View
1
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Eosinofilie
Tom Lodewyck
9 februari 2019
Eosinofiel
• Bilobaire kern, granules die rood-oranje aankleuren met eosine (‘eosino-fiel’)
• <5% WBC of <500/µl in PB en <6% NC in BM
• Behalve BM en PB ook GI (maag-colon), uterus, thymus en milt
• > HSC oiv IL-5, IL-3, GM-CSF (> T-lymfocyten, mastcellen, stroma)
Definities
• Eosinofilie: >ULN
• HyperEosinofilie (HE)• bevestigde (interval >4w) eosinofilie > 1500/µl en/of
• weefseleosinofilie (>20% NC in BM, toegenomen eosinofielen of mediatoren in weefsels)
• Hyper Eosinofiel Syndroom (HES)• orgaanschade of dysfunctie gerelateerd aan HE
• onafhankelijk van etiologie HE
Fibrose hart, long, GI tractusTromboseNeuropathieCutane afwijkingen (erytheem, ulcera)
Classificatie
REACTIEVE HE
• Niet-klonale proliferatie eosinofielen
• > eosinophilopoietische cytokinesIL-5, IL-3
• > inflammatoire of neoplastische of andere aandoening
KLONALE/NEOPLASTISCHE HE
• Klonale proliferatie eosinofielen
• >mutaties in progenitorcellen
FAMILIALE/ERFELIJKE HE
HE of UNKNOWN SIGNIFICANCE
• Geen evidentie voor familiale, reactieve, neoplastische etiologie
• Geen evidentie voor orgaanschade of dysfunctie
• Indien orgaanschade →idiopathisch HES
Classificatie
HE of UNKNOWN SIGNIFICANCE = diagnose per exclusionem = provisoire diagnose
Casus
• 67-jarige man - augustus 2013
• Sinds maanden episodes van krampachtige epigastrische pijn met nausea, malaise, anorexie en vermagering
• Regelmatig als zakenman in Afrika, Azië en Oceanië, alsook Noord-, Midden- en Zuid-Amerika
• R/ simvastatine en lansoprazole sinds jaren, geen relevante medische antecedenten
Casus
• Klinisch onderzoek• drukpijn epigastrium en linker hypochonder
• Labo-onderzoek• leukocyten: 16.400/µl • 60% eosinofielen (absolute eosinofilie 9.800/µl)• mild gestegen LDH
• fecesonderzoek op parasieten op drie seriële stalen negatief
• serologie voor Filaria, Anisakis, Strongyloides, Schistosoma en Entamoeba negatief, Toxocara-serologie duidelijk positief.
→ Behandeling met mebendazol, echter zonder resultaatHypereosinofilie / HES (reactief)
Casus• Verdere investigatie
• CT en echo abdomen en ileocoloscopie zonder bijzonderheden
• gastroscopie: erythemateuze zones in het antrum en micro-ecchymosen in het duodenum
• APO duodenum: actieve duodenitis met prominente infiltratie van eosinofielen
• Beenmerg: sterk vertegenwoordigde myeloïde reeks met 42% eosinofielen, geen clonaliteit bij cytogenetisch en moleculair onderzoek
→Tentatieve diagnose van idiopathisch HES• Behandeling met steroiden met complete regressie van de symptomen
• Recidief symptomen tijdens afbouwen, opstarten imatinib 400mg dd zonder effect
CasusMaart 2014
• Enterococcus faecalis-meningitis, ceftriaxone en ampicilline met succes
• controle parasitaire serologie positief voor Filaria, negatief voor Toxocara, Strongyloides en Schistosoma
→Behandeling met albendazol en di-ethylcarbamazine
• gastroscopie: erosieve, oedemateuze mucosa
• APO duodenum: prominente eosinofiele component, aanwezigheid van een intestinale nematode
• vers stoelgangsstaal: larven typisch voor Strongyloides stercoralis
Casus
Strongyloides stercoralis-infectie
hyperinfectiesyndroom door
behandeling met steroïden
albendazol en ivermectine met succes
Finale diagnose
Diagnostische aanpak
• Watch & Wait versus diagnostische uitwerking• Indien HE (>1500/µl, bevestigd)• Symptomen
• Eerst secundaire oorzaken onderzoeken
• Investigatie hematologische aandoening indien • kliniek of labo suggestief voor hematologische aandoening: overige afwijkingen in
PBO, gestegen LDH, onverklaarde hypervitaminose B12• geen evidentie secundaire etiologie
Exploratie reactieve HE
ANAMNESE
Parasitaire screening
• Triple Faeces Test• vers, niet-gefixeerd stoelgangstaal• sensitiviteit 50% bij onderzoek van drie stalen, bijna 100% bij zeven stalen
• PCR faeces• 1 stoelgangstaal volstaat• Screening op 30-tal intestinale pathogenen, waaronder 9 parasieten
• Serologie• Filaria, Anisakis, Strongyloides, Schistosoma, Entamoeba, Toxocara…• Sensitiviteit niet 100%• Kruisreactiviteit
Behandeling
• Reactieve eosinofilie• Behandeling onderliggende aandoening
• Steroiden in functie van ernst klinische presentatie (+ ivermectin indien mogelijk Strongyloides infectie)
• Klonale eosinofilie• Steroiden
• Imatinib, met name indien fusies van PDGFRA en PDGFRB
• Mepolizumab = IL-5 inhibitor
Take Home Messages
• Asymptomastische milde eosinofilie (500-1500/µl) : opvolgen
• Hypereosinofilie (bevestigd >1500/µl) : investigatie
• Anamnese = hoeksteen diagnostiek
• Evalueer onderliggende aandoening: allergie – inflammatie – maligniteit
• Investigatie hematologische aandoening in afwezigheid secundaire etiologie en/of bevindingen suggestief voor hematologische aandoening
• Idiopathisch = provisoir ! Herhaal diagnostiek zo klinische verdenking blijft
Primaire eosinofilie
• Lymph/myeloid neopl with rearrangements…
• CEL NOS (blasten stijging of clonaliteit vereist)
• (Lymph variant hypereosinophilia)
• Idiopathic HES (HES undetermined significance)• Persisterende eosinofilie
• Die niet voldoet aan criteria voor een andere myeloide neoplasie of CEL
• Geen cytokine producerende, IF aberrante T-celpopulatie
• Geen aanwijzingen voor een secundaire eosinofilie
Clonale eosinofilie
• 5q31-33 ‘hot zone’, bevat genen verantwoordelijk voor synthese van IL3 en IL5 en GM-CSF, oa PDGFRbeta
Diagnostische work-up
• Anamnese !
• Medicatie
• Parasitair onderzoek• Stoelgang
• Serologie
• ANCA
• Flow cytometrie
• Beeldvorming: evaluatie maligniteiten
• Beenmergdiagnostiek indien indicatie voor primaire eosinofilie
Recommended