Werkcolleges Management en Organisatie 2017-2018

De cursusdienst van de faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit

Antwerpen.

Op het Weduc forum vind je een groot aanbod van samenvattingen, examenvragen, voorbeeldexamens en veel meer, bijgehouden door je medestudenten.

www.weduc.be

Werkcolleges Management en Organisatie 2017-2018

Werkcollege 1

Inhoud werkcollegesWC1 argumentatievraag WC2 valkuilen argumentatievraag, oefening op review WC3 case, verschillende types gesloten vragen

Hoe een argumentatievraag oplossen?Stap 1: analyseer de vraagStap 2: maak een bouwplanStap 3: formuleer je antwoordStap 4: controleer je antwoord

Argumentatievraag Elke organisatie heeft een gemeenschappelijk doel. // Het is niet moeilijk op te bepalen wat dat gemeenschappelijke doel inhoudt: // het heeft immers te maken met de bestaansreden van de organisatie // die door elk organisatielid gekend is. // Beargumenteer of je het eens of oneens bent met deze stelling.

Stap 1: analyseer de vraag1. Opsplitsen in verschillende delen // + Belangrijke begrippen (onderlijnd)2. De instructie: wat moet je doen?

Beargumenteer Illustreer met een voorbeeld (concreter voorbeeld correcter antwoord) Vergelijk (zowel verschilpunten als gelijkenissen) Noem op Stel dat Je moet je antwoord toepassen op een case die gegeven is

Stap 2: maak een bouwplan 1. Hoe ga je je antwoord opbouwen? 2. TIP: maak een schema

Delen van de vraag: deel 1: eens, 2: niet een, 3: eens, 4: niet eensStap 3: formuleer je antwoord

1. Aandachtpunten Concreet en compleet (niet enkel op een deel van de vraag antwoorden) Taal Structuur/opbouw To the point, objectief, onderbouwd (op basis van de theorie) Conclusie/besluit

Stap 4: controleer je antwoord Werkcollege 2

Mijn antwoord (voorbereiding)De organisatie heeft een gemeenschappelijk doel, Waarom? Het hebben van een gemeenschappelijk doel is een voorwaarde om een organisatie te hebben, het is één van de

basisvoorwaarden. Een doel is een richtlijn om iets te gaan verwezenlijken. maar dit is meestal niet zo eenvoudig te bepalen, zeker niet wanneer we ervan uitgaan dat dit compatibel moet zijn met de waarden en normen van de organisatieleden. De organisatie bestaat uit een heterogene groep van organisatieleden. Er zijn verschillende soorten doelen binnen de organisatie. Doelen kunnen elkaar ondersteunen, maar ze kunnen ook mekaar tegenspreken. De organisatie bestaat uit een heterogene groep van organisatieleden, die niet dezelfde waarden en normen hebben. Het gemeenschappelijk doel raakt meestal aan de bestaansreden van de organisatie. Het zogenaamde gemeenschappelijk doel is het meest centrale overkoepelende doel: waarom werd ze opgericht? Het gemeenschappelijk doel is meestal, maar niet altijd door iedereen binnen de organisatie gekend, maar dit wil niet zeggen dat dit gemeenschappelijk doel altijd samenvalt met de individuele doelen van de organisatieleden. Het is niet vanzelfsprekend dat alle doelen en de bestaansreden door organisatieleden zijn gekend. Daarom zijn er vaak interventies nodig.Algemeen besluit: ik ben het eens niet deze delen, oneens met deze delen (soms is dit besluit niet noodzakelijk)

Werkcollege 2

Doel: - Inspiratie - Evalueren vereist grondig inzicht

Punt op inhoud & vorm Wees constructief Wees fact-based

- Beargumenteer je beoordeling- Wees duidelijk en speciefiek- ‘Waarom’ vind je iets

Voorbereidingstaak:

Lees onderstaande vraag en antwoord. Review vervolgens onderstaand antwoord. Vraag: De definitie van strategisch management verschilt al naargelang het gehanteerde managementperspectief. Vergelijk het klassiek managementperspectief en het stakeholdersperspectief op vier vlakken met betrekking tot hun invulling van ‘strategisch management’. (Max. 20 regels)Antwoord: Strategisch management kunnen we opdelen in 2 delen, we zien hier enkele verschille. We hebben het hier over strategisch management bekeken vanuit het klassiek managementperspectief en strategisch management bekeken vanuit het stakeholdersperspectief. We bekijken de verschillen tussen deze twee op vier vlakken. Het eerste vlak is het ontstaan van het plan. Bij het stakeholdersperspectief is er slechts een deel geplant, de rest ontstaat spontaan. Bij het klassieke perspectief zien we juist het omgekeerde, we vinden er expliciete en bewuste keuzes, er zijn geen toevalligheden. Vervolgens zien we ook dat het stakeholdersperspectief z’n intentionele perspectief onderhevig is aan het complexe mensenbeeld, de strategie is dus als het ware subjectief gekleurt. Als

laatst zien we ook een verschil tussen de doelen van beide perspectieven. Bij het klassiek perspectief is het doel de langetermijnoverleving van de organisatie. Bij het stakeholdersperspectief is het doel van de strategie het overleven van de organisatie. Ook zien we dat de overleving bij de stakeholdersbenadering niet is gegarandeerd.

Wat vond je in bovenstaand antwoord sterke punten?Wat vond je in bovenstaand antwoord minder sterke punten, of punten die verdere uitwerking vereisen?

Antwoord:Ten eerste staan er enkele schrijffouten in de tekst: verschillen is zonder n achteraan geschreven, gekleurd met een t i.p.v. een d en gepland met een t. De herhaling van ‘strategisch management’ is ook overbodig. De woordenschat is ook niet echt gepast, bv. z’n, dit vereist nog verdere uitwerking. We kunnen ook vermelden dat het gedeeltelijk geplande deel de intentionele strategie is en het spontaal ontstane deel de spontane strategie is. Er staat ook vaak letterlijk wat er in het boek staat. Positief is wel dat deze informatie juist is. Ten slotte zijn er maar drie in plaats van vier vlakken besproken. Er is geen een conclusie en inleiding.

2/5

In het werkcollege:Is het antwoord juist, volledig en relevant?

- Niet volledig, er werden maar 3 ipv 4 vlakken besproken. Het maximaal aantal regels is wel gerespecteerd Er is enkel naar verschillen gekeken, niet naar gelijkenissen.

Is het antwoord objectief, beargumenteerd vanuit de theorie? - Objectiviteit was oké, maar de argumenten waren niet diepgaand genoeg. - Belangrijke concepten kunnen best gedefinieerd worden in het antwoord.

Is er voldoende samenhang/structuur in het antwoord?- Er is gebruik gemaakt van signaalwoorden, maar dit kan nog beter.- Het zou beter zijn om de tekst op te delen in verschillende alinea’s- Er is geen conclusie.

Is er correct taalgebruik?- Veel spellingsfouten

Inhoud - Theorie? - Correct? - Volledig?- Relevant?

Vorm - Taalgebruik (o.a. spelling)- Structuur / samenhang (alinea’s, signaalwoorden, …)

Logisch opbouw (inhoud en vorm)

Dit is STAP 4 (van WC1): controleer antwoord

Veelgemaakte fouten argumentatievraag - De vraag wordt verkeerd geïnterpreteerd- Het antwoord wordt onvoldoende beargumenteerd vanuit de theorie

o Bv. ‘ik vind’o Bv. geen definitie gegeven van de kernconcepten

- Samenhang/structuur ontbreekt- Antwoord is vaag- Onverzorgd taalgebruik

Werkcollege 3

Examen:- 45 meerkeuzevragen met giscorrectie (-1/3 voor een fout antwoord)- 1 argumentatievraag

Tips meerkeuzevragen:- Testen ook je inzicht- Let op voor giscorrectie - Lees instructies aandachtig - Lees de vraag zorgvuldig en bedenk het antwoord, voor je de mogelijke antwoorden

bekijkt - Vul in een eerste ronde de antwoorden in die je zeker weet, vul pas in een volgende

ronde(s) de twijfelgevallen in - Werk volgens het principe van eliminatie

Type vraag 1: Correcte/foutieve beweringen- Welke van onderstaande beweringen is juist? Je krijgt 2 stellingen en 4 mogelijke

antwoorden o Stelling 1: Kostenleiderschap en differentiatie zijn twee mogelijke strategische

doelen volgens Michael Porter FOUT, dit zijn strategieën om de doelen te bereiken

o Stelling 2: Een manager is altijd een leider, maar een leider is niet altijd een manager FOUT, manager is niet altijd een leider, en je moet niet noodzakelijk een manager zijn om te leiden

o Beide stellingen zijn foutType vraag 2: Korte situatieschets

- Wim is een marketingmanager in een telecombedrijf. Hij tracht zijn medewerkers te motiveren om beter de gestelde doelen te behalen door hen de nodige opleidingen te geven. Hier is sprake van …o Een faciliterend controlemechanisme

Type vraag 3: Kennisvragen- Zogenaamde “framing” houdt verband met (hoorcollege plannen)

o Het in kaart brengen van de omgevingscontext voordat een strategische keuze wordt gemaakt

o Een vaak voorkomende beslissingsheuristiek Dit is het juiste antwoord

o De contextuele factoren die de meest effectieve leiderschapsstijl bepaleno Het opstellen van een organisatiestructuur

Type argumentatievraag Zie extra blad

- Vormelijko Veel schrijffouteno Structuur is oké

- Inhoud o Er zijn meer kenmerken van de leiderschapsstijlen, deze zijn niet uitgebreid

genoeg besprokeno Klassiek en gedragsmatig zijn de twee uiterste managementperspectieven

(tijdstippen wanneer managementperspectieven zijn ontstaan moet je niet kennen)

o Dit antwoord is niet super volledig, maar wel oké Voldoende

Voorbereiding:Beargumenteer: ‘het keuzegedrag van studenten voor studierichtingen kan beschouwd worden als een dissonantiereducerend koopgedrag.’

Ik ga voor een deel van de studenten akkoord, studenten zijn heel sterk betrokken bij deze keuze, maar kiezen soms toch zonder juist te weten wat dit inhoud. Na de keuze zien sommige studenten pas echt wat hun studierichting inhoud en dit kan leiden tot negatieve gevoelens. Deze negatieve gevoelens leiden dan tot dissonantiereducerend koopgedrag. Nadien verhindert dat wel herhalingskoopgedrag.

Antwoord: - 2 assen:

o Emotionele betrokkenheido Verschil tussen merken

- Dissonantiereducerend vs. complex koopgedrag afhankelijk van de situatie

Leer niet enkel het handboek, maar ook de hoorcolleges!!! Er zijn dingen die niet in het handboek staan, maar wel in het hoorcollege zijn gezegd.