View
11
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
juni 2014
Arbouw
Postbus 2133840 AE Harderwijk
T 0341 46 62 00F 0341 46 62 11info@arbouw.nlwww.arbouw.nl
Voor vragen over arbeidsomstandigheden:Infolijn 0341 46 62 22
bestelcode: 14-171ISBN: 9789490943332 9789490943226
Duurzame inzetbaarheid in de bouwnijverheid
Je gezondheid in de steigers
ARB 9888
Arbouw is hét kennis- en service-instituut op het gebied van arbeidsomstandigheden in
de bouwnijverheid. Arbouw biedt praktische informatie, instrumenten en richtlijnen op
basis van onderzoek naar arbovriendelijke werkmethoden, risico’s, ongevallen en
beroepsziekten. Arbouw organiseert ook de uitvoering van het cao-pakket
preventiezorg. Dit alles met het doel de gezondheid, veiligheid en duurzame
inzetbaarheid van werknemers in de bouw te verbeteren en het ziekteverzuim te
verminderen. In het bestuur zijn vertegenwoordigd: Bouwend Nederland, FOSAG,
NOA, FNV Bouw en CNV Vakmensen.
© Stichting Arbouw 2014. Alle rechten voorbehouden.
De producten, informatie, tekst, afbeeldingen, foto’s, illustraties, lay-out, grafische
vormgeving, technische voorzieningen en overige werken van Stichting Arbouw (“de
werken”), waarin substantieel is geïnvesteerd, zijn beschermd onder de Auteurswet, de
Benelux Merkenwet, de Databankenwet en andere toepasselijke wet- en regelgeving.
Behoudens wettelijke uitzonderingen mag niets daarvan worden verveelvoudigd, aan
derden ter beschikking gesteld of openbaar gemaakt, zonder voorafgaande
toestemming van Stichting Arbouw. Het bekijken van de werken en het maken van
kopieën voor eigen individueel gebruik is toegestaan voorzover binnen de
toepasselijke wet- en regelgeving aangegeven grenzen.
De woord- en beeldmerken op de werken zijn van Stichting Arbouw en/of haar
licentiegever(s). Het is niet toegestaan één of meerdere van deze merken en logo’s te
gebruiken zonder voorafgaande toestemming van Stichting Arbouw of betrokken
licentiegever(s).
Stichting Arbouw is niet aansprakelijk voor (de inhoud van) haar (informatie)
producten, software daaronder mede begrepen, noch voor het (her) gebruik daarvan
door derden.
DUURZAME INZETBAARHEID IN DE BOUWNIJVERHEID
‘Je Gezondheid in de Steigers’
Auteur:
Karen M. Oude Hengel, TNO
Bestelcode: ARB 0000 9888
Rapportnummer: 14-171
ISBN: 9789490943332
Harderwijk, juni 2014
2
3
INHOUDSOPGAVE
SAMENVATTING ....................................................................................................... 4
1 INLEIDING .................................................................................................... 5
2 VRAAGSTELLING ....................................................................................... 6
3 METHODE ..................................................................................................... 7
3.1 Identificeren van factoren willen en kunnen doorwerken ................................ 7
3.2 Ontwikkelen van een preventieprogramma ...................................................... 7
3.3 Evaluatie preventieprogramma ......................................................................... 7
4 RESULTATEN ............................................................................................... 8
4.1 Factoren geassocieerd met het willen en kunnen doorwerken tot aan de
pensioenleeftijd ................................................................................................. 8
4.2 Preventieprogramma ......................................................................................... 8
4.3 Resultaten van het preventieprogramma .......................................................... 9
5 CONCLUSIE ................................................................................................ 11
REFERENTIES .......................................................................................................... 12
APPENDIX A: TOOLBOX 1: BEDRIJFSFYSIOTHERAPEUT ......................... 13
APPENDIX B: WERK-PAUZE TOOL .................................................................... 17
APPENDIX C: TOOLBOX 2: DE EMPOWERMENT TRAINER ...................... 18
4
SAMENVATTING
Karen Oude Hengel onderzocht tijdens haar promotietraject de duurzame
inzetbaarheid van bouwvakkers. De vergrijzing en stijgende pensioenkosten maken
langer doorwerken van de beroepsbevolking noodzakelijk. Werknemers in de bouw
verlaten echter nog altijd vroegtijdig de arbeidsmarkt: in 2012 was de gemiddelde
pensioenleeftijd 62,5 jaar. Sectoren met zware beroepen, zoals de bouw, lijken
daarmee nog ver verwijderd van de in het regeerakkoord vastgelegde AOW-leeftijd
van 67 jaar in 2021.
De preventie van een burn-out en het bevorderen van een sociaal werkklimaat zijn
nodig bij oudere werknemers om door te kunnen en te willen werken tot 65 jaar. Niet
alleen een slechtere gezondheid en een hogere fysieke werkbelasting, maar
ook de psychosociale werkbelasting speelt een rol bij het kunnen en willen
doorwerken tot de pensioenleeftijd bij bouwvakkers.
De algemene conclusie van het preventieprogramma gericht op zowel de fysieke als
psychosociale werkbelasting is dat het programma niet het werkvermogen, de fysieke
en mentale gezondheid, de sociale steun en de bevlogenheid van de deelnemers
in de interventiegroep verbeterde, noch de fysieke werkbelasting en herstelbehoefte
verminderde. Echter, de statistisch niet-significante afnames van de prevalentie van
bewegingsapparaatklachten en ziekteverzuim en het feit dat het programma
winstgevend is voor werkgevers is intrigerend. Dit, in combinatie met het feit dat de
werknemers in de bouwnijverheid redelijk positief gestemd waren over de interventie,
geeft aan dat interventies gericht op fysieke en psychosociale factoren potentie hebben
om duurzame inzetbaarheid te bevorderen bij werknemers in de bouwnijverheid.
5
1 INLEIDING
Het bevorderen van de inzetbaarheid van de beroepsbevolking is een van de grootste
uitdagingen voor de geïndustrialiseerde landen in de komende decennia (European
Commission, 2010). Duurzame inzetbaarheid is een belangrijk maatschappelijk thema
vanwege de vergrijzende en krimpende personeelsbestanden van bedrijven en
organisaties. Ondanks de toegenomen levensverwachting, betere levensomstandig-
heden en een betere gezondheid van werknemers is de gemiddelde tijd die mensen
doorbrengen in betaald werk in de meeste Europese landen afgenomen in de afgelopen
jaren (Ilmarinen 2006; Ilmarinen 2001). Eén van de redenen hiervoor is dat de sociale
zekerheidsstelsels in het verleden hebben aangemoedigd dat werknemers eerder met
pensioen gingen dan de officiële pensioenleeftijd van 65 jaar. Door de krimp in het
aandeel werkende mensen in Nederland, is vervroegde uittreding echter niet langer
betaalbaar. In het regeerakkoord is nu vastgelegd dat de AOW-leeftijd wordt verhoogd
naar 67 jaar in 2021.
De uitdaging om werknemers aan het werk te houden is het grootst voor de sectoren
waar de fysieke belasting hoog is, zoals de bouw. In vergelijking met andere sectoren
is de vergrijzing en krimp van de beroepsbevolking in deze sectoren het hoogst. Steeds
minder jonge werknemers kiezen voor een baan die fysiek zwaar is. Daarnaast hebben
werknemers in de bouw een verhoogd risico op een verminderde gezondheid
(Karpansalo e.a., 2004; Seitsamo & Klockars, 1997) en werkvermogen (Gould e.a.,
2008; Aittomäki e.a., 2003), waardoor zij tot op heden eerder met pensioen mogen
gaan dan de officiële pensioengerechtigde leeftijd. In 2012 was de gemiddelde
pensioenleeftijd van werknemers 62 jaar in de bouw (CBS, 2012). Ook geven
werknemers vaker dan werknemers in andere sectoren aan niet door te kunnen en te
willen werken tot de leeftijd van 65 jaar (Koppes e.a., 2010). Werknemers in de bouw
langer vitaal en productief te behouden voor het bedrijfsleven is dus niet alleen een
kwestie van het verhogen van de pensioenleeftijd in cao’s en regeerakkoorden, maar
ook van beleid en interventieprogramma’s gericht op het werkvermogen en
gezondheid van de bouwvakkers.
Karen Oude Hengel onderzocht in haar promotietraject1 of bouwvakkers in hun
huidige fysieke zware baan tot aan hun pensioenleeftijd kunnen en willen blijven
doorwerken. De bevindingen hiervan worden in dit rapport gepresenteerd.
1 Oude Hengel KM. Sustainable Employability in the Construction Industry. Thesis,. VU, Amsterdam,
Amsterdam, 8 maart 2014. Verkrijgbaar via:
http://dare.ubvu.vu.nl/bitstream/handle/1871/39888/title_page.pdf?sequence=12
6
2 VRAAGSTELLING
De belangrijkste vraagstellingen van het onderzoek zijn:
1. Welke werk- en gezondheidskenmerken beïnvloeden het langer willen en
kunnen doorwerken van werknemers in de bouw?
2. Welk preventieprogramma kan worden ontwikkeld om het werkvermogen en de
gezondheid van werknemers in de bouwnijverheid te bevorderen?
3. Is dit preventieprogramma effectief in het verbeteren van, onder andere, de
gezondheid en het werkvermogen van bouwplaatspersoneel?
7
3 METHODE
3.1 Identificeren van factoren willen en kunnen doorwerken
Voor het identificeren van factoren die willen en kunnen doorwerken tot 65 jaar is
gebruik gemaakt van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden. De NEA wordt
sinds 2003 uitgevoerd. De doelpopulatie van de NEA zijn werknemers tussen 15 en 65
jaar die in Nederland wonen en werken. Gemiddeld doen per jaar ruim 23.000
werknemers mee. De verzamelde gegevens worden door weging representatief
gemaakt voor de populatie. Daardoor is het mogelijk om op basis van de NEA valide
uitspraken te doen over alle werknemers van Nederland. Voor dit onderzoek zijn uit
het NEA-bestand 5.610 werknemers in de bouwnijverheid geïncludeerd uit 2007, 2008
en 2009.
3.2 Ontwikkelen van een preventieprogramma
De interventie voor bouwplaatspersoneel is ontwikkeld met de Intervention Mapping
methodiek. Intervention Mapping is een methode die op een gestructureerde manier
helpt om een interventie te ontwikkelen aan de hand van zes stappen (inventarisatie
van probleem tot implementatieplan). In IM staat centraal dat wetenschappelijke
kennis over gedrag en de problemen in de sector worden gekoppeld aan kwalitatieve
gegevens. In de ontwikkeling van deze interventie is literatuur gecombineerd met
kwalitatieve gegevens uit focusgroepen met oudere werknemers uit de bouw, human
resource managers, trainers en onderzoekers.
3.3 Evaluatie preventieprogramma
Een cluster-gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek is uitgevoerd om te evalueren
wat de invloed is van de interventie op de gezondheid en het werkvermogen van de
werknemers. Aan het onderzoek deden 293 medewerkers van zes bouwbedrijven in
Nederland mee. Van de vijftien afdelingen die mee deden, werden acht afdelingen
ingedeeld in een interventiegroep. De overige afdelingen werden ingedeeld in een
controle groep (zij kregen géén programma aangeboden). Alle werknemers zijn een
jaar lang gevolgd. De interventiegroep kreeg de eerste zes maanden een programma
aangeboden. Zowel de interventiegroep als de controlegroep ontving vier keer een
vragenlijst: bij de start van het onderzoek en na drie, zes en twaalf maanden. In de
vragenlijst kwamen de volgende onderwerpen aan bod: werkvermogen (mate waarin
medewerkers in staat zijn hun werk uit te voeren), mentale en fysieke gezondheid,
bewegingsapparaatklachten, sociale steun op het werk, bevlogenheid, herstelbehoefte
en fysieke werkbelasting. Na twaalf maanden werd in beide groepen data over
ziekteverzuim verzameld bij de groepen.
8
4 RESULTATEN
4.1 Factoren geassocieerd met het willen en kunnen doorwerken tot aan de
pensioenleeftijd
Uit de analyse van de gegevens van 5.610 bouwvakkers uit de Nationale Enquête
Arbeidsomstandigheden blijkt dat oudere werknemers in de bouw weliswaar vaker
denken door te kunnen werken tot de pensioengerechtigde leeftijd, maar dat minder
vaak willen dan jongere werknemers. Wat betreft werkkenmerken, blijkt dat naast het
fysiek zware werk ook de psychosociale werkbelasting ervoor zorgt dat werknemers
minder vaak kunnen en willen doorwerken tot aan de pensioenleeftijd. Specifiek
zorgen weinig taakvariatie en weinig steun van de leidinggevende ervoor dat
werknemers het werk niet kunnen en willen volhouden. Bewegingsapparaatklachten
zoals knie- en rugklachten blijken belangrijk voor werknemers om niet door te willen
en kunnen werken tot 65 jaar. Burn-outklachten zijn alleen geassocieerd met kunnen
doorwerken tot aan de pensioenleeftijd van 65 jaar.
4.2 Preventieprogramma
Uit de Intervention Mapping methodiek kwam naar
voren dat het te ontwikkelen preventieprogramma
moet voldoen aan twee doelstellingen, namelijk:
1) Werknemers in de bouw verbeteren hun balans
tussen de fysieke belasting en herstel;
2) Werknemers in de bouw vergroten hun
invloedsfeer op de bouwplaats (bv. dialoog voeren
met uitvoerders, collega’s aanspreken op ongezond
werkgedrag).
Vervolgens is een programma ontwikkeld, bestaande uit drie onderdelen, dat
handvatten en praktische begeleiding biedt aan bouwvakkers om gezond en productief
aan het werk te blijven.
In het eerste onderdeel werden bouwvakkers bezocht door een bedrijfsfysiotherapeut
op de bouwplaats en kregen advies op maat over hoe ze lichamelijke werkbelasting
kunnen verminderen. Hierbij hield de bedrijfsfysiotherapeut een kort interview met de
werknemers gevolgd door een kleine vragenlijst in de keet, waarna de bedrijfsfysio-
therapeut mee de steigers op ging om het werkgedrag van de werknemer daadwerke-
lijk te observeren. Aan de hand van het interview, de vragenlijst en de observatie,
kreeg de werknemer een aantal tips mee. Dit ging om hele concrete tips zoals hoe je
goed kunt tillen, welke werkhouding het beste is en adviezen over het inzetten van
9
hulpmiddelen. Belangrijk is dat bouwvakkers leren op welke manier ze hun fysieke
belasting kunnen verminderen. Tijdens een tweede werkbezoek op individueel niveau
ging de bedrijfsfysiotherapeut met de werknemers om tafel om te horen of de adviezen
opgevolgd kunnen worden.
Het tweede onderdeel, de werk-pauze tool, richtte
zich op de bewustwording dat het nemen van
flexibelere pauzes de vermoeidheid aan het einde van
de werkdag kan verminderen. Deze tool is een A4 die
bestond uit vier stappen en wekelijks werd ingevuld
door de werknemers. In de eerste stap gaf de
werknemer aan hoe vermoeid hij verwachtte te zijn in
de loop van de dag (niet, weinig, veel, heel erg). Aan de hand van de verwachte
vermoeidheid werd in een volgende stap gevraagd naar de mogelijke oorzaken (veel
tillen, repeterend werk, zwaar werk). In de laatste twee stappen gaf de tool adviezen op
korte en lange termijn. Op korte termijn ging het over het nemen van extra of
alternatieve pauzes.
Een empowerment trainer werd ingezet in het laatste
onderdeel om werknemers te leren hoe zij zelf meer
invloed kunnen uitoefenen op de bouwplaats. Aan de
hand van een groepssessie in de keet gingen
werknemers met elkaar in gesprek over wat ze op de
bouwplaats wilden veranderen en wat binnen hun
eigen mogelijkheden lag. Werknemers stelden
bijvoorbeeld doelen op het gebied van communicatie met de uitvoerder of over
collega’s aanspreken op ongezond werkgedrag. Aan het einde van de toolbox werden
de doelen opgeschreven en in een tweede bijeenkomst heeft de empowerment trainer
gekeken in hoeverre de doelen behaald waren.
Alle onderdelen uit het programma werden aan werknemers aangeboden in toolboxen.
Bijeenkomsten op de bouwplaats waren gericht op een specifiek werkgerelateerd
risico.
4.3 Resultaten van het preventieprogramma
Het preventieprogramma is op drie onderdelen geëvalueerd:
- Het proces van de uitvoering van de interventie;
- Het effect van de interventie op de gezondheid en het werkvermogen van de
werknemer;
- De financiële voordelen van de interventie voor de werkgever.
10
Procesevaluatie
De procesevaluatie onder 293 werknemers over vijftien afdelingen laat zien dat 61%
van de werknemers in de interventiegroep minimaal drie van de vier bijeenkomsten op
de bouwplaatsen volgden. Belangrijke redenen om afwezig te zijn bij een bijeenkomst
waren dat een bouwplaats niet was bezocht door de trainer, dat de werknemer ziek was
of dat de werknemer vanwege de crisis helaas niet meer werkzaam was bij het
bouwbedrijf. Bouwvakkers waren het meest tevreden over de bijeenkomsten van de
fysiotherapeut en de empowerment trainer, waardoor 64% van de werknemers het
programma uiteindelijk zou aanbevelen aan andere werknemers in de bouw. De
individuele werkplekbezoeken van de fysiotherapeut werden zelfs door 76% van de
deelnemers aanbevolen.
Effectevaluatie
De effectevaluatie laat zien dat werknemers die
het programma hebben gevolgd geen verbetering
lieten zien in hun werkvermogen, mentale en
fysieke gezondheid, sociale steun op het werk en
bevlogenheid. Ook had het preventieprogramma
niet de gewenste effecten op herstelbehoefte en
fysieke werkbelasting. Daarentegen liet de
interventie wel een niet-significante afname zien
in zowel bewegingsapparaatklachten als in
ziekteverzuim op de lange termijn bij
werknemers in de interventiegroep. Ter
illustratie, de figuur laat zien dat knieklachten
tijdens het programma in de interventiegroep zijn
gedaald, terwijl deze klachten in de controlegroep licht zijn gestegen.
Financiële rendement
Het financiële rendement voor de bedrijven werd geschat met behulp van een return on
investment-analyse. Deze analyse toonde aan dat de interventie kostenbesparend was
voor de werkgever als gevolg van verminderde ziekteverzuimkosten in de interventie-
groep in vergelijking met de controlegroep. Een daling in het ziekteverzuim zorgt voor
een besparing van ziekteverzuimkosten van 760 euro per werknemer tijdens het jaar
van onderzoek. Afgezet tegen de 118 euro die de interventie per werknemer kostte,
levert iedere euro die de werkgever investeert in het programma uiteindelijk 6,40 euro
op.
- Controle groep - Interventie groep
KNIEKLACHTEN
11
5 CONCLUSIE
Tot nu toe werd vooral gekeken naar het verminderen van de lichamelijke
werkbelasting om bouwvakkers aan het werk te houden. Maar dit proefschrift laat zien
dat ook psychosociale arbeidsomstandigheden een belemmering kunnen zijn voor
werknemers om door te kunnen en willen werken tot aan de pensioenleeftijd. Uit dit
onderzoek blijkt dat werknemers die weinig taakvariatie en weinig sociale steun van
hun leidinggevende ervaren, vaker het werk niet kunnen en willen volhouden tot hun
65e jaar.
Gebaseerd op deze resultaten werd een programma ontwikkeld dat handvatten en
praktische begeleiding bood aan werknemers in de bouw om gezond en productief aan
het werk te blijven. Hoewel de interventie geen verbetering liet zien in gezondheid of
het werkvermogen, was door een daling in het ziekteverzuim de interventie toch
kostenbesparend voor de werkgevers: iedere geïnvesteerde euro leverde de werkgever
uiteindelijk 6,40 euro op.
Het preventieprogramma had geen effect op gezondheid, werkvermogen en andere
uitkomstmaten zoals beoogd. Wel was er een statistisch niet-significante afname van
de prevalentie van bewegingsapparaatklachten te zien en een daling van het
ziekteverzuim. Ook het feit dat het programma winstgevend is voor werkgevers maakt
het een interessante interventie. Dit, in combinatie met het feit dat de werknemers in
de bouw redelijk positief gestemd waren over het programma, geeft aan dat
interventies gericht op fysieke en psychosociale factoren potentie hebben om
duurzame inzetbaarheid te bevorderen bij werknemers in de bouw.
12
REFERENTIES
Aittomäki, A., Lahelma, E. en Roos, E. (2003). Work conditions and socioeconomic
inequalities in work ability. Scand J Work Environ Health, 29(2):159-65.
CBS (2012). Pensioenleeftijd werknemers ruim 63 jaar. Available at:
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheid-
welzijn/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3557-wm.htm.
European Commission (2010). Europe 2020, a European strategy for smart,
sustainable and inclusive growth. Brussels; European Commission.
Gould, R., Ilmarinen, J., Järvisalo, J. en Koskinen, S. (2008). Dimension of work
ability: results of the Health 2000 Survey. Helsinki: Finnish Institute of Occupational
Health (FIOH).
Ilmarinen, J. (2006). Towards a longer and better working life: a challenge of work
force ageing. Med Lav,97(2):143-7.
Ilmarinen, J.E. (2001). Aging workers. Occup Environ Med, 58(8):546-52.
Karpansalo, M., Manninen, P., Kauhanen, J., Lakka, T.A. en Salonen, J.T. (2004).
Perceived health as a predictor of early retirement. Scand J Work Environ Health,
30(4):287-92.
Koppes, L.L.J., De Vroome, E.M.M., Mol, M.E.M., Janssen, B.J.M. en Van den
Bossche, S.N.J. (2011). Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2010:
Methodologie en globale resultaten. Hoofddorp: TNO.
Seitsamo J en Klockars M (1997). Aging and changes in health. Scand J Work Environ
Health, (Suppl 1):27-35.
13
APPENDIX A: TOOLBOX 1: BEDRIJFSFYSIOTHERAPEUT
Achtergrond
Een werknemer in de bouw ervaart bewegingsapparaatklachten als een van de grootste
belemmeringen voor de verwachting om niet door te kunnen werken. De meest
genoemde bewegingsapparaatklachten zijn schouder-, rug- en knieklachten. Tot op
heden zijn er vaak trainingen gegeven met het doel bewegingsapparaatklachten te
verminderen. De nadelen die de werknemers noemden waren dat de trainingen niet
plaatsvonden op de bouwplaats maar in een keet en dat de trainingen op groepsniveau
zijn.
Doel
Het doel is om werknemers vaardigheden aan te leren op individueel niveau waarmee
de kans op bewegingsapparaatklachten minder wordt. De fysiotherapeut geeft de
oudere werknemers individueel gevraagd én ongevraagd advies en voorlichting over
werkhouding, werktechnieken en werkbelasting. Dit wordt in het tweede bezoek
opgevolgd en herhaald.
Training
Een gespecialiseerde fysiotherapeut brengt gedurende de programmaperiode (zes
maanden) twee keer een bezoek aan de deelnemende bouwplaatsen (binnen drie
maanden). De tweede sessie is anders dan de eerste, want deze sessie zal meer van
evaluerende aard zijn. Er zal terug worden geblikt naar wat er in sessie één is
besproken. Wat is er veranderd, levert dit voordelen op en wie of wat heb je daarvoor
nodig gehad.
Duur van training per werknemer
In principe krijgt elke werknemer in het begin dezelfde tijd van de fysiotherapeut. Het
kan zijn dat mensen die veel klachten ervaren meer begeleiding krijgen indien nodig.
Ook werknemers die geen klachten ervaren zullen aanbevelingen krijgen om de kans
op bewegingsapparaatklachten in de toekomst te verminderen. Per werknemer zal de
duur van het bezoek twintig tot veertig minuten zijn.
14
Projectbeschrijving van Toolbox 1A
Het bezoek van de fysiotherapeut bestaat uit een aantal fases:
- Contact met uitvoerder
- Contact met betrokkenen/werknemers
- Analyse van het werk
- Advies en instructie
- Afsluitend gesprek met uitvoerder
1. Contact met uitvoerder
- Doelstelling bezoek bespreken
- Organisatie bezoek regelen
2. Inleidend gesprek met betrokkene(n)
3. Analyse van het werk
Op de steigers wordt gesproken met alle werknemers die deelnemen aan de
interventiegroep. De fysiotherapeut gaat naar de werkplek van de werknemer en
bespreekt hier de ervaren klachten en hinder die ontstaat door het werk en bespreekt
daarnaast de mogelijkheden van het werk.
Er zullen drie metingen plaats vinden bij de werknemer:
- Pauzetool
- Quickscan met korte vragenlijst (5-10 minuten)
- VAS-score op pijnklachten
De pauzetool zal de basis vormen en wordt door de werknemer ingevuld met advies
van de fysiotherapeut. Aan de hand van de hoofvraag (Hoe vermoeid verwacht je aan
de het einde van de werkdag te zijn?) wordt verder gekeken naar de oorzaken voor de
aanwezigheid van de vermoeidheid en worden acties ondernomen. Indien een
werknemer geen klachten heeft kijkt men verder hoe ervoor gezorgd kan worden dat
hij/zij geen klachten zal krijgen in de toekomst.
15
De volgende onderwerpen zullen aan bod komen:
Lichaam Wat zegt je lichaam je (pijn, moe, zwaar)?
Tillen Hoe til je en hoeveel til je?
Houding In welke houding(en) werk je en waarom werk je zo?
Hulpmiddelen Pas je hulpmiddelen toe, hoe pas je ze toe en wanneer?
Afwisselen Wissel je (zware en lichte) werkzaamheden af?
Pauzemomenten Hoeveel pauze- , rust- en ontspanningsmomenten heb je?
Samenwerken Wat kun je samen doen, wanneer doe je dat en hoe doe je dat?
Organisatie Kunnen dingen beter, effectiever, ergonomischer of efficiënter?
Vrije tijd Heb je hobby’s of doe je aan sport- en bewegingsactiviteiten?
Mensen die geen klachten hebben zullen alsnog het protocol krijgen. Er zijn altijd
aangrijpingspunten voor gedragsverandering of het verbeteren van kennis en
vaardigheden, maar er is bovenal aandacht voor hun verhaal. VAS-scores zijn voor de
fysiotherapeut een nulmeting en worden gebruikt ter evaluatie tijdens de tweede sessie.
Is de situatie veranderd? Het feit dat de mensen zelf de streep hebben gezet, hetgeen
tot een vermindering leidt, zal stimulerend en overtuigend werken. Het geheel
onderstreept de voordelen van het (onderhouden van het) gedrag.
4. Advies & instructie
Op basis van het gesprek en de ingevulde zandloper, geeft de fysiotherapeut een
individueel advies met de aanbevelingen voor het (anders) uitvoeren van het werk.
Hierbij wordt vooral ook ingegaan op waarom en met welk doel een werknemer
bepaalde activiteiten anders zou moeten doen. Hierbij worden de gedragsveranderings-
stappen (bewustwording, ik wil, ik kan, ik doe en ik blijf het doen) gebruikt. In de
praktijk kan het zijn dat elke werknemer een andere aanbeveling mee krijgt voor het
werk dat hij/zij doet. Indien de werknemer gezond is en geen klachten heeft zal dit ook
teruggekoppeld worden. Hier kan de nadruk liggen op alert zijn op het soort
werkzaamheden dat een werknemer uitvoert (bijvoorbeeld: is dit een extra zware
taak?) en benadrukken dat de pauzes die genomen worden ook daadwerkelijk dienen
om uit te rusten.
16
De terugkoppeling wordt schriftelijk vastgelegd in een individuele afsprakenkaart met
specifieke aandachtspunten voor de werknemer. De afsprakenkaart wordt direct aan de
werknemer afgegeven. Als afsluiting van het individuele gesprek wordt afgesproken
dat er na de bouwvak gekeken wordt of de werknemer beter heeft kunnen werken met
de geadviseerde aanpassingen.
5. Afsluiting met uitvoerder
Na de individuele terugkoppeling zal de fysiotherapeut een eindgesprek voeren met de
uitvoerder om een terugkoppeling te geven over de adviezen die zijn gegeven aan de
werknemers. Het is van belang om te vermelden dat geen specifieke adviezen over
werknemers worden gedeeld met de uitvoerder, maar dat een algemeen beeld wordt
gegeven over de resultaten.
Projectbeschrijving van Toolbox 1B
1. Gesprek met uitvoerder
Er wordt met een uitvoerder gesproken over hoe de afgelopen maanden zijn verlopen
met de werknemers. Heeft hij ervaren dat er actie is ondernomen op de adviezen die
zijn gegeven in mei?
2. Gesprek op de bouwplaats met werknemers
De fysiotherapeut zal tijdens de tweede sessie terugkomen om de terugkoppeling uit
april/mei te bespreken met de werknemers. De gemaakte afspraken in april/mei
worden doorgenomen met de werknemers en er wordt nogmaals gesproken over
knelpunten, klachten en vermoeidheid. Deze sessie zal een verdieping zijn van sessie
één omdat verder wordt doorgevraagd over de gemaakte doelen:
- Zijn de doelen gehaald?
- Indien doelen niet zijn gehaald: Waarom zijn de doelen niet gehaald?
- Indien doelen niet zijn gehaald: Wat zijn de belangrijkste belemmeringen waardoor
de doelen niet gehaald zijn?
- Indien doelen zijn gehaald: Hoe wordt de nieuwe werkwijze ervaren?
- Indien doelen zijn gehaald: Moeten de doelen worden bijgesteld?
Tijdens het gesprek wordt de zandloper door de werknemer ingevuld om te kijken of
de knelpunten nog dezelfde zijn. De werknemers krijgen aan het einde van de tweede
sessie een nieuwe terugkoppeling over hun werkzaamheden, risico’s en de daarbij
behorende adviezen.
17
APPENDIX B: WERK-PAUZE TOOL
Doel werk-pauze tool
Het doel van de werk-pauze tool is om werknemers bewust te maken van de
werkzaamheden die vermoeidheid veroorzaken en risicofactoren te leren (her)kennen.
Dit kan het vele tillen zijn of langdurig werken in een bepaalde houding. Door de
vragen in de zandloper te beantwoorden, staan de werknemers stil bij hoe moe ze
verwachten te zijn aan het einde van de werkdag, welke factoren daar vooral aan
bijdragen en wat ze kunnen doen om de vermoeidheid te verminderen. Werknemers
moeten dus leren bewust(er) om te gaan met de werkzaamheden die ze doen en inzien
dat ze zelf invloed kunnen hebben op hun eigen fitheid aan het eind van de werkdag.
Het doel is nadrukkelijk niet om de werknemers hiermee volledig te beschermen.
Introductie van de werk-pauze tool door fysiotherapeuten
De zandloper wordt tijdens de eerste sessie met de fysiotherapeut voor het eerst onder
de aandacht van de werknemers gebracht. De fysiotherapeut introduceert de zandloper
bij de werknemers tijdens de individuele bezoeken aan de werknemers op de
bouwplaats. De fysiotherapeut doorloopt hierbij de volgende stappen:
1. Op de werkplek, gesprek en zandloper invullen
Tijdens het bouwplaatsbezoek zal de werk-pauzetool ‘Zandloper’ als basis dienen.
Belangrijk hierbij is om aan te geven dat werknemers de werk-pauzetool zelf invullen
met de hulp van de fysiotherapeut.
2. Werk-pauze tool tijdens programma
Werknemers worden gevraagd om een vaste dag in de week de tool in te vullen, het
liefst vroeg in de morgen.
18
APPENDIX C: TOOLBOX 2: DE EMPOWERMENT TRAINER
Achtergrond
De empowerment training is erop gericht om de eigen invloedssfeer van werknemers
te vergroten. Ze leren manieren te vinden om bestaande beperkingen te omzeilen of te
veranderen door middel van actie.
Doel
Op één of meer van de besproken onderwerpen beweging creëren in beleving die
zichtbaar wordt in gedrag/samenwerking.
Projectbeschrijving Toolbox 2A
Een empowerment trainer brengt gedurende de programmaperiode (zes maanden) twee
keer een bezoek aan de deelnemende bouwplaatsen. De uitvoerder wordt uitgenodigd
om deel te nemen aan deze sessies.
1. Voetbal film
In het kader van dit project is een film gemaakt waarin wordt verwezen naar
belangrijke doelen voor de bouw die terug te vinden zijn op het voetbalveld (zwaar
werk, coaching, samenwerking, teamwork, vieren van behaalde doelen, mentale druk).
Voetballers willen graag gezond en blessurevrij werken, hoe kijken jullie hier tegen
aan?
2. Introductie thema
De bouw kenmerkt zich tot een bepaalde cultuur: ‘Het gaat toch lekker’ en ‘Doe maar
gewoon…’.
- Doorgaan waar je zou moeten stoppen;
- Geen hulp vragen waar dat zou moeten;
- Je gevoel negeren wanneer je ernaar moet luisteren;
- Vergeten een moment rust te nemen waar dat moet.
Benadrukken dat werknemers zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid,
werkvermogen en inzetbaarheid. Werknemers zijn verantwoordelijk om actie te
ondernemen.
3. Algemene doelen stellen
- Wat is voor jullie het belangrijkste wat goed gaat?
- Wat kan er beter?
- En als jullie de baas zouden zijn, wat zou er dan gaan gebeuren?
19
4. Uitleg over shift naar proactief participeren
5. Opstellen van actieplan: Van ‘ja-maar’ naar ‘ja-en’
Met de bouwplaats een aantal aspecten in het werk noemen die men wil veranderen.
Hierbij aangeven waar je zelf invloed op hebt. Actieplan is in vier stappen verdeeld:
- Neem eens één ding dat jij zou willen en kunnen veranderen.
- Hoe zou je daar mee omgaan?
- Hoe pak je dat aan? Alleen of met een collega?
- Wat levert dat je op?
6. Ondertekenen van actieplan
De empowerment trainer gaat in overleg met de werknemers over de drie aspecten die
ze gezamenlijk willen veranderen op de werkvloer (bijv. andere communicatie met
uitvoerder, collega’s aanspreken op ongezond werkgedrag, vieren van behaalde doelen
op de bouw). De acties hiervoor worden opgeschreven en ondertekend door de
werknemers op de werkvloer (als teken van commitment).
Projectbeschrijving Toolbox 2B
De empowerment trainer komt na drie maanden terug naar de werknemers op de
bouwplaatsen en bespreekt het actieplan uit sessie 1.
- Wat hebben de werknemers met het actieplan gedaan?
- Waren de acties haalbaar?
- Wat waren succes- en faalfactoren?
- Welke aanpassingen in het plan zijn nodig?
Bewust / Winnaar
Voert deze uit. Wacht af. Hoopt.
Vindt een oplossing. Vindt excuses.
Neemt verantwoordelijkheid. Wijst naar de ander.
Erkent realiteit. Reageert vanuit automatisme.
Onbewust / Slachtoffer
juni 2014
Arbouw
Postbus 2133840 AE Harderwijk
T 0341 46 62 00F 0341 46 62 11info@arbouw.nlwww.arbouw.nl
Voor vragen over arbeidsomstandigheden:Infolijn 0341 46 62 22
bestelcode: 14-171ISBN: 9789490943332 9789490943226
Duurzame inzetbaarheid in de bouwnijverheid
Je gezondheid in de steigers
ARB 9888
Recommended