View
291
Download
11
Category
Preview:
Citation preview
Handleiding voorinstallateur
LEK
NIBE™ F21208, 12, 16, 20
Lucht/water-warmtepomp
IHB NL 1631-2331390
Inhoudsopgave
41 Belangrijke informatie4Veiligheidsinformatie
102 Bezorging en verwerking10Transport en opslag
10Montage
12Condensatie
14Installatiegebied
14Geleverde componenten
15Verwijderen van het zijpaneel en de boven-kant
163 Het ontwerp van de warmtepomp16Algemeen
20Aansluitdoos
214 Aansluiting van de leidingen21Algemeen
21Leidingkoppeling verwarmingssysteemcir-cuit
21Drukval, zijde van het verwarmingssysteem
21Warmte-isolatie
22Flexibele slangen installeren
235 Elektrische aansluitingen23Algemeen
25Toegankelijkheid, elektrische aansluiting
26Configuratie met behulp van dip-switch
27Aansluitingen
30Optionele aansluitingen
31Accessoires aansluiten
326 Inbedrijfstelling en afstelling32Voorbereidingen
32Vullen en ontluchten van het verwarmingssys-teem
32Inbedrijfstelling en inspectie
32Ontluchten, zijde van het verwarmingssys-teem
33Afstelling, debiet
347 Bediening - Inleiding34Algemeen
34LED-status
34Masterbediening
35Regeling
36Bediening - Warmtepomp EB101
378 Storingen in comfort37Problemen oplossen
409 Accessoires
4110 Technische gegevens41Afmetingen
42Geluidsdrukniveaus
43Technische specificaties
47Werkgebied
49Verwarming
51Koeling
52Energielabel
57Elektrisch schema
67Index
3Inhoudsopgave |NIBE™ F2120
VeiligheidsinformatieIn deze handleiding worden de installatie- en onder-houdsprocedures voor uitvoering door specialisten be-schreven.
Dit apparaat kan worden gebruikt doorkinderen vanaf 8 jaar en personen meteen verminderde lichamelijke, zintuiglijkeof geestelijke gesteldheid of gebrek aanervaring en kennis wanneer zij begeleidworden of instructies hebben ontvangenom het apparaat veilig te gebruiken enzij de gevaren begrijpen. Het product isbedoeld voor gebruik door experts ofgetrainde gebruikers in winkels, hotels,verlichtingsindustrie, landbouw enz.
Kinderen moeten worden geïnstru-eerd/begeleid worden om te voorkomendat zij met het apparaat spelen.
Voorkom dat kinderen het apparaatzonder toezicht schoonmaken of onder-houden.
Dit is een vertaling van de originelehandleiding. De handleiding mag nietworden vertaald zonder goedkeuringvan NIBE.
Wij behouden het recht voor om zonderkennisgeving wijzigingen in het designaan te brengen.
©NIBE 2016.
BalanstemperatuurDe balanstemperatuur is de buitentemperatuur waarbijhet door de warmtepomp geleverde capaciteit gelijk isaan de capaciteitsbehoefte in het gebouw. Dit betekentdat de warmtepomp tot deze temperatuur de gehelecapaciteitsbehoefte in het gebouw voor zijn rekeningneemt.
StoptemperatuurAls de omgevingstemperatuur onder de stoptempera-tuur komt, moet de verwarming plaatsvinden met debijverwarming.
CompressorverwarmingDe F2120 is uitgerust met twee compressorverwarmin-gen die de compressor voor het opstarten opwarmenals de compressor koud is.
Voorzichtig!
De compressorverwarming moet gedurende ca.3 uur voor de eerste start actief zijn geweest,zie het hoofdstuk “Inbedrijfstelling en inspectie”op pagina 32.
Symbolen
Voorzichtig!
Dit symbool duidt aan dat de machine of eenpersoon gevaar loopt.
LET OP!
Dit symbool duidt belangrijke informatie aanover wat u in de gaten moet houden tijdensonderhoud aan uw installatie.
TIP
Dit symbool duidt tips aan om het gebruik vanhet product te vergemakkelijken.
KeurmerkHet CE-keurmerk houdt in dat NIBE garandeert dat hetproduct voldoet aan alle relevante, uit EU-richtlijnenvoortvloeiende wet- en regelgeving ten aanzien van hetproduct. Het CE-keurmerk is verplicht voor de meesteproducten die in de EU worden verkocht, ongeacht hetland waar ze zijn gemaakt.
SerienummerHet serienummer staat linksboven op de achterkantvermeld en onderaan op de zijkant.
F2120
Serienummer
LET OP!
Voor onderhoud en ondersteuning hebt u hetserienummer van het product (14 cijfers) nodig.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie4
1 Belangrijke informatie
TerugwinningLaat het afvoeren van de verpakking over aande installateur van het product of aan specialeafvalstations.
Doe gebruikte producten niet bij het normalehuishoudelijke afval. Breng het naar een speciaal
afvalstation of naar een dealer die dit type service aan-biedt.
Het onjuist afvoeren van het product door de gebruikerleidt tot boetes volgens de actuele wetgeving.
Landspecifieke informatie
Handleiding voor installateur
Deze installatiehandleiding moet bij de klant wordenachtergelaten.
5Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatieNIBE™ F2120
Veiligheidsmaatregelen
Let opInstalleer het systeem volledig volgens de instructies in de in-stallatiehandleiding.Een onjuiste installatie kan leiden tot barsten, persoonlijk letsel,waterlekkage, lekkage van koudemiddel, elektrische schokken enbrand.
Let op de meetwaarden voordat u aan het koelsysteem gaatwerken, met name bij installatie in kleine ruimtes, zodat degrens voor de dichtheid van het koudemiddel niet wordtoverschreden.Raadpleeg een expert voor de interpretatie van de meetwaarden.Als de dichtheid van het koudemiddel boven de grens ligt, kan bijlekkage zuurstofgebrek optreden, wat tot ernstige ongevallen kanleiden.
Gebruik voor de installatie originele accessoires en de aange-geven onderdelen.Indien gebruik wordt gemaakt van niet-aangegeven onderdelen,kunnen waterlekkage, elektrische schokken, brand en persoonlijkletsel optreden doordat de eenheid mogelijk niet correct werkt.
Zorg ervoor dat uwwerkgebied goed ventileert. Er kan tijdensde onderhoudswerkzaamheden koudemiddel weglekken.Als het koudelmiddel in aanraking komt met open vuur, ontstaateen giftig gas.
Installeer de eenheid op een locatiemet eengoedeondersteu-ning.Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leidentot schade en letsel. Installatie zonder voldoende ondersteuningkan ook leiden tot trillingen en lawaai.
Zorg ervoor dat de eenheid bij installatie stabiel is, zodat dezebestand is tegen aardbevingen en krachtige winden.Bij ongeschikte installatielocaties kan de eenheid vallen en leidentot schade en letsel.
De elektrische installatie moet worden uitgevoerd door eengekwalificeerde elektrotechnicus enhet systeemmoetwordenaangesloten als een afzonderlijk circuit.Voeding met onvoldoende capaciteit en een onjuiste werkingkunnen leiden tot elektrische schokken en brand.
Gebruik voor de elektrische installatie de aangegeven kabels,zet de kabels goed vast in de klemmenstroken en ontlast debedrading op de juiste manier om overbelasting van de klem-menstroken te voorkomen.Losse verbindingen of kabelaansluitingen kunnen leiden tot abnor-male warmteproductie of brand.
Controleer, als u klaar bent met de installatie- of onderhouds-werkzaamheden, of er geen koudemiddel uit het systeem lektin de vorm van gas.Als er koudemiddelgas in het huis lekt en in aanraking komt meteen aerotemp, een oven of een ander heet oppervlak, worden ergiftige gassen geproduceerd.
Schakel de compressor uit voordat u het koudemiddelcircuitopent/doorbreekt.Als het koudemiddelcircuit wordt doorbroken/geopend terwijl decompressor draait, kan er lucht in het procescircuit stromen. Ditkan tot ongebruikelijk hoge druk in het procescircuit leiden, diebarsten en persoonlijk letsel kan veroorzaken.
Schakel bij service of inspectie de voeding uit.Als de voeding niet wordt uitgeschakeld, bestaat gevaar voorelektrische schokken en schade door de draaiende ventilator.
Laat de eenheid niet draaien als er panelen of beschermings-middelen verwijderd zijn.Het aanraken van draaiende apparatuur, hete oppervlakken ofonderdelen onder hoge spanning kan leiden tot letsel door beknel-ling, brandwonden of elektrische schokken.
Schakel de stroom uit voordat u aan elektrische werkzaamhe-den begint.Als u de stroom niet uitschakelt, kan dit leiden tot elektrischeschokken, schade en een onjuiste werking van de apparatuur.
ZorgvuldigheidWees zorgvuldig bij het uitvoeren van de elektrotechnischewerkzaamheden.Sluit de massakabel niet aan op de gasleiding, waterleiding, verlich-tingsleiding of de massakabel van de telefoonleiding. Een onjuistemassaverbinding kan leiden tot fouten in eenheden, zoals elektri-sche schokken vanwege kortsluiting.
Gebruik eenhoofdschakelaarmet voldoendeuitschakelvermo-gen.Als de schakelaar onvoldoende uitschakelvermogen heeft, kunnenstoringen en brand optreden.
Gebruik altijd een zekering met de juiste capaciteit op deplekken waar zekeringen moeten worden gebruikt.Het aansluiten van de eenheid met draad van koper of ander metaalkan leiden tot storing in de eenheid en brand.
Breng de kabels zo aan dat ze niet beschadigd raken doormetalen kanten of beklemd zitten tussen panelen.Onjuist installeren kan elektrische schokken, warmteontwikkelingen brand veroorzaken.
Installeer de eenheid niet in debuurt van locatieswaar lekkagevan brandbare gassen mogelijk is.Indien weggelekte gassen zich ophopen rondom de eenheid, kaner brand ontstaan.
Installeer de eenheid niet op plaatsen waar corrosief gas (bij-voorbeeld nitreuze dampen) of brandbare gassen of stoom(bijvoorbeeld verdunner en petroleumgassen) zich kunnenvormen of ophopen of waar met vluchtige brandbare stoffenwordt gewerkt.Corrosief gas kan leiden tot corrosie aan de warmtewisselaar,breuken in kunststof onderdelen enz. en brandbare gassen ofstoom kunnen brand veroorzaken.
Gebruik de eenheid niet op plaatsen waar water kan spatten,bijvoorbeeld in wasserijen.Het binnendeel is niet waterdicht en er kan daarom sprake zijn vanelektrische schokken en brand.
Gebruik de eenheid niet voor de speciale doeleinden, zoalsopslag van voedsel, het koelen van precisie-instrumenten,conservering door bevriezing van dieren, planten of kunst.De artikelen kunnen hierdoor beschadigd raken.
Installeer en gebruik het systeem niet in de buurt van appara-tuur die elektromagnetische velden of hoogfrequente tonengenereert.Apparatuur zoals inverters, stand-bysets, hoogfrequente medischeapparatuur en telecomapparatuur kan van invloed zijn op de een-heid en leiden tot storingen en uitval. De eenheid kan ook van in-vloed zijn op medische apparatuur en telecomapparatuur, zodatdeze niet goed of helemaal niet werkt.
Installeer de buiteneenheid niet op de hieronder aangegevenlocaties.- Locaties waar lekkage van brandbare gassen kan optreden.- Locaties waar koolstofvezel, metaalpoeder of ander poeder in delucht kan komen.- Locaties waar stoffen kunnen voorkomen die van invloed kunnenzijn op de eenheid, zoals zwavelgas, chloor, zure of alkalischestoffen.- Locaties die direct zijn blootgesteld aan olienevel of stoom.- Voertuigen en schepen.- Locaties waar machines worden gebruikt die hoogfrequente tonengenereren.- Locaties waar vaak cosmetische of speciale sprays worden ge-bruikt.- Locaties met een mogelijk zoute atmosfeer. In dit geval moet debuiteneenheid worden beschermd tegen direct binnenkomendezoute lucht.- Locaties waar grote hoeveelheden sneeuw voorkomen.- Locaties waar het systeem wordt blootgesteld aan schoorsteen-rook.
Als het onderframe vanhet buitendeel verroest is of op anderewijzebeschadigd is door langdurigbedrijf,magdit nietwordengebruikt.Het gebruik van een oud of beschadigd frame kan de eenheid doenvallen en tot persoonlijk letsel leiden.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie6
Zorg er bij solderen in de buurt van de eenheid voor dat hetsoldeerresidu de lekbak niet beschadigt.Als er tijdens solderen soldeerresidu in de eenheid komt, kunnener kleine gaten in de bak komen die tot waterlekkage leiden. Laat,om schade te voorkomen, het binnengedeelte in zijn verpakkingzitten of dek het af.
Laat de afvoerpijp niet uitlopen in kanalenwaar giftige gassen,bijvoorbeeld met sulfiden, kunnen voorkomen.Als de pijp uitloopt in een dergelijk kanaal, zullen eventuele giftigegassen in de ruimte stromen en daar ernstige gevolgen hebbenvoor de veiligheid en gezondheid van de gebruiker.
Isoleer de aansluitleidingen van de eenheid, zodat het vochtuit de omgevingslucht er niet op neerslaat.Onvoldoende isolatie kan leiden tot condensatie, die weer kanleiden tot vochtschade aan dak, vloer, meubels en waardevollepersoonlijke spullen.
Installeer het buitendeel niet op een locatie waar insecten enkleine dieren kunnen verblijven.Insecten en kleine dieren kunnen de elektronische onderdelenbinnendringen en daar schade en brand veroorzaken. Geef de ge-bruiker de instructie om de omringende apparatuur schoon tehouden.
Wees voorzichtig als u het apparaat met de hand draagt.Als de eenheid meer weegt dan 20 kg, moet deze worden gedragendoor twee mensen. Draag handschoenen om het gevaar voorsnijwonden tot een minimum te beperken.
Gooi verpakkingsmateriaal op de juiste manier weg.Eventueel achterblijvend verpakkingsmateriaal kan leiden tot per-soonlijk letsel. Het kan namelijk spijkers en hout bevatten.
Raak geen knoppen aan met natte handen.Dit kan leiden tot elektrische schokken.
Raak geen koudemiddelleidingen aan met uw handen terwijlhet systeem in bedrijf is.Tijdens bedrijf worden de leidingen uitzonderlijk heet of uitzonder-lijk koud, afhankelijk van de bedrijfsmethode. Dit kan leiden totbrandwonden of bevriezingswonden.
Schakel de voeding niet uit direct nadat dewerking is gestart.Wacht minimaal 5 minuten, omdat anders gevaar bestaat voorwaterlekkage of uitval.
Bedien het systeem niet met de hoofdschakelaar.Dit kan leiden tot brand of waterlekkage. Bovendien kan de venti-lator onverwacht starten, wat tot persoonlijk letsel kan leiden.
Met name voor eenheden bedoeld voor R410A- Gebruik voor het koudemiddel alleen R410A. R410A betekentdat de druk ongeveer 1,6 keer zo hoog is als bij reguliere koude-middelen.
- Gebruik geen vulflessen (charging bottles). Dit type flessen veran-dert de samenstelling van het koudemiddel, waardoor de prestatiesvan het systeem verslechteren.
- Bij het bijvullen van koudemiddel moet het koudemiddel altijd invloeibare vorm uit de fles komen.
7Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatieNIBE™ F2120
Inspectie van de installatieVolgens de geldende voorschriften moet de verwarmingsinstallatie aan een inspectie worden onderworpen voordatdeze in gebruik wordt genomen. De inspectie moet door een daartoe bevoegd persoon worden uitgevoerd. Vul depagina met informatie over installatiegegevens in de Gebruikershandleiding in.
DatumHandteke-ning
OpmerkingenBeschrijving✔
Verwarmingssysteem (pagina 21)
Systeem doorgespoeld
Systeem ontlucht
Vuilfilter
Afsluit- en afvoerklep
Instellen laadstroom
Vermogen (pagina 23)
Zekeringen woning
Werkschakelaar
Aardlekschakelaar
Verwarmingskabel soort/effect
Zekeringgrootte, verwarmingskabel (F3)
Communicatiekabel aangesloten
F2120 met toegewezen adres (alleen bijcascadeschakeling)
Aansluitingen
Netspanning
Fasespanning
Diversen
Leiding voor condenswater
Isolatie leiding condenswater, dikte (alsde KVR 10 niet wordt gebruikt)
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestart de aansluitingen, de netspanning en de fasespanning omschade aan de elektronica van de warmtepomp te voorkomen.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatie8
Contactgegevens
KNV Energietechnik GmbH, Gahberggasse 11, 4861 SchörflingAT
Tel: +43 (0)7662 8963-0 Fax: +43 (0)7662 8963-44 E-mail: mail@knv.at www.knv.atNIBE Wärmetechnik c/o ait Schweiz AG, Industriepark, CH-6246 AltishofenCH
Tel: (52) 647 00 30 Fax: (52) 647 00 31 E-mail: info@nibe.ch www.nibe.chDruzstevni zavody Drazice s.r.o, Drazice 69, CZ - 294 71 Benatky nad JizerouCZ
Tel: +420 326 373 801 Fax: +420 326 373 803 E-mail: nibe@nibe.cz www.nibe.czNIBE Systemtechnik GmbH, Am Reiherpfahl 3, 29223 CelleDE
Tel: 05141/7546-0 Fax: 05141/7546-99 E-mail: info@nibe.de www.nibe.deVølund Varmeteknik A/S, Member of the Nibe Group, Brogårdsvej 7, 6920 VidebækDK
Tel: 97 17 20 33 Fax: 97 17 29 33 E-mail: info@volundvt.dk www.volundvt.dkNIBE Energy Systems OY, Juurakkotie 3, 01510 VantaaFI
Puh: 09-274 697 0 Fax: 09-274 697 40 E-mail: info@nibe.fi www.nibe.fiNIBE Energy Systems France Sarl, Zone industrielle RD 28, Rue du Pou du Ciel, 01600 ReyrieuxFR
Tel : 04 74 00 92 92 Fax : 04 74 00 42 00 E-mail: info@nibe.fr www.nibe.frNIBE Energy Systems Ltd, 3C Broom Business Park, Bridge Way, Chesterfield S41 9QGGB
Tel: 0845 095 1200 Fax: 0845 095 1201 E-mail: info@nibe.co.uk www.nibe.co.ukNIBE Energietechniek B.V., Postbus 634, NL 4900 AP OosterhoutNL
Tel: 0168 477722 Fax: 0168 476998 E-mail: info@nibenl.nl www.nibenl.nlABK AS, Brobekkveien 80, 0582 Oslo, Postadresse: Postboks 64 Vollebekk, 0516 OsloNO
Tel. sentralbord: +47 23 17 05 20 E-mail: post@abkklima.no www.nibeenergysystems.noNIBE-BIAWAR Sp. z o. o. Aleja Jana Pawła II 57, 15-703 BIAŁYSTOKPL
Tel: 085 662 84 90 Fax: 085 662 84 14 E-mail: sekretariat@biawar.com.pl www.biawar.com.pl© "EVAN" 17, per. Boynovskiy, Nizhny NovgorodRU
Tel./fax +7 831 419 57 06 E-mail: info@evan.ru www.nibe-evan.ruNIBE AB Sweden, Box 14, Hannabadsvägen 5, SE-285 21 MarkarydSE
Tel: +46-(0)433-73 000 Fax: +46-(0)433-73 190 E-mail: info@nibe.se www.nibe.se
Voor landen die niet in deze lijst staan kunt u contact opnemen met Nibe Sweden of kunt u kijken op www.nibe.euvoor meer informatie.
9Hoofdstuk 1 | Belangrijke informatieNIBE™ F2120
Transport en opslagDe F2120 moet verticaal worden getransporteerd enopgeslagen.
Voorzichtig!
Zorg ervoor dat de warmtepomp niet kan kan-telen tijdens transport.
Zorg ervoor dat de warmtepomp niet kan worden be-schadigd tijdens transport.
Montage■ Plaats de F2120 buiten op een stevige, vlakke onder-
grond die bestand is tegen het gewicht, bij voorkeureen betonnen ondergrond. Als er betonnen platenworden gebruikt, moeten deze gelegd zijn op asfaltof grind.
■ De betonnen ondergrond of platen moeten minimaal70 mm hoog worden geplaatst, zodat de ondersterand van de verdamper op gelijk niveau komt met degemiddelde sneeuwdiepte ter plekke, echter met eenminimale hoogte van 300 mm.
■ F2120 mag niet worden geplaatst in de buurt van ge-horige muren, bijv. naast een slaapkamer.
■ Zorg er ook voor dat de plaatsing geen overlast ople-vert voor de buren.
■ F2120 mag niet dusdanig worden geplaatst dat recir-culatie van buitenlucht op kan treden. Dit zorgt vooreen lager vermogen en mindere efficiëntie.
■ De verdamper moet worden afgeschermd tegenrechtstreekse wind / , aangezien dit een negatieve in-vloed op de ontdooifunctie heeft. Plaats de F2120 te-gen de verdamper op een plaats die is afgeschermdtegen de wind / .
■ Er kunnen grote hoeveelheden condenswater ensmeltwater door ontdooiing worden geproduceerd.Condenswater moet via een afvoer of iets vergelijk-baars worden weggevoerd (zie pagina 12).
■ Wees bij de installatie voorzichtig, zodat u geen kras-sen veroorzaakt op de warmtepomp.
LEK
F2120
min 300 mm
LEK
F2120
LEK
F2120
min.70 mm
Plaats de F2120 niet direct op het gazon of een andereniet-stevige ondergrond.
Als er een kans is dat de sneeuw op het dak kan gaanschuiven, moet er een beschermend dak of een afdek-king worden geplaatst om de warmtepomp, inclusiefleidingen en bedrading te beschermen.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking10
2 Bezorging en verwerking
Van de straat heffen om op de locatie op testellen.Als de ondergrond dit toestaat, is het het eenvoudigsteom een pallettruck te gebruiken om de F2120 te verplaat-sen naar de definitieve locatie.
Voorzichtig!
Door de zwaartekracht helt het product overnaar één kant (zie print op de verpakking).
LEK
C:a 180 kgCa. 180 kg
Als de F2120 over een zachte ondergrond zoals een ga-zon moet worden vervoerd, dan wordt het gebruik vaneen kraan aangeraden die het product direct tot op dedefinitieve locatie kan tillen. Als de F2120 met een kraangeheven wordt, moet de verpakking onaangeraakt blij-ven, zoals hierboven afgebeeld.
Als er geen rijdende kraan kan worden gebruikt, kan deF2120 op een extra lange steekwagen worden vervoerd.De F2120 moet worden opgetild aan de zwaarste zijdeen er zijn twee mensen nodig om de F2120 op te tillen.
Til het product van de pallet op naar dedefinitieve positieVerwijder de verpakking en de bevestigingsband naarde pallet voor het tillen.
Plaats hefbanden rond alle poten van de machine. Voorhet heffen van de pallet naar de basis zijn vier personennodig, waarbij iedere persoon een band vasthoudt.
AfdankenBij het afdanken moet het product in omgekeerdevolgorde worden verwijderd. Til het product aan de on-derpaneel op in plaats van een pallet!
11Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerkingNIBE™ F2120
CondensatieDe opvangbak voor condenswater verzamelt het meestecondenswater en voert het weg van de warmtepomp.
Voorzichtig!
Voor het functioneren van de warmtepomp ishet belangrijk dat condenswater wordt afge-voerd en dat de condenswaterafvoer niet dus-danig wordt geplaatst dat dit tot schade aan dewoning kan leiden.
Voorzichtig!
De leiding met verwarmingskabel voor het af-tappen van de opvangbak van condenswaterwordt niet meegeleverd.
Voorzichtig!
Om de werking te garanderen, moet accessoireKVR 10 worden gebruikt.
Voorzichtig!
De afvoer van condenswater moet regelmatigworden gecontroleerd, vooral in de herfst. In-dien nodig reinigen.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en bedrading moetenworden uitgevoerd onder toezicht van een ge-kwalificeerde elektricien.
■ Het condenswater (tot 50 liter/24 uur) dat in de op-vangbak wordt verzameld, moet via een leiding naareen geschikte afvoer worden geleid, waarbij de kortstmogelijke route buitenshuis wordt aanbevolen.
■ De leidingsectie die kan bevriezen moet worden ver-warmd via de verwarmingskabel om bevriezing tevoorkomen.
■ Leg de leiding vanaf de F2120 schuin naar benedenaan.
■ De uitlaat van de leiding voor condenswater moet opeen vorstvrije diepte of binnenshuis zitten (ondervoorbehoud van lokale verordeningen en voorschrif-ten).
■ Gebruik een waterzak voor installaties waarbij luchtcir-culatie kan optreden in de leiding voor condenswater.
■ De isolatie moet afdichten langs de onderkant van deopvangbak voor condenswater.
Aanbevolen alternatief voor het afvoeren vancondenswater
Caisson van steen
LEK
Frostfritt djup
F2120
Vorstbestendigediepte
Als de woning over een kelder beschikt, moet de caissonvan steen zo worden geplaatst dat het condenswatergeen nadelige effecten heeft op de woning. Eventueelkan de caisson van steen direct onder de warmtepompworden geplaatst.
De uitlaat van de leiding voor condenswater moet zichop een vorstvrije diepte bevinden.
Afvoer binnenshuis
Waterafdichting
Verbinding
Het condenswater wordt naar een afvoer binnenshuisgeleid (onder voorbehoud van plaatselijke wet- en regel-geving).
Leg de leiding vanaf de F2120 schuin naar beneden aan.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking12
De condenswaterleiding moet zijn uitgerust met eenwaterafsluiter om luchtcirculatie in de leiding te voorko-men.
KVR 10 gesplitst zoals afgebeeld. Leidingen in huis nietinbegrepen.
Doorspoelen afvoerkanaal
LEK
F2120
Frostfritt
djupVorstvrije
diepte
Waterafdichting
De uitlaat van de leiding voor condenswater moet zichop een vorstvrije diepte bevinden.
Leg de leiding vanaf de F2120 schuin naar beneden aan.
De condenswaterleiding moet zijn uitgerust met eenwaterafsluiter om luchtcirculatie in de leiding te voorko-men.
LET OP!
Als geen van deze aanbevelingen wordt ge-bruikt, moet er worden gezorgd voor een goedeafvoer van condenswater.
13Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerkingNIBE™ F2120
InstallatiegebiedDe afstand tussen de F2120 en de muur van de woningmoet minimaal 350 mm zijn. De vrije ruimte boven deF2120 moet minimaal 1 000 mm zijn. De vrije ruimte er-voor moet voor toekomstige service echter 1 000mmzijn.
350 m
m
Fritt utrymme bakom
Fritt utrymme framför dock 1000 mm för ev. framtida service
Min. avståndvid användningav flera F2300
600 mm
1000 m
m
400 mm
Minimalt fritt utrymme
600mm
Minimalt fritt utrymme
Minimale vrijeruimte
Voor toekomstige service moet de vrijeruimte ervoor echter 1000 mm zijn
Minimale vrije ruimte
Minimale afstand tijdens gebruikvan meerdere F2120
600 mm
600 mm
Minimaal 1000mm
Vrije ruimte achter350 mm
400 mm
Geleverde componentenMeegeleverde onderdelen voor de F2120
LEK
VuilfilterR322 x flexibele slangen (R32)met 4 afdichtingen
NIBE™ F2120Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerking14
Verwijderen van het zijpaneel en de bovenkantLEK
15Hoofdstuk 2 | Bezorging en verwerkingNIBE™ F2120
AlgemeenF2120 (1x230V)
LEK
GQ1
AA2
UB1
BT12
EP2
XL1
BT3
XL2
HS1
XL21
BT84
QN1
QN4
RM1
QN2
BP11
QN34
BT15
BT14 EB10
QA40 GQ10
BT17
RA1
BP9
BP1
BP2
BP8
XL20
BT81
HQ9
CA1X6
NIBE™ F2120Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp16
3 Het ontwerp van de warmtepomp
F2120 (3x400V)
LEK
GQ1
AA2
UB1
BT12
EP2
XL1
BT3
XL2
HS1
XL21
BT84
QN1
QN4
RM1
QN2
BP11
QN34
BT15
BT14 EB10
QA40 GQ10
BT17
RF2RA1
BP9
BP1
BP2
BP8
XL20
BT81
HQ9
17Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepompNIBE™ F2120
LEK
Data
Serie.nr.
Art.nr. 711453
OUT
IN
PF4
BT16
PF1
BT28
EP1
WM5
XL40
XL1
XL2
PF3
PF3
NIBE™ F2120Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp18
Aansluiting van de leidingenAansluiting, verwarmingssysteem uittrede vanF2120
XL1
Aansluiting, verwarmingssysteem naar F2120,XL2Serviceaansluiting, hogedrukXL20Serviceaansluiting, lagedrukXL21Aansluiting, afvoer opvangbak van condenswaterXL40
Voelers, etc.HogedrukpressostaatBP1LagedrukpressostaatBP2LagedrukzenderBP8HogedruksensorBP9Druksensor, injectieBP11Temperatuursensor, retourBT3Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleidingBT12Temperatuurvoeler, heet gasBT14Temperatuurvoeler, vloeistofleidingBT15Temperatuursensor, verdamperBT16Temperatuurvoeler, aanzuiggasBT17Temperatuursensor, omgevingBT28Temperatuursensor, injectie, EVI-compressorBT81Temperatuursensor, verdamper zuiggasBT84
Elektrische onderdelenBasiskaartAA2Condensator (1x230V)CA1CompressorverwarmingEB10VentilatorGQ1OmvormerQA40Harmonisch filter (3x400V)RA1Smoring (1x230V)RA1EMC-filter (3x400V)RF2Klemmenstrook (1x230V)X6
KoedemiddelonderdelenVerdamperEP1CondensorEP2CompressorGQ10VuilfilterHQ9DroogfilterHS1ExpansieventielQN1OmloopklepQN44-wegklepQN2Expansieklep, onderkoelingQN34TerugslagklepRM1
DiversenTypeplaatjePF1SerienummerPF3Teken, leidingaansluitingenPF4Kabeldoorvoer, ingaande voedingUB1Opvangbak van condenswaterWM5
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaardenIEC 81346-1 en 81346-2.
19Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepompNIBE™ F2120
Aansluitdoos
LEK
AA2 FC1X24 F5 F4 X7 F2 F1
S2
S1
X23
X22
X21
X28 X27 F3 X2 X1 X5
X9
S3
Elektrische onderdelenBasiskaartAA2
Klemmenstrook, ingaande voedingX1Klemmenstrook, compressorvoedingX2Klemmenstrook, externe regelspanningX5Klemmenstrook, 230V~X7Klemmenstrook, aansluiting KVRX9Klemmenstrook, compressorblokkering,tarief
X21
Klemmenstrook, communicatieX22Klemmenstrook, communicatieX23Klemmenstrook, ventilatorX24Klemmenstrook, expansieklep QN1X27Klemmenstrook, onderkoeling QN34X28
Zekering, bedrijf 230V~F1Zekering, bedrijf 230V~F2Zekering voor externe verwarmingskabel KVRF3Zekering, ventilatorF4Zekering, ventilatorF5Automatische zekering (Vervangen door automa-tische bescherming (FB1) bij installatie van acces-soire KVR 10.)
FC1
Dip-switch, adressering warmtepomp tijdenscascadebedrijf
S1
Dip-switch, verschillende optiesS2Reset-knopS3
Aanduidingen in onderdeellocaties volgens standaardenIEC 81346-1 en 81346-2.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 3 | Het ontwerp van de warmtepomp20
AlgemeenLeidingen moeten volgens de geldende normen enrichtlijnen worden aangesloten.
De F2120 kan alleen functioneren tot een retourtempe-ratuur van ongeveer 55 °C en een uitgaande tempera-tuur van ongeveer 65 °C vanuit de warmtepomp.
De F2120 is niet voorzien van externe afsluiters op dewaterzijde. Deze moeten worden geïnstalleerd om toe-komstige service te vereenvoudigen. De retourtempera-tuur wordt beperkt door de retourleidingsensor.
WatervolumeAfhankelijk van de grootte van de F2120 is een bepaaldbeschikbaar watervolume vereist om korte bedrijfstijdente voorkomen en ontdooien mogelijk te maken. Vooreen optimale werking van de F2120 wordt een minimaalbeschikbaar watervolume van 10 liter keer de grootteaanbevolen. Bijv. F2120-12: 10 liter x 12 = 120 liter.
Voorzichtig!
Het leidingwerk moet worden doorgespoeldvoordat de warmtepomp wordt aangeslotenzodat eventuele verontreinigingen de compo-nenten niet kunnen beschadigen.
Leidingkoppelingverwarmingssysteemcircuit■ De F2120 kan worden aangesloten op het verwar-
mingssysteem, volgens één van de systeemoplossingendie gedownload kunnen worden van de websitewww.nibenl.nl.
■ De warmtepomp moet via de bovenste aansluiting(XL1) worden ontlucht met behulp van de ontluchting-snippel op de meegeleverde flexibele slang.
■ Installeer het meegeleverde vuilfilter voor de inlaat,d.w.z. de onderste aansluiting (XL2) op de F2120.
■ Alle buitenleidingen moeten thermisch geïsoleerd zijnmet leidingisolatie met een dikte van ten minste 19mm.
■ Installeer de afsluitklep en de aftapklep dusdanig datde F2120 geleegd kan worden in geval van langdurigestroomuitvallen.
■ De meegeleverde flexibele slangen fungeren als tril-lingsdempers. De flexibele leidingen zijn zo gemon-teerd dat er een elleboog ontstaat waardoor ze alstrillingsdempers fungeren.
LaadpompDe laadpomp (niet inbegrepen bij het product) wordtingeschakeld en bediend vanaf het binnendeel/de regel-module. Deze heeft een ingebouwde antivriesfunctieen mag daarom bij kans op bevriezing niet worden uit-geschakeld.
Bij temperaturen onder +2 °C loopt de laadpomp perio-diek om te voorkomen dat het water gaat bevriezen inhet laadcircuit. De functie biedt ook bescherming tegenovertemperatuur in het laadcircuit.
Drukval, zijde van hetverwarmingssysteemF2120-8, -12, -16, -20
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
0 0,05 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35 0,4 0,45 0,5 0,55 0,6 0,65 0,7 0,75 0,8 0,85 0,9
Tryckfall [kPa]
Flöde [l/s]
Tryckfall F2120
F2120-8
F2120-12/-16/-20
Drukval (kPa)
Stroom (l/s)
Warmte-isolatie
LEK
Warmte-isolatie
21Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingenNIBE™ F2120
4 Aansluiting van de leidingen
Flexibele slangen installerenLEK
Data
Serie.nr.
Art.nr. 711453
OUT
IN
XL1
XL2
NIBE™ F2120Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen22
Algemeen■ De warmtepomp mag alleen worden aangesloten met
toestemming van de energieleverancier en ondertoezicht van een gekwalificeerd installateur.
■ Als de F2120 is gezekerd met een automatische zeke-ring, moet deze minimaal een motorkarakteristiek ”C”hebben. Zie "Technische gegevens" voor de maatbe-paling van automatische zekeringen.
■ De F2120 beschikt niet over een omnipolaire circuiton-derbreker op de ingaande voeding. De voedingskabelvan de warmtepomp moet worden aangesloten opeen circuitonderbreker met ten minste een schakelaf-stand van 3 mm. Als het pand aardlekschakelaars heeft,moet de warmtepomp van een afzonderlijke aardlek-schakelaar worden voorzien. De aardlekschakelaarmoet een nominale stroom voor doorslaan hebbenvan niet meer dan 30 mA. De ingaande voeding moet400V 3N~ 50Hz zijn en verlopen via elektrische verdeel-kasten met zekeringen.
Voor de 230V~ 50Hz moet de ingaande voeding 230V~50Hz zijn en verlopen via verdeelkasten met zekerin-gen.
■ Als er in het pand een isolatietest moet worden uitge-voerd, moet de warmtepomp worden ontkoppeld.
■ Als de regeling afzonderlijk van andere onderdelen inde warmtepomp moet worden geleverd (bijv. voortariefaansluiting), moet een aparte voedingskabelworden aangesloten op de klemmenstrook (X5).
■ Het leiden van de kabels voor sterkstroom en signalenmoet gebeuren aan de hand van kabeldoorvoeren aande rechterkant van de warmtepomp, gezien vanaf devoorkant.
■ De communicatiekabel moet een 3-aderige, afge-schermde kabel zijn en worden aangesloten tussenF2120 klemmenstrook X22 en het binnendeel/de re-gelmodule.
■ Sluit de laadpomp aan op het binnendeel/de regelmo-dule. In de installatiehandleiding voor uw binnen-deel/regelmodule kunt u zien waar de laadpomp moetworden aangesloten.
Voorzichtig!
De elektrische installatie en het onderhoudmoeten worden uitgevoerd onder toezicht vaneen erkend elektrotechnisch installateur. Scha-kel, voordat u met het onderhoud aanvangt, destroom uit met de aardlekschakelaar. De elektri-sche installatie en de bedrading moeten con-form de geldende voorschriften worden uitge-voerd.
Voorzichtig!
Controleer voordat het apparaat wordt gestartde aansluitingen, de netspanning en de fase-spanning om schade aan de elektronica van delucht/water-warmtepomp te voorkomen.
Voorzichtig!
Tijdens het aansluiten moet rekening wordengehouden met de externe regeling.
Voorzichtig!
Als de voedingskabel beschadigd is, mag dezeuitsluitend worden vervangen door NIBE, zijnservicevertegenwoordiger of een soortgelijkeerkende persoon om gevaar en schade te voor-komen.
23Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F2120
5 Elektrische aansluitingen
LEK
AA2 FC1X24 F5 F4 X7 F2 F1
S2
S1
X23
X22
X21
X28 X27 F3 X2 X1 X5
X9
S3
NIBE™ F2120Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen24
Toegankelijkheid, elektrischeaansluitingVerwijderen van de afdekking aan de zijkantHaal de schroeven los en verwijder de kap.
LEK
25Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F2120
Configuratie met behulp vandip-switchOp de basiskaart (AA2) selecteert u het communicatie-adres voor de F2120 naar het binnendeel / de regelmo-dule. Dip-switch S1 wordt gebruikt voor de configuratievan adres en functies. Voor cascaderegeling met bijvoor-beeld de SMO is adressering vereist. Standaard heeft deF2120 adres 1. Bij een cascadeschakeling moeten alleF2120 een uniek adres hebben. Het adres heeft een bi-naire codering.
Standaard-instelling
Adres
(com)
SlavePositie DIP S1
(1 / 2 / 3)
UIT01Slave 1uit / uit / uitUIT02Slave 2aan / uit / uitUIT03Slave 3uit / aan / uitUIT04Slave 4aan / aan / uitUIT05Slave 5uit / uit / aanUIT06Slave 6aan / uit / aanUIT07Slave 7uit / aan / aanUIT08Slave 8aan / aan /aan
Standaard-instelling
FunctieInstellingPositie DIPS1
UITStaat koelingtoe
AAN4
Standaardinstel-ling
InstellingPositie DIP S2
UITUIT1UITUIT2UITUIT3UITUIT4
Schakelaar S3 is de reset-knop om waarmee de regelingwordt herstart.
LET OP!
DIP S1 positie 4 moet worden gewijzigd in ONom koeling mogelijk te maken
NIBE™ F2120Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen26
Aansluitingen Voorzichtig!
Om interferentie te voorkomen, mogen niet-afgeschermde communicatie- en/of sensorka-bels naar externe aansluitingen niet dichter dan20 cm bij een kabel met hoge spanning wordengelegd.
Spanningaansluiting
LEK
Data
Serie.nr.
Art.nr. 711453
OUT
IN
LEK
Ingaande voeding
Aansluiting
De ingaande voedingskabel wordt meegeleverd en inde fabriek aangesloten op klemmenstrook X1. Buitende warmtepomp is er ca. 1,8 m kabel beschikbaar.
Bij de installatie moet de schroefverbinding op de ach-terkant van de warmtepomp worden gemonteerd. Hetgedeelte van de schroefverbinding dat de kabel klemtmoet worden aangehaald met een aanhaalmoment vanmeer dan 3,5Nm.
27Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F2120
Aansluiten externe regelspanning
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waar-schuwingsstickers voor externe spanning.
Bij het aansluiten van externe regelspanning moeten debruggen van klemmenstrook X5 (zie afbeelding) wordenverwijderd.
L
0
LEK
1. 2. 3. 4.
Sluit de externe regelspanning (230V~ 50Hz) aan opklemmenstrook X5:L, X5:N en X5:PE (zoals afgebeeld).
L
N
L
N
L
N
F2120
X5
Externt
X5
ExternF2120
Als externe regelspanning tijdens tariefregeling wordtgebruikt, moet een maakcontact worden aangeslotenop klemmenstrook X21:1 en X21:2 (compressorblokke-ring) om een alarm te voorkomen.
X21X21
Compressorblokkering
Externe verwarmingskabel incondenswaterleiding (KVR 10)De F2120 is voorzien van een klemmenstrook voor eenexterne verwarmingskabel (EB14, niet meegeleverd). Deaansluiting is in de fabriek afgezekerd met 250 mA (F3).Als er een andere verwarmingskabel gebruikt moetworden, moet de zekering worden vervangen door eengeschikte zekering.
NIBE-onder-deelnr.
Zekering (F3)Totaalvermo-gen (W)
Lengte(m)
718085T100mA/250V151518900*T250mA/250V453718086T500mA/250V906
* Af fabriek gemonteerd.
Vervang de MCB (FC1) voor automatische bescherming(FB1) bij installatie van KVR 10 als er geen externe auto-matische bescherming voor de installatie is. Automati-sche bescherming (FB1) is beschikbaar als meegeleverdonderdeel voor KVR 10.
Sluit de externe verwarmingskabel (EB14) aan op klem-menstrook X9:L en X9:N. Als er een massakabel is, sluitu die aan op X9:PE. Zie de volgende afbeelding en leesverder de installateurshandleiding voor KVR 10.
L
N
L
N
PE
F2120 Externt
L
N
PE
X9
F3
ExternF2120
EB14
Externe warmtekabel
F3
X9
Voorzichtig!
De leiding moet bestand zijn tegen de warmtevan de verwarmingskabel.
Voor deze doeleinden moet accessoire KVR 10worden gebruikt.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen28
Het leiden van de kabels
De volgende afbeelding geeft het aanbevolen kabeltra-ject aan van de aansluitdoos naar de opvangbak voorcondenswater op de binnenkant van de F2120. De aan-sluiting tussen de elektriciteitskabel en de verwarmings-kabel moet plaatsvinden achter de inlaat naar de opvang-bak voor condenswater. De afstand tussen de aansluit-doos en de inlaat naar de opvangbak voor condenswatermoet ca. 1 600 mm zijn.
LEK
LEK
Data
Serie.nr.
Art.nr. 711453
OUT
IN
EB14
LEK
LEK
Data
Serie.nr.
Art.nr. 711453
OUT
IN
EB14
29Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F2120
Optionele aansluitingen
CommunicatieDe F2120 communiceert met NIBE binnendelen/regel-modules door het aansluiten van een 3-aderige. afge-schermde kabel op klemmenstrook X22:1–4, zoalsweergegeven op de volgende afbeelding.Voor cascadeschakeling verbindt u klemmenstrook X23met X22 naar de volgende warmtepomp.
VVM
GND
B
AGND
B
A
X23
AA3-X4
X22
F2120Inomhusmodul
2
1
3
4
15
14
13
12
11
10
F2120Binnendeel (HWM)
AA3-X4
X23
X22
SMO 20
LEK
L N 1 1 0 2 3 4PE
21
20
19
18
17
16
15
14
13
12
11
10
98
76
54
32
1
X2
5
6
7
2
1
8
9
13
12
4
3
11
10
19
20
21
14
18
16
17
15
A
B
GND
SMO
19
20
21
18
F2120
2
1
3
4
GND
B
A
A
B
GND
F2020/F2025/F2300
A
B
GND56
42
31
F2026
A
B
GND
54
23
1
F2030
6
5
4
3
2
1
A
B
GND
A
B
GND
F2040
F2120
X2
X22
SMO 20
NIBE™ F2120Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingen30
SMO 40
123
ABGND
45
SMO
6
5
4
3
2
1
A
B
GND
A
B
GND
6
5
4
3
2
1
A
B
GND
A
B
GND
F2040 F2040
A
B
GND
54
23
1 A
B
GND
54
23
1
F2030 F2030
A
B
GND56
42
31
A
B
GND56
42
31
F2026 F2026
2
1
3
4
GND
B
A
2
1
3
4
GND
B
A
X22 X22
F2120 F2120
2
1
3
4
GND
B
A
2
1
3
4
GND
B
A
X23 X23
A
B
GND
A
B
GND
F2020/F2025/F2300 F2020/F2025/F2300
F2120
AA5-X4
X22 X22
F2120
SMO 40
X23 X23
L N 1 1 0 2 3 4PE
1 2 3 4
LEK
ON
12345678
-X9
-X2 24
20
21
22
23
15
16
17
18
19
10
11
12
13
14
5
6
7
8
9
1
1NLPEPE
12345678
21 2
3 4 5 6 7 8 9
2
3
4
-X8
-X4
-X10-X1
AA5-X4
Raadpleeg voor aansluiting van het binnendeel/de re-gelmodule de betreffende handleiding op www.ni-benl.nl.
Accessoires aansluitenInstructies voor het aansluiten van accessoires vindt u inde bijgeleverde installatie-instructies voor het betreffen-de accessoire. Zie pagina 40 voor de lijst met accessoiresdie kunnen worden gebruikt met de F2120.
31Hoofdstuk 5 | Elektrische aansluitingenNIBE™ F2120
Voorbereidingen■ Controleer of het leidingsysteem is voorbereid.
■ Controleer het leidingsysteem op lekkage.
■ Controleer of de elektrische installatie is voorbereid.
■ Controleer of de elektrische voeding is aangesloten,zodat de compressor kan worden opgewarmd.
■ De compressorverwarming (EB10) moet minimaal 3uur actief zijn voordat compressorbedrijf geactiveerdkan worden. Dit gebeurt door de regelspanning aante sluiten. De F2120 staat compressorstart toe nadatde compressor is opgewarmd. Dit kan tot 3 uur duren.
Vullen en ontluchten van hetverwarmingssysteem1. Vul het verwarmingssysteem tot de noodzakelijke
druk.2. Ontlucht het systeem met de ontluchtingsnippel op
de flexibele slang (meegeleverd) en mogelijk ook decirculatiepomp.
LEK
QM20
Inbedrijfstelling en inspectie1. Communicatiekabel, klemmenstrook (X22:1-4) moet
zijn aangesloten.2. Als koelen met de F2120 gewenst is, moet dip-switch
S1 positie 4 worden gewijzigd volgens de beschrij-ving onderaan op pagina 26.
3. Schakel de isolatorschakelaar in.4. Zorg ervoor dat de F2120 op de stroombron is aan-
gesloten.5. Controleer of de zekering (FC1) aan is.6. Plaats de verwijderde panelen en kap terug.7. Nadat de voeding naar de F2120 is ingeschakeld en
er een compressorvraag van het binnendeel/de re-gelmodule is, start de compressor zodra deze is op-gewarmd, na max. 180 minuten. De lengte van dezetijdvertraging hangt ervan af of de compressor eer-der is opgewarmd. Zie hoofdstuk Voorbereidingenop pagina 32.
8. Stel het laaddebiet af volgens de grootte. Zie ookhoofdstuk "Afstelling, debiet” op pagina 33.
9. Pas de menu-instellingen indien nodig aan via hetbinnendeel/de regelmodule.
10. Vul het inbedrijfstellingsrapport in de gebruikers-handleiding in.
11. Verwijder de beschermende laag van de afdekkingop de F2120.
Voorzichtig!
Tijdens het aansluiten moet rekening wordengehouden met de externe regeling.
Ontluchten, zijde van hetverwarmingssysteemDe eerste tijd komt er lucht vrij uit het warme water enhet kan nodig zijn om het systeem te ontluchten. Als erborrelende geluiden bij de warmtepomp worden waar-genomen, kan het nodig zijn om de circulatiepomp enradiatoren van het hele systeem nogmaals te ontluchten.Als het systeem stabiel is (juiste druk en volledig ontlucht)kan het automatische regelsysteem voor de verwarmingnaar behoefte worden ingesteld.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstelling32
6 Inbedrijfstelling en afstelling
Afstelling, debietOm te zorgen dat de warmtepomp het hele jaar naarbehoren werkt, moet het laaddebiet correct worden af-gesteld.
Als een NIBE binnendeel VVM of een door een accessoiregeregelde laadpomp wordt gebruikt voor de regelmo-dule SMO, probeert de regeling een optimaal debietdoor de warmtepomp te handhaven.
Afstellen kan vereist zijn, vooral voor het verwarmen vaneen aparte boiler. Daarom wordt de optie van het afstel-len van het debiet door de boiler met behulp van eeninregelklep aanbevolen.1. Aanbeveling bij onvoldoende warm water en infor-
matiemelding "condensor uit hoog" tijdens warm-tapwaterproductie: verhoog het debiet
2. Aanbeveling bij onvoldoende warm water en infor-matiemelding "condensor in hoog" tijdens warmtap-waterproductie: verlaag het debiet
33Hoofdstuk 6 | Inbedrijfstelling en afstellingNIBE™ F2120
AlgemeenDe F2120 is uitgerust met een interne elektronische re-geling die alle functies aanstuurt die nodig zijn voor hetfunctioneren van de warmtepomp, bijvoorbeeld ontdooi-en, stoppen bij max./min. temperatuur, aansluiting vande compressorverwarming en beschermende functiestijdens bedrijf.
De temperaturen, het aantal starts en de bedrijfstijdworden uitgelezen op het binnendeel/de regelmodule.
De geïntegreerde regeling toont informatie via status-LED's en kan tijdens service worden gebruikt.
Onder normale bedrijfsomstandigheden hoeft de huis-eigenaar geen toegang te hebben tot de regeling.
De F2120 communiceert met het NIBE binnendeel/deregelmodule, wat inhoudt dat alle instellingen enmeetwaarden van de F2120 worden afgesteld en uitge-lezen op het binnendeel/de regelmodule.
LED-statusDe basiskaart (AA2) heeft zes status-LED's om het bedie-nen en opsporen van problemen eenvoudig te maken.
UitlegStatusLED
Besturingskaart zonder voe-ding
Brandt nietPWR
(groen)Besturingskaart voeding aanBrandt conti-
nuCPU zonder stroomBrandt nietCPU
CPU in bedrijfKnippert(groen)
CPU onjuist in bedrijfBrandt conti-nu
Geen communicatie metbinnendeel/regelmodule
Brandt nietEXT COMM
(groen)Communicatie met binnen-deel/regelmodule
Knippert
Geen communicatie met in-verter
Brandt nietINT COMM
(groen)Communicatie met inverterKnippertGeen ontdooien of bescher-ming actief
Brandt nietDEFROST
(groen)Een bescherming is actiefKnippertBezig met ontdooienBrandt conti-
nuGeen foutenBrandt nietERROR
(rood) B-alarm, actiefKnippertA-alarm, actiefBrandt conti-
nuRelais in onbekrachtigdepositie
Brandt nietK1, K2, K3,K4, K5
Relais ingeschakeldBrandt conti-nu
Geen functieN-RELAYGeen functieCOMPR. ON
MasterbedieningVoor het bedienen van de F2120 is een NIBE binnen-deel/regelmodule vereist, die de F2120 volgens de vraagoproept. Alle instellingen voor de F2120 worden via hetbinnendeel/de regelmodule verricht. Deze toont ook destatus en sensorwaarden van de F2120.
Een-heid
Parame-terbereik
Waar-de
Beschrijving
°C4 – 144Uitschakelwaarde activerenvan passief ontdooien
°C-5 – 5-3Starttemperatuur BT16 omindex te berekenen
(1 / 0)Ja / NeeNeeVentilator ontdooien toe-staan
(1 / 0)Ja / NeeNeeStille stand toestaan(1 / 0)Ja / NeeNeeOntdooien vaker toestaan
NIBE™ F2120Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding34
7 Bediening - Inleiding
Regeling
Regeling, ontdooien■ Het ontdooien gebeurt actief (met compressor aan en
ventilator uit) of passief (met compressor uit en venti-lator aan).
■ Als de compressor loopt en de temperatuur van deverdampersensor (BT16) onder een drempelwaardevalt, begint een time counter iedere minuut op te tel-len.
■ De tijd tot het ontdooien in minuten verschijnt op hetbinnendeel/de regelmodule. Het ontdooien startwanneer deze waarde 0 minuten is.
■ Als "ventilator ontdooien" is geactiveerd in menu5.11.1.1, begint het ontdooien van de ventilator tijdenshet ontdooien. Ventilator ontdooien voorkomt devorming van ijs op de ventilatorbladen en het ventila-torrooster.
■ Als de verdamper te koud is, start er een "beveiligdeontdooiing" op. Deze ontdooiing kan ten opzichte vaneen reguliere ontdooiing eerder worden opgestart.Als er 10 beveiligde ontdooiingen op rij voorkomen,wordt een alarm 341 geactiveerd wat een permanentalarm is.
■ Als ontdooien nodig is, start passief ontdooien alstemperatuursensor BT28 hoger is dan 4 °C en decompressor is gestopt, omdat aan de verwarmingsver-eiste is voldaan.
Actief ontdooien:1. De vierwegklep schakelt over op ontdooien.2. De ventilator stopt en de compressor blijft lopen.3. Als het ontdooien klaar is, schakelt de vierwegklep
terug naar verwarmen. De compressorsnelheid iskortstondig geblokkeerd.
4. De omgevingstemperatuursensor is vergrendeld enhet alarm voor hoge temperatuur wordt gedurendetwee minuten na ontdooien geblokkeerd.
Passief ontdooien:1. De compressor stopt.2. De vierwegklep schakelt niet over.3. Ventilator draait op hoge snelheid.4. Als het passief ontdooien klaar is, stopt de ventilator.5. De omgevingstemperatuursensor is vergrendeld en
het alarm voor hoge temperatuur wordt gedurendetwee minuten na ontdooien geblokkeerd.
6. Als er een warmtevraag is, stopt passief ontdooienen start de compressor.
Er zijn meerdere mogelijke redenen waarom hetactieve ontdooien wordt beëindigd:1. Als de temperatuur van de verdampersensor zijn
stopwaarde heeft bereikt (normale stop).2. Als ontdooien langer dan 15 minuten is geactiveerd.
Dit kan het gevolg zijn van te weinig energie in dewarmtebron, te harde wind op de verdamper en/ofeen fout in de sensor op de verdamper waardooreen te lage temperatuur wordt weergegeven (bijkoude buitenlucht).
3. Als de temperatuur in retourleidingsensorkanaalBT3 onder 10 °C zakt.
4. Als de temperatuur van de verdamper (BP8) onderzijn laagst toegestane waarde zakt. Na tien mislukteontdooiingen treedt er een alarm op: 228.
35Hoofdstuk 7 | Bediening - InleidingNIBE™ F2120
Bediening - WarmtepompEB101
Menu warmtepomp
Menu 5.11.1.1
Deze instellingen worden verricht op het display van hetbinnendeel/de regelmodule.
Stille stand toegestaan
Hier stelt u in of de stille stand voor de warmtepomp aldan niet moet worden geactiveerd. Let erop dat program-meren mogelijk is als de stille stand actief moet zijn.
Compressorfase detecteren
Toont op welke fase de warmtepomp heeft gedetecteerdof u F2120 230V~50Hz hebt. Fasedetectie vindt normaalgesproken automatisch plaats bij het opstarten van hetbinnendeel/de regelmodule. Deze instelling kan hand-matig worden gewijzigd.
Huidige grens
Hier stelt u in of de stroombegrenzingsfunctie moetworden geactiveerd voor de warmtepomp. Als de functieactief is, kunt u de waarde van de maximale stroom be-grenzen.
Instelbereik: 6 – 32 A
Fabrieksinstelling: 32 A
blockFreq 1
Selecteer hier een frequentiebereik waarbinnen dewarmtepomp mag werken.
blockFreq 2
Selecteer hier een frequentiebereik waarbinnen dewarmtepomp mag werken.
Ontdooien
Hier kunt u de instellingen wijzigen die van invloed zijnop de ontdooifunctie.
Starttemperatuur voor ontdooifunctie
Hier kunt u instellen bij welke temperatuur (BT16) deontdooifunctie moet starten. De waarde mag uitsluitendin overleg met uw installateur worden gewijzigd.
Instelbereik: -5 – 5 °C
Fabrieksinstelling: -3 °C
Uitschakelwaarde activeren van passief ontdooien
Hier kunt u instellen bij welke temperatuur (BT28) passiefontdooien moet worden geactiveerd. Tijdens passiefontdooien wordt het ijs gesmolten door de energie vande omgevingslucht. De ventilator is actief tijdens passiefontdooien. De waarde mag uitsluitend in overleg metuw installateur worden gewijzigd.
Instelbereik: 2 – 10 °C
Fabrieksinstelling: 4 °C
Ontdooien vaker toestaan
Hier activeert u of ontdooien vaker dan normaal moetplaatsvinden. De selectie kan opnieuw worden verrichtals de warmtepomp een alarm ontvangt vanwege devorming van ijs tijdens bedrijf veroorzaakt door bijvoor-beeld sneeuw.
Ventilator ontdooien toestaan
Hier stelt u in of de functie "ventilator ontdooien" moetworden geactiveerd voor de warmtepomp. Dit kanworden geactiveerd als ij/sneeuw zich ophoopt op deventilator, het rooster of de ventilatorconus.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 7 | Bediening - Inleiding36
Problemen oplossenVoorzichtig!
Werk achter afschermingen die zijn vastgezetmet schroeven mag uitsluitend worden uitge-voerd door, of onder toezicht van, een gekwali-ficeerde installateur.
Voorzichtig!
Aangezien de F2120 kan worden aangeslotenop een groot aantal verschillende externe een-heden, moeten ook deze worden gecontroleerd.
Voorzichtig!
In het geval dat het herstel van de defecten ge-paard gaat met werkzaamheden binnen devastgeschroefde luiken, moet de elektriciteitworden afgesloten via de veiligheidsschakelaar.
Voorzichtig!
Het alarm wordt bevestigd op het binnen-deel/de regelmodule (VVM / SMO) of door on-derbreking van de spanning naar en vervolgensherstarten van de warmtepomp.
De volgende tips kunnen worden gebruikt om storingenin het comfortniveau te herstellen:
BasishandelingenStart met een controle van de volgende mogelijke sto-ringsbronnen:■ Of de warmtepomp draait of de voedingskabel naar
de F2120 is aangesloten.
■ Groeps- en hoofdzekeringen van de woning.
■ De aardlekschakelaar van de woning.
■ De automatische zekering van de warmtepomp (FC1).
■ De aardlekschakelaar van de warmtepomp.
■ F2120 automatische bescherming (FB1). (Alleen alsKVR 10 is geïnstalleerd.)
Lage warmtapwatertemperatuur of gebrekaan warmtapwaterDit gedeelte van het hoofdstuk over het oplossen vanproblemen geldt alleen als de warmtepomp is aangeslo-ten op de boiler.■ Groot warmtapwaterverbruik.
– Wacht totdat het warme water is verwarmd.
■ Onjuiste instellingen binnendeel of regelmodule.– Zie de handleiding van het binnendeel of de regel-
module.
■ Verstopt vuilfilter.– Controleer of het alarm Condensor uit hoog (162)
in het alarmlog staat. Controleer en reinig het vuilfil-ter.
Lage kamertemperatuur■ Gesloten thermostaten in meerdere kamers.
– Zet de thermostaten in zoveel mogelijk kamers opmax.
■ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveer-de kamerverwarming.– Controleer alle externe schakelaars.
■ Onjuiste instellingen in binnendeel of regelmodule.– Zie de handleiding voor het binnendeel / de regel-
module (VVM / SMO).
■ Onjuist afgesteld debiet door de warmtepomp.– Controleer of het alarm Condensor in hoog (163) of
Condensor uit hoog (162) in het alarmlog staat. Volgde instructies voor het afstellen van het laaddebiet.
Hoge kamertemperatuur■ Externe schakelaar voor het wijzigen van de geactiveer-
de kamerverwarming.– Controleer alle externe schakelaars.
■ Onjuiste instellingen in binnendeel of regelmodule.– Zie de handleiding van het binnendeel of de regel-
module.
F2120 niet in bedrijfDe F2120 communiceert alle alarmmeldingen naar hetbinnendeel/de regelmodule (VVM / SMO).■ Zorg ervoor dat de F2120 is aangesloten op de
stroombron.
■ Controleer het binnendeel/de regelmodule (VVM /SMO). Zie het hoofdstuk "Verstoringen van comfort"in de installateurshandleiding voor het binnendeel/deregelmodule (VVM / SMO).
F2120 communiceert niet■ Controleer of de adressering van de F2120 correct is.
■ Controleer of de communicatiekabel is aangesloten.
37Hoofdstuk 8 | Storingen in comfortNIBE™ F2120
8 Storingen in comfort
Sensorplaatsing
LEK
Sensoren
1
1
2 1 2 3 4 1 2 3 4
2 3 4 1 2 3 4
BT28
BT3
BT12
BT16
BT14
BT15
BT17
BT81
BT84
BP8
BP8
BP11
BP9
BP11
BT3
BT28
BT16
BT12
BT14
BT15
BT17
BT81
BT84
BP8
BP9
BP9
BP11
LagedrukzenderBP8HogedruksensorBP9Druksensor, injectieBP11Temperatuursensor, retourBT3Temperatuurvoeler, condensor aanvoerleidingBT12Temperatuurvoeler, heet gasBT14Temperatuurvoeler, vloeistofleidingBT15Temperatuursensor, verdamperBT16Temperatuurvoeler, aanzuiggasBT17Temperatuursensor, omgevingBT28Temperatuursensor, injectie, EVI-compressorBT81Temperatuursensor, zuiggas, verdamperBT84
Gegevens voor temperatuursensor retourleiding(BT3), condensortoevoer (BT12), vloeistofleiding(BT15) en injectie (BT81)
Spanning (VDC)Weerstand(kOhm)
Temperatuur(°C)
3,256351,0-403,240251,6-353,218182,5-303,189133,8-253,15099,22-203,10574,32-153,04756,20-102,97642,89-52,88933,0202,78925,6152,67320,02102,54115,77152,39912,51202,24510,00252,0838,045301,9166,514351,7525,306401,5874,348451,4263,583501,2782,968551,1362,467601,0072,068650,8911,739700,7851,469750,6911,246800,6071,061850,5330,908900,4690,779950,4140,672100
NIBE™ F2120Hoofdstuk 8 | Storingen in comfort38
Gegevens voor heetgassensor (BT14)
Spanning (V)Weerstand(kOhm)
Temperatuur(°C)
4,81118,7404,7796,13454,7278,30504,6664,11554,5952,76604,5143,64654,4336,26704,3330,27754,2225,38804,1021,37853,9718,07903,8315,33953,6813,061003,5211,171053,369,591103,198,261153,017,131202,846,181252,675,371302,504,691352,334,10140
Gegevens voor verdampersensor (BT16),omgevingssensor (BT28), zuiggassensor (BT17) enzuiggas, verdamper (BT84)
Spanning (VDC)Weerstand(kOhm)
Temperatuur(°C)
4,7177,58-504,6257,69-454,5143,34-404,3732,87-354,2125,17-304,0319,43-253,8215,13-203,5811,88-153,339,392-103,077,481-52,806,00002,544,84452,283,935102,033,217151,802,644201,592,186251,391,817301,221,518351,071,274400,931,075450,810,911500,710,775550,620,662600,540,568650,470,490700,410,4233750,360,367800,320,320850,280,280900,250,245950,220,216100
39Hoofdstuk 8 | Storingen in comfortNIBE™ F2120
BinnenmoduleVVM 310Art.nr. 069 430
VVM 310
Met ingebouwde EMK 310
Onderdeelnr. 069 084
VVM320
Koper, 3 x 400 V
Art.nr. 069 108
Roestvrij staal, 3 x 400 V
Onderdeelnr. 069 109
Emaille, 3 x 400 V
Met ingebouwde EMK 300
Onderdeelnr. 069 110
Roestvrij staal, 1 x 230 V
Onderdeelnr. 069 111
Roestvrij staal, 1 x 230 V
Met hogetemperatuur- en overdrukklep
Onderdeelnr. 069 112
VVM 325
Koper, 3 x 400 V
Art.nr. 069 154
VVM 500
Art.nr. 069 400
Leiding voor condenswaterLeiding condenswater, verschillende lengten.
KVR 10-10 F2120
1 meterArt.nr. 067 549KVR 10-30 F2120
3 meterArt.nr. 067 550
KVR 10-60 F2120
6 meterArt.nr. 067 551
Regelmodule
SMO 20
Regelmodule
Art.nr. 067 224
SMO 40
Regelmodule
Art.nr. 067 225
NIBE™ F2120Hoofdstuk 9 | Accessoires40
9 Accessoires
Afmetingen
F2120-8
F2120
1130
1055 40
Ø52
65 85470
35 -
65
1030 1
80
475
70
110
610
F2120-12, -16, -20
F2120
1280
1205 40
Ø52
65 85470
35 -
65
1130 1
80
475
70
110
612
41Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
10 Technische gegevens
GeluidsdrukniveausDe F2120 wordt normaal gesproken naast een wandvan een huis geplaatst. Dat levert een geluidsverdelingin een bepaalde richting op waarmee rekening moet
worden gehouden. Probeer dan ook altijd om een locatiete vinden langs de zijde waaraan de minst geluidsgevoe-lige zone grenst.
De geluidsdrukniveaus worden verder beïnvloed doormuren, stenen, verschillen in bodemniveaus enz. Dezemoeten dan ook puur als richtwaarden worden be-schouwd.
2 m
6 m
10 m
LEK
2016128F2120
53535353LW(A)Geluidsniveau (LWA), volgens EN12102 bij 7 / 45 (nominaal)
39393939dB(A)Geluidsdrukniveau (LPA) bij 2 m*
29,529,529,529,5dB(A)Geluidsdrukniveau (LPA) bij 6 m*
25252525dB(A)Geluidsdrukniveau (LPA) bij 10 m*
*Vrije ruimte.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens42
Technische specificaties128F2120 – 1x230V
VerwarmingVermogensgegevens volgens EN 14511, deellast1)
3,54 / 0,69 / 5,124,77 / 0,99 / 4,82kW/kW/-7/35 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen / COPEN14511
3,64 / 0,91 / 4,004,82 / 1,24 / 3,89kW/kW/-7/45 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen / COPEN14511
5,21/ 1,22 / 4,274,03 / 0,91 / 4,43kW/kW/-2/35 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen / COPEN14511
5,27 / 1,49 / 3,544,07 / 1,16 / 3,51kW/kW/-2/45 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen / COPEN14511
Max.Max.Buitentemp.:/Aanvoertemp.
Koeling
4,69 / 1,70 / 2,763,80 / 1,28 / 2,9735 / 7 °CVermogensgegevens volgens EN14511 ΔT5K5,44 / 1,73 / 3,155,10 / 1,37 / 3,7335 / 18 °C
Gespecificeerd/toegevoerd vermogen/EER
Elektrische gegevens230V~50HzNominale spanning
1614ArmsMax. bedrijfsstroom, warmtepomp
1513ArmsMax. bedrijfsstroom, compressor
4540WMax. vermogen, ventilator1616ArmsZekering
Koudemiddel systeemR410AType koudemiddelScrollSoort compressor
2,62,4kgVolume5,435,01tCO2-equivalent
4,5MPaUitschakelwaarde drukschakelaar WP (BP1)0,7MPaVerschil pressostaat HP
0,12MPaLagedrukpressostaat LP0,7MPaVerschil pressostaat LP
Luchtstroom3 4002 400m3/hMax. luchtstroom
-25 / 43°CMin./max. luchttemp., max.omgekeerde cyclusOntdooisysteem
Waterdebiet0,45 (4,5 bar)MPaMax. systeemdruk verw.systeem
0,11 / 0,440,08 / 0,32l/sMin./max. stroom65 / 26°CMax./min. temp. verwarmingssysteem continu bedrijf
G1 1/4" uitwendig draad (Ø35 mm)Aansluiting verwarmingssysteem F2120G1 1/4" uitwendig draad (Ø35 mm)Aansluiting verwarmingssysteem flexibele leiding
Afmetingen en gewicht1 2801 130mmBreedte612610mmDiepte
1 1651 070mmHoogte met voet160150kgGewicht (excl. verpakking)160150kg(excl. verpakking)
43Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
128F2120 – 1x230V
DiversenIP24VeiligheidsklassegrijsKleur
064 136064 134Onderdeelnr.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens44
2016128F2120 – 3x400V
VerwarmingVermogensgegevens volgens EN 14511, deellast1)
5,17/1,01/5,115,17/1,01/5,113,54/0,69/5,124,77/0,99/4,82kW/kW/-7/35 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen /COPEN14511
5,49/1,33/4,145,49/1,33/4,143,64/0,91/4,004,82/1,24/3,89kW/kW/-7/45 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen /COPEN14511
9,95/2,36/4,227,80/1,79/4,365,21/1,22/4,274,03/0,91/4,43kW/kW/-2/35 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen /COPEN14511
10,41/2,88/3,617,97/2,24/3,565,27/1,49/3,544,07/1,16/3,51kW/kW/-2/45 Nominaal vermogen / Toegevoerd vermogen /COPEN14511
Max.Max.Max.Max.Buitentemp.:/Aanvoertemp.
Koeling
8,10/3,50/2,317,09/2,72/2,614,69/1,70/2,763,80/1,28/2,9735 / 7 °CVermogensgegevens volgens EN14511 ΔT5K9,26/3,64/2,548,19/2,83/2,905,44/1,73/3,155,10/1,37/3,7335 / 18 °C
Gespecificeerd/toegevoerd vermogen/EER
Elektrische gegevens400V 3N~50HzNominale spanning
119,576ArmsMax. bedrijfsstroom, warmtepomp
108,565ArmsMax. bedrijfsstroom, compressor
80684540WMax. vermogen, ventilator13101010ArmsZekering
Koudemiddel systeemR410AType koudemiddelScrollSoort compressor
332,62,4kgVolume6,266,265,435,01tCO2-equivalent
4,5MPaUitschakelwaarde drukschakelaar WP (BP1)0,7MPaVerschil pressostaat HP
0,12MPaLagedrukpressostaat LP0,7MPaVerschil pressostaat LP
Luchtstroom4 5004 1503 4002 400m3/hMax. luchtstroom
-25 / 43°CMin./max. luchttemp., max.omgekeerde cyclusOntdooisysteem
Waterdebiet0,45 (4,5 bar)MPaMax. systeemdruk verw.systeem
0,19/0,750,15/0,600,11/0,440,08/0,32l/sMin./max. stroom0,480,380,350,27l/sMin. debiet ontdooien (100 % pompsnelheid)
65 / 26°CMax./min. temp. verwarmingssysteem continu bedrijfG1 1/4" uitwendig draad (Ø35 mm)Aansluiting verwarmingssysteem F2120G1 1/4" uitwendig draad (Ø35 mm)Aansluiting verwarmingssysteem flexibele leiding
45Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
2016128F2120 – 3x400V
Afmetingen en gewicht1 2801 130mmBreedte612610mmDiepte
1 1651 070mmHoogte met voet183177167kgGewicht (excl. verpakking)
DiversenIP24VeiligheidsklasseGrijsKleur
064 141064139064 137064 135Onderdeelnr.
SCOP & Pdesign F2120 volgens EN 14825
2016128F2120SCOPPdesignSCOPPdesignSCOPPdesignSCOPPdesign5,05115,05114,8384,805,9SCOP 35 Gemiddeld
klimaat (Europa)3,912,33,912,33,788,33,756,3SCOP 55 Gemiddeld
klimaat (Europa)4,25134,25134,059,34,036,8SCOP 35 Koud klimaat3,53143,53143,339,83,337,4SCOP 55 Koud klimaat5,5135,5135,489,25,435,9SCOP 35 Warm klimaat4,5134,5134,489,24,356,3SCOP 55 Warm klimaat
1)Nominale vermogens inclusief ontdooien volgens EN14511 bijdoorstroming van verwarmingssysteem overeenkomstig DT=5 Kbij 7 / 45.2)Nominaal debiet komt overeen met DT=10 K bij 7 / 45.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens46
WerkgebiedF2120-8 werkbereik
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
-30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45
Framledningstemperatur (°C)
Utomhustemperatur (°C)Framledningstemperatur
Returledningstemperatur
Arbetsområde F2120-8
Buitentemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur
Retourtemperatuur
F2120-12 werkbereik
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
-30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45
Framledningstemperatur (°C)
Utomhustemperatur (°C)Framledningstemperatur
Returledningstemperatur
Arbetsområde F2120-12
Buitentemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur
Retourtemperatuur
47Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
F2120-16 / F2120-20 werkbereik
10
15
20
25
30
35
40
45
50
55
60
65
70
75
-30 -25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45
Framledningstemperatur (°C)
Utomhustemperatur (°C)Framledningstemperatur
Returledningstemperatur
Arbetsområde F2120-16 / F2120-20
Buitentemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur
Retourtemperatuur
F2120 werkbereik koelen
5
10
15
20
25
30
35
10 15 20 25 30 35 40 45
Framledningstemperatur (°C)
Utomhustemperatur (°C)Framledningstemperatur
Returledningstemperatur
Arbetsområde kyla F2120
Buitentemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur (°C)
Aanvoertemperatuur
Retourtemperatuur
Tijdens kortere tijden zijn lagere werktemperaturen aan de waterzijde toegestaan, bijv. tijdens opstarten.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens48
Verwarming
Vermogen en COP bij verschillendeaanvoertemperaturen
F2120-8
F2120-8 Max. verwarmingsvermogen
0,00
1,00
2,00
3,00
4,00
5,00
6,00
7,00
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
55
35
Uppvärmningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-8 Max uppvärmningskapacitet
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Verwarmingsvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-8 COP
35
45
55
0,00
1,00
2,00
3,00
4,00
5,00
6,00
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
COP
F2120-8 COP
Utomhustemperatur (°C)Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
COP
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-12
F2120-12 Max. verwarmingsvermogen
4,5
5
5,5
6
6,5
7
7,5
8
8,5
9
9,5
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
Uppvärmningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-12 Max uppvärmningskapacitet
55
35
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Verwarmingsvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-12 COP
COP
Utomhustemperatur (°C)
F2100-12 COP
Framledningstemperatur (°C)
35
45
55
0
1
2
3
4
5
6
7
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
Buitentemperatuur (°C)
COP
Aanvoertemperatuur (°C)
49Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
F2120-16
F2120-16 Max. verwarmingsvermogen
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
55
35
Uppvärmningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-16 Max uppvärmningskapacitet
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Verwarmingsvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-16 COPF2120-16 COP
Utomhustemperatur (°C)Framledningstemperatur (°C)
35
45
55
0
1
2
3
4
5
6
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
COP
Buitentemperatuur (°C)
COP
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-20
F2120-20 Max. verwarmingsvermogen
4
6
8
10
12
14
16
18
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
55
35
Uppvärmningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-20 Max uppvärmningskapacitet
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Verwarmingsvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-20 COP
COP
Utomhustemperatur (°C)Framledningstemperatur (°C)
F2120-20 COP
35
45
55
0
1
2
3
4
5
6
-25 -20 -15 -10 -5 0 5 10 15
Buitentemperatuur (°C)
COP
Aanvoertemperatuur (°C)
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens50
Koeling
Vermogen bij verschillendeaanvoertemperaturen (koelen)
F2120-8
3
3,5
4
4,5
5
5,5
6
15 20 25 30 35 40 45
25
18
7
Kylningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-8 Max kylningskapacitet
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Koelvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-12
3
3,5
4
4,5
5
5,5
6
6,5
15 20 25 30 35 40 45
25
18
7
Kylningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-12 Max kylningskapacitet
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Koelvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-16
3
4
5
6
7
8
9
10
15 20 25 30 35 40 45
25
18
7
Kylningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-16 Max kylningskapacitet
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Koelvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
F2120-20
5
6
7
8
9
10
11
15 20 25 30 35 40 45
25
18
7
Kylningskapacitet (kW)
Utomhustemperatur (°C)
F2120-20 Max kylningskapacitet
Framledningstemperatur (°C) Buitentemperatuur (°C)
Koelvermogen (kW)
Aanvoertemperatuur (°C)
51Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
EnergielabelInformatieblad
NIBENaam leverancier
F2120-20F2120-16F2120-12F2120-8Model leverancier
VVM 500VVM 500VVM 320VVM 320Model ketel
35 / 5535 / 5535 / 5535 / 55°CTemperatuurtoepassing
XXLXXLXLXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
A++ / A++A++ / A++A++ / A++A++ / A++Efficiëntieklasse ruimteverwarming, gemiddeld klimaat
AAAAEfficiëntieklasse tapwaterverwarming, gemiddeld kli-maat
11,0 / 12,311,0 / 12,38,0 / 8,35,9 / 6,3kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), gemid-deld klimaat
4 502 / 6 5244 502 / 6 5243 409 / 4 5292 544 / 3 472kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, gemid-deld klimaat
2096209616611661kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, gemid-deld klimaat
199 / 153199 / 153190 / 148189 / 147%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,gemiddeld klimaat
103103101101%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, gemiddeldklimaat
35353535dBGeluidsniveau LWA binnen
13,0 / 14,013,0 / 14,09,3 / 9,86,8 / 7,4kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), koudklimaat
13,0 / 13,013,0 / 13,09,2 / 9,25,9 / 6,3kWNominaal verwarmingsvermogen (Pdesignh), warmklimaat
7 543 / 9 7657 543 / 9 7655 666 / 7 2394 182 / 5 524kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, koud kli-maat
2284228418951895kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, koudklimaat
3 153 / 3 8673 153 / 3 8672 241 / 2 7411 452 / 1 939kWhJaarlijks energieverbruik ruimteverwarming, warmklimaat
1873187314731473kWhJaarlijks energieverbruik tapwaterverwarming, warmklimaat
167 / 138167 / 138159 / 130158 / 130%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,koud klimaat
94948888%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, koud klimaat217 / 177217 / 177216 / 176214 / 171%Seizoensgemiddelde efficiëntie ruimteverwarming,
warm klimaat115115114114%Energiezuinigheid tapwaterverwarming, warm klimaat53535353dBGeluidsniveau LWA buiten
Gegevens voor energiezuinigheid, pakket
F2120-20F2120-16F2120-12F2120-8Model leverancier
VVM 500VVM 500VVM 320VVM 320Model ketel
35 / 5535 / 5535 / 5535 / 55°CTemperatuurtoepassing
VIRegelaar, klasse4,0%Regelaar, bijdrage aan efficiëntie
203 / 157203 / 157194 / 152193 / 151%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,gemiddeld klimaat
A+++ / A+++A+++ / A+++A+++ / A+++A+++ / A+++Jaarenergiezuinigheidsklasse ruimteverwarming,pakket, gemiddeld klimaat
171 / 142171 / 142163 / 134162 / 134%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,koud klimaat
221 / 181221 / 181220 / 180218 / 175%Jaarenergiezuinigheid ruimteverwarming, pakket,warm klimaat
De vermelde efficiëntie van het systeem houdt ook rekening met de regelaar. Als er een externe aanvullende ketel of zonnewarmte aanhet systeem wordt toegevoegd, moet de totale efficiëntie van het systeem opnieuw worden berekend.
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens52
Technische documentatie
F2120-8Model leverancier
VVM 320Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja NeeLage-temperatuurwarmtepomp
Ja NeeGeïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja NeeCombinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud WarmKlimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)Temperatuurtoepassing
EN14825 / EN14511 / EN16147 / EN12102Toegepaste standaarden%147ƞsJaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW6,3PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en eenbuitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-peratuur Tj
-2,48COPdTj = -7 °CkW5,5PdhTj = -7 °C-3,80COPdTj = +2 °CkW4,1PdhTj = +2 °C-4,45COPdTj = +7 °CkW2,9PdhTj = +7 °C-5,26COPdTj = +12 °CkW3,3PdhTj = +12 °C-2,48COPdTj = bivkW5,5PdhTj = biv-2,34COPdTj = TOLkW5,7PdhTj = TOL-COPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-7TbivBivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,0PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,025POFFUit-stand
kW0,01PTOUit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,025PSBStand-bymodus
kW0,037PCKCarterverwarmingsstand
Overige punten
m3/h2 400Nominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m3/hNominaal debiet klimaatsysteemdB35 / 53LWAGeluidsniveau, binnen/buiten
m3/hBrine debiet brine-water of water-waterwarmtepompen
kWh3 472QHEJaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%101ƞwhEnergiezuinigheid tapwaterverwarmingXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQfuelDagelijks brandstofverbruikkWh7,56QelecDagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh1 661AECJaarlijks energieverbruik
53Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
F2120-12Model leverancier
VVM 320Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja NeeLage-temperatuurwarmtepomp
Ja NeeGeïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja NeeCombinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud WarmKlimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)Temperatuurtoepassing
EN14825 / EN14511 / EN16147 / EN12102Toegepaste standaarden%148ƞsJaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW8,3PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en eenbuitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-peratuur Tj
-2,39COPdTj = -7 °CkW7,3PdhTj = -7 °C-3,85COPdTj = +2 °CkW4,7PdhTj = +2 °C-4,48COPdTj = +7 °CkW2,9PdhTj = +7 °C-5,30COPdTj = +12 °CkW3,3PdhTj = +12 °C-2,39COPdTj = bivkW7,3PdhTj = biv-2,28COPdTj = TOLkW7,8PdhTj = TOL-COPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-7TbivBivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,5PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,025POFFUit-stand
kW0,007PTOUit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,025PSBStand-bymodus
kW0,037PCKCarterverwarmingsstand
Overige punten
m3/h3 400Nominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m3/hNominaal debiet klimaatsysteemdB35 / 53LWAGeluidsniveau, binnen/buiten
m3/hBrine debiet brine-water of water-waterwarmtepompen
kWh4 529QHEJaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%101ƞwhEnergiezuinigheid tapwaterverwarmingXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQfuelDagelijks brandstofverbruikkWh7,56QelecDagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh1 661AECJaarlijks energieverbruik
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens54
F2120-16Model leverancier
VVM 500Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja NeeLage-temperatuurwarmtepomp
Ja NeeGeïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja NeeCombinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud WarmKlimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)Temperatuurtoepassing
EN14825 / EN14511 / EN16147 / EN12102Toegepaste standaarden%153ƞsJaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW12,3PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en eenbuitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-peratuur Tj
-2,48COPdTj = -7 °CkW10,9PdhTj = -7 °C-3,96COPdTj = +2 °CkW6,7PdhTj = +2 °C-4,67COPdTj = +7 °CkW5,9PdhTj = +7 °C-5,67COPdTj = +12 °CkW6,5PdhTj = +12 °C-2,48COPdTj = bivkW10,9PdhTj = biv-2,40COPdTj = TOLkW11,6PdhTj = TOL-COPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-7TbivBivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,7PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,025POFFUit-stand
kW0,007PTOUit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,025PSBStand-bymodus
kW0,037PCKCarterverwarmingsstand
Overige punten
m3/h4 150Nominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m3/hNominaal debiet klimaatsysteemdB35 / 53LWAGeluidsniveau, binnen/buiten
m3/hBrine debiet brine-water of water-waterwarmtepompen
kWh6 524QHEJaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%103ƞwhEnergiezuinigheid tapwaterverwarmingXXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQfuelDagelijks brandstofverbruikkWh9,54QelecDagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh2 096AECJaarlijks energieverbruik
55Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
F2120-20Model leverancier
VVM 500Model ketel
Lucht-water
Ventilatielucht-water
Brine-water
Water-water
Type warmtepomp
Ja NeeLage-temperatuurwarmtepomp
Ja NeeGeïntegreerde dompelverwarmer voor bijverwarming
Ja NeeCombinatieverwarming warmtepomp
Gemiddeld Koud WarmKlimaat
Gemiddeld (55 °C) Laag (35 °C)Temperatuurtoepassing
EN14825 / EN14511 / EN16147 / EN12102Toegepaste standaarden%153ƞsJaarenergiezuinigheid ruimteverwarmingkW12,3PratedNominaal verwarmingsvermogen
Opgegeven prestatiecoëfficiënt voor ruimteverwarming bij deellast en eenbuitentemperatuur Tj
Opgegeven capaciteit voor ruimteverwarming bij deellast en een buitentem-peratuur Tj
-2,48COPdTj = -7 °CkW10,9PdhTj = -7 °C-3,96COPdTj = +2 °CkW6,7PdhTj = +2 °C-4,67COPdTj = +7 °CkW5,9PdhTj = +7 °C-5,67COPdTj = +12 °CkW6,5PdhTj = +12 °C-2,48COPdTj = bivkW10,9PdhTj = biv-2,40COPdTj = TOLkW11,6PdhTj = TOL-COPdTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)kWPdhTj = -15 °C (als TOL < -20 °C)
°C-10TOLMin. buitenluchttemperatuur°C-7TbivBivalentietemperatuur
-COPcycEfficiëntie cyclusintervalkWPcychCapaciteit cyclusinterval°C65WTOLMax. aanvoertemperatuur-0,99CdhDegradatiecoëfficiënt
BijverwarmingStroomverbruik in andere standen dan de actieve stand
kW0,7PsupNominaal verwarmingsvermogenkW0,025POFFUit-stand
kW0,007PTOUit-stand thermostaat
ElektrischType ingaande energiekW0,025PSBStand-bymodus
kW0,037PCKCarterverwarmingsstand
Overige punten
m3/h4 150Nominale luchtstroom (lucht-water)VeranderlijkCapaciteitsregeling
m3/hNominaal debiet klimaatsysteemdB35 / 53LWAGeluidsniveau, binnen/buiten
m3/hBrine debiet brine-water of water-waterwarmtepompen
kWh6 524QHEJaarlijks energieverbruik
Voor combinatieverwarming warmtepomp
%103ƞwhEnergiezuinigheid tapwaterverwarmingXXLOpgegeven tapprofiel tapwaterverwarming
kWhQfuelDagelijks brandstofverbruikkWh9,54QelecDagelijks energieverbruik
GJAFCJaarlijks brandstofverbruikkWh2 096AECJaarlijks energieverbruik
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens56
Elektrisch schema1x230V
57Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens58
59Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens60
3x400V
61Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens62
63Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens64
Vertalingstabel
VertalingEnglish
2 keer2 times4-wegklep4-way valveAlarmAlarmSensor omgevingstemperatuurAmbience tempVoorBeforezwartBlackblauwBluebruinBrownLaadpompCharge pumpCommunicatieCommunicationCommunicatie-ingangCommunication inputCompressorCompressorAangeslotenConnectedBedieningControlCompressorverwarmingCrank case heaterLekbak verwarming/verwarming opvangbak van condens-water
Drip tray heater
EMC-filterEMC filterVerdamper, temperatuursensorEvaporator temp.Externe communicatieExternal communicationExterne verwarmerExternal heater (Ext. heater)VentilatorFanVentilatorsnelheidFan speedFerrietFerriteVloeistofleiding, temperatuursensorFluid line temp.Harmonisch filterHarmonic filterVerwarmingHeatingVerwarmingskabel voor KVR-setHeating cable for KVR kitHogedrukpressostaatHigh pressure pressostatgn/ye (groen/geel)gn/ye (green/yellow)grijsgreyBinnenmoduleIndoor moduleCompressorblokkeringKPR blockLagedrukpressostaatLow pressure pressostatHoofdexpansieventielMain Exp. valveVoedingMain supplyVolgende eenheidNext unitEVI-expansieventielEVI Exp. valveAan/UitOn/OffOptieOptionOranjeOrangeBuitendeelOutdoor modulePCBA TCBPCBA TCBVorige eenheidPrevious unitRCBO voor KVR-setRCBO for KVR kitRoodRedVervangenReplaceRetourleiding, temperatuursensorReturn line temp.Aanvoerleiding, temperatuursensorSupply line temp.
65Hoofdstuk 10 | Technische gegevensNIBE™ F2120
VertalingEnglish
Ingaande voeding/spanningSupply voltageTariefTariffTemperatuurvoeler, heet gasTemperature sensor, Hot gasTemperatuurvoeler, aanzuiggasTemperature sensor, Suction gasPaarsViolettWitWhiteMetWithGeelYellow
NIBE™ F2120Hoofdstuk 10 | Technische gegevens66
Index
AAansluiten externe regelspanning, 28Aansluitingen, 27
Aansluiten externe regelspanning, 28Aansluiting van de leidingen, 21
Algemeen, 21Accessoires, 40Accessoires aansluiten, 31Adressering via bediening meerdere warmtepompen, 26Afmetingen en aansluitingen, 41Afstelling, debiet, 33
BBalanstemperatuur, 4Bediening, 34
Bediening - Inleiding, 34Bediening - Inleiding, 34
Algemeen, 34Bediening - Warmtepomp EB101, 36LED-status, 34Masterbediening, 34Regeling, 35Regeling, ontdooien, 35
Bediening - Warmtepomp EB101, 36Belangrijke informatie, 4
Terugwinning, 5Veiligheidsinformatie, 4
Bezorging en verwerking, 10Geleverde componenten, 14Installatiegebied, 14Montage, 10Transport en opslag, 10Verwijderen van de afdekking aan de zijkant, 15
CCommunicatie, 30Compressorverwarming, 4Contactgegevens, 9
DDrukval, zijde van het verwarmingssysteem, 21
EElektriciteitskast, 20Elektrische aansluitingen, 23
Aansluitingen, 27Accessoires aansluiten, 31Adressering via bediening meerdere warmtepompen, 26Algemeen, 23Optionele aansluitingen, 30Spanningaansluiting, 27
Elektrisch schema, 57Vertalingstabel, 65
Energielabel, 52Gegevens voor energiezuinigheid, pakket, 52Informatieblad, 52Technische documentatie, 53
GGeleverde componenten, 14Geluidsdrukniveaus, 42
HHet ontwerp van de warmtepomp, 16
Componentenlijst elektriciteitskast, 20Lijst met onderdelen, 16, 19Locatie onderdelen, 16Locatie onderdelen elektriciteitskast, 20
IInbedrijfstelling en afstelling, 32
Afstelling, debiet, 33Balanstemperatuur, 4Compressorverwarming, 4Ontluchten, zijde van het verwarmingssysteem, 32Opstarten en inspectie, 32Stoptemperatuur, 4Voorbereidingen, 32Vullen en ontluchten van het verwarmingssysteem, 32
Inspectie van de installatie, 8Installatiegebied, 14
KKeurmerk, 4
LLaadpomp, 21LED-status, 34Leidingaansluitingen
Drukval, zijde van het verwarmingssysteem, 21Laadpomp, 21Leidingkoppeling verwarmingssysteemcircuit, 21Watervolume, 21
Leidingkoppeling verwarmingssysteemcircuit, 21
MMasterbediening, 34Montage, 10
OOntluchten, zijde van het verwarmingssysteem, 32Opstarten en inspectie, 32Optionele aansluitingen, 30
Communicatie, 30
PProblemen oplossen, 37
Sensorplaatsing, 38
RRegeling, 35Regeling, ontdooien, 35
SSensorplaatsing, 38Serienummer, 4Spanningaansluiting, 27Stoptemperatuur, 4Storingen in comfort, 37Symbolen, 4
TTechnische gegevens, 41, 43
Afmetingen en aansluitingen, 41Elektrisch schema, 57Geluidsdrukniveaus, 42Technische gegevens, 43
Transport en opslag, 10
VVeiligheidsinformatie, 4
CE-merk, 4Contactgegevens, 9Inspectie van de installatie, 8Serienummer, 4Symbolen, 4Veiligheidsmaatregelen, 6
Veiligheidsmaatregelen, 6Verstoringen van comfort
Problemen oplossen, 37
67Hoofdstuk 11 | IndexNIBE™ F2120
11 Index
Verwijderen van de afdekking aan de zijkant, 15Voorbereidingen, 32Vullen en ontluchten van het verwarmingssysteem, 32
NIBE™ F2120Hoofdstuk 11 | Index68
WS name: Eva-LenaWS version: a1 (working edition)Publish date: 2016-08-01 08:30
NIBE AB Sweden
Hannabadsvägen 5Box 14 SE-285 21 Markarydinfo@nibe.sewww.nibe.eu
331390
Recommended