109
De kleindochter van de alchemist Johannis Helvetius Charlotte Elizabeth van der Lith (1700-1753); Drievoudig gouvernante en republikeinse leidster van Suriname Door Egmond Codfried C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1 7 0 0 -1 7 5 3 ) 1

Charlotte Elizabeth van der Lith (1700-1753); De kleindochter van de alchemist Johannis Helvetius, (1700-1753); Drievoudig gouvernante en republikeinse leidster van Suriname

Embed Size (px)

Citation preview

De kleindochter van de alchemist Johannis HelvetiusCharlotte Elizabeth van der Lith (1700-1753);

Drievoudig gouvernante en republikeinse leidster van Suriname

Door Egmond Codfried

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

1

De kleindochter van de alchemist Johannis Helvetius

Charlotte Elizabeth van der Lith (1700-1753),

Drievoudig gouvernante van Suriname en republikeinse leidster

Voorpagina: Geneviève Helvetius, Comtesse d’Andlau (17 -18 ).De dochter van filosoof Claude Adrien Helvetius, de achterneef van Charlotte van der Lith. Schilderij door Madame Vigée le Brun (17 )Artiste [afficher]Élisabeth Vigée Le Brun (1755–1842) DescriptionFrançais : Portrait de Geneviève Adélaïde Helvetius, comtesse d'Andlau (1754-1847), fille de Claude Adrien HelvétiusDate 1805Technique/matériaux huile sur toileLieu actuel inconnuSource/Photographe www.batguano.com, digital.library.upenn.edu, roglo.eu

ColofonCopyright Egmond CodfriedISBNNURUitgeverij: Egmond CodfriedEemstraat 362515 VS Den Haag

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

2

[email protected]: Charlotte Elizabeth van der Lith (1700-1753), Johannes Frederik Helvetius (1625-1709), Adriaan Engelhart Helvetius (1662-1727), Jean Claude Adrien Helvetius (1685-1755), Claude Adrien Helvetius (1715-1771), Jacobus van der Werff, Maria Susanna Du Plessis (1739-1795), Johan Adolf Pengel(19-19), Jan Jacob Mauricius ( ), Suriname, Geschiedenis, Zwarten, vrouwengeschiedenis, Levensbeschrijving12 oktober 2004, 3 juli 2012

Bestellen: uitsluitend door overmaking van euro 15,50 (inclusief porto in Nederland) per exemplaar op rekening Mees Pierson 25 73 84 367 tnv E. Codfried te Den Haag.Buiten Europa: euro 16,50 per exemplaar.

L’étude a été pour moi le souverain remède contre les dégoûts de la vie.

De Montesquieu(17-17)

To limit the press is toinsult a nation; to prohibitreading of certain books isto declare the inhabitants

to be either fools or slaves.

Claude Adrien Helvetius(1715-1771)

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

3

Inhoud

VoorwoordInleidingVerlichtingMauricius RepublicanismeKolonialismeHuidkleurSekseFamiliePlantagebezitNotenLiteratuurlijstBijlagen

Afbeeldingen

Johannis Frederick Helvetius (1625-1709)Claude Adrien Helvetius (1715-1771)Jean Claude Adrien Helvetius (1685-1755)Anne Catherine de Ligneville D’Autrcourt (1719-1800), echtgenote van Claude Adrien[Geneviève Noëlle De Carvoisier D’Armancourt (1691-1771), moeder van Claude Adrien : geen portret op internet]Genevieve comtesse d’Andlau, dochter van Claude AdrienWillem III van Oranje, Stadhouder Koning

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

4

Henri, Duc d’OrleansMarie LyszcinskaLodewijk XIVLodewijk XVLodewijk XVIMarie-AntoinetteMadame de Pompadour (Boucher : aristocratisch)Stuk van Chardin (burgerlijk)Madame du BarryMadame de MaintenonZamorChevalier de Saint-GeorgesVersaillesGouvernementspaleis te Paramaribo Joan RayeJan Jacob Mauricius(1692-1768)VoltaireRousseau De Condamine Anna Maria SwartBachman en vrouw en onbekende bediendeCornelis van Aerssen van Sommelsdijk(-1688)François van AerssenVeronica van Aerssen, lady KincardineFrançois Anthony De Rayneval, gouverneur a.i.De RaynevalJan NepveuAdam François van der Duyn van MaasdamJacobus van der WerffPlantage Berg en DalJohan Adolf PengelFort Zeelandia

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

5

De kleindochter van de alchemist Johannis Helvetius;Charlotte Elizabeth van der Lith (1700-1753);

Drievoudig gouvernante van Suriname en republikeinse leidster:

Voorwoord

Inleiding

Alle onderzoekers naar de geschiedenis van Suriname raken meteen onder de indruk van de veelbesproken Charlotte van der Lith. Een dominees dochter die met drie Surinaamse gouverneurs was gehuwd en daarna twee dominee echtgenoten overleefde. Voordat zij in 1753, na een roerig politiek leven, sneuvelde aan de difterie. Sinds haar heengaan heeft geen enkele andere vrouw zich zo krachtig in de Surinaamse politiek geroerd. Om haar de juiste plek te kunnen geven in de Surinaamse geschiedenis dienen wij ons eerst te ontdoen van twee factoren die zeer storend aanwezig zijn in de Surinamistiek. De dominantie van de eurocentrische en neokoloniale halsband om deSurinamistiek waarbij Nederlandse onderzoekers de toon aan geven. Zij alleen hebben toegang tot de fondsen die onderzoek en uitgave van werken mogelijk maakt. Ten tweede is er de angstvan de Surinaams-Nederlandse onderzoekers die zich als moderne huisnegers kennelijk volledig conformeren aan het ‘Vaderlandsche getrouwe’ karakter en de onderdrukkende bedrijving van de historiografie door Nederland. Het moet intussen duidelijk zijn dat een koloniserende mogendheid alle middelen zal aanwenden om haar wurggreep op het lijf en de geest van de onderdrukte naties te behouden. Zolang de onderdrukte, uitgebuite en geradbraakte naties dit niet doorziet is er geen hoop voor een werkelijk positieve, postkoloniale en bevrijdende Surinamistiek.

Volgens de koloniale visie was Charlotte van der Lith, om met de woorden van haar voornaamste tegenstander gouverneur JanJacob Mauricius (Amsterdam 6 mei 1692 -Hamburg 21 maart 1768) te spreken: ‘Een onbeschaamde oude vrouw die zich met bestuurszaken bemoeide.’ Hij noemde haar ‘Vetula Beata’ wat te vertalen is met ‘Dat zalige oude wijf.’ Mauricius was acht jaar

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

6

ouder dan Charlotte. Het kan dat hij hiermee ook zinspeelde op de titel van het werk van haar grootvader, Johannes Frederik Helvetius (1625-1709), getiteld Vitules aureus […](Het gouden Kalf […]). Helvetius was een katholiek die vluchtte uit Pruisenvanwege de overgang naar het protestantisme als staatsgodsdienst. Het woord beata wordt echter het meest gebruikt in de zin van Beatea Mariae Virginis of De ‘Heilige Maagd Maria.’ Ook als Beatae memoriae of Zaliger gedachtenis. Vanwege alle onaardige dingen die Mauricius over haar levenswandel en zeden te zeggen heeft zijn alle associaties vantoepassing.

Charlotte werd met de komst van Mauricius, samen met Samuel Paulus Pichot ( ) de de co-leidster van een planterspartij in Suriname. De gouverneur noemde hen een ‘cabale.’ Naar aanleiding daarvan duidde Mauricius haar aan als‘het orakel der cabale,’ maar schrijft ook in 1747 aan de Staten Generaal van de Republiek dat deze groep zichzelf ‘Republikainsche’ noemt. Van der Meiden in zijn werk ‘Betwist Bestuur’ ( ) noemt Charlotte van der Lith acht maal en vermeldtdat Mauricius haar bij de eerste kennismaking in 1742 over een conflict met Herman van der Schepper een redelijk mens vond. Alle volgende verwijzingen plaatsen haar in de rol van geweldenaar, bedreiger, onbehoorlijk, stoker, verspreider van kwalijke geruchten en als libertijns. Van Sypesteyn drukt met het oog om inzicht in haar karakter te verschaffen een brief afvan Charlotte’s stiefdochter, Catharine Eleonora Temming, weduwe Jacob de Cheusses, gedateerd Paramaribo, 5 februari 1735, die ook Charlotte’s schoonzuster was; waarin deze zich onder andere over Charlotte beklaagt. De twee hadden een verschil van mening over de verdeling van de erfenis.

Het verdient geen nadere toelichting dat een koloniale mogendheid niet zat te springen om een achttiende eeuwse republikeinse plantersbeweging de ruimte te geven of de mensheid van hun bestaan op de hoogte te stellen. Immers, zou zij daarmee aangeven dat de gekoloniseerde mensen een natie vormden die zich als afgescheiden van de kolonisator beschouwde. Tevens gaf deze natie blijk van bereidheid tot verzet om haar vrijheid en onafhankelijkheid van de Republiek der Nederlanden te veroveren. Net zoals de Amerikanen, die in oorsprong vrije Indianennaties, Engelse en andere Europese kolonisten en Afrikaanse slaven waren, vanaf 1760 in opstand

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

7

kwamen tegen Engeland. Net als de Surinaamse planters begonnen deze Engelse kolonisten al aan het begin van de achttiende eeuwzich steeds meer te identificeren met de zaken en de belangen van hun kolonie en keken naar hun eigen bestuur in plaats van het Engelse Parliament voor belangenbehartiging. In Suriname had men al in 1685 een octrooi welke door alle partijen als eengrondwet werd beschouwd. In die periode had de Republiek geen grondwet en moest tot Patriottische omwenteling in 1795 wachtenop haar eerste staatsregeling. Dit octrooi droeg bij aan de natievorming en het besef van de maakbaarheid van een samenleving in tegenstelling tot geloven in een door god verordonneerde, despotische staatsinrichting.

In de neokoloniale visie op de Surinaamse geschiedenis waren de planters witte Europeanen die Suriname slechts als eentijdelijke haven zagen om in korte tijd heel rijk te worden. Omdaarna te ‘repatriëren’ naar het vaderland. Zij zouden volgens Mauricius behept zijn met een ‘animus revertendi’. De feiten zijn dat de vooraanstaande Surinaamse families die zich in de planterspartij verenigde al meerdere generaties in Suriname waren. Samuel Pichot behoorde tot de tweede generatie Pichot’s die sinds 1686 in Suriname leefde. Verder valt op dat de Hollandse, Duitse en Franse kolonisten onderling huwden. De animositeit tussen hun verschillende Europese vaderlanden speelde kennelijk onderling in Suriname daarom geen rol. Verderis bekend dat deze planters ook kinderen kregen met slavinnen en met gemanumitteerde slavinnen en vrije vrouwen van kleur. Sommige van deze kinderen werden erkend, kregen een educatie, werden opgenomen als erfgenamen in de familie en sloten voordelige huwelijken.

Vanwege een afrocentrische benadering van de geschiedenis die de eerste mens, de Afrikaanse mens centraal stelt en niet de witte mens krijgen wij eindelijk zicht op de mondiale aanwezigheid van zwarte mensen en hun verschillende verdiensten. Wij zien dat er veel zwarte en gekleurde Europeanen waren in de onderhavige periode in alle maatschappelijke lagen. Het is ook onhoudbaar te geloven dat ersprake was van een witte bovenlaag met daaronder een gekleurde middenlaag van vrijen. De toplaag was gekleurd en de pure witten waren een minderheid. Of vormden deel van het beheersapparaat als leger en hoge ambtenaren. De witte nieuwkomers huwden de Surinaamse zonen en dochters en

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

8

integreerden zich in de Surinaamse natie. Met hun lange aanwezigheid in de kolonie, waren de Surinamers een aparte natie geworden en zagen hun identiteit los van de Republiek.

De koloniale geschiedschrijving presenteert Surinaamse planters bij voorkeur als achterlijk en onbeschaafd. Ze waren kennelijk de hele dag bezig met fornicatie en wreedheden, waardoor de vraag zich opdringt wanneer zij eens genoten van hun fabelachtige rijkdom. Wat is het nut van vijfendertig huisslaven als je ze de hele dag met een zweep op de huid moet zitten. Het staat vast, gezien de ‘Naamlijst van Surinaamse Studenten 1701-1809’ dat de planters hun zonen rond hun tiende jaar naar de Republiek stuurden en waar zij rond hun achttiendewerden ingeschreven aan hogescholen en universiteiten als ‘Surinaamse Studenten.’ Hun dochters werden naar speciale kostscholen gestuurd waar ze werden voorbereid op de rol van een huisvrouw van hun klasse. Wij zien dat Samuel Pichot in 17 werd ingeschreven als Surinaamse student te Leiden. Het is dus zeer aannemelijk dat de Surinaamse planters kennis hadden van de schrijvers van de Verlichting als Locke en de Montesquieu. Het blijkt dat beroemdheden van de Verlichting als de Condamineen Voltaire Suriname hadden bezocht. Voltaire schreef zelf een toneelstuk ‘Candide’ (17 ) als aanklacht tegen de Nederlandse slavernij in Suriname. De vraag is dus hoe de ideeën van de Verlichting wortel schoten en vrucht droegen in de eerste helftvan de Surinaamse achttiende tijd en in de Surinaamse republikeinse beweging waarvan Charlotte van der Lith de meest opvallende exponent was. Binnen dit kader is het verhelderend om aan de hand van de werken en lotgevallen van haar familie een beeld van haar afkomst te krijgen. De werken van filosoof Claude Adrien Helvetius als ‘De l’esprit,’ de grootneef van Charlotte, geven gelegenheid om te duiken in de ideeën van de Verlichting.

De standaardwerken over Suriname spreken slechts negatief over Charlotte van der Lith. Wat staat er over haar opgetekend?En wat voor bijzonderheden kunnen wij daaruit afleiden? Wat verzwijgt men en waarom? Omdat zij als vrouw geen openbare functies had is het moeilijk haar maatschappelijk leven in kaart te brengen. Temeer daar vrouwen tot voor kort vrij onzichtbaar waren in de door witte, christelijke en heteroseksuele mannen geschreven geschiedenis. Zou het kunnen dat niet alleen haar sekse, waarop Mauricius haar aanvalt, maar

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

9

ook haar kleur, de latere schrijvers tot een erg negatieve visie brachten? Haar grootvader was een adellijke Duitser uit Pruisen die er als een donkere mulat uitzien. Men spreekt echter niet over haar kleur wat een aanwijzing kan zijn dat zijniet wit was. Waarom schrijft Mauricius dat zij ‘Eene matroon van zo groot uiterlijke deftigheid’ was?

Charlotte werd steeds rijker door al die vijf huwelijken. Wat was haar bezit? Wat voor meesteres was zij? Haar naam wordtniet in verband gebracht met een wrede behandeling van haar slaven. Integendeel lezen wij dat haar slaven een aanval van Marrons op plantage Berg en Dal terugsloegen. Het lijkt alsof zij, hoogzwanger, ook ter plekke was om leiding te geven aan detegenaanval. De slaven van haar plantage kregen daarom bepaaldeprivileges die tot in de twintigste eeuw hun vruchten afwierpen. Wij zien namelijk dat Suriname’s meest beroemde politicus, Johan Adolf Pengel afstamt van slaven van Berg en Daal. Hoe beïnvloede haar rijkdom verder haar maatschappelijke positie? Haar kinderen sloten prestigieuze huwelijken en haar zoon had een schitterende diplomatieke loopbaan. Zij bezat haareigen plantages en het is aannemelijk dat zij haar bezit zelf bestuurde. Wat voor meesteres was zij in het licht van haar openbaar optreden?

Het zijn dus deze zeven aspecten: Verlichting, republicanisme, kolonialisme, huidkleur, sekse, familie en plantagebezit die wij moeten meenemen in het onderzoek naar Charlotte van der Lith. Waarbij de vraag waarom deze vrouw zo belangrijk werd, centraal staat. Wie was Charlotte van der Lithen hoe en waarom kwam zij naar Suriname? Waarom kozen drie gouverneurs en twee dominees voor Charlotte als hun echtgenote?Was het vanwege haar familieconnecties? Wat weten wij van haar familie en hun posities en fortuin. Was haar sekse een factor? Wat was haar huidkleur?

De Verlichting en de Surinaamse identiteit

De studie van de Surinaamse geschiedenis wordt door twee factoren gehinderd. Met als gevolg dat Surinaamse Nederlanders worden afgehouden van het vinden van een eigen postkoloniale

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

10

identiteit. Waardoor zij ook geen oog hebben voor de uithollingvan hun burgerrechten.

I Het Nederlandse perspectief speurt naar ‘Vaderlandsche Helden.’ Dus leren wij dat alle gouverneurs en ook Mauricius goed was en ‘de cabale,’ de republikeinse planterspartij welke streed tussen 1742-1753 voor persoonlijke vrijheid, burgerrechten en individueel kiesrecht, slecht was. Men beweertdat de Surinaamse natie pas in 1863 begon, terwijl er vanaf 1650 sprake is van een gebied, een taal, een religie en een identiteit. De vroege Surinaamse opstand is vergelijkbaar met de eerste opstand van de Amerikanen tegen Engeland in 1760.

II Het eurocentrisme, een zielige en racistische vorm van wetenschap, waarbij wij leren dat Columbus in 1492 Amerika ontdekte. Terwijl er grote granieten koppen van Afrikaanse Olmeekse koningen uit 800 v.Chr. in Midden Amerika te vinden zijn. Europa herbergt sinds de oudheid zwarte en gekleurde Europeanen en het zijn deze ontwikkelde personen uit Bergerac of elders op wie de kolonie sinds 1685 een aantrekkingskracht had. Rond 1750 was er reeds sprake van een derde generatie etnische Surinaamse planters, met Frans, Duits, Nederlands en Afrikaans bloed. Wintiaanhangers en Surinaams sprekend!

De eurocentrische Surinamistiek dwingt ons om de geschiedenis van de kosmopolitische Surinamers in een heel benauwend perspectief te plaatsen. Terwijl de invloed van de Verlichting, die afrekende met despotisme en de dwang van de kerk, wordt verzwegen. Surinamers zijn vandaag Europeanen geworden en behoren zich de positieve aspecten van Europese cultuur en geschiedenis eigen te maken. De Surinaamse geschiedenis over natievorming en een door de Verlichting geïnspireerde antikoloniale strijd, is ook een middel om zich vandaag te verzetten tegen uitholling van de burgerrechten in Nederland. Terwijl er ook moderne slavernij heerst van Polen enRoemenen.

Veel Surinamers doen kennelijk vrijwillig afstand van hun vrijheid van meningsuiting. Sommige Surinaamse Nederlanders vonden bijvoorbeeld dat Pim Fortuyn en Theo van Gogh door ‘hun mond waren gedood.’ In hun ogen heeft Pim Fortuyn zijn moord over zichzelf afgeroepen door gebruik te maken van zijn

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

11

grondwettelijk recht van spreken. Anderzijds zien wij dat veel Surinamers meer oog hebben voor de essentie waarvan Pim Fortuynstond, namelijk de regentenmentaliteit van de bestuurders, en in grote getale op zijn lijst hebben gestemd. Sommige Surinamers voelen zich kennelijk geen echte burgers van Nederland en gedragen zich conform de door de regentenklasse opgedrongen rol van ‘gasten.’ Deze houding strookt niet met hunjuridische positie als Nederlandse burgers, waarbij er geen ruimte is voor tweederangs burgerschap. Het is ook niet eerlijkten opzichte van hun witte medeburgers omdat zij niet kunnen bouwen op de mening en solidariteit van hun zwarte medeburgers.Andere gestudeerde Surinamers verlenen lippendienst aan het postkolonialisme maar gebruiken de koloniale naslagwerken kritiekloos en vermijden afrocentrische werken in hun geschriften te verwerken. Daarmee gaan zij mee in de beperkende, onderdrukkende, racistische en achterlijke uitleg van de Surinaamse geschiedenis door Nederlandse professoren diesterk gelieerd zijn aan de regentenklasse.

Nederlandse slavernij was lange tijd een taboe in geschiedkundige werken. Men sprak uitgebreid over slavernij in Amerika en de aantasting van burgerrechten van de Amerikaanse Zwarten, maar besteedde slechts enkele regels aan de eeuwenlange Nederlandse slavernij in de America’s, Afrika en Zuidoost Azië. Zo kon men lange tijd ook tevergeefs zoeken naargoede informatie over de strijd van de Patriotten die onder invloed van de Verlichting een revolutie in Nederland ontketenden. In 1795 werd de Prins Stadhouder Willem V verjaagden werd Nederland een gecentraliseerde staat en kreeg zijn eigen staatsregeling oftewel grondwet. Men zal tot vandaag tevergeefs zoeken naar een monument of gedenksteken die herinnert aan die omwenteling. Lange tijd beschouwde men de Patriotten als een soort achttiende eeuwse NSB-ers die met de hulp van de republikeinse Franse troepen de macht grepen. Nu heeft men meer oog voor het pure Nederlandse karakter van de strijd van de patriotten.

In 1806 nam Napoleon over en benoemde zijn broer Louis-Bonaparte als koning van Nederland. Zijn koningin was Hortence de Beauharnais, een dochter van Josephine, Napoleon Bonaparte’seerste vrouw. Josephine is een creoolse, gekleurde Europese dieop Haïti werd geboren. J.A. Rogers weet te melden dat een zuster van Napoleon bekend was om haar zwarte minnaars. Vandaag

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

12

is er slechts een plaquette gesteld in het Latijn, aan de Waalse kerk te Den Haag aan het Nooreinde, die herinnert aan die periode. Nederland dankt zijn burgerlijke stand en familienamen aan die periode. Wat wel wordt herdacht is de koninklijke coup van 1813 waarbij een driemanschap Nederland tot een koninkrijk maakte. Willem I, een zoon van de verdreven stadhouder prins Willem V werd, na inwilliging van zijn financiële eisen Koning der Nederlanden. De afrocentrische invalshoek leert dat Adam François van der Duyn van Maasdam, lid van het Driemanschap 1813 afstamde van een grootvader, baron Aarnoud Joost van der Duyn van Maasdam, die door Belle van Zuylen als een zwartbruine man wordt beschreven in een gedicht. Hij was de tweede echtgenote van Anna Margaretha van Aerssen, en kleindochter van Cornelis de Surinaamse gouverneur/eigenaar, die opmerkelijk genoeg even donker was gekleurd als haar man. Voorspelbaar zijn er van deze gekleurde Europeanen geen zwarte afbeeldingen beschikbaar, wel een gewitte. Van barones Maasdam is er melding van een portret in een 19e eeuwse veilingcatalogus.

Wij kennen het gewitte portret van Cornelis van Aerssen, van een veel latere periode, als een witte man met een hoge gekrulde witte pruik waarbij hij zijn hand uitsteekt naar en hond. Jeugdportretten tonen hem echter als exotisch met lang zwart haar en dikke lippen. Portretten van zijn vrouw Marguerita markiezin Du Puy St. Montbrun zijn onvindbaar. Opmerkelijk is dat er in St. Montbrun een beeld van een zwarte madonna wordt vereerd. Er wordt veel gespeculeerd over de significantie van deze beelden, maar er wordt geen verband gelegd met zwarte gelovigen die geen boodschap hadden aan een witte, blauwogige madonna. Van Aerssen leefde idyllisch samen met een Indiaanse met wie hij volgens Indiaanse riten was getrouwd. Er is geen melding van de naam van deze Surinaamse Pocohantes en geen melding van kinderen uit dit huwelijk. In zijn testament vraagt hij zijn vrouw om goed voor al zijn nakomelingen te zorgen, alsof hij ook buitenechtelijke kinderenhad.

Het racistisch aspect van de eurocentrische visie wordt met het voorgaande duidelijk. Men verzwijgt gekleurde Europeanen en gekleurde kolonisten en gekleurde vooraanstaande families. Men vertelt ons over een witte bovenlaag die kennelijk nooit heeft bestaan. Witten waren de horigen en

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

13

lijfeigenen. Verder is er veel nadruk op de wreedheid van de meesters waarmee men Surinamers deprimeert en demoraliseert om zich in te diepen in de geschiedenis en te verzetten. De nadrukdie witte schrijvers leggen op de excessen van slavernij. Men presenteert plaatjes zoals de zeventiende eeuwse schilderijen met een zwart kind, een Moortje aan de voet van zijn witte meester. Men benadrukt daarmee ten onrechte de vermeende onderworpen positie van de zwarte mens. Want de Moortjes zijn juist symbolen van blauw bloed van de afgebeelde gewitte adellijke persoon. En verbergt tegelijk portretten van zwarte Europeanen die als de elite in posities van rijkdom en macht verkeerden. Hierdoor onstaat de illusie van Europa als een witte entiteit en de superioriteit van de witte mens over de onderworpen zwarte mens. Terwijl er juist van het tegengesteldesprake was. De adel en de regentenklasse waren bruin en zwart van huid, want er Zwarte Superioriteit. Ze vormden de kasten ende witten waren de outcasts, de paria’s..

Surinaamse republikeinen en natievorming

Helaas kennen weinig Surinaamse Nederlanders de details van huneigen geschiedenis en kijken daarom verbaasd als een verteller begint over de opmerkelijke Charlotte van der Lith, de vijfvoudige Surinaamse weduwe die het in de eerste helft van de18e eeuw aan de stok kreeg met gouverneur Mauricius (1742-1752). De centrale vraag is wat deze vrouw zo belangrijk maaktedat drie gouverneurs en twee dominees haar kennelijk moesten huwen. Nadat ze haar macht niet meer vanuit het gouvernementspaleis kon uitoefenen, werd ze leidster van een Surinaamse republikeinse beweging die erin slaagde Mauricius teverdrijven. De leider was Mr. Samuel Paulus Pichot, lid van de machtigste Surinaamse familie. Zijn hugenoten opa Pichot, groottante Marie Pichot en grootoom Isaac Pichot waren in Bergerac, Frankrijk geboren en kwamen op het einde van de 17e eeuw naar Suriname. Waar de twee neven trouwden met de gezusters De Swart. Marie trouwde met Zacharias Couderc. Isaac Pichot werd gouverneur a.i.

Kennis van hun eigen geschiedenis bij Surinaamse Nederlanders wordt bemoeilijkt door twee factoren. Namelijk de

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

14

dominantie van de Nederlandse, eurocentrische visie dat geen werkelijke breuk vertoont met het koloniale en slavernij verleden van Nederland en de functie van geschiedwetenschap binnen dat stelsel. Koloniaal geschiedenisonderwijs heeft Surinamers een afkeer gegeven voor hun eigen geschiedenis door enerzijds de Nederlandse en veronderstelde witte, christelijke en vaderlandslievende helden op een voetstuk te plaatsen. Tevens met hetzelfde doel alle zelfgekozen leiders van de vrijeSurinamers als Pichot en van der Lith en slavenleiders als Baron, Boni en Jolie Coueur en hun strijd voor mensenrechten enpersoonlijke vrijheden steeds als negatief af te schilderen. Daarnaast heeft de kolonisator voor de Surinamers vastgesteld dat de Surinaamse natievorming pas in 1863 begon. Dus na de afschaffing van slavernij toen de grote winsten door slavenarbeid niet meer gemaakt konden worden. Zo werden Surinamers op zichzelf geworpen en tot een natie verklaard.

De tweede factor die kennis van hun eigen geschiedenis belemmert, is de traumatische en isolerende visie op de Surinaamse geschiedenis. Moderne Surinamers hebben onder invloed van koloniaal onderwijs en de nationalistische reactie daarop een onredelijke en onberedeneerde afkeer van de Surinaamse planters. Het grote verwijt is dat zij slavenmeesters en slavenhandelaren waren en de zwarten hebben mishandelt. Reden waarom men verder niet geïnteresseerd is in bijzonderheden over deze mensen. Dit is ten onrechte. Als voorbeeld kunnen wij kijken naar de verering van Willem van Oranje, terwijl iedereen weet dat hij zijn tweede echtgenote vanwege overspel, terugstuurde naar haar familie, die haar lietinmetselen en versterven. Terwijl Willem op reis was en her en der bastaarden verwekte, vermaakte Anna van Saxen zich met haarsecretaris, de latere vader van de schilder Paul Rubens, die gehuwd was. Zij zou twee buitenechtelijke kinderen verwekt hebben, die door de moeder van Willem van Oranje opgebracht werden. Anne van Saxen was de moeder van Prins Maurits, de opvolger van Willem I van Oranje. Hij bleef ongehuwd maar er zijn nakomelingen in Suriname.

De slavenmeesters en slavenhandelaars zijn ook onze voorvaders en het bloed van slaven en meesters stroomt broederlijk door de Surinaamse aders. Dat is nog steeds aan de gezichten en huidkleur van de Afrikaanse Surinamers te zien. Verder vormden deze rijke planters een bestuurlijke en

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

15

culturele elite waaraan Surinamers mede hun cultuur en tradities danken. Er zijn mensen die vinden dat de grote oude planterswoningen in Paramaribo verbrand moeten worden als symbolen van onderdrukking. Men kan ook stellen dat het symbolen zijn van de macht en de welvaart van Surinamers die vochten voor burgerlijke vrijheden en tegen koloniale uitbuiting. Vanwege de strijd tegen de Republiek kan men beargumenteren dat de Surinaamse planters zich niet als een deel of onderdanen van de Republiek zagen. Du Plessis beargumenteerde dat de Sociëteit haar rechten op de kolonie Suriname had verspeeld. Hoewel niet expliciet gesteld kan men daaruit afleiden dat de soevereiniteit en het bestuur dan aan de kolonisten toekwamen. Na het vertrek van mauricius was er sprake van een ministaatsgreep en werd baron van Verschuer geïnstalleerd als volksgouverneur. Tot hij op bevel uit de Republiek enkele maanden later plaats maakte voor gouverneur Crommelin.

Voor natievorming zijn noodzakelijk een taal, een grondgebied, een cultuur, een religie en/of een etniciteit. Opvallend is dat uitgaande van deze criteria er geargumenteerd kan worden dat Suriname al vanaf de 18e eeuw een natie was. De wortels van deze natie kunnen gezocht worden in de Indianennaties die voor de vestiging van de Engelsen in 1650 het grondgebied van het latere Suriname al eeuwen bewoonden. Deze Indianen vingen wellicht de eerste kolonisten op, leerden hen de taal en cultuur en levenswijze. Huwbare dochters werden uitgehuwelijkt en de integratie was een feit. Later werden de gasten bezetters, waardoor er een cesuur ontstond in de ontwikkeling van de Surinaamse natie. Deze cesuur, kunnen wij redeneren, werd pas in 1975 gedicht toen Suriname zijn onafhankelijkheid herwon. Het is opvallend dat men al in de vroegste historie de naam Suriname koos, wat zou verwijzen naarde Surinen Indiaanse natie die er woonde. Het wapen van Suriname heeft vanaf het begin twee Indiaanse mannen als wapendragers gehad. De hoofdstad Torarica werd de voortzetting van een Indiaanse nederzetting van dezelfde naam. De Indiaanse naam van de huidige hoofdstad Paramaribo zou betekenen: Plaats der Bloemen. Wij zien ook veel oude plantages met Indiaanse namen waarvan men kan speculeren dat deze plantages wellicht

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

16

samenvielen met Indiaanse nederzettingen van dezelfde namen. Onder andere plantages als Sinabo, Courcabo, Makreabo, Siparipabo, Mapabo, Onobo, Osembo, Sunmonbo, Quamabo en Jokkomonbo. (Oudschans Dentz 1911:73)Verder zijn er nog de namen van rivieren en andere stromen als de Perica, Tapanahoni.In inventarissen van rijke planters treft men grote Indiaanse waterkruiken welke door verdamping het water koel en zoet hielden. Indiaanse Surinamers hebben verder vanaf het begin eenrol gespeeld in het reilen en zeilen van de kolonie Suriname. Wij zien dat de eerste Sociëteit gouverneur Cornelis van Aerssen, volgens de Indiaanse riten huwde met een Indiaanse prinses, met wie hij eenvoudig en idyllisch leefde. Zijn adellijke vrouw bleef in Europa met hun vier kinderen.

De Surinaamse natie leidde een ondergronds bestaan onder de bezetting tot de republikeinse opstand onder leiding van Pichot en van der Lith. Bij de aanvang van de Surinaamse GoudenEeuw overheerste de Surinamers het bestuur van de kolonie en waren rijk en ontwikkeld genoeg om de strijd met de Republiek aan te gaan. Volgens Mauricius ontleende de Surinaamse plantersinspiratie aan de stadhouderloze periode in de Republiek.

http://home.kpn.nl/a.camijn/images/Suriname,%20plantagewerk%201.jpg

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

17

Een natie van zwarten en kleurlingen

Tevens wordt steeds meer duidelijk dat ook de meest prominente plantersfamilies ook slaven familieleden had of helemaal uit zulke gekleurde personen bestonden. Dit in tegenstelling tot wat het koloniaal onderwijs en eurocentrisme ons wil doen geloven alsof het succes van de kolonie een ‘witte’ prestatie was. Zwarten hebben slechts als domme en zwijgende krachten met hun spierkracht daaraan bijgedragen. Verder zouden zwarten dan ook hebben opgetreden als saboteurs, deserteurs en vandalen. De werkelijkheid is zeer genuanceerd ende zwart-witte tegenstelling heeft misschien nooit bestaan. Slavernij was misschien meer een kwestie van status dan van kleur waar wij zien dat de allereerste slaven witte Europeanen waren, de zogenaamde ‘indentured labourers’ die voor hun overtocht en levensonderhoud werkten en geen loon ontvingen. Door middel van genealogie ontdekken wij steeds meer dat er vanaf het begin van de kolonie gekleurde planters waren. Het staat vast dat het hier om gekleurde en zwarte Europeanen ging.En dat de nieuw gearriveerde kolonisten trouwden met de gekleurde, half-slaaf erfgenamen waardoor hun kinderen ook verder gekleurd raakten en zij zwarte en gekleurde (ex)slaven relaties hadden. In dit kader kan daarom verder gespeculeerd worden dat de prominente families een gefixeerd mulatten ‘ras’ vormden met een min of meer mulattenfenotype. Er was sprake vanZwart Europees bloed en Afrikaans bloed. Het zwart bloed was dan al zo vele generaties in de familie en van verschillende voorouders afkomstig dat de Zwarte Europese voormoeder of voorvader niet meer bekend was. De gekleurde families hadden hun naam en deelden de status van hun familienaam, waardoor de kleur in de sociale context minder een rol zou spelen. Men keekonderling naar bezit en relaties. De gradaties van mulat, mesties, casties, pusties en listies was wellicht meer iets om de slaven te kunnen indelen. De kleur kan als een fysiek kenmerk beschouwd zijn voor de loyaliteit van een slaaf. Of eenindicatie zijn voor de behandeling van deze slaaf die wellicht Europese familierelaties heeft. De slaaf volgde formeel de status van de moeder, maar het was natuurlijk zeer nuttig te weten wie de vader was en wat diens status was. Vooral waar het

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

18

om slavinnen ging die na manumissie konden trouwen met Europesemannen. De vertaling van ‘Blank’ met ‘wit’ is wellicht onjuist.Aannemelijk is dat de Europese Zwarten, als minderheid tussen witte Europeanen, wellicht een groot deel witte DNA hadden en ‘blanker’ oogden dan Zwarte, ongemengde Afrikanen. Bij de adel stond endogamie voorop, ter behoud van kleur. Voor gekleurde manlijke slaven bleven vertrouwelijke posities als huislaven, basja’s, ambachtswerkers en ‘blankofficier’ over omdat zij kennelijk niet mochten huwen met Europese vrouwen. Er kan dus gesteld worden dat de Surinaamse natie, van boven tot onderen, gekleurde en zwarte leden had. Welk feit natuurlijk ook consequenties had voor de personen die als gouverneurs, bestuurders en gouvernante werden gekozen. Ze waren allemaal exponenten van de zwarte en bruine Europese elite.

Vanwege de prominentie van de Surinaamse Pichot familie ishet begrijpelijk dat Samuel Pichot de leider werd van de republikeinse planterspartij. Van der Lith’s positie als republikeinse leidster lijkt minder vanzelfsprekend. Zij was een eerste generatie kolonist en was niet in Suriname geboren. Daarnaast is er haar begin als gouvernante. Immers, van een gouvernante verwacht men een grote identificatie en loyaliteit met de kolonisator en de belangen van de kolonisator. Toch zienwij dat in de woorden van Mauricius veel ‘oude vrouwen’ de procuratie tegen hem tekenden na slechts het zien van de handtekening van Charlotte. Wat maakte haar zo geschikt als gouvernante en kan men vanwege haar acties als republikeinse begrijpen wat voor gouvernante zij was.

Het is zaak dus Charlotte van der Lith’s Helvetius wortelsen relaties te onderzoeken in het licht van haar latere prominentie en politiek handelen. Het karakter van haar optreden schijnt verband te houden met de Verlichtingsideeën enhet is aannemelijk te veronderstellen dat zij kennis had van deomstandigheden, ideeën en personen waarmee haar grootvader, oomen neef bekendheid kregen. Maar gezien hun posities verwacht men eerder een royalistische houding. De rijke, gestudeerde middenklasse was tegen de adellijke overheersing en was ook instrumenteel in de neergang van de adel en de monarchie. In een eerder werk over Maria Susanna Du Plessis betoog ik dat de kolonie Suriname ook kan hebben gefungeerd als een laboratoriumvoor Verlichting vanwege een grondwet en de concentratie van vluchtelingen uit heel Europa voor religieuze intolerantie.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

19

Verder zien wij vanwege de binnenlandse oorlog tussen de vrijenen Marrons veel sterfgevallen onder de manlijke burgers waardoor hun vrouwen vaak als zaakgelastigde of erfgename het plantagebedrijf bestuurden. Hierdoor functioneerde Suriname ookals een laboratorium voor vrouwenemancipatie, waarbij er behoefte was aan een co-leiderschap tussen een man en vrouw: Pichot en van der Lith. In Europa en Suriname waren juist toentertijd vrouwen van bestuurlijke functies uitgesloten en werden niet geacht zich met het landsbestuur te bemoeien. Tevens zien wij dat Fransen, Nederlanders en Duitser vrijelijk met elkaar huwden, terwijl hun moederlanden in Europa vaak in oorlog met elkaar verkeerden.

Van de Surinaamse planters die met de republikeinse opstand kunnen worden geassocieerd vinden wij verschillende genealogische aantekeningen. Van Willem Carel Strübe die eerst republikein was maar later met de dochter van Mauricius trouwdevinden wij dat hij eenmaal eigenaar was van het Cornerhouse, Waterkant 1 welke later ook behoorde aan De Friderici, Crommelin en Stolkert. Hij bezat ook het pand aan de Waterkant waar later het voormalige Hoofdbureau van Politie stond. Eerderwas het bezit van Jan Middelhof, de eigenaar van de ‘Stats Herberg.’ Strübe bezat de plantages Chatillon aan de Suriname en Hannover aan de Para. In 1750 trouwde hij met de oudste dochter van Mauricius…???haar eerste man, de Raad Fiskaal Mr. N.A. Kohl, overleed in 1748.

Philippe Chambrier, geboren in Neuchâtel, kwam kort na Mauricius in 1742 naar Suriname. Hij was benoemd tot Kommandeur, dus vervanger van de gouverneur, en tot Luitenant-Kolonel der militie. Hij was eerder in de Republiek Kapitein bij de Zwitsers. Adellijke Zwitsers wiens bezit niet voldoende opbrachten werden huurlingen aan de verschillende Europese hoven. Zwitserland bezat geen kolonies. Chambrier trouwde met de weduwe van Pierre Du Peyrou, Lucie Droilhet. Hij werd de stiefvader van Pierre Alexander Du Peyrou(1729-1794)vriend en uitgever van Rousseau en bevriend met Belle van Zuylen (Isabelle de Charrière) in Neuchâtel. Du Peyrou, Monsieur de Surinam, was een absente eigenaar van de plantages Libanon, Nouvelle Esperance. Chambrier correspondeerde met verschillendehooggeplaatste personen in de Republiek waaronder Willem Hendrik baron Piek van Soelen die in 1732 trouwde met ElisabethLouise van Aerssen van Sommelsdijck, dochter van François en

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

20

kleindochter van gouverneur Cornelis van Aerssen. Piek van Soelen was mede erfgenaam van de kolonie Suriname welke voor een derde aan de familie van Sommelsdijck behoorde.

VerlichtingEvery man without passions has within him no principle of action, nor motive to act. Claud-Adrian Helvetius

There are men whom a happy disposition, a strong desire of glory and esteem, inspire with the same love for justice and virtue which men in general have for riches and honors... But the number of these men is so small that I only mention them inhonor of humanity. Claud-Adrian Helvetius

Truth is the torch that gleams through the fog without dispelling it. Claud-Adrian Helvetius

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

21

[De filosofen aan het ontbijt door Jean Hubert][ Jean Huber, dit Huber-Voltaire Jean Huber, le Déjeuner des philosophes, Peintre suisse (Genève 1721-Lausanne 1786)]

WIKIPEDIA ARTIKEL OVER DE VERLICHTING

Als kanttekening kan ik plaatsen dat het ancien Regime Zwart was, de filosofen behoorde tot de burgerlijke elite die ook zwart en bruin van gezicht waren. De gekleurde burgerlijke elite heeft zich altijd verzet tegen de adel en monarchie, een permanente oppositie en ze richten daartoe hun peilen op de symbolische Moor, welke voor adel en superioriteit stond. Witten werden pas in 1848 geëmancipeerd tijdens de laatste revoluties. In Nederland is bekend dat de grondwetswijziging van 1848 een einde maakte aan de laatste privileges van de adel. Wellicht het houden van horigen en lijfeigenen? Vanwege het revisionisme zijn er geen bronnen over deze aspecten van die periode, behalve mijn eigen geschriften. Belangrijk is te beseffen dat de Verklaring van de Rechten van de Mens ten behoeve was van witte Europeanen die de meerderheid vormden en C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1

7 0 0 -1 7 5 3 )22

daarom centraal werden gesteld door de gekleurde burgerij in hun revolutionaire strijd.

[quote]

Verlichting (stroming)

Antoine Laurent Lavoisier en Marie-Anne Pierrette Paulze door Jacques-Louis David 1788, Metropolitan Museum of Art, New York.

De filosoof geeft uitleg bij een model van het zonnestelsel door Joseph Wright of DerbyDe Verlichting of Eeuw van de Rede begon volgens sommigen al omstreeks 1630[1] volgens anderen rond 1687 en duurde tot aan de Franse Revolutie.[2][3] In deze periode ontstond een culturele stroming of beweging van intellectuelen in Europa metals doel het gebruik van de rede en het filosoferen te bevorderen. De rede gaat alleen maar af op feiten hoe verborgendie ook zijn.[4] Verlichting stond aldus voor bevordering van de wetenschap en intellectuele uitwisseling. De propagandisten van de Verlichting bestreden het bijgeloof, misbruik van recht in kerk en staat, intolerantie en kwamen op voor zekere grondrechten.De Verlichting wordt gezien als een van de pijlers van de Westerse beschaving. Ze wijzigde het denken over de politiek, de wetenschap, de economie, de cultuur, de opvoeding en de religie in de Westerse wereld.[5] De Verlichting gaf aanleidingtot modernisering van de samenleving door middel van individualisering, emancipatie, feminisme, secularisering en globalisering. Het gelijkheidsbeginsel, de mensenrechten en de burgerrechten vinden er hun wortels, net zoals het 'vrijdenken', het Klassiek-liberalisme, het socialisme, het anarchisme.De Verlichting kent een kritische en een constructieve zijde. De kritische zijde neemt het (geïnstitutionaliseerde) geloof enonredelijkheid op de korrel. De constructieve kant zoekt kennis(wetenschap) en nieuwe samenlevingsvormen met als idealen rechtvaardigheid en democratie.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

23

Niet alle 17e- en 18e-eeuwers beschouwden hun tijd als verlicht, als een tijd waarin men het duistere verleden achter zich had gelaten.[6] Het was eerder een tijd van redelijkheid dan van rede, meer een houding, een doel of een streven, dan een filosofisch stelsel.Inhoud [verbergen]

1 De filosofen2 Geschiedenis3 Uitwerking3.1 De wetenschap en de Encyclopédie3.2 Ideeën, ethiek en moraal3.3 Recht, staat en politiek3.4 Geschiedschrijving, literatuur, architectuur3.5 Schilderkunst en muziek3.6 Religie en theologie3.7 Zelfvertrouwen, optimisme en vooruitgangsgeloof3.8 Verspreiding4 De vertegenwoordigers van de Verlichting4.1 Nederland4.2 Frankrijk4.3 Engeland4.4 Schotland4.5 Duitsland4.6 Overige5 Late Verlichting en Kant6 Kritiek7 Literatuur8 Externe links[bewerken]De filosofen

René Descartes was een uitgesproken rationalist, maar verwierp het geloof niet.In de tijd van de Verlichting hadden geleerden en amateurs grote belangstelling voor de natuur. Het ging hun om het ontdekken van de wetmatigheden. In de zeventiende eeuw en nog lang daarna werd het begrip 'filosofie' gewoonlijk gebruikt voor wat wij nu natuurwetenschap noemen.[7] De filosofen uit deRenaissance hadden voornamelijk aandacht besteed aan God en de mens, en de natuur was daarbij verwaarloosd.[8]

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

24

René Descartes legde met de uitspraak Cogito ergo sum het fundament voor de Verlichting. Alleen door het gebruik van de rede en het gezonde verstand komt men tot waarheid.[9] Baruch Spinoza, die voortbouwde op het denkwerk van Descartes, accepteerde als een van de eersten geen andere verklaring dan die gebaseerd op de rede. Spinoza kreeg navolgers in Duitsland,zoals Gottfried Wilhelm Leibniz en Ehrenfried Walther von Tschirnhaus. Zijn boeken werden al snel vertaald in het Frans, maar zijn filosofie bleef een heikel punt: ze zou leiden tot atheïsme en fatalisme, en is in bijna alle landen van Europa fel bestreden.In Engeland werd Spinoza volledig genegeerd. Daar ontwikkelde zich het empirisme met het inzicht dat niet de rede, maar waarneming ten grondslag lag aan nieuwe kennis. In Frankrijk ontwikkelde zich een radicale richting (Diderot, Holbach en Grimm) die zich afzette tegen halfzachte verlichters als Rousseau en Voltaire, die een bepaalde vorm van religie accepteerden in hun filosofie. In Duitsland ontstond een nog gematigder richting, zich baserend op de voorzichtige Leibniz en zijn navolger Christian Wolff.Afhankelijk van de staatsvorm en de invloed van de vorst of kerk is deze vraag ook de kern van het debat geweest in andere Europese landen, waar ofwel de katholieke, de anglicaanse, de calvinistische, de lutherse of Russisch-orthodoxe geloof werd beleden. Volgens de invloedrijke historicus Jonathan Israel spitste de discussie tussen de strijdende partijen zich rond 1740 toe op het belang van en de uitwerking van de ideeën van Spinoza. De radicale periode was blijkbaar rond 1750 voorbij, waarna door de filosofen van de Verlichting een brug geslagen werd tussen wetenschap en geloof. "Een christelijke, tolerante of gematigde vorm van Verlichting overheerste."[10] Daarna stond de Verlichting ook voor het ontwikkelen en analyseren vaneigen en andermans emoties [11]In de eerste helft van de 18e eeuw hielden de filosofen van de Verlichting zich bezig met het populariseren van de wetenschap,het zoeken was naar kennis, waarheid, geluk en volmaaktheid.[12] In de tweede helft van de 18e eeuw werden de grondslagen gelegd voor economie, sociologie, pedagogie, antropologie, en land- en volkenkunde.[bewerken]Geschiedenis

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

25

Fascinatie voor Chinese cultuur. Delftse tegel in het RijksmuseumDe Verlichting ontstond in de hogere kringen in Engeland en Schotland, Frankrijk, Duitsland en Nederland, en kende invloeden van de Renaissance, de Reformatie en de ontdekkingsreizen naar Azië en Amerika. Door de reisboeken en reisverslagen die Europa eind 17e eeuw overspoelden, begon men te twijfelen aan de blanke en christelijke superioriteit, het westerse denken. Men vond dat andersgelovigen, zoals joden of mohammedanen en Chinezen of Peruanen, waardevolle culturen hadden, ondanks een moraal die niet christelijk is.In 1687 was Philippe Couplet de leider van een groep jezuïeten die de eerste bekende vertaling van een Chinees literair werk publiceerde, het Confucius Sinarum Philosophus.[13] Het werk handelde over het leven en het denken van de filosoof Confuciusen bevatte o.a. een Latijnse vertaling van de Yijing. GottfriedWilhelm Leibniz kon na het lezen ervan vaststellen dat het binair systeem dat hij uitgevonden had, reeds sinds lange tijd in China bestond. Tussen 1704 en 1708 verscheen in Frankrijk een vertaling van Duizend-en-één-nacht.[14] Het boek werd immens populair, met het gevolg dat ook de kijk op de Arabischewereld veranderde.

Suleiman IIn zijn fictieve reisverslag Perzische brieven (Lettres persanes) dat in 1721 anoniem in Amsterdam verscheen, experimenteerde Montesquieu met cultuurrelativistische ideeën.[15] Twee kritische Perzen hielden zich zeven jaar lang in Frankrijk op en staken de draak met de Franse hofcultuur. Ze beschreven de financiële chaos, veroorzaakt door John Law. Het boek had een enorm succes. Voltaire schreef vervolgens zijn Lettres anglaises, een lofrede op de Engelse cultuur, dat in 1734 publiekelijk werd verbrand op de binnenplaats van het Parijse Paleis van Justitie. De markies d'Argens publiceerde in1738 in Den Haag zijn Lettres juives, een briefroman waarin verschillende Europese regeringsvormen werden vergeleken.[bewerken]Uitwerking

[bewerken]De wetenschap en de Encyclopédie

Titelpagina van het eerste deel van de Encyclopédie

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

26

Rond 1700 was de helft van alle boeken die werden gepubliceerd,nog gewijd aan de theologie, die steeds meer terrein verloor. Wetenschappers doorbraken met hun empirische kennis, opgedaan door middel van vrij onderzoek, experimenten en waarnemingen, de eeuwenoude hegemonie van de theologie, en vervingen de traditionele kennis en gewoonten. Het idee dat in de natuur wetmatigheden staken die niet met de Bijbel konden worden verklaard, veroorzaakte een wetenschappelijke revolutie. Isaac Newton toonde aan dat in het heelal te ontdekken wetten golden.Voor de filosofen golden die wetten op alle vlakken: van de natuurwetenschappen tot de sociale wetenschappen. Meer wetenschap betekende meer macht en mogelijkheden om de maatschappij te veranderen. Vooruitgang door wetenschappelijk inzicht in natuur en technologie is tijdens de Verlichting een breed gedragen wens. De boekenproductie explodeerde na 1750. Erwaren boeken op de markt, waarin de verworvenheden werden uitgelegd in een voor iedereen begrijpelijke taal, in het bijzonder voor vrouwen. Het Latijn verloor haar hegemonie, het gebruik van de landstaal nam toe onder de wetenschappers. Kenmerkend is de poging tot een kritisch en samenvattend overzicht van de stand van het weten via de beroemde Encyclopédie. De encyclopedie kwam tot stand tussen 1750 en 1776 onder leiding van de Franse Encyclopedisten Denis Diderot en Jean Le Rond d'Alembert. Voltaire, Rousseau, Charles Montesquieu, Turgot en Cornelis de Pauw leverden artikelen. De Encyclopédie ondervond tegenstand en werd in 1759 verboden. De Encyclopédie bedreigde de aristocratie en de geestelijkheid, endaarmee de staat door de nadruk op religieuze tolerantie, de vrijheid van gedachten en de democratische geest. De encyclopedisten bestreden de heksenwaan en toonden hoe mechanische wetmatigheden en natuurwetten de wereld sturen. Datstond haaks op het Middeleeuwse magische denken.[bewerken]Ideeën, ethiek en moraal

Het experiment met de vogel in de luchtpomp door Joseph Wright of DerbyVóór de Verlichting gaat men ervan uit dat de mens tot het kwade neigt en afhankelijk is van god en de kroon. De verlichtedenkers zien de mens als van nature goed, autonoom en onafhankelijk. Nuttigheid, de waardigheid van de mens en zijn streven naar geluk in dit aardse leven (en niet in het

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

27

hiernamaals) vormden het uitgangspunt in de ethiek. De denkers streven naar een rationele en universele moraal, geldig voor het handelen van alle mensen op aarde en onafhankelijk van een godsdienst, en opdat iedereen de vruchten van de Verlichting zou plukken, hechten ze waarde aan populariserende en pedagogische activiteiten. De nieuwe kennis kon het onderwijs verspreiden, waardoor er sprake zou zijn van morele vooruitgang.[bewerken]Recht, staat en politiek

De lezer door Jean-Honoré FragonardIn het recht en de staatsorganisatie werden onredelijke tradities bestreden en hervormingspogingen ondernomen. Verlichtingsdenkers keerden zich tegen macht die alleen op het goddelijke of de traditie berust: de aristocratie, de monarchieen de kerk. De afwijzing van goddelijk gezag introduceert de scheiding tussen kerk en staat.Omdat iedereen verantwoordelijk is voor zijn leven en omdat menzich verzet tegen overgeërfd en van god gegeven gezag, verliestde monarchie haar legitimiteit. De kritiek op de monarchie leidde doorgaans niet tot afschaffing maar tot aanpassingen vande leiderschapsstijl van de vorsten. Deze stijl, die men verlicht despotisme noemt, werd met name door Frederik de Grote, Catharina de Grote, Jozef II van het Heilige Roomse Rijken Adolf Frederik van Zweden gepropageerd.In plaats van het goddelijke gezag kwam de theorie van het maatschappelijke verdrag - het contrat social van Jean-Jacques Rousseau. De meeste Verlichtingsdenkers bepleitten de vervanging van de standenstaat door de democratie. In 1748 publiceerde Montesquieu zijn De L'Esprit des Lois, waarin hij concludeert dat de scheiding der machten de vrijheid en gelijkheid van de burger garandeert. De trias politica bestaat uit drie elkaar controlerende machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht. Het idee was nietnieuw: John Locke formuleerde de scheiding der machten al eerder. Het boek beïnvloedde Catharina II van Rusland. Deze nieuwe ideeën over recht, staat en politiek waren een inspiratiebron voor revoluties zoals de Amerikaanse onafhankelijkheid, de Franse Revolutie en de Belgische Revolutie. De respectieve grondwetten zijn voor een groot stuk op deze theorie gebouwd.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

28

Zie Over de geest van de wetten voor het hoofdartikel over ditonderwerp.[bewerken]Geschiedschrijving, literatuur, architectuur

Eerste druk van Robinson CrusoeMontesquieu en Voltaire vernieuwden de geschiedschrijving. Vóórde Verlichting golden de klassieken, zoals Tacitus, als betrouwbare bronnen voor geschiedschrijving. Volgelingen van René Descartes wezen er op dat deze bronnen vaak strijdig warenmet archeologische vondsten, de Bijbel en Egyptische bronnen. De literatuur concentreerde zich op de actualiteit en het menselijke. De satire (zowel poëzie als proza) ontwikkelde zichtot het belangrijkste genre en is te lezen in het werk van Alexander Pope en Jonathan Swift's Gulliver's Travels. In de architectuur uitten de idealen van de Verlichting zich in burgerlijke gebouwen, ordelijk, sober streng en neo-klassicistisch.[bewerken]Schilderkunst en muziekIn de schilderkunst richtte Giambattista Tiepolo zich op het werken met pasteltinten of exotische culturen; Watteau op een geïdealiseerd landleven. Stucwerk met wetenschappelijke instrumenten.

Het interieur van het Pantheon (Rome) door Giovanni Paolo PanniniVeel componisten uit het tijdperk van de Verlichting baseerden hun muziek op Oosterse verhalen, of uit de Nieuwe Wereld.Georg Friedrich HändelMontezuma (Graun)Wolfgang Amadeus Mozart componeerde Turkse marsen en de Die Entführung aus dem Serail.Johann Sebastian Bach en Händel lieten zich ook inspireren doorhet piëtisme maar met toepassing van wiskundige principes, zoals het contrapunt.Wilhelm Friedemann BachDiverse componisten bootsten natuur- en vogelgeluiden na in hunmuziek.Antonio VivaldiGeorg Philipp TelemannJean-Philippe RameauJoseph Haydn

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

29

Na 1760 baseerden Tommaso Traetta, Nicolo Piccinni en ChristophWillibald von Gluck zich steeds meer op Griekse tragedie, terugnaar de bron.[bewerken]Religie en theologieReligiekritiek is een pijler van de Verlichting. Het proces vansecularisering dringt de religie uit de ethiek en de moraal, depolitiek en de wetenschap. De 'wetenschap' neemt gaandeweg de plaats in van "God" als essentie der dingen. Toland - een radicale Iers-Britse denker (pantheïst) - beweerde in 1696 met zijn Christianity Not Mysterious dat de Bijbel een gedeeltelijke vervalsing was en dat de kerk het volk misleidde.Pierre Bayle doorprikte het bijgeloof in kometen die onheil voorspelden. Balthasar Bekker deed met de heksenprocessen hetzelfde. Spinoza (eveneens pantheïst) schreef in zijn Theologisch-politiek Tractaat uit 1670 dat jodendom en christendom historische fenomenen waren en niet berustten op iets absoluuts. Hij beschouwde de mens als een extern aangestuurde machine, terwijl de mens zelf zich vrij waant. John Lockes werk Brieven over de Verdraagzaamheid uit 1689 beïnvloedde het idee van de gedachten- en geloofsvrijheid. Hoewel de Verlichtingsdenkers kritiek uitoefenden op religie, bleven de meesten geloven als deïst en zien God als de oorzaak en schepper die niet meer ingrijpt. Isaac Newton en zijn collega's verklaarden het universum steeds nauwgezetter en mysteries die voorheen aan God werden toegeschreven verklaardenze mechanistisch. Vandaar dat Voltaire, c.q. het deïsme, God als een horlogemaker ziet die zich na het fabriceren van een kunstig uurwerk had teruggetrokken. De vroege en radicale Verlichting, met Spinoza en Diderot als vertegenwoordigers, werd door tegenstanders beschreven als een a- en antireligieuzeof atheïstische stroming. Nauwkeuriger is ze te bestempelen alspantheïstisch of deïstisch. In de gematigde, latere Verlichtingmoderniseert de religie zich en verloor het zijn centrale plaats en wordt het niet meer gezien als een obstakel voor de vooruitgang, zoals bij de radicale Verlichting.[bewerken]Zelfvertrouwen, optimisme en vooruitgangsgeloof

De salon van madame Geoffrin. In de Franse salons, waarin ook voor vrouwen een rol was weggelegd, kwamen wetenschappers, letterkundigen en aristocraten bijeen. Sommigen traden op als

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

30

beschermers voor wie in juridische of financiële moeilijkheden raakte.De Verlichting distantieerde zich van het verleden en geloofde dat de eigen tijd en de toekomst superieur zijn. De Verlichtingzette zich af tegen het middeleeuwse bijgeloof en verloor de bewondering die de Renaissance koesterde voor de Oudheid. De opvattingen van Galenus werden na 1500 jaar gepraktiseerd te zijn door artsen aangevallen. Voor de toekomst waren de verwachtingen hooggespannen: een geloof in een constante toename van de rede, het ontdekken van het onbekende en het besef dat de mens meester van zijn lot is stemde optimistisch. Dit vooruitgangsgeloof uitte zich in het vermogen om de omgeving te veranderen en de maakbaarheid van de maatschappij.[bewerken]Verspreiding

Megalomaan ontwerp voor een bibliotheek door Étienne-Louis Boullée (1785)De Verlichting verschilde van land tot land, want er bestonden verschillende ontwikkelingen naast elkaar. "Elkaar bestrijdendefilosofische stelsels tuimelden over elkaar heen" [16], maar deVerlichting was overal een poging de heersende religieuze en politieke problemen te lijf te gaan. In Frankrijk was de Verlichting een reactie op het dogmatische absolutisme van Lodewijk XIV. Daar deed de strenge censuur velen vluchten of inde gevangenis belanden. In Amsterdam, Den Haag en Leiden, waar de hugenoten eerder al hun toevlucht zochten, waren er Franse drukkerijen, die hun drukwerk naar Frankrijk lieten smokkelen. Van de bijna dertig wetenschappelijke tijdschriften in Europa werden er 18 in Nederland gedrukt.[17]Zowel Engeland als Frankrijk waren zeer rijk aan genootschappen, maar telden meer algemene dan literaire genootschappen, terwijl in Nederland het omgekeerde het geval was.[18] De oprichting van de Royal Society of London for the Improvement of Natural Knowledge (1662) en de Académie des Sciences getuigen van de interesse voor nieuw onderzoek om de verouderde standpunten te vervangen. In Duitsland ontstond ook het Piëtisme. Beide bewegingen beïnvloeden elkaar. Mogelijk zijn gevoel en verstand geen tegenstellingen, maar vullen elkaar aan.[19] In Spanje drong de Verlichting nauwelijks door;in Rusland bleef zij beperkt tot een deel van de aristocratie, ondanks de inspanningen van de met Voltaire en Diderot

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

31

bevriende tsarina Catharina de Grote. De beweging verspreidde zich naar de Europese kolonies en inspireerde de voor onafhankelijkheid strijdende Amerikanen Thomas Paine, Benjamin Franklin en Thomas Jefferson.De aardbeving in Lissabon in 1755 veroorzaakte grote consternatie onder filosofen en theologen en bracht pennen in beweging. Voltaire en Rousseau kregen het met elkaar aan de stok.De Verlichtingsidealen stonden haaks op de slavernij en droegenbij tot de afschaffing ervan. Ze beïnvloedden de Franse Revolutie in 1789 indirect, omdat de aanhangers eerder optimisten waren die geloofden in geleidelijke hervorming, nietin revolutie.[bewerken]De vertegenwoordigers van de Verlichting

Baruch Spinoza

Pierre Bayle

Charles de Montesquieu

Denis Diderot

Voltaire, 1718

Jean-Jacques Rousseau in Armeense kledij door Allen Ramsey (1766) uit de periode dat hij in Engeland verbleef

Jean le Rond d'Alembert

John Locke

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

32

Thomas Hobbes

Gottfried Wilhelm von Leibniz

Immanuel Kant[bewerken]NederlandFranciscus van den Enden was een van de eerste die een democratische staatvorm verdedigde. Hij was de leermeester van Spinoza;Baruch Spinoza was een filosoof die voor wonderen geen andere verklaringen accepteerde, dan die gebaseerd op de rede. Hij wasgeen atheïst, maar de grondlegger van het deïsme. Volgens Spinoza was God niet de schepper van de wereld, maar de wereld een onderdeel van het goddelijke.[20] Wonderen zijn niet het bewijs van goddelijke macht, maar van menselijke onwetendheid. De aanwezigheid van God wordt niet bewezen door wonderen, maar door de orde in de natuur. Als we de oorzaken van ons handelen niet kennen, spreken we over de vrije wil, maar voor Spinoza was dit ook een gevolg van onwetendheid. Volgens Spinoza is onwetendheid het voornaamste obstakel bij het nastreven van eendeugdzaam leven, niet egoïsme.[21] Goed en kwaad moeten volgenshem beschouwd worden als gelijkwaardig aan gezond en ongezond. Overgaan van passiviteit naar activiteit is volgens Spinoza altijd overweldigend, bevrijdend en vreugdevol;Balthasar Bekker bestreed in zijn boek De betoverde weereld hetgeloof in demonen;Pierre Bayle, de sceptische filosoof uit Rotterdam, probeerde als een van de eersten geloof en wetenschap te scheiden. Bayle stelde zich op als "outsider" en nam afstand van de filosofische en theologische conflicten. Hij vroeg zich af of een samenleving van enkel atheïsten overlevingskansen had. De Chinese samenleving was voor hem het bewijs dat religie voor moraal en deugd niet nodig was.[22] Al zijn boeken waren verboden in Frankrijk; zijn Dictionaire historique et critique was een enorm succes;Anthonie van Dale was een Haarlemse arts, die waarzeggerij en het geloof in orakels onderuit haalde;

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

33

Adriaen van Beverland was een schrijver van theologische werkenen hekelschriften;Adriaen Koerbagh verwierp de kerk en staat als onbetrouwbare attributen. Zijn broer Johannes publiceerde goddeloze boeken;Lodewijk Meyer betoogde dat de bijbel "duister en twijfelachtig" was;Bernard Mandeville is het bekendst door zijn vaststelling dat de ondeugd de eigenlijke bron van het algemeen welzijn is, terwijl de deugd die juist kan schaden;Burchard de Volder was een hoogleraar in Leiden. Hij verzameldeallerlei instrumenten waarmee hij de werking van de natuurkundekon demonstreren, onder meer de ontdekkingen van Robert Boyle.Frederik van Leenhof was een Zwolse dominee, die uit zijn ambt werd ontzet nadat hij in 1703 Spinozistische ideeën had verkondigd in een publicatie;Bernard Nieuwentijt was een volgeling van Descartes en een tegenstander van Spinoza. Hij schreef Het regt gebruik der werelt beschouwingen, ter overtuiginge van ongodisten en ongelovigen (1715), een boek dat vele herdrukken kende vanwege de wetenschappelijke onderbouwing;Herman Boerhaave was een hoogleraar in Leiden die een tijdlang drie van de vijf leerstoelen van de medische faculteit bekleedde; hij stond bekend als begenadigd docent en was een van de bekendste mannen van Europa; zijn faam was zelfs tot in China doorgedrongenJustus van Effen gaf een tijdschrift uit waarin hij de strijd aanbond met de schoonmaakwoede van de Nederlandse huisvrouw, dezucht naar titels, overdreven purisme, overmatig eten en drinken, chauvinisme en bekrompen provincialisme;Willem Jacob 's Gravesande gaf als eerste aanschouwelijk onderricht in de experimentele natuurkunde;Isaac de Pinto was een politiek en economisch specialist in staatsschuld; viel Voltaire aan.Allard Hulshoff was een doopsgezinde dominee;Pieter Burman Junior verzamelde vanaf 1756 zijn vrienden in eengezelschap dat min of meer onbedoeld de trekken kreeg van een politieke beweging;Petrus Camper was een chirurg en bioloog. Hij hield zich bezig met de techniek van het amputeren van ledematen. Zijn onderzoeknaar de orang-oetans, zijn publicaties over de kop van een een

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

34

mosasaurus, die hij voor een walvis hield en de zang van de kikker maakten hem in heel Europa beroemd;Belle van Zuylen was een schrijfster en componiste, die zich afzette tegen de standenmaatschappij, kerkelijke regels en vrouwendiscriminatie;Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784) was een politicus die kritiek uitoefende op het politieke bestel en regentenstelsel; leider van de Patriottenbeweging;Eise Eisinga was een amateur-astronoom en bouwer van een planetarium.[bewerken]FrankrijkIsaac La Peyrère was een voorloper van de Verlichting in Frankrijk. In 1655 publiceerde hij in Amsterdam zijn ideeën over de geschiedenis, en trok de bijbel daarbij in twijfel. De zonen van Adam kenden de landbouw en de veeteelt; er moesten dus voorgangers zijn geweest. Het Chinese rijk moest al hebben bestaan voor de zondvloed. Het werk leverde hem een gevangenisstraf op.François Bernier was een Franse reiziger en lijfarts van shah Aurangzeb die in 1684 als eerste de mensheid in vier rassen onderverdeelde. (Hij kon niet weten dat volkeren genetisch gezien gradueel in elkaar overlopen.)[23]Jean Meslier was een van zijn geloof afgevallen priester met nogal extreme ideeën;Nicolas Malebranche verdedigde Descartes, maar had er ook kritiek op. Hij zag in de Chinese filosofie een vorm van Spinozisme;Antoine Arnauld onuitputtelijke energie wordt het best uitgedrukt door zijn beroemde antwoord aan Pierre Nicole, die klaagde dat hij moe was. "Moe!" herhaalde Arnauld: "Als je de gehele eeuwigheid hebt om uit te rusten?" Zijn energie werd niet uitgeput door alleen theologische vragen. Hij was een van de eersten die de filosofie van René Descartes, hoewel met bepaalde orthodoxe voorbehouden, toepaste. Tussen 1683 en 1685 voerde hij een langdurige strijd met Nicolas Malebranche over de relatie van de theologie tot de metafysica. Over het geheel genomen helde de publieke opinie over naar de kant van Arnauld.Toen Malebranche zich beklaagde dat zijn tegenstander hem verkeerd had begrepen, legde Boileau hem het zwijgen op met de vraag: "Mijn beste heer, als mijnheer Arnauld U niet begrijpt, van wie verwacht u dan begrip?". Ook was Arnauld verwikkeld in

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

35

een uitgebreide correspondentie met Gottfried Wilhelm Leibniz, met betrekking tot diens standpunten, zoals Leibniz deze beschreef in zijn werk Discours de métaphysique (Uiteenzetting over metafysica) (1686).Henri de Boulainvilliers vertaalde de Ethica, een werk van Spinoza, in het Frans.Pierre Bayle schonk in zijn encyclopedie veel aandacht aan Spinoza; Bayle's ideeën over Kain gebaseerd op La Peyrère wareninmiddels geaccepteerd goed;Bernard le Bovier de Fontenelle schreef een boek over de wetenschappelijke revolutie, waarin bij nachtelijke wandelingenin het park uitleg wordt gegeven aan een markiezin en haar dochter over de wonderen van de sterrenkunde, op basis van Nicolaus Copernicus, Galileo Galilei, Johannes Kepler en René Descartes;Abbé de Saint Pierre verwierp een vrede gebaseerd op machtsevenwicht, en beargumenteerde dat vrede in Europa alleen kon worden bereikt als de Europese vorsten en leiders zich zouden verenigen in een groot congres, waarin geschillen op vreedzame wijze zouden moeten worden bijgelegd;Fénelon uitte onverholen kritiek op de oorlogspolitiek en het absolutisme van Lodewijk XIV;Montesquieu was een van de grondleggers van de sociologie; beïnvloedde Rousseau;François Quesnay was een arts en econoom die artikelen schreef in de Encyclopédie over productie;François-Marie Arouet (vooral bekend als Voltaire) werd in 1717opgesloten in de Bastille, vanwege zijn aanstootgevende gedichten. Samen met zijn vriendin Émilie du Châtelet publiceerde hij over de ideeën van Isaac Newton. Hij was een gezaghebbend Verlichter, hield zich bezig met toneel, bijbelkritiek en geschiedenis en maakte een fortuin met zijn boeken, waaronder Candide. Hij schreef studies over Engeland enFrankrijk en een baanbrekend werk over wereldgeschiedenis waarin de joods-christelijke traditie niet centraal was gesteld. Hij kwam tot de conclusie dat geschiedenis een opsomming van misdaden en ellende is.[24] Volgens Voltaire in zijn Filosofisch Woordenboek was het nuttiger er een godsdienstop na te houden, zelfs als het de verkeerde is, dan helemaal geen godsdienst te hebben. Hij was in dienst bij Frederik de

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

36

Grote en Madame de Pompadour. Hij zette zich in voor Franse protestant Jean Calas;Jean-Baptiste de Boyer, Marquis d'Argens legde het Spinozisme uit middels een erotische roman;Pierre-Louis de Maupertuis deed opmetingen in Lapland samen metAnders Celsius en ontdekte dat de polen afgeplat waren;Julien Offray de La Mettrie vond dat de mens niet wezenlijk vaneen machine verschilt en dat al ons denken en voelen tot eigenschappen van materie zijn te herleiden;Georges-Louis Leclerc, Comte de Buffon kan worden beschouwd alséén van de grondleggers van de biologie en de geologie;Jean-Jacques Rousseau was een componist en medewerker aan de Encyclopédie. Hij leefde van zijn pen en schreef briljante verhandelingen over ongelijkheid, veroorzaakt door de toenemende welvaart, en de verhouding van de burger tot de staat. Het maatschappelijk verdrag had veel invloed op de Franse Grondwet van 1793. Emile, of Over de opvoeding is zijn meest invloedrijke boek. Het werk is kort na verschijnen in beslag genomen. De controverse draaide om de geloofsbelijdenis van een kapelaan uit Savoie. Rousseau verwerpt centrale dogma’suit de rooms-katholieke en protestantse kerken en bepleit een alternatieve natuurgodsdienst.Rousseau wordt meestal tot het tijdperk van de Verlichting gerekend, maar is daar binnen een afwijkend figuur en een onverteerbare brok.[25] In zijn persoonlijk leven stond hij herhaaldelijk op gespannen voet met zijn omgeving. Rond 1760 had Rousseau gebroken met bijna al zijn voormalige vrienden. Degekwelde Rousseau schreef een autobiografie waarin hij als niemand te voren zijn zielenroerselen bloot legde.Rousseau zette de aanstoot tot de Romantiek. De vijfde brief uit de Overpeizingen van een eenzame wandelaar over zijn verblijf in 1765 aan het Bielermeer is (volgens Cyrille Offermans) een absoluut hoogtepunt in het Franze proza.[26]Denis Diderot was een radicale verlichter, samen met Holbach enGrimm, en de aanzetgever tot de Encyclopédie samen met d'Alembert. Hij kreeg ruzie met zijn oude vriend Rousseau, die onvermurwbaar bleek. In 1765 kocht Catharina de Grote zijn bibliotheek, maar de boeken werden pas na zijn dood verscheept.Veel van zijn werk is pas na zijn dood gepubliceerd;Jean Le Rond d'Alembert was een wiskundige en filosoof;Claude Adrien Helvétius was een uitgesproken atheïst;

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

37

Baron d'Holbach redigeerde de bijdragen in de Encyclopédie overde metallurgie, de geologie, de geneeskunde, de mineralogie en de chemie. Hij hield twee keer per week open huis, waar geleerden en schrijvers elkaar konden ontmoeten;Anne Robert Jacques Turgot schreef verschillende artikelen voorde Encyclopédie en een pamflet waarin hij de religieuze tolerantie verdedigde. Als minister van financiën deed hij belangrijke voorstellen tot hervormingen, die werden weggestemden aldus aanleiding vormden voor de Franse Revolutie;Antoine Lavoisier was de vader van de moderne scheikunde;Jacques Charles was een natuurkundige die als de eerste mens dezon twee keer zag ondergaan, maar maakte nooit weer een vlucht in luchtballon.Marquis de Condorcet was de meest optimistische Verlichtingsfilosoof. Hij pleitte voor een liberale economie, vrij en gelijk publiek onderwijs, grondwettelijk recht, en gelijke rechten voor vrouwen en mensen van alle rassen. Zijn ideeën en geschriften hebben de Franse en de wereldpolitiek beïnvloed en blijven invloedrijk tot aan de dag van vandaag;Emmanuel Joseph Sieyès was een Franse abbé, politicus, grondwetspecialist en revolutionair.Abbé Raynal schreef samen met Diderot een van de meest gelezen boeken uit de late Verlichting over de handel met Oost en West-Indië. Het boek werd in 1770 gepubliceerd in Amsterdam. Tien jaar later werd het boek verboden en moest de schrijver zijn land ontvluchten.Ook de Marquis de Sade heeft de ideeën van de Verlichting gepropageerd in zijn pornografisch werk.Joseph-Alexandre-Victor Hupay de Fuveau was en schrijver en filosoof, die leefde in een commune, waar de idealen van de Verlichting in praktijk werden gebracht;Étienne Bonnot de Condillac was een filosoof, opvoeder, en psycholoog, die zich bezig hield met kennistheorie.[bewerken]EngelandThomas Hobbes was een politiek filosoof en getuige van de godsdienstoorlogen. Hij was een tijdgenoot van Descartes en Spinoza en legde de grondslag voor het privé-domein, waar de overheid niets te zeggen heeft. Hobbes vond dat de mens in de natuurstaat op voet van oorlog leefde en wetten hadden de samenleving er beter opgemaakt. De Oorlog van allen tegen allenkon enkel gestopt worden wanneer alle mensen vrijwillig via een

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

38

sociaal contract hun vrijheid afstaan. Hobbes ontkende het bestaan van de menselijke vrije wil. Volgens Diderot in zijn artikel in de Encyclopédie [27] was hij het tegendeel van Rousseau, die dacht dat de mens van nature goed is;Robert Hooke was een natuurkundige en architect. Hij introduceerde de term 'cel' in de biologie na zijn microscopische waarnemingen van kurkweefsel en een theorie overde beweging van de planeten;Sir Isaac Newton (1643-1727) was een filosoof, natuurkundige, alchemist en theoloog. Newton beschreef onder andere de zwaartekracht en de drie wetten van Newton, waardoor hij de grondlegger van de klassieke mechanica werd. Hij ontwikkelde een theorie over kleuren, gebaseerd op het prisma, dat van wit licht een zichtbaar spectrum maakt. Hij wordt beschouwd als de grootste geleerde in de hele geschiedenis van de wetenschap;John Toland schreef honderden boeken waarvan het merendeel is gewijd aan kritiek op kerkelijke instituten. Hij was een van degrondleggers van het natuurlijke godsdienst. Het is onduidelijkin hoeverre dit deïsme is ontstaan uit een confrontatie met de Klassieke Chinese filosofie;Anthony Ashley Cooper was op school een matige leerling, maar eenmaal op reis in het buitenland begon hij zich te ontwikkelenen voor van alles te interesseren. Hij was een tegenstander vanreligies, maar niet geheel a-religieus. Lord Ashley woonde jarenlang in Rotterdam;John Locke was een lijfarts van Lord Ashley en politiek filosoof; woonde eveneens in Rotterdam. Hij gaf de achttiende eeuw de naam de Eeuw van de Rede;James Burnett was een filosoof en linguist, die zich bezighieldmet de ontwikkeling van de eerste concepten van evolutie, en wordt gezien als de voorloper van het idee van het principe vande natuurlijke selectie;Daniel Defoe schreef Robinson Crusoe over een "wilde" die geaccepteerd zou moeten worden zoals hij was. Het boek werd eenvan de meest gelezen en vertaalde werken. Voor Jean-Jacques Rousseau was “Robinson Crusoe” het enige boek dat zijn pupil Emile mocht lezen.George Berkeley betoogde dat de natuur slechts opgevat worden als een stel tekens of symbolen die door de Schepper aan de mens ter ontcijfering wordt aangeboden;

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

39

Samuel Johnson (schrijver) was een Engelse lexicograaf, dichter, essayist en literatuurcriticus;Samuel Richardson was een van de auteurs op de Index librorum prohibitorum, een door de paus vastgestelde lijst van boeken die katholieken niet mochten lezen;Edmund Burke was een Engels parlementslid en de grondlegger vanhet moderne conservatisme. Hij bestreed de denkbeelden van de Verlichting en de Franse Revolutie;Edward Gibbon was een historicus, die bekend werd vanwege zijn uitzonderlijke beschrijving van de ondergang van het Romeinse Rijk: The History of the Decline and Fall of the Roman Empire;Mary Wollstonecraft was een schrijfster, filosofe, en feministe. Ze werd werd ze gegrepen door de revolutionaire ontwikkelingen in Frankrijk en in 1792 vertrok ze naar Parijs om de Franse Revolutie van nabij mee te maken.[bewerken]SchotlandFrancis Hutcheson baseerde zijn morele filosofie niet op de bijbel, maar op de menselijke natuur;Thomas Reid vond dat je de rede moest gebruiken om Gods openbaring uit te kunnen leggen;Adam Ferguson was een van de grondleggers van de sociologie;David Hume was een politiek filosoof. Hij vond dat absolutisme armoede in de hand werkte. Hume was een agnosticus maar sloot niet uit dat er een God bestond. Al zijn boeken werden in 1761 door de paus verboden;Adam Smith was de vader van de moderne economie en samen met John Locke promoter van het klassiek-liberalismeJames Boswell was een geniale dagboekschrijver, die de Corsicaanse onafhankelijkheidsstrijder Pasquale Paoli steunde;Richard Price steunde de Amerikaanse revolutie;Joseph Black was een van grondleggers van de atoomtheorie;James Hutton ging in tegen het idee dat gesteenten waren ontstaan tijdens de zondvloed;John Playfair was een geoloog, die over de traagheid van de geologische processen publiceerde.[bewerken]Duitsland

Schiller is aan het voorlezen in een park buiten Weimar; Wieland en Herder zitten links, Goethe staat rechts bij de pilaar. Schilderij uit 1860 door Theobald von Oer

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

40

Een onderwijzer schrikt zijn leerlingen af door te wijzen op dehel, satan, de duivel en Adam en Eva. Gravure door Daniel Niclaus ChodewieckiGottfried Wilhelm Leibniz was een wiskundige, filosoof, logicus, natuurkundige, historicus, rechtsgeleerde en diplomaat. Hij liep ver vooruit op zijn tijdgenoten en zag als een van de eersten het belang in van de theorie van Newton. Hijwas een voorstander van de gematigde vorm van Verlichting en streefde zijn hele leven naar harmonie op zoveel mogelijk fronten. Hij trachtte zoveel mogelijk wetenschappers tot samenwerking te bewegen en ondernam pogingen om alle christelijke kerken nader tot elkaar te brengen;Christian Thomasius droeg door zijn pleidooi voor een humaan strafrecht wezenlijk bij aan de afschaffing van de heksenprocessen in Duitsland; schreef voor alle standen en beide geslachten;Christian Wolff publiceerde over de de filosofie van Confucius en vergeleek hem met Mozes, Christus en Mohammed; hij werd daarvoor in 1723 verbannen, maar in 1740 gerehabiliteerd; hij was voorstander van de meer gematigde Verlichting;Johann Gottfried von Herder leverde recensies voor het tijdschrift de Allgemeine deutsche Bibliothek, maar werd een van de grondleggers van de Duitse Romantiek, die kritiek uitoefende op de Verlichting;Immanuel Kant hield zich, net als vele andere filosofen voor hem, bezig met de vraag of filosofie even verklarend kon zijn als theologie voorheen; hij geldt als grondlegger van de moderne filosofie en behoort tot de late Verlichting. Kant was een van de eersten die zijn (weliswaar foutieve gedachten) overde oorzaken van de aardbeving op papier zette;Thomas Abbt werkte aan de popularisering van de filosofie;Moses Mendelssohn pleitte voor scheiding van kerk en staat; stond model voor Nathan de Wijze; woordvoerder van de Haskala, de joodse vorm van de Verlichting;Christoph Martin Wieland was een romanschrijver en vertaler vanShakespeare; hij zocht naar een evenwicht tussen religie en wetenschap, tussen ernst en lichtzinnigheid, en tussen morele plicht en levensgenieten;

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

41

Gotthold Ephraim Lessing was een schrijver van toneelstukken, o.a. Nathan de Wijze. Zijn werk stond in het teken van de religieuze tolerantie en hij wees fanatisme en onverdraagzaamheid af;Johann Winckelmann was de grondlegger van de (klassieke) archeologie vanwege zijn studies over klassieke kunst (m.n. over de ontdekkingen te Herculaneum).Johann Christoph Gottsched hervormde het Duitse theaterwezen;Adam Weishaupt (1748–1830) pleitte voor het afschaffen van allegeorganiseerde religies en alle staten;Georg Christoph Lichtenberg was de eerste Duitse hoogleraar experimentele natuurkunde. Hij perfectioneerde de wat hij noemde de angstafleider. Lichtenberg schreef op een luchtiger wijze over de Verlichting dan de meeste Duitse filosofen;Friedrich Melchior Grimm was een schrijver en diplomaat, die artikelen leverde voor de Franse Encyclopédie over muziek en verschillende vorstenhoven inlichtte over het intellectuele leven in Parijs;[bewerken]Overige

Paus Benedictus XIV. Voltaire droeg zijn toneelstuk Mahomed aanhem opVerenigde StatenWilliam Penn stelde een handvest op waarin de vrijheid van de Amerikaanse kolonisten werd vastgelegd, evenals het recht op een eerlijke berechting, vrije verkiezingen en godsdienstvrijheid;Benjamin Franklin (1706–1790) gaf de belangrijkste krant uit inde Amerikaanse kolonie en richtte een boekenuitleen op; hij is het bekendst als medeopsteller van de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring (1776);Thomas Paine schreef The Age of Reason, een aanval op de georganiseerde religie. Hij verwierp de Bijbel, onder andere omdat hij veel van het bloedvergieten in de Bijbel niet moreel gerechtvaardigd vond;Thomas Jefferson ontwierp de grondslagen van de VS: 'alle mensen zijn gelijk geschapen', volkssoevereiniteit, het recht op verzet tegen de overheid wanneer die zich zelf niet aan de wet zou houden, en het 'natuurlijke' recht op individuele vrijheid, leven en the pursuit of happiness, het nastreven van

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

42

geluk. Deze basiswaarden had hij voor een deel opgedaan uit geschriften van de Engelse liberale Verlichtingsfilosoof John Locke, bij wie hij het principe 'natuurrecht' vond. ;Rusland

Elisabeth van Rusland en LomonosovAntiochus Kantemir vertaalde een boek van Fontenelle in het Russisch over de theorieën van Copernicus, Keppler, Gallileo, en Descartes, uitgelegd aan vrouwen. Het werd vanwege de censuur in 1740 gedeeltelijk uitgegeven;Mikhail Lomonosov was een veelzijdig Russisch geleerde en schrijver;Aleksandr Radisjtsjev stelde de Russische verhoudingen onder Catharina de Grote aan de kaak;Ekaterina Dashkova was het hoofd van de Russische Academie van Wetenschappen;Mikhailo Shcherbatov was een exponent van de Russiche Verlichting;Nikolay Novikov (1744–1818) was een Russische schrijver, filantroop en uitgever.ItaliëFrancesco Algarotti schreef een boek over de theorie van Newton, uitgelegd voor vrouwen;Cesare Beccaria (1738-1794), politicus en strafrechtdeskundige;pleitte voor afschaffing van de doodstraf;Paus Benedictus XIV was de eerste paus die het huwelijk tussen protestanten en katholieken erkend;Giambattista Vico was een geschiedschrijver, die over de opkomst en neergang van beschavingen publiceerde en is de grondlegger van de cultuurwetenschappen.SpanjeBenito Jerónimo Feijóo y Montenegro (1676–1764) was een voorloper van de Spaanse Verlichting;Gaspar Melchor de Jovellanos, prominent staatsman;Leandro Fernández de Moratín (1760–1828), toneelschrijver.Zweden

Linnaeus in Lapse kledijCarl Linnaeus, botanicus;

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

43

Emanuel Swedenborg (1688–1772) was de eerste die voorstelde hetmetriek stelsel in te voeren in heel Europa;Anders Celsius is het bekendst vanwege de Celsius-temperatuurschaal die hij in 1742 invoerde.PolenIgnacy Krasicki (1735–1801) was een dichter en vertaler. Van hem is de bekende zin Het is beter van mening te verschillen invrijheid, dan akkoord te zijn achter de tralies;Hugo Kołłątaj (1750–1812), Polen.DenemarkenJohann Friedrich Struensee zette zich met name in voor de ongehuwde moeders en hun kinderen, en voor de vaccinatie tegen pokken.PortugalSebastião de Melo, Marquis van Pombal (1699-1782) werkte als diplomaat in Engeland en Oostenrijk. Hij hervormde het land en hief de orde van de Jezuïten op, maar verbood de publicatie vanboeken van Spinoza.ZwitserlandAlbrecht von Haller was een arts, botanicus, en dichter;Johann Samuel König werd na zijn verbanning uit Bern, hoogleraar aan Hogeschool van Franeker.Johann Kaspar Lavater schreef een dubieus boek over fysiognomie.[bewerken]Late Verlichting en Kant

Habe Muth, dich deines eigenen Verstandes zu bedienen! Uit het pamflet Wat is Verlichting? van Immanuel Kant.De drie Kritieken van de Duitse Verlichtingsfilosoof en laatsteuniversalist, Kant, gelden vanwege hun intellectuele diepgang als een mijlpaal in de Westerse wijsbegeerte. Zijn meest toegankelijke tekst is het pamflet "Beantwortung der Frage: Wasist Aufklärung?" (De beantwoording van de vraag: wat is de Verlichting?) uit 1784. Het was zijn bijdrage aan een prijsvraag. Uit dat werk komt de bekendste definitie van de Verlichting. Kant zegt:"Aufklärung ist der Ausgang des Menschen aus seiner selbstverschuldeten Unmündigkeit. Unmündigkeit ist das

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

44

Unvermögen, sich seines Verstandes ohne Leitung eines anderen zu bedienen."(Verlichting is het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij aan zichzelf te wijten heeft. Onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder de leidingvan de ander.) [28]Deze onmondigheid is geen gebrek aan verstand maar aan een gebrek aan moed en vastberadenheid en het blind vasthouden aan overgeleverde waarden.De zinspreuk van de Verlichting is 'Sapere aude: Durf je van jeeigen verstand te bedienen [29], maar, je moest volgens Immanuel Kant, bij het nadenken over alles en bediscussiëren van ieder denkbaar onderwerp gehoorzaamheid niet uit het oog verliezen.[bewerken]Kritiek

Max Horkheimer (links vooraan) en Theodor Adorno (rechts vooraan) in 1965.Zowel in de achttiende, negentiende als twintigste eeuw kwam erfundamentele kritiek. Sommigen hanteren begrippen zoals contraverlichting of tegenverlichting om de kritiek onder een noemer te brengen. Het conservatisme en de Romantiek zijn vroege reacties. In de 20ste eeuw bekritiseerde Louis-FerdinandCéline in zijn 'Reis naar het einde van de nacht' de vooruitgangsgedachte. Max Horkheimer en Theodor Adorno deden dit met hun De dialectiek van de Verlichting. Recenter positioneert het postmodernisme zich tegenover de Verlichting en verwerpt radicaal de zekere kennis in de wetenschap, de moraal, de politiek en religie en de daarop gebaseerde hoop.Verlichtingsdenkers gaan uit van de redelijke vermogens van de mens, dat kennis op te bouwen is en dat handelen op basis hiervan vooruitgang brengt. Tradities en instituties worden daarom geactualiseerd en dreigen zo te verdwijnen.De kritiek gaat er van uit dat de rede en het kenvermogen van de mens beperkt is. Ingrijpen in de maatschappelijke werkelijkheid blijft dus moeilijk en kan aldus gevaarlijk zijn.De Verlichting en de moderne wetenschap persen mensen in een keurslijf en leiden tot nieuwe vormen van onvrijheid en onderwerping.Het idee dat de moderne wetenschappelijke kennis tot doorzichtigheid en beheersbaarheid van de maatschappij leidt,

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

45

is volgens de kritiek niet juist. Rede, kennis en rationaliteitleiden tot vooruitgang op het wetenschappelijke en technische vlak en niet in de moraal, de politiek en het menszijn.[bewerken]Literatuur

De slaap van de rede brengt monsters voort, het bekendste werk uit de Los Caprichos door Francisco de Goya.Ulrich im Hof (1994) Europa en de verlichting. Europese contouren onder redactie van Jacques Le Goff.Jonathan Israel (2001). Enlightenment Contested. Philosophy, Modernity, and the Emancipation of Man 1670-1752. Oxford: University Press.Jonathan Israel (2005). Radicale Verlichting. Franeker: Van Wijnen.Het licht der rede. De Verlichting in brieven, essays en verhalen. Samengesteld en ingeleid door Cyrille Offermans.Carel Peeters (2008). Gevoelige ideeën; over de andere Verlichting. Amsterdam: De Harmonie.David Sorkin (2008). The Religious Enlightenment. Protestants, Jews and Catholics from London to Vienna. Princeton: UniversityPress.Claire Carlysle's artikelen in The Guardian [1][bewerken]Externe links

"Beantwoording van de vraag: wat is verlichting?" (Immanuel Kant, originele (Duitse) tekst)"Beantwoording van de vraag: wat is Verlichting?" (Immanuel Kant, Vertaling in het Engels)De encyclopédie van Diderot onlineWebsite vrijmetselarij Aantekeningen over Licht en VerlichtingWebsite vrijmetselarij Verlichting met en zonder kapitaalBronnen, noten en/of referenties↑ Stephen Toulmin, Cosmopolis: the hidden agenda of modernity↑ Het is niet mogelijk om het exacte begin en einde ervan aan te duiden, en de gegeven periode is een indicatie. Het begin zou volgens Stephen Toulmin kunnen liggen bij de ontdekkingen van Galileo Galilei of de boeken René Descartes. Engelsen zijn geneigd de Verlichting te zien als een gevolg van de publicatievan Newton's Philosophiae Naturalis Principia Mathematica.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

46

↑ http://www.protestant.nl/encyclopedie/themas/filosofie/verlichting↑ Introductie bij een Oosterse speurdersnovelle van de hand vanVoltaire De hond en het paard. (1980)↑ Tijdens de Verlichting werd ze niet gezien als een stroming of als een tijdperk, maar als een maatschappelijk proces waarvan de ontwikkeling kon worden nagestreefd en die nog voortduurt.↑ Tegenover de Verlichting stond het obscurantisme.↑ Clark, G. (1959) De zeventiende eeuw, p. 227.↑ Clark, G. (1959) De zeventiende eeuw, p. 229.↑ Kennismaking met vreemd gedachtegoed was daarbij niet echt nodig en zijn volgelingen, de Cartesianen, hadden weinig belangstelling voor vreemde culturen. In: Leibniz. Over de Natuurlijke Theologie van de Chinezen, p. 42. Vertaald en ingeleid door Karel L. van der Leeuw (2006).↑ Vries, M. de (2001) Beschaven! Letterkundige genootschappen in Nederland 1750-1800, p. 157.↑ Vries, M. de (2001) Beschaven! Letterkundige genootschappen in Nederland 1750-1800, p. 314.↑ Vries, M. de (2001) Beschaven! Letterkundige genootschappen in Nederland 1750-1800, p. 158.↑ Nicholas Dew, Orientalism in Louis XIV's France. Oxford: Oxford University Press, 2009 (ISBN 978-0199234844), pp. 205-233.↑ Antoine Galland had een aantal verhalen toegevoegd die niet in het origineel voorkomen.↑ Het licht der rede. De Verlichting in brieven, essays en verhalen, p. 26. Samengesteld en ingeleid door Cyrille Offermans.↑ Pierre Bayle. Over Spinoza, p. 23. Bezorgd onder redactie vanHenri Krop en Jacob van Sluis. 2006.↑ Israel, J. (2001) p. 171↑ Vries, M. de (2001) Beschaven! Letterkundige genootschappen in Nederland 1750-1800, p. 317.↑ http://www.felix-en-sofie.nl/boeken/726/carel-peeters--gevoelige-ideeen/↑ http://www.guardian.co.uk/commentisfree/belief/2011/feb/07/spinoza-philosophy-god-world

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

47

↑ http://www.guardian.co.uk/commentisfree/belief/2011/mar/21/spinoza-ethics-of-the-self?INTCMP=SRCH↑ Leibniz. Over de Natuurlijke Theologie van de Chinezen, p. 40. Vertaald en ingeleid door Karel L. van der Leeuw (2006).↑ Ras als duikelaar↑ Voltaire (1767) De Argeloze. Een ware geschiedenis ontleend aan de geschriften van pater Quesnel↑ Beerling, R.F. (1977) Het cultuurprotest van Jean-Jacques Rousseau. Studies over het thema pathos en nostalgie, p. 10.↑ Het licht der rede. De Verlichting in brieven, essays en verhalen, p. 260-261. Samengesteld en ingeleid door Cyrille Offermans.↑ Het licht der rede. De Verlichting in brieven, essays en verhalen, p. 186-187. Samengesteld en ingeleid door Cyrille Offermans.↑ Immanuel Kant: 'Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung?' Essay uit 1784↑ Arnold Heumakers in de NRC De Verlichting driemaal doorgelichtCategorieën: De verlichtingPolitieke filosofie[/quote]

Europese familierelaties

Charlotte Elisabeth’s vader was de Duitser Diederik van der Lith (1660-1723), stammend uit een oud adellijk en aanzienlijk geslacht. Zoon van Tido Hendrik van der Lith, Raadsheer te Bremen. Diderik begon zijn studies in 1681 te Marpurg en daarna in Frankfort aan de Oder. Daar werd hij aangesteld tot predikant. Vervolgens werd hij in 1697 te ’s Gravenhage predikant in de Hoogduitse kerk en vervolgens in 1715 Curator van de Latijnse school te ’s Gravenhage, waar hij ook overleed.

Charlotte’s moeder Elisabeth Baldina Helvetius was de dochter van Johannes Fredericus Helvetius (1625-1709)(afbeelding) die eerst Schweitser heette. Zij trouwden in 1698 te ’s Gravenhage met van der Lith. Helvetius werd in Cöthen, inhet vorstendom Anhalt, Pruisen in Duitsland geboren. Zijn adellijke ouders waren Balthazar Sweitser (of Helvetius) en Anna Braunin. De familienaam, een patroniem was kennelijk

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

48

Vigelius, maar Bathazar kleedde zich als een Zwitser en zijn bijnaam werd zijn familienaam. Johannes Helvetius zou dwergachtig van bouw zijn en lijkt op een gravure op een donkere mulat met lichte ogen. De naam Braunin kan verwijzen naar het bruine uiterlijk van zijn moeders familie. Hij vluchtte vanwege de vervolging van katholieken en vertrok in 1649 naar Holland, studeerde te Harderwijk en werd beroemd als medisch doctor. Helvetius gaf zijn Duitse adellijke titels op. Hij werkte zestig jaar als geneesheer en was lijfarts van de prins van Oranje en ontving als titel: ‘‘s Lands Doctor van de Staten Generaal,’ de soeverein. Ook was Helvetius een productieve schrijver van wetenschappelijke werken die kennelijk de toets der tijd konden weerstaan. Helvetius was tevens een alchemist en doet in ‘Het gouden kalf’ verslag van een door hem uitgevoerde transmutatie van lood in goud met behulp van stukjes ‘steen der wijzen.’ Dit gebeurde in aanwezigheid van slechts zijn vrouw Johanna Pels (-1709), dochter van Johan Bernardus Pels, een bankier en bewindvoerder van de Oost Indische Compagnie. Helvetius stierf vijf maanden na zijn vrouw. Het schrijven door Helvetius over wonderlijke experimenten valt binnen een literaire conventie welke als zeventiende eeuwse science fiction kan worden gezien. Het echtpaar kreeg dertien kinderen.

Zijn zoon Adriaan Engelhart Helvetius (1662-1727), de oom van Charlotte, werd door zijn vader naar Parijs gestuurd met poeders die hij niet slaagde te verkopen. Na enkele verwikkelingen kreeg hij een lading ‘Hout van Brazilië’ of ‘Ipécacuanha’ cadeau. Door experimenteren ontdekte hij dat het een goede remedie was tegen de rode loop oftewel dysenterie. Daardoor werd hij beroemd en werd bezocht door Colbert die zijnbeschermheer werd. Toen de dauphin, de kroonprins van Lodewijk XIV, ziek werd, werd Helvetius geconsulteerd en wist de prins, tegen het advies van alle hofartsen, te genezen door zijn been te bloeden. De kroonprins werd ook eenmaal genezen van dysenterie. Na verschillende verwikkelingen onthulde hij het actieve deel van zijn medicijn tegen de rode loop als ipécacuanha en ontving een gratificatie van 1500 louis. Tevens kreeg hij roem, eerbewijzen en posities zoals Inspecteur Generaal van alle hospitalen in Frans Vlaanderen. Adriaan werd bekend als de ‘dikke Hollander.’Hij werd de lijfarts van de Henri, Hertog d’Orleans, de broer van Lodewijk XIV en regent

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

49

van Frankrijk.(www.inghist.nl) hij trad verschillende keren op als vertegenwoordiger van Frankrijk bij de Vrede van Utrecht. Adriaan Engelhart huwde Jeanne Desgranges (1654-1722) en stond in de familie bekend als ‘opa Ipecuya.’ Jeanne, een weduwe was vele jaren zijn senior en hun eerste kind werd buitenechtelijk geboren. Adriaan’s ouders onthielden aanvankelijk toestemming voor het huwelijk.

Hun enig kind Jean Claude Adrien Helvetius (Parijs 1662-1727), de neef van Charlotte Elisabeth was eveneens dokter en schopte het in 1728 tot lijfarts van Marie Leczsynska (16..-17..), de veel geplaagde koningin van Lodewijk XV.(Aa 1968: 162) Elke vrouw wiens man openlijk een officiële, maîtresses à titre als madame de Pompadour en madame du Barry heeft en voor zichzelf en zijn vrienden een privé bordeel er op na houdt, heeft recht op onze compassie. Ze was daarom ook een zeer gelovige vrouw terwijl zij openlijk door haar man en het hof werd bespot. Jaarlijks verbrak de koning, vlak voor Pasen, de relatie met zijn maîtresse, zodat beiden na de biecht ter communie konden gaan. Jean Claude Adrien was getrouwd met Geneviève Noëlle De Carvoisier D’Armancourt (1691-1767). Zij was familie van Marie-Antoinette.

Zijn zoon Claude Adrien Helvetius (1715- 1771) kreeg grotebekendheid als filosoof en onderwijsdeskundige, en schreef ‘De l’Esprit’ als een antwoord op ‘Esprit des Lois’ van Montesquieu. Op 23 jarige leeftijd bereikten zijn ouders via hun contacten met de koningin Marie Antoinette dat Claude Adrien ‘fermier general,’ de baas van alle koninklijke boerderijen werd. Daartoe reisde hij het hele land door en maakte zijn fortuin. Zijn moeder was heel gelovig en één van debeste vriendinnen van de koningin. Door zijn werk ‘De l’Esprit’(1757) kwam hij echter in grote politieke problemen met het hof, de kerk en de Sorbonne. De publicatie van werken was onderworpen aan censuur welke door Helvetius om de tuin werd geleid. Zijn tijdgenoten als de Montesqueie, Voltaire en Rousseau lieten hun werken in het buitenland uitgeven en drukken om niet in problemen te komen. Helvetius koos daar echter vanwege onduidelijke motieven niet voor en riskeerde niet alleen dat zijn werk publiekelijk aan de voet van de trappen van het gerechtshof zou worden verbrand maar dat hij inde gevangenis terecht kon komen. De Franse filosofen leefden onder een despotisch regiem, lieten hun boeken in Holland of

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

50

Zwitserland drukken. Helvetius werd door de koningin en de dauphin gedwongen zijn ambten op te geven. Hij gaf driemaal eenherroeping van zijn werk uit. De gedachte is dat Madame de Pompadour, van wiens salon hij een bezoeker was, hem via de koning in bescherming nam en vrijwaarde van veroordeling en vervolging.

Een andere kleindochter van Johannes Helvetius, MariaElizabeth Helvetius ( )(afbeelding), zuster van Jean Claude Adrien, trouwde in 1760 met Mr. Pieter van de Bergh, advocaat te Nijmegen en werd stammoeder van de familie Helvetius van denBergh. De schrijver Helvetius van der Bergh werd beroemd als toneelauteur van ‘De neven’ en ‘De nichten.’

Wij zien dus bij Charlotte adellijke Duitse wortels bij haar beide ouders en afstamming van religieuze vluchtelingen. Het zijn ook ontwikkelde familieleden die het tot in Hollandse en Franse koninklijke kringen succes hadden. Het portret van Johannis Helvetius toont een man met brede neusvleugels, prachtige volle lippen, kennelijk donker haar maar lichte ogen.Dit portret ondersteunt de stelling dat Charlotte beslist een gekleurde Europese was en dat haar kleur, naast haar connectieseen factor was in haar succes. Charlotte vertrok kennelijk in 1721 naar Suriname en van Sypesteyn speculeert dat zij misschien de gouvernante was van Catharina Eleonora Temminck, de dochter van gouverneur Temming om haar aanwezigheid in Suriname te verklaren. Haar oma’s vader Johan Bernardus Pels was een bewindvoerder in de OIC, dus is en link met kolonisatieen slavenhandel wel aantoonbaar.

Komst naar Suriname en huwelijken

Charlotte kwam kennelijk naar Suriname in 1721 als gouvernante in het gevolg van gouverneur Temminck die zijn naamveranderde in Temming. Na de dood van Machteld van Wouw, de vrouw van de gouverneur, trouwde Charlotte in 1721 met haar werkgever. Hij overleed in 1723 en liet bij haar een dochter achter, Johanna Baldina Temming. Zijn dochter bij Machteld, Catharina Elonora Temming, verliet na haar vaders overlijden dekolonie en huwde Jacob de Cheusses in de Republiek. Johanna Baldina Temming, de dochter van Charlotte van der Lith, huwde in 1745 met Etienne Couderc, de zoon van Marie Pichot en Zacharias Couderc.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

51

Van der Lith, de weduwe Temming bleef wonen op het gouvernement. Zo trouwde zij in 172??? met gouverneur Carel Emilias Hendrik de Cheusses , de opvolger van Temming. Charlotte had plantage Bergendal geërfd van Temming en daar werd haar dochter Henriette Marie de Cheusses in 1731 geboren. Na een stormachtige regeerperiode nam hij tweemaal zijn ontslag. De eerste keer werd het ontslag geweigerd. Bij de tweede keer stierf hij kort nadat hij met ontslag had gedreigd Hij overleed in 1734 te Paramaribo en liet een dochter achter. Carel de Cheusses legde de eerste steen voor Fort Nieuw Amsterdam.

Men stuurde toen zijn broer, gouverneur Jacob Alexander Henri de Cheusses die in 1734 in Nederland trouwde met de stiefdochter van Charlotte, Catharina Eleonora Temming. Hij werd al enkele dagen na aankomst ziek en stierf vlug. Gouverneur Jacob de Cheusses had slechts 45 dagen van 11 december 1734 tot 26 januari 1735 geregeerd. Dit doet denken aan de opmerking van Mauricius over de ‘wonderlijke fataliteit van sterfgevallen van rijke echtgenoten’ in Suriname. Hij bedoelde zondermeer dat deze arme, rijke mannen werden vermoord. Maar hij geeft ook aan hoe slopend het klimaat is voor Europeanen. Veel mannen stieren in de strijd tegen de Marrons.

De broers de Cheusses waren kleinzonen van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk. Hij kocht een derde deel van de koloniën waardoor zijn familie het privilege genoot gouverneurste mogen leveren. Daartoe werd het gouverneursschap aan zijn zoon François aangeboden maar hij weigerde het ambt. Zijn dochter Henriette Lucrece van Aerssen (1678-1712) trouwde in 1701 met Vincent Gideon Henry markies de Cheusses (1664-1754), zoon van Jacques Henri markies de Cheusses en René de Langeré.???

Vervolgens arriveerde gouverneur Joan Raye van Breukelerwaard (1697-1737). De weduwe Carel de Cheusses trouwdein 1737 met Raye. Hij liet een zoon genaamd Joan Raye (afbeelding) achter. Daarna volgde gouverneur van de Schepper die in 1742 werd opgevolgd door Jan Jacob Mauricius die tot 1752 ambtsdrager was. Na de komst van Van de Schepper ging Charlotte van der Lith over op dominee echtgenoten. Gouverneur Mauricius arriveerde met zijn derde echtgenote, Johanna Maria Wreede, met wie hij in 1737 was getrouwd. Mevrouw Mauricius was

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

52

weliswaar ziekelijk maar stierf niet. De familie Mauricius komtnet als de familie van der Lith en Helvetius uit Duitsland. De familienaam Mauricius is de latijnse versie van Maurice, wat weer een vorm is van Moor. St. Maurice is een middeleeuwse heilige, werd in Thebe in Egypte geboren en wordt afgebeeld alseen zwarte man. Etymologische onderzoeken wijzen uit dat deze soort namen met Moor als oorsprong soms wijzen op een Moorse oorsprong van die families. Dat zijn de Zwarte oorspronkelijke Europeanen met klassieke Afrikaanse gelaatstrekken. Wij weten nog erg weinig over de niet adellijke familie Mauricius, maar het feit dat men hem zo geschikt achtte voor gouverneur van Suriname, hangt beslist samen met het feit dat hij ook van gekleurde afkomst was. Charlotte van der Lith trouwde in 1742 met dominee Audra die al in 1744 overleed. Daarna trad zij in 1748 in het huwelijk met dominee Duvoisin.

Surinaamse familieconnecties

Charlotte had twee zusters waarvan Geertuyda Lucia van der Lith(1710-…in Den Haag in 1734 trouwde met Gideon van der Graaff en later met Johan Denis. Hun dochter Elisabeth Didericade Graaff (1737-1767) trouwde met Pieter van der Werff. Een zoon uit dit huwelijk was Jacobus van der Werff. Johanna Maria de Bruyn, de grootmoeder van Maria Susanna Du Plessis was de moeder van Pieter van de Werff. De moeder van Jacobus, Elisabeth de Graaff, hertrouwde met Godfried Schilling en bracht de eerste negen jaar van zijn leven in het grootste huisvan de kolonie door. Het voormalige huis van Pieter Mauricius.

Wij zagen reeds dat Charlotte van der Lith’s dochter, Johanna Baldina Temming, in 1745 trouwde met Etienne Couderc (-Paramaribo 1754), Raad van Civiele Justitie. Hij was de neef van Samuel Pichot, de republikeinse leider. Haar tweede dochterHenriette Marie de Cheusses (1731-1763) trouwde te Den Haag metPhilip Hendrik baron van Lindau en overleed te Kassel. Één van haar dochters trouwde in 1774 te Kassel met F. de Beaulieu-Marconnay.

Over de Indiaanse vrouw van gouverneur Cornelis Van Aerssen van Sommelsdijk weten wij helaas nog weinig. Jan Nepveuschrijft dat ze bijna honderd jaar oud werd en dat ze vaak Charlotte van der Lith bezocht, die zij dochter noemde. Omdat Charlotte getrouwd geweest was met de Cheusses, een kleinzoon

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

53

van Van Aerssen. James Boswell, een kleinzoon van Veronica van Aerssen die met Alexander Bruce, lord Kincardine trouwde behoorde dus tot de familie van Cornelis van Aerssen. Veronica was één van de zeven zusters van deze gouverneur waarvan twee anderen als onderdeel van een Labadisten commune naar Suriname kwamen. Wij treffen in het archief van het Koninklijk Huis een brief uit 1752 aan graaf Bentinck van ene George Bruce die zichkritisch uitlaat over Mauricius en de brutale negers en joden die hij zou voortrekken. Bruce kwam in 1752 aan met de staatse troepen in het gevolg van Baron von Spörcke, die de moeilijkheden tussen Mauricius en de planters moest onderzoeken.

Pieter van der Werff was dus een zoon van Johanna Margaretha de Bruyn, de weduwe van Striep en van Jacobus van der Werff. De weduwe Pichot werd de moeder van Maria Susanna Du Plessis.Van Striep huwde in 17 met Isaac Pichot. Hij was eenkleinzoon van Pichot die interim gouverneur was. De zuster van deze eerste generatie Pichot, Marie Pichot, huwde in met Zacharias Couderc. De neef van de eerste generatie Pichot was die in naar Suriname immigreerde en trouwde met De Swart. Zijn kleinzoon was Samuel Paulus Pichot, die samen met Van der Lith leiding gaf aan de republikeinse opstand van 1742-1753.

Anna Marie de Swart was kennelijk een nicht van de moeder van Samuel Pichot, Swart. Zij trouwde met Bachman. Haar zoon Joannes Frederik Bachman trouwde met Catharine van der Broek enwas regent van het Amsterdamse Weeshuis.

Kinderen

Charlotte had, zo zagen wij, twee dochters en een zoon, naast een stiefdochter genaamd Temming. Haar zoon Joan Raye werd in 1755 aan de universiteit van Leiden ingeschreven als Surinaamsestudent. Hij vertrok in het gevolg van de ambassadeur Calkoen van de Republiek bij de Ottomaanse sultan naar Istanbul. Joan Raye van Breukelerwaard werd in 1771 te leiden ingeschreven alsSurinaamse student.Haar dochter huwde met Couderc. Hij was de kleinzoon van Marie Pichot en Zacharias Couderc.XXXXXXXX3 juli 2012

Politiek leven

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

54

Herman van der Schepper. Weduwe van Vheelen.Het huwelijk van Constance Pichot met Jan David Cellier. Constance trouwde op 13 jarige leeftijd aan huis met Van Naxhof, daarna met van Landsbergen, daarna met Van Meel; de broer van de secretaris van de Sociëteit van Suriname. Toen kreeg ze een liefdeskind met Charles Godefroy die in 1744 als vondeling werd gedoopt door zijn pleegvader Visser. Het voorgenomen huwelijk met …werd op willekeurige gronden met tien dagen uitgesteld door Mauricius. Toen Van der Lith daarvan op de hoogte werd gesteld trof ze meteen maatregelen en werd het paar diezelfde avond in haar woning door Duvoisin, haar minnaar getrouwd.Charlotte neemt het op voor een jood die tot het christendom bekeerde en dominee werd. Kwajongens waaronder Jan Willem Pichot stoorden zijn preek.

Wat staat er in de verschillende werken over haar vermeld?

Van Sypestein schrijft veel over Charlotte in zijn hagiografie van Mauricius. Vermeldenswaard is dat een overgrootmoeder van Sypesteyn, Maria de Lange ( ) afgaande op haar schilderij een donker gekleurde vrouw was van Italiaanse afkomst. Men zou zichkunnen afvragen of dit feit meespeelde bij zijn belangstelling voor de kolonie en een reden was van de Societeit om hem naar Suriname te sturen. Suriname was een natie van gekleurde mensenen men had kennelijk besloten dat zij zich beter lieten besturen door een gekleurde gouverneur, die kennelijk meer affiniteit had met zijn trotse, gekleurde onderdanen. De toekomstige gouverneur Sypesteyn beschouwt Mauricius kennelijk als een Vaderlandse held en staat vierkant achter hem. Toch kanbij niet om de nepotistische neigingen van Mauricius heen. Zijnschoonbroer Christoffel Herman Wreede werd in 1745 benoemd tot ontvanger van de Modique lasten in Suriname. Hij overleed in 1754 te Paramaribo en was in 1744 nog landmeter in Oost Indie. Mauricius benoemde zijn schoonzoon Strube tot fiskaal, de openbare aanklager. Daarvoor maakte Strube deel uit van de opstandige planterspartij. En zijn zoon Pieter werd vendumeester.

Kortheidshalve kan vastgesteld worden dat het conflict welke in 1743 uitbrak formeel om heffingen ging en wie

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

55

moest betalen voor de bescherming van de kolonie tegen buitenlandse invasie ten gevolge van weer een Europese oorlog: de Surinaamse planters of de Sociëteit van Suriname. De planters vonden dat ze al zwaar genoeg waren belast en de Sociëteit al heel veel had verdiend aan de kolonie. Er waren bezwaren tegen de despotische wijze van optreden van Mauricius die zonder de raad te kennen plakkaten afkondigde. En hoe hij steeds zijn zin in de bestuursraad die hij voorzat doordrukte. Tevens weigerde hij kandidaten die de meeste stemmen kregen te benoemen in de raad. De planters maakten (strategisch) bezwarentegen vredesplannen van Mauricius met enkele Marronnaties. Vervolgens speelden bezwaren tegen de benoemingen voor de raad en het nepotisme in de begeving van ambten door Mauricius.1 En de stroom aan politieke uitzettingen van de meer vocale tegenstanders. Du Plessis vertrok al in 1746 naar de republiek,op kosten van de plantersfractie om de klachten bij de Sociëteit en daarna bij de Staten-Generaal aan te kaarten. Ook absente planters en schippers op de kolonie mengden zich in hetgeschil en stuurden hun bezwaren tegen Mauricius aan de Staten-Generaal. Een onderzoekscommissie onder von Spörcke stuurde Mauricius op 22 maart 1751 naar het vaderland. Hij vertrok op 15 mei 1751. En even waren de republikeinen succesvol. Pichot was op 12 april 1751 benoemd tot Raadsfiskaal. Mauricius, ook een planter en aanlegger van La Simplicité2, Bethseba, Belwaarde3 en Purmerend, keerde nooit meer terug naar Suriname terwijl hij er voor altijd had willen blijven.

Een request van 31 juli 1747 door Du Plessis refereert echter aan dezelfde waarden van individuele vrijheid en zelfbeschikking die Thomas Jefferson (1743-1826) noemt in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Vanuit koloniaal winst denken en ancien regime politiek was dit streven natuurlijk anathema. De Republiek had een handelsmonopolie op Suriname. Een mogelijke tussenstap was dat Du Plessis eerst

11 Pieter Mauricius werd vendumeester en ontvanger der Modique lasten en bouwde het grootste huis in de kolonie, kapt. Jan Floris werd havenmeester in 1753 en overleed in 1754. andreas werd ontvanger in-en

uitgaande lasten. Schoonzoon Strube, voormalige republikein, huwde Wilhelmina Hamburginenis en werd

raadsfiscaal. Zij was eerst gehuwd met een andere raadsfiscaal. Beide hielpen hun schoonvader bij de intimidatie en vervolging van republikeinse burgers.2 voormalige Sandpunt, het huidige Zanderij.3 Granmanpranasi genoemd, werd bezit van Elizabeth Samson, Cynthia Macleod, Elisabeth. Samson. Een vrije

zwarte vrouw in 18e eeuwse Suriname (Paramaribo: Vaco 1994)

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

56

zelf ‘volksgouverneur’ zou worden. Hij vond kennelijk ook een gewillig oor aan het prinselijk hof. Net als bij de Amerikaansepatriotten speelden er ideeën om de kolonie rechtstreeks onder de kroon en de prinsstadhouder te plaatsen. De Sociëteit verwees de zaak naar de soeverein, de Staten-Generaal. Officieel vanwege de uitvoerigheid van de zaak.

Kennelijk omdat de kwestie duidelijk raakte aan het staatsrecht. Du Plessis betoogde namelijk dat de Sociëteit zijnbestuurlijke rechten op de kolonie had verspeeld door verschillende infracties op het Octrooi. Mauricius werd uiteindelijk teruggeroepen wat gezien mag worden als een overwinning van de planters. Du Plessis werd echter via technische handigheden niet ontvankelijk verklaard en veroordeeld tot de kosten van het proces door de Staten-Generaal. Hij had namelijk geen beëdigde verklaringen van de planters namens wie hij sprak. En mocht van de Sociëteit niet terug naar Suriname om die stukken te laten opstellen. Hij werddaarom wegens laster door Mauricius vervolgd en opgesloten in de Gevangenenpoort in Den Haag. Na vrijlating vanwege een algemene amnestie werd hij levenslang verbannen uit Suriname.4

Wat staat er in de verschillende secundaire bronnen over Maria Susanna Du Plessis? Volgens van Sypesteyn naar aanleidingvan het Receuil deel II, bladzijde 26, schrijft Mauricius; ‘Daarbij doet ons […] als de ziel en den voornaamste steun der cabale kennen eene zekere Mevrouw Audra, die, afgescheiden van hare groote rijkdommen, door hare betrekkingen eenen buitengewoon grooten invloed op de zaken kon uitoefenen, welkn invloed zij hem, zoo als hij schrijft, “steeds met de meeste hoogdravendheid en impertinentie bejegende.” Na de ondertekenaars in verschillende klassen te hebben gerangschikt, zegt Mauricius, in zijnen eigenaardigen en bondige stijl, van haar “Onder de de laatste (vijfde) classe plaats ik eindelijk eenige oude vrouwen, die NB. alleen geteekend hebben op het zien van de hand van madam Audra, die getrouwt geweest sijnde aan drie gouverneurs sedert dat sij selfs de hand niet meer in de regering kan hebben, sich altijd een plaisier heeft gemaalt, van de regering te contramineren, en wat complaisance en indulgentie ik omtrent haar gebruikt heb, echter de die rol constantelijk schijnt te willen voortspelen.”( Sypesteyn 1858: 39)

4 v.d. Meiden 1987.C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1

7 0 0 -1 7 5 3 )57

“Mauricius, die zich dikwerf zeer over haar beklaagt, duidt haar meestal aan onder den naam van vetula beata en schrijft in eenen brief van den 19en Februarij 1751 [Receuil deel IV, blz. 403] van haar het volgende: “Madam Duvoisin is bekend, en wil bekend weesen, niet alleen voor mijn geslagen vijandin, maar zelfs voor het hoofd van mijn vijanden, waarom ik dan ook met haar haar nog haar man [Ds. Duvoisin] niets te menageren heb.”(blz 40)

Op eene andere plaats beschrijft hij haar in deze bewoordingen: “Eene matroon van zoo groote uiterlijke deftigheid, die ik de eer heb gedaan van de velleda der cabale te noemen, waarvan haar man zelf mij schrijft, qu’elle s’est publiquement déclarée mon adversaire [Receuil IV: 398 en 427]. Eindelijk nog schildert hij haar in de volgende termen af: ‘Hetis eene vrouw die getrouwd met 3 gouverneurs en nu 2 predikanten, zelfs Duvoisin (c’est tout dire) tot haar 5e man heeft, eene vrouw die de uiterste deftigheid, ja devotie affecteert, en zig ook geerigeert heeft tot hoofd der cabale.”(Receuil IV, blz. 5)”5

“De levensloop van deze vrouw, die men met regt de moderneSamaritane [ Zie johannes IV, vers 18] kon noemen, is zo merkwaardig, heeft zulk eenen grooten invloed op dien van Mauricius uitgeoefend en staat zo naauw in verband met de geschiedenis van Suriname over dien tijd, dat wij het niet onbelagrijk hebben geacht daaromtrent enige eenige bijzonderheden mede te deelen in eene levensbeschrijving van Mauricius, vermits de juiste kennis van haar gedrag en karakterter beoordeling van diens handelingen onmisbaar is.”

Daarna geeft van Sypesteyn een groot aantal genealogische gegevens over Charlotte van der Lith met gedetailleerde data van haar huwlijken. Vervolgens schrijft hij over een nieuwe confrontatie. “De voornaamset botsing die in dien tijd tusschenMauricius en Mevrouw Audra plaats had, was de volgende.

5 Veleda: zieneres van de Bructeren, een Germaanse volksstam, te lezen in Vespianus. Zij speelde een belangrijke rol bij de opstand van de Bataven olv Iulias Civilis.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

58

Sedert den aanval in 1730 door d bosnegers op de afgelegene, aan Mevrouw Audra toebehorende, plantage Bergendal gedaan, waren aldaar tot bescherming eenige soldaten geplaatst.De gebouwen voor deze kleine militaire post waren op den zoogenaamden Parnassus- of Blaauwenberg opgerigt, zoodat de soldaten, om zich naar de rivier te begeven, over het terrein van de plantage moesten loopen. Reeds meermalen had Mevrouw Audra op hoogen en ongepasten toon bij Mauricius klagten ingebragt omtrent den overlast, haar door die beztting aangedaan. In het journaal van den Gouverneur vinden wij(blz 46)

Plantages en huisbezit

Berg en Daal. Pengel. Houtplantages. Privileges. Marronaanval. Zwanger.

Losse opmerkingen

Vertrek Mauricius vertraagd

DoodGrafschrift. Fort Zeelandia. Nakomelingen. Politieke erfenis?

Bijlagen

Every man without passions has within him no principle of action, nor motive to act. Claud-Adrian Helvetius

There are men whom a happy disposition, a strong desire of glory and esteem, inspire with the same love for justice and virtue which men in general have for riches and honors... But the number of these men is so small that I only mention them inhonor of humanity. Claud-Adrian Helvetius

To limit the press is to insult a nation; to prohibit reading of certain books is to declare the inhabitants to be either fools or slaves. Claud-Adrian Helvetius

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

59

Truth is the torch that gleams through the fog without dispelling it. Claud-Adrian Helvetius

HELVETII (El~ovs~roi, EXI3i~rrfoL), a Celtic people, whose original home was the country between the Hercynian forest (probably the Rauhe Alp), the Rhine and the Main (Tacitus, Germanic, 28). In Caesars time they appear to have been driven farther west, since, according to him (Bell. Gall. ~. 2. 3) their boundaries were on the W. the Jura, on the S. the Rhone and the Lake of Geneva, on the N. and E. the Rhine as far as Lake Constance. They thus inhabited the western part of modern Switzerland. They were divided into four cantons (pagi), commonaffairs being managed by the cantonal assemblies. They possessed the elements of a higher civilization (gold coinage, the Greek alphabet), and, according to Caesar, were the bravestpeople of Gaul. The reports of gold and plunder spread by the Cimbri and Teutones on their way to southern Gaul induced the Helvetii to follow their example. In 107, under Divico, two of their tribes, the Tougeni and Tigurini, crossed the Jura and made their way as far as Aginnum (Agen on the Garonne), where they utterly defeated the Romans under L. Cassius Longinus, andforced them to pass under the yoke (Livy, Epit. 65; according to a different reading, the battle took place neat the Lake of Geneva). In 102 the Helvetii joined the Cimbri in the invasion of Italy, but after the defeat of the latter by Marius they returned home. In 58, hard pressed by the Germans and incited by one of their princes, Orgetorix, they resolved to found a new home west of the Jura. Orgetorix was thrown into prison being suspected of a design to make himself king, but the Helvetii themselves persisted in their plan. Joined by t~he Rauraci, Tulingi, Latobrigi and some of the Boiiaccording to their own reckoning 368,ooo in allthey agreed to meet on the 28th of a desire to lay the Confession before the council summoned at Mantua by Pope Paul III.

HELVBTIUS, CLAUDE ADRIEN (1715-1771), French philosopher and litterateur, was born in Paris in January 1715. He was descended from a family of physicians, whose original name was Schweitzer (latinized as Helvetius). His grandfather introducedthe use of ipecacuanha; his father was first physician to QueenC h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1

7 0 0 -1 7 5 3 )60

Marie Leczinska of France. Claude Adrien was trained for a financial career, but he occupied his spare time with writing verses. At the age of twenty-three, at the queen's request, he was appointed farmer-general, a post of great re sponsibility and dignity worth a 100,000 drowns a year. Thus provided for, he proceeded to enjoy life to the utmost, with he help of his wealth and liberality, his literary and artistic astes. As he grew older, however, his social successes ceased, and he began to dream of more lasting distinctions, stimulated >y the success of Maupertuis as a mathematician, of Voltaire as a poet, of Montesquieu as a philosopher. The mathematical dream seems to have produced nothing; his poetical ambitions resultedin the poem called Le Bonkeur (published posthumously, with an account of Helvetius's life and works, by C. F. de Saint-^ambert, 1773), in which he develops the idea that true happiness only to be found in making the interest of one that of all; lis philosophical studies ended in the production of his famous jook De I'esprit. It was characteristic of the man that, as soon as heithought his fortune sufficient, he g'ave uphis post of farmer-*eneral, and retired to an estate in the country, where he employed his large means in the relief of thepoor, the encouragement of agriculture and the development of industries. De I'esprit (Eng. trans. by W. Mudford, 1807), intended to be the rival of Montesquieu's L'Esprit des lois, appeared in 1758. It attracted immediate attention and aroused the most formidable opposition, especially from the dauphin, son of Louis XV. The Sorbonne condemned the book, the priests persuaded the court that it was full of the most dangerous doctrines, and the author, terrified at the storm he had raised, wrote three separate retractations; yet, in spite of his protestations of orthodoxy, he had to give up his office atthe court, and the book was publicly burned by the hangman. Thevirulence of the attacks upon the work, as much as its intrinsic merit, caused it to be widely read; it was translatedinto almost all the languages of Europe. Voltaire said that it was full of commonplaces, and that what was original was false or problematical; Rousseau declared that the very benevolence of the author gave the lie to his principles; Grimm thought that all the ideas in the book were borrowed from Diderot; according to Madame du Deffand, Helvetius had raised such a storm by saying openly what every one thought in secret; Madame

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

61

de Graffigny averred that all the good things in the book had been picked up in her own salon. In 1764 Helvetius visited England, and the next year, on the invitation of Frederick II.,he went to Berlin, where the king paid him marked attention. Hethen returned to his country estate and passed the remainder ofhis life in perfect tranquillity. He died on the 26th of December 1771.

His philosophy belongs to the utilitarian school. The four discussions of which his book consists have been thus summed up: (i) All man's faculties may be reduced to physical sensation, even'memory, comparison, judgment; our only difference from the lower animals lies in our external organization. (2) Self-interest, founded on the love of pleasure and the fear of pain, is the sole spring of judgment, action, affection; self-sacrifice is prompted by the fact that the sensation of pleasure outweighs the acconipanying pain; it is thus the result of deliberate calculation; we have no liberty of choice between good and evil; there is no such thingas absolute rightideas of justice and injustice change according to customs. (3) All intellects are equal; their apparent inequalities do not depend on a more or less perfect organization, but have their cause in the unequal desire for instruction, and this desire springs from passions, of which all men commonly well organized are susceptible to the same degree; and we can, therefore, all love glory with the same enthusiasm and we' owe all to education. (4) In this discourse the author treats of the ideas which are attached to such wordsas genius, imagination, talent, taste, good sense, &c. The only, original ideas in his system are those of the natural equality of intelligences and the omnipotence of education, neither of which, however, is generally accepted, though both were prominent in the system of J. S. Mill. There is no doubt that his thinking was unsystematic; but many of his critics have entirely misrepresented him (e.g. Cairns in his Unbelief in the Eighteenth Century}. As J. M. Robertson (Short History of Free Thought) points out, he had great influence upon Bentham, and C. Beccaria states that he himself was largely inspired by Helv6tius in his attempt to modify penal laws. The keynote of his thought was that public ethics has a utilitarianbasis, and he insisted strongly on the importance of culture innational development. C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1

7 0 0 -1 7 5 3 )62

A sort of supplement to the De lesprii, called De lhomme, de ses facultis intellectuelles et de son education (Eng. trans. by W. Hooper, 1777), found among his manuscripts, was publishedafter his death, but created little interest. There is a complete edition of the works of Helvtius, published at Paris, 1818. For an estimate of his work and his place among the philosophers of the 18th century see Victor Cousins Philosophiesensualiste (1863); P. L. Lezaud, Rsums philosophiques (1853); F. D. Maurice, in his Modern Philosophy (1862), pp. 537 seq.; J. Morley, Diderot and the Encyclopaedists (London, 1878); D. G. Mostratos, Die Padagogik des Helvtius (Berlin, 1891); A. Guillois, Le Salon de Madanie Helvtius (1894); A. Piazzi, Le Ideefilosofiche special mente pedagogrche de C. A. Helvtius (Milan, 1889); G. Plekhanov, Beitrage zur Geschichte des Materialismus (Stuttgart, 1896); L. Limentani, Le Teorie psicologfche di C. A. Ilelvlius (Verona, 1902); A. Keim, Helvtius, sa vie et son ~uvre (1907).

Jacoba Henrietta Talbot:

Zij was een der 9 kinderen uit het tweede huwelijk van Mr. Jacob Hendrik Talbot, geb. te Suriname 10 Mei 1736, Raad van Politie aldaar, en als zoodanig onder Mauricius tijdelijk belast met het Fiscalaat van Oct. 1748 tot Oct. 1749; koopman en Regent van het Aalmoeseniersweeshuis te Amsterdam, overl. teWageningen 20 Mei 1802. Eerst gehuwd met Charlotte Marie Benelle, begraven in de Oude Kerk te Amsterdam 8 Jan. 1778, uitwelk huwelijk één kind; hertrouwd 26 April 1779 met Geertruid Susanna Deutz, geb. 24 Maart 1754, overl. te Amsterdam 2 Febr. 1820, dochter van Mr. Daniel Deutz Anthonyz., Burg. vanAmst., overl. 29 Juni 1775, en Geertruid Van Son, overl. 11 Juni 1792

Nicolaas Freher jr.

 Nicolaas heeft rechten gestudeerd, promoveerde op 29 juli 1771 aan de academie van Harderwijk bij J.A.G. Pagenstecher en was 'ordinaris raad in den hove van de graafschap Kuilenburg'. Op 1september 1772, trouwt hij te Culemborg met Johanna Verspyck een dochter van Mr. Leonard Verspyck, schepen en notaris te Culemborg en later koopman. Leonard Verspyck is op 2 juni 1780 C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1

7 0 0 -1 7 5 3 )63

vermoord in Banda Neira (Molukken), waar hij toen 'Raad van Justitie' was. Het huwelijk tussen Nicolaas en Johanna werd op 26 augustus 1784 ontbonden. Nicolaas hertrouwt met Anna Maria van Dillen.  Kinderen van Nicolaas en Johanna Verspyck

Nicolaas Hendrik Philip

geboren op 27 augustus 1779 te Culemborg, overleden op 12 oktober 1826 te Venlo, trouwt op 20 april 1800 te Venlo met Jeanne Frederic Gerbaden. 

  Kinderen van Nicolaas en Anna Maria van Dillen

Hendrik gedoopt op 1 februari 1789 te Schalkwijk, trouwt op 9 oktober 1816 te Grave met Maria Catharina Habernich.

Johanna Katrina geboren in 1794 waarschijnlijk te Culemborg,trouwt 24 maart 1815 te Culemborg met Dirk Frederik Wishof.

Hubertus geboren op 15 december 1799 te Hagestein, trouwt (1) op 18 november 1826 te Vlissingenmet Elisabeth Duuring, trouwt (2) op 2 januari 1858 te Woudenberg met Gijsbertje van den Berg.

Maria geboren op 7 februari 1801 te Culemborg, trouwt met Mattijs de Kroon.

 

Toen Willem Bus in 1757 overleed, bleek dat hij zijn nicht Josina de Vogel tot zijn universele erfgename had benoemd. De boedel was echter bezwaard met de uitkering van het bovengenoemde kapitaal van ƒ 40.000,-, waarvan Josina volgens het testament van Josina Spruijt ook een gedeelte zou krijgen. De nalatenschap bleek nauwelijks voldoende te zijn om de ƒ 40.000 gulden op te brengen. Daarom vroeg Josina toestemming omde boedel, 'simpel te abdiceren'. Op 31 oktober 1757 werd de C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1

7 0 0 -1 7 5 3 )64

buitenplaats voor de niet onaanzienlijke som van ƒ 26.000,- verkocht aan Nicolaas Freher.

Freher was zeer gecharmeerd van Oostermeer en heeft het zeer verfraaid. Hij liet ondermeer de koepel bouwen en een aanlegsteiger met een schuitenhuis aan de Amstel. Hierin brachthij een visschuit en twee pramen onder. Hoenders, eenden, duiven en pauwen werden aangekocht om het park te verlevendigen. Ook werden er broeikassen neergezet. Na de dood van Nicolaas kocht zijn weduwe, Susanna Catharina van Castricum, met wie hij buiten de gemeenschap van goederen in tweede echt gehuwd was geweest, de plaats met de boerderij voorƒ 25.000,- uit de nalatenschap van haar echtgenoot. Zij vestigde zich er voorgoed. De verhouding tot haar jongste stiefzoon Mattheus Freher was prima, daar zij hem geheel Oostermeer vermaakte, onder voorwaarde dat hij het buiten zelf zou bewonen.

Nog tijdens haar leven werd deze bepaling herroepen en bepaaldezij dat Mattheus 'Oostermeer' in volle eigendom zou verkrijgen.Na haar dood nam Mattheus zijn intrek op Oostermeer. Wegens teruggang in zaken, de familie Freher bezat grote belangen in Suriname, moest Mattheus in maart 1807 een hypotheek nemen op zijn bezit. Helaas overleed hij op 1 mei 1807. Oostermeer had hij nagelaten aan zijn broer Hendrik Freher. De nalatenschap van Mattheus omvatte veel schulden, waardoor al zijn bezittingen moesten worden verkocht. Op 23 december 1807 werd Joan Gerard Kruimel voor ƒ 9.800,- eigenaar van de buitenplaats, terwijl de gelijknamige boerderij op dezelfde dagvoor ƒ 7.300,- overging aan Albertus Veldhuijzen. Het huis bleek tamelijk verwaarloosd en Kruimel liet omvangrijke reparaties uitvoeren. Tot het jaar 1900 bleef Oostermeer in hetbezit van de familie Kruimel.

De in de grafkelder bijgezette leden van de Surinaams Nederlandse familie Nepveu-Roosmale

In de grafkelder werden de stoffelijke overschotten van devolgende familieleden bijgezet:

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

65

1. Maria Johanna Nepveu, geboren Utrecht 5 mei 1811, overleden Utrecht 5 juni 1811, dochter van Mr. Laurent Theodore Nepveu en van Albertina Helena Elisabeth Ram, dochter van de stichter.

2. Marinus Cornelis Johannes Nepveu, geboren Utrecht 18 november 1812, overleden Utrecht 2 maart 1813, zoon van Mr. Laurent Theodore Nepveu en van Albertina Helena Elisabeth Ram, zoon van de stichter.

3. Mr. Laurens Johannes Nepveu, geboren Paramaribo 13 mei 1751, overleden Utrecht 25 januari 1823, trouwde Utrecht 15 mei 1780 Margaretha Roosmale, geboren Utrecht 17 februari 1751, overleden Zeist 17 oktober 1829, vader van de stichter.

4. Margaretha Roosmale, geboren Utrecht 17 februari 1751, overleden Zeist 17 oktober 1829, trouwde Utrecht 15 mei 1780 Mr. Laurens Johannes Nepveu, geboren Paramaribo 13 mei 1751, overleden Utrecht 25 januari 1823, moeder van destichter.

5. Doodgeboren kindje van Mr. Laurent Theodore Nepveu en van Albertina Helena Elisabeth Ram, kind van de stichter.

6. Willem Johan Albert Roosmale Nepveu, geboren Zeist 9 september 1826, overleden Utrecht 16 april 1830, zoon van Louis Antoine Roosmale Nepveu en van Elisabeth Jacqueline barones Taets van Amerongen, neef van de stichter.

7. Elisabeth Jacqueline barones Taets van Amerongen van Woudenberg, geboren Utrecht 20 december 1795, overleden Utrecht 17 mei 1835, trouwde Zeist 4 juni 1823 Louis Antoine Roosmale Nepveu, geboren Utrecht 25 februari 1789,overleden De Bilt 2 mei 1867, schoonzus van de stichter.

8. Laurentie Johanna Margaretha (komt ook voor als: Laurence Jeannette Marguerite) van Gheel Ro・l, geboren Amsterdam 11 november 1811, overleden Utrecht 14 november 1840, dochter van jhr. Jan Carel Andries van Gheel Ro・l en van Margaretha Nepveu, trouwde Utrecht op 22 februari 1839 Willem Charles (komt ook voor als: Guillaume Charles) baron Snouckaert van Schauburg, nicht van de stichter.

9. Jacob Daniel Cornelis Nepveu, geboren Utrecht 18 juli 1841, overleden Utrecht 2 september 1842, zoon van Mr. Jean Ignatius Daniel Nepveu en van Anna Jacoba des Tombe, kleinzoon van de stichter.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

66

10. Cornelia Anna Jacoba Nepveu, geboren Utrecht 9 november 1842, overleden Utrecht 26 juli 1843, dochter vanMr. Jean Ignatius Daniel Nepveu en van Anna Jacoba des Tombe, kleindochter van de stichter.

11. Cecile Adelaide de Massac, geboren Amsterdam 28 mei 1793, overleden Jutphaas 30 december 1851, trouwde Amsterdam 1 juni 1837 Louis Antoine Roosmale Nepveu, geboren Utrecht 25 februari 1789, overleden De Bilt 2 mei 1867, schoonzus van de stichter.

12. Anna Jacoba des Tombe, geboren 's-Gravenhage 9 augustus 1815, overleden Utrecht 30 maart 1856, trouwde Utrecht 12 juli 1839 Mr. Jean Ignatius Daniel Nepveu, geboren Utrecht 3 februari 1810, overleden Utrecht 16 maart 1887, schoondochter van de stichter.

13. Doodgeboren tweeling uit het huwelijk van Mr. Jean Ignatius Daniel Nepveu en van Wilhelmina Constantia Smissaert, kleinkinderen van de stichter.

14. Alsvoren. 15. Johanna Nepveu, geboren Utrecht 27 november 1863,

overleden Utrecht 23 december 1863, dochter van Mr. Jean Ignatius Daniel Nepveu en van Wilhelmina Constantia Smissaert, kleindochter van de stichter.

16. Albertina Helena Elisabeth Ram, geboren Rotterdam 13 juli 1788, overleden Utrecht 19 januari 1864, trouwde Utrecht 13 mei 1806 Mr. Laurent Theodore Nepveu, geboren Utrecht 7 april 1782, overleden Parijs 14 november 1839, echtgenote van de stichter.

17. Jean Aubin Nepveu, geboren De Bilt 29 juli 1785, overleden De Bilt 24 juli 1865, ongehuwd, broer van de stichter.

18. Louis Antoine Roosmale Nepveu, geboren Utrecht 25 februari 1789, overleden De Bilt 2 mei 1867, trouwde 1e Zeist 4 juni 1823 Elisabeth Jacqueline barones Taets van Amerongen, geboren Utrecht 20 december 1795, overleden Utrecht 17 mei 1835, trouwde 2e Amsterdam 1 juni 1837 Cecile Adelaide Massac, geboren Amsterdam 28 mei 1793, overleden Jutphaas 30 december 1851, broer van de stichter.

19. Margaretha Nepveu, geboren Utrecht 17 mei 1787, overleden Utrecht 1 mei 1880, trouwde Maarssen 2 april 1811 jhr. Jan Carel Andries van Gheel Ro・l, geboren

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

67

Amsterdam 22 april 1779, overleden Utrecht 27 december 1847, zuster van de stichter.

Johan Frederik Schweitzer

Johan Frederik Schweitzer, ook Joannes Fridericus Helvetius, (Köthen, 1629 of 1630 − Den Haag, 29 augustus 1709) was een Nederlands heelkundige en alchemistisch schrijver van Duitse afkomst. Hij is bekend om zijn boek Vitulus Aureus (Het Gouden Kalf), gepubliceerd in 1667. Een ander boek is Ichts aus Nichts, für alle Begierigen der Natur uit 1655. In 2009 werd bij boekhandel De Slegte een tot dan toe onbekend werk van hem gevonden : Urims en Thumims Edel-Gesteentes, Vyer- en Licht-Gesichte, of Ooge-bril van sijn Doorschijnent Cristalyne Gout (2e druk uit 1693).[1] Hij is beroemd om het verhaal dat hij

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

68

daadwerkelijk de transmutatie van lood in goud uitvoerde. Hij was naar men zegt ook de persoonlijk arts van de toenmalige Prins van Oranje. Als geboorteplaats wordt Köthen, Anhalt gegeven.[2] Hij schijnt Baruch Spinoza gekend te hebben.[3] Hijwas een voorvader van de filosoof Claude-Adrien Helvétius.[4][Verhaal over transmutatie

Zoals ook over Van Helmont wordt gezegd, zou hij door een 'geheimzinnige vreemdeling' bezocht zijn die een 'geheim' meebracht. [5] Helvetius vertelt dat op 27 december 1666 een man hem bezocht in zijn huis in Den Haag. Hij stelde zich voor als 'Elias', was 42 jaar en had lang zwart haar. Ze praatten over Helvetius' publicatie over de Engelse alchemist Kenelm Digby en over de Steen der Wijzen, die de vreemdeling zelf zou kunnen maken. Drie weken na de eerste ontmoeting bracht de vreemdeling hem een steen, die er niet bijzonder uitzag. Helvetius merkte op dat de steen wel erg klein was, waarop Elias de steen in twee brak en de helft in het vuur gooide. De andere helft gaf hij aan Helvetius, zeggende dat slechts een kleine hoeveelheid volstond om lood om te vormen tot goud. Elias verdween en kwam nooit meer terug, en Helvetius beweert dat hij met die steen in staat is geweest om goud te maken. Hijhad het aldus gemaakte goud zelfs naar een goudsmid gebracht die het voor echt verklaarde. De transmutatie was meteen een cause célèbre, en zelfs Spinoza was ervan overtuigd dat Helvetius en zijn vrouw echt goud hadden gemaakt. Ook hij vermeldt, net als Van Helmont, dat de Steen de kleur van saffraan heeft. Het verslag dat hij doet van zijn transmutatie (lood naar goud) uit 1667 is een heel bekend werk geworden in het alchemistisch corpus.[6] Een bijkomend vreemd aspect aan deze zaak is dat Paracelsus had voorspeld dat er een man met denaam Elias (die 'de Kunst' beoefende) als alchemistische messias zou komen om de geheimen van God te openbaren en de mensheid van zichzelf te redden. [7]

Referenties

Lemma over Johan Frederik Helvetius in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

69

Arthur Edward Waite, John Frederick Helvetius: The Famous AlchemistProject Gutenberg : The Golden Calf, Which the World Adores, and Desires[bewerken]Noten

↑ NRC Handelsblad, 30 april 2009↑ Bibliotheca Chymica↑ See M. Nierenstein Helvetius, Spinoza, and Transmutation Isis, Vol. 17, No. 2 (1932), pp. 408-411.↑ Diens groot-grootvader, door Jean-Adrien Helvétius, 1662-1727, die het gebruik van ipecac aan het Franse hof introduceerde, vader van een andere hofarts Jean-Claude-Adrien Helvétius, 1685 – 1755, en grootvader van Claude-Adrien.[1]↑ Sean Martin:'Alchemy and Alchemists',Pocket Essentials p. 77 e.v. 2006, ISBN 1904048625↑ Sean Martin:'Alchemy and Alchemists',Pocket Essentials p. 137, 2006, ISBN 1904048625↑ 'The Sabbatean prophets', door Matt Goldish, p.21 over 'EliasArtista'

Categorieën: Nederlands alchemist Nederlands medicus

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

70

Jean Claude Adrien Helvetius (1685-1755), door Francois Seraphin Delpech, zoon van Johannis Frederick Helvetius (1625-1709), en de vader van de filosoof.

Anne Catherine de Ligneville D’Autrcourt (1719-1800), echtgenote van Claude Adrien

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

71

Willem III (1650-1702), prins van Oranje. Stadhouder en sedert 1689 koning...

Titel: Willem III (1650-1702), prins van Oranje. Stadhouder en sedert 1689 koning van EngelandMaker:Vervaardiger: Schalcken, GodfriedVerv.jaar: 1699Techniek:olieverf op doekObject:schilderijAfmeting: hoogte: 76,5 cm; breedte: 65 cm

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

72

Bron: SK-A-367 (schilderij, olieverf op doek), Schilderijencollectie Rijksmuseum

Mary Lyszcinska

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

73

Louis XIV

Louis XV after Nicolaas Blakey

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

74

Lodewijck XVI

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

75

Daniel Pichot, geboren te Parimaribo in 1722, in 1742 benoemd tot luitenant-ter-zee, in 1747 tot kapitein-ter-zee, in 1772 tot schout-bij-nacht, in 1781 tot vice-admiraal en in 1791 tot luitenant-admiraal. Speelde een prominente rol in de geschiedenis van Schiedam. Vanaf 1766 vroedschap en verder was hij schepen, fabriekmeester (vgl. wethouder gemeentewerken), burgemeester en regent van het Hofje van Belois. Verzette zich principieel tegen de in 1782 door de meerderheid van de vroedschap afgesloten overeenkomst waarbij o.m. een stedelijke familieregering zou worden geintroduceerd. Overleed te Schiedamop 24 mei 1803. Hier geportretteerd als vlootvoogd (met links) de baai van Napels. Het originele schilderij bevindt zich in het Stedelijk Museum Schiedam.TypebeeldBronGemeentearchief Schiedam

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

76

BIJLAGEN

WIKIPEDIA ARTIKEL TER FALSIFICATIE

Het grote verschil tussen mijn onderzoek en die van de Nederlanders is natuurlijk de aard van de onafhankelijkheidbeweging, die zij slechts voorstellen als een Cabale:

Charlotte Elisabeth van der LithCharlotte Elisabeth (ook Charlotta Elisabeth) van der Lith (DenHaag, 19 november 1700 – Paramaribo, 6 augustus 1753) was een Nederlandse domineesdochter. Zij was getrouwd met drie gouverneurs-generaal van Suriname. Door haar huwelijken werd zij de eigenaresse van twee plantages, die zij zelfstandig exploiteerde. Zij is bekend geworden door haar rol in het Surinaamse verzet tegen het bewind van gouverneur-generaal Jan Jacob Mauricius.Inhoud [verbergen] 1 Jeugd2 Huwelijken2.1 Hendrick Temming2.2 Carel Emilius Henry de Cheussess2.3 Johan Raye van Breukelerwaard2.4 Antoine Audra en Bartholomeus Louis Duvoisin3 De Cabale3.1 Voorgeschiedenis3.2 De vetula beata3.3 De afloop4 Zie ook5 Bronnen6 Voetnoten[bewerken]Jeugd

Charlotte van der Lith was de dochter van Diederich (Thierry) van der Lith (1660-1723) en Elisabeth Baldina Helvetius (geb. 1679). Haar vader was afkomstig uit Bremen.[1] Hij was hoogleraar filosofie in Frankfurt an der Oder geweest en was in1697 predikant geworden van de Hoogduitse (lutherse) gemeente C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (1

7 0 0 -1 7 5 3 )77

in Den Haag. Vanaf 1715 was hij daar tevens curator van de Latijnse scholen. De moeder van Charlotte was een dochter van de arts Johan Frederik Helvetius (1630-1709) en diens vrouw Johanna Pels (1643-1709).[2]Het gezin Van der Lith woonde aan het Noordeinde in Den Haag enmoet in redelijke welstand geleefd hebben. Op 21 november 1700 waren de gezant en de geheimraad van Frederik van Pruisen in Den Haag aanwezig bij de doop van Charlotte. De geheimraad Wolfgang von Schmettau en zijn vrouw Charlotte von Fuchs waren haar peetouders.[3] Charlotte had een broer en drie zussen. Haar broer Wolff Johann Friderich (1698-1699) en zus Johanna Frederica (1702-1705) zijn jong overleden. Haar zus Philippina Amelia (1704-1732) is ongehuwd in Suriname gestorven. Haar jongste zus Geertruida Lucia Anna (1710-1763) is op 12 januari 1734 in Arnhem getrouwd met Gideon de Graaff en had kinderen.Op 25 september 1722 meldde Charlotte zich met een attestatie uit Den Haag bij de gereformeerde gemeente in Paramaribo. Hoe en wanneer Charlotte precies in Suriname terecht is gekomen, isniet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk is zij met Hendrick Temming en zijn vrouw Machteld van Wouw naar Suriname meegereisd als de gouvernante van hun dochter Catharina Eleonora (8 juni 1714 – Stockholm, 3 februari 1749).[bewerken]Huwelijken

Charlotte van der Lith is vijf keer getrouwd en werd vijf keer weduwe. Haar echtgenoten waren: Hendrick Temming (1724-1727), Carel Emilius Henry de Cheussess (1729-1734), Johan Raye van Breukelerwaard (1737-1737), Antoine Audra (1742-1744) en Bartholomeus Louis Duvoisin (1748-1751). Haar eerste drie echtgenoten waren gouverneur-generaal van Suriname. Haar laatste twee echtgenoten waren predikant.[bewerken]Hendrick TemmingSergeant-majoor Hendrick Temming [4] (Arnhem, ca. 1675 – Paramaribo, 17 september 1727 ) werd op 10 oktober 1721 benoemdtot gouverneur-generaal van Suriname. Op 1 maart 1722 aanvaardde hij in Paramaribo het ambt. Niet lang daarna moet zijn vrouw Machteld van Wouw zijn overleden, want op 19 december 1724 hertrouwde hij als weduwnaar in Paramaribo met Charlotte van der Lith. Op 8 november 1726 werd in Paramaribo hun dochter Johanna Baldina geboren.[5] Het geluk was maar van korte duur, want Temming overleed tien maanden na de geboorte

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

78

van zijn dochter. Aan het begin van zijn gouverneurschap had hij van de Sociëteit van Suriname een terrein bij de Parnassusberg aan de Boven-Suriname gekocht, waar hij de plantage Berg en Dal liet aanleggen. Toen hij het terrein in 1723 uitbreidde, zette hij het koopcontract op naam van zijn dochter Catharina Eleonora en "Mejuffrouw" Charlotte Elisabeth van der Lith. Na zijn dood zette Charlotte de aanleg en de exploitatie van de plantage alleen voort. Aanvankelijk huurde zij het deel van de plantage dat Catharina Eleonora geërfd had,maar in 1737 kocht zij haar stiefdochter uit.[bewerken]Carel Emilius Henry de CheussessNa het overlijden van Temming kreeg Charlotte toestemming van de directeuren van de Sociëteit van Suriname om in het gouvernementshuis aan het Plein te blijven wonen. Daar leerde zij op 9 november 1728 Carel Emilius Henry de Cheusses (Kopenhagen, 13 december 1702 – Paramaribo, 1 februari 1734) kennen. Carel Emilius, sinds 1726 kapitein der infanterie, was op 26 juli 1728 benoemd tot opvolger van Temming als gouverneur-generaal. Mogelijk was het liefde op het eerste gezicht, want al op 1 januari 1729 gingen Charlotte en Carel Emilius in ondertrouw. Hun huwelijk vond op 17 juli 1729 plaatsin Paramaribo. Op 26 september 1731 werd op de plantage Berg enDal hun dochter Henriëtte Maria geboren.[6] Ook dit huwelijk was geen lang leven beschoren. Tweeënhalf jaar na de geboorte van zijn dochter overleed Carel Emilius. Hij werd als gouverneur-generaal opgevolgd door zijn broer Jacob Alexander.[7]Charlottes stiefdochter Catharina Eleonora Temming was in 1729 op vijftienjarige leeftijd teruggekeerd naar Nederland. Daar had zij Jacob Alexander Henry de Cheusses (Kopenhagen, 14 januari 1704 – Paramaribo, 26 januari 1735) leren kennen. JacobAlexander was, net als zijn broer Carel Emilius, kapitein der infanterie. Op 9 juli 1734 was hij benoemd tot opvolger van zijn overleden broer als gouverneur-generaal. Twee dagen later waren hij en Catharina Eleonora in Den Haag in het huwelijk getreden. Op 11 december 1734 nam zijn bewind in Suriname een aanvang. Dat bewind was echter maar van korte duur, want hij overleed anderhalve maand later aan dysenterie. Zijn zwangere weduwe bleef met haar stiefmoeder achter in het gouvernementshuis. Daar werd op 2 juni 1735 postuum de naar haar vader vernoemde Jakobina Henrietta Alexandrina geboren.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

79

Erg goed schijnt de verstandhouding tussen de twee weduwen De Cheusses niet geweest te zijn.[8] Op 20 juli 1735 vertrokken Catharina Eleonora en haar zeven weken oude dochter uit Suriname naar Europa, waar zij introkken bij Catharina Eleonora's schoonvader in Celle.[9][bewerken]Johan Raye van BreukelerwaardNa de dood van De Cheusses bleef Charlotte wederom in het gouvernementshuis wonen. Daar leerde zij in december 1724 haar derde echtgenoot kennen: Johan Raye (ged. Amsterdam, 10 juni 1699 – Paramaribo, 11 augustus 1737), de derde Heer van Breukelerwaard. Johan stamde uit een koopmansfamilie die na de val van Antwerpen (1585) naar Amsterdam was getrokken. Zijn grootvader had in 1660 de ambachtsheerlijkheid Breukelerwaard bij Maarssen gekocht. Zijn vader was een welgestelde suikerraffinadeur in Amsterdam. Hij was de broer van Jacob Bicker Raye (1703-1777), die door zijn dagboeken enige bekendheid heeft gekregen als chroniqueur van het Amsterdamse leven.[10] Johan was sinds 1724 kapitein-ter-zee bij de Admiraliteit van Amsterdam en werd op 8 juni 1735 benoemd tot gouverneur-generaal. Hij vertrok op 6 oktober 1735 van de rede van Texel, kwam op 20 december 1735 in Suriname aan en begon op22 december met zijn bewind. Op 2 maart 1737 trouwde hij in Paramaribo met Charlotte.[11] Wederom was het huwelijk geen lang leven beschoren, want Johan overleed nog diezelfde zomer. Postuum werd op 27 november 1737 in Paramaribo zijn zoon Johan,de vierde Heer van Breukelerwaard, geboren.[12] Kort na zijn aankomst had Johan Raye grond aan de Boven-Commewijne gekocht, waar hij de suikerplantage Breukelerwaard liet aanleggen. Na zijn dood zette Charlotte ook van deze plantage de aanleg en deexploitatie voort.[13][bewerken]Antoine Audra en Bartholomeus Louis DuvoisinOp zevenendertigjarige leeftijd was Charlotte van der Lith de moeder van drie kinderen, de eigenaresse van twee plantages en had zij vier opeenvolgende gouverneurs-generaal begraven: drie echtgenoten en een zwager. Na de dood van Johan Raye zou Charlotte nog twee keer hertrouwen: op 7 januari 1742 met Antoine Audra († Plantage Breukelerwaard, 17 mei 1744) en op 10mei 1748 met Bartholomeus Louis Duvoisin († Paramaribo, 1 november 1751). Haar laatste twee echtgenoten waren predikant van de Frans-Hervormde (Waalse) gemeente in Paramaribo: Audra

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

80

van augustus 1741 tot februari 1743 en Duvoisin van mei 1746 tot aan zijn dood. Beide huwelijken bleven kinderloos.[bewerken]De Cabale

Na haar derde huwelijk is Charlotte van der Lith een actieve rol gaan spelen in het verzet tegen de Hollandse invloed op hetbestuur van de kolonie. Dat verzet is de geschiedenis ingegaan als de Cabale. De naam is afkomstig uit het verweerschrift dat gouverneur Jan Jacob Mauricius (1692-1768) heeft geschreven na zijn gedwongen aftreden in 1751. Met de Cabale duidde hij de groep mensen aan, van wie hij tijdens zijn bewind forse tegenwerking had ondervonden bij zijn pogingen om het bestuur in Suriname te reorganiseren en de kolonie weer in het gareel te krijgen.[bewerken]VoorgeschiedenisIn december 1734 had gouverneur-generaal Jacob Alexander Henry de Cheusses de eerste steen gelegd van het Fort Nieuw-Amsterdam. De bouw van dit fort was onderdeel van een plan om de verdediging van Suriname in een periode van zeven jaar weer op orde te brengen. Die verdediging was jarenlang verwaarloosd door de Sociëteit van Suriname en alle partijen waren het erover eens dat er snel iets aan gedaan moest worden. Het struikelblok was alleen de financiering. Na veel touwtrekken waren de Sociëteit en een vertegenwoordiging van de kolonisten op 8 december 1733 in Amsterdam tot een akkoord gekomen. De Sociëteit zou geschikte werklieden en bouwstoffen leveren en jaarlijks ƒ 30.000 bijdragen aan de kosten. De kolonie zou jaarlijks ƒ 60.000 opbrengen en voldoende slaven voor het werk beschikbaar stellen.[14] Op 18 december 1733 werd dit akkoord door de Staten-Generaal goedgekeurd.Het akkoord bleek in de praktijk echter op veel weerstand te stuiten. De plantagehouders waren het niet eens met het aantal slaven dat zij moesten afstaan en met de vergoeding die daar tegenover stond. De leden van het Hof van Politie en andere rijke ingezetenen van de kolonie lagen dwars omdat zij de extrabelasting die zij moesten betalen, veel te hoog vonden. Een en ander leidde tot ernstige fricties met de gouverneur.[15] In 1736 beklaagden de leden van het Hof zich bij de Staten-Generaal over "de despotique conduites van den nieuwen Gouverneur" Johan Raye. Raye diende daarop in 1737 zijn ontslagin, maar hij overleed voordat er een reactie uit Holland was

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

81

gekomen. Zijn opvolger Gerard van de Schepper werd gekapitteld door de directeuren van de Sociëteit na een incident tussen de weduwe Raye (die nog steeds in het gouvernementshuis mocht blijven wonen) en zijn zoon Herman Nicolaes. Charlotte beklaagde zich bij de directeuren, maar Herman Nicolaes weigerde zijn excuses aan te bieden. Na een volgende kwestie met de directeuren gaf Van de Schepper te kennen genoeg te hebben van de "vitterijen". Op 15 oktober 1742 werd hem ontslagverleend.[16] Al op 7 februari 1742 had de Sociëteit Jan Jacob Mauricius tot gouverneur-generaal benoemd om aan de problemen een einde te maken. Mauricius kwam op 14 oktober 1742 in Suriname aan en trad op 17 oktober in functie.[bewerken]De vetula beataMauricius zou al gauw zijn eerste aanvaring met Charlotte krijgen. Op 28 juni 1730 was Charlottes plantage Berg en Dal aangevallen door weggelopen slaven. Deze weggelopen slaven werden Bosnegers of Marrons genoemd. Zij vormden een groot probleem voor de kolonisten, omdat zij met die slaven in een voortdurende staat van oorlog verkeerden.[17] Bij de plantage bevond zich een militaire post, waar na de aanval een aantal soldaten werden gestationeerd. De gebouwen van deze post stonden op de Parnassusberg, zodat de soldaten alleen via de plantage bij de rivier konden komen. Na de komst van Mauricius had Charlotte, inmiddels mevrouw Audra, diverse malen bij hem geklaagd over de overlast die dat veroorzaakte.[18] Op 6 februari 1744 gaf Mauricius opdracht aan zijn secretaris Jan Nepveu om de zaak met de heer Audra bij te leggen. Nepveu keerde echter onverrichter zake terug. Hij had niet meneer, maar mevrouw Audra te spreken gekregen. En zij had hem "met de meeste hoogdravendheid en impertinentie verklaard [...] absoluut dien weg niet te sullen permitteren en degene die er op quamen de beenen te sullen laaten aan stukken slaan." Een dag later kreeg Mauricius een brief van Charlotte, waarin zij hem betichtte van "geweld en harde onredelijkheid, onbillijke vervolging tegen ampt en pligt." Op 7 februari 1744 noteerde Mauricius de brief in zijn journaal met de opmerking: "Tot nog toe heb ik de saak met die toegevendheid behandeld als of Mevrouw Audra de Gouverneur was en ik een domineesvrouw: nu wordt het tijd dat ik de Gouverneurslaarsen aantrek en haar doebegrijpen dat zij domineesvrouw is." Het zal hem waarschijnlijkbehoorlijk hebben dwarsgezeten dat hem dat niet gelukt is, want

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

82

in zijn latere verweerschrift zal hij Charlotte consequent en weinig vleiend de vetula beata noemen en haar betitelen als de velleda en het orakel der cabale.[19][bewerken]De afloopIn 1747 ging Salomon du Plessis (1705-1785), een van de leidersvan de Cabale, naar Nederland, waar hij op 31 juli 1747 bij de Staten-Generaal een verzoek indiende om Mauricius uit zijn functie te ontheffen. Hij had een volmacht van de Cabale, die ook door Charlotte was ondertekend. De Staten-Generaal legden het probleem neer bij de Sociëteit van Amsterdam, die het weer voorlegde aan de Hoge Raad. Op 22 mei 1750 werd prins Willem IVdoor de Staten-Generaal gemachtigd om de rust en de orde in Suriname te herstellen. In het najaar van 1750 stuurde de prinseen driemanschap met zeshonderd soldaten naar de kolonie. Mauricius had toen al een verzoek naar de Sociëteit gestuurd omhem voor één jaar met verlof naar Nederland te laten gaan. Baron Hendrik Ernst von Spörcke, de leider van het driemanschap, oordeelde echter op 27 maart 1751 dat het verstandiger zou zijn als Mauricius de kolonie zo snel mogelijkzou verlaten. Op 11 april 1751 droeg Mauricius het bestuur aan Von Spörcke over. Op 15 mei 1751 scheepte hij in op de JufvrouwJohanna. Met zijn vrouw Johanna Maria Wrede en hun twee kinderen vertrok hij nog diezelfde dag uit Suriname. Het ambtsbericht van 3 april 1751 waarin zijn verlofaanvraag werd goedgekeurd, kwam pas na zijn vertrek in Suriname aan.De Cabale had de eerste slag gewonnen, maar zou uiteindelijk toch aan het kortste eind trekken. Bij resolutie van 15 mei 1753 werd Jan Jacob Mauricius door de Staten-Generaal vrijgesproken van alle tegen hem ingebrachte beschuldigingen. Salomon du Plessis werd veroordeeld tot betaling van alle kosten en kreeg een verbod om terug te keren naar Suriname. Charlotte van der Lith overleed op 6 augustus 1753, nog geen drie maanden na de vrijspraak van Mauricius. Zij werd begraven in het Fort Zeelandia te Paramaribo. Na haar dood werd de waarde van haar houtplantage Berg en Dal getaxeerd op ƒ 97.000 en die van haar suikerplantage Breukelerwaard op ƒ 278.000.[20]Haar zwager Jacob Bicker Raye noteerde op 19 oktober 1753 in zijn dagboek, dat zij "een uitnemend verstandige, gauwe vrouw" geweest was, "zonder weerga couragieus en present in de allerswaarste voorvallende gelegenheden."[bewerken]Zie ook

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

83

Lijst van gouverneurs van Suriname (1593-1954)Lijst van gouverneurs van Suriname (1954-1975)West-Indische CompagnieBronnen

Beijerinck, F. en M.G. de Boer (1939), Het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772, H.J. Paris, Amsterdam (tweede druk). Online Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.Bijlsma, R. (1919), "Militairen als gouverneur van Suriname in de eerste helft der achttiende eeuw", De West-Indische Gids, jrg. 1, nr. 2, blz. 264-267. Online Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.Bijlsma, R. (1922), "Gouverneur Temming's plantage Berg-en-Daalbij den Parnassusberg in Suriname", De West-Indische Gids, jrg.3, nr. 1, blz. blz. 31-34. Online Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.Dentz, Fred. Oudschans (1943), "Aanvulling van de Encyclopaedievan Nederlandsche West-Indië. De Gouverneurs van Suriname", De West-Indische Gids, jrg. 25, nr. 1, blz. 345-348. Online Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. Lemma over Charlotta Elisabeth van der Lith. Geraadpleegd 9-5-2011.Kesler, C.K. (1946), "Eenige bijzonderheden omtrent mevrouw Audra en haar zoon", West-Indische Gids, jrg. 27, nr. 1, blz. 33-38. Online Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.Meiden, G.W. van der (2008), Betwist Bestuur, de eerste eeuw bestuurlijke ruzies in Suriname 1651-1753, De Bataafsche Leeuw,Amsterdam. ISBN 978 90 6707 635 7.Nierop, Leonie van (1935), "Het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772", Jaarboek van het Genootschap Amstelodamum, jrg. 32,blz. 119-143 . Online Oude jaargangen 1902-2000 Amstelodamum. In dit eerste artikel uit een reeks van vier worden de familiegeschiedenis en de levenswandel van Jacob Bicker Raye enzijn broer Johan beschreven. De andere artikelen gaan over het dagboek zelf en staan in de jaargangen 33 (173-242), 35 (131-178) en 36 (213-251).Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek. Lemma's over Charles Emilius en Jacob Alexander Henry de Cheusses, Johan

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

84

Frederik Helvetius, Jan Jacob Mauricius, Joan Raye en Hendrik Temminck.Quintus Bosz, A.J.A. (1963), "De geschiedenis van het Fort Nieuw-Amsterdam in het verdedigingsstelsel van Suriname", Nieuwe West-Indische Gids, jrg. 43, nr 1, blz. 103-148. Online Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.Schutte, O. (1983), Repertorium der buitenlandse vertegenwoordigers, residerende in Nederland 1584-1810, Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage. Online Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.Sijpesteijn, C.A. van (1858), Mr. Jan Jacob Mauricius, Gouverneur-Generaal van Suriname 1742-1751, Gebroeders van Cleef, 's-Gravenhage. Online Open Library.org.Wolbers, J. (1861), Geschiedenis van Suriname, facsimile-uitgave: S. Emmerling, Amsterdam 1970. Online Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren.Wolff, H.J. (1934), Historisch overzicht over Suriname 1613-1934, Gebr. Van Cleef, 's-Gravenhage. Online University of Florida Digital Collections.Voetnoten

↑ Zie het lemma over Diderik van der Lith in het Biographisch Woordenboek der Nederlanden.↑ Volgens sommige bronnen was Johan Frederik Helvetius de arts van de Staten-Generaal en de Prins van Oranje, maar bewijzen hiervoor ontbreken. Wel droeg hij in 1676 zijn hoofdwerk Microscopium physiognomiae medicum op aan prins Willem III. Johan Frederiks zoon (Charlottes oom) Adriaan Engelhart (Fr. Jean Adrien) Helvetius (1662-1727) vestigde zich in 1688 in Parijs. Hij werd de hofarts van Filips van Orléans en verdiendeeen vermogen met een patent op de Braziliaanse ipecacuanha-wortel als medicijn tegen buikloop en dysenterie. Zijn zoon (Charlottes neef) Jean Claude Adrien Helvetius (1685-1755) was médecin ordinaire van Lodewijk XV en premier médecin van Maria Leszczynska. Diens zoon (Charlottes achterneef) Claude Adrien Helvetius (1715-1771) publiceerde in 1758 het spraakmakende filosofische werk De l'Esprit. Zie o.a. Albert Keim, Helvétius,sa vie et son oeuvre, Parijs 1907 (blz. 1-9), de betreffende lemma's over Helvetius in het NNBW en het lemma over Claude Adrien Helvétius in de Engelse Wikipedia.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

85

↑ De gezant was mogelijk Simeon Gabriel von Bondeli (1658-1734), die van 18 juli 1700 tot 11 november 1701 extraordinarisenvoyé van Pruisen in Den Haag was. Von Schmettau wordt in het Digitaal Vrouwenlexicon aangeduid als "baron von Smetlau", maarWolfgang von Schmettau (1648-1711) werd pas op 20 augustus 1701als Reichsfreiherr opgenomen in de adelstand. Hij was een Pruisisch diplomaat, die van 1690 tot 1698 als extraordinaris envoyé in Den Haag had gewerkt, daarna naar Polen was gegaan envanaf 1701 tot aan zijn dood in 1711 weer in de Republiek werkte als minister plenipotentiaris van Pruisen. De zes kinderen die hij en zijn vrouw Charlotte Freiin von Fuchs († 1735) tussen 1690 en 1704 hebben gekregen, zijn allen (mogelijkdoor Charlottes vader) gedoopt in de Hoogduitse Kerk in Den Haag. Zie Schutte (1983), nr. 375 (344-47) en nr. 377 (349-50).In de Duitse Wikipedia staan lemma's over Wolfgang von Schmettau en zijn schoonvader Paul von Fuchs.↑ Dit schijnt de correcte schrijfwijze van zijn naam te zijn. Ten onrechte wordt hij soms betiteld als Mr. en vaak worden zijn voor- en achternaam als Hendrik en Temminck geschreven. Zie hierover Dentz (1943), nr. 16 (346).↑ Johanna Baldina Temming trouwde op 25 april 1745 in Den Haag met Etienne Couderc, die later raad van Politie en Criminele Justitie in Suriname werd. Na zijn dood op 17 juli 1774 keerde Johanna Baldina terug naar Nederland, waar zij op 10 april 1775in Amsterdam is overleden. Zie Van Sijpesteijn (1858, 41) en het grootboek van de kerk van Paramaribo in het Nationaal Archief (begraafakte Etienne Couderc en overlijdensbericht Johanna Baldina Temming).↑ Henriette Maria de Cheusses (Paramaribo, 26 september 1731 – Kassel, 17 maart 1763) trouwde in 1753 in Den Haag met de baronPhilipp von Lindau, een kamerheer van de prins van Hessen-Kassel.↑ Carel Emilius en Jacob Alexander (Henry is de geslachtsnaam) waren de zoons van Vincent Gidéon Henry, Marquis de Cheusses (1664-1754) en diens vrouw Henriette Lucretia van Aerssen van Sommelsdijck (geb. 1678). Vincent Gidéon was een uit Frankrijk afkomstige luitenant-generaal in Deense dienst. Henriette Lucretia was de dochter van Cornelis van Aerssen, Heer van Sommelsdijck, die op 21 mei 1683 een van de oprichters van de Sociëteit van Suriname was geweest. Hij had bij die oprichting beloofd om zelf als onbezoldigd gouverneur naar de kolonie te

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

86

gaan, mits zijn opvolgers bij voorkeur uit zijn meerderjarige nakomelingen zouden worden gekozen. Dat werd hem contractueel toegezegd. Volgens Van Sijpesteijn (1858, 43) is het "meer dan waarschijnlijk" dat de broers De Cheusses hun benoeming aan deze toezegging te danken hebben gehad. Zie voor de geslachtsnaam Henry: Bijlsma (1919, 266) en het lemma over Jacques Henri de Cheusse in de Franse Wikipedia.↑ Aldus het lemma over Charlotte van der Lith in het Digitaal Vrouwenlexicon. Zie ook Bijlage III van Van Sijpesteijn (1858).↑ Catharina Eleonora Temming hertrouwde op 26 januari 1738 met de Zweedse baron Joachim von Düben (1708-1786), met wie zij zeven kinderen kreeg. Haar dochter Jakobina Henrietta Alexandrina de Cheusses trouwde op 2 augustus 1752 in Celle metde Zweedse graaf en luitenant-generaal Johan Sparre af Södeborg(1715-1791). Zie nrs. 114 en 115 in de kwartierstaat van Gustave Foucheé, 7de Duc d'Otrante op de website van José Verheecke.↑ Onder redactie van F. Beijerinck en M.G. de Boer is er in 1935 bij H.J. Paris in Amsterdam een bewerkte (verhalende) uitgave van deze dagboeken verschenen onder de titel Notitie van het merkwaardigste meyn bekent 1732-1772. De tweede druk uit 1939 kreeg de titel Het dagboek van Jacob Bicker Raye 1732-1772. In de verantwoording van de digitale versie van deze tweede druk noemt de DBNL de bewerking een "diplomatische weergave".↑ Op 20 mei 1737 maakte Jacob Bicker Raye in zijn dagboek melding van dit huwelijk: "Dat was reeds de derde maal dat dezedame trouwde. Eerst was zij met gouverneur Temming gehuwd geweest en daarna met een broeder van gouverneur Du Cheuce; vanbeide had H. WelEdl. een dochter."↑ Deze Johan Raye was de laatste Heer van Breukelerwaard uit het geslacht Raye. Hij werd in 1747 voor zijn opleiding naar Amsterdam gestuurd en is nooit meer in Suriname teruggekeerd. Hij werd doctor in de rechten en werkte als diplomaat in Constantinopel. Hij overleed ongehuwd op 19 maart 1823 in zijn Amsterdamse woning op de Herengracht 29.↑ Haar zwager Jacob Bicker Raye schreef op 29 oktober 1737 in zijn dagboek "dat de weduwe in een zeer deplorable staat is achtergebleven [...] te meer dewijl haar man eerst besig was met een nieuwe plantagie aan te leggen en op deselve een nieuw suykerwerk te maken, waartoe nog dagelijks de materiaale hier

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

87

van daan moeten worden gesonden, bestaande in eenige duysenden steenen, houtwerk en eijzerwerk."↑ Over de jaarlijkse bijdrage van de Sociëteit in de kosten zijn de bronnen niet eensluidend. Quintus Bosz (1963, 112) en Wolbers (1861, 98) zeggen ƒ 20.000, Van Sijpesteijn (1858, 18) noemt ƒ 30.000 en Wolff (1934, 14) houdt het op een derde voor de Sociëteit en twee derde voor de kolonie.↑ Zie Wolbers (1861, 163-170) en Van Sijpesteijn (1858, 32-34) voor de bestuurlijke inrichting van de kolonie. Het Hof van Politie en Criminele Justitie (ook de Politieke Raad genoemd) was het hoogste bestuurscollege van de kolonie. Het bestond uitde gouverneur-generaal, de commandeur (militair bevelhebber) ennegen onbezoldigde leden. Vanwege hun tegenstrijdige belangen –de Hollandse (handels)belangen van de gouverneur versus de koloniale belangen van de leden – stonden de gouverneur en de leden van het Hof regelmatig lijnrecht tegenover elkaar.↑ Zie Pim van der Meiden (2008, 95, 98).↑ Zie Wolbers (1861, hst. 3, 114-160). Volgens Wolbers werden de slaven zó onmenselijk behandeld, dat zij iedere kans aangrepen om van de plantages weg te vluchten. Vanuit de binnenlanden vielen zij vervolgens de plantages aan om wraak opde planters te nemen en om andere slaven te bevrijden. De forsestraffen die op het weglopen stonden – van brandmerken en het doorsnijden van de achillespees tot het afhakken van een hand of voet en vanaf 22 juli 1721 zelfs de doodstraf – maakten het probleem alleen maar erger. Zie ook Van Sijpesteijn (1858, 75-82).↑ Volgens Bijlsma (1922, 34) zou de overlast hebben bestaan uithet transport van "enkele zieke mijnwerkers" van de Mineraalcompagnie naar de militaire post op de Parnassusberg. Hij verwijst daarbij naar brieven die Mauricius (25 januari 1744) en Mevrouw Audra (12 februari 1744) blijkbaar over deze kwestie "aan de Directeuren" hebben gestuurd. Volgens Van Sijpesteijn (1858, 45n) bedroeg de sterkte van de militaire post in 1751 één onderofficier en zeventien soldaten.↑ Zie Van Sijpesteijn (1858, 39-47). Het Latijnse "vetula beata" kan vertaald worden als "gelukzalige oude vrouw", maar ook denigrerend als "rijk oud wijf". Velleda is de naam van eenGermaanse zieneres die in de eerste eeuw na Christus leefde.↑ De plantages werden geërfd door haar drie kinderen, die ze lieten beheren door administrateurs. Toen Johan Raye in 1823

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

88

kinderloos overleed ging zijn erfdeel naar de familie van zijn twee halfzussen. Hun nazaten waren bij de afschaffing van de slavernij in 1863 nog steeds eigenaars. Zie de plantages 2 en 154 in het pdf-bestand Familienamen en plantages op de website van het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek.Categorieën: Geschiedenis van SurinamePersoon in de Nederlandenin de 18e eeuw

NATIONAAL ARCHIEF ZOEKTERM VAN DER LITH

VOC: Opvarenden, Voornaam opvarende: ChristiaanVoornaam opvarende ChristiaanTussenvoegsel opvarende van derAchternaam opvarende LithHerkomst opvarende HollinkstedtDatum indiensttreding 09-06-1751Functie bij indiensttreding SoldaatUitleg over functie MilitairUitgevaren met het schip TulpenburgDatum uit dienst 1760-05-13Waar uit dienst Kaap de Goede HoopReden uit dienst VrijburgerUitleg over reden einde dienstverband Dit wordt ingevoerd als de laatste post vermeldt dat de opvarende vrijburger wordt. Soms wordt een opvarende vrijburger en treedt daarna weer in dienst. Als een opvarende vrijburger wordt en de datum van overlijden wordt gegeven, staat dit bij opmerkingen.Schuldbrief JaMaandbrief NeeBronverwijzing Nummer toegang: 1.04.02, inventarisnummer: 6276,folionummer: 269

Sociëteit van Suriname: Inhoudslijsten overgekomen brieven en papieren download in XML formaatBericht van de weduwe C.E. van der Lith, douariere De Cheusses inzake het overlijden van haar man, de gouverneur C.E.H. de Cheusses op 1 februari 1734Dito als voor aan voorn. gouverneur raakende de saack van C.E. van der Lith, wed. Audra de dato 25 january 1745

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

89

Dito van C.E. van der Lith, wed. Audra, aan den heer berghoofdman Treubel in dato den 17 okt. 1744Missive van C.E. Audra geboore Van der Lith, Jb. Chevalier en Abraham Camijn in dato den 13 maart 1744Missive van C.E. Audra geboren Van der Lith in dato 12 maart 1742Missive van C.E. Audra geborene van der Lith, dato 12 february 1744Missive van C.E. Audras geboren Van der Lith in dato den 19 november 1742Missive van C.E. Temmingh, geboren Van der Lith, wed. H. Temmingh, in dato 25 september 1727Missive van douairière C.E. van der Lith de Cheusses in dato 11juny 1734Missive van Mevr. de wed. C.E. van der Lith, weduwe wijlen gouverneur De Cheusses in dato 10 maart 1734Sociëteit van Suriname: Inhoudslijsten overgekomen brieven en papieren download in XML formaat

Bericht van de weduwe C.E. van der Lith, douariere De Cheusses inzake het overlijden van haar man, de gouverneur C.E.H. de Cheusses op 1 februari 1734Dito als voor aan voorn. gouverneur raakende de saack van C.E. van der Lith, wed. Audra de dato 25 january 1745Dito van C.E. van der Lith, wed. Audra, aan den heer berghoofdman Treubel in dato den 17 okt. 1744Missive van C.E. Audra geboore Van der Lith, Jb. Chevalier en Abraham Camijn in dato den 13 maart 1744Missive van C.E. Audra geboren Van der Lith in dato 12 maart 1742Missive van C.E. Audra geborene van der Lith, dato 12 february 1744Missive van C.E. Audras geboren Van der Lith in dato den 19 november 1742Missive van C.E. Temmingh, geboren Van der Lith, wed. H. Temmingh, in dato 25 september 1727Missive van douairière C.E. van der Lith de Cheusses in dato 11juny 1734Missive van Mevr. de wed. C.E. van der Lith, weduwe wijlen gouverneur De Cheusses in dato 10 maart 1734

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

90

Koloniaal Suriname: Gereformeerden download in XML formaatDoopregister (2)Achternaam Datum doopTemming10-11-1726Jacoby13-01-1729Alle resultatenLidmatenregister (2)Achternaam Datum intredingLith25-09-1722Lith04-08-1729Alle resultatenOverlijdensregister (3)Familienaam Datum kerkrechtLith01-01-1763Lith01-01-1763Lith01-01-1753Alle resultatenTrouwregister (3)Familienaam man Familienaam vrouwTemmingLithCheussesLithDuvoisinLith

Suriname: Gereformeerden, Voornaam: Charlotta JacobaVoornaam Charlotta JacobaAchternaam JacobyGeboortedatum 23-12-1728Datum doop 13-01-1729Naam vader JacobyNaam moeder LemmersNaam predikant Engel, Abraham Aegidius

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

91

Tekst register 1729 januari 13 is door mij in de kerk gedoopt het dochtertje van de heer Marsilius Jacobij en juffr: Jacoba Lemmers egte liden en genaamt Charlotta Jacoba geboren den 23 december 1728. Peter en meter de Ed: Achtbare heer Jacobus Lemmers en mevrouw Charlotta Elisabeth van der Lith weduwe van de heer gouverneur Temming. A: E: Engel pastorArchiefstuk ARA, Oud archief Burgerlijke Stand Suriname, inv.nr. 9, kerkboek 1688 - 1730 (Paramaribo)Code microfiche Enz. Ned. Ger. Gem. D. 1688 - 1730 / 4 (Paramaribo)

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1729-04-16Aankomst uit Amsterdam van het schip de Susanna onder kapitein Rijk Hendriks. Passagiers: mej. Philippina Amalia van der Lith,Amelia Anna Bertram, Gerrit van Essen, Gabriel Geofroi van Marevin, Ren‚ Struijkman en de negerin Cato.1732-05-26Overleden mejuffrouw Philippina Emilia van der Lith. Men begraaft haar op Fort Zeelandia.1736-04-16Vertrek van het schip de Maria Jacoba onder kapitein Jan Krijgsman met bestemming Amsterdam. Passagiers: Jonkvrouw Johanna Baldiena Temming, dochter van de douarière De Cheusses,geb. Van der Lith en Huipert Statvliedt.1736-11-19Kennisgeving van het voorgenomen huwelijk van gouverneur Raije met de douarière De Cheusses, geb. Van der Lith.

NATIONAAL ARCHIEF ZOEKTERM PICHOT

Suriname: Gereformeerden - Zoeken: pichotKoloniaal Suriname: Gereformeerden download in XML formaatDoopregister (46)Achternaam Datum doopPichot08-04-1708Pichot

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

92

28-04-1709Pichot25-12-1705Pichot09-08-1711Pichot02-07-1713Pichot09-09-1714Pichot07-10-1717Pichot21-07-1720Pichot05-07-1722Pichot21-11-1723Alle resultatenLidmatenregister (9)Achternaam Datum intredingPichot11-04-1727Pichot11-04-1727Pichot19-04-1705Pichot13-04-1718Pichot10-01-1723Pichot20-04-1726Pichot11-04-1727Parrison20-04-1726Swart19-06-1702Alle resultatenOverlijdensregister (30)Familienaam Datum kerkrecht

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

93

Pichot01-01-1754Pichot01-01-1762Pichot01-01-1765Pichot01-01-1762Pichot01-01-1754Pichot01-01-1763Pichot01-01-1724Pichot01-01-1736Pichot01-01-1737Pichot01-01-1755Alle resultatenTrouwregister (28)Familienaam man Familienaam vrouwLansbergenPichotWobmaPichotNaxhoffPichotPichotSwartAndriesenPietersCheussesLithFargersonVosGolbagEgerenGrootenhuysVelde

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

94

PichotMarcusAlle resultaten

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1729-01-28Kaarten goedgekeurd van: 1. Gregor Christoffel Schultz en Jan Pieter. 2. De weduwe van Isaacq Pichot voor haar zonen Armand, Jean en Daniël Pichot.1729-04-15Vertrek van het schip de America onder kapitein Pieter Huijsmanmet bestemming Amsterdam. Passagiers: Hendrik Hemau, zijn vrouwen nichtje mej. Sara Pichot.1731-04-30Vertrek van het schip de Alexander de Groot onder kapitein Claas Kok met bestemming Amsterdam. Passagiers: Daniel Pichot met vrouw en dochter, twee zoontjes en drie slaven.1734-01-29Grondbrief, verleend aan Jan Pichot voor een grond in Cottica, gelegen tussen de plantages Sardan en Goudmijn.1736-01-19Goedgekeurde kaarten van land in Commewijne van F. de Freijtorens, Jacob Uriel d'Avilaer en Benjamin Henriques Moron;Cornelis Adriaan van Vheelen, en Daniel Pichot.1736-01-28Goedgekeurde kaarten van land in Cottica van: de plantage Bleijenhoop, de koffiegrond Riddersburg van Moijse Chevalier, Jacobus Lemmers, Benjamin Duselle, vroegere eigenaar gouverneurJan de Goijer en van J. Pichot.1743-01-23Nominatie en electie van Kraayvanger, president van commissarissen van Kleine Zaken, Sultz, commissaris van Kleine Zaken en van mr. Samuel Paulus Pichot tot raden-civiel.1744-05-04Nominatie voor een raad van Politie, ter vervanging van CharlesGodefroij, die bedankt heeft. Geëligeerd werd mr. Samuel PaulusPichot.1744-05-27

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

95

Tot raad-civiel wordt Jan Paulus Taunay aangesteld ter vervanging van mr. Samuel Paulus Pichot.1745-07-29Overleg met de raadsheren Pichot en Taunaij over het reglement van praeferentie en concurrentie en over de exploitenn waaroverveel klachten zijn.

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1745-10-04Omdat Duplessis en Pichot erg veel refereren aan een brief van de Sociëteit van 5 mei vindt de gouverneur het uit voorzorg nodig de absente leden van het Hof een brief te schrijven.1745-10-04De voorlopige secretaris Nepveu heeft in de secretarie een geschrift gevonden, geschreven door Pichot met enkele orders die het gezag van de gouverneur aantasten. Het geschrift is gericht aan Scherping. Nepveu komt het de gouverneur brengen enmoet het aan Scherping teruggeven. De gouverneur schrijft Scherping een brief.1745-10-05De gouverneur verzet zich tegen het aparte vergaderen door de raden. Hij vermoedt dat aan de orde is de brief van de Sociëteit van 5-5-1745 die verzet bij het oproept. Ze doen ook onderzoek naar de ambtsperioden van Cheusser en Raijes waarbij ze gebruik maken van boeken uit de gouvernementsarchieven. Secretaris Scherping biedt zijn excuus aan voor het ingaan op het bevel van Pichot deze te boeken te leveren.1745-10-06Briefwisseling over het voorval op de secretarie. Ten huize vanPichot vergaderen de aanwezige raden dagelijks met hulp van de procureur Cazijn wiens broeder door De Cabale gepousseerd wordtals tweede secretaris.1745-11-27Er wordt van diverse kanten gewaarschuwd dat de raadsheren Pichot en Duplessis bezig zijn een machtspositie te creëren over de vele Christenen en Joden die schulden hebben bij de familie Pater. Dit met het oog op de op handen zijnde kandidaatsstelling van raden i.p.v. Talbot en Oupeijron. Als

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

96

respectievelijk voogd over het kind van Cornelis (Pater) en administrateur van Gerrit Pater hebben ze hierin zeggenschap.1745-11-28Intriges i.v.m. de raadsverkiezingen door Pichot en Duplessis waarbij ook Guldenstede, Sultz, Taunaij en Jan Pieterse Visser betrokken zijn. De gouverneur biedt bij monde van Visser aan dat hij één van zijn kandidaten, te weten Hendrik Talbot, oud-raad van Civiele Justitie en burgerkapitein, en Johannes Moll, oudste raad van Justitie en burgerkapitein, laat vallen op voorwaarde dat zijn tegenstanders zich onthouden van Cabale vorming.1745-11-30Guldenstede, Pichot, Sultz en Duplessis alsmede Taunaij als raadpensionaris van de Cabale zijn doende de Joden en Christenen waaronder Carilho en zijn familie onder druk te zetten. De Joodse gedeputeerde bezoekt ook de gouverneur en vraagt om clementie voor de gechanteerde ingezetenen. Het aanbod van de gouverneur wordt door de Cabale gedeeltelijk afgewezen.1746-02-09Na beledigend optreden van de jongste commissaris Duplessis in het Hof n.a.v. het ontslag van de soldaat Van Rooijen poogt de gouverneur samen met de commandeur de harmonie te herstellen. De commandeur onderhandelt langdurig en moeizaam met de afgescheiden raden Wossink, Guldenstede, Sultz en Pichot over het aanbieden van excuus door Duplessis hetgeen hij uiteindelijk doet.1746-02-26De raad Wossink wilde namens zeven raden een protest overhandigen tegen het plakkaat over de warranden en kaarten (zie ook 9-6-1745). De gouverneur houdt dit uit de notulen en de commandeur protesteert tegen het houden van aparte vergaderingen. Kraaivanger en Talbot distantiëren zich van het protest, maar de opsteller Pichot vraagt bedenktijd. De Cabalisten zeggen het protest terug te zullen nemen en zich nader te verklaren.1746-04-17De gouverneur meldt dat de hoofden van de Cabale, Duplessis, Pichot, Taunaij en de advocaat Bendt in Commewijne zijn om zich`te beraden' over de kandidaat voor de verkiezing tot politieraad. Omdat van alle kanten geruchten komen van intriges

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

97

en zelfs van een bijeenkomst van alle burgerofficieren stelt degouverneur de kandidaatsstelling uit en probeert met de raden tot een schikking te komen.

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaatInhoud1746-05-23Aankomst uit Amsterdam van het schip Berkhoven onder kapitein Jan Bruin. Passagiers: de Lutherse predikant Van Mellinghuizen en echtgenote, Abraham Adriaan van Coperen, Alexander Staaf, Johan August Sultz, Daniel Pichot Hendriksz., Claas Langenhoven, Abraham Barriel, de negers Koffie en Geluk en Seconda een negerin.1746-06-08Er is een loting over de landen in Commewijne waarbij o.a. betrokken zijn als gegadigden: Pichot, Mottet, Saubert, Van Alphen, Taunaij, Van der Werf, Smolders en Van Halewijn. Ze hebben de `expursatoire' eed gedaan.1746-07-01Duplessis gaat met de advocaat Bent naar Holland. Zijn vertrek wordt voorbereid met het bij elkaar zoeken en pakken van papieren waarbij Pichot en Taunaij helpen. De exploiteur Boule,die ook een papier ondertekend heeft, wordt op het matje geroepen. De familie van Duplessis probeert deze te weerhouden,maar hij wordt opgejut door Bent die hem zegt dat hij de `vaderdes vaderlands' van Suriname zal zijn.1746-07-18Duplessis en Bent zijn naar het schip van kapitein Swart vertrokken onder begeleiding van Pichot, Guldenstede, Sultz e.a. De gouverneur heeft de vergadering van het Hof van Justitie afgezegd om de raden, waaronder Taunaij, gelegenheid te geven tot deze uitgeleide. De meeste aanwezige schepen vurenhun kanonnen af.1746-10-07Provocaties door Carilho, Pichot, Taunaij, Sultz en de kapiteins Mol en Visser tijdens een bezoek van de gouverneur aan de savanne. Dit bezoek gaat gepaard met formele problemen.1746-10-10

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

98

Het ontslag van Carilho als kapitein is aanleiding tot vergaderingen door Pichot, Taunaij, Visser, Mol, Brouwers en Guldenstede waarbij ook de commandeur betrokken is. De laatste twee komen zich over dit ontslag beklagen dat zij beschouwen als een kwalijk precedent en een belediging voor het Hof. De gouverneur wijst op het privilege van de Joden en biedt een middel tot verzoening aan mits zijn gezag gerespecteerd wordt.1746-12-04De gouverneur doet een beroep op Freher (hij is ontvanger; de commandeur gaat met ontslag en de fiscaal is nog niet aangekomen. De secretarissen stellen niet veel voor) hem te steunen bij de kandidaatsstelling. Freher weigert omdat hij familie is van Pichot en Taunaij.1746-12-11Carilho is i.v.m. de op handen zijnde nominatie naar het Fort gekomen en aan de Waterkant ontvangen door Mol, Pichot en andere hoofden van de Cabale. Godefroij, Scherping, Taunaij, Mol, Van Enkhuisen en Pfeffer zijn degenen die de voorkeur hebben van de Cabale.1747-01-30Er is een vergadering ten huize van kapitein Thoma waar ook Pichot en Taunaij aanwezig zijn. Carilho is afwezig.1747-07-17De generaal De Peterse is gearriveerd met kapitein Jonker die onderweg pech heeft gehad. Ceremoniële ontvangst door kapitein De Boisguijon en de adjudant van de gouverneur. Bedankt voor aanbod van schildwachten. Legt verschillende bezoeken af o.a. aan de Sociëteitsdomeinen en aan de plantage van Jan Pieterse Visser samen met Pichot, Taurnaij, Guldenstede en Coudere. Bij vertrek ceremoniële uitgeleide.

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1747-08-29Incident waarbij Visser, Pichot, Taunaij en Freher provocerend optreden en achteraf ieder hun schuld ontkennen.1747-09-01Op een feest van de broederschap St. Maurtis zijn Pichot, Taunaij, Scherping en de commandeur nadrukkelijk afwezig.1747-09-09

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

99

Visser wijst enkele ondertekenaars van de procuratie aan en zegt dat Pichot hem uit Holland ontvangen heeft. De opzet was tweedracht te zaaien tussen de gouverneur en de raden doch die verklaren zich solidair, m.n. Pistorius. De gouverneur stuurt een brief met klachten naar de Sociëteit. Pichot moet een kopievan de procuratie leveren en Visser en Rijnsdorp worden gedagvaard.1747-09-13Opheldering over de procuratie gegeven door Pichot en Taunaij aan de secretaris Van Baarle. De procuratie is tegen de gouverneur gericht en bedoelt ook tweedracht met de Sociëteit te zaaien. Pichot levert in drievoud de procuratie in. Het huisarrest en de verbanning van Taunaij wordt opgeschort. Ook de exploiteur Boule wordt gehoord.1747-11-06Tijdens een vergadering van het Hof moeten de raden, procureursen klerken het laatste artikel van de procuratie openlijk weerspreken. De raden verhinderen het voorlezen van een geschrift door Pichot en de klerk Scherping echter niet, ook later niet waar publiek bij is. De gouverneur houdt een toespraak die bij het publiek weerklank vindt. Thoma en Rijnsdorp dienen een rekest in.1748-03-15De schippers weigeren gehoor te geven aan het bevel van het Hofover het kruisen van de schepen. Na het voorlezen door de gouverneur van de resolutie van 17-2-1748 zeggen ze ook vorige resoluties, w.o. die van de Staten-Generaal, niet te kennen. Opvallend optreden van kapitein Christiaan Bruin die betrekkingen heeft met Pichot, Taunay en Freher. De schippers worden na nogmaals voorlezen van de resolutie gedwongen de toerbeurten te regelen. Aldus geschiedt.1748-04-03Mevrouw Larcher, weduwe Van Meel, de echtgenotes van Pichot, Freher, Brouwer en Raket ergeren de gouverneur door hem niet tegroeten; dit volgens de gouverneur naar het voorbeeld van mevrouw Scherping van een jaar geleden. Na de onhebbelijkheden van de dames Pichot en Brouwer tegenover de gouverneur en zijn vrouw, bezoeken kapitein Boiguijon en de adjudant van de gouverneur, Pichot, die zegt dit gedrag niet goed te keuren.1748-04-07

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

100

Overleden de weduwe Lespinasse, schoonmoeder van Freher, Pichoten Taunay. De laatste beiden hebben ervoor gezorgd executeurs te zijn over de erfenis die enige tonnen goud bedraagt. Freher,die terwille van zijn zwagers minder zuivere zaakjes gedaan heeft, wordt hierbij gedupeerd. Zijn vrouw is, samen met mevrous Scherping, fel Cabaliste.1748-04-21Beroering over de huwelijksproclamatie van Cellier. Na schriftelijke onenigheid tussen Cellier en de gouverneur vraagtde laatste bij dominee IJver uitstel m.b.t. het derde gebod vande Duitse Kerk. Dominee Duvoisin heeft buiten officiële kaders om Cellier en Constantia Maria Pichot getrouwd in aanwezigheid van mevr. Audra, haar dochter en schoonzoon Coudere, mevr. Duplessis, de weduwe Dusselle en Crepy. De gouverneur beschuldigt dominee IJver van nalatigheid en verklaart het huwelijk ongeldig.1748-04-22De gouverneur doet bij trommelslag een publikatie omdat hij zich getergd voelt door de affaire Cellier en door de vrouw vanFreher. De fiscaal ontbiedt Freher om hem te sommeren zijn vrouw thuis te houden. Freher zegt dat niet te kunnen en uiteindelijk neemt de gouverneur genoegen met excuses. De vrouwvan Freher, met de vrouwen van Pichot, Guldenstede en Scherpinge.a. van de Cabale vertoont zich toch op straat en provoceert de gouverneur en de raad-fiscaal.

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1748-11-25Aankomst uit Amsterdam van het schip de Christina Aletta onder kapitein Jochem Blank. Passagiers: Jan Willem Pichot, Isaac Gellij, Dirk van Drongelen, Rijnier Rump, Michiel Ambroise Claude de Charost de Vallery, François Belleparte en zijn vrouwMargerite.1748-12-18Resolutie in het Hof dat allen die wegens de procuratie en alles wat daarmee te maken heeft in een proces verwikkeld zijn `hors de cour et de procès' gesteld worden. Bekendmaking hiervan aan de geconvoceerde burgers waarbij aangemoedigd wordt

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

101

tot vrede en rust en nadruk gelegd op de tolerantie van het Hof. Freher, Pichot en Brouwers ageren hiertegen.1749-01-08Kandidaatstelling als raad-civiel van Lespinasse (een zwager van Pichot en Freher), Benelle, de jonge Scherping en Des Loges.1749-10-29Oproerig pamflet rondgestuurd door Pichot.1750-09-06Brief van de raad-civiel Icard uit Cottica. Hij vertelt over het wangedrag van Pichot (neef van de oud-raadsheer), directeurop de plantage Vlucht en Trouw, tegen zijn slaven. Hij had daarna direct alarm geslagen terwijl hij het onbehagen onder zijn slavenmacht tocht zelf veroorzaakt had. Slechte directie zegt Mauricius is doorgaans de bron van alle kwaad op de plantages.1750-11-15Wangedrag in de kerk. Tijdens de dienst van ds. Vieyra hebben zich misdragen twee Christenjongens: Pichot (stiefzoon van Plessy) en Leonard van der Beets (stiefzoon van Scherping) en de zoon van de Jood Carilho, genaamd de Barios. De zaak wordt hoog opgenomen en na veel gekrakeel komt het tot rechtsvervolging.1750-12-14Begin van de arbeid van de onderzoekscommissie. De ingezetenen worden aangespoord hun eventuele klachten naar voren te brengen. Als klagers verschijnen Pichot, de jonge Scherping en Isaac Godefroy.1751-02-15Geruchten over een a.s. huwelijk tussen de secretaris Van Basele en juffrouw Lespinasse, een zuster van de dames Pichot, Freher en Taunay.1751-04-01Huwelijken in de kolonie. De raad van Justitie Van der Gaagh trouwt met de weduwe Smolders. Pichot, de (stief) schoonzoon van Du Plessy, trouwt met juffrouw Van der Beets, de dochter (?) van Scherping.1751-04-14Aangesteld als provisioneel raad-fiscaal mr. Samuel Paulus Pichot.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

102

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1753-03-12Eed op de carga van het schip de Vrouw Anna Maria door kapiteinJuriaan Schooneveld met bestemming Amsterdam. Met suiker, koffie en cacao. Passagiers: Constantia Maria Pichot, vrouw vanJ.D. Cellier met haar dochter en zoontjes n.l. Daniel François en J.A. Pichot, Christiaan Ulrich Blok en Maria Papot, vrouw van P. Fist?

NATIONAAL ARCHIEF ZOEKTERM CABALE

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1745-10-06Briefwisseling over het voorval op de secretarie. Ten huize vanPichot vergaderen de aanwezige raden dagelijks met hulp van de procureur Cazijn wiens broeder door De Cabale gepousseerd wordtals tweede secretaris.1745-11-28Intriges i.v.m. de raadsverkiezingen door Pichot en Duplessis waarbij ook Guldenstede, Sultz, Taunaij en Jan Pieterse Visser betrokken zijn. De gouverneur biedt bij monde van Visser aan dat hij één van zijn kandidaten, te weten Hendrik Talbot, oud-raad van Civiele Justitie en burgerkapitein, en Johannes Moll, oudste raad van Justitie en burgerkapitein, laat vallen op voorwaarde dat zijn tegenstanders zich onthouden van Cabale vorming.1745-11-30Guldenstede, Pichot, Sultz en Duplessis alsmede Taunaij als raadpensionaris van de Cabale zijn doende de Joden en Christenen waaronder Carilho en zijn familie onder druk te zetten. De Joodse gedeputeerde bezoekt ook de gouverneur en vraagt om clementie voor de gechanteerde ingezetenen. Het aanbod van de gouverneur wordt door de Cabale gedeeltelijk afgewezen.1746-08-22

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

103

Op de nominatie voor de plaats van raadsheer Wossink zijn geplaatst E.C. Scherping en Abraham Lemmers. De gouverneur beweert zich onthouden te hebben van be‹nvloeding. Lemmers, dieziekelijk is, is door de Cabale gepousseerd met als doel de onvermijdelijke keuze van Scherping. De gouverneur stelt aan deorde of het ambt van secretaris en dat van raad gecombineerd kan worden. Hij kiest Lemmers die onder voorbehoud in het Hof ge‹ntroduceerd wordt.1746-12-01De gouverneur wil de verganging van de raad Hengevelt laten samenvallen met de kandidaatsstelling van drie andere plaatsen op 12 december. Guldenstede maakt hiertegen bezwaar, naar de mening van de gouverneur, omdat uitstel voor de Cabale gunstig is. Pogingen om Scherping te benoemen en van Carilho om naar Paramaribo te komen verijdelt de gouverneur door brieven te schrijven.1746-12-11De gouverneur zegt dat hij zijn voorkeur voor de kandidaatsstelling gebaseerd heeft, niet op geschiktheid der gegadigden, maar op hun kansen de verkiezingen te laten winnen van de Cabale. De ingezetenen kiezen Van Enkhuisen, Pallak, Vander Werf, Scherping, Chardavoine en Taunaij. Het is een nek-aan-nek-race geweest waarbij de Cabale niet heeft gewonnen.1748-04-22De gouverneur doet bij trommelslag een publikatie omdat hij zich getergd voelt door de affaire Cellier en door de vrouw vanFreher. De fiscaal ontbiedt Freher om hem te sommeren zijn vrouw thuis te houden. Freher zegt dat niet te kunnen en uiteindelijk neemt de gouverneur genoegen met excuses. De vrouwvan Freher, met de vrouwen van Pichot, Guldenstede en Scherpinge.a. van de Cabale vertoont zich toch op straat en provoceert de gouverneur en de raad-fiscaal.1748-07-18Na de geruchter over de komst van Duplessis is de Cabale o.l.v.Guldenstede de voorbereiding voor zijn ontvangst begonnen. Secretarissen, directeuren en negerofficieren van plantages diemet Duplessis te maken hebben agiteren in het openbaar tegen deaanhangers van de gouverneur. Als voorbeeld van zijn verdraagzaamheid arresteert de gouverneur ene Brent vanwege eenscheldpartij tegen deze agitatoren. Op zijn verzoek krijgt

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

104

Brent huisarrest en wordt krankzinnig na de dood van zijn broerSteenbergen.1749-03-10Vertrek van mevr. Larcher gaat met solidariteitsuitingen van deCabale gepaard. De gouverneur noch diens dochter heeft ze vaarwel gezegd.1749-07-09Certificaat opgesteld voor de vertrekkende kapitein Birdt. Dezeman die met de Cabale heulde, heeft gezegd in februari terug tewillen komen ter exploitatie van een steenhouwerij samen met Carilho. Tegen anderen zei hij als kapitein terug te willen keren.

Sociëteit van Suriname en Gouvernementssecretarie van Suriname:Index op Gouverneursjournalen (WOSUNA-klapper) download in XML formaat1750-09-14Slepende moeilijkheden met de officier Dahlberg. Hem was huisarrest opgelegd, maar de Krijgsraad ontslaat hem weer gauw.Hij is gelieerd aan de Cabale door zijn verloving met de gefortuneerde weduwe van kapitein Brouwer.1750-09-15Bereidwilligheid van diverse negers en Indianen om bij de gouverneur te komen en zich door diens neger Quasje te laten verwennen. Dit is een nieuw argument bij de verdachtmakingen van de Cabale in hun rekest.1750-10-03Bal van de Cabale ter gelegenheid van de verjaardag van het dochterje van de weduwe Brouwers. Mauricius spreekt er schande van.1750-12-28Samenkomst van de Cabale ten huize van de weduwe Visser. Mauricius ziet deze provocatie met gebalde vuisten aan.1751-01-12Vermoord op zijn houtplantage in Para Andr‚ Joseph Walraaven. Het is onduidelijk of de moord op deze man (die notoir wreed was) door zijn slaven gepleegd is of door de bevredigde bosnegers. Dit laatste beweert de Cabale want het zou een bewijs zijn dat de vrede niet echt funktioneert, maar Mauriciusis met hun argumenten niet tevreden. Commando erheen gezonden.1751-01-20

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

105

Nadere geruchten over de moord op Walraven. De Cabale verschiltvan mening; het zouden ook negers van het nog niet ontdekte weglopersdorp in beneden-Sarameca kunnen zijn geweest. Deze hebben geen geweren, maar pijl en boog.1751-01-21Besprekingen van Pallak met de onderzoekscommissie. Hij wil de leugens van de Cabale inzake de moord op Walraven aantonen.1751-03-31Handtekeningenaktie onder de Cabale nu Mauricius' vertrek vaststaat.1753-03-03Melding van een vruchteloze geldinzameling bij de Cabale t.b.v.Du Plessis door Freher en Koopere ondernomen.vorige12

PUBLICATIES VAN EGMOND CODFRIED IN DE KB, DEPOT VAN NEDERLAND

1.Badal, or, The suicide of a reformed houseniggerCodfried, Egmond / Codfried / 2012

2.Was Jane Austen black?Codfried, Egmond / 1st ed / Codfried / 2011

3.Will there be another Holocaust? = Komt er weer een Holocaust?Codfried, Egmond / Codfried / 2010

4.Blue blood is black blood : the iconographical proof of a dominating black and colored European race who were a noble androyal elite (1500-1789) = Blauw bloed is zwart bloed : het iconografisch bewijs van een dominerende zwarte en gekleurde Europese natie die een adellijke en koninklijke elite was (1500-1789)Codfried, Egmond / Codfried / [2009]

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

106

5.De vijand van de NeegerCodfried, Egmond / Codfried / 2006-...

6.De vijand van de Neeger ; Dl. 1: Ongeediteerde correspondentie en columns 2004-2006Codfried, Egmond / 1e dr / Codfried / 2006

7.Carmelita, Carmen!Codfried, Egmond / 1e dr / Codfried / 2006

8.Maria Susanna Du Plessis (1739-1795) : dader of slachtoffer?Codfried, Egmond / 8e bew. dr / Codfried / 2005

9.Belle van Zuylen's vergeten oma: Maria Jacoba van Goor (1687-1737) : een beknopte studie over zwarten en kleurlingen in Europa en Nederland door de eeuwen heenCodfried, Egmond / 1e verb. dr / Codfried / 2005

10.Belle van Zuylen's vergeten oma: Maria Jacoba van Goor (1687-1737) : een beknopte studie over zwarten en kleurlingen in Europa en Nederland door de eeuwen heenCodfried, Egmond / Codfried / 2004

11.Maria Susanna Du Plessis (1739-1795) : dader of slachtoffer?Codfried, Egmond / 4e bew. dr / Egmond Codfried / cop. 2003

NAS krijgt onderzoekscollectie van afrocentrist Codfried24 Juni,2011, 18:00

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

107

In de conferentiezaal van het Nationaal Archief Suriname houdt de afrocentrist Egmond Codfired vanavond een voordracht over 'black history'.

Vanavond houdt de afrocentrist Egmond Codfried in het NationaalArchief Suriname (NAS) een voordracht over ‘black history’. In zijn lezing wil Codfried de samenleving meer inzicht geven in deze wetenschap en de resultaten van zijn onderzoek presenteren. Aansluitend draagt de wetenschapper officieel een onderzoekscollectie over aan het NAS.

Codfried, een van oorsprong Surinaamse onderzoeker en schrijver, heeft onderzoek gedaan naar de etniciteit van Surinaamse gouverneurs en planters en van de Europese adellijkeen koninklijke elite. Daarbij heeft hij persoonsbeschrijvingen en portretten vanaf de vijftiende eeuw bestudeerd. 

Zo is Codfried tot de ontdekking gekomen dat beroemdheden uit de Europese geschiedenis als Alexander Poesjkin, Jane Austen, Belle van Zuylen en Ludwig von Beethoven negroïde voorouders hebben. Ook zijn volgens hem tal van geschilderde portretten van gepigmenteerde adellijke personen stelselmatig ‘gewit’. Codfried is ervan overtuigd dat hiermee aan geschiedvervalsing is gedaan en trekt daaruit stevige conclusies. In een persbericht over de lezing van vanavond schrijft het NAS dat Codfried “de mening is toegedaan dat dit onderzoek de oorzaak van racisme tegen zwarte en gekleurde mensen blootlegt.“ 

Afrocentrisme is een vorm van wetenschap die de Afrikaanse mensals uitgangspunt kiest. De wetenschappers beschouwen de mensheid vanuit de visuele negroïde kenmerken van de mens. Ook al omdat volgens hen vast staat dat de eerste mens in Afrika

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

108

leefde. 

De wetenschappelijke richting kwam in het begin van de vorige eeuw tot ontwikkeling onder invloed van zwarte en gekleurde onderzoekers in Noord-Amerika en het Caribisch gebied. Hun doelwas om tegen de dominante eurocentrische wetenschap in te gaan waarin juist de blanke, witte mens centraal staat. De bevindingen van afrocentristen zijn van begin af aan niet onomstreden.

http://www.starnieuws.com/index.php/welcome/index/nieuwsitem/6150

.

C h a r l o t t e E l i z a b e t h v a n d e r L i t h (17 0 0 -1 7 5 3 )

109