View
1
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
1
Evaluatie (Wetenschappelijke) olympiades
Nobody’s Unpredictable
Juli 2007
Vlaamse overheid - departement Economie, Wetenschap en Innovatie
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades1
Inhoud
I. Inleiding
II. Onderzoeksresultaten generatiestudenten
III. Onderzoeksresultaten leerkrachten
IV. Conclusies
Bijlage
2
I. INLEIDING
2
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades3
Achtergrond
� De Vlaamse overheid besteedt binnen het wetenschaps- en technologisch innovatiebeleid veel aandacht aan de popularisering van wetenschap, techniek en technologische innovatie.
� Jaarlijks stelt het departement Economie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid onder het motto “Wetenschap maakt knap” dan ook een actieplan op waarbinnen talrijke initiatieven/activiteiten worden uitgewerkt voor diverse doelgroepen zoals de schoolgaande jeugd, leerkrachten, het grote publiek en ondernemers.
� Belangrijkste doelstellingen van het actieplan zijn:
� Informeren over en sensibiliseren voor het belang van wetenschap, techniek en technologische innovatie
� Jongeren aanmoedigen om een (hogere) wetenschappelijke en/of technologische opleiding te volgen
� Om na te gaan of het beleid via de opgezette initiatieven de nodige impact genereert, worden alle acties die binnen het actieplan worden opgezet zoveel mogelijk door deelnemers aan de actie geëvalueerd, waarbij zowel het effect van de acties als de attitude ten aanzien van wetenschap en technologie wordt gemeten.
3
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades4
Onderzoeksdoelstelling
� Eén van activiteiten die de Vlaamse Overheid opzet binnen het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie zijn de (wetenschappelijke) olympiades
� De olympiades zijn wedstrijden voor jongeren uit het secundair onderwijs (hoofdzakelijk derde graad) en hebben o.a. tot doel het vakgebied waarop de olympiades betrekking hebben vanuit een andere hoek te belichten teneinde een hogere waardering voor het vakgebied te stimuleren
� Vanuit het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie worden vijf wedstrijden -die allen onderwerp uitmaken van deze studie -ondersteund:
� De Vlaamse Wiskunde Olympiade
• De ‘gewone’ Vlaamse Wiskunde Olympiade (derde graad secundair onderwijs)
• De Junior Wiskunde Olympiade (tweede graad secundair onderwijs)
� De Vlaamse Olympiades voor natuurwetenschappen (Biologie, Chemie en Fysica)
� De Vlaamse Geografie Olympiade
� Olyfran (vroeger: La Tour Eiffel-Concours de Français)
� Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks
� Het doel van deze studie is na te gaan hoe bekend en gewaardeerd de (wetenschappelijke) olympiades zijn en welke hun impact is op langere termijn
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades5
Methodologie
UNIVERSUM EN STEEKPROEF
� Het onderzoeksuniversum is tweeledig en bestaat uit:
� leerkrachten van het secundair onderwijs (tweede en derde graad)
� jongeren die studeren in het hoger onderwijs, echter beperkt tot generatiestudenten*
� Het aantal respondenten dat zo in aanmerking kwam om aan de enquête deel te nemen bestaat uit ca 55.000 leerkrachten en ongeveer 44.000 generatiestudenten (referentiecijfers departement EWI)
� Het totaal aantal ondervraagde leerkrachten (na het opkuisen van de data i.e. het verwijderen van dubbele enquêtes als gevolg van het zelfstandig invul karakter van de vragenlijst) bedraagt n = 829
� De maximale foutenmarge** bij deze steekproefgrootte bedraagt 3.4%
� Het totaal aantal ondervraagde generatiestudenten (eveneens na het opkuisen van de data) bedraagt n=2438
� De maximale foutenmarge bij deze steekproefgrootte bedraagt 1.9%
* * EenEen generatiestudentgeneratiestudent isis eeneen studentstudent die die zichzich voorvoor hethet eersteerst inschrijftinschrijft met met eeneen diplomacontractdiplomacontract voorvoor eeneen professioneelprofessioneel of of academischeacademische gerichtegerichte bachelorbachelorin in hethet Vlaams Vlaams hogerhoger onderwijsonderwijs en op 1 en op 1 februarifebruari 2007 2007 nognog isis ingeschreveningeschreven
** ** ZieZie bijlagebijlage voorvoor interpretatieinterpretatie en en berekeningberekening foutenmargefoutenmarge
4
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades6
Methodologie
VRAGENLIJST
� De vragenlijst werd opgesteld door het departement Economie, Wetenschap en Innovatie en door Ipsos geredigeerd ten einde een vlotte online afname van de enquête mogelijk te maken
� De gemiddelde duur van de vragenlijst bedroeg ongeveer 13 minuten voor de generatiestudenten en ongeveer 18 minuten bij de leerkrachten
� De vragenlijst behelst onder meer volgende topics:
� Profiel van de respondent
� Bekendheid van en deelname aan initiatieven van het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie
� Bekendheid van en deelname aan (wetenschappelijke) Olympiades
� Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades
� Motieven en actoren inzake studiekeuze
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades7
Methodologie
GEGEVENSVERZAMELING
� De gegevens werden verzameld aan de hand van een online enquête
� Het departement Economie, Wetenschap en Innovatie stond in voor de benadering van de doelgroepen
� Ipsos was verantwoordelijk voor de levering van twee unieke URL-adressen (voor elke doelgroep één) die werden opgenomen in de communicatie naar de respondenten
� Via dit URL-adres had de respondent toegang tot de Ipsos server waarop de enquête kon worden teruggevonden en ingevuld
� De leerkrachten werden per brief, alsook via diverse aankondigingen op websites en in nieuwsbrieven uitgenodigd aan de enquête deel te nemen
� De studenten kregen hun uitnodiging via tussenpersonen op de diverse instellingen
� Controles werden uitgevoerd op individueel respondentniveau ten einde respondenten die meerdere keren aan de enquête hebben deelgenomen of de enquête slechts gedeeltelijk hebben ingevuld te verwijderen
� Data van de generatiestudenten werden (in samenspraak met het departement EWI) gewogen op de variabele ‘huidig type hoger onderwijs’ (Universitair/Niet-universitair) (op basis van het aantal generatiestudenten 2005-2006 in het hoger onderwijs en de verhouding tussen types hoger onderwijs)
5
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades8
Variabelen - generatiestudenten
Naast dit onderzoeksrapport waarin de belangrijkste resultaten worden samengevat ontvangt het
departement Economie, Wetenschap en Innovatie ook standaardtabellen waarin voor de generatiestudenten volgende variabelen kunnen onderscheiden worden:
Totaal Totaal aantal respondenten
GeslachtMan alle mannelijke respondenten
Vrouw alle vrouwelijke respondenten
Leeftijd17 alle respondenten van 17 jaar oud18 alle respondenten van 18 jaar oud19 alle respondenten van 19 jaar oud
20+ alle respondenten van 20 jaar en ouder
Onderwijstype ASO alle repondenten met een diploma Algemeen Secundair OnderwijsTSO alle repondenten met een diploma Technisch Secundair Onderwijs
BSO/KSO alle repondenten met een diploma Beroeps/Kunst Secundair OnderwijsAndere alle respondenten met een andere dan bovenvermelde diploma Secundair Onderwijs
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades9
Variabelen - generatiestudenten
Totaal Totaal aantal respondenten
Derde graad*Wetenschappelijk alle respondenten die in de 3e graad een Wetenschappelijke richting volgden
Wiskundig alle respondenten die in de 3e graad een Wiskundige richting volgdenKlassieke alle respondenten die in de 3e graad een Klassieke richting volgden
Talenrichting alle respondenten die in de 3e graad een Talenrichting volgdenAndere alle respondenten die in de 3e graad een andere dan bovenvermelde richting volgden
Type Hoger OnderwiisUniversitair alle respondenten die momenteel universitair onderwijs volgen
Niet-Universitair alle respondenten die momenteel hoger niet-universitair onderwijs volgen
Provincie Oost-Vlaanderen alle respondenten uit de provincie Oost-VlaanderenWest-Vlaanderen alle respondenten uit de provincie West-Vlaanderen
Antwerpen alle respondenten uit de provincie AntwerpenVlaams-Brabant alle respondenten uit de provincie Vlaams-Brabant
Limburg alle respondenten uit de provincie Limburg
* Aangezien er verschillende combinaties mogelijk zijn, gaat het* Aangezien er verschillende combinaties mogelijk zijn, gaat het dus niet om exclusieve antwoorden. Bijgevolg zal de som van hetdus niet om exclusieve antwoorden. Bijgevolg zal de som van het aantal respondenten over de aantal respondenten over de verschillende categorieverschillende categorieëën heen, groter zijn dan het totaal aantal ondervraagde respondenn heen, groter zijn dan het totaal aantal ondervraagde respondenten in ten in casucasu 2438. De gehanteerde definities voor de studierichtingen 2438. De gehanteerde definities voor de studierichtingen
zijn opgenomen in de bijlage.zijn opgenomen in de bijlage.
6
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades10
Variabelen - leerkrachten
Voor de leerkrachten kunnen volgende standaardvariabelen onderscheiden worden:
Totaal Totaal aantal respondenten
GeslachtMan alle mannelijke respondenten
Vrouw alle vrouwelijke respondenten
Leeftijd-35 alle respondenten jonger of gelijk 35 jaar of jonger
36-44 alle respondenten tussen 36-44 jaar oud45-54 alle respondenten tussen 45-54 jaar oud
55+ alle respondenten van 55 jaar of ouder
Onderwijservaring< 5 alle repondenten met minder of gelijk aan 5 jaar onderwijservaring
6-10 alle repondenten met 6 tot 10 jaar onderwijservaring10-20 alle respondenten met 10 tot 20 jaar onderwijservaring
meer dan 20 jaar alle respondenten met meer dan 20 jaar onderwijservaring
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades11
Variabelen - leerkrachten
Totaal Totaal aantal respondenten
Derde graad*Wetenschappelijk alle respondenten die in de 3e graad in een Wetenschappelijke richting lesgeven
Wiskundig alle respondenten die in de 3e graad in een Wiskunde richting lesgevenKlassieke alle respondenten die in de 3e graad in een Klassieke richting lesgeven
Talenrichting alle respondenten die in de 3e graad in een Talenrichting lesgevenAndere alle respondenten die in de 3e graad een andere dan bovenvermelde richting lesgeven
Schoolgrootte < 200 alle respondenten die in een school met minder dan 200 leerlingen lesgeven
200-400 alle respondenten die in een school met 200-400 leerlingen lesgeven >400 alle respondenten die in een school met meer dan 400 leerlingen lesgeven
Provincie schoolOost-Vlaanderen leerkrachten die de grootste lesopdracht hebben in een school in Oost-VlaanderenWest-Vlaanderen leerkrachten die de grootste lesopdracht hebben in een school in West-Vlaanderen
Antwerpen leerkrachten die de grootste lesopdracht hebben in een school in AntwerpenVlaams-Brabant leerkrachten die de grootste lesopdracht hebben in een school in Vlaams-Brabant
Limburg leerkrachten die de grootste lesopdracht hebben in een school in LimburgBrussels-Hoofdstedelijk gewest leerkrachten die de grootste lesopdracht hebben in een school in het Brussels-Hoofdstedelijk gewest
Grootstedelijke agglomeratie Antwerpen leerkrachten die de grootste lesopdracht hebben in een school in de Grootstedelijke agglomeratie Antwerpen
* Aangezien er verschillende combinaties mogelijk zijn, gaat het* Aangezien er verschillende combinaties mogelijk zijn, gaat het dus niet om exclusieve antwoorden. Bijgevolg zal de som van hetdus niet om exclusieve antwoorden. Bijgevolg zal de som van het aantal respondenten over de aantal respondenten over de verschillende categorieverschillende categorieëën heen, groter zijn dan het totaal aantal ondervraagde respondenn heen, groter zijn dan het totaal aantal ondervraagde respondenten in ten in casucasu 829829
7
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades12
Steekproefstructuur - Generatiestudenten
80533• Universitair OnderwijsHOGER ONDERWIJS
163367• Niet-universitair Onderwijs
43018• 21+
N%GENERATIESTUDENTEN(na weging op hoger onderwijs)
13223017
5644
100
• 21• 20• 19• 18LEEFTIJD• Vrouwelijk• MannelijkGESLACHTTOTAAL
311532740425
13621076
2438
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades13
Steekproefstructuur - Generatiestudenten
10-• Master na master5-• Andere
552• Bachelor na bachelor2199• Masteropleiding
98941• Academisch gerichte bachelor
N%GENERATIESTUDENTEN(na weging op hoger onderwijs)
14
3560
48
• Andere • BSO/KSO
• TSO• ASOONDERWIJSTYPE
• Professioneel gerichte bachelorOPLEIDING HOGER ONDERWIJS
3299
8471460
1160
8
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades14
Steekproefstructuur - Generatiestudenten
27911• Vlaams-Brabant77432• Limburg
72330• West-Vlaanderen
532• Vlaams Olympiades voor Latijn en Grieks
2209• Oost-Vlaanderen
39216• AntwerpenPROVINCIE
532• Andere
592• De Vlaamse Geografie Olympiade23210• De Vlaamse Olympiades voor Natuurwetns.
25110• Olyfran27411• De Junior Wiskunde Olympiade
N%GENERATIESTUDENTEN(na weging op hoger onderwijs)
30• De Vlaamse Wiskunde OlympiadePARTICIPATIE OLYMPIADES*
742
*59% van de respondenten
namaan
geenenkele
olympiade deel(totaalsom
groterdan 100%
wantm
en konaan
meerdere
olympiades deelnem
en)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades15
Steekproefstructuur - Generatiestudenten
1265• Wiskunde& Klassieke
1335• Wetenschappen & Talen
61525• Wetenschappen&Wiskunde
964• Wiskunde & Talen
944• Wetenschappen & Klassieke
46619• Andere 63726• Talenrichting29812• Klassieke98340• Wiskundige
N%GENERATIESTUDENTEN(na weging op hoger onderwijs)
44• WetenschappelijkeRICHTING DERDE GRAAD*
1065
*Som is groter dan 100%, want meerdere antwoorden mogelijk
9
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades16
Steekproefstructuur - Leerkrachten
617• Ingenieur61474• Licentiaat
VAKDIPLOMA*
16520• Niet-universitair Onderwijs
N%LEERKRACHTEN
13452222
5545
100
• 55+• 45-55• 36-44• -35LEEFTIJD• Vrouwelijk• MannelijkGESLACHTTOTAAL
93375181180
455374
829
*som is groter dan 100% want meerdere antwoorden mogelijk
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades17
Steekproefstructuur - Leerkrachten
61• Neen 51• Ja, andere
11814• Ja, Leraar SO groep 1 (regentaat)
698• Ja, GBP
N%LEERKRACHTEN
54221112
77
• > 20 jaar• 10-20 jaar• 6-10 jaar• < 5jaarONDERWIJSERVARING
• Ja, Leraar SO groep 2 (aggregatie)LERARENDIPLOMA*
45018395101
637
*som is groter dan 100% want meerdere antwoorden mogelijk
10
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades18
Steekproefstructuur - Leerkrachten
283• Brussels-Hoofdstedelijk gewest2-• Grootstedelijke agglomeratie Antwerpen
13416• Vlaams-Brabant12415• Limburg 16720• West-Vlaanderen
587• Vlaams Olympiades voor Latijn en Grieks
19423• Oost-Vlaanderen
18022• AntwerpenPROVINCIESCHOOL
8811• De Vlaamse Geografie Olympiade26232• De Vlaamse Olympiades voor Natuurwetns.
12315• Olyfran18622• De Junior Wiskunde Olympiade
N%LEERKRACHTEN
27• De Vlaamse Wiskunde OlympiadePARTICIPATIE OLYMPIADES*
222
*20% van de respondenten
namaan
geenenkele
olympiade deel(totaalsom
groterdan 100%
wantm
en konaan
meerdere
olympiades deelnem
en)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades19
Steekproefstructuur - Leerkrachten
8011• Andere
12615• Wiskunde& Klassieke
29836• Wetenschappen & Talen
41357• Wetenschappen& Wiskunde
29235• Wiskunde & Talen
28935• Wetenschappen & Klassieke
10112• Niet in derde graad
36049• Talenrichting34848• Klassieke48567• Wiskundige
N%LEERKRACHTEN
69• WetenschappelijkeRICHTING DERDE GRAAD*
502
*Som is groter dan 100%, want meerdere antwoorden mogelijk
11
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades20
De resultaten van het onderzoek worden op de volgende wijze gepresenteerd :
� de resultaten van de diverse vragen worden per doelgroep gegroepeerd op basis van
eenzelfde thematiek;
� alle resultaten zijn % (tenzij anders vermeld) berekend op de totale basis of een specifieke
doelgroep
� waar binnen de resultaten een onderscheid wordt gemaakt tussen jongens /meisjes en
man/vrouw, wijzen de scores aanduid in het groen op een significant (minstens op 0.95
significantieniveau) hogere score, de scores in het rood op een significant (minstens op
0.95 significantieniveau) lagere score
Presentatie van de resultaten
II. ONDERZOEKSRESULTATEN
21
GENERATIESTUDENTEN
12
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades22
11
42
58
89
70
30
0
20
40
60
80
100
JA NEEN JA NEEN JA NEEN
Vr1. “Heb je al gehoord van het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie?”Vr2a) “Heb je al eerder gehoord van het motto van het actieplan “Wetenschap maakt knap”?Vr2b) “Had je het logo al eerder gezien?”
Bekendheid Actieplan/Motto/Logo
BASIS: studenten (N = 2438)
Grote meerderheid van de studenten heeft nog nooit gehoord van het actieplan Wetenschapsinformatie en innovatie. 42% is wel vertrouwd met het moto ‘Wetenschap maakt knap’ en 3 op 10 heeft het logo al eerder gezien.
Vr1.Actieplan
Vr.2aMotto
Vr.2bLogo
Jongen: 11%Meisje: 12%
Jongen: 43%Meisje: 41%
Jongen: 35%Meisje: 26%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades23
87
62
48
26 2318
9 8 7 7 5 4 4 3 3 2 2 1 1 1 1 1 1 612 10 9
0
20
40
60
80
100
Tech
nopo
lis
De
Vla
amse
Wet
ensc
haps
wee
k
De
wet
ensc
happ
elijk
eol
ympi
ades
De
tv-r
eeks
ove
r le
ven
Sol
ar C
ar p
roje
ct
De
(act
ivite
iten
van
de)
volk
sste
rren
wac
hten
De
Wet
ensc
haps
win
kels
Edu
catie
ve p
akke
tten
Pro
ject
wer
k vo
or h
et la
ger
onde
rwijs
Zo w
erkt
het
!
Hou
d de
die
f
Wet
ensc
happ
elijk
e do
e-pa
kket
ten
Act
ivite
iten
van
JCW
nat
uur
enw
eten
scha
pS
uske
en
Wis
ke a
lbum
"de
Pro
nte
Pro
fess
or"
On-
line
expe
rim
ente
ren
TOP
-dag
Het
Wet
ensc
haps
info
rmat
iene
twer
kO
proe
p in
dien
en v
oors
telle
npr
oj. W
et. I
nf.
Wet
ensc
haps
truc
k M
yste
riX
Van
kop
tot b
een
TOS
21 (T
echn
olog
ie v
oor
de21
ste
eeuw
)R
ondr
eize
ndW
eten
scha
psth
eate
r "T
heat
roP
opul
aris
erin
g w
et.,
tech
n. e
nte
chn.
Inno
vatie
Pro
ject
'chi
p, c
hip,
chi
p ho
era"
Inte
ract
ief p
oppe
nthe
ater
"Reu
ske,
reu
ske"
Eeu
wig
dure
nde
doe-
kale
nder
Gee
n va
n de
ze
Vr3. “Welk van de volgende (lopende) initiatieven/projecten binnen het actieplan ken je?”
Bekendheid initiatieven/projecten actieplan
Technopolis, de Vlaamse Wetenschapsweek en de wetenschappelijke olympiades, genieten binnen het actieplan de grootste bekendheid.
BASIS: studenten (N = 2438)
Jongen: 87%Meisje: 87%
Jongen: 61%Meisje: 64%
Jongen: 50%Meisje: 47%
13
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades24
54
2215 15
93 1 1 1 1 1
30
2 2 10
20
40
60
80
Tech
nopo
lis
De
wet
ensc
happ
elijk
eol
ympi
ades
De
Vla
amse
Wet
ensc
haps
wee
k
De
tv-r
eeks
ove
r le
ven
De
(act
ivite
iten
van
de)
volk
sste
rren
wac
hten
Sol
ar C
ar p
roje
ct
Edu
catie
ve p
akke
tten
Pro
ject
wer
k vo
or h
etla
ger
onde
rwijs
De
Wet
ensc
haps
win
kels
Zo w
erkt
het
!
Wet
ensc
happ
elijk
edo
e-pa
kket
ten
Act
ivite
iten
JCW
natu
ur e
nw
eten
scha
p
Sus
ke e
n W
iske
albu
m "
de P
ront
eP
rofe
ssor
"
On-
line
expe
rim
ente
ren
Gee
n va
n de
ze
Vr4. “Aan welke van de activiteiten uit het actieplan, heb je ooit al deelgenomen, bezocht of bekeken?”
Deelname initiatieven/projecten actieplan
BASIS: studenten (N = 2438)
Technopolis, de Vlaamse Wetenschapsweek en de wetenschappelijke olympiades kennen tevens de grootste participatiegraad.
Jongen: 56%Meisje: 52%
Jongen: 26%Meisje: 18%
Jongen: 17%Meisje: 14%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades25
Vr. 6aInteressant
0
72
25
0 05
78
17
3
78
19
3
0
20
40
60
80
100
Hel
emaa
lni
etin
tere
ssan
t
Nie
tin
tere
ssan
t
Inte
ress
ant
Zeer
inte
ress
ant
Hel
emaa
lni
etle
erza
am
Nie
tle
erza
am
Leer
zaam
Zeer
leer
zaam
Zeer
saa
i
Saa
i
Boe
iend
Zeer
boei
end
Vr6. “Wat vond je in het algemeen van de activiteit(en) waaraan je hebt deelgenomen?”
Algemene evaluatie activiteiten actieplan
Activiteiten worden in het algemeen als interessant, leerzaam en boeiend geëvalueerd.
Vr. 6bLeerzaam
Vr. 6cBoeiend
BASIS: studenten,minstens aan 1 activiteit deelgenomen (N = 1717)
97 Jongen: 97%Meisje: 97% 97 Jongen: 97%
Meisje: 97%95 Jongen: 95%
Meisje: 96%
14
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades26
0
78
15
2 1
19
68
1216
54
27
7
0
20
40
60
80
100
Zeer
onn
uttig
Onn
uttig
Nut
tig
Zeer
nut
tig
Zeer
wei
nig
in
tera
ctie
f
Wei
nig
inte
ract
ief
Inte
ract
ief
Zeer
inte
ract
ief
Zeer
wei
nig
vern
ieuw
end
Wei
nig
vern
ieuw
end
Ver
nieu
wen
d
Zeer
vern
ieuw
end
Vr6. “Wat vond u in het algemeen van de activiteit(en) waaraan u hebt deelgenomen?”
Activiteiten bewijzen verder ook hun nut, geven blijk van vernieuwing en hebben een overwegend interactief karakter.
Vr. 6dNuttig
Vr. 6 eInteractief
Vr. 6fVernieuwend
BASIS: studenten, aan minstens 1 activiteit deelgenomen (N = 1717)
Algemene evaluatie activiteiten actieplan
93 Jongen: 91%Meisje: 95% 81 Jongen: 81%
Meisje: 83% 80 Jongen: 77%Meisje: 84%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades27
9 7 9
66 64 58
23 27 31
2 2 2
0
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer Veel
Bijdrage activiteiten actieplan
Vr.8aInformeren
Vr. 8bSensibiliseren
Vr. 8cAanmoedigen
Vr8. “In welke mate denk je dat initiatieven zoals opgenomen in het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie kunnen bijdragen tot het volgende …?”Vr.8a Informeren over het belang van wetenschap, techniek, technologische innovatie en onderzoek ter zakeVr8.b Sensibiliseren voor het belang van wetenschap, techniek en technologische innovatie en het onderzoek ter zakeVr8.c Het aanmoedigen van jongeren om een (hogere) wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen
BASIS: studenten (N = 2438)
Voor gemiddeld 7 op de 10 studenten speelt het actieplan zeker een rol van betekenis wat betreft het informeren, sensibiliseren en het aanmoedigen van jongeren om een wetenschappelijke/technologische opleiding te volgen (dit laatste wel in iets mindere mate).
Jongen: 72%Meisje: 77%
75 71
Jongen: 68%Meisje: 74%
67
Jongen: 65%Meisje: 68%
15
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades28
82
35 3730
17
76
1813
0
20
40
60
80
100
Een van deze WiskundeOlympiade
Jr. WiskundeOlympiade
Olympiadesvoor
Natuurwetens.
Olyfran GeografieOlympiades
Olympiadesvoor Latijn en
Grieks
Geen van deze
Vr7. “Welke van de volgende (wetenschappelijke) olympiades ken je?”
Bekendheid (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: studenten (N = 2438)
79
Er is zeker geen gebrek aan bekendheid van de (wetenschappelijke) olympiades. Ruim 80% van de studenten kent één van de onderstaande wedstrijden. De Wiskunde Olympiade bekleedt hierin wel een zeer dominante positie.
Jongen: 86%Meisje: 80%
Jongen: 82%Meisje: 76%
Jongen: 42%Meisje: 34% Jongen: 29%
Meisje: 32%
Jongen: 20%Meisje: 14% Jongen: 13%
Meisje: 14%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades29
4 4 8 6 3
42 40
5343
23 26
47 48
3444
48 45
7 8 5 7
26 28
10
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer veel
Bijdrage Olympiades
BASIS: studenten, kennen desbetreffende OlympiadeVr9a. “In welke mate denk je dat elke van deze Olympiades kan bijdragentot het volgende: Informeren over het belang van wetenschap, techniek, technologische innovatie en onderzoek ter zake"?
Wiskunde Olympiade(N=1852)(N=1852)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=855)(N=855)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=912)(N=912)
Geografie Olympiade
(N=412)(N=412)
Olyfran(N=743)(N=743)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=324)(N=324)
De Olympiade voor Natuurwetenschappen lijkt de meest betekenisvolle bijdrage te leveren op het vlak van het informeren over het belang van wetenschap, techniek en technologische innovatie. Olyfran en de Olympiade voor Latijn en Grieks dragen significant minder bij ( minder (exact) wetenschappelijk karakter)
16
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades30
4 5 8 5 3
42 40
5345
23 22
48 46
3444
4745
6 9 5 6
27 32
10
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer veel
Bijdrage Olympiade
Ook op het vlak van sensibilisatie is het de Olympiade voor Natuurwetenschappen die de meest veelzeggende bijdrage levert.
BASIS: studenten, kennen desbetreffende OlympiadeVr9b “In welke mate denk je dat elke van deze Olympiades kan bijdragentot het volgende: Sensibiliseren voor het belang van wetenschap, techniek en technologische innovatie en het onderzoek ter zake"? ‘
Wiskunde Olympiade(N=1852)(N=1852)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=855)(N=855)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=912)(N=912)
Geografie Olympiade
(N=412)(N=412)
Olyfran(N=743)(N=743)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=324)(N=324)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades31
7 7 10 8 4
45 44
5447
24 24
42 41
3238
4642
6 8 4 7
2732
20
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer veel
Bijdrage Olympiade
In vergelijking tot de informeren/sensibiliseren lijken de Olympiades op het vlak van het ‘aanmoedigen’, de meest betekenisvolle bijdrage te leveren. De Olympiade voor natuurwetenschappen, scoort hierbij opnieuw het best.
BASIS: studenten, kennen aan desbetreffende Olympiade
Wiskunde Olympiade(N=1852)(N=1852)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=855)(N=855)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=912)(N=912)
Geografie Olympiade
(N=412)(N=412)
Olyfran(N=743)(N=743)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=324)(N=324)
Vr9c “In welke mate denk je dat elke van deze Olympiades kanbijdragen tot het volgende:
Het aanmoedigen van jongeren om een (hogere) wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen?“ ‘
17
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades32
41
11 10 102
30
59
20
20
40
60
80
100
Één van deze WiskundeOlympiade
Jr. WiskundeOlympiade
Olympiadesvoor
Natuurwetens.
Olyfran GeografieOlympiades
Olympiadesvoor Latijn en
Grieks
Geen van deze
Vr10. “Aan welke Olympiades heb je al deelgenomen?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: studenten (N = 2438)
33
> 1* x : 68% > 1 x : 44% > 1x : 29%
*meer dan 1 deelname
> 1x : 33% > 1x : 8% > 1x : 28%
41% van de studenten nam deel aan één van de (wetenschappelijke) olympiades. In lijn met de algemenebekendheid neemt de Wiskunde Olympiade ook hier een dominante positie in, niet alleen wat betreft de participatiegraad, maar ook wat betreft de deelnamefrequentie (69% nam meer dan 1 keer deel)
Jongen: 48%Meisje: 35% Jongen: 42%
Meisje: 26%
Jongen: 13%Meisje: 7%
Jongen: 8%Meisje: 12%
Jongen: 2%Meisje: 2%
Jongen: 2%Meisje: 2%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades33
32
47
14
51
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer en meer
Vr11. “Hoeveel keer heb je deelgenomen aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade ?”
Deelname Wiskunde Olympiade
BASIS: studenten, deelname Wiskunde Olympiade ( N = 742 )
Iets minder dan de helft van de respondenten nam tot 2 keer deel.
18
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades34
Vr11. “Hoeveel keer heb je deelgenomen aan de Vlaamse Junior Wiskunde Olympiade ?”
Deelname Jr. Wiskunde Olympiade
BASIS: studenten, deelname Jr. Wiskunde Olympiade ( N = 274 )
Deelname bleef overwegend éénmalig, 4 op 10 nam twee keer deel.
56
41
2 1 00
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer en meer
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades35
Vr11. “Hoeveel keer heb je deelgenomen aan de Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschappen?”
Deelname Olympiade Natuurwetenschappen
BASIS: studenten, deelname Olympiade Natuurwetenschappen ( N = 232)
Overwegend éénmalige deelname, ongeveer een derde nam meerdere keren deel.
71
22
70 0
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer en meer
19
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades36
Vr11. “Hoeveel keer heb je deelgenomen aan de Vlaamse Geografie Olympiade?”
Deelname Geografie Olympiade
BASIS: studenten, deelname Geografie Olympiade ( N = 59*)
Uitgesproken éénmalige deelname.
*kleine basis
92
71 0 0
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer en meer
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades37
Vr11. “Hoeveel keer heb je deelgenomen aan Olyfran?”
Deelname Olyfran
BASIS: studenten, deelname Olyfran ( N = 251)
Twee derde nam slechts één keer deel, 3 op 10 van de deelnemers meermaals.
67
25
4 2 30
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer en meer
20
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades38
Vr11. “Hoeveel keer heb je deelgenomen aan de Vlaamse Olympiade voor Latijn en Grieks?”
Deelname Olympiade Latijn en Grieks
BASIS: studenten, deelname Olympiade Latijn & Grieks ( N = 53*)
Ook hier bleef voor de meerderheid van de deelnemers de deelname éénmalig.
72
19
80 0
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer en meer
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades39
8091 89
6148
2010 9 11
3952
90
0
20
40
60
80
100
Opgelegd
Eigen keuze
Vr12. “Was de deelname je eigen keuze of werd de deelname opgelegd doorde leerkracht of het schoolbestuur?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: studenten, deelname aan desbetreffende Olympiade
De deelname aan de Olympiades is in hoofdzaak een individuele keuze. Dit is wel in minder mate het geval bij Olyfran en de Olympiade voor Latijn en Grieks (kleine basis)
Wiskunde Olympiade
(N=742)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=274)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=232)
Geografie Olympiade
(N=59*)
Olyfran(N=251)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=53*) *kleine basis
21
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades40
6 8 12 158
15
4148
5339
35
38
4838
3241
4639
6 6 3 5 11 8
0
20
40
60
80
100
Heel weinig belang
Weinig Belang
Veel Belang
Heel veel belang
Vr13. “Hoeveel belang hecht je aan initiatieven als…?”
Belang (Wetenschappelijke) Olympiades
Gemiddeld hecht ongeveer de helft van de deelnemers veel tot heel veel belang aan het initiatief van de olympiades. De deelnemers aan de Olympiade voor Natuurwetenschappen hechten relatief het meeste belang aan hun Olympiade (65%), deelnemers aan Olyfran relatief het minst (43%).
BASIS: studenten, deelname aan desbetreffende Olympiade
*kleine basis
Wiskunde Olympiade
(N=742)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=274)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=232)
Geografie Olympiade
(N=59*)
Olyfran(N=251)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=53*)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades41
Evaluatie Olympiade
BASIS: studenten, deelname aan desbetreffende Olympiade
30
33
39
41
49
54
70
67
61
59
51
466
6
6
4
2
4Vlaamse Geografie Olympiade
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Vlaamse Olympiades voorNatuurwetenschappen
Olyfran
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Junior Wiskunde Olympiade
Aangepast (Heel)gemakkelijk (Heel) moeilijk
(N = 53*)(N = 53*)
(N=232)(N=232)
(N=274)(N=274)
(N=251)(N=251)
(N =742)(N =742)
(N = 59*)(N = 59*)
*kleine basis
Vr15a. “Wat vind je van het niveau van de vragen of proeven?”
Gemiddeld vindt de meerderheid van de deelnemers de gestelde vragen/proeven op de desbetreffende olympiade (heel)moeilijk. Dit geldt in iets mindere mate voor de deelnemers aan de Olympiade voor Latijn en Grieks, terwijl voor de deelnemers aan de Jr. Wiskunde Olympiade de vragen eerder aangepast zijn aan hun kennisniveau.
22
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades42
Evaluatie Olympiade
BASIS: studenten, deelname aan desbetreffende Olympiade
84
81
79
77
76
6337
24
23
21
19
16Vl. Olympiades voorNatuurwetenschappen
Junior Wiskunde Olympiade
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Vlaamse Geografie Olympiade
Olyfran
(Totaal) niet aantrekkelijk (Heel) aantrekkelijk
(N = 53*)(N = 53*)
(N=232)(N=232)
(N=274)(N=274)
(N=251)(N=251)
(N =742)(N =742)
(N = 59*)(N = 59*)
*kleine basis
Vr15b. “Wat vind je van de aantrekkelijkheid van de vragen of proeven?”
De gestelde vragen/proeven worden in het algemeen als aantrekkelijk beschouwd. De beoordeling op het vlak van aantrekkelijkheid is relatief het minst positief bij de deelnemers aan Olyfran.
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades43
Evaluatie Olympiade
BASIS: studenten, deelname aan desbetreffende Olympiade
56
60
64
65
65
66
4
8
15
13
15
12
44
40
36
35
35
34
Vlaamse Geografie Olympiade
Junior Wiskunde Olympiade
Olyfran
Vl. Olympiades voorNatuurwetenschappen
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Net voldoende Te weinig Meer dan tijd genoeg
(N = 53*)(N = 53*)
(N=232)(N=232)
(N=274)(N=274)
(N=251)(N=251)
(N =742)(N =742)
(N = 59*)(N = 59*)
*kleine basis
Vr15c. “Wat vind je de beschikbare tijd van de vragen of proeven?”
In het algemeen lijkt de beschikbare tijd voor de vragen/proeven, maar net voldoende of te weinig.
23
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades44
Meerwaarde Wiskunde Olympiade
De belangrijkste reden voor deelname aan de Wiskunde Olympiade is dat het toelaat om een beeld te vormen van de beheersing van het vakgebied. Daarnaast biedt de deelname ook een andere kijk op het vakgebied en werkt het motiverend.
Vr14. “Welke zijn volgens jou de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Wiskunde Olympiade (N=742)
56
4033
2926
31 13 13 8 10
43
212525
75560
20
40
60
80
Ideebeheersingvakgebied
Andere kijkvakgebied
Motiverend Kennismakingbuiten school
Wedstrijd-element
Extra bagage Deelname int.wedstrijd
Interactievekennismaking
Introductie totmethodes &technieken
3 belangrijkste
Meest belangrijke
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades45
Meerwaarde Jr. Wiskunde Olympiade
Vr14. “Welke zijn volgens jou de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Junior Wiskunde Olympiade?”
BASIS: studenten, deelname Junior Wiskunde Olympiade (N=274)
Ook voor de Jr. Wiskunde Olympiade wordt de deelname in de eerste plaats ingegeven door de mogelijkheid zich een beeld te kunnen vormen van de beheersing van het vakgebied.
59
44
30 28 27
36 14 14 8 5 6 6 4 5
45
1621
25
0
20
40
60
80
Ideebeheersingvakgebied
Motiverend Andere kijkvakgebied
Kennismakingbuiten school
Interactievekennismaking
Wedstrijd-element
Introductie totmethodes &technieken
Extra bagage Deelname int.wedstrijd
3 belangrijkste
Meest belangrijke
24
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades46
Meerwaarde Olympiade Natuurwetenschappen
Opnieuw ligt de belangrijkste motivatie van deelname voornamelijk in het testen van de eigen kennis, inzake het vakgebied.
Vr14. “Welke zijn volgens jou de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen (N=232)
63
35 35 33
26
35 15 12 8 6 5 9 7 3
38
202225
0
20
40
60
80
Ideebeheersingvakgebied
Andere kijkvakgebied
Kennismakingbuiten school
Motiverend Extra bagage Introductie totmethodes &technieken
Wedstrijd-element
Interactievekennismaking
Deelname int.wedstrijd
3 belangrijkste
Meest belangrijke
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades47
Meerwaarde Geografie Olympiade
Een idee krijgen van de kennis ter zake is opnieuw de belangrijkste stimulerende factor, maar daarnaast wordt ook een belangrijke rol toegekend aan de kennismaking met het vakgebied buiten de school.
Vr14. “Welke zijn volgens jou de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Geografie Olympiade?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Geografie Olympiade (N=59*)
*kleine basis
4640
3730
26
8 21 29 8 14
43
212124
35450
20
40
60
80
Andere kijkvakgebied
Kennismakingbuiten school
Ideebeheersingvakgebied
Interactievekennismaking
Motiverend Extra bagage Deelname int.wedstrijd
Wedstrijd-element
Introductie totmethodes &technieken
3 belangrijkste
Meest belangrijke
25
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades48
Meerwaarde Olyfran
Ook voor de deelnemers aan Olyfran was ‘het zich een idee kunnen vormen aangaande de kennis ter zake de meest dominante factor van deelname.
Vr14. “Welke zijn volgens jou de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan Olyfran?”
BASIS: studenten, deelname Olyfran (N=251)
63
3731 30 29
38 10 9 9 12 10 1
40
15
2425
540
20
40
60
80
Ideebeheersingvakgebied
Kennismakingbuiten school
Motiverend Andere kijkvakgebied
Interactievekennismaking
Extra bagage Wedstrijd-element
Deelname int.wedstrijd
Introductie totmethodes &technieken
3 belangrijkste
Meest belangrijke
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades49
Meerwaarde Olympiade Latijn en Grieks
Vr14. “Welke zijn volgens jou de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks (N=53*)
*kleine basis
Hoewel kennis omtrent de beheersing van het vakgebied opnieuw als meest belangrijke factor wordt geciteerd, lijkt ook het wedstrijdelement geen onbelangrijke motiverende factor.
60
42 40 40
26
30 11 25 18 1
43
7
1824
73 40
20
40
60
80
Ideebeheersingvakgebied
Extra bagage Wedstrijd-element
Motiverend Kennismakingbuiten school
Deelname int.wedstrijd
Andere kijkvakgebied
Introductie totmethodes &technieken
Interactievekennismaking
3 belangrijkste
Meest belangrijke
26
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades50
Bijdrage Vlaamse Wiskunde Olympiade
Vr16. “In welke mate denk je dat jouw deelname aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade heeft bijgedragen tot het volgende …?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Wiskunde Olympiade (N=742)
56
56
63
65
66
67
73
78
80
44
44
37
35
34
33
27
22
20
Motivatie
Andere kijk op het vakgebied
Meer affiniteit met het vakgebied
Grotere interesse voor het vakgebied
Grotere kennis/vaardigheid betreffende het vakgebied
Algemene vorming
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Noodzakelijke bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer )weinig (Zeer) veel
De substantiële bijdrage van een deelname aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade situeert zich vooral op het vlak van motivatie en het geven van een andere kijk op het vakgebied. Deze olympiade heeft een beperkte bijdrage tot de studiekeuze inzake het vakgebied, noch tot het leveren van de noodzakelijke bagage.
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades51
Bijdrage Jr.Wiskunde Olympiade
De Jr. Wiskunde Olympiade lijkt voornamelijk bij te dragen aan de motivatie, aan het genereren van een grotere interesse voor en affiniteit met het vakgebied, alsook aan een andere kijk op het vakgebied.
Vr16. “In welke mate denk je dat jouw deelname aan de Junior Wiskunde Olympiade heeft bijgedragen tot het volgende …?”
BASIS: studenten, deelname Junior Wiskunde Olympiade (N=274)
52
54
54
54
69
69
70
78
82
48
46
46
46
31
31
30
22
18
Motivatie
Grotere interesse voor het vakgebied
Meer affiniteit met het vakgebied
Andere kijk op het vakgebied
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Algemene vorming
Studiekeuze ander studiegebied
Noodzakelijke bagage hogere studies
(Zeer )weinig (Zeer) veel
27
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades52
Bijdrage Geografie Olympiade
Vr16. “In welke mate denk je dat jouw deelname aan de Vlaamse Geografie Olympiade heeft bijgedragen tot het volgende …?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Geografie Olympiade (N=59*)
*kleine basis
Deelname leverde vooral een andere kijk op het vakgebied op.
53
61
63
67
68
70
80
81
81
47
39
37
33
32
30
20
19
19
Andere kijk op het vakgebied
Algemene vorming
Grotere interesse voor het vakgebied
Meer affiniteit met het vakgebied
Motivatie
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Noodzakelijke bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer) weinig (Zeer) veel
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades53
Bijdrage Olympiade Natuurwetenschappen
De deelname zorgde voor een grotere interesse voor het vakgebied en werkte motiverend. Voor 4 op 10 van de deelnemers zorgde het tevens een substantiële bijdrage tot de studiekeuze betreffende het vakgebied.
Vr16. “In welke mate denk je dat jouw deelname aan de Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen heeft bijgedragen tot het volgende …?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen (N=232)
43
46
57
57
58
59
63
69
70
57
54
43
42
42
41
37
31
30
Grotere interesse voor het vakgebied
Motivatie
Meer affiniteit met het vakgebied
Andere kijk op het vakgebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Algemene vorming
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Noodzakelijke bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer )weinig (Zeer) veel
28
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades54
Bijdrage Olyfran
De bijdrage van Olyfran situeert zich voornamelijk op het vlak van de motivatie, een grotere kennis m.b.t het vakgebied, alsook een andere kijk op het vakgebied.
Vr16. “In welke mate denk je dat jouw deelname aan de Olyfran heeft bijgedragen tot het volgende …?”
BASIS: Studenten, deelname Olyfran (N=251)
56
59
60
62
67
69
74
78
82
44
41
40
38
33
31
26
22
18
Motivatie
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Andere kijk op het vakgebied
Meer affiniteit met het vakgebied
Algemene vorming
Grotere interesse voor het vakgebied
Noodzakelijke bagage hogere studies
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer) weinig (Zeer) veel
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades55
Bijdrage Olympiade Latijn en Grieks
Vr16. “In welke mate denk je dat jouw deelname aan de Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks heeft bijgedragen tot het volgende …?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks (N=53*)
*kleine basis
Deelname genereerde vooral een grotere interesse voor het vakgebied.
45
53
54
57
60
62
82
84
95
55
47
46
43
40
38
18
16
5
Grotere interesse voor het vakgebied
Meer affiniteit met het vakgebied
Algemene vorming
Motivatie
Andere kijk op het vakgebied
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Noodzakelijke bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
(Zeer) weinig (Zeer) veel
29
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades56
Invloed op studiekeuze
In het algemeen hebben de olympiades weinig invloed op de studiekeuze
Vr17. “In welke mate is je deelname aan _____ determinerend geweest voor je studiekeuze in het hoger onderwijs?"
BASIS: studenten, deelname aan desbetreffende Olympiade
76
86
87
88
94
97
24
14
13
12
6
3
Vl. Olympiades voorNatuurwetenschappen
Junior Wiskunde Olympiade
Olyfran
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Vlaamse Geografie Olympiade
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Helemaal niet / Weinig bepalend (Zeer) bepalend
(N = 53*)
(N=232)
(N=274)
(N=251)
(N =742)
(N = 59*)
*kleine basis
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades57
Invloed op studiekeuze
Studiekeuze is vooral ingegeven door een persoonlijke interesse.
Vr18. “Welke zijn volgens jou de 3 belangrijkste motieven die volgens jou vooral hebben bijdragen tot je studiekeuze in het hoger onderwijs?”
BASIS: studenten (N=2438)
92
71
51
363 21
78
780
20
40
60
80
100
Persoonlijke interesse Latere carrière Aantrekkelijkheidopleiding
Geloof in eigen kunnen VlaamseWetenschapweek /
Olympiades
Top 3
Belangrijkste
Jongen: 59%Meisje: 66% Jongen: 23%
Meisje: 21%
30
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades58
Invloed op studiekeuze
Van de verschillende actoren hebben ouders de meeste invloed, gevolgd door mensen uit het beroepsleven, vrienden/klasgenoten en leerkrachten
Vr19. “Welke zijn de 4 belangrijkste actoren die volgens jou een invloed hebben gehad op je studiekeuze in het hoger onderwijs?”
BASIS: studenten (N=2438)
80
7066
45
25
22 23 11 15 12 15
70
51013
170
20
40
60
80
100
Ouders Beroeps-mensen
Vrienden /klasgenoten
Leerkrachten Rolmodellen(reële)
Rolmodellen(fictief)
CLB Leerling zelf Niemand
4 belangrijkste actoren
Belangrijkste actor
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades59
Bruikbaarheid Olympiades
56
72
72
75
78
82
44
28
28
25
22
18
Vl. Olympiades voorNatuurwetenschappen
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Olyfran
Junior Wiskunde Olympiade
Vlaamse Geografie Olympiade
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Zeer weinig/weinig bruikbaar Bruikbaar/zeer bruikbaar
(N = 53*)
(N=232)
(N=742)
(N=251)
(N =274)
(N = 59*)
*kleine basis
Vr20. “In welke mate is je ervaring met _____ waaraan je hebt deelgenomen, bruikbaar bij de opleiding die je nu volgt?”
BASIS: studenten, deelname aan desbetreffende Olympiade
Voor gemiddeld 1 op 4 van de deelnemers blijkt de ervaring van een deelname aan de olympiades bruikbaar bij de huidige opleiding. Bruikbaarheid ligt relatief het hoogst bij de deelnemers aan de Olympiades voor Natuurwetenschappen.
31
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades60
Bruikbaarheid Vlaamse Wiskunde Olympiade
Een deelname is bruikbaar binnen de huidige opleiding omdat ze een goede basis biedt, en omdat men op een andere manier oplossingen leert zoeken voor bepaalde problemen.
Vr20. “In welke mate is je ervaring met de Vlaamse Wiskunde Olympiade waaraan je hebt deelgenomen, bruikbaar bij de opleiding die je nu volgt?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Wiskunde Olympiade (N=742)
72 28
Zeer weinig / Weinig bruikbaar Bruikbaar / Zeer bruikbaar
"Waarom niet / weinig bruikbaar?" (N=538) "Waarom bruikbaar?" (N=204)
− Geen betrekking tot huidige opleiding 50%− Andere methode 13%− Geen meerwaarde 9%− Is maar een test 7%− Te moeilijk 4%
− Basis toekomstige opleiding 34%− Helpen bij probleemoplossing 17%− Ontwikkeling kennis vakgebied 9%− Inzicht in eigen kunnen 8%− Goede oefening voor examens 8%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades61
Bruikbaarheid Jr. Wiskunde Olympiade
Vr20. “In welke mate is je ervaring met de Junior Wiskunde Olympiade waaraan je hebt deelgenomen, bruikbaar bij de opleiding die je nu volgt?”
BASIS: studenten, deelname Junior Wiskunde Olympiade (N=274)
"Waarom niet / weinig bruikbaar?" (N=205) "Waarom bruikbaar?" (N=69*)
− Geen betrekking tot huidige opleiding 38%− Effect is uitgewerkt 11%− Geen meerwaarde 7%− Andere methode 7%− Is maar een test 7%
− Basis voor de toekomst 25%− Helpen bij probleemoplossing 11%− Is motiverend 7%− Ontwikkeling kennis vakgebied 7%− Andere manier denken 5%
*kleine basis
De Jr. Wiskunde Olympiade biedt eveneens een goede basis voor de toekomst, maar aangezien ze enkel georganiseerd wordt voor leerlingen in de tweede graad van het SO, lijkt het effect wel uitgewerkt eens men een hogere opleiding aanvat.
75 25
Zeer weinig / Weinig bruikbaar Bruikbaar / Zeer bruikbaar
32
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades62
Bruikbaarheid Olympiade Natuurwetenschappen
Ook de Olympiade voor Natuurwetenschappen speelt een rol van betekenis in de zin dat het een goede basis biedt, en het een goede oefening is met het oog op de examens.
Vr20. “In welke mate is je ervaring met de Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen waaraan je hebt deelgenomen, bruikbaar bij de opleiding die je nu volgt?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen (N=232)
"Waarom niet / weinig bruikbaar?" (N=129) "Waarom bruikbaar?" (N=103)
− Geen betrekking tot huidige opleiding 37%− Geen meerwaarde 10%− Te moeilijk 8%− Is maar een test 5%− Andere methode 4%
− Basis toekomstige opleiding 36%− Goede oefening examens 10%− Ontwikkeling kennis vakgebied 8%− Geloof in eigen kunnen 7%− Andere manier denken 8%
56 44
Zeer weinig / Weinig bruikbaar Bruikbaar / Zeer bruikbaar
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades63
Bruikbaarheid Geografie Olympiade
Vr20. “In welke mate is je ervaring met de Vlaamse Geografie Olympiades waaraan je hebt deelgenomen, bruikbaar bij de opleiding die je nu volgt?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Geografie Olympiade (N=59*)
"Waarom niet / weinig bruikbaar?" (N=46) "Waarom bruikbaar?" (N=13)
− Geen betrekking tot huidige opleiding N=30− Andere methode N= 4− Is maar een test N= 2− Geen meerwaarde N= 1− Effect is uitgewerkt N= 1
− Basis toekomstige opleiding N= 7− Basis toekomstige baan N= 2
De bruikbaarheid ligt ook hier in de goede basis waarover men beschikt door aan de olympiade deel te nemen.
78 22
Zeer weinig / Weinig bruikbaar Bruikbaar / Zeer bruikbaar
33
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades64
Bruikbaarheid Olyfran
Ook voor de deelnemers aan Olyfran ligt de bruikbaarheid met name in de basis die via deze wedstrijd werd gelegd.
Vr20. “In welke mate is je ervaring met de Olyfran waaraan je hebt deelgenomen, bruikbaar bij de opleiding die je nu volgt?”
BASIS: studenten, deelname Olyfran (N=251)
"Waarom niet / weinig bruikbaar?" (N=178) "Waarom bruikbaar?" (N=73*)
− Geen betrekking tot huidige opleiding 62%− Is maar een test 10%− Geen meerwaarde 8%− Andere methode 6%− Niveau te laag 2%
− Basis toekomstige opleiding 50%− Goede oefening examens 18%− Ontwikkeling kennis vakgebied 11%− Inzicht in eigen kunnen 6%− Ontmoeten andere mensen 3%
*kleine basis
72 28
Zeer weinig / Weinig bruikbaar Bruikbaar / Zeer bruikbaar
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades65
Bruikbaarheid Olympiade voor Latijn en Grieks
Voor de deelnemers aan de Olympiade voor Latijn en Grieks is de deelname vooral bruikbaar omdat ze sterk bijdroeg tot het ontwikkelen van de algehele kennis omtrent het vakgebied.
Vr20. “In welke mate is je ervaring met de Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks waarvan je hebt deelgenomen bruikbaar bij de opleiding die je nu volgt?”
BASIS: studenten, deelname Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks (N=53)
"Waarom niet / weinig bruikbaar?" (N=44) "Waarom bruikbaar?" (N=10)
− Geen betrekking tot huidige opleiding N=33− Geen meerwaarde N= 2− Onvrijwillige deelname N= 2− Is maar een test N= 2
− Ontwikkeling kennis vakgebied N=7− Basis toekomstige opleiding N=3
82 18
Zeer weinig / Weinig bruikbaar Bruikbaar / Zeer bruikbaar
34
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades66
Reden van niet-deelname Olympiades
Het gebrek aan interesse is de meest belangrijke reden van niet-participatie. Daarnaast lijkt ook het gebrek aan aandacht op school een belangrijke factor.
Vr22. “Welke zijn van jou de 3 belangrijkste redenen om (in het secondair onderwijs) niet deel te nemen aan de Olympiades?”
BASIS: studenten, geen deelname aan Olympiades (N=1018)
66
51
42 40
26
16 26 15 18 17
57
5
5 10
20
40
60
80
Niet gemotiveerd Geen interesse Geen tijd Geen aandacht opschool
Niet voor mijnvakgebied
Wedstrijdformulespreekt niet aan
Niveau te hoog
3 belangrijkste redenen
Belangrijkste reden
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades67
Intentie tot deelname Olympiades
Ongeveer een derde van de respondenten zou alsnog deelnemen aan de Olympiades. Voor het grootste deel uit interesse, maar ook in de hoop iets extra bij te leren.
Vr23. “Nu je op de hoogte bent van het bestaan van de olympiades, zou je dan wel hebben deelgenomen toen je de kans had?”
BASIS: studenten, niet op de hoogte van Olympiades (N=427)
63 37
NEEN JA
"Waarom niet?" (N=267) "Waarom wel?" (N=160)
− Geen interesse 39%− Geen tijd 13%− Niet genoeg kennis 10%− Niveau te hoog 8%− Wedstrijdformule spreekt niet aan 7%
− Uit interesse 32%− Iets extra leren 19%− Helpen bij verdere studiekeuze 11%− Om ervaring op te doen 9%− Zelfbeeld opkrikken 7%
35
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades68
Intentie tot deelname actieplan
De bereidheid om alsnog aan één van de activiteiten van het actieplan deel te nemen, is minder groot (21%).
Vr25. “Nu je op de hoogte bent van het bestaan van het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie, zou je dan hebben deelgenomen aan een van de activiteiten?”
BASIS: studenten, kennen actieplan en activiteiten niet (N=107)
"Waarom niet?" (N=84) "Waarom wel?" (N=23)
− Geen interesse N=84− Geen tijd N=22− Wedstrijdformule spreekt niet aan N= 5− Geen motivatie N= 2
− Uit interesse N=9− Ervaring op doen N=3− Iets extra leren N=3− Werkt motiverend N=2− Helpen bij studiekeuze N=2
79 21
NEEN JA
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades69
41
2121232330
42
338
0
20
40
60
80
100
And
ere
rich
ting
inte
rssa
nter
Gev
oel n
iet
aan
te k
unne
n
And
ere
rich
ting
mee
rm
ogel
ijkhe
den
Gef
aald
inri
chtin
g
Aan
rade
nle
erkr
acht
Nie
t lan
ger
inte
ress
ant
Bra
cht m
ij ni
ets
bij
Aan
rade
n C
LB
Ver
volg
ople
idin
g oo
kw
eten
s.V
akke
n
Aan
rade
nou
ders
And
ere
S8. “Waarom ben je na de tweede graad overgegaan naar een niet-wetenschappelijke of niet-wiskundige studierichting?”
Reden overgang niet-wetenschappelijke richting
BASIS: studenten (N =193 )
De reden waarom men van richting verandert lijkt vooral ingegeven door persoonlijke interesse of het gevoel dat de vorige richting te hoog gegrepen was.
8% veranderde van richting tussen 2e en 3e graad, geen significant verschil tussen jongens (7%) en meisjes (9%)
36
III. ONDERZOEKSRESULTATEN
70
LEERKRACHTEN
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades71
Vr1. “Heeft u al gehoord van het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie?”Vr2a) “Heeft u al eerder gehoord van het motto van het actieplan “Wetenschap maakt knap”?Vr2b) “Heeft u het logo al eerder gezien?”
Bekendheid Actieplan/Motto/Logo
BASIS: leerkrachten (N = 829)
Algemeen grotere bekendheid van het actieplan, het motto en het logo bij de leerkrachten in vergelijking tot de studenten. Meer dan de helft is vertrouwd met het actieplan, bijna 8 op 10 kent het motto ‘Wetenschap maakt knap’ en net geen 70% heeft het logo al eerder gezien.
Vr1.Actieplan
Vr.2aMotto
Vr.2bLogo
54
77
23
46
32
69
0
20
40
60
80
100
JA NEEN JA NEEN JA NEEN
Man: 53%Vrouw: 55%
Man: 74%Vrouw: 79%
Man: 69%Vrouw: 68%
37
Evaluatie
(wetenschappelijke) O
lympiades
72
8787
86
48
2726
1414
129
99
75
55
43
32
21
11
1
2021
21
0 20 40 60 80
100
Technopolis
De VlaamseWetenschapsweek
De wetenschappelijkeolympiades
De (activiteiten vande) sterrenwachten
De tv-reeks over leven
Solar Car project
Educatieve pakketten
DeWetenschapswinkels
Activiteiten van JCWen Natuur en
Oproep indienenvoorstellen proj. Wet.
Zo werkt het!
Wetenschappelijkedoe-pakketten
On-lineexperimenteren
WetenschapstruckMysteriX
Projectwerk voor hetlager onderwijs
TOP-dag
Houd de dief
Het Wetenschaps-informatienetwerk
Van kop tot been
TOS21 (Technologievoor de 21ste eeuw)
Projectwerk voor hetlager onderwijs
Suske en Wiskealbum "de Pronte
Eeuwigdurende doe-kalender
De expertisecellen
RondreizendWetenschapstheater
Project 'chip, chip,chip hoera"
Scientists @ work
Geen van deze
Vr3.“W
elk van de volgende (lopende) initiatieven/projecten binnen hetactieplan kent u?”
Bekendheid initiatieven/projecten actieplan
Technopolis, de V
laamse W
etenschapsweek en de W
etenschappelijke Olym
piades, onderscheiden zich w
at betreft bekendheid duidelijk van de andere initiatieven/projecten binnen het actieplan.
BA
SIS
: leerkrachten(N
= 829)
Man: 84%
Vrouw
: 89%M
an: 84%V
rouw: 90%
Man: 84%
Vrouw
: 87%
Evaluatie
(wetenschappelijke) O
lympiades
73
61
4538
1912
62
22
21
11
11
11
19
33
4
0 20 40 60 80
100
De wetenschappelijkeolympiades
De VlaamseWetenschapsweek
Technopolis
De (activiteiten vande)
volkssterrenwachten
De tv-reeks over leven
Educatieve pakketten
DeWetenschapswinkels
Activiteiten van JCWen Natuur enWetenschap
On-lineexperimenteren
Wetenschappelijkedoe-pakketten
Solar Car project
WetenschapstruckMysteriX
Van kop tot been
TOP-dag
Oproep indienenvoorstellen proj. Wet.
Inf.
Zo werkt het!
Euwigdurende doe-kalender
TOS21 (Technologievoor de 21ste eeuw)
Suske en Wiskealbum "de Pronte
Professor"
Scientists @ work
Geen van deze
Vr4.“A
an welke van de activiteiten uit het actieplan, heeft u ooit aldeelgenom
en, bezocht of bekeken?”
Deelnam
e initiatieven/projecten actieplan
De w
etenschappelijke olympiades (op kop), de V
laamse W
etenschapsweek en T
echnopolis duidelijk het populairst op vlak van participatie (al dan niet m
et leerlingen).
BA
SIS
: leerkrachten(N
= 829)
Man: 65%
Vrouw
: 57%
Man: 44%
Vrouw
: 46%M
an: 37%V
rouw: 39%
38
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades74
Vr6. “Wat vond u in het algemeen van de activiteit(en) waaraan u heeft deelgenomen?”
Algemene evaluatie activiteiten actieplan
De leerkrachten vinden de activiteiten van het actieplan in het algemeen interessant, boeiend en leerzaam.
BASIS: leerkrachten, minstens 1 activiteit deelgenomen (N = 670)
0
70
30
0 0 1
82
17
77
23
00
20
40
60
80
100
Hel
emaa
lni
etin
tere
ssan
t
Nie
tin
tere
ssan
t
Inte
ress
ant
Zeer
inte
ress
ant
Hel
emaa
lni
etle
erza
am
Nie
tle
erza
am
Leer
zaam
Zeer
leer
zaam
Zeer
saa
i
Saa
i
Boe
iend
Zeer
boei
end
Vr. 6aInteressant
Vr. 6bLeerzaam
Vr. 6cBoeiend
100 Man: 99%Vrouw: 100% 100 Man : 99%
Vrouw : 100% 99 Man: 99%Vrouw : 99%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades75
Vr6. “Wat vond u in het algemeen van de activiteit(en) waaraan u heeft deelgenomen?”
Daarnaast worden de activiteiten waaraan men heeft deelgenomen ook algemeen als nuttig, interactief en vernieuwend beschouwd (dit laatste in relatief mindere mate).
Algemene evaluatie activiteiten actieplan
BASIS: leerkrachten, minstens 1 activiteit deelgenomen (N = 670)
0
80
19
3 0
30
65
4
25
63
91
0
20
40
60
80
100
Zeer
o
nnut
tig
Onn
uttig
Nut
tig
Zeer
nut
tig
Zeer
wei
nig
in
tera
ctie
f
Wei
nig
inte
ract
ief
Inte
ract
ief
Zeer
inte
ract
ief
Zeer
wei
nig
vern
ieuw
end
Wei
nig
vern
ieuw
end
Ver
nieu
wen
d
Zeer
vern
ieuw
end
Vr. 6dNuttig
Vr. 6 eInteractief
Vr. 6fVernieuwend
99 Man: 98%Vrouw: 99% 72 Ma,n: 72%
Vrouw : 71%69 Man: 69%
Vrouw: 70%
39
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades76
Bijdrage activiteiten actieplan
Vr8. “In welke mate denkt u dat initiatieven zoals opgenomen in het actieplan Wetenschapsinformatie en Innovatie kunnen bijdragen tot het volgende …?”Vr.8a Informeren over het belang van wetenschap, techniek, technologische innovatie en onderzoek ter zakeVr8.b Sensibiliseren voor het belang van wetenschap, techniek en technologische innovatie en het onderzoek ter zakeVr8.c Het aanmoedigen van jongeren om een (hogere) wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen
BASIS: leerkrachten (N = 829)
Volgens leerkrachten (in het algemeen meer overtuigd dan leerlingen), leveren initiatieven zoals opgenomen in het actieplan zeker een bijdrage tot het informeren en sensibiliseren, en in relatieve mindere mate tot het stimuleren van jongeren een wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen.
10 10 10
71 7060
19 1928
1 2
0
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer Veel
Vr.8aInformeren
Vr. 8bSensibiliseren
Vr. 8cAanmoedigen
8170
80
Man: 80%Vrouw: 81%
Man: 80%Vrouw: 81% Man : 71%
Vrouw: 70%
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades77
Vr7. “Welke van de volgende (wetenschappelijke) olympiades kent u?”
Bekendheid (wetenschappelijke) olympiades
BASIS: leerkrachten (N = 829)
De wetenschappelijke olympiades behoeven duidelijk geen introductie, ze zijn alom bekend. Net zoals bij leerlingen geniet de Wiskunde Olympiade de grootste bekendheid, gevolgd door de Olympiade voor Natuurwetenschappen.
57
73
4842
9784
3
41
0
20
40
60
80
100
Een van deze WiskundeOlympiade
Jr. WiskundeOlympiade
Olympiadesvoor
Natuurwetens.
Olyfran GeografieOlympiades
Olympiadesvoor Latijn en
Grieks
Geen van deze
86Man: 95%Vrouw: 99%c Man: 83%
Vrouw: 89%
Man: 72%Vrouw: 74%
Man: 41%Vrouw: 53%
Man: 43%Vrouw: 41%
Man: 37%Vrouw: 43%
40
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades78
8 613 8 3
4743
5555
21 20
4245
30 36
4743
4 6
28 34
2
2 1
0
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer veel
Bijdrage Olympiades
BASIS: leerkrachten, kennen desbetreffende OlympiadeVr9a. “In welke mate denkt u dat dat elke van deze Olympiades kanbijdragen tot het volgende:
Informeren over het belang van wetenschap, techniek, technologische innovatie en onderzoek ter zake"?
Wiskunde Olympiade
(N=698)(N=698)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=471)(N=471)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=605)(N=605)
Geografie Olympiade
(N=347)(N=347)
Olyfran(N=396)(N=396)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=336)(N=336)
De Olympiade voor Natuurwetenschappen en de Geografie Olympiade (in iets mindere mate) lijken de meest nadrukkelijke bijdrage te leveren op het vlak van informatie. Het sluit waarschijnlijk ook wel het dichtst aan bij hun vakgebied (in tegenstelling tot Olyfran en de Olympiade Latijn en Grieks)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades79
8 7 13 9 4
49 47
5655
2319
40 42
29 34
4643
2735
2
3 5 2 2
0
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer veel
Bijdrage Olympiade
Ook met betrekking tot het sensibilisatie aspect zijn het de Olympiade voor Natuurwetenschappen en de Geografie Olympiade die de meest uitgesproken bijdrage leveren.
BASIS: leerkrachten, kennen betreffende OlympiadeVr9b “In welke mate denkt u dat elke van deze Olympiades kan bijdragen tot het volgende: Sensibiliseren voor het belang van wetenschap, techniek en technologische innovatie en het onderzoek ter zake"?
Wiskunde Olympiade
(N=698)(N=698)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=471)(N=471)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=605)(N=605)
Geografie Olympiade
(N=347)(N=347)
Olyfran(N=396)(N=396)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=336)(N=336)
41
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades80
10 10 12 11
56 5356 54
22 21
32 35 29 34
48 43
27 32
34
1232
0
20
40
60
80
100
Zeer weinig
Weinig
Veel
Zeer veel
Bijdrage Olympiade
De verschillende Olympiades met een eerder uitgesproken exact wetenschappelijk karakter blijken aan elkaar gewaagd wat betreft het aanmoedigen van jongeren om een (hogere) wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen.
BASIS: leerkrachten, kennen desbetreffende OlympiadeVr9c “In welke mate denkt u dat elke van deze Olympiades kan bijdragentot het volgende:
Het aanmoedigen van jongeren om een (hogere) wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen?"
Wiskunde Olympiade
(N=698)(N=698)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=471)(N=471)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=605)(N=605)
Geografie Olympiade
(N=347)(N=347)
Olyfran(N=396)(N=396)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=336)(N=336)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades81
80
2722
1511
32
20
7
0
20
40
60
80
100
Een van deze Olympiadesvoor
Natuurwetens.
WiskundeOlympiade
Jr. WiskundeOlympiade
Olyfran GeografieOlympiades
Olympiadesvoor Latijn en
Grieks
Geen van deze
Vr10. “Aan welke Olympiades heeft u al deelgenomen (met uw leerlingen)?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: leerkrachten (N = 829)
3030
Gemidd*: 8x Gemidd:11 x Gemidd: 5x
*Gemiddeld aantal deelnames tot op heden
Gemidd: 8x Gemidd: 5x Gemidd: 5x
80% van de leerkrachten heeft al deelgenomen aan een van onderstaande Olympiades. Olympiades voor Natuurwetenschappen en Wiskunde kennen de grootste participatie en tevens de grootste participatiefrequentie (samen met Olyfran)
Man: 80%Vrouw: 80%
Man: 34%Vrouw: 30%
Man: 36%Vrouw: 25%
Man: 11%Vrouw: 18% Man: 11%
Vrouw: 10%Man: 7%
Vrouw: 7%
42
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades82
5 5
18
3239
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3-5 keer 6-10 keer Meer dan 10 keer
Vr11. “Hoeveel keer heeft u, bij benadering, deelgenomen aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade met uw leerlingen?”
Deelname Wiskunde Olympiade
BASIS: leerkrachten, deelname Wiskunde Olympiade ( N = 222 )
Gemiddeld aantal deelnames : 11
Meer dan tweederde (71%) van de deelnemende leerkrachten nam op heden minstens al 6 keer deel, 39% zelfs meer dan 10 keer
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades83
5 7
49
39
00
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3-5 keer 6-10 keer Meer dan 10 keer
Vr11.“Hoeveel keer heeft u, bij benadering, deelgenomen aan de Vlaamse Junior Wiskunde Olympiade met uw leerlingen?”
Deelname Jr. Wiskunde Olympiade
BASIS: Leerkrachten, deelname Jr. Wiskunde Olympiade ( N = 186 )
Iets minder dan de helft van de deelnemende leerkrachten nam tot nu toe reeds 3 tot 5 keer deel aan de Jr. Wiskunde olympiade. Een derde van de leerkrachten 6-10 keer.
Gemiddeld aantal deelnames : 5
43
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades84
8 5
29 3127
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3-5 keer 6-10 keer Meer dan 10 keer
Deelname Olympiade Natuurwetenschappen
BASIS: Leerkrachten, deelname Olympiade Natuurwetenschappen ( N = 262)
De frequentieverdeling wat betreft de huidige deelname ligt in de lijn van deze van de Wiskunde Olympiade (zij het toch iets lager). 58% nam reeds minstens 6 keer deel, 27% reeds meer dan 10 keer
Vr11.“Hoeveel keer heeft u, bij benadering, deelgenomen aan de Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschappen met uw leerlingen?”
Gemiddeld aantal deelnames : 8
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades85
14 13
3034
9
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3-5 keer 6-10 keer Meer dan 10 keer
Deelname Geografie Olympiade
BASIS: Leerkrachten, deelname Geografie Olympiade ( N = 88*)
*kleine basis
Vr11.“Hoeveel keer heeft u, bij benadering, deelgenomen aan de Vlaamse Geografie Olympiade met uw leerlingen?”
Gemiddeld aantal deelnames : 5
44% nam tot op heden minstens 6 keer deel, 30% tussen de 3 en 5 keer
44
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades86
9 10
20
37
24
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3-5 keer 6-10 keer Meer dan 10 keer
Deelname Olyfran
BASIS: leerkrachten, deelname Olyfran ( N = 123)
61% van de deelnemende leerkrachten nam al minstens 6 keer deel, een vierde zelfs meer dan 10 keer.
Vr11.“Hoeveel keer heeft u, bij benadering, deelgenomen aan Olyfran met uw leerlingen?”
Gemiddeld aantal deelnames : 8
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades87
1216
38
29
5
0
20
40
60
80
100
1 keer 2 keer 3-5 keer 6-10 keer Meer dan 10 keer
Deelname Olympiade Latijn en Grieks
BASIS: leerkrachten, deelname Olympiade Latijn & Grieks ( N = 58*)
Meer dan twee derde (38%) nam reeds 3-5 keer deel, 34% minstens 6 keer
Vr11.“Hoeveel keer heeft u, bij benadering, deelgenomen aan de Vlaamse Olympiade voor Latijn en Grieks met uw leerlingen?”
Gemiddeld aantal deelnames : 5
*kleine basis
45
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades88
90 94 10093 91
5 3 2 3 55 5 4 4 4
92
0
20
40
60
80
100Andere
Opgelegd doorschoolbestuur
Eigen keuze
Vr12. “Was de deelname telkens uw eigen keuze of werd de deelname opgelegd door uw schoolbestuur?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: leerkrachten, deelname aan desbetreffende Olympiade
Deelname aan de Olympiades is in hoofdzaak een eigen keuze van de leerkracht
Wiskunde Olympiade
(N=222)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=186)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=262)
Geografie Olympiade
(N=88*)
Olyfran(N=123)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=58*) *kleine basis
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades89
416
1
23
18
4 1
2823
3129
45 43
64 70
0
20
40
60
80
100
Eenwetenschappelijke
richting*
Een wiskundigerichting*
Een klassiekerichting*
Een talenrichting*
Zeer weinig
Weinig
Veel
Heel veel
Vr12b. “In welke mate worden bepaalde richtingen of leerlingen verplicht om deel te nemen de Vlaamse Wiskunde Olympiade?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: Leerkrachten, deelname Wiskunde Olympiade ( N = 222 )
Leerlingen uit een wiskundige en wetenschappelijke richting worden volgens de leerkrachten nog het meest verplicht deel te nemen aan de Wiskunde Olympiade. Meerderheid van de leerkrachten verklaart wel dat ook in deze richtingen van een verplichte deelname weinig of zeer weinig sprake is.
*% exclusief ‘geen idee’
46
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades90
Vr12b. “In welke mate worden bepaalde richtingen of leerlingen verplicht om deel te nemen aan de Jr. Vlaamse Wiskunde Olympiade?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: Leerkrachten, deelname Jr Wiskunde Olympiade ( N = 186 )
Grootste ‘verplichting’ bestaat ook hier voor de leerlingen uit een wetenschappelijke of wiskundige richting, maar is ook eerder beperkt.
5 111
2018
6 2
27 25
2823
48 46
6575
0
20
40
60
80
100
Eenwetenschappelijke
richting*
Een wiskundigerichting*
Een klassiekerichting*
Een talenrichting*
Zeer weinig
Weinig
Veel
Heel veel
*% exclusief ‘geen idee’
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades91
Vr12b. “In welke mate worden bepaalde richtingen of leerlingen verplicht om deel te nemen aan de Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschappen?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: Leerkrachten, deelname Olympiade voor Natuurwetenschappen (N = 262 )
Ook voor de Olympiade voor Natuurwetenschappen, geldt dat ze het meest verplichte karakter heeft voor de leerlingen uit een wetenschappelijke of wiskundige richting.
7 3
97
3 1
2730
19 16
57 60
78 83
0
20
40
60
80
100
Eenwetenschappelijke
richting*
Een wiskundigerichting*
Een klassiekerichting*
Een talenrichting*
Zeer weinig
Weinig
Veel
Heel veel
*% exclusief ‘geen idee’
47
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades92
Vr12b. “In welke mate worden bepaalde richtingen of leerlingen verplicht om deel te nemen aan de Vlaamse Geografie Olympiade?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: Leerkrachten, deelname Geografie Olympiade (N = 88* )
*kleine basis
Opnieuw blijken het vooral leerlingen uit een wiskundige/wetenschappelijke richting te zijn die het ‘meest’ verplicht worden aan de Geografie Olympiade deel te nemen.
2 211 4 1
2330
26 25
64 6473 75
0
20
40
60
80
100
Eenwetenschappelijke
richting*
Een wiskundigerichting*
Een klassiekerichting*
Een talenrichting*
Zeer weinig
Weinig
Veel
Heel veel
*% exclusief ‘geen idee’
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades93
Vr12b. “In welke mate worden bepaalde richtingen of leerlingen verplicht om deel te nemen aan Olyfran?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: Leerkrachten, deelname Olyfran (N = 123 )
Als de deelname aan Olyfran al een verplichtend karakter heeft , dan geldt dit voornamelijk voor studenten uit een klassieke richting of talenrichting.
2 34 6 7 11
3135 33
33
65 59 58 53
0
20
40
60
80
100
Eenwetenschappelijke
richting*
Een wiskundigerichting*
Een klassiekerichting*
Een talenrichting*
Zeer weinig
Weinig
Veel
Heel veel
*% exclusief ‘geen idee’
48
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades94
Vr12b. “In welke mate worden bepaalde richtingen of leerlingen verplicht om deel te nemen aan de Vlaamse Olympiade voor Latijn en Grieks?”
Deelname (Wetenschappelijke) Olympiades
BASIS: Leerkrachten, deelname Olympiade voor Latijn en Grieks (N = 58*)
De grootste verplichting om deel te nemen aan de Olympiade voor Latijn en Grieks blijkt te bestaan voor leerlingen uit een klassiek richting.
2 2 4 24 411
4
31 31
36
33
63 6349
61
0
20
40
60
80
100
Eenwetenschappelijke
richting*
Een wiskundigerichting*
Een klassiekerichting*
Een talenrichting*
Zeer weinig
Weinig
Veel
Heel veel
*kleine basis *% exclusief ‘geen idee’
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades95
24 24 1928
2031
60 6160
5966 50
15 1520 10 12 17
1 1 2 2 2
0
20
40
60
80
100
Heel weinig belang
Weinig Belang
Veel Belang
Heel veel belang
Vr13. “Hoeveel belang hecht je aan initiatieven als…?”
Belang (Wetenschappelijke) Olympiades
Belang dat leerkrachten hechtten aan het initiatief van de olympiades kan nauwelijks overschat worden. Gemiddeld hecht 8 op 10 van de leerkrachten (heel) veel belang aan dit initiatief.
Wiskunde Olympiade
(N=222)
Jr. Wiskunde Olympiade
(N=186)
OlympiadeNatuurwetens.
(N=262)
Geografie Olympiade
(N=88*)
Olyfran(N=123)
OlympiadeLatijn& Grieks
(N=58*)*kleine basis
BASIS: leerkrachten, deelname aan desbetreffende Olympiade
49
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades96
Evaluatie Olympiade
BASIS: leerkrachten, deelname aan desbetreffende Olympiade
30
31
36
53
54
60
70
69
64
47
46
40
Vlaamse Geografie Olympiade
Vl. Olympiades voorNatuurwetenschappen
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Olyfran
Junior Wiskunde Olympiade
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Aangepast (Heel)gemakkelijk (Heel) moeilijk
(N=186)
(N=222)
(N=58*)
(N=123)
(N=262)
(N=88*)
*kleine basis
Vr15a. “Wat vindt u van het niveau van de vragen of proeven?”
Het niveau van de olympiades die betrekking hebben op de meer exacte wetenschappen worden door de leerkrachten best als moeilijk ervaren (uitzondering Jr Wiskunde Olympiade). Bij Olyfran of de Olympiade voor Latijn en Grieks lijken de vragen eerder aangepast aan het niveau van de leerlingen.
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades97
Evaluatie Olympiade
BASIS: leerkrachten, deelname aan desbetreffende Olympiade
1
2
3
14
17
20
99
98
97
86
83
80
Vlaamse Geografie Olympiade
Junior Wiskunde Olympiade
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Vl. Olympiades voorNatuurwetenschappen
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Olyfran
(Totaal) niet aantrekkelijk (Heel) aantrekkelijk
(N=222)
(N=88*)
(N=186)
(N=123)
(N =262)
(N= 58*)
*kleine basis
Vr15b. “Wat vindt u van de aantrekkelijkheid van de vragen of proeven?”
Geen probleem wat betreft de aantrekkelijkheid van de gestelde vragen.
50
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades98
Evaluatie Olympiade
BASIS: leerkrachten, deelname aan desbetreffende Olympiade
54
66
66
69
78
85
2
1
3
4
5
7
45
33
31
27
17
8
Olyfran
Vl. Olympiades voor Latijn enGrieks
Vlaamse Geografie Olympiade
Vl. Olympiades voorNatuurwetenschappen
Junior Wiskunde Olympiade
Vlaamse Wiskunde Olympiade
Net voldoende Te weinig Meer dan tijd genoeg
(N =186)
(N=262)
(N=58*)
(N=88*)
(N =222)
(N=123)
*kleine basis
Vr15c. “Wat vindt u van de beschikbare tijd van de vragen of proeven?”
Doorgaans lijkt de beschikbare tijd voor het oplossen van de vragen of proeven, maar net voldoende of te weinig (vooral met betrekking tot de Wiskunde Olympiades).
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades99
Meerwaarde Wiskunde Olympiade
Voor de leerkrachten ligt de belangrijkste meerwaarde voor een deelname aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade in het feit dat de leerlingen een idee krijgen van hun kennis terzake.
Vr14. “Welke zijn volgens u de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Wiskunde Olympiade (N=221)
70
48
32 31
19
33 23 20 7 7 3 4 1 1
48
91619
0
20
40
60
80
100
Ideebeheersingvakgebied
Andere kijkvakgebied
Motiverend Kennismakingbuiten school
Introductie totmethodes &technieken
Interactievekennismaking
Extra bagage Wedstrijd-element
Deelname int.wedstrijd
3 belangrijkste
Meest belangrijke
51
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades100
Meerwaarde Jr. Wiskunde Olympiade
Vr14. “Welke zijn volgens u de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Junior Wiskunde Olympiade?”
BASIS: leerkrachten, deelname Junior Wiskunde Olympiade (N=186)
De meest bepalende factor om deel te nemen aan de Jr. Wiskunde Olympiade is dat het een andere kijk geeft op het vakgebied.
68
48
28 2719
24 32 18 9 6 3 2 5 1
63
7
1617
0
20
40
60
80
100
Ideebeheersingvakgebied
Andere kijkvakgebied
Motiverend Introductie totmethodes &technieken
Kennismakingbuiten school
Interactievekennismaking
Wedstrijd-element
Extra bagage Deelname int.wedstrijd
3 belangrijkste
Meest belangrijke
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades101
Meerwaarde Olympiade Natuurwetenschappen
De dominante factor tot deelname is ook hier het feit dat de leerlingen hun kennis kunnen toetsen.
Vr14. “Welke zijn volgens u de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Olympiades voor Natuurwetenschappen (N=262)
79
42
29 2618
51 11 10 8 8 3 1 2 2
52
121315
0
20
40
60
80
100
Ideebeheersingvakgebied
Extra bagage Motiverend Kennismakingbuiten school
Andere kijkvakgebied
Wedstrijd-element
Introductie totmethodes &technieken
Interactievekennismaking
Deelname int.wedstrijd
3 belangrijkste
Meest belangrijke
52
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades102
Meerwaarde Geografie Olympiade
De Geografie Olympiade lijkt in de eerste plaats een andere kijk te bieden op het desbetreffende vakgebied.
Vr14. “Welke zijn volgens u de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Geografie Olympiade?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Geografie Olympiade (N=88*)
*kleine basis
61
4743
2618
23 28 16 14 6 6 6
49
151516
0
20
40
60
80
100
Ideebeheersingvakgebied
Andere kijkvakgebied
Kennismakingbuiten school
Motiverend Introductie totmethodes &technieken
Extra bagage Interactievekennismaking
Deelname int.wedstrijd
Wedstrijd-element
3 belangrijkste
Meest belangrijke
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades103
Meerwaarde Olyfran
Dat de leerlingen zich via Olyfran een idee kunnen vormen van hun kennisniveau, vormde ook hier debelangrijkste motivatie voor de leerkrachten om deel te nemen.
Vr14. “Welke zijn volgens u de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Olyfran?”
BASIS: leerkrachten, deelname Olyfran (N=123)
77
3630 28
22
53 13 6 5 8 6 2 2 2
47
131516
0
20
40
60
80
100
Ideebeheersingvakgebied
Motiverend Kennismakingbuiten school
Extra bagage Andere kijkvakgebied
Wedstrijd-element
Deelname int.wedstrijd
Interactievekennismaking
Introductie totmethodes &technieken
3 belangrijkste
Meest belangrijke
53
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades104
Meerwaarde Olympiade Latijn en Grieks
Vr14. “Welke zijn volgens u de 3 belangrijkste factoren van een deelname aan de Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks (N=58*)
*kleine basis
De deelnemende leerkrachten namen in de eerste plaats deel, omdat een deelname de leerlingen motiveert.
66
31 2924
19
34 26 12 3 2 2 5 7
60
161717
0
20
40
60
80
100
Motiverend Ideebeheersingvakgebied
Andere kijkvakgebied
Interactievekennismaking
Deelname int.wedstrijd
Kennismakingbuiten school
Extra bagage Introductie totmethodes &technieken
Wedstrijd-element
3 belangrijkste
Meest belangrijke
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades105
Bijdrage Vlaamse Wiskunde Olympiade
Vr16. “In welke mate denkt u dat de Vlaamse Wiskunde Olympiade bij de deelnemers bijdraagt tot …?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Wiskunde Olympiade (N=222)
34
36
38
40
46
47
50
77
80
66
64
62
60
54
53
50
23
20
Meer affiniteit met het vakgebied
Andere kijk op het vakgebied
Motivatie
Grotere interesse voor het vakgebied
Algemene vorming
Grotere kennis/vaardigheid betreffende het vakgebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Noodzakelijk bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer )weinig (Zeer) veel
De Vlaamse Wiskunde Olympiade draagt vooral bij tot een grotere affiniteit met het vakgebied, tot het krijgen van een andere kijk op het vakgebied en de motivatie van de leerlingen. Voor de helft van de leerkrachten draagt een deelname essentieel bij tot de studiekeuze voor het overeenstemmende vakgebied.
54
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades106
Bijdrage Jr.Wiskunde Olympiade
Ook voor de Jr. Wiskunde Olympiade lijkt de bijdrage zich voornamelijk toe te spitsten op het creëren van een grotere affiniteit met het vakgebied, een andere kijk op het vakgebied, het motiveren van de leerlingen.
BASIS: leerkrachten, deelname Junior Wiskunde Olympiade (N=186)
31
35
39
40
49
54
56
81
84
69
65
61
60
51
46
44
19
16
Meer affiniteit met het vakgebied
Andere kijk op het vakgebied
Motivatie
Grotere interesse voor het vakgebied
Algemene vorming
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Noodzakelijk bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer )weinig (Zeer) veel
Vr16. “In welke mate denkt u dat de Vlaamse Jr. Wiskunde Olympiade bij de deelnemers bijdraagt tot …?”
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades107
Bijdrage Olympiade Natuurwetenschappen
Meer affiniteit/grotere interesse en het motiveren van de leerlingen zijn de meest uitgesproken verdiensten van de Olympiade voor Natuurwetenschappen. Volgens bijna 6 op 10 van de leerkrachten draagt het ook bij tot een studiekeuze voor het overeenstemmende vakgebied.
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschappen (N=262)
40
41
42
42
46
48
53
60
79
60
59
58
58
54
52
47
40
21
Meer affiniteit met het vakgebied
Grotere interesse voor het vakgebied
Motivatie
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Algemene vorming
Andere kijk op het vakgebied
Noodzakelijk bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer )weinig (Zeer) veel
Vr16. “In welke mate denkt u dat de Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschapppen bij de deelnemers bijdraagt tot …?”
55
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades108
Bijdrage Geografie Olympiade
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Geografie Olympiade (N=88*)
22
23
25
25
27
27
31
47
77
78
77
75
75
73
73
69
53
23
Andere kijk op het vakgebied
Motivatie
Grotere interesse voor het vakgebied
Meer affiniteit met het vakgebied
Algemene vorming
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Noodzakelijk bagage hogere studies
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer) weinig (Zeer) veel
*kleine basis
Deelname draagt in de eerste plaats bij tot een andere kijk op het vakgebied, de motivatie van de leerlingen en een grotere interesse voor het vakgebied.
Vr16. “In welke mate denkt u dat de Vlaamse Geografie Olympiade bij de deelnemers bijdraagt tot …?”
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades109
Bijdrage Olyfran
De bijdrage van Olyfran situeert zich voornamelijk op het vlak van de motivatie, een grotere interesse m.b.t het vakgebied, alsook een andere kijk op het vakgebied.
BASIS: leerkrachten, deelname Olyfran (N=123)
32
38
39
40
44
54
60
70
83
68
62
61
60
56
46
40
30
17
Motivatie
Grotere interesse voor het vakgebied
Andere kijk op het vakgebied
Meer affiniteit met het vakgebied
Algemene vorming
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Noodzakelijk bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer) weinig (Zeer) veel
Vr16. “In welke mate denkt u dat Olyfran bij de deelnemers bijdraagt tot …?”
56
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades110
Bijdrage Olympiade Latijn en Grieks
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks (N=58*)
24
24
28
34
38
45
74
76
76
76
72
66
62
55
26
24
1090
Meer affiniteit met het vakgebied
Motivatie
Grotere kennis/vaardigheid betreffende vakgebied
Algemene vorming
Andere kijk op het vakgebied
Grotere interesse voor het vakgebied
Studiekeuze overeenstemmend vakgebied
Noodzakelijk bagage hogere studies
Studiekeuze ander studiegebied
(Zeer) weinig (Zeer) veel
*kleine basis
Deelname zorgt vooral voor meer affiniteit met het vakgebied, een grotere motivatie en een grotere kennis/vaardigheid betreffende het vakgebied.
Vr16. “In welke mate denkt u dat de Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks bij de deelnemers bijdraagt tot …?”
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades111
Vr17a.“Bij hoeveel leerlingen die hebben deelgenomen aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade denkt u - bij benadering- dat deze deelname determinerend is voor de verder studiekeuze?”
Invloed studiekeuze
22
59
154
0
20
40
60
80
100
Niemand Minder dande helft
De helft Meer dan dehelft
Iedereen
50 44
2 40
20
40
60
80
100
Weinig Een zekereinvloed
Veel Andere
Vr17b.“In welke mate denkt u, dat de deelname aan de Vlaamse Wiskunde Olympiade determinerend is geweest bij de studiekeuze voor een studiegebied in het hoger onderwijs dat in de lijn ligt van de wedstrijd waaraan werd deelgenomen?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Wiskunde Olympiade (N=222)
Er is sprake van een zekere tweedeling onder de leerkrachten voor wat betreft de impact op de studiekeuze in het hoger onderwijs. Voor de helft van hen is er weinig impact, voor iets minder dan de helft is wel degelijk sprake van invloed in functie van de ervaring van de student met de olympiade.
57
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades112
25
59
123
0
20
40
60
80
100
Niemand Minder dande helft
De helft Meer dan dehelft
Iedereen
Vr17a.“Bij hoeveel leerlingen die hebben deelgenomen aan de Vlaamse Jr. Wiskunde Olympiade denkt u - bij benadering- dat deze deelname determinerend is voor de verder studiekeuze?”
Invloed studiekeuze
Vr17b.“In welke mate denkt u, dat de deelname aan de Vlaamse Jr. Wiskunde Olympiade determinerend is geweest bij de studiekeuze voor een studiegebied in het hoger onderwijs dat in de lijn ligt van de wedstrijd waaraan werd deelgenomen?”
BASIS: leerkrachten, deelname Junior Wiskunde Olympiade (N=186)
45 44
91
0
20
40
60
80
100
Weinig Een zekereinvloed
Veel Andere
Ook bij de Jr. Olympiade vinden we dezelfde tweedeling onder leerkrachten terug. Iets meer dan de helft ziet wel degelijk een impact, iets minder dan de helft relativeert de impact eerder.
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades113
19
51
1910
10
20
40
60
80
100
Niemand Minder dande helft
De helft Meer dan dehelft
Iedereen
Vr17a.“Bij hoeveel leerlingen die hebben deelgenomen aan de Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschappen denkt u - bij benadering- dat deze deelname determinerend is voor de verder studiekeuze?”
Invloed studiekeuze
Vr17b.“In welke mate denkt u, dat de deelname aan de Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschappen determinerend is geweest bij de studiekeuze voor een studiegebied in het hoger onderwijs dat in de lijn ligt van de wedstrijd waaraan werd deelgenomen?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Olympiade voor Natuurwetenschappen (N=262)
50 47
2 10
20
40
60
80
100
Weinig Een zekereinvloed
Veel Andere
Ook voor wat betreft de Olympiade voor Natuurwetenschappen is de helft van de leerkrachten overtuigd van de impact, de andere helft relativeert de impact.
58
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades114
Vr17a.“Bij hoeveel leerlingen die hebben deelgenomen aan de Vlaamse Geografie Olympiade denkt u - bij benadering- dat deze deelname determinerend is voor de verder studiekeuze?”
Invloed studiekeuze
Vr17b.“In welke mate denkt u, dat de deelname aan de Vlaamse Geografie Olympiade determinerend is geweest bij de studiekeuze voor een studiegebied in het hoger onderwijs dat in de lijn ligt van de wedstrijd waaraan werd deelgenomen?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Geografie Olympiade (N=88*)
17
67
142 1
0
20
40
60
80
100
Niemand Minder dande helft
De helft Meer dan dehelft
Iedereen
59
34
3 40
20
40
60
80
100
Weinig Een zekereinvloed
Veel Andere
Meerderheid van de leerkrachten meent dat de impact van de Vlaamse Geografie Olympiade eerder beperkt is.
*kleine basis
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades115
Vr17a.“Bij hoeveel leerlingen die hebben deelgenomen aan Olyfran denkt u - bij benadering- dat deze deelname determinerend is voor de verder studiekeuze?”
Invloed studiekeuze
Vr17b.“In welke mate denkt u, dat de deelname Olyfrandeterminerend is geweest bij de studiekeuze voor een studiegebied in het hoger onderwijs dat in de lijn ligt van de wedstrijd waaraan werd deelgenomen?”
BASIS: leerkrachten, deelname Olyfran (N=123)
23
64
112 1
0
20
40
60
80
100
Niemand Minder dande helft
De helft Meer dan dehelft
Iedereen
60
34
3 30
20
40
60
80
100
Weinig Een zekereinvloed
Veel Andere
Net zoals voor de Geografie Olympiade meent de meerderheid van de leerkrachten dat de impact van Olyfran op de verdere studiekeuze eerder beperkt is.
59
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades116
Vr17a.“Bij hoeveel leerlingen die hebben deelgenomen aan de Vlaamse Olympiade voor Latijn en Grieks denkt u - bij benadering- dat deze deelname determinerend is voor de verder studiekeuze?”
Invloed studiekeuze
Vr17b.“In welke mate denkt u, dat de deelname aan de Vlaamse Olympiade voor Latijn en Grieks determinerend is geweest bij de studiekeuze voor een studiegebied in het hoger onderwijs dat in de lijn ligt van de wedstrijd waaraan werd deelgenomen?”
BASIS: leerkrachten, deelname Vlaamse Olympiades voor Latijn en Grieks (N=58*)
28
64
91
0
20
40
60
80
100
Niemand Minder dande helft
De helft Meer dan dehelft
Iedereen
67
29
30
20
40
60
80
100
Weinig Een zekereinvloed
Veel Andere
Tot slot lijkt ook de bepalende impact van de Vlaamse Olympiade voor Latijn en Grieks eerder beperkt.
*kleine basis
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades117
Invloed op studiekeuze
Studiekeuze is vooral ingegeven door persoonlijke interesse.
Vr18. “Welke zijn volgens u de 3 belangrijkste motieven die bijdragen tot de verdere studiekeuze van jongeren?”
BASIS: leerkrachten (N=829)
95
67
47
9
76 11 4 7 1
78
0
20
40
60
80
100
Persoonlijke interesse Latere carrière Aantrekkelijkheidopleiding
Geloof in eigen kunnen VlaamseWetenschapweek /
Olympiades
Top 3
Belangrijkste
Man: 73%Vrouw: 79%
60
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades118
Invloed op studiekeuze
Het zijn volgens de leerkrachten in de eerste plaats de ouders die een invloed uitoefenen op de studiekeuze van de jongeren, al mag hun eigen invloed ook niet onderschat worden.
Vr19. “Welke zijn volgens u de 4 belangrijkste actoren die een invloed uitoefenen op de verdere studiekeuze van jongeren?”
8779
6056
16
22 19 17 15 22 3 1
84
10
20
40
60
80
100
Ouders Leerkrachten Vrienden enklasgenoten
Beroepsmensen Rolmodellen(reële)
Rolmodellen(fictief)
Interesses
4 belangrijkste actoren
Belangrijkste actor
BASIS: leerkrachten (N=829)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades119
Reden van niet-deelname Olympiades
Indien leerkrachten nog niet deelnamen aan de Olympiades, dan komt dit met name omdat er voor zijn/haar vakgebied geen Olympiade bestaat.
Vr22. “Welke zijn voor u de 3 belangrijkste om niet deel te nemen aan de Olympiades?”
BASIS: leerkrachten, geen deelname aan Olympiades (N=145)
5246
38
8 742 6 17 6 6 3
47
410
20
40
60
80
Bestaat niet voormijn vakgebied
Leerlingen geeninteresse
Leerlingen nietgemotiveerd
Pastonvoldoende in
leerplan
Onvoldoendekennis aanwzig
Ik heb geeninteresse
Scoolbestuur istegen
3 belangrijkste redenen
Belangrijkste reden
61
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades120
Intentie tot deelname Olympiades
Een derde van de leerkrachten zou alsnog deelnemen aan de Olympiades.
Vr23. “Nu u op de hoogte bent van het bestaan van de olympiades, zou u dan volgend jaar deelnemen met uw leerlingen?”
BASIS: leerkrachten, niet op de hoogte van Olympiades (N=23*)
70 30
NEEN JA
"Waarom niet?" (N=16) "Waarom wel?" (N=7)
− Bestaat niet voor mijn vakgebied N=7− Niet genoeg kennis N=3− School schonk geen aandacht N=2− Geen interesse N=1
− Om blik te verruimen N=3− Iets extra leren N=1− Ervaring opdoen N=1
*kleine basis
Vr23. “Nu u op de hoogte bent van het actieplan wetenschapsinformatie en innovatie, zou u dan hebben deelgenomen aan één van de activiteiten?”
“Ja” (N=2) BASIS: leerkrachten, kennen actieplan en activiteiten niet (N=8)
“Neen” (N=6)
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades121
Suggesties
Vr26. “Heb je /heeft u eventueel nog suggesties/opmerkingen in verband met deze bevraging in het algemeen of het actieplan Wetenschapsinformatie en innovatie en de wetenschappelijke Olympiades in het bijzonder?”
− Meerdere vormen van Olympiade 23%− Docenten moeten meer sensibiliseren 13%− Meer promotie 18%− Meer praktijkgericht 10%− Wetenschap meer promoten bij
jonge kinderen 18%
BASIS: studenten met suggesties (N=245)
− Niveau studenten afstemmen 16%− Meerdere vormen van Olympiades 11%− Betere communicatie naar docenten 6%− Meer promotie 5%
BASIS: leerkrachten met suggesties (N=163)
62
IV. CONCLUSIES
122
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades123
Conclusies
� Binnen het actieplan ‘Wetenschapsinformatie en Innovatie’ zijn het Technopolis, de Vlaamse Wetenschapsweek en de Wetenschappelijk Olympiades die de top drie uitmaken zowel wat betreft bekendheid als participatie (in beide doelgroepen).
� De activiteiten binnen het actieplan waaraan men heeft deelgenomen, worden in het algemeen positief geëvalueerd (door de leerkrachten iets meer uitgesproken dan door de studenten). Ze worden als interessant/boeiend, leerzaam, interactief en vernieuwend aanzien. Verder zijn er voor de verschillende activiteiten ook een rol van betekenis weggelegd op het vlak van informatie en sensibilisatie, en het aanmoedigen van jongeren om een wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen (dit laatste in relatief mindere mate).
� De diverse Wetenschappelijke Olympiades genieten een goede bekendheid. 80% van de leerlingen kent minstens 1 van de diverse wedstrijden, bij de leerkrachten loopt dit aantal op tot 97%.
� Wat betreft het informeren over/sensibiliseren voor het belang van wetenschap, techniek, technologische innovatie en onderzoek ter zake, alsook het aanmoedigen van jongeren om een (hogere) wetenschappelijke of technologische opleiding te volgen, zijn het voornamelijk de wedstrijden met een meer uitgesproken exact wetenschappelijk karakter (met de Olympiade voor Natuurwetenschappen op kop) die de relatief grootste bijdrage leveren.
� 41% van de generatiestudenten nam minstens 1 keer deel aan één van de Olympiades, daar bij de leerkrachten 80% zich reeds tot minstens 1 deelname engageerde. Beide groepen (leerkrachten meer uitgesproken) hechten ook relatief veel tot heel veel belang aan het initiatief van de Olympiades.
63
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades124
Conclusies
� Het niveau van de gestelde vragen wordt door deelnemers (studenten +leerkrachten) vrij hoog ingeschat, vooral wat betreft de Olympiades die betrekking hebben op de meer exacte wetenschappen. De beschikbare tijd wordt dan ook overwegend als net voldoende of te weinig beschouwd. Dit alles doet evenwel niets af aan de aantrekkelijkheid van de vragen of proeven.
� De deelname aan de Wetenschappelijke Olympiades was zowel voor studenten als leerkrachten in de eerste plaats een eigen keuze, voornamelijk ingegeven door het feit dat men /de leerlingen zich een beeld kan/kunnen vormen van de beheersing van het vakgebied. Ook over de verschillende studierichtingen heen bevestigen de leerkrachten dat er van een verplichte deelname aan de olympiades weinig of geen sprake is.
� De uiteindelijke studiekeuze van de jongeren wordt ingegeven door persoonlijke interesses, al dan niet mede beïnvloed door ouders, leerkrachten, vrienden en klasgenoten.
� De determineerde impact van een deelname aan de Olympiades op de verdere studiekeuze lijkt eerder beperkt. Wel lijkt een deelname bij te kunnen dragen tot een grotere interesse/affiniteit voor/met het vakgebied, een andere kijk op het vakgebied en kan het motiverend werken. Daarnaast kan het ook goede basis bieden voor een toekomstige opleiding.
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades125
BIJLAGE
64
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades126
Bijlage
Foutenmarge� De foutenmarge geeft aan hoe een bepaalde proportie in de steekproef zich bij een gekozen
betrouwbaarheidsniveau (doorgaans 95%) vertaalt naar de totale populatie. Met andere woorden, hoe zou
deze proportie er uit zien, mochten we de volledige populatie ondervragen in plaats van ons te beperken tot
de steekproef.
� De foutenmarge wordt aan de hand van volgende formule berekend: � x � p.(100-p)n
� Stel dat binnen een steekproef van 300 respondenten, 60% ‘Ja’ antwoordt op een vraag. We leggen het
betrouwbaarheidsniveau op 95%. In dit geval is n = 300, � = 1.96, p = 60, q=40 (100-60). Invulling van
bovenstaande formule geeft een foutenmarge weer van 5.5%. Dit betekent dat in 95% van de gevallen de
proportie binnen het universum 5.5% onder of boven de gevonden steekproefverhouding ligt, of concreet
tussen 54.5% (60-5.5) en 65.5% (60+5.5).
�:standaardafwijking = 1.96 (95% betrouwbaarheid)p: frequentie of percentage van de steekproef dat een bepaald antwoord geeftn: steekproefgrootte
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades127
Bijlage
� Onderstaande tabel illustreert de statistische fout (bij een betrouwbaarheidsniveau van 95%) voor
steekproeven van verschillende omvang:
��������������������������������������������
�������������������������������������������
������������������������������������������
��������������������������������������������
���������������������������������������
�������������������������������������
��������������������������������
�������������������������������������
��������������������������������������
��������������������������������������
���������������������������������������������
���� ���
�� ���
�� ���
�� ���
��� ���
��� ���
��� ���
��� ���
�� ���
� ���
� ���
�� ���
�� ���
������� �������������������
65
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades128
Bijlage
Definities studierichtingenDefinities studierichtingen
••Onder een wetenschappelijke studierichting worden begrepen alle Onder een wetenschappelijke studierichting worden begrepen alle studierichtingen met studierichtingen met meer dan 3 wekelijkse lestijden wetenschappen, waarvan minstens meer dan 3 wekelijkse lestijden wetenschappen, waarvan minstens 1 uur biologie, 1 uur 1 uur biologie, 1 uur chemie en 1 uur fysicachemie en 1 uur fysica
••Onder wiskundige studierichting worden begrepen alles studierichOnder wiskundige studierichting worden begrepen alles studierichtingen met meer dan 4 tingen met meer dan 4 wekelijkse lestijden wiskundewekelijkse lestijden wiskunde
••Onder klassieke studierichting worden begrepen alle studierichtiOnder klassieke studierichting worden begrepen alle studierichtingen met Latijn en/of ngen met Latijn en/of GrieksGrieks
••Onder talenrichting worden begrepen alle studierichtingen die naOnder talenrichting worden begrepen alle studierichtingen die naast het Nederlands nog ast het Nederlands nog minstens 3 moderne talen heeft, met in totaal minstens 8 lestijdminstens 3 moderne talen heeft, met in totaal minstens 8 lestijden voor deze andere en voor deze andere moderne talenmoderne talen
Evaluatie (wetenschappelijke) Olympiades129
Ipsos BelgiumWaterloo Bedrijvenpark, Drève Richelle 161, Gebouw J − B 1410 Waterloo
� 02-642.47.11 − ���� 02-648.34.08���� info@ipsos.be
Recommended