52
Sectorupdate | november 2008 Visie op negen sectoren in het Nederlandse bedrijfsleven

Rabobank Sectorupdate 2009

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Rabobank Sectorupdate 2009

Sectorupdate | november 2008

Visie op negen sectoren

in het Nederlandse bedrijfsleven

Page 2: Rabobank Sectorupdate 2009

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Samenvatting sectorvisies 4

Macro-economische visie 6

Het ontstaan van de kredietcrisis 10

Industrie 14Inclusief: “De opdrachten komen ons aanwaaien”

Bouw 18Inclusief: “Innovatie is onze basis voor blijvend succes”

Groothandel 22Inclusief: “Het is gewoon een kwestie van gunnen”

Detailhandel food 26Inclusief: “De klant heeft altijd gelijk”

Detailhandel non-food 30Inclusief: “Stilstaan is achteruitgaan”

Horeca en recreatie 34Inclusief: ‘’Doen, dat is ons credo”

Transport 38Inclusief: Taxibranche vrij ongevoelig voor conjuncturele schommelingen

Dienstverlening 42Inclusief: Volwassen branche maakt inspirerende keuzes

Gezondheidszorg 46Inclusief: “Met innovaties maken we de zorg interessanter”

Column Berry Reijnen 50

Colofon en bronnenlijst 51

Page 3: Rabobank Sectorupdate 2009

Voorwoord

U hoeft in deze tijd de krant maar open te slaan of de economische

turbulentie vliegt u om te oren: kredietcrisis, conjuncturele neergang

en dalend consumentenvertrouwen. De wereldwijde economische

vertraging, mede als gevolg van de financiële crisis, gaat niet aan ons

voorbij. In het tweede kwartaal van 2008 is onze economische groei

bijna tot stilstand gekomen. Verschillende factoren zijn hier debet aan:

matige exportgroei, dalend consumentenvertrouwen met lagere

consump tieve bestedingen tot gevolg en terugvallende investeringen.

De relatief snel oplopende arbeidskosten en de dure euro hebben

geresulteerd in een verslechtering van de prijsconcurrentie van de

Nederlandse uitvoer.

Nieuws veroudert snel. Dat is nooit anders geweest. Maar het tempo

waarin dat in het huidige tijdsgewricht gebeurt, is niet van alle tijden.

Juist omdat de economische ontwikkelingen nu zo rap gaan, hebben

we besloten deze keer geen papieren versie van de Rabobank Cijfers

& Trends Sectorupdate te maken. Op het moment dat de kopij bij de

drukker ligt, is zij immers al gedateerd. Om dezelfde reden hebben we in

deze uitgave de cijfermatige sectorprognoses achterwege gelaten.

Domweg omdat het te vroeg is om deze voorspellingen te doen.

Desondanks vindt u in onze nieuwe uitgave uitgebreide visies op de

bewegingen in onze economie en ons bedrijfsleven. Die willen we u

niet onthouden.

Hoe denkt het bedrijfsleven te gaan anticiperen op de huidige eco-

nomische ontwikkelingen? We vroegen het de ondernemers zelf. In

negen interviews vertellen zij over hun visie en strategie voor de

aan komende periode. Uiteraard waren zij ook bereid om tips te

geven aan hun branchegenoten.

Wellicht zoekt u zelf nog naar een manier om in deze tijd van con-

juncturele omslag een aangepaste strategie te formuleren. Schroom

dan niet om gebruik te maken van onze kennis. Laat u inspireren

door deze uitgave. En weet dat uw Rabobank op elk moment met

u wil sparren hoe u kunt omgaan met de turbulentie op uw markt.

Want dat zijn we aan onze stand verplicht. En bovendien doen we

het graag. Want kredietcrisis of niet, de kern van ons coöperatieve

bestaan: u als klant staat bovenaan. Veel leesplezier.

Joop Wijn

Directeur MKB

Rabobank Nederland

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 3

Page 4: Rabobank Sectorupdate 2009

De effecten van de kredietcrisis raken ook onze reële economie.

In de ons omringende landen wordt dit inmiddels pijnlijk zichtbaar.

De vooruitzichten voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn eveneens

verslechterd. Gelet op de grote turbulentie in de markt kan een

prognose van vandaag morgen al weer veranderd zijn. Vandaar dat

wij ervoor hebben gekozen u op hoofdlijnen te informeren over de

belangrijkste ontwikkelingen in de negen sectoren. In onze internet-

versie van Rabobank Cijfers & Trends zullen wij u blijven voorzien van

de meest actuele informatie. Zie: www.rabobank.nl/cijfersentrends

Industrie: efficiency en onderscheidend vermogen cruciaal

Na twee prima jaren voor de Nederlandse industrie zal de omzet-

groei afnemen. Het oordeel van ondernemers over hun orderpositie

en verwachte productie is behoorlijk verslechterd. Al verschilt het

beeld per branche. Dit jaar zal de omzetgroei lager uitkomen dan

in 2007. Voor 2009 verwachten we een geringe omzetgroei. Naar

verwachting zullen producenten de staalprijzen in 2009 op niveau

houden. Een extra factor zijn de stijgende loonkosten. Naast kosten-

beheersing en productiviteit is investeren in onderscheidend ver-

mogen essentieel.

Bouw: ‘afkoeling’ bedrijvigheid in 2009 en 2010

In 2008 is de bedrijvigheid in de bouw nog steeds hoog. Maar de

komende jaren beweegt de sector zich naar een rustiger en qua

capaciteit beter beheersbaar niveau van bedrijvigheid. De nieuw-

bouwproductie daalt van 82.000 woningen dit jaar naar circa 76.000

woningen in 2009. In de utiliteitsbouw is in 2008 nog sprake van een

naijleffect, maar in 2009 zal de productie sterk afvlakken. De grond-,

water- en wegenbouw heeft op korte termijn geen substantiële

Het Nederlandse bedrijfsleven ervaart

momenteel de gevolgen van de ongunstige

economische ontwikkelingen. Naast

de effecten van de kredietcrisis en een

conjuncturele neergang heeft het te maken

met sterk fluctuerende grondstoffen- en

energieprijzen en stijgende loonkosten.

Behoorlijke uitdagingen, die iedere sector

op zijn eigen wijze zal moeten aangaan.

Vanaf pagina 14 kunt u lezen welke impact

de genoemde ontwikkelingen hebben op

de sectoren. Een samenvatting van deze

sectorvisies treft u hiernaast aan.

Visie op negen sectoren in het Nederlandse bedrijfsleven

Slechtere

om standigheden

tarten onder-

nemers

impulsen van grote infrastructurele of megaprojecten te verwachten.

Op middellange termijn winnen de projecten Ruimte voor de Rivier

en Mainport Rotterdam aan belang.

Groothandel: pas op de plaats

De groothandel heeft fors te lijden onder de ongunstige internatio-

nale economische ontwikkelingen. Dit jaar zal de omzetgroei flink

dalen. In 2009 vlakt de groei nog verder af. De afgevlakte groei wordt

gedragen door de verkoop van meer aantallen bij een ongeveer

gelijkblijvende prijs per stuk. De groeidip zal door elke groothandel

anders worden beleefd, afhankelijk van de keten waarin het bedrijf

opereert. Nu even een pas op de plaats maken is voor veel groot-

handelsbedrijven nuttig. Er is tijd om kritisch naar de bedrijfsopzet

te kijken en de organisatie eventueel aan te passen of een andere

strategische koers te gaan varen.

Detailhandel food noteert omzetgroei met afvlakkende

resultaten

De sterk gestegen voedselprijzen hebben afvlakkende resultaten tot

gevolg, want deze prijsstijgingen zijn slechts voor een gedeelte door-

berekend aan de consument. Naar verwachting zal de detailhandel

food in 2008 nog een omzetgroei neerzetten. Daarbij nemen wel

de stijgende prijzen het grootste deel voor hun rekening. Voor 2009

wordt een minimale volume-stijging verwacht. Supermarkten blijven

beter presteren dan speciaalzaken. Om een goed resultaat te be -

houden, wordt onderscheidend vermogen steeds belangrijker. Om

dit te creëren, moeten ondernemers rekening houden met de vier

belangrijkste groeitrends in de sector: gemak, gezondheid, genieten

en verantwoorde voeding.

Page 5: Rabobank Sectorupdate 2009

Detailhandel non-food heeft last van terughoudende

consument

Het consumentenvertrouwen is laag, de koopbereidheid is ingezakt

en de bestedingen aan voornamelijk duurzame goederen nemen

steeds meer af. Dit resulteert voor 2008 in amper omzetgroei. Voor

2009 verwachten we dat de consument de hand nog sterker op de

knip zal houden. Zowel volume als prijs staan onder druk en zullen

naar verwachting resulteren in negatieve omzetmutaties. Daarnaast

moet de sector alert zijn op overbewinkeling wat extra (verdringings-)

concurrentie tot gevolg kan hebben. Voor de detaillist wordt een

website naast de fysieke winkel steeds meer een vereiste.

Horeca en recreatie: het topjaar voorbij

De stemming in de sector horeca en recreatie is minder positief dan

vorig jaar. Weliswaar is in de eerste helft van het jaar nog een

omzet plus geboekt, maar deze werd geheel bepaald door de stijgende

prijzen. De verkoopvolumes dalen onder invloed van de zwakkere

conjunctuur.

Bovendien heeft vooral de drankverstrekkende horeca te maken

met de gevolgen van het op 1 juli ingevoerde rookverbod. Vooral

de kleinere bedrijven in de drankverstrekkende horeca rapporteren

flinke omzetverliezen die ze hieraan wijten. Hoewel de indruk kan

ontstaan dat het nu in de gehele sector slecht gaat, is dit zeker niet

het geval. Zo boeken de hotel- en recreatiebedrijven vergelijkbare

of zelfs hogere omzetten dan in 2007. Voor 2009 heeft de sector

de uitdaging om het huidige omzetniveau vast te houden.

Transportsector levert paar procent omzetgroei in

Het wegtransport maakt pas op de plaats, maar behoudt zijn sterke

positie binnen de vervoersmodaliteiten. Ook in de binnenvaart wordt

het optimisme getemperd, maar op de middellange termijn speelt

het steeds meer dichtslibbende wegennet de schippers in de kaart.

De taxibranche blijft het zwaar houden, net als voorgaande jaren.

Voor de totale sector verwachten we in 2008 een lichte omzetstijging.

Voor 2009 zal de omzetstijging minimaal zijn.

Dienstverlening divers van aard en resultaat

Persoonlijke dienstverleners zijn sterk afhankelijk van consumenten-

ontwikkelingen. Deze deelsector zal naar verwachting een beperkte

omzetgroei laten zien in 2008 en 2009. Zakelijke dienstverleners zijn

sterk verweven met de andere sectoren in het bedrijfsleven. Vooral

de stijgende loonkosten zullen de prijzen opdrijven. Ontwikkelingen

rondom het gebruik van internet, meer professioneel ondernemer-

schap en het belang van een eigen strategie domineren de sector.

Gezondheidszorg wordt steeds duurder

Op de budgetgedreven zorgsector hebben het overheidsbeleid

en de arbeidsproductiviteit het meeste invloed. Op basis van een

scenariostudie van het CPB, waarbij nog werd uitgegaan van een

behoedzame economische groei van 1,75% en bij ongewijzigd beleid,

heeft het CPB berekend dat de nominale zorguitgaven tussen 2008

en 2011 met gemiddeld 5,5% per jaar stijgen. Hiervan wordt 2,8%

bepaald door volumegroei en de overige 2,7% door stijgende prijzen.

Zorg wordt steeds duurder. Het is namelijk een arbeidsintensieve sector,

terwijl de arbeidsproductiviteit structureel achterblijft en de lonen wel

conform de algemene loonontwikkeling stijgen. Innovaties zijn dan

ook hard nodig om de arbeidsproductiviteit in de sector te verhogen.

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 5

Page 6: Rabobank Sectorupdate 2009

De verzwakte positie van het bankwezen in het eurogebied is zicht-

baar in de aandelenkoersen van financiële instellingen die sinds het

uitbreken van de crisis met ruim 40% zijn gedaald. De overheidsacties

hebben nog geen rust op de financiële markten gebracht. Beurzen

staan wereldwijd onder druk en het zijn ook niet-financiële onder-

nemingen die hun beurswaarde fors zien dalen.

Na ruim een jaar is het einde van de krediet-

crisis nog niet in zicht. Sterker nog, het

sentiment op de financiële markten is alleen

maar volatieler geworden en erg onzeker als

gevolg van de aanhoudende verliezen bij

financiële instellingen en verslechterende

economische vooruitzichten. In de afgelopen

maanden hebben de Amerikaanse autoriteiten

enkele keren fors ingegrepen om ernstige

problemen bij systeemrelevante instellingen,

zoals Bear Stearns, Freddie Mac en Fannie Mae,

te bedwingen. De problemen manifesteren

zich de laatste weken ook steeds nadrukkelijker

bij de Europese financiële instellingen. Steeds

meer overheden moeten banken helpen

overeind te blijven door kapitaalinjecties

en nationalisaties.

Macro-economische visie

Financiële crisis

houdt aan

Mondiale economie hard geraakt

Het is inmiddels duidelijk dat de financiële crisis doorwerkt naar de reële

economie. Dit geldt vooral voor de Amerikaanse economie, waar de

grote voorraad onverkochte huizen op een verdere daling van de

huizenprijzen duidt. De dalende werkgelegenheid, lagere gezins-

inkomens en vermogensverliezen maken de vooruitzichten voor de

Amerikaanse consument somber. Ook de rest van de wereld blijkt

heel wat minder immuun voor het onheil uit de financiële wereld

dan sommigen veronderstelden. Voor Europa ziet de komende

periode er allerminst positief uit, een nulgroei voor het eurogebied valt

niet uit te sluiten. De economische activiteit kromp al in het tweede

kwartaal, vertrouwensindicatoren zijn in een vrije val beland en de

sombere arbeidsmarktvooruitzichten belemmeren enig consumptie-

herstel. In Spanje, Ierland en het Verenigd Koninkrijk is bovendien

sprake van een forse correctie op de huizenmarkt. Zowel in de

Verenigde Staten als in Europa hebben de banken de voorwaarden

voor kredietverlening aangescherpt, waardoor het duurder wordt

om te consumeren en te investeren.

Nederlandse economie meegezogen in mondiale

ontwikkelingen

Nederland ontkomt als kleine open economie niet aan de teruggang

in de groei van de ons omringende landen. In het tweede kwartaal

viel de groei bijna stil. De (weder-)uitvoer daalde als gevolg van

’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

S&P 500 (l)AEX (r)

Figuur 1: Nieuwe ronde beursonrust

Bron: Rabobank

600

800

1000

1200

1400

1600

200

400

600

800

Page 7: Rabobank Sectorupdate 2009

de afzwakkende invoervraag van de belangrijkste Nederlandse handels-

partners, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en het eurogebied.

Nederland levert veel input aan de Duitse industrie, waarvan de groei

de afgelopen maanden behoorlijk inzakte. Het aantal nieuw ontvangen

orders uit het buitenland is in de laatste maanden gedaald en over de

verwachte bedrijvigheid zijn de producenten aanzienlijk negatiever

dan enige tijd geleden. Dit duidt op een verdere vertraging van de

Nederlandse exportgroei, wat een groot effect zal hebben op de

economische groei in ons land. Als gevolg van het verslechterde

internationale economische klimaat verwachten wij dat de eco-

nomie volgend jaar niet groeit of zelfs licht krimpt. Een krimp van

de economische activiteit is in Nederland sinds begin jaren tachtig

niet meer voorgekomen.

Vertrouwen krijgt forse klappen

De recente conjunctuuromslag valt samen met het instorten van

het consumentenvertrouwen. Aanhoudend slecht nieuws over de

financiële crisis, inzakkende aandelenkoersen en ongunstige eco-

nomische vooruitzichten hebben ervoor gezorgd dat de stemming

onder consumenten in één jaar tijd fors verslechterde. Na een korte

opleving in augustus en september is het consumentenvertrouwen

in oktober weer gedaald. De consumenten zijn behoorlijk somber

gestemd over het economische klimaat en vinden het een veel minder

gunstige tijd voor het doen van grote aankopen.

Het consumentenvertrouwen volgt de consumptie met een vertraging

van een half tot één jaar. De consumptiegroei viel in augustus met

1,9% iets lager uit dan in de eerste maanden van dit jaar (2,2%). De

onderliggende afzwakking van de consumptiegroei is nog sterker

dan de cijfers suggereren. Flink hogere energierekeningen en de

nieuwe eigen bijdrage in de zorg, de uitgaven die slechts beperkt

door de consument te beïnvloeden zijn, vormen de belangrijkste

verklaring voor de consumptiegroei in de eerste helft van dit jaar.

De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen namen dan

ook minder snel toe, met een stijging van bijna 2% in de eerste acht

maanden van dit jaar tegenover een stijging van 4,8% vorig jaar.

Hoewel de duurzame consumptie duidelijk aan het vertragen is, is

een stijging van 2% meer dan men op basis van het consumenten-

vertrouwen zou verwachten.

De neergaande conjunctuur is zichtbaar in vrijwel alle sectoren van

het bedrijfsleven. In alle sectoren, behalve de delfstoffenwinning, lag

de productiegroei in de eerste helft van dit jaar lager dan gemiddeld

in 2007. De groeivertraging is het sterkst in de detailhandel en com-

merciële dienstverlening, zoals de uitzendbranche. Door het inge-

storte vertrouwen stagneerde de omzetgroei in de detailhandel. In

de afgelopen acht maanden is 2,9% meer omgezet dan in dezelfde

periode vorig jaar, wat grotendeels te danken is aan de gestegen

prijzen. De non-foodbranche realiseerde in dezelfde periode nauwelijks

omzetgroei; de omzet van de modedetailhandel kromp zelfs licht met 0,1%.

Producenten bleven nog een lange tijd optimistisch, maar de stem-

ming is in oktober voor de tweede maand op rij fors verslechterd.

Het vertrouwen maakte de grootste daling in een maand tijd sinds

Figuur 2: Economische groei vertraagt in Nederland

’96 ’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

kwartaal-op-kwartaal mutatie (seizoensgecorrigeerd, l)jaar-op-jaar mutatie (r)

Bron: CBS

-1

0

1

2

3

4

5

6

%

-0,5

0

0,5

1

1,5

2

2,5

3

%

Figuur 3: Consument houdt de hand op de knip

’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

consumentenvertrouwen (seizoensgecorrigeerd, l)koopbereidheid (seizoensgecorrigeerd, l)binnenlandse consumptie (jaar-op-jaar groei, 12 mnd gemiddeld, r)

Bron: CBS/Rabobank

-40

-30

-20

-10

0

10

20

30

40

-6

-4

-2

0

2

4

6

Figuur 4: Omzet detailhandel daalt

’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

Groei particuliere consumptieGroei detailhandelsomzet

Bron: CBS/Rabobank

-4

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

volume ontwikkeling, 12-maands gemiddelde

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 7

Page 8: Rabobank Sectorupdate 2009

1985. Het vertrouwen ligt in oktober op het laagste niveau in vijf jaar.

De ondernemers zijn vooral somber gestemd over de verwachte

bedrijvigheid, maar ook het oordeel over de orderpositie en de voor-

raden verslechterde. In de komende drie maanden verwachten de

ondernemers een lagere afzet op de buitenlandse markten. Door

het afgenomen vertrouwen in combinatie met een teruglopende

bezettingsgraad, afnemende bedrijfswinsten en vertraging van de

economische groei zijn de vooruitzichten voor de investeringsont-

wikkelingen ook minder gunstig. Volgend jaar valt zelfs een krimp

van de investeringen niet uit te sluiten. Dit jaar wordt de dalende

investeringsgroei meer dan gecompenseerd door de investeringen

die minder sterk samenhangen met de conjuncturele ontwikkelingen,

zoals uitgaven aan energieprojecten en vliegtuigen.

Het is te verwachten dat het consumenten- en producentenvertrouwen

de komende tijd nog verder zullen verslechteren. Dit is slecht nieuws

voor de economie, want zonder vertrouwen zullen bedrijven niet

bereid zijn te investeren, terwijl consumenten hun grote aankopen

zullen uitstellen. Een recessie komt dan ook voor Nederland sneller

dichterbij.

De kredietcrisis beïnvloedt de reële economie vooralsnog vooral

indirect via het handelskanaal en via een dalend vertrouwen, maar

nog niet direct via de kredietverlening. Ondanks de groeivertraging

en de financiële crisis bleef de bedrijfskredietverlening groeien in

de afgelopen maanden. Dit komt door de sterke toename van de

bedrijfsinvesteringen in de eerste helft van dit jaar. Wel is de groei

van de leningen met een lange looptijd teruggelopen omdat banken

hun voorwaarden voor deze leningen hebben aangescherpt. De

dalende trend in de kredietverstrekking aan huishoudens is al begin

2006 ingezet en de huidige crisis lijkt deze daling nauwelijks te hebben

versneld.

Maar ook lichtpunten in donkere dagen

Het is duidelijk dat de Nederlandse economie in conjunctureel zwaar

weer is terechtgekomen. Maar structureel staat de economie op dit

moment er nog relatief beter voor dan tijdens de eerdere economische

neergang. Hoewel sommige bedrijven het moeilijk zullen krijgen in

de komende tijd is de positie van het niet-financiële bedrijfsleven over

het algemeen versterkt door de herstructurering van balansen in de

afgelopen jaren.

De omslag in de conjunctuur is nog nauwelijks te zien op de arbeids-

markt. In de periode juli-september 2008 waren gemiddeld 284.000

personen werkloos, oftewel 3,7% van de beroepsbevolking. Een jaar

eerder was dit nog 4,3%. De dynamiek op de arbeidsmarkt is wel

merkbaar aan het afnemen. In het afgelopen half jaar nam de werk -

loosheid met gemiddeld 3.000 personen per maand af. Dit is minder

Figuur 5: Producenten somber over verwachte bedrijvigheid

’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

oordeel orderontvangst (3 mndn vooruitgeschoven, l)verwachte bedrijvigheid (l)industriële productie (jaar-op-jaar groei, r)

Bron: CBS/Rabobank

-4

-2

0

2

4

6

8

10

12

14

16

-2

-1

0

1

2

3

4

5

6

7

8

Figuur 6: Kredietverlening als rem voor economie?

’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

huishoudensniet-financiële bedrijven

Nederland kredietverlening, j-o-j groei%

Bron: Rabobank

-5

0

5

10

15

20

25

Page 9: Rabobank Sectorupdate 2009

snel dan de afname in 2007, toen de werkloosheid nog met gemiddeld

6.000 per maand daalde. De arbeidsmarktontwikkelingen reageren

echter altijd met vertraging op de economische groei, waardoor in

2009 naar verwachting een lichte omslag zal optreden. Als gevolg

van de dalende productie neemt de werkgelegenheid komend jaar

minder snel toe dan het arbeidsaanbod, waardoor de werkloosheid

voor het eerst sinds drie jaar weer licht zal oplopen.

In tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar een abrupte omslag

op de huizenmarkt heeft plaatsgevonden, is de Nederlandse hypo-

theek- en huizenmarkt in de afgelopen jaren gestaag afgekoeld.

Bovendien zijn de huizenprijzen in de eerste jaren van dit decennium

in Nederland niet sterk gestegen. Daarnaast is in Nederland sprake

van een kwalitatieve, kwantitatieve en locatiegebonden mismatch

tussen vraag en aanbod op de huizenmarkt, zijn de hypotheken

degelijk gefinancierd volgens de gedragscode en komt speculatief

aankopen van huizen nauwelijks voor. Gezien deze ontwikkelingen

liggen flink dalende huizenprijzen in Nederland op korte termijn niet

voor de hand. Wel staat het sentiment van huizenkopers momenteel

onder druk. Aangezien het sentiment bepaalt of woningzoekers

uiteindelijk ook kopen, stijgen de huizenprijzen momenteel minder

snel en staan woningen langer te koop dan voorheen. In bepaalde

regio’s zouden de huizenprijzen ook kunnen dalen. Voor de langere

termijn blijft het perspectief echter positief.

Figuur 7: Krapte op de arbeidsmarkt houdt aan

’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

werkloosheid (% beroepsbevolking, seizoensgecorrigeerd, l)werkgelegenheid (mutatie t.o.v. voorgaand jaar, r)arbeidsaanbod (mutatie t.o.v. voorgaand jaar, r) Bron: CBS/Rabobank

% %

-3

-2

-1

0

1

2

3

4

3

4

5

6

7

Figuur 8: Nederlandse en Amerikaanse huizenmarkt vergeleken

’95 ’96 ’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08

NederlandVerenigde Staten

Bron: Rabobank

-18-15-12

-9-6-30369

1215182124

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 9

Page 10: Rabobank Sectorupdate 2009

Aanleiding

De subprime kredietcrisis ontstond halverwege 2007 in de VS en

duurt nu dus al meer dan een jaar. De toevoeging subprime duidt

op de oorzaak van de kredietcrisis: problemen op de huizenmarkt

en de hypotheekmarkt in de VS en dan met name in het subprime

segment daarvan. Voor de oorzaak van deze problemen moeten

we enkele jaren terug.

In 2001 verlaagde de centrale bank in de VS, de FED, de beleidsrente

zeer sterk, van 6½% aan het begin van het jaar tot 1¾% aan het eind

van het jaar. Doel was de Amerikaanse economie te ondersteunen,

want er werd gevreesd voor een recessie in de VS na het uiteen-

spatten van de internetzeepbel. Door deze lage rente waren ook

de rentetarieven van de Amerikaanse banken heel laag. Sparen

loonde voor de consument niet en het lenen van geld was zeer goed-

koop. De Amerikaanse consument werd zodoende gestimuleerd

om grote uitgaven te doen met het goedkoop geleend geld. Dit was

natuurlijk een geweldige stimulans voor de Amerikaanse economie.

Geld was jarenlang goedkoop en banken zochten manieren om

de kredietverlening uit te breiden. Het geld moest als het ware op

zoek naar rendement (search for yield). Om het uitlenen van grote

sommen geld te bevorderen, werden de kredieteisen versoepeld.

De huizenmarkt maakte een geweldige ontwikkeling door, mede

dankzij de lage rente.

In 2004 begon de rente te stijgen naar een normaal niveau. Daardoor

werd het voor de Amerikanen weer duurder om een huis te kopen.

Om de woningen toch betaalbaar te houden en vooral ook om de

verkoop van hypotheken veilig te stellen, bedachten de banken

steeds weer nieuwe producten en werden de acceptatie-eisen ver-

De uit de Verenigde Staten overgewaaide

kredietcrisis komt elke dag wel in het nieuws.

Het is dan ook een gespreksonderwerp

dat de gemoederen in beweging brengt.

Menigeen vraagt zich af hoe het zo ver

heeft kunnen komen. Wat heeft ervoor

gezorgd dat deze crisis de hele financiële

wereld lijkt te treffen? Wat zijn de gevolgen?

In hoeverre wordt de reële economie

getroffen? Wanneer komt er een einde

aan de negatieve berichtenstroom? Wat

kunnen wij ervan leren? In dit artikel geven

we antwoord op de belangrijkste vragen.

Het ontstaan van

de kredietcrisis

soepeld. Vooral in het zogeheten subprime segment. Ook mensen

zonder vast inkomen, bijvoorbeeld ZZP’ers of ondernemers met

een klein bedrijf, konden gemakkelijker een hypotheek krijgen. De

banken meenden dat het kredietrisico wel mee zou vallen, zeker

gelet op de nog altijd stijgende huizenprijzen. Zij werden steeds

creatiever in hun hypotheekverstrekking. Door deze handelwijze

steeg het aantal hypotheken fors. In vijf jaar tijd steeg het aandeel

van de risicovolle subprime hypotheken van 10% naar 25% van

de totale hypotheekmarkt.

Speculatie

Daarnaast hadden veel mensen een tweede woning gekocht. Als

vakantiehuis, maar vooral als belegging. Zij speculeerden op een

verdere stijging van de huizenprijzen. Dit speculeren is gemakkelijk:

ook rente op tweede woningen is in Amerika fiscaal aftrekbaar en

het land kent geen overdrachtsbelasting. Speculatie zorgt voor

extra druk op de huizenprijzen, zowel opwaarts als neerwaarts.

Gedwongen verkopen

In de loop van 2006 kwamen de huizenprijzen onder druk te staan,

door toenemende betalingsproblemen. Om het uitgeleende geld

terug te krijgen, waren de banken vaak gedwongen de huizen in

beslag te nemen en te verkopen. Omdat alle banken dat deden,

werd de woningmarkt overspoeld met gedwongen (executoriale)

verkopen. Het aanbod groeide, terwijl de vraag naar huizen gelijk

bleef of zelfs afnam. Hierdoor daalden de woningprijzen drastisch.

Deze ontwikkelingen op de woningmarkt troffen ook mensen met

een normale hypotheek. Omdat hun woning opeens minder waard

was, soms zelfs minder dan hun hypotheek, werden ook deze leningen

opeens risicovol voor banken.

Page 11: Rabobank Sectorupdate 2009

Figuur 9 geeft de ontwikkeling van de betalingsachterstand weer.

Deze achterstand is inmiddels opgelopen tot circa 18%. Dat is bijna

1 op de 5! Figuur 10 laat de ontwikkelingen zien van het aanbod-

overschot van woningen op de Amerikaanse markt.

Securitisatie

Hoe konden de problemen op de Amerikaanse subprime

hypotheekmarkt uitgroeien tot een mondiale financiële crisis?

Securitisatie speelt een belangrijke rol als katalysator in de kredietcrisis.

Securitisatie is het bundelen, herverpakken en doorverkopen van

pakketten van leningen. In figuur 11 is schematisch weergegeven

hoe securitisatie werkt.

De bank verplaatst een pakket met hypotheekleningen in een

speciaal vehikel en ontvangt daarvoor geld. Het speciale vehikel

financiert zich door effecten (securities) uit te geven die worden

gedekt door hypotheken. In het Engels zijn dat kortweg mortgage

backed securities of MBS. Veelal is de strategie om die middelen

kort aan te trekken, in de commercial paper of CP markt. Omdat het

wordt gedekt door activa (assets), wordt dergelijk schuldpapier ook

wel asset backed commercial paper of ABCP genoemd. Vanwege de

korte looptijd moet het speciale vehikel regelmatig terug naar die

ABCP markt om haar langlopende investeringen in hypotheekpak-

ketten te herfinancieren. Daar loopt het dus een herfinancierings-

Figuur 9 Betalingsachterstand subprime hypotheken van huishoudens (in %)

Figuur 10 Aanbodoverschot woningen op de Amerikaanse markt sinds 2000 Figuur 11 Schematische weergave securitisatie

Amerikaansehuizenkoper

Belegger

BankSpeciaal vehikel

Sponsor

Geld

Kredietlijn

Gesecuritiseerdeleningen

GeldGeld ABCP

Bron: RabobankBron: Bloomberg Bron: Reuters EcoWin

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 11

Page 12: Rabobank Sectorupdate 2009

risico dat direct samenhangt met het feit dat het vehikel een stuk

looptijdenrisico van de bank heeft overgenomen. Om dit risico voor

een deel te ondervangen, heeft zo’n speciaal vehikel vaak weer een

bank als impliciete of expliciete sponsor, waar het naartoe kan gaan

als de markt het weigert te herfinancieren. Via securitisatie kan een

bank een pakket hypotheekleningen met bijkomende risico’s en

kapitaalbeslag van de balans wegwerken en zo haar kapitaalbeslag

verminderen. Hierdoor kan zij met haar beschikbare kapitaal weer

extra kredieten verstrekken.1

De kredietverstrekking door securitisatie kon grotendeels plaatsvinden

buiten het zicht van toezichthouders. Hierdoor kon het ook gebeuren

dat de risicovollere subprime hypotheken in groten getale werden

gesecuritiseerd en zich door het hele financiële systeem konden ver -

spreiden. Dit werd nog versterkt door het orginate-to-distribute model,

waarbinnen verstrekte hypotheekleningen direct in een speciaal

vehikel verdwenen, zonder ooit op een bankbalans te hebben gestaan.

Door de securitisatie werden risico´s, ook die van de risicovollere

subprime hypotheken, mondiaal en over diverse partijen verspreid.

Op zichzelf is dat geen probleem. Wel is hierdoor minder duidelijk

wie welke risico´s loopt, ook omdat veelal sprake is van complexe

structuren. Dit is meteen een van de belangrijke oorzaken van de on -

zekerheid en argwaan die nu bestaat tussen partijen in het financiële

systeem.

Interbancaire geldmarkt

De onzekerheid over de waardering van op subprime hypotheek-

leningen gebaseerde gestructureerde kredietproducten resulteerde

in een groeiend wantrouwen binnen de financiële sector. De geld-

markt is nagenoeg tot stilstand gekomen omdat geen bank meer

bereid is geld uit te lenen aan andere banken uit angst om besmet

onderpand te verkrijgen.

Bijna alle centrale banken hebben de geldmarkt op verschillende

momenten grote bedragen aan liquiditeitssteun verschaft, met

beperkt succes. Het geld werd gretig geabsorbeerd, maar de door-

stroming bleef beperkt vanwege het gebrek aan vertrouwen binnen

de sector.

Het dalend aanbod en het wantrouwen zorgen ervoor dat de geld-

markttarieven fors zijn opgelopen en flinke schommelingen laten

zien. In figuur 12 is dat duidelijk af te lezen.

Miljardenverliezen

Door de problemen op de Amerikaanse subprime hypotheekmarkt is

de waarde van met hypotheken gedekt schuldpapier - zogenaamde

mortgage backed securities (MBS) en afgeleide producten zoals col-

lateralized debt obligations (CDOs) - flink onder druk komen te staan.

Banken leden door de enorme afwaarderingen op hun beleggings-

en leningenportefeuilles wereldwijd verliezen van in totaal meer dan

$500 miljard.

1 Voor Europese banken bestaat deze mogelijkheid inmiddels niet meer; zij

moeten de kapitaaldekkingseisen vanaf 1/1/2008 ook toepassen voor risico’s

die buiten haar balans blijven. De ABCP markt die midden 2007 implodeerde,

zal om deze reden dan ook niet meer volledig herstellen, omdat een deel van

haar bestaansreden is weggenomen

Figuur 12 Ontwikkeling geldmarkt

Bron: Rabobank

Page 13: Rabobank Sectorupdate 2009

De verslechterde economische omstandigheden in de VS brach-

ten bovendien een toenemend aantal Amerikaanse gezinnen met

een betere kredietwaardigheid in de problemen. Hierdoor zouden

financiële instellingen genoodzaakt kunnen worden om ook op

alternative-A hypotheken af te waarderen. Alt-A hypotheken zijn

hypotheken voor mensen met een betere kredietwaardigheid dan

de subprime hypotheken, maar met variabele inkomens. De crisis

kan zich zo als een olievlek uitbreiden. Het IMF schat dat het totaal

van alle verliezen als gevolg van de kredietcrisis in de VS kan oplopen

tot $ 945 miljard.

Fair value

Internationale boekhoudregels (International Financial Reporting

Standards, IFRS) schrijven voor dat activa en passiva in de balans

opgenomen moeten worden tegen de marktwaarde. De voordelen

van dit systeem zijn evident, namelijk hoge transparantie en een

objectieve waardebepaling. Toch zijn er ook nadelen. Feitelijk heeft

deze waarderingsmethode de kredietcrisis verergerd, doordat grote

schommelingen in de marktwaarde van subprime beleggingen

leidden tot enorme afwaarderingen en scherpe beurskoersdalin-

gen. Bovendien blijkt niet in alle gevallen een fair value-waardering

mogelijk, simpelweg omdat er geen liquide markt is.

Banken weer risicobewust

De kredietcrisis heeft het risicobewustzijn bij banken weer aan-

gescherpt. Niet alleen interbancair, maar ook ten aanzien van de

kredietverlening aan particulieren en bedrijven. Vooral de bedrijven

die investeren en daarvoor financieringen nodig hebben, ervaren dit

aan den lijve. Banken, die het voorheen minder nauw namen, stellen

nu hogere eisen, vragen een hogere rente of willen helemaal geen

geld uitlenen aan het betreffende bedrijf, omdat zij de risico’s in de

huidige markt te hoog vinden.

Nederland

De kredietcrisis heeft geresulteerd in ongekende ingrepen en steun-

maatregelen voor de bancaire sector. Ons land ondervindt met haar

open economie de gevolgen van de ongunstige internationaal

economische ontwikkelingen. In toenemende mate zijn de gevolgen

van de kredietcrisis steeds meer voelbaar in de reële economie.

Vertrouwen producenten en consumenten kwijnt weg

De aanhoudende negatieve economische berichten en de alsmaar

dalende beurskoersen ondermijnen het vertrouwen van consumen-

ten en producenten. Het producentenvertrouwen in de industrie

is in oktober 2008 met -6,1 op het laagste niveau aangeland van de

afgelopen vijf jaar. Het gebrek aan vertrouwen bij de consument

vertaalt zich onder meer in uitstel van aankopen van duurzame

gebruiksgoederen. Autoproducenten bijvoorbeeld zien de verkopen

in Europa al fors teruglopen en nemen maatregelen om de pro-

ductie te verlagen. Nederlandse toeleveranciers in de automotive

ervaren hiervan de gevolgen. Overigens blijven de autoverkopen

in Nederland dit jaar nog redelijk op peil, maar voor volgend jaar

verwacht de RAI vereniging ook lagere verkopen en een verdere ver-

schuiving naar kleinere auto’s.

De bouw in Nederland maakt eveneens melding van het teruglopen

van het aantal opdrachten. En ook bij de commerciële dienstver-

lening, tot voor kort nog licht positief, is in oktober de stemming

omgeslagen naar somber. Reisbureaus zien het aantal boekingen

afnemen.

Conclusies

De in de VS begonnen kredietcrisis heeft zich als een olievlek ver-

spreid over het gehele financiële systeem en daarmee voor mondi-

ale problemen gezorgd. Het grootste probleem is het gebrek aan

vertrouwen van marktpartijen in elkaars financiële positie. Hierdoor

zijn partijen terughoudend om elkaar geld te lenen en met elkaar

zaken te doen. Herstel van vertrouwen heeft dan ook de hoogste pri-

oriteit. Kortetermijnmaatregelen liggen op het gebied van monetair

beleid met het oog op herstel van rust op de financiële markten. In

toenemende mate wordt duidelijk waar de slechte leningen zitten

en welke banken ondergekapitaliseerd zijn. Ook dit draagt bij aan

het herstel van vertrouwen. Banken zullen hun verliezen moeten

nemen en al dan niet met steun van de centrale banken door een

periode van sanering heen geholpen moeten worden. Moral hazard

moet wel worden voorkomen: er mag geen bonus komen te liggen

op het nemen van veel risico´s.

Op middellange termijn zijn aanvullende maatregelen nodig om

herhaling te voorkomen. Toezichthouders en banken moeten de

lat hoger leggen voordat zij nieuwe constructies goedkeuren. In de

VS zijn inmiddels voorstellen gedaan voor een hervorming van het

financiële toezicht. Ook uitbreiding en aanpassing van regelgeving

is onderwerp van discussie of al in vergaande voorbereiding.

Inmiddels grijpt de kredietcrisis in op de reële economie.

Producentenvertrouwen en consumentenvertrouwen duikelen

omlaag. Ook het Nederlandse MKB maakt spannende tijden door.

In welke mate ondernemers directe nadelen ondervinden van de

kredietcrisis is van diverse factoren afhankelijk en per sector ver-

schillend. De ontwikkeling in de sectoren worden in de sectorvisies

toegelicht.

Meer informatie over de kredietcrisis is te vinden op

www.rabobankgroep.nl/kennisbank

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 13

Page 14: Rabobank Sectorupdate 2009

Tegenwind daagt

ondernemers uitNa twee prima jaren voor de Nederlandse industrie kan het

ook eigenlijk niet anders. De omzetgroei neemt af, maar dat

is geen reden om somber te worden. De omzetgroei van 8,5%

in 2007 legde een stevige basis voor 2008. Al verwachten we

dat de industrie dit jaar een lagere omzetgroei zal realiseren.

Prijsstijgingen spelen een belangrijke rol hierbij, want het

productievolume groeit nog nauwelijks. Voor 2009 voorzien

we een kleine omzetgroei. De economische tegenwind

daagt ondernemers uit.

Begin dit jaar steeg het producentenvertrouwen naar het hoogste

niveau sinds 1985. Een paar maanden later sloeg de stemming om.

Het oordeel van ondernemers over hun orderpositie en verwachte

productie versomberde behoorlijk. Vooral het oordeel over de buiten-

landse orderpositie is, na jaren van exportgroei, fors verslechterd.

Sinds een piek in 2007 daalt het productievolume gestaag. De omzet

in 2009 in de industrie zal vooral bepaald worden door ontwikkelingen

in de (internationale) vraag, het investeringsklimaat en de grondstof-

prijzen. Wij verwachten een geringe omzetgroei van de industrie in

2009. Hierbij groeit het productievolume niet of nauwelijks.

Een prijzige uitdaging

De stijging van de grondstofprijzen leverde een flinke bijdrage aan

de omzetgroei in 2008. De hoge olieprijzen werkten door in de prijzen

voor transport, kunststof en energie. Het eerste halfjaar kende ook

onophoudelijke prijsverhogingen van vrijwel alle metalen. Na de

zomer daalden de prijzen en namen de voorraden toe. Naar ver-

wachting zullen producenten de staalprijzen in 2009 op niveau

houden. Een extra factor zijn de stijgende loonkosten. Producenten

worden gedwongen hun prijzen te verhogen om de marge te

Industrie

beschermen. De mate waarin ondernemers de kosten kunnen

doorberekenen aan de klant zal het groeipercentage van de omzet

mede bepalen. Daarnaast is het de moeite waard zuinig te zijn met

grondstoffen.

Een tandje erbij

De maakindustrie neemt een belangrijke plaats in binnen de Neder-

landse economie. In ruim 47.000 bedrijven werken zo’n 832.000

mensen, die 13% van de Nederlandse toegevoegde waarde creëren.

En hoewel het aantal banen in de maakindustrie sterk daalt en

gedeeltelijk verschuift naar de dienstverlening, neemt de toege-

voegde waarde van de maakindustrie nog steeds toe. Er zijn wel

wat kanttekeningen. De concurrentiepositie van de Nederlandse

maakindustrie blijkt in Europa een middenpositie in te nemen.

De arbeidsproductiviteit is middelmatig, evenals de investeringen

in hoger onderwijs. De investeringen in R&D blijven achter bij onze

Europese buurlanden. En ondanks een hoog aantal octrooien, blijft

de omzet uit nieuwe en verbeterde producten op internationaal

niveau achter. Om de internationale concurrentiepositie te ver-

beteren, zal de maakindustrie een tandje bij moeten schakelen.

Structuurgegevens sector industrie

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 38,0 38,5 7,7 7,6 1,2 1,2 46,9 47,4

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 131,1 129,5 289,2 286,1 420,7 416,2 841,0 831,8

Omzet (x € 1 mld.) 16,1 16,9 62,1 66,5 225,2 248,4 303,5 331,8

Export (x € 1 mld.) 2,9 3,1 22,7 24,6 124,0 136,4 149,7 164,0

Brutowinst (in % omzet) 52,7 51,9 41,2 40,1 34,6 33,6 36,9 35,8

Loonsom (in % omzet)* 21,2 20,6 19,3 18,6 10,5 9,8 12,9 12,1

Resultaat voor belasting (in % omzet) 12,1 11,8 3,8 3,4 5,1 5,2 5,1 5,0

* Exclusief ondernemersloon bij bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid

Bron: EIM en Rabobank

Page 15: Rabobank Sectorupdate 2009

Make or buy?

Industriële ondernemers staan vaker voor de ‘make-or-buy’ keuze.

Vanuit kostenperspectief lijkt het uitbesteden naar lagelonenlanden

aantrekkelijk. Sommige bedrijven keren echter terug na een tegen-

vallend buitenlands avontuur. Bedrijven worden, bijvoorbeeld in China,

geconfronteerd met stijgende loonkosten, kwaliteitsproblemen,

lange levertijden en hoge transportkosten. Ook het risico van piraterij

ligt op de loer. Vanuit een marktperspectief blijft lokaal produceren

de moeite waard. Markten in Azië, maar ook in de nieuwe Europese

lidstaten, ontwikkelen zich sterk en Nederlandse bedrijven kunnen

daarvan profiteren. Hierbij blijkt het overnemen van een lokale pro-

ductievestiging soms een goed alternatief voor uitbesteden.

Op zoek naar onderscheid

Naast kostenbeheersing en productiviteit blijft het devies: onder-

scheidend vermogen. De industriële concurrentiekracht in Nederland

komt vooral uit specialisatie en het bedienen van nichemarkten.

Zoals in andere Europese landen produceren de meeste maak-

bedrijven op klantorder en niet meer op voorraad. In vergelijking

met de ons omringende landen wordt in Nederland vooral in enkel-

stuks en middelgrote series geproduceerd. Voor veel bedrijven is een

focus op de klant vanzelfsprekend. Kwaliteit, dienstverlening

en levertijd bepalen de concurrentiepositie. De prijs doet er

minder toe. Innovatie werkt onderscheidend.

Innovatie betekent vaak investeren in technologie. Deze

in vesteringen vragen doorgaans tegelijkertijd een investering in

kennis en aanpassingen in de organisatie. Zo zullen er medewerkers

in huis moeten zijn, die om kunnen gaan met nieuwe technologie.

Mogelijk zijn er aanpassingen aan het productieproces nodig.

Technologische vernieuwing kan niet zonder organisatorische

vernieuwing. Veel ondernemers hebben daarbij ontdekt dat

samenwerken een slimme manier is om kennis en ervaring te delen.

Wanneer dan ook de kosten gedeeld kunnen worden, is de synergie

compleet. Samenwerken kan met concullega’s, maar ook in de

keten, met klanten en toeleveranciers. Samenwerken versterkt

het innovatief vermogen van de Nederlandse industrie.

De overheid helpt een handje?

In de Industriebrief 2008 laat de overheid zien dat een krachtig

industriebeleid prioriteit verdient. Zo komt er € 40 miljoen extra

innovatiekrediet en € 39 miljoen extra R&D-geld beschikbaar.

Starters krijgen toegang tot microfinanciering en de borgstellings-

regeling MKB wordt verhoogd en verruimd. Tegelijkertijd vraagt

de overheid ondernemers om zich te houden aan allerhande regels.

Het blijkt daarbij steeds weer lastig om de administratieve last te

beperken.

Onduidelijkheid en administratieve consequenties van bijvoorbeeld

de registratie van chemische stoffen (REACH) en de verpakkingen-

belasting leiden de aandacht af van waar het werkelijk om gaat:

ondernemen. Medio 2009 staat de invoering gepland van richtlijnen

voor Energy Using Products (EUP). Deze zijn bedoeld om de milieu-

belasting van producten en processen te verminderen. Het risico

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolume

Bron: EIM en Rabobank

omzetprijsexportwaarde

2

4

6

8

1

3

5

7

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

1

2

3

4

2007 2008

bestaat dat de concurrentiepositie door de EUP-regels wordt ver-

zwakt. Hier ligt een taak voor de overheid. Tegelijkertijd ligt er een

uitdaging voor ondernemers om Ecodesign te zien als een kans

om onderscheidend vermogen te creëren in de markt. Dit zal ook

bijdragen aan een positief imago van de maakindustrie.

Ambitie

De Nederlandse industrie lijkt zich bewust van de uitdagingen waar

zij voor staat. Ondernemers hebben flink geïnvesteerd in machines,

computers en bedrijfsgebouwen en zijn druk bezig met kosten-

verlaging en efficiency. Gezien onze internationale positie is het

noodzakelijk om de productiviteit verder te verbeteren. Bijvoorbeeld

door robots in te zetten of ‘lean manufacturing’ door te voeren. De

fluctuerende grondstofprijzen en het tekort aan personeel motiveren

extra om de capaciteit optimaal te benutten en verspilling te voor-

komen. De overheid vat de ambitie voor de industrie in 2030 samen

als: internationaal concurrerend, vernieuwend, onderscheidend en

duurzaam. Een prachtig streven, waarbij de overheid zichzelf uit-

daagt om bedrijven hierbij te stimuleren. Uiteindelijk zijn het echter

de ondernemers die die ambitie waar moeten maken, ook met

economische tegenwind.

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 1515

Page 16: Rabobank Sectorupdate 2009

Rene Rutten van Rutolux vertelt dat de opdrachten het

bedrijf de laatste tijd min of meer komen aanwaaien. Het hui-

dige succes van Rutolux is het resultaat van een zorgvuldig

opgebouwde reputatie van prijs, kwaliteit en leversnelheid.

Gecombineerd met een snufje geluk blijkt dit het perfecte

recept voor een goedlopende onder neming. Met enkele grote

projecten al op zak ziet Rutolux 2009 vol vertrouwen tege-

moet. De terugvallende groei in de bouwsector heeft voorlo-

pig geen grip op het bedrijf.

Rene Rutten (Rutolux Groesbeek BV)

“ De opdrachten komen

ons aanwaaien”

Woningen en winkels

Rutolux is een familiebedrijf met zeventig medewerkers. Vader

Henk Rutten begon ooit in de zonweringen. Hij breidde het

assortiment uit naar aluminium kozijnen voor ramen en deuren,

serres en winkelpuien. Het bedrijf levert aan de zakelijke en de

particuliere markt. De omzet wordt grotendeels gerealiseerd

door het leveren van kozijnen aan woningbouwprojecten. Dat

Rutolux het druk heeft, is goed te zien. De hallen staan vol met

profielen en kozijnen. “Op dit moment hebben we een groot

project van 194 woningen in Eindhoven”, vertelt Rene. “In

Nijmegen zijn we een project van 305 woningen aan het

opstarten. Architecten kiezen steeds vaker voor aluminium,

ook in de renovatie. Aluminium is onderhoudsvrij, heeft een

goede isolatiewaarde en gaat jaren mee.”

Rutolux levert ook aan de winkelmarkt. Vaste klanten zijn onder

meer Albert Heijn, Gall & Gall en Hennes & Mauritz. Bij Albert

Heijn worden aannemers ingeschakeld voor nieuwbouw die

in korte tijd met een aantal partners de hele winkel op zijn kop

zetten. “Dat noemen ze VWO-bouw: Volgende Week Open”, legt

Rene uit. “Zaterdagavond staat iedereen buiten te wachten tot

sluitingstijd en dan gaat het los. De pui eruit, koeling en stellin-

gen eruit, zodat ze maandag kunnen beginnen met opbouwen

en inrichten. Donderdag gaat de winkel dan weer open.”

Page 17: Rabobank Sectorupdate 2009

is of je zelf monteert. Die grote jongens besteden bijna alles uit.

Wij hebben zelf een montageploeg. We huren ook wel in, maar

dat zijn vaak oud-medewerkers van ons die we gestimuleerd

hebben om voor zichzelf te beginnen.” Tot slot gaat het om

uitstraling. “Zoals ik hier nu zit, ga ik ook naar klanten”, zegt

Rene, casual gekleed. “Die uitstraling spreekt ze aan.”

Automatisering

Om kwaliteit te kunnen bieden met een betrouwbare levertijd

is de productie bij Rutolux strak geregeld. “Onze productie is vol-

ledig geautomatiseerd. Door een intensieve samenwerking met

de softwareleverancier hebben we de aansturing van machines

en voorraden flink verbeterd. Vanaf de tekening worden automa-

tisch stuklijsten en werkbonnen aangemaakt. Ieder profiel wordt

voorzien van een barcodesticker, zodat we het product kunnen

volgen. Op deze manier benutten we de machinecapaciteit

optimaal en voorkomen we fouten en verspilling van materiaal.

Maatwerk tot op een honderdste millimeter is geen probleem.

Als klanten komen kijken, geeft onze automatisering ze vertrouwen

in de kwaliteit.”

Veel industriële bedrijven kampen met personeelskrapte. In de

productie heeft Rutolux daar nauwelijks last van. De interne

automatisering helpt mee bij het werven van personeel. “Er

bestaat geen opleiding voor deze branche, dus je moet ze toch

zelf opleiden. Door de automatisering is dat een stuk minder

moeilijk. Ze moeten handig zijn en het werk leuk vinden. Ik heb

ooit een kok aangenomen en die doet het erg goed”, grinnikt

Rene. Zijn broer werkt hier nu ook. Die was bloemist. Lastiger

is het om mensen te vinden voor kantoor en montage. Dat is

een ramp. We zijn al een paar jaar op zoek naar een tekenaar.

Automatisering lost ook hier wel wat op en soms besteden

we werk uit aan een tekenbureau.”

Klaar voor opvolging

In de afgelopen jaren heeft Rene heel wat innovaties in het bedrijf

doorgevoerd en intussen is hij mede-eigenaar van Rutolux. Met

zijn 33 jaar is Rene er klaar voor om het bedrijf van zijn vader over

te nemen. Het begon met vakantiewerk, maar door de jaren heen

heeft Rene veel taken op zich genomen. Vader Henk gaat steeds

vaker met de camper op pad. “Vorig jaar om deze tijd ging hij

zeven weken naar Marokko. Dat was een mooi meetmoment,

ook voor mij. Dat ging goed. Daarom heeft hij nu ook gezegd

dat ik het wel volledig kan doen. Al zal hij het wel nooit helemaal

kunnen loslaten.”

Geweldige referenties

“Het feit dat je partner bent van Albert Heijn, al vanaf 1998,

is voor andere winkelketens een geweldige referentie”, aldus

Rene. Zo zorgt onze klantenportefeuille ook weer voor nieuwe

opdrachten.” In de woningbouw had Rutolux tot voor een paar

jaar geleden nauwelijks ervaring met grote projecten. “Via via

kwam een uitvoerder ons vragen om in te schrijven voor een

enorm groot project: de Lichttoren in Eindhoven. Een monu-

mentaal pand, waarvoor een speciaal profiel gemaakt moest

worden om de originele uitstraling te herstellen. Het project

loopt goed en is bijna ten einde. Door de Lichttoren werden

we gevraagd voor de Kruidenbuurt in Eindhoven en prompt

haalden we dat project ook binnen.”

Kwaliteit en uitstraling

“Voor het binnenhalen van projecten is de prijs natuurlijk belang-

rijk, maar ook de kwaliteit. Zonder KOMO-certificaat kom je niet

eens aan tafel. Daarnaast zijn we lid van de Vereniging Metalen

Ramen en Gevelbranche en hebben we het VMRG keurmerk.”

In de Nederlandse markt ondervindt Rutolux concurrentie van

tien à vijftien fors grotere Nederlandse bedrijven. “Wij zitten qua

omvang in de middenmoot, maar kunnen goed meekomen.

Omdat we kleiner zijn, hebben we kortere lijnen en kunnen we

snel schakelen. Een van de eerste vragen die een aannemer stelt,

17

Page 18: Rabobank Sectorupdate 2009

‘Afkoeling’

bedrijvigheid

in 2009

Woningbouw: piek nieuwbouw in 2008,

(lichte) daling in 2009

Naar verwachting worden er dit jaar in Nederland circa 82.000 nieuwe

woningen opgeleverd (2007: 80.193). In 2009 daalt de nieuw bouw-

productie naar 76.000 woningen. De daling na 2008 valt toe te

schrijven aan een combinatie van factoren. Allereerst zetten de

stijging van de bouwkosten (materialen, rente, personeel) en de

hoge grondprijzen de marges van bouwers en ontwikkelaars onder

druk. Ook zijn de gestegen kosten steeds moeilijker aan (potentiële)

kopers van woningen door te berekenen. Onder meer het tanende

consumentenvertrouwen, de relatief hoge inflatie, de hogere hypo-

theekrente en de onzekerheid over de afloop van de kredietcrisis zijn

van invloed op de koopbereidheid van particulieren. Om deze reden

worden ontwikkelaars selectiever met het opstarten van nieuwe

projecten en sluiten zij risico’s waar mogelijk uit. Dit zien we al terug

in de daling van de aanvraag van bouwvergunningen.

Ook speelt mee dat het Vinex-tijdperk, dat sinds begin jaren ’90 voor

veel nieuwe uitleglocaties heeft gezorgd, zijn einde nadert. Het accent

komt nu meer te liggen op binnenstedelijk bouwen. Dit gaat gepaard

met minder grote bouwvolumes per project. Binnenstedelijk bouwen

vergt ook meer samenwerking en afspraken tussen alle betrokken

partijen. Vaak is een andere procesaanpak nodig én moeten bouw-

ondernemers rekening houden met langere doorlooptijden van

projecten.

Verder geven bouwbedrijven aan dat zij nog steeds hinder onder-

vinden van de beperkende regelgeving vanuit de overheid en de trage

afhandeling van procedures. Wellicht dat de nieuwe Wet ruimtelijke

ordening (Wro) en de in voorbereiding zijnde Wet algemene be palingen

omgevingsrecht (Wabo) op dit punt verbetering kunnen bieden.

De afkoeling van de woningbouw- én utiliteitsbouwmarkt in 2009

geeft veel bedrijven wel de gelegenheid om na de hectiek van de

afgelopen jaren weer een beheersbaar groeipad in te slaan. Hierdoor

ontstaat ruimte om de klantoriëntatie aan te halen en het bedrijfs-

proces verder te optimaliseren. Zo kunnen ondernemers aandacht

besteden aan het stroomlijnen van het personeelsbestand, het terug-

Bouw

Structuurgegevens sector bouw

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 86,5 90,9 6,2 6,2 0,3 0,3 93,1 97,4

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 171,8 181,9 171,9 176,9 123,1 126,2 466,8 485,0

Omzet (x € 1 mld.) 22,0 24,6 30,6 33,2 34,1 36,8 86,7 94,6

Brutowinst (in % omzet) 56,9 56,6 42,3 42,0 31,0 30,8 41,5 41,4

Loonsom (in % omzet) * 15,9 15,3 23,6 23,4 18,8 18,6 19,8 19,4

Resultaat voor belasting (in % omzet) 24,8 25,1 4,0 3,7 3,6 3,3 9,1 8,8

* Exclusief ondernemersloon bij bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid

Bron: EIM en Rabobank

De economische groei van de afgelopen jaren had ook zijn

uitwerking op de bouw. Bedrijven deden een beroep op alle

aanwezige capaciteit om (op tijd) aan de vraag van opdracht-

gevers te kunnen voldoen. Ook in 2008 is de bedrijvigheid in

de bouw nog steeds erg hoog. De komende jaren migreert

de sector echter naar een ‘rustiger’ en, qua capaciteit, beter

beheersbaar niveau van bedrijvigheid. De uitdaging ligt dan

in het maken van een cultuuromslag naar een daadwerkelijke

klantoriën tatie. Daarbij zal het blikveld zich meer moeten ver-

leggen van het halen van de eigen productie naar de vraag

hoe de partijen in de kolom de behoefte van de afnemer

gezamenlijk op de beste wijze kunnen invullen.

Page 19: Rabobank Sectorupdate 2009

brengen van de (relatief hoge) faalkosten en de verdere uitbouw van

de samenwerking binnen de keten. Strategisch ondernemerschap

(verder kijken dan het volgende project) is hierbij essentieel.

Utiliteitsbouw: sterk afvlakkende groei

De groei in de utiliteitsbouw neemt in kracht af als gevolg van de

afzwakkende economische groei. Toch is in deze deelsector zeker

in 2008 nog sprake van het gebruikelijke ‘naijleffect’ (bouw en

oplevering van projecten waarvan de investeringsbeslissing in

eerdere jaren plaatshad). De verwachting is echter dat de productie-

groei in de private utiliteitsbouw vanaf 2009 sterk zal afvlakken.

De conjunctuurafhankelijkheid van de bouw van kantoren, bedrijfs-

ruimten en winkels wordt hiermee eens te meer bewezen.

Met name de bereidheid om te investeren in nieuwe kantoren is

tanende. Vastgoedontwikkelaars kijken zorgvuldig naar toekomstige

marktontwikkelingen. Bedrijven worden voorzichtiger met het nemen

van huisvestingsbeslissingen. Daar komt bij dat het totale aanbod

aan kantoorruimte in Nederland nog steeds onwenselijk hoog ligt

(ruim vijf miljoen vierkante meter). Vooral monofunctionele kantoor-

gebieden met een laag voorzieningenniveau, solitair gelegen kantoor-

panden en kantoorruimte op bedrijventerreinen laten veel structurele

leegstand zien.

De utiliteitsnieuwbouw voor de publieke sector zal de komende

jaren stabiliseren. Hierbij neemt de productie van gebouwen ten

behoeve van openbaar bestuur af, terwijl de bouw ten behoeve

van gezondheids- en welzijnszorg toeneemt. De productie van

schoolgebouwen laat de komende tijd naar verwachting geen

echte uitschieters zien boven het huidige investeringsniveau.

In zowel de private als de publieke sector geeft men steeds meer

aandacht aan energiebesparing en duurzaamheid. Duurzaamheid

wordt steeds meer objectgebonden en uit zich in een flexibele

opzet van het gebouw, materiaalkeuze en energiezuinige installaties.

Grond-, water- en wegenbouw (GWW):

op korte termijn geen impulsen van megaprojecten

De GWW-nieuwbouwproductie neemt in 2008 nog met circa 2,5%

(2007: 5,8%) toe, maar de groei zal in 2009 sterk afvlakken. De

afvlakking van de groei hangt samen met de algehele afzwakking

van de economische groei en de bovengenoemde ontwikkelingen

in de woning- en utiliteitsbouw. Verder zijn er op de korte termijn

geen substantiële impulsen van grote infrastructurele of mega-

projecten te verwachten. Op middellange termijn winnen de projecten

Ruimte voor de Rivier en Mainport Rotterdam aan belang. Verder

kunnen de ontsluiting van de Noordvleugel en de in september

2008 gepresenteerde plannen van de Deltacommissie de bedrijvig-

heid op langere termijn opstuwen.

Om prijsconcurrentie te voorkomen moeten GWW-ondernemingen

zich meer richten op adviestaken in het voor- en natraject, zoals

ontwerp, bedenken van alternatieven en financial engineering.

Ook onderhoud en zelfs de exploitatie van het bouwwerk zijn voor-

beelden van nieuwe dienstverlening. Opdrachtgevers (waaronder

overheden) dienen wel meer ruimte voor dit soort initiatieven te

bieden. Want uit onderzoek van Bouwend Nederland Advies blijkt

dat het indienen van alternatieven in 2007 bij 92% van de aanbe-

stedingen streng verboden was. Verder werd in hetzelfde jaar zo’n

85% van de opdrachten gegund op basis van de laagste prijs. Ook

dit stimuleert de innovatie in de sector niet. Een verbetering van de

aanbestedingspraktijk (met meer oog voor kwaliteit, creativiteit en

levensduur) is dan ook dringend gewenst.

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank

2007 2008

2

4

6

8

10

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

2

4

6

8

10

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 19

Page 20: Rabobank Sectorupdate 2009

Coos Schouten (Schouten Techniek)

“Innovatie is onze basis voor blijvend succes”

Zelf hoopt hij dat zijn zoons wellicht nog eens in het bedrijf stappen. Maar ook zonder dat vooruitzicht heeft Coos Schouten een

enorme passie om Schouten Techniek de komende jaren een vooraanstaande speler te laten blijven in de installatiebranche.

Schouten is algemeen directeur van het bedrijf dat is gevestigd in Hoorn. Samen met dochteronderneming Pol Soest Installatie-

techniek B.V. is de onderneming goed voor een omzet van rond de € 40 miljoen en heeft het zo’n 350 medewerkers in vaste dienst.

Sinds Coos en zijn broer Joris (commercieel directeur) in 1996 het bedrijf overnamen van vader Piet is er flink geïnvesteerd in de

ontwikkeling van nieuwe technieken en toepassingsmogelijkheden voor nieuwe producten. Ondertussen is het familiebedrijf dat

ooit van start ging als smederij uitgegroeid tot één van de grootste allround installatiebedrijven in Noord-Holland.

Page 21: Rabobank Sectorupdate 2009

Moeilijke tijden in aantocht

“Profijt van de ontwikkeling van nieuwe technieken en toepas-

singen komt niet vanzelf”, aldus Coos Schouten. Met de bekende

West-Friese nuchterheid en een enorme gedrevenheid is er afge-

lopen jaren gebouwd aan afzetmogelijkheden door de relaties

met een aantal grote landelijke bouwers te verstevigen. Door samen

te werken met deze grote partijen, kan het bedrijf de eerder ont-

wikkelde kennis met betrekking tot nieuwe technieken ‘recyclen’

en op grotere schaal (en in grotere volumes) afzetten. Dit geldt

zeker voor de nieuwe toepassingen op het gebied van duur-

zaamheid, waarvoor sinds 2007 een aparte afdeling bestaat.

Op de vraag wat Schouten verwacht van 2009, komt er een

gematigd positief antwoord. “Er komen moeilijkere tijden aan,

zeker ook voor de bouwsector. Het is wel zo dat installatiebedrijven

voordeel hebben van het feit dat ze laatcyclisch zijn. Orderporte-

feuilles lopen al wat terug, maar de omzet en het resultaat zijn

nog goed. Dit komt doordat omzet en resultaat zijn gebaseerd

op projectafspraken die zijn gemaakt in voorgaande jaren. Boven-

dien heeft de branche de afgelopen twee jaar te maken gehad

met extreem hoge orderportefeuilles. Als daar de ‘top’ vanaf gaat,

dan komt er eindelijk weer een normale, beheersbare capaciteits-

vraag in zicht en dan wordt het voor de branche makkelijker om

de kwaliteit van de omzet te garanderen.”

Ook het ‘opdrogen’ van grote (vinex-)locaties schrikt het bedrijf

allerminst af. “De expertise van Schouten Techniek ligt nu juist

Het bedrijf ontwerpt, realiseert en onderhoudt elektrotechnische,

sanitaire, ventilatie- en klimatiseringsinstallaties voor de project-

matige en particuliere markt. Daarnaast richt Schouten Techniek

zich sterk op duurzame energie, zowel in de woningbouw als in

de utiliteitsbouw. Zo’n 30 tot 50% van de projecten realiseert het

bedrijf in bouwteams, waarin Schouten Techniek als installatie-

adviseur optreedt. De overige opdrachten verwerft de onder-

neming volledig in eigen beheer. Door één coördinator per project

aan te wijzen, is er voor de opdrachtgevers een vast aanspreek-

punt voor alle installatiedisciplines. Dit leidt tot een heldere en

eenduidige communicatie, waardoor er nauwelijks tot geen

vertragingen optreden in het bouwproces.

Door de permanente focus op innovatie loopt het bedrijf voorop

in de branche en kan het goed inspelen op trends als duurzame

energie, domotica en flexibel en demontabel bouwen. Een goed

visitekaartje is het nieuwe bedrijfspand dat is voorzien van zelf

ontwikkelde toepassingen op het vlak van duurzame energie.

Schouten maakt onder meer gebruik van een collector voor het

opwekken van warmte en koude uit het asfalt dat rondom het

gebouw ligt. Op het gebied van domotica heeft men recent een

zeer modern personenvolg- en alarmeringssysteem geïnstalleerd

bij een lokale zorginstelling. Voorts werkt het installatiebedrijf nauw

samen met Ursem Bouw groep aan de doorontwikkeling van

modulaire bouwsystemen voor tijdelijke en semi- permanente

huisvesting. Deze bouwsystemen worden zoveel mogelijk pre-

fab geproduceerd, maar hebben steeds vaker de uitstraling van

permanente bouw.

op het gebied van complexe en binnenstedelijke projecten.

Daar hebben we ons de afgelopen jaren al sterk voor gemaakt.”

Schouten ziet dan ook duidelijk kansen in het uitbreiden van de

bedrijfsactiviteiten buiten de regio, bijvoorbeeld in de stedelijke

gebieden rondom Amsterdam en Utrecht.

Anticiperen op een conjunctuuromslag

Tegelijkertijd anticipeert Schouten Techniek op een mogelijke

conjunctuuromslag. “Je ziet nu al dat er bij sommige projecten

wat op de rem wordt getrapt in verband met hogere bouw-

kosten en toegenomen verkooprisico’s. Dit heeft ongetwijfeld

consequenties voor het bouwvolume in 2009 en 2010: niet

zozeer een sterke daling, maar wel een behoorlijke afvlakking

van de groei. Deze afvlakking in bedrijvigheid zal ongetwijfeld

inhouden dat we met nog minder uitzendkrachten gaan werken.

Daarnaast willen we een sterker accent gaan leggen op het sneller

vermarkten en beter ‘verpakken’ van onze kennis en kunde.

Vooral onze expertise op het gebied van energiebesparing

moeten we de komende jaren ten gelde kunnen maken, gelet

op de hoge energiekosten en de beschikbare subsidieregelingen

voor duurzame energie.”

Daarbij blijft het bedrijf uitgaan van zijn eigen kracht, aldus

Schouten. “Ook in conjunctureel mindere tijden houden we vast

aan innovatie. Wat we in ieder geval niet gaan doen, is stunten

met de prijzen van onze dienstverlening.”

21

Page 22: Rabobank Sectorupdate 2009

Pas op de plaatsOmzetgroei leek de groothandel de laatste jaren als vanzelf

te komen aanwaaien. Dat is nu wel anders. Ook deze sector

heeft fors te lijden onder de ongunstige internationale

economische ontwikkelingen. Voor 2008 verwachten we

een flinke daling van de omzetgroei. In 2009 vlakt de groei

nog verder af.

De Nederlandse groothandel profiteerde de afgelopen jaren extra

van onze open economie. Door de toegenomen im- en export

boekte de sector met zijn internationale karakter een meer dan

gemiddelde omzetgroei. De outsourcingstrend koppelde productie-

en consumptielocatie van elkaar los; de productie werd verplaatst

naar lagelonenlanden. Het is de groothandel die deze producten

veelal weer naar de consumptiemarkten terugbrengt. Voor de

omzetgroei bij de groothandels was en is ook de rol van Nederland

als toegangspoort tot (West-)Europa van groot belang. Niet voor

niets is ruim 50% van onze export wederuitvoer. Dat is het invoeren

van producten en die vrijwel zonder bewerking weer doorverkopen

aan het buitenland. Per definitie een groothandelsactiviteit.

Prijsstijgingen niet doorberekend aan afnemer

In het tweede kwartaal van 2008 kwam de conjunctuur tot stilstand.

We verwachten echter dat de groothandel dit jaar nog wel een omzet-

groei zal realiseren. Een groei die volledig in de eerste jaarhelft werd

behaald en een forse daling laat zien ten opzichte van 2007. In dat

jaar pluste de omzet namelijk nog met 7,3%. Voor 2009 is de omzet-

ontwikkeling met de huidige conjunctuur onzeker. Als de economie

groeit, zal dat pas in de loop van 2009 zijn. De omzetgroei voor de

Groothandel

groothandel zal in elk geval verder afvlakken. Die afgevlakte groei

wordt in 2008 en in 2009 gedragen door de verkoop van meer aan-

tallen, bij een ongeveer gelijkblijvende prijs per stuk. Dat betekent

dat kostprijsstijgingen door hogere lonen of gestegen brandstoffen-

en energieprijzen niet kunnen worden doorberekend aan afnemers.

Daarbij hebben veel groothandelsbedrijven een behoorlijk vaste

kostenstructuur. Dat houdt in dat sterk gestuurd moet worden op

behoud van brutowinst. Een double whammy ligt hier op de loer.

Als omzettegenvallers worden gecompenseerd door prijsacties kan

het uiteindelijke resultaat een tegenvallende prijs én omzet zijn, dus

een lagere brutowinst.

De geschetste conjuncturele beweging betekent dat de Nederlandse

economie en dus ook de groothandels zich rond de jaarwisseling en

in de eerste helft van 2009 in een periode van windstilte bevinden.

Windstil in die zin dat de beweging om omzetgroei te realiseren niet

als vanzelf komt aanwaaien. De groothandel zal zelf actief moeten

roeien om omzet binnen te halen. Een goede test voor het onder-

nemerschap. Want dat blijft het mooie in deze sector: in iedere markt

is er een goede boterham te verdienen, mits de ondernemer in de

goede hoek zit of daar naartoe weet te laveren.

Structuurgegevens sector groothandel

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 53,8 55,0 6,2 6,4 0,5 0,5 60,5 61,8

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 131,1 132,1 187,2 189,6 126,4 128,2 444,7 449,9

Omzet (x € 1 mld.) 56,5 59,0 147,4 155,1 138,2 145,1 342,1 359,2

Export (x € 1 mld.)* 4,8 5,0 18,8 19,8 11,6 12,2 35,1 37,0

Brutowinst (in % omzet) 24,0 24,0 22,5 22,5 18,4 18,5 21,1 21,1

Loonsom (in % omzet) 7,3 7,3 6,3 6,3 5,2 5,3 6,0 6,1

Resultaat voor belasting (in % omzet) 7,3 7,2 4,6 4,3 4,0 4,1 4,8 4,7

* Exclusief wederuitvoer

Bron: EIM en Rabobank

Page 23: Rabobank Sectorupdate 2009

moment aanspreekt. Ondanks de economische dip zullen er in de

kledingbranche dus ook bedrijven en groothandels zijn die hun

omzet zien stijgen.

Gedwongen, maar nuttige adempauze

Even pas op de plaats maken is voor veel groothandelsbedrijven op

dit moment nuttig. Sommige ondernemingen zijn de afgelopen

periode zo hard gegroeid dat ze het amper konden bijbenen.

De komende maanden kunnen ze even op adem komen en eens

kritisch naar de bedrijfsopzet kijken. Tijdens het hollen was er geen

tijd om de organisatie aan te passen aan de grotere omvang. Na

aanpassing zijn deze bedrijven weer klaar voor de aantrekkende

groei in de loop van 2009.

Andere bedrijven moesten in de goede periode al knokken om een

acceptabel bedrijfsresultaat te halen. Een bezinning op de toegevoegde

waarde in de keten of bespiegeling op de gekozen product-markt-

combinaties is dan noodzakelijk. Dat kan betekenen dat een bedrijf

moet gaan kiezen voor een structureel andere strategische koers.

Niet makkelijk, maar met nieuwe zeilen is het makkelijker varen.

Groeidip verschillend beleefd

De groeidip zal door elke groothandel anders worden beleefd.

Hierbij speelt de keten waarin een bedrijf opereert een rol. Zo is

de omzet van de groothandel in hout en bouwmaterialen voor een

belangrijk deel een afgeleide van de bouwproductie, met name de

woningnieuwbouw. In 2009 en 2010 daalt de nieuwbouwproductie

(in 2008 worden nog 82.000 nieuwe woningen opgeleverd). Deze

daling wordt in 2009 enigszins gecompenseerd door een lichte

stijging van de onderhoudsproductie.

Een groothandel in investeringsgoederen zal de huidige conjunctuur-

daling scherper in de gaten moeten houden. Door het afgenomen

producentenvertrouwen zullen industriële bedrijven minder investeren

in nieuwe apparaten. Ook met het bestaande - in de topjaren uitge-

breide - machinepark kunnen ze de productie aan. Maar onderhoud

blijft noodzakelijk. Een machinegroothandel zal zijn omzet voorlopig

meer moeten halen uit onderhoudsuren. Een heel ander type omzet,

maar mogelijk met onder de streep een vergelijkbaar bedrijfsresul-

taat. Hiermee zitten de groothandel in investerings goederen en de

groothandel in onderdelen/onderhoud in hetzelfde schuitje.

Een uitzondering vormen groothandels in investerings goederen met

een afzetmarkt in Amerika. Door de zwakkere dollar was exporteren

naar de Verenigde Staten al een kunst op zichzelf.

Nu de dollar weer sterker wordt ten opzichte van de euro, gooit

de verzwakte Amerikaanse economie roet in het eten. Hierdoor blijft

exporteren naar Amerika lastig. De groothandelsbedrijven die gericht

zijn op toelevering aan de OEM’ers (Original Equipment Manufacturers)

zullen de conjuncturele dip het meest voelen. Hun afnemers stemmen

de productie af op de dalende vraag en dat is direct terug te zien in

de bestellingen bij de groothandel.

De conjuncturele gevolgen voor de groothandel in de detailhandels-

keten zullen zeer sterk verschillen per branche. Het consumenten-

vertrouwen is laag, maar ook de werkloosheid is laag en door de

kabinetsplannen blijft de koopkracht intact. Hierdoor blijft het

besteedbaar inkomen op peil. De vraag is echter óf de grillige con-

sument zijn geld wil uitgeven en waaraan? Uitgaven aan levens-

middelen zijn over het algemeen minder conjunctuurgevoelig,

maar er kunnen wel verschuivingen in het bestedingspatroon

plaatsvinden. Zo kan de consument minder buitenshuis gaan eten,

waardoor de horecagroothandel omzet derft. Daar kan tegenover

staan dat de consument het thuis gezelliger maakt met bijvoorbeeld

een extra koekje bij de koffie. Hier profiteert de levensmiddelen-

groothandel weer van.

In de non-foodketen kunnen de gevolgen nog grilliger zijn.

De kledingbranche is daarvan een voorbeeld. De algemene trend is

dat de bestedingen aan kleding dalend zijn. Daar komt nog bij dat

de consument ook andere keuzes maakt bij de aanschaf van kleding.

Juist bepaalde merken zullen sterker groeien omdat ze hip zijn of ze

net die prijs-kwaliteitverhouding hebben die de consument op dat

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolume

Bron: EIM en Rabobank

omzetprijsexportwaarde

2007 2008

2

4

6

8

1

3

5

7

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

2

4

6

8

1

3

5

7

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 23

Page 24: Rabobank Sectorupdate 2009

Henk Bolk en Jos Manning (De Wit Group)

“ Het is gewoon een kwestie

van gunnen”

Het eigen netwerk van afnemers en de goede relatie met hen

is voor de traditionele agf-groothandel De Wit Group van

cruciaal belang voor groei. Maar afgelopen jaar was er nog

een andere, onverwachte stimulans. Het nieuwe bedrijfspand

had een positief psychologisch effect op de medewerkers.

“Concurrenten hebben hetzelfde product en dezelfde kwaliteit.

Op prijs winnen we het ook niet. Ons netwerk is heel belang-

rijk en verder is het gewoon een kwestie van gunnen.” Aan

het woord is Jos Manning, mede-eigenaar en directeur van

groothandel in aardappelen, groente en fruit (agf) De Wit

Group. Zijn relativering illustreert hoe belangrijk een goede

relatie met afnemers voor De Wit is. De afzet van deze middel-

grote groothandel is hiervan sterk afhankelijk. Manning: “We

hebben een beperkte klantenkring, maar we hebben wel

met elke klant een goed contact. Zo zullen we niet aan de

directe concurrent van onze afnemers verkopen. Het is zo

gemakkelijk om op die manier je eigen concurrent te worden.”

Henk Bolk valt zijn collega bij: “Een open verhaal over de

kostprijs werkt op dit moment het beste.”

Dichter bij Denemarken

Bolk (51) en Manning (39) zijn samen compagnons en directeur

bij De Wit. Vorig jaar zetten de ondernemers met hun groot -

handelsbedrijf een belangrijke stap toen ze een nieuw bedrijfs-

pand in gebruik namen en verhuisden van Musselkanaal

naar Emmen. Een investering van € 3 miljoen. De Wit heeft

nu een ruimere werkplek voor zijn achttien medewerkers en

Page 25: Rabobank Sectorupdate 2009

en zelfvertrouwen. Het is een klik.” Om een idee te geven laat hij

horen hoe een handelaar op verschillenden manieren de telefoon

kan opnemen. De intonatie wordt volgens Bolk bepaald door of

de werknemer lekker in zijn vel zit of niet. Waardoor hij wel of geen

verkoopsucces heeft.

De sfeer in het bedrijf, die Manning en Bolk omschrijven als

“georganiseerde chaos”, proberen de ondernemers ook in

het nieuwe pand te behouden. “Je moet wel structuur aan-

brengen, maar we willen geen directeurtje spelen”, stelt Bolk.

“Medewerkers moeten zelf initiatief durven nemen.” Manning

vult hem aan: “Dat moet in een bedrijf als dit, waar de handel

centraal staat, ook wel. We moeten snel kunnen schakelen.”

Van zichzelf vinden Manning en Bolk dat ze elkaar goed aanvullen.

“Ik weet dat ik meer handelaar dan manager ben”, zegt Manning.

“Daarom is het goed dat Henk er is. Ik ben te bot voor personeels-

zaken. Dat is meer iets voor Henk.” Bolk: “Soms zitten we een uur

bij elkaar in de auto en praten we niet. Maar dat zegt niets. We

kunnen blind op elkaar varen.”

Handelen staat centraal

De Wit is een traditionele assortimentsgroothandel waar handelen

centraal staat. Verder integreren in de keten willen Bolk en Manning

niet. Ze vinden het zelf verpakken van groente en fruit een veel

te transparante business om nog aan te verdienen. “Iedereen weet

wat dat netje en dat etiket kost. Je moet het over laten aan spe-

een modern magazijn met een oppervlakte van 2.500 vierkante

meter en meer plaats voor opslag en overslag. De onder neming

levert zowel agf van Nederlandse bodem als exotisch fruit. Maar

het assortiment bestaat vooral uit komkommers, paprika’s, druiven,

cherrytomaatjes en trostomaten. En is daarmee aan de traditionele

kant. De specialisatie zit hem in tomaten. Naast inkoop in Nederland

importeert De Wit producten uit Spanje, Italië, Frankrijk en Egypte.

Bolk: “Ik durf wel te stellen dat we één van de grootste importeurs

van cherrytomaten uit Egypte zijn.”

De afnemers zijn industriële verwerkers, kleinere supermarkten,

handelaren en groenteboeren en te vinden in eigen land, Duitsland,

Scandinavië en Tsjechië. De laatste jaren is de export naar Scan-

dinavië toegenomen. Voor deze markten in Noord-Europa is de

ligging van het bedrijf aan de A37 van strategisch belang. Het is

de doorgaande route naar Scandinavië en Duitsland. “Wij zitten

hier 300 kilometer dichter bij Denemarken dan de concurrent”,

stelt Manning vast.

Tegen de klippen op

De omvang van de nieuwbouw is gebaseerd op de omzet van

het oude pand. “Van daaruit willen we groeien”, vertelt Bolk. Van

de conjuncturele neergang merkt De Wit niet veel. “We groeien

tegen de klippen op”, aldus Bolk. “De eerste acht maanden van

dit jaar boeken we fors meer omzet.” Bolk zoekt de verklaring voor

de groei in het nieuwe bedrijfspand. “De groei zit in je hoofd”,

vertelt hij enthousiast. “Het nieuwe gebouw geeft meer uitstraling

cialisten die dat tegen een veel lagere kostprijs kunnen”, vertelt

Manning. Zelf bewerken van groente en fruit vinden Bolk en

Manning alleen nog te doen met een vast contract met een afnemer.

Een andere mogelijkheid om meer te kunnen betekenen in de

keten zien Bolk en Manning wel in het verdwijnen van vakman-

schap bij de afnemers. Kennis over hoe de keten in elkaar steekt.

Manning geeft een voorbeeld: “Als in Nederland de zon niet schijnt

komt er geen kleur op de tomaten. Dan weet je dat je ze van

elders moet halen. Schijnt de zon wel, dan heb je een paar dagen

later genoeg aanbod uit eigen land.” Met dit soort ervaring met

aanvoerstromen denken Manning en Bolk hun voordeel te doen.

Over de toekomst maken Bolk en Manning zich geen zorgen.

“Voor Nederland verwacht ik een omzetplus van 20%”, voorziet

Bolk. “Veel mensen zijn te dik. De regering pusht het eten van

groente en fruit. En fastfoodrestaurants als McDonalds stoppen

steeds meer groente en fruit in hun menu.” De groei in Duitsland

is de laatste jaren afgezwakt, maar Bolk verwacht dat die weer zal

toenemen. “Dat zal verdringingsgroei zijn.”

Ook de toenemende koopkracht in de nieuwe EU-landen biedt

exportkansen voor De Wit. Toch willen Manning en Bolk hier niet

te veel op focussen. “De oude exportlanden worden tegenwoor-

dig snel vergeten. De grote exporteurs stappen over Duitsland

heen naar Oost-Europa. Hierdoor zijn er voor ons weer mogelijk-

heden in Duitsland”, vertelt Bolk. Manning vult aan: “Wij denken

andersom. Nooit hetzelfde doen als de concurrent.”

25

Page 26: Rabobank Sectorupdate 2009

Foodsector

op zoek naar

onderscheidend

vermogenDe omzet in de detailhandel food zal in 2008 naar verwachting

nog groeien. De stijging wordt vooral gerealiseerd door prijs-

verhogingen. Het volume groeit amper meer. Na twee jaar

van bovengemiddelde groei krijgt de detailhandel food ook

te kampen met afvlakkende resultaten. Oorzaak: de sterk

gestegen voedselprijzen, die maar voor een deel zijn door-

berekend aan de consument. Dit betekent een zware druk

op het rendement. Supermarkten blijven het beter doen

dan speciaalzaken. Voor 2009 wordt voor de gehele food-

sector een minimale volumestijging verwacht. Om een goed

resultaat te behouden, wordt onderscheidend vermogen

steeds belangrijker.

Detailhandel food

Supermarkten doen goede zaken

De detailhandel food telt ongeveer 12.400 actieve ondernemingen met

circa 28.000 vestigingen. Naast zo’n 6.000 aanbieders van algemene

levensmiddelen, waaronder 4.300 supermarkten, zijn er ruim 22.000

speciaalzaken en ambulante handelaren. In de sector zijn zo’n 240.000

werknemers actief. Supermarkten hebben de eerste acht maanden van

2008 een flinke omzetgroei gerealiseerd. Mede vanwege evenementen

als het EK Voetbal en de Olympische Spelen. Wel loopt de prijscom-

ponent in de omzet op. Wellicht bereiken de supermarkten dit jaar

de magische grens van € 30 miljard omzet. De speciaalzaken zullen

als geheel geen groei realiseren. Zij hebben toch het meest te lijden

van het veranderende consumentengedrag. Het wordt voor de

speciaalzaak een steeds grotere uitdaging om de consument naar

zijn winkel te krijgen.

De detailhandel food heeft de gestegen voedselprijzen niet volledig

door kunnen berekenen in de afgelopen 18 maanden. Sinds de start

van de prijzenoorlog ultimo 2003 is de prijsafstand tussen de ver-

schillende aanbieders aanzienlijk kleiner geworden. De concurrentie

is dan ook hevig. Door de prijzen niet volledig aan te passen, leveren

foodzaken een flink stuk van hun marge en rendement in. Het

stimuleren van de verkoop van minder prijsgevoelige en margerijke

producten kan de brutomarge verbeteren. Hoewel wij in 2009 een

lager niveau van grondstofprijzen verwachten, biedt dat naar ver-

wachting weinig soelaas voor de winstgevendheid.

Groei voor de foodservicemarkt

De Nederlandse consument eet steeds vaker buiten de deur. Dat

levert de foodservicesector de komende jaren een flinke omzet-

stijging op. De vraag ”Wat eten we vandaag?” wordt steeds vaker

vervangen door “Waar eten we vandaag?”. De Nederlandse voedsel-

consumptie buitenshuis, de zogenaamde foodservicemarkt, breekt

naar verwachting binnen tien jaar door de omzetgrens van € 30 miljard.

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank

2007 2008

1

2

3

4

5

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

3,0

Page 27: Rabobank Sectorupdate 2009

In 2007 bedroeg die omzet nog iets minder dan € 19 miljard.

Dat de Nederlander minder vaak thuis eet heeft te maken met onder

meer het groeiend aantal eenpersoonshuishoudens, de toename

van het aantal vrouwen in het arbeidsproces en de vergrijzing van

Nederland. De Nederlanders krijgen het steeds drukker en zijn op

zoek naar tijdbesparing. Er wordt steeds minder tijd besteed aan

huishoudelijke taken, waaronder koken en boodschappen doen.

Deze groei van de foodservicemarkt is zowel een bedreiging als

een kans voor de detailhandel food.

Strijd om het maagaandeel

De grootste groei van de foodservicemarkt wordt verwacht in de

segmenten gemakswinkels en de foodservice in de detailhandel

non-food. Daarentegen zullen vooral de speciaalzaken merken dat

er marktaandeel wegvloeit naar de foodservicemarkt. Zij zien hun

marktaandeel van 21% in 2007 naar verwachting dalen naar circa

14% in 2020. Deze 7% zal volledig door de foodservicemarkt worden

binnengehaald. Het marktaandeel van de supermarkten zal gelijk

blijven op circa 44%. De strijd om het maagaandeel is nog lang niet

ten einde. Wie kan anticiperen op de veranderende behoefte van

de consument, kan zeker een slag slaan. Dat is des te meer van toe-

passing in tijden van een mindere conjunctuur, waar met name de

foodservice gevoelig voor is. Juist nu verwacht mag worden dat de

groei van de foodservice de komende tijd wat minder snel gaat, liggen

er kansen voor de detailhandel food om op deze markt terrein te

winnen. Dat geldt niet alleen voor supermarkten, maar ook voor

foodspeciaalzaken.

Onderscheid door waardecreatie

Supermarkten zullen hun positie ten opzichte van de speciaalzaken

verder versterken. Veel speciaalzaken zijn nog traditioneel en slagen

er onvoldoende in zich te onderscheiden van de supermarkt.

Dat onderscheid zal de ondernemer met een speciaalzaak moeten

vinden door waardecreatie. Bijvoorbeeld door bijzondere oplossin-

gen te bieden voor de behoefte van de consument in plaats van

louter producten te verkopen. Denk aan de thuisbezorgservice of het

aan bieden van samengestelde maaltijden. En bij die oplossingen

zal de ondernemer rekening moeten houden met de vier belang-

rijkste groeitrends: gemak, gezondheid, genieten en verantwoorde

voeding. Dat samenwerking daarbij een nuttig middel is, spreekt

voor zich. Uiteraard zal de wijze waarop een speciaalzaak zich moet

onderscheiden sterk afhankelijk zijn van de lokale marktsituatie.

De speciaalzaken die al alert inspelen op veranderingen in het con-

sumentengedrag of zich vergaand specialiseren, tonen reeds aan

dat ook de foodspeciaalzaak perspectief heeft.

Consolidatie en concurrentie

De dynamiek op de foodretailmarkt is momenteel groot, met name

aan de aanbodkant. De verkoop door Ahold van het meerderheids-

belang in Schuitema brengt naar verwachting een consolidatieproces

op gang. De ketens van zelfstandige ondernemers zullen hun krachten

mogelijk bundelen. Het zal ook leiden tot verdere herverdeling van

vestigingspunten en herschikking van de markt. Dit gaat gepaard

Structuurgegevens sector detailhandel food

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 11,1 11,1 1,3 1,3 0,1 0,1 12,5 12,4

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 35,6 35,0 35,1 34,8 67,9 67,0 138,7 136,8

Omzet (x € 1 mld.) 4,4 4,5 8,2 8,6 18,7 19,5 31,2 32,5

Brutowinst (in % omzet) 28,7 28,5 22,2 21,9 24,1 23,9 24,2 24,1

Loonsom (in % omzet) 8,8 8,9 9,5 9,8 11,4 11,7 10,6 10,8

Resultaat voor belasting (in % omzet) 7,7 7,6 0,8 0,5 1,3 0,9 2,1 1,8

Bron: EIM en Rabobank

met hevige strijd om de gunst van de consument. De concurrentie

zal nog meer lokaal gaan plaatsvinden, temeer omdat effecten van

de verkoop van voormalige Laurus vestigingen nog niet uitgewerkt

zijn. Scherpe lokale concurrentie vraagt om een goede lokale invulling

van de landelijke formule. En stelt daarmee nog hogere eisen aan

het ondernemerschap.

Blijf de consument verrassen

Tijden van afvlakkende conjunctuur bieden supermarkten een uit-

gelezen kans om consumenten af te snoepen van de concurrent.

Supermarkten die in economisch mindere tijden hun beloftes en

formule-uitgangspunten niet waarmaken, lopen het gevaar dat de

consument niet meer terugkomt. De totale bestedingen staan onder

druk, maar vooral het feit dat de consument waar voor zijn geld wil

speelt een belangrijke rol. De consument wordt prijsbewuster.

Toch is prijs niet meer het aspect om zich op te onderscheiden.

Super markten moeten vooral op zoek gaan naar vernieuwing, want

wie de consument verrast ziet de omzet groeien. De consument

blijven verrassen en verleiden is dus het credo. Klantenbinding,

inspelen op lokale ontwikkelingen en gastheerschap zijn meer

en meer onderscheidende elementen.

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 27

Page 28: Rabobank Sectorupdate 2009

De beoogde opvolgers van Piet en Joop (neven van elkaar) staan

al klaar en de overdracht is voorbereid. Gekozen is voor een

geleidelijke overdracht aan een zoon en dochter van Piet en een

neef van Joop. Zij hebben eerst bij andere bedrijven kennis en

ervaring opgedaan. Nu zijn ze binnen het bedrijf werkzaam en

nemen ze geleidelijk steeds meer taken over. Opvallend is dat

de opvolgers besloten hebben het bedrijf in de huidige vorm

samen voort te zetten en niet te splitsen. “Daarvoor is vertrouwen

in elkaar nodig”, stelt Piet. “Onze samenwerking is succesvol”, zo

vult Joop aan, “omdat die gebaseerd is op een heldere en dui-

delijke taakverdeling. We geven elkaar voldoende ruimte en we

hebben, last but not least, gelukkig partners die het begrijpen.”

Tot slot wil Joop Verbeeten nog kwijt heel bewust bij de Sperwer-

organisatie te zijn aangesloten. Niet alleen vanwege de formule

Plus, maar ook omdat de ondernemers via de coöperatie zelf

mede-eigenaar zijn en daardoor kunnen meebeslissen. “Uit-

eindelijk moet je niet alleen het gevoel hebben dat de revenuen

terugkomen bij degenen die ze opbrengen. Bij Sperwer wordt

dat ook nog eens echt bewerkstelligd.”

Joop en Piet Verbeeten (Plus Verbeeten)

“De klant heeft altijd gelijk”

“Je moet blijven investeren en vernieuwen. Alleen dan kun je succesvol blijven”, stellen Joop en Piet Verbeeten van Plus Verbeeten.

De economische vooruitzichten zijn wat minder rooskleurig geworden. Hoewel de foodsector minder conjunctuur gevoelig is,

lijkt de consument meer prijsgevoelig te worden. Door de hevige concurrentie in de supermarktbranche is er volgens Joop en

Piet Verbeeten nauwelijks meer ruimte om je als ondernemer met prijs te onderscheiden in de markt. “Je moet zorgen dat je

bedrijf up-to-date is. Mede door investeren en vernieuwen kun je je nog profileren. En zorg ervoor dat je de klant optimaal bedient.”

supermarkt. Geen enkele bedrijfstak kent zo’n hoge bezoek-

frequentie. Om die reden onderstrepen wij het belang van klant-

gericht denken en handelen. De betrokkenheid van onze mede-

werkers, bij het wel en wee van het bedrijf en onze klanten, is

dan ook groot. Dat creëren wij onder andere door openheid en

duidelijkheid. Er is op alle niveaus regelmatig overleg. Wij com-

municeren heldere doelstellingen en onze medewerkers hebben

inzicht in relevante cijfers zodat ze concrete resultaten van hun

inspanningen kunnen zien.”

Een echt familiebedrijf

Plus Verbeeten is een echt familiebedrijf en telt vier Plus super-

markten met zo’n 200 werknemers, omgerekend circa 100 fte.

De winkels zijn tussen de 800 en 1200 m2 groot. De oorsprong

van het bedrijf ligt in Vierlingsbeek, een aantal generaties terug.

Inmiddels is het bedrijf meer dan 125 jaar oud. Geleidelijk is het

aantal vestigingen gegroeid. Met de laatste overname van een

voormalige Edah in Malden is het aantal op vier uitgekomen.

Naast Vierlingsbeek en Malden zijn er vestigingen in Overloon

en Tegelen, die door bedrijfsleiders worden aangestuurd.

“Wij besteden veel aandacht aan onze lokale markt. Onze wortels

liggen lokaal en wij willen, net als de Rabobank, midden in de

samenleving staan. Maar dat gaat niet vanzelf, daar moet je veel

voor doen. Zo zijn we actief in het verenigings- en sociale leven

in onze vestigingsplaatsen. We besteden persoonlijke aandacht

aan bijzondere gebeurtenissen bij onze klanten, zoals jubilea

of overlijden. Ook bieden we voor ouderen een ‘taxiservice’, kan

de consument via internet bestellen en bezorgen we bood-

schappen. Voor het bestellen vragen we een bescheiden ver-

goeding, het bezorgen is zelfs gratis. In ons assortiment houden

we rekening met lokale omstandigheden. In Vierlingsbeek ver-

kopen wij bijvoorbeeld ook brood van een ambachtelijke bakker,

omdat daar geen bakker meer gevestigd is.”

“Daar houdt het echter niet op. Het is van cruciaal belang dat

ook onze medewerkers klantgericht handelen en dat uitdragen.

Dat betekent bijvoorbeeld geen discussie met de klant voeren.

Deze heeft immers altijd gelijk. De klant dient tevreden te zijn en

te blijven. Dit doe je door hem, met een servicegerichte instelling,

het gevoel te geven dat hij bij het juiste bedrijf koopt. Van onze

klanten komt 95% één tot meer dan vijf keer per week in de

Page 29: Rabobank Sectorupdate 2009

29

Page 30: Rabobank Sectorupdate 2009

Consument houdt

hand op de knipDe mooie omzetplussen in 2006 en 2007 maken plaats voor

minder goede tijden. Het consumentenvertrouwen is laag,

de koopbereidheid is ingezakt en de bestedingen aan voor-

namelijk duurzame goederen nemen steeds meer af. Voor

2008 en vooral 2009 verwachten wij daarom minder gunstige

tijden voor de detailhandel non-food. Daarnaast moet de

sector alert zijn op het toenemende aantal vierkante meters

winkelruimte. De multichannel strategie om naast de fysieke

winkel een website aan te bieden, wordt steeds meer een

vereiste.

Detailhandel non-food reageert op conjuncturele

schommelingen

Voor de detailhandel non-food waren 2006 en 2007 mooie jaren.

De hoogconjunctuur en de goede economische vooruitzichten

leidden tot goede omzetcijfers met als hoogtepunt een omzet-

mutatie van 6,2% in 2006. Ook in 2007 profiteerde de detailhandel

non-food van de gunstige economische ontwikkelingen, hoewel

de tweede helft van het jaar voor sommige branches al beduidend

minder werd. Met krap 70.000 ondernemingen boekte de sector een

omzet van ongeveer € 53 miljard. Daarmee realiseerde de detailhandel

non-food een omzetgroei van 4,0%. Hierbij nam het volume met

2,7% en de prijzen met 1,3% toe.

In de loop van 2008 zijn de omzetprestaties steeds verder weggezakt.

De consumptieve bestedingen, als belangrijke component van onze

economische groei, vallen lager uit dan voorgaande jaren. Door het aan-

houdende slechte nieuws over de financiële crisis, de schommelende

olie- en grondstoffenprijzen en de ongunstige vooruitzichten is de

stemming onder consumenten flink verslechterd. Het consumenten-

vertrouwen zakte na Prinsjesdag 2007 in en nam vervolgens steeds

Detailhandel non-food meer af als gevolg van de verdere negatieve berichtgeving. Omdat

de consument het geen gunstige tijd vindt voor grote aankopen, is

ook de koopbereidheid flink ingezakt. Dit betekent onder meer lagere

bestedingen aan goederen in de detailhandel non-food. In de

periode januari tot en met juli 2008 is de omzet in deze sector dan

ook maar met 1,1% gestegen. Deze stijging is voor 0,8% bepaald

door hogere prijzen en slechts voor 0,3% door meer aankopen.

Textielsupermarkten en winkels in consumenten-elektronica lieten

zelfs al negatieve omzetmutaties zien.

Overbewinkeling

Naast het minder gunstige economische tij heeft de detailhandel

te maken met een toenemend aantal vierkante meters aan winkel-

ruimte. De groei van winkelruimte is veel groter dan de groei van

de bevolking en de bestedingen. Zo komt er in 2008 naar schatting

een kleine 400.000 vierkante meter aan winkelruimte bij in ons land.

Daarnaast zijn er veel plannen: een megamall in Tilburg, nieuwe

retailparken en nieuwe outlet centers. Ook in de bestaande winkel-

gebieden worden nieuwe projecten gelanceerd. De uitbreiding van

het aantal vierkante meters en de komst van nieuwe, vaak in de

Structuurgegevens sector detailhandel non-food

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 64,5 65,3 3,0 3,0 0,2 0,2 67,7 68,5

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 158,4 158,7 76,7 78,2 129,5 132,3 364,6 369,2

Omzet (x € 1 mld.) 18,5 18,8 12,6 12,6 22,2 22,5 53,3 53,8

Brutowinst (in % omzet) 33,5 33,3 34,8 34,5 38,4 38,2 35,9 35,7

Loonsom (in % omzet) 11,5 11,6 18,0 18,3 16,9 17,2 15,3 15,5

Resultaat voor belasting (in % omzet) 7,9 7,7 0,8 0,5 0,8 0,5 3,3 3,0

Bron: EIM en Rabobank

Page 31: Rabobank Sectorupdate 2009

periferie van steden gelegen winkelgebieden kan leiden tot extra

(verdringings-)concurrentie. Het legt in tijden van stagnerende

bestedingen een grote druk op de vloerproductiviteit. Afnemende

vloerproductiviteit en de druk op marges zullen het rendement van

de detailhandel kunnen ondermijnen. Kostenbeheersing en schaal-

voordelen die mede door samenwerking kunnen worden gerealiseerd,

blijven aandachtspunten. Met de komst van nieuwe winkelgebieden

staat ook de kwaliteit van bestaande winkelgebieden onder druk.

Bereikbaarheid, parkeren en de invulling van de nieuwe centra zijn

voor de consument op deze locaties veelal aantrekkelijker. Onder-

nemers in de detailhandel, vooral in de non-food, moeten dan ook

alert blijven op deze ontwikkelingen en de (toekomstige) kwaliteit

van hun vestigingslocatie goed monitoren. Wellicht is het nu tijd

om eventueel ingrijpende beslissingen te overwegen.

Multichannel strategie vereist

Het online winkelen neemt de laatste jaren steeds meer toe. Van de

totale bestedingen aan non-food is in 2007 ongeveer 3% uitgegeven

via internet, aldus het HBD. Van deze online bestedingen wordt het

meeste uitgegeven aan consumentenelektronica (telefoons, tv’s, mp3-

spelers, camera’s). Ook kleding, schoenen, boeken en dvd’s vinden

hun weg naar de klant steeds meer via internet. Daarnaast gebruiken

veel consumenten internet om zich te oriënteren op hun aankopen.

Bij één op de drie consumenten leidt dat ook daadwerkelijk tot de

aanschaf van het product via internet. Ruim 40% doet de aankoop

uiteindelijk toch in een fysieke winkel. Naast de mogelijkheid om

zich rustig te kunnen oriënteren, vinden consumenten het gemak

van thuis bestellen het grootste voordeel van online winkelen.

Ook de lagere prijs en de mogelijkheid om 24 uur per dag te bestellen

worden als voordelen gezien. Het voornaamste nadeel van internet-

shoppen blijft het feit dat de consument de producten niet kan voelen

en zien. Ook de verzendkosten vormen soms een drempel om tot

aankoop over te gaan. Uiteraard verschillen deze voor- en nadelen

per product en per leverancier.

Online shoppen is vooral populair onder 25- tot 35-jarigen die hoger

onderwijs hebben gevolgd. Voor ondernemers is het echter belang-

rijk om te weten dat ook mensen die zelden goederen via internet

aanschaffen, zich toch online oriënteren. Het hebben van een website

naast de fysieke winkel wordt voor ondernemers dus steeds meer

een vereiste. Een website is immers een informatiebron (en reclame-

folder) die 24 uur per dag valt te raadplegen.

Perspectief 2008 en 2009

De consumptie van duurzame goederen zal in de rest van 2008 niet

veel toenemen. Dit valt voor een groot deel te wijten aan de minder

snel stijgende werkgelegenheid en de snel oplopende inflatie (waar

fors hogere energielasten onderdeel van uitmaken). Het resultaat

hiervan is dat het reële beschikbare inkomen maar beperkt toeneemt.

Hierdoor heeft de consument minder te besteden. Zeker luxe goederen

hebben dan geen prioriteit.

Voor 2009 verwachten we dat de consument de hand nog meer

op de knip houdt. De uitgaven die slechts beperkt door hem zijn te

beïnvloeden (denk aan zorg en energie) gaan namelijk voor. Dit zal

resulteren in een krimp van het volume. Door de inflatie en andere

kostenstijgingen zullen de prijzen verder toenemen. Vanwege de

concurrentieverhoudingen blijft het echter de vraag of ondernemers

de hogere prijzen wel kunnen doorberekenen aan de consument.

Aan de andere kant zullen zij wel moeten om kostendekkend te

kunnen exploiteren.

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank

2007 2008

-2

-1

0

1

2

3

4

5

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

-1,0-0,50,00,51,01,52,02,53,0

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 31

Page 32: Rabobank Sectorupdate 2009

Hans Verbugt (Praxis Roermond)

“Stilstaan is achteruitgaan”

Als zoon en kleinzoon van ondernemers heeft Hans Verbugt

(43) het ondernemen in zijn bloed. Wellicht was hij daarom

al in zijn jeugd actief met de verkoop van brommers en zelf

opgeknapte auto´s. Na een gedegen opleiding en zes leer-

jaren bij collega-ondernemers in het MKB kwam hij in dienst

bij het installatiebedrijf van zijn ouders. De taakverdeling was

zo geregeld dat vader de winkelverkopen op zich nam en hij

samen met een medewerker de fysiek zwaardere installatie-

activiteiten uitvoerde. Anno 2008 staat Verbugt op het punt

zijn Praxis bouwmarkt aan de Praxisorganisatie te verkopen.

In 1991 deed zich de mogelijkheid voor om franchisenemer

te worden van Formido. Samen met zijn vrouw, die bij een

franchiseketen werkte, zette Verbugt deze stap om daar geen

moment spijt van te krijgen. De zaken gingen voortreffelijk.

Ook zijn ouders stonden er achter. Zij zagen de markt voor

doe-het-zelvers wel zitten en hielpen mee in de winkel na

de verkoop van hun installatiebedrijf.

Een grotere winkel kwam er in 1996. Er was ruim 8.000 vierkante

meter grond aangekocht op een nieuw te ontwikkelen bedrijven-

terrein. Ook Gamma zou zich daar vestigen. De Formido-organisatie

kon evenwel met haar formules geen invulling geven aan een

winkel met het geplande vloeropper vlak van 3.200 vierkante

meter. Reden voor Verbugt om Praxis te benaderen. Binnen de

kortste keren was de zaak geregeld en kon met de bouw van

Page 33: Rabobank Sectorupdate 2009

vertelt Verbugt. “Klantentrouw wordt immers steeds geringer.

Onderscheidend vermogen is voor een bouwmarkt van groot

belang. Zaken als kwalitatief goed personeel, optimaal voor-

raadniveau, klachtenafhandeling, kortom service, zijn daarbij

doorslaggevend.”

Maar hoe zal de branche zich ontwikkelen in het licht van de huidige

economische ontwikkelingen? Verburg meent dat de bouw markt-

branche weinig conjunctuurgevoelig is. Bij economisch mindere

tijden blijken consumenten de klussen die zij altijd laten doen,

nu zelf ter hand te nemen. Dit compenseert dan het wegvallen

van omzet van de groep minder kapitaalkrachtige consumenten

die dan het klussen juist uitstelt en dus minder besteedt bij de

bouwmarkt.

De aantrekkingskracht van het Design Outlet Center

Roermond heeft al een aantal jaren een Design Outlet Center

(D.O.C.). Dit outlet center is goed voor een grote stroom kopers,

deels vanuit Nederland, grotendeels uit het buurland Duitsland.

De aanvankelijke scepsis van de gevestigde Roermondse onder-

nemers tegen de komst van het D.O.C. (op vijf loopminuten van

het centrum gelegen) is gaandeweg omgedraaid naar enthousi-

asme. Aanvankelijk werd een omzetdaling gevreesd. Maar het

D.O.C. oefent een zodanige aantrekkingskracht uit op een grote

en diverse groep consumenten, dat ook het oude centrum mee

profiteert. Dankzij haar toeristische status mogen de winkels

gedurende het hele jaar zeven dagen per week open zijn. Dat

geldt voor alle winkels in Roermond, dus ook voor de Huis en

Tuin Boulevard en het nabij gelegen, onlangs geopende Retail-

park. Opmerkelijk feit: binnen een straal van dertig autominuten

van Roermond wonen ruim 17 miljoen mensen, bij negentig

autominuten zelfs 26 miljoen.

Zoals gezegd, is inmiddels ook een retailcenter langs de A73

gerealiseerd. Het ligt voor dat hand dat dit koopcentrum wel

koopkracht uit het centrum laat wegvloeien. Daar staat tegen-

over dat diverse ondernemers met een centrumlocatie in dit

nieuwe retailcenter een tweede vestiging hebben geopend.

Inmiddels is het “ontwikkelingswerk” zo gevarieerd en neemt

het zoveel tijd in beslag dat Hans Verbugt besloten heeft zijn

bouwmarkt te verkopen aan de Praxisorganisatie. Zij zal deze

vestiging als filiaal gaan exploiteren. Vanzelfsprekend blijft Hans

Verbugt eigenaar van het onroerend goed en verhuurt hij de

ruimte aan Praxis. Daarmee houdt hij zeggenschap over de locatie.

Verbugt wijst er nog op dat Roermond door de aanwezigheid

van een outlet center en het Duitse achterland niet direct

representatief is voor andere plaatsen in Nederland. Maar juist

daarom lagen er voor hem en zijn collega’s kansen. Kansen die

ze hebben weten te benutten.

de nieuwe winkel worden begonnen. De Praxiswinkel op de

nieuwe locatie betekende een verdubbeling van het oude omzet-

niveau. Daarmee werd duidelijk dat de Praxisformule een regio-

nale uitstraling heeft, waar Formido meer een wijkfunctie vervult.

Maar: “stilstaan is achteruitgaan”, aldus Verbugt. De ontwikkelingen

in en rond Roermond werden en worden door hem op de voet

gevolgd. Zo investeert hij in het onderhouden van contacten

met collega-ondernemers, ambtenaren en beleidsmakers bij

gemeente en andere instanties.

De ontwikkeling van een Huis en Tuin Boulevard

Hans Verbugt staat open voor nieuwe initiatieven en ideeën. Aldus

rijpte het plan om op een stuk grond nabij de A73 een nieuwe

grotere vestiging te realiseren, samen met andere retailers.

Daarom zocht hij samenwerking met de reeds daar gevestigde

Intratuin en met zijn buurman van de Gamma. Hij beschouwt

hen niet als concurrenten, maar als collega’s en hij heeft een

uitstekende verstandhouding met hen. De drie ondernemers

ontwikkelen nu samen een Huis en Tuin Boulevard. Naast de

bestaande Intratuin komen daar binnenkort een Praxis en een

Gamma; beide met een oppervlakte van bruto 7.000 vierkante

meter. Ook zullen andere huis-en-tuingerelateerde retailers er

een plek kunnen vinden. Voor de ontwikkeling van de Huis en

Tuin Boulevard hebben de drie ondernemers een eigen ontwikkel/

vastgoedbedrijf opgericht, PRIGA Beheer bv. “Door samen te

werken zorgen wij voor meer traffic en versterken wij elkaar”,

33

Page 34: Rabobank Sectorupdate 2009

voorzieningen, luxe en wellness. Binnen de vakantiecentra doen vooral

de bungalowparken goede zaken. Zij zijn minder afhankelijk van het

weer. Bovendien groeit de groep consumenten die meer behoefte

heeft aan luxe en comfort. Dit is juist een van de redenen dat de

kampeerbranche meer zijn best moet doen om goede prestaties

te behalen. Voor de verblijfsrecreatie blijven buitenlandse vakantie-

bestemmingen een geduchte concurrent. Toch gaat een groot deel

van de Nederlanders ook graag in eigen land op vakantie. En die

populariteit neemt naar verwachting toe, mede veroorzaakt door de

stijgende vliegticketprijzen. Wel wordt het verzorgingsgebied door

de invloed van de fluctuerende brandstofprijzen naar verwachting

kleiner. Nederlanders zullen dichterbij huis op zoek gaan naar beleving

en ontspanning.

Lager consumentenvertrouwen

De afvlakkende economie raakt de omzetgroei bij restaurants, cafés

en cafetaria’s wat sterker. Het consumentenvertrouwen is aangetast

en dit drukt de bestedingen. Bovendien rapporteert de drankver-

strekkende horeca omzetdalingen als gevolg van het rookverbod.

Groot maatschappelijk belang

De sector horeca en recreatie heeft een belangrijke maatschappelijke

functie. Zij draagt bij aan de kwaliteit van leven door ontspanning,

beleving en inspiratie te bieden. De sector heeft hiermee een positief

effect op de samenleving als geheel. Tal van uiteenlopende onder-

nemingen vallen binnen de horeca en recreatie. De voornaamste

groepen zijn hotels, vakantiecentra, restaurants, cafés, cafetaria’s,

fitnesscentra, jachthavens, golfbanen en wellnesscentra. De sector

telt ruim 40.000 ondernemingen, waarvan het grootste gedeelte

relatief kleinschalig is. De horeca en recreatie is een arbeidsintensieve

sector en biedt werk aan ruim 200.000 mensen.

Hotels presteren opvallend goed

Binnen de sector presteren de hotels opvallend goed. De kamerprijzen

en bezettingsgraden liggen op een hoog niveau. Wel heeft de af -

vlakking van de economie gevolgen voor zowel de zakelijke als de

toeristische markt. Toch stijgt het aantal hotelovernachtingen nog

steeds. Ook treedt schaalvergroting op en investeren hotels in extra

kamers en bedden. Daarnaast wordt steeds meer geïnvesteerd in

Structuurgegevens sector horeca

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 32,9 33,0 2,8 2,8 0,1 0,1 35,7 35,8

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 113,7 113,7 55,4 55,3 36,5 36,5 205,6 205,4

Omzet (x € 1 mld.) 8,3 8,5 5,2 5,4 4,9 5,1 18,3 18,9

Brutowinst (in % omzet) 70,9 70,9 74,0 74,0 71,9 71,8 72,1 72,0

Loonsom (in % omzet) 19,2 19,5 29,5 29,8 30,4 30,7 25,1 25,4

Resultaat voor belasting (in % omzet) 18,7 18,4 8,2 7,6 9,7 9,1 13,3 12,8

Bron: EIM en Rabobank

Hoog niveau

vasthouden is

dé uitdaging De stemming in de sector horeca en recreatie is minder

positief dan vorig jaar. Weliswaar werd in de eerste helft

van het jaar nog een omzetplus geboekt, maar dit werd

geheel bepaald door de stijgende prijzen. De verkoop-

volumes dalen onder invloed van de zwakkere conjunctuur.

Bovendien heeft vooral de natte horeca te maken met de

gevolgen van het per 1 juli 2008 ingevoerde rookverbod.

Vooral de kleinere bedrijven in de natte horeca rapporteren

flinke omzetverliezen die ze wijten aan dit verbod. De sector

zal de prestaties van het topjaar 2007 dan ook niet evenaren.

Hoewel de indruk kan ontstaan dat het nu in de gehele

horeca slecht gaat, is dit zeker niet het geval. Zo boeken

de hotel- en recreatiebedrijven vergelijkbare of zelfs hogere

omzetten dan in 2007. Voor 2009 heeft de sector de uitdaging

om het huidige omzetniveau vast te houden.

Horeca en recreatie

Page 35: Rabobank Sectorupdate 2009

Omdat de kosten wel stijgen, neemt de druk op de marges toe en

dat raakt ook het rendement. Bovendien neemt de concurrentie van

branchevreemde aanbieders toe. Zo proberen supermarkten, tank-

stations, tuincentra en (woon-)warenhuizen een stuk van de foodser-

vicemarkt te veroveren. Gelukkig voor de horeca gaat deze markt de

komende jaren wel fors groeien. De consument gaat steeds vaker

buiten de deur eten. Binnen tien jaar zal de foodservicemarkt door

de omzetgrens van € 30 miljard breken, ruim anderhalf keer zoveel

als in 2007.

Uitdagingen voor het komend jaar zijn het vinden en behouden van

vakkundig personeel. Voorts stelt het rookverbod de vaardigheden

van de ondernemer op de proef. Ook inspelen op de behoeften van

de snel veranderende consument is een van de grootste uitdagin-

gen voor het horecabedrijf.

Fitnessbranche volop in beweging

Fitness blijft de grootste sport in Nederland en groeit nog steeds.

Het aanbod van fitnesscentra neemt echter sneller toe, waardoor

op sommige plaatsen al sprake is van een verdringingsmarkt.

De noodzaak voor bestaande fitnessbedrijven om te professionaliseren

neemt dan ook toe. Voor professionele ondernemers die op de juiste

locatie starten met een onderscheidend concept, liggen er echter

nog volop kansen in de markt.

Ook de golfsport blijft doorgroeien. Hierdoor is er jaarlijks ruimte voor

de aanleg van nieuwe golfbanen. Maar het perspectief voor golfbanen

is niet overal even gunstig. Bij het plannen van een nieuwe baan dient

dan ook goed onderzocht te worden of er in het betreffende gebied

nog wel voldoende marktmogelijkheden zijn. Om winstgevend te zijn,

is namelijk een goede bezettingsgraad vereist.

De watersport staat in Nederland op een hoog niveau. Er is veel

belangstelling voor en vooral de groeiende groep koopkrachtige

vijftigplussers geeft de omzet van de branche een impuls. De locatie

van de haven en de kwaliteit van de faciliteiten bepalen in grote

mate de hoogte van de tarieven. Door in te spelen op luxe, gemak

en comfort kunnen jachthavens het hoofd ook bij de afvlakkende

economie boven water houden.

Wellness is een blijvende trend. De consument is continu op zoek naar

ontspanning en welbevinden. De markt voor wellnesscentra is dan

ook groeiende. Bedrijven met servicegericht personeel met een hoog

niveau van sociale omvang zullen de winst maken. De groei die de

markt de komende jaren doormaakt, zal het kaf van het koren scheiden.

Bedrijven moeten zichzelf goed profileren en daarbij keuzes maken.

Volop uitdagingen voor de sector

De sector heeft de afgelopen jaren een flinke groei doorgemaakt,

waardoor de omzetten zich anno 2008 op een hoog niveau bevinden.

De groei is er nu echter uit als gevolg van de afvlakkende economie.

Voor de drankverstrekkende horeca geldt bovendien dat de omzet

negatief wordt beïnvloed door het rookverbod. De toekomst ziet er

niet voor alle ondernemers rooskleurig uit, maar toch liggen er nog

genoeg kansen voor de individuele ondernemer. Zo is het groeiend

aantal senioren, met meer vrije tijd en geld te besteden, een interes-

sante doelgroep voor de horeca en recreatie. Zij is op zoek naar

luxe, comfort en service en is ook bereid daarvoor te betalen. Onder-

nemers die zich onderscheiden in de markt en de mogelijke kansen

benutten, kunnen nog steeds een prima resultaat behalen. Het zal

lastiger worden dan de afgelopen jaren het geval was, maar door

een goede kostenbeheersing en wat inventiviteit kunnen ze een

heel eind komen.

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank

2007 2008

-1

0

1

2

3

4

5

6

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

-1,5-1,0-0,50,00,51,01,52,02,53,0

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 35

Page 36: Rabobank Sectorupdate 2009

schap predikt bij je vestigingsdirecteuren moet je zelf ook anders

durven werken. En het creëert ook nog eens meer vreugde bij

het personeel.”

Om toch goed te sturen, is een (intranet) benchmarksysteem

gebouwd. Volgens Tolmeijer de Rolls Royce onder de systemen:

“Daar hebben wij niet op bezuinigd. In het systeem staan uitge-

breide kengetallen van onze vestigingen. Dit maakt benchmarken

mogelijk per hotel, maar ook per afdeling. Elke hotelmanager kan

exact zien wat goed is en wat beter kan. Elke dinsdag hebben we

nieuwe cijfers over productiviteit en kwaliteit. Denk aan omzet

per week of omzet per kok per uur. Het doel is om van elkaar te

leren. Uiteraard is het onze taak hierbij te helpen. Dus niet zeggen

dat iets niet goed is, maar juist vertellen hoe het beter kan. Dit

blijkt ook nog eens goed voor de motivatie van het personeel.

Mensen werken bij ons met plezier. Hiervan getuigen ook het

lage verloop en ziekteverzuim (onder de 2%).”

Bedreigingen

Ondanks de tevredenheid over de eigen resultaten, erkent

Tolmeijer dat de economische ontwikkelingen gevolgen hebben

voor de hotelbranche. “Door de inflatie en arbeidskrapte ver-

wachten wij komend jaar dat onze kosten met gemiddeld 3%

stijgen. Dit betekent dat je zelf ook hogere prijzen moet rekenen

om in ieder geval hetzelfde winstniveau te halen. Nu de omzet

gelijk blijft, zal er nog meer aandacht komen voor efficiency.

Ook zal er met alle toeleveranciers een stevige gespreksronde

komen.”

directeuren Willem Jan van den Dijssel en Francesco Monaco.

Daarna is het snel gegaan. Apollo telt nu twaalf hotels, waarvan

Thermae 2000 in Valkenburg een van de bekendste is. Het con-

cern heeft circa duizend personeelsleden en een jaaromzet van

€ 54 miljoen. Dit is vooral bereikt door overnames van bestaande

hotels. Tolmeijer hierover: “We kopen hotels waar iets mee aan

de hand is. Die hebben veel verbeterpotentieel. Meestal zijn ze door

mismanagement verliesgevend. Door onze jarenlange ervaring

in de hotellerie weten wij hoe je zo’n bedrijf weer gezond maakt.

We concentreren vooral op groei in de Benelux, met steden als

Rotterdam, Brussel en Antwerpen op het verlanglijstje. Daarbij

hebben we voorkeur voor hotels met minimaal tachtig kamers,

€ 2,5 miljoen omzet en bij voorkeur op goede locaties in de steden.

Overigens is groei niet een doelstelling op zichzelf. Het moet wel

de totale prestaties ten goede komen.”

Onderscheidend vermogen en benchmarken

Apollo onderscheidt zich in de markt met service en vriendelijk-

heid van het personeel. Maar volgens Tolmeijer zit het grootste

onderscheid achter de schermen: “Het personeel krijgt veel

bevoegdheden. Als ze een goed plan hebben, bellen ze één van

ons en dan is het geregeld. Geen formulieren dus. Doen, dat is

ons credo. Hierdoor zijn we efficiënt en bovendien wordt het

ondernemerschap bij het personeel bevorderd. De efficiency

blijkt ook uit het feit dat we geen duur hoofdkantoor hebben.

Ons hoofdkantoor is 30 centimeter breed en 90 centimeter diep,

een postbus. Met drie directeuren werken we voor de hele club.

Wij zijn in de hotels of werken vanuit huis. Als je ondernemer-

De hotellerie maakte de afgelopen jaren een ongekende groei

door. Nu de economie afzwakt, rijst de vraag wat dit betekent

voor deze branche die bekend staat als conjunctuurgevoelig.

Bas Tolmeijer, directeur en mede-eigenaar van Apollo Hotels

& Resorts, een hotelgroep met twaalf vestigingen, geeft ant-

woord op die vraag: “De groei van de afgelopen jaren zet

niet door. Volgend jaar blijven onze omzetten wel gelijk door

de vele vernieuwingen die we in 2008 hebben gedaan. In de

kosten gaan we uit voorzorg stevig snijden.”

Tolmeijer maakt zich dus zorgen over de afzwakkende economie:

“Bezettingsgraden en kamerprijzen van onze hotels met name

in Amsterdam komen onder druk te staan. Gelukkig hebben we

in 2008 al 9% omzetgroei in de boeken staan. Een stelregel is dat

de gemiddelde bezettingsgraad in een stad minimaal 70% moet

zijn om prijsconcurrentie te voorkomen. Voorlopig zitten we daar

in veel steden nog boven.

Snelle groei bij Apollo

Tolmeijer heeft ook over de kredietcrisis nog een positieve noot:

“Onze ambitie is om te groeien en door de kredietcrisis is dat

nu sneller te realiseren. De prijzen van hotels normaliseren,

waardoor we goedkoper hotels kunnen overnemen.” De eigen

hotelketen profiteert dus volop van de marktontwikkelingen.

De groep werd in 2005 opgericht en startte met één hotel: het

Mercure Hotel in Lelystad, het tegenwoordige Apollo Hotel

Lelystad. Tolmeijer kocht de exploitatie samen met de mede-

Bas Tolmeijer (Apollo Hotels & Resorts)

‘’Doen, dat is ons credo”

Page 37: Rabobank Sectorupdate 2009

Daarnaast merkt de hotelmarkt de gevolgen van de lage dollar-

koers. De ondernemer: “Je ziet vooral dat grote Japanse tour-

operators nu meer reizen boeken naar het ‘goedkope’ Amerika.

De Amerikaanse toeristen die nog wel komen, geven bovendien

minder uit. Tot slot merk je dat het lastiger wordt om groei te

financieren. Banken en beleggers worden terughoudender.”

Belangrijke ontwikkelingen in de hotellerie

Tolmeijer noemt nog een aantal andere ontwikkelingen waaruit

blijkt dat de hotelbranche volop in beweging is: “Wellness blijft

booming. Het trekt extra gasten naar je hotel, maar je moet er

wel de ruimte voor hebben. In stadshotels wil je elke beschikbare

vierkante meter inzetten voor kamers. Dan het groeiende aantal

senioren. Ze hebben meer tijd en geld te besteden en zijn vooral

een interessante doelgroep voor de rustige dagen, bijvoorbeeld

de zondagavond. Een actuele ontwikkeling is het rookverbod.

Hierover zijn wij enthousiast; we merken geen omzetdaling.

Bovendien zijn al onze kamers nu rookvrij waardoor ze frisser

blijven. Fijn voor de gasten en fijn voor ons, want we hoeven

ze minder vaak op te knappen. Tot slot merk je dat je rekening

moet houden met de vraag naar luxe en comfort. Zo is airco

tegenwoordig een must, zeker in stadshotels. Ook een flatscreen

is standaard, overigens ook gunstig omdat het ruimte bespaart.”

Branche moet professionaliseren

Al deze ontwikkelingen zorgen er volgens Tolmeijer wel voor dat

er nog veel gaat veranderen in de branche: “De schaalvergroting

zet door. Om bestaansrecht te hebben moet de branche namelijk

professionaliseren. Nu hebben hotelondernemers vaak een on -

voldoende brede blik. Ze spelen daardoor niet adequaat in op

marktontwikkelingen. Daarnaast moeten ondernemers meer

benchmarken; we moeten af van de angst om kennis uit te wisselen.

Als ondernemers de professionaliseringsslag niet weten te maken,

dan blijft veel potentieel onbenut. Overigens biedt dat voor ons

juist kansen om ook in de toekomst slecht renderende hotels op

te kopen en daarmee Apollo Hotels & Resorts verder uit te breiden.”

General manager Tahlita Bon en directeur en mede-eigenaar Bas Tolmeijer

37

Page 38: Rabobank Sectorupdate 2009

Het hoogtepunt

voorbijDe transportsector is qua rendement zelden de beste van

de klas. Uitzondering op deze regel waren de jaren 2006 en

2007. De omzetten stegen respectievelijk met 4,7% en 6,4%.

De (internationale) handelsstromen namen in volume toe

en er was eindelijk weer ruimte voor betere vrachtprijzen,

dus voor betere rendementen. In 2008 komt de sector waar-

schijnlijk in de buurt van de omzetprestaties van 2006. Voor

2009 verwachten wij een minder grote omzetstijging dan

voorgaande jaren, omdat het wereldhandelsvolume af zal

nemen. Minder handel betekent immers minder vervoer.

Dit zal voor 2009 resulteren in een magere volumestijging.

Prijzen zullen licht stijgen, onder andere door hogere

personeelskosten.

Vervoer volgt uiteraard handel en productie. Nu de internationale

economische groei afneemt, zal ook de vraag naar vervoer afvlakken.

De concurrentie zal verhevigen, vrachttarieven komen weer onder

druk te staan en de kosten vertonen al enige tijd een stijgende lijn.

Deze omstandigheden maken het voor de ondernemers in het vervoer

lastig om de juiste keuzes te maken. Focus op toegevoegde waarde

blijft essentieel.

Wegtransport had de afgelopen jaren de wind in de rug...

Het beroepsgoederenvervoer over de weg heeft de afgelopen jaren

binnen de transportsector het meest geprofiteerd van de wereld-

wijde economische groei. Het herstel zorgde zelfs de laatste

jaren voor een tekort aan wielen. Door enkele jaren van forse in -

vesteringen in rollend materiaal is het evenwicht weer hersteld.

Het capaciteitstekort werd versterkt door moeilijk vervulbare vacatures.

Er zijn helaas nog steeds te weinig jeugdigen geïnteresseerd in een

baan als chauffeur. Hoewel het aantal vacatures bij de wegtransport-

bedrijven behoorlijk is teruggevallen, staat deze slechte aanwas van

jonge werknemers een gezonde ontwikkeling van de branche in de

weg. Naar verwachting zal de beperking van de werk- en rijtijden

(tot uiteindelijk 48 uur per week) genoemde problematiek verder

aanscherpen.

Transport

...maar maakt in 2008 pas op de plaats

Na twee uitstekende jaren is het optimisme van de ondernemers in

het wegtransport omgeslagen in somberheid. De kosten van de motor-

brandstoffen stegen enorm, maar ook de rente- en personeelskosten

nemen verder toe. Vooral de kleinere ondernemingen hebben grote

moeite om deze kostenstijging door te berekenen aan hun opdracht-

gevers. Enkele moeilijke jaren breken aan. Het wegvervoer heeft aan -

getoond een kwalitatief hoogwaardige en efficiënte manier van vervoer

te zijn. Zij heeft dan ook het sterkst geprofiteerd van het toegenomen

goederenverkeer. In de periode 2000-2006 is het wegvervoer in de

EU met zo’n 25% gestegen, bij weinig tot geen groei in het vervoer

over water en spoor. Naar verwachting zal het wegvervoer zijn sterke

positie binnen deze modaliteiten nog wel een tijd behouden. Na een

korte inzinking zal het wegtransport de vraag naar vervoerscapaciteit

weer zien toenemen. Bedrijven die maatwerkoplossingen bieden

voor hun opdrachtgevers of zij die zich specialiseren in regio’s en/of

producten zullen het meest profiteren van de voorziene groei.

Binnenvaart: optimisme wordt komende jaren getemperd,…

De binnenvaart heeft minder van de economische groei kunnen

profiteren dan het flexibeler wegvervoer. Binnenvaartschippers kunnen

niettemin terugkijken op enkele goede jaren. Na 2006 ging het de

Structuurgegevens sector transport

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 20,6 20,6 3,5 3,4 0,3 0,3 24,4 24,4

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 58,5 58,9 106,4 107,0 154,2 155,1 319,1 321,0

Omzet (x € 1 mld.) 9,6 10,0 20,3 21,3 34,3 36,0 64,2 67,3

Export (x € 1 mld.) 2,3 2,4 5,1 5,4 13,3 13,9 20,7 21,7

Brutowinst (in % omzet) 70,7 70,3 72,6 72,3 78,4 78,2 75,7 75,4

Loonsom (in % omzet)* 14,6 14,6 21,9 21,9 23,0 23,1 21,4 21,5

Resultaat voor belasting (in % omzet) 15,3 14,4 4,3 3,6 3,8 3,1 5,7 4,9

* Exclusief ondernemersloon bij bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid.

Bron: EIM en Rabobank

Page 39: Rabobank Sectorupdate 2009

binnenvaart ook in 2007 voor de wind. Zeker ondernemers in de droge

ladingvaart konden terugkijken op een goed jaar. De tankvaart kampte

met terugvallend ladingaanbod en druk op de tarieven.

Voor 2008 is het optimisme in de branche getemperd. Terugvallende

economische groei vermindert het ladingaanbod. In de droge lading-

vaart gaat het nog wel redelijk, ook al zullen de bedrijfsresultaten

lager uitvallen dan in 2007. De tankvaart heeft een moeilijke periode

achter de rug. Een groeiende vloot in combinatie met een dalend

ladingaanbod baart zorgen. Na een tegenvallend eerste halfjaar van

2008 trekken de vrachtopbrengsten voor de tankvaart gelukkig weer

iets aan. Dit als gevolg van de dalende olieprijzen sinds eind juli. Het

containervervoer over water heeft na jaren van aansprekende groei-

cijfers nu te maken met een terugval. Als gevolg van te grote drukte

bij de terminals in de zeehavens verloor de containervaart terrein

aan de modaliteiten spoor- en wegvervoer. Een gelukkige bijkomstig-

heid is de beperkte groei van de vervoerscapaciteit. Tegen de ver-

wachting in is het aantal nieuwe schepen dat in 2007 in de vaart is

genomen lager dan in 2006. Ook voor 2008 verwachten we dat het

hoge aantal nieuwe schepen van 2006 niet gehaald zal worden.

…maar op middellange termijn dienen zich groei-

mogelijkheden aan

Op de middellange termijn speelt het steeds meer dichtslibbende

weggennet de binnenvaart in de kaart. Het gebruik van rivieren

en kanalen biedt de branche immers verdere groeimogelijkheden.

Bovendien kan zij op meer sympathie rekenen bij diverse verladers.

Voor 2008 en 2009 zal echter nog sprake zijn van een zeer beschei-

den groei (respectievelijk 1,1% en 1%) van het ladingaanbod. Door

de relatief sterke kostenstijgingen (personeel, verzekeringen en

rente) zullen ook de rendementen in de binnenvaart in 2008 onder

druk komen te staan.

Taxi/personenvervoer: opnieuw een teleurstellend jaar

De taxibranche ondervindt nog steeds hinder van de deregulering.

Aanhoudend hevige concurrentie en steeds maar stijgende kosten

laten hun sporen na op de winstgevendheid (en vermogenspositie)

van de taxiondernemingen. Qua rendement was 2007 een teleur-

stellend jaar, terwijl 2008 niet veel beter belooft te worden.

Bij de inschrijvingssystematiek voor het contractvervoer ligt het

accent vooral op (lage) prijzen. Een sterke volumegroei is niet te

verwachten. De overheid houdt immers de hand op de knip. In het

straattaxivervoer is het al niet veel beter gesteld. De invoering van de

nieuwe tariefstructuur, begin dit jaar, heeft de druk op de exploitatie

fors vergroot. De factor tijd is immers niet langer van invloed op het

tarief. Door de drukte in de steden hebben taxi’s tijdens ritten regel-

matig hinder van opstoppingen. Deze stilstand kost de taxionderne-

mer nu geld. De branche wordt daarbij ook nog geconfronteerd met

kostenstijgingen. Deze hogere kosten kunnen, vanwege de geldende

maximumtarieven, niet doorberekend worden aan de klant.

Op langere termijn zal de hoop van de taxiondernemer vooral

gevestigd zijn op de toenemende mobiliteitsbehoefte van con-

sumenten. Aangezien het openbaar vervoer zich steeds meer

terugtrekt op de ‘dikke’ vervoersstromen zullen er mogelijkheden

ontstaan voor het flexibele taxiproduct.

Optimisme maakt geleidelijk plaats voor somberheid

Concluderend kunnen we stellen dat de transportsector als geheel een

stuk somberder is dan de afgelopen jaren. Het beroepsgoederen ver-

voer over de weg heeft het beste geprofiteerd van de economische

opleving. De binnenvaart ging het ook redelijk voor de wind, waarbij

tank- en containervaart echter achterbleven bij het optimisme in de

branche. De taxibranche is en blijft vooralsnog in mineur. Momenteel

is sprake van kostenstijgingen. In combinatie met een dalende econo-

mische groei leidt dat tot een pas op de plaats in de gehele transport-

sector. Nu is het van belang de kostprijs van het vervoersproduct adequaat

te bewaken en ernaar te streven om kostenstijgingen door te belasten

aan de opdrachtgevers. Naar verwachting zal de vraag naar vervoers-

capaciteit op de middellange termijn voor de hele sector toenemen.

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolume

Bron: EIM en Rabobank

omzetprijsexportwaarde

2007 2008

2

4

6

8

1

3

5

7

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

1

2

3

4

5

6

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 39

Page 40: Rabobank Sectorupdate 2009

regio (plattelandsregio) en anderzijds uit de gelijke omvang van

de samenwerkende bedrijven die ieder hun eigen specialisme

hebben. “Ons werkgebied bevindt zich grofweg tussen de Rijn

en de Maas en de autosnelwegen A2 en A50.” Dit betekent dat

Personenvervoer 5-stromenland het vervoer faciliteert in een

plattelandsregio, die wordt gekenmerkt door ‘dunne’ vervoers-

stromen. Hierdoor is er veel vraag naar verschillende vormen

van personenvervoer.

Contact met klanten en opdrachtgevers enerzijds…

Verbeek is duidelijk trots op zijn bedrijf en de samenwerking met

de andere taxibedrijven uit de regio. Hij merkt op dat overzicht,

zeker in deze situatie, van extra belang is. “Te groot worden vind

ik niet prettig. Als je rond de honderd auto’s hebt rijden, mis je het

overzicht en ben je als directeur zelf niet meer in staat om alles

in eigen beheer te houden. Daarnaast vind ik het heel belangrijk

om het contact met de klanten en opdrachtgevers te houden.

Anders mis je de ontwikkelingen en kansen in de markt.”

Bernd Verbeek (Citax Tiel)

Taxibranche vrij ongevoelig voor conjuncturele schommelingen

75 jaar geschiedenis…

Het taxibedrijf Citax is 75 jaar geleden opgericht. De naam Citax,

zo vertelt Verbeek, is een combinatie van de productnaam Citroën

en het woord taxi. “Toentertijd zijn door het hele land Citax’en

opgericht, waar nu alleen Citax Tiel nog van over is.” Citax Tiel

is door de jaren heen dan ook flink gegroeid en heeft zich ont-

wikkeld tot een gerenommeerd taxibedrijf. Toen het bedrijf negen

jaar geleden meer management nodig had, heeft Verbeek Citax

overgenomen en hieraan invulling gegeven.

…resulteert in een uniek samenwerkingsverband

Verbeek begint ons meteen enthousiast te vertellen over het

unieke samenwerkingsverband waar Citax in participeert. “Wat

voor veel taxibedrijven moeilijk te realiseren is, is Citax samen

met zeven taxibedrijven uit de regio gelukt. Wij vormen het

samenwerkingsverband Personenvervoer 5-stromenland BV.

In dit samenwerkingsverband heeft ieder bedrijf zijn eigen spe-

cialisme en dat werkt erg goed.” De kracht achter deze samen-

werking is tweeledig en bestaat enerzijds uit de aard van de

…en een goede relatie met het personeel anderzijds zijn essentieel

Naast goed contact met klanten en opdrachtgevers hecht Verbeek

veel waarde aan een goede relatie met het personeel. Hoewel

het in de taxibranche best moeilijk is om goed personeel te krijgen,

heeft Verbeek hier niet veel last van. “Dit neemt niet weg dat een

kwalitatief hoogwaardig personeelsbestand uiteraard wel een

van onze belangrijkste aandachtsgebieden is”, vertelt Verbeek.

“Mijn personeel moet vriendelijk zijn, geschikt voor het vak, goed

kunnen samenwerken en passen in het team. De mensen die

hier werken voldoen allen aan dit profiel, maar hebben toch vaak

een andere achtergrond. Zo rijden er bij mij ex-militairen, maar

ook reïntegreren er drie à vier mensen per jaar. En ze krijgen alle-

maal een goede opleiding.” Dat de rentabiliteit van Citax Tiel vrij

hoog is, komt volgens Verbeek over het algemeen doordat Citax

wat oudere chauffeurs in dienst heeft. Deze groep heeft een laag

ziekteverzuim en rijdt relatief weinig schade.

Citax Tiel is een Taxikeurmerk en ISO-9001 gecertificeerde onderneming. Het taxibedrijf heeft een omvang van 35 auto’s en

vijftig man personeel met een plattelandsregio als werkgebied. De 35 auto’s bestaan uit 28 taxi’s en zeven mini-touringcars

bestemd voor het vaste vervoer voor bedrijven en instellingen, straattaxivervoer en het vervoer naar zieken- en verpleeghuizen.

Directeur Verbeek vertelt ons uitgebreid over zijn visie op het bedrijf en de taxibranche in haar geheel.

Page 41: Rabobank Sectorupdate 2009

Taxibranche anticyclisch van aard

Tot slot vroegen we Verbeek hoe hij tegen de aankomende

periode aankijkt als de economie een stuk minder hard zal groeien.

“Daar zie ik niet zo tegen op, aangezien de taxibranche anticyclisch

van aard is. Dit komt doordat er vaak langdurige contracten zijn

afgesloten.” In tijden waarin het economisch wat minder gaat,

teert het bedrijf dus op de contractafspraken die in de econo-

misch wat ruimere tijd zijn afgesproken. “Sterker nog”, vervolgt

Verbeek, “als je kijkt naar de samenstelling van de omzet wordt

het grootste deel behaald door het vervoeren van ouderen, zieken

en groepen. Gezien de toenemende vergrijzing van ons land

betekent dit dat de vraag naar personenvervoer van ouderen

en zieken alleen maar verder zal stijgen. Daarnaast vinden we in

de naschoolse opvang de laatste drie jaar een flinke groeimarkt.

Ook de aankomende jaren verwachten wij hier de vruchten van

te kunnen plukken.”

41

Page 42: Rabobank Sectorupdate 2009

Woelige conjunc-

tuur schampt

dienstverleningDe ongunstige internationale economische ontwikkelingen

gaan niet ongemerkt aan de Nederlandse economie voorbij.

Onvermijdelijk is dit ook van invloed op de sector commer-

ciële dienstverlening. Hoe groot de negatieve gevolgen zijn

voor de dienstverlener hangt van af van de branche waarin hij

actief is en de mate waarin hij afhankelijk is van conjunctuur-

gevoelige opdrachtgevers uit andere sectoren.

Niet alle branches conjunctuurgevoelig

Over het algemeen zijn de persoonlijke en overige dienstverleners

tamelijk ongevoelig voor conjunctuurschommelingen. Een uitzon-

dering geldt momenteel voor de reisbranche, die onlangs melding

maakte van terughoudendheid bij particulieren in het boeken van

vooral reizen naar verre bestemmingen. De zakelijke dienstverlening

laat een divers beeld zien. In oktober is het algemeen sentiment

omgeslagen van licht positief naar somber, aldus de conjunctuuren-

quête van het CBS. Wel blijkt uit diezelfde enquête dat de onderne-

mers die een hogere omzet verwachten nog in de meerderheid zijn.

Het Economisch Instituut Bouwnijverheid meldt een teruggang in

opdrachten van 12%. Dat duidt op een verminderde investerings-

bereidheid en daarmee komen ook minder opdrachten voor ingeni-

eurs en architecten beschikbaar. Ook de uitzendbranche moet in de

huidige marktomstandigheden pas op de plaats maken. De laatste

maanden dalen het aantal uitzenduren en de omzetten. Het scherp

gedaalde consumentenvertrouwen vertaalt zich in minder transac-

ties op de woningmarkt en dat heeft invloed op de makelaars, nota-

rissen en assurantietussenpersonen. Bedrijven letten meer dan ooit

op liquiditeit. Daarom ligt de nadruk nu op actief debiteurenbeheer.

Dit is weer gunstig voor de omzet van incassobureaus en gerechts-

deurwaarders.

Grootste sector in Nederland

Met ruim 260.000 bedrijven en 1,5 miljoen werknemers (FTE´s’) is de

dienstverlening de grootste sector in de Nederlandse economie. Al

jaren kent de sector ook het grootst aantal starters. In 2007 is zelfs

54% van de 102.000 starters in de dienstensector begonnen. Onder

hen zijn opvallend veel zzp’ers en starters vanaf 45 jaar.

Dienstverlening De sector wordt dan ook gekenmerkt door kleinschaligheid; ruim

94% van de bedrijven valt in de categorie kleinbedrijf. De aantrek-

kingskracht van de sector op starters heeft te maken met de geringe

investeringen en de grote keuzevrijheid als het gaat om het invullen

van de werktijden. Hierdoor is het combineren van werk met bij-

voorbeeld zorgtaken voor een zelfstandig ondernemer vaak beter te

realiseren dan voor een werknemer in loondienst.

Veel diversiteit in branches

Een kenmerk van de sector is de grote verscheidenheid van bedrijven.

De commerciële dienstverlening omvat zowel zakelijke als persoon-

lijke dienstverleners. Tot de zakelijke dienstverlening behoren onder

andere makelaars, assurantietussenpersonen, advocaten en notarissen,

administratieve dienstverlening, uitzendbureaus, economische

adviesbureaus, ingenieurs, architecten, communicatiebureaus, ICT

diensten en facilitaire dienstverleners als schoonmaak- en beveiligings-

bedrijven. Tot de persoonlijke dienstverleners worden de bedrijven

gerekend die gericht zijn op de verzorging van personen, zoals kappers.

Ook aanverwante branches als autorijscholen en kinderopvang worden

tot de persoonlijke dienstverlening gerekend. Persoonlijke dienst-

verleners zijn sterk verbonden met ontwikkelingen op de consumenten-

markt. Zakelijke dienstverleners daarentegen zijn veelal sterk verweven

met een of meer andere sectoren van het Nederlandse bedrijfsleven.

Zo is het bouwkundig ingenieursbedrijf afhankelijk van de ontwik-

kelingen in de sector bouw en dan met name de grond-, weg- en

waterbouw. Het schoonmaakbedrijf heeft vaak een grote diversiteit

in opdrachtgevers uit diverse sectoren. Ten opzichte van andere

sectoren kent de dienstverlening veel branches met een relatief

beperkte historie, zoals de creatieve industrie en de commerciële

kinderopvang.

Page 43: Rabobank Sectorupdate 2009

Internet en de nieuwe verhoudingen

Internet heeft het bedrijfsleven in de volle breedte beïnvloed. Dit

geldt zeker voor de commerciële dienstverleners. In Nederland maken

inmiddels elf miljoen mensen gebruik van internet. De afgelopen

twee jaar is het internetgebruik verdubbeld. Iedere dag is 44% van

de Nederlanders online actief. Zij gebruiken internet voor steeds

meer activiteiten. Op nummer 1 en 2 staan zoeken en e-mailen.

Qua e-business staat de verkoop van reizen nog steeds op de eerste

plaats, sinds 2007 gevolgd door de verkoop van verzekeringen. In

2007 shopten we voor bijna € 4 miljard online, een toename van

35% ten opzichte van 2006.

Internet heeft in sommige branches tot een geheel ander koop-

gedrag geleid. Vergelijkingssites wijzen de weg naar de goedkoopste

aanbieder. Sites van reisorganisaties en verzekeringsmaatschappijen

bieden de mogelijkheid rechtstreeks reizen te boeken of verzekeringen

af te sluiten. Voor de woningmarkt bieden diverse zoeksites uitge-

breide mogelijkheden om het actuele woningaanbod te raadplegen.

Voor branches als reisbureaus, assurantietussenpersonen en make-

laars heeft internet dan ook enorme gevolgen. Het noodzaakt

ondernemers tot heroverweging van hun strategie. Internet kan

een goed instrument zijn om het bedrijf op innovatieve wijze te

positioneren in de markt.

Marktgericht ondernemerschap

Een trend in steeds meer branches is de ontwikkeling van meer

professioneel en meer marktgericht ondernemerschap. Het ontstaan

van discount notarissen en kinderopvangcentra met buitenschoolse

opvang in samenwerking met muziekschool en sportverenigingen

zijn daarvan sprekende voorbeelden. De strategie bij deze notaris-

kantoren en kinderopvangbedrijven is niet langer uitsluitend gericht

op het uitvoeren van de wettelijke taken: het opstellen van notariële

akten respectievelijk het aanbieden van kinderopvang. Deze bedrijven

stemmen hun dienstverlening af op de doelgroep.

In economisch roerige tijden neemt het belang van een eigen strategie

alleen maar toe. Nadenken over toegevoegde waarde, marketing

en communicatie is daarbij onontbeerlijk, ook om het bedrijf te

positioneren op de arbeidsmarkt. Weliswaar zorgt de huidige vertraging

van de economische groei voor een rem op de banengroei, de sector

blijft een tekort houden aan hoogopgeleide professionals.

Commerciële samenwerking

De behoefte aan commerciële samenwerking neemt toe. Binnen

de commerciële dienstverlening zien wij met name in de branches

kappers, kinderopvang, accountants en notarissen een opkomst van

formules, die vooral gericht zijn op een betere communicatie met

de klant. Hoe ver de samenwerking uiteindelijk zal gaan, is sterk

afhankelijk van de behoefte van de ondernemer en de concurrentie-

verhoudingen in de branche.

Structuurgegevens sector diensten

kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal

2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008

Actieve ondernemingen (x 1000) 238,6 252,2 12,8 12,9 1,2 1,2 252,6 266,4

Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 544,3 558,6 357,1 368,1 555,3 573,4 1456,7 1500,2

Omzet (x € 1 mld.) 48,4 51,0 45,2 47,9 70,9 75,2 164,5 174,2

Brutowinst (in % omzet) 77,8 77,8 75,6 75,7 74,3 74,4 75,7 75,8

Loonsom (in % omzet) 27,8 28,0 38,1 38,6 40,4 41,0 36,1 36,6

Resultaat voor belasting (in % omzet) 22,4 22,5 9,5 9,2 7,2 6,9 12,3 12,1

Bron: EIM en Rabobank

Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank

2007 2008

1

2

3

4

5

6

7

8

2007 2008

Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)

kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank

1

2

3

4

5

6

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 43

Page 44: Rabobank Sectorupdate 2009

Agnes Vossen (Willemijntje Kinderopvang)

Volwassen branche maakt

inspirerende keuzes

Agnes Vossen ziet zichzelf als een ondernemer met een

maatschappelijk dienstverlenend product. Juist dat product,

de kinderopvang, vindt ze zo interessant. En dan niet zozeer

om het concept op verschillende locaties te herhalen. Nee, ze

is altijd op zoek naar nieuwe maatschappelijke verbindingen,

zoals ze dat noemt. Volgens haar biedt de kinderopvang daar-

toe veel mogelijkheden. Deze inspirerende blik op de markt

resulteert in interessante kansen.

Nieuwe maatschappelijke verbindingen

In de praktijk weet Agnes Vossen met haar bedrijf Willemijntje

Kinderopvang dikwijls nieuwe maatschappelijke verbindingen te

realiseren. Ze laat zich hierbij leiden door de vraag uit de markt

en de lokale mogelijkheden. Een mooi voorbeeld van dat laatste

is een kinderdagverblijf dat is gehuisvest in een servicecentrum

voor ouderen. Deze op het eerste gezicht onlogische locatie-

keuze biedt veel voordelen. Het kinderdagverblijf profiteert van

de kwalitatief hoogwaardig huisvesting en haar voorzieningen.

Dergelijk grote gebouwen bieden meer exploitatiemogelijk-

heden dan de normbedragen per m2, die vanuit de kinderopvang

worden voorgeschreven. Deze verrassende combinaties geven

het product kinderopvang niet alleen een nieuwe dimensie,

maar dagen het bedrijf tevens uit tot continue vernieuwing.

Page 45: Rabobank Sectorupdate 2009

afgelopen jaren. De overheid heeft met de invoering van de Wet

Kinderopvang de marktwerking binnen de branche gestimuleerd.

Consequentie hiervan is dat zij haar grip op de kinderopvang

heeft verloren. Kinderopvang heeft niet langer alleen een maat-

schappelijke opdracht, maar wordt sindsdien ingevuld vanuit het

zelfstandig ondernemerschap. In dat kader is de politieke discussie

over kinderopvang als basisvoorziening minder passend. Met de

harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang beweegt

de overheid, met een regierol voor de gemeente, zich weer op

het terrein van de nu geprivatiseerde kinderopvang. Het over-

heidsbeleid is daarmee onvoldoende consequent en brengt

ondernemers in de kinderopvang in verwarring.

Ontstaan vanuit de Vrouwenvakschool

Willemijntje Kinderopvang is een zelfstandige stichting, opgericht

in 1996. Binnen Tilburg heeft het bedrijf een aantal kinderdag-

verblijven en BSO’s (buitenschoolse opvang). De historie van

Willemijntje gaat terug tot 1985: het ontstaan van de Vrouwen-

vakschool (een initiatief van de FNV Vrouwenbond). Deze vrouwen-

vakschool had als doelstelling de reïntegratie van vrouwen die

verder van de arbeidsmarkt afstonden. Kinderopvang leek een

geschikt middel om vrouwen te begeleiden in scholing en

arbeidsparticipatie. Begin jaren ’90 kwamen de geldstromen

vanuit de overheid goed op gang. De rijksbudgetten vloeiden

naar de gemeenten, die de gelden op hun beurt weer lokaal

verdeelden. Het ging destijds vooral om een kwantitatieve

uitbreiding van kinderopvang. Met de aanstelling van een

nieuwe directeur van de Vrouwenvakschool werd een andere

weg in geslagen. Zij wilde af van de afhankelijke positie van de

gemeente en liet vraag en aanbod de visie en strategie van de

stichting bepalen. Agnes Vossen kwam eind jaren ’90 in dienst

De marktgerichte blik heeft er onder meer toe geleid dat

Willemijntje ernaar streeft kinderopvang voor álle kinderen aan

te bieden. Dan gaat het dus ook om kinderen met een geestelijke of

lichamelijke beperking of kinderen met een medische indicatie.

Momenteel loopt er een experiment waarin wordt samengewerkt

met een school voor kinderen met een geestelijke beperking.

Deze kinderen van boven de zestien jaar mogen enkele lichte

taken verrichten binnen het kinderdagverblijf. Denk aan het

opvouwen van de was, eten en drinken rondbrengen, noem

maar op. Binnen de branche zijn er nog weinig voorbeelden te

vinden op dit terrein. Gezien haar enthousiasme en daadkracht

lijkt deze pioniersrol Agnes Vossen op het lijf geschreven.

Ondernemerschap = “Wat levert het ons op?”

Een rendabele exploitatie en gezonde balansverhoudingen zijn

basisvoorwaarden als vernieuwing leidt tot concrete investerings-

plannen. Tijdens het gesprek wordt al gauw duidelijk dat Agnes

Vossen een bevlogen ondernemer is met een stevige, uitgesproken

mening over haar bedrijf én over de ontwikkelingen binnen

de branche. De wijze waarop ze de visie en uitdagingen van

Willemijntje Kinderopvang beschrijft, getuigt van doortastend

en kritisch ondernemerschap. Een wijze van ondernemen die

volgens haar binnen de branche nog niet altijd gebruikelijk is.

Collega’s laten zich in hun visie en strategie maar al te vaak leiden

door gemeentelijke doelstellingen en plannen.

Willemijntje stelt zichzelf doorlopend de volgende vragen: Waar

zijn we goed in? Waar liggen de mogelijkheden in de markt?

Wat zijn interessante uitdagingen? Wat zijn de belangrijkste

bedreigingen/risico’s voor de onderneming? Op die laatste

vraag refereert ze aan het zwalkende overheidsbeleid van de

van deze organisatie. De ingezette koers sprak haar bijzonder aan.

Sindsdien heeft ze deze koers altijd willen uitdragen. Ze is er stellig

van overtuigd dat als je kiest voor kwaliteit, er altijd voldoende

vraag uit de markt zal zijn. Een belangrijke vereiste voor deze

keuze is dat er doorlopend wordt geïnvesteerd in inhoud en

duurzaamheid. In combinatie met de zoektocht naar maatschap-

pelijke verbindingen levert dit dus verrassende initiatieven op.

Personeel: kwantiteit én kwaliteit zijn punten van zorg

Het invullen van vacatures is, vooral in de BSO, altijd lastig geweest.

De ongunstige urenverdeling gedurende de werkweken, veroor-

zaakt door school- en vakantieweken, is een belangrijke reden

voor het ontbreken van geschikte kandidaten. Feit is echter dat

vooral de BSO groeit. Een belangrijk punt van zorg dus. Het is

echter niet alleen de kwantiteit die zorgen baart. Ook de kwaliteit

van het personeel laat vaak nog te wensen over. Willemijntje

gaat de uitdaging aan om hierin te investeren. Zo denkt zij mee

met de ontwikkeling van opleidingen en leermiddelen, in over-

leg met ROC’s. De afgelopen jaren is er onvoldoende aandacht

besteed aan de kwaliteit en opleiding van de medewerkers.

Kwantiteit was altijd hét onderwerp van discussie in de kinder-

opvang. In het kader van harmonisatie en brede scholen heeft

opleiding nu weer een hoge plek op de agenda. In overleg met

ROC’s worden nieuwe leersystemen ontwikkeld. En er is nu

meer aandacht voor opleiden in de praktijk. Ook hier ontloopt

Willemijntje haar verantwoordelijkheid niet. Het gaat immers

om de kwaliteit van de dienstverlening. En, zoals Agnes Vossen

nogmaals opmerkt, kwaliteit vereist investeringen op inhoud

én duurzaamheid.

45

Page 46: Rabobank Sectorupdate 2009

Zorgsector

blijft groeimarktDe zorgsector ondervindt minder gevolgen van de stagnerende

economie dan de commerciële sectoren. Wat dat betreft is

de zorg nog steeds een budgetgedreven sector. De twee

meest in het oog springende factoren van invloed zijn het

overheids beleid en de arbeidsproductiviteit. De randvoor-

waarden die de overheid stelt, moeten innovatie in de zorg-

sector stimuleren. Door slimmer en efficiënter werken kan de

arbeidsproductiviteit verbeteren. Daardoor stijgen de prijzen

minder snel en kan de stijgende zorgvraag deels het hoofd

worden geboden. Maar ondanks deze uitdagingen en de

economische tegenwind blijft de zorgsector een groeimarkt.

Gezondheidszorg

Impact macro-economische ontwikkelingen op de zorg

De aanbodkant van de zorgsector beweegt zich steeds meer naar

marktwerking. De impact van macro-economische ontwikkelingen

blijft vooralsnog echter beperkt in vergelijking met de commerciële

sectoren. Dit komt omdat zorginstellingen nog steeds budgetgedreven

zijn en sterk worden gereguleerd door de overheid. Een directe impact

van de kredietcrisis zien we in de zorg dan ook niet. Indirect zien we

dit natuurlijk in de financiering van zorginstellingen. Net als in alle

andere sectoren is het aantrekken van kapitaal duurder geworden.

Zorgvraag ‘conjunctuurongevoelig’

In de commerciële sectoren hebben gebeurtenissen als de krediet-

crisis invloed op de vraag. Zo is het consumentenvertrouwen sterk

gedaald. Vooral bij luxe goederen is de vraag conjunctuurgevoelig.

De vraag neemt af bij mindere economische omstandigheden.

De zorg is daarentegen veel minder gevoelig voor conjuncturele

schommelingen. Mensen kunnen er niet voor kiezen om een keer

niet naar het ziekenhuis te gaan als ze ziek zijn. Wel doet meer welvaart

de vraag naar zorg toenemen. Ook groeit het volume door vraag-

sturing. Toch kunnen we de zorgvraag vooralsnog ‘conjunctuur-

ongevoelig’ noemen. Zij wordt grotendeels beïnvloed door demo-

grafische ontwikkelingen, zoals bevolkingsgroei en vergrijzing,

technologische ontwikkelingen en betere kwaliteit van de zorg.

De zorgvraag neemt de komende jaren dan ook alleen maar toe.

Stijgende zorgprijzen

Ook de zorguitgaven groeien. Zo heeft het CPB een scenario berekend

op basis waarvan het budgettair kader zorg voor de periode 2008-2011

is vastgesteld. Hierin stijgen de nominale zorguitgaven bij ongewijzigd

beleid en een behoedzame economische groei van 1,75% tussen 2008

en 2011 met gemiddeld 5,5% per jaar stijgen. Hiervan wordt 2,8% be -

paald door volumegroei. De overige groei (2,7%) wordt bepaald door

stijgende prijzen. Dit komt deels omdat de zorg een arbeidsintensieve

sector is en de arbeidsproductiviteit structureel achterblijft bij andere

bedrijfstakken. Daarnaast stijgen de lonen in de zorg wel conform de

algemene loonontwikkeling. Hierdoor wordt de zorg in verhouding

dus steeds duurder.

Arbeidsmarkt

De arbeidsmarktproblematiek in de sector heeft dus een directe

impact op de stijging van de zorgprijzen. Dit probleem wordt de

komende jaren alleen maar groter. De arbeidsproductiviteitsgroei

(0,3% per jaar) ligt veel lager dan de volumegroei. Hierdoor groeit de

werkgelegenheid in de zorg met ongeveer 2% per jaar. En dat terwijl

de werkloosheid met 4% heel laag is.

Nederland is gebaat bij een hogere arbeidsproductiviteit om de zorg

betaalbaar te houden. In Nederland werkt 11% van de beroepsbevol-

king in de zorg. Met de huidige productiviteit betekent dat, volgens

een onderzoek van SEO, Plexus Medical Group en de UvA, dat over

ongeveer twintig jaar 22% van de beroepsbevolking in de zorg zou

moeten werken. Om de bestaande en toekomstige krapte op te vangen

en de arbeidsproductiviteit te verhogen is dan ook innovatie nodig.

Page 47: Rabobank Sectorupdate 2009

Procesinnovatie

Maar wat is er nodig om innovatie plaats te laten vinden? Kijkend

naar de commerciële sectoren zijn dit marktwerking, concurrentie en

verzakelijking van de zorg. Hoewel marktwerking is ingezet door de

overheid, wordt innovatie tot op heden nog steeds belemmerd door

het huidige systeem van inputbekostiging. De hoeveelheid regels en

procedures in de sector is ook nog steeds een belemmerende factor

voor innovatie. Meer concurrentie zou bevorderd kunnen worden

door lagere toetredingsdrempels.

Speerpunten overheidsbeleid 2009

De overheid heeft veranderingen op deze gebieden reeds in gang

gezet. Marktwerking wordt (mondjesmaat) ingevoerd. Regels en

procedures moeten minder of eenvoudiger worden. Het Innovatie-

platform Zorg moet innovaties in de zorg stimuleren. De vraag is

echter of deze veranderingen snel genoeg effect hebben om de

arbeidsproductiviteit op kortere termijn te kunnen verhogen.

Wat kunnen we in 2009 van de overheid verwachten? Voor volgend

jaar is in de zorg een budget van € 58 miljard beschikbaar. De groei

van het totale budget vanuit de overheid is in 2009 voor 3% bepaald

door autonome groei (demografische ontwikkelingen) en voor een

0,5% door beleidsmatige keuzes. Een aantal beleidsmatige keuzes

wordt hieronder belicht. Komend jaar geeft de overheid in de zorg

de prioriteit aan kwaliteit, transparantie, innovatie en preventie. Het

overheidsbeleid is er in 2009 op gericht de zorg beter op elkaar af te

stemmen en te organiseren rondom de cliënt.

Eerstelijnszorg

Het gaat dan om de samenhang binnen de eerstelijnszorg en tussen

de eerstelijnszorg en ziekenhuizen. In de eerstelijnszorg wil de overheid

met functionele bekostiging meer ondernemerschap stimuleren.

Daarnaast komen er kwaliteitsindicatoren voor huisartsen, farmacie,

fysiotherapie, kraamzorg, mondzorg en acute zorg.

Verder werkt de overheid aan de invoering van de Langetermijnvisie

Farmaceutische Zorg. In 2009 worden de regels voor de bekostiging

van apothekers aangepast. Het verplichte tariefsysteem met een

algemene vergoeding, aangevuld met inkoopkortingen per uitge-

schreven recept verdwijnt gaandeweg. Daarnaast worden de regels

voor de verzekeringsvergoedingen aangepast.

Curatieve zorg

De vrije prijsvorming in het B-segment (planbare, niet-acute zorg)

wordt uitgebreid naar maximaal 34%. De invoering van deze pres-

tatiebekostiging leidt tot nieuwe toetreders, meer concurrentie en

meer keuzemogelijkheden voor de patiënt.

AWBZ

In de langdurige zorg wordt in 2009 de zorgzwaartebekostiging

in gevoerd. Hierdoor krijgen instellingen voortaan geld voor de

ge leverde prestatie per cliënt in plaats van voor de beschikbare

capaciteit. Het bouwregime in de langdurige zorg wordt afgeschaft

en wonen en zorg worden financieel gescheiden. Hierdoor nemen

de keuzevrijheid van de cliënt en de diversiteit in woonvormen toe.

Daarnaast verandert de compensatie van hoge kosten door chronisch

zieken en gehandicapten. Een nieuwe regeling gaat de bestaande

buitengewone uitgavenregeling per 1 januari 2009 vervangen. De

bestaande zorgfuncties ondersteuning, activerende begeleiding en

behandeling worden omgevormd tot twee functies: begeleiding en

behandeling. Ook de indicatiestelling wordt verbeterd en vereen-

voudigd, evenals de uitvoering door de zorgkantoren.

Deze en andere maatregelen moeten leiden tot betere randvoor-

waarden. Het doel daarvan is slimmer en efficiënter werken in de

zorg. Uiteindelijk moet dit resulteren in een betere betaalbaarheid

van de zorg op lange termijn. En laten we niet vergeten dat de zorg-

sector voorlopig een groeimarkt blijft, ondanks alle uitdagingen en

de economische tegenwind. Een groeimarkt met alle kansen van

dien. Kortom, 2009 belooft voor de zorgsector wederom een boei-

end jaar te worden.

47RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE OKTOBER 2007

Page 48: Rabobank Sectorupdate 2009

zorgen dat het voor ouderen mogelijk blijft om langer zelfstandig

thuis te wonen. Door hen bijvoorbeeld te faciliteren met tech-

nologie en innovaties. Dat gebeurt nu al in de thuiszorg waar we

samen met de lokale woningbouwcorporaties alarmeringssystemen

en zogenoemde domotica toepassen. Het gaat dan om gemaks-

diensten die je bij mensen thuis kunt installeren, zoals afstands-

bedieningen voor deuren, zonnewering of het gasfornuis. Mensen

die meer contact willen met een verzorgende kunnen dat krijgen

via een beeldscherm.”

Slaap-waakritme

Met technologie kun je ook de kwaliteit van zorg en dienstverlening

verbeteren, zoals de zorg voor demente ouderen, aldus Ten

Westeneind. “Met hogescholen, universiteiten en het bedrijfs-

leven kijken we hoe we ons dienstverleningproces met slimme

technologie zo kunnen aanpassen dat het voor onze cliënten

iets oplevert.” Als voorbeeld noemt hij het slimme horloge, een

polsbandje dat het slaap-waakritme en de lichaamstemperatuur

van de cliënt meet. Bij bepaalde waarden komt de nachtver-

zorger in actie en kan hij meteen traceren waar de patiënt zich

bevindt. Zo kan hij niet onderkoeld raken wanneer hij zijn bed

niet meer kan vinden na een nachtelijk toiletbezoek. Omdat de

verzorger de patiënt op afstand volgt, kan hij weer andere werk-

zaamheden uitvoeren.

Will Ten Westeneind (Diafaan)

“Met innovaties maken we de zorg interessanter”

en een infrastructuur voor de thuiszorg. We werken daarbij heel

nauw samen met andere partners uit bijvoorbeeld de geestelijke

gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg. Op die manier kunnen

we ook in de kleine kernen van een plattelandsgemeente 24-uurs-

verzorging aanbieden.”

Voor de elf bouwprojecten die gepland staan, werft de afdeling

Personeel en Organisatie van Diafaan nu al proactief medewerkers.

Ten Westeneind: “We werven heel gericht in de kernen waar we

gaan bouwen en houden regelmatig banenmarkten. Daarbij

profileren we ons als een goede werkgever waar mensen in hun

functie doorgroeien en veel mogelijkheden krijgen voor opleiding.

En we betalen net iets meer dan onze collega-organisaties in dit

gebied.”

Daarnaast kijkt Diafaan met CWI, UWV, de gemeentes en de

provincie of ze mensen die moeilijker aan werk komen, kan laten

instromen en opleiden. “We duwen en stuwen zo maximaal

mogelijk om mensen uit de gemeenschap enthousiast te maken

voor de zorg.”

Technologie en gemaksdiensten

Mensen die langer thuis wonen, blijven langer weg van de

in tensieve zorgvraag, benadrukt Ten Westeneind. En juist die

intensieve zorg vraagt meer personeel. “Je moet er dus voor

Het imago van werken in de zorg is niet sexy. Demografische

ontwikkelingen laten echter zien dat de zorgvraag de komende

jaren enorm stijgt. Innovaties kunnen een oplossing zijn voor

de krapte in de arbeidsmarkt, meent Will Ten Westeneind van

zorgorganisatie Diafaan. Cliënten blijven langer zelfstandig én

het werk van de verzorgenden wordt gemakkelijker, efficiënter

én aantrekkelijker.

Diafaan is een zorgorganisatie die in 2003 ontstond uit een fusie

van zes verzorgingshuizen tussen Arnhem en Doetinchem. Sinds-

dien vernieuwt de organisatie zich voortdurend. De traditionele

verzorgingshuizen worden vervangen door woonservicezones in

de gemeentes. Zo’n 800 medewerkers en 500 vrijwilligers werken

op verschillende locaties en bij mensen thuis. “Ons gebied ver-

grijst in een rap tempo. Binnen nu en vijftien jaar verwachten we

dat de zorgvraag met 60 tot 70 procent toeneemt”, vertelt Will

Ten Westeneind, bestuursvoorzitter bij Diafaan. Wat is zijn ant-

woord op die ontwikkeling?

Duwen en stuwen

“We willen onze dienstverlening echt naar de klant toebrengen

én dat mensen zich zo lang mogelijk zelf kunnen redden.

De komende jaren gaan we daarom veel bouwen in de kleine

kernen. Kleinschalige servicepunten die onderdeel zijn van de

gemeenschap, met verpleeghuisplaatsen, verzorgingshuisplaatsen

Page 49: Rabobank Sectorupdate 2009

Andere banen

Slimme technologie en innovaties kunnen tenslotte het werk van

medewerkers ontlasten, meent Ten Westeneind. “Dat betekent

weer minder uitval en vooral de handjes aan het bed. Je kunt

met technologie ook je bedrijfsprocessen en registratiesystemen

van zorgminuten vereenvoudigen. We denken met al deze inno-

vaties zo’n tien procent op personeelskosten te besparen. Die

tien procent hebben we hard nodig om de toenemende vraag

aan zorg aan te kunnen. Maar vooral het imago van werken in

de zorg hopen we zo een impuls te geven. Dat het echt leuk is

om in de zorg te werken. Je ziet dat er nu al andere banen ont-

staan, met meer technologie en andere verantwoordelijkheden.

Met de ROC’s proberen we het beroep nog aantrekkelijker te

maken door nieuwe onderwijsmodules te ontwikkelen. Want

verzorgenden en verpleegkundigen moeten we ook beter voor-

bereiden op die nieuwe technologie. We zien nu al dat het werkt

en dat mensen met een ICT-achtergrond geïnteresseerd raken.

Maar of het allemaal voldoende is voor de komende jaren,

weten we nog niet.”

49

Page 50: Rabobank Sectorupdate 2009

Iedere vrijdagavond deel ik mijn sportieve afronding van de week

met een vaste partner, vriend en ondernemer. We tennissen zoals de

week is verlopen. Soms lukt er niets omdat de hele week al stressvol

was. Soms lukt alles omdat we in de ondernemende flow terechtge-

komen zijn en die nog even doorzetten. Dat alles in de wetenschap

dat we eigenlijk te weinig tijd hebben om net zo goed te kunnen

tennissen als de spelers op de buurbanen. Voor ons beiden is het

even stoom afblazen, waarna de belangrijke ‘derde helft’ volgt.

Steevast nemen we daarin de status van het land en de wereld door,

de wederzijdse familiebeslommeringen en vervolgens het bedrijf.

Een onderneming die internationaal opereert op een markt die

conjunctureel en grondstofprijsgevoelig is.

Zo zijn er de afgelopen maanden, jaren, verschillende issues de revue

gepasseerd: wel of niet in China produceren, prijsverhogingen wel

of niet doorvoeren, hoe kom ik aan gekwalificeerd personeel en wat

is de situatie op de wereldgrondstoffenmarkt? Deze vragen werden

en worden mij dan voorgelegd, als vertegenwoordiger van een bank

met veel branchekennis. Gelukkig kan ik altijd terugvallen op mijn

achterban binnen de Rabobankorganisatie voor het geven van een

visie op dit type issues. In woord, in de vorm van een brochure of door

verwijzing naar onze studies op www.rabobankgroep.nl/kennisbank

of www.rabobank.nl/cijfersentrends.

De vragen waarmee deze ondernemer worstelt, zijn in een of andere

vorm de vragen van iedere ondernemer in elke branche. Het is dan

prettig om bij een betrouwbare relatie te kunnen klankborden of kennis

te vergaren. Zeker in de huidige voor ondernemers roerige tijden.

Rabobank heeft branchekennis georganiseerd door en voor onder-

nemers. Door, omdat we ondernemers dagelijks spreken en weten

wat hen beweegt. Voor, omdat we kennis zien als een belangrijke

onderscheidende factor voor ondernemen met toekomst.

Onze mensen die dagelijks voor u klaar staan om branchekennis met

u te delen, stel ik graag met bijstaande foto aan u voor. Zij maken

voor ons het verschil. Met als uiteindelijke doel dat u succesvoller

kunt ondernemen.

Berry ReijnenHoofd Sectormanagement MKB

Rabobank Nederland

Column

Even voorstellen…

Page 51: Rabobank Sectorupdate 2009

Samenstelling

Ben Beerens, Hans Brinkman, Joop Buisman, Henri Cocu, Thomas Edens,

Marleen Jansen, Richard Jeurissen, Laura Johannessen, Lizethe Kluijtmans,

Helga Manning, Gertine Mensink, Paula Oud, Maarten van der Pas,

Danijela Piljic, Berry Reijnen, Bert Sikken, Marijke van der Veen

Eindredactie

Enrico Versteegh

Productiemanagement

De Regiekamer Communicatie, Zaltbommel

Vormgeving: Oranje Boven, ’s-Hertogenbosch

Fotografie: Roy Lazet

Deze publicatie is een uitgave van Rabobank Nederland. Overname van tekst- en cijfermateriaal is

alleen toegestaan voor niet-commercieel gebruik onder de volledige bronvermelding: Rabobank

Cijfers & Trends. Het woordmerk Rabobank Cijfers & Trends is geregistreerd in het Benelux Merken

Register. De in deze publicatie gepresenteerde visie is gebaseerd op gegevens uit door ons

betrouwbaar geachte bronnen die worden genoemd in de bronvermelding. Deze bronnen zijn

op zorgvuldige wijze in onze analyse verwerkt. Rabobank Nederland aanvaardt echter geen enkele

aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses

onjuistheden bevatten noch voor eventuele (zet-)fouten en onvolledigheden. De gegevens zijn

verwerkt tot 29 oktober 2008. Een uitgebreide samenvatting van Rabobank Cijfers & Trends is

beschikbaar op: www.rabobank.nl/bedrijven.

Colofon

Bronvermelding

Rabobank Cijfers & Trends is een samenwerking tussen onder

meer de directoraten MKB, Kennis en Economisch Onderzoek

(KEO) en Corporate Clients van Rabobank Nederland, alle lokale

Rabobanken en EIM. Bij het samenstellen van deze uitgave is

medewerking verleend door de volgende organisaties die onze

interne kennis wisten aan te vullen met hun documentatie en

deskundigheid:

• Bedrijfschap Horeca Nederland

• Bouwend Nederland

• CBS

• CPB

• Deloitte/Made in Holland

• Distrifood

• EFMI

• EIB

• EIM

• Elsevier Retail

• EMS onderzoek (Rabobank/Radboud Universiteit Nijmegen)

• FGH Bank

• FME-CWM

• HBD

• HISWA

• Koninklijke Metaalunie

• Ministerie van VWS

• Nederlands Vervoer

• Nieuwsblad Transport

• Plexus Medical Group

• Recron

• Retailtrends

• SEO Economisch onderzoek

• Transport en Logistiek

• Universiteit van Amsterdam (UvA)

• Weekblad Schuttevaer

• WRR

Page 52: Rabobank Sectorupdate 2009

RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 200852

www.rabobank.nl/bedrijven