View
7
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Amos,
de universele rechten van de mens en
Wikipedia als spiegel van onze maatschappij
Ter gelegenheid van de Internationale Dag van de Rechten van de Mens
10 december 2016
Paul Gabriner (gabriner.uva@gmail.com)
I. Amos, de ontdekker van de universele rechten van de mens
Amos (ca. 750 b.c.) wordt altijd gerangschikt onder de zogenaamde kleine profeten,
omdat zijn boek zo kort is – slechts 9 hoofdstukken – terwijl de boeken van Jesaja,
Jeremia en Ezechiël alle drie veel langer zijn. Desalniettemin is de invloed van Amos in
elk opzicht enorm groot geweest. Totaal uit proportie, gezien de lengte van zijn boek!
Zijn invloed bestaat uit drie aspecten, waarvan de eerste die op alle andere profeten,
inclusief Jesaja, Jeremia en Ezechiël. Amos was namelijk de allereerste profeet, nog vóór
Jesaja. De meeste thema’s van de profeten na hem zijn terug te vinden in zijn boek.
Het tweede aspect is zijn krachtig en profetisch taalgebruik, dat een blijvende invloed
heeft gehad, niet alleen op de andere profeten, maar ook op de hele westerse
samenleving. Martin Luther King’s beroemde speech “I Have a Dream”, gehouden in
Washington. D.C. op 23 August, 1963 (en nog te zien op YouTube), citeert zowel Amos
(‘Laat het recht als water stromen en gerechtigheid als een immer vloeiende beek’) als
Jesaja.
Maar het derde aspect is zonder twijfel ook het meest invloedrijk geweest wat de normen
en waarden van de westerse samenleving betreft. Amos is namelijk de ‘ontdekker’ van
ons huidige idee dat schendingen van mensenrechten waar ook ter wereld strafbare
feiten zijn. Hij was de eerste die inzag dat de mensenrechten universeel waren!
De kern van dit idee was al vóór zijn tijd aanwezig in de vroege Thora. De principes van
de mensenrechten als algemeen geldend, zijn al impliciet aanwezig in het
Scheppingsverhaal, waar God de mens schiep b’tzelem Elohim, naar Zijn eigen, heilige
beeltenis en dus met een waardigheid begiftigt die de mens van het begin af aan op een
zeer hoog plan tilt. Belangrijk hier is het feit dat het Scheppingsverhaal weliswaar een
joods verhaal is, maar dat deze waardigheid in de Thora beschreven wordt als universeel
van aard en niet specifiek voor joden alleen. De hele ethische wetgeving in de Thora
over hoe een mens behandeld dient te worden, stoelt in haar geheel op dit ene gegeven
alleen.
Toch blijft het in het Scheppingsverhaal bij algemeenheden. De wetgeving van de Thora
zal de rechten van alle mensen in verdere details uitwerken, maar de verplichting om ze
ook daadwerkelijk na te leven is vooralsnog alleen tot de joden beperkt.
Bij Amos is dat niet langer het geval. Bij hem zit er een verhaal achter. In zijn tijd was
de joodse natie al 200 jaar opgesplitst in twee verschillende landen, sinds de tijd van
Koning Davids kleinzoon Rehoboam. In die periode van 200 jaar waren ze werkelijk ook
twee verschillende landen geworden. In het noorden had je het land Israël, met haar
eigen koningen en hoofdstad (Samaria), haar eigen tempel, haar eigen priesters en haar
eigen religie, een vorm van het jodendom, maar ‘aangelengd’ met een flinke portie van
de Kanaänitische Baäl godsdienst. In het zuiden had je Juda, ook met haar eigen
koningen, een eigen hoofdstad (Jeruzalem), haar eigen tempel, haar eigen priesters en
een zuiverder vorm van het jodendom dan in Israël. Net ten noorden van Jeruzalem liep
de grens tussen beide landen.
2
Amos kwam uit het dorp Tekoah in Juda, net ten zuiden van Jeruzalem, maar voelde zich
door God geroepen om te profeteren tegen de misstanden in Israël, wat in feite een
ander land was. Welk recht had hij om in een totaal ander land te profeteren? Israël had
haar eigen priesters en wellicht ook haar eigen profeten!
Om dat te kunnen doen, moest hij een argument bedenken om zijn profetische roeping
een trans-nationaal karakter te geven. Hoewel hij zelf afkomstig was uit Juda, claimt hij
in zijn boek het recht om in Israël te profeteren omdat Gods wetten, volgens hem, niet
alleen geldig zijn voor Juda, maar eigenlijk voor de hele wereld. Ze zijn, volgens Amos,
universeel in hun geldigheid. Elk land op aarde moest aan deze elementaire wetten
gehoor geven. Omdat dit zo is, moeten ze ook logischerwijze geldig zijn in het
noordelijke Israël en niet alleen omdat de bevolking daar nog steeds onder de
oorspronkelijke verplichting van het Verbond hoorde te leven!
Dit argument van Amos is dus eerder een internationaal argument dan historisch! Apart
van zijn bewering dat de mensenrechten van goddelijke origine zijn en geen nationale
grenzen kennen, laat Amos verder weten dat hij door God zelf speciaal gekozen was om
zijn eigen land te verlaten en naar Israël te gaan om daar te profeteren (7:15).
Zijn internationale argument zien wij al in het eerste hoofdstuk, dat begint met het
zogenaamde ‘Orakel van de Naties,’ waar Amos nog geen melding maakt van Israël en al
haar zondes, wat zijn werkelijke thema is (dat wordt tot 2:6 uitgesteld). In plaats
daarvan, begint hij in het eerste hoofdstuk de landen rond Israël één voor één te
noemen. Hij specificeert voor elk land één of ander mensenrecht dat dit land geschonden
heeft en vertelt dan hoe God van plan is om dit land te straffen voor de overtreding van
Zijn wetten.
Het feit dat deze landen hun eigen goden hebben is voor Amos van geen belang. Hij stelt
God voor als de god van iedereen en zijn wetten als universeel geldende wetten. Dit is
een revolutionair idee! Voorheen werd Israëls God voornamelijk gezien als de god van
deze ene stam, die de ‘kinderen van Israël’ genoemd werd, en in oorsprong was hij niet
veel meer dan een oorlogsgod. Maar in de loop van veel eeuwen was zijn karakter
langzamerhand veranderd. In Genesis 6-9, het verhaal van Noach, en in hoofdstuk 18,
waar Abraham pleit voor de onschuldigen van Sodom en Gomorra, houdt deze God zich
al bezig met het wel en wee van andere volkeren, want Noachs tijdgenoten waren geen
joden, noch maakten de inwoners van Sodom deel uit van het volk Israël. Toch moet God
optreden tegen hun immoraliteit binnen de regels van een universeel-geldend
rechtvaardigheidsprincipe. Bij Sodom zien we dat Abraham dit grensoverschrijdend
principe al kende, aangezien hij anders geen grond had om voor deze stad te pleiten.
Men kan de ontwikkeling van dit Godsidee, van simpele oorlogsgod van één nomadisch
herdersvolk tot een morele God van de gehele mensheid volgen in twee moderne
boeken, nl. Karen Armstrongs A History of God (1994) and Jack Miles, A Biography of
God (1996).
Het is in deze ontwikkeling dat Amos een voorname rol speelt! In het ‘Orakel van de
Naties’ worden de volgende landen onder de loep genomen:
1. Hij begint aan de noordoost kant, met Israëls machtigste vijand, Aram (nu Syrië),
die Gilead aangevallen had en haar bevolking onder de voet had gelopen als een
‘dorsmachine’ (2:3). Omdat een dorsmachine het koren van het kaf scheidt,
moeten wij aannemen dat de bevolking van Gilead ‘uit elkaar gerukt’ werd. In
onze termen hebben wij hier waarschijnlijk te maken met oorlogsmisdaden,
gruwelen en martelingen, flagrante schendingen van mensenrechten dus. Straf
volgt hierop (2:4-5)
2. Daarna gaat hij lijnrecht diagonaal tegenover Aram naar de Philistijnen, aan de
zuidwest kant. Die hebben dwang gebruikt om een hele bevolking te deporteren
3
naar een ander land (Edom), weer een schending van de mensenrechten (2:6)
Straf volgt hierop (2:7-8)
3. Nu gaat Amos naar het noordwesten, naar de Phoeniciërs in Tyrus. Die hebben
ook dwang gebruikt om een hele bevolking te deporteren naar Edom (2:9). Straf
volgt hierop (2:10).
4. In rechte lijn diagonaal vanuit Tyrus naar het zuidoosten heb je Edom zelf. De
Edomieten hebben continu het bloed van hun ‘broeders’ vergoten met het zwaard
en nooit genade getoond (2:11) Dit klinkt als oorlogsmisdaden en wreedheden.
Straf volgt in 2:12
5. Nu gaat Amos verder naar het noorden aan de oostkant, naar de Ammonieten.
Die hebben gruweldaden gepleegd tegen de burgerbevolking van Gilead, in het
bijzonder tegen zwangere vrouwen, alleen omdat ze landjepik wilden doen (2:13).
Straf volgt hierop in 2:14-15.
6. Tussen Ammon en Edom aan de oostkant heb je ook de Moabieten. Ze hebben de
lijken van hun vijanden onteerd (2:1), in die tijd ook al een schending van de
mensenrechten. Straf volgt in 2:2:3.
7. Voordat hij uiteindelijk belandt bij zijn ware doel, Israël, stipt hij ook zijn eigen
land, Juda, aan. Haar bewoners hebben de wetten van het Verbond – waaronder
de mensenrechtenwetten – ook aan hun laars gelapt (2:4). Straf volgt (2:5).
Om het internationale karakter van zijn argument nog verder kracht bij te zetten, haalt
hij er later ook Egypte nog bij (3:9). Door de universaliteit van dit argument, is de weg
vrijgemaakt voor een rechtstreeks profetische aanval op Israël, ook al is Amos zelf een
buitenlander die in Israël geen rechten of status had.
II. De Geschiedenis van de Schending van de Universele Rechten van de Mens
als Strafbaar Feit
Als wij de hoofdlijnen van de geschiedenis van dit idee zouden willen volgen van haar
prille begin tot de situatie vandaag de dag, zou het er ruwweg zo uitzien:
1. Het begint bij het Scheppingsverhaal in de Thora.
2. Dan volgt de ethische en morele wetgeving in de joodse Thora omtrent de
mensenrechten (i.e. zuivere rechtsgang, tenminste twee getuigen, bewijslast bij
de aanklager, bescherming van de waardigheid van de mens, een onpartijdige en
zuivere rechtsgang, bescherming van de zwakkeren, iedereen, inclusief de koning
en alle andere machthebbers, gelijk onder één wet enz.) Heel belangrijk zijn de
wetten die bepalen wat geoorloofd is tijdens oorlog en wat niet. De vijandelijke
burgerbevolking wordt voor de eerste keer enigszins beschermd. Zie bv. Deut.
21:1-14.).
3. Vervolgens komt Amos omstreeks 750 B.C. als ‘pionier’ van het
expliciete idee dat de mensenrechten universeel van aard zijn en dat elke
schending, in welk land dan ook, gestraft moet worden.
4. Met de komst van het Christendom worden de Joodse ethische en morele wetten
min of meer stilzwijgend in hun geheel overgenomen en verspreid in Europa.
5. In de Renaissance en de Verlichting wordt de mensenrechten weer nieuw leven
ingeblazen in Europa. Van groot belang voor de verspreiding van het idee van de
mensenrechten is Maarten Luthers vertaling van de Bijbel (1534) en de opkomst
van de drukpers.
6. De bescherming van de burgerbevolking tijdens oorlog, hetgeen voor het eerst
besproken wordt in Deut. 20 en 21, krijgt in Europa een gevolg in verdere
wetgeving in de 19e eeuw als Vrede een ‘hot item’ wordt. Dit wordt vastgelegd in
de Den Haag Conventies van 1899 en 1907.
7. In de nasleep van de Holocaust, kwamen de mensenrechten als universeel
geldende waarden plotseling in een ware stroomversnelling. “Misdaden tegen de
menselijkheid’ worden voor de eerste keer sinds Amos als stafbare feiten gezien
in de Nüremberg Processen (1946) en in zeven verschillende verdragen plus drie
4
organisaties binnen de Verenigde Naties. Sinds de berechting van Nazi
kopstukken voor hun misdaden tegen de menselijkheid, hebben wij ook de
berechting van Milosovic, Karadic en Mladic gezien, evenals die van leiders uit
verschillende landen in Afrika, zoals de Congo, Liberia en Sierra Leone
III. De volgende documenten en instituties na de Tweede Wereld Oorlog
kunnen aangemerkt worden als zijnde beïnvloed door de Tenach in het
algemeen en Amos in het bijzonder:
1 ‘Het handvest van de Verenigde Naties’, 1945
2. ‘Universele verklaring van de rechten van de mens,’1948
3. ‘Het vierde Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in
oorlogstijd’ (1949)
4. ‘Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten’ (1966)
5. ‘The International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights’ (IVSCR 1966)
6. ‘De Helsinki Akoorden’ – Artikel 7 (1975)
7. ‘The International Bill of Human Rights’ (1976, nrs. 2, 4 en 5 boven)
8. ‘The United Nations Human Rights Committee (18 leden)
9. The United Nations Human Rights Council (47 leden)
10. In 1922 werd er al een ‘Internationaal Hof’ opgericht, tot 1940 zetelde dat in het
Vredespaleis. In 1946 werd het weer voortgezet onder auspiciën van de VN als de
‘Internationaal Gerechtshof’.
11. Het internationaal Strafhof in Den Haag tegen o.a. genocide (2002).
Verder, zijn er binnen de V.N. nog negen verschillendes instituties die over de
mensenrechten gaan:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR); Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten
(IVESCR);
Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD);
Internationaal Verdrag voor de uitbanning van alle vormen van
vrouwendiscriminatie (CEDAW, ofwel Vrouwenverdrag); Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende
vormen van bestraffing (CAT); Internationaal Verdrag voor de rechten van het kind (CRC, ofwel
Kinderrechtenverdrag);
Internationaal Verdrag tegen gedwongen verdwijningen (CED); Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (CRPD).
Internationaal verdrag over de bescherming van de rechten van alle migrerende arbeiders en hun familieleden (CMW)
21. De ‘Europess Verdrag voor de Rechaten van de Mens’ kent zes protocollen en maakt deel uit van de Raad van Europa. Het Hof daarvan zeteld in Strasbourg.
22. De EU heeft haar eigen instrumentarium omn de menserechten te bewaken: de ‘Handvest voor Grondrechten,’ een ‘Bureau voor de Grondrechten’ en de ‘EU
richtlijnen over discriminatie’ met vier apart protocollen. 23. In Nederland wordt artikel 1 van de Nederlands Grondwet omtrent gelijke behandeling uitgewerkt in een zevental wetten:
1. Wet College voor de Rechten van de Mens (WCRM)
2. Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) 3. Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd (WGBL)
5
4. Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
(WGBH/CZ) 5. Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB)
6. Wet onderscheid arbeidsduur (WOA)
7. Wet onderscheid bepaalde en onbepaalde tijd (WOBOT)
Deze dertig instituties en wetten zijn alleen maar een kleine greep uit wat er op deze ‘markt’ in Europa voorhanden is! (zie verder www.mensenrechten.nl/wat-zijn-
mensenrechten/verdragen-en-wetten)
Maar ook de nodige NGO’s houden zich hier full-time mee bezig o.a.:
1. Amnesty International
2. Human Rights Watch
3. Anti-Slavery International
4. The Helsinki Committee for Human Rights, enz.
Het Wikipedia artikel ‘Human Rights’ noemt ongeveer 100 van zulke organisaties!
Hoeveel van dit alles, kunnen wij ons afvragen, zou ooit tot stand gekomen zijn zonder
de invloed van de Tenach op het morele besef van het Westen?
IV. De Tenach en de Geschiedenis van de Universele Mensenrechten volgens
Wikipedia
Er zijn een aantal artikelen online op de Engelstalige wikipedia.org die de geschiedenis
van de mensenrechten trachten te traceren: ‘Human Rights,’ ‘History of Human Rights,’
‘Natural and Legal Rights’, ‘Natural Rights’, ‘Natural Law,’ ‘Philosophy of Human Rights’
en ‘Western Culture.’ Ondanks de ontegenzeggelijk grote invloed die de Tenach, direct of
indirect, gehad heeft op ons huidige concept van universele mensenrechten, wordt zij in
geen van deze Wikipedia artikelen genoemd! Hoewel ze het lang niet altijd met elkaar
eens zijn over de ware oorsprong van het idee van mensenrechten, hebben ze één ding
gemeen en dat is dat ze geen van allen de Tenach in het algemeen en Amos in het
bijzonder een rol daarin toebedelen!
Wat volgt zijn de relevante excerpten van deze artikelen, met voorafgaand een
samenvatting van hun mening van waar het mensenrechten-idee vandaan komt en hoe
oud het is:
Uit Artikel 1 – “Human Rights”
1. Samenvatting: Mensenrechten zoals wij die kennen begonnen na de
Tweede Wereld Oorlog. De voorloper hiervoor was de Verlichting. In de
antieke wereld bestond het concept mensenrechten niet, maar in de
Middeleeuwen en Renaissance wel. Hiervoor moeten wij zijn bij de Islam,
de ‘Constitution of Medina’ (622) en ‘Al-Risalah al-Huquq’ (659-713), in
de Renaisance bij de 16e eeuwse Spaanse geestelijken, zoals Francisco
de Vitoria and Bartolomé de Las Casas. De Bijbel wordt nergens
genoemd. Maar één keer wordt er gesproken over een mogelijke
‘secularisation of Judeo-Christian ethics.’
‘Many of the basic ideas that animated the human rights movement developed in the
aftermath of the Second World War and the atrocities of The Holocaust, culminating in
the adoption of the Universal Declaration of Human Rights in Paris by the United Nations
General Assembly in 1948. Ancient peoples did not have the same modern-day
6
conception of universal human rights. The true forerunner of human rights discourse was
the concept of natural rights which appeared as part of the medieval natural law tradition
that became prominent during the European Enlightenment with such philosophers
as John Locke, Francis Hutcheson, and Jean-Jacques Burlamaqui, and which featured
prominently in the political discourse of the American Revolution and the French
Revolution. From this foundation, the modern human rights arguments emerged over the
latter half of the twentieth century, possibly as a reaction to slavery, torture, genocide,
and war crimes, as a realization of inherent human vulnerability and as being a
precondition for the possibility of a just society.
Although ideas of rights and liberty have existed in some form for much of human
history, there is agreement that the earlier conceptions do not closely resemble the
modern conceptions of human rights. According to Jack Donnelly, in the ancient world,
"traditional societies typically have had elaborate systems of duties... conceptions of
justice, political legitimacy, and human flourishing that sought to realize human dignity,
flourishing, or well-being entirely independent of human rights. These institutions and
practices are alternative to, rather than different formulations of, human rights". The
history of human rights can be traced to past documents, particularly Constitution of
Medina (622), Al-Risalah al-Huquq (659-713), Magna Carta (1215), the English Bill of
Rights (1689), the French Declaration of the Rights of Man and of the Citizen(1789), and
the Bill of Rights in the United States Constitution (1791). The modern sense of human
rights can be traced to Renaissance Europe and the Protestant Reformation, alongside
the disappearance of the feudal authoritarianism and religious conservativism that
dominated the Middle Ages. One theory is that human rights were developed during
the early Modern period, alongside the European secularization of Judeo-Christian
ethics. The most commonly held view is that the concept of human rights evolved in the
West, and that while earlier cultures had important ethical concepts, they generally
lacked a concept of human rights.
The earliest conceptualization of human rights is credited to ideas about natural rights
emanating from natural law. In particular, the issue of universal rights was introduced by
the examination of extending rights to indigenous peoples by Spanish clerics, such as
Francisco de Vitoria and Bartolomé de Las Casas. In the Valladolid debate, Juan Ginés de
Sepúlveda, who maintained an Aristotelian view of humanity as divided into classes of
different worth, argued with Las Casas, who argued in favor of equal rights to freedom
from slavery for all humans regardless of race or religion.’
Uit Artikel 2 – ‘History of Human Rights’
Samenvatting: De mensenrechten dateren uit de vroeg moderne periode, dat
zich uitte in het humanisme van de Renaissance. In de antieke wereld was er
alleen sprake van verschillende codexen van rechten en plichten, zoals die van
de neo-Sumeriaan Ur-Namma, de Babylonische Hammurabi, koning Cyrus de
Grote van Perzië, en de Grieken. De Tenach wordt niet genoemd.
‘While belief in the sanctity of human life has ancient precedents in many religions of the
world, the idea of human rights, that is, the notion that a human being has a set of
inviolable rights simply on grounds of being human, began during the era of renaissance
humanism in the early modern period. The European wars of religion and the civil wars of
seventeenth-century England gave rise to the philosophy of liberalism and belief in
human rights became a central concern of European intellectual culture during the
eighteenth-century Age of Enlightenment. These ideas of human rights lay at the core of
the American and French Revolutions which occured toward the end of that century.
Democratic evolution through the nineteenth century paved the way for the advent
of universal suffrage in the twentieth century. Two world wars led to the creation of
the Universal Declaration of Human Rights’
7
‘Ancient Near East - . . . . ‘The oldest legal codex extant today is the Neo-
Sumerian Code of Ur-Nammu (ca. 2050 BC). Several other sets of laws were also issued
in Mesopotamia, including the Code of Hammurabi (ca. 1780 BC), one of the most
famous examples of this type of document. It shows rules, and punishments if those
rules are broken, on a variety of matters, including women's rights, men's
rights, children's rights and slave rights.’ Antiquity - Some historians suggest that
the Achaemenid Persian Empire of ancient Iran established unprecedented principles of
human rights in the 6th century BC under Cyrus the Great. After his conquest
of Babylon in 539 BC, the king issued the Cyrus cylinder, discovered in 1879 and seen by
some today as the first human rights document.The cylinder has been linked by some
commentators to the decrees of Cyrus recorded in the Books of Chronicles, Nehemiah,
and Ezra, which state that Cyrus allowed (at least some of) the Jews to return to their
homeland from their Babylonian Captivity. . . .
Many thinkers point to the concept of citizenship beginning in the early poleis of ancient
Greece, where all free citizens had the right to speak and vote in the political assembly.
The Twelve Tables Law established the principle "Privilegia ne irroganto", which literally
means "privileges shall not be imposed". A declaration for religious tolerance on
an egalitarian basis can be found in the Edicts of Ashoka, which emphasize the
importance of tolerance in public policy by the government. The slaughter or capture
of prisoners of war was also condemned by Ashoka. Some sources claim that slavery was
also non-existent in ancient India.[13] Others state, however, that slavery existed in
ancient India, where it is recorded in the Sanskrit Laws of Manu of the 1st century BC.’
Uit Artikel 3 – ‘Natural and Legal Rights’
Samenvatting: Dit artikel is tamelijk verward. Aanvankelijk zegt het dat het idee
van mensenrechten van de Stoïcijnen komt en de Katholieke wetgeving van de
vroege middeleeuwen. Verderop in het artikel zou de oorsprong te vinden zijn
in de religie van Zoroaster, waarna bijna in één adem de Stoïcijnen weer
genoemd worden. "The idea of the equality of man is the profoundest contribution of the Stoics to political thought.’
‘History
‘The idea that certain rights are natural or inalienable also has a history dating back at
least to the Stoics of late Antiquity and Catholic law of the early Middle Ages, and
descending through the Protestant Reformation and the Age of Enlightenment to today.
The existence of natural rights has been asserted by different individuals on different
premises, such as a priori philosophical reasoning or religious principles. For example,
Immanuel Kant claimed to derive natural rights through reason alone. The United States
Declaration of Independence, meanwhile, is based upon the "self-evident" truth that "all
men are ... endowed by their Creator with certain unalienable Rights".
Likewise, different philosophers and statesmen have designed different lists of what they
believe to be natural rights; almost all include the right to life and liberty as the two
highest priorities. H. L. A. Hart argued that if there are any rights at all, there must be
the right to liberty, for all the others would depend upon this. T. H. Green argued that “if
there are such things as rights at all, then, there must be a right to life and liberty, or, to
put it more properly to free life.” John Locke emphasized "life, liberty and property" as
primary. However, despite Locke's influential defense of the right of revolution, Thomas
Jefferson substituted "pursuit of happiness" in place of "property" in the United States Declaration of Independence.
8
Ancient
Stephen Kinzer, a veteran journalist for The New York Times and the author of the book
All The Shah's Men, writes in the latter that:
The Zoroastrian religion taught Iranians that citizens have an inalienable right to
enlightened leadership and that the duty of subjects is not simply to obey wise kings but
also to rise up against those who are wicked. Leaders are seen as representative of God
on earth, but they deserve allegiance only as long as they have farr, a kind of divine
blessing that they must earn by moral behavior.
The Stoics held that no one was a slave by nature; slavery was an external condition juxtaposed to the internal freedom of the soul (sui juris). Seneca the Younger wrote:
It is a mistake to imagine that slavery pervades a man's whole being; the better part of
him is exempt from it: the body indeed is subjected and in the power of a master, but
the mind is independent, and indeed is so free and wild, that it cannot be restrained even
by this prison of the body, wherein it is confined.
Of fundamental importance to the development of the idea of natural rights was the
emergence of the idea of natural human equality. As the historian A.J. Carlyle notes:
"There is no change in political theory so startling in its completeness as the change from
the theory of Aristotle to the later philosophical view represented by Cicero and
Seneca.... We think that this cannot be better exemplified than with regard to the theory
of the equality of human nature." Charles H. McIlwain likewise observes that "the idea of
the equality of men is the profoundest contribution of the Stoics to political thought" and
that "its greatest influence is in the changed conception of law that in part resulted from
it." Cicero argues in De Legibus that "we are born for Justice, and that right is based, not upon's opinions, but upon Nature."’
Uit Artikel 4 – ‘Natural Law’
Samenvatting – ‘Natural law’ is het idee dat mensen bepaalde rechten hebben
uit hoofde van hun menszijn hetgeen terug te vinden zou zijn in de antieke
Griekse filosofie, in de werken van Plato en Aristoteles.
‘Natural law is a philosophy that certain rights or values are inherent by virtue of
human nature and can be universally understood through human reason. Historically,
natural law refers to the use of reason to analyze both social and personal human nature
to deduce binding rules of moral behavior. The law of nature, as it is determined by
nature, is universal.In Western culture, the conception of natural law first appears in Ancient Greek philosophy
’Uit Artikel 5 – ‘Rights’
Samenvatting – De vroegste documenten over de ‘rechten van de mens’ die dit
artikel noemt zijn de ‘Constitution of Medina’ (622 na Chr.) en de Engelse ‘Magna Carta’ (1215 na Chr.)
‘Important documents in the political history of rights include:
The Constitution of Medina (622 AD; Arabia) instituted a number of rights for the
Muslim, Jewish and pagan communities of Medina, establishing freedom of
worship for non-Muslims the security of women, a system for granting protection
to individuals, and a judicial system.
9
The Magna Carta (1215; England) required the King of England to renounce
certain rights and respect certain legal procedures, and to accept that the will of
the king could be bound by law, after King John promised his barons he would
follow the "law of the land". While Magna Carta was originally a set of rules that
the king had to follow, and mainly protected the property of aristocratic
landowners, today the Magna Carta is seen as the basis of certain rights for ordinary people, such as the right of due process ‘
Uit Artikel 6 – ‘Philosophy of Human Rights’
Samenvatting – Het idee dat mensen inherente rechten hebben komt voor 100% uit de klassiek Griekse periode.
‘Natural law theories base human rights on a "natural" moral, religious or even biological order that is independent of transitory human laws or traditions.
Socrates and his philosophic heirs, Plato and Aristotle, posited the existence of natural
justice or natural right (dikaion physikon, δικαιον φυσικον, Latin ius naturale). Of these,
Aristotle is often said to be the father of natural law,[2] although evidence for this is due largely to the interpretations of his work by Thomas Aquinas.
The development of this tradition of natural justice into one of natural law is usually attributed to the Stoics.
Some of the early Church Fathers sought to incorporate the until then pagan concept of
natural law into Christianity. Natural law theories have featured greatly in the
philosophies of Thomas Aquinas, Francisco Suárez, Richard Hooker, Thomas Hobbes, Hugo Grotius, Samuel von Pufendorf, and John Locke.
In the 16th century, asked by the Spanish monarchs to investigate the legitimacy of
claims to land dominion by the indios of Latin America, Francisco de Vitoria expounded a
theory of natural rights, especially in his famous Relectio de Indis.
Uit Artikel 7 – ‘Western Culture’
Samenvatting – Wat wij ‘westerse cultuur’ noemen had haar oorsprong in de
antieke Griekse cultuur. Ook hier wordt de Tenach nergens genoemd als een mogelijk bron van de moreel en ethische waarden van de westerse beschaving.
‘Ancient Greece is considered the birthplace of Western culture, with the world's first
democratic system of government and major advances in philosophy, science and
mathematics. Greece was followed by Rome, which made key contributions in law,
government and engineering.[12] Western culture continued to develop with the
Christianisation of Europe during the Middle Ages, the reform and modernization
triggered by the Renaissance, and with globalization by successive European empires,
that spread European ways of life and European educational methods around the world between the 16th and 20th centuries.’
V. Conclusie
‘Democratie’ is tegenwoordig een essentieel onderdeel van wat wij nu een ‘rechtsstaat’
noemen. Mensenrechten, zoals gelijkheid onder de wet, vrijheid, en een zuivere
rechtsgang horen er ook bij. Wat democratie betreft is het een wijdverbreid idee dat het
een uitvinding is van de klassieke Grieken en dus deel uitmaakt van de Griekse invloed
op onze Westerse beschaving, maar dat is alleen zeer gedeeltelijk waar! ‘Democratie’
10
mag weliswaar een Grieks woord zijn dat ‘kiezen door het volk’ betekent, maar in feite
hadden de Atheners een totaal ander concept van wie ‘het volk’ was dan wij
tegenwoordig. Alleen 10 à 15% van de totale volwassen bevolking van Athene was
stemgerechtigd! Ruwweg 50% van de volwassen Atheense bevolking bestond uit slaven
die niet mochten stemmen. Van de andere helft was 50% vrouw, en die waren ook niet
stemgerechtigd. Zo blijft ongeveer 25% over. Maar dit percentage bestond voor een
groot deel uit middenstanders die geen land bezaten. Het stemrecht was alleen
voorbehouden aan vrije mannen die landbezitters waren. Daardoor komen wij uit op een
percentage van 10 à 15% van de totale bevolking (zie verder J. Thorley, Athenian Democracy, Routledge, 2005, p. 74).
Het is duidelijk dat ‘gelijkheid’ een basisprincipe is van democratie zoals wij dat nu
kennen, maar gelijkheid was ver te zoeken onder de Grieken van toen! Ook buiten de
kwestie van stemgerechtigheid, had de enorme slavenbevolking van Athene ook niet
dezelfde mensenrechten als de vrije Atheners. De Griekse bijdrage aan ‘democratie’ in de
huidige betekenis komt dus alleen neer op de technische kant van verkiezingen, hoe men
een stem uitbrengt, en op het idee van vertegenwoordiging in een soort parlement, beide
voorbehouden aan een kleine elite, toentertijd. Bij de Spartanen, die elk voorjaar een
soort jachtseizoen er op na hielden om het aantal van hun eigen slaven, de heloten, op
moorddadige wijze in te perken, was er nooit sprake van democratie in welke vorm dan ook.
In de antieke tijd was Israël weliswaar een theocratie en geen democratie, toch was het
leven van de gemeenschap geordend volgens principes die we nu terugzien in elke
westerse democratie. Het belangrijkste hiervan is het idee dat iedereen gelijk is en dat er
daarom één wet moet zijn voor iedereen. Het idee dat de mens door God geschapen was
naar Zijn eigen beeltenis gaf iedereen dezelfde goddelijke waardigheid als mens. De
armen, de rijken en zelfs de koningen van Israël vielen allemaal onder dezelfde
Thorawetten. Dat laatste moest Koning David tot zijn grote schade en schande
ontdekken toen hij door de profeet Natan schuldig bevonden werd voor de dood op Uriah
de Hittiet, de man van Batsheba.
Het idee van gelijkheid onder de wet wordt in de Thora wel vier keer herhaald! God wil in
Israël geen tweederangs burgers hebben: ‘Eénzelfde wet is er voor de ingezetene en
voor de vreemdeling die te midden van u verblijft’ (Exodus, 12:49, zie ook Leviticus 24:22, Numeri 15:16, 29).
Verder waren de minstbedeelden door de wet beschermd opdat de rijken ze niet konden
uitbuiten. Niet alleen hadden ze recht op een deel van elke oogst om ze fysiek te
beschermen, maar ze genoten zelfs van speciale wetten om hun waardigheid te
beschermen. Als een arme man een lening aanging bij een rijke man en zijn enige
kledingstuk (talliet), dat tevens als deken dienst deed, als pand moest afstaan, was de
rijke man verplicht om het elke avond aan hem terug te geven opdat de arme man het ’s
nachts niet koud zou krijgen. Als de rijke het kledingstuk de volgende ochtend weer
kwam afhalen, mocht hij onder geen beding het huis van de arme man zomaar
binnengaan, maar moest hij netjes buiten wachten totdat het aan hem teruggegeven
werd (Exodus 22:26-27, Deuteronomium 24:10-13).
Israël kende ook wetten die zorgden voor gelijkheid in de rechtsgang: ‘U mag geen
onrecht doen in de rechtspraak, u mag geen partij trekken voor de arme en de
aanzienlijke niet voortrekken. Op rechtvaardige wijze moet u uw naaste oordelen’ (Lev.
19:15). Rechters waren kennelijk zozeer geneigd om voor de armen te kiezen dat ze
speciaal gewaarschuwd moesten worden om vooral neutraal te blijven: ‘U mag een arme bij zijn rechtszaak niet voortrekken’ (Exodus 23:3)!
11
Een zeer belangrijk aspect van mensenrechten heeft betrekking op de doodstraf, want
het meest fundamentele recht is natuurlijk het recht op leven. De Tenach noemt 18
verschillende redenen voor de doodstraf, maar is zelf bevreesd voor rechterlijke
dwalingen. Wat als een onschuldig mens ter dood gebracht wordt? Om dit te voorkomen
worden er dan ook twee getuigen vereist. (Deut. 19:15, Num. 35:30). Zo is het bij de
Thora, de Geschreven Wet. Maar de Thora bepaalt slechts 50% van het Jodendom,
daarnaast moet men rekening houden met de Mondelinge Wet, de Talmoed, waarin veel
rabbijnen in de periode 200-500 na Christus de soms strenge wetten van de Thora
herzagen met veel humanere toepassingsregels. Wat de doodstraf betreft hebben ze zich
laten leiden door het ideaal van geweldloosheid in het meest gezaghebbende boek,
Genesis, waarin noch Abraham, noch Izaäk, Jakob of Jozef zich ooit schuldig maakten
aan bloedvergieten. Daarenboven hebben ze ook Gods woorden in Ezechiël 33:11 als
leidraad genomen, ‘Zo waar ik leef . . . Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft!’
Het resultaat was dat de twee getuigen die volgens de Thora nodig waren om iemand te
kunnen beschuldigen, nog eens 16 beperkingen werden opgelegd om het nog moeilijker
te maken om een doodstraf uit te spreken:
1. De doodstraf kan alleen uitgesproken worden door de voltallige Sanhedrin
(rechtbank). Alle 23 leden moeten aanwezig zijn. 2. Er moeten ten minste twee
getuigen zijn. (Deut. 19:15) 3. Beiden moeten Israëlieten zijn. 4. Alleen mannen
kunnen getuigen (dus 50% valt al af) 5. De getuigen mogen geen familieband
met de aangeklaagde hebben. 6. Beiden moeten ouder zijn dan 13 jaar 7. Mensen
die doofstom, blind of geestelijk ziek zijn mogen niet getuigen. 8. De getuigen
moeten belijdende joden zijn van goeden huize en van smetteloos gedrag binnen
hun eigen gemeenschap. De bewijslast om dit te staven ligt bij de getuige. Bij het
minste vermoeden dat een van de getuigen niet eerlijk is, of geleid wordt door
een persoonlijk motief, dan wel zich in het verleden kritisch uitliet over de
verdachte, is dat genoeg om de getuigenis als ongeldig te verklaren. 9. Beide
getuigen moeten de daad uit eerste hand gezien of gehoord hebben.
Getuigenissen uit de tweede hand zijn niet toegestaan. 10. De verdachte moet
voordat hij zijn daad pleegde gewaarschuwd zijn dat er de doodstraf op staat,
door beide getuigen. 11. De verklaring van beide getuigen moet eensluidend zijn.
Ze mogen elkaar niet tegenspreken, zelfs niet op het kleinste detail. 12. De
verklaringen moeten afgelegd worden in het bijzijn van de verdachte.
Verklaringen op schrift zijn niet toegestaan. 13. De verdachte moet de volwassen
leeftijd bereikt hebben en geestelijk in orde zijn. 14. De overtreding moet door
verdachte niet onder dwang begaan zijn en zonder hulp van derden. 15. De
verdachte mag te allen tijde, zelfs indien al op weg naar de plek van executie,
nieuw ontlastend bewijsmateriaal aandragen. 16. Er is geen beul. Als de executie
toch plaatsvindt, moet die uitgevoerd worden door de getuigen en door niemand
anders! Dat is de reden dat Jezus in Johannes 8:7 zegt: “Laat degene die zonder
zonde is de eerste steen werpen”.
2. Overspel (Lev. 20:10, Deut. 22:22).. Voordat de doodstraf uitgesproken kon
worden, worden er dus twee getuigen vereist, maar die moeten de daad ook zelf
gezien of gehoord hebben (nr. 9 boven) en bovendien zouden ze beide partijen
gewaarschuwd moeten hebben dat hun daad gestraft zal worden met de dood (nr.
10 boven). Als de getuigen een getrouwde man een slaapkamer zagen
binnenlopen van de vrouw van een ander, zou dat dus niet genoeg zijn om de
doodstraf uit te spreken, ze moeten de daad immers zelf zien of horen en ook nog
hun waarschuwing uitspreken! Om aan deze vereisten te kunnen voldoen, zouden
de twee getuigen ook gelijk de slaapkamer binnen moeten lopen, een
onwaarschijnlijke voorstelling van zaken, op zijn minst gezegd!
12
Deze 16 getuigen-beperkingen werden zo strikt toegepast dat de doodstraf
eigenlijk nooit uitgevoerd kon worden. In feite waren de 18 redenen voor de
doodstraf, zoals die in de Thora genoemd worden, bijna ‘null and void’. Als de
Sanhedrin in een periode van zeven jaar één doodstraf toekende werd ze
bloeddorstig genoemd. Rabbi Eleazar ben Azaraiah zei hetzelfde over de
Sanhedrin die één doodstraf toekende in zeventig jaar! Zijn collega’s, Tryphon and
Akiva, waren zelfs openlijk tegen de doodstraf en zeiden: “als wij leden van de
Sanhedrin waren zou er nooit en te nimmer tot de doodstraf besloten worden”.
Op deze wijze werd de doodstraf in het Jodendom al meer dan 1800 jaar geleden
vrijwel onmogelijk gemaakt, iets waar veel leden van de Verenigde Naties,
inclusief de Verenigde Staten, nog niet eens aan toe zijn in het jaar 2016! En dat,
terwijl de Verenigde Naties zelf en alle mensenrechtenorganisaties al jaren ijveren
voor afschaffing van de doodstraf wereldwijd!
Het is duidelijk dat het westerse concept van een ‘rechtsstaat’ tot stand is
gekomen uit zowel de judeo-christelijke tradities als uit het erfgoed van de
klassieke Grieken. ‘Democratie’ in technische zin is een Griekse uitvinding, maar
het principe van gelijkheid in de moderne democratieën en het idee van één wet
voor iedereen komt uit de Thora! De andere aspecten van een rechtsstaat komen
ook uit de Thora: de bescherming van minderheden en van de zwakkeren in de
maatschappij, het concept van de waardigheid van elk individu, de nadruk op een
zuivere rechtsgang, en het afschaffen van de doodstraf.
Het is niet duidelijk waarom de artikelen in Wikipedia de Thora nergens noemt als
een belangrijke bron van ons concept van mensenrechten als universeel geldend.
Joden zijn veelal geneigd om dit als weer een ander voorbeeld van het
sluimerende anti-judaïsme te zien dat nog altijd aanwezig is in de
geseculariseerde christelijke samenlevingen van Europa en de Engelssprekende
landen, waarvan Wikipedia alleen de exponent is. Anderen zullen het eerder als
een gevolg zien van de algehele reactie tegen alles wat met de Bijbel te maken
heeft en het al langer heersende anti-bijbel sentiment. Dit uit zich immers ook al
op de middelbare school waar de kinderen weliswaar les krijgen in de religies van
de antieke Egyptenaren, Grieken en Romeinen, maar waar kennis van de Bijbel,
waarop onze kunstgeschiedenis, literatuur, rechtstaat en moreel besef grotendeels
gebaseerd is, in het geheel veronachtzaamd wordt.
Wat de verklaring ook is, het feit dat de Wikipedia in al haar artikelen over de
geschiedenis van de mensenrechten, zowel Amos als de Tenach compleet over het
hoofd zien, is zowel slechte als - in ieder geval voor joden - beledigende
geschiedschrijving!
Is het niet hoog tijd dat wij de Wikipedia - een ‘brainchild’ van het Westen dat
onze hele maatschappij weerspiegelt - op 10 december 2016, de dag van de
Rechten van de Mens, gaan helpen recht te doen ook aan de Waarheid?
13
Recommended