View
236
Download
2
Category
Preview:
DESCRIPTION
Â
Citation preview
Het vrolijk gekleurde, vrijelijk versierde aardewerk dat Theo Colenbrander (1841–1930) in de jaren 1880 ontwierp voor Plateelbakkerij Rozenburg sloeg in als een bom. Tijdgenoten waren het er over eens dat ze zoiets verrassends en origineels nog nooit hadden gezien. Colenbrander was er in geslaagd de historische stijlen van de negentiende eeuw achter zich te laten en iets volstrekt nieuws te bedenken. Hiermee heeft hij de aanzet gegeven tot de bloei van de Nederlandse kunstnijverheid vanaf 1890: de Nieuwe Kunst. Bovendien is Colenbranders werk belangrijk geweest als inspiratiebron voor de Nederlandse art deco. In dit boek wordt voor het eerst zijn gehele oeuvre belicht: Colenbrander was ontwerper van gebouwen, boekbanden, interieurs, aardewerk en tapijten.
drentsmuseum.nl www.wBOOKS.cOm
Colenbrandertheo
theo Colenbra
nder 1841–1930
1841–1930
Arno Weltens
Met een bijdrage van
Willemijn Lindenhovius
redactie
Annemiek Rens, Willemijn Lindenhovius
ColenbranderTheo
1841–1930
Drents Museum, Assen
WBOOKS, Zwolle
2
Arno Weltens:Inleiding 7
Verantwoording 9
De weg naar het kunstenaarschap 14 Jeugd en opleiding 15
Parijs en de Wereldtentoonstelling 16
Steun van Kneppelhout 17
Van architect naar sierkunstenaar 18
Plateelbakkerij Rozenburg 23
Ontwerp- en productieproces 27
Buitenplaats Rozenburg 28
Decors en vormen 30
Bekendheid en verkoop 32
Nieuwe bezems vegen schoon 34
Ceramische fabriek Prisma 36
Interieurarchitect 39
Interieurs voor de familie Mesdag 40
Behang en interieurstoffen 43
Boekvormgever 45
Maandschrift voor Vercieringskunst 47
Feith tot Jacques Perk 49
Overig illustratiewerk 50
Tapijtontwerper 54
Amersfoortsche Tapijtfabriek 56
Werkproces en uitvoering 59
Buitenlandse belangstelling 61
Koninklijke Deventer Tapijtfabriek 62
Bekendheid en afzet 67
Koninklijke Vereenigde Tapijtfabriek 69
Plateelbakkerij Zuid-Holland 71
Zuid-Holland 72
Inhoudsopgave
<- (cover) Theo Colenbrander (plateelschilder Wim van Ham),
Vaas met decor ‘Levensloop’ (detail), 1922, N.V. Plateelbakkerij
Ram, aardewerk, hoogte 26 cm. Collectie RCE, Amersfoort,
langdurig bruikleen Drents Museum, Assen.
<- (binnenzijde cover) Theo Colenbrander, Ontwerp met groep
tulpen (detail), 30 mei 1917, potlood en penseel in kleuren op
papier, 243 × 355 mm. Rijksmuseum, Amsterdam.
<- (pagina 2) Onderdeel van Kaststel pagina 24. Theo
Colenbrander, Kaststel, 1886, N.V. Haagsche Plateelbakkerij
Rozenburg, aardewerk, hoogte 66 en 45 cm. Rijksmuseum
Amsterdam, aankoop met steun van de Stichting tot
Bevordering van de Belangen van het Rijksmuseum.
-> (afb. 1) Theo Colenbrander, Sierbord met decor ‘Los’ (detail),
1925, N.V. Plateelbakkerij Ram, aardewerk, diameter 25 cm.
Collectie Drents Museum, Assen, schenking Van Noppen.
3
Plateelbakkerij Ram 78
Nieuwe ontwerpen 79
Ram 79
Decors en modellen 82
Werkproces 84
Verfgebruik 86
Schilders en merken 87
Verkoop 88
Eerbewijzen 88
Nadagen van Ram 90
Porseleinfabriek © 92
Willemijn Lindenhovius:Kleur, lijn en beweging: Colenbrander in kunsthistorisch perspectief 97
Inleiding & context 99
De inventiviteit van Colenbrander 101
Inspiratiebronnen 106
Colenbrander in zijn tijd geplaatst 116
BijlagenI Plateelbakkerij Rozenburg; decornamen 124
II Koninklijke Deventer Tapijtfabriek; dessins 124 III: Plateelbakkerij Zuid-Holland; decornamen 125 IV: Plateelbakkerij Ram; decornamen, kleurenpalet en initialen plateelschilders 126
Chronologie 128 Tentoonstellingen 130 Literatuur, correspondentie, archieven 132 Noten 138
Colofon 144
4
5
6
(afb. 2) v.l.n.r.: – Theo Colenbrander (plateel schilder
Jan Branger), Kommetje met decor ‘Kwak’, 1923,
N.V. Plateelbakkerij Ram, aardewerk, hoogte 8 cm. Collectie
RCE, Amersfoort, langdurig bruikleen Drents Museum, Assen.
– Theo Colenbrander (plateelschilder Wim van Ham), Vaas
met decor ‘Levensloop’, 1922, N.V. Plateelbakkerij Ram, aar-
dewerk, hoogte 26 cm. Collectie RCE, Amersfoort, langdurig
bruikleen Drents Museum, Assen.
– Theo Colenbrander (plateelschilder Adriaan Kool), Vaas
met decor ‘Spichtig’, 1925, N.V. Plateelbakkerij Ram, aarde-
werk, hoogte 22,2 cm. Collectie RCE, Amersfoort, langdurig
bruikleen Drents Museum, Assen.
– Theo Colenbrander, Vaas met decor ‘Spichtig’, 1924,
N.V. Plateelbakkerij Ram, aardewerk, hoogte 22,5 cm.
Collectie Drents Museum, Assen.
2
7
Mijn eerste kennismaking met het werk van Theo Colenbrander herinner ik me nog levendig. Het was in Arnhem, de stad waar ik begin jaren zeventig van de vorige eeuw na mijn huwelijksvoltrek-king ging wonen en als aankomend binnenhuisarchitect ging werken bij de Gebroeders Knoef in de Vijzelstraat. Op een natuur-lijke verhoging in het landschap met een prachtig panorama over de Rijn stond het Gemeentemuseum van Arnhem, het huidige Museum Arnhem. Journalist en televisiepresentator Pierre Janssen zwaaide van 1970 tot 1982 als cultuurpaus de scepter over deze voormalige sociëteit. Bij mijn allereerste bezoek ontdekte ik opmerkelijk sieraardewerk van de plaatselijke plateelbakkerij Ram, ontworpen door een zekere Theo Colenbrander. Ik was bijzonder onder de indruk van de ongewone vormen en het kleurgebruik. Mijn interesse was gewekt en deze fascinatie duurt inmiddels al ongeveer veertig jaar. Als vrij snel kwam ik er achter, dat het prijsniveau van Ram-aardewerk voor mij te hoog lag. Aangezien verzamelen uitgesloten was, besloot ik me na een eerste gesprek met museumconservator Riet Neerincx die met mij dezelfde passie bleek te delen, in de geschiedenis te verdiepen. Hierdoor kwam ik onder andere in aanraking met andere museale collecties, verzamelaars en literatuur over dit onderwerp. Omdat ik het naadje van de kous wilde weten, besloot ik oorspronkelijke bronnen te raadplegen. Hoewel oral history persoonlijk getint is, voerde ik gesprekken met Wim van Ham en Frits van Beest die nog bij Ram werkzaam zijn geweest als plateelschilder. Ook zocht ik contact met nazaten van ex-directeur Henri van Lerven, familieleden van de kunstenaar en collectioneurs. Mijn zoektocht naar het leven en werk van Theo Colenbrander nam een aanvang.
Deze monografie, het resultaat van jarenlang nauwgezette studie, kent echter ook zijn begrenzing. Ik vergelijk mijn poging tot een ‘reconstructie’ van Colenbranders leven als beeldspraak met een legpuzzel. In mijn geval is het deksel van de doos niet aanwezig. Hierdoor ontbreekt de afbeelding van het geheel en heb ik geen idee over het aantal stukjes. Als gevolg hiervan ontbreken nog steeds (verbindende) deeltjes uit de levensbeschrijving van een intrigerende persoonlijkheid. Theo Colenbrander is in de loop der jaren voor mij gaan leven en als onderzoeker heb ik slechts een glimp opgevangen van de drijfveren en werkmethodes van een Nederlandse kunstenaar die zijn tijd ver vooruit was. Hierdoor is zijn kunst maar door weinigen begrepen en ook heden ten dage is de groep verzamelaars van Colenbranders werk klein. Deze monografie, waarmee mijn onder-zoek een afsluiting krijgt, is een mengeling van gezond voyeurisme en het willen delen van de informatie die ik heb vergaard.
Inleiding2
20
21
Een bijdrage van de kunstenaar aan het album amicorum voor schrijfster Anna Bosboom-Toussaint (1812 –1886) (afb. 20), ook in 1882, is al even expressief en kleurrijk. De voorstelling draagt het motto: ‘Kunst zij vol als de Roos, bescheiden als de Lelie’.Een opdracht die wederom in het teken stond van een huldiging maar dit keer geen unicum was, betrof de omslag van het tijdschrift De Kunstbode in april 1885.23 Dit speciale nummer werd opgedragen aan actrice Maria Kleine-Gartman. Het omslag bevatte decoraties van een stralende zon of stralenkrans met initialen van de actrice en was omringd met theatersymbolen. De voorstelling ziet er niet direct feestelijk uit, eerder somber.
Colenbrander had inmiddels zijn beroep officieel gewijzigd van architect naar tekenaar, zo blijkt uit de Haagse adresboeken. Op zijn nieuwe woonadres in de Scheveningse Kanaalweg (nu Van Stolkweg) zag hij zich omringd door kunste-naars van de Haagse School: Willem de Zwart, Johannes Armand en Paul Gabriël bevonden zich onder zijn buren. Zijn kunstenaarsvriend Gerke Henkes uit Parijs (destijds een vooraanstaand schilder) woonde inmiddels ook in Den Haag, naast H.W. Mesdag. Henkes introduceerde Colenbrander verder in de Haagse kunstkringen.24 Het was dan ook niet verwonderlijk dat Colenbrander in 1883 als buitengewoon lid toetrad tot het schilderkundig genootschap Pulchri Studio.25 Zijn lidmaatschap bevestigde eveneens dat hij door zijn lokale collega’s als kunstenaar geaccepteerd werd.
(afb. 17, 18, 19) Theo Colenbrander, Pagina’s uit Album Wetrens,
1883. Collectie Regionaal Archief Leiden.
(afb. 20) Theo Colenbrander, Pagina in Album Amicorum
Anna Bosboom-Toussaint, 1882. Collectie Regionaal Archief,
Alkmaar.
18
19
20
22
Plateel- bakkerij Rozenburg
23
2
Plateel- bakkerij Rozenburg
(afb. 21) Theo Colenbrander, Schotel van aardewerk,
beschilderd met een symmetrisch gestileerd decor (detail),
1887, N.V. Haagsche Plateelbakkerij Rozenburg, aardewerk,
diameter 34 cm. Rijksmuseum, Amsterdam.
48
(afb. 47) Theo Colenbrander, Omslag Van Feith
tot Jacques Perk, Amsterdam (Van Looy) 1897.
(afb. 48) Theo Colenbrander, Schutbladen Feith
tot Jacques Perk, Amsterdam (Van Looy) 1897.
Reconstructie Richard Mills.
(afb. 49) Theo Colenbrander, Vignetten Feith
tot Jacques Perk, Amsterdam (Van Looy) 1897.
Collectie Drents Museum, Assen.
47 49
48
49
Bij uitkomen van het blad waren de meningen verdeeld. Zo merkte kunstnijveraar Mathieu Lauweriks (1864 –1932) op: ‘Als kleurendruk is, dunkt me, de buitenomslag van Colenbrander mislukt en als com-positie onbehaaglijk...’92 Johan Thorn Prikker was wel enthousiast en noemde de omslag ‘verdomd mooi’.93 Colenbranders boekdecoraties bleven ook in het buiten-land niet onopgemerkt: ‘Colenbranders Ornamentik erinnert in ihrem graziösen Fluss, ihrem heiteren spie-lende Charakter an den Rokokostil, mit dessen Zierformen sie im übrigen freilich nichts gemein hat. Colenbrander liebt leuchtende Farben und erstrebt eine möglichst, reiche farbige Wirkung’.94
De Amsterdamse uitgeverij Simon van Looy betrok beken-de kunstenaars bij de versiering van de zesdelige serie Nederlandsche Dichters, samengesteld door de dichter Albert Verwey (1865 –1937) (afb. 47). Vanaf 1893 kregen achtereenvolgens Dijsselhof, Nieuwenhuis, Toorop, Wenckebach, Lion Cachet en tot slot in 1897 Colenbrander de opdracht. Het was zijn taak om de gedichtenbundel Feith tot Jacques Perk te illustreren. Het boek was leverbaar in een eenvoudige en in een luxe uitvoering. De eerste had een kartonnen omslag met vignet in zwart, de tweede een donkerrode linnen band met goudkleurige decoratie. Ook de schutbladen (afb. 48) van beide uitvoeringen waren verschillend. Alleen bij de luxe editie is Colenbranders ontwerp in zijn totaal ge-bruikt en in een oranje kleur weergegeven. Elementen van het omslagontwerp werden als vignet (afb. 49) gebruikt in de hoofdstukken. Opvallend is de ogenschijnlijk symmetrische opbouw van de door Colenbrander toegepaste decoratie. Verwey beschreef Colenbranders werkwijze als ‘zeer eigen-aardig’ [in het taalgebruik van die tijd vaak gebruikt in de betekenis van ‘eigenzinnig’, ‘oorspronkelijk’].95 Braches noemde Colenbranders ontwerp voor deze bundel samen met het Maandschrift voor Vercieringskunst ‘uiterst oor-spronkelijk’; ze namen volgens hem een ‘geheel eigen plaats’ binnen de boekvormgeving in.
Feith tot Jacques Perk
49
58
59
Bij het ontwerpen van tapijten was Colenbrander van-wege materiaal en techniek minder vrij dan bij de keramiek. Elk geknoopt tapijt bestond uit kleine modules (van elk één knoop). Die ‘ruitjesindeling’ (afb. 58) beperkte de vrije lijn: de ontworpen lijnen toonden in de uit-gevoerde tapijten minder glooiend dan in de keramische decors. Colenbrander maakte zijn ontwerpen met potlood en een dunne laag gouacheverf op millimeter-papier.122 Aan de hand van werktekeningen valt af te leiden hoe hij bij de invulling van de kleuren te werk ging. Voordat de kunstenaar de verf opbracht, gaf hij in elk vlakje aan welke kleur hij ging gebruiken. Om overzicht te houden, gebruikte hij symbolen, zoals een kruisje, een stippeltje of door simpelweg het vakje open te laten. Het ontwerpproces vroeg dus om nauwkeurig-heid: ‘Als mozaïek liggen de duizenden kleine vakjes, nauwelijks enkele millimeters in het vierkant, naast elkaar, èlk voor zich in dekverf met een van de geregistreerde kleuren van het gekozen palet ingevuld.’123 Hij volstond met een kwart van het ontwerp (de linker onderzijde). Net als in Colenbranders keramiek is door spiegeling, herhaling en het verschuiven van de patronen een groot aantal variaties mogelijk.124 Colenbrander had tijdens het ontwerpproces een duidelijk beeld van het aantal variaties dat in een tapijt kon ontstaan. Van dessin Artisjok (afb. 59) zijn tot nu toe dertien uitgevoerde variaties bekend.
De Colenbrander-tapijten waren in verschillende formaten verkrijgbaar en werden op verzoek speciaal op maat vervaardigd. Het kleinste formaat dat is getraceerd, is 109 × 91 cm en het grootste heeft een formaat van 773 × 636 cm. Sommige ontwerpen werden in verschil-lende kleurnuances uitgevoerd. Niet elk tapijt was even kleurrijk. Het kleurenpalet van Colenbrander varieerde van minimaal twee tot maximaal zesentwintig kleuren. Hij voelde zich niet gebonden aan gangbare kleuren-combinaties en sloeg nieuwe wegen in. Lion Cachet vond dat in Colenbranders kleurstellingen ‘een nieuw geluid klonk’ met een ‘persoonlijk en ongewoon karakter’.125 Colenbrander bepaalde de kleurnuances vooraf en dit palet was het uitgangspunt voor een ontwerp. Deze werkwijze paste hij overigens niet alleen toe bij zijn
van behang en gordijnen. Hij mag eigenlijk geen enkele tekening hier laten, maar ik wist hem te overreden ervoor te zorgen dat zondagmiddag die tekening hier is. Je moet dus zondag hier komen al zou het maar een halve dag zijn.’118 Op 6 juli 1901 schreef hij: ‘Over vijf weken zitten we als oudgetrouwde mensen in de Weistraat de krant te lezen op de Colenbrander!’119 Hieruit valt op te maken dat de vervaardiging van een dergelijk tapijt een kwestie van slechts enkele weken is. Ook wordt duidelijk dat Mouton in interieurzaken optrad als vertegenwoordi-ger van de fabriek. Daarnaast ging men bij mensen thuis langs om de dessins te laten zien.120 Opvallend is de behoedzame manier waarop de Amersfoortsche Tapijtfabriek met Colenbranders ontwerpen omging. Een van de redenen was dat Colenbrander bang was dat derden met behulp van moderne apparatuur zijn ontwerpen konden kopiëren.121
Werkproces en uitvoering
(afb. 58) Theo Colenbrander, patroon tekening
tapijt ‘Artisjok’, ongedateerd, gouache
op millimeter papier. Collectie TextielMuseum,
Tilburg.
(afb. 59) Theo Colenbrander, Tapijt ‘Artisjok’
(detail), ca. 1905, K.V.T.
59
Colofon
Hoofdsponsors
Sponsor
Subsidiegever
Begunstigers
Deze publicatie verschijnt ter gelegenheid van de tentoonstelling Theo Colenbrander (1841–1930). Dutch design avant la lettre, in het Drents Museum, Assen, 24 maart–28 september 2014.
Uitgave WBOOKS, Zwolleinfo@wbooks.com | www.wbooks.comi.s.m. Drents Museum, Asseninfo@drentsmuseum.nl | www.drentsmuseum.nl
Auteurs Arno Weltens en Willemijn LindenhoviusEindredactie Annemiek Rens en Willemijn LindenhoviusVormgeving Ingeborg Scheffers
Arno Weltens (1948)binnenhuisarchitect, is eigenaar van Retrowatcher.Willemijn Lindenhovius (1975) kunsthistoricus, is conservator Kunst 1885–1935 bij het Drents Museum.Annemiek Rens (1985) kunsthistoricus, is assistent-conservator bij het RKD.
© 2014 WBOOKS / Drents Museum / de auteursAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elek tronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
De uitgever heeft ernaar gestreefd de rechten met betrekking tot de illustraties vol-gens de wettelijke bepalingen te regelen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © c/o Pictoright Amsterdam 2014.
Dit is deel 25 in de serie ‘Monografieën van het Drents Museum over kunstenaars uit het tijdperk rond 1900’.
ISBN 978 94 625 8008 4 | NUR 641, 646
-> (achterzijde flap) Theo Colenbrander, Wandbord, 1887,
N.V. Haagsche Plateelbakkerij Rozenburg, aardewerk,
diameter 18 cm. Collectie Gemeentemuseum Den Haag.
Het vrolijk gekleurde, vrijelijk versierde aardewerk dat Theo Colenbrander (1841–1930) in de jaren 1880 ontwierp voor Plateelbakkerij Rozenburg sloeg in als een bom. Tijdgenoten waren het er over eens dat ze zoiets verrassends en origineels nog nooit hadden gezien. Colenbrander was er in geslaagd de historische stijlen van de negentiende eeuw achter zich te laten en iets volstrekt nieuws te bedenken. Hiermee heeft hij de aanzet gegeven tot de bloei van de Nederlandse kunstnijverheid vanaf 1890: de Nieuwe Kunst. Bovendien is Colenbranders werk belangrijk geweest als inspiratiebron voor de Nederlandse art deco. In dit boek wordt voor het eerst zijn gehele oeuvre belicht: Colenbrander was ontwerper van gebouwen, boekbanden, interieurs, aardewerk en tapijten.
drentsmuseum.nl www.wBOOKS.cOm
Colenbrandertheo
theo Colenbra
nder 1841–1930
1841–1930
Recommended