7
Colofon TMA 51, 2014 26ste jaargang Prijs los nummer €12,- Het Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie is een onafhankelijk tijdschrift dat aandacht besteedt aan actueel archeologisch onderzoek in de mediterrane wereld, in het bijzonder verricht vanuit Nederland en België. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers kunnen al dan niet verkort door de redactie worden geplaatst. TMA verschijnt twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. Een abonnement kost €20,-. Studenten betalen €15,- (onder vermelding van studentnummer). Het abonnement loopt van 1 januari tot en met 31 december en wordt automatisch verlengd, tenzij een maand van te voren schriftelijk is opgezegd. Adres: Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie Poststraat 6 9712 ER Groningen Bankgegevens: Stichting ter Ondersteuning Oudheidkundig Onderzoek IBAN: NL14INGB0005859344 BIC: INGBNL2A KvK: 41014777 TMA online: [email protected] – mediterrane-archeologie.nl – rug.academia.edu/ TMATijdschriftvoorMediterraneArcheologie – facebook.com/tijdschrift.voormediterranearcheologie Redactie: Remco Bronkhorst, Lynne van Bruggen, Tamara Dijkstra, Heleen Duinker, Jord Hilbrants, Judith Jurjens, Tijm Lanjouw, Jorn Seubers (hoofdredacteur), Simon Speksnijder, Tom Trienen, eo Verlaan, Corien Wiersma, Sarah Willemsen, Evelien Witmer Proofreader English papers: Annette Hansen Adviesraad: Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG) Prof. Dr. G.J.M.L. Burgers (VU) Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent) Prof. Dr. E.M. Moormann (RU) Dr. Jeremia Pelgrom (KNIR) Prof. Dr. J. Poblome (KULeuven) Dr. M.J. Versluys (UL) Dr. G.J.M. van Wijngaarden (UvA) Ontwerp omslag: Tijm Lanjouw Opmaak binnenwerk: Hannie Steegstra TMA komt tot stand in samenwerking met Barkhuis Publishing, Eelde. ISSN 0922-3312 81999/SOOO Inhoudsopgave Artikelen Verleden, heden en toekomst: naar een mediterrane archeologie 2.0 Jan Jaap Hekman 1 e study of secondary burial in Mycenaean mortuary traditions: a new approach to the evidence Olivia A. Jones 8 Koperbaren, bronzen bijlen en pronkdolken: de cruciale rol van metaal in de overgang van Kopertijd- naar Bronstijdnetwerken in Midden-Italië Erik van Rossenberg 14 Kleine boerderijen uit de Archaïsche en Klassiek-Lucaanse periode in de Sinni-vallei (600-325 voor Christus) Tineke Roovers 21 Etruskisch bucchero-aardewerk Lokale oorsprong en externe invloeden: de Etrusken en hun culturele contacten Esther F. Rogmans 27 Het archeologisch sitemuseum in plaats van het nationaal archeologisch museum: het nieuwe Acropolis Museum en het Troas Museum Laurien de Gelder 35 English summaries 40 Recensies Negotiating Identity in the Ancient Mediterranean: the Archaic and Classical Greek Multiethnic Emporia Peter Attema 42 Egyptianizing Figurines from Delos. A study in Hellenistic Religion Miguel John Versluys 44 Tentoonstelling De Krim – Goud en Geheimen van de Zwarte Zee Janric van Rookhuijzen 46 Monumentality in Etruscan and Early Roman Architecture. Ideology and Innovation Elisabeth van ’t Lindenhout 48 Paulus. Een leven tussen Jeruzalem en Rome Frederik Boersema 50

The archaeological site-museum instead of the national archaeological museum: The new Acropolis Museum and the Troad Museum

  • Upload
    rug

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Colofon

TMA 51, 201426ste jaargangPrijs los nummer €12,-

Het Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie is een onafhankelijk tijdschrift dat aandacht besteedt aan actueel archeologisch onderzoek in de mediterrane wereld, in het bijzonder verricht vanuit Nederland en België. Het overnemen van artikelen is toegestaan mits met bronvermelding. Bijdragen van lezers kunnen al dan niet verkort door de redactie worden geplaatst.

TMA verschijnt twee keer per jaar. Opgave kan schriftelijk of via onze website. Een abonnement kost €20,-. Studenten betalen €15,- (onder vermelding van studentnummer).Het abonnement loopt van 1 januari tot en met 31 december en wordt automatisch verlengd, tenzij een maand van te voren schriftelijk is opgezegd.

Adres:Tijdschrift voor Mediterrane ArcheologiePoststraat 69712 ER Groningen

Bankgegevens:Stichting ter Ondersteuning Oudheidkundig Onder zoekIBAN: NL14INGB0005859344BIC: INGBNL2A

KvK: 41014777

TMA online:– [email protected]– mediterrane-archeologie.nl– rug.academia.edu/ TMATijdschriftvoorMediterraneArcheologie– facebook.com/tijdschrift.voormediterranearcheologie

Redactie:Remco Bronkhorst, Lynne van Bruggen, Tamara Dijkstra, Heleen Duinker, Jord Hilbrants, Judith Jurjens, Tijm Lan jouw, Jorn Seubers (hoofdredacteur), Simon Speksnijder, Tom Trienen, Theo Verlaan, Corien Wiersma, Sarah Willemsen, Evelien WitmerProofreader English papers: Annette Hansen

Adviesraad:Prof. Dr. P.A.J. Attema (RUG)Prof. Dr. G.J.M.L. Burgers (VU)Prof. Dr. R.F. Docter (RUGent)Prof. Dr. E.M. Moormann (RU)Dr. Jeremia Pelgrom (KNIR) Prof. Dr. J. Poblome (KULeuven)Dr. M.J. Versluys (UL)Dr. G.J.M. van Wijngaarden (UvA)

Ontwerp omslag: Tijm Lanjouw Opmaak binnenwerk: Hannie Steegstra

TMA komt tot stand in samenwerking met Barkhuis Publishing, Eelde.

ISSN 0922-331281999/SOOO

Inhoudsopgave

Artikelen

Verleden, heden en toekomst: naar een mediterrane archeologie 2.0Jan Jaap Hekman 1

The study of secondary burial in Mycenaean mortuary traditions: a new approach to the evidenceOlivia A. Jones 8

Koperbaren, bronzen bijlen en pronkdolken: de cruciale rol van metaal in de overgang van Kopertijd- naar Bronstijdnetwerken in Midden-ItaliëErik van Rossenberg 14

Kleine boerderijen uit de Archaïsche en Klassiek-Lucaanse periode in de Sinni-vallei (600-325 voor Christus)Tineke Roovers 21

Etruskisch bucchero-aardewerkLokale oorsprong en externe invloeden: de Etrusken en hun culturele contactenEsther F. Rogmans 27

Het archeologisch sitemuseum in plaats van het nationaal archeologisch museum: het nieuwe Acropolis Museum en het Troas MuseumLaurien de Gelder 35

English summaries 40

Recensies

Negotiating Identity in the Ancient Mediterranean: the Archaic and Classical Greek Multiethnic EmporiaPeter Attema 42

Egyptianizing Figurines from Delos. A study in Hellenistic ReligionMiguel John Versluys 44

Tentoonstelling De Krim – Goud en Geheimen van de Zwarte ZeeJanric van Rookhuijzen 46

Monumentality in Etruscan and Early Roman Architecture. Ideology and InnovationElisabeth van ’t Lindenhout 48

Paulus. Een leven tussen Jeruzalem en RomeFrederik Boersema 50

TMA jaargang 26, nr. 51

Recensies, vervolg

The complete archaeology of Greece. From hunter-gatherers to the 20th century A.D.Corien Wiersma 52

Divining the Etruscan world. The brontoscopic calendar and religious practiceNiels Steensma 54

Introducties op lopend onderzoek

The integration of Latin cults into Roman religion: memory, cult practice and the construction of religious identity Promotieonderzoek Rianne Hermans 57

Venationes in Africa Romana: an analysis of the cultural significance and social function of hunting spectacles in Roman North AfricaPromotieonderzoek Anna Sparreboom 58

Lieux de mémoire van Xerxes’ invasie van Griekenland in de Historiën van HerodotusPromotieonderzoek Janric van Rookhuijzen 59

Resurrecting Berytus: osteoarchaeological analysis and an evaluation of mortuary practices and cultural exchange (1st century BC – 5th century AD)PhD research Vana Kalenderian 60

Pithoi. Storage practices and the Cretan city-state during the 1st millenniumPhD research Samantha Ximeri 61

IntroductieHet archeologisch sitemuseum laat zich omschrijven als een instituut in dichte nabijheid van een archeologische site en stelt objecten ten toon die voortkomen uit of fungeren ter ondersteuning van een beter begrip van de betreffende archeologische site. Niet alle archeologische sites heb-ben een sitemuseum en niet alle sitemusea zijn hetzelfde. Logischerwijs kan gesteld worden: hoe groter en belangrij-ker de archeologische site, hoe groter en belangrijker het archeologisch sitemuseum. ICOM, International Council of Museums, definieert de locatie van het archeologisch sitemu-seum slechts als: “the point where excavations have taken place”.1 Hoewel deze omschrijving uiterst beknopt is, lijkt deze over het algemeen wel passend te zijn voor het archeo-logisch sitemuseum dat kan variëren van een kleine opslag, opengesteld voor publiek tot een veelvuldig bezocht natio-naal en internationaal symbool.

Het mediterrane gebied staat bekend om haar imposan-te, memorabele en monumentale antieke erfgoed. In deze landen wordt archeologie vaak ingezet als politiek middel, bijvoorbeeld voor nationalistische doeleinden. Nationalisme geeft een natie redenen en doelen om te bestaan en archeolo-gie geeft deze redenen in de vorm van archeologische data.2 Laatstgenoemde wordt gepresenteerd in het archeologisch (site)museum en dit fungeert zodoende als een potentieel politiek geladen medium.

De studie naar het museum als een dynamisch instituut valt onder een relatief recente wetenschap, de museolo-gie. Binnen deze wetenschap komen verschillende disci-plines samen, waarbij gedacht kan worden aan (cultuur-)geschiedenis, filosofie, antropologie en sociologie. In dit artikel wordt archeologie als wetenschappelijke discipline toegevoegd, aangezien het specifiek gaat om archeologische musea. Afgelopen decennia is er een bulk aan literatuur ver-schenen over de geschiedenis van het museum, de relatie tussen het museum en bijvoorbeeld fenomenen als natio-nalisme, toerisme, identiteitspolitiek en publieke cultuur. Hierbij is echter weinig tot geen aandacht besteed aan spe-cifiek archeologische sitemusea in het mediterrane gebied. Dit terwijl het archeologisch sitemuseum een interessant onderzoeksonderwerp is als reflectie van de archeologische erfgoedpolitiek van het betreffende land en de dynamiek van archeologie als wetenschappelijke discipline.

In dit artikel wordt getracht een analyse te maken van een ontwikkeling binnen deze sitemusea; namelijk het ontstaan

van een nieuw type archeologische sitemusea in het medi-terrane gebied. Om dit nieuwe type museum te beschrij-ven zijn twee casestudies gekozen: het nieuwe Acropolis Museum in Athene (Griekenland, geopend in 2009) en het Troas Museum in Hisarlık (Turkije, momenteel nog in aan-bouw). Er is gekozen voor deze casestudies omdat beide mu-sea recentelijk tot zeer recentelijk geïnitieerd zijn. Daarnaast zijn beide archeologische vindplaatsen van grote regionale, nationale en internationale waarde. Gepoogd wordt inzicht te verkrijgen in de motieven voor initiatie van deze musea en de relatie van het museum met de archeologische site.

Het archeologisch sitemuseumEen archeologisch sitemuseum kan voordelig zijn, gezien de overbelasting van nationale of regionale archeologische mu-sea. Daarnaast biedt het sitemuseum een directe verbinding tussen het tentoongestelde object en zijn oorspronkelijke topografische context.3

Het archeologisch museum bij de archeologische site kan een educatieve rol spelen bij het representeren van de ver-schillende contexten van de archeologische site. Zoals ge-zegd zijn musea krachtige media van representatie, omdat zij het fysieke bewijsmateriaal tonen dat verbonden is aan identiteit en realiteit.4 Musea bezitten immers de concrete materiële resten van het verleden. Dit betekent niet dat im-materieel erfgoed nooit gepresenteerd wordt in musea. Zoals duidelijk zal worden in de casestudies is het juist de com-binatie van immaterieel en materieel erfgoed dat mede het succes bepaalt van het museum bij de archeologische site.

De officiële status van het museum en de verwantschap met de wetenschap zijn ook belangrijke argumenten voor de autoriteit van het museum. Om deze redenen zijn mu-sea “important symbols in the struggle to assert national or regional identity claims or to supress the claim of others”.5

De afgelopen vijftig jaar is er een groei vast te stellen in het aantal archeologische sitemusea in het mediterrane ge-bied: “This reflects a broader social and political process, in which a growth in the value of archaeological remains, as endangered tokens of local cultural patrimony and identity, has contributed to a shift in government heritage policies toward decentralization and state-sponsored regionalism”.6 Waar nationale musea dienen om het nationale narratief uit te dragen, dienen lokale (regionale en territoriale) archeo-logische musea om de regio te voorzien van een culturele identiteit. Sinds de regionale verschillen toenamen als gevolg

Het archeologisch sitemuseum in plaats van het nationaal archeologisch museum:

het nieuwe Acropolis Museum en het Troas Museum

Laurien de Gelder

TMA jaargang 26, nr. 51

36

van nieuwe politieke en economische doelstellingen na de Tweede Wereldoorlog, is het aantal archeologische sitemu-sea ook toegenomen.7 Ook het ontstaan van nieuwe natie-staten in de 19de en 20ste eeuw, binnen arbitraire moderne grenzen als erfenis van voorgaande machthebbers, heeft voor regionale verdeeldheid gezorgd.8 De ideologische rol van het museum bij de archeologische site zal per museum worden uitgewerkt in de casestudies.

Het nieuwe Acropolis Museum van AtheneDe materiële manifestatie van archeologie, in de vorm van monumenten en ruïnes, heeft grotendeels de nationale iden-titeit van Griekenland bepaald vanaf het ontstaan van de mo-derne Griekse natiestaat in 1833.9 Tussen 1835 en 1874 werd de Acropolis, het toonbeeld van archeologische manifestatie in het moderne landschap, onderworpen aan werkzaamhe-den met als doel om het klassieke vijfde eeuwse beeld van de Acropolis te herstellen. Byzantijnse, Ottomaanse en meer recente structuren werden verwijderd.10 De vondsten die tij-dens deze “opschoning” werden verworven, zijn vervolgens in het Acropolis Museum tentoongesteld. Het Acropolis was en is een sitemuseum, geïnaugureerd in 1874 en in eerste instantie gesitueerd op de Acropolis zelf. Al snel bleek er niet genoeg ruimte voor de groeiende collectie, dus kreeg het museum een bijgebouw in 1888.11 Tot aan 1974 heeft het oude Acropolis Museum nog vele uitbreidingen gekend.12

Tussen de jaren 1976 en 2000 is er vier maal een wed-strijdronde geweest voor een ontwerp van wat het nieuwe Acropolis Museum moest worden. Het brein hierachter was de toenmalige minister van Cultuur, Melina Mercouri. Hoewel er al lang gewerkt en gebouwd werd aan het Nieuwe Acropolis Museum op een nieuwe locatie in nabijheid van de Acropolis konden de architecten Bernard Tschumi en Michael Photidias dankzij de competitie pas in 2000 het huidige ontwerp op hun naam zetten. Het museum opende de deuren in de zomer van 2009 (zie figuur 1).

De internationale competitie die werd uitgeschreven voor een plan voor het nieuwe Acropolis Museum tilde de re-patriëringsclaim op de Parthenon-sculpturen van een na-tionaal naar een globaal niveau. Een voorwaarde voor het nieuwe museum was namelijk dat het allure en moderni-teit moest uitstralen. Beter gesteld: het museum moest een veilige thuishaven zijn voor de sculpturen,13 dit als weerleg-ging op de beschuldigingen van Britse kant dat Griekenland niet in staat zou zijn om voor diens (archeologische) erfgoed te zorgen.

De Parthenon-sculpturen zijn in het museum even pro-minent als ze ooit op de Acropolis zelf moeten zijn geweest. De bovenste verdieping van het museum behandelt alleen het Parthenon. De cella van de tempel is gereconstrueerd, met aan de buitenkant het fries. Het gebruik van glas in de architectuur zorgt ervoor dat de objecten in het museum direct in visueel contact staan met de oorspronkelijke con-text. De hoop was en is er om alle originele sculpturen ten toon te stellen op deze plek. Door de bezoeker te attenderen op het feit dat de helft van het fries nog steeds in het British Museum verblijft, wordt men er constant aan herinnerd dat de repatriëringsstrijd nog niet voorbij is.14

Zowel de vormgeving van het gebouw, de prominente plek in het museum van de (missende) Parthenon-sculpturen en de visuele verbinding tussen het museum en de site maken dat het sitemuseum een sterk politiek geladen plaats is.

Het Troas Museum bij TrojeTroje is een zeer bekende archeologische vindplaats in Noordwest Turkije van grote nationale en internationale waarde. Troje is niet zo maar een Bronstijdsite; het zou de plek zijn waar volgens de Griekse en Romeinse geschied-schrijving de Trojanen en de Mykeense Grieken rond de 12de eeuw voor Christus tien jaar lang tegen elkaar hebben gevochten.15 De laatste tien dagen van deze strijd worden beschreven in de Ilias van Homerus. Als een van de meest belangrijke werken van de literatuurgeschiedenis is deze my-the dan ook van groot belang voor de mythologisering van de archeologische site. En de strijdbijl in deze slag is nog niet begraven; al meer dan 150 jaar lang proberen archeologen en classici de puzzelstukjes van de historische bronnen en de archeologie samen tot een passend geheel te maken. De ar-cheologische site is een wirwar van bewoningslagen die zelfs voor de ervaren archeoloog moeilijk te begrijpen is.

In de zomer van 2013 is de bouw gestart voor een site-museum bij de archeologische vindplaats dat niet alleen de archeologische site moet vertegenwoordigen, maar ook de

Figuur 1. De visuele verbinding tussen de Acropolis en de bovenste verdieping van het Acropolis Museum (bron Lending 2009, p.572).

Het archeologisch sitemuseum in plaats van het nationaal archeologisch museum: Laurien de Gelder

37

regio (zie figuur 2). Aanvankelijk zou het museum alleen de archeologische site Troje vertegenwoordigen, maar voor een beter begrip van de toekomstige bezoekers werd door het ministerie van Cultuur en Toerisme besloten in het nieuwe museum Troje in verband te brengen met andere archeologi-sche sites in de regio.16 Het Troas Museum wordt behandeld als sitemuseum, omdat in de toekomst de meeste nadruk zal liggen op Troje en vanwege het feit dat het museum in dichte nabijheid van Troje is gelokaliseerd.

Plannen voor een archeologisch sitemuseum bij Troje zijn er al sinds een aantal decennia. Het was de droom van voormalig hoofd van het Troia project, Manfred Osman Korfmann, om alle vondsten van Troje, verspreid over 44 museumcollecties over de wereld, samen te brengen en ten-toon te stellen nabij de site.17 De eerste stap die Korfmann ondernam, was het gebied waarin Troje ligt te beschermen. In 1996 werd het gebied rondom Troje een nationaal histo-risch park. Twee jaar later werd Troje, eveneens onder leiding van Korfmann, onderdeel van de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Daarnaast werden na het succes van de reizende tentoonstelling in Duitsland Troia – Traum und Wirklichkeit in 2001 en 2002 de plannen voor een museum steeds con-creter. Korfmann voerde als hoofdargument aan dat het mu-seum bevorderlijk zou zijn voor het toerisme in Turkije en een manier zou zijn om de meeste verspreide vondsten terug te krijgen. De schade na de aardbeving in 1999 en de econo-mische crisis in Turkije waren de voornaamste redenen dat het plan om een nieuw museum te bouwen destijds werd stopgezet.18

In januari 2011 schreef het Ministerie van Cultuur en Toerisme in Turkije een nationale competitie uit voor een architectonisch plan voor het aankomende Troas museum, dat in nabijheid van de archeologische site zou worden ge-

bouwd. Waarom het Ministerie het besluit om een museum te bouwen bij Troje opnieuw oppakte is niet geheel duide-lijk.19 Een aannemelijk argument is het huidige beleid van het Ministerie van Cultuur en Toerisme, dat zich richt op “cultural and heritage tourism as an important center for attention in the tourism strategy for the coming years.”20

De objecten die zullen worden tentoongesteld, bestaan uit objecten uit het Archeologisch Museum van Istanbul, objecten uit het Archeologisch Museum in Çannakale en objecten die zijn opgegraven tot aan eind jaren 80 van de vorige eeuw. Het is nog niet duidelijk of (en zo ja welke) ob-jecten er vanuit het Archeologisch Museum in Istanbul naar het Troas Museum zullen komen. Trojaanse objecten uit museumcollecties buiten Turkije zullen in de tentoonstel-lingslijn worden gememoreerd in de zogeheten ‘Black Box’. Hierin zullen foto’s van bijvoorbeeld de beroemde ‘Schat van Priamus’ getoond worden.21

Net als het nieuwe Acropolis Museum kan het Troas Museum gezien worden als een platform waar repatrië-ringspolitiek gevoerd wordt. Als het hypermoderne mu-seum de deuren zal openen, zullen de elkaar overlappende bewonings lagen van de archeologische site in contrast staan met de overzichtelijke tentoonstellingslijn van het museum. Het museum zal de bezoeker helder informeren over de ar-cheologische site, maar het zal ook de hiaten tonen van ob-jecten die niet ter plekke zijn.

Recent ontwikkelde archeologische sitemusea: Athene en TrojeZoals eerder beschreven, zijn in het afgelopen decennium de ontwerpen tot stand gekomen voor nieuwe musea voor de archeologische sites Troje en de Acropolis van Athene. Een overeenkomst tussen de casestudies is dat de huidige

Figuur 2. Het winnende ontwerp voor het nieuwe Troas Museum van architectenbureau Yalın Mimarlık (bron https://www.flickr.com/photos/britishcouncil/8801349252/in/photostream/).

TMA jaargang 26, nr. 51

38

tijdsgeest heeft geleid tot een behoefte aan een nieuw type museum bij de archeologische site. Als gevolg daarvan is dit nieuwe type museum een instituut geworden waar nationa-listische identiteitspolitiek wordt gevoerd door de bezoeker constant te herinneren aan repatriëring. Het lijkt er sterk op dat de in de 19de eeuw ontstane nationale musea niet meer volstaan voor deze politiek. Gezegd kan worden dat binnen de archeologie het belang van de lokale context is toegenomen.

De archeologische site zelf is belangrijker geworden, met als bijgevolg dat het sitemuseum ook een belangrijkere func-tie heeft verkregen. Als oorzaak hiervan kan het massatoeris-me van de 20ste eeuw genoemd worden. Rond 1975 neemt het toerisme naar het middellandse zeegebied een enorme vlucht door het ontstaan van goedkopere vliegmogelijkhe-den en de toenemende economische welvaart in de ontwik-kelde landen. De toenemende wereldmarkt zorgt ervoor dat archeologie en toerisme steeds dichter tot elkaar komen te staan. Door toeristische exploitatie en het ontlenen van identiteit aan het archeologisch erfgoed worden er bewust of onbewust waarden, tekenen en betekenissen gehecht aan bepaalde plekken en/of objecten. Door de opkomst hiervan lijkt het belang van de plaats van herkomst van de archeolo-gische artefacten toegenomen.

Het massatoerisme heeft de contextualisering van archeo-logische objecten ook op een andere manier belangrijk ge-maakt. Museumcurator Alex W. Barker beschrijft in zijn artikel Exhibiting Archaeology: Archaeology and Museums (2010) dat de nadruk bij archeologische (site)musea is ver-legd van de collectie naar het publiek.22 Het archeologisch museum als instituut was oorspronkelijk een weerspiegeling van de passie en interesse van diegene die de collectie heeft ontworpen. Tegenwoordig, schrijft Barker, ligt er meer na-druk binnen archeologische musea op het onderwijzen van het publiek. Het archeologisch museum wordt in dat geval dan meer een overheidsinstelling, een corporatie.23

Bovenstaande gegevens maken dat archeologische sitemusea een steeds sterkere rol spelen en zullen spelen in de nabije toekomst. Een gevolg hiervan is dat het archeologisch site-museum belangrijker wordt dan de archeologische site, het-geen ook duidelijk geworden is bij de casestudies. Gesteld kan worden dat het archeologisch sitemuseum niet slechts een aanvullende rol speelt bij de archeologische site, maar deze misschien overstijgt wanneer de archeologische plaats van grote nationale en internationale waarde is. Namelijk, binnen het archeologisch sitemuseum kan er een politieke boodschap worden overgebracht en binnen de museum-muren kunnen eventuele hiaten worden opgevuld die de archeologische site met zich mee brengt. Om deze stelling verder te kunnen onderbouwen zal er meer onderzoek ge-daan moeten worden naar archeologische sitemusea in het mediterrane gebied. Naar mijn mening zal dit artikel de basis kunnen vormen van een vruchtbaar vervolgonderzoek.

DankwoordGraag wil ik mijn scriptiebegeleiders G.J.M. van Wijngaarden en M.H.E. Hoijtink bedanken voor hun in-spiratie en opbouwende kritiek, zowel tijdens mijn studie als tijdens het begeleiden van mijn Masterscriptie. Speciale dank gaat uit naar het Nederlands Instituut in Turkije voor het mogelijk maken van een studieverblijf en Dr. Rüstem Aslan en Dr. Deniz Ünsal voor hun inzichten en informatie tijdens mijn onderzoek.

Over de auteurLaurien de Gelder is in augustus 2013 afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam (Archeologie en Prehistorie: mediterrane archeologie). Met een achtergrond bij Algemene Cultuurwetenschappen, heeft zij zich voornamelijk gespe-cialiseerd in het archeologisch museum in het mediterrane gebied. Haar onderzoeksinteresse ligt voornamelijk bij mu-seumarcheologie, cultureel erfgoedmanagement, archeolo-gie en politiek en archeologie en het publiek.

LiteratuurAlvarez, M.D. & Korzay, M. 2011, “Turkey as a heritage

tourism destination: the role of knowledge”, Journal of hospitality marketing and management, vol. 20, pp. 425-440.

Barker, A.W. 2010, “Exhibiting archaeology: Archaeology and Museums”, Annual Review of Anthropology, vol. 39, pp. 293-308.

Fouseki, K. 2006, “Conflicting discourses on the construc-tion of the new Acropolis Museum: Past and Present”, European Review of History, vol.13, no. 4, pp. 533-548.

Guiliani, L. 1978, “Antiken-museen: Vergangenheit und Perspektiven einer Institution“ in Klassische Archäologie. Eine kritische Einfuhrung, (red.) R. Bianchi Bandinelli, Beck, München, pp. 77-90.

Hamilakis, Y. 2007, The nation and it’s ruins: antiquity, archaeology and national imagination in Greece, Oxford University Press, Oxford.

Hamilakis, Y. & Yalouri, E. 1996, “Antiquities as symbolic capital in modern Greek society”, Antiquity, vol. 70, nr. 267, pp. 117-129.

Hermans, R. 2010, “Het nieuwe Acropolis Museum: een biografie”, Tijdschrift voor Mediterrane Archeologie, vol. 41, pp. 11-17.

Kaplan, F.E.S. 1994, Museums and the making of “ourselves”: the role of objects in national identity, Leicester Press University, London.

Korfmann, M.O. 2006, Troia. Archäologie eines Siedlungshügels und seiner Landschaft, Phillip von Zabern, Mainz am Rhein.

Lending, M., 2009, ‘Negotiating Absence: Bernard Tschumi’s new Acropolis Museum in Athens’, The Journal of Architecture, vol.14, n.5, pp. 569-589.

Het archeologisch sitemuseum in plaats van het nationaal archeologisch museum: Laurien de Gelder

39

Lowenthal, D. 2007, “Mediterranean between history and heritage” in Mediterranean Crossroads, (red.) A. Pace & S. Antoniadou, pp. 661-690.

Merriman, N. 2004, Public archaeology, Routledge, London.Pacifico, D. & Vogel, M. 2010, “Archaeological sites,

modern communities, and tourism”, Annals of tourism research, vol. 39, no. 3, pp. 1588-1611.

Pearce, S.M. 1990, Archaeological curatorship, Leicester University Press, London.

Skeates, R. 2004, “Museum archaeology and the Mediterranean cultural heritage” in The archaeology of Mediterranean prehistory, (red.) E. Blake, Wiley-Blackwell, pp. 303-320.

Silverman, H. 2006, Archaeological site museums in Latin America, University Press of Florida, Gainesville.

Urry, J. 1990, The tourist Gaze: leisure and travel in contem-porary societies, Sage Publications, London.

Eindnoten1 Silverman 2006: p. 3.

2 Hamilakis 2007.

3 Guiliani 1987.

4 Merriman 2004.

5 Merriman 2004: p. 86.

6 Skeates 2004: p. 309.

7 Skeates 2004.

8 Kaplan 2006: p. 153.

9 Hamilakis 2007: p. 290.

10 Fouseki 2006: p. 541.

11 Fouseki 2006: p. 535.

12 Hermans 2010: pp. 11-17.

13 Fouseki 2006: p. 538.

14 Fouseki 200: p. 539.

15 Korfmann 2006: p. 9.

16 Interview Rüstem Aslan, 27-07-2013, Korfmann instituut Çannakale.

17 Interview Rüstem Aslan, 27-07-2013, Korfmann instituut Çannakale.

18 Interview Rüstem Aslan, 27-07-2013, Korfmann instituut Çannakale.

19 De auteur kreeg hierop geen duidelijk antwoord in het interview met Rüstem Aslan op 27-07-2013.

20 Alvarez, M. D. en Korzay, M. 2011: pp. 425-440

21 Interview Deniz Ünsal, 09-05-2013, Bilgi universiteit Istanbul.

22 Barker 2010: p. 294.

23 Barker 2010: pp. 293-308.