Een levengevende rivier

Preview:

Citation preview

Welkom bij deze Pinksterdienst.

Voorganger drs mevr Kramer Urk

Organist Johannes de Vries

Thema: “Een levengevende rivier”

VDD G 237

Kom Schepper, Geest,

daal tot ons neer,

1

Kom Schepper, Geest, daal tot ons

neer,

houd Gij bij ons uw intocht, Heer;

vervul het hart dat U verbeidt,

met hemelse barmhartigheid.

2

Gij zijt de gave Gods, Gij zijt

de grote Trooster in de tijd,

de bron waaruit het leven springt,

het liefdevuur dat ons doordringt.

3

Gij schenkt uw gaven zevenvoud,

o hand die God ten zegen houdt,

o taal waarin wij God verstaan,

wij heffen onze lofzang aan.

4

Verlicht ons duistere verstand,

geef dat ons hart van liefde brandt,

en dat ons zwakke lichaam leeft

vanuit de kracht die Gij het geeft.

5

Verlos ons als de vijand woedt,

geef, Heer, de vrede ons voorgoed.

Leid Gij ons voort, opdat geen

kwaad,

geen ongeval ons leven schaadt.

6

Doe ons de Vader en de Zoon

aanschouwen in de hoge troon,

o Geest, van beiden uitgegaan,

wij bidden U gelovig aan.

Welkom bij deze Pinksterdienst.

Voorganger drs mevr Kramer Urk

Organist Johannes de Vries

Thema: “Een levengevende rivier ”

G 242 – 1, 2

Komt laat ons deze dag

met heilig vuur bezingen

1

Komt laat ons deze dag

met heilig vuur bezingen

en met vernieuwde vreugd,

want God deed grote dingen.

Eens gaf de Heilge Geest

aan velen heldenmoed.

Bidt dat Hij ons vandaag

verlicht met Pinkstergloed.

2

O Geest der eeuwigheid,

gij Trooster aller tijden,

deel thans uw zegen uit

aan wie uw komst verbeiden.

O heldere fontein,

die uit Gods tempel welt,

gij wordt een brede stroom

die met de eeuwen zwelt.

Stil gebed

Votum en groet

Ere zij de Vader en de Zoon

En de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,

En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

ELB 218

Samen in de naam van Jezus

heffen wij een loflied aan

1

Samen in de naam van Jezus

heffen wij een loflied aan,

want de Geest spreekt alle talen

en doet ons elkaar verstaan.

Samen bidden, samen zoeken,

naar het plan van onze Heer.

Samen zingen en getuigen,

samen leven tot zijn eer.

2

Heel de wereld moet het weten

dat God niet veranderd is

en zijn liefde als een lichtstraal

doordringt in de duisternis.

't Werk van God is niet te keren

omdat Hij er over waakt

en de Geest doorbreekt de grenzen

die door mensen zijn gemaakt.

3

Prijst de Heer, de weg is open

naar de Vader, naar elkaar.

Jezus Christus, Triomfator,

mijn Verlosser, Middelaar.

Vader, met geheven handen

breng ik U mijn dank en eer.

't Is uw Geest die mij doet zeggen:

Jezus Christus is de Heer!

Gebed om verootmoediging

Leefregel

ELB 147 – 3, 5

Heil'ge Geest, wil niet voorbij gaan.

Gij geeft blinden d'ogen weer!

3

Heil'ge Geest, wil niet voorbij gaan.

Gij geeft blinden d'ogen weer!

Wil, o wil nu bij mij stilstaan.

Werk in mij met kracht, o Heer!

Ook in mij, ook in mij,

werk ook door uw kracht in mij!

5

Liefde Gods, zo rein, zo krachtig,

bloed van Jezus, rijk en vrij,

Gods genade, sterk en machtig,

o, verheerlijk U in mij.

Ook in mij, ook in mij,

o, verheerlijk U in mij.

Gebed om de Heilige Geest

Als je bidt zal Hij je geven.

Als je klopt aan de deur

zal Hij open doen.

Refrein:

Als je bidt zal Hij je geven.

Als je klopt aan de deur

zal Hij open doen.

Als je zoekt dan zul je 't vinden,

halleluja.

Halleluja, halleluja, halleluja.

1

Als je de Vader vraagt om 'n brood

geeft Hij je zeker nooit een steen.

Al je gebeden klein of groot,

heus Hij vergeet er niet een.

Refrein:

Als je bidt zal Hij je geven.

Als je klopt aan de deur

zal Hij open doen.

Als je zoekt dan zul je 't vinden,

halleluja.

Halleluja, halleluja, halleluja.

2

Als je mijn Vader iets wil vragen,

vraag in mijn Naam,

Ik zal het doen.

Ik ben met je alle dagen.

Ik ben dezelfde als toen.

Refrein:

Als je bidt zal Hij je geven.

Als je klopt aan de deur

zal Hij open doen.

Als je zoekt dan zul je 't vinden,

halleluja.

Halleluja, halleluja, halleluja.

Wij gaan, tot straks!!

Lezen

Ezechiël 47 – 1 t/m 12

De tempelbeek

1 Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, want de voorzijde van het huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar. 2 En hij leidde mij door de Noordpoort en hij voerde mij toen buitenom naar de buitenste poort, naar (de poort) die op het oosten uitzag;

en zie, daar borrelde water op uit de rechter zijkant. 3 Nadat de man uitgegaan was naar het oosten met een meetsnoer in zijn hand, mat hij duizend el en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de enkels. 4 Hij mat weer duizend (el) en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de knieën. Hij mat weer duizend (el) en deed mij erdoor gaan;

het water reikte tot aan de heupen. 5 Hij mat nog eens duizend (el); nu was het een beek geworden, die ik niet doorwaden kon, want het water was zo hoog, dat men erin zwemmen kon, een beek die men niet kon doorwaden. 6 Toen zeide hij tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Daarop deed hij mij teruggaan langs de oever van de beek.

7 Toen ik terugkeerde, zie, langs de oever van de beek stonden aan weerszijden zeer veel bomen. 8 Hij zeide tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek, vloeit af naar de Vlakte en komt in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar water gezond wordt. 9 En alle levende wezens die er wemelen, zullen leven, overal waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, want als dit water daarheen komt,

dan wordt (het water van de zee) gezond. Overal waar de beek komt, zal alles leven. 10 Vissers zullen erlangs staan van Engeditot En-Eglaïm; het zal een plaats zijn om de netten uit te spreiden, en de vissen erin zullen van allerlei soort zijn, zoals de vissen van de grote zee, zeer talrijk. 11 Maar de moerassen en poelen ervan zullen niet gezond worden; zij zijn aan het zout prijsgegeven.

12 Langs de beek zullen op haar oevers aan weerszijden allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt; hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel.

JdH 661 – 1, 3

De dorre vlakte der woestijnen

zal zich verblijden eindeloos;

De dorre vlakte der woestijnen

zal zich verblijden eindeloos;

de zandzee zal herschapen schijnen,

want bloeien zal zij als een roos.

Van heil'ge vreugde zal zij beven,

doortinteld van een heerlijk leven,

dat nimmermeer verwelken zal.

Zij zal de wonderen des Heren

aanschouwen en zijn grootheid eren

met jubelend triomfgeschal.

Dan ziet het oog des blindgeboren'

uw schepping in haar zomergloor;

dan dringen tot des doven oren

uw goddelijke woorden door.

De kreup'le zal van vreugde springen,

de sprakeloze tong zal zingen,

hosanna's meng'lend tot Uw lof;

en stromend levend water spreiden

hun zilv'ren beekjes door de heide,

zo fris als eens in Edens' hof!

Lezen Handelingen 1 : 12 – 14,

2 : 1 t/m 4 en 37 t/m 42

12 Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, genaamd de Olijfberg, die dicht bij Jeruzalem is, een sabbatsreis daarvandaan. 13 En toen zij in de stad gekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal, waar zij verblijf hielden: Petrus en Johannes en Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs,

en Simon de Zeloot en Judas, de zoon van Jakobus. 14 Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed, met enige vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.

1 En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen. 2 En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren; 3 en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen;

4 en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.

37 Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders? 38 En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen.

39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal. 40 En met nog meer andere woorden getuigde hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht.

41 Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd. 42 En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden.

G 249 – 1, 3

Wij leven van de wind

die aanrukt uit den hoge

1

Wij leven van de wind

die aanrukt uit den hoge

en heel het huis vervult

waar knieën zijn gebogen,

die doordringt in het hart,

in de verborgen hof,

en uitbreekt in een lied

en opstijgt God ten lof.

3

Wij teren op het woord,

het brood van God gegeven,

dat mededeelzaam is

en kracht geeft en nieuw leven.

Dus zegt en zingt het voort,

geeft uit met gulle hand

dit manna voor elk hart,

dit voedsel voor elk land.

Een levengevende rivier

ELB 150

Ruis, o Godsstroom der genade

1

Ruis, o Godsstroom der genade

in gemeent' en huis en hart!

Laat in U gezond zich baden,

wat gebogen gaat door smart!

Stroom, o heil'ge Geest, terneder

op het uitgedroogde land;

en de bloemen bloeien weder,

haast verwelkt door zonnebrand.

2

Laat het uit Gods hemel stromen

in de kerken overal!

Van uw nederdaling dromen

moede harten zonder tal.

Nieuwe liefde, nieuwe zangen,

kracht, die zielen opwaarts tilt,

brengt uw ruisen, die 't verlangen

als een heilig lied doortrilt.

3

Komt, gij dorstigen, hier drinken

uit die milde heilfontein!

Laat uw ziel in 't stof niet zinken,

maar in haar gereinigd zijn.

Laat U door haar golven dragen

tot waar liefde nooit verkoelt,

waar de kust der aardse dagen

door Gods vreugde wordt omspoeld.

Dank- en voorbeden

Collecte

1ste 3 x M

2de eigen gemeente

Slotlied ELB 186

Wees mijn leidsman, trouwe Here,

voer mij, pelgrim, door de nacht.

1

Wees mijn leidsman, trouwe Here,

voer mij, pelgrim, door de nacht.

Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig,

van wie 'k al mijn steun verwacht.

Brood des hemels, brood des

hemels,

voed mij door uw heil'ge kracht,

voed mij door uw heil'ge kracht!

2

Open uw kristalfonteinen,

waar de heilstroom uit ontspringt.

Laat uw wolkkolom verschijnen

als mij moed en kracht ontzinkt.

Doe mij reizen, doe mij reizen

door uw trouwe zorg omringd,

door uw trouwe zorg omringd.

3

Komt het uur, dat ik moet sterven,

red mij dan uit angst en nood.

Doe mij Kanaän beërven;

vrij van satan, hel en dood.

Eeuwig durend, eeuwig durend

maak ik dan uw liefde groot,

maak ik dan uw liefde groot.

Zegen

3 x amen

Vanavond om 19.00 uur

Mevr ds Sijtsma – van Oeveren

Thema: “De Heilige Geest”

Recommended