16
de mythe van het gulden vlies Goud uit Georgië

Het middeleeuwse Gulden Vlies, in: V.T. van Vilsteren en A.Z. Anninga, (eds.), Goud uit Georgië - de mythe van het Gulden Vlies. Zwolle/Assen (2010) (= Internationale Archeologie

Embed Size (px)

Citation preview

de my the van he t gulden vlies

Goud uit Georgië

www.drentsmuseum.nlwww.waanders.nl

GO

UD

UIT

GE

OR

GIË

DE M

YTH

E VA

N H

ET GU

LDEN

VLIES

Goud uit Georgië De mythe van het Gulden Vlies

Goud uit

Drents Museum Assen

in samenwerking met het Nationaal Museum van Georgië Tbilisi

De mythe van het Gulden Vlies

V.T. van Vilsteren en A.Z. Anninga | redactie

Georgië

Uitgeverij Waanders

De Orde van het Gulden Vlies werd op 10 januari 1430opgericht door Hertog Philips de Goede, van Bourgon -dië. Op die dag trouwde hij met Isabella van Portugalen door dat huwelijk werd een groot deel van West-Europa onder één vorst gebracht. Dit nieuwe rijkmoest natuurlijk aanzien verkrijgen en als middeldaarvoor koos Philips de instelling van een nieuweridderorde. De Orde was een zeer select gezelschapvan ridders, waarvan de Hertog van Bourgondiësteeds de leider zou zijn. Aanvankelijk bestond deOrde uit 30 ridders en 4 officieren, te weten eenschatbewaarder, een wapenmeester, een kanselier eneen griffier. De gemeenschap van ridders was een zeerselect gezelschap van de maatschappelijke elite metde hertog van Bourgondië aan het hoofd. Op dezewijze kon Philips de machtige adel aan zich bindendoor ze een eervolle benoeming tot ridder in de Ordein het vooruitzicht te stellen.

EliteHet bijzondere karakter van de Orde van het GuldenVlies ligt eigenlijk vooral besloten in het feit dat devliesridders niet aan de wereldlijke rechtsmachtonderworpen waren. Ze hadden hun eigen gerecht datgesproken werd tijdens het kapittel van de Orde, eenbijeenkomst die altijd in een kerk plaats moest hebbenen aanvankelijk eens in de drie jaar plaatsvond. Ditlaatste duidt er al op dat de Orde ook trekken heeftvan een religieus bondgenootschap. Niet voor nietsgenoot de Orde goedkeuring van de paus.Statutenwijzigingen werden ook meestal door de pausbekrachtigd. Tot de voorrechten van de leden van deOrde behoorde ook het recht om in hun slaapkamereen mis te mogen laten opdragen. Dit voorrecht wasvoordien alleen voorbehouden aan de hogegeestelijkheid en aan katholieke vorsten. Na de dood van Philips volgde zijn zoon Karel deStoute hem op als hoofd van de Orde. Deze laatstesneuvelde in 1477 in de slag bij Nancy zonder eenmannelijke erfgenaam na te laten. Een aantal Franselenen van het Bourgondische Rijk vielen daardoorterug aan Frankrijk, waardoor alleen grofweg hethuidige Nederland, België en Luxemburg overbleef. De dochter en erfgename van Karel de Stoute, Mariavan Bourgondië, trad in het huwelijk met Maximiliaanvan Oostenrijk. Door dit huwelijk werden de manne -lijke leden van de Habsburgse dynastie tevens Hertogvan Bourgondië en daarmee kwam dus ook de functievan hoofd van de Orde van het Gulden Vlies in handen

van de Habsburgers. Maximiliaan, koning en laterkeizer van het Heilige Roomse Rijk, trad eerst op alswaarnemer voor zijn minderjarige zoon Philips deSchone. Philips trouwde in 1496 met Johanna vanCastilië, waardoor ook Spanje bij het Rijk gevoegdwerd. Philips stierf echter in 1506 al op jonge leeftijd.Zijn zoon, Karel de Vijfde, was toen pas 6 jaar oud,zodat grootvader Maximiliaan andermaal de honneurswaarnam. In 1516 veranderde Karel de Vijfde alssouverein de statuten van de Orde. Het aantal ridderswerd uitgebreid van 30 naar 50. Na Karel de Vijfdewerd de functie van souverein van de Orde overgeno -men door de Spaanse tak van de Habsburgers. In 1700stierf deze Spaanse tak uit. De strijd om de opvolgingleidde tot de Spaanse successie-oorlog, die in 1713bijgelegd werd met de Vrede van Utrecht. Maar zowelde Spaanse tak als de Oostenrijke tak bleven de titelHertog van Bourgondië voeren. Daarmee maaktenook beide aanspraak op de souvereiniteit van de Ordevan het Gulden Vlies. Sinds die tijd bestaan er tweeOrden van het Gulden Vlies, de Oostenrijkse en deSpaanse.

Ridderidealen Het stichten van een Orde van het Gulden Vlies doorPhilips de Goede kwam niet zomaar uit de lucht vallen.Al in de late middeleeuwen vinden we de eersteaanzet in de vorm van de talrijke stichtingen vanreligieuze ridderorden. Eén van de bekendste is wel deDuitse Orde. Een algemeen doel van deze ridderordenwas om de Islam, die het Heilig Land bedreigde, tebestrijden. De bevrijding en bescherming van hetHeilig Land kon gerealiseerd worden via de kruis -tochten, waarvan de laatste in 1396 plaats vond. Vanafhet begin van de 14de eeuw probeerden allerlei kleineen grotere vorsten steeds vaker om een eigenridderlijke orde met een religieus karakter op terichten. Niet zelden werden daarbij idealistischereligieuze motieven gecombineerd met nobele enromantische ridderidealen. Bekende voorbeelden zijn de Orde van de Draakopgericht in Hongarije in 1326, de Orde van deKousenband opgericht in 1348 in Engeland, de Ordevan de Vlecht opgericht in Oostenrijk in 1376 en deOrde van de Kan opgericht in Spanje in 1414. Het is niet echt goed duidelijk waarom Philips deGoede voor het Gulden Vlies heeft gekozen alssymbool van zijn nieuwe Orde. De naam verwijstontegenzeggelijk naar de Griekse mythe van Jason en

Portret van Hertog Karel de Stoute

als souverein van de Orde van het

Gulden Vlies met de ketting met

daaraan het ordeteken. Het portret

komt uit een Frans statutenboek van

de Orde en berust op een authentiek

portret. Dit werk is een product van

de Gent-Brugse school van ca. 1519

tot eind 16de eeuw.

159

Het middeleeuwse Gulden Vlies

vincent van vil steren

de Argonauten, die op hun zoektocht terechtkomen inColchis. Die mythe zal in de tijd van Philips de Goedegoed bekend zijn geweest. Ook de interpretatie van demythe dat Jason niet zozeer op zoek was naar hetGulden Vlies, maar naar de ertsrijkdom en goud -voorkomens in Georgië, mogen we voor die tijd alsbekend veronderstellen. Philips zal wellicht ookgeïnspireerd zijn geweest door Jason’s gewaagde tochtnaar het gouden land in het Verre Oosten, die heminspireerde om te dromen van een dergelijke tochtnaar een soortgelijk gouden land in het Oosten, hetHeilig Land. Dat Jason op zijn reis vergezeld werd dooreen select gezelschap Argonauten die geselec teerdwaren op hun nobele inborst en talenten kan Philipsook geholpen hebben om zijn droom te verwezenlijkendoor religieuze en humanitaire normen en waarden inde statuten van de Orde vast te leggen. Enerzijds washet stichten van een Orde een middel om de adel aanzich te binden. Anderzijds was het ook een middel omaanzien te verwerven. De bijeenkom sten van de Ordewaren immers gelegenheden die gepaard gingen met

voor de gewone middeleeuwen ongekende pracht enpraal. De kerkelijke ceremoniën waren wellicht nietvoor iedereen toegankelijk, maar bij de feestelijkeoptochten van de ridders van de Orde paradeerde dehele stoet in vol ornaat en werden kosten noch moeitegespaard. Het past zo volledig in de manier waarop hetBourgondische hof zich deed gelden als promotor vancultuur. Een zekere mate van eerzucht zal hier zekereen rol hebben gespeeld. De hertog wilde gezienworden en laten zien hoe rijk en machtig hij was. Maarook de stad waar het kapittel gehouden werd, kon meteen fraaie optocht en een goede organisatie eer in -leggen. Brugge, Brussel en Mechelen zijn voorbeeldenvan plaatsen in België waar het kapittel is gehouden. InNederland bood in 1456 de Grote Kerk in Den Haagonderdak aan het negende kapittel van de ridders vanhet Gulden Vlies. Dergelijke zittingen vonden altijdplaats in het koorgedeelte van de kerk. Iedere ridderhad daar zijn eigen plaats die gemarkeerd werd dooreen wapenbord. De Grote Kerk in Den Haag bezit nogeen complete serie van derge lijke wapenborden.

161

<

Kapittelvergadering van de Orde van

het Gulden Vlies. Gezeten op zijn

troon zit Karel de Stoute als hertog

van Bourgondië de vergadering

voor. Uit het Statutenboek van de

Orde van het Gulden Vlies, ca. 1470

(f. 5vo). Alle ridders dragen ten

teken van hun lidmaatschap het

ordeteken met het Gulden Vlies.

>

Portet van keizer Karel V (gedateerd

1544). Het ordeteken van het Gulden

Vlies hangt aan de ketting om zijn

nek als teken van zijn waardigheid.

162

Wapenbord van Eduard IV (1442-

1483), koning van Engeland en rid-

der van de Orde van het Gulden

Vlies. Het bord is in ca. 1481 door

Pierre Coustain vervaardigd voor

de zitting van het kapittel in

’s-Hertogenbosch. Olieverf op

paneel.

Het ordetekenTijdens zulke zittingen werden de overleden riddersherdacht en werden nieuwe leden in de Ordeopgenomen om de opengevallen plaatsen in tenemen. Dat gebeurde doordat de kandidaat de eedvan trouw moest afleggen ten overstaan van desouverein, die hem vervolgens met een ceremonieelzwaard tot ridder sloeg. De nieuwbakken ridder kreegdaarna de keten van de Orde omgehangen. Die ketenbestond uit een ketting met daaraan de hanger vanhet Gulden Vlies. De hanger was heel duidelijk vorm -gegeven als de vacht van een dood ram zoals dezefigureert in de mythe van Jason en het Gulden Vlies.Dit vlies is als symbool van de Orde gedurende alleeeuwen blijven bestaan en kreeg zelfs in de geschiede -nis van de Orde een christelijke interpre tatie. In hetoud-testamentische boek Richteren wordt verhaalddat Gideon aan God vraagt om hem een teken tegeven. Dat krijgt hij doordat een vlies (vacht), dat doorhem op de grond is uitgespreid, ’s ochtend bedauwdis, terwijl de grond eronder en eromheen droog isgebleven. Dit werd uitgelegd als een duidelijkeverwijzing naar de onbevlekte ontvangenis van Maria. Het ordeteken van het Gulden Vlies was natuurlijk een

zeldzaam voorwerp dat eigenlijk alleen bij ceremoniëlegelegenheden gedragen werd. Het lidmaatschap vande Orde gaf iedereen die uitverkoren was een hogemaatschappelijke status. Dat wilde men natuurlijkmiddels het ordeteken laten zien. Anderzijds was mener ook heel zuinig op, omdat het natuurlijk hetlidmaatschap van de Orde aantoonde en omdat men,door het dragen ervan, zijn hoge maatschappelijkepositie uitstraalde. Het is dan ook heel opmerkelijk dateen dergelijk ordeteken als bodemvondst tevoorschijnkomt. Toch was dit het geval met de gulden-vlies-hanger die omstreeks 1970 in de Betuwe tevoorschijnkwam. De precieze omstandigheden zijn niet meer teachterhalen, omdat de vinder in 1992 is overleden. Het heeft er alle schijn van dat de hanger op ofrondom het kasteel Zoelen aan de Linge nabij Tiel isgevonden. Bij het kasteel ligt nog een motte“Aldenhagen”, waar vroeger een mottekasteel opheeft gestaan. Eén van de bewoners van dit kasteelwas Claes Vijgh (ca. 1505-1581), ridder heer van Zoelenen Aldenhage, die in 1559 te Gent tot ridder van hetGulden Vlies is geslagen. Mogelijk is de hangerafkomstig van zijn keten.

163

Gouden hanger van de Orde van het

Gulden Vlies. Het is zeer uitzonder-

lijk dat deze hanger als bodem-

vondst te voorschijn is gekomen,

waarschijnlijk op de motte Alden-

haag bij Zoelen in de Betuwe. Moge-

lijk is dit het ordeteken geweest van

Ridder Claes Vijgh (1505-1581).

Ridders van het Gulden Vlies waren, zoals gezegd, nietonderworpen aan de wereldlijke rechtsmacht. Indiennodig moest men zich verantwoorden tijdens zittin -gen van het kapittel. De hertog van Bourgondiëfungeerde dan als rechter. Onder Filips II werd ditechter ontdoken. De graven van Horne en Egmont, diezich samen met Willem van Oranje heftig verzettentegen de Inquisitie, werden in 1567 gevangengenomendoor Alva en een jaar later op de Grote Markt inBrussel onthoofd. Dit was eigenlijk uit den boze en hadnooit mogen gebeuren met leden van de Orde van hetGulden Vlies. Omdat Filips II zich eigenlijk op eenkapittelbijeenkomst had moeten verantwoorden voorzijn ongehoorde gedrag, heeft hij er van afgezien omnog weer een kapittel bijeen te roepen. Nadien zijndan ook nooit meer kapittelvergaderingen gehouden. Ridder in de Orde van het Gulden Vlies was in zekerezin ook te beschouwen als de vervolmaking van eenromantische ridderideaal. Het gaf status, maar diendeanderzijds ook tot voorbeeld voor het gewone volk.Men diende zich dan ook waardig te gedragen. Deedmen dat niet, dan kon men tijdens de kapittelvergade -ring door de hertog van Bourgondië aangesprokenworden op zijn gedrag. Dat overkwam bijvoorbeeldEngelbrecht van Nassau, die, pas 21 jaar oud, in 1473tot ridder was geslagen in de Orde van het GuldenVlies. Hij groeide op aan het Bourgondische hof enwas vertrouweling van de opeenvolgende vorstenKarel de Stoute, Maximiliaan van Oostenrijk en Philipsde Schone. Engelbert was keurig getrouwd metCimburga van Baden, een volle nicht van de Duitsekeizer Frederik III. Zij schonk hem evenwel geenkinderen, anders was hij misschien wel de grondleggervan het Nederlandse vorstenhuis geworden. Nu erfdenzijn rechten en bezittingen op de zonen van zijn broeren als zodanig is hij een oudoom van Willem vanOranje, de vader des vaderlands. Engelbert wasblijkbaar niet zelf degene die onvruchtbaar was, wantvan hem zijn in ieder geval twee bastaardkinderenbekend. Nu was het verwekken van bastaardkinderenabsoluut niet ongewoon in de late 15de en het beginvan de 16de eeuw. Toch maakte Engelbert het blijkbaarwel erg bont, want op de jaarlijkse kapittelvergaderingvan de ridders van het Gulden Vlies werd hij tottweemaal toe (in 1481 en in 1491) op de vingers getiktvoor zijn losbandige levenswandel. Zijn collega-riddersvonden hem een ‘saletjonker en een rokkenjager’.

164

Engelbrecht II van Nassau was

weliswaar ridder in de Orde van

het Gulden Vlies, maar werd tijdens

verschillende kapittels door zijn

mederidders aangesproken op zijn

bandeloze gedrag. Olieverf op

paneel. Gedateerd 1487.

Literatuur

Fotoverantwoording

Auteurs

Colofon

Blois, L. de & R.J. van der Spek, 2001: Een kennismakingmet de oude wereld, Bussum.

Braund, D.C., 1994: Georgia in Antiquity, New York.

Chqonia, A.M., 1981: Gold Ornaments from the AncientCity Site of Vani, Tbilisi.

Chqonia, A.M., 1995: Colchian Jewelry from the Vani Site,Ancient Jewelry and Archaeology,Bloomington/Indianapolis.

Chqonia, A.M., 1985: The Jeweller’s Art in Colchis ofthe 4th-2nd Century, B.C. (Problems of Innovation), in:The Black Sea Littoral in Hellenistic Times. Materials of the3rd All-Union Symposium on the Ancient History of theBlack Sea Littoral, Tbilisi, 519-527.

Fillitz, H., 1987: Schatten van het Gulden Vlies,tentoonstellingscatalogus, Brussel.

Gambaschidze, I., A. Hauptmann, R. Slotta en Ü.Yalçin, 2001, Georgien, Schätze aus dem Land desGoldenen Vlies, Bochum.

Herold, S. 2009: The Aldenhaag Golden Fleece of1509–1559 (http://www.antiquesatoz.com/sgfleece/thedingfleece.htm).

Kacharava, D. en G. Kvirkvelia, 2008: Wine, Worship,and Sacrifice: The Golden Graves of Ancient Vani,Princeton

Khoshtaria, N. V., 1962: Archaeological Excavations atVani, in: Caucasian and Near Eastern Studies 2, Tbilisi,65-79.

Lordkipanidze, G., 1970: Towards the History of AncientColchis, Tbilisi.

Lordkipanidze, O.D., 2002: At the Sources of Georgia’sAncient Civilization, Tbilisi.

Lordkipanidze, O.D. en P. Lévêque, 1990: Le Pont-Euxinvu par les Grecs, Parijs.

Lordkipanidze, O.D. (ed.), 1972-1986: Vani I – VIII;archaeological excavations, Tbilisi.

Miron, A. en W. Orthmann, 1995: Unterwegs zumGoldenen Vlies, München.

Nadiradze, J., 1990: Sairkhe: An Ancient Town of Georgia,Tbilisi.

Win, P. de, 1991: Engelbert (Engelbrecht) II Graaf vanNassau-Dillenburg en Vianden, Heer van Breda. in:Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheden,Letteren en Kunst van Mechelen 2, 85-115.

166

Literatuur

Anniek Anninga, BA, masterstudent Griekse en Latijnse Taal en Cultuur,Rijksuniversiteit Groningen

Niels Bakker, BA, masterstudent Griekse en Latijnse Taal en Cultuur,Rijksuniversiteit Groningen

Dr. Anna Chqonia, wetenschappelijk hoofdmedewerker, NationaalMuseum van Georgië, Tbilisi

Dr. Kristian Göransson, conservator Medelhavsmuseet, Stockholm

Dr. Darejan Kacharava, hoofdconservator, afdeling Archeologische enEthnografische Collecties, Nationaal Museum vanGeorgië, Tbilisi

Dr. Guram Kvirkvelia, wetenschappelijk hoofdmedewerker, Centrum voorArcheologisch Onderzoek, Nationaal Museum vanGeorgië, Tbilisi

Dr. David Lordkipanidze, algemeen directeur Nationaal Museum van Georgië,Tbilisi

Dr. Nino Lordkipanidze, wetenschappelijk hoofdmedewerker, NationaalMuseum van Georgië, Tbilisi

Dr. Ulrica Söderlind, wetenschappelijk medewerker, afdeling EconomischeGeschiedenis, Universiteit Stockholm

Drs. Vincent van Vilsteren, conservator Drents Museum, Assen

Bradford Museums and Galleries, Bradford: 50/51omslag achterzijde.

Giorgi Bukhaidze, Tbilisi: 150a, 152a.

Steve Herold, Seattle: 163.

Archil Kikodze, Tbilisi: 6, 14/15, 30/31, 44/45, 53b,56/57, 73, 76/77, 86/87, 110/111, 142/143, 150b, 156/157.

Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: 160.

Medelhavsmuseet, Stockholm (Ove Kaneberg):omslag voorzijde, 141.

Metropolitan Museum of Art, New York: 8.

Musée du Louvre, Parijs 40.

Museum Het Prinsenhof, Delft: 161.

Österreichische Nationalbibliothek, Wenen: 158.

Rijksmuseum Amsterdam: 48, 162, 164.

Attila Toth, Stockholm: 16.

V.T. van Vilsteren, Assen: 46, 53a, 64, 67, 68, 152b, 154.

Overige: Georgian National Museum, Tbilisi

AuteursFotoverantwoording

167

Colofon

Verschenen bij Uitgeverij Waanders, Zwolle (NL) in samenwerking

met het Drents Museum ter gelegenheid van de tentoonstelling

‘Goud uit Georgië – de mythe van het Gulden Vlies’ in het Drents

Museum te Assen (5 maart – 27 juni 2010) . The exhibition ‘Goud

uit Georgië’ has been organized by the Drents Museum, the

Ministry of Culture, Monuments Protection, and Sport of Georgia,

the Georgian National Museum and the Vani Archaeological

Museum.

Uitgave Uitgeverij Waanders, Zwolle

Drents Museum, Assen

Redactie Drs. V.T. van Vilsteren

A.Z. Anninga BA

Vertaling A&E Translations, Groningen

N. Bakker, Leeuwarden

Y. van den Brink-Person, Amsterdam

V.T. van Vilsteren, Assen

Ontwerp G.J. Slagter, Groningen

Druk Waanders Drukkers, Zwolle

Dit is deel 2 van de serie ‘Internationale Archeologie in het

Drents Museum’. Eerder verscheen in deze serie:

B. Mater, Het terracotta leger van Xi’an - schatten van de eerste

keizers van China. Assen/Zwolle (2008).

© 2010 Uitgeverij Waanders B.V. / Drents Museum, Assen

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens -

bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,

hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of

enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toe -

stemming van de uitgever.

De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten van de illustraties

volgens wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks

menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog

tot de uitgever wenden.

isbn 978 90 400 7661 9

nur 655

Informatie over Uitgeverij Waanders is te vinden op

www.waanders.nl

Informatie over het Drents Museum is te vinden op

www.drentsmuseum.nl

De tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt door het ministerie

van OCW vanwege het toekennen van indemniteit.

begunstiger drents museum

hoofdsponsor tentoonstelling

me t dank aan

hoofdsponsor drents museum