View
5
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Projectcode Maatschappelijk verslag 2007
Versie Vastgesteld
Datum 30 mei 2008
Opsteller Erasmus MC
Beheerder Erasmus MC
Opdrachtgever Raad van Bestuur, Erasmus MC
Maatschappelijk verslag 2007
© 2008, Erasmus MC 1/92
Datum 30 mei 2008 Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Inhoudsopgave
1 Uitgangspunten van de verslaggeving 3
2 Profiel van de organisatie 9 2.1 Algemene identificatiegegevens 9 2.2 Structuur van het concern 9 2.3 Kerngegevens 10 2.3.1 Kernactiviteiten en nadere typering 10 2.3.2 Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten 11 Bijlage: Legitimering academische component 14 2.3.3 Werkgebieden 25
3 Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering 30 3.1 Bestuur en toezicht 30 3.1.1 Zorgbrede Governance Code 30 3.1.2 Raad van Bestuur 30 3.1.3 Raad van Toezicht 32 3.2 Bedrijfsvoering 35 3.3 Cliëntenraad 40 3.4 Overige advies- en overlegorganen 41
4 Beleid, inspanningen en prestaties 45 4.1 Meerjarenbeleid 45 4.2 Algemeen beleid 47 4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid 51 4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten 54 4.4.1 Kwaliteit van zorg 56 4.4.2 Klachten 56 4.4.3 Toegankelijkheid 65 4.4.4 Veiligheid 66 4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers 76 4.5.1 Personeelsbeleid 76 4.5.2 Kwaliteit van het werk 80 4.6 Samenleving 88 4.7 Financieel beleid 90
Bijlage: organogram Erasmus MC
© 2008, Erasmus MC Pagina 2/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 0BUitgangspunten van de verslaggeving Titel Maatschappelijk verslag 2007�
1 Uitgangspunten van de verslaggeving
Verantwoording
Met dit maatschappelijke verslag volgt het Erasmus MC voor het derde achtereenvolgende jaar de
indeling van het Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording Zorg.
Door het gehele maatschappelijke verslag heen vindt u onze toetsbare doelstellingen voor 2007 en de
waardering voor de realisatie (-, + of ±), zoals u de afgelopen jaren van ons gewend bent. Tevens zijn
door het verslag op verschillende plaatsen onze doelstellingen voor 2008 aangegeven.
De cijfers in onze geconsolideerde jaarrekening zijn inclusief het Havenziekenhuis en Erasmus MC
Holding BV. De overige (personele) cijfers zijn exclusief het Havenziekenhuis.
De Raad van Bestuur heeft dit jaar de externe accountant wederom een preverificatie laten uitvoeren
op een aantal verantwoordingsonderdelen van dit jaarverslag: de toetsbare doelstellingen 2007 en de
onderdelen risicomanagement, kwaliteitsmanagement en diversiteit. Een preverificatie betreft
overigens geen accountantscontrole; derhalve is geen oordeelsparagraaf op deze onderdelen in het
verslag opgenomen. Ook heeft de externe accountant het gehele jaarverslag ‘meegelezen’. De
preverificatie heeft geleid tot enkele aanpassingen, die zijn verwerkt in dit maatschappelijke verslag.
Voorts is een rapport met bevindingen en aanbevelingen ontvangen om verslaggevingsverantwoording
in de toekomst op verantwoordingsonderdelen te verbeteren.
© 2008, Erasmus MC Pagina 3/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 0BUitgangspunten van de verslaggeving Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Voorwoord
Met het jaarverslag blikken we altijd terug op het voorgaande jaar. Maar 2007 was juist een jaar waarin
we vóóruit keken: we legden de fundering voor onze nieuwe strategische koers: Koers ‘013. Met alle
geledingen uit de organisatie zijn intensieve gesprekken gevoerd over waar we als Erasmus MC in
2013 willen staan. Als overkoepelend thema is daar uitgekomen: samen & verbinden.
Natuurlijk ben je als Erasmus MC altijd toekomstgericht bezig. Maar terugblikken is altijd goed om
verder te komen. Zo was het voor ons weliswaar geen verrassing, maar wel geweldig om bevestigd te
zien dat wij in de jaren 1998-2006 de nummer één waren op het gebied van onderzoek in Nederland.
Zelfs wereldwijd staan we in de top 40! Een geweldige prestatie! De komende jaren gaan we ons best
doen de nummer 1 van ons land te blijven en onze voorsprong te vergroten, en willen we in de top 20
van de wereld komen.
Maar onze ambities reiken verder. Daarom is in 2007 hard gewerkt aan de voorbereidingen op een
instellingsbrede NIAZ-accreditatie. Daarmee willen we laten zien dat we ook op het gebied van
patiëntenzorg ons uiterste best doen om uitstekende kwaliteit en veiligheid te leveren.
Financieel was 2007 een goed jaar, dat is een compliment waard aan alle medewerkers die daar aan
hebben bijgedragen.
Goede patiëntenzorg begint bij de basis: onze bereikbaarheid. Om onze telefonische bereikbaarheid te
verbeteren is in 2007 onze telefooncentrale vervangen. Dat heeft wat voeten in de aarde gehad. Maar
na de fase van de kinderziektes is onze bereikbaarheid al met 10 procent verbeterd. Daar blijven we
ook in 2008 hard aan werken. De komende jaren moeten we qua fysieke bereikbaarheid nog even met
iets minder genoegen nemen. Door de nieuwbouw die de komende jaren gerealiseerd gaat worden,
zijn de routes de afgelopen jaren vaak veranderd voor mensen die met auto, fiets of openbaar vervoer
komen. De routes blijven nu de komende jaren onveranderd.
Aan onze digitale bereikbaarheid is ook hard gewerkt; onze prachtige nieuwe website
(www.erasmusmc.nl) is inmiddels een feit.
Hans Büller,
Voorzitter Raad van Bestuur Erasmus MC
© 2008, Erasmus MC Pagina 4/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 0BUitgangspunten van de verslaggeving Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Jaarverslag Raad van Toezicht
In dit jaarverslag legt de Raad van Toezicht verantwoording af over zijn werkzaamheden in het
afgelopen jaar.
Op grond van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) worden
voorzitter en leden Raad van Toezicht benoemd door de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschappen (OC&W) na afstemming met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(VWS).
Op grond van wet- en regelgeving dienen bestuurshandelingen te voldoen aan ‘governance’-
bepalingen (goed bestuur, verantwoording en toezicht). Om aan de voor UMC’s geldende normen te
voldoen is eind 2007 binnen de NFU een specifieke governancecode voor universitair medische centra
vastgesteld. Hierbij is de Zorgbrede Governancecode als uitgangspunt genomen, aangevuld met de
normen voor de onderwijs- en onderzoeksfunctie van het Erasmus MC op grond van de WHW. Met
inachtneming van de bepalingen in de WHW en artikel 3.4 van de Governancecode UMC’s wordt de
onafhankelijkheid van de leden van de Raad van Toezicht gewaarborgd.
Op grond van zijn wettelijke taken heeft de Raad van Toezicht goedkeuring gegeven aan jaarverslag
en jaarrekening 2006, welke was voorzien van een goedkeurende verklaring van de externe
accountant. In december 2007 heeft de Raad van Toezicht de begroting 2008 goedgekeurd.
In het verslagjaar 2007 heeft de Raad van Toezicht met name aandacht geschonken aan
hiernavolgende onderwerpen.
Ruimte voor Nieuw en Koers ‘013 Via voortgangsrapportages is de Raad van Toezicht regelmatig op de hoogte gesteld van de
vorderingen van het proces van systematische doelmatigheidsverbetering in de organisatie. Het
project Ruimte voor Nieuw zal in 2008 worden afgerond.
In het kader van de voorbereiding op het vervolg van Koers ’08 heeft de Raad van Toezicht in de loop
van 2007 regelmatig met de Raad van Bestuur van gedachten gewisseld over de contouren van de
visie en strategie voor de komende jaren (2009-2013) met ‘passie en ambitie’, ‘samen en verbinden’
en ‘leiderschap’ als kernwaarden. Hiertoe heeft de Raad van Toezicht sessies bijgewoond met externe
stakeholders uit de politiek, gezondheidszorg, wetenschap en het bedrijfsleven, die bij deze
gelegenheid hun visie op de toekomst van het Erasmus MC als universitair medisch centrum hebben
gegeven. Aandacht is onder meer gevraagd voor de concurrentiepositie en het toekomstperspectief
van het Erasmus MC alsook voor zijn marktpositionering, zowel nationaal als internationaal.
De Raad van Toezicht is positief over de gevoerde gedachtewisselingen alsmede de brede interne
afstemming en verwacht de definitieve versie van de nieuwe strategische koers medio 2008.
Huisvesting en Nieuwbouw
De Raad van Toezicht heeft nauwlettend het proces van de aanvraagvergunning voor Tranche I van
© 2008, Erasmus MC Pagina 5/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 0BUitgangspunten van de verslaggeving Titel Maatschappelijk verslag 2007�
de Nieuwbouw gevolgd. Binnenkort worden de resultaten van de aanbestedingsprocedure verwacht.
De Raad van Toezicht houdt voorts rekening met het feit, dat de besluitvorming over Tranche II meer
tijd zal vergen. De nieuwe ontwikkelingen inzake de tweede kapitaallastenbrief en de onzekerheden
over de marktwerking brengen risico’s met zich mee. De aard en omvang van deze veranderingen
alsmede het moment (vlak vóór de aanbesteding) hebben een zeer grote invloed bij het Erasmus MC. Financiën Ook in 2007 heeft de auditcommissie van de Raad van Toezicht meerdere malen overleg gevoerd met
de Raad van Bestuur, de directeur Financiën en de externe accountant onder meer over het eigen
vermogen, de verbeteringen in de interne beheersing, de facturering van DBC’s, de financiële risico’s
en de veranderingen in de financiering van de zorg. De Raad van Toezicht heeft met genoegen
geconstateerd, dat van een succesvol financieel jaar gesproken kan worden. De financiële positie is
gezond te noemen. Hierbij geldt, dat ook de Erasmus MC Holding en het Havenziekenhuis een positief
resultaat laten zien.
Risico’s en veiligheid
De Raad van Toezicht wordt regulier op de hoogte gesteld van de risico’s en de veiligheid in het
Erasmus MC. Ingeval zich een (ernstig) incident voordoet, wordt de Raad structureel en onverwijld
geïnformeerd. In dit verband heeft de Raad van Toezicht begin 2007 kennisgenomen van het
evaluatierapport naar aanleiding van de brand in 2006 in de schakelruimte in de D-vleugel. Ook over
de onderzoeksresultaten naar aanleiding van het ernstige stralingsincident is de Raad van Toezicht
nader geïnformeerd. De Raad van Toezicht heeft geconstateerd dat de Raad van Bestuur zich bewust
is van het belang van de beheersing van deze risico’s en dat preventief maatregelen genomen moeten
worden. Alleen op deze wijze kan een situatie geschapen worden, dat alle aspecten van de
bedrijfsvoering ‘in control’ zijn.
Kwaliteit
Met het oog op systematische aandacht voor de kwaliteit van de kerntaken patiëntenzorg, onderwijs
en onderzoek is in 2006 een Commissie Kwaliteit ingesteld onder voorzitterschap van een lid van de
Raad van Toezicht. Deze commissie, waarin drie leden van de Raad van Toezicht zitting hebben,
overlegt met de portefeuillehouder kwaliteit binnen de Raad van Bestuur en de directeur directie
Patiëntenzorg. In 2007 is de Commissie tweemaal bijeen geweest. Tijdens dit overleg is onder meer
het rapport zelfevaluatie NIAZ besproken. Dit rapport heeft als uitgangspunt (nulmeting) gediend voor
de audit in december 2007. Ten behoeve van een (voorlopige) accreditatiestatus zal een Plan van
Aanpak opgesteld worden met verbeterpunten, waaruit blijkt dat het kwaliteitsbeleid geborgd is.
Governance In 2007 heeft de Raad van Toezicht een conceptversie van de UMC-brede governancecode van
commentaar voorzien. Eind 2007 is de definitieve versie van deze governancecode in NFU-verband
vastgesteld door de voorzitters van de Raden van Bestuur.
In het voorjaar van 2007 zijn wederom de jaargesprekken met de individuele leden Raad van Bestuur
gehouden. Tijdens de evaluatie van deze jaargesprekken wordt de Raad van Bestuur zowel collectief
© 2008, Erasmus MC Pagina 6/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 0BUitgangspunten van de verslaggeving Titel Maatschappelijk verslag 2007�
als individueel beoordeeld op het behalen van eerder overeengekomen toetsbare doelstellingen. De
Raad van Toezicht heeft tijdens de terugrapportage aan de Raad van Bestuur zijn tevredenheid
uitgesproken met de behaalde toetsbare doelstellingen en de duidelijke progressie bij de steeds
hogere eisen die aan bestuurders worden gesteld. Overeenkomstig het bij Erasmus MC vigerende
beloningssysteem en in aanmerking nemende de gezamenlijke evaluatie van de behaalde toetsbare
doelstellingen, heeft de Raad van Toezicht besloten tot toekenning van een variabele beloning. De
Raad van Toezicht hecht daarbij aan voldoende beleidsvrijheid en onafhankelijkheid om de
remuneratie van de leden Raad van Bestuur vast te stellen. Het al dan niet behalen van toetsbare
doelstellingen wordt eveneens door de externe accountant gecontroleerd in de Jaarverantwoording
Zorginstellingen. In 2007 heeft de Raad van Toezicht zoals gebruikelijk ook zijn eigen functioneren
geëvalueerd, aangevuld met input van de Raad van Bestuur. Hierbij kwam zowel de onderlinge
samenwerking en rolopvatting aan de orde alsook zijn relatie tot de Raad van Bestuur. Gezien het
vertrek van twee van zijn leden heeft binnen de Raad van Toezicht tevens een herbezinning
plaatsgevonden over zijn eigen profiel en samenstelling. Hiermee is bij de werving van opvolgende
leden rekening gehouden.
Vergaderingen
De Raad van Toezicht heeft in 2007 zesmaal vergaderd. De leden van de Raad van Toezicht woonden
alle of vrijwel alle vergaderingen bij. Daarnaast heeft de Raad van Toezicht tweemaal vergaderd met
het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de Erasmus Universiteit Rotterdam, tijdens welk
overleg naast de gebruikelijke informatie-uitwisseling ook een gedachtewisseling over de nieuw uit te
zetten koers heeft plaatsgevonden. Tijdens de gezamenlijke vergadering in mei 2007 is het overlijden
van prof. dr. Ad Geelhoed, lid Raad van Toezicht van de Erasmus Universiteit Rotterdam, herdacht. In
augustus 2007 heeft de Raad van Toezicht met het Dagelijks Bestuur van de Ondernemingsraad
gesproken over de verhouding met/positie van de Ondernemingsraad ten opzichte van de Raad van
Bestuur, de financiële situatie van Erasmus MC, de decentrale medezeggenschap en Koers ‘013. In
oktober 2007 heeft de bijeenkomst met de clustervoorzitters plaatsgevonden met als hoofdthema
Koers ‘013. In 2008 zullen werkbezoeken op het gebied van patiëntenzorg, onderwijs & onderzoek aan
de agenda van de Raad van Toezicht worden toegevoegd.
Samenstelling
In de samenstelling van de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht heeft zich in 2007 een aantal
wijzigingen voorgedaan.
Prof.dr. F.G.A. (Frans) van der Meché heeft de wens te kennen gegeven om met ingang van 1 juni
2007 terug te treden als lid Raad van Bestuur. Met het aanvaarden van de nieuwe functie van statutair
bestuurder van de Erasmus MC Holding BV per dezelfde datum is de heer Van der Meché zich gaan
wijden aan valorisatie van kennis en innovatie van de economie. De Raad van Toezicht spreekt zijn
waardering uit voor de wijze waarop onder zijn leiding de planning- en controlsystematiek verbeterd is
en de DBC-systematiek is opgepakt. Ook het programma Ruimte voor Nieuw is door hem met
voortvarendheid en creativiteit ter hand genomen.
© 2008, Erasmus MC Pagina 7/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 0BUitgangspunten van de verslaggeving Titel Maatschappelijk verslag 2007�
De vacature ontstaan met het vertrek van de heer Van der Meché is met de komst van mr. A.A.
(Anton) Westerlaken als lid Raad van Bestuur met ingang van 1 november 2007 ingevuld. De heer
Westerlaken vervulde tot dat moment de functie van voorzitter Raad van Bestuur van ’s Heeren Loo.
Sinds 1 november 2007 beheert de heer Westerlaken onder meer de portefeuilles Patiëntenzorg,
Nieuwbouw en Huisvesting.
Op 1 november 2007 is mw. prof. dr. J.M. (Jozien) Bensing na een periode van acht jaar (de maximale
zittingstermijn) teruggetreden als lid van de Raad van Toezicht in het Erasmus MC. Als vice-voorzitter
heeft zij altijd een invloedrijke stem gehad in de adviezen die de Raad van Toezicht heeft uitgebracht.
Als het ‘wetenschappelijk geweten’ van de Raad van Toezicht verstond zij de kunst om op een
plezierige manier kritische vragen te stellen. Met ingang van dezelfde datum is mw. dr. Th.J. (Thea)
Heeren door de minister van OC&W als opvolgster benoemd. Mw. Heeren is als bijzonder hoogleraar
Ouderenpsychiatrie verbonden geweest aan het UMC Utrecht. Sinds 2005 is zij lid van de Raad van
Bestuur van de Symfora Groep.
Met ingang van 1 januari 2008 is na acht jaar voorzitterschap tevens de zittingstermijn van mr. J.H.
(Jacques) Schraven geëindigd. Vanuit zijn voormalige functies als president-directeur van Shell
Nederland en als voorzitter van de Vereniging VNO-NCW heeft de heer Schraven specifieke
deskundigheid ingebracht op het gebied van bedrijfsmatige besturing van complexe organisaties en de
beleidsvorming op het snijvlak van de publiek/private sectoren. De Raad van Toezicht is hem zeer
erkentelijk voor zijn belangrijke bijdrage aan het ‘in control’ zijn van Erasmus MC als organisatie.
Met ingang van dezelfde datum heeft de minister van OC&W drs. ing. C. (Cees) Maas benoemd als
opvolgend voorzitter van de Raad van Toezicht. De heer Maas is onder meer vice-voorzitter en CFO
van de Raad van Bestuur van ING Groep geweest en bij het Ministerie van Financiën bekleedde hij
onder meer de functie van Thesaurier-Generaal. Sinds 1 juni 2007 is hij Honorary Vice Chairman van
de ING Groep.
Terugblikkend op het verslagjaar 2007 wil de Raad van Toezicht de Raad van Bestuur en alle
medewerkers bedanken voor hetgeen met gezamenlijke inspanning tot stand is gebracht en voor de
positieve wijze waarop zij meewerken aan de vele veranderingen die in de organisatie gaande zijn.
Drs. ing. C. Maas,
Voorzitter Raad van Toezicht Erasmus MC
© 2008, Erasmus MC Pagina 8/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
2 Profiel van de organisatie
2.1 Algemene identificatiegegevens Naam verslagleggende rechtspersoon Erasmus MC
Adres ’s-Gravendijkwal 230 / Postbus 2040 Postcode 3015 CE / 3000 CA Plaats Rotterdam Telefoonnummer 010 704 0 704 Identificatienummer Kamer van Koophandel Niet van toepassing E-mailadres info@erasmusmc.nl Internetpagina www.erasmusmc.nl
2.2 Structuur van het concern Het Erasmus MC is een publiekrechtelijke rechtspersoon op basis van artikel 1.13,2 van de Wet op het
hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het Erasmus MC beschikt over een toelating
AWBZ inzake psychiatrie, zowel voor volwassenen als kinderen en jeugd.
Het Erasmus MC bestaat uit 67 afdelingen. De afdelingen vormen de creatieve kernen van de
organisatie. Het afdelingshoofd is integraal verantwoordelijk voor zijn afdeling. Deze afdelingen zijn
gegroepeerd in zeventien clusters. De clusters worden aangestuurd door een clusterbestuur. Naast de
clusters bestaan er zeven (staf)directies. De taken en bevoegdheden van de Raad van Bestuur en de
Raad van Toezicht zijn vastgelegd in een bestuursreglement. Binnen de Raad van Bestuur is een
portefeuilleverdeling vastgesteld. Omdat binnen het Erasmus MC integraal management als leidend
principe wordt gehanteerd, heeft elk van de leden van de Raad van Bestuur een integrale
verantwoordelijkheid voor de afdelingen en/of stafdirecties die tot zijn portefeuille behoren. Tezamen
vormen de leden van de Raad van Bestuur een collegiaal bestuur.
Medezeggenschapsstructuur
Het Erasmus MC heeft een centrale ondernemingsraad en daarnaast zeven decentrale
onderdeelcommissies. De cliënten van het Erasmus MC zijn georganiseerd in de landelijke
Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ). Verder kent het Erasmus MC een Stafconvent, met
afdelingshoofden, en een Gezamenlijke Vergadering, met daarin leden van de StudentenRaad en
leden van de commissie O&O van de Ondernemingsraad.
Voor het organogram van het Erasmus MC: zie bijlage.
© 2008, Erasmus MC Pagina 9/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
2.3 Kerngegevens
2.3.1 Kernactiviteiten en nadere typering Universitair Medisch Centrum Ja Algemeen Ziekenhuis Ja * Revalidatiecentrum Nee Dialysecentrum Ja Brandwondencentrum Nee Astmacentrum Nee Abortuskliniek Nee Epilepsiecentrum Nee Integraal Kankerinstituut Nvt Radiotherapeutisch centrum Ja Traumacentrum Ja Sanatorium Nee Militair Ziekenhuis Nee Zelfstandig Behandel Centrum (ZBC) Nee Ziekenhuiszorg > 365 dagen Ja * Het Havenziekenhuis is sinds 2005 een 100 procent dochteronderneming van het Erasmus MC. Bijzondere concernonderdelen Audiologisch Centrum Ja Ambulancedienst en/of CPA Nee Trombosedienst Nee Medisch laboratorium en/of huisartsenlaboratorium Ja Erfelijkheidscentrum Ja Apotheek Ja Huisartsenpost Nee Gezondheidscentrum Nee Kraamcentrum Nee Provinciale entadministratie Nee
Specialismen Anesthesiologie Ja Algemene heelkunde Ja Cardiochirurgie Ja Cardiologie Ja Dermatologie Ja Gynaecologie Ja Hematologie Ja Interne geneeskunde Ja Kaakchirurgie Ja Keel-, Neus en Oorheelkunde Ja Kindergeneeskunde Ja Klinische chemie Ja Klinische genetica Ja Klinische oncologie Ja Klinische pathologie Ja Maag-, darm-, leverziekten Ja Medische microbiologie Ja Mondziekten Ja Nefrologie Ja Neurologie Ja Neurochirurgie Ja Nierziekten Ja Nucleaire geneeskunde Ja
© 2008, Erasmus MC Pagina 10/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Oogheelkunde Ja Orthopedie Ja Plastische chirurgie Ja Pulmologie Ja Psychiatrie Ja Radiodiagnostiek Ja Radiotherapie Ja Reumatologie Ja Revalidatie Ja Thoraxchirurgie Ja Urologie Ja Vaatchirurgie Ja Verloskunde Ja Overig: Geriatrie, Klinische Neurofysiologie, Longziekten, Neonatologie
Ja
2.3.2 Cliënten, capaciteit, productie, personeel en opbrengsten
2.3.2.1 Kerngegevens Kerngegeven Antwoordcategorie Capaciteit Aantal Aantal beschikbare bedden/plaatsen voor klinische capaciteit en dag/deeltijdbehandeling per einde verslagjaar
1320
Waarvan plaatsen voor psychiatrische deeltijdbehandeling 15 Waarvan PAAZ- en PUK-bedden 112 Productie Aantal Aantal in verslagjaar geopende DBC’s (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS)
382.103
Waarvan DBC-GGZ in PAAZ en PUK Nog niet geregistreerd Waarvan medisch specialistische zorg, uitgesplitst in: ------------------------- Aantal in A-segment (tarieven NZa) 378.143 Aantal in B-segment (vrije prijzen) 3.960 Aantal in verslagjaar gesloten DBC’s (ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS)
270.820
Waarvan DBC-GGZ in PAAZ en PUK Nog niet geregistreerd Waarvan medisch-specialistische zorg, uitgesplitst in: ------------------------- Aantal in A-segment (tarieven NZa) 266.338 Aantal in B-segment (vrije prijzen) 4.482 Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige en ondersteunende producten – O(V)P’s –, waaronder verrichtingen op verzoek van de eerste lijn
437.174
Aantal in verslagjaar aan verzekeraar in rekening gebrachte overige trajecten en verrichtingen
Aantal is inbegrepen in hierboven genoemd
getal Aantal in verslagjaar uitgevoerde operatieve verrichtingen in curatieve zorg exclusief GGZ-DBC’s in PAAZ en PUK (= som van zorgactiviteiten in DBC-zorgactiviteitentabel behorend tot zorgprofielklasse operatieve verrichtingen; ontleend aan ziekenhuisinformatiesysteem, niet uit DIS)
92.242
Aantal klinische opnamen exclusief interne overnamen in verslagjaar 37.293 Waarvan opnamen in PAAZ en PUK 659 Aantal ontslagen patiënten in verslagjaar 38.272 Aantal eerste polikliniekbezoeken in verslagjaar 178.433 Waarvan eerste poliklinische contacten in PAAZ en PUK 2.535 Aantal overige polikliniekbezoeken in verslagjaar 341.529 Waarvan overige poliklinische contacten in PAAZ en PUK 12.576
© 2008, Erasmus MC Pagina 11/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Aantal dagverplegingsdagen (normaal en zwaar) of deeltijdbehandelingen in verslagjaar
30.107
Waarvan psychiatrische deeltijdbehandelingen in PAAZ en PUK 2.511 Aantal klinische verpleegdagen in verslagjaar (inclusief verkeerde bed) 298.494 Waarvan klinische verpleegdagen in PAAZ en PUK 33.218 Waarvan verkeerde-bed-dagen 112 Personeel Aantal Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar
10.592
Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten per einde verslagjaar
8.066,7
Aantal medische specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar
660
Aantal FTE medische specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) per einde verslagjaar
583,4
Bedrijfsopbrengsten Bedrag in euro’s Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar 931.980.000 Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten 601.116.000 Waarvan overige bedrijfsopbrengsten 330.864.000 Capaciteit per locatie Type capaciteit Aantal Aantal beschikbare bedden 1.221 Waarvan bedden voor hartbewaking 9 Waarvan bedden voor intensive care met mogelijkheid voor beademing 88 Waarvan bedden voor intensive care zonder mogelijkheid voor beademing 8 Spoedeisende hulp per locatie Ja/nee De locatie beschikt over een afdeling spoedeisende hulp Ja De afdeling spoedeisende hulp is een 7x24-uursafdeling van minimaal het basis ziekenhuisniveau, zoals omschreven door het Bouwcollege in de uitvoeringstoets gewenste ziekenhuisspreiding, eerste tranche 14 januari 2002 (rapport nr. 520).
Ja
Wet Bijzondere Medische Verrichtingen Vergunningen op grond van artikel 2 Wet bijzondere medische verrichtingen per einde verslagjaar
Categorie Vergunning Ja/nee Niertransplantatie Ja Harttransplantatie Ja Longtransplantatie Ja Levertransplantatie Ja Pancreastransplantatie Nee Transplantatie van de dunne darm Nee Haematopoëtische stamceltransplantaties Ja
Transplantaties
Transplantatie van de eilandjes van Langerhans Nee Radiotherapie Ja Bijzondere neurochirurgie Ja
Openhartoperatie (OHO) Ja Automatic implantable cardiovector defibrillator (AICD)
Ja
Ritmechirurgie Ja
Hartchirurgie
Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA)
Ja
Klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering Ja In vitro fertilisatie (IVF) Ja Neonatale intensive care unit (NICU) Ja
© 2008, Erasmus MC Pagina 12/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Aanwijzingen op grond van artikel 8 Wet bijzondere medische verrichtingen per einde verslagjaar Aanwijzing Ja/nee Pediatrische intensive care unit (PICU) Ja Hemofiliebehandeling Ja Traumazorg Ja Pijnrevalidatie en revalidatietechnologie Nee HIV-behandelcentra (Humaan immunodeficiëntie virus) Ja Cochleaire implantaties Ja Uitnameteams orgaandonatie Ja Kwantitatieve gegevens innovatie en ontwikkeling Innovatie en ontwikkeling Aantal/score Goedgekeurde METC-projecten 2007 Ingediend: 418
Waarvan goedgekeurd: 370 Waarvan WMO-plichtig: 181
Aantal publicaties * 13.910 Aantal citaties per artikel * 13,87 Citatiescore * 1,59 Publicaties in top 1%-segment * 183 Tijdschrift impact * 1,33 Aantal verworven octrooien (= aangevraagd 2007) 24 Aantal lopende octrooien (= inclusief gelicentieerd) 138 * Deze cijfers hebben betrekking op de periode 1998-2006. De gegevens van 2007 worden pas eind 2008 bekend.
© 2008, Erasmus MC Pagina 13/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Bijlage: Legitimering academische component Deze bijlage is bedoeld om de legitimering/verantwoording van de academische component verder
vorm te geven. Hiervoor komen in deze bijlage de volgende onderwerpen aan de orde:
1. definitie academische component;
2. doel legitimering/verantwoording academische component;
3. wijze van verantwoording;
4. legitimeringcyclus;
5. verantwoording academische component.
Definitie academische component
De academische component bestaat uit twee onderdelen, te weten topreferente zorg (TRF) en
ontwikkeling en innovatie (O&I). De definitie en de landelijke omvang van de twee onderdelen (cijfers
2007) zijn als volgt:
1. TRF: budget bedoeld voor zeer specialistische patiëntenzorg die gepaard gaat met bijzondere
diagnostiek en behandeling. Het betreft een last resort-functie waarbij het vaak gaat om tertiaire
verwijzing (huisarts – algemeen ziekenhuis – academisch ziekenhuis). Topreferente zorg vereist
een infrastructuur waarbinnen vele disciplines samenwerken ten behoeve van de patiëntenzorg en
die is gekoppeld aan fundamenteel patiëntgericht onderzoek.
2. O&I: budget bedoeld voor de research & development functie, ontwikkelingen bedenken,
uitproberen en testen. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op de direct patiëntgebonden zorg,
organisatie van zorg, aspecten die met voeding te maken hebben of bijvoorbeeld
patiëntenvoorlichting. Ook de exportfunctie van kennis behoort tot deze taken.
Doel legitimering/verantwoording academische component
Het Ministerie van VWS heeft met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU)
en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) afspraken gemaakt over de wijze waarop de UMC’s inzicht
bieden in en verantwoording afleggen over de inzet van de middelen die worden ontvangen voor de
academische component. Bij de huidige ontwikkelingen naar meer transparantie in de zorg past een
heldere maatschappelijke verantwoording van de academische component. Zo is overeengekomen dat
de NFU ieder jaar per UMC achteraf inzicht zal bieden in de aanwending van middelen, onderscheiden
naar de twee onderdelen.
De onderdelen TRF en O&I dienen dusdanig transparant te worden dat sprake is van een
maatschappelijke legitimering van de aanwending van de middelen. Behalve verantwoording over de
benutting van de middelen is het van belang dat ondoelmatige aanwending en te eenzijdige inzet van
de middelen wordt voorkomen. Daarnaast dient tijdig zicht te komen op de mogelijke doorwerking naar
de reguliere zorg van de resultaten bereikt met de academische component.
Het Ministerie van VWS bepaalt de budgettaire omvang van de academische component en de
ontwikkeling daarin. Voor het Ministerie is het van belang inzicht te krijgen in wat er op hoofdlijnen
© 2008, Erasmus MC Pagina 14/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
wordt gedaan met de academische component, wat te verwachten is aan nieuwe zorg en hoe de
UMC’s zich kwijten van hun academische taken. Daarnaast is het voor VWS van belang om te bezien
of accenten moeten worden gelegd, gelet op de beleidsthema’s die VWS benadrukt zou willen zien,
mede in relatie met activiteiten die worden gevraagd van ZonMW en/of andere
implementatieondersteunende organisaties.
Zorgverzekeraars maken weliswaar geen afspraken over de academische component, maar willen wel
op de hoogte en betrokken zijn bij de wijze van besteding van de middelen, onder meer vanwege de
nauwe relaties met de rest van de zorg. Voor verzekeraars is het belangrijk om ten behoeve van hun
inkoop van zorg in beeld te houden of patiënten die dat nodig hebben gebruik hebben kunnen maken
van de last resort-functie. Om de betrokkenheid van verzekeraars en VWS goed vorm te geven is een
goede legitimering door de UMC’s onontbeerlijk.
Wijze van verantwoording
De academische component is vastgesteld als een vorm van lumpsumbekostiging. Dit is in lijn met het
convenant zoals in oktober 2000 gesloten tussen VWS, de NVZ vereniging van ziekenhuizen, de Orde
van Medisch Specialisten, ZN en NFU over de invoering van de DBC-systematiek. Dit is niet voor niets
geweest. Bij TRF en I&O bestaat er geen eenduidig verband tussen de besteding van middelen en het
resultaat.
Voor de TRF geldt dat sprake is van gecompliceerde zorgvragen, die vaak zeldzaam zijn, zich
presenteren in de vorm van meerdere problemen tegelijk en waarvan de behandeling een
onvoorspelbaar verloop kent. Dit betekent dat protocollering niet altijd mogelijk is, de inzet van
personeel en materieel per patiënt sterk kan verschillen en specifieke deskundigheid vraagt en deze
inzet tevens moeilijk voorspelbaar is. Tot slot is het voor de TRF van belang dat infrastructuur en
kennis beschikbaar zijn, ook al is een 100 procent efficiënte inzet niet haalbaar.
Voor de O&I geldt min of meer hetzelfde. Deze functie leunt grotendeels op de aanwezige
patiëntenzorg, het fundamenteel onderzoek, de cultuur en organisatie van een innovatief bedrijf.
Synergie en integratie van activiteiten en personen zijn van belang bij het genereren van
vraagstellingen, de ontwikkelactiviteiten zelf en het testen en toepasbaar maken ervan in de praktijk.
Sommige ontwikkelingen behelzen nieuwe vormen van zorg, in andere gevallen is sprake van
verbetering van bestaande behandelingen. Het ‘eindproduct’ is daarmee niet altijd even afgebakend.
Door deze kenmerken is een directe toerekening naar activiteiten alleen mogelijk tegen zeer hoge
kosten.
De kenmerken van zowel de TRF- als de O&I-functie belemmeren een parameterisering vooraf en een
kostentoerekening achteraf. Toch dient een vorm van verantwoording plaats te vinden waarbij helder is
dat de middelen maatschappelijk verantwoord zijn ingezet. In de laatste paragraaf worden hiervoor
indicatoren beschreven die inzicht geven in een legitieme besteding van de middelen. Allereerst wordt
in de volgende paragraaf de jaarlijkse legitimeringcyclus beschreven.
Legitimeringscyclus
De NFU biedt ieder jaar per UMC achteraf inzicht in de besteding van de middelen voor de
© 2008, Erasmus MC Pagina 15/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
academische component, verdeeld over de blokken topreferente zorg en ontwikkeling en innovatie. De
plannen van de UMC’s op het gebied van onderzoek en innovatie en op het gebied van de
topreferente zorg worden ook vooraf toegelicht. Het geld van deze twee blokken wordt aan de hand
van een jaarlijkse cyclus gelegitimeerd. Deze cyclus start lokaal in het overleg met zorgverzekeraars
en eindigt in een landelijke setting om vervolgens voor een volgend jaar weer vertaald te worden naar
de lokale situatie. De jaarlijkse cyclus wordt afgerond met een landelijk overleg tussen NFU, ZN en
VWS om conclusies te trekken ten aanzien van de ‘export’ van ontwikkelingen (brede implementatie
van de in de UMC’s bewezen innovaties in de zorg) en over de beleidsthema’s voor het volgende jaar.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
Lokaal overleg landelijke setting verantwoording
jaardocument
In het kader van de landelijke setting heeft op 12 december 2007 een werkconferentie
plaatsgevonden. Het beoogde doel, nadere concretisering van de vier afgesproken lijnen voor
legitimering van de academische component, is behaald. De vier lijnen van legitimering zijn:
1. De Portal – deze bevat bruikbare informatie (zorginhoudelijke beschrijvingen) over
topreferente zorg voor geïnteresseerde patiënten, overheid, zorgverzekeraars en verwijzers.
2. De TRF-case review comittee – deze geeft een inhoudelijk oordeel over de mate van TRF, de
toepasbaarheid van het instrument en de betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens en
over de relevantie en proportionaliteit van de methode.
3. De pressure cooker – deze moet zicht geven op het proces van doorvertalen (en
belemmeringen hierin) van uitontwikkelde zorg naar bekostiging via reguliere zorgprestaties.
4. Het format voor de lokale legitimering via het jaardocument – hierin wordt aandacht besteed
aan de legitimering van de besteding van de middelen van de academische component aan
topreferente zorg en aan innovatie en ontwikkeling.
De UMC’s nemen in het jaarverslag de rapportage op die zij gebruiken voor de bespreking in het
lokale overleg. In de werkconferentie van december 2007 is afgesproken dat vanaf 2007 deze
verantwoording, naast een kwalitatief karakter, waar mogelijk ook een meer kwantitatief karakter zal
krijgen. De afspraken over de verantwoording academische component zijn ook vastgelegd in de nota
‘Publieke functies van de UMC’s in een marktomgeving’, die de ministeries van VWS en OCW op 20
december 2006 hebben aangeboden aan de Tweede Kamer.
Verantwoording academische component
Hieronder worden per onderdeel van de academische component de definitie en indicatoren
(outputparameters) aangegeven. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar kwantitatieve en
kwalitatieve parameters.
© 2008, Erasmus MC Pagina 16/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Ontwikkeling en Innovatie (O&I) Omvang Erasmus MC: € 22 miljoen
Definitie
O&I betreft de zogenaamde research & developmentfunctie van de zorg. Dit betekent dat
ontwikkelingen worden bedacht, uitgeprobeerd en uitgetest. Deze ontwikkelingen hebben betrekking
op de direct patiëntgebonden zorg, maar ook bijvoorbeeld op de organisatie van de zorg. Ook de
exportfunctie van kennis behoort hiertoe.
Outputparameters
In de nota ‘Publieke functies van de UMC’s in een marktomgeving’ van december 2006 staan de
ijkpunten waarmee de UMC’s het onderdeel O&I van de academische component inzichtelijk maken.
Kwantitatief Jaarlijks voert het Centrum voor Wetenschap- en Technologie Studies (CWTS) een bibliometrische
analyse uit van het onderzoek van alle UMC’s van dat jaar en voorgaande jaren. Voor publicaties is in
onderstaande tabel het aantal en de citatiescore opgenomen over het tijdvak 1998-2006. De
citatiescore CPP/FCSm betreft de impact van alle publicaties van een instelling vergeleken met het
wereld-citatiegemiddelde in (sub)velden waarin de instelling actief is.
Aantal
publicaties (1998– 2006)
Aantal citaties per artikel (1998-2006)
Citatiescore CPP/FCSm (1998-2006)
Alle UMC’s 69.573 12,16 1,40
Erasmus MC 13.910 13,87 1,59
In de volgende tabel zijn voor de publicaties in top 1%-segment en de tijdschriftimpact (hoe past een
tijdschrift in het veld) de gegevens opgenomen van alle UMC’s en van het Erasmus MC (tijdvak 1998-
2006).
Aantal publicaties in top 1%-
segment (1998-2006) Tijdschriftimpact (JCSm/FCSm) (1998-2006)
Alle UMC’s 829 (inclusief eventuele dubbeltellingen)
1,23
Erasmus MC 183 (22%) 1,33
In de volgende tabel zijn de METC-projecten, promoties en lopende octrooien en patenten
opgenomen.
Goedgekeurde METC-projecten (aantal 2007)
Promoties (aantal 2007)
Totaal lopende octrooien/patenten (aantal 2007)
Nieuw verworven octrooien / patenten (aantal 2007)
Totaal Erasmus MC Totaal goedgekeurd in 2007: 370
161 138 24
© 2008, Erasmus MC Pagina 17/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 1BProfiel van de organisatie Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Voor de onderzoeksprojecten gefinancierd door derden is in onderstaande tabel een indeling gemaakt
naar 2e, 3e en 4e geldstroom.
Projecten Aantal 2007 Omzet 2007 (*€ 1.000) NWO 300 22.756 KNAW - - Overheid (ministerie en overig Nederlandse overheid gelieerd)
25 3.533
Europese Unie 117 16.813 Collectebusfondsen 116 5.281 Bedrijven (binnen- en buitenland) 357 17.870
Kwalitatief De UMC’s doen onderzoek op alle op dit moment belangrijke thema’s van life sciences research. Zij
zijn daarin succesvol, zoals blijkt uit de analyse van het aantal en de kwaliteit van wetenschappelijke
publicaties. Zij kunnen de concurrentie met de top van de medische wetenschap volledig aan. Daarbij
is niet ieder UMC actief op alle wetenschapsgebieden; er is sprake van keuzes zodat een dynamisch
systeem van concurrentie en complementariteit ontstaat. Waar elk UMC zich vooral op toelegt, kan het
beste worden afgeleid uit de publicaties. Zwaartepunten van onderzoek komen tot uiting in de vorm
van succesvol publiceren. Het signalement van elk UMC wordt aangegeven als de vijf gebieden van
medische wetenschap met de hoogste en beste output. Voor Erasmus MC zijn deze vijf gebieden
oncology, cardiology & cardiovascular system, endocrinology & metabolism, general medicine,
hematology.
Onderstaand enkele voorbeelden van projecten binnen het Erasmus MC die betrekking hebben op
genoemde onderzoeksspeerpunten:
• Functional analysis of the oncogenic BCRA4 gene in breast cancer (van Agthoven,
Dorssers, Foekens).
• Cardiac dysfunction in ageing: the role of genomic instability (Duncker,
Hoeijmakers).
• 4C technology: a powerful new method for the accurate detection of genomic
rearrangements underlying disease (de Laat et al).
• Role of Neurofibromatosis 1 in motor coordination and cerebellar
plasticity.(Elgersma, Moll).
• 4D imaging of brain aneurisms: a potential hemodynamic biomarker for aneurismal
growth and rupture (Niessen, Sturkenboom, van der Lugt et al).
Het Erasmus MC kent een aantal samenwerkingsverbanden die met name gericht zijn op
kennisoverdracht. Voorbeelden hiervan:
© 2008, Erasmus MC Pagina 18/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 2BSamenwerkingspartner Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Samenwerkingspartner Samenwerking inzake
Albert Schweitzer ziekenhuis Dordrecht PCI’s Oogziekenhuis Rotterdam Kinderoogheelkunde Deakin University Australië Maatschappelijke Gezondheidszorg Stichting bevolkingsonderzoek ZW Nederland Onderzoek Darmkanker GGD en Stichting Psychiatrisch Casusregister Rotterdam
Kennisdeling en register Geestelijke gezondheidszorg
Nederlandse Cystic Fibrosis Stichting Onderzoek Cystic Fibrosis Hogeschool Rotterdam Onderwijs Nederlands Forensisch Instituut Genoomonderzoek HagaZiekenhuis Bewegingsapparaat Stichting Nederlandse Screening Zuidwest Nederland
Prenatale screening
Stichting Rijndam Klinisch bewegingslaboratorium
Ook zijn er naar schatting 225-250 nieuwe samenwerkingsverbanden aangegaan in 2007 via de
afdeling Kennistransfer van het Erasmus MC.
De kennisoverdracht vindt onder meer plaats door training on the job, het uitvoeren van onderzoek en
het rapporteren over de uitkomsten daarvan alsmede het geven van onderwijs.
Om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop innovaties aan de periferie worden overgedragen en
naar welke instellingen overdracht plaatsvindt, is in juni 2007 een werkconferentie georganiseerd.
Tijdens deze conferentie is nadrukkelijk ingezoomd op de belemmeringen in het proces van
doorvertalen van uitontwikkelde zorg naar te bekostigen prestaties en het verzekerde pakket. Hierbij
zijn, door middel van een technische discussie op basis van vijf casussen, voor de betrokken instanties
de procedurele problemen geïdentificeerd en verhelderd welke oplossingen daarvoor kunnen worden
geboden.
Voorbeelden binnen het Erasmus MC van onderdelen die rijp zijn voor doorvertaling:
a. Enzymtherapie (ziekte van Pompe, MPS 1, 2 en 6)
b. Hyperthermie
c. Ecmo
Topreferente zorg (TRF) Omvang
Erasmus MC: € 74,8 miljoen
Definitie TRF betreft zeer specialistische patiëntenzorg die gepaard gaat met bijzondere diagnostiek en
behandeling, waarvoor geen doorverwijzing meer mogelijk is (last resort). Patiënten worden hiervoor
specifiek verwezen naar een academisch ziekenhuis. Verder geldt voor TRF dat sprake kan zijn van
een gecompliceerde zorgvraag, die vaak zeldzaam is, zich presenteert in de vorm van meerdere
© 2008, Erasmus MC Pagina 19/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
problemen tegelijk en waarvan de behandeling een onvoorspelbaar verloop kent.
De complexiteit die bij TRF een grote rol speelt, vertaalt zich in een grotere zorgzwaarte of in het feit
dat bijzondere expertise noodzakelijk is. TRF is meestal vernieuwend en ontstaat daarom door een
sterke interactie tussen patiëntenzorg en klinisch wetenschappelijk onderzoek en de infrastructuur die
de medische faculteit en het academisch ziekenhuis daartoe onderhouden.
Outputparameters
Kwantitatief
Het is van groot maatschappelijk belang vast te stellen of de topreferente zorg in Nederland enerzijds
voldoende is geconcentreerd en anderzijds wel voldoende geografisch is gespreid. De concentratie is
van belang voor de instandhouding van de kennisinfrastructuur die nodig is voor deze vormen van
zorg. De spreiding is van belang om deze vormen van zorg bereikbaar te laten zijn voor iedere
Nederlander.
De legitimering van de TRF is mede gebaseerd op het TRF-case review committee. De NFU heeft een
auditcommissie ingesteld, die in elk UMC een beeld moet vormen van de herkomst van de patiënten
en die een deskundig oordeel moet geven op de vraag of het een topreferente patiënt betreft.
Daarmee geeft de auditcommissie dus zicht op de omvang van het aantal topreferente patiënten per
UMC. In het najaar van 2007 zijn door de Case Review Committee (CRC) bezoeken afgelegd aan de
afdelingen Neurologie van het AMC en UMC Utrecht. Middels een medical audit van de CRC is het
topreferente aandeel van de patiëntenzorg in beeld gebracht. Ter voorbereiding op deze audits is een
instrument ontwikkeld dat is toegepast op een steekproef van 2x100 statussen van (gerandomiseerde)
patiënten vanuit een organisatorische eenheid (dagbehandeling versus kliniek) en met een nader
omschreven diagnose (subarachnoïdale bloeding en herseninfarct). De CRC heeft de resultaten van
de scores gebruikt ter voorbereiding op het bezoek aan de afdelingen. De CRC heeft:
• een inhoudelijk oordeel gegeven over de mate van TRF;
• een oordeel gegeven over de toepasbaarheid van het instrument en de
betrouwbaarheid van de verzamelde gegevens;
• een oordeel gegeven over relevantie en proportionaliteit van de methode.
Tijdens de jaarlijkse conferentie is een terugkoppeling gegeven van de bevindingen.
Kwalitatief
Na een eerdere werkconferentie van de NFU met het ministerie van VWS, ZN en het ministerie van
OCW op 27 oktober 2006 is besloten ‘De Lijst van TRF’s’ te verbeteren. Dit gebeurt door
beschrijvingen aan de lijst toe te voegen en te beginnen met een Portal. Ter voorbereiding op die
werkconferentie hadden de UMC’s in 2006 ongeveer 80 beschrijvingen gemaakt. De betiteling per
TRF was vrijgelaten. Tevens was afgesproken het aantal TRF’s per huis voorlopig te beperken tot
honderd. De enige indeling was een groepering in twintig hoofddiagnosegroepen (vrijwel conform ICD-
10). De meeste beschrijvingen volgen min of meer de indeling die was gevraagd, maar kunnen ook
afwijkend zijn. Het resultaat is een groot aantal TRF’s, waarvan circa 10 procent met een beschrijving.
© 2008, Erasmus MC Pagina 20/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Om zicht te hebben en te houden op de concentratie en spreiding van topreferente zorg in Nederland,
heeft de NFU gekozen voor een Portal voor patiënten en verwijzers. Via dit Portal kunnen topreferente
patiënten worden verwezen naar het UMC, dat in de gewenste topreferente functie uitblinkt. Er is
gewerkt aan een Portal dat voor geïnteresseerde patiënten bruikbare informatie bevat (inclusief
verwijzingen naar gegevens die elders te vinden zijn). Dit betekent dat de beschrijvingen
‘zorginhoudelijk’ georiënteerd en gemakkelijk leesbaar zijn en dus niet bijvoorbeeld kwantitatief of
financieel. De verdere ‘formattering’ is behaald door te kijken naar de betiteling van de TRF en de
beschrijvingen. Dit biedt overheid, zorgverzekeraars en verwijzers tegelijkertijd een overzicht van de
topreferentiefuncties.
Hieronder volgen een aantal voorbeelden binnen het Erasmus MC van specifieke technologie en
specifieke expertise op het terrein van topreferente zorg.
(Sport)letsels van het steun- en bewegingsstelsel Artrosebehandeling jonge mensen
Behandeling lokale kraakbeenletsels
Tendinose
Gewrichtinstabiliteit
Artrose: de behandeling van artrose bij jonge mensen is een topreferente functie van het Erasmus MC.
De behandeling met een gewrichtsprothese wordt als minder gewenst gezien. Op de afdeling
Orthopedie bestaat een uitgebreide ervaring met operaties, die gericht zijn op het beïnvloeden van de
mechanische factoren die de artrose onderhouden of versterken, meer specifiek osteotomieën van
heup en knie. Met name de osteotomie van de knie bij malalignment en de behandeling daarvan
worden uitgebreid wetenschappelijk bestudeerd. De problematiek van de lokale kraakbeenletsels
wordt door de afdeling met kraakbeentransplantaties en lokale repairtechnieken benaderd.
De afdeling doet samen met de afdeling Huisartsgeneeskunde een prospectief gerandomiseerd
onderzoek naar glucosamine (GOAL-studie). Daarnaast wordt fundamenteel onderzoek gedaan naar
dit middel. Daarnaast is de afdeling betrokken bij het landelijke Check-cohort (vroege artrose bij
duizend patiënten in Nederland).
De problematiek van artrose wordt uitgebreid bestudeerd in fundamenteel onderzoek. In het
Orthopaedisch Research Lab wordt onderzoek gedaan naar tissue-engineering van kraakbeen
evenals stamcelrepair (MSC’s). Hierbij wordt gebruikgemaakt van alle moderne technologie. Voor dit
onderzoek bestaat landelijke ondersteuning van Reumafonds, Annafonds, Bsik, TIPharma en
Smartmix en BMM.
Sportletsels: de afdeling Orthopedie heeft een landelijke expertise en last resort-functie voor
sportgerelateerde problemen. Jaarlijks komt een groot aantal (top)sporters naar de afdeling voor
behandeling van bij sport opgelopen letsels. Specifieke kennis en ervaring en verwijzing daarvoor,
bestaat voor de instabiliteitsproblematiek van de knie, instabiliteit en kraakbeenproblematiek van de
enkel, en stressfracturen van onderbeen en voet. Daarnaast wordt de problematiek van
peesoverbelasting, met name van achillespees, schouder en patellapees (tendinose) behandeld,
© 2008, Erasmus MC Pagina 21/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
zowel operatief als conservatief.
Stabiliserende ingrepen in schouder (na luxatie) en van de knie (VKB-letsel) worden scopisch
uitgevoerd en er loopt een innovatief onderzoek naar het computerondersteund plaatsen van
kruisbandtransplantaten (CAS). Daarnaast wordt in samenwerking met de faculteit diergeneeskunde
van de Universiteit van Utrecht de peesproblematiek bestudeerd met specifiek echografisch
onderzoek. Basaal wetenschappelijk wordt tendinopathie bestudeerd histologisch, moleculair
biologisch en met stamcelonderzoek.
Acute letsels: als gevolg van de traumafunctie van het Erasmus MC is de afdeling mede
verantwoordelijk voor de acute opvang en behandeling van niet verwezen letsels van het steun- en
bewegingsstelsel. Daarnaast verzorgt de afdeling de behandeling van alle wervelfracturen op
thoracaal en lumbaal niveau (met de neurochirurgie). Drie orthopedisch chirurgen hebben specifieke
trauma-expertise. Intra-articulaire letsels worden door verschillende aandachtsgebiedhouders
behandeld. In verband met de specifieke traumafunctie van het Erasmus MC valt traumaonderzoek
onder de definitie van een TRF.
Betrokken klinische disciplines: orthopedisch chirurg, radioloog, huisartsen, fysiotherapeuten.
Harttransplantatie bij kinderen
Het harttransplantatieprogramma voor kinderen van het Erasmus MC werd opgestart in 1998, als
uitbreiding van het bestaande harttransplantatieprogramma voor volwassenen. Vóór 1998 bestond er
in Nederland voor jonge(re) kinderen geen structurele mogelijkheid om deze behandeling uit te voeren.
Naar schatting zouden jaarlijks in Nederland vijf tot vijftien harttransplantaties moeten worden verricht
in de leeftijdsgroep van nul tot zeventien jaar.
Sinds 1998 zijn in Erasmus MC-Sophia 69 patiënten (van nul tot zeventien jaar) geëvalueerd voor
harttransplantatie, waarvan er 34 op de wachtlijst voor transplantatie werden geplaatst. Bij zestien
patiënten is een succesvolle harttransplantatie uitgevoerd. Vijftien patiënten overleven in goede
conditie en één patiënt overleed in het eerste jaar na transplantatie. Negen patiënten overleden voor er
een donorhart ter beschikking kwam en negen staan nog op de wachtlijst.
Het programma maakt een duidelijke ontwikkeling door. Bijna de helft van de patiënten werd
geëvalueerd vanaf 2006 en 85 procent werd naar het Erasmus MC verwezen vanuit de andere
kindercardiologische centra in Nederland. In deze periode werden zeventien (van de 34) patiënten op
de wachtlijst geplaatst en zeven (van de zestien) transplantaties verricht.
De introductie van het steunhart voor kinderen, geïnitieerd door de afdeling Thoraxchirurgie eind 2006,
is een belangrijke ontwikkeling in het programma. Hiermee kunnen kinderen die dreigen te overlijden
op de wachtlijst, langer op een geschikt donorhart wachten. Op grond van de wereldwijde ervaring lukt
het ongeveer 70 procent van deze groep kinderen succesvol naar transplantatie te overbruggen. Het is
een antwoord op de aanvankelijk hoge mortaliteit op de wachtlijst (bijna 50 procent). Sinds de
introductie werden al negen kinderen met het steunhart behandeld, soms in combinatie met
extracorporele membraan oxygenatie (ECMO). Twee kinderen werden succesvol getransplanteerd,
één kind herstelde en werd van het steunhart afgehaald. Drie kinderen overleden en drie wachten nog
op transplantatie.
De groei van het programma en de toename van onze expertise bij de behandeling van terminaal
hartfalen bij kinderen, brengt ook onze ambitie dichterbij om de behandeling van deze kleine groep
© 2008, Erasmus MC Pagina 22/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
ernstig zieke kinderen te verbeteren. Op het ogenblik zijn verschillende projecten in voorbereiding om
dat doel te bereiken.
Het harttransplantatieprogramma voor kinderen van het Erasmus MC heeft zich de afgelopen tien jaar
ontwikkeld tot het landelijk referentiecentrum voor kinderen met terminaal hartfalen. De groei van het
aantal verwijzingen suggereert dat vijf tot vijftien harttransplantaties per jaar bij kinderen realistisch is.
Met de kindercardiologische centra in Nederland wordt nauw samengewerkt om de verwijzing van
patienten te optimaliseren.
Het programma in het Erasmus MC is een nauw samenwerkingsverband tussen de afdelingen
Kindergeneeskunde (Kindercardiologie, Intensive Care (IC), Infectieziekten/ Immunologie, Nefrologie,
Hematologie), Thoraxchirurgie en Cardiologie (Harttransplantatieprogramma voor volwassenen). De
belasting voor de Kindercardiologie en de Intensive Care is hoog. Van alle patiënten op de wachtlijst is
80 procent langdurig op de IC opgenomen.
Er zijn internationale contacten met de harttransplantatieprogramma’s van Berlijn, Stanford (VS) en
Edmonton (Canada).
Levertransplantatie
Een voorbeeld voor de waarde van multidisciplinaire patiëntenzorg en translationeel onderzoek binnen
een universitair medisch centrum.
De eerste levertransplantatie in Nederland vond plaats in 1979 in Groningen. Het Erasmus MC
verrichtte de eerste levertransplantatie in 1986. Tot 2008 zijn in de drie Nederlandse
levertransplantatiecentra meer dan 1700 levertransplantaties uitgevoerd. De laatste jaren gemiddeld
honderd per jaar. Het aandeel van Rotterdam is geleidelijk gestegen naar 41 procent. De resultaten
van de levertransplantatie zijn de afgelopen twintig jaar enorm verbeterd. Was de overlevingskans één
jaar na de transplantatie in de beginjaren 70 procent, nu is deze 95 procent. Ook tien jaar na
transplantatie is de kans op overleving toegenomen, namelijk van 30 naar 65 procent. Vele factoren
hebben aan deze verbetering bijgedragen, waaronder het dagelijkse gemeenschappelijk visitelopen
van chirurg en hepatoloog langs alle opgenomen transplantatiepatiënten en de inbreng van diverse
specialismen op de wekelijkse transplantatiebespreking. Heel belangrijk is dat twee stafleden van de
subafdeling Transplantatiechirurgie de belangrijkste fase van de operatie gezamenlijk uitvoeren. Maar
ook klinisch en translationeel onderzoek zijn van groot belang geweest. Mede hierdoor is de
afstotingsfrequentie gedaald van 80 procent naar 15 procent. Echter de langetermijncomplicaties door
de immuunsuppressie, zoals het krijgen van kanker en nierproblemen, vereisen meer (translationeel)
onderzoek. Op basis van de nieuw verkregen inzichten zal de huidige behandeling kunnen worden
aangepast en hopelijk zal daarmee de kwaliteit van de patiëntenzorg verder toenemen.
Orgaantransplantatie wordt vooral beperkt door het tekort aan beschikbare organen. Naast
investeringen in donormanagement is het zoeken naar alternatieve bronnen noodzakelijk. Een van de
opties is het gebruikmaken van levende donoren, die een groot deel van de lever afstaan voor
transplantatie. Inmiddels zijn in het Erasmus MC zeven van dergelijke operaties met succes
© 2008, Erasmus MC Pagina 23/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
uitgevoerd. Om de risico’s voor zowel de donor als de ontvanger te verkleinen, is nog veel onderzoek
nodig, onder andere naar de herstelmechanismen van de lever en de rol hierbij van leverstamcellen.
Deze vorm van transplantatie vereist niet alleen een grote expertise op het gebied van de
leverchirurgie, maar ook de participatie van diverse specialisten op het gebied van leverziekten,
intensive care, psychosociale zorg en medische ethiek. Het universitair medisch centrum is daarmee
bij uitstek geschikt voor het uitvoeren en verder ontwikkelen van levende donorlevertransplantatie.
© 2008, Erasmus MC Pagina 24/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
2.3.3 Werkgebieden Het Erasmus MC kent diverse geografische werkgebieden. Voor de basiszorg heeft het Erasmus MC
als werkgebied met name Rotterdam Noord. Voor topklinische zorg rekent het Erasmus MC de stad
Rotterdam en voor sommige functies de regio Rijnmond tot haar werkgebied. Topreferente zorg (last
resort) verzorgt het Erasmus MC voor de stad, regio Zuidwest Nederland en vaak daarbuiten. Buiten
de genoemde grenzen heeft het Erasmus MC ook te maken met aparte regio’s voor onder andere het
Traumacentrum Zuid West Nederland, intensive care, neonatologie, kinderchirurgie, met een regio
voor het Integraal Kankercentrum Rotterdam en met de inmiddels opgeheven WZV-regio (Wet
Ziekenhuisvoorzieningen).
Voor de opleiding geneeskunde, de research masters en een deel van de verpleegkundige
vervolgopleidingen is het werkgebied van het Erasmus MC overwegend landelijk. Dit geldt ook voor de
bachelor- en masteropleidingen op het gebied van beleid en management in de gezondheidszorg.
Voor de medisch specialistische vervolgopleidingen is het werkgebied de regio Zuidwest-Nederland.
Voor het wetenschappelijk onderzoek is het werkgebied van het Erasmus MC internationaal.
2.4 Belanghebbenden
Kerntaak Onderwijs
Medische opleidingen
Het Erasmus MC verzorgt de medische opleidingen geneeskunde, medisch specialistische
vervolgopleidingen voor een groot aantal specialismen en vier research masters (Clinical
Research, Clinical Epidemiologie, Molecular Medicine en Neurosciences).
Voor de klinische fase van de opleiding geneeskunde en de medisch specialistische
vervolgopleidingen werkt het Erasmus MC nauw samen met de omliggende ziekenhuizen in de
Onderwijs en OpleidingsRegio (OOR) Zuid West Nederland. De OOR Zuid West Nederland loopt van
Tilburg, Breda en Zeeland via Rotterdam naar Delft en is een van de twee grootste Onderwijs en
Opleidingsregio’s van Nederland.
Voor het onderwijs aan coassistenten (de klinische fase) heeft het Erasmus MC
affiliatieovereenkomsten afgesloten met negentien ziekenhuizen en elf GGD’s. Voor het opleiden van
assistenten tot medisch specialist maakt het Erasmus MC in de OOR Zuid West Nederland afspraken
met elf opleidingsziekenhuizen in de regio.
Doelstelling Toelichting Resultaat
De inrichting van de bestuurlijke
structuur Opleidings- en
Onderwijsregio (OOR) Zuid-
West Nederland is met
Gerealiseerd. In overleg met de besturen van de
opleidingsziekenhuizen in de regio Zuidwest
Nederland zijn hierover afspraken gemaakt die in
de vergadering van de OOR ZWN van 15 mei
+
© 2008, Erasmus MC Pagina 25/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
geaffilieerde ziekenhuizen voor
1 juli 2007 afgesproken.
2007 zijn vastgesteld. Voor de communicatie met
de doelgroepen van de OOR is een brochure
opgesteld, waarin deze afspraken worden
vermeld.
Voor de research masters bestaan er samenwerkingsverbanden met de door de Koninklijke
Nederlandse Akademie van Wetenschappen erkende onderzoeksscholen en andere nationale en
internationale universiteiten.
Verpleegkundige opleidingen
Naast medische opleidingen verzorgt het Erasmus MC een groot aantal verpleegkundige
vervolgopleidingen op de terreinen intensieve acute zorg (Cardiac Care, Medium Care, High Care
volwassenen, High Care kinderen, High Care neonatologie, Intensive Care, Intensive Care
neonatologie, Intensive Care kinderen, Spoedeisende Hulp) en intensieve zorg (Oncologie,
Kinderverpleegkunde, Obstetrie & Gynaecologie, Mammacare, Kinderoncologie, Hemato-oncologie,
Endoscopie).
Voor de verpleegkundige vervolgopleidingen heeft het Erasmus MC een regionale functie in Zuidwest
Nederland. Een groot aantal ziekenhuizen en zorginstellingen is in dit verband klant van het
Opleidingsinstituut van het Erasmus MC. Voor een aantal van de vervolgopleidingen zijn er ook
klanten buiten de regio Zuidwest Nederland.
Naast het aanbieden van verpleegkundige vervolgopleidingen, vervult het Opleidingsinstituut van het
Erasmus MC in het initieel verpleegkundig hbo/mbo-onderwijs een intermediaire rol tussen de
Hogeschool Rotterdam en het ROC en het praktijkveld binnen het Erasmus MC: de verpleegkundige
afdelingen en units.
Medisch ondersteunende opleidingen
Wat betreft de medisch ondersteunende beroepen biedt het Opleidingsinstituut van het Erasmus MC
zes opleidingen aan: operatieassistent, anesthesiemedewerker, radiotherapeutisch laborant,
radiodiagnostisch laborant en gipsverbandmeester.
Voor de medisch ondersteunende opleidingen heeft het Erasmus MC met name een regionale functie
en geldt dat een groot aantal ziekenhuizen en zorginstellingen klant is voor deze opleidingen. Er zijn
ook klanten buiten de regio Zuidwest Nederland.
Opleidingen beleid en management gezondheidszorg
Het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg verzorgt een driejarige bacheloropleiding
Gezondheidswetenschappen die gericht is op instroom van middelbare scholieren. De
bacheloropleiding geeft toegang tot twee aansluitende masteropleidingen: Zorgmanagement en Health
Economics, Policy & Law. Voor beide masteropleidingen bestaat ook veel belangstelling bij hbo’ers
(bijvoorbeeld hbo-V) en andere WO-afgestudeerden die al werkzaam zijn in de
© 2008, Erasmus MC Pagina 26/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
(gezondheidszorg)praktijk. Zij kunnen via een Schakeljaar deficiënties wegwerken en daarna
instromen in de masterfase.
Kerntaak Onderzoek
In de loop der jaren is het wetenschappelijk onderzoek uitgegroeid tot het vlaggenschip van het
Erasmus MC. Op basis van de internationale citatie-index mag het Erasmus MC zich koploper noemen
onder de universitair medische centra in Nederland. Wereldwijd behoort het Erasmus MC op dit
moment tot de veertig beste onderzoeksinstituten. Die positie heeft het Erasmus MC kunnen bereiken
door weloverwogen keuzes te maken op het brede onderzoeksterrein van de geneeskunde en door die
keuzes ook zichtbaar te maken met investeringen in mensen en middelen.
Het Erasmus MC wil die opgaande lijn in de komende jaren verder doortrekken. Een plaats bij de
twintig beste medische onderzoekscentra in de wereld is de horizon.
Doelstelling Toelichting Resultaat
De vooraanstaande
positie van het
Erasmus MC in
onderzoek zal op basis
van de bibliometrische
analyse tenminste zijn
geconsolideerd.
Gerealiseerd. Het Centrum voor Wetenschaps- en Technologie
Studies uit Leiden heeft op verzoek van de gezamenlijke
UMC’s een bibliometrische analyse van het onderzoek van de
UMC’s uitgevoerd. De resultaten van dat onderzoek zijn in
december 2007 gepubliceerd. Nadere beschouwing van die
analyse maakt duidelijk dat voor de periode 1998-2006:
• de productie van het Erasmus MC circa 30% hoger is
dan van het eerstvolgende UMC;
• de gemiddelde kwaliteit van het onderzoek,
afgemeten aan de veldcitatiescore, met 1,59 hoger is
dan de score van ieder ander UMC;
• ook wanneer naar de publicaties met de meeste
citaties wordt gekeken (verwacht versus gerealiseerd
aantal toppublicaties), het Erasmus MC veruit de
hoogste ratio heeft: 2,29 keer meer toppublicaties dan
verwacht.
+
Het Erasmus MC onderscheidt zowel voor het fundamenteel onderzoek als voor het patiëntgebonden
onderzoek vijf zwaartepunten. Voor het fundamenteel onderzoek zijn dit genetica en celbiologie,
neurowetenschappen, gezondheidswetenschappen, hart- en vaatziekten en moleculaire geneeskunde.
Voor het patiëntgebonden onderzoek zijn dit oncologie, hart- en vaatziekten, infectieziekten en
ontstekingsprocessen, endocriene ziekten en maag-, darm- en leverziekten.
Het Erasmus MC is momenteel penvoerder of aangesloten bij vijf door de Koninklijke Nederlandse
Akademie van Wetenschappen erkende onderzoekscholen. Dit zijn het Cardiovasculair
Onderzoekinstituut EUR, Helmholtzschool for Autonomous Systems Research, Medisch-Genetisch
Centrum Zuidwest-Nederland, Molecular Medicine en Netherlands Institute for Health Sciences.
© 2008, Erasmus MC Pagina 27/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Doelstelling Toelichting Resultaat
Een nieuw klantvriendelijk
Dienstencentrum Onderwijs zal in
2007 worden voltooid.
Gerealiseerd. Op 19 juni 2007 heeft de Raad van
Bestuur besloten om het reorganisatieplan ‘vorming
Dienstencentrum Onderwijs’ (DCO) definitief goed te
keuren. Er is een manager aangesteld die het DCO
verder vormgeeft. De nieuwe structuur van het DCO
is op 1 januari 2008 ingegaan.
+
De tentamenuitslagen zullen in 2007
voor 90% beschikbaar zijn binnen de
door het onderwijs- en
examenreglement gestelde termijn.
De doelstelling is niet gerealiseerd. Van de reguliere
tentamens was in collegejaar 2006/2007 en
2007/2008 tot en met de kerst 71% op tijd
nagekeken. De overschrijding is in de regel minder
dan één week (> 90% nagekeken binnen termijn +
één week). Bij de herkansingen voldoet de
nakijktermijn wel aan de norm.
-
Het advies van de Stuurgroep
Erasmusarts 2008 over de
vernieuwde opleiding geneeskunde
(BaMa-structuur) is voor 1 juli 2007
gereed.
Gerealiseerd. Het advies van de Stuurgroep was
gereed begin mei 2007 en is door de Raad van
Bestuur vastgesteld op 29 mei.
+
De initiatieven voor Topinstituten
‘Gezondheidszorg’ en ‘Gezond
Ouder Worden’ hebben geleid tot
externe financiering.
Voor het Topinstituut Gezond Ouder (Tigo) is in 2007
samen met het LUMC € 1 miljoen, verworven bij het
NGI (Regie-orgaan Genomics).
Voor het Topinstituut Gezondheidszorg (coördinatie
iBMG) is bij een aantal zorgverzekeraars op zeer
uitgebreide schaal externe financiering (ruim meer
dan € 1 miljoen) verkregen voor onderzoek en
ontwikkeling.
+
Voor juli 2007 is op basis van een
business-case een definitief besluit
genomen over het al dan niet
inrichten van een BSL-3
laboratorium.
Gerealiseerd. Op 6 maart 2007 heeft de Raad van
Bestuur akkoord gegeven op de realisatie van een
BSL-3 faciliteit op de 26e verdieping van het
faculteitsgebouw.
+
Voor juli 2007 is het definitief
programma van eisen en een
voorlopig ontwerp gereed voor het
Onderwijscentrum.
Het programma van eisen is gereed voor
besluitvorming. Inmiddels is het definitief bouwkundig
ontwerp van het onderwijsplein en het voorlopig
ontwerp/faseringsplan van de gehele laagbouw van
het faculteitsgebouw opgeleverd. Het gebouw
Rochussenstraat, dat nodig is voor tijdelijke
huisvesting, wordt door het UWV later opgeleverd
dan gepland (nu april 2009), waardoor de voortgang
van het Onderwijscentrum wordt gehinderd.
+
© 2008, Erasmus MC Pagina 28/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 3BSamenwerking inzake Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Toetsbare doelstelling 2008 Uiterlijk 1 september 2008 is gestart met de bouw van de BSL-3-faciliteit conform de door de
stuurgroep EDC aangeleverde specificaties.
In 2008 is een digitaal researcharchief gebouwd en is een systeem van gridcomputing
geïmplementeerd.
In het collegejaar 2008/2009 wordt voor het basiscurriculum geneeskunde de bachelor-masterstructuur
geïntroduceerd waarbij CANMEDS en een systeem van longitudinale toetsing voor het eerste jaar
volledig zijn ingevoerd.
In 2008 is er bij het basiscurriculum geneeskunde en de research masters een kwaliteitssysteem
ingevoerd.
Kerntaak Patiëntenzorg Via diverse initiatieven werkt het Erasmus MC samen met de tien ziekenhuizen die zich hebben
verenigd in de stichting Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen (SRZ). Op het gebied van oncologie
heeft de SRZ afspraken gemaakt met het Integraal Kankercentrum Rotterdam over de behandeling
van patiënten. Het Erasmus MC voert de operaties uit waarvoor academische zorg nodig is en is
aanspreekpunt voor het beoordelen van patiënten. Indien geen indicatie bestaat voor opname in het
UMC, ondersteunen medisch specialisten uit het Erasmus MC zonodig bij operaties in de andere
ziekenhuizen. Verder is er samenwerking op het gebied van Intensive Care, Cardiologie, Revalidatie,
Oogheelkunde en Kindergeneeskunde.
Goed contact met huisartsen is van belang voor het Erasmus MC en haar patiënten. Eind 2003 is
daarom het project Medisch Coördinatie Centrum (MCC) gestart om de samenwerking met adherente
huisartsen te optimaliseren. Dit project is in 2006 afgerond. Na afronding van het project is besloten de
activiteiten te continueren in een stuurgroep MCC. Deze heeft een signaalfunctie naar adherente
huisartsen om verbeteringen snel te kunnen oppakken. Ook worden pilotprojecten gestart, bijvoorbeeld
op ICT-gebied.
Met de andere zeven universitair medische centra in Nederland werkt het Erasmus MC samen in
diverse landelijke overleggen, zowel bestuurlijk als op inhoudelijke terreinen.
Voor de Geneeskunde Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) neemt het Erasmus MC deel aan drie
regio’s: Rotterdam Rijnmond, Zuid-Holland Zuid en Zeeland. Voor deze regio’s is het Regionaal
Overleg Acute Zorg (ROAZ, WTZi-taak) gestart en in 2007 is een start gemaakt met alle vijf benoemde
focusgroepen. Via de Landelijke Vereniging voor Traumacentra is landelijk gerapporteerd over de
vorderingen van de ROAZ aan de minister van VWS. Die rapportage heeft de minister begin 2008 aan
de Tweede Kamer gestuurd.
Via de landelijke Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen en het Regionaal Patiënten Consumenten
Platform Rijnmond (na een fusie en reorganisatie Zorgbelang geheten), waarin ruim 150 patiënten- en
consumentenorganisaties zitting hebben, besteedt het Erasmus MC aandacht aan de positie en
belangen van de patiënt. Daarnaast voeren de medische afdelingen van het Erasmus MC op hun
specifieke terreinen beleidsmatig en inhoudelijk overleg met patiëntenverenigingen.
© 2008, Erasmus MC Pagina 29/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
3 Bestuur, toezicht en bedrijfsvoering
3.1 Bestuur en toezicht
3.1.1 Zorgbrede Governance Code
Zorgbrede Governance Code Het Erasmus MC werkt op basis van algemeen aanvaarde beginselen van corporate governance:
goed bestuur, goed toezicht en adequate verantwoording. De uitwerking hiervan is in dit hoofdstuk
aangegeven. Ook verwijzen we u naar het verslag van de Raad van Toezicht op pagina 5. Op 30
november 2007 heeft het bestuur van de Nederlandse Federatie van UMC’s (NFU) ingestemd met de
tekst van een eigen Governancecode UMC’s. De Governancecode UMC’s is gebaseerd op de
zorgbrede governancecode, maar wijkt daarvan af op punten die te maken hebben met de specifieke
positie en taakstelling van UMC’s. Besloten is de Governancecode UMC’s per 1 januari 2008 in te
voeren. Voor verslagjaar 2007 geldt nog de Zorgbrede Governancecode uit 2005. Voor beide
regelingen geldt het zogenaamde ‘pas toe of leg uit’-principe. Vooruitlopend op de toepassing van de
Governancecode UMC’s in 2008 geeft het Erasmus MC nu reeds invulling aan het ‘pas toe of leg uit’-
principe voor de Governancecode UMC’s. Een belangrijke toevoeging in de Governancecode UMC is
de aanwezigheid van de zogenaamde ‘klokkenluiderregeling’. Het Erasmus MC beschikt over
verslagjaar 2007 nog niet over deze regeling, maar zal in 2008 zorgdragen voor de totstandkoming
hiervan. Voor al het overige voldoet het Erasmus MC reeds in 2007 aan de Governancecode UMC’s.
3.1.2 Raad van Bestuur
Samenstelling Raad van Bestuur Naam Bestuursfunctie Nevenfuncties
Prof. dr. H.A. (Hans) Büller Voorzitter Raad van Toezicht GGZ Dijk en Duin;
Raad van Toezicht CBO; Beraadsgroep Klinische Genetica –
Gezondheidsraad; Bestuurslid Willem
H. Kröger; Voorzitter Stichting
Special Kids; Bestuurslid Villa Zebra; Lid Stuurgroep
Weesgeneesmiddelen; Voorzitter
Stichting You Turn; Voorzitter
Stichting Artsen voor Kinderen; Voorzitter bestuur Erasmus MC
Vriendenfonds.
© 2008, Erasmus MC Pagina 30/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Prof. dr. H.A.P. (Huib) Pols Vice-voorzitter/decaan Lid Integraal Kankercentrum
Rotterdam; Lid Verschoor van
Herwaarden Stichting.
Mr. C.M. (Charlotte) Insinger Lid Raad van Toezicht Concert- en
Congresgebouw de Doelen; Raad
van Toezicht Stichting Koninklijke
Rotterdamse Diergaarde; Bestuur
RijnmondNet, lid namens SRZ.
Mr. A.A. ( Anton) Westerlaken Lid per 1 november
2007
Lid externe gemengde commissie
aanpak administratieve lasten VWS;
Lid Adviescommissie beloning en
rechtspositie ambtelijke en politieke
topstructuur; Lid Curatorium VNO-
NCW; Raad van Advies Kamp
Westerbork; Lid Adviescommissie
arbeidsparticipatie.
Prof. dr. F.G.A. (Frans) van der Meché Lid tot 1 juni 2007 Voorzitter Raad van Toezicht
Stichting Laurens en Laurens Wonen;
Lid Raad van Commissarissen
Erasmus Universiteit Holding;
Voorzitter Raad van Commissarissen
Erasmus MC Holding; Lid Economic
Development Board Rotterdam.
Vergaderschema en wijze van besluitvorming
De formele besluitvorming door de Raad van Bestuur vindt plaats in zijn wekelijkse vergaderingen. In
2007 heeft de Raad van Bestuur 38 keer vergaderd. De genomen besluiten worden vastgelegd in een
besluitenlijst, die in de organisatie wordt verspreid, onder meer via het intranet. Naast de formele
bestuursvergaderingen is de Raad van Bestuur verschillende malen bijeengeweest om te werken aan
onder andere het strategietraject Koers ‘013 (zie pagina 46, paragraaf ‘2009 en verder’).
Benoeming
Leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht na overleg met het
College van Bestuur van de EUR. De benoeming tot decaan vindt plaats door het College van Bestuur
van de EUR na overleg met de Raad van Toezicht. Vervolgens wordt de decaan door de Raad van
Toezicht benoemd tot lid van de Raad van Bestuur.
© 2008, Erasmus MC Pagina 31/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
3.1.3 Raad van Toezicht Hoofd- en nevenfuncties voorzitter en leden Raad van Toezicht Mr. J.H. (Jacques) Schraven, voorzitter geboortejaar: 1942
herbenoeming tot 1 januari 2008
Commissies in de Raad van Toezicht:
Voorzitter van de Selectie-, benoemings- en beloningscommissie
Lid auditcommissie
Hoofdfuncties:
Non-executive director Tata Steel Limited
President-commissaris Corus Nederland B.V., IJmuiden
Relevante nevenfuncties:
Voorzitter Raad van Toezicht Stichting Sanquin Bloedvoorziening, Amsterdam
Lid Raad van Toezicht Rotterdams Philharmonisch Orkest
Voorzitter Bestuur Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)
Voorzitter Bestuur International Longevity Centre/Stichting Zorg voor Later
Bestuurslid Instituut Clingendael
Bestuurslid Carnegie Stichting
Drs. ing. C. (Cees) Maas, voorzitter (per 1 januari 2008) geboortejaar: 1947
benoeming per 1 januari 2008 (1e termijn)
Commissies in de Raad van Toezicht:
Voorzitter van de Selectie-, benoemings- en beloningscommissie
Lid van de Audit Commissie
Relevante nevenfuncties:
Lid van de Raad van Commissarissen van FMO (Financieringsmaatschappij
voor Ontwikkelingslanden)
Lid van de Raad van Commissarissen van BCD Holding
Voorzitter van de Raad van Commissarissen van The Currency Fund N.V.
Lid van de Raad van Commissarissen Stadion Feyenoord N.V.
Adviseur van Ernst & Young Nederland
Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Vrienden van de Cardiologie
Senior Adviseur Cerberus Global Investment Advisors, LLC
Mw. prof. dr. J.M. (Jozien) Bensing, vice-voorzitter (van 1 december 2006-1 november 2007)
geboortejaar: 1950
© 2008, Erasmus MC Pagina 32/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
herbenoeming tot 1 november 2007
Commissies in de Raad van Toezicht:
Lid Commissie Kwaliteit
Hoofdfuncties:
Directeur Nivel
Hoogleraar gezondheidspsychologie Universiteit Utrecht
Nevenfuncties:
Lid Raad van Toezicht Erasmus Universiteit Rotterdam
Lid Raad van Toezicht Jeroen Bosch Ziekenhuis
Voorzitter Bestuur Onderzoekschool Care
Lid Bestuur Onderzoekschool Psychology and Health
Lid Bestuur Utrechts Universiteitsfonds
Lid Gezondheidsraad
Lid Raad voor Gezondheidsonderzoek
Lid Wetenschappelijke Adviesraad RIVM Volksgezondheid Toekomst Verkenningen
Drs. F.B.M. (Floris) Sanders, vice-voorzitter per 1 november 2007 geboortejaar: 1958
benoeming per 1 augustus 2003 (1e termijn)
herbenoeming per 1 augustus 2007 (2e termijn)
Commissies in de Raad van Toezicht:
Voorzitter van de Commissie Kwaliteit
Lid van de van de Selectie- en benoemingscommissie
Hoofdfunctie:
Radioloog Diakonessenhuis Utrecht-Zeist-Doorn
Relevante nevenfuncties:
Lid Algemeen Bestuur Nivel
Lid Dagelijks Bestuur Nivel
Lid Raad van Advies Zorgverzekeraars Nederland
Lid Raad van Toezicht Altrecht (financiële commissie)
Lid Comité van Aanbeveling Alzheimercentrum VuMC
Lid Externe Adviescommissie Administratieve Lasten VWS
Lid programmacommissie vraagsturing ZonMw
voorzitter werkgroep consumenteninformatie en transparantie
Lid CPME delegatie van de KNMG
Senior partner Ons Ziekenhuis BV
Prof. dr. W.A.F.G. (Willem) Vermeend, lid geboortejaar: 1948
© 2008, Erasmus MC Pagina 33/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
benoeming per 1 mei 2003 (1e termijn)
herbenoeming per 1 mei 2007 (2e termijn)
Commissies in de Raad van Toezicht:
Voorzitter van de Audit Commissie
Lid van de honoreringscommissie
Hoofdfuncties:
Ondernemer
Hoogleraar European Fiscal Economics Universiteit Maastricht
Relevante nevenfuncties:
Lid Raad van Toezicht Erasmus Universiteit Rotterdam
Voorzitter Nederland Breedbandland
Diverse commissariaten, o.a. Randstad, Holding, Intech
Mr. F.W.H. (Erik) van den Emster, lid geboortejaar: 1949
benoeming per 1 december 2006 (1e termijn)
Commissies in de Raad van Toezicht:
Lid van de Commissie Kwaliteit Hoofdfunctie:
Voorzitter van de Raad voor de rechtspraak (vanaf 1 januari 2008) Relevante nevenfuncties:
Lid Raad van Toezicht Erasmus Universiteit Rotterdam
Lid Algemeen Bestuur Nederlands Arbitrage Instituut (NAI)
Lid Raad van Advies Juridische Faculteitsvereniging Erasmus Universiteit
Lid Commissie van Beroep Betaald Voetbal KNVB
Mw. dr. T.J. (Thea) Heeren, lid
geboortejaar: 1955
benoeming per 1 november 2007 (1e termijn)
Commissies in de Raad van Toezicht:
Lid van de Commissie Kwaliteit
Hoofdfunctie:
Lid Raad van Bestuur Symfora Groep
Relevante nevenfuncties:
Lid Beraadsgroep Maatschappelijke Gezondheidszorg van de Gezondheidsraad
Lid Bestuur Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
Lid Commissie Zorgvisie en Normering van GGz Nederland
Lid Nationaal Programma Ouderenzorg ZonMw
Associate editor ‘International Psychogeriatrics’
© 2008, Erasmus MC Pagina 34/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Voor overige gegevens van de Raad van Toezicht verwijzen we u naar het verslag van de Raad
van Toezicht op pagina 5. Een overzicht van de beloning van de toezichthouders van het
Erasmus MC vindt u in de jaarrekening.
3.2 Bedrijfsvoering De bedrijfsvoering van het Erasmus MC is georganiseerd rondom het leidende principe van integraal
management, zoals in de paragraaf ‘Structuur van concern’ (pagina 9) is beschreven. Nadere invulling
en concretisering van de bedrijfsvoering vinden plaats volgens de volgende elementen en principes.
Risicomanagement
Het Erasmus MC is volop actief op het terrein van risicomanagement en acht het noodzakelijk risico’s
die van invloed zijn op haar doelstellingen beheersbaar te houden. Door het inzicht in deze risico’s
wordt de organisatie in staat gesteld op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat ook toekomstige
investeringen in verhouding blijven staan tot de vermogenspositie en langetermijndoelstellingen van de
organisatie. Continuïteit en de goede reputatie van het Erasmus MC zijn hierin van essentieel belang.
Het interne risicobeheersings- en controlesysteem is daarmee een belangrijk stuurinstrument van de
Raad van Bestuur. Risicomanagement krijgt in het Erasmus MC in toenemende mate een integraal
karakter. Daarin wordt zowel op proactieve (risicoanalyses en –simulaties) als ook op reactieve wijze
(op basis van incidenten, klachten en claims) invulling gegeven aan risicomanagement op
verschillende niveaus in de organisatie. Risicomanagement is geen afzonderlijke taak, maar past
binnen de integrale lijnverantwoordelijkheid van clusters, afdelingen en directies. Het beleid van de
Raad van Bestuur blijft erop gericht dit systeem voortdurend te evalueren en waar nodig te verbeteren.
In het Erasmus MC is sinds 2007 een riskmanager aangesteld, die risicomanagementinitiatieven
Erasmus MC-breed coördineert.
Planning & control Leidend sturings- en beheersingsysteem in het Erasmus MC is de planning & controlcyclus. De
directeur van de directie Financiën is concerncontroller en verantwoordelijk voor het functioneren van
de planning & controlcyclus en de functionele aansturing van decentrale controllers. De structuur van
de controllersorganisatie volgt de decentrale structuur van het Erasmus MC. De decentrale controllers
zijn volwaardig lid van de decentrale clusterbesturen. In de planning & controlcyclus wordt de
strategische visie van de Raad van Bestuur vertaald, via een jaarlijkse perspectiefnota (gebaseerd op
het meerjaren strategisch beleidsplan), naar jaarplannen per afdeling en cluster. De haalbaarheid van
deze plannen en de benodigde investeringen worden vooraf zorgvuldig gewogen, waarbij een
impliciete risicoanalyse onderdeel uitmaakt van de overwegingen en besluitvorming. In 2008 worden
prestatie-indicatoren op het terrein van risicomanagement opgenomen in de maandelijkse rapportage
via de planning & controlcyclus. Zodoende wordt continue monitoring van de belangrijkste
risicofactoren nog beter mogelijk en beheersing van risico’s transparanter.
© 2008, Erasmus MC Pagina 35/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Audit
Het Erasmus MC beschikt op dit moment over twee auditcommissies. Ten eerste het auditcommittee
van de Raad van Toezicht. Daarin zijn twee leden van de Raad van Toezicht, twee leden van de Raad
van Bestuur en de concerncontroller vertegenwoordigd. De externe accountant is aanwezig bij
vergaderingen van de auditcommissie. Voorts beschikt het Erasmus MC over een interne
auditcommissie die de auditafdeling functioneel aanstuurt. In deze interne auditcommissie zijn twee
leden van de Raad van Bestuur, de concerncontroller, de sectormanager audit, de directeur
Personeel, de directeur Patiëntenzorg, de voorzitter van het Stafconvent (zie pagina 43) en een
decentrale controller vertegenwoordigd. Het bovenstaande planning & controlsysteem wordt daarmee
aangevuld met een controlesysteem middels gerichte audits op processen, geautomatiseerde
systemen en de uitkomsten daarvan. Jaarlijks stelt de interne auditcommissie hiertoe een plan vast dat
is gebaseerd op een risicoinschatting. De uitvoering van de controles ligt bij de interne auditafdeling.
Deze controles zijn gericht op financiële en niet-financiële (kwantitatieve en kwalitatieve) waarden van
de organisatie. Zodoende is de Raad van Bestuur, via het interne auditcommittee, in staat de algehele
doeltreffendheid van het systeem van interne beheersing periodiek te beoordelen. In 2008 worden ook
enkele operational audits uitgevoerd, die meer het karakter hebben van beoordeling van de effectiviteit
en efficiency van primaire processen.
Rol externe accountant
De externe accountant wordt benoemd door de Raad van Toezicht van het Erasmus MC na advies
van de Raad van Bestuur. De benoemingsperiode is voor maximaal zeven jaar, dit ter beoordeling van
de Raad van Toezicht. De externe accountant is verantwoordelijk voor de jaarlijkse, wettelijk verplichte
controle van de jaarrekening. Uit hoofde van die taak adviseert de externe accountant de Raad van
Toezicht, de Raad van Bestuur en de concerncontroller omtrent beheersing van (financieel
administratieve) processen en risico’s. Deze natuurlijke adviesrol krijgt gestalte middels participatie in
de auditcommissies en middels twee rapportages: de managementletter en het accountantsverslag.
De externe accountant heeft bij voorkeur geen adviesrol buiten het kader van de wettelijke
jaarrekeningcontrole om.
Continuïteitsbeheer
In het kader van de verbetering van informatiebeveiliging zijn activiteiten gedefinieerd voor het
invoeren van continuïteitsbeheer binnen de clusters, afdelingen en directies van het Erasmus MC.
Continuïteitsbeheer heeft tot doel de beschikbaarheid van de vitale bedrijfsprocessen en de benodigde
informatievoorziening onder normale en buitengewone omstandigheden te waarborgen. De inrichting
van continuïteitsbeheer binnen het Erasmus MC is gestart met een Erasmus MC-brede
continuïteitsstrategie. Op basis van de in deze strategie gedefinieerde aanpak zijn inmiddels projecten
uitgevoerd bij alle clusters, afdelingen en directies. De resultaten zijn dat alle erbij betrokken
afdelingen en directies een continuïteitsplan hebben, organisatiebreed de ingerichte calamiteiten- en
crisisorganisatie is herzien en dat voorstellen voor overige continuïteitsvoorzieningen zijn gedaan. Bij
het inrichten van continuïteitsbeheer worden de relevante delen van de NEN-norm 7510,
Informatiebeveiliging in de zorg, als een normenkader gehanteerd. Daarnaast wordt gebruikgemaakt
© 2008, Erasmus MC Pagina 36/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
van beschikbare ‘best practices’ op het gebied van continuïteitsbeheer. In 2007 zijn crisisoefeningen
uitgevoerd bij diverse afdelingen en directies op basis van de risicoinschattingen uit de
continuïteitsplannen. De uitkomsten van deze oefeningen zijn positief: de crisisteams van de
desbetreffende organisatieonderdelen werken goed mee en spelen goed in op de gesimuleerde casus.
Aandachtspunten worden opgenomen in de volgende versie van de continuïteitsplannen.
Risicofactoren De activiteiten en resultaten van het Erasmus MC zijn onderhevig aan uiteenlopende risico’s. De Raad
van Bestuur onderkent de risico’s die van invloed zijn op de organisatiedoelstellingen en licht hierna
enkele van deze risico’s toe.
Positionering/segmentering
Nog immer hoog op de politieke agenda in Nederland staan marktwerking en concurrentie in de zorg.
De impact van deze ontwikkelingen op ziekenhuizen in het algemeen en de UMC’s in het bijzonder,
krijgt dan ook de volle aandacht. Het Erasmus MC heeft daarnaast het uitgangspunt een ‘groot
stadsziekenhuis’ te zijn en te blijven. Risicofactoren die in dit kader van belang worden geacht zijn
onder andere:
• grotere afhankelijkheid van de productieomvang vanwege variabele bekostiging;
• mogelijkheid van verschil tussen huidige budgetomvang en toekomstige inkomstenstroom;
• te contracteren prijzen in het vrije segment kunnen onder druk staan als gevolg van concurrentie;
• registratiegraad van verrichtingen en DBC: administratieve lastendruk op medisch specialisten en
ondersteunend personeel;
• DBC-systematiek nog onvoldoende robuust om bekostiging op te baseren.
In NFU-verband heeft het Erasmus MC ook in 2007 gewerkt aan maatregelen en middelen om
positionering van de UMC’s vorm en inhoud te geven. Het eigen karakter van UMC’s, waarin naast
topreferente en topklinische patiëntenzorg ook onderwijs en onderzoek primaire taken zijn, vraagt om
gerichte oplossingen en strategische keuzes. Het Erasmus MC is in 2007 gestart met het formuleren
van de strategische koers tot 2013. Daarin wordt concreet rekening gehouden met de genoemde
risicofactoren en worden hiervoor oplossingen gekozen. De marktontwikkelingen worden nauwlettend
in de gaten gehouden.
Toetsbare doelstelling 2008
In 2008 heeft 80 procent van alle poortspecialismen haar zorgmarktpositie gedefinieerd gerelateerd
aan onderzoek en onderwijs, de strategische opties in kaart gebracht en keuzes gemaakt om deze
positie te versterken.
Patiëntenzorg Op het terrein van patiëntenzorg zijn – naast de bovengenoemde risico’s – enkele andere belangrijke
risico’s te benoemen:
• Risico’s rond het realiseren van de beoogde kwaliteit. Dit betreffen enerzijds risico’s van het
daadwerkelijk leveren van uitstekende zorg, maar ook risico’s rond de perceptie ervan door ‘de
omgeving’ en ‘de klant’. Elementen zoals ‘bereikbaarheid en communicatie’, ‘efficiency’,
© 2008, Erasmus MC Pagina 37/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
‘wachtlijsten’ maar ook ‘bejegening’ spelen daarbij een rol.
• Veiligheid in de zorg. Risicofactoren op het terrein van veiligheid zijn een belangrijk aandachtspunt
van de Raad van Bestuur.
Risico’s personeelsvoorziening
Binnen bijna alle functies vindt in de komende jaren een verhoogde uitstroom plaats als gevolg van de
vergrijzing. Dit brengt het risico met zich mee van een tekortschietende personeelsomvang. In 2007 is
beleid ontwikkeld om de personeelsvoorziening op peil te houden en zorg te dragen voor een goed en
aantrekkelijk werkgeverschap. In 2008 is een nieuwe cao van kracht geworden, die hieraan mede
tegemoet komt.
Toetsbare doelstelling 2008
In 2008 wordt minimaal 1 procent van het totale personeelsbudget uitgegeven aan zowel ontwikkeling
als opleiding van medewerkers.
Gezondheidsrisico’s en veiligheid van medewerkers
Binnen de gezondheidszorg is het van groot belang een goed beeld te hebben van de aanwezige
risico’s voor medewerkers. De risico’s zijn algemeen beschreven in de literatuur, zoals Arborisico’s in
de branche gezondheids- en welzijnszorg, TNO-rapport; Beroepsziekten, praktijkgids arbeidshygiëne;
Arboconvenant academische ziekenhuizen. Enkele belangrijke aandachtsgebieden binnen
academische centra zijn werkdruk, agressie en geweld, lichamelijke belasting, blootstelling aan
narcosegassen en cytostatica, prikaccidenten, ioniserende straling en bedrijfshulpverlening. Voor het
Erasmus MC brengen de ver- en nieuwbouwactiviteiten aanvullende specifieke risico’s met zich mee.
Binnen het Erasmus MC worden de risico’s geïnventariseerd per afdeling met de risicoinventarisatie
en –evaluatie (RI&E). Naast het inventariseren worden er ook inspecties en audits uitgevoerd. De
nadruk ligt daarbij in het bijzonder op stralingsbescherming, milieuzaken en biologische veiligheid.
Nieuwbouw
Het Erasmus MC realiseert de komende tien jaar op de huidige locatie in Rotterdam haar nieuwbouw.
Aan de uitvoering van dergelijke omvangrijke bouwprojecten kleven specifieke risico’s, die verband
houden met de tijdshorizon, alsook met juridische, organisatorische en financiële factoren. Enkele van
deze factoren zijn:
• vertragingen van diverse oorzaken die inherent zijn aan de uitvoering van grote bouwprojecten;
• onzekerheden omtrent prijs-/kostenontwikkeling van bouwen;
• onzekerheden omtrent het bouwbudget onder andere door wijzigende wet- en regelgeving in de
kapitaallastensfeer. De financiële gevolgen voor het Erasmus MC zijn op dit moment nog niet goed
te bepalen, omdat er nog geen helderheid bestaat over de exacte impact van de maatstaf en de
bekostigingssystematiek inzake de nieuwbouw van het Erasmus MC. De trend is dat
gegarandeerde vaste bekostiging uit het verleden steeds meer productieafhankelijk wordt en het
Erasmus MC meer prijs- en volumerisico’s gaat lopen.
Een adequate beheersing van de nieuwbouwkosten en doorlooptijd van het bouwtraject is
noodzakelijk. De directie Huisvesting heeft in 2005 en 2006 een risicoanalyse uitgevoerd en herhaalt
© 2008, Erasmus MC Pagina 38/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
deze jaarlijks om de veranderende omstandigheden te monitoren en bijsturing te waarborgen. Deze
risicoanalyse en de consequenties zijn besproken met de Raad van Toezicht.
In 2008 zal wederom een risicoanalyse voor het nieuwbouwproject plaatsvinden. Doelstelling Toelichting Resultaat
De eerste tranche nieuwbouw is
aanbesteed en de opdracht tot uitvoering
is verstrekt.
De ontwikkeling van de nieuwbouw
heeft in 2007 vertraging opgelopen als
gevolg van instemmingsproblemen bij
Welstand (gemeente Rotterdam) en
de noodzaak om
vereenvoudigingen/bezuinigingen door
te voeren in het licht van
marktontwikkelingen in de bouwsector.
De Raad van Bestuur heeft in
december 2007 besloten de
aanbestedingsprocedure in gang te
zetten.
-
De aanvraag verklaring tweede tranche
nieuwbouw is ingediend.
In het licht van het afschaffen van het
bouwregiem per 1 januari 2008 is het
aanvragen van een verklaring voor
tranche 2 niet meer aan de orde.
Niet van
toepassing
Er is een Lange Termijn Huisvestingsplan
(patiëntenzorg en onderzoek en
onderwijs).
Deze doelstelling is niet behaald, de
actualisatie van het Lange Termijn
Huisvestingsplan is vertraagd. De
onderliggende (financiële)
investeringsprogramma’s voor zowel
patiëntenzorg als onderzoek en
onderwijs zijn gereed. De
beleidsparagraaf is nog in bewerking.
-
Toetsbare doelstelling 2008
De contracten voor de eerste tranche nieuwbouw met aannemer zijn uiterlijk in het tweede kwartaal
getekend en in het derde kwartaal gaat de eerste paal voor tranche 1 de grond in.
Calamiteiten: integrale veiligheid en veiligheidsmanagementsysteem
Risicofactoren op het terrein van veiligheid zijn een belangrijk aandachtspunt van de Raad van
Bestuur. Veiligheid heeft daarbij, naast patiëntveiligheid, betrekking op alle ‘waarden’ van de
organisatie die aan vormen van bedreiging en onveiligheid onderhevig kunnen zijn, zoals
medewerkers, studenten, bezoekers, terreinen, gebouwen, installaties, apparatuur, persoonsgegevens
en onderzoeksdata. De opzet en inrichting van een integraal veiligheidsmanagementsysteem levert
een belangrijke stap in de goede richting van verdere beheersing van deze veiligheidsaspecten. In
2008 wordt een integraal incidenten-, klacht-, claims- en risicomanagementsysteem gerealiseerd. Met
© 2008, Erasmus MC Pagina 39/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
dit systeem kan op elk genoemd deelterrein in één database registratie plaatsvinden en kunnen
analyses worden uitgevoerd naar onderliggende risicofactoren. Een dergelijk geautomatiseerd
systeem biedt voorts de mogelijkheid ontwikkelingen te monitoren, daarop te sturen en op integrale en
uniforme wijze te rapporteren naar belanghebbenden binnen en buiten de organisatie.
Bevoegdhedenregeling
In het Erasmus MC is een bevoegdhedenregeling van kracht voor het aangaan van verplichtingen
buiten de organisatie. Dit is de zogenaamde externe werking. Deze regeling geldt onder andere voor
het aangaan van overeenkomsten en voor personele aangelegenheden. De bevoegdhedenregeling is
van belang voor externe partijen en is derhalve gepubliceerd op de internetpagina van het Erasmus
MC.
In 2007 heeft een herziening van de bevoegdhedenregeling plaatsgevonden. Aanleiding tot de
herziening was de vorming van het Erasmus MC en de integratie van de klinische afdelingen van
het ziekenhuis met de afdelingen van de medische faculteit. De volmachtverlening voor het
aangaan van overeenkomsten voor de aanschaf van goederen en diensten is vereenvoudigd.
Voorts zijn enkele functies aan de bevoegdhedenregeling toegevoegd en zijn mandaatgrenzen
aangepast. De mandaatverlening voor personele aangelegenheden is aangepast aan de
gewijzigde CAO UMC. De bevoegdhedenregeling zal in de toekomst periodiek onderhoud vragen
in verband met ontwikkelingen in het functiegebouw en cao-ontwikkelingen.
3.3 Cliëntenraad
De Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen (CRAZ) bestaat sinds 1998 en is ingesteld in het kader
van artikel 2 van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ). Deze wet verplicht
iedere zorginstelling tot de oprichting van een onafhankelijke cliëntenraad, om zo de betrokkenheid
van patiënten bij de zorg te waarborgen. De Universitair Medische Centra (UMC's) en meer dan 55
patiëntenverenigingen hebben bij de implementatie van de WMCZ in 1998 gezocht naar een vorm die
representativiteit en doelmatigheid zou kunnen verenigen. De UMC's hebben, gelet op de herkomst en
het karakter van de patiënten én mede na overleg met een aantal patiëntenverenigingen, gekozen
voor een vorm die enerzijds functioneert als een gezamenlijke cliëntenraad voor gemeenschappelijke
onderwerpen, anderzijds als een locale cliëntenraad voor onderwerpen die een bepaald UMC
aangaan. Vanuit de CRAZ worden aandachtspersonen benoemd: één of twee CRAZ-leden met een
individueel UMC in de portefeuille. Mevrouw A.L.V.M. de Wit is al sinds 1998 aandachtspersoon voor
het Erasmus MC. Inmiddels is mevrouw F. Das benoemd als tweede aandachtspersoon voor het
Erasmus MC.
De CRAZ vergadert vier maal per jaar. Bij de vergaderingen is vanuit elk UMC een lid van de Raad
van Bestuur aanwezig, zodat er op bestuurlijk niveau rechtstreeks contact is tussen de CRAZ en de
UMC’s. De CRAZ wordt volledig ondersteund in financiële zin (vacatiegeld en reiskostenvergoeding)
en in personele zin (secretaris en secretariële ondersteuning). In 2007 is een van de vergaderingen
© 2008, Erasmus MC Pagina 40/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
gebruikt om de werkzaamheden van de CRAZ te bespreken en een gezamenlijke visie te bepalen. Dit
heeft geleid tot het opstellen van het CRAZ visie document: Waar, Wat, Hoe.
Adviezen In 2007 heeft de CRAZ diverse adviezen uitgebracht. Twee daarvan hebben expliciet betrekking op
het Erasmus MC: een positief advies ten aanzien van de benoeming van een lid van de Raad van
Bestuur, mr. A.A. Westerlaken; evenals een positief advies met betrekking tot de notitie ‘Integrale
Veiligheid’. Daarnaast heeft de CRAZ twee UMC-brede adviezen uitgebracht: ten aanzien van
hartchirurgie (naar aanleiding van gebeurtenissen in het UMC St Radboud), en ten aanzien van de
vernieuwing van websites (richtingwijzer voor het inrichten van een UMC-website). Ook heeft de CRAZ
een aantal standaard documenten ontwikkeld die gebruikt kunnen worden bij trajecten die in diverse
UMC’s spelen: het format voor advies, consultatie en informatie; het format bouw.
De CRAZ-commissie Nieuwbouw Erasmus MC is in 2007 drie maal op bezoek geweest om over
diverse aspecten van bouw en nieuwbouwprojecten te spreken met het betrokken lid van de Raad van
Bestuur. Mevrouw A.L.V.M. de Wit, aandachtspersoon voor het Erasmus MC, heeft in 2007
deelgenomen aan de werkgroep Patiëntenparticipatie van het project Sneller Beter. Zij was tevens
actief als agendalid van de Adviesraad Patiëntenzorg. Daarnaast heeft de CRAZ geadviseerd bij de
organisatie van de Dag voor de Patiëntveiligheid in het Erasmus MC, waar onder meer CRAZ-loten
werden uitgereikt aan patiënten. Tenslotte is de CRAZ betrokken geweest bij advisering rondom het
strategietraject Koers ‘013.
3.4 Overige advies- en overlegorganen
Gezamenlijke Vergadering
Ook in 2007 heeft de Gezamenlijke Vergadering (GV - bestaande uit leden van de StudentenRaad en
leden van de commissie O&O van de Ondernemingsraad) veel aandacht besteed aan onderwijs-
gerelateerd agendapunten. Regelmatig is gesproken over het voor de studenten erg belangrijke
Onderwijscentrum, waarvoor al enige tijd plannen worden ontwikkeld, maar dat keer op keer in deze
fase blijft steken. Voor studenten zou de realisatie van een dergelijk centrum een grote verbetering
zijn, omdat er dan een plek ontstaat die specifiek voor hen is bedoeld en ingericht. De oorspronkelijk
voor september geplande presentatie van het nieuwe ontwerp is echter niet gehaald.
Ook is regelmatig gepleit voor een betere dienstverlening vanuit het Studie Service Centrum. In de
loop van 2007 zijn voornemens om de dienstverlening te verbeteren in een stroomversneller geraakt
en zijn uiteindelijk plannen ontwikkeld voor een nieuwe ondersteuningsorganisatie, voor zowel
studenten als docenten/medewerkers: het Diensten Centrum Onderwijs (DCO). Tot ieders verrassing
was de overgang van SSC naar DCO nogal abrupt en rigoureus, waardoor er in eerste instantie de
nodige commotie en onvrede ontstond in studentenkringen. Vanuit de GV is daar direct op
gereageerd, zodat de grootste pijnpunten met spoed konden worden weggenomen. Inmiddels lijkt het
© 2008, Erasmus MC Pagina 41/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
DCO de dienstverlening voor studenten redelijk op orde te hebben, maar zijn er nog wel enige
klachten bij medewerkers.
Het Geneeskundecurriculum zal wederom moeten worden aangepast, in dit geval vanwege de te
introduceren BaMa-structuur. De GV volgt deze ontwikkelingen nauwgezet, temeer omdat die op vrij
korte termijn tot grote wijzigingen in de onderwijs- en examenreglementen zullen leiden. Ook bestaat
er enige vrees dat de ontwikkeling van de BaMa-structuur ten koste zal gaan van noodzakelijk
onderhoud van het huidige curriculum.
Naast deze regelmatig terugkerende onderwerpen heeft de GV zich gebogen over tal van andere
zaken, zoals het nieuwe bestuursreglement, de tussentijdse evaluatie van het geneeskundeonderwijs,
het octrooibeleid, maatschappelijke valorisatie van onderzoek en het strategisch beleid voor de
komende vijf jaar. En vanzelfsprekend de jaarlijks terugkerende onderwerpen, zoals de
Perspectiefnota, de begroting en - niet te vergeten - de vaststelling van onderwijs en
examenreglementen (OER-en).
Ondernemingsraad
Voor de Ondernemingsraad (OR) is 2007 een intensief jaar vol veranderingen en debat geweest. Bij
de verkiezingen in april heeft de OR, samen met de Raad van Bestuur, gestreefd naar een centrale
OR met zeven decentrale Onderdeelcommissies (OC’s). Helaas is het niet gelukt om voor alle OC’s
voldoende kandidaten te werven. De OC’s 4 (cluster 4 en 5) en 7 (cluster 13, 14, 15 en 16) zijn
hierdoor nog niet van start gegaan in 2007.
De OR bestaat uit negentien leden. In alle OC’s heeft een OR-lid zitting genomen en in alle OR-
commissies werken OC-leden. Hierdoor is er een goede samenwerking tussen de centrale OR en
decentrale OC’s ontstaan. Het totaal aantal medewerkers dat zich bezighoudt met medezeggenschap
komt in 2007 op 56.
Om OR- en OC-leden de gelegenheid te geven hun medezeggenschapswerk naar behoren uit te
voeren worden hun afdelingen financieel gecompenseerd. Daardoor kunnen ze op dinsdagmiddag een
aantal uren worden vrijgesteld van hun dagelijkse werkzaamheden. De OR en OC’s worden
ondersteund door de ambtelijk secretarissen en de administratief medewerker van het Bureau
Medezeggenschap.
Gedurende het jaar is de OR betrokken bij een groot aantal beleidsonderwerpen. In het oog springt
bijvoorbeeld de inrichting van een centrale klachten- en bezwarenadviescommissie. Al in het
voortraject hebben de opstellers van deze notitie intensief overlegd met de OR, waarbij de OR
constructief heeft bijgedragen aan het uiteindelijke resultaat. Ook in de uiteindelijke richtlijn waarin dit
beleid is vastgelegd (9c, conflicthantering) is een groot aantal opmerkingen van de OR verwerkt.
Hetzelfde geldt voor het functie- en formatiebeleid en de bijbehorende richtlijn. Vooroverleg met de OR
heeft geleid tot substantiële verbeteringen. Met betrekking tot de functiebeschrijvingen van de
© 2008, Erasmus MC Pagina 42/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
zorgmanagers en managers clusterbureau ‘nieuwe stijl’ zijn enkele aanbevelingen van de OR
overgenomen.
In april is aandacht besteed aan de evaluatie van het vervoersbeleid. De OR heeft niet ingestemd met
het afschaffen van de garantieregeling en het verder compartimenteren van de parkeerterreinen. Beide
voornemens zijn in de voorgestelde vorm dan ook ingetrokken en de Raad van Bestuur overlegt met
de OR over een mogelijke afbouw van de garantieregeling. De OR kan zich wel vinden in het voorstel
om de fiscale ruimte te laten benutten die de CAO à la Carte biedt. Hierdoor krijgen de medewerkers
een betere kilometervergoeding en worden de kosten voor het Erasmus MC verlaagd. Ook de
richtlijnen jaargesprekken (4A) en beoordelingen (4B) zijn aan de orde geweest. Op advies van de OR
zijn de definities in beide richtlijnen beter op elkaar afgestemd. Ook deze richtlijnen zijn in een
vroegtijdig stadium in overleg tussen de opstellers en de OR aangepast aan de wensen van de OR.
In september heeft een afvaardiging van de OR in een ‘heisessie’ met de Raad van Bestuur gesproken
over Koers ‘013. De OR heeft ‘veiligheid’ in de meest brede zin van het woord aan de orde gesteld. De
OR is van mening dat het Erasmus MC een veilige omgeving voor patiënten en medewerkers moet
zijn.
De meeste reorganisaties zijn door de OC’s van advies voorzien, soms in samenwerking met de OR.
Ondanks het feit dat het soms nog wat onwennig was, zowel voor de OC’s als voor hun bestuurders,
heeft dit geleid tot meer en betere invloed van de medewerkers op het gevoerde decentrale beleid.
Het einde van het jaar heeft voor de OR ten slotte nog een verandering gebracht. Bestuursvoorzitter
Hans Büller heeft de portefeuille ‘medezeggenschap’ overgedragen aan Anton Westerlaken. Vanaf
november is de heer Westerlaken namens de Raad van Bestuur de gesprekspartner van de OR.
Stafconvent
Het Stafconvent kwam in 2007 twee maal bijeen in het kader van de bespreking van de
Perspectiefnota en de Begroting. Het Bestuur van het Stafconvent kwam het afgelopen jaar
maandelijks bijeen. Een groot aantal onderwerpen had de aandacht waaronder de samenwerking met
het Havenziekenhuis, de Gedragsregels met betrekking tot de vertrouwelijkheid van patiëntgegevens,
Integrale Veiligheid, Ruimte voor Nieuw, Complicatieregistratie en het Strategietraject (Koers 0’13).
Daarnaast wordt het contact met de adherente huisartsen onderhouden middels een tweejaarlijks
overleg. Het contact op voorzittersniveau tussen Stafconvent en Raad van Bestuur verloopt prima. De
voorzitter wordt altijd geraadpleegd bij de benoeming van de directeuren van de verschillende
directies. De Raad van Toezicht raadpleegt de voorzitter altijd bij de benoeming van de leden van de
Raad van Bestuur.
Doorstroom vrouwen in topposities In het Erasmus MC is een hoog percentage van de studenten vrouw (65 procent), maar een uiterst
gering percentage vrouwen is afdelingshoofd. Echter ook in andere wetenschappelijke topposities in
© 2008, Erasmus MC Pagina 43/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 4BBestuur, toezicht en bedrijfsvoering Titel Maatschappelijk verslag 2007�
het Erasmus MC is het aantal vrouwen ondervertegenwoordigd, hetgeen betekent dat het aanwezige
vrouwelijke talent onvoldoende wordt benut. Het nieuwe beleid is er op gericht veel meer vrouwen te
laten doorstromen naar topposities. In het Erasmus MC is een netwerk voor vrouwen opgericht
(VENA), waarin vrouwen elkaar ontmoeten en stimuleren in hun carrière. Ook wordt van het netwerk
geacht de Raad van Bestuur te adviseren over het ontwikkelen van beleid in het Erasmus MC op dit
terrein. Daarnaast is het Female Career Development van start gegaan, dat wordt aangeboden aan
een aantal geselecteerde vrouwen. Het programma omvat drie masterclasses met als thema
persoonlijke leiderschapstijl, persoonlijke impact op anderen en hoe kan ik invloed uitoefenen op de
organisatiecontext, intervisie, coaching en mentoring. De clustervoorzitters zijn verzocht op te treden
als ambassadeur van het programma, hoogleraren vervullen de rol van mentor en alle
afdelingshoofden/Stafconvent is expliciet gevraagd dit programma te steunen. Er zijn inmiddels vier
groepen van tien vrouwen die aan het programma deelnemen.
Werkgroep Ketenzorg Aanleiding tot instelling van een werkgroep Ketenzorg waren gebeurtenissen in het UMC St Radboud.
Op grond van analyse van casuïstiek, die zich voor heeft gedaan in multidisciplinaire processen heeft
de werkgroep risicovolle patiëntengroepen geïdentificeerd en is in beeld gebracht wat de
kernproblemen zijn aan de systeemkant en aan de menskant. Vervolgens heeft de werkgroep
oplossingsrichtingen aangereikt en aangegeven welke reeds lopende initiatieven in dit kader bruikbaar
zijn, zoals de ontwikkeling van een veiligheidsmanagementsysteem, projecten uit Sneller Beter,
prestatie-indicatoren IGZ, NIAZ. De werkgroep heeft aanbevolen zo min mogelijk nieuwe procedures
te ontwikkelen, maar bestaande procedures aan te scherpen, aansluiting te zoeken bij lopende
initiatieven en om te zoeken naar zoveel mogelijk generieke oplossingen.
Het Stafconvent vond het van groot belang, dat binnen het Erasmus MC de geschetste
problematiek wordt erkend en dat daar door de afdelingshoofden met de staf over wordt
gesproken. Het Stafconvent heeft benadrukt, dat het Erasmus MC te maken heeft met complexe
patiënten, waar een ieder verantwoordelijkheid voor moet dragen. De voorzitter van de Raad van
Bestuur en de voorzitter van het Stafconvent hebben gezamenlijk het advies van de Werkgroep
aan de afdelingshoofden aangeboden met het verzoek dit op de afdelingen te implementeren.
Afgesproken is, dat de werkgroep over een jaar gaat meten of de signalen goed zijn opgepakt.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Erasmus MC-breed is decentrale
medezeggenschap ingevoerd.
De laatste twee Onderdeelcommissies zijn
in januari 2008 ingesteld.
+
© 2008, Erasmus MC Pagina 44/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
4 Beleid, inspanningen en prestaties
4.1 Meerjarenbeleid Het Erasmus MC wil een vitale mensenorganisatie zijn met een Rotterdamse signatuur waar
medewerkers met plezier werken, trots op hun organisatie zijn en de volgende kernwaarden met
elkaar delen: lef en ambitie, samenwerking en resultaatgerichtheid, loyaliteit en integriteit, bereidheid
verantwoordelijkheid te nemen en een gezonde dosis nuchterheid.
Als publieke kennisinstelling wil het Erasmus MC zich verantwoorden voor de besteding van middelen,
de kwaliteit van onderwijs, onderzoek en patiëntenzorg en zijn bereidheid tot kennisoverdracht naar de
samenleving. Daarom kijken we kritisch naar onze eigen prestaties, met als doel die te kwantificeren,
te verbeteren en doelmatiger uit te voeren. Inkomsten worden minder voorspelbaar en dat vraagt om
efficiënte en gezonde bedrijfsvoering, een sterke marktoriëntatie en competitief werken. Tegelijkertijd
is voor de hoogwaardige uitvoering van onze hoofdtaken intensieve samenwerking met anderen
onmisbaar. Heldere oriëntatie op de buitenwereld, regionaal, nationaal en zeker ook internationaal is
een voorwaarde om de juiste koers te bepalen. We hebben immers zowel Rotterdamse, Nederlandse
als internationale verantwoordelijkheden.
Strategisch beleid 2004-2008
De beleidsvoornemens in Koers ’08, het strategische beleid van het Erasmus MC voor 2004-2008, zijn
geordend volgens onze kerntaken: onderwijs en opleiding, patiëntenzorg en onderzoek. Een vierde
grote groep beleidsvoornemens is samengevat onder de titel ‘mensen en middelen’. Het devies voor
onze strategie luidt: ‘Gewoon beter!’. We willen onze taken nog beter uitvoeren. Dingen steeds beter
willen doen is in Rotterdam heel gewoon en we hebben de ambitie in sommige taken gewoon beter te
zijn dan anderen.
Om onze hoofdtaken ook beter uit te kunnen voeren zijn er twee noodzakelijke voorwaarden: een
heldere oriëntatie op en interactie met onze omgeving, én de mensen in onze organisatie de kans
geven om individueel en gezamenlijk gewoon beter te zijn. We vatten deze voorwaarden samen als
“Blik naar buiten” en “Talent is de trend’. Voor onderwijs en patiëntenzorg willen we grote
verbeteringen realiseren in kwaliteit, klantgerichtheid en bedrijfsvoering. Voor onderzoek zullen we ons
zeer moeten inspannen om onze goede positie te handhaven en te versterken. Kwaliteit en innovatie
zijn sleutelbegrippen in dit thema.
“Blik naar buiten”: voor het realiseren van onze ambities is een heldere oriëntatie op de nabije en verre
omgeving van vitaal belang. Onze nabije omgeving wordt gevormd door de ziekenhuis- en andere
zorginstellingen in onze regio, waarmee wij toenemend kunnen samenwerken in al onze hoofdtaken.
Onze omgeving wordt ook gevormd door veranderende regelgeving en grote veranderingen in de
financiering van onze hoofdtaken, en door een steeds sterker internationale competitie op het gebied
van onderzoek. We richten ons sterker op de mogelijkheden om onze kennis tot maatschappelijke, al
dan niet commerciële, toepassing te laten geraken. We willen werken aan onze zichtbaarheid en
© 2008, Erasmus MC Pagina 45/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
transparantie in en voor de gehele samenleving. Voor het realiseren van dit alles zijn eveneens alle
genoemde individuele kernwaarden essentieel, waarbij in dit geval samenwerking en
resultaatgerichtheid een extra accent verdienen.
“Talent is de trend”: Koers ’08 bevat een aantal voornemens op het gebied van vernieuwing van het
personeelsbeleid. Daarin komen zaken als individuele kernwaarden, flexibiliteit, prestatiebeloning en
ontplooiingsmogelijkheden prominent naar voren. Essentie is dat we én mensen de kans willen geven
hun talenten te ontplooien, én kwaliteit en inzet willen waarderen. Het gaat daarbij niet alleen om
onderzoek, maar evenzeer om onderwijs, opleiding, patiëntenzorg en organisatie.
Deze drie grote thema’s: Gewoon beter!, Blik naar buiten, en Talent is de trend, vormen in feite een
tweede ordening van onze strategische voornemens en hebben betrekking op de uitvoering van elk
van onze hoofdtaken. “Gewoon beter” verwijst naar de uitvoering van die hoofdtaken, “Blik naar buiten”
verwijst naar de daarvoor noodzakelijke oriëntatie op de buitenwereld, terwijl “Talent is de trend”
verwijst naar de mensen in het Erasmus MC, die uiteindelijk bepalend zijn voor het realiseren van onze
ambities.
Missie De missie van het Erasmus MC is:
Het Erasmus MC wil een innoverend universitair medisch centrum zijn voor hoogwaardige kennisontwikkeling, opleiding en zorg op het gebied van ziekte en gezondheid. Heel de mens! 2009 en verder
In 2007 is, mét brede en multidisciplinaire inbreng van medewerkers, studenten,
patiëntenvertegenwoordigers én externe relaties, een strategische visie voor 2009 – 2013 (Koers ‘013)
ontwikkeld. Deze strategische visie bouwt voort op succesvolle organisatieontwikkelingen die in de
periode 2003 en 2008 (Koers ’08) in gang zijn gezet, zoals Ruimte voor Nieuw, Sneller Beter, en op de
besluiten rond themavorming en nieuwbouw. Samenwerken, grenzen verleggen en maatschappelijke
verantwoordelijkheid zijn de drie pijlers onder deze visie. De aandachtsgebieden worden leiderschap,
marktpositionering, organisatieontwikkeling, Erasmus MC-paden, herinrichting directies en
clusterbureaus, reputatiemanagement, maatschappelijke verantwoordelijkheid en veiligheid en
kwaliteit. Begin 2008 is de strategische visie voorgelegd aan de formele adviesorganen en naar
verwachting in april 2008 is de visie vastgesteld.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Met alle geledingen binnen het Erasmus
MC zijn de contouren voor de strategie
Koers ‘013 besproken.
In overleg met alle disciplines is gedurende
het jaar de nieuwe strategie gedefinieerd. Dit
is afgerond tijdens een driedaagse
bijeenkomst met de top van de organisatie.
+
Toetsbare doelstelling 2008
© 2008, Erasmus MC Pagina 46/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
De implementatie van de hoofdthema’s uit Koers ‘013 zijn vastgesteld, inclusief een bijbehorende prioritering in de tijd.
4.2 Algemeen beleid Het Erasmus MC kent verschillende uitingen voor haar visie. Zo is Koers ’08 opgezet om de visie te
verwoorden, die leidraad is voor de jaren van 2004 tot 2008. Koers ’08 bevat ongeveer zestig
beleidsvoornemens van het Erasmus MC, die in een aantal bijeenkomsten met leidinggevenden en
medewerkers zijn besproken. Met het veranderingsprogramma Ruimte voor Nieuw, een
organisatiebreed programma voor doelmatigheid, kwaliteit en innovatie, moet het mogelijk worden de
doelen uit Koers ’08 te verwezenlijken.
De perspectiefnota beschrijft de beleidsvoornemens van de Raad van Bestuur voor het komende jaar.
Daarbij ligt het accent op beleidsvoornemens die van belang zijn voor de afdelingen, clusters en
directies bij het opstellen van hun jaarplannen. De begroting van het Erasmus MC bevat de financiële
consequenties van het concernbeleid en de ambities voor het komend jaar. Deze begroting vormt de
financiële basis voor het management op zowel centraal als decentraal niveau.
Het opstellen van toetsbare doelstellingen is een instrument voor afdelingen, clusters en directies om
zich aan het begin van het jaar helder voor ogen te stellen wat in de loop van dat jaar gerealiseerd
moet en kan worden. Uit die toetsbare doelstellingen van organisatieonderdelen selecteert de Raad
van Bestuur een aantal organisatiebrede toetsbare doelstellingen die als ‘meetinstrument’ functioneren
voor de prestaties in dat jaar. De verantwoording van deze doelstellingen wordt sinds een aantal jaren
in het jaarverslag gepubliceerd.
Door jaarlijks over de realisatie van de toetsbare doelstellingen en de realisatie van de doelstellingen uit Koers ’08 te rapporteren, kan de organisatie zichzelf een spiegel voorhouden over slagvaardigheid en de mate waarin de uitgezette koers wordt vastgehouden. Met de realisatie van de doelstellingen wordt tevens de Raad van Toezicht geïnformeerd over de geleverde prestaties.
Ruimte voor Nieuw Het Erasmus MC heeft in haar beleidsvisie ‘Koers ’08: Gewoon Beter’ de richting aangegeven
waarheen de organisatie zich moet gaan ontwikkelen. Deze visie is sterk bepaald door een snel
veranderende omgeving. Voor de patiëntenzorg geldt dat de patiënt hogere eisen stelt aan bejegening,
service en kwaliteit. De overheid beoogt met kracht de kosten in de hand te houden en legt de
verantwoordelijkheid daarvoor middels de begrippen ‘marktwerking’ en ‘concurrentie’ in het veld en bij
de premiebetaler. In essentie draait het om het optimaliseren van de patiëntenzorg, het continu blijven
verbeteren daarvan met een gunstige prijs-kwaliteitverhouding en dat in goede afstemming met de
andere kerntaken onderwijs en opleiding en onderzoek.
Om de doelen uit de beleidsvisie met gelijkblijvende middelen te realiseren heeft het Erasmus MC het
initiatief genomen tot het verbeterprogramma Ruimte voor Nieuw; een integrale aanpak om afdelingen
© 2008, Erasmus MC Pagina 47/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
en directies te ondersteunen bij het vinden en creëren van ruimte om de doelen, zowel op het niveau
van de afdeling als afdelingsoverstijgend, te realiseren. Het programma Ruimte voor Nieuw richt zich
primair op veiligere patiëntenzorg, betere patiëntenlogistiek, meer kwaliteit tegen lagere kosten en op
het vrijmaken van de daarvoor benodigde middelen. Ruimte voor Nieuw beoogt een algehele
kwaliteitsverbetering in de primaire zorgprocessen en de bedrijfsvoering van het Erasmus MC tot stand
te brengen.
Drie wegen staan open om de doelstellingen uit het strategisch perspectief te realiseren: extra
inkomsten, interne herverdeling en grotere efficiëntie in bestaande taken en (productie)processen.
Voor de ambities op het gebied van de patiëntenzorg en de versterking van patiëntgebonden
onderzoek wil het Erasmus MC middelen vinden uit een heroriëntatie op doelmatigheid, kwaliteit en
patiëntgerichtheid in de patiëntenzorg: Ruimte voor Nieuw. Het Erasmus MC heeft zich tot doel gesteld
dat in drie jaar tijd (2006, 2007 en 2008) hiervoor 10 procent van het budget wordt gerealloceerd.
Ruimte voor Nieuw omvat twee grote onderdelen: het doelmatigheidsonderzoek en de
implementatiefase, ondersteund door het Brinkproject en Sneller Beter.
Doelmatigheidsonderzoek
Alle klinische afdelingen en directies hebben in 2006/2007 het doelmatigheidsonderzoek gedaan en
vrijwel alle hebben dit afgerond. Voor twee afdelingen is deze in januari 2008 afgerond. Hierin worden
metingen en analyses uitgevoerd vanuit het perspectief van de klant, de medewerker, het proces, en
de bedrijfsvoering. Vanuit de integrale spiegel die daardoor ontstaat, kunnen afdelingen
verbetermogelijkheden identificeren en het doelmatigheidspotentieel bepalen. Deze worden
vastgelegd in een managementcontract met de Raad van Bestuur en dit contract wordt opgenomen in
de planning & controlcyclus. Ongeveer 50 procent van de contracten is in 2007 volledig afgerond, de
rest van de contracten wordt voor 1 april 2008 getekend. Een groot aantal afdelingen en directies is al
geruime tijd bezig met de realisatie van de verbeteracties en verbeterprojecten, onder andere door te
participeren in Brink (een scholings- en coachingsprogramma voor zorgprofessionals) en Sneller Beter
(een landelijk programma om een verbetering van transparantie, doelmatigheid en kwaliteit in de
curatieve zorg te stimuleren).
Doelstelling Toelichting Resultaat
Alle klinische afdelingen
en directies hebben in het
kader van Ruimte voor
Nieuw een
managementcontract met
de Raad van Bestuur
afgesloten en voeren de
verbeteracties uit die in de
contracten zijn
afgesproken.
Alle klinische afdelingen en directies hebben in
2006/2007 het doelmatigheidsonderzoek gedaan. Voor
twee afdelingen is deze in januari 2008 afgerond. Vanuit
de onderzoeken stellen alle onderdelen management-
contracten op. Ongeveer 50% van de contracten is in
2007 volledig afgerond, de rest van de contracten wordt
voor 1 april 2008 getekend. Een groot aantal afdelingen
en directies is al geruime tijd bezig met de realisatie van
de verbeteracties en verbeterprojecten, onder andere
door te participeren in Brink en Sneller Beter.
+/-
© 2008, Erasmus MC Pagina 48/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Brink
Het doel van Brink is een vitale unit te realiseren waarbij kwaliteit van zorg en behandeling en de
gewenste doelmatigheid gegarandeerd zijn. De patiënt is daarbij de verbindende factor.
Professionaliteit en plezier in het werk staan voorop en processen worden slimmer en doelmatiger
ingericht, waarmee ruimte wordt gemaakt voor nieuwe successen. Inmiddels heeft het Erasmus MC
ruim drie jaar ervaring met het programma Brink. In 2005 waren vier afdelingen actief, in 2006 acht
afdelingen en in 2007 32 afdelingen. Eind 2008 is de verwachting dat veertien afdelingen zijn afgerond
met nametingen en zullen er nog dertig afdelingen actief zijn. Veelal geven verbeterpunten op de
medewerkerstevredenheidsonderzoeken (MTO’s), patiënttevredenheidsonderzoeken (PTO’s) en
clienttevredenheidsonderzoeken (CTO’s) van het doelmatigheidsonderzoek aanleiding om deel te
nemen aan de Brinktrajecten. Belangrijkste verbeterthema’s zijn:
onderlinge (multidisciplinaire) samenwerking;
leiderschap;
professionaliteit;
verpleegkundig werkproces;
cultuur (veiligheid, klantwaardering en professioneel gedrag) en communicatie.
De uitvoering van de Brinktrajecten vindt plaats door intern opgeleide trainers en coaches (Brink
groep) met ondersteuning van een extern bureau. Inmiddels zijn twaalf trainers en coaches opgeleid
(8,1fte) en actief in meerdere units. In de komende jaren zal Brink als basisaanpak opgenomen
worden in de thema’s van Koers ‘013.
Sneller Beter Het Erasmus MC is medio 2006 geselecteerd om te participeren in het landelijke programma Sneller
Beter. Sneller Beter brengt het Erasmus MC toepassingen van best practices en
doorbraakmethodieken in verbeterprojecten, die uitstekend bleken aan te sluiten in de
implementatiefase van Ruimte voor Nieuw. Afdelingen kunnen na de onderzoeksfase van Ruimte voor
Nieuw gebruikmaken van deze toepassingen, waarbij de advisering vanuit de landelijke organisatie en
het delen van de ervaringen met andere ziekenhuizen van toegevoegde waarde is. Het landelijke
Sneller Beterprogramma bestaat uit vier pijlers: patiëntveiligheid, patiëntparticipatie, leiderschap en
organisatieontwikkeling en logistiek. De logistieke pijler (projecten Procesherinrichting (PHI), OK oké,
Werken zonder Wachtlijst (WzW)) wordt vanuit Ruimte voor Nieuw georganiseerd. De thema’s
patiëntveiligheid en patiëntparticipatie zijn gecoördineerd door de directie Patiëntenzorg.
Logistieke projecten
Veelal zijn capaciteitsplanning, lange toegangs-, wacht- en doorlooptijden, aantallen bezoeken,
complexiteit, hectiek en onduidelijkheid over taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
aanleiding om in te stappen in een logistiek Sneller Beterproject.
In 2007 heeft het Erasmus MC ruime ervaring met Sneller Beter opgedaan en lopen er zestien
logistieke verbeterprojecten (negen procesherinrichting, zes werken zonder wachtlijst, één OK oké)
onder de vlag van Sneller Beter. De verwachting is dat het aantal projecten nog zal toenemen. De
projecten zijn in huis positief ontvangen en sluiten goed aan op de ambities van het Erasmus MC.
© 2008, Erasmus MC Pagina 49/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Daarentegen zijn er ook thema’s die in 2007 extra aandacht hebben gevraagd. Deze zijn
kennisverzameling, -verspreiding en uitwisseling binnen het Erasmus MC. Om dit binnen Sneller Beter
te faciliteren hebben het afgelopen jaar, naast aandacht in reguliere overleggen, onder andere de
volgende interne activiteiten plaatsgevonden:
- Erasmus MC-bijeenkomsten (twee maal), waaronder de twee dagen ‘kortcyclisch verbeteren’ met de
expert van wereldklasse Roger Resar;
- Training procesherinrichting voor adviseurs (twee maal)
- Procesbegeleidersoverleg logistiek (één maal zes weken)
In Sneller Beter is goed aangesloten op de bestaande informatiesystemen en lopende ICT
ontwikkelingen in het Erasmus MC. Stuurinformatie en capaciteitsmanagement zijn centrale thema’s,
waarbij de Business Intelligence groep van Ruimte voor Nieuw heeft ondersteund bij de nulmetingen
en analyses.
Patiëntenparticipatie
Het team patiëntenparticipatie motiveert, adviseert en biedt ondersteuning bij uitvoering van
patiëntenparticipatie. Dit doet het team door:
1. persoonlijke benadering van verbeterteams;
2. advisering keuze voor specifiek instrument (op maat);
3. ondersteuning bij uitvoer van instrumenten door bijvoorbeeld aanlevering bestaande formats
en draaiboeken;
4. training en leveren van gespreksleiders;
5. evaluatie van instrumenten;
6. verzamelen van opgedane ervaringen met patiëntenparticipatie in het Erasmus MC (buiten
Sneller Beter en uit het verleden);
7. opstellen handboek patiëntenparticipatie voor het Erasmus MC;
8. advies omtrent patiëntenparticipatie na beëindiging van het landelijke programma Sneller
Beter.
Bij het opstellen van Koers ‘013 zijn vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen (Zorgbelang en
CRAZ) en betrokkenen in het Erasmus MC uitgenodigd hun visie te geven op Koers 013. Deze visie is
opgenomen in het definitief concept Koers ‘013. In deze notitie is onder andere aangegeven dat
patiëntenparticipatie wordt ingezet bij verbetertrajecten. De projectgroep patiëntenparticipatie wil
hierop aansluiten door voor de verschillende domeinen aan te geven hoe patiëntenparticipatie een
belangrijke toegevoegde waarde kan leveren. Hierbij denken we met name aan de onderstaande
domeinen:
• Leiderschap (verantwoordelijkheid inzet patiëntenparticipatie);
• Marktpositionering & reputatiemanagement (wat vindt de klant van ons?);
• Erasmus MC-paden (hoe verlopen huidige zorgtrajecten & hoe willen patiënten dat
deze trajecten verlopen);
• Veiligheid & kwaliteit (hoe kan een patiënt bijdragen aan de verbetering van
veiligheid & kwaliteit).
Het team patiëntenparticipatie is voornemens om in een advies in 2008 verder uit te werken hoe
en wat patiëntenparticipatie kan bijdragen aan de thema’s van Koers ‘013. Op die manier kan de
© 2008, Erasmus MC Pagina 50/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
patiënt in het Erasmus MC daadwerkelijk centraal worden gesteld.
Patiëntveiligheid
Met Sneller Beterprojecten in het kader van patiëntveiligheid is een grote versnelling tot stand
gekomen om te komen tot een Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) binnen het Erasmus MC.
Diverse meetinstrumenten (decubitus, ondervoeding en pijnregistratie) zullen structureel worden
opgenomen in het zorgdeel van het Elektronisch Patiënten Dossier en als zodanig worden
geimplementeerd in het Erasmus MC. Een risicoinventarisatie is uitgevoerd met betrekking tot
medicatieveiligheid op de verpleegafdelingen van de Snijdende Oncologisch Groep. De afdelingen
binnen het Erasmus MC hebben decentrale MIP-teams geimplementeerd.
Het Erasmus MC streeft naar een vermindering van (potentieel) onveilige situaties in de processen
binnen de organisatie. Dit speelt zowel op het terrein van de patiëntenzorg, maar ook op het gebied
van de ondersteunende processen. Het inrichten van een VMS is een instrument om dit te bereiken
(zie verder pagina 66, paragraaf ‘Veiligheid: patiënten’).
4.3 Algemeen kwaliteitsbeleid De kwaliteitsvisie van het Erasmus MC heeft als uitgangspunt ‘samen streven naar voortdurende
verbetering’. Doel van het kwaliteitsbeleid is dat afdelingen en directies kwaliteit van werken meer
methodisch en in samenhang benaderen. Belangrijke resultaatgebieden in de kwaliteitsvisie zijn
bijvoorbeeld een aantoonbaar hoge waardering van de dienstverlening door patiënten en bezoekers,
een aantoonbaar hoge waardering van de medewerker voor zijn/haar werk, werkomstandigheden en
carrièreontwikkeling, een aantoonbaar goed imago van het Erasmus MC als universitair medisch
centrum en toonaangevend in innovatieve behandelingen, diagnostiek, onderzoek en onderwijs. De
opbouw van de kwaliteitsorganisatie is als volgt:
Commissie Kwaliteit
Met het oog op systematische aandacht voor de kwaliteit van de kerntaken patiëntenzorg, onderwijs
en onderzoek is in 2006 een Commissie Kwaliteit ingesteld onder voorzitterschap van een lid van de
Raad van Toezicht. Deze commissie, waarin drie leden van de Raad van Toezicht zitting hebben,
overlegt met de portefeuillehouder kwaliteit binnen de Raad van Bestuur en de directeur directie
Patiëntenzorg meer diepgaand en voorbereidend ten behoeve van de vergaderingen van de Raad van
Toezicht. Dit overleg, dat in beginsel tweemaal per jaar plaatsvindt, wordt gevoerd aan de hand van
beleidsnotities, waarin de volgende onderwerpen aan de orde komen:
1. de ontwikkeling van een geëigend rapportageformat over de kwaliteit aan de Raad van
Toezicht;
2. beleidsvoornemens voor het komende jaar ten aanzien van kwaliteitsverbetering, de daarbij
behorende doelstellingen en indicatoren;
3. het resultaat over de voorafgaande periode op basis van de bestaande indicatoren;
4. de externe maatschappelijke verantwoording van de resultaten.
© 2008, Erasmus MC Pagina 51/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Portefeuillehouder Kwaliteit en Patiëntenzorg
De portefeuillehouder van de Raad van Bestuur wordt geadviseerd door de Adviesraad Patiëntenzorg
en heeft als belangrijkste taken:
• bestuurlijke verantwoordelijkheid;
• onderhouden van contacten met onder meer de Nederlandse Federatie van Universitair
Medische Centra, de Cliëntenraad Academische Ziekenhuizen en de stichting
Samenwerkende Rijnmond Ziekenhuizen.
Adviesraad Patiëntenzorg
De Adviesraad Patiëntenzorg is een adviesorgaan dat zich richt op kwaliteit en innovatie van de
patiëntenzorg. Van de adviesraad is de aandachtspersoon in de CRAZ agendalid. De Adviesraad
Patiëntenzorg wordt ambtelijk ondersteund door de directie Patiëntenzorg. De taken van de
Adviesraad Patiëntenzorg zijn:
• adviseren van de Raad van Bestuur over de ontwikkeling en innovatie van de patiëntenzorg;
• informeren en zich laten informeren over ontwikkelingen met gevolgen voor de patiëntenzorg;
• adviseren naar aanleiding van rapportages van ziekenhuisbrede commissies;
• adviseren over de verantwoording van de kwaliteit van zorg en het kwaliteitszorgsysteem van
de organisatie.
Directeur directie Patiëntenzorg
De directeur directie Patiëntenzorg heeft ten aanzien van kwaliteit als belangrijkste taken:
• het ondersteunen en faciliteren van het onderhouden van het Erasmus MC-brede
kwaliteitsbeleid;
• het onderhouden van externe contacten op het gebied van kwaliteit;
• onderhouden van contacten met onder meer collega-UMC’s.
Sectormanager sector Ontwikkeling en Kwaliteit
Beheerder van het kwaliteitsnetwerk binnen het Erasmus MC met als belangrijkste taken:
• voorzitter van het overleg van beleidsadviseurs kwaliteit;
• ondersteuning directeur bij overleg met de milieu- en arbodeskundigen, secretarissen van de
MIP- en klachtencommissie en klachtenfunctionarissen;
• bijhouden van vorderingen van kwaliteitsbeleid;
• advisering en ondersteuning van directeur directie Patiëntenzorg, Raad van Bestuur en
decentraal management.
Beleidsadviseur Kwaliteit en Veiligheid
De adviseur Kwaliteit en Veiligheid valt onder de sector Ontwikkeling en Kwaliteit van de directie
Patiëntenzorg en heeft als belangrijkste taken:
• ontwikkeling en implementatie van organisatiebeleid op het gebied van kwaliteitssystemen;
• ondersteuning bij het opzetten van een veiligheidsmanagementsysteem;
• begeleiding NIAZ-accreditatie;
© 2008, Erasmus MC Pagina 52/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
• een bijdrage leveren aan de ordening van geaggregeerde managementinformatie op geleide
van kwaliteitsindicatoren.
Beleidsadviseurs Kwaliteit Adviseurs van de clusters en directies met als belangrijkste taken:
• voorzitter van het overleg van kwaliteitsmedewerkers van hun organisatieonderdeel;
• deelnemen aan het overleg beleidsadviseurs kwaliteit en via dat overleg bijdragen aan
kennis- en informatie-uitwisseling;
• werkzaamheden op het terrein van de NIAZ-accreditatie voor hun organisatieonderdeel.
Kwaliteitsmedewerkers
Medewerkers met kwaliteit als aandachtsgebied met als belangrijkste taken:
• signaleren van mogelijkheden en problemen rond kwaliteitsbeleid;
• doorspelen van ervaringen naar de beleidsadviseur kwaliteit;
• ondersteunen van de afdeling en/of unit bij het opzetten, onderhouden en verbeteren van
kwaliteitssystemen.
© 2008, Erasmus MC Pagina 53/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
4.4 Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten
NIAZ Het Erasmus MC heeft in haar beleidsvisie ‘Koers ’08: Gewoon Beter’ de richting aangegeven voor de
patiëntenzorgorganisatie in de komende jaren. In essentie draait het om het optimaliseren van de
patiëntenzorg, het continu blijven verbeteren daarvan, een gunstige prijs-kwaliteitverhouding en dit in
goede afstemming met de overige academische kerntaken. De Raad van Bestuur heeft om deze
doelen met gelijkblijvende middelen te realiseren het programma Ruimte voor Nieuw (RvN) geïnitieerd;
een integrale aanpak om afdelingen en directies te ondersteunen bij het realiseren van
kwaliteitsverbeteringen op de terreinen bedrijfsvoering en zorgprocessen.
De ingezette verbetertrajecten binnen het Erasmus MC, zowel op het gebied van algehele
kwaliteitsverbetering in de primaire (zorg)processen als in de bedrijfsvoering, moeten geborgd zijn in
de organisatie en tot uiting komen in een in de planning & controlcyclus geïntegreerd
kwaliteitssysteem. Adequate borging van verbeteringen binnen de staande organisatie leidt vervolgens
tot organisatiebrede accreditatie door het Nederlandse Instituut voor Accreditatie van Ziekenhuizen
(NIAZ) in 2008. Het INK-model, als onderliggend model van waaruit het NIAZ werkt, is gebruikt als
ordeningskader voor alle voorbereidingen met betrekking tot het NIAZ en om prestatie-indicatoren en
stuurgegevens en kengetallen in te kunnen plaatsen.
Het Erasmus MC heeft de organisatie ingericht voor de NIAZ-accreditatie. Alle voorbereidende
werkzaamheden zijn in 2006 afgerond en dit heeft geleid tot het indienen van de aanvraag in januari
2007. Vervolgens is een zelfevaluatierapport samengesteld aan de hand van de handleiding van het
NIAZ. Bij de verschillende aspecten en aandachtspunten is de verantwoordelijke binnen de organisatie
gevraagd op basis van feitelijkheden de stand van zaken te beschrijven. Naar aanleiding van dit
zelfevaluatierapport heeft in de week van 10 tot en met 14 december 2007 de instellingsbrede NIAZ-
audit in het Erasmus MC plaatsgevonden. Naast de geselecteerde zorgprocessen (de te vroeg
geborene, de patiënt met hoofd-hals problematiek, de traumapatiënt en de CVA-patiënt) zijn de
risicovolle afdelingen steekproefsgewijs onder de loep genomen.
Het NIAZ-accreditatietraject wordt in 2008 voortgezet doordat de auditoren hun bevindingen
vastleggen in een definitieve rapportage van het werkbezoek. Het Erasmus MC schrijft aan de hand
van deze rapportage een actieplan. Op grond van het rapport en het actieplan beslist het NIAZ of de
(voorlopige) accreditatiestatus wordt verleend (juni 2008). Na één jaar (juni 2009) toetsen de auditoren
de uitvoering en de verbeterpunten van het actieplan. Hierna besluit het NIAZ of het Erasmus MC in
voldoende mate de verbeterpunten heeft doorgevoerd en dan voor vier jaar de accreditatiestatus zal
krijgen.
Doelstelling Toelichting Resultaat
De zelfevaluatie voor de NIAZ-accreditatie
is door het NIAZ positief beoordeeld.
De zelfevaluatie is positief beoordeeld door
de NIAZ. Op basis hiervan is in december
+
© 2008, Erasmus MC Pagina 54/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
2007 het auditbezoek uitgevoerd.
Toetsbare doelstelling 2008
Erasmus MC is NIAZ-geaccrediteerd.
Klinische visitatie
De afgelopen jaren zijn verschillende activiteiten ontwikkeld om de interne kwaliteit te optimaliseren.
Klinische Visitatie, waarmee begin 2007 in het Erasmus MC is gestart, is een van deze activiteiten. Het
is een methode (conform de NIAZ-systematiek) die wordt gebruikt om de organisatie en de effectiviteit
van de patiëntenzorg te kunnen toetsen en verbeteren. Eens in de vier jaar wordt iedere afdeling
bezocht door een team van Erasmus MC-collega’s. Tijdens de visitatie worden verschillende
onderdelen van de patiëntenzorg in hun onderlinge samenhang bekeken. Tijdens een visitatie zal
informatie worden gevraagd en verstrekt die van belang is om vast te stellen of binnen de afdeling een
klimaat heerst van systematische kritische zelfbeschouwing, bevordering van kwaliteitsverbetering en
borging van bereikte resultaten. De observaties van het visitatieteam dienen eerst en vooral als
spiegelbeeld voor de bezochte afdeling. De gevisiteerde afdeling verplicht zich een actieplan op te
stellen ter verbetering van gesignaleerde tekortkomingen met een realistisch tijdspad voor de
afronding daarvan.
Het is van het grootste belang dat draagvlak wordt gecreëerd door erop te wijzen dat interne visitatie
vooral is bedoeld om de kwaliteit van de patiëntenzorg daar waar nodig te verbeteren, mede in relatie
tot onderzoek en onderwijs. De kwaliteit van de patiëntenzorg moet als een gezamenlijke
verantwoordelijkheid worden gezien van afdelingshoofden en Raad van Bestuur. De interne visitatie
zal zich daarom niet alleen richten op het zorgdeel, maar vooral ook op de processen daaromheen.
In 2007 zijn een Stuurgroep en Commissie Klinische Visitatie opgericht en zijn elf auditoren getraind.
Inmiddels zijn drie afdelingen gevisiteerd: Thoraxchirurgie, Urologie en Neurologie. In 2008 moet de
klinische visitatie instellingbreed worden uitgerold.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Het decubituspercentage in het Erasmus
MC is onder het landelijk gemiddelde van
5,3%.
Puntprevalentie 1: 3,31%
Puntprevalentie 2: 3,06%
+
© 2008, Erasmus MC Pagina 55/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
4.4.1 Kwaliteit van zorg
4.4.1.1 Kwaliteit van zorg ziekenhuizen en UMC’s
Adviesraad Patiëntenzorg
De Adviesraad Patiëntenzorg is een Erasmus MC-breed adviesorgaan dat zich richt zich op kwaliteit
en innovatie van de patiëntenzorg. In 2007 heeft de Adviesraad Patiëntenzorg adviezen uitgebracht
over onder meer prestatie-indicatoren, Ruimte voor Nieuw, Sneller Beter, de NIAZ-accreditatie en de
Zorgnota. Overige onderwerpen die centraal stonden zijn het Elektronisch Patiëntendossier, veiligheid
voor patiënten en personeel en de gevolgen van nieuwbouw voor de patiëntenzorg.
Regionaal Overleg Acute Zorgketen
Vanuit de WTZi (Wet Toelating Zorginstellingen) heeft een ziekenhuis met een erkenning als regionaal
traumacentrum de verplichting een Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) te initiëren en
coördineren. Het Erasmus MC heeft een erkenning als traumacentrum en heeft ook in 2007 het ROAZ
gecoördineerd. Doel van het ROAZ is de samenwerking van de acute zorgketen in kaart brengen, witte
vlekken inventariseren en die oplossen. Dit gebeurt aan de hand van het uitwerken van een aantal
zorgketens. In 2007 is hiermee goede vooruitgang geboekt en is de inventarisatiefase voor
verloskunde, cardiologie en CVA afgerond. Deze focusgroepen gaan een tweede fase in, waarin ze
zich richten op het generen van oplossingen voor gesignaleerde knelpunten. Met de overige
zorgketens, heuptrauma en acute psychiatrie, is in 2007 een start gemaakt met de inventarisatie. Het
ROAZ is in 2007 twee keer bijeengeweest.
4.4.2 Klachten
Klachtenprocedure, opvang, bemiddeling en behandeling
De klachtenprocedure voorziet in verschillende niveaus van klachtenbehandeling. Patiënten worden in
de eerste plaats uitgenodigd problemen kenbaar te maken aan de betrokken medewerker of diens
leidinggevende. Wil de patiënt dit niet of leidt dit contact niet tot de gewenste oplossing, dan kan de
patiënt zich wenden tot het Informatiecentrum. Zowel Erasmus MC (centrumlocatie) als Erasmus MC-
Sophia heeft een Informatiecentrum waar patiënten en cliënten terecht kunnen met hun klachten. In
Erasmus MC-Daniel den Hoed kunnen klachten worden gemeld bij de receptie van de polikliniek. De
medewerkers van dit centrum en de receptie bieden een luisterend oor en nemen aan de hand van de
wens van de klager contact op met de klachtenfunctionaris die aan het Informatiecentrum of de
receptie verbonden is. Naast de klachten die vanuit de eerste opvang worden doorgeleid naar de
klachtenfunctionaris, ontvangt de klachtenfunctionaris ter kennisgeving en registratie tevens melding
van die klachten die het Informatiecentrum en de receptie kon afhandelen en afsluiten.
Voor elke klacht die mondeling of schriftelijk is ingediend, wordt eerst de mogelijkheid van opvang en
© 2008, Erasmus MC Pagina 56/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
bemiddeling aangeboden. De klachtenfunctionarissen en een externe bemiddelaar zijn beschikbaar als
bemiddelaar. Opvang van de klacht kan bestaan uit het melden van de klacht aan de betrokken
afdeling met het verzoek actie te ondernemen. Ook kan worden afgesproken dat de klacht voor
onderzoek aan de afdeling wordt aangeboden met het verzoek de klager over de uitkomst te
informeren. Voor schriftelijk ingediende klachten geldt dat de klager schriftelijk antwoord krijgt op zijn
klacht. Bemiddeling bestaat voor de meeste klachten uit een gesprek tussen klager en de
betrokkene(n) van de afdeling. Afspraken die uit dergelijke gesprekken voortkomen, worden veelal
schriftelijk bevestigd. Voor schriftelijke klachten geldt dat van de bemiddeling altijd een verslag wordt
opgesteld. Bij toezending van de afspraken of het verslag wordt altijd gevraagd of de klacht naar
tevredenheid is afgehandeld, waarbij de mogelijkheid van behandeling door de Klachtencommissie
wordt genoemd. Ook bij de opvang van schriftelijke klachten wordt in de meeste gevallen contact
gezocht met de klager over de vraag of de klacht naar tevredenheid is beantwoord.
Wil de klager geen opvang of bemiddeling of mislukken deze, dan kan de klacht voor beoordeling
worden voorgelegd aan de Klachtencommissie. Klachten moeten in dat geval wel schriftelijk zijn
ingediend. De Klachtencommissie bestaat uit onafhankelijke leden en uit leden werkzaam in het
Erasmus MC. De medewerkers van het secretariaat vormen, net als de klachtenfunctionarissen,
onderdeel van de subafdeling Klachtenopvang van de directie Patiëntenzorg. Welke leden van de
Klachtencommissie een klacht beoordelen, is afhankelijk van het onderwerp van de klacht. Verder zijn
in het reglement Klachtenopvang nadere regels vastgelegd over de samenstelling van de commissie.
Zo is altijd een lidvertegenwoordiger van de patiëntenvereniging betrokken als de klager een patiënt is.
Het merendeel van de leden dat de klacht behandelt, is onafhankelijk, waaronder de voorzitter die de
juridische discipline vertegenwoordigt.
De klachten die aan de Commissie zijn voorgelegd, worden schriftelijk onderzocht. Zowel klager als
aangeklaagden van de afdeling hebben inzage in alle documenten die in het kader van het
klachtonderzoek worden geproduceerd. In alle gevallen wordt aan zowel de klager als de
betrokkene(n) van de afdeling de mogelijkheid geboden om te worden gehoord. Geeft een klager aan
dat hij zal komen, dan wordt op de betrokkene(n) een dringend beroep gedaan om ook aanwezig te
zijn. Hoorzittingen vinden in aanwezigheid van klager en betrokkene(n) plaats tenzij er dringende
redenen zijn apart te worden gehoord. Na afronding van het onderzoek beoordeelt de Commissie de
klacht. De klager, de betrokkene(n), de leidinggevende van de betrokken afdeling en de Raad van
Bestuur ontvangen schriftelijk bericht over de uitspraak. De Raad van Bestuur informeert vervolgens
klager, betrokkene(n) en de leidinggevende in hoeverre de uitspraak wordt overgenomen en welke
maatregelen naar aanleiding van de klacht worden genomen. Ook de Klachtencommissie wordt
hierover geïnformeerd. In een enkel geval is de Inspectie voor de Gezondheidszorg door de klager op
de hoogte gesteld en wordt op verzoek ook de Inspectie geïnformeerd over de uitspraak en de
eventuele maatregelen.
Naast de klachtenprocedure is een procedure ingericht voor de behandeling van schadeclaims. Er
wordt onderscheid gemaakt in zaakschadeclaims (aansprakelijkstellingen voor materiële schade door
vermissing of beschadiging van persoonlijke eigendommen, of vergoeding van reiskosten vanwege
© 2008, Erasmus MC Pagina 57/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
vergeefse bezoeken aan het ziekenhuis) en letselschadeclaims (aansprakelijkstellingen voor
vergoedingen van de gevolgen van lichamelijk letsel opgetreden als gevolg van de behandeling in het
ziekenhuis). De sector Juridische Zaken van de directie Patiëntenzorg behandelt de schadeclaims,
waarbij zij voor zowel de zaak- als letselschades ondersteuning krijgt van de Klachtenopvang. Voor de
behandeling van claims wordt veelal ook een schriftelijk onderzoek verricht. De betrokken afdeling
wordt over de claim benaderd met het verzoek informatie te verstrekken en op het verwijt ten aanzien
van de behandeling te reageren. Met de aanstelling van een jurist met uitgebreide kennis van het
aansprakelijkheidsrecht, kon ook bij complexe zaken een groot deel van de werkzaamheden in 2007 in
eigen beheer worden uitgevoerd. Externe expertise is alleen nodig voor met name medisch advies of
advies in schadevaststelling en –berekening voor enkele meer omvangrijke claims. Medewerkers en
leidinggevenden blijven betrokken bij het onderzoek, de beoordeling, en de totstandkoming van de
conclusie. Ook worden zij betrokken bij de berichtgeving. Door deze mate van betrokkenheid wordt
een zo groot mogelijk leereffect bereikt binnen de organisatie.
Ontwikkeling in aantallen klachten Al sinds enkele jaren is sprake van een stijgende lijn in het aantal klachten. Deze stijging heeft zich in
2007 verder doorgezet. De vermelde aantallen klachten in dit Jaardocument kunnen iets afwijken van
de genoemde aantallen in voorgaande Jaardocumenten en jaarverslagen. Dit komt doordat niet alle
klachten in het verslagjaar definitief kunnen worden geregistreerd. Bij ontvangst vindt voorlopige
registratie plaats. In de praktijk betekent dit dat een klacht bij aanvang als één enkele klacht kan wordt
geregistreerd, terwijl bij nadere bestudering sprake blijkt van meerdere klachtaspecten en/of andere
dan de aanvankelijk geregistreerde aspecten en afdelingen. Omdat deze nadere definiëring achteraf,
bij afronding wordt geregistreerd, is pas na afronding van alle klachten in een jaar een definitief
totaaloverzicht te geven.
Klachten naar locatie 2003 2004 2005 2006 2007
Alle locaties betreffende 20 2% 39 5% 68 6% 162 12% 34 2%
Erasmus MC (centrumlocatie) 599 71% 624 72% 782 68% 871 62% 1377 76%
Erasmus MC-Sophia 172 20% 141 17% 206 18% 289 20% 298 17%
Erasmus MC-Daniel den Hoed 57 7% 50 6% 90 8% 77 6% 94 5%
Extern 0 0% 0 0% 1 0% 1 0% 0 0%
Totaal 848100% 854100% 1147100% 1400 100% 1803 100%
Nadere beschouwing van de aantallen leert dat de stijging voor een deel wordt veroorzaakt door één
categorie klachten, namelijk de telefonische bereikbaarheid, een probleem waarmee het Erasmus MC
al enige tijd te maken heeft en waarvoor inmiddels uitgebreide maatregelen zijn genomen. Deze
hebben in 2007 nog niet geleid tot een vermindering van het aantal klachten (zie hiervoor ook de
paragraaf Telefonische bereikbaarheid, pagina 65). Betrof dit aantal in 2006 nog 17 procent van het
totale aantal; in 2007 is dit aantal opgelopen naar 25 procent van het totale aantal klachten. Naast
technische oplossingen moeten op meerdere afdelingen organisatorische verbeteringen worden
gerealiseerd om de klachten over de telefonische bereikbaarheid op te lossen. Die afdelingen
waarvoor een naar verhouding hoog aantal klachten over de telefonische bereikbaarheid is
© 2008, Erasmus MC Pagina 58/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
geregistreerd, zijn hierover apart benaderd voor het treffen van maatregelen.
De toename van deze categorie klachten in 2006 en 2007 leidt ook tot een verschuiving binnen de
verdeling naar aard (behandeltechnisch, relationeel en organisatorisch) van klachten. Zo had tot en
met 2004 ongeveer 40 procent van het aantal klachten betrekking op organisatorische aspecten en
betrof ruim 30 procent behandeltechnische onderwerpen en een kleine 30 procent relationele klachten.
In 2006 en 2007 is het aantal klachten over organisatorische aspecten gestegen naar zo’n 50 procent
en betreft de andere helft een min of meer gelijke verdeling over behandeltechnische en relationele
aspecten.
Aantal klachten naar aard 2003 2004 2005 2006 2007
Behandeltechnisch 267 32% 291 34% 359 31% 393 28% 389 22%
Relationeel 239 28% 221 26% 295 26% 324 23% 424 23%
Organisatorisch 332 39% 331 39% 481 42% 680 49% 980 54%
Overig 10 1% 11 1% 12 1% 3 0% 10 1%
Totaal 848 100% 854100% 1147100% 1400 100% 1803 100%
Wat betreft de klachten over relationele aspecten blijkt vooral sprake van een toename van klachten
over multidisciplinaire zorg. Met name de communicatie tussen verschillende disciplines en afdelingen
verdient verdere aandacht. Klachten over wie op welk moment hoofdbehandelaar is of de behandeling
coördineert in geval van meerdere betrokken specialismen, vragen om meer structurele oplossingen
en afspraken.
Andere klachten die een weliswaar relatief laag percentage hebben maar onverminderd aanwezig
blijven, zijn de formele klachten die gemeld worden over nota’s van behandelingen. Een groot deel van
vragen of eerste bezwaren wordt in een aparte procedure buiten de klachtenopvang rechtstreeks door
de directie Financiën opgelost. Toch vertoont het aantal formele klachten in 2007 ten opzichte van
2006 een lichte stijging. Verder is sprake van een verdubbeling van het aantal klachten over
voorzieningen. Deze hebben voor een deel betrekking op de parkeerfaciliteiten maar ook op aspecten
die de face-lift van het H-gebouw en/of nieuwbouw. Afgezien van deze klachten kan niet worden
vastgesteld dat sprake is van structurele problemen.
De al jaren gesignaleerde toename in complexiteit van klachten is onverminderd aanwezig. Dit uit zich
met name in de mate van onderzoek die nodig is om tot beantwoording of beoordeling van klachten te
komen. In veel gevallen moet voor klachten onderzoek worden gedaan op meerdere afdelingen om tot
de oorzaak van de klacht te komen. Ook is in veel gevallen sprake van de betrokkenheid van
meerdere categorieën personeel.
Vanwege deze stijgende trend is naast de individuele berichtgeving aan afdelingen over klachten, in
2007 begonnen met het periodiek informeren van alle individuele afdelingen over het ontvangen aantal
klachten. In de overzichten die sinds 2007 aan alle afdelingen worden verstrekt, is zichtbaar hoe vaak
er wordt geklaagd, over welk onderwerp, op welke locatie van het ziekenhuis, op welke locatie binnen
de afdeling de klacht is opgetreden of ontstaan en welk type personeel betrokken is bij de
verschillende klachten. Deze overzichten zijn verstrekt over de jaren 2005, 2006 en 2007 zodat
© 2008, Erasmus MC Pagina 59/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
vergelijkingen mogelijk zijn en trends kunnen worden gezien. Daarnaast zijn aan de leden van de
Raad van Bestuur per portefeuille overzichten verstrekt van de aantallen klachten voor de
verschillende afdelingen binnen de betreffende portefeuille.
Wijze van behandelen
2003 2004 2005 2006 2007 Wijze van klachtenbehandeling
Nom. Perc. Nom. Perc. Nom. Perc. Nom. Perc. Nom. Perc.
Bemiddeling van mondelinge en
schriftelijke klachten
380 45% 394 46% 431 38% 562 40% 481 27%
Behandeling schriftelijke klachten
door Klachtencommissie
30 4% 30 3% 83 7% 43 3% 49 3%
Behandeling Klachtencommissie na
bemiddeling
0 0% 5 1% 31 3% 4 0% 4 0%
Mondelinge en schriftelijke klachten
ter kennisgeving met signaal aan het
betreffende organisatieonderdeel
275 32% 277 32% 403 35% 612 44% 1010 56%
Overige (waaronder claims) 154 18% 143 17% 172 15% 159 11% 175 10%
Nog in behandeling 9 1% 5 1% 27 2% 20 2% 84 4%
Totaal 848 100% 854 100% 1147100% 1400 100% 1803 100%
Ook de aantallen van de wijze waarop klachten in 2007 zijn behandeld, worden beïnvloed door de
klachten over de telefonische bereikbaarheid. Het merendeel van deze klachten is namelijk via een
melding met actie naar de betrokken afdeling afgewikkeld. In een aantal gevallen was sprake van een
schriftelijke reactie van de betrokken afdeling aan de klager.
Worden de aantallen voor telefonische bereikbaarheid buiten beschouwing gelaten, dan zijn de
verhoudingen min of meer vergelijkbaar met die in 2006, behoudens een geringe verschuiving van het
aantal bemiddelde klachten naar het aantal klachten dat aan de afdeling is voorgelegd met het verzoek
actie te ondernemen. Voor deze verschuiving is een duidelijke verklaring te geven. Bij de bespreking
van de mogelijkheid van bemiddeling komt ook de afstand van de woonplaats van klager tot het
ziekenhuis aan de orde. Steeds meer klachten die in het verleden nog door middel van een
bemiddelingsgesprek werden opgelost, worden nu bij voorkeur afgewikkeld door een schriftelijke
reactie van de leiding van de afdeling of de behandelend arts aan de klager. Veel klagers blijken van
buiten de regio te komen en zelfs buiten de provincie Zuid-Holland. Omdat de afstand tot het
ziekenhuis betrekkelijk groot is, wordt overeengekomen eerst een schriftelijke reactie van de betrokken
afdeling(en) te vragen. De praktijk leert dat veel klachten, en ook enkele betrekkelijk complexe
klachten, op deze wijze naar tevredenheid konden worden opgelost.
Ten aanzien van de doorlooptijden moet worden vastgesteld dat door de toename van het aantal
klachten in 2007 vertraging is opgetreden in de afwikkeling van klachten. Deze vertraging is in hoge
© 2008, Erasmus MC Pagina 60/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
mate opgetreden bij de afhandeling van klachten beoordeeld door de Klachtencommissie. Naast de
toename van werkzaamheden als gevolg van de stijging van het aantal klachten was sprake van extra
werkzaamheden en personele aspecten die van invloed waren op de beschikbare capaciteit. Eind
2007 zijn maatregelen in gang gezet om aan deze vertraging in de doorlooptijd een einde te maken.
Ten aanzien van de behandeling van claims kon voor een aantal een verkorting van de behandeltijd
worden bereikt door het wegvallen van de noodzaak externe experts te raadplegen. Bovendien heeft
de medische aansprakelijkheidsverzekeraar zijn responstijd op vragen die door het Erasmus MC
werden voorgelegd, verkort en ook dit droeg bij aan de verkorting van de behandeltijd van claims.
In 2007 is een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de voorbereiding van aanschaf en implementatie van
een incidenten- en risicomanagementsysteem, een systeem waarin klachten, claims, meldingen
incidenten patiëntenzorg, calamiteiten, arboincidenten en huisvestingsincidenten zullen worden
geregistreerd. Met gebruikmaking van een dergelijk systeem wordt niet alleen een verbetering bereikt
van het verstrekken van managementinformatie. Ook wordt de workflow volledig gedigitaliseerd. De
verwachting is dat een dergelijk systeem in het eerste kwartaal 2008 wordt aangeschaft en dat
implementatie in het laatste kwartaal van 2008 wordt afgerond.
Naast deze werkzaamheden is wijziging van het klachtenreglement voorbereid. Een belangrijke
wijziging betreft met name de nadere uitwerking van de mogelijkheid van bemiddeling van klachten
onder begeleiding van externe bemiddelaars. In dit verband is ook nader gedefinieerd bij welke
klachten de klachtenfunctionarissen moeten bemiddelen en bij welke klachten een externe
bemiddelaar wordt ingeschakeld.
2003 2004 2005 2006 2007 Beoordeling van klachten door Klachtencommissie Nom. Perc. Nom. Perc. Nom. Perc. Nom. Perc. Nom. Perc.
Gegrond 9 30% 10 29% 43 38% 19 41% 15 28%
Niet gegrond 17 56% 18 51% 59 52% 26 55% 28 53%
Gedeeltelijk gegrond 0 0% 0 0% 0 0% 0 0% 0 0%
Geen uitspraak 2 7% 1 3% 4 3% 2 4% 1 2%
Niet ontvankelijk 2 7% 0 0% 2 2% 0 0% 1 2%
Nog in behandeling 0 0% 6 17% 6 5% 0 0% 8 15%
Totaal 30 100% 35 100% 114 100% 47 100% 53 100%
Maatregelen naar aanleiding van klachten en claims
De ervaring leert dat uit vrijwel elke klacht, ook klachten die ongegrond worden verklaard, aspecten
kunnen worden afgeleid die tot verbeteringen van de zorg en dienstverlening kunnen leiden. Alle
klachten worden dan ook mede vanuit dat oogpunt behandeld en leiden daardoor in meer of mindere
mate tot maatregelen.
Voorbeelden van maatregelen naar aanleiding van klachten:
Door meerdere afdelingen is naar aanleiding van klachten over de behandeling en de
communicatie aangegeven dat de ervaringen die in de betreffende klachten naar voren zijn
© 2008, Erasmus MC Pagina 61/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
gekomen, worden meegenomen in onderwijs en trainingen binnen de afdeling om het belang
van bepaalde aspecten in de zorg te benadrukken en problemen te voorkomen. Een
belangrijk voorbeeld hiervan is de presentatie van een myocardinfarct die bij oudere patiënten
atypisch kan zijn en daardoor kan worden gemist.
Meerdere bemiddelingsgesprekken vonden plaats ter bespreking van grieven over de zorg of
behandeling van overleden patiënten. Op enkele afdelingen is naar aanleiding van de
bespreking van de ervaringen extra aandacht besteed aan de begeleiding van de familie als
de verwachting is dat de patiënt binnen afzienbare tijd zal overlijden.
Klachten van patiënten die zijn behandeld op de afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) hebben
geleid tot enkele specifieke maatregelen voor de zorg voor deze patiënten. In het bijzonder
klachten over wachttijden voor behandeling door in consult gevraagde specialismen waren
aanleiding de organisatie zodanig in te richten dat de behandeling van patiënten met multiple
en complexe ziektebeelden door een SEH-arts wordt gecoördineerd. Hiermee is geregeld dat
één arts de behandeling door alle in consult gevraagde specialismen en de afstemming
tussen de verschillende specialismen overziet. Het probleem van onvoldoende toezicht op de
wachttijd tussen de verschillende geconsulteerde specialismen en het regelen van een
opname of adequaat vervoer naar huis is met deze maatregel eveneens ondervangen.
Daarnaast zijn afspraken gemaakt met de afdeling Geriatrie om bij oudere patiënten die zich
op de SEH presenteren met (vermoedelijk) multipathologie de geriater vaker te consulteren.
Meerdere klachten hebben geleid tot aanpassing van protocollen voor specifieke diagnostiek,
behandeling en/of begeleiding. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
Een klacht over de toezending van disposable testmateriaal is aanleiding geweest het
protocol voor de toezending van disposable testmateriaal aan te passen opdat
retourmateriaal nimmer wordt hergebruikt.
Een klacht over het ontslag van een patiënt die naar de mening van de familie verward was
heeft ertoe geleid dat elke patiënt die op de betreffende afdeling wordt geopereerd, aan de
hand van een scoringsprotocol wordt beoordeeld op de aanwezigheid van verwardheid en/of
het risico op een delier.
Voor sommige in de zorg gesignaleerde problemen duurt het onderzoek naar definitieve
oplossingen soms enkele jaren. Dit wordt geïllustreerd door de definitieve maatregelen
waartoe na een uitgebreid onderzoek besloten is in vervolg op de besmetting van een patiënt
met hepatitis C enkele jaren geleden. Nadat aanvankelijk tussentijdse maatregelen waren
genomen om mogelijke nieuwe besmettingen te voorkomen, is in 2007 besloten om voor
routine-intubatie in het gehele Erasmus MC disposable laryngoscoopbladen te hanteren.
Voor een aantal klachten over de medische behandeling bleek ook dit jaar, bij nadere beschouwing,
dat deze werden veroorzaakt door onvoldoende of gebrekkige communicatie of voorlichting. In alle
gevallen hebben deze klachten geleid tot aanpassing van de voorlichting of de wijze waarop de
communicatie plaatsvindt. Enkele concrete voorbeelden zijn:
Het waarborgen van adequate communicatie tijdens de behandeling door een
Engelssprekende arts. Ondanks het feit dat altijd Nederlandstalige begeleiding aanwezig is,
© 2008, Erasmus MC Pagina 62/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
heeft de betreffende klacht ertoe geleid dat extra aandacht wordt besteed aan de
informatievoorziening opdat zorgvuldige communicatie wordt gewaarborgd.
Het betrekken van de familie, die de zorg voor een patiënt na ontslag op zich neemt, bij het
ontslaggesprek opdat ook zij op de hoogte is van belangrijke informatie over het herstel en in
geval van problemen adequaat kan handelen.
Aan de hand van klachten werden ook enkele problemen gesignaleerd over de correspondentie over
patiënten die overleden waren:
Aanleiding om de procedure voor berichtgeving aan de huisarts aan te passen waren enkele
klachten van familie die correspondentie had ontvangen die bedoeld was voor de huisarts,
maar van wie de adresgegevens niet bekend waren. Het betrof in deze gevallen patiënten die
van elders waren overgeplaatst voor een acute invasieve behandeling en vervolgens
opgenomen werden op een verpleegafdeling waar zij al na korte periode overleden. De
familie ontving in die situaties van de afdeling waar de invasieve behandeling had
plaatsgevonden correspondentie over de vervolgbehandeling. De betreffende berichtgeving is
aangepast.
De klacht over de toezending van een nota aan een overleden patiënt over diens behandeling
ruim een jaar voor zijn overlijden, heeft geleid tot maatregelen bij de directie Financiën. Voor
nota’s die binnen één jaar na beëindiging van de DBC-periode worden verzonden, voert de
directie Financiën controle uit op eventueel overlijden. Voor de nota’s voor behandeling
langer dan een jaar geleden, is later besloten deze alsnog te verrekenen en voor de
betreffende patiënten is voor verzending van de nota geen controle uitgevoerd op eventueel
overlijden. De directie Financiën neemt maatregelen om dit probleem in voor de toekomst te
ondervangen.
Sommige klachten vonden hun oorsprong in onvoldoende communicatie:
Klachten hebben onder meer geleid tot aanpassing van de voorlichting aan patiënten bij de
oproep voor opname, opdat zij geïnformeerd zijn over de mogelijkheid dat een geplande
ingreep moet worden uitgesteld.
Ook is de informatievoorziening tijdens de opname aangepast opdat patiënten die tijdens
opname worden geconfronteerd met de mededeling dat behandeling mogelijk moet worden
uitgesteld, niet te lang in onzekerheid worden gelaten.
Een aantal klachten was een gevolg van onvoldoende afstemming tussen verschillende disciplines:
Ouders klaagden over het feit dat geen nota was genomen van hun telefonische signalen
over de toename van de ernst van de aandoening van hun kind tijdens de wachttijd voor
behandeling. Dit was aanleiding tot aanpassing van de behandeling van telefonische
berichten van ouders aan het opnamesecretariaat Kinderchirurgie, zodat adequate medische
beoordeling van dergelijke berichten wordt gewaarborgd.
Een klacht naar aanleiding van de verkeerde respons op meerdere telefonische hulpvragen
van de familie van een ontslagen patiënt heeft geleid tot de invoering van een registratie van
dergelijke gesprekken op de afdeling Algemene Heelkunde. Hulpvragen worden zonodig
© 2008, Erasmus MC Pagina 63/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
direct besproken met de zaalarts of de dienstdoende arts-assistent of specialist. Alle
hulpvragen en de acties die hierop zijn genomen, worden achteraf door de
regieverpleegkundige en de medisch coördinator of de dienstdoende specialist gecontroleerd
op adequate respons.
Ook was sprake van klachten van verschillende aard over wachttijden:
Er was een klacht over de wachttijd voor de levering van chemotherapie vanuit de apotheek
nadat alle diagnostische onderzoeken voor toediening waren afgerond. Dit heeft geleid tot
optimalisering van het gehele proces van aanvragen en leveren van chemotherapie door de
apotheek aan de afdeling waar de patiënten voor toediening komen.
Klachten over de wachttijden op een polikliniek hebben geleid tot de afspraak dat in geval van
uitloop van twintig minuten de polikliniekassistent overlegt met de betrokken arts over
maatregelen en de communicatie aan de nog wachtende patiënten. Op dezelfde polikliniek is
vanwege de wachtlijst afgesproken dat artsen tot uiterlijk zes weken tevoren afwezigheid voor
een spreekuur mogen melden opdat een niet te grote verlenging van de wachttijd voor een
poliklinische afspraak ontstaat voor die patiënten voor wie de afspraak moet worden
verschoven.
Een andere klacht over de organisatie op een polikliniek en met name de spreekuren, heeft er mede
toe geleid dat voor het spreekuur een systeem wordt in gevoerd waarmee patiënten enkele dagen voor
hun afspraak met behulp van een belcomputer telefonisch een herinnering ontvangen voor de
afspraak.
Naast de klachten over medische en verpleegkundige zorg en de communicatie en organisatie, waren
er klachten over faciliteiten. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
Klachten over de inrichting en in het bijzonder het (gebrek aan) comfort en de opstelling van
het meubilair van de nieuwe centrale ontvangsthal. Deze zijn alle gemeld bij de directie
Huisvesting opdat de gesignaleerde problemen worden meegenomen bij de evaluatie van de
inrichting en de hieruit voortvloeiende aanpassingen.
Klachten over de parkeerfaciliteiten zijn gemeld bij de directie Facilitair Bedrijf en hebben tijdens de
verbouwing van de parkeergarage geleid tot tussentijdse oplossingen om de doorstroming van het
verkeer te verbeteren. Ook is de bewegwijzering tussentijds aangepast. Het verzoek om uitbreiding
van het aantal parkeerplaatsen voor minder validen bij de polikliniek wordt meegenomen in het
ontwerp van de definitieve inrichting van de parkeergarage. Verder waren er ten aanzien van het
parkeren meerdere klachten van ouders van patiënten over problemen bij het parkeren van eigen
auto’s met bijzondere afmetingen, geschikt voor vervoer van rolstoelen. Ook deze hebben geleid tot
tussentijdse afspraken met de betrokken ouders over parkeergelegenheid zolang de verbouwing en
herinrichting van de parkeergarage nog niet zijn voltooid.
© 2008, Erasmus MC Pagina 64/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
4.4.3 Toegankelijkheid
Beschikbaarheid van zorg
Voor spoedoverleg met huisartsen heeft het Erasmus MC sinds 2006 een speciaal telefoonnummer.
Het gaat om een proef met zestig huisartsen voor zeven door hen aangewezen poortspecialismen:
Heelkunde, Inwendige geneeskunde, Kindergeneeskunde, Maag-, Darm- en Leverziekten, Neurologie,
Psychiatrie en Verloskunde & Vrouwenziekten. Telefoontjes naar dit nummer worden door
medewerkers van de telefooncentrale binnen twintig seconden doorgezet naar de mobiele telefoon
van het gewenste specialisme. Dit verloopt naar tevredenheid.
Het Erasmus MC publiceert het merendeel van de klinische en poliklinische wachttijden op internet
(www.erasmusmc.nl, wachtlijsten). Een traject is gestart een uniforme en betere procedure op te
stellen om de wachttijden bij te houden. Vanwege het academische karakter van het Erasmus MC
wordt maar deels geparticipeerd in het nationale wachttijdenoverzicht van de Nederlandse Vereniging
Ziekenhuizen.
Telefonische bereikbaarheid
In november 2007 is de nieuwe telefooncentrale in gebruik genomen, met uitzondering van Erasmus
MC-Daniel den Hoed. Bij de start was sprake van ernstige, niet voorziene, technische en
organisatorische problemen waardoor de telefonische bereikbaarheid van het Erasmus MC tijdelijk
verslechterde. Aan het einde van 2007 waren de meeste technische problemen verholpen.
De verwachting is dat in 2008 de telefonische bereikbaarheid van het Erasmus MC door de nieuwe
telefooncentrale sterk zal verbeteren. De nieuwe telefooncentrale geeft, naast inzicht in de
bereikbaarheid van het centrale nummer van het Erasmus MC, tevens inzicht in de telefonische
bereikbaarheid van afdelingen en poliklinieken zodat gericht kan worden gestuurd op verbetering van
de telefonische bereikbaarheid.
Doelstelling Toelichting Resultaat
De telefonische bereikbaarheid
van het Erasmus MC is met
10% verbeterd.
Vergelijkbare gegevens over de
bereikbaarheid van het centrale nummer, zijn
beschikbaar voor januari 2006 (60%), januari
2007 (70%) en januari 2008 (80%). Op basis
van deze cijfers is de doelstelling gehaald.
Het nieuwe telefoonsysteem heeft echter
geleid tot een calamiteit in de
bereikbaarheid, met name in oktober 2007.
+/-
Geografische bereikbaarheid
Het Erasmus MC is een medisch centrum in het centrum van de stad Rotterdam. Parkeerplaatsen zijn
schaars. Daarom bevordert het Erasmus MC zijn personeel en waar mogelijk zijn patiënten en
bezoekers zoveel mogelijk met het openbaar vervoer te komen.
© 2008, Erasmus MC Pagina 65/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Door de uitvoering van het nieuwbouwproject wordt de in- en uitrit van de bezoekersparkeergarage
aan het Dr. Molewaterplein begin 2008 definitief gesloten. In- en uitrijden is dan alleen nog mogelijk via
de Westzeedijk. In 2007 is daarom een begin gemaakt met aanpassingen en verbeteringen van de
huidige situatie in de parkeergarage. Zo worden de in- en uitrit aan de Westzeedijk verbreed, komt er
een hellingbaan in de parkeergarage voor het wisselen van niveau en wordt er een speciale zone voor
fietsers en voetgangers gecreëerd. In 2008 moet dit project zijn afgerond.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Het vernieuwde Erasmus MC-web is
operationeel.
Deze doelstelling is niet behaald, dit
project heeft vertraging opgelopen.
Inmiddels is de instabilteit verholpen
en is het web met ingang van 31 maart
2008 met voldoende content online.
-
4.4.4 Veiligheid
Veiligheid: patiënten
Patiëntveiligheid en methoden voor het verbeteren ervan worden snel belangrijker. Een toenemende
vraag naar verantwoording van de zorg die ziekenhuizen leveren, maar ook een toenemende wens
van ziekenhuizen zelf om zich te profileren dragen hiertoe bij. Daarnaast stelt ook de overheid
verscherpte eisen aan de veiligheid in ziekenhuizen. Een belangrijke eis is dat vanaf 1 januari 2008
zorginstellingen dienen te beschikken over een adequaat Veiligheidsmanagement Systeem (VMS).
Het Erasmus MC streeft naar een vermindering van (potentieel) onveilige situaties in de processen
binnen de organisatie. Dit speelt op het terrein van de patiëntenzorg, maar ook op het gebied van de
ondersteunende processen. Het inrichten van een VMS is een instrument om dit te bereiken. Om
duidelijk te stellen wat het Erasmus MC voor ogen heeft met de inrichting van een VMS is de volgende
doelstelling gedefinieerd: het verminderen van (potentieel) onveilige situaties door middel van de
aanwezigheid van systemen ten behoeve van de rapportage en de analyse van (on)veilige situaties en
(bijna)ongevallen, alsmede activiteiten ter bevordering van veilig gedrag en een veiligheidscultuur. In
2006 heeft het Erasmus MC de contouren van een VMS ontwikkeld. In september 2007 is het
Erasmus MC-brede VMS vastgesteld door de Raad van Bestuur. De gegevens uit het NIAZ-
zelfevaluatierapport zijn vertaald naar de NTA-norm. In 2008 werken de afdelingen dit verder uit bij de
implementatie van het NIAZ-Plan van Aanpak.
Een VMS bestaat uit een proactief en een reactief gedeelte. De proactieve kant is gericht op
voorkomen van onveilige situaties en ongewenste uitkomsten. Dit is alleen mogelijk wanneer in kaart is
gebracht waar risico’s aanwezig zijn. Door het toepassen van een risicoinventarisatie worden
(potentieel) onveilige onderdelen van een proces blootgelegd, waarop vervolgens acties kunnen
© 2008, Erasmus MC Pagina 66/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
worden uitgezet zodat de onveilige elementen worden weggenomen. Proactief werken aan een veilig
proces gebeurt ook door het vastleggen van de juiste werkwijze in organisatiebrede richtlijnen en
protocollen, zodat medewerkers te allen tijde kunnen nazoeken op welke wijze zij veilig hun werk
kunnen doen. De bestaande instrumenten om proactief te werken aan veiligheid zijn het
documentbeheerssysteem en een analysemethode van mogelijke risico’s van kritische
(deel)processen en overdracht van behandeling in ‘tijd en plaats’.
Naast proactief werken aan veiligheid, is het tevens wenselijk om reactief een organisatie veiliger te
maken. Nadat een onveilige situatie zich heeft voorgedaan, wordt gekeken naar de wijze waarop
herhaling kan worden voorkomen. Doel is zo veel mogelijk te leren van incidenten. Het melden en de
afhandeling van incidenten vormt een belangrijk onderdeel van het VMS met als doel inzicht te krijgen
in het functioneren van het zorgproces. Hierbij staan de omstandigheden centraal waaronder mensen
werken en de wijze waarop de zorg is georganiseerd. Op het moment dat een ongewenste
gebeurtenis optreedt, vraagt men zich af waardoor de veiligheidsmechanismen van het systeem niet
hebben gewerkt. Door de analyse van incidenten, calamiteiten, klachten en complicaties wordt de
herhaalkans kleiner. Ten slotte leveren ook audits inzage in de wijze waarop veiligheid verbeterd kan
worden.
Ten behoeve van de ontwikkeling, implementatie en borging van het VMS is een organisatiebreed
Platform Patiëntveiligheid opgericht. De leden van het platform, als ambassadeurs voor het thema
veiligheid, vergroten het bewustzijn binnen de organisatie, bewaken de wetenschappelijke link en
dragen bij vanuit hun inhoudelijke deskundigheid.
Het Erasmus MC is van mening dat de aandacht voor veiligheid breder moet worden ingezet dan
alleen voor patiëntveiligheid. Vandaar dat een Platform Integrale Veiligheid is opgericht. Dit platform
definieert overkoepelend beleid, en ziet toe op een consistente implementatie van dit beleid binnen alle
directies en lijnafdelingen van de organisatie. Ook is een belangrijke taak voor dit Platform weggelegd
bij de inventarisatie en de demarcatie van verantwoordelijkheden op veiligheidsgebied. Uiteindelijk
gebruiken alle veiligheidsdisciplines, verspreid over de verschillende directies en lijnafdelingen,
dezelfde beleidsuitgangspunten, analyse- en auditmethodes.
Beveiliging
Op 1 januari 2007 heeft de eigen beveiligingsdienst van het Erasmus MC het beheer en de beveiliging
van de parkeerterreinen overgenomen van een externe partij. Hiermee is de laatste stap gezet van de
integratie van de voorheen locatiegebonden beveiligingteams naar één geïntegreerde
beveiligingsdienst voor het gehele Erasmus MC. Er is veel aandacht besteed aan begeleiding en
opleiding van de beveiligingsmedewerkers voor hun specifieke taak als ziekenhuisbeveiliger. Alle
medewerkers van de beveiliging hebben in 2007 een Erasmus MC EHBO-certificaat en de diploma’s
Bedrijfshulpverlening (gezondheidszorg) en Ademlucht behaald. Tevens is flink geïnvesteerd in de
ondersteunende techniek. Zo is op 1 augustus het eerste gedeelte van het nieuwe
toegangscontrolesysteem in gebruik genomen en is medio september het parkeersysteem vervangen
door moderne betaalautomaten die ook zijn uitgerust met een pin- en chipfunctie.
© 2008, Erasmus MC Pagina 67/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
In 2007 zijn in het kader van het project Veiligezorg negen officiële waarschuwingen en 25 officiële
toegangsontzeggingen uitgereikt. Van de toegangsontzeggingen zijn er zeven uitgereikt aan op
heterdaad betrapte plegers van diefstal. Daarnaast zijn 65 meldingen geregistreerd in het Ziekenhuis
Incident Registratiesysteem. Hiervan kwamen er 52 van de verschillende afdelingen Psychiatrie waar
het melden van incidenten actief wordt gestimuleerd. De overige dertien meldingen betroffen agressie-
incidenten elders in het Erasmus MC. Ook zijn er negentien gevallen van diefstal gemeld bij de
beveiliging. Helaas zijn deze cijfers slechts een afspiegeling van de werkelijkheid, omdat de bereidheid
om incidenten te melden (of om aangifte te doen) nog steeds laag is.
Brandveiligheid De Bedrijfshulpverlening (BHV) rukte in 2007 306 keer uit in verband met een melding. Hiervan betrof
het 196 brandmeldingen en 110 overige BHV-meldingen zoals ongevallen, chemicaliënspil en
vreemde lucht. Naar aanleiding van de brand in november 2006 zijn in 2007 de ontruimingsplannen en
de organisatiestructuur van de BHV onder de loep genomen. In september 2007 is gestart met het
actualiseren van alle ontruimingsplannen van het Erasmus MC en in november zijn de plannen voor
een nieuwe opzet van de BHV-organisatie gepresenteerd. Daarnaast hebben alle vrijwillige BHV’ers
(opnieuw) de basisopleiding voor de BHV gevolgd en heeft de BHV een bijdrage geleverd aan de
Landelijke rampenoefening Voyager van 3 oktober 2007.
Veiligheid: gegevensbeveiliging
Algemene ICT-voorzieningen
De afgelopen jaren is ICT in het Erasmus MC vrijwel op het vereiste niveau gebracht om alle moderne
communicatievoorzieningen te kunnen ondersteunen. Het Erasmus MC heeft dan ook een dubbel
uitgevoerd netwerk en dubbel uitgevoerde systemen voor de patiënt- en zorgomgeving en in
toenemende mate ook voor de omgeving voor onderzoek en onderwijs. Het gaat hierbij om circa
35.000 netwerkaansluitingen en circa 450 centrale servers.
De groei in vraag naar dataopslag (nu ruim 125 terabyte) heeft er toe geleid dat een project is
opgestart om delen van de dataopslag buiten het Erasmus MC te plaatsen.
In 2007 is de ICT-infrastructuur ook geschikt gemaakt voor telefonie en met name Voice over IP,
waarbij internet of een ander IP-netwerk wordt gebruikt om spraak te transporteren. Netwerkswitches
(circa 1.250) zijn grotendeels vervangen om deze ‘power over datanet’ mogelijk te maken. Bovendien
is een start gemaakt met het implementeren van een draadloos netwerk (WiFi), zowel voor studenten
als voor de kliniek. Het draadloze netwerk voor de kliniek maakt het mogelijk het Elektronisch
Patiëntendossier (EPD) efficiënt in te zetten tot aan het bed, zodat alle elektronische informatie aan
het bed van de patiënt beschikbaar is en artsen en verpleegkundigen ook aan het bed informatie
kunnen toevoegen aan het EPD. Het Moeder & Kind Centrum was de eerste klinische afdeling waar
artsen en verpleegkundigen met ‘Computer on Wheels’ konden werken.
Een standaard pc-werkplek (hardware en software) is in 2007 gedefinieerd. Dit project, ‘Software op
maat’, moet leiden tot meer standaardisatie, meer stabiliteit en lagere beheerskosten. De eerste
grootschalige uitrol is in 2007 bij één afdeling uitgevoerd.
© 2008, Erasmus MC Pagina 68/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Doelstelling Toelichting Resultaat
Er is een prioriteitenplan ontwikkeld voor de
explosief groeiende vraag naar ICT-
ondersteuning voor opslag (onder andere
Biobank, ERGO, Generation R) en de
uitwisseling (onder andere Parelsnoer) van
onderzoeksgegevens, inclusief financiële
consequenties.
Gerealiseerd. Op 4 december 2007
heeft de Raad van Bestuur
ingestemd met de voorstellen voor
het ontwikkelen van een Digitaal
Research Archief respectievelijk het
ontwikkelen van GRID-computing
om te voorzien aan de toenemende
vraag naar storage en computing
power. In 2008 zullen beide
initiatieven tot resultaten leiden.
+
Elektronisch Patiënten Dossier
Het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) van het Erasmus MC (ElPaDo) is conform de plannen
uitgebreid en verbreed. Het aantal specialistische dossiers bedraagt nu zestien. In 2007 zijn de
volgende specialistische dossiers opgeleverd: Verloskunde, Psychiatrie (adolescentenkliniek),
Neurologie, Levertransplantatie, KinderHaven eerste fase, Nefrologie (eerste onderdelen), Plastische
Chirurgie fase 1, Hematologie, Allergologie en KNO algemeen.
Voorloper Patien98 – dat sinds 1998 in gebruik is – is in de loop van 2007 volledig vervangen door
ElPaDo. Belangrijke algemene naslagfuncties zijn beschikbaar gekomen, zoals pathologiebeelden,
virologiegegevens, actueel medicatieoverzicht, gecombineerde overzichten van laboratoria,
correspondentiemodule, signaleringen, persoonlijke aantekeningen, metingen, scores, observaties,
aandoeningenregistratie en complicatierapportages. Het aantal gelijktijdige gebruikers van ElPaDo ligt
eind 2007 boven de 900.
Het scannen van de actuele papieren dossiers is gestart om snel een volledige medische
verslaglegging digitaal beschikbaar te kunnen stellen. In totaal is in 2007 al 1,2 kilometer medisch
dossier gescand; dit is ruim 6 procent van het totale papieren medisch archief.
Het project Laboratorium Informatie Management Systeem (LIMS) heeft zich in 2007 geconcentreerd
op softwareontwikkeling en op een audit daarop door Microsoft. De eerste oplevering vindt plaats in de
zomer van 2008.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Alle klinische afdelingen beschikken eind
2007 over de raadpleegfunctie van
ELPADO en vijftien medische afdelingen
hebben een volledig medisch Elektronisch
Patiëntendossier (EPD).
De ELPADO-raadpleegfunctie is volledig
beschikbaar gekomen. Vijftien medische
afdelingen zijn voorzien van een EPD.
+
Transmuraal Informatie Platform
Samen met de Stichting RijnmondNet is verder gewerkt aan regionale uitwisseling binnen het
Transmuraal Informatie Platform. Met een selecte groep huisartsen is een pilot ontslagmedicatie
© 2008, Erasmus MC Pagina 69/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
uitgevoerd en de software voor een patiëntenportal met DigID-ontsluiting is gepresenteerd op een
symposium in de regio. De ontwikkeling ervan is gestart voor de patiëntgroepen Cystic Fibrosis,
Hemofilie en Hoofd-halsoncologie. Van de stichting Roparun is een subsidie ontvangen voor de
patiëntenportal Hoofd-halsoncologie. Ook een regionaal privacyreglement, een regionale
privacycommissie en informatiebeveiliging zijn opgezet. De Nederlandse Patiënten Consumenten
Federatie (NPCF) heeft besloten de ontwikkelde software ook te gebruiken voor hun landelijke
patiëntenportal.
Initiatieven zijn gestart om de beeldenuitwisseling tussen ziekenhuizen op te zetten. In 2008 wordt een
pilot uitgevoerd voor radiotherapiebeelden en ECG ’s volgens de internationale IHE-standaard.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Er vindt via het Transmuraal Informatie
Platform Rijnmond (TIP) uitwisseling
plaats van medicatiegegevens en
radiologiebeelden in de regio.
Via TIP is een medicijnkaart beschikbaar
voor een testgroep van huisartsen. De
eerste versie van het patiëntenportal is in
samenwerking met de Nederlandse
Patiënten Consumenten Federatie
ontwikkeld en gepresenteerd op een
symposium. De uitwisseling van
radiologiebeelden is in voorbereiding; een
proof of concept is in maart 2008 gepland.
Daarvoor is samenwerking met een
tweede ziekenhuis noodzakelijk.
+/-
Patiënt Datawarehouse
Het Patiënt Datawarehouse is verder uitgebreid met onderdelen, zoals voor DBC’s, Radiologie,
Laboratorium en intensivecareafdelingen. Veel aandacht is besteed aan het kunnen genereren van
IGZ-indicatoren en aan de koppeling met specifieke researchdatawarehouses, zoals voor het
landelijke Parelsnoerproject (waarin wordt gewerkt aan de vorming van een prospectieve biobank
gericht op acht ziektebeelden met per ziektebeeld bijdragen van alle acht UMC’s). Voor twee
afdelingen is een uitgebreid dashboard ontwikkeld.
Het Datawarehouseteam van het Erasmus MC heeft samen met Atos Origin de ICT Award van
Computable ontvangen voor het meest innovatieve ICT project in de zorg in 2007.
Afsprakensysteem
De introductie van het nieuwe afsprakensysteem ‘Afspraken V5’ is in vijf clusters succesvol ingevoerd.
Het voordeel van dit systeem is met name het kunnen maken van multidisciplinaire afspraken en
straks ook het door de patiënt zelf kunnen maken van afspraken via internet.
Documentbeheer In 2007 is het elektronisch medewerkersdossier Erasmus MC-breed ingevoerd. Alle papieren
medewerkersdossiers zijn gescand en digitaal beschikbaar.
© 2008, Erasmus MC Pagina 70/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
In 2007 is heeft een extern adviesbureau een onderzoek uitgevoerd naar de besluitvorming rond ICT
en naar de ICT-applicatiearchitectuur. De adviezen voor het inrichten van ICT Governance worden in
2008 ingevoerd en de adviezen voor de aansluiting op nieuwe internationale standaarden voor het
vastleggen van medische informatie en nieuwe EPD-standaarden worden in 2008 beoordeeld op de
mogelijkheid van implementatie op korte termijn.
Zie voor Informatiebeveiliging de paragraaf Bedrijfsvoering op pagina 35.
Veiligheid medewerkers Zie onder 4.5.2 Kwaliteit van het werk (pagina 80).
Veiligheid: Meldingen Incidenten Patiëntenzorg Algemeen
Een van de mogelijkheden om de patiëntveiligheid – en daarmee de kwaliteit van zorg – te verbeteren
is het analyseren van MIP-meldingen (Meldingen Incidenten Patiëntenzorg). Deze meldingen gaan
over (bijna)incidenten in de patiëntenzorg. In principe worden alle handelingen/gebeurtenissen waarbij
‘iets niet goed ging’ gemeld. Het doel hiervan is de basisoorzaken van het incident op te zoeken en zo
mogelijk weg te nemen, zodat de kans op herhaling afneemt. De vraag of een incident verwijtbaar is, is
voor de MIP dus niet relevant.
Beleidsmatige ontwikkelingen
Decentralisatie
Al in 2005 is een plan van aanpak afgerond om de MIP te decentraliseren. In 2007 zien we de eerste
resultaten van een Erasmus MC-brede decentralisatie van de MIP-structuur. Dit uit zich vooral in een
stijging van het aantal meldingen, en sommige afdelingen constateren eveneens een cultuuromslag op
de afdeling, waardoor de aandacht voor (patiënt)veiligheid toeneemt.
De MIP-commissie a.i. stimuleert afdelingen om zelf de afhandeling van meldingen ter hand te nemen.
De afdelingen rapporteren over de genomen maatregelen via een kwartaalrapportage aan de MIP-
commissie a.i. Dit geeft de commissie ten eerste de mogelijkheid inzicht in de wijze van afhandeling
van de incidenten. Daarnaast levert het de commissie ook de mogelijkheid om verbeteracties Erasmus
MC-breed te verspreiden. Nog niet elke afdeling levert structureel een kwartaalrapportage aan. Via de
audits op de afdelingen wordt dit onder de aandacht gebracht bij de afdelingen. De MIP-commissie a.i.
richt zich meer en meer op de ernstigere incidenten en afdelingsoverstijgende problemen.
Gerealiseerde voorwaarden voor decentralisatie
Het MIP-meldingensysteem is een belangrijke voorwaarde voor de decentralisatie van de MIP-
structuur. Het systeem maakt het mogelijk dat zowel de MIP-commissie als de afzonderlijke afdelingen
inzage hebben in de meldingen. Het maakt het bovendien eenvoudiger overzichten en rapportages te
maken over de samenstelling van de meldingen. Het door de MIP-commissie gewenste MIP-
meldingensysteem is in 2006 ontwikkeld door de directie Informatie. 2007 stond in het teken van de
© 2008, Erasmus MC Pagina 71/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
implementatie van het systeem op de afdelingen. Na wat aanpassingen in de pilotfase, is het systeem
vanaf maart 2007 fasegewijs in het Erasmus MC geïntroduceerd. In 2008 werkt de commissie aan een
verdere verbetering en uitbreiding van het systeem.
Als onderdeel van de decentralisatie is een auditsysteem ontwikkeld. Doel is het contact tussen de
MIP-commissie a.i. en de clusters te behouden en te bevorderen, kennis uit te wisselen, elkaar
wederzijds te informeren over de stand van zaken en het signaleren van mogelijke knelpunten. Door
middel van bezoeken kan de MIP-commissie zich op de hoogte stellen van de wijze waarop afdelingen
gevolg geven aan incidentmeldingen. In 2007 zijn – op twee clusters na – alle clusters ge-audit. Deze
eerste auditronde stond vooral in het teken van een inventarisatie: hoe staat het op de afdelingen met
de decentralisatie van de MIP, wat leeft er en welke onderwerpen hebben meer aandacht nodig? De
tweede auditronde in 2008 zal zich vooral richten op de verbeterpunten uit de eerste auditronde en het
blijvend onder de aandacht brengen van MIP.
Het platform patiëntveiligheid heeft zich – op advies van de MIP-commissie – uitgesproken voor de
PRISMA-analyse als voorkeursmethode in het Erasmus MC. Het doel van PRISMA is het opbouwen
van een kwantitatieve database van incidenten en procesafwijkingen, waaruit conclusies kunnen
worden getrokken ten aanzien van verbetermaatregelen. De focus ligt dus niet op het inzetten van ad-
hocmaatregelen op basis van één enkel incident, maar op inzicht in de belangrijkste oorzaakpatronen.
De PRISMA-methode is gebaseerd op de systeembenadering van het menselijk falen. Deze
benadering veronderstelt dat mensen feilbaar zijn en dat fouten in elke organisatie voorkomen. Met
andere woorden: incidenten zijn de combinaties van actief falen (bijvoorbeeld vergissen) en latente
condities (bijvoorbeeld ontwerpfouten). Daarom concentreert deze benadering zich op de
omstandigheden waarin mensen werken en probeert hierin barrières op te werpen om fouten of bijna
incidenten te voorkomen (Van der Schaaf 2005).
In 2007 zijn in totaal honderd medewerkers van het Erasmus MC getraind in het analyseren van
incidentmeldingen volgens de PRISMA-methode. Daarnaast hebben zo’n tachtig medewerkers in de
Week van de Patiëntveiligheid een PRISMA-workshop gevolgd. Concrete effecten van de PRISMA-
trainingen zijn vooral zichtbaar in de mate waarin verbetermaatregelen worden gestart. Via de
kwartaalrapportages van de afdelingen aan de MIP-commissie is duidelijk terug te zien dat de
afdelingen die PRISMA-analyses maken van incidenten, concrete verbetermaatregelen kunnen
starten.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Bij de afdelingen, betrokken
bij het project ‘Veilig incident
melden’ vanuit Sneller Beter,
wordt de PRISMA-
analysemethode voor MIP-
meldingen geïmplementeerd.
PRISMA-trainingen en -workshops zijn gegeven aan
afdelingen die voor dit onderdeel deelnemen aan
Sneller Beter, maar ook is een Erasmus MC-brede
uitrol gedaan. De getrainde afdelingen zijn begonnen
met het uitvoeren van de analyses en rapporteren
hierover per kwartaal aan het MIP-secretariaat. De
+
© 2008, Erasmus MC Pagina 72/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
De daaruit voortvloeiende
verbeteracties worden in
2007 geëffectueerd.
afdelingen zelf zijn verantwoordelijk voor de
verbeteracties, hetgeen in de audits door de MIP-
commissie aan de orde komt.
Meldingen en verbeteracties
In 2007 heeft de MIP-commissie in totaal 2.316 meldingen ontvangen. Van dit aantal zijn 963
meldingen centraal ingediend en 1.353 decentraal middels het geautomatiseerde meldingensysteem.
Dit is een stijging van 730 meldingen ten opzichte van 2006. De toename van meldingen komt vooral
voort uit de toenemende aandacht voor MIP, vooral decentraal.
Naar aanleiding van 21 procent van de meldingen die de MIP-commissie centraal heeft ontvangen en
de ernstiger meldingen uit het geautomatiseerde meldingensysteem, zijn acties uitgezet. De acties
omvatten uitgebrachte adviezen, maar ook onderzoeken naar incidenten. Concreet resulteert dit in het
aanpassen van protocollen en werkwijzen, het opstellen van nieuw beleid of het vervangen van
apparatuur en materiaal. Enkele voorbeelden zijn: het plaatsen van waarschuwingsstickers op
automatische klapdeuren, na een melding dat iemand de deur in het gezicht kreeg; een Erasmus MC-
breed vervangingsadvies voor de uitzuigapparatuur na een incident waarbij deze apparatuur defect
bleek; het uitreiken van liftsleutels aan afdelingen die afhankelijk zijn van liften in renovatie.
Ook op decentraal niveau worden veel verbeteracties gestart. Een greep hieruit: het ophangen van
identificatieposters ter voorkoming van patiëntverwisselingen, de aanwezigheid van twee bewakers in
plaats van één, het aanpassen van software, de aanschaf van behandeltafels die zware patiënten
kunnen dragen, voorkoming van auto-extubaties door het niet meer gebruiken van siliconenspray,
themabesprekingen en klinische lessen over diverse onderwerpen, verschillende kleuren stickers per
medicatiesoort op de spuitenpompen en het in gebruik nemen van barcodes.
Decentrale registratie van meldingen
Een aantal afdelingen registreert de gemelde incidenten apart, in een eigen systeem zoals Safety
First, Neosafe of Incident Quality System. De toename van het aantal meldingen in Erasmus MC-
Sophia is gerelateerd aan (het in gebruik nemen van) het project Safety First. Een onderdeel van dit
project is het melden van alles dat (bijna) niet is verlopen zoals het hoort. Het project is nu enkele jaren
operationeel. De aard van de meldingen laat het succes van het project zien; het aantal meldingen
blijft door de veiligheidscultuur op peil, maar de ernst van de meldingen neemt af.
MIP-cijfers MIP-meldingen naar categorie melders
aantal ’04 % ’04 aantal ’05 % ’05 aantal ’06 % ’06 aantal ’07 % ‘07
Verpleegkundig 911 71,6% 889 70,3% 1.080 68,1% 1.506 65,0%
Medisch 173 13,6% 151 12,0% 179 11,3% 283 12,2%
Paramedisch 170 13,4% 185 14,6% 311 19,6% 435 18,8%
© 2008, Erasmus MC Pagina 73/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Overig 18 1,4% 39 3,1% 16 1,0% 66 2,9%
Anoniem 26 1,1%
Totaal 1.272 100,0% 1.264 100,0% 1.586 100% 2.316 100%
Hoofdcategorie incidenten
Incidenten Aantal 2007 % 2007
Medicatie 718 31,0%
Behandeling 291 12,6%
Materiaal/katheters/lijnen 218 9,4%
Apparatuur 188 8,1%
Onderzoek 162 7,0%
Valincidenten 131 5,7%
Bloed/voeding 48 2,1%
CSA* 46 2,0%
Safety First* 12 0,5%
PDMS* 5 0,2%
Overig** 390 16,8%
Niet ingevuld 107 4,6%
Totaal 2.316 100,0%
Algemeen: in het geautomatiseerde meldingensysteem dat in 2007 is uitgerold, zijn deels andere
hoofdcategorieën opgenomen dan voorheen in het centrale systeem van het MIP-secretariaat. Dit is
de reden dat geen vergelijking met voorgaande jaren is opgenomen.
* In het geautomatiseerde meldingensysteem dat 2007 is uitgerold, zijn deze tabbladen in de loop van
het verslagjaar toegevoegd. De cijfers zijn dus niet representatief voor het gehele verslagjaar.
** Het aantal meldingen in de categorie Overig is vergeleken met de andere hoofdcategorieën groot.
Dit is te verklaren doordat in het geautomatiseerde meldingensysteem melders zelf het incident
invoeren en de categorie bepalen, en niet, zoals voorheen, het MIP-secretariaat.
Decentraal geregistreerde cijfers
IQS Radiotherapie
Incidenten aantal
2006
%2006 aantal
2007
% 2007 Toelichting
Kwaliteitsbreuken 613 69,2% 789 76,7% ontdekt in de
kwaliteitseenheid,
patiënt niet bij
betrokken
Incidenten 209 23,6% 177 17,2% patiënt bij
betrokken:
wel/geen schade
© 2008, Erasmus MC Pagina 74/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Bijna-incidenten 64 7,2% 63 6,1% bij toeval ontdekt,
patiënt niet
betrokken
Totaal 886 100,0% 1.029 100,0%
IC Kinderchirurgie
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Totaal 1.796 1.116
IC Neonatologie *
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Totaal 1.723 2.341
* Per 1 april 2007 is de afdeling overgegaan van Neosafe naar Safety First.
IC Pediatrie
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Totaal 1.395* 3.893
* Dit zijn meldingen vanaf 11 september 2006.
MC Kinderchirurgie
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Totaal 1.397 1.879*
* Unit Zuid: 1.209 meldingen en Unit Noord vanaf start decentraal systeem: april tot en met december
2007: 670.
MC Kindergeneeskunde
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Totaal 484* 1.398
* Dit zijn meldingen vanaf november 2006.
Medische hulpmiddelen
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Productklachten 122 166
Afdeling Klinische Chemie
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Nvt 248*
* Dit zijn meldingen vanaf april 2007. Meldingen in de periode tot april 2007 zijn verwerkt in de MIP-
cijfers.
© 2008, Erasmus MC Pagina 75/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Laboratorium Hematologie
Incidenten aantal 2006 aantal 2007
Nvt 26*
* Dit zijn meldingen vanaf april 2007. Meldingen in de periode tot april 2007 zijn verwerkt in de MIP-
cijfers.
Toetsbare doelstellingen 2008
Eind 2008 functioneert in het Erasmus MC een veiligheidsmanagementsysteem (VMS) conform de
landelijke richtlijnen.
90 procent van de afdelingen maken eind 2008 gebruik van een barcodesysteem voor de identificatie
van patiënten en laboratoriumaanvraagmateriaal.
4.5 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers
4.5.1 Personeelsbeleid
Visie en strategie In aanvulling op de toetsbare doelstellingen op het gebied van het HRM-beleid, zijn in het jaarplan
2007 van de directie Personeel doelstellingen opgenomen over de verdere uitwerking en
implementatie van het project Vernieuwing Personeelsbeleid, de implementatie van jaargesprekken
nieuwe stijl, Management Development, de actualisatie van de arbeidsmarktcommunicatie en van het
arbeidsmarktbeleid, prestatiebeloning, de verbetering van HRM-managementinformatie, een meer
transparante klachtenbehandeling voor medewerkers, de invoering van mediation en het
griepvaccinatiebeleid.
De bereikte resultaten worden in deze en de volgende paragrafen besproken. In hoofdstuk 3.4 wordt
de invoering van de decentrale medezeggenschap toegelicht.
In 2007 heeft de directie Personeel gewerkt aan vernieuwing van de strategische HRM-visie.
Opeenvolgende veranderingen vragen om een beweeglijke, vitale en lerende organisatie waarin
blijvende ontwikkeling van medewerkers vanzelfsprekend is, medewerkers zich inzetten op die
plekken in de organisatie waar zij het meest tot hun recht komen en waarbij werk en privé en
organisatie- en eigen doelstellingen in balans zijn. ‘Leren, bewegen en balans’ zijn richtinggevend
voor de ontwikkeling en implementatie van nieuw HRM-beleid, -instrumenten en –processen. De
afstemming en integratie van ‘Leren, bewegen en balans’ met Koers ‘013 zal in 2008
plaatsvinden.
© 2008, Erasmus MC Pagina 76/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Kwaliteit van personeel Vernieuwing Personeelsbeleid
Het project Vernieuwing Personeelsbeleid, dat in 2005 van start is gegaan met het ‘jaargesprek
nieuwe stijl’, heeft ook in 2007 concrete resultaten opgeleverd. Er zijn meer instrumenten ontwikkeld
waarmee kan worden geïnvesteerd in medewerkers en er zodoende verder kan worden gewerkt aan
de ontwikkeling van de organisatie. De volgende resultaten zijn hierbij onder meer behaald:
De implementatie van het vernieuwde jaargesprek is eind 2007 geëvalueerd. Uit het
onderzoek blijkt dat medewerkers en leidinggevenden van mening zijn dat het ‘jaargesprek
nieuwe stijl’ een waardevol instrument is. Er is veel plaats voor de ontwikkelwensen van
medewerkers en zij hebben de ervaring dat zij voldoende inbreng hebben tijdens het gesprek.
Dit laatste wordt bevestigd door leidinggevenden. Het jaargesprek zal blijvend onder de
aandacht worden gebracht. In de komende periode krijgen medewerkers en leidinggevenden
meer informatie en tips over de wijze waarop een ‘jaargesprek nieuwe stijl’ op informatieve en
effectieve manier kan worden voorbereid en gevoerd. Nadat er komend jaar meer ervaring is
opgedaan met het vernieuwde jaargesprek, zal er verder onderzoek worden gedaan naar hoe
de dialoog wordt gevoerd en naar de wijze waarop de afspraken uit deze gesprekken vervolg
krijgen.
De digitale applicatie van het jaargesprek is in 2006 geïntroduceerd en eind 2007 ruim 2.600
keer gebruikt. Met behulp van de applicatie kunnen inmiddels ook overzichten en rapportages
worden gemaakt op teamniveau. Ook is er een nieuwe versie van de applicatie in
ontwikkeling waarmee medewerkers digitaal hun reactie kunnen geven en zowel
leidinggevenden als medewerkers digitaal hun handtekening kunnen zetten.
Interne loopbaanpaden zijn inzichtelijk gemaakt in een overzicht, evenals de benodigde
competentieontwikkeling voor een interne loopbaanstap.
Er is beleid en een nieuwe richtlijn ontwikkeld ten behoeve van competentiegerichte werving
en selectie (definitieve besluitvorming in 2008). Tevens is een bijbehorende toolkit werving en
selectie voor leidinggevenden ontwikkeld.
Er is een training ontwikkeld voor selecteurs. Deze zal na de definitieve besluitvorming over
het werving- en selectiebeleid worden gegeven aan leidinggevenden, P&O-adviseurs en
overige selecteurs.
In 2008 wordt het project Vernieuwing Personeelsbeleid afgerond. Na een discussie met
belanghebbenden zal begin 2008 de derde en laatste fase definitief worden ingevuld. Bij deze
afsluitende fase worden de eerdere vernieuwingen van het personeelsbeleid verdiept en wordt een
brug geslagen naar Koers ‘013 en de nieuwe HRM-strategie.
Vrouwen in wetenschappelijke topfuncties In 2007 is het Female Career Developmentprogramma (FCD) van start gegaan. Een selectieronde
heeft plaatsgevonden voor kandidaten vanuit drie doelgroepen, te weten minder dan 3 – 5 jaar
gepromoveerd, universitair hoofddocent en meer dan 5 jaar gepromoveerd. Het tweejarig programma
bestaat uit drie masterclasses, intervisiebijeenkomsten en een mentorschap (rolmodel) met een
© 2008, Erasmus MC Pagina 77/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
hoogleraar uit het Erasmus MC. Na een startbijeenkomst voor de eerste twee doelgroepen zijn de
programma’s gestart in september en oktober 2007, in 2008 start het programma voor twee groepen
van de derde categorie (januari en april). Per groep starten tien vrouwelijke deelnemers.
Afdelingshoofden fungeren als ambassadeurs van het programma.
Uit de eerste evaluaties en reacties van de kandidaten komen positieve beoordelingen, het effect op
de doorstroom van de vrouwen zal in de komende jaren duidelijk worden. Het oprichtingscongres van
VENA (vrouwennetwerk) heeft een vervolg gekregen door onder andere het organiseren van
themabijeenkomsten, het geven van beleidsadviezen aan de Raad van Bestuur en het inrichten een
intranetsite.
Met de implementatie van het FCD-programma is de doelstelling over de doorstroom vrouwelijk
talent gerealiseerd. Na afronding van het programma in 2009/2010 wordt een eindevaluatie
gemaakt.
Doelstelling Toelichting Resultaat
Het diversiteitbeleid, in het
bijzonder ‘doorstroom
vrouwelijk talent’, is
geïmplementeerd.
In 2007 is het Female Career
Developmentprogramma van het Erasmus MC van
start gegaan.
+
Bezetting wetenschappelijke top per 31-12-2007 Man Vrouw Totaal Universitair docent 82 43 125 Universitair hoofddocent 87 31 118 Bijzonder hoogleraar 49 7 56
Hoogleraar 88 5 93
306 86 392 Instroom 2007 Man Vrouw Totaal Universitair docent 11 10 21 Universitair hoofddocent 12 8 20 Bijzonder hoogleraar 6 2 8
Hoogleraar 8 2 10
37 22 59 Uitstroom 2007 Man Vrouw Totaal Universitair docent 3 12 15 Universitair hoofddocent 6 3 9 Bijzonder hoogleraar 2 1 3
Hoogleraar 6 1 7
17 17 34 In vergelijking met de gegevens van 2006 is het aandeel van vrouwen in de bezetting van universitair
hoofddocent en hoogleraar licht toegenomen.
© 2008, Erasmus MC Pagina 78/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Management development en leiderschap De volgende trainingen/activiteiten op het gebied van management development (MD) en leiderschap
zijn in 2007 aangeboden: de leergang managementkwalificaties voor universitair hoofddocenten; de
leergang managementkwalificaties voor wetenschappelijk onderzoeksleiders; een training
projectmanagement voor leidinggevenden, projectleiders en projectmedewerkers; een training
procesherinrichting voor leidinggevenden en adviseurs; een training financieel management voor
leidinggevenden en adviseurs; assessments en coaching- en intervisietrajecten voor onder andere
universitair hoofddocent.
Verder is in 2007 de leergang managementkwalificaties voor universitair hoofddocenten
geëvalueerd, aangepast en opengesteld voor hoogleraren. Voor 2008 is een MD-programma
ontwikkeld gericht op de introductie van nieuwe leidinggevenden in de organisatie. Een
kadernotitie MD die gebruikt gaat worden om leiderschap in het Erasmus MC verder te
ontwikkelen is opgesteld en wordt in 2008 afgestemd op de uitgangspunten van Koers ‘013.
Beschikbaarheid van personeel
Verloop personeel Aantal personeelsleden Aantal fte Instroom personeel in loondienst (totaal in verslagjaar) 1.555 1366,0 Uitstroom personeel in loondienst (totaal in verslagjaar) 1.288 1075,9
Vacatures Totaal aantal vacatures per 31-12-2007 Aantal moeilijk vervulbare vacatures per 31-12-2007
Totaal personeel 100 (aanname op basis van 559 vacatures op jaarbasis).
Wordt niet geregistreerd
Personeel met patiënt- cq cliëntgebonden functies
Wordt niet geregistreerd Wordt niet geregistreerd
Verzuim (inclusief verzuim langer dan 1 jaar en exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof)
Percentage
Verzuim totaal personeel in loondienst 4,4 % Verzuim personeel met patient cq clientgebonden functies 4,4 %
Exitonderzoeken
In 2007 is een vragenlijst ontwikkeld voor het houden van exitonderzoek bij medewerkers die vrijwillig
de organisatie verlaten. Het doel van deze onderzoeken is een link te kunnen leggen met het
arbeidsmarktbeleid. Per 1 februari 2008 wordt een herstart gemaakt met de uitvoering van
gestructureerd exitonderzoek op organisatieniveau. De informatie wordt teruggekoppeld naar de
afdelingen. Leidinggevenden zijn vrij om naast dit onderzoek een exitgesprek te houden met de
vertrekkende medewerker.
Arbeidstijden Op 1 april 2007 is de nieuwe Arbeidstijdenwet in werking getreden. Voor sectoren met een cao die
vóór die datum in werking is getreden, is er een overgangsregeling van toepassing. Voor de UMC’s
© 2008, Erasmus MC Pagina 79/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
was dit het geval. De CAO UMC liep af op 1 januari 2008. Dit betekent dat vanaf dat moment de
nieuwe Arbeidstijdenwet ook van toepassing is binnen het Erasmus MC. De nieuwe Arbeidstijdenwet
betreft een verruiming van de oude wet. In de praktijk heeft deze verruiming echter nauwelijks
gevolgen voor de huidige inroostering binnen het Erasmus MC.
De Arbeidsinspectie is in 2007 gestart met een onderzoek naar de arbeids- en rusttijden en de
werkdruk van arts-assistenten. Het Erasmus MC maakt ook onderdeel uit van dit onderzoek. Er
vindt een steekproef plaats binnen zes afdelingen. Naar verwachting komt de Arbeidsinspectie in
het voorjaar 2008 met een rapportage.
4.5.2 Kwaliteit van het werk
Medewerkertevredenheid
In 2006 en 2007 hebben alle afdelingen een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) en een
vitaliteitmeting (VM) onder de medewerkers uitgevoerd. Deze onderzoeken zijn uitgevoerd in het kader
van het Erasmus MC-brede doelmatigheidsprogramma Ruimte voor Nieuw ter ondersteuning van de
verbeteringsprocessen. Feitelijk hebben deze onderzoeken een nulmeting opgeleverd per afdeling. De
uitkomsten van de MTO’s en VM’s zijn vertaald in verbeteracties en opgenomen in de
managementcontracten van de afdelingen.
Ter aanvulling op de exitonderzoeken zullen het MTO en de VM in 2008 worden geborgd binnen de
organisatie. Hiermee ontstaat structurele stuurinformatie op het gebied van medewerkertevredenheid
en vitaliteit.
Kinderopvang Begin 2007 heeft de GGD de resultaten van de inspectie kinderdagverblijven 2006 bekendgemaakt.
De beoordeling van de kinderdagverblijven van het Erasmus MC was uitstekend. De GGD toetst op de
volgende onderdelen: ouders, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting,
groepsgrootte, leidster-kindratio, pedagogisch beleid en klachten. Deze jaarlijkse toetsing is geregeld
binnen de Wet op de kinderopvang. De GGD-inspectie van 2007 is nog niet afgerond.
Verzuim Het verzuimpercentage in 2007 was 4,4 procent (exclusief zwangerschap, inclusief langdurig verzuim).
Dit ligt op het niveau van voorgaande jaren (4,6 in 2005 en 4,4 procent in 2006). De beoogde daling
naar 4,3 procent is niet gerealiseerd. Als gevolg van de invoering van de wet WIA in 2006 blijft ook het
langdurig verzuim onder de verantwoordelijkheid van het Erasmus MC vallen.
Het aantal afdelingen van meer dan 20 fte’s met een verzuim van meer dan 10 procent ligt op vijf. Dit
was in 2006 nog gedaald naar drie. Het aantal afdelingen met een gemiddelde meldingsfrequentie van
3,0 of hoger is ook licht gestegen: in 2007 veertien ten opzichte van twaalf in 2006. In het Erasmus MC
als geheel bedroeg in 2007 de meldingsfrequentie 1,7. Op deze frequentie staat het Erasmus MC nu al
enkele jaren. De sector Arbo & Milieu blijft het beheersbaar krijgen van het frequente verzuim aan de
orde stellen bij de bespreking van de verzuimcijfers met de diverse clusters en directies.
© 2008, Erasmus MC Pagina 80/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Het verzuimvolume (aantal verzuimde dagen) van alle ziektegevallen die de bedrijfsarts heeft gezien,
wordt voor 34 procent veroorzaakt door psychische klachten (in 2006 37 procent). Klachten van het
bewegingsapparaat zijn verantwoordelijk voor 24 procent van het aantal verzuimde dagen (stabiel ten
opzichte van 2006).
Doelstelling Toelichting Resultaat
In 2007 is het ziekteverzuim (inclusief
zeer lang verzuim (> 1 jaar) en exclusief
zwangerschaps- en bevallingsverlof)
maximaal 4,3%.
Erasmus MC-breed is het
verzuimpercentage inclusief langdurig
zieken over 2007 4,4%. Dit is
hetzelfde percentage als in 2006,
samenhangend met een geringe
stijging van de gemiddelde duur. De
beoogde daling van het
verzuimpercentage is dus niet
gerealiseerd.
-
Toetsbare doelstelling 2008 Het ziekteverzuim is eind 2008 gedaald tot maximaal 4,0 procent.
Beroepsziekten In 2006 zijn 25 beroepsziekten gemeld aan het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten. In 70
procent van de gevallen (achttien keer) ging het om een virale (darm)infectie. Zes meldingen betroffen
psychische klachten als direct gevolg van het werk en één melding betrof huidklachten.
WIA
Het UWV heeft in 2007 de volgende uitspraken gedaan betreffende de WIA-status van Erasmus MC-
medewerkers:
Volledig en blijvend afgekeurd (IVA) 3 Tijdelijk volledig afgekeurd (WGA 80-100) 3 Gedeeltelijk werkend met WGA 35- 80 4 Geen aanspraak op WIA (WGA <35%) 3 Onbekend 1
In bovenstaande is meegenomen dat in drie gevallen de besluitvorming door UWV werd uitgesteld, de
zogenaamde loonsanctie waarbij in twee gevallen later in 2007 de WIA-status wel werd afgegeven.
Niet opgenomen in het bovenstaande overzicht zijn twee WIA-uitspraken betreffende voormalig
medewerkers waarbij er geen aanstelling was op het moment van de WIA-uitspraak.
© 2008, Erasmus MC Pagina 81/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Welzijn Veiligheid van het werk voor de medewerker
Infectiepreventie, bedrijfsongevallen
Jaarlijks maakt de sector Arbo & Milieu een analyse van de bedrijfsongevallen. Bedrijfsongevallen
kunnen een grote impact hebben op de organisatie. Maar ook kleinere incidenten kunnen in potentie
leiden tot materiële schade, behandelkosten, verzuim en productiviteitsverlies. Om te kunnen leren van
ongevallen en zo mogelijk preventieve maatregelen te nemen, is een goede registratie van belang. In
het verslagjaar zijn er honderd bedrijfsongevallen geregistreerd.
In 2007 zijn honderd ongevallen en onveilige situaties gemeld bij de veiligheidskundige van de sector
Arbo & Milieu. Het betreft 68 ongevallen met (gering) letsel. De andere 32 meldingen hebben
betrekking op het melden van onveilige situaties en/of bijnaongevallen.
Soort ongevalsmelding aantal Vallen/struikelen/tillen/duwen 10 Agressie patiënt/derden 15 Snijden/prikken/steken/bijten 13 Beknelling, botsen, stoten 12 Brand(wonden) 6 Chemical spill, cytostatica spill, biologische agentia 20 Ondeugdelijk materiaal/machine 16 Overig 8 Totaal 100
De opvolging van de bedrijfsongevallen vindt plaats door de veiligheidskundige, die waar nodig de
ongevallen analyseert en suggesties doet ter verbetering en preventie.
Prik-, snij-, spat- en bijtaccidenten met humaan of dierlijk materiaal In 2007 zijn 187 accidenten geregistreerd met een besmettingsrisico voor de medewerker. Van de
getroffenen was 76 procent in vaste dienst, 20 procent in opleiding en 4 procent ingehuurd of externe
medewerker. Ondanks bekende onderregistratie bestaat de indruk dat door de goede bereikbaarheid
van en de snelle afhandeling door de sector Arbo & Milieu medewerkers sneller geneigd zijn zich te
melden na een accident.
Type accident met besmettingsrisico aantal % Prikaccident 150 80 Snijaccident 16 9 Spataccident 14 7 Bijtaccident 5 3 Krabaccident 2 1 Totaal 187 100
Zowel het aantal gemelde ongevallen als het aantal accidenten met besmettingsrisico is in 2007
kleiner dan in 2006.
© 2008, Erasmus MC Pagina 82/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Voor zover nu bekend, is geen enkele medewerker besmet geraakt in 2007. Een aantal keer was een
aanvullende beschermende maatregel nodig, zoals gamma-globuline, aanvullende hepatitis B-
vaccinatie of post expositie profylaxe (PEP).
Volgens de meldingsprocedure meldt de getroffen medewerker zich bij de sector Arbo & Milieu. De
bedrijfsarts beoordeelt aan de hand van de aangeleverde gegevens of de medewerker een risico heeft
gelopen. In een gesprek informeert de bedrijfsarts de medewerker over het gelopen besmettingsrisico
en de mogelijke vervolgstappen. Buiten kantooruren wordt de eerste opvang voor medewerkers
verzorgd door de Spoedeisende Hulp en voor medewerkers van Erasmus MC-Daniel Den Hoed door
de Spoedeisende Hulp van het MCRZ locatie Zuider.
Risicoinventarisatie en –evaluatie
Door het uitvoeren van een risicoinventarisatie & -evaluatie (RI&E) zijn in 2007 risico’s in kaart
gebracht voor de veiligheid en de gezondheid van medewerkers op een aantal plaatsen binnen het
Erasmus MC. Naast het voldoen aan de wettelijke verplichting, biedt een RI&E een ingang voor
verbetering van de arbeidsomstandigheden en daarmee tot mogelijke beheersing van het
ziekteverzuim, lager verloop en een grotere aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt. In 2007 is
wederom een aantal RI&E’s afgerond bij onder andere de afdeling Klinische Chemie, de
beddencentrale en de afdeling Longziekten. In 2007 zijn de RI&E’s van onder andere de directies
Facilitair Bedrijf en Patiëntenzorg, de afdelingen Klinische Genetica, Virologie, Pathologie en het
Erasmus Dierexperimenteel Centrum opgestart. Deze worden in 2008 afgerond.
Arbeidshygiëne
De arbeidshygiënisten hebben het afgelopen jaar geadviseerd over het veilig en gezond omgaan met
gevaarlijke stoffen. Er is een aantal metingen verricht naar de blootstelling aan inhalatie-anesthetica.
Ook is de arbeidhygiënist meer dan voorheen benaderd met vragen omtrent zwangerschap en werken
met voor de gezondheid gevaarlijke stoffen. Er is onder leiding van een arbeidshygiënist een
projectgroep samengesteld met medewerkers uit het Erasmus MC met het doel in 2008 een richtlijn op
te stellen over het vernevelen van medicijnen. Verder is aandacht besteed aan het veilig werken met
potentieel besmet materiaal. De vraag naar advisering op het gebied van binnenklimaat is toegenomen
en daarmee ook het aantal metingen op dit gebied. Ook zijn adviezen gegeven over hinderlijk en
schadelijk geluid. Op het gebied van voorlichting en onderricht is een bijdrage geleverd aan de
voorlichting voor scopenmedewerkers van het Erasmus MC en daarbuiten. Tevens wordt een bijdrage
verzorgd over veilig en gezond werken in de opleiding voor radiotherapeutisch laboranten.
Gevaarlijke stoffen
De registratie van de gevaarlijke stoffen in de magazijnen behoort nu tot de dagelijkse
werkzaamheden. Op twee werkplekken worden de ontvangen stoffen geregistreerd, het logistieke hof
in het Erasmus MC (centrumlocatie) en het magazijn in Erasmus MC-Daniel den Hoed. De pilot
‘Decentraal registreren’ is afgerond en heeft een permanent karakter gekregen op de afdeling
Klinische Chemie. Op de drie ziekenhuislocaties van deze afdeling is het decentraal registreren actief.
© 2008, Erasmus MC Pagina 83/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
In het faculteitsgebouw zijn nieuwe registraties toegevoegd waarbij ook de gevaarlijke stoffen in kleine
volumina zijn toegevoegd aan het register.
Negentien trainers zijn opgeleid volgens het train-de-trainerprincipe om binnen een cluster, een
directie of een afdeling de training over gevaarlijke stoffen voor hun rekening te nemen. Inhoudelijk is
veel kennis overgedragen en hebben de opgeleide trainers zeer veel materiaal tot hun beschikking
gekregen. In gesprekken met de opgeleide trainers kwam echter naar voren dat men geen of zeer
weinig tijd kon vrijmaken voor het geven van de training.
Stralingsbescherming
Passend bij de aan het Erasmus MC verleende vergunningen volgens de Kernenergiewet waren ook
in 2007 meerdere stralingsdeskundigen werkzaam op centraal niveau en op decentraal niveau bij de
radiologische afdelingen. Het overgrote deel van de beschikbare personele capaciteit is besteed aan
de standaardactiviteiten, zoals verlening van schriftelijke interne toestemmingen, diverse soorten
inspecties, toelating van personen, persoonsdosimetrie, radioactief afvalbeheer, en instructie en
voorlichting. Eind 2007 waren bij het Erasmus MC 1.228 medewerkers toegelaten tot radiologische
handelingen (135 aanmeldingen en 208 afmeldingen).
In 2007 is weer een groot aantal periodieke inspecties uitgevoerd en is voor het eerst sinds enkele
jaren weer een thematische inspectie uitgevoerd. In deze thematische inspectie werd in het bijzonder
aandacht besteed aan de fysieke aanwezigheid en administratie van stralingsbronnen. Tevens werd
zowel binnen als buiten kantoorwerktijden gecontroleerd op toegangsbeveiligingen van radiologische
ruimten en gebruiksbeveiligingen van toestellen. In 2008 wordt deze controle herhaald. Voor lokaal
stralingsdeskundigen en voor externen zijn incidentenoefening gehouden.
In 2007 is het moderniseringstraject afgerond van de centrale faciliteiten voor opslag van radioactief
afval. Het project ‘Categorieherindeling van personen’ kon nog niet worden beëindigd. De
herindelingsactiviteiten voor enkele medische specialismen en het geplande dosimetrisch onderzoek in
verband met de herindeling van enkele niet-medische restgroepen zijn vanwege tijdgebrek
doorgeschoven naar 2008.
Ook in 2007 is de stralingsbeschermingsbegeleiding van verbouwactiviteiten fors toegenomen en heeft
deze een structureel karakter gekregen. Medewerkers van de Stralingsbeschermingseenheid waren
ook betrokken bij de verdere ontwikkeling van het Radiotherapiecentrum in Dordrecht (Albert
Schweitzer ziekenhuis) en de nieuwbouw van het Erasmus MC.
Het aantal radiologische incidenten is in vergelijking met 2006 iets afgenomen. Aan de kwaliteit van de
interne meldingen en rapportages is extra aandacht besteed. In 2008 worden de bestaande
incidentenvoorschriften gemoderniseerd.
© 2008, Erasmus MC Pagina 84/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
In 2007 is bij de afdeling Radiotherapie één medische deeltjesversneller in gebruik genomen. Het
vernieuwde therapiegedeelte van de afdeling Nucleaire Geneeskunde is op een aantal kleine
tekortkomingen na, nu geheel ingericht.
In samenhang met de bevindingen van de Arbeidsinspectie is in december 2007 een start gemaakt
met de risicoanalyses bij de afdeling Radiotherapie. Hierdoor heeft het project ‘Risicoinventarisatie en
–analyse van stralingstoepassingen’ een nieuwe impuls gekregen.
Ook is in 2007 extra aandacht besteed aan informatiebeveiliging. Samen met de Security Officer van
het Erasmus MC zijn in december 2007 voorbereidingen gestart voor een Erasmus MC-brede
workshop over beveiliging van cbrn-agentia in 2008 (cbrn = chemisch, biologisch, nucleair en
radiologisch). In het beheersysteem ‘Schriftelijke interne toestemmingen’ zijn structurele wijzigingen
aangebracht. In samenhang hiermee zijn 83 bestaande toestemmingen omgezet naar 95
toestemmingen in het nieuwe format. Deze wijzigingen zullen leiden tot een merkbare vermindering
van de administratieve lasten van dit systeem.
Biologische veiligheid
Het team van Biologische Veiligheidsfunctionarissen heeft in 2007 enkele personele wijzigingen
ondergaan en bestaat sinds eind 2007 uit twee Biologische Veiligheidsfunctionarissen (BVF) en een
assistent BVF.
Controle op de naleving van wet- en regelgeving met betrekking tot werkzaamheden met genetisch
gemodificeerde organismen (ggo’s), zoals omschreven in de ggo-vergunning (Ministerie van VROM),
heeft plaatsgevonden bij elf van de 23 ggo-afdelingen (48 procent) van het Erasmus MC. De overige
afdelingen worden in 2008 gecontroleerd.
In 2007 waren er 132 vergunde ggo-projecten en 1.029 door de BVF beoordeelde en toegelaten
medewerkers werkzaam op deze ggo-projecten. Dit betekent een kleine toename in het aantal
projecten en aantal medewerkers ten opzicht van 2006.
De inspecteur van VROM heeft in 2007 een bezoek gebracht aan het Erasmus MC, waarbij de BVF is
gecontroleerd op de uitvoering van haar taken en de daarbij behorende verantwoordelijkheden.
Tevens heeft de inspecteur een bezoek gebracht aan enkele laboratoria en dierverblijven. De VROM-
inspecteur heeft te kennen gegeven tevreden te zijn over de naleving van wet- en regelgeving met
betrekking tot ggo-werkzaamheden.
De milieuveiligheidsfunctionaris (MVF) heeft in 2007 geadviseerd bij gentherapie en ander klinisch
onderzoek waarbij mensen in contact worden gebracht met ggo’s, en heeft gecontroleerd of de
werkzaamheden plaatsvinden volgens de vergunningsvoorschriften. In één van de vier lopende
gentherapieprojecten is in 2007 een patiënt geïncludeerd, terwijl één gentherapieproject is afgesloten.
In 2007 hebben zich geen ongelukken of calamiteiten met ggo’s voorgedaan.
© 2008, Erasmus MC Pagina 85/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Milieu
In april 2007 is de milieuvergunning voor Tranche I van de nieuwbouw afgegeven door de DCMR
Milieudienst Rijnmond. Vanwege de aanwezige koppeling tussen de milieu- en bouwvergunning
betekende dat, dat ook de bouwvergunning kon worden afgegeven. Voorwaarde van de afgegeven
milieuvergunning is wel dat er bij ingebruikname van de nieuwbouw een werkend milieuzorgsysteem
aanwezig moet zijn binnen het Erasmus MC. In 2007 is hiertoe begonnen met het opstellen van een
milieubeleidsverklaring die in 2008 door de Raad van Bestuur wordt ondertekend. Eveneens is voor
het eerst in 2007 een Erasmus MC-brede (milieu)managementreview gehouden. Tijdens deze review
is aan de voorzitter van de Raad van Bestuur en de directeuren van de betrokken directies de stand
van zaken op milieugebied gepresenteerd aan de hand van de milieuprestaties van het Erasmus MC
in 2006. De managementreview was al een verplichting vanuit de faculteitsvergunning maar is,
vooruitlopend op het nieuwe zorgsysteem, Erasmus MC-breed gehouden.
Ook voor andere projecten zijn vergunningaanvragen en meldingen voorbereid en ingediend in
afstemming met de betrokken projectleiders van de directie Huisvesting.
In verband met gewijzigde wetgeving op het gebied van opslag van gevaarlijke stoffen zijn op verzoek
van het team Milieu de verschillende milieuvergunningen aangepast naar de nieuwe richtlijn voor
opslag van gevaarlijke stoffen, te weten de PGS15 (voorheen CPR15-1). Dit betekent dat het Erasmus
MC iets meer vrijheid krijgt in de wijze van opslag van gevaarlijke stoffen. Als men bijvoorbeeld kan
aantonen dat een bepaalde afwijkende opslag net zo veilig is als een standaard voorgeschreven
opslag (gelijkwaardigheidbeginsel), wordt dat in principe toegestaan.
De afvalinformatiemap en afvalwijzer zijn in 2007 door gewijzigde wetgeving op onder andere het
gebied van ziekenhuisafval en ggo’s geactualiseerd. De updates zijn vervolgens onder de gebruikers
verspreid.
Naast formele inspecties door de overheid bij alle locaties, waar geen grote knelpunten zijn
geconstateerd, zijn ook weer interne inspecties (ook wel milieugoodhousekeepingrondes genoemd)
gehouden, met als doel een afdeling handvatten te geven om het milieu op de eigen werkplek te
verbeteren. Deze inspecties leverden over het algemeen een positief beeld op.
De ontwikkelde beleidsparagraaf duurzaam inkopen is in 2007 voorgelegd aan de sector Inkoop. Hier
zal in 2008 verder vervolg aan worden gegeven zodat het aspect duurzaam inkopen standaard deel
gaat uitmaken van de inkoop- en aanbestedingscycli.
Klachten en conflicthantering Bezwarenadviescommissie
Als gevolg van het oplossen van de personele bezettingsproblemen van het secretariaat van de
Bezwarenadviescommissie heeft in 2007 een aanzienlijke verkorting van de behandeltermijnen
© 2008, Erasmus MC Pagina 86/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
plaatsgevonden. Onnodige en ongewenste termijnoverschrijdingen zijn hierdoor teruggedrongen tot
een minimum.
Naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van de Bezwarenadviescommissie is in 2007 op
diverse manieren aandacht gegeven aan het belang van een zorgvuldig herplaatsingsonderzoek. In
samenhang met de procedurele en juridische context van organisatiewijzigingen is het (belang van
een) herplaatsingsonderzoek onderwerp geweest in vijf trainingen (‘Organisatie in verandering: een
zorgvuldig traject’). Doelgroep van deze training waren de personeelsadviseurs, integraal
leidinggevenden en overige geïnteresseerden. In vervolg op deze trainingen is in 2007 een aanvang
gemaakt met de voorbereidingen van de trainingen die in 2008 worden gegeven onder de naam
‘Aanstelling en ontslag: een zorgvuldig traject’. In deze trainingen worden eveneens de
herplaatsingsverplichtingen toegelicht.
Daarnaast is een nieuwe richtlijn ‘Herplaatsingen’ in voorbereiding, waarin nadrukkelijk aandacht zal
worden gegeven aan de rechten en plichten die samenhangen met herplaatsing en waarin gewijzigde
wet- en regelgeving en jurisprudentie zal worden verwerkt.
De Bezwarenadviescommissie heeft in haar jaarverslag over de jaren 2005-2006 aangegeven dat zij
van mening is dat mediation als conflictoplossend instrument kan worden gebruikt, indien partijen er
gezamenlijk niet in slagen tot een oplossing te komen. Om de mogelijkheid van mediation bij partijen te
benadrukken, is de Bezwarencommissie in 2007 gestart met het verwijzen naar deze mogelijkheid in
haar ontvangstbevestigingen van nieuwe bezwaarschriften. De Bezwarenadviescommissie zal deze
gang van zaken voortzetten in 2008.
Richtlijn arbeidsgerelateerde conflicten en klachten
Ultimo 2006 is het beleid definitief vastgesteld om de kwaliteitsprocessen te verhelderen, te
stroomlijnen, op elkaar af te stemmen en nieuwe faciliteiten ter beschikking te stellen ten aanzien van
de oplossing en behandeling van conflicten, klachten en formele bezwaren- en klachtenprocedures. In
de loop van 2007 zijn op basis daarvan de bestaande daarmee samenhangende richtlijnen in één
nieuwe richtlijn samengebracht. De verwachting bestaat dat deze richtlijn begin 2008 definitief wordt
vastgesteld en daarmee de implementatie van het nieuwe beleid verder kan worden vormgegeven.
Mediation Vooruitlopend op formele implementatie van de hierboven genoemde richtlijn is eind 2006 besloten tot
het aanstellen van twee interne (bij het Nederlands Mediation Instituut geregistreerde) mediators in het
Erasmus MC (totaal 1,25 fte). Met deze nieuwe vorm van dienstverlening hebben medewerkers een
laagdrempelige mogelijkheid bij klachten of een (dreigend) arbeidsconflict het probleem bespreekbaar
te maken en in onderling overleg met de wederpartij te zoeken naar oplossingen. Laagdrempelig
betekent in dit geval: voor alle medewerkers toegankelijk, op korte termijn beschikbaar en zonder
kosten voor de afdeling. Het bieden van de mogelijkheid kosteloos een beroep te doen op interne
mediators is vastgelegd in een nieuwe richtlijn. Om de neutraliteit en de onafhankelijkheid van de
mediators te bekrachtigen, is een statuut opgesteld.
© 2008, Erasmus MC Pagina 87/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Dit eerste jaar stond in het teken van het bekendmaken van mediation in de organisatie. Maar ook zijn
72 zaken aangemeld. In drie van deze zaken is bemiddeld naar externe mediation. De overige 69
zaken hebben de interne mediators in behandeling genomen. Niet elke zaak leidt tot mediation. Soms
vragen medewerkers alleen ondersteuning bij het zelfstandig bespreekbaar maken van het probleem.
Ook komt het voor dat het probleem maar door één partij wordt ervaren en de andere partij niet wil
meewerken aan mediation.
Van de 69 zaken is in 27 zaken bemiddeld tussen partijen. Van alle aangemelde conflicten en klachten
had 78 procent betrekking op de arbeidsrelatie tussen een medewerker en een leidinggevende en 19
procent op de verhouding tussen medewerkers onderling. Bij 71 procent van deze zaken was de
escalatiegraad na beëindiging van de gesprekken afgenomen; in 25 procent gelijk gebleven en in 3
procent toegenomen. In 37 procent van de bemiddelde 27 zaken werd afgesloten met een
vaststellingsovereenkomst waarin partijen hun gezamenlijke afspraken vastleggen.
4.6 Samenleving
Het Erasmus MC neemt deel aan het Platform Maatschappelijk Ondernemen Rotterdam (PMOR). Het
platform is hét Rotterdamse bedrijvennetwerk dat een actieve bijdrage levert aan de oplossing van
sociaal-maatschappelijke problemen in de Rijnmond. Het platform werkt hierbij nauw samen met het
Ontwikkelcentrum voor Maatschappelijk Ondernemen, een door de gemeente gesteunde organisatie
die bemiddelt in concrete projecten.
Maatschappelijke impact
Het Erasmus MC wil, in lijn met zijn missie, expliciet bijdragen aan innovatie in de gezondheidszorg en
aan kennistransfer. Voor het bepalen van omvang en kwaliteit van onderzoek zijn diverse instrumenten
beschikbaar. Voor de maatschappelijke impact van onderzoek ligt dat minder duidelijk. Om die reden
is het Erasmus MC een proces gestart om de maatschappelijke impact van onderzoek beter te kunnen
duiden.
Maatschappelijke impact van onderzoek kent twee perspectieven: maatschappelijke en economische
waardecreatie. Maatschappelijke waardecreatie komt tot uitdrukking in verbetering van de
volksgezondheid door implementatie van vindingen in het onderzoek, een verbetering die op korte dan
wel langere termijn kan plaatsvinden. De economische waardecreatie kan zich uiten in financiële
opbrengsten die voor een zeer belangrijk deel opnieuw worden ingezet in onderzoek, hetgeen weer
kan leiden tot verbetering van de volksgezondheid. Een ander aspect van economische waardecreatie
betreft het vergroten van bijvoorbeeld werkgelegenheid in de regio.
Op basis van de uitkomsten van de eerste inventarisatieronde heeft de wetenschapsadviescommissie
Mrace twee indicatoren benoemd die bij de inventarisatie van die maatschappelijke impact nadrukkelijk
betrokken zouden kunnen worden:
© 2008, Erasmus MC Pagina 88/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
1. de omvang van onderzoek (2e-4e geldstroom) als bijdrage aan werkgelegenheid en
koopkracht in de stad/regio;
2. de contacten met stakeholders, waaronder ook de publiek(semi)private partnerships en het
grote publiek. Een overzicht van de op dit moment gehanteerde indicatoren is weergegeven
in bijgaande tabel.
Indicatoren maatschappelijke impact onderzoek, jaarplancyclus 2008
Indicator Opmerkingen NL publicaties In vaktijdschriften. Publiciteit/ naamsbekendheid
Bij de sector Communicatie gemelde contacten met de media leidend tot publicaties krant of tijdschrift of optreden/interview op TV of radio.
Internet Op Erasmus MC- en op afdelingsniveau; toegankelijkheid van een deel specifiek gericht op het grotere publiek (waardering door testpanel; attentiepunt is samenhang van de website).
Onderwijs Gerealiseerd initieel of postinitieel onderwijs over economische of maatschappelijke waardecreatie uit wetenschappelijk onderzoek voor zover gebaseerd op (recent) eigen onderzoek.
Leerboeken voor professionals in de gezondheidszorg
Auteurschap.
Beleidsdocumenten en –instrumenten
Auteur of mede-auteur van beleidsbepalende documenten of beleidsinstrumenten op het terrein van de gezondheidszorg; met name ministeries en belangrijke adviesorganen.
Richtlijnen 1. Citaties in nationale en zo mogelijk ook internationale richtlijnen. 2. Auteur of co-auteur van de richtlijn.
Octrooien Alleen toegekende octrooien (nader uit te werken in relatie tot onder meer licentieopbrengst en volgorde publiceren-octrooieren).
Producten Producten die zijn ontwikkeld in het Erasmus MC en die breed, aantoonbaar worden toegepast in de gezondheidszorg/markt.
De omvang van onderzoek
2e-4e geldstroom als bijdrage aan werkgelegenheid en koopkracht in de stad/regio.
Contacten met stakeholders
Via algemene netwerken en publiek-private samenwerking.
Overig Afdelingsspecifiek.
Lof der Geneeskunst
In 2007 is voor de tweede keer de Erasmus MC-publiekslezing Lof der Geneeskunst, een lezing over
mensen, maatschappij en gezondheidszorg, georganiseerd. Het thema was ‘ XXL, medisch en
ethische aspecten van overgewicht’. Sprekers waren prof. dr. Steve O’Rahilly, hoogleraar klinische
biochemie aan de Universiteit van Cambridge, en prof. dr. Inez de Beaufort, hoogleraar
gezondheidsethiek Erasmus MC. Er was wederom grote belangstelling voor deze publiekslezing.
Medisch centrum
In de televisieserie Medisch Centrum van SBS6 is na het succes in 2006 ook in de eerste helft van
2007 elke werkdag het werkelijke leven in het Erasmus MC te volgen. Een groep behandelaars, zoals
een plastisch chirurg, cardioloog en verpleegkundigen spoedeisende hulp, wordt gefilmd tijdens hun
uiteenlopende dagelijkse werkzaamheden. Deze vaste gezichten zorgen voor herkenbaarheid bij de
kijker en geven inzichtelijkheid in hun specifieke, diverse werkterrein. In totaal zijn er 194 afleveringen
gemaakt. In heel 2007 heeft SBS6 nog herhalingen uitgezonden van de serie.
© 2008, Erasmus MC Pagina 89/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Milieu
Voor inspanningen op het gebied van Milieu verwijzen we u naar pagina 86.
4.7 Financieel beleid
Het financiële beleid van het Erasmus MC is gericht op een evenwichtig balans- en vermogensbeheer.
Ontwikkelingen in 2007 in de balans- en vermogenspositie worden in het onderdeel jaarrekening
elders in dit jaarverslag nader toegelicht.
Rapportagecyclus
In 2007 is de interne rapportagecyclus van het Erasmus MC aangepast. Met ingang van dit jaar wordt
naast de reguliere managementrapportage op maandbasis, gerapporteerd in een voor- en
najaarsrapportage. Middels de maandrapportages vindt met name sturing en beheersing plaats op de
productie- en resultaatontwikkeling, alsmede op prestatie-indicatoren. In de voor- en
najaarsrapportages vindt verantwoording plaats op zowel resultaat- als balansontwikkeling, waarbij
eveneens de cijfers van de dochterbedrijven worden meegenomen. Door deze wijziging beschikt de
Raad van Bestuur op deze momenten nu ook over een tussentijdse, geconsolideerde verantwoording.
Eind 2006 is het besluit genomen om de administratie van de BV’s, de projectcontrole op extramuraal
gefinancierde projecten (EMF) en de centrale controllerrol op projecten onder te brengen bij de directie
Financiën. Door het inbedden van deze werkzaamheden is gebleken dat de directie Financiën meer
grip heeft op deze financiële processen. De administratieve beheersing van de EMF is in 2006 al
verbeterd. In 2007 is, in samenwerking met de projectcontrollers, de interne beheersing nog meer
aangescherpt. Deze aanscherping heeft onder meer geleid tot een aantal bruikbare
managementrapporten, die de decentrale organisatie meer inzicht heeft gegeven in de totale en de
eigen EMF-portefeuille.
In 2007 is voorts veel aandacht besteed aan het verkorten van de doorlooptijd van de
rapportagecyclus. Hierdoor is in men staat gesteld sneller te reageren op ontwikkelingen. Voor 2008
zal de ambitie worden neergelegd om dit proces nog meer te versnellen, met behoud van de huidige
kwaliteit. Begin 2008 wordt in overleg met de Raad van Bestuur bekeken in welke mate de huidige
rapportagecyclus voldoet aan de wensen van het bestuur. Door de huidige werkwijze zal het
aanpassen van managementrapportages eenvoudiger kunnen worden gerealiseerd.
Begroting
In 2007 is veel tijd besteed aan het begrotingsproces. Dit heeft geleid tot gedetailleerde
deelbegrotingen per afdeling. Door optimaal gebruik te maken van de systeemmogelijkheden is in
2008 de begroting zichtbaar in de operationele financiële systemen. De interne verantwoording zal
hierdoor in kwaliteit gaan toenemen, sturing zal meer en meer gaan plaatsvinden op afwijkingen ten
opzichte van begroting en vastgestelde budgetten.
© 2008, Erasmus MC Pagina 90/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Inkoopbeleid
Het inkoopbeleid en de werking van de inkoopfunctie is in 2007 bevestigd en versterkt. Het
inkoopbeleid bevat de centrale coördinatie van afdelingsoverstijgende inkoopprojecten en het
decentraal inkopen binnen de richtlijnen en procedures. Of het decentraal inkopen ook daadwerkelijk
volgens de richtlijnen en procedures verloopt, is onderwerp van een interne audit geweest.
Aanbevelingen voor verbetering op onderdelen uit deze audit zijn in 2007 grotendeels doorgevoerd.
De tenderboard (leden: hoofden van medische afdelingen, een aantal managers, manager Inkoop en
lid Raad van Bestuur) heeft enkele tientallen inkoopprojecten goedgekeurd en gunningen
geaccordeerd. Het behaalde onderhandelingsresultaat op projecten en kleinere contracten bedraagt
3,6 miljoen euro op een werkterrein van circa 120 miljoen euro exploitatiegelden. Dit jaar is een
informatiesysteem ontwikkeld waarmee de participatie van afdelingen in deze contracten kan worden
gemeten. Ook op het gebied van investeringen in apparatuur zijn de targets ruimschoots gehaald.
Het Erasmus MC mocht zich verheugen met het in de wacht slepen van de Step Change Award van
de Dutch Sourcing Awards. Deze award werd toegekend vanwege de grote stap voorwaarts in de
ontwikkeling van de inkoopfunctie en de sector Inkoop, met een voorbeeldfunctie voor de gehele
overheid en gezondheidszorgsector.
DBC
Het Erasmus MC voert voor ongeveer 2 procent van zijn opbrengsten vrije onderhandelingen met
verzekeraars over prijs, volume en kwaliteit. Op basis van Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s)
is hiermee, in navolging op 2006, opnieuw ervaring opgedaan. Voor een aantal zorgvormen zijn
gerichte afspraken gemaakt over verdere verbeteringen van de kwaliteit. Tevens is extra ingezet op de
betrouwbaarheid van het administratieve proces. Hierbij zijn de clusters zelf verantwoordelijk
geworden voor de organisatie hiervan en controle op de naleving van de administratieve organisatie.
Op centraal niveau is ondersteuning gericht op het faciliteren van de clusterbureaus en het volgen van
de voortgang. Extra inzet is gericht op het verbeteren van de tijdigheid.
Een bijzonder aandachtspunt is het omschrijven van complexe zorgvormen die samenhangen met de
universitaire functie van het Erasmus MC. Een groot gedeelte van de patiëntenzorg binnen de
organisatie kenmerkt zich door tertiaire verwijzing en is daarmee complexer dan de reguliere zorg bij
algemene ziekenhuizen in de regio. Een adequate omschrijving hiervan binnen de DBC-systematiek is
er nog onvoldoende. In samenwerking met de andere UMC’s worden voorstellen aangereikt aan de
landelijke partijen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud aan het DBC-systeem. Hierbij speelt
het fenomeen zorgzwaarte een belangrijke rol. Tevens ontwikkelt het Erasmus MC voorstellen voor
verbetering van de prijsstelling van complexe zorgvormen en een uitbreiding van het assortiment van
DBC’s.
© 2008, Erasmus MC Pagina 91/92
Datum 30 mei 2008 Hoofdstuk 5BBeleid, inspanningen en prestaties Titel Maatschappelijk verslag 2007�
Bijlage: organogram Erasmus MC
Raad van Toezicht
Raad van Bestuur
Advies- en overleg-organen
Directie Patiëntenzorg
Directie Onderzoek en Onderwijs
Directie Huisvesting
Directie Financiën
Directie Personeel
Directie Informatie
Directie Facilitair BedrijfCRAZ
Ondernemingsraad
Stafconvent
Gezamenlijke Vergadering
Medische en wetenschappelijke afdelingen verdeeld over 17 clusters
© 2008, Erasmus MC Pagina 92/92
Recommended