23
DE BIBLIOri'HEEK digitale oprit naar het Internet

De bibliotheek : digitale oprit naar het Internet

  • Upload
    tue

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

DE BIBLIOri'HEEK

digitale oprit naar het Internet

WOORD VOORAF

Het Internet is een rijke bron van beeldspraak. Het begon met de Ameri­kaanse vice-president AI Gore die het Internet vergeleek met de Amerikaan­se autosnelwegen -de Interstates- waarvoor zijn vader, een voormalig senator uit de Jaren vijftig, ziQh heeft ingezet. De elektronische snelweg aJs metafoor van het Internet, Wa$ hiermee geboren en bleek een vruchtbare te zijn. Wanneer er nu word! gesproken over files op de elektronische snelweg en over wegenbelasting die biuuenkort betaaJd zaJ moeten gaan worden, weet iedereen precies wat er wordt bedoeld.

In de tile! van dit bo¢kje presenteert de bibliotheek zich aJs oprit naar de elektronische suelweg, En waarom ook niet. De TUE-bibliotheek biedt, in samenwerking met bet Rekencentrum, via TUECIS t6ch toegang tot het Internet. Maar m1sscltien doet een vergelijking met de Wegenwacht meer recht aan de rol van :de bibliotheek. Immers, behaJve toegang geeft zij ook hulp aan gestrande ll\ternet-reizigers. Hulp vooral in de vorm van voorlich­ting en instructie. De artikelen in dit boekje hebben precies ook deze functie: voorlichting en instnictie geven aan personen die zich op het Internet begeven. Hen wijzen op mogelijk relevante informatiebrouuen en op de problemen die zij bij liet raadplegen ervan kunnen ondervmden.

Alle artikelen zijn geschreven door medewerkers van de TUE-bibliotheek en vanaf augustus 1993 verschenen in het Bibliotheekkatern van de Rekencentrum Mededelingen.

Dit boekje verschijnt ter gelegenheid van de officiele openmg van de biblio­theek Technische Bedrijfskunde en Maatschappijwetenschappen op 8 december 1994.

Eindhoven, december 1994

INHOUDSOPGA VE

DE BIBLIOTHEEK: VENSTER OP ALLE GEPUBLICEERDE INFORMATIE Tjeu Keulers

INFORMATIE OP DRIFT? Wim Boogaerdt en Marcel van Buijtenen

HET INTERNET: OVERVLOED EN ONBEHAGEN Leon Osinski

CARL Leon Osinski

UNCOVER Leon Osinski

REVEAL: BEN NIEUWE SERVICE VAN UNCOVER Leon Osinski

DE LIBRARY OF CONGRESS VIA HET INTERNET Leon Osinski

VAN PASADENA NI'\AR EINDHOVEN, OF: DE TUE-BIBLIOTHEEK OP HET INTERNET Leon Osinski

"ELECTRONIC DOCUMENT DATABASES" OP HET INTERNET Leon Osinski

MOSAIC Leon Osinski

6

8

10

12

14

16

17

20

22

24

DE BIBLIOTHEEK: VENSTER OP ALLE GEPUBLICEERDE INFORMATIE door Tjeu Keulers

Menig student en me4ewerker die ooit een bezoek bracht aan het Centrale Magazijn van de Bibilotheek, stond na de afdaling naar de catacombe toch even paf. Ben vee! gehoorde uitspraak was dan: "Ik wist niet dat er zoveel was!". Het geeft a! a$ dat de Bibliotheek (de centrale bibliotheek en aile faculteitsbibliotheken) over vee!, zeer vee! informatie beschikt. En dat is dan nog slechts een kleine afspiegeling van wat nit de (wetenschappelijke) bronnen opwelt. In g~moede kun je je afvragen of er niet te vee! informatie over ons uitgestort wordt, maar het blijft voor iedere onderzoeker een zaak van Ievensbelang de juiste informatie op het JUiste moment op zijn bureau te hebben. Over het teveel ter illustratie een mooi voorbeeld.

Onlangs verscheen bil de opening van de nieuwe boekhandel Van Piere in de Heuvelgalerie een boekje met de openingstoespraak door H.B.G. Casimir met als titel: Mens en Cf(osmos.

Hij uoteert op bladzij<!e 23: "Thans neemt het paplergebruik schrikbarend toe. Gedurende tientallen jaren was de jaarlijkse grael van de totale omvang van natuurkundige publikaties 7%. Dit betekent een verdubbeling in 10 jaar, een factor 1000 in een eeuw en een factor miljoen in twee eeuwen. Deze graei betekent bijvoorbeeld voor Physical Abstracts in twee eeuwen een gew1cht aan papier grater dan het gewicht van de aarde. Dit kan op den duur geen bibliotheek bijhouden en ook vandaag de dag wordt het a! moeilijk. Gelukkig zijn er ook nieuwe mogelijkheden."

Zoveel is wei duidelijk dat de Bibliotheek daarin een belangrijke rol speelt en die mogelijkheden doen zich vooral voor in de automatisering, de netwer­ken en bij het m gebruik nemen van bestanden op CD-ROM.

6

Bestandsbouwers van bois nit In eerste instantie vragen mensen om een goede bibliotheek; het liefst onder handbereik. Ben bibliotheek met een goede gebruikersinterface, dat wit zeggen een vriendelijk gezicht achter de balie en een basiscollectie die voor de gebruiker op een voor hem begrijpelijke marrier ter beschikking word! gesteld. Met dit Iaatste heeft de Bibliotheek een grate ervaring. Onze collecties, letterlijk en figuurlijk het basisbestand, staan voor iedereen toegankelijk op onderwerp gesorteerd (zogenaamde systematische code) op de planken. Iemand die naar informatie zoekt, wit zo'n basisbestand op allerlei manieren aangeboden krijgen. Dit gebeurt door het maken van indexen en deze technieken zijn a! oud. Je zon dus kunnen zeggen dat bibliotheken van huis nit bouwers van grate bestanden zijn. Als geen ander bekend met de prablemen bij standaardisatie van namen en begrippen, sorteringen, data dictionaires, thesauri, basisfile en gelnverteerde files. Dagelijks steken Bibliotheek-medewerkers vee! energie in die zaken.

De elektronische bibliotheek Natuurlijk, een geautomatiseerde bibliotheek biedt vele voordelen. Bijvoor­beeld omdat indexen gemakkelijk worden bijgemaakt of anders gesorteerd kunnen worden. Of omdat we u a! in de publiekscatalogus kunnen melden dat een bepaald Item niet uitleenbaar is. Voor de TUB heeft dit bovendien de mogelijkheid geboden om op een eenvoudige marrier vanuit een van de bibliotheken in aile andere lokale bibliotheken te kijken. Wij zijn een lokaal bibliotheeknetwerk met vanuit iedere bibliotheek uitzicht op het bezit van het geheel. De gem1ddelde bibliotheek-bezoeker is er inmiddels mee vertrauwd geworden. Hierbij gaat het vooral om de collectie boeken en tijdschrift-titels. Maar er is meer!

Door de explosieve groei van het aantal tijdschriftartikelen plaatst de ontsluiting hiervan elke bibliotheek voor grate problemen. De grate biblio-

theken hebben deze ontslniting ook nooit voor hun rekening genomen. Waarom niet? Bijna zolang, als er tijdschriften bestaan zijn er (min of meer) commerciele firma's die ziqh specialiseren in het op de markt brengen van secundaire publikaties, de zogenaamde referaatbladen. Automatisering betekent h(er aanvankelijk ook het kunnen produceren van een groot aantal indexen. Computemetwerken leverden de mogelijkheid om deze bestanden op afstand, online te kunnen raadplege)l. Deze zijn beschik­baar via een groot aantal :openbare netwerken en raadpleging gebeurt via verschillende zoektalen. Het probleem van de informatiegebruiker is nu, waar hij moet zoeken. Hier biedt de Bibliotheek uitkomst. De medewerkers kennen de informatieinfra­structnur, hebben toegang (ot een groot aantal bestanden, kennen de onder­werpgebieden (eventueel tij,dschrift-titels) die in deze bestanden opgenomen zijn en zijn gewend om dagelijks met verschillende retrieval-talen te zoeken. Bovendien is de Bibliotheek-TUE onderdeel van het interbibliothecaire leenverkeer. Wij vragen elders aan wat we zelf niet hebben. De Bibliotheek biedt uitzicht op de wereldliteratuur. Het raam waardoor u kijkt past bij uw specifiek onderwerp.

De virtuele bibliotheek Onze bibliotheekcatalogus 'was de eerste in Nederland die door iedereen raadpleegbaar was vanaf Zijn werkplek. Oat was de verdienste van het breedbandnet (call 900). Hierdoor waren de catalogi: letterlijk binnen handbereik. Nn het breedband­net door Ethernet vervangen wordt, zorgt het Rekencentrum ervoor dat wij voor aile Ethemet-gebruikers toegankelijk zijn. Maar het mooiste moet nof,l komen. Waar iedere bibliothecaris, samen met het Rekencentrum, van droomt is: de virtuele bibliotheek. Een virtuele bibliotheek is een elektronische bibliotheek die toegang heeft tot een groot aantal catalogt en informatie-bronnen, ongeacht de lokatie waar deze aanwezig is. Wil deze droom voor de Bipliotheek maar zeker voor de klant geen discussie worden, dan is een goede samenwerking tussen de Bibliotheek en het Rekencentrum een absolmlt vereiste. De virtuele bibliotheek is voor de bezoeker het venster naast zijn bureau met uitzicht op het wereldwijde

aanbod aan literatunr. Hij verwacht .op zijn venster die informatie die hij op dat moment nodig )leeft. Waar die informatie vandaan komt heeft niet zijn interesse. Deze komt ergens nit de virtuele bibliotheek, welke is opgebouwd nit verschillende catalogi, fulltext informatie op hard-disk, CD-ROM bestan­den, etc. De lokatie van deze bronnen is van ondergeschikt belang: op de campus of worldwide. Betrouwbare transportkanalen (netwerken) en gebrui­kers-vriendelijke menu's (goede algoritmen) geven toegang tot deze bronnen.

TUECIS - de bezoeker De bezoeker van de virtuele bibliotheek blijft zitten met een heel klassiek probleem. Hoe weet hij zo gericht mogelijk te zoeken, om juist die informa­tie te vinden die nodig is en hoe krijgt hij deze vervolgens ter beschikking? De makers van informatiesystemen, zoals Gopher en TUECJS (TUE-Cam­puswide Information System) zullen in eerste instantie het probleem voor de gebruiker aileen maar vergroten. Het aanbod aan informatiebronnen wordt onoverzichtelijk groot en voor de gebruiker zijn de onderlinge kwaliteitsver­schillen en praktisch nut onduidelijk. In dit doolhof dreigt de gebruiker verloren te !open. TUECIS zal voor de gebruiker aileen een succes worden als deze het karakter heeft van een virtuele bibliotheek:

gebruikersvriendelijke interfaces; via eenvoudige menusturing wor­den de kwalitatief beste bronnen aangeboden. Van deze bronnen is bekend hoe de originele documenten te verkrijgen zijn; de toegang tot deze bronnen kan ook via een menugestnurde onder­werps-ontsluiting plaatsvinden; op verzoek kan ondersteuning bij het gebruik gegeven worden.

De Bibliotheek rekent het tot haar taak om gebruikersvriendelijke menu's te ontwikkelen, een onderwerps-ontsluiting te bieden, te bemiddelen bij het verknjgen van de originele publikaties en het geven van onderwijs in het gebfUik van de bronnen.

7

INFORMATIE OP DRIFT? door Wim Boogaerdt en Marcel van Buijtenen

De titel zou kuuuen yerraden dat de auteurs niet goed weten waar ze over moeten schrijven. Want bekijk nu eens die titelwoorden en dat vraagtekenbe­richt. Wie weet wat informatie precies is, mag opstaan en het zeggen. Wat voor de een op drift is, is voor de ander een heilzame zegen. Echt duidelijk aan deze titel is slechts het vraagteken. Waarover willen we het hebben? Denkend vanuit de bibliotheek komen we veelvuldig m aanraking met a! dan niet gepubliceerde kennis en de vraag daamaar. Terecht wotdt door de vragers verwacht dat wij als informatieme­diairs op "informatievragen" een antwoord hebben. Op grond van de techni­sche ontw1kkelingen wordt verondersteld dat deze antwoorden m elektroni­sche vorm sneller en meer pasklaar beschikbaar kunnen zijn. Kempunt · daarbij is dat gepubliceerde kenn1s en informatie verre van synoniem zljn.

Wat u moet weten V oor bet geval u geinteresseerd bent in aantallen files (lees fieles), die straks op de elektronische (~uper) highway gaan verschijnen, is het misschien aardig om een beeld te hebben van bet huidige publikatie-aanbod. We beperken ons daarbij tot gepubliceerde informatie in gedrukte vorm. Die laat zich nog tellen, is bet idee. Mondiaal verschijnen anno 1994 300.000 tijdschriften, waarvan ruim 100.000 bet stempel 'wetenschappelijk' dragen. Bij een -conservatieve- aanname van gem1ddeld 6 nummers per par, die elk 10 artikelen bevatten, komt bet erop neer dat er dagelijks zo'n 20.000 art1kelen voor publikatie worden geaccep­teerd. Hoewel de publikatievorm kan veranderen, zal dit aantal niet kleiner worden. Integendeel, er is geen reden aan te nemen dat de sterke stijging op korte term1jn zal verkleinen.

Naast de groei van tijdschriftartikelen nemen we ook een voortdurende groei waar van patenten, v0ordrachten, proefschriften en al wat dies meer z1j. De toename van wetenschappelijke literatuur is vast te stellen aan de hand van

8

de abstracts in de bibliografische databases. Via TUECIS (optie: Documen­taire Informatiesystemen) zijn een fors aantal van de belangrijkste databases te raadplegen. Deze bibliografische bestanden zijn op te vatten als condensaten van de stroom oorspronkelijke gedrukte Iiteratuur. Naast de gedrukte vormen van publikaties (boeken, tijdschriften, congresver­slagen etc.) zie je nu gebeuren dat het elektronisch aanbieden van informatie een geliefde bezigheid gaat worden.

Elektronische informatie Waar bovenstaande gepubliceerde kennis essentieel is voor bet technisch-we­tenschappelijk bedrijf, dient zich met de komst van de nieuwe media ook de behoefte aan 'snelle' iiiformatie aan: cijfers, plaatjes, presentatie van meetre­sultaten etc. Ook wanneer informatie prematuur is kan ze al waardevol zijn en wil een ander er snel over kunnen beschikken om te becommentarieren en misschien zelfs al toe te passen. Uitwisseling van preprints VIa E-mail is hiervaii een voorbeeld. Bij huidig elektronisch transport ontbreken echter duidelijke afspraken over wie wat en hoe mag of moet publiceren. Ook w1e verantwoordelijk is voor tekst en inhoud en het auteursrecht zijn nog niet opgeloste vragen. Daamaast zijn nog de vragen te beantwoorden, die A. de Kemp (Sprin­ger-Verlag) zich onlangs stelde op de vijfde Online Informatie Conferentie Nederland: "Waar en hoe is EP of elektronische informatie beter dan de ge­drukte informatie? Wat zijn de kosten van elektromsche informatie? Hoe ziet de bibliotheek in de toekomst emit? Hoe functioneert de uitgever in de toe­komst? Wie betaalt Internet? Hoe belangnjk is kwaliteit?"

De highway-weg Stel Je voor Je gaat op weg als "anonymous" reiziger. Je hebt tenslotte een workstation of PC en een netwerkaansluiting ter beschikking, je kunt vragen

stellen en je denkt dat je weet wat je wilt. De lokale VUBIS-catalogus viud je te beperkt. De midd~ls TUECIS beschikbare 30 Gigabyte aan docuruentai­re informatie is een gepasseerd station. Je wilt meer. Na het lezen van enige wegwijsborden ga je vol verwachting op weg. We loggen de wijde wereld in en daar sta we dan ..... . Maar is het wei duidelijk waar we op afreizen? Iedereen lijkt op weg, maar waarheen? Het aanbod is enorm! Het aantal reisdoelen en de wegen waar­langs gereisd kan worden lijken fantastisch te zijn.

De groei van zowel het aantal Internet gebruikers als het aantal b1temet hosts is zo hevig dat b)j lineaire extrapolatie van de huidige groeitrend het aantal gebruikers a! kort na het jaar 2000 de totale wereldbevolking overtreft. [Bron: Matrix Information and Directory Services, Austin, Texas of beter (?) elektronische bron: ftp. (ic.com].

Helaas is de infrastructl(ur nog lang niet gereed, waardoor er vee! behoefte is ontstaan aan goede r~isgidsen. Wat heb je anders aan 'roepnamen' als ADONIS, SuperJANET, TULIP (nee, niet het PC-merk), CISTI, OCLC, UNCOVER, BIDS, Red Sage/Right Pages, ArticleExpress, RAPDOC, InfoServices enz.

Het is vooralsnog "rafting" op de kolkende informatiestroom. Daar biedt ook een vlot met de naam Gopher of WWW nog maar weinig garantie tegen een nat pak. Hoezo op drift~

9

HET INTERNET: OVERVLOED EN ONBEHAGEN door Leon Osinski

In 1987 pnbliceerde de Enge1se historicus Simon Schama het boek The embarrassment of nches, in het Nederlands treffend ·vertaald als Overvloed en onbehagen. In ztjn boek beschnjft Schama de Nederlandse burgerij ten tijde van de Gouden Eeuw, een burgerij die naar zijn mening niet goed raad wist met en zich ongemakkelijk voelde bij de plots verworven rijkdom.

Overvloed en onbehagen: dat is ook het gevoel dat sommigen, misschien wei velen. bekruipt als zij voor het eerst kennis maken met het Internet. Ret Internet maakt het mogelijk om een zee aan informatie op je computer­scherm te krijgen. Sommigen zijn lyrisch hierover en vergelijken de kennis­making met het Internet met een eerste bezoek aan de St. Pieter in Rome of de Niagara-watervallen, (Francisco van Jole in een artikel over het Internet in De Volkskrant van 1 mei 1993). Anderen zijn sceptischer en hebben meer een bonding van: wat moet tk daar allemaal mee? Reb ik bier nou om gevraagd? V anwaar dit oubehaaglijk gevoel?

Toegang tot computers Eerst iets meer over het Internet. Ret Internet is geen data- of informatiebec stand. Ret is ook geen computernetwerk maar eeu verzameling van compu­ternetwerken m die zin dat het Internet een verbinding legt tussen bestaande, plaatselijke computernetwerken. Rierdoor kunnen aile computers van de gekoppelde netwerken elkaar bereiken. Om van Amsterdam naar Moskou te re1zen kun je een rechtstreekse vlucht nemen. Maar m prmcipe kan dat ook met streekbussen. Zo ongeveer werkt het Internet ook waarbij men zich voorstellen dat het Internet voor de overstapmogelijkheden zorgt. (Een betere vergelijking is natuurlijk het mternationale telefoonnet. Dat is ook een internet.)

Communicatie tussen ¢omputers Ret Internet maakt ruwweg 3 vormen van sarnenwerking tussen computers

10

mogelijk. Ret elektronisch versturen van berichten, het uitwisselen van bestanden (het downloaden van elders aanwezige bestanden naar je eigen computer en het uploaden van eigen bestanden naar een andere computer) en het raadplegen van data- of infonnatiebestanden die elders op een computer aanwezig zijn. Nu heeft elke computer op het Internet een eigen adres en de vraag is nu natuurlijk hoe die computer te vinden waarmee je een verbinding wilt maken (omdat die door jou gewenste informatie bevat). Daarvoor zijn zoekprogramma's gemaakt -navigators heten die tegenwoordig­en de bekendste (maar zeker niet de enige) is Gopher. Met behulp van Gopher is bet mogelijk om menugestuurd het Internet te doorzoeken op relevante informatie.

Filmrecensies en vegetarische recepten Ret gevoel van onbebagen waarover ik bierboven sprak word! natuurlijk in de eerste plaats veroorzaakt door de grote hoeveelheid informatie die het Internet be vat. Maar het is niet !outer alleen een kwestie van vee!. Ret is ook een kwestie van veelsoortig. Opsommen wat het Internet te bieden heeft aan soort informatie is onbegonnen werk. Daarbij is het niet aileen weten­schap wat de klok slaat. Men kan op het Internet ook terecht voor filmrecen­sies en vegetansche recepten om maar wat te noemen. Tot slot ts het natuurlijk ook de vraag wat het niveau van de aangeboden informatie is. Daar kun je soms wei vraagtekens bij plaatsen. Rier speelt ook een rol dat men niet altijd goed weet wie of wat de informatie aanbiedt op het Internet.

Bibliotheken en het Internet Bovenstaande kanttekeningen zijn regelmatig te beluisteren in bibliotheek­kringen. Dat is niet onbegrijpelijk. Bibliotheken zijn uiteraard gewend om om te gaan met grote informatiebestanden maar dat zijn vaak wei qua onderwerp nauw omschreven en goed gestructureerde en ontsloten bestan­den. Ret Internet biedt een oceaan aan informatie maar het is zaak hierin

het kaf van het koren te $cheiden. Of, beter, de kwestie is o.m concrete vragen van bibliotheekgebfl!ikers (en dat kan ook een vraag naar een filmrecensie zijn) te koppelen aan de via het Internet te verkrijgen informa­tie. Daarin ligt, denk ik, oQk een taak voor bibliotheken. Een voor de hand liggend gebruik van het Inte)net -het raadplegen van bibliotheekcatalogi waar ook ter wereld- moge dit verduidelijken.

Van Hawaii naar Londen naar Amsterdam naar Washington Met behulp van het Intetnet is het geen probleem om de catalogus van bijvoorbeeld de bibliotheek van de University of Hawaii te raadplegen. Nu heeft het pas zin om een "(illekeurige bibliotheekcatalogus te raadplegen als men weet waarop die bibliptheek zich heeft gespecialiseerd. Elke (universi­teJts)bibliotheek heeft zo hl\01" collectie-zwaartepunt en ik kan me voorstellen dat dat in het geval van Hawaii diepzee-biologie en vulkanisme is. Is men hierin gelnteresseerd, dan kan het geen kwaad eens te gopheren naar Hawa1i. Uit de aard van hun vak zijn bibliotheekmedewerkers op de hoogte van de topografie van hun land ert het is hun taak bibliotheekgebruikers te leiden naar de juiste iuformatiebFon, in dit geval een bibliotheekc,atalogu~. Een vraag over ontwikkelingssamenwerking? Raadpleeg dan de bibliotheekcatalo­gus van het Koninklijk Ins(ituut voor de Tropen in Amsterdam. Duurzarne economische. ontwikkeling? Dan is de bibliotheek van de London School of Economics een mtstekende' informatiebron. En de Library of Congress te Washington? Die moet je altijd raadplegen want die is zo groot. Etc.

Eenmaal ingelogd op een bepaalde bibliotheekcatalogus, zal een eindgebrul­ker ook op de hoogte moeten zijn van het catalogusprogrannna van die bibliotheek. Het IS tenslotte niet allemaal VUBIS wat de klok slaat. Verder vereist een goed en gericht zoekert in een bibliotheekcatalogus dat hij of zij weet heeft van de wijze waarop de boeken inhoudelijk ontsloten zijn. Dit zijn zaken waar bibliotheekgebruikers op gewezen en in gelnstrueerd moeten worden.

ll

CARL door Leon Osinski

In het kader van de ~ogenaamde RC-colloquia hield Tjeu Keulers in maart 1993 een voordracht getiteld De bibliotheek: venster op aile gepubliceerde informatie. In deze lezing, waarvan de tekst ook in dit boekje is opgenomen, ging Tjeu Keulers in 'Dp de vtrtuele bibliotheek, "de bibliotheek waar iedere bibliothecaris van .drqomt". Een virtuele bibliotheek omschrijft hij daar als "een elektronische bibliotheek die toegang heeft tot een groot aantai cataiogi en informatiebronnen, ongeacht de lokatie waar deze aanwezig is".

Om he! begnp virtueie bibliotheek wat meer vlees en bloed te geven, wil ik. hier een beschrijving geven van een dergelijke bibliotheek m de Veremgde Staten. Deze bibliotheek is CARL.

CARL CARL staat voor Colorado Alliance of Research Libraries. Het is een in 1978 gestart samenwerkingsverband tussen een aantal wetenschappelijke bibliotheken in de Vbrenigde Staten. Aanvankelijk namen 6 bibliotheken -allen uit de staat Col0rado- dee! aan CARL. Inmiddels heeft het consortium zijn vleugels uitgeslagen tot ver bmten Colorado en nemen er bijna 20 biblio­theken uit de V erenigde Staten aan dee!.

Samenwerking tussen' bibliotheken Waaraan heeft CARL zoai gewerkt? Wat ztjn de vruchten van deze samen­werking? Het eerste project dat werd aangepakt was de ontwikkeling van een gezamenlijke (centrale) lijst van tijdschriftabonnementen. Verder werd m 1981 CARL System geintroduceerd. CARL System is, zeg maar, de VUBIS van Colorado en omvat onder meer een online publiekscatalogus en een geautomatiseerde bestel- en tijdschriftenadministrat1e. Einde 1988 presen­teerde CARL UnCover, een hestand dat toegang biedt tot de inhoudsopga­ven van de tijdschnften waarop de CARL-bibliotheken een abonnement hebben. Inmiddels ztjn dat zo'n 12.000tijdschriften. In 1991 kwam UnCover2

12

klaar. UnCover2 biedt de mogelijkheid om relevante artikelen die men in UnCover gevonden heeft, direkt (online) aan te vragen. Binnen maximaal 24 uur (vaak binnen I uur) word! het gewenste artikel per fax toegestuurd. Een jaar geleden tenslotte werd UnC<iver2 uitgebreid met een toegang tot de British Library Document Supply Centre (BLDSC). Kan men een gewenst artikel niet vinden in UnCover, dan word! de aanvraag direkt doorgesluisd naar de BLDSC die de verdere behandeling van de aanvraag dan ovemeemt.

Database sharing Het idee achter CARL is simpel en zou ik "database sharing" willen noemen. Zoais buren soms een krant -ook een database trouwens- met elkaar delen, zo delen de CARL-biblotheken hun informatiebestanden met elkaar. Dat kan omdat aile deelnemende bibliotheken met elkaar verbonden zijn in een netwerk. Gebrnikers van het systeem waar dan oak hebben niet aileen toegang tot de eigen, lokale bestanden (de cataiogus, eventueel aanwezige CD-ROM bestanden etc.) maar ook tot aile bestanden van aile andere bibliotheken (hun cataiogi maar ook hun andere databestanden) en tot enige centraal aanweztge best an den zoais het hierboven genoemde UnCover en Groliers's Encyclopedia Americana (full text online raadpleegbaar). Elders in het netwerk aanwezige bestanden kunnen opgenomen worden in een lokaal zoekmenu zodat men in staat is deze bestanden te raadplegen alsof deze lokaal aanwezig zijn. Daarbij is de zoeksoftware vrijwel tdentiek voor het gehele netwerk en aile databestanden.

Met dit alles biedt CARL zijn gebruikers daadwerkelijk ook een virtuele bibliotheek aan. In de eerder gec!leerde woorden van Tjeu Keulers: het geeft toegang tot catalogi en informat1ebronnen ongeacht de loka!!e waar deze aanwezig ztjn.

Telnet database.carl.or11 Men kan CARL raadplegen door te telnetten naar database.carl.org en vervolgens terminal-emu\atie 5 (=VT100) te kiezen. Men komi dan nit bij het startscherm van CARL. Het startscherm geeft de mogelijkbeid om verschillende informatiebronnen te raadplegen.

Tot slot: de informatie die ik voor het schrijven van dit artikel nodig had, heb ik allereerst verkregen door met behulp vail E-mail een aantal personen om uadere iuformatie o"er CARL te vragen. Verder heb ik via het lokale bibliotheeknetwerk BIBLANl ERIC geraadpleegd, een bibliografisch hestand op CD-ROM waarin ik twee relevante artikelen over CARL en UnCover aantrof. Deze artikelen ;werden vervolgens per fax aangevraagd bij (en nog diezelfde dag toegestuur:d door) een andere bibliotheek in Nederland. Tot slot heb ik via Internet een fulltext-bestand van tijdschriftartikelen op bibliotheekgebied -inderdaad aanwezig op CARL- geraadpleegd. Hier vond 1k drie kleine, relevante artikelen. Kortom: de virtuele bibl.iotheek is voor mij geen droom meer maar werke­lijkbeid. Nu de eindgebn:(ikers nog.

13

UNCOVER door Leon Osinski

In het yorige artikel heb ik aandacbt besteed aan CARL (Colorado Alliance of Research Libraries), een samenwerkingsverband tnssen een twintigtal Amerikaanse wetenschappelijke bibliotheken. Heel even kwam toen a! het paradepaard van CARL, UnCover, ter sprake. UnCover is een door CARL ontwikkeld en aangeboden databestand waarover ik hier nn wat meer zal vertellen.

Men kan UnCover qp het Internet vrij raadplegen door te telnetten naar database.carl.org en vervolgens terminalemnlatie 5 (=VT100) te kiezen. Men komt dan nit bij het startscherm van CARL waaruit men onder meet de optie UnCover kan ki¢zen.

12.000tijdschriften, 21 miljoen artikelen Eerst wat niterlijkheden van UnCover. UnCover is een databestand bestaan­de nit verwijzingen naar tijdschriftartikelen. Het bestaat sinds einde 1988 en vanaf die tijd worden er ook artikelen opgenomen. Artikelen van v66r 1988 treft men er dns niet iin aan. UnCover is een groot hestand, zeer groot zelfs: einde 1992 omvatte het meer dan 2 miljoen verwijzingen afkomstig nit circa 12.000 verschillende (ijdschriften. Dagelijks groeit UnCover met ongeveer 3000 verwijzmgen. Dat zijn er zo'n 600.000per jaar.

Gescande.inhondsopgaven De reden waarom UnCover zo snel kan groeien is gelegen in de marrier waarop de art1kelen worden ingevoerd. Allereerst is het zo dat de tijdschrif­ten waarop UnCover zich baseert allen tijdschriften zijn waarop een geselec­teerd aantal CARL-bibliotheken een abonnement heeft. Nn, direkt bij binnenkomst van een t!jdschnftaflevering bij een bibliotheek wordt de inhondsopgave ervan optisch gescand, vervolgens ·opzoekbaar gemaakt en opgeslagen in UnCover. Het scannen en opzoekbaar maken gaat snel. Het z\in, zeg maar, rontme-handelingen die gedaan worden tijdens de administra-

14

tieve verwerking van een tijdschriftaflevering. Met dit alles js UnCover ook zeer actueel. Men kan dit controleren door in UnCover een tijdschrift te raadp!egen waarop de TUE-bibliotheek een abonnement heeft. Ik heb a! een paar keer meegemaakt dat ik zo inzage had in het laatste nummer van een tijdschrift nog voor dat nnmmer binnen was bij de TUE-bibliotheek.

Zoekmogelijkheden De zoekmogelijkheden die UnCover biedt zijn summier maar voldoende. Het is mogelijk om menn-gestunrd of commando-gestnnrd te zoeken. Men kan op auteursnaam, titelwoord en tijdschrifttitel zoeken. Makkelijk is dat elke ingevoerde zoekterm automatisch getrunkeerd wordt. Dit houdt in dat het programma, net als in VUBIS trouwens, steeds eerst een overzicht geeft van de termen die beginnen met de ingevoerde zoekterm, waarult men vervol­gens de gewenste term kan selecteren. Deze tussenstap kan vermeden worden door gebruik te maken van een trunkatie-symbool. Zoekt men op auteursnaam, dan wordt er geen ortderscheid gemaalct tussen voor- en achternaam van de auteur en dat is soms vervelend. Gebruikt men het menu, dan is het mogelijk om op meerdere titelwoorden tegelijk te zoeken. Het programma koppel! deze woorden automatisch met een Booleaanse AND. Een Booleaanse OR of NOT kan in UnCover aileen in de commando-versie gebruikt worden. Verder is het zo dat wanneer men in eerste instantie een grate set titels gevonden heeft, men deze set verder kan beperken met bijvoorbeeld een auteursnaam of een woord uit de titel (vergelijk de W -optie binnen VUBIS). Bij het zoeken op tijdschrifttitel, 1s het mogelijk om van een gevonden tijdschrift de zogenaamde "issue-information" op te vragen. Men heeft dan inzage in de inhoudsopgaven van de verschillende nummers (met aileen het laatst verschenen) van dat tijdschnft. UnCover biedt hiermee een zoekmogelijkheid vergelijkbaar met die van de zogenaamde "current con­tents" -bestanden. Het is, tot slot, bijna overbodig om te zeggen maar aan de artikelen worden geen trefwoorden -laat staan een korte samenvatting-

toegevoegd. Dat is de prij~ die men betaald voor de actualiteit en grootte van UnCover.

UnCover2: documentleverlng Tot dusver is UnCover eel) tamelijk gewoon, zij het erg groat, bibliografisch informatiebestand. Wat UnCover bijzonder -en belangrijk!- maakt is dat men eventueel gevonden attikel~n ook direkt online kan aanvragen. Dit onderdeel van UnCover beet UnCov~r2. Bij gebruik van deze moge)ijkheid, wordt het attikel binnen maximaal 24 uur per fax toegestuurd. Gaai het om een attikel dat al eens eerder (door iemand anders) is aangevtaagd, dan gebeurt dat binnen een uur. Dat kan omdat elk gefaxt attikel optisch gescand word! en elektronisch opgeslagen in een hestand van waaruit h~t weer verstuurd kan worden. Het online aanvra­gen staat open voor ieder¢en, niet aileen voor biblioiheken. De verrekening van de kosten vindt plaats met behnlp van creditcards. Men kan echter ook een rekemng openen bij UnCover. Eel). aangevraagd attikel kost ongeveer $15,-. In Nederland kost een fax-aanvraag bij een biblioiheek minimaal f12,50per artikel. Einde 1992 werd UnCov¢r2 uitgebreid met een toegang tot de British Library Document Supply Centre (BLDSC). Is een gewenst attikel niet terug te vinden in UnCover, dart kan men nagaan of het wellicht wei aanwezig is bij de BLDSC. Indien dai inderdaad zo is -en die kans is groat want de BLDSC tell 55.000 lopertde tijdschriftabonnementen- wordt de aanvraag overgenomen door de BLDSC.

Nederland oak? CARL, UnCover en UnGover2 zijn belangnjk. Ik dertk dat ze, voor wat Nederland betreft, de nal>ije toekomst Iaten zien. Hoe ziet die toekomst ermt?

Allereerst zal de opbouw van omvangrijke informatiebestanden op basis van scannmg van inhoudsopga¥en van tijdschriften (en boeken?) een grate vlucht gaan nemen. Nu al worden door de firma Swets de inhoudsopgaven van 7000 wetenschappelijke tijdschriften gescand en bet zal niet lang meer duren of de · universiteitsbibliotheken zullen deze informatie gaan aanbieden.

Vervolgens: het online aanvragen van attikelen gekoppeld aan het online zoeken ervan zal opgang vinden en dat voor tedereen, niet aileen voor biblioiheken. Het zal in Nederland niet lang meer duren of men kan met behulp van een pincode kopieen van attikelen aanvragen. Hieraan wordt door de universiteitsbiblioiheken in het kader van het RAPDOC-project al gewerkt. Trouwens, wat voor zin heeft het oak om al die grate en actuele bestanden aan te bieden aan eindgebruikers als dat niet samengaat met een snelle en betrouwbare documentlevering? Voor bibliotheken betekent dit dat de nadruk zal gaan verschuiven van het toegang bieden tot en ontsluiten van informatie naar het direkt en snel leveren van die informatie aan de gebrui­kers zelf. Documentlevering wordt een zaak waarmee bibliotheken zich kunnen proftleren. En: biblioiheken moeten oppassen dat anderen -uitgeve­rijen bijvoorbeeld- zich die taak niet gaan toeeigenen. In Amerika zijn er meerdere biblioiheek-samenwerkingsverbanden die, al dan niet in samenwer­king met djdschriftagentschappen, dezelfde service bieden als UnCover2. Dat zijn dus gewoon elkaars concurrenten.

Tot slot: samenwerking tussen biblioiheken op basts van "database-sharing" zal toenemen. Computernetwerken tussen bibliotheken maken het mogelijk om makkelijk elkaars catalogi. te raadplegen. Het duurt rtiet lang meer of men kan oak elkaars tijdschriftenbezit op artikelniveau doorzoeken. Verder lijkt het mij technisch niet ommogelijk om deze raadpleegmogelijkheid uit te breidel). naar bijvoorbeeld de CD ROM-bestanden die een bepaalde biblio­theek heefl. Als hi.eraan een snelle documentlevering wordt gekoppeld, waarom dan als biblioiheek. een duur maar weinig geraadpleegd tijdschrift of CD ROM-hestand nog handhaven? Alles natuurlijk op basis van goede onderlinge afspraken. Door de hedendaagse technische mogelijkheden kunnen de collecties van verschillende biblioiheken beschouwd en behandeld worden als ware zij een. Gechargeerd gezegd: primair is niet wat een biblioiheek in de boekertkast heeft staan maar of zij toegang biedt tot informatiebronnen waar dan oak en of zij snel gewenste informatie kan leveren.

15

REVEAL: EEN NIEUWE SERVICE VAN UNCOVER door Leon Osinski

In bet vorige artikel heb ik UnCover ter sprake gebracbt. Ter opfrissing berbaal ik bier nog eens dat UnCover een omvangnjk bibliografisch hestand is bestaande nit tijdschtiftartikelen. Behalve het gewone zoeken naar relevan­te arukelen, biedt UnCover ziju gebruikers ook de mogelijkheid om iuhouds­opgaven van tijdscbrift):mmmers te raadplegen eu om, tegen betaling uiter­aard, gevonden eu gew¢nste artikelen direkt online aan te vragen. Het zoeken in UnCover is gratis. UnCover kan via het Internet geraadpleegd worden door te telnetten naar database.carl.org.

Sinds begin april 1994 !kent· UnCover eeu belangrijke nieuwe servtce: Reveal. Iu bet kort komt Reveal hierop neer dat men zich kan abonneren op de tuhoudsopgaven van d¢ tijdschriften die in bet grote UnCover-hestand zijn opgenomen. Dit houdl in dat zodra de iuhoudsopgave van een nieuw · tijd­schriftnurnmer is verwerkt in UnCover~ deze via e-mail toegestuurd wordt aan diegenen die er een abonnement op hebben. Deze service ts gratis.

Reveal biedt dus de mogelijkheid om zelf een op maat gesneden profiel van favoriete tijdschriften samen te stellen. Vervolgens wordt iedere keer als er een nieuwe aflevering, van een van de uitgekozen tijdscbriften verschijnt, de tuhoudsopgave ervan fangs elektronische weg toegestuurd. Gelnteresseerd in het tijdschnft Risk Analysis? Laat je dan via Reveal voortdurend op de hoogte houden van de iiuhoud van het laatst verschenen nummer! Samengevat ts Reveal, een elektroniscb attenderingsbulletin en het kan alzo een vervangmg zijn van handmatig gemaakte bulletins van fotokopieen van tuhoudsopgaven.

De procedure om van Reveal gebruik te kunnen maken, is simpel en gaat als · volgt. Tijdens het inloggen op UnCover wordt op een bepaald moment de vraag gesteld of men een zogenaamd "profile' wilt Iaten opstellen. Antwoord hierop bevestigend en verstrek de gevraagde gegevens over het e-mail adres,

16

postadres, faxnummer etc. (Nota bene: bet telefoon1andnummer van Neder­land is 31). Aan bet aldus opgesteld profiel wordt door UnCover een nummer toegekend en men dient het zelf nog te beveiligen met een wacht­woord. Wat men nu nog moet doen, is de tijdschriften waarin men gelnteres­seerd is op te sporen in UnCover en, indien dat gelukt is, bij bet tijdschrift <reveal> intoetsen. Dat is alles. Een kind kan de was doen. De samenge­stelde reveal-lijst kan te allen tijde gewijzigd worden door er tijdschrifttitels aan toe te voegen danwel te verwijderen.

DE LIBRARY OF CONGRESS VIA HET INTERNET door Leon Osinski

In 1983 was ik met vakantie in de Verenigde Staten. Onder meer bezocht ik toen Washington DC, de h<)ofdstad van de VS. Ik was toen nog niet beroeps­matig geinteresseerd in bibliotheken -die interesse kwam pas 2 jaar later. Maar zou ik dat wel geweest zijn, dan had ik beslist de Library of Congress bezocht te Washington. Ik wist het toen nog niet maar de Library of Con­gress (LC) is het Mekka van de bibliotheken en zoals een moslim eens in zijn Ieven Mekka bezocht moet hebben zo moet een bibliothecaris ook eens voet gezet hebben in de LC.

Meer dan een bibliotheek ~oor bet Amerikaanse congres Letterlijk vertaald is de LC de bibliotheek van het Amerikaanse congres. Deze vertaling is onvoldoel\de in twee opzichten. Allereerst suggereert zij dat de LC er aileen maar is om de werkzaarnheden van de honderden Ameri­kaanse Congressmen en -women te ondersteunen, ongeveer zoals de biblio­theek van onze Tweede Kamer dat doet voor de Nederlandse parlementsle­den. Dat is niet JU!st. De LC is ook de nationale bibliotheek van de VS en is in dit opzicht te vergelijken met bijvoorbeeld de KoninkJijke Bibliotheek te Den Haag of de Bibliotheque Nationale te Parijs. Wat meer is, is dat de LC voor zichzelf niet aileen een nationale taak ziet weggelegd maar zelfs een mondiale. In dit verband is het echter wei jannner te moeten constateren dat ook in Washington de bomen niet meer tot in de heme! groeien met als gevolg dat de LC een tijd . geleden a! besloten heeft om leenaanvragen van niet-Amenkaanse bibliotheken niet meer te honoreren.

In de tweede plaats is de benaming bibliotheek beslist onvoldoende. Alsof de LC aileen maar boeken en tijdschriften aanschaft en ter beschikking stelt. Ook dat is met jmst. Zo vierde de LC ongeveer een jaar geleden het feit dat het 100 miljoenste item werd aangeschaft. l:let betrof hier echter geen boek maar een verzameling aquarellen van een 19-eeuwse Amerikaanse schilder. Met andere woorden: de DC schaft van alles aan wat met het Amerikaanse

cultuurgoed te maken heeft en dat kan een boek zijn maar ook een kunst­werk, een foto of film, een Iandkaart of een voorwerp.

100 maal de bibliotheek van de TUE Hierboven kwam het a! zijdelings ter sprake: de LC is groot, zeer groot zelfs. Met een collectie van circa 102 miljoen items (waarvan ongeveer 20 miljoen boeken), een jaarlijks budget van 350 miljoen dollar en ongeveer 4700 medewerkers, is de LC 100 maal zo groot als de TUE-bibliotheek.

Door haar ornvang aileen a! -en ik beperk me nu tot de boeken- en tijd­schriftencollectie- is de LC ook voor velen interessant. In een eerder artikel heb ik kort het keuzeprobleem aangestipt waarvoor het Internet ons stelt. Welke van de honderden bibliotheekcatalogi die op het Internet aangesloten zijn, dien ik (met die bepaalde vraag naar literatunr) te raadplegen? Nu: volgens mij is de LC altijd een relevante bibliotheek. Is men geinteresseerd in boeken over het doet er niet toe welk onderwerp, dan loont het zich bijna altijd, zo is mijn ervaring, om de LC te raadplegen. Zo heb ik bibliotheekge­brnikers a! goed kunnen helpen met de LC-catalogus die geinteresseerd waren in zulke uiteenlopende onderwerpen als filosofie van de techniek, hypertext en geschiedenis van de anesthesiologie.

Voor bibliotheekrnedewerkers zelf is de LC ook een uitstekende bron om bijvoorbeeld (onvolledige) boekbestellingen en interbibliothecaire leenaanvra­gen te controleren.

Locis en Marvel Sedert april van het vorig jaar is de LC te beretken via het Internet. Dat kan op verschillende manieren. Het makkelijkste is door te telnetten naar locis.loc.govof naar marvel.loc.gov. In het eerste geval kornt men direct nit bij de catalogus van de LC terwijl men in het tweede geval (na als login

17

gopher ingetoetst te :hebben) nitkomt bij de gopher die de LC aanbiedt. Locis staat trouwens .voor Library Of Congress Information System terwijl Marvel betekent Machine-Assisted Realization of the Virtual Electronic Library. Het Internet, zo blijkt weer, zet aan tot het verzinnen van zeer inventieve acronymen.

Voor degenen die niet van bet Internet gebruik kmmen maken, merk ik nog op dat op de afdeling Algemene Bibliografieen van de Centrale Leeszaal van de bibliotheek de LC-catalogus op CD ROM is te raadplegen.

Andere bestanden Locis biedt niet aileen: toegang tot de boeken- en tljdschriftencollectie van de LC. Men kan er ook terecht voor andere bestanden zoals 'n hestand met informatie over zo'n 13.000 organisaties op het gebied van wetenschap en techniek. Een ander hestand bevat beschrijvingen van aile Amerikaanse federale wetgeving vanaf 1973 terwijl een derde hestand samenvattingen of verwijzingen naar geeft van vooral Spaanse en Portngese wetgeving.

Het plaatsen m hun etalage van meer dan aileen de eigen collectie, is iets dat men meer en meer ziet bij bibliotheken. Ook de Vubis catalogus van de TUE-bibliotheek doei dit. Daar treft men onder optie 11 verschillende andere mformatiebestanden aan. Het is een open deur maar het raadplegen van een bibliotheekcat1llogus via het Internet, kan natuurlijk ook omwille van deze bestanden interessant zijn.

Zoekhandleiding Onder optie 8 van het startscherm van Locis verkrijgt men informatie over hoe de Locis-zoekhandletding te verkrijgen. Dat kan door te ftp'en naar ftp.loc.gov.In de directory /pub/lc.online treft men een aantal handleidingen aan die men met beh,ulp van het get -commando elektronisch naar zich toe kan halen.

Ik vmd het belangrijk dat de LC deze faciliteit biedt. Ik bedoel: als je als bibliotheek op het Int_ernet bent aangesloten, kun Je het niet maken om raadplegers van de catalogus hulpberichten te geven als "Raadpleeg de

18

-------------

hand1eiding die naast elke terminal ligt" of "Raadpleeg bij problemen een van de bibliotheekmedewerkers". Het beste is natuurlijk om online goede hulp te bieden bij het zoeken in de catalogus maar de oplossing van de LC voldoet zeker ook.

(Tussen haakjes: een ander punt in dit verband is dat in het Intemet-tijdperk het !outer aanbieden van de catalogusinformatie ook niet volstaat. Het aanbieden dient samen te gaan met een betrouwbaar en snel leveren van eventueel gewenste hoek en of artikelen uit de catalogus.)

Zoeken op onderwerp Het zoeken naar literatuur -boeken dus- over een onderwerp is niet makke­lijk in de catalogus van de LC. Allereerst is de gebruikte zoeksoftware niet echt gebruiksvriendelijk. Illustratief bijvoorbeeld is dat een simpel ding als het vanuit een zoekresultaat terugkeren naar de laatst gebruikte index, gebeurt met behulp van het commando < b b06--> . Ook ben ik er nog steeds niet achter met behulp van welk commando je terugkeert naar het begiu­scherm van Locis, tenminste zonder Je zoekresultaten kwijt te raken. Verder is het werken met Booleaanse operatoren nogal omslachllg en blinkt de eerste presentatie van gevonden zoeksets niet uit in duidelijkheid. Met behulp van de handleiding is dit alles echter niet onoverkomelijk.

Het probleem zit 'm vooral in de onderwerpsontsluiting van de LC. De LC kent aan elk boek trefwoorden (subject headings geheten) en systematische onderwerpscodes (call numbers) toe. Sla maar een w!llekeurig Amerikaans boek open en men ziet op de achterkant van de titelpagina welke trefwoor­den en codes de LC aan dat hoek heeft toegekend.

Omdat een bibliotheekcatalogus vrijwel nooit (uitgeschreven) samenvattingen geeft van de opgenomen boeken, vereist een gericht onderwerpsgericht zoeken dat men gebruikt maakt van de toegekende trefwoorden en systema­tische codes. Het zoeken naar literatuur over een onderwerp met behulp van titelwoordeu aileen, is vaak onvoldoende. In het geval van de LC is het dus zaak je onderwerp te vertalen in (een combinatie van) de trefwoorden en/of systematische codes die de LC hanteert. Dat vereist dat je de gehanteerde

trefwoorden en codes (m¢t al hum eigenaardigheden) en de wijze waarop ze opzoekbaar zijn gemaakt !kent. Zo is het trefwoord voor geschiedenis van de anesthesiologie bijvoorbe¢ld <anesthesiology--history> (inclusief de twee streepjes) en de systematische code voor techniekfilosofie Tl4.

Qua collectie is de LC een schitterende en waardevolle bibliotheek;. In mijn werk maak ik nu dan ooi<t regelmatig mijn omissie van elf jaar geleden goed door, virtueel althans, voet te zetten in de LC. Maar toch, het blijft knagen ...

19

VAN PASADENA NAAR EINDHOVEN, OF: DE TUE-BIBLIOTHEEK OP HET INTERNET door Leon Osinski

Je zou bet bijna verg¢ten er aandacht aan te besteden maar sedert enige tijd alweer ts oak de catalogus van de TUE-bibliotheek te raadplegen via bet Internet. Het telnetadres van de catalogus is vubis.nrc.tue.nl. De login voor Intemet-gebruikers is iintervnbis.

Van Pasadena naar Eindhoven Stel nu dat een medewerker aan bet California Institnte of Technology (Caltech) te Pasadena in de Verenigde Staten op een congres een TUE­medewerker heeft ol)tmoet die een voordracht hield over een door hem · uitgevoerd onderzoek , dat hij recent heeft afgesloten met een proefschrift. Hij is geinteresseerd in dit onderzoek en wil bet proefschrift opsporen in de catalogus van de TUEi-bibliotheek. Eerder a! heeft hij l)let behulp van anonymous ftp "Billy Barron's list of mtemet-accessible li\lraries" gedownload (ftp adres: ftp.utdallas.edu; dir /pub/staff/billyllibguide) en hierin bet Intemctadrcs en de loginprocedure van de TUE-bibliolheek gevonden. Vervolgens gaat hij vanuit Pasadena onze VUBIS-catalogus raa<jplegen. De vraag is nu: met 'welke problemen knjgt hij te maken bij bet opsporen van de eerder genoemde dissertatie? Anders gezegd: is de catalogus van de TUE-bibliotheek vo!doende uitgerust om Intemet-gebrnikers die niet vertrouwd zijn met de VUBIS-software boektitels te doen terngvinden?

Gebruiksvriendelijk maar ... De VUBIS-catalogus van de TUE-bibliotheek is zeer gebruiksvriendelijk maar heeft uiteraard ook· zo zijn minpunten. Laat ik hieronder een paar min­en pluspunten waarvan ik meen dat ze relevant zijn voor Intemet-gebrnikers, noemen.

Loginprocedure Als onze Caltech-medewerker telnet naar de bibliolheek van de TUE, krijgt

20

hij een Nederlandstalig scherm te zien waarin de loginprocedure staat beschreven. Het zou goed zijn als deze procedure ook in ieder geval in bet Engels wordt beschreven. Een sterk punt van VUBIS daarentegen is dat bet een meertalige interface kent. Op bet Nederlandse beginscherrn staat, zij bet enigszins verstopt, aangegeven hoe men van taal kan veranderen (optie 14). Optie 14 biedt de mogelijkheid om VUBIS in drie talen te raadplegen: Nederlands, Engels en Frans en dat is iets waarmee onze man uit Pasadena zijn voordeel kan doen.

<Enter> -toets Een minpunt is de <enter>-toets die binnen VUBIS twee fuocties heeft: 1)

om gegevens daadwerkelijk in te voeren en 2) om een niveau terng te gaan in de zoekactie. Laatstgenoemde functie van de <enter> -toets staat oak nergens als optie verrneld binnen VUBIS. Het lijkt beter om voor deze functie een aparte toets te reserveren en dit ook expliciet te vermelden.

Feedback Verder is bet vervelend dat VUBIS geen feedback il Ia "Even geduld a.u.b." geeft zodat een gebrniker weet dat zijn invoer ook daadwerkelijk is inge­voerd. Nu hebben gebrnikers nogal eens de neiging om de <enter> -toets meerdere malen in te tikken met als gevolg (zie hierboven) dat men terng­gaat naar een vorig niveau in de zoekactie en men bet zoekresultaat weg­gooit. Zeker voor Internet-gebrnikers is dergelijke feedback nuttig omdat raadpleging via bet Internet nogal eens gepaard gaat met lange response­tijden.

Terug naar het beginscherm Het is binnen VUBIS niet altijd duidelijk hoe terug te keren naar bet begin­scherm om een nieuwe zoekactie te beginnen. Dit gebeurt met de S-optie maar deze staat niet overal vermeld. Dit lijkt futiel maar als men, zoals onze

VAN PASADENA NAAR EINDHOVEN, OF: DE TUE-BIBLIOTHEEK OP HET INTERNET door Leon Osinski

Je zou het bijna verget~n er aandacht aan te besteden maar seder! enige tijd alweer is ook de catalogus van de TUE-bibliotheek te raadplegen via het Internet. Het telnetadres van de catalogus is vnbis.urc.tue.nL De login voor Internet-gebruikers is i)ltervnbis.

Van Pasadena naar Ei\tdhoven Stel nu dat een med~werker aan het California Institute of Technology (Caltech) te Pasadena in de Verenigde Staten op een congres een TUE­medewerker heeft on1moet die een voordracht hield over een door hem uitgevoerd onderzoek <l!at hij recent heeft afgesloten met een proefschrift. Hij is gelnteresseerd m dit onderzoek en wil het proefschrift opsporen in de · catalogus van de TUE-pibliotheek. Eerder a! heeft hij njet behulp van anonymous ftp "Billy Barron's list of internet-accessible libraries" gedownload (ftp adres: ftp.utdallas.edu; dir /pub/staff/billyllibguide) en hierin het Internetadres en de loginprocedure van de TUE-bibliotheei< gevonden. Vervolgens gaat hij vannit Pasadena onze VUBIS-catalogus raadplegen. De vraag is nu: met welke problemen krijgt hij te maken bij het opsporen van de eerder genoemde dissertatie? Anders gezegd: is de catalogus van de TUE-bibliotheek voi<)oende uitgerust om Internet-gebruikers die niet vertrouwd zijn met de 'VUBIS-software boektitels te doen terugvinden?

Gebruiksvriendelijk m:aar ... De VUBIS-catalogus van de TUE-bibliotheek is zeer gebruiksvriendelijk maar heeft uiteraard o,Ok zo zijn minpunten. Laat ik hieronder een paar min­en pluspunten waarvan ik meen dat ze relevant zijn voor Internet-gebruikers, noemen.

Loginprocedure Als onze Caltech-medewerker telnet naar de bibliotheek van de TUB, krijgt

20

hij een Nederlandstalig scherm te zien waarin de loginprocedure staat beschreven. Het zou g<ied zijn als deze procedure ook in ieder geval in het Engels wordt beschreven. Ben sterk punt van VUBIS daarentegen is dat het een meertalige interface kent. Op het Nederlandse beginscherm staat, zij het enigszins verstopt, aangegeven hoe men van taal kan veranderen (optie 14). Optie 14 biedt de mogelijkheid om VUBIS in drie talen te raadplegen: Nederlands, Engels en Frans en dat is iets waarmee onze man uit Pasadena zijn voordeel kan doen.

<Enter> -toets Ben minpunt is de <enter>-toets die binnen VUBIS twee functies heeft: I)

om gegevens daadwerkelijk in te voeren en 2) om een niveau terug te gaan in de zoekactie. Laatstgenoemde functie van de <enter> -toets staat ook ncrgens als optie vermeld binnen VUBIS. Het lijkt beter om voor deze functie een aparte toets te reserveren en dit ook expliciet te vermelden.

Feedback Verder is het vervelend dat VUBIS geen feedback a Ia "Even geduld a.u.b." geeft zodat een gebruiker weet dat zijn invoer ook daadwerkelijk is inge­voerd. Nu hebben gebruikers nogal eens de neiging om de <enter> -toets meerdere malen in te tikken met als gevolg (zie hierboven) dat men terug­gaat naar een vorig niveau in de zoekactie en men het zoekresultaat weg­gooit. Zeker voor Internet -gebruikers is dergelijke feedback nuttig omdat raadpleging via het Internet nogal eens gepaard gaat met lange response­tijden.

Terug naar het beginscherm Het is binnen VUBIS niet altijd duidelijk hoe terug te keren naar het begin­scherm om een nieuwe zoekactie te beginnen. Dit gebeurt met de S-optie maar deze staat niet overal verrneld. Dit lijkt futiel maar als men, zoals onze

Caltech-medewerker, niet vertrouwd is met een bepaalde zoeksoftware en men dus geheid meerdere malen vastloopt, is het handig om op elk moment te weten hoe men weer opnieuw kan beginnen.

Online hulp De online hulp dte VUBIS biedt bij bet raadplegen van de catalogus is wat aan de magere kant. Zeker voor lntemet-gebruikers kan bet geen kwaad om meer en betere online, context-gevoelige hulp te geven. Een andere mogelijk­heid in deze is om de bestaande VUBIS-handleiding te vertalen in bet Engels en vervolgens via ftp ter beschikking te stellen aan Interilet-gebrui­kers. Verder kan in dit verband het toevoegen van een ingebouwd response-­systeem aan VUBIS waarmee gebruikers allerlei kritiek en opmerkingen aan de systeembeheerders kunnen sturen, ook waardevol zijn.

Zoeken op onderwerp Als ooze man uit Pasadena bet door hem gezochte proefschrift heeft weten te lokaliseren in de catalogus, wil hij het wellicht niet daarbij Iaten en meerdere boektitels over bet proefschrift-onderwerp opsporen in de VUBIS­catalogus. Hij heeft dan uiteraard niets aan Nederlandse trefwoorden die aan elk boek worden toegekend. Als Amerikaan kan hij echter wei overweg met de Engelse systematische onderwerpscodes ( optie 6). En hoewel de systema­tische codes in hun aanduiding van het onderwerp van bet boek minder verfijnd en specifiek zijn dan de trefwoorden, is dit zonder meer een plus­punt van de VUBIS-catalogus voor Intemet-gebruikers.

Downloaden Ooze man van Caltech heeft nu verschillende relevante boektitels opge­spoord in de catalogus en wil vervolgens de gevonden titels downloaden naar ziJn eigen computersysteem. Bij gebruik van een MS-DOS PC en NCSA telnet is hij daarvoor aangewezen op de Alt-C of Alt-D toetscombinatie. Binnen NCSA telnet worden deze toetscombinaties gebruikt om beeldscher­men te downloaden naar een log- of capture-file. Om van meerdere gevon­den titels een mo01e lijst maken, dient men de gedownloade schermen nog flink te bewerken met een tekstverwerkingsprogranuna. Kortom, fraai is anders. De National Library of Medicine te Bethesda in de Verenigde Staten

heeft voor dit probleem een mooie oplossing bedacht. Deze bibliotheek biedt nantelijk de mogelijkheid om gevonden titels te bewaren die vervolgens na bet uitloggen als een mooi opgemaakte Jijst naar een eerder opgeven e-mail adrc:s toegestuurd worden. Een idee voor VUBIS, denk ik.

Len en DownloadeD van boektitels is eeu, bet boek daadwerkelijk .in je bezit krijgen om bet te kunnen inzieu is een andere zaak. Wil ooze Crutech-medewerker bet door hem gevonden proefschrift lenen, dan moet hij daarvoor naar zijn eigen bibliotheek gaan die vervolgens een intemationaal leenformulier stuurt (of faxt) naar de TUE-bibliotheek die bet proefschrift dan per post opstuurt naar de bibliotheek van Caltech die bet tot slot ter beschikking stelt aan de aanvrager. Het is voor hem niet mogelijk om zelf online, dit is tijdens het raadplegen van de VUBIS-catalogus, een leenaanvraag inl te dienen. Tech­nisc:h hoeft dit echter geen probleem zijn. Onderling <ioen Nederlandse bibliotheken dit tenslotte al bij elkaar: bet online indienen van leenaan­vragen. Maar ik geef toe dat aan bet op een dergelijke Wijze uitlenen van bibliotheekboeken aan eindgebruikers diverse haken en, ogen vastzitten. Immers, zonder garanties van teruggave en betaling lenen bibliotheken hun boeken niet graag uit aan iedere wildvreemde die via het Internet een leenaanvraag indient. Als men echter bedenkt dat de TUE~bibliotheek sinds korll aile TUE-proefschriften elektronisch heeft opgeslagel)., dan kunnen er twe·e vliegen in een klap geslagen worden. Een aangevraag<i proefschrift kan snel (tegen betaling) langs elektronische weg bezorgd worden terwijl het origineel gewoon in de bibliotheek blijft. Misschien iets voot de toekomst?

Vobis een Internet'bibliotheek? Laat ik tot slot terugkeren naar de vraag die ik aan bet begin van dit artikel stelde: voldoet de publiekscatalogus van de TUE-bibliotheek aan de eisen die er m het Internet-tijdperk aan gesteld mogen worden? \Jiteindelijk moet deze vraag door Internet -gebruikers zelf beantwoord won\en maar ik meen toch dat met zijn meertalige interface en zijn Engelse systeinatische codes de VUBIS-catalogus van de TUE geen slecht figuur slaat a)s Internet-biblio­theek. Verbetering behoeft vooral nag de geboden online h]llp, de download­faciliteiten en, misschien, het indienen van leenaanvragen.

21

"ELECTRONIC DOCUMENT DATABASES" OP HET INTERNET door Leon Osinski

Het Internet wordt door bibliotheekmedewerkers vooral geassocieerd met het raadplegen v$ bibliotheekcatalogi waar ook ter wereld. Er is echter (veel) meer ond~r de Internet-zoo dan bibliotheekcatalogi, 11 electronic document database$" bijvoorbeeld. Dit zijn bestanden waar de volledige tekst van een document elektromsch verkregen kim worden. In dit artikel zal ik drie van dit soort hestanden behandelen. Kenmerkend voor alledrie is dat z1j te benaderen zijn, met behulp van electronic mail: door aan het hestand bepaalde, gestand&ardiseerde e-mail boodschappen toe te sturen, verkrijgt men tangs elektronische weg documenten uit dat hestand. E-mail dient bier dus niet de persoonlijke communicatie maar is gewoon · een manier om verbinding te leggen met een hestand en om daaruit documenten te verkrij­gen.

Een opmerking n~g. Op het Internet zijn vele fulltext-bestanden aanwezig waaruit men docmhenten kan downloaden. Vaak gebeurt dat dan met behulp van ftp (file transfer protocol). Aan ftp besteed ik bier echter geen aandacht. Met de ftp-commando's is, denk ik, ook niet iedereen goed veitrouwd terwiji dat in veel minden~ mate geldt voor e-mail.

CancerNet CancerNet is eeii "electronic document database" ontwikkeld door het Amerikaanse National Cancer Institute. Het bevat documenten -PDQ­statements geheten:- die gaan over de diagnose, therapie en prognose van aile vormen van kanker. In feite zijn het state-of-the-art overzichten betreffende de behandeling (en andere aspecten) van de z1ekte kanker in al zijn vormen. De documenten Zijn van zeer goed niveau. In vele gevallen is het ook mogelijk om een ~paanstalige versie van een document op te vragen. Aardig 1s ook dat CancerNet zowel documenten bevat voor artsen/specialisten als voor patii~nten. hi laatstgenoemde documenten wordt in een voor leken begrijpelijke taal uitgelegd wat de stand van zaken 1S met betrekking tot een

22

vorm van kanker.

Het e-mailadres van Cancer Net is [email protected]. H-mailt men de boodschap <help> naar dit adres, dan krijgt men de handleiding plus inhoudSopgave van CancerNet binnen ongeveer 10 minuten toegestuurd. De inhoudsopgave geeft een titeloverzicht van de in CancerNet opgeslagen documenten plus hun codes. E-mailt men nu een of meerdere codes naar bovengenoemd adres, dan krijgt men de· bij die codes behorende documenten toegestuurd. Door bijvoorbeeld de code <cn-802424 >naar Cancer Net te e­mailen, verkrijgt men een document over taxol, een nieuw en veelbelovend geneesmiddel tegen bepaalde vormen van kanker. De code < cn-200008 > staat voor een patientendocument over d,armkanker. Etc.

CancerNet als informatiebron is uiteraard niet echt relevant voor onze instelling hier. De TUE kent tenslotte geen medische faculteit en er zijn hier geen oncologen werkzaam. Ik heb het bier toch behandeld omdat het niveau van de documenten zo goed is. Personen die wellicht van mening zijn dat dat wat gratis is ook niet veel voorstelt, worden door CancerNet in het ongelijk gesteld.

ITUDOC Hoewel ik het als sociaal-wetenschapper niet echt goed kan beoordelen, is ITUDOC, denk ik, wei relevant voor de TUE. En. d.an m bijzonder voor de elektrotechnici die hier werkzaam zijn. ITUDOC is een "electronic document database" ontwikkeld door de Interna­tional Telecommunication Union (ITU) te Geneve. De ITU 1S een VN­organisatie waarin landelijke overheden en telecommunicatiebedrijven deelnemen. Zij is onder meer verantwoordelijk voor de regulering, coOrdina­tie, standaardisatie en ontwikkeling van telecommunicatienetwerken en diensten. In deze stelt de ITU voorschriften -RecommendatiOns- op. Via

ITUDOC is bet nu i mogelijk om onder andere overzichten, samenvattingen en soms de volledig~ teksten van deze Recommendations te verkrijgen.

Evenals CancerNet is ITUDOC te bereiken met behulp van e-mail. Het e­mailadres is itudo~itu.ch. Stuurt men de drieregelige boodschap <start> <help> <end> na1\f dit adres, dan krijgt men elekrronisch een uitgebreide handleiding van ITLJDOC toegewnden. Om ITUDOC goed te krmnen gebruiken, dient mel) op de hoogte te zijn van de wijze waarop de documen­ten in ITUDOC zijn geordend. Dat is volgens de organisatiestructuur van de ITU. floe die eruit ;ziet wordt uitgelegd in de handleiding. Verder is het w dat wil men documehten downloaden uit ITUDOC, men bet beste eerst een overzicht .(list) kan; aanvragen van een bepaalde groep documenten om vervolgens de code ivan een document waarin men is geinteresseerd te e­mailen naar ITUDOC. Ook dit wordt allemaal goed uitgelegd in de handlei­ding.

Om het allemaal nog wat makkelijker te maken, heeft de ITU sinds kort een eigen Gopher ontwikkeld. Men kan deze Gopher bereiken door te telnetten naar info·.im.ch en vervolgens in te loggen met gopher. Men krijgt dan een menu voorgeschoteld waarvan een van de opties ITUDOC is.

WIRED WIRED ts een tijdschnft dat sedert begin 1993 bestaat. De TUE-bibliotheek heeft er geen aboruwment op maar in een goeie tijdschriftenk.iosk is het wei te koop. Het is z(J'n modem uitgevoerd tijdschrift waarin bet adjectief "virtual" veelvuldig ih combinatie met allerlei substantieven voorkomt: virtual reality, virtual libr1\ry, virtual war en zelfs virtual sex. WIRED handelt, kortom, over alles •wat met "cyberspace" (het Internet dus) en moderne, digitate media te maken heeft. Het bevat vele, substantiele artikelen over deze onderwerpen. I'l:et is zeker geen blad voor aileen (computer)hobbyisten.

De m WIRED opgenomen artikelen zijn elektronisch op te vragen met behulp van e-mail. ijoe dat in zijn werk gaat staat beschreven in een handlei­ding die men toege$tuurd krijgt als men de boodschap <help> e-mailt naar [email protected]. Men dient eerst de inhoudsopgave van een aflevering op

te vragen. Om, bijvoorbeeld, de inhoudsopgave van het allereerste nummer op te vragen, s_tuurt men de volgen,de tweeregelige e-mail boodschap naar WIRED: <get !.!/features/index> <end>. Wil men het in dit nummer opgenomen artikel van Jolm Browning getiteld "What is the role of libraries in the information economy" toegezonden krijgen, dan e-mailt men de boodschap <get 1.1/features/libraries > <end> naar WIRED waarbij libraries de code is die aan dit artikel hangt. Een aardig arttkel uit dit nummer is ook dat wat men toegestuurd krijgt met de boodschap <get 1.1/features/cybersex> <end>. Maar het zal duidelijk zijn dat dit een lokkertje van mij is om bet allemaal eens uit te proberen.

23

MOSAIC door Leon Osinski

Sinds kort is Mosaic op mijn PC geinstalleerd. Net als Gopher is Mosaic een Internet-navigator, een programma kortom om het Internet te·. doorzoeken op relevante informatle. In tegenstelling tot· Gopher kent Mosaic echter een grafische interface die het onder meer geschikt maakt om afbeeldingen op je scherm te krijgen. Verder verbindt Mosaic informatie op het Internet inhoudelijk met etkaar door middel van een hypertext-structuur en niet, zoals bij Gopher, in een hierarchische structuur van menu's en submenu's.

Tsja, wat moet ik nag meer zeggen over MosaiC? Schitterend natuurlijk. Prachtig Het ene moment heb je een afbeelding van de Mona Lisa op je scherm, een minuutje later een twee our oude satellietfoto van Europa. En een luchtfoto of plattegrond van de TUE -om dichter bij huis te blijven- is ook geen probleem. Het zal wet een beroepsdeformatie van mij zijn, maar toen ik voor het eerst werkte met Mosaic was mijn eerste associatie die van een boek. Alsof ik in een groot (plaatjes)boek zat te bladeren. Mosaic brengt boeken op je PC­scherm tot Ieven. En dan niet boeken zoals vele proefschriften er tegenwoor­dig uitzien maar gewoon goed verzorgde en fraai uitgegeven boeken.

Hierop voortmijmerend dacht ik: het (traditionele) boek is zo gek nog niet. Waarom anders zou men het willen imiteren of kopierf,!n op een PC-schenn? Maar Mosaic kent tach hypertext en boeken niet. hoor ik sommigen al zeggen. Ben boek is tach, met excuses voor het woord, een lineair informa­tie-opslagmedmm waarbij de lezer om van A tot Z te komen aile stappen tussen A en Z doorlopen moet hebben. Inderdaad. Maar ik heb de tegenstel­ling tussen hypertext-documenten en gewone boeken altijd ster_k overdreven gevonden_ Ben goed boek kent immers een uitgebreide inhoudsopgave en­vooral een gedetailleerde index of register die de lezer ook in staat stellen door de tekst te springen als in een hypertext-document. Een van mijn docenten op de bibliotheekopleidmg zei het aldus "Koop nomt een reisgids

24

zonder register want daar heb je ·niets aan., Om vervolgens een half uur lang te praten over de eisen waaraan een goed register moest Yoldoen. Dat er tegenwoordig s~eeds vaker boeken uitgegeven worden die een goede inhoudsopgave en register ontberen, doet aan mijn ·stelling niets af.

Ik wil niet overkomen als een zeur die terugverlangt _ naar 1 de goede oude tijd dat er nog boeken werden uitgegeven waar in bet datikwoord meneer of mevrouw X werd bedank:t voor bet verzorgen ·van het \litstekende register. Daar heb je tegenwoordig trouwens ook computerprogramma•s· voor. Wat ik wil zeggen is dat het boek nog lang niet dood is. Het Iee(l namelijk voort op de PC. Mosaic toont "dat aan.