Upload
sylvia-hanau
View
3.529
Download
3
Embed Size (px)
Citation preview
Sectorupdate | november 2008
Visie op negen sectoren
in het Nederlandse bedrijfsleven
Inhoudsopgave
Voorwoord 3
Samenvatting sectorvisies 4
Macro-economische visie 6
Het ontstaan van de kredietcrisis 10
Industrie 14Inclusief: “De opdrachten komen ons aanwaaien”
Bouw 18Inclusief: “Innovatie is onze basis voor blijvend succes”
Groothandel 22Inclusief: “Het is gewoon een kwestie van gunnen”
Detailhandel food 26Inclusief: “De klant heeft altijd gelijk”
Detailhandel non-food 30Inclusief: “Stilstaan is achteruitgaan”
Horeca en recreatie 34Inclusief: ‘’Doen, dat is ons credo”
Transport 38Inclusief: Taxibranche vrij ongevoelig voor conjuncturele schommelingen
Dienstverlening 42Inclusief: Volwassen branche maakt inspirerende keuzes
Gezondheidszorg 46Inclusief: “Met innovaties maken we de zorg interessanter”
Column Berry Reijnen 50
Colofon en bronnenlijst 51
Voorwoord
U hoeft in deze tijd de krant maar open te slaan of de economische
turbulentie vliegt u om te oren: kredietcrisis, conjuncturele neergang
en dalend consumentenvertrouwen. De wereldwijde economische
vertraging, mede als gevolg van de financiële crisis, gaat niet aan ons
voorbij. In het tweede kwartaal van 2008 is onze economische groei
bijna tot stilstand gekomen. Verschillende factoren zijn hier debet aan:
matige exportgroei, dalend consumentenvertrouwen met lagere
consump tieve bestedingen tot gevolg en terugvallende investeringen.
De relatief snel oplopende arbeidskosten en de dure euro hebben
geresulteerd in een verslechtering van de prijsconcurrentie van de
Nederlandse uitvoer.
Nieuws veroudert snel. Dat is nooit anders geweest. Maar het tempo
waarin dat in het huidige tijdsgewricht gebeurt, is niet van alle tijden.
Juist omdat de economische ontwikkelingen nu zo rap gaan, hebben
we besloten deze keer geen papieren versie van de Rabobank Cijfers
& Trends Sectorupdate te maken. Op het moment dat de kopij bij de
drukker ligt, is zij immers al gedateerd. Om dezelfde reden hebben we in
deze uitgave de cijfermatige sectorprognoses achterwege gelaten.
Domweg omdat het te vroeg is om deze voorspellingen te doen.
Desondanks vindt u in onze nieuwe uitgave uitgebreide visies op de
bewegingen in onze economie en ons bedrijfsleven. Die willen we u
niet onthouden.
Hoe denkt het bedrijfsleven te gaan anticiperen op de huidige eco-
nomische ontwikkelingen? We vroegen het de ondernemers zelf. In
negen interviews vertellen zij over hun visie en strategie voor de
aan komende periode. Uiteraard waren zij ook bereid om tips te
geven aan hun branchegenoten.
Wellicht zoekt u zelf nog naar een manier om in deze tijd van con-
juncturele omslag een aangepaste strategie te formuleren. Schroom
dan niet om gebruik te maken van onze kennis. Laat u inspireren
door deze uitgave. En weet dat uw Rabobank op elk moment met
u wil sparren hoe u kunt omgaan met de turbulentie op uw markt.
Want dat zijn we aan onze stand verplicht. En bovendien doen we
het graag. Want kredietcrisis of niet, de kern van ons coöperatieve
bestaan: u als klant staat bovenaan. Veel leesplezier.
Joop Wijn
Directeur MKB
Rabobank Nederland
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 3
De effecten van de kredietcrisis raken ook onze reële economie.
In de ons omringende landen wordt dit inmiddels pijnlijk zichtbaar.
De vooruitzichten voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn eveneens
verslechterd. Gelet op de grote turbulentie in de markt kan een
prognose van vandaag morgen al weer veranderd zijn. Vandaar dat
wij ervoor hebben gekozen u op hoofdlijnen te informeren over de
belangrijkste ontwikkelingen in de negen sectoren. In onze internet-
versie van Rabobank Cijfers & Trends zullen wij u blijven voorzien van
de meest actuele informatie. Zie: www.rabobank.nl/cijfersentrends
Industrie: efficiency en onderscheidend vermogen cruciaal
Na twee prima jaren voor de Nederlandse industrie zal de omzet-
groei afnemen. Het oordeel van ondernemers over hun orderpositie
en verwachte productie is behoorlijk verslechterd. Al verschilt het
beeld per branche. Dit jaar zal de omzetgroei lager uitkomen dan
in 2007. Voor 2009 verwachten we een geringe omzetgroei. Naar
verwachting zullen producenten de staalprijzen in 2009 op niveau
houden. Een extra factor zijn de stijgende loonkosten. Naast kosten-
beheersing en productiviteit is investeren in onderscheidend ver-
mogen essentieel.
Bouw: ‘afkoeling’ bedrijvigheid in 2009 en 2010
In 2008 is de bedrijvigheid in de bouw nog steeds hoog. Maar de
komende jaren beweegt de sector zich naar een rustiger en qua
capaciteit beter beheersbaar niveau van bedrijvigheid. De nieuw-
bouwproductie daalt van 82.000 woningen dit jaar naar circa 76.000
woningen in 2009. In de utiliteitsbouw is in 2008 nog sprake van een
naijleffect, maar in 2009 zal de productie sterk afvlakken. De grond-,
water- en wegenbouw heeft op korte termijn geen substantiële
Het Nederlandse bedrijfsleven ervaart
momenteel de gevolgen van de ongunstige
economische ontwikkelingen. Naast
de effecten van de kredietcrisis en een
conjuncturele neergang heeft het te maken
met sterk fluctuerende grondstoffen- en
energieprijzen en stijgende loonkosten.
Behoorlijke uitdagingen, die iedere sector
op zijn eigen wijze zal moeten aangaan.
Vanaf pagina 14 kunt u lezen welke impact
de genoemde ontwikkelingen hebben op
de sectoren. Een samenvatting van deze
sectorvisies treft u hiernaast aan.
Visie op negen sectoren in het Nederlandse bedrijfsleven
Slechtere
om standigheden
tarten onder-
nemers
impulsen van grote infrastructurele of megaprojecten te verwachten.
Op middellange termijn winnen de projecten Ruimte voor de Rivier
en Mainport Rotterdam aan belang.
Groothandel: pas op de plaats
De groothandel heeft fors te lijden onder de ongunstige internatio-
nale economische ontwikkelingen. Dit jaar zal de omzetgroei flink
dalen. In 2009 vlakt de groei nog verder af. De afgevlakte groei wordt
gedragen door de verkoop van meer aantallen bij een ongeveer
gelijkblijvende prijs per stuk. De groeidip zal door elke groothandel
anders worden beleefd, afhankelijk van de keten waarin het bedrijf
opereert. Nu even een pas op de plaats maken is voor veel groot-
handelsbedrijven nuttig. Er is tijd om kritisch naar de bedrijfsopzet
te kijken en de organisatie eventueel aan te passen of een andere
strategische koers te gaan varen.
Detailhandel food noteert omzetgroei met afvlakkende
resultaten
De sterk gestegen voedselprijzen hebben afvlakkende resultaten tot
gevolg, want deze prijsstijgingen zijn slechts voor een gedeelte door-
berekend aan de consument. Naar verwachting zal de detailhandel
food in 2008 nog een omzetgroei neerzetten. Daarbij nemen wel
de stijgende prijzen het grootste deel voor hun rekening. Voor 2009
wordt een minimale volume-stijging verwacht. Supermarkten blijven
beter presteren dan speciaalzaken. Om een goed resultaat te be -
houden, wordt onderscheidend vermogen steeds belangrijker. Om
dit te creëren, moeten ondernemers rekening houden met de vier
belangrijkste groeitrends in de sector: gemak, gezondheid, genieten
en verantwoorde voeding.
Detailhandel non-food heeft last van terughoudende
consument
Het consumentenvertrouwen is laag, de koopbereidheid is ingezakt
en de bestedingen aan voornamelijk duurzame goederen nemen
steeds meer af. Dit resulteert voor 2008 in amper omzetgroei. Voor
2009 verwachten we dat de consument de hand nog sterker op de
knip zal houden. Zowel volume als prijs staan onder druk en zullen
naar verwachting resulteren in negatieve omzetmutaties. Daarnaast
moet de sector alert zijn op overbewinkeling wat extra (verdringings-)
concurrentie tot gevolg kan hebben. Voor de detaillist wordt een
website naast de fysieke winkel steeds meer een vereiste.
Horeca en recreatie: het topjaar voorbij
De stemming in de sector horeca en recreatie is minder positief dan
vorig jaar. Weliswaar is in de eerste helft van het jaar nog een
omzet plus geboekt, maar deze werd geheel bepaald door de stijgende
prijzen. De verkoopvolumes dalen onder invloed van de zwakkere
conjunctuur.
Bovendien heeft vooral de drankverstrekkende horeca te maken
met de gevolgen van het op 1 juli ingevoerde rookverbod. Vooral
de kleinere bedrijven in de drankverstrekkende horeca rapporteren
flinke omzetverliezen die ze hieraan wijten. Hoewel de indruk kan
ontstaan dat het nu in de gehele sector slecht gaat, is dit zeker niet
het geval. Zo boeken de hotel- en recreatiebedrijven vergelijkbare
of zelfs hogere omzetten dan in 2007. Voor 2009 heeft de sector
de uitdaging om het huidige omzetniveau vast te houden.
Transportsector levert paar procent omzetgroei in
Het wegtransport maakt pas op de plaats, maar behoudt zijn sterke
positie binnen de vervoersmodaliteiten. Ook in de binnenvaart wordt
het optimisme getemperd, maar op de middellange termijn speelt
het steeds meer dichtslibbende wegennet de schippers in de kaart.
De taxibranche blijft het zwaar houden, net als voorgaande jaren.
Voor de totale sector verwachten we in 2008 een lichte omzetstijging.
Voor 2009 zal de omzetstijging minimaal zijn.
Dienstverlening divers van aard en resultaat
Persoonlijke dienstverleners zijn sterk afhankelijk van consumenten-
ontwikkelingen. Deze deelsector zal naar verwachting een beperkte
omzetgroei laten zien in 2008 en 2009. Zakelijke dienstverleners zijn
sterk verweven met de andere sectoren in het bedrijfsleven. Vooral
de stijgende loonkosten zullen de prijzen opdrijven. Ontwikkelingen
rondom het gebruik van internet, meer professioneel ondernemer-
schap en het belang van een eigen strategie domineren de sector.
Gezondheidszorg wordt steeds duurder
Op de budgetgedreven zorgsector hebben het overheidsbeleid
en de arbeidsproductiviteit het meeste invloed. Op basis van een
scenariostudie van het CPB, waarbij nog werd uitgegaan van een
behoedzame economische groei van 1,75% en bij ongewijzigd beleid,
heeft het CPB berekend dat de nominale zorguitgaven tussen 2008
en 2011 met gemiddeld 5,5% per jaar stijgen. Hiervan wordt 2,8%
bepaald door volumegroei en de overige 2,7% door stijgende prijzen.
Zorg wordt steeds duurder. Het is namelijk een arbeidsintensieve sector,
terwijl de arbeidsproductiviteit structureel achterblijft en de lonen wel
conform de algemene loonontwikkeling stijgen. Innovaties zijn dan
ook hard nodig om de arbeidsproductiviteit in de sector te verhogen.
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 5
De verzwakte positie van het bankwezen in het eurogebied is zicht-
baar in de aandelenkoersen van financiële instellingen die sinds het
uitbreken van de crisis met ruim 40% zijn gedaald. De overheidsacties
hebben nog geen rust op de financiële markten gebracht. Beurzen
staan wereldwijd onder druk en het zijn ook niet-financiële onder-
nemingen die hun beurswaarde fors zien dalen.
Na ruim een jaar is het einde van de krediet-
crisis nog niet in zicht. Sterker nog, het
sentiment op de financiële markten is alleen
maar volatieler geworden en erg onzeker als
gevolg van de aanhoudende verliezen bij
financiële instellingen en verslechterende
economische vooruitzichten. In de afgelopen
maanden hebben de Amerikaanse autoriteiten
enkele keren fors ingegrepen om ernstige
problemen bij systeemrelevante instellingen,
zoals Bear Stearns, Freddie Mac en Fannie Mae,
te bedwingen. De problemen manifesteren
zich de laatste weken ook steeds nadrukkelijker
bij de Europese financiële instellingen. Steeds
meer overheden moeten banken helpen
overeind te blijven door kapitaalinjecties
en nationalisaties.
Macro-economische visie
Financiële crisis
houdt aan
Mondiale economie hard geraakt
Het is inmiddels duidelijk dat de financiële crisis doorwerkt naar de reële
economie. Dit geldt vooral voor de Amerikaanse economie, waar de
grote voorraad onverkochte huizen op een verdere daling van de
huizenprijzen duidt. De dalende werkgelegenheid, lagere gezins-
inkomens en vermogensverliezen maken de vooruitzichten voor de
Amerikaanse consument somber. Ook de rest van de wereld blijkt
heel wat minder immuun voor het onheil uit de financiële wereld
dan sommigen veronderstelden. Voor Europa ziet de komende
periode er allerminst positief uit, een nulgroei voor het eurogebied valt
niet uit te sluiten. De economische activiteit kromp al in het tweede
kwartaal, vertrouwensindicatoren zijn in een vrije val beland en de
sombere arbeidsmarktvooruitzichten belemmeren enig consumptie-
herstel. In Spanje, Ierland en het Verenigd Koninkrijk is bovendien
sprake van een forse correctie op de huizenmarkt. Zowel in de
Verenigde Staten als in Europa hebben de banken de voorwaarden
voor kredietverlening aangescherpt, waardoor het duurder wordt
om te consumeren en te investeren.
Nederlandse economie meegezogen in mondiale
ontwikkelingen
Nederland ontkomt als kleine open economie niet aan de teruggang
in de groei van de ons omringende landen. In het tweede kwartaal
viel de groei bijna stil. De (weder-)uitvoer daalde als gevolg van
’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
S&P 500 (l)AEX (r)
Figuur 1: Nieuwe ronde beursonrust
Bron: Rabobank
600
800
1000
1200
1400
1600
200
400
600
800
de afzwakkende invoervraag van de belangrijkste Nederlandse handels-
partners, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en het eurogebied.
Nederland levert veel input aan de Duitse industrie, waarvan de groei
de afgelopen maanden behoorlijk inzakte. Het aantal nieuw ontvangen
orders uit het buitenland is in de laatste maanden gedaald en over de
verwachte bedrijvigheid zijn de producenten aanzienlijk negatiever
dan enige tijd geleden. Dit duidt op een verdere vertraging van de
Nederlandse exportgroei, wat een groot effect zal hebben op de
economische groei in ons land. Als gevolg van het verslechterde
internationale economische klimaat verwachten wij dat de eco-
nomie volgend jaar niet groeit of zelfs licht krimpt. Een krimp van
de economische activiteit is in Nederland sinds begin jaren tachtig
niet meer voorgekomen.
Vertrouwen krijgt forse klappen
De recente conjunctuuromslag valt samen met het instorten van
het consumentenvertrouwen. Aanhoudend slecht nieuws over de
financiële crisis, inzakkende aandelenkoersen en ongunstige eco-
nomische vooruitzichten hebben ervoor gezorgd dat de stemming
onder consumenten in één jaar tijd fors verslechterde. Na een korte
opleving in augustus en september is het consumentenvertrouwen
in oktober weer gedaald. De consumenten zijn behoorlijk somber
gestemd over het economische klimaat en vinden het een veel minder
gunstige tijd voor het doen van grote aankopen.
Het consumentenvertrouwen volgt de consumptie met een vertraging
van een half tot één jaar. De consumptiegroei viel in augustus met
1,9% iets lager uit dan in de eerste maanden van dit jaar (2,2%). De
onderliggende afzwakking van de consumptiegroei is nog sterker
dan de cijfers suggereren. Flink hogere energierekeningen en de
nieuwe eigen bijdrage in de zorg, de uitgaven die slechts beperkt
door de consument te beïnvloeden zijn, vormen de belangrijkste
verklaring voor de consumptiegroei in de eerste helft van dit jaar.
De bestedingen aan duurzame consumptiegoederen namen dan
ook minder snel toe, met een stijging van bijna 2% in de eerste acht
maanden van dit jaar tegenover een stijging van 4,8% vorig jaar.
Hoewel de duurzame consumptie duidelijk aan het vertragen is, is
een stijging van 2% meer dan men op basis van het consumenten-
vertrouwen zou verwachten.
De neergaande conjunctuur is zichtbaar in vrijwel alle sectoren van
het bedrijfsleven. In alle sectoren, behalve de delfstoffenwinning, lag
de productiegroei in de eerste helft van dit jaar lager dan gemiddeld
in 2007. De groeivertraging is het sterkst in de detailhandel en com-
merciële dienstverlening, zoals de uitzendbranche. Door het inge-
storte vertrouwen stagneerde de omzetgroei in de detailhandel. In
de afgelopen acht maanden is 2,9% meer omgezet dan in dezelfde
periode vorig jaar, wat grotendeels te danken is aan de gestegen
prijzen. De non-foodbranche realiseerde in dezelfde periode nauwelijks
omzetgroei; de omzet van de modedetailhandel kromp zelfs licht met 0,1%.
Producenten bleven nog een lange tijd optimistisch, maar de stem-
ming is in oktober voor de tweede maand op rij fors verslechterd.
Het vertrouwen maakte de grootste daling in een maand tijd sinds
Figuur 2: Economische groei vertraagt in Nederland
’96 ’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
kwartaal-op-kwartaal mutatie (seizoensgecorrigeerd, l)jaar-op-jaar mutatie (r)
Bron: CBS
-1
0
1
2
3
4
5
6
%
-0,5
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
%
Figuur 3: Consument houdt de hand op de knip
’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
consumentenvertrouwen (seizoensgecorrigeerd, l)koopbereidheid (seizoensgecorrigeerd, l)binnenlandse consumptie (jaar-op-jaar groei, 12 mnd gemiddeld, r)
Bron: CBS/Rabobank
-40
-30
-20
-10
0
10
20
30
40
-6
-4
-2
0
2
4
6
Figuur 4: Omzet detailhandel daalt
’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
Groei particuliere consumptieGroei detailhandelsomzet
Bron: CBS/Rabobank
-4
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
volume ontwikkeling, 12-maands gemiddelde
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 7
1985. Het vertrouwen ligt in oktober op het laagste niveau in vijf jaar.
De ondernemers zijn vooral somber gestemd over de verwachte
bedrijvigheid, maar ook het oordeel over de orderpositie en de voor-
raden verslechterde. In de komende drie maanden verwachten de
ondernemers een lagere afzet op de buitenlandse markten. Door
het afgenomen vertrouwen in combinatie met een teruglopende
bezettingsgraad, afnemende bedrijfswinsten en vertraging van de
economische groei zijn de vooruitzichten voor de investeringsont-
wikkelingen ook minder gunstig. Volgend jaar valt zelfs een krimp
van de investeringen niet uit te sluiten. Dit jaar wordt de dalende
investeringsgroei meer dan gecompenseerd door de investeringen
die minder sterk samenhangen met de conjuncturele ontwikkelingen,
zoals uitgaven aan energieprojecten en vliegtuigen.
Het is te verwachten dat het consumenten- en producentenvertrouwen
de komende tijd nog verder zullen verslechteren. Dit is slecht nieuws
voor de economie, want zonder vertrouwen zullen bedrijven niet
bereid zijn te investeren, terwijl consumenten hun grote aankopen
zullen uitstellen. Een recessie komt dan ook voor Nederland sneller
dichterbij.
De kredietcrisis beïnvloedt de reële economie vooralsnog vooral
indirect via het handelskanaal en via een dalend vertrouwen, maar
nog niet direct via de kredietverlening. Ondanks de groeivertraging
en de financiële crisis bleef de bedrijfskredietverlening groeien in
de afgelopen maanden. Dit komt door de sterke toename van de
bedrijfsinvesteringen in de eerste helft van dit jaar. Wel is de groei
van de leningen met een lange looptijd teruggelopen omdat banken
hun voorwaarden voor deze leningen hebben aangescherpt. De
dalende trend in de kredietverstrekking aan huishoudens is al begin
2006 ingezet en de huidige crisis lijkt deze daling nauwelijks te hebben
versneld.
Maar ook lichtpunten in donkere dagen
Het is duidelijk dat de Nederlandse economie in conjunctureel zwaar
weer is terechtgekomen. Maar structureel staat de economie op dit
moment er nog relatief beter voor dan tijdens de eerdere economische
neergang. Hoewel sommige bedrijven het moeilijk zullen krijgen in
de komende tijd is de positie van het niet-financiële bedrijfsleven over
het algemeen versterkt door de herstructurering van balansen in de
afgelopen jaren.
De omslag in de conjunctuur is nog nauwelijks te zien op de arbeids-
markt. In de periode juli-september 2008 waren gemiddeld 284.000
personen werkloos, oftewel 3,7% van de beroepsbevolking. Een jaar
eerder was dit nog 4,3%. De dynamiek op de arbeidsmarkt is wel
merkbaar aan het afnemen. In het afgelopen half jaar nam de werk -
loosheid met gemiddeld 3.000 personen per maand af. Dit is minder
Figuur 5: Producenten somber over verwachte bedrijvigheid
’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
oordeel orderontvangst (3 mndn vooruitgeschoven, l)verwachte bedrijvigheid (l)industriële productie (jaar-op-jaar groei, r)
Bron: CBS/Rabobank
-4
-2
0
2
4
6
8
10
12
14
16
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 6: Kredietverlening als rem voor economie?
’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
huishoudensniet-financiële bedrijven
Nederland kredietverlening, j-o-j groei%
Bron: Rabobank
-5
0
5
10
15
20
25
snel dan de afname in 2007, toen de werkloosheid nog met gemiddeld
6.000 per maand daalde. De arbeidsmarktontwikkelingen reageren
echter altijd met vertraging op de economische groei, waardoor in
2009 naar verwachting een lichte omslag zal optreden. Als gevolg
van de dalende productie neemt de werkgelegenheid komend jaar
minder snel toe dan het arbeidsaanbod, waardoor de werkloosheid
voor het eerst sinds drie jaar weer licht zal oplopen.
In tegenstelling tot de Verenigde Staten, waar een abrupte omslag
op de huizenmarkt heeft plaatsgevonden, is de Nederlandse hypo-
theek- en huizenmarkt in de afgelopen jaren gestaag afgekoeld.
Bovendien zijn de huizenprijzen in de eerste jaren van dit decennium
in Nederland niet sterk gestegen. Daarnaast is in Nederland sprake
van een kwalitatieve, kwantitatieve en locatiegebonden mismatch
tussen vraag en aanbod op de huizenmarkt, zijn de hypotheken
degelijk gefinancierd volgens de gedragscode en komt speculatief
aankopen van huizen nauwelijks voor. Gezien deze ontwikkelingen
liggen flink dalende huizenprijzen in Nederland op korte termijn niet
voor de hand. Wel staat het sentiment van huizenkopers momenteel
onder druk. Aangezien het sentiment bepaalt of woningzoekers
uiteindelijk ook kopen, stijgen de huizenprijzen momenteel minder
snel en staan woningen langer te koop dan voorheen. In bepaalde
regio’s zouden de huizenprijzen ook kunnen dalen. Voor de langere
termijn blijft het perspectief echter positief.
Figuur 7: Krapte op de arbeidsmarkt houdt aan
’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
werkloosheid (% beroepsbevolking, seizoensgecorrigeerd, l)werkgelegenheid (mutatie t.o.v. voorgaand jaar, r)arbeidsaanbod (mutatie t.o.v. voorgaand jaar, r) Bron: CBS/Rabobank
% %
-3
-2
-1
0
1
2
3
4
3
4
5
6
7
Figuur 8: Nederlandse en Amerikaanse huizenmarkt vergeleken
’95 ’96 ’97 ’98 ’99 ’00 ’01 ’02 ’03 ’04 ’05 ’06 ’07 ’08
NederlandVerenigde Staten
Bron: Rabobank
-18-15-12
-9-6-30369
1215182124
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 9
Aanleiding
De subprime kredietcrisis ontstond halverwege 2007 in de VS en
duurt nu dus al meer dan een jaar. De toevoeging subprime duidt
op de oorzaak van de kredietcrisis: problemen op de huizenmarkt
en de hypotheekmarkt in de VS en dan met name in het subprime
segment daarvan. Voor de oorzaak van deze problemen moeten
we enkele jaren terug.
In 2001 verlaagde de centrale bank in de VS, de FED, de beleidsrente
zeer sterk, van 6½% aan het begin van het jaar tot 1¾% aan het eind
van het jaar. Doel was de Amerikaanse economie te ondersteunen,
want er werd gevreesd voor een recessie in de VS na het uiteen-
spatten van de internetzeepbel. Door deze lage rente waren ook
de rentetarieven van de Amerikaanse banken heel laag. Sparen
loonde voor de consument niet en het lenen van geld was zeer goed-
koop. De Amerikaanse consument werd zodoende gestimuleerd
om grote uitgaven te doen met het goedkoop geleend geld. Dit was
natuurlijk een geweldige stimulans voor de Amerikaanse economie.
Geld was jarenlang goedkoop en banken zochten manieren om
de kredietverlening uit te breiden. Het geld moest als het ware op
zoek naar rendement (search for yield). Om het uitlenen van grote
sommen geld te bevorderen, werden de kredieteisen versoepeld.
De huizenmarkt maakte een geweldige ontwikkeling door, mede
dankzij de lage rente.
In 2004 begon de rente te stijgen naar een normaal niveau. Daardoor
werd het voor de Amerikanen weer duurder om een huis te kopen.
Om de woningen toch betaalbaar te houden en vooral ook om de
verkoop van hypotheken veilig te stellen, bedachten de banken
steeds weer nieuwe producten en werden de acceptatie-eisen ver-
De uit de Verenigde Staten overgewaaide
kredietcrisis komt elke dag wel in het nieuws.
Het is dan ook een gespreksonderwerp
dat de gemoederen in beweging brengt.
Menigeen vraagt zich af hoe het zo ver
heeft kunnen komen. Wat heeft ervoor
gezorgd dat deze crisis de hele financiële
wereld lijkt te treffen? Wat zijn de gevolgen?
In hoeverre wordt de reële economie
getroffen? Wanneer komt er een einde
aan de negatieve berichtenstroom? Wat
kunnen wij ervan leren? In dit artikel geven
we antwoord op de belangrijkste vragen.
Het ontstaan van
de kredietcrisis
soepeld. Vooral in het zogeheten subprime segment. Ook mensen
zonder vast inkomen, bijvoorbeeld ZZP’ers of ondernemers met
een klein bedrijf, konden gemakkelijker een hypotheek krijgen. De
banken meenden dat het kredietrisico wel mee zou vallen, zeker
gelet op de nog altijd stijgende huizenprijzen. Zij werden steeds
creatiever in hun hypotheekverstrekking. Door deze handelwijze
steeg het aantal hypotheken fors. In vijf jaar tijd steeg het aandeel
van de risicovolle subprime hypotheken van 10% naar 25% van
de totale hypotheekmarkt.
Speculatie
Daarnaast hadden veel mensen een tweede woning gekocht. Als
vakantiehuis, maar vooral als belegging. Zij speculeerden op een
verdere stijging van de huizenprijzen. Dit speculeren is gemakkelijk:
ook rente op tweede woningen is in Amerika fiscaal aftrekbaar en
het land kent geen overdrachtsbelasting. Speculatie zorgt voor
extra druk op de huizenprijzen, zowel opwaarts als neerwaarts.
Gedwongen verkopen
In de loop van 2006 kwamen de huizenprijzen onder druk te staan,
door toenemende betalingsproblemen. Om het uitgeleende geld
terug te krijgen, waren de banken vaak gedwongen de huizen in
beslag te nemen en te verkopen. Omdat alle banken dat deden,
werd de woningmarkt overspoeld met gedwongen (executoriale)
verkopen. Het aanbod groeide, terwijl de vraag naar huizen gelijk
bleef of zelfs afnam. Hierdoor daalden de woningprijzen drastisch.
Deze ontwikkelingen op de woningmarkt troffen ook mensen met
een normale hypotheek. Omdat hun woning opeens minder waard
was, soms zelfs minder dan hun hypotheek, werden ook deze leningen
opeens risicovol voor banken.
Figuur 9 geeft de ontwikkeling van de betalingsachterstand weer.
Deze achterstand is inmiddels opgelopen tot circa 18%. Dat is bijna
1 op de 5! Figuur 10 laat de ontwikkelingen zien van het aanbod-
overschot van woningen op de Amerikaanse markt.
Securitisatie
Hoe konden de problemen op de Amerikaanse subprime
hypotheekmarkt uitgroeien tot een mondiale financiële crisis?
Securitisatie speelt een belangrijke rol als katalysator in de kredietcrisis.
Securitisatie is het bundelen, herverpakken en doorverkopen van
pakketten van leningen. In figuur 11 is schematisch weergegeven
hoe securitisatie werkt.
De bank verplaatst een pakket met hypotheekleningen in een
speciaal vehikel en ontvangt daarvoor geld. Het speciale vehikel
financiert zich door effecten (securities) uit te geven die worden
gedekt door hypotheken. In het Engels zijn dat kortweg mortgage
backed securities of MBS. Veelal is de strategie om die middelen
kort aan te trekken, in de commercial paper of CP markt. Omdat het
wordt gedekt door activa (assets), wordt dergelijk schuldpapier ook
wel asset backed commercial paper of ABCP genoemd. Vanwege de
korte looptijd moet het speciale vehikel regelmatig terug naar die
ABCP markt om haar langlopende investeringen in hypotheekpak-
ketten te herfinancieren. Daar loopt het dus een herfinancierings-
Figuur 9 Betalingsachterstand subprime hypotheken van huishoudens (in %)
Figuur 10 Aanbodoverschot woningen op de Amerikaanse markt sinds 2000 Figuur 11 Schematische weergave securitisatie
Amerikaansehuizenkoper
Belegger
BankSpeciaal vehikel
Sponsor
Geld
Kredietlijn
Gesecuritiseerdeleningen
GeldGeld ABCP
Bron: RabobankBron: Bloomberg Bron: Reuters EcoWin
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 11
risico dat direct samenhangt met het feit dat het vehikel een stuk
looptijdenrisico van de bank heeft overgenomen. Om dit risico voor
een deel te ondervangen, heeft zo’n speciaal vehikel vaak weer een
bank als impliciete of expliciete sponsor, waar het naartoe kan gaan
als de markt het weigert te herfinancieren. Via securitisatie kan een
bank een pakket hypotheekleningen met bijkomende risico’s en
kapitaalbeslag van de balans wegwerken en zo haar kapitaalbeslag
verminderen. Hierdoor kan zij met haar beschikbare kapitaal weer
extra kredieten verstrekken.1
De kredietverstrekking door securitisatie kon grotendeels plaatsvinden
buiten het zicht van toezichthouders. Hierdoor kon het ook gebeuren
dat de risicovollere subprime hypotheken in groten getale werden
gesecuritiseerd en zich door het hele financiële systeem konden ver -
spreiden. Dit werd nog versterkt door het orginate-to-distribute model,
waarbinnen verstrekte hypotheekleningen direct in een speciaal
vehikel verdwenen, zonder ooit op een bankbalans te hebben gestaan.
Door de securitisatie werden risico´s, ook die van de risicovollere
subprime hypotheken, mondiaal en over diverse partijen verspreid.
Op zichzelf is dat geen probleem. Wel is hierdoor minder duidelijk
wie welke risico´s loopt, ook omdat veelal sprake is van complexe
structuren. Dit is meteen een van de belangrijke oorzaken van de on -
zekerheid en argwaan die nu bestaat tussen partijen in het financiële
systeem.
Interbancaire geldmarkt
De onzekerheid over de waardering van op subprime hypotheek-
leningen gebaseerde gestructureerde kredietproducten resulteerde
in een groeiend wantrouwen binnen de financiële sector. De geld-
markt is nagenoeg tot stilstand gekomen omdat geen bank meer
bereid is geld uit te lenen aan andere banken uit angst om besmet
onderpand te verkrijgen.
Bijna alle centrale banken hebben de geldmarkt op verschillende
momenten grote bedragen aan liquiditeitssteun verschaft, met
beperkt succes. Het geld werd gretig geabsorbeerd, maar de door-
stroming bleef beperkt vanwege het gebrek aan vertrouwen binnen
de sector.
Het dalend aanbod en het wantrouwen zorgen ervoor dat de geld-
markttarieven fors zijn opgelopen en flinke schommelingen laten
zien. In figuur 12 is dat duidelijk af te lezen.
Miljardenverliezen
Door de problemen op de Amerikaanse subprime hypotheekmarkt is
de waarde van met hypotheken gedekt schuldpapier - zogenaamde
mortgage backed securities (MBS) en afgeleide producten zoals col-
lateralized debt obligations (CDOs) - flink onder druk komen te staan.
Banken leden door de enorme afwaarderingen op hun beleggings-
en leningenportefeuilles wereldwijd verliezen van in totaal meer dan
$500 miljard.
1 Voor Europese banken bestaat deze mogelijkheid inmiddels niet meer; zij
moeten de kapitaaldekkingseisen vanaf 1/1/2008 ook toepassen voor risico’s
die buiten haar balans blijven. De ABCP markt die midden 2007 implodeerde,
zal om deze reden dan ook niet meer volledig herstellen, omdat een deel van
haar bestaansreden is weggenomen
Figuur 12 Ontwikkeling geldmarkt
Bron: Rabobank
De verslechterde economische omstandigheden in de VS brach-
ten bovendien een toenemend aantal Amerikaanse gezinnen met
een betere kredietwaardigheid in de problemen. Hierdoor zouden
financiële instellingen genoodzaakt kunnen worden om ook op
alternative-A hypotheken af te waarderen. Alt-A hypotheken zijn
hypotheken voor mensen met een betere kredietwaardigheid dan
de subprime hypotheken, maar met variabele inkomens. De crisis
kan zich zo als een olievlek uitbreiden. Het IMF schat dat het totaal
van alle verliezen als gevolg van de kredietcrisis in de VS kan oplopen
tot $ 945 miljard.
Fair value
Internationale boekhoudregels (International Financial Reporting
Standards, IFRS) schrijven voor dat activa en passiva in de balans
opgenomen moeten worden tegen de marktwaarde. De voordelen
van dit systeem zijn evident, namelijk hoge transparantie en een
objectieve waardebepaling. Toch zijn er ook nadelen. Feitelijk heeft
deze waarderingsmethode de kredietcrisis verergerd, doordat grote
schommelingen in de marktwaarde van subprime beleggingen
leidden tot enorme afwaarderingen en scherpe beurskoersdalin-
gen. Bovendien blijkt niet in alle gevallen een fair value-waardering
mogelijk, simpelweg omdat er geen liquide markt is.
Banken weer risicobewust
De kredietcrisis heeft het risicobewustzijn bij banken weer aan-
gescherpt. Niet alleen interbancair, maar ook ten aanzien van de
kredietverlening aan particulieren en bedrijven. Vooral de bedrijven
die investeren en daarvoor financieringen nodig hebben, ervaren dit
aan den lijve. Banken, die het voorheen minder nauw namen, stellen
nu hogere eisen, vragen een hogere rente of willen helemaal geen
geld uitlenen aan het betreffende bedrijf, omdat zij de risico’s in de
huidige markt te hoog vinden.
Nederland
De kredietcrisis heeft geresulteerd in ongekende ingrepen en steun-
maatregelen voor de bancaire sector. Ons land ondervindt met haar
open economie de gevolgen van de ongunstige internationaal
economische ontwikkelingen. In toenemende mate zijn de gevolgen
van de kredietcrisis steeds meer voelbaar in de reële economie.
Vertrouwen producenten en consumenten kwijnt weg
De aanhoudende negatieve economische berichten en de alsmaar
dalende beurskoersen ondermijnen het vertrouwen van consumen-
ten en producenten. Het producentenvertrouwen in de industrie
is in oktober 2008 met -6,1 op het laagste niveau aangeland van de
afgelopen vijf jaar. Het gebrek aan vertrouwen bij de consument
vertaalt zich onder meer in uitstel van aankopen van duurzame
gebruiksgoederen. Autoproducenten bijvoorbeeld zien de verkopen
in Europa al fors teruglopen en nemen maatregelen om de pro-
ductie te verlagen. Nederlandse toeleveranciers in de automotive
ervaren hiervan de gevolgen. Overigens blijven de autoverkopen
in Nederland dit jaar nog redelijk op peil, maar voor volgend jaar
verwacht de RAI vereniging ook lagere verkopen en een verdere ver-
schuiving naar kleinere auto’s.
De bouw in Nederland maakt eveneens melding van het teruglopen
van het aantal opdrachten. En ook bij de commerciële dienstver-
lening, tot voor kort nog licht positief, is in oktober de stemming
omgeslagen naar somber. Reisbureaus zien het aantal boekingen
afnemen.
Conclusies
De in de VS begonnen kredietcrisis heeft zich als een olievlek ver-
spreid over het gehele financiële systeem en daarmee voor mondi-
ale problemen gezorgd. Het grootste probleem is het gebrek aan
vertrouwen van marktpartijen in elkaars financiële positie. Hierdoor
zijn partijen terughoudend om elkaar geld te lenen en met elkaar
zaken te doen. Herstel van vertrouwen heeft dan ook de hoogste pri-
oriteit. Kortetermijnmaatregelen liggen op het gebied van monetair
beleid met het oog op herstel van rust op de financiële markten. In
toenemende mate wordt duidelijk waar de slechte leningen zitten
en welke banken ondergekapitaliseerd zijn. Ook dit draagt bij aan
het herstel van vertrouwen. Banken zullen hun verliezen moeten
nemen en al dan niet met steun van de centrale banken door een
periode van sanering heen geholpen moeten worden. Moral hazard
moet wel worden voorkomen: er mag geen bonus komen te liggen
op het nemen van veel risico´s.
Op middellange termijn zijn aanvullende maatregelen nodig om
herhaling te voorkomen. Toezichthouders en banken moeten de
lat hoger leggen voordat zij nieuwe constructies goedkeuren. In de
VS zijn inmiddels voorstellen gedaan voor een hervorming van het
financiële toezicht. Ook uitbreiding en aanpassing van regelgeving
is onderwerp van discussie of al in vergaande voorbereiding.
Inmiddels grijpt de kredietcrisis in op de reële economie.
Producentenvertrouwen en consumentenvertrouwen duikelen
omlaag. Ook het Nederlandse MKB maakt spannende tijden door.
In welke mate ondernemers directe nadelen ondervinden van de
kredietcrisis is van diverse factoren afhankelijk en per sector ver-
schillend. De ontwikkeling in de sectoren worden in de sectorvisies
toegelicht.
Meer informatie over de kredietcrisis is te vinden op
www.rabobankgroep.nl/kennisbank
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 13
Tegenwind daagt
ondernemers uitNa twee prima jaren voor de Nederlandse industrie kan het
ook eigenlijk niet anders. De omzetgroei neemt af, maar dat
is geen reden om somber te worden. De omzetgroei van 8,5%
in 2007 legde een stevige basis voor 2008. Al verwachten we
dat de industrie dit jaar een lagere omzetgroei zal realiseren.
Prijsstijgingen spelen een belangrijke rol hierbij, want het
productievolume groeit nog nauwelijks. Voor 2009 voorzien
we een kleine omzetgroei. De economische tegenwind
daagt ondernemers uit.
Begin dit jaar steeg het producentenvertrouwen naar het hoogste
niveau sinds 1985. Een paar maanden later sloeg de stemming om.
Het oordeel van ondernemers over hun orderpositie en verwachte
productie versomberde behoorlijk. Vooral het oordeel over de buiten-
landse orderpositie is, na jaren van exportgroei, fors verslechterd.
Sinds een piek in 2007 daalt het productievolume gestaag. De omzet
in 2009 in de industrie zal vooral bepaald worden door ontwikkelingen
in de (internationale) vraag, het investeringsklimaat en de grondstof-
prijzen. Wij verwachten een geringe omzetgroei van de industrie in
2009. Hierbij groeit het productievolume niet of nauwelijks.
Een prijzige uitdaging
De stijging van de grondstofprijzen leverde een flinke bijdrage aan
de omzetgroei in 2008. De hoge olieprijzen werkten door in de prijzen
voor transport, kunststof en energie. Het eerste halfjaar kende ook
onophoudelijke prijsverhogingen van vrijwel alle metalen. Na de
zomer daalden de prijzen en namen de voorraden toe. Naar ver-
wachting zullen producenten de staalprijzen in 2009 op niveau
houden. Een extra factor zijn de stijgende loonkosten. Producenten
worden gedwongen hun prijzen te verhogen om de marge te
Industrie
beschermen. De mate waarin ondernemers de kosten kunnen
doorberekenen aan de klant zal het groeipercentage van de omzet
mede bepalen. Daarnaast is het de moeite waard zuinig te zijn met
grondstoffen.
Een tandje erbij
De maakindustrie neemt een belangrijke plaats in binnen de Neder-
landse economie. In ruim 47.000 bedrijven werken zo’n 832.000
mensen, die 13% van de Nederlandse toegevoegde waarde creëren.
En hoewel het aantal banen in de maakindustrie sterk daalt en
gedeeltelijk verschuift naar de dienstverlening, neemt de toege-
voegde waarde van de maakindustrie nog steeds toe. Er zijn wel
wat kanttekeningen. De concurrentiepositie van de Nederlandse
maakindustrie blijkt in Europa een middenpositie in te nemen.
De arbeidsproductiviteit is middelmatig, evenals de investeringen
in hoger onderwijs. De investeringen in R&D blijven achter bij onze
Europese buurlanden. En ondanks een hoog aantal octrooien, blijft
de omzet uit nieuwe en verbeterde producten op internationaal
niveau achter. Om de internationale concurrentiepositie te ver-
beteren, zal de maakindustrie een tandje bij moeten schakelen.
Structuurgegevens sector industrie
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 38,0 38,5 7,7 7,6 1,2 1,2 46,9 47,4
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 131,1 129,5 289,2 286,1 420,7 416,2 841,0 831,8
Omzet (x € 1 mld.) 16,1 16,9 62,1 66,5 225,2 248,4 303,5 331,8
Export (x € 1 mld.) 2,9 3,1 22,7 24,6 124,0 136,4 149,7 164,0
Brutowinst (in % omzet) 52,7 51,9 41,2 40,1 34,6 33,6 36,9 35,8
Loonsom (in % omzet)* 21,2 20,6 19,3 18,6 10,5 9,8 12,9 12,1
Resultaat voor belasting (in % omzet) 12,1 11,8 3,8 3,4 5,1 5,2 5,1 5,0
* Exclusief ondernemersloon bij bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid
Bron: EIM en Rabobank
Make or buy?
Industriële ondernemers staan vaker voor de ‘make-or-buy’ keuze.
Vanuit kostenperspectief lijkt het uitbesteden naar lagelonenlanden
aantrekkelijk. Sommige bedrijven keren echter terug na een tegen-
vallend buitenlands avontuur. Bedrijven worden, bijvoorbeeld in China,
geconfronteerd met stijgende loonkosten, kwaliteitsproblemen,
lange levertijden en hoge transportkosten. Ook het risico van piraterij
ligt op de loer. Vanuit een marktperspectief blijft lokaal produceren
de moeite waard. Markten in Azië, maar ook in de nieuwe Europese
lidstaten, ontwikkelen zich sterk en Nederlandse bedrijven kunnen
daarvan profiteren. Hierbij blijkt het overnemen van een lokale pro-
ductievestiging soms een goed alternatief voor uitbesteden.
Op zoek naar onderscheid
Naast kostenbeheersing en productiviteit blijft het devies: onder-
scheidend vermogen. De industriële concurrentiekracht in Nederland
komt vooral uit specialisatie en het bedienen van nichemarkten.
Zoals in andere Europese landen produceren de meeste maak-
bedrijven op klantorder en niet meer op voorraad. In vergelijking
met de ons omringende landen wordt in Nederland vooral in enkel-
stuks en middelgrote series geproduceerd. Voor veel bedrijven is een
focus op de klant vanzelfsprekend. Kwaliteit, dienstverlening
en levertijd bepalen de concurrentiepositie. De prijs doet er
minder toe. Innovatie werkt onderscheidend.
Innovatie betekent vaak investeren in technologie. Deze
in vesteringen vragen doorgaans tegelijkertijd een investering in
kennis en aanpassingen in de organisatie. Zo zullen er medewerkers
in huis moeten zijn, die om kunnen gaan met nieuwe technologie.
Mogelijk zijn er aanpassingen aan het productieproces nodig.
Technologische vernieuwing kan niet zonder organisatorische
vernieuwing. Veel ondernemers hebben daarbij ontdekt dat
samenwerken een slimme manier is om kennis en ervaring te delen.
Wanneer dan ook de kosten gedeeld kunnen worden, is de synergie
compleet. Samenwerken kan met concullega’s, maar ook in de
keten, met klanten en toeleveranciers. Samenwerken versterkt
het innovatief vermogen van de Nederlandse industrie.
De overheid helpt een handje?
In de Industriebrief 2008 laat de overheid zien dat een krachtig
industriebeleid prioriteit verdient. Zo komt er € 40 miljoen extra
innovatiekrediet en € 39 miljoen extra R&D-geld beschikbaar.
Starters krijgen toegang tot microfinanciering en de borgstellings-
regeling MKB wordt verhoogd en verruimd. Tegelijkertijd vraagt
de overheid ondernemers om zich te houden aan allerhande regels.
Het blijkt daarbij steeds weer lastig om de administratieve last te
beperken.
Onduidelijkheid en administratieve consequenties van bijvoorbeeld
de registratie van chemische stoffen (REACH) en de verpakkingen-
belasting leiden de aandacht af van waar het werkelijk om gaat:
ondernemen. Medio 2009 staat de invoering gepland van richtlijnen
voor Energy Using Products (EUP). Deze zijn bedoeld om de milieu-
belasting van producten en processen te verminderen. Het risico
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolume
Bron: EIM en Rabobank
omzetprijsexportwaarde
2
4
6
8
1
3
5
7
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
1
2
3
4
2007 2008
bestaat dat de concurrentiepositie door de EUP-regels wordt ver-
zwakt. Hier ligt een taak voor de overheid. Tegelijkertijd ligt er een
uitdaging voor ondernemers om Ecodesign te zien als een kans
om onderscheidend vermogen te creëren in de markt. Dit zal ook
bijdragen aan een positief imago van de maakindustrie.
Ambitie
De Nederlandse industrie lijkt zich bewust van de uitdagingen waar
zij voor staat. Ondernemers hebben flink geïnvesteerd in machines,
computers en bedrijfsgebouwen en zijn druk bezig met kosten-
verlaging en efficiency. Gezien onze internationale positie is het
noodzakelijk om de productiviteit verder te verbeteren. Bijvoorbeeld
door robots in te zetten of ‘lean manufacturing’ door te voeren. De
fluctuerende grondstofprijzen en het tekort aan personeel motiveren
extra om de capaciteit optimaal te benutten en verspilling te voor-
komen. De overheid vat de ambitie voor de industrie in 2030 samen
als: internationaal concurrerend, vernieuwend, onderscheidend en
duurzaam. Een prachtig streven, waarbij de overheid zichzelf uit-
daagt om bedrijven hierbij te stimuleren. Uiteindelijk zijn het echter
de ondernemers die die ambitie waar moeten maken, ook met
economische tegenwind.
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 1515
Rene Rutten van Rutolux vertelt dat de opdrachten het
bedrijf de laatste tijd min of meer komen aanwaaien. Het hui-
dige succes van Rutolux is het resultaat van een zorgvuldig
opgebouwde reputatie van prijs, kwaliteit en leversnelheid.
Gecombineerd met een snufje geluk blijkt dit het perfecte
recept voor een goedlopende onder neming. Met enkele grote
projecten al op zak ziet Rutolux 2009 vol vertrouwen tege-
moet. De terugvallende groei in de bouwsector heeft voorlo-
pig geen grip op het bedrijf.
Rene Rutten (Rutolux Groesbeek BV)
“ De opdrachten komen
ons aanwaaien”
Woningen en winkels
Rutolux is een familiebedrijf met zeventig medewerkers. Vader
Henk Rutten begon ooit in de zonweringen. Hij breidde het
assortiment uit naar aluminium kozijnen voor ramen en deuren,
serres en winkelpuien. Het bedrijf levert aan de zakelijke en de
particuliere markt. De omzet wordt grotendeels gerealiseerd
door het leveren van kozijnen aan woningbouwprojecten. Dat
Rutolux het druk heeft, is goed te zien. De hallen staan vol met
profielen en kozijnen. “Op dit moment hebben we een groot
project van 194 woningen in Eindhoven”, vertelt Rene. “In
Nijmegen zijn we een project van 305 woningen aan het
opstarten. Architecten kiezen steeds vaker voor aluminium,
ook in de renovatie. Aluminium is onderhoudsvrij, heeft een
goede isolatiewaarde en gaat jaren mee.”
Rutolux levert ook aan de winkelmarkt. Vaste klanten zijn onder
meer Albert Heijn, Gall & Gall en Hennes & Mauritz. Bij Albert
Heijn worden aannemers ingeschakeld voor nieuwbouw die
in korte tijd met een aantal partners de hele winkel op zijn kop
zetten. “Dat noemen ze VWO-bouw: Volgende Week Open”, legt
Rene uit. “Zaterdagavond staat iedereen buiten te wachten tot
sluitingstijd en dan gaat het los. De pui eruit, koeling en stellin-
gen eruit, zodat ze maandag kunnen beginnen met opbouwen
en inrichten. Donderdag gaat de winkel dan weer open.”
is of je zelf monteert. Die grote jongens besteden bijna alles uit.
Wij hebben zelf een montageploeg. We huren ook wel in, maar
dat zijn vaak oud-medewerkers van ons die we gestimuleerd
hebben om voor zichzelf te beginnen.” Tot slot gaat het om
uitstraling. “Zoals ik hier nu zit, ga ik ook naar klanten”, zegt
Rene, casual gekleed. “Die uitstraling spreekt ze aan.”
Automatisering
Om kwaliteit te kunnen bieden met een betrouwbare levertijd
is de productie bij Rutolux strak geregeld. “Onze productie is vol-
ledig geautomatiseerd. Door een intensieve samenwerking met
de softwareleverancier hebben we de aansturing van machines
en voorraden flink verbeterd. Vanaf de tekening worden automa-
tisch stuklijsten en werkbonnen aangemaakt. Ieder profiel wordt
voorzien van een barcodesticker, zodat we het product kunnen
volgen. Op deze manier benutten we de machinecapaciteit
optimaal en voorkomen we fouten en verspilling van materiaal.
Maatwerk tot op een honderdste millimeter is geen probleem.
Als klanten komen kijken, geeft onze automatisering ze vertrouwen
in de kwaliteit.”
Veel industriële bedrijven kampen met personeelskrapte. In de
productie heeft Rutolux daar nauwelijks last van. De interne
automatisering helpt mee bij het werven van personeel. “Er
bestaat geen opleiding voor deze branche, dus je moet ze toch
zelf opleiden. Door de automatisering is dat een stuk minder
moeilijk. Ze moeten handig zijn en het werk leuk vinden. Ik heb
ooit een kok aangenomen en die doet het erg goed”, grinnikt
Rene. Zijn broer werkt hier nu ook. Die was bloemist. Lastiger
is het om mensen te vinden voor kantoor en montage. Dat is
een ramp. We zijn al een paar jaar op zoek naar een tekenaar.
Automatisering lost ook hier wel wat op en soms besteden
we werk uit aan een tekenbureau.”
Klaar voor opvolging
In de afgelopen jaren heeft Rene heel wat innovaties in het bedrijf
doorgevoerd en intussen is hij mede-eigenaar van Rutolux. Met
zijn 33 jaar is Rene er klaar voor om het bedrijf van zijn vader over
te nemen. Het begon met vakantiewerk, maar door de jaren heen
heeft Rene veel taken op zich genomen. Vader Henk gaat steeds
vaker met de camper op pad. “Vorig jaar om deze tijd ging hij
zeven weken naar Marokko. Dat was een mooi meetmoment,
ook voor mij. Dat ging goed. Daarom heeft hij nu ook gezegd
dat ik het wel volledig kan doen. Al zal hij het wel nooit helemaal
kunnen loslaten.”
Geweldige referenties
“Het feit dat je partner bent van Albert Heijn, al vanaf 1998,
is voor andere winkelketens een geweldige referentie”, aldus
Rene. Zo zorgt onze klantenportefeuille ook weer voor nieuwe
opdrachten.” In de woningbouw had Rutolux tot voor een paar
jaar geleden nauwelijks ervaring met grote projecten. “Via via
kwam een uitvoerder ons vragen om in te schrijven voor een
enorm groot project: de Lichttoren in Eindhoven. Een monu-
mentaal pand, waarvoor een speciaal profiel gemaakt moest
worden om de originele uitstraling te herstellen. Het project
loopt goed en is bijna ten einde. Door de Lichttoren werden
we gevraagd voor de Kruidenbuurt in Eindhoven en prompt
haalden we dat project ook binnen.”
Kwaliteit en uitstraling
“Voor het binnenhalen van projecten is de prijs natuurlijk belang-
rijk, maar ook de kwaliteit. Zonder KOMO-certificaat kom je niet
eens aan tafel. Daarnaast zijn we lid van de Vereniging Metalen
Ramen en Gevelbranche en hebben we het VMRG keurmerk.”
In de Nederlandse markt ondervindt Rutolux concurrentie van
tien à vijftien fors grotere Nederlandse bedrijven. “Wij zitten qua
omvang in de middenmoot, maar kunnen goed meekomen.
Omdat we kleiner zijn, hebben we kortere lijnen en kunnen we
snel schakelen. Een van de eerste vragen die een aannemer stelt,
17
‘Afkoeling’
bedrijvigheid
in 2009
Woningbouw: piek nieuwbouw in 2008,
(lichte) daling in 2009
Naar verwachting worden er dit jaar in Nederland circa 82.000 nieuwe
woningen opgeleverd (2007: 80.193). In 2009 daalt de nieuw bouw-
productie naar 76.000 woningen. De daling na 2008 valt toe te
schrijven aan een combinatie van factoren. Allereerst zetten de
stijging van de bouwkosten (materialen, rente, personeel) en de
hoge grondprijzen de marges van bouwers en ontwikkelaars onder
druk. Ook zijn de gestegen kosten steeds moeilijker aan (potentiële)
kopers van woningen door te berekenen. Onder meer het tanende
consumentenvertrouwen, de relatief hoge inflatie, de hogere hypo-
theekrente en de onzekerheid over de afloop van de kredietcrisis zijn
van invloed op de koopbereidheid van particulieren. Om deze reden
worden ontwikkelaars selectiever met het opstarten van nieuwe
projecten en sluiten zij risico’s waar mogelijk uit. Dit zien we al terug
in de daling van de aanvraag van bouwvergunningen.
Ook speelt mee dat het Vinex-tijdperk, dat sinds begin jaren ’90 voor
veel nieuwe uitleglocaties heeft gezorgd, zijn einde nadert. Het accent
komt nu meer te liggen op binnenstedelijk bouwen. Dit gaat gepaard
met minder grote bouwvolumes per project. Binnenstedelijk bouwen
vergt ook meer samenwerking en afspraken tussen alle betrokken
partijen. Vaak is een andere procesaanpak nodig én moeten bouw-
ondernemers rekening houden met langere doorlooptijden van
projecten.
Verder geven bouwbedrijven aan dat zij nog steeds hinder onder-
vinden van de beperkende regelgeving vanuit de overheid en de trage
afhandeling van procedures. Wellicht dat de nieuwe Wet ruimtelijke
ordening (Wro) en de in voorbereiding zijnde Wet algemene be palingen
omgevingsrecht (Wabo) op dit punt verbetering kunnen bieden.
De afkoeling van de woningbouw- én utiliteitsbouwmarkt in 2009
geeft veel bedrijven wel de gelegenheid om na de hectiek van de
afgelopen jaren weer een beheersbaar groeipad in te slaan. Hierdoor
ontstaat ruimte om de klantoriëntatie aan te halen en het bedrijfs-
proces verder te optimaliseren. Zo kunnen ondernemers aandacht
besteden aan het stroomlijnen van het personeelsbestand, het terug-
Bouw
Structuurgegevens sector bouw
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 86,5 90,9 6,2 6,2 0,3 0,3 93,1 97,4
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 171,8 181,9 171,9 176,9 123,1 126,2 466,8 485,0
Omzet (x € 1 mld.) 22,0 24,6 30,6 33,2 34,1 36,8 86,7 94,6
Brutowinst (in % omzet) 56,9 56,6 42,3 42,0 31,0 30,8 41,5 41,4
Loonsom (in % omzet) * 15,9 15,3 23,6 23,4 18,8 18,6 19,8 19,4
Resultaat voor belasting (in % omzet) 24,8 25,1 4,0 3,7 3,6 3,3 9,1 8,8
* Exclusief ondernemersloon bij bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid
Bron: EIM en Rabobank
De economische groei van de afgelopen jaren had ook zijn
uitwerking op de bouw. Bedrijven deden een beroep op alle
aanwezige capaciteit om (op tijd) aan de vraag van opdracht-
gevers te kunnen voldoen. Ook in 2008 is de bedrijvigheid in
de bouw nog steeds erg hoog. De komende jaren migreert
de sector echter naar een ‘rustiger’ en, qua capaciteit, beter
beheersbaar niveau van bedrijvigheid. De uitdaging ligt dan
in het maken van een cultuuromslag naar een daadwerkelijke
klantoriën tatie. Daarbij zal het blikveld zich meer moeten ver-
leggen van het halen van de eigen productie naar de vraag
hoe de partijen in de kolom de behoefte van de afnemer
gezamenlijk op de beste wijze kunnen invullen.
brengen van de (relatief hoge) faalkosten en de verdere uitbouw van
de samenwerking binnen de keten. Strategisch ondernemerschap
(verder kijken dan het volgende project) is hierbij essentieel.
Utiliteitsbouw: sterk afvlakkende groei
De groei in de utiliteitsbouw neemt in kracht af als gevolg van de
afzwakkende economische groei. Toch is in deze deelsector zeker
in 2008 nog sprake van het gebruikelijke ‘naijleffect’ (bouw en
oplevering van projecten waarvan de investeringsbeslissing in
eerdere jaren plaatshad). De verwachting is echter dat de productie-
groei in de private utiliteitsbouw vanaf 2009 sterk zal afvlakken.
De conjunctuurafhankelijkheid van de bouw van kantoren, bedrijfs-
ruimten en winkels wordt hiermee eens te meer bewezen.
Met name de bereidheid om te investeren in nieuwe kantoren is
tanende. Vastgoedontwikkelaars kijken zorgvuldig naar toekomstige
marktontwikkelingen. Bedrijven worden voorzichtiger met het nemen
van huisvestingsbeslissingen. Daar komt bij dat het totale aanbod
aan kantoorruimte in Nederland nog steeds onwenselijk hoog ligt
(ruim vijf miljoen vierkante meter). Vooral monofunctionele kantoor-
gebieden met een laag voorzieningenniveau, solitair gelegen kantoor-
panden en kantoorruimte op bedrijventerreinen laten veel structurele
leegstand zien.
De utiliteitsnieuwbouw voor de publieke sector zal de komende
jaren stabiliseren. Hierbij neemt de productie van gebouwen ten
behoeve van openbaar bestuur af, terwijl de bouw ten behoeve
van gezondheids- en welzijnszorg toeneemt. De productie van
schoolgebouwen laat de komende tijd naar verwachting geen
echte uitschieters zien boven het huidige investeringsniveau.
In zowel de private als de publieke sector geeft men steeds meer
aandacht aan energiebesparing en duurzaamheid. Duurzaamheid
wordt steeds meer objectgebonden en uit zich in een flexibele
opzet van het gebouw, materiaalkeuze en energiezuinige installaties.
Grond-, water- en wegenbouw (GWW):
op korte termijn geen impulsen van megaprojecten
De GWW-nieuwbouwproductie neemt in 2008 nog met circa 2,5%
(2007: 5,8%) toe, maar de groei zal in 2009 sterk afvlakken. De
afvlakking van de groei hangt samen met de algehele afzwakking
van de economische groei en de bovengenoemde ontwikkelingen
in de woning- en utiliteitsbouw. Verder zijn er op de korte termijn
geen substantiële impulsen van grote infrastructurele of mega-
projecten te verwachten. Op middellange termijn winnen de projecten
Ruimte voor de Rivier en Mainport Rotterdam aan belang. Verder
kunnen de ontsluiting van de Noordvleugel en de in september
2008 gepresenteerde plannen van de Deltacommissie de bedrijvig-
heid op langere termijn opstuwen.
Om prijsconcurrentie te voorkomen moeten GWW-ondernemingen
zich meer richten op adviestaken in het voor- en natraject, zoals
ontwerp, bedenken van alternatieven en financial engineering.
Ook onderhoud en zelfs de exploitatie van het bouwwerk zijn voor-
beelden van nieuwe dienstverlening. Opdrachtgevers (waaronder
overheden) dienen wel meer ruimte voor dit soort initiatieven te
bieden. Want uit onderzoek van Bouwend Nederland Advies blijkt
dat het indienen van alternatieven in 2007 bij 92% van de aanbe-
stedingen streng verboden was. Verder werd in hetzelfde jaar zo’n
85% van de opdrachten gegund op basis van de laagste prijs. Ook
dit stimuleert de innovatie in de sector niet. Een verbetering van de
aanbestedingspraktijk (met meer oog voor kwaliteit, creativiteit en
levensduur) is dan ook dringend gewenst.
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank
2007 2008
2
4
6
8
10
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
2
4
6
8
10
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 19
Coos Schouten (Schouten Techniek)
“Innovatie is onze basis voor blijvend succes”
Zelf hoopt hij dat zijn zoons wellicht nog eens in het bedrijf stappen. Maar ook zonder dat vooruitzicht heeft Coos Schouten een
enorme passie om Schouten Techniek de komende jaren een vooraanstaande speler te laten blijven in de installatiebranche.
Schouten is algemeen directeur van het bedrijf dat is gevestigd in Hoorn. Samen met dochteronderneming Pol Soest Installatie-
techniek B.V. is de onderneming goed voor een omzet van rond de € 40 miljoen en heeft het zo’n 350 medewerkers in vaste dienst.
Sinds Coos en zijn broer Joris (commercieel directeur) in 1996 het bedrijf overnamen van vader Piet is er flink geïnvesteerd in de
ontwikkeling van nieuwe technieken en toepassingsmogelijkheden voor nieuwe producten. Ondertussen is het familiebedrijf dat
ooit van start ging als smederij uitgegroeid tot één van de grootste allround installatiebedrijven in Noord-Holland.
Moeilijke tijden in aantocht
“Profijt van de ontwikkeling van nieuwe technieken en toepas-
singen komt niet vanzelf”, aldus Coos Schouten. Met de bekende
West-Friese nuchterheid en een enorme gedrevenheid is er afge-
lopen jaren gebouwd aan afzetmogelijkheden door de relaties
met een aantal grote landelijke bouwers te verstevigen. Door samen
te werken met deze grote partijen, kan het bedrijf de eerder ont-
wikkelde kennis met betrekking tot nieuwe technieken ‘recyclen’
en op grotere schaal (en in grotere volumes) afzetten. Dit geldt
zeker voor de nieuwe toepassingen op het gebied van duur-
zaamheid, waarvoor sinds 2007 een aparte afdeling bestaat.
Op de vraag wat Schouten verwacht van 2009, komt er een
gematigd positief antwoord. “Er komen moeilijkere tijden aan,
zeker ook voor de bouwsector. Het is wel zo dat installatiebedrijven
voordeel hebben van het feit dat ze laatcyclisch zijn. Orderporte-
feuilles lopen al wat terug, maar de omzet en het resultaat zijn
nog goed. Dit komt doordat omzet en resultaat zijn gebaseerd
op projectafspraken die zijn gemaakt in voorgaande jaren. Boven-
dien heeft de branche de afgelopen twee jaar te maken gehad
met extreem hoge orderportefeuilles. Als daar de ‘top’ vanaf gaat,
dan komt er eindelijk weer een normale, beheersbare capaciteits-
vraag in zicht en dan wordt het voor de branche makkelijker om
de kwaliteit van de omzet te garanderen.”
Ook het ‘opdrogen’ van grote (vinex-)locaties schrikt het bedrijf
allerminst af. “De expertise van Schouten Techniek ligt nu juist
Het bedrijf ontwerpt, realiseert en onderhoudt elektrotechnische,
sanitaire, ventilatie- en klimatiseringsinstallaties voor de project-
matige en particuliere markt. Daarnaast richt Schouten Techniek
zich sterk op duurzame energie, zowel in de woningbouw als in
de utiliteitsbouw. Zo’n 30 tot 50% van de projecten realiseert het
bedrijf in bouwteams, waarin Schouten Techniek als installatie-
adviseur optreedt. De overige opdrachten verwerft de onder-
neming volledig in eigen beheer. Door één coördinator per project
aan te wijzen, is er voor de opdrachtgevers een vast aanspreek-
punt voor alle installatiedisciplines. Dit leidt tot een heldere en
eenduidige communicatie, waardoor er nauwelijks tot geen
vertragingen optreden in het bouwproces.
Door de permanente focus op innovatie loopt het bedrijf voorop
in de branche en kan het goed inspelen op trends als duurzame
energie, domotica en flexibel en demontabel bouwen. Een goed
visitekaartje is het nieuwe bedrijfspand dat is voorzien van zelf
ontwikkelde toepassingen op het vlak van duurzame energie.
Schouten maakt onder meer gebruik van een collector voor het
opwekken van warmte en koude uit het asfalt dat rondom het
gebouw ligt. Op het gebied van domotica heeft men recent een
zeer modern personenvolg- en alarmeringssysteem geïnstalleerd
bij een lokale zorginstelling. Voorts werkt het installatiebedrijf nauw
samen met Ursem Bouw groep aan de doorontwikkeling van
modulaire bouwsystemen voor tijdelijke en semi- permanente
huisvesting. Deze bouwsystemen worden zoveel mogelijk pre-
fab geproduceerd, maar hebben steeds vaker de uitstraling van
permanente bouw.
op het gebied van complexe en binnenstedelijke projecten.
Daar hebben we ons de afgelopen jaren al sterk voor gemaakt.”
Schouten ziet dan ook duidelijk kansen in het uitbreiden van de
bedrijfsactiviteiten buiten de regio, bijvoorbeeld in de stedelijke
gebieden rondom Amsterdam en Utrecht.
Anticiperen op een conjunctuuromslag
Tegelijkertijd anticipeert Schouten Techniek op een mogelijke
conjunctuuromslag. “Je ziet nu al dat er bij sommige projecten
wat op de rem wordt getrapt in verband met hogere bouw-
kosten en toegenomen verkooprisico’s. Dit heeft ongetwijfeld
consequenties voor het bouwvolume in 2009 en 2010: niet
zozeer een sterke daling, maar wel een behoorlijke afvlakking
van de groei. Deze afvlakking in bedrijvigheid zal ongetwijfeld
inhouden dat we met nog minder uitzendkrachten gaan werken.
Daarnaast willen we een sterker accent gaan leggen op het sneller
vermarkten en beter ‘verpakken’ van onze kennis en kunde.
Vooral onze expertise op het gebied van energiebesparing
moeten we de komende jaren ten gelde kunnen maken, gelet
op de hoge energiekosten en de beschikbare subsidieregelingen
voor duurzame energie.”
Daarbij blijft het bedrijf uitgaan van zijn eigen kracht, aldus
Schouten. “Ook in conjunctureel mindere tijden houden we vast
aan innovatie. Wat we in ieder geval niet gaan doen, is stunten
met de prijzen van onze dienstverlening.”
21
Pas op de plaatsOmzetgroei leek de groothandel de laatste jaren als vanzelf
te komen aanwaaien. Dat is nu wel anders. Ook deze sector
heeft fors te lijden onder de ongunstige internationale
economische ontwikkelingen. Voor 2008 verwachten we
een flinke daling van de omzetgroei. In 2009 vlakt de groei
nog verder af.
De Nederlandse groothandel profiteerde de afgelopen jaren extra
van onze open economie. Door de toegenomen im- en export
boekte de sector met zijn internationale karakter een meer dan
gemiddelde omzetgroei. De outsourcingstrend koppelde productie-
en consumptielocatie van elkaar los; de productie werd verplaatst
naar lagelonenlanden. Het is de groothandel die deze producten
veelal weer naar de consumptiemarkten terugbrengt. Voor de
omzetgroei bij de groothandels was en is ook de rol van Nederland
als toegangspoort tot (West-)Europa van groot belang. Niet voor
niets is ruim 50% van onze export wederuitvoer. Dat is het invoeren
van producten en die vrijwel zonder bewerking weer doorverkopen
aan het buitenland. Per definitie een groothandelsactiviteit.
Prijsstijgingen niet doorberekend aan afnemer
In het tweede kwartaal van 2008 kwam de conjunctuur tot stilstand.
We verwachten echter dat de groothandel dit jaar nog wel een omzet-
groei zal realiseren. Een groei die volledig in de eerste jaarhelft werd
behaald en een forse daling laat zien ten opzichte van 2007. In dat
jaar pluste de omzet namelijk nog met 7,3%. Voor 2009 is de omzet-
ontwikkeling met de huidige conjunctuur onzeker. Als de economie
groeit, zal dat pas in de loop van 2009 zijn. De omzetgroei voor de
Groothandel
groothandel zal in elk geval verder afvlakken. Die afgevlakte groei
wordt in 2008 en in 2009 gedragen door de verkoop van meer aan-
tallen, bij een ongeveer gelijkblijvende prijs per stuk. Dat betekent
dat kostprijsstijgingen door hogere lonen of gestegen brandstoffen-
en energieprijzen niet kunnen worden doorberekend aan afnemers.
Daarbij hebben veel groothandelsbedrijven een behoorlijk vaste
kostenstructuur. Dat houdt in dat sterk gestuurd moet worden op
behoud van brutowinst. Een double whammy ligt hier op de loer.
Als omzettegenvallers worden gecompenseerd door prijsacties kan
het uiteindelijke resultaat een tegenvallende prijs én omzet zijn, dus
een lagere brutowinst.
De geschetste conjuncturele beweging betekent dat de Nederlandse
economie en dus ook de groothandels zich rond de jaarwisseling en
in de eerste helft van 2009 in een periode van windstilte bevinden.
Windstil in die zin dat de beweging om omzetgroei te realiseren niet
als vanzelf komt aanwaaien. De groothandel zal zelf actief moeten
roeien om omzet binnen te halen. Een goede test voor het onder-
nemerschap. Want dat blijft het mooie in deze sector: in iedere markt
is er een goede boterham te verdienen, mits de ondernemer in de
goede hoek zit of daar naartoe weet te laveren.
Structuurgegevens sector groothandel
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 53,8 55,0 6,2 6,4 0,5 0,5 60,5 61,8
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 131,1 132,1 187,2 189,6 126,4 128,2 444,7 449,9
Omzet (x € 1 mld.) 56,5 59,0 147,4 155,1 138,2 145,1 342,1 359,2
Export (x € 1 mld.)* 4,8 5,0 18,8 19,8 11,6 12,2 35,1 37,0
Brutowinst (in % omzet) 24,0 24,0 22,5 22,5 18,4 18,5 21,1 21,1
Loonsom (in % omzet) 7,3 7,3 6,3 6,3 5,2 5,3 6,0 6,1
Resultaat voor belasting (in % omzet) 7,3 7,2 4,6 4,3 4,0 4,1 4,8 4,7
* Exclusief wederuitvoer
Bron: EIM en Rabobank
moment aanspreekt. Ondanks de economische dip zullen er in de
kledingbranche dus ook bedrijven en groothandels zijn die hun
omzet zien stijgen.
Gedwongen, maar nuttige adempauze
Even pas op de plaats maken is voor veel groothandelsbedrijven op
dit moment nuttig. Sommige ondernemingen zijn de afgelopen
periode zo hard gegroeid dat ze het amper konden bijbenen.
De komende maanden kunnen ze even op adem komen en eens
kritisch naar de bedrijfsopzet kijken. Tijdens het hollen was er geen
tijd om de organisatie aan te passen aan de grotere omvang. Na
aanpassing zijn deze bedrijven weer klaar voor de aantrekkende
groei in de loop van 2009.
Andere bedrijven moesten in de goede periode al knokken om een
acceptabel bedrijfsresultaat te halen. Een bezinning op de toegevoegde
waarde in de keten of bespiegeling op de gekozen product-markt-
combinaties is dan noodzakelijk. Dat kan betekenen dat een bedrijf
moet gaan kiezen voor een structureel andere strategische koers.
Niet makkelijk, maar met nieuwe zeilen is het makkelijker varen.
Groeidip verschillend beleefd
De groeidip zal door elke groothandel anders worden beleefd.
Hierbij speelt de keten waarin een bedrijf opereert een rol. Zo is
de omzet van de groothandel in hout en bouwmaterialen voor een
belangrijk deel een afgeleide van de bouwproductie, met name de
woningnieuwbouw. In 2009 en 2010 daalt de nieuwbouwproductie
(in 2008 worden nog 82.000 nieuwe woningen opgeleverd). Deze
daling wordt in 2009 enigszins gecompenseerd door een lichte
stijging van de onderhoudsproductie.
Een groothandel in investeringsgoederen zal de huidige conjunctuur-
daling scherper in de gaten moeten houden. Door het afgenomen
producentenvertrouwen zullen industriële bedrijven minder investeren
in nieuwe apparaten. Ook met het bestaande - in de topjaren uitge-
breide - machinepark kunnen ze de productie aan. Maar onderhoud
blijft noodzakelijk. Een machinegroothandel zal zijn omzet voorlopig
meer moeten halen uit onderhoudsuren. Een heel ander type omzet,
maar mogelijk met onder de streep een vergelijkbaar bedrijfsresul-
taat. Hiermee zitten de groothandel in investerings goederen en de
groothandel in onderdelen/onderhoud in hetzelfde schuitje.
Een uitzondering vormen groothandels in investerings goederen met
een afzetmarkt in Amerika. Door de zwakkere dollar was exporteren
naar de Verenigde Staten al een kunst op zichzelf.
Nu de dollar weer sterker wordt ten opzichte van de euro, gooit
de verzwakte Amerikaanse economie roet in het eten. Hierdoor blijft
exporteren naar Amerika lastig. De groothandelsbedrijven die gericht
zijn op toelevering aan de OEM’ers (Original Equipment Manufacturers)
zullen de conjuncturele dip het meest voelen. Hun afnemers stemmen
de productie af op de dalende vraag en dat is direct terug te zien in
de bestellingen bij de groothandel.
De conjuncturele gevolgen voor de groothandel in de detailhandels-
keten zullen zeer sterk verschillen per branche. Het consumenten-
vertrouwen is laag, maar ook de werkloosheid is laag en door de
kabinetsplannen blijft de koopkracht intact. Hierdoor blijft het
besteedbaar inkomen op peil. De vraag is echter óf de grillige con-
sument zijn geld wil uitgeven en waaraan? Uitgaven aan levens-
middelen zijn over het algemeen minder conjunctuurgevoelig,
maar er kunnen wel verschuivingen in het bestedingspatroon
plaatsvinden. Zo kan de consument minder buitenshuis gaan eten,
waardoor de horecagroothandel omzet derft. Daar kan tegenover
staan dat de consument het thuis gezelliger maakt met bijvoorbeeld
een extra koekje bij de koffie. Hier profiteert de levensmiddelen-
groothandel weer van.
In de non-foodketen kunnen de gevolgen nog grilliger zijn.
De kledingbranche is daarvan een voorbeeld. De algemene trend is
dat de bestedingen aan kleding dalend zijn. Daar komt nog bij dat
de consument ook andere keuzes maakt bij de aanschaf van kleding.
Juist bepaalde merken zullen sterker groeien omdat ze hip zijn of ze
net die prijs-kwaliteitverhouding hebben die de consument op dat
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolume
Bron: EIM en Rabobank
omzetprijsexportwaarde
2007 2008
2
4
6
8
1
3
5
7
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
2
4
6
8
1
3
5
7
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 23
Henk Bolk en Jos Manning (De Wit Group)
“ Het is gewoon een kwestie
van gunnen”
Het eigen netwerk van afnemers en de goede relatie met hen
is voor de traditionele agf-groothandel De Wit Group van
cruciaal belang voor groei. Maar afgelopen jaar was er nog
een andere, onverwachte stimulans. Het nieuwe bedrijfspand
had een positief psychologisch effect op de medewerkers.
“Concurrenten hebben hetzelfde product en dezelfde kwaliteit.
Op prijs winnen we het ook niet. Ons netwerk is heel belang-
rijk en verder is het gewoon een kwestie van gunnen.” Aan
het woord is Jos Manning, mede-eigenaar en directeur van
groothandel in aardappelen, groente en fruit (agf) De Wit
Group. Zijn relativering illustreert hoe belangrijk een goede
relatie met afnemers voor De Wit is. De afzet van deze middel-
grote groothandel is hiervan sterk afhankelijk. Manning: “We
hebben een beperkte klantenkring, maar we hebben wel
met elke klant een goed contact. Zo zullen we niet aan de
directe concurrent van onze afnemers verkopen. Het is zo
gemakkelijk om op die manier je eigen concurrent te worden.”
Henk Bolk valt zijn collega bij: “Een open verhaal over de
kostprijs werkt op dit moment het beste.”
Dichter bij Denemarken
Bolk (51) en Manning (39) zijn samen compagnons en directeur
bij De Wit. Vorig jaar zetten de ondernemers met hun groot -
handelsbedrijf een belangrijke stap toen ze een nieuw bedrijfs-
pand in gebruik namen en verhuisden van Musselkanaal
naar Emmen. Een investering van € 3 miljoen. De Wit heeft
nu een ruimere werkplek voor zijn achttien medewerkers en
en zelfvertrouwen. Het is een klik.” Om een idee te geven laat hij
horen hoe een handelaar op verschillenden manieren de telefoon
kan opnemen. De intonatie wordt volgens Bolk bepaald door of
de werknemer lekker in zijn vel zit of niet. Waardoor hij wel of geen
verkoopsucces heeft.
De sfeer in het bedrijf, die Manning en Bolk omschrijven als
“georganiseerde chaos”, proberen de ondernemers ook in
het nieuwe pand te behouden. “Je moet wel structuur aan-
brengen, maar we willen geen directeurtje spelen”, stelt Bolk.
“Medewerkers moeten zelf initiatief durven nemen.” Manning
vult hem aan: “Dat moet in een bedrijf als dit, waar de handel
centraal staat, ook wel. We moeten snel kunnen schakelen.”
Van zichzelf vinden Manning en Bolk dat ze elkaar goed aanvullen.
“Ik weet dat ik meer handelaar dan manager ben”, zegt Manning.
“Daarom is het goed dat Henk er is. Ik ben te bot voor personeels-
zaken. Dat is meer iets voor Henk.” Bolk: “Soms zitten we een uur
bij elkaar in de auto en praten we niet. Maar dat zegt niets. We
kunnen blind op elkaar varen.”
Handelen staat centraal
De Wit is een traditionele assortimentsgroothandel waar handelen
centraal staat. Verder integreren in de keten willen Bolk en Manning
niet. Ze vinden het zelf verpakken van groente en fruit een veel
te transparante business om nog aan te verdienen. “Iedereen weet
wat dat netje en dat etiket kost. Je moet het over laten aan spe-
een modern magazijn met een oppervlakte van 2.500 vierkante
meter en meer plaats voor opslag en overslag. De onder neming
levert zowel agf van Nederlandse bodem als exotisch fruit. Maar
het assortiment bestaat vooral uit komkommers, paprika’s, druiven,
cherrytomaatjes en trostomaten. En is daarmee aan de traditionele
kant. De specialisatie zit hem in tomaten. Naast inkoop in Nederland
importeert De Wit producten uit Spanje, Italië, Frankrijk en Egypte.
Bolk: “Ik durf wel te stellen dat we één van de grootste importeurs
van cherrytomaten uit Egypte zijn.”
De afnemers zijn industriële verwerkers, kleinere supermarkten,
handelaren en groenteboeren en te vinden in eigen land, Duitsland,
Scandinavië en Tsjechië. De laatste jaren is de export naar Scan-
dinavië toegenomen. Voor deze markten in Noord-Europa is de
ligging van het bedrijf aan de A37 van strategisch belang. Het is
de doorgaande route naar Scandinavië en Duitsland. “Wij zitten
hier 300 kilometer dichter bij Denemarken dan de concurrent”,
stelt Manning vast.
Tegen de klippen op
De omvang van de nieuwbouw is gebaseerd op de omzet van
het oude pand. “Van daaruit willen we groeien”, vertelt Bolk. Van
de conjuncturele neergang merkt De Wit niet veel. “We groeien
tegen de klippen op”, aldus Bolk. “De eerste acht maanden van
dit jaar boeken we fors meer omzet.” Bolk zoekt de verklaring voor
de groei in het nieuwe bedrijfspand. “De groei zit in je hoofd”,
vertelt hij enthousiast. “Het nieuwe gebouw geeft meer uitstraling
cialisten die dat tegen een veel lagere kostprijs kunnen”, vertelt
Manning. Zelf bewerken van groente en fruit vinden Bolk en
Manning alleen nog te doen met een vast contract met een afnemer.
Een andere mogelijkheid om meer te kunnen betekenen in de
keten zien Bolk en Manning wel in het verdwijnen van vakman-
schap bij de afnemers. Kennis over hoe de keten in elkaar steekt.
Manning geeft een voorbeeld: “Als in Nederland de zon niet schijnt
komt er geen kleur op de tomaten. Dan weet je dat je ze van
elders moet halen. Schijnt de zon wel, dan heb je een paar dagen
later genoeg aanbod uit eigen land.” Met dit soort ervaring met
aanvoerstromen denken Manning en Bolk hun voordeel te doen.
Over de toekomst maken Bolk en Manning zich geen zorgen.
“Voor Nederland verwacht ik een omzetplus van 20%”, voorziet
Bolk. “Veel mensen zijn te dik. De regering pusht het eten van
groente en fruit. En fastfoodrestaurants als McDonalds stoppen
steeds meer groente en fruit in hun menu.” De groei in Duitsland
is de laatste jaren afgezwakt, maar Bolk verwacht dat die weer zal
toenemen. “Dat zal verdringingsgroei zijn.”
Ook de toenemende koopkracht in de nieuwe EU-landen biedt
exportkansen voor De Wit. Toch willen Manning en Bolk hier niet
te veel op focussen. “De oude exportlanden worden tegenwoor-
dig snel vergeten. De grote exporteurs stappen over Duitsland
heen naar Oost-Europa. Hierdoor zijn er voor ons weer mogelijk-
heden in Duitsland”, vertelt Bolk. Manning vult aan: “Wij denken
andersom. Nooit hetzelfde doen als de concurrent.”
25
Foodsector
op zoek naar
onderscheidend
vermogenDe omzet in de detailhandel food zal in 2008 naar verwachting
nog groeien. De stijging wordt vooral gerealiseerd door prijs-
verhogingen. Het volume groeit amper meer. Na twee jaar
van bovengemiddelde groei krijgt de detailhandel food ook
te kampen met afvlakkende resultaten. Oorzaak: de sterk
gestegen voedselprijzen, die maar voor een deel zijn door-
berekend aan de consument. Dit betekent een zware druk
op het rendement. Supermarkten blijven het beter doen
dan speciaalzaken. Voor 2009 wordt voor de gehele food-
sector een minimale volumestijging verwacht. Om een goed
resultaat te behouden, wordt onderscheidend vermogen
steeds belangrijker.
Detailhandel food
Supermarkten doen goede zaken
De detailhandel food telt ongeveer 12.400 actieve ondernemingen met
circa 28.000 vestigingen. Naast zo’n 6.000 aanbieders van algemene
levensmiddelen, waaronder 4.300 supermarkten, zijn er ruim 22.000
speciaalzaken en ambulante handelaren. In de sector zijn zo’n 240.000
werknemers actief. Supermarkten hebben de eerste acht maanden van
2008 een flinke omzetgroei gerealiseerd. Mede vanwege evenementen
als het EK Voetbal en de Olympische Spelen. Wel loopt de prijscom-
ponent in de omzet op. Wellicht bereiken de supermarkten dit jaar
de magische grens van € 30 miljard omzet. De speciaalzaken zullen
als geheel geen groei realiseren. Zij hebben toch het meest te lijden
van het veranderende consumentengedrag. Het wordt voor de
speciaalzaak een steeds grotere uitdaging om de consument naar
zijn winkel te krijgen.
De detailhandel food heeft de gestegen voedselprijzen niet volledig
door kunnen berekenen in de afgelopen 18 maanden. Sinds de start
van de prijzenoorlog ultimo 2003 is de prijsafstand tussen de ver-
schillende aanbieders aanzienlijk kleiner geworden. De concurrentie
is dan ook hevig. Door de prijzen niet volledig aan te passen, leveren
foodzaken een flink stuk van hun marge en rendement in. Het
stimuleren van de verkoop van minder prijsgevoelige en margerijke
producten kan de brutomarge verbeteren. Hoewel wij in 2009 een
lager niveau van grondstofprijzen verwachten, biedt dat naar ver-
wachting weinig soelaas voor de winstgevendheid.
Groei voor de foodservicemarkt
De Nederlandse consument eet steeds vaker buiten de deur. Dat
levert de foodservicesector de komende jaren een flinke omzet-
stijging op. De vraag ”Wat eten we vandaag?” wordt steeds vaker
vervangen door “Waar eten we vandaag?”. De Nederlandse voedsel-
consumptie buitenshuis, de zogenaamde foodservicemarkt, breekt
naar verwachting binnen tien jaar door de omzetgrens van € 30 miljard.
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank
2007 2008
1
2
3
4
5
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
In 2007 bedroeg die omzet nog iets minder dan € 19 miljard.
Dat de Nederlander minder vaak thuis eet heeft te maken met onder
meer het groeiend aantal eenpersoonshuishoudens, de toename
van het aantal vrouwen in het arbeidsproces en de vergrijzing van
Nederland. De Nederlanders krijgen het steeds drukker en zijn op
zoek naar tijdbesparing. Er wordt steeds minder tijd besteed aan
huishoudelijke taken, waaronder koken en boodschappen doen.
Deze groei van de foodservicemarkt is zowel een bedreiging als
een kans voor de detailhandel food.
Strijd om het maagaandeel
De grootste groei van de foodservicemarkt wordt verwacht in de
segmenten gemakswinkels en de foodservice in de detailhandel
non-food. Daarentegen zullen vooral de speciaalzaken merken dat
er marktaandeel wegvloeit naar de foodservicemarkt. Zij zien hun
marktaandeel van 21% in 2007 naar verwachting dalen naar circa
14% in 2020. Deze 7% zal volledig door de foodservicemarkt worden
binnengehaald. Het marktaandeel van de supermarkten zal gelijk
blijven op circa 44%. De strijd om het maagaandeel is nog lang niet
ten einde. Wie kan anticiperen op de veranderende behoefte van
de consument, kan zeker een slag slaan. Dat is des te meer van toe-
passing in tijden van een mindere conjunctuur, waar met name de
foodservice gevoelig voor is. Juist nu verwacht mag worden dat de
groei van de foodservice de komende tijd wat minder snel gaat, liggen
er kansen voor de detailhandel food om op deze markt terrein te
winnen. Dat geldt niet alleen voor supermarkten, maar ook voor
foodspeciaalzaken.
Onderscheid door waardecreatie
Supermarkten zullen hun positie ten opzichte van de speciaalzaken
verder versterken. Veel speciaalzaken zijn nog traditioneel en slagen
er onvoldoende in zich te onderscheiden van de supermarkt.
Dat onderscheid zal de ondernemer met een speciaalzaak moeten
vinden door waardecreatie. Bijvoorbeeld door bijzondere oplossin-
gen te bieden voor de behoefte van de consument in plaats van
louter producten te verkopen. Denk aan de thuisbezorgservice of het
aan bieden van samengestelde maaltijden. En bij die oplossingen
zal de ondernemer rekening moeten houden met de vier belang-
rijkste groeitrends: gemak, gezondheid, genieten en verantwoorde
voeding. Dat samenwerking daarbij een nuttig middel is, spreekt
voor zich. Uiteraard zal de wijze waarop een speciaalzaak zich moet
onderscheiden sterk afhankelijk zijn van de lokale marktsituatie.
De speciaalzaken die al alert inspelen op veranderingen in het con-
sumentengedrag of zich vergaand specialiseren, tonen reeds aan
dat ook de foodspeciaalzaak perspectief heeft.
Consolidatie en concurrentie
De dynamiek op de foodretailmarkt is momenteel groot, met name
aan de aanbodkant. De verkoop door Ahold van het meerderheids-
belang in Schuitema brengt naar verwachting een consolidatieproces
op gang. De ketens van zelfstandige ondernemers zullen hun krachten
mogelijk bundelen. Het zal ook leiden tot verdere herverdeling van
vestigingspunten en herschikking van de markt. Dit gaat gepaard
Structuurgegevens sector detailhandel food
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 11,1 11,1 1,3 1,3 0,1 0,1 12,5 12,4
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 35,6 35,0 35,1 34,8 67,9 67,0 138,7 136,8
Omzet (x € 1 mld.) 4,4 4,5 8,2 8,6 18,7 19,5 31,2 32,5
Brutowinst (in % omzet) 28,7 28,5 22,2 21,9 24,1 23,9 24,2 24,1
Loonsom (in % omzet) 8,8 8,9 9,5 9,8 11,4 11,7 10,6 10,8
Resultaat voor belasting (in % omzet) 7,7 7,6 0,8 0,5 1,3 0,9 2,1 1,8
Bron: EIM en Rabobank
met hevige strijd om de gunst van de consument. De concurrentie
zal nog meer lokaal gaan plaatsvinden, temeer omdat effecten van
de verkoop van voormalige Laurus vestigingen nog niet uitgewerkt
zijn. Scherpe lokale concurrentie vraagt om een goede lokale invulling
van de landelijke formule. En stelt daarmee nog hogere eisen aan
het ondernemerschap.
Blijf de consument verrassen
Tijden van afvlakkende conjunctuur bieden supermarkten een uit-
gelezen kans om consumenten af te snoepen van de concurrent.
Supermarkten die in economisch mindere tijden hun beloftes en
formule-uitgangspunten niet waarmaken, lopen het gevaar dat de
consument niet meer terugkomt. De totale bestedingen staan onder
druk, maar vooral het feit dat de consument waar voor zijn geld wil
speelt een belangrijke rol. De consument wordt prijsbewuster.
Toch is prijs niet meer het aspect om zich op te onderscheiden.
Super markten moeten vooral op zoek gaan naar vernieuwing, want
wie de consument verrast ziet de omzet groeien. De consument
blijven verrassen en verleiden is dus het credo. Klantenbinding,
inspelen op lokale ontwikkelingen en gastheerschap zijn meer
en meer onderscheidende elementen.
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 27
De beoogde opvolgers van Piet en Joop (neven van elkaar) staan
al klaar en de overdracht is voorbereid. Gekozen is voor een
geleidelijke overdracht aan een zoon en dochter van Piet en een
neef van Joop. Zij hebben eerst bij andere bedrijven kennis en
ervaring opgedaan. Nu zijn ze binnen het bedrijf werkzaam en
nemen ze geleidelijk steeds meer taken over. Opvallend is dat
de opvolgers besloten hebben het bedrijf in de huidige vorm
samen voort te zetten en niet te splitsen. “Daarvoor is vertrouwen
in elkaar nodig”, stelt Piet. “Onze samenwerking is succesvol”, zo
vult Joop aan, “omdat die gebaseerd is op een heldere en dui-
delijke taakverdeling. We geven elkaar voldoende ruimte en we
hebben, last but not least, gelukkig partners die het begrijpen.”
Tot slot wil Joop Verbeeten nog kwijt heel bewust bij de Sperwer-
organisatie te zijn aangesloten. Niet alleen vanwege de formule
Plus, maar ook omdat de ondernemers via de coöperatie zelf
mede-eigenaar zijn en daardoor kunnen meebeslissen. “Uit-
eindelijk moet je niet alleen het gevoel hebben dat de revenuen
terugkomen bij degenen die ze opbrengen. Bij Sperwer wordt
dat ook nog eens echt bewerkstelligd.”
Joop en Piet Verbeeten (Plus Verbeeten)
“De klant heeft altijd gelijk”
“Je moet blijven investeren en vernieuwen. Alleen dan kun je succesvol blijven”, stellen Joop en Piet Verbeeten van Plus Verbeeten.
De economische vooruitzichten zijn wat minder rooskleurig geworden. Hoewel de foodsector minder conjunctuur gevoelig is,
lijkt de consument meer prijsgevoelig te worden. Door de hevige concurrentie in de supermarktbranche is er volgens Joop en
Piet Verbeeten nauwelijks meer ruimte om je als ondernemer met prijs te onderscheiden in de markt. “Je moet zorgen dat je
bedrijf up-to-date is. Mede door investeren en vernieuwen kun je je nog profileren. En zorg ervoor dat je de klant optimaal bedient.”
supermarkt. Geen enkele bedrijfstak kent zo’n hoge bezoek-
frequentie. Om die reden onderstrepen wij het belang van klant-
gericht denken en handelen. De betrokkenheid van onze mede-
werkers, bij het wel en wee van het bedrijf en onze klanten, is
dan ook groot. Dat creëren wij onder andere door openheid en
duidelijkheid. Er is op alle niveaus regelmatig overleg. Wij com-
municeren heldere doelstellingen en onze medewerkers hebben
inzicht in relevante cijfers zodat ze concrete resultaten van hun
inspanningen kunnen zien.”
Een echt familiebedrijf
Plus Verbeeten is een echt familiebedrijf en telt vier Plus super-
markten met zo’n 200 werknemers, omgerekend circa 100 fte.
De winkels zijn tussen de 800 en 1200 m2 groot. De oorsprong
van het bedrijf ligt in Vierlingsbeek, een aantal generaties terug.
Inmiddels is het bedrijf meer dan 125 jaar oud. Geleidelijk is het
aantal vestigingen gegroeid. Met de laatste overname van een
voormalige Edah in Malden is het aantal op vier uitgekomen.
Naast Vierlingsbeek en Malden zijn er vestigingen in Overloon
en Tegelen, die door bedrijfsleiders worden aangestuurd.
“Wij besteden veel aandacht aan onze lokale markt. Onze wortels
liggen lokaal en wij willen, net als de Rabobank, midden in de
samenleving staan. Maar dat gaat niet vanzelf, daar moet je veel
voor doen. Zo zijn we actief in het verenigings- en sociale leven
in onze vestigingsplaatsen. We besteden persoonlijke aandacht
aan bijzondere gebeurtenissen bij onze klanten, zoals jubilea
of overlijden. Ook bieden we voor ouderen een ‘taxiservice’, kan
de consument via internet bestellen en bezorgen we bood-
schappen. Voor het bestellen vragen we een bescheiden ver-
goeding, het bezorgen is zelfs gratis. In ons assortiment houden
we rekening met lokale omstandigheden. In Vierlingsbeek ver-
kopen wij bijvoorbeeld ook brood van een ambachtelijke bakker,
omdat daar geen bakker meer gevestigd is.”
“Daar houdt het echter niet op. Het is van cruciaal belang dat
ook onze medewerkers klantgericht handelen en dat uitdragen.
Dat betekent bijvoorbeeld geen discussie met de klant voeren.
Deze heeft immers altijd gelijk. De klant dient tevreden te zijn en
te blijven. Dit doe je door hem, met een servicegerichte instelling,
het gevoel te geven dat hij bij het juiste bedrijf koopt. Van onze
klanten komt 95% één tot meer dan vijf keer per week in de
29
Consument houdt
hand op de knipDe mooie omzetplussen in 2006 en 2007 maken plaats voor
minder goede tijden. Het consumentenvertrouwen is laag,
de koopbereidheid is ingezakt en de bestedingen aan voor-
namelijk duurzame goederen nemen steeds meer af. Voor
2008 en vooral 2009 verwachten wij daarom minder gunstige
tijden voor de detailhandel non-food. Daarnaast moet de
sector alert zijn op het toenemende aantal vierkante meters
winkelruimte. De multichannel strategie om naast de fysieke
winkel een website aan te bieden, wordt steeds meer een
vereiste.
Detailhandel non-food reageert op conjuncturele
schommelingen
Voor de detailhandel non-food waren 2006 en 2007 mooie jaren.
De hoogconjunctuur en de goede economische vooruitzichten
leidden tot goede omzetcijfers met als hoogtepunt een omzet-
mutatie van 6,2% in 2006. Ook in 2007 profiteerde de detailhandel
non-food van de gunstige economische ontwikkelingen, hoewel
de tweede helft van het jaar voor sommige branches al beduidend
minder werd. Met krap 70.000 ondernemingen boekte de sector een
omzet van ongeveer € 53 miljard. Daarmee realiseerde de detailhandel
non-food een omzetgroei van 4,0%. Hierbij nam het volume met
2,7% en de prijzen met 1,3% toe.
In de loop van 2008 zijn de omzetprestaties steeds verder weggezakt.
De consumptieve bestedingen, als belangrijke component van onze
economische groei, vallen lager uit dan voorgaande jaren. Door het aan-
houdende slechte nieuws over de financiële crisis, de schommelende
olie- en grondstoffenprijzen en de ongunstige vooruitzichten is de
stemming onder consumenten flink verslechterd. Het consumenten-
vertrouwen zakte na Prinsjesdag 2007 in en nam vervolgens steeds
Detailhandel non-food meer af als gevolg van de verdere negatieve berichtgeving. Omdat
de consument het geen gunstige tijd vindt voor grote aankopen, is
ook de koopbereidheid flink ingezakt. Dit betekent onder meer lagere
bestedingen aan goederen in de detailhandel non-food. In de
periode januari tot en met juli 2008 is de omzet in deze sector dan
ook maar met 1,1% gestegen. Deze stijging is voor 0,8% bepaald
door hogere prijzen en slechts voor 0,3% door meer aankopen.
Textielsupermarkten en winkels in consumenten-elektronica lieten
zelfs al negatieve omzetmutaties zien.
Overbewinkeling
Naast het minder gunstige economische tij heeft de detailhandel
te maken met een toenemend aantal vierkante meters aan winkel-
ruimte. De groei van winkelruimte is veel groter dan de groei van
de bevolking en de bestedingen. Zo komt er in 2008 naar schatting
een kleine 400.000 vierkante meter aan winkelruimte bij in ons land.
Daarnaast zijn er veel plannen: een megamall in Tilburg, nieuwe
retailparken en nieuwe outlet centers. Ook in de bestaande winkel-
gebieden worden nieuwe projecten gelanceerd. De uitbreiding van
het aantal vierkante meters en de komst van nieuwe, vaak in de
Structuurgegevens sector detailhandel non-food
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 64,5 65,3 3,0 3,0 0,2 0,2 67,7 68,5
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 158,4 158,7 76,7 78,2 129,5 132,3 364,6 369,2
Omzet (x € 1 mld.) 18,5 18,8 12,6 12,6 22,2 22,5 53,3 53,8
Brutowinst (in % omzet) 33,5 33,3 34,8 34,5 38,4 38,2 35,9 35,7
Loonsom (in % omzet) 11,5 11,6 18,0 18,3 16,9 17,2 15,3 15,5
Resultaat voor belasting (in % omzet) 7,9 7,7 0,8 0,5 0,8 0,5 3,3 3,0
Bron: EIM en Rabobank
periferie van steden gelegen winkelgebieden kan leiden tot extra
(verdringings-)concurrentie. Het legt in tijden van stagnerende
bestedingen een grote druk op de vloerproductiviteit. Afnemende
vloerproductiviteit en de druk op marges zullen het rendement van
de detailhandel kunnen ondermijnen. Kostenbeheersing en schaal-
voordelen die mede door samenwerking kunnen worden gerealiseerd,
blijven aandachtspunten. Met de komst van nieuwe winkelgebieden
staat ook de kwaliteit van bestaande winkelgebieden onder druk.
Bereikbaarheid, parkeren en de invulling van de nieuwe centra zijn
voor de consument op deze locaties veelal aantrekkelijker. Onder-
nemers in de detailhandel, vooral in de non-food, moeten dan ook
alert blijven op deze ontwikkelingen en de (toekomstige) kwaliteit
van hun vestigingslocatie goed monitoren. Wellicht is het nu tijd
om eventueel ingrijpende beslissingen te overwegen.
Multichannel strategie vereist
Het online winkelen neemt de laatste jaren steeds meer toe. Van de
totale bestedingen aan non-food is in 2007 ongeveer 3% uitgegeven
via internet, aldus het HBD. Van deze online bestedingen wordt het
meeste uitgegeven aan consumentenelektronica (telefoons, tv’s, mp3-
spelers, camera’s). Ook kleding, schoenen, boeken en dvd’s vinden
hun weg naar de klant steeds meer via internet. Daarnaast gebruiken
veel consumenten internet om zich te oriënteren op hun aankopen.
Bij één op de drie consumenten leidt dat ook daadwerkelijk tot de
aanschaf van het product via internet. Ruim 40% doet de aankoop
uiteindelijk toch in een fysieke winkel. Naast de mogelijkheid om
zich rustig te kunnen oriënteren, vinden consumenten het gemak
van thuis bestellen het grootste voordeel van online winkelen.
Ook de lagere prijs en de mogelijkheid om 24 uur per dag te bestellen
worden als voordelen gezien. Het voornaamste nadeel van internet-
shoppen blijft het feit dat de consument de producten niet kan voelen
en zien. Ook de verzendkosten vormen soms een drempel om tot
aankoop over te gaan. Uiteraard verschillen deze voor- en nadelen
per product en per leverancier.
Online shoppen is vooral populair onder 25- tot 35-jarigen die hoger
onderwijs hebben gevolgd. Voor ondernemers is het echter belang-
rijk om te weten dat ook mensen die zelden goederen via internet
aanschaffen, zich toch online oriënteren. Het hebben van een website
naast de fysieke winkel wordt voor ondernemers dus steeds meer
een vereiste. Een website is immers een informatiebron (en reclame-
folder) die 24 uur per dag valt te raadplegen.
Perspectief 2008 en 2009
De consumptie van duurzame goederen zal in de rest van 2008 niet
veel toenemen. Dit valt voor een groot deel te wijten aan de minder
snel stijgende werkgelegenheid en de snel oplopende inflatie (waar
fors hogere energielasten onderdeel van uitmaken). Het resultaat
hiervan is dat het reële beschikbare inkomen maar beperkt toeneemt.
Hierdoor heeft de consument minder te besteden. Zeker luxe goederen
hebben dan geen prioriteit.
Voor 2009 verwachten we dat de consument de hand nog meer
op de knip houdt. De uitgaven die slechts beperkt door hem zijn te
beïnvloeden (denk aan zorg en energie) gaan namelijk voor. Dit zal
resulteren in een krimp van het volume. Door de inflatie en andere
kostenstijgingen zullen de prijzen verder toenemen. Vanwege de
concurrentieverhoudingen blijft het echter de vraag of ondernemers
de hogere prijzen wel kunnen doorberekenen aan de consument.
Aan de andere kant zullen zij wel moeten om kostendekkend te
kunnen exploiteren.
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank
2007 2008
-2
-1
0
1
2
3
4
5
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
-1,0-0,50,00,51,01,52,02,53,0
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 31
Hans Verbugt (Praxis Roermond)
“Stilstaan is achteruitgaan”
Als zoon en kleinzoon van ondernemers heeft Hans Verbugt
(43) het ondernemen in zijn bloed. Wellicht was hij daarom
al in zijn jeugd actief met de verkoop van brommers en zelf
opgeknapte auto´s. Na een gedegen opleiding en zes leer-
jaren bij collega-ondernemers in het MKB kwam hij in dienst
bij het installatiebedrijf van zijn ouders. De taakverdeling was
zo geregeld dat vader de winkelverkopen op zich nam en hij
samen met een medewerker de fysiek zwaardere installatie-
activiteiten uitvoerde. Anno 2008 staat Verbugt op het punt
zijn Praxis bouwmarkt aan de Praxisorganisatie te verkopen.
In 1991 deed zich de mogelijkheid voor om franchisenemer
te worden van Formido. Samen met zijn vrouw, die bij een
franchiseketen werkte, zette Verbugt deze stap om daar geen
moment spijt van te krijgen. De zaken gingen voortreffelijk.
Ook zijn ouders stonden er achter. Zij zagen de markt voor
doe-het-zelvers wel zitten en hielpen mee in de winkel na
de verkoop van hun installatiebedrijf.
Een grotere winkel kwam er in 1996. Er was ruim 8.000 vierkante
meter grond aangekocht op een nieuw te ontwikkelen bedrijven-
terrein. Ook Gamma zou zich daar vestigen. De Formido-organisatie
kon evenwel met haar formules geen invulling geven aan een
winkel met het geplande vloeropper vlak van 3.200 vierkante
meter. Reden voor Verbugt om Praxis te benaderen. Binnen de
kortste keren was de zaak geregeld en kon met de bouw van
vertelt Verbugt. “Klantentrouw wordt immers steeds geringer.
Onderscheidend vermogen is voor een bouwmarkt van groot
belang. Zaken als kwalitatief goed personeel, optimaal voor-
raadniveau, klachtenafhandeling, kortom service, zijn daarbij
doorslaggevend.”
Maar hoe zal de branche zich ontwikkelen in het licht van de huidige
economische ontwikkelingen? Verburg meent dat de bouw markt-
branche weinig conjunctuurgevoelig is. Bij economisch mindere
tijden blijken consumenten de klussen die zij altijd laten doen,
nu zelf ter hand te nemen. Dit compenseert dan het wegvallen
van omzet van de groep minder kapitaalkrachtige consumenten
die dan het klussen juist uitstelt en dus minder besteedt bij de
bouwmarkt.
De aantrekkingskracht van het Design Outlet Center
Roermond heeft al een aantal jaren een Design Outlet Center
(D.O.C.). Dit outlet center is goed voor een grote stroom kopers,
deels vanuit Nederland, grotendeels uit het buurland Duitsland.
De aanvankelijke scepsis van de gevestigde Roermondse onder-
nemers tegen de komst van het D.O.C. (op vijf loopminuten van
het centrum gelegen) is gaandeweg omgedraaid naar enthousi-
asme. Aanvankelijk werd een omzetdaling gevreesd. Maar het
D.O.C. oefent een zodanige aantrekkingskracht uit op een grote
en diverse groep consumenten, dat ook het oude centrum mee
profiteert. Dankzij haar toeristische status mogen de winkels
gedurende het hele jaar zeven dagen per week open zijn. Dat
geldt voor alle winkels in Roermond, dus ook voor de Huis en
Tuin Boulevard en het nabij gelegen, onlangs geopende Retail-
park. Opmerkelijk feit: binnen een straal van dertig autominuten
van Roermond wonen ruim 17 miljoen mensen, bij negentig
autominuten zelfs 26 miljoen.
Zoals gezegd, is inmiddels ook een retailcenter langs de A73
gerealiseerd. Het ligt voor dat hand dat dit koopcentrum wel
koopkracht uit het centrum laat wegvloeien. Daar staat tegen-
over dat diverse ondernemers met een centrumlocatie in dit
nieuwe retailcenter een tweede vestiging hebben geopend.
Inmiddels is het “ontwikkelingswerk” zo gevarieerd en neemt
het zoveel tijd in beslag dat Hans Verbugt besloten heeft zijn
bouwmarkt te verkopen aan de Praxisorganisatie. Zij zal deze
vestiging als filiaal gaan exploiteren. Vanzelfsprekend blijft Hans
Verbugt eigenaar van het onroerend goed en verhuurt hij de
ruimte aan Praxis. Daarmee houdt hij zeggenschap over de locatie.
Verbugt wijst er nog op dat Roermond door de aanwezigheid
van een outlet center en het Duitse achterland niet direct
representatief is voor andere plaatsen in Nederland. Maar juist
daarom lagen er voor hem en zijn collega’s kansen. Kansen die
ze hebben weten te benutten.
de nieuwe winkel worden begonnen. De Praxiswinkel op de
nieuwe locatie betekende een verdubbeling van het oude omzet-
niveau. Daarmee werd duidelijk dat de Praxisformule een regio-
nale uitstraling heeft, waar Formido meer een wijkfunctie vervult.
Maar: “stilstaan is achteruitgaan”, aldus Verbugt. De ontwikkelingen
in en rond Roermond werden en worden door hem op de voet
gevolgd. Zo investeert hij in het onderhouden van contacten
met collega-ondernemers, ambtenaren en beleidsmakers bij
gemeente en andere instanties.
De ontwikkeling van een Huis en Tuin Boulevard
Hans Verbugt staat open voor nieuwe initiatieven en ideeën. Aldus
rijpte het plan om op een stuk grond nabij de A73 een nieuwe
grotere vestiging te realiseren, samen met andere retailers.
Daarom zocht hij samenwerking met de reeds daar gevestigde
Intratuin en met zijn buurman van de Gamma. Hij beschouwt
hen niet als concurrenten, maar als collega’s en hij heeft een
uitstekende verstandhouding met hen. De drie ondernemers
ontwikkelen nu samen een Huis en Tuin Boulevard. Naast de
bestaande Intratuin komen daar binnenkort een Praxis en een
Gamma; beide met een oppervlakte van bruto 7.000 vierkante
meter. Ook zullen andere huis-en-tuingerelateerde retailers er
een plek kunnen vinden. Voor de ontwikkeling van de Huis en
Tuin Boulevard hebben de drie ondernemers een eigen ontwikkel/
vastgoedbedrijf opgericht, PRIGA Beheer bv. “Door samen te
werken zorgen wij voor meer traffic en versterken wij elkaar”,
33
voorzieningen, luxe en wellness. Binnen de vakantiecentra doen vooral
de bungalowparken goede zaken. Zij zijn minder afhankelijk van het
weer. Bovendien groeit de groep consumenten die meer behoefte
heeft aan luxe en comfort. Dit is juist een van de redenen dat de
kampeerbranche meer zijn best moet doen om goede prestaties
te behalen. Voor de verblijfsrecreatie blijven buitenlandse vakantie-
bestemmingen een geduchte concurrent. Toch gaat een groot deel
van de Nederlanders ook graag in eigen land op vakantie. En die
populariteit neemt naar verwachting toe, mede veroorzaakt door de
stijgende vliegticketprijzen. Wel wordt het verzorgingsgebied door
de invloed van de fluctuerende brandstofprijzen naar verwachting
kleiner. Nederlanders zullen dichterbij huis op zoek gaan naar beleving
en ontspanning.
Lager consumentenvertrouwen
De afvlakkende economie raakt de omzetgroei bij restaurants, cafés
en cafetaria’s wat sterker. Het consumentenvertrouwen is aangetast
en dit drukt de bestedingen. Bovendien rapporteert de drankver-
strekkende horeca omzetdalingen als gevolg van het rookverbod.
Groot maatschappelijk belang
De sector horeca en recreatie heeft een belangrijke maatschappelijke
functie. Zij draagt bij aan de kwaliteit van leven door ontspanning,
beleving en inspiratie te bieden. De sector heeft hiermee een positief
effect op de samenleving als geheel. Tal van uiteenlopende onder-
nemingen vallen binnen de horeca en recreatie. De voornaamste
groepen zijn hotels, vakantiecentra, restaurants, cafés, cafetaria’s,
fitnesscentra, jachthavens, golfbanen en wellnesscentra. De sector
telt ruim 40.000 ondernemingen, waarvan het grootste gedeelte
relatief kleinschalig is. De horeca en recreatie is een arbeidsintensieve
sector en biedt werk aan ruim 200.000 mensen.
Hotels presteren opvallend goed
Binnen de sector presteren de hotels opvallend goed. De kamerprijzen
en bezettingsgraden liggen op een hoog niveau. Wel heeft de af -
vlakking van de economie gevolgen voor zowel de zakelijke als de
toeristische markt. Toch stijgt het aantal hotelovernachtingen nog
steeds. Ook treedt schaalvergroting op en investeren hotels in extra
kamers en bedden. Daarnaast wordt steeds meer geïnvesteerd in
Structuurgegevens sector horeca
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 32,9 33,0 2,8 2,8 0,1 0,1 35,7 35,8
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 113,7 113,7 55,4 55,3 36,5 36,5 205,6 205,4
Omzet (x € 1 mld.) 8,3 8,5 5,2 5,4 4,9 5,1 18,3 18,9
Brutowinst (in % omzet) 70,9 70,9 74,0 74,0 71,9 71,8 72,1 72,0
Loonsom (in % omzet) 19,2 19,5 29,5 29,8 30,4 30,7 25,1 25,4
Resultaat voor belasting (in % omzet) 18,7 18,4 8,2 7,6 9,7 9,1 13,3 12,8
Bron: EIM en Rabobank
Hoog niveau
vasthouden is
dé uitdaging De stemming in de sector horeca en recreatie is minder
positief dan vorig jaar. Weliswaar werd in de eerste helft
van het jaar nog een omzetplus geboekt, maar dit werd
geheel bepaald door de stijgende prijzen. De verkoop-
volumes dalen onder invloed van de zwakkere conjunctuur.
Bovendien heeft vooral de natte horeca te maken met de
gevolgen van het per 1 juli 2008 ingevoerde rookverbod.
Vooral de kleinere bedrijven in de natte horeca rapporteren
flinke omzetverliezen die ze wijten aan dit verbod. De sector
zal de prestaties van het topjaar 2007 dan ook niet evenaren.
Hoewel de indruk kan ontstaan dat het nu in de gehele
horeca slecht gaat, is dit zeker niet het geval. Zo boeken
de hotel- en recreatiebedrijven vergelijkbare of zelfs hogere
omzetten dan in 2007. Voor 2009 heeft de sector de uitdaging
om het huidige omzetniveau vast te houden.
Horeca en recreatie
Omdat de kosten wel stijgen, neemt de druk op de marges toe en
dat raakt ook het rendement. Bovendien neemt de concurrentie van
branchevreemde aanbieders toe. Zo proberen supermarkten, tank-
stations, tuincentra en (woon-)warenhuizen een stuk van de foodser-
vicemarkt te veroveren. Gelukkig voor de horeca gaat deze markt de
komende jaren wel fors groeien. De consument gaat steeds vaker
buiten de deur eten. Binnen tien jaar zal de foodservicemarkt door
de omzetgrens van € 30 miljard breken, ruim anderhalf keer zoveel
als in 2007.
Uitdagingen voor het komend jaar zijn het vinden en behouden van
vakkundig personeel. Voorts stelt het rookverbod de vaardigheden
van de ondernemer op de proef. Ook inspelen op de behoeften van
de snel veranderende consument is een van de grootste uitdagin-
gen voor het horecabedrijf.
Fitnessbranche volop in beweging
Fitness blijft de grootste sport in Nederland en groeit nog steeds.
Het aanbod van fitnesscentra neemt echter sneller toe, waardoor
op sommige plaatsen al sprake is van een verdringingsmarkt.
De noodzaak voor bestaande fitnessbedrijven om te professionaliseren
neemt dan ook toe. Voor professionele ondernemers die op de juiste
locatie starten met een onderscheidend concept, liggen er echter
nog volop kansen in de markt.
Ook de golfsport blijft doorgroeien. Hierdoor is er jaarlijks ruimte voor
de aanleg van nieuwe golfbanen. Maar het perspectief voor golfbanen
is niet overal even gunstig. Bij het plannen van een nieuwe baan dient
dan ook goed onderzocht te worden of er in het betreffende gebied
nog wel voldoende marktmogelijkheden zijn. Om winstgevend te zijn,
is namelijk een goede bezettingsgraad vereist.
De watersport staat in Nederland op een hoog niveau. Er is veel
belangstelling voor en vooral de groeiende groep koopkrachtige
vijftigplussers geeft de omzet van de branche een impuls. De locatie
van de haven en de kwaliteit van de faciliteiten bepalen in grote
mate de hoogte van de tarieven. Door in te spelen op luxe, gemak
en comfort kunnen jachthavens het hoofd ook bij de afvlakkende
economie boven water houden.
Wellness is een blijvende trend. De consument is continu op zoek naar
ontspanning en welbevinden. De markt voor wellnesscentra is dan
ook groeiende. Bedrijven met servicegericht personeel met een hoog
niveau van sociale omvang zullen de winst maken. De groei die de
markt de komende jaren doormaakt, zal het kaf van het koren scheiden.
Bedrijven moeten zichzelf goed profileren en daarbij keuzes maken.
Volop uitdagingen voor de sector
De sector heeft de afgelopen jaren een flinke groei doorgemaakt,
waardoor de omzetten zich anno 2008 op een hoog niveau bevinden.
De groei is er nu echter uit als gevolg van de afvlakkende economie.
Voor de drankverstrekkende horeca geldt bovendien dat de omzet
negatief wordt beïnvloed door het rookverbod. De toekomst ziet er
niet voor alle ondernemers rooskleurig uit, maar toch liggen er nog
genoeg kansen voor de individuele ondernemer. Zo is het groeiend
aantal senioren, met meer vrije tijd en geld te besteden, een interes-
sante doelgroep voor de horeca en recreatie. Zij is op zoek naar
luxe, comfort en service en is ook bereid daarvoor te betalen. Onder-
nemers die zich onderscheiden in de markt en de mogelijke kansen
benutten, kunnen nog steeds een prima resultaat behalen. Het zal
lastiger worden dan de afgelopen jaren het geval was, maar door
een goede kostenbeheersing en wat inventiviteit kunnen ze een
heel eind komen.
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank
2007 2008
-1
0
1
2
3
4
5
6
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
-1,5-1,0-0,50,00,51,01,52,02,53,0
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 35
schap predikt bij je vestigingsdirecteuren moet je zelf ook anders
durven werken. En het creëert ook nog eens meer vreugde bij
het personeel.”
Om toch goed te sturen, is een (intranet) benchmarksysteem
gebouwd. Volgens Tolmeijer de Rolls Royce onder de systemen:
“Daar hebben wij niet op bezuinigd. In het systeem staan uitge-
breide kengetallen van onze vestigingen. Dit maakt benchmarken
mogelijk per hotel, maar ook per afdeling. Elke hotelmanager kan
exact zien wat goed is en wat beter kan. Elke dinsdag hebben we
nieuwe cijfers over productiviteit en kwaliteit. Denk aan omzet
per week of omzet per kok per uur. Het doel is om van elkaar te
leren. Uiteraard is het onze taak hierbij te helpen. Dus niet zeggen
dat iets niet goed is, maar juist vertellen hoe het beter kan. Dit
blijkt ook nog eens goed voor de motivatie van het personeel.
Mensen werken bij ons met plezier. Hiervan getuigen ook het
lage verloop en ziekteverzuim (onder de 2%).”
Bedreigingen
Ondanks de tevredenheid over de eigen resultaten, erkent
Tolmeijer dat de economische ontwikkelingen gevolgen hebben
voor de hotelbranche. “Door de inflatie en arbeidskrapte ver-
wachten wij komend jaar dat onze kosten met gemiddeld 3%
stijgen. Dit betekent dat je zelf ook hogere prijzen moet rekenen
om in ieder geval hetzelfde winstniveau te halen. Nu de omzet
gelijk blijft, zal er nog meer aandacht komen voor efficiency.
Ook zal er met alle toeleveranciers een stevige gespreksronde
komen.”
directeuren Willem Jan van den Dijssel en Francesco Monaco.
Daarna is het snel gegaan. Apollo telt nu twaalf hotels, waarvan
Thermae 2000 in Valkenburg een van de bekendste is. Het con-
cern heeft circa duizend personeelsleden en een jaaromzet van
€ 54 miljoen. Dit is vooral bereikt door overnames van bestaande
hotels. Tolmeijer hierover: “We kopen hotels waar iets mee aan
de hand is. Die hebben veel verbeterpotentieel. Meestal zijn ze door
mismanagement verliesgevend. Door onze jarenlange ervaring
in de hotellerie weten wij hoe je zo’n bedrijf weer gezond maakt.
We concentreren vooral op groei in de Benelux, met steden als
Rotterdam, Brussel en Antwerpen op het verlanglijstje. Daarbij
hebben we voorkeur voor hotels met minimaal tachtig kamers,
€ 2,5 miljoen omzet en bij voorkeur op goede locaties in de steden.
Overigens is groei niet een doelstelling op zichzelf. Het moet wel
de totale prestaties ten goede komen.”
Onderscheidend vermogen en benchmarken
Apollo onderscheidt zich in de markt met service en vriendelijk-
heid van het personeel. Maar volgens Tolmeijer zit het grootste
onderscheid achter de schermen: “Het personeel krijgt veel
bevoegdheden. Als ze een goed plan hebben, bellen ze één van
ons en dan is het geregeld. Geen formulieren dus. Doen, dat is
ons credo. Hierdoor zijn we efficiënt en bovendien wordt het
ondernemerschap bij het personeel bevorderd. De efficiency
blijkt ook uit het feit dat we geen duur hoofdkantoor hebben.
Ons hoofdkantoor is 30 centimeter breed en 90 centimeter diep,
een postbus. Met drie directeuren werken we voor de hele club.
Wij zijn in de hotels of werken vanuit huis. Als je ondernemer-
De hotellerie maakte de afgelopen jaren een ongekende groei
door. Nu de economie afzwakt, rijst de vraag wat dit betekent
voor deze branche die bekend staat als conjunctuurgevoelig.
Bas Tolmeijer, directeur en mede-eigenaar van Apollo Hotels
& Resorts, een hotelgroep met twaalf vestigingen, geeft ant-
woord op die vraag: “De groei van de afgelopen jaren zet
niet door. Volgend jaar blijven onze omzetten wel gelijk door
de vele vernieuwingen die we in 2008 hebben gedaan. In de
kosten gaan we uit voorzorg stevig snijden.”
Tolmeijer maakt zich dus zorgen over de afzwakkende economie:
“Bezettingsgraden en kamerprijzen van onze hotels met name
in Amsterdam komen onder druk te staan. Gelukkig hebben we
in 2008 al 9% omzetgroei in de boeken staan. Een stelregel is dat
de gemiddelde bezettingsgraad in een stad minimaal 70% moet
zijn om prijsconcurrentie te voorkomen. Voorlopig zitten we daar
in veel steden nog boven.
Snelle groei bij Apollo
Tolmeijer heeft ook over de kredietcrisis nog een positieve noot:
“Onze ambitie is om te groeien en door de kredietcrisis is dat
nu sneller te realiseren. De prijzen van hotels normaliseren,
waardoor we goedkoper hotels kunnen overnemen.” De eigen
hotelketen profiteert dus volop van de marktontwikkelingen.
De groep werd in 2005 opgericht en startte met één hotel: het
Mercure Hotel in Lelystad, het tegenwoordige Apollo Hotel
Lelystad. Tolmeijer kocht de exploitatie samen met de mede-
Bas Tolmeijer (Apollo Hotels & Resorts)
‘’Doen, dat is ons credo”
Daarnaast merkt de hotelmarkt de gevolgen van de lage dollar-
koers. De ondernemer: “Je ziet vooral dat grote Japanse tour-
operators nu meer reizen boeken naar het ‘goedkope’ Amerika.
De Amerikaanse toeristen die nog wel komen, geven bovendien
minder uit. Tot slot merk je dat het lastiger wordt om groei te
financieren. Banken en beleggers worden terughoudender.”
Belangrijke ontwikkelingen in de hotellerie
Tolmeijer noemt nog een aantal andere ontwikkelingen waaruit
blijkt dat de hotelbranche volop in beweging is: “Wellness blijft
booming. Het trekt extra gasten naar je hotel, maar je moet er
wel de ruimte voor hebben. In stadshotels wil je elke beschikbare
vierkante meter inzetten voor kamers. Dan het groeiende aantal
senioren. Ze hebben meer tijd en geld te besteden en zijn vooral
een interessante doelgroep voor de rustige dagen, bijvoorbeeld
de zondagavond. Een actuele ontwikkeling is het rookverbod.
Hierover zijn wij enthousiast; we merken geen omzetdaling.
Bovendien zijn al onze kamers nu rookvrij waardoor ze frisser
blijven. Fijn voor de gasten en fijn voor ons, want we hoeven
ze minder vaak op te knappen. Tot slot merk je dat je rekening
moet houden met de vraag naar luxe en comfort. Zo is airco
tegenwoordig een must, zeker in stadshotels. Ook een flatscreen
is standaard, overigens ook gunstig omdat het ruimte bespaart.”
Branche moet professionaliseren
Al deze ontwikkelingen zorgen er volgens Tolmeijer wel voor dat
er nog veel gaat veranderen in de branche: “De schaalvergroting
zet door. Om bestaansrecht te hebben moet de branche namelijk
professionaliseren. Nu hebben hotelondernemers vaak een on -
voldoende brede blik. Ze spelen daardoor niet adequaat in op
marktontwikkelingen. Daarnaast moeten ondernemers meer
benchmarken; we moeten af van de angst om kennis uit te wisselen.
Als ondernemers de professionaliseringsslag niet weten te maken,
dan blijft veel potentieel onbenut. Overigens biedt dat voor ons
juist kansen om ook in de toekomst slecht renderende hotels op
te kopen en daarmee Apollo Hotels & Resorts verder uit te breiden.”
General manager Tahlita Bon en directeur en mede-eigenaar Bas Tolmeijer
37
Het hoogtepunt
voorbijDe transportsector is qua rendement zelden de beste van
de klas. Uitzondering op deze regel waren de jaren 2006 en
2007. De omzetten stegen respectievelijk met 4,7% en 6,4%.
De (internationale) handelsstromen namen in volume toe
en er was eindelijk weer ruimte voor betere vrachtprijzen,
dus voor betere rendementen. In 2008 komt de sector waar-
schijnlijk in de buurt van de omzetprestaties van 2006. Voor
2009 verwachten wij een minder grote omzetstijging dan
voorgaande jaren, omdat het wereldhandelsvolume af zal
nemen. Minder handel betekent immers minder vervoer.
Dit zal voor 2009 resulteren in een magere volumestijging.
Prijzen zullen licht stijgen, onder andere door hogere
personeelskosten.
Vervoer volgt uiteraard handel en productie. Nu de internationale
economische groei afneemt, zal ook de vraag naar vervoer afvlakken.
De concurrentie zal verhevigen, vrachttarieven komen weer onder
druk te staan en de kosten vertonen al enige tijd een stijgende lijn.
Deze omstandigheden maken het voor de ondernemers in het vervoer
lastig om de juiste keuzes te maken. Focus op toegevoegde waarde
blijft essentieel.
Wegtransport had de afgelopen jaren de wind in de rug...
Het beroepsgoederenvervoer over de weg heeft de afgelopen jaren
binnen de transportsector het meest geprofiteerd van de wereld-
wijde economische groei. Het herstel zorgde zelfs de laatste
jaren voor een tekort aan wielen. Door enkele jaren van forse in -
vesteringen in rollend materiaal is het evenwicht weer hersteld.
Het capaciteitstekort werd versterkt door moeilijk vervulbare vacatures.
Er zijn helaas nog steeds te weinig jeugdigen geïnteresseerd in een
baan als chauffeur. Hoewel het aantal vacatures bij de wegtransport-
bedrijven behoorlijk is teruggevallen, staat deze slechte aanwas van
jonge werknemers een gezonde ontwikkeling van de branche in de
weg. Naar verwachting zal de beperking van de werk- en rijtijden
(tot uiteindelijk 48 uur per week) genoemde problematiek verder
aanscherpen.
Transport
...maar maakt in 2008 pas op de plaats
Na twee uitstekende jaren is het optimisme van de ondernemers in
het wegtransport omgeslagen in somberheid. De kosten van de motor-
brandstoffen stegen enorm, maar ook de rente- en personeelskosten
nemen verder toe. Vooral de kleinere ondernemingen hebben grote
moeite om deze kostenstijging door te berekenen aan hun opdracht-
gevers. Enkele moeilijke jaren breken aan. Het wegvervoer heeft aan -
getoond een kwalitatief hoogwaardige en efficiënte manier van vervoer
te zijn. Zij heeft dan ook het sterkst geprofiteerd van het toegenomen
goederenverkeer. In de periode 2000-2006 is het wegvervoer in de
EU met zo’n 25% gestegen, bij weinig tot geen groei in het vervoer
over water en spoor. Naar verwachting zal het wegvervoer zijn sterke
positie binnen deze modaliteiten nog wel een tijd behouden. Na een
korte inzinking zal het wegtransport de vraag naar vervoerscapaciteit
weer zien toenemen. Bedrijven die maatwerkoplossingen bieden
voor hun opdrachtgevers of zij die zich specialiseren in regio’s en/of
producten zullen het meest profiteren van de voorziene groei.
Binnenvaart: optimisme wordt komende jaren getemperd,…
De binnenvaart heeft minder van de economische groei kunnen
profiteren dan het flexibeler wegvervoer. Binnenvaartschippers kunnen
niettemin terugkijken op enkele goede jaren. Na 2006 ging het de
Structuurgegevens sector transport
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 20,6 20,6 3,5 3,4 0,3 0,3 24,4 24,4
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 58,5 58,9 106,4 107,0 154,2 155,1 319,1 321,0
Omzet (x € 1 mld.) 9,6 10,0 20,3 21,3 34,3 36,0 64,2 67,3
Export (x € 1 mld.) 2,3 2,4 5,1 5,4 13,3 13,9 20,7 21,7
Brutowinst (in % omzet) 70,7 70,3 72,6 72,3 78,4 78,2 75,7 75,4
Loonsom (in % omzet)* 14,6 14,6 21,9 21,9 23,0 23,1 21,4 21,5
Resultaat voor belasting (in % omzet) 15,3 14,4 4,3 3,6 3,8 3,1 5,7 4,9
* Exclusief ondernemersloon bij bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid.
Bron: EIM en Rabobank
binnenvaart ook in 2007 voor de wind. Zeker ondernemers in de droge
ladingvaart konden terugkijken op een goed jaar. De tankvaart kampte
met terugvallend ladingaanbod en druk op de tarieven.
Voor 2008 is het optimisme in de branche getemperd. Terugvallende
economische groei vermindert het ladingaanbod. In de droge lading-
vaart gaat het nog wel redelijk, ook al zullen de bedrijfsresultaten
lager uitvallen dan in 2007. De tankvaart heeft een moeilijke periode
achter de rug. Een groeiende vloot in combinatie met een dalend
ladingaanbod baart zorgen. Na een tegenvallend eerste halfjaar van
2008 trekken de vrachtopbrengsten voor de tankvaart gelukkig weer
iets aan. Dit als gevolg van de dalende olieprijzen sinds eind juli. Het
containervervoer over water heeft na jaren van aansprekende groei-
cijfers nu te maken met een terugval. Als gevolg van te grote drukte
bij de terminals in de zeehavens verloor de containervaart terrein
aan de modaliteiten spoor- en wegvervoer. Een gelukkige bijkomstig-
heid is de beperkte groei van de vervoerscapaciteit. Tegen de ver-
wachting in is het aantal nieuwe schepen dat in 2007 in de vaart is
genomen lager dan in 2006. Ook voor 2008 verwachten we dat het
hoge aantal nieuwe schepen van 2006 niet gehaald zal worden.
…maar op middellange termijn dienen zich groei-
mogelijkheden aan
Op de middellange termijn speelt het steeds meer dichtslibbende
weggennet de binnenvaart in de kaart. Het gebruik van rivieren
en kanalen biedt de branche immers verdere groeimogelijkheden.
Bovendien kan zij op meer sympathie rekenen bij diverse verladers.
Voor 2008 en 2009 zal echter nog sprake zijn van een zeer beschei-
den groei (respectievelijk 1,1% en 1%) van het ladingaanbod. Door
de relatief sterke kostenstijgingen (personeel, verzekeringen en
rente) zullen ook de rendementen in de binnenvaart in 2008 onder
druk komen te staan.
Taxi/personenvervoer: opnieuw een teleurstellend jaar
De taxibranche ondervindt nog steeds hinder van de deregulering.
Aanhoudend hevige concurrentie en steeds maar stijgende kosten
laten hun sporen na op de winstgevendheid (en vermogenspositie)
van de taxiondernemingen. Qua rendement was 2007 een teleur-
stellend jaar, terwijl 2008 niet veel beter belooft te worden.
Bij de inschrijvingssystematiek voor het contractvervoer ligt het
accent vooral op (lage) prijzen. Een sterke volumegroei is niet te
verwachten. De overheid houdt immers de hand op de knip. In het
straattaxivervoer is het al niet veel beter gesteld. De invoering van de
nieuwe tariefstructuur, begin dit jaar, heeft de druk op de exploitatie
fors vergroot. De factor tijd is immers niet langer van invloed op het
tarief. Door de drukte in de steden hebben taxi’s tijdens ritten regel-
matig hinder van opstoppingen. Deze stilstand kost de taxionderne-
mer nu geld. De branche wordt daarbij ook nog geconfronteerd met
kostenstijgingen. Deze hogere kosten kunnen, vanwege de geldende
maximumtarieven, niet doorberekend worden aan de klant.
Op langere termijn zal de hoop van de taxiondernemer vooral
gevestigd zijn op de toenemende mobiliteitsbehoefte van con-
sumenten. Aangezien het openbaar vervoer zich steeds meer
terugtrekt op de ‘dikke’ vervoersstromen zullen er mogelijkheden
ontstaan voor het flexibele taxiproduct.
Optimisme maakt geleidelijk plaats voor somberheid
Concluderend kunnen we stellen dat de transportsector als geheel een
stuk somberder is dan de afgelopen jaren. Het beroepsgoederen ver-
voer over de weg heeft het beste geprofiteerd van de economische
opleving. De binnenvaart ging het ook redelijk voor de wind, waarbij
tank- en containervaart echter achterbleven bij het optimisme in de
branche. De taxibranche is en blijft vooralsnog in mineur. Momenteel
is sprake van kostenstijgingen. In combinatie met een dalende econo-
mische groei leidt dat tot een pas op de plaats in de gehele transport-
sector. Nu is het van belang de kostprijs van het vervoersproduct adequaat
te bewaken en ernaar te streven om kostenstijgingen door te belasten
aan de opdrachtgevers. Naar verwachting zal de vraag naar vervoers-
capaciteit op de middellange termijn voor de hele sector toenemen.
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolume
Bron: EIM en Rabobank
omzetprijsexportwaarde
2007 2008
2
4
6
8
1
3
5
7
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
1
2
3
4
5
6
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 39
regio (plattelandsregio) en anderzijds uit de gelijke omvang van
de samenwerkende bedrijven die ieder hun eigen specialisme
hebben. “Ons werkgebied bevindt zich grofweg tussen de Rijn
en de Maas en de autosnelwegen A2 en A50.” Dit betekent dat
Personenvervoer 5-stromenland het vervoer faciliteert in een
plattelandsregio, die wordt gekenmerkt door ‘dunne’ vervoers-
stromen. Hierdoor is er veel vraag naar verschillende vormen
van personenvervoer.
Contact met klanten en opdrachtgevers enerzijds…
Verbeek is duidelijk trots op zijn bedrijf en de samenwerking met
de andere taxibedrijven uit de regio. Hij merkt op dat overzicht,
zeker in deze situatie, van extra belang is. “Te groot worden vind
ik niet prettig. Als je rond de honderd auto’s hebt rijden, mis je het
overzicht en ben je als directeur zelf niet meer in staat om alles
in eigen beheer te houden. Daarnaast vind ik het heel belangrijk
om het contact met de klanten en opdrachtgevers te houden.
Anders mis je de ontwikkelingen en kansen in de markt.”
Bernd Verbeek (Citax Tiel)
Taxibranche vrij ongevoelig voor conjuncturele schommelingen
75 jaar geschiedenis…
Het taxibedrijf Citax is 75 jaar geleden opgericht. De naam Citax,
zo vertelt Verbeek, is een combinatie van de productnaam Citroën
en het woord taxi. “Toentertijd zijn door het hele land Citax’en
opgericht, waar nu alleen Citax Tiel nog van over is.” Citax Tiel
is door de jaren heen dan ook flink gegroeid en heeft zich ont-
wikkeld tot een gerenommeerd taxibedrijf. Toen het bedrijf negen
jaar geleden meer management nodig had, heeft Verbeek Citax
overgenomen en hieraan invulling gegeven.
…resulteert in een uniek samenwerkingsverband
Verbeek begint ons meteen enthousiast te vertellen over het
unieke samenwerkingsverband waar Citax in participeert. “Wat
voor veel taxibedrijven moeilijk te realiseren is, is Citax samen
met zeven taxibedrijven uit de regio gelukt. Wij vormen het
samenwerkingsverband Personenvervoer 5-stromenland BV.
In dit samenwerkingsverband heeft ieder bedrijf zijn eigen spe-
cialisme en dat werkt erg goed.” De kracht achter deze samen-
werking is tweeledig en bestaat enerzijds uit de aard van de
…en een goede relatie met het personeel anderzijds zijn essentieel
Naast goed contact met klanten en opdrachtgevers hecht Verbeek
veel waarde aan een goede relatie met het personeel. Hoewel
het in de taxibranche best moeilijk is om goed personeel te krijgen,
heeft Verbeek hier niet veel last van. “Dit neemt niet weg dat een
kwalitatief hoogwaardig personeelsbestand uiteraard wel een
van onze belangrijkste aandachtsgebieden is”, vertelt Verbeek.
“Mijn personeel moet vriendelijk zijn, geschikt voor het vak, goed
kunnen samenwerken en passen in het team. De mensen die
hier werken voldoen allen aan dit profiel, maar hebben toch vaak
een andere achtergrond. Zo rijden er bij mij ex-militairen, maar
ook reïntegreren er drie à vier mensen per jaar. En ze krijgen alle-
maal een goede opleiding.” Dat de rentabiliteit van Citax Tiel vrij
hoog is, komt volgens Verbeek over het algemeen doordat Citax
wat oudere chauffeurs in dienst heeft. Deze groep heeft een laag
ziekteverzuim en rijdt relatief weinig schade.
Citax Tiel is een Taxikeurmerk en ISO-9001 gecertificeerde onderneming. Het taxibedrijf heeft een omvang van 35 auto’s en
vijftig man personeel met een plattelandsregio als werkgebied. De 35 auto’s bestaan uit 28 taxi’s en zeven mini-touringcars
bestemd voor het vaste vervoer voor bedrijven en instellingen, straattaxivervoer en het vervoer naar zieken- en verpleeghuizen.
Directeur Verbeek vertelt ons uitgebreid over zijn visie op het bedrijf en de taxibranche in haar geheel.
Taxibranche anticyclisch van aard
Tot slot vroegen we Verbeek hoe hij tegen de aankomende
periode aankijkt als de economie een stuk minder hard zal groeien.
“Daar zie ik niet zo tegen op, aangezien de taxibranche anticyclisch
van aard is. Dit komt doordat er vaak langdurige contracten zijn
afgesloten.” In tijden waarin het economisch wat minder gaat,
teert het bedrijf dus op de contractafspraken die in de econo-
misch wat ruimere tijd zijn afgesproken. “Sterker nog”, vervolgt
Verbeek, “als je kijkt naar de samenstelling van de omzet wordt
het grootste deel behaald door het vervoeren van ouderen, zieken
en groepen. Gezien de toenemende vergrijzing van ons land
betekent dit dat de vraag naar personenvervoer van ouderen
en zieken alleen maar verder zal stijgen. Daarnaast vinden we in
de naschoolse opvang de laatste drie jaar een flinke groeimarkt.
Ook de aankomende jaren verwachten wij hier de vruchten van
te kunnen plukken.”
41
Woelige conjunc-
tuur schampt
dienstverleningDe ongunstige internationale economische ontwikkelingen
gaan niet ongemerkt aan de Nederlandse economie voorbij.
Onvermijdelijk is dit ook van invloed op de sector commer-
ciële dienstverlening. Hoe groot de negatieve gevolgen zijn
voor de dienstverlener hangt van af van de branche waarin hij
actief is en de mate waarin hij afhankelijk is van conjunctuur-
gevoelige opdrachtgevers uit andere sectoren.
Niet alle branches conjunctuurgevoelig
Over het algemeen zijn de persoonlijke en overige dienstverleners
tamelijk ongevoelig voor conjunctuurschommelingen. Een uitzon-
dering geldt momenteel voor de reisbranche, die onlangs melding
maakte van terughoudendheid bij particulieren in het boeken van
vooral reizen naar verre bestemmingen. De zakelijke dienstverlening
laat een divers beeld zien. In oktober is het algemeen sentiment
omgeslagen van licht positief naar somber, aldus de conjunctuuren-
quête van het CBS. Wel blijkt uit diezelfde enquête dat de onderne-
mers die een hogere omzet verwachten nog in de meerderheid zijn.
Het Economisch Instituut Bouwnijverheid meldt een teruggang in
opdrachten van 12%. Dat duidt op een verminderde investerings-
bereidheid en daarmee komen ook minder opdrachten voor ingeni-
eurs en architecten beschikbaar. Ook de uitzendbranche moet in de
huidige marktomstandigheden pas op de plaats maken. De laatste
maanden dalen het aantal uitzenduren en de omzetten. Het scherp
gedaalde consumentenvertrouwen vertaalt zich in minder transac-
ties op de woningmarkt en dat heeft invloed op de makelaars, nota-
rissen en assurantietussenpersonen. Bedrijven letten meer dan ooit
op liquiditeit. Daarom ligt de nadruk nu op actief debiteurenbeheer.
Dit is weer gunstig voor de omzet van incassobureaus en gerechts-
deurwaarders.
Grootste sector in Nederland
Met ruim 260.000 bedrijven en 1,5 miljoen werknemers (FTE´s’) is de
dienstverlening de grootste sector in de Nederlandse economie. Al
jaren kent de sector ook het grootst aantal starters. In 2007 is zelfs
54% van de 102.000 starters in de dienstensector begonnen. Onder
hen zijn opvallend veel zzp’ers en starters vanaf 45 jaar.
Dienstverlening De sector wordt dan ook gekenmerkt door kleinschaligheid; ruim
94% van de bedrijven valt in de categorie kleinbedrijf. De aantrek-
kingskracht van de sector op starters heeft te maken met de geringe
investeringen en de grote keuzevrijheid als het gaat om het invullen
van de werktijden. Hierdoor is het combineren van werk met bij-
voorbeeld zorgtaken voor een zelfstandig ondernemer vaak beter te
realiseren dan voor een werknemer in loondienst.
Veel diversiteit in branches
Een kenmerk van de sector is de grote verscheidenheid van bedrijven.
De commerciële dienstverlening omvat zowel zakelijke als persoon-
lijke dienstverleners. Tot de zakelijke dienstverlening behoren onder
andere makelaars, assurantietussenpersonen, advocaten en notarissen,
administratieve dienstverlening, uitzendbureaus, economische
adviesbureaus, ingenieurs, architecten, communicatiebureaus, ICT
diensten en facilitaire dienstverleners als schoonmaak- en beveiligings-
bedrijven. Tot de persoonlijke dienstverleners worden de bedrijven
gerekend die gericht zijn op de verzorging van personen, zoals kappers.
Ook aanverwante branches als autorijscholen en kinderopvang worden
tot de persoonlijke dienstverlening gerekend. Persoonlijke dienst-
verleners zijn sterk verbonden met ontwikkelingen op de consumenten-
markt. Zakelijke dienstverleners daarentegen zijn veelal sterk verweven
met een of meer andere sectoren van het Nederlandse bedrijfsleven.
Zo is het bouwkundig ingenieursbedrijf afhankelijk van de ontwik-
kelingen in de sector bouw en dan met name de grond-, weg- en
waterbouw. Het schoonmaakbedrijf heeft vaak een grote diversiteit
in opdrachtgevers uit diverse sectoren. Ten opzichte van andere
sectoren kent de dienstverlening veel branches met een relatief
beperkte historie, zoals de creatieve industrie en de commerciële
kinderopvang.
Internet en de nieuwe verhoudingen
Internet heeft het bedrijfsleven in de volle breedte beïnvloed. Dit
geldt zeker voor de commerciële dienstverleners. In Nederland maken
inmiddels elf miljoen mensen gebruik van internet. De afgelopen
twee jaar is het internetgebruik verdubbeld. Iedere dag is 44% van
de Nederlanders online actief. Zij gebruiken internet voor steeds
meer activiteiten. Op nummer 1 en 2 staan zoeken en e-mailen.
Qua e-business staat de verkoop van reizen nog steeds op de eerste
plaats, sinds 2007 gevolgd door de verkoop van verzekeringen. In
2007 shopten we voor bijna € 4 miljard online, een toename van
35% ten opzichte van 2006.
Internet heeft in sommige branches tot een geheel ander koop-
gedrag geleid. Vergelijkingssites wijzen de weg naar de goedkoopste
aanbieder. Sites van reisorganisaties en verzekeringsmaatschappijen
bieden de mogelijkheid rechtstreeks reizen te boeken of verzekeringen
af te sluiten. Voor de woningmarkt bieden diverse zoeksites uitge-
breide mogelijkheden om het actuele woningaanbod te raadplegen.
Voor branches als reisbureaus, assurantietussenpersonen en make-
laars heeft internet dan ook enorme gevolgen. Het noodzaakt
ondernemers tot heroverweging van hun strategie. Internet kan
een goed instrument zijn om het bedrijf op innovatieve wijze te
positioneren in de markt.
Marktgericht ondernemerschap
Een trend in steeds meer branches is de ontwikkeling van meer
professioneel en meer marktgericht ondernemerschap. Het ontstaan
van discount notarissen en kinderopvangcentra met buitenschoolse
opvang in samenwerking met muziekschool en sportverenigingen
zijn daarvan sprekende voorbeelden. De strategie bij deze notaris-
kantoren en kinderopvangbedrijven is niet langer uitsluitend gericht
op het uitvoeren van de wettelijke taken: het opstellen van notariële
akten respectievelijk het aanbieden van kinderopvang. Deze bedrijven
stemmen hun dienstverlening af op de doelgroep.
In economisch roerige tijden neemt het belang van een eigen strategie
alleen maar toe. Nadenken over toegevoegde waarde, marketing
en communicatie is daarbij onontbeerlijk, ook om het bedrijf te
positioneren op de arbeidsmarkt. Weliswaar zorgt de huidige vertraging
van de economische groei voor een rem op de banengroei, de sector
blijft een tekort houden aan hoogopgeleide professionals.
Commerciële samenwerking
De behoefte aan commerciële samenwerking neemt toe. Binnen
de commerciële dienstverlening zien wij met name in de branches
kappers, kinderopvang, accountants en notarissen een opkomst van
formules, die vooral gericht zijn op een betere communicatie met
de klant. Hoe ver de samenwerking uiteindelijk zal gaan, is sterk
afhankelijk van de behoefte van de ondernemer en de concurrentie-
verhoudingen in de branche.
Structuurgegevens sector diensten
kleinbedrijf middenbedrijf grootbedrijf totaal
2007 2008 2007 2008 2007 2008 2007 2008
Actieve ondernemingen (x 1000) 238,6 252,2 12,8 12,9 1,2 1,2 252,6 266,4
Arbeidsvolume (arb.jr. x 1000) 544,3 558,6 357,1 368,1 555,3 573,4 1456,7 1500,2
Omzet (x € 1 mld.) 48,4 51,0 45,2 47,9 70,9 75,2 164,5 174,2
Brutowinst (in % omzet) 77,8 77,8 75,6 75,7 74,3 74,4 75,7 75,8
Loonsom (in % omzet) 27,8 28,0 38,1 38,6 40,4 41,0 36,1 36,6
Resultaat voor belasting (in % omzet) 22,4 22,5 9,5 9,2 7,2 6,9 12,3 12,1
Bron: EIM en Rabobank
Omzetmutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
omzetwaardeomzetvolumeomzetprijs Bron: EIM en Rabobank
2007 2008
1
2
3
4
5
6
7
8
2007 2008
Volumemutaties (in % t.o.v. voorafgaand jaar)
kleinbedrijfmiddenbedrijfgrootbedrijf Bron: EIM en Rabobank
1
2
3
4
5
6
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 2008 43
Agnes Vossen (Willemijntje Kinderopvang)
Volwassen branche maakt
inspirerende keuzes
Agnes Vossen ziet zichzelf als een ondernemer met een
maatschappelijk dienstverlenend product. Juist dat product,
de kinderopvang, vindt ze zo interessant. En dan niet zozeer
om het concept op verschillende locaties te herhalen. Nee, ze
is altijd op zoek naar nieuwe maatschappelijke verbindingen,
zoals ze dat noemt. Volgens haar biedt de kinderopvang daar-
toe veel mogelijkheden. Deze inspirerende blik op de markt
resulteert in interessante kansen.
Nieuwe maatschappelijke verbindingen
In de praktijk weet Agnes Vossen met haar bedrijf Willemijntje
Kinderopvang dikwijls nieuwe maatschappelijke verbindingen te
realiseren. Ze laat zich hierbij leiden door de vraag uit de markt
en de lokale mogelijkheden. Een mooi voorbeeld van dat laatste
is een kinderdagverblijf dat is gehuisvest in een servicecentrum
voor ouderen. Deze op het eerste gezicht onlogische locatie-
keuze biedt veel voordelen. Het kinderdagverblijf profiteert van
de kwalitatief hoogwaardig huisvesting en haar voorzieningen.
Dergelijk grote gebouwen bieden meer exploitatiemogelijk-
heden dan de normbedragen per m2, die vanuit de kinderopvang
worden voorgeschreven. Deze verrassende combinaties geven
het product kinderopvang niet alleen een nieuwe dimensie,
maar dagen het bedrijf tevens uit tot continue vernieuwing.
afgelopen jaren. De overheid heeft met de invoering van de Wet
Kinderopvang de marktwerking binnen de branche gestimuleerd.
Consequentie hiervan is dat zij haar grip op de kinderopvang
heeft verloren. Kinderopvang heeft niet langer alleen een maat-
schappelijke opdracht, maar wordt sindsdien ingevuld vanuit het
zelfstandig ondernemerschap. In dat kader is de politieke discussie
over kinderopvang als basisvoorziening minder passend. Met de
harmonisatie van peuterspeelzalen en kinderopvang beweegt
de overheid, met een regierol voor de gemeente, zich weer op
het terrein van de nu geprivatiseerde kinderopvang. Het over-
heidsbeleid is daarmee onvoldoende consequent en brengt
ondernemers in de kinderopvang in verwarring.
Ontstaan vanuit de Vrouwenvakschool
Willemijntje Kinderopvang is een zelfstandige stichting, opgericht
in 1996. Binnen Tilburg heeft het bedrijf een aantal kinderdag-
verblijven en BSO’s (buitenschoolse opvang). De historie van
Willemijntje gaat terug tot 1985: het ontstaan van de Vrouwen-
vakschool (een initiatief van de FNV Vrouwenbond). Deze vrouwen-
vakschool had als doelstelling de reïntegratie van vrouwen die
verder van de arbeidsmarkt afstonden. Kinderopvang leek een
geschikt middel om vrouwen te begeleiden in scholing en
arbeidsparticipatie. Begin jaren ’90 kwamen de geldstromen
vanuit de overheid goed op gang. De rijksbudgetten vloeiden
naar de gemeenten, die de gelden op hun beurt weer lokaal
verdeelden. Het ging destijds vooral om een kwantitatieve
uitbreiding van kinderopvang. Met de aanstelling van een
nieuwe directeur van de Vrouwenvakschool werd een andere
weg in geslagen. Zij wilde af van de afhankelijke positie van de
gemeente en liet vraag en aanbod de visie en strategie van de
stichting bepalen. Agnes Vossen kwam eind jaren ’90 in dienst
De marktgerichte blik heeft er onder meer toe geleid dat
Willemijntje ernaar streeft kinderopvang voor álle kinderen aan
te bieden. Dan gaat het dus ook om kinderen met een geestelijke of
lichamelijke beperking of kinderen met een medische indicatie.
Momenteel loopt er een experiment waarin wordt samengewerkt
met een school voor kinderen met een geestelijke beperking.
Deze kinderen van boven de zestien jaar mogen enkele lichte
taken verrichten binnen het kinderdagverblijf. Denk aan het
opvouwen van de was, eten en drinken rondbrengen, noem
maar op. Binnen de branche zijn er nog weinig voorbeelden te
vinden op dit terrein. Gezien haar enthousiasme en daadkracht
lijkt deze pioniersrol Agnes Vossen op het lijf geschreven.
Ondernemerschap = “Wat levert het ons op?”
Een rendabele exploitatie en gezonde balansverhoudingen zijn
basisvoorwaarden als vernieuwing leidt tot concrete investerings-
plannen. Tijdens het gesprek wordt al gauw duidelijk dat Agnes
Vossen een bevlogen ondernemer is met een stevige, uitgesproken
mening over haar bedrijf én over de ontwikkelingen binnen
de branche. De wijze waarop ze de visie en uitdagingen van
Willemijntje Kinderopvang beschrijft, getuigt van doortastend
en kritisch ondernemerschap. Een wijze van ondernemen die
volgens haar binnen de branche nog niet altijd gebruikelijk is.
Collega’s laten zich in hun visie en strategie maar al te vaak leiden
door gemeentelijke doelstellingen en plannen.
Willemijntje stelt zichzelf doorlopend de volgende vragen: Waar
zijn we goed in? Waar liggen de mogelijkheden in de markt?
Wat zijn interessante uitdagingen? Wat zijn de belangrijkste
bedreigingen/risico’s voor de onderneming? Op die laatste
vraag refereert ze aan het zwalkende overheidsbeleid van de
van deze organisatie. De ingezette koers sprak haar bijzonder aan.
Sindsdien heeft ze deze koers altijd willen uitdragen. Ze is er stellig
van overtuigd dat als je kiest voor kwaliteit, er altijd voldoende
vraag uit de markt zal zijn. Een belangrijke vereiste voor deze
keuze is dat er doorlopend wordt geïnvesteerd in inhoud en
duurzaamheid. In combinatie met de zoektocht naar maatschap-
pelijke verbindingen levert dit dus verrassende initiatieven op.
Personeel: kwantiteit én kwaliteit zijn punten van zorg
Het invullen van vacatures is, vooral in de BSO, altijd lastig geweest.
De ongunstige urenverdeling gedurende de werkweken, veroor-
zaakt door school- en vakantieweken, is een belangrijke reden
voor het ontbreken van geschikte kandidaten. Feit is echter dat
vooral de BSO groeit. Een belangrijk punt van zorg dus. Het is
echter niet alleen de kwantiteit die zorgen baart. Ook de kwaliteit
van het personeel laat vaak nog te wensen over. Willemijntje
gaat de uitdaging aan om hierin te investeren. Zo denkt zij mee
met de ontwikkeling van opleidingen en leermiddelen, in over-
leg met ROC’s. De afgelopen jaren is er onvoldoende aandacht
besteed aan de kwaliteit en opleiding van de medewerkers.
Kwantiteit was altijd hét onderwerp van discussie in de kinder-
opvang. In het kader van harmonisatie en brede scholen heeft
opleiding nu weer een hoge plek op de agenda. In overleg met
ROC’s worden nieuwe leersystemen ontwikkeld. En er is nu
meer aandacht voor opleiden in de praktijk. Ook hier ontloopt
Willemijntje haar verantwoordelijkheid niet. Het gaat immers
om de kwaliteit van de dienstverlening. En, zoals Agnes Vossen
nogmaals opmerkt, kwaliteit vereist investeringen op inhoud
én duurzaamheid.
45
Zorgsector
blijft groeimarktDe zorgsector ondervindt minder gevolgen van de stagnerende
economie dan de commerciële sectoren. Wat dat betreft is
de zorg nog steeds een budgetgedreven sector. De twee
meest in het oog springende factoren van invloed zijn het
overheids beleid en de arbeidsproductiviteit. De randvoor-
waarden die de overheid stelt, moeten innovatie in de zorg-
sector stimuleren. Door slimmer en efficiënter werken kan de
arbeidsproductiviteit verbeteren. Daardoor stijgen de prijzen
minder snel en kan de stijgende zorgvraag deels het hoofd
worden geboden. Maar ondanks deze uitdagingen en de
economische tegenwind blijft de zorgsector een groeimarkt.
Gezondheidszorg
Impact macro-economische ontwikkelingen op de zorg
De aanbodkant van de zorgsector beweegt zich steeds meer naar
marktwerking. De impact van macro-economische ontwikkelingen
blijft vooralsnog echter beperkt in vergelijking met de commerciële
sectoren. Dit komt omdat zorginstellingen nog steeds budgetgedreven
zijn en sterk worden gereguleerd door de overheid. Een directe impact
van de kredietcrisis zien we in de zorg dan ook niet. Indirect zien we
dit natuurlijk in de financiering van zorginstellingen. Net als in alle
andere sectoren is het aantrekken van kapitaal duurder geworden.
Zorgvraag ‘conjunctuurongevoelig’
In de commerciële sectoren hebben gebeurtenissen als de krediet-
crisis invloed op de vraag. Zo is het consumentenvertrouwen sterk
gedaald. Vooral bij luxe goederen is de vraag conjunctuurgevoelig.
De vraag neemt af bij mindere economische omstandigheden.
De zorg is daarentegen veel minder gevoelig voor conjuncturele
schommelingen. Mensen kunnen er niet voor kiezen om een keer
niet naar het ziekenhuis te gaan als ze ziek zijn. Wel doet meer welvaart
de vraag naar zorg toenemen. Ook groeit het volume door vraag-
sturing. Toch kunnen we de zorgvraag vooralsnog ‘conjunctuur-
ongevoelig’ noemen. Zij wordt grotendeels beïnvloed door demo-
grafische ontwikkelingen, zoals bevolkingsgroei en vergrijzing,
technologische ontwikkelingen en betere kwaliteit van de zorg.
De zorgvraag neemt de komende jaren dan ook alleen maar toe.
Stijgende zorgprijzen
Ook de zorguitgaven groeien. Zo heeft het CPB een scenario berekend
op basis waarvan het budgettair kader zorg voor de periode 2008-2011
is vastgesteld. Hierin stijgen de nominale zorguitgaven bij ongewijzigd
beleid en een behoedzame economische groei van 1,75% tussen 2008
en 2011 met gemiddeld 5,5% per jaar stijgen. Hiervan wordt 2,8% be -
paald door volumegroei. De overige groei (2,7%) wordt bepaald door
stijgende prijzen. Dit komt deels omdat de zorg een arbeidsintensieve
sector is en de arbeidsproductiviteit structureel achterblijft bij andere
bedrijfstakken. Daarnaast stijgen de lonen in de zorg wel conform de
algemene loonontwikkeling. Hierdoor wordt de zorg in verhouding
dus steeds duurder.
Arbeidsmarkt
De arbeidsmarktproblematiek in de sector heeft dus een directe
impact op de stijging van de zorgprijzen. Dit probleem wordt de
komende jaren alleen maar groter. De arbeidsproductiviteitsgroei
(0,3% per jaar) ligt veel lager dan de volumegroei. Hierdoor groeit de
werkgelegenheid in de zorg met ongeveer 2% per jaar. En dat terwijl
de werkloosheid met 4% heel laag is.
Nederland is gebaat bij een hogere arbeidsproductiviteit om de zorg
betaalbaar te houden. In Nederland werkt 11% van de beroepsbevol-
king in de zorg. Met de huidige productiviteit betekent dat, volgens
een onderzoek van SEO, Plexus Medical Group en de UvA, dat over
ongeveer twintig jaar 22% van de beroepsbevolking in de zorg zou
moeten werken. Om de bestaande en toekomstige krapte op te vangen
en de arbeidsproductiviteit te verhogen is dan ook innovatie nodig.
Procesinnovatie
Maar wat is er nodig om innovatie plaats te laten vinden? Kijkend
naar de commerciële sectoren zijn dit marktwerking, concurrentie en
verzakelijking van de zorg. Hoewel marktwerking is ingezet door de
overheid, wordt innovatie tot op heden nog steeds belemmerd door
het huidige systeem van inputbekostiging. De hoeveelheid regels en
procedures in de sector is ook nog steeds een belemmerende factor
voor innovatie. Meer concurrentie zou bevorderd kunnen worden
door lagere toetredingsdrempels.
Speerpunten overheidsbeleid 2009
De overheid heeft veranderingen op deze gebieden reeds in gang
gezet. Marktwerking wordt (mondjesmaat) ingevoerd. Regels en
procedures moeten minder of eenvoudiger worden. Het Innovatie-
platform Zorg moet innovaties in de zorg stimuleren. De vraag is
echter of deze veranderingen snel genoeg effect hebben om de
arbeidsproductiviteit op kortere termijn te kunnen verhogen.
Wat kunnen we in 2009 van de overheid verwachten? Voor volgend
jaar is in de zorg een budget van € 58 miljard beschikbaar. De groei
van het totale budget vanuit de overheid is in 2009 voor 3% bepaald
door autonome groei (demografische ontwikkelingen) en voor een
0,5% door beleidsmatige keuzes. Een aantal beleidsmatige keuzes
wordt hieronder belicht. Komend jaar geeft de overheid in de zorg
de prioriteit aan kwaliteit, transparantie, innovatie en preventie. Het
overheidsbeleid is er in 2009 op gericht de zorg beter op elkaar af te
stemmen en te organiseren rondom de cliënt.
Eerstelijnszorg
Het gaat dan om de samenhang binnen de eerstelijnszorg en tussen
de eerstelijnszorg en ziekenhuizen. In de eerstelijnszorg wil de overheid
met functionele bekostiging meer ondernemerschap stimuleren.
Daarnaast komen er kwaliteitsindicatoren voor huisartsen, farmacie,
fysiotherapie, kraamzorg, mondzorg en acute zorg.
Verder werkt de overheid aan de invoering van de Langetermijnvisie
Farmaceutische Zorg. In 2009 worden de regels voor de bekostiging
van apothekers aangepast. Het verplichte tariefsysteem met een
algemene vergoeding, aangevuld met inkoopkortingen per uitge-
schreven recept verdwijnt gaandeweg. Daarnaast worden de regels
voor de verzekeringsvergoedingen aangepast.
Curatieve zorg
De vrije prijsvorming in het B-segment (planbare, niet-acute zorg)
wordt uitgebreid naar maximaal 34%. De invoering van deze pres-
tatiebekostiging leidt tot nieuwe toetreders, meer concurrentie en
meer keuzemogelijkheden voor de patiënt.
AWBZ
In de langdurige zorg wordt in 2009 de zorgzwaartebekostiging
in gevoerd. Hierdoor krijgen instellingen voortaan geld voor de
ge leverde prestatie per cliënt in plaats van voor de beschikbare
capaciteit. Het bouwregime in de langdurige zorg wordt afgeschaft
en wonen en zorg worden financieel gescheiden. Hierdoor nemen
de keuzevrijheid van de cliënt en de diversiteit in woonvormen toe.
Daarnaast verandert de compensatie van hoge kosten door chronisch
zieken en gehandicapten. Een nieuwe regeling gaat de bestaande
buitengewone uitgavenregeling per 1 januari 2009 vervangen. De
bestaande zorgfuncties ondersteuning, activerende begeleiding en
behandeling worden omgevormd tot twee functies: begeleiding en
behandeling. Ook de indicatiestelling wordt verbeterd en vereen-
voudigd, evenals de uitvoering door de zorgkantoren.
Deze en andere maatregelen moeten leiden tot betere randvoor-
waarden. Het doel daarvan is slimmer en efficiënter werken in de
zorg. Uiteindelijk moet dit resulteren in een betere betaalbaarheid
van de zorg op lange termijn. En laten we niet vergeten dat de zorg-
sector voorlopig een groeimarkt blijft, ondanks alle uitdagingen en
de economische tegenwind. Een groeimarkt met alle kansen van
dien. Kortom, 2009 belooft voor de zorgsector wederom een boei-
end jaar te worden.
47RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE OKTOBER 2007
zorgen dat het voor ouderen mogelijk blijft om langer zelfstandig
thuis te wonen. Door hen bijvoorbeeld te faciliteren met tech-
nologie en innovaties. Dat gebeurt nu al in de thuiszorg waar we
samen met de lokale woningbouwcorporaties alarmeringssystemen
en zogenoemde domotica toepassen. Het gaat dan om gemaks-
diensten die je bij mensen thuis kunt installeren, zoals afstands-
bedieningen voor deuren, zonnewering of het gasfornuis. Mensen
die meer contact willen met een verzorgende kunnen dat krijgen
via een beeldscherm.”
Slaap-waakritme
Met technologie kun je ook de kwaliteit van zorg en dienstverlening
verbeteren, zoals de zorg voor demente ouderen, aldus Ten
Westeneind. “Met hogescholen, universiteiten en het bedrijfs-
leven kijken we hoe we ons dienstverleningproces met slimme
technologie zo kunnen aanpassen dat het voor onze cliënten
iets oplevert.” Als voorbeeld noemt hij het slimme horloge, een
polsbandje dat het slaap-waakritme en de lichaamstemperatuur
van de cliënt meet. Bij bepaalde waarden komt de nachtver-
zorger in actie en kan hij meteen traceren waar de patiënt zich
bevindt. Zo kan hij niet onderkoeld raken wanneer hij zijn bed
niet meer kan vinden na een nachtelijk toiletbezoek. Omdat de
verzorger de patiënt op afstand volgt, kan hij weer andere werk-
zaamheden uitvoeren.
Will Ten Westeneind (Diafaan)
“Met innovaties maken we de zorg interessanter”
en een infrastructuur voor de thuiszorg. We werken daarbij heel
nauw samen met andere partners uit bijvoorbeeld de geestelijke
gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg. Op die manier kunnen
we ook in de kleine kernen van een plattelandsgemeente 24-uurs-
verzorging aanbieden.”
Voor de elf bouwprojecten die gepland staan, werft de afdeling
Personeel en Organisatie van Diafaan nu al proactief medewerkers.
Ten Westeneind: “We werven heel gericht in de kernen waar we
gaan bouwen en houden regelmatig banenmarkten. Daarbij
profileren we ons als een goede werkgever waar mensen in hun
functie doorgroeien en veel mogelijkheden krijgen voor opleiding.
En we betalen net iets meer dan onze collega-organisaties in dit
gebied.”
Daarnaast kijkt Diafaan met CWI, UWV, de gemeentes en de
provincie of ze mensen die moeilijker aan werk komen, kan laten
instromen en opleiden. “We duwen en stuwen zo maximaal
mogelijk om mensen uit de gemeenschap enthousiast te maken
voor de zorg.”
Technologie en gemaksdiensten
Mensen die langer thuis wonen, blijven langer weg van de
in tensieve zorgvraag, benadrukt Ten Westeneind. En juist die
intensieve zorg vraagt meer personeel. “Je moet er dus voor
Het imago van werken in de zorg is niet sexy. Demografische
ontwikkelingen laten echter zien dat de zorgvraag de komende
jaren enorm stijgt. Innovaties kunnen een oplossing zijn voor
de krapte in de arbeidsmarkt, meent Will Ten Westeneind van
zorgorganisatie Diafaan. Cliënten blijven langer zelfstandig én
het werk van de verzorgenden wordt gemakkelijker, efficiënter
én aantrekkelijker.
Diafaan is een zorgorganisatie die in 2003 ontstond uit een fusie
van zes verzorgingshuizen tussen Arnhem en Doetinchem. Sinds-
dien vernieuwt de organisatie zich voortdurend. De traditionele
verzorgingshuizen worden vervangen door woonservicezones in
de gemeentes. Zo’n 800 medewerkers en 500 vrijwilligers werken
op verschillende locaties en bij mensen thuis. “Ons gebied ver-
grijst in een rap tempo. Binnen nu en vijftien jaar verwachten we
dat de zorgvraag met 60 tot 70 procent toeneemt”, vertelt Will
Ten Westeneind, bestuursvoorzitter bij Diafaan. Wat is zijn ant-
woord op die ontwikkeling?
Duwen en stuwen
“We willen onze dienstverlening echt naar de klant toebrengen
én dat mensen zich zo lang mogelijk zelf kunnen redden.
De komende jaren gaan we daarom veel bouwen in de kleine
kernen. Kleinschalige servicepunten die onderdeel zijn van de
gemeenschap, met verpleeghuisplaatsen, verzorgingshuisplaatsen
Andere banen
Slimme technologie en innovaties kunnen tenslotte het werk van
medewerkers ontlasten, meent Ten Westeneind. “Dat betekent
weer minder uitval en vooral de handjes aan het bed. Je kunt
met technologie ook je bedrijfsprocessen en registratiesystemen
van zorgminuten vereenvoudigen. We denken met al deze inno-
vaties zo’n tien procent op personeelskosten te besparen. Die
tien procent hebben we hard nodig om de toenemende vraag
aan zorg aan te kunnen. Maar vooral het imago van werken in
de zorg hopen we zo een impuls te geven. Dat het echt leuk is
om in de zorg te werken. Je ziet dat er nu al andere banen ont-
staan, met meer technologie en andere verantwoordelijkheden.
Met de ROC’s proberen we het beroep nog aantrekkelijker te
maken door nieuwe onderwijsmodules te ontwikkelen. Want
verzorgenden en verpleegkundigen moeten we ook beter voor-
bereiden op die nieuwe technologie. We zien nu al dat het werkt
en dat mensen met een ICT-achtergrond geïnteresseerd raken.
Maar of het allemaal voldoende is voor de komende jaren,
weten we nog niet.”
49
Iedere vrijdagavond deel ik mijn sportieve afronding van de week
met een vaste partner, vriend en ondernemer. We tennissen zoals de
week is verlopen. Soms lukt er niets omdat de hele week al stressvol
was. Soms lukt alles omdat we in de ondernemende flow terechtge-
komen zijn en die nog even doorzetten. Dat alles in de wetenschap
dat we eigenlijk te weinig tijd hebben om net zo goed te kunnen
tennissen als de spelers op de buurbanen. Voor ons beiden is het
even stoom afblazen, waarna de belangrijke ‘derde helft’ volgt.
Steevast nemen we daarin de status van het land en de wereld door,
de wederzijdse familiebeslommeringen en vervolgens het bedrijf.
Een onderneming die internationaal opereert op een markt die
conjunctureel en grondstofprijsgevoelig is.
Zo zijn er de afgelopen maanden, jaren, verschillende issues de revue
gepasseerd: wel of niet in China produceren, prijsverhogingen wel
of niet doorvoeren, hoe kom ik aan gekwalificeerd personeel en wat
is de situatie op de wereldgrondstoffenmarkt? Deze vragen werden
en worden mij dan voorgelegd, als vertegenwoordiger van een bank
met veel branchekennis. Gelukkig kan ik altijd terugvallen op mijn
achterban binnen de Rabobankorganisatie voor het geven van een
visie op dit type issues. In woord, in de vorm van een brochure of door
verwijzing naar onze studies op www.rabobankgroep.nl/kennisbank
of www.rabobank.nl/cijfersentrends.
De vragen waarmee deze ondernemer worstelt, zijn in een of andere
vorm de vragen van iedere ondernemer in elke branche. Het is dan
prettig om bij een betrouwbare relatie te kunnen klankborden of kennis
te vergaren. Zeker in de huidige voor ondernemers roerige tijden.
Rabobank heeft branchekennis georganiseerd door en voor onder-
nemers. Door, omdat we ondernemers dagelijks spreken en weten
wat hen beweegt. Voor, omdat we kennis zien als een belangrijke
onderscheidende factor voor ondernemen met toekomst.
Onze mensen die dagelijks voor u klaar staan om branchekennis met
u te delen, stel ik graag met bijstaande foto aan u voor. Zij maken
voor ons het verschil. Met als uiteindelijke doel dat u succesvoller
kunt ondernemen.
Berry ReijnenHoofd Sectormanagement MKB
Rabobank Nederland
Column
Even voorstellen…
Samenstelling
Ben Beerens, Hans Brinkman, Joop Buisman, Henri Cocu, Thomas Edens,
Marleen Jansen, Richard Jeurissen, Laura Johannessen, Lizethe Kluijtmans,
Helga Manning, Gertine Mensink, Paula Oud, Maarten van der Pas,
Danijela Piljic, Berry Reijnen, Bert Sikken, Marijke van der Veen
Eindredactie
Enrico Versteegh
Productiemanagement
De Regiekamer Communicatie, Zaltbommel
Vormgeving: Oranje Boven, ’s-Hertogenbosch
Fotografie: Roy Lazet
Deze publicatie is een uitgave van Rabobank Nederland. Overname van tekst- en cijfermateriaal is
alleen toegestaan voor niet-commercieel gebruik onder de volledige bronvermelding: Rabobank
Cijfers & Trends. Het woordmerk Rabobank Cijfers & Trends is geregistreerd in het Benelux Merken
Register. De in deze publicatie gepresenteerde visie is gebaseerd op gegevens uit door ons
betrouwbaar geachte bronnen die worden genoemd in de bronvermelding. Deze bronnen zijn
op zorgvuldige wijze in onze analyse verwerkt. Rabobank Nederland aanvaardt echter geen enkele
aansprakelijkheid voor het geval dat de in deze publicatie neergelegde gegevens of prognoses
onjuistheden bevatten noch voor eventuele (zet-)fouten en onvolledigheden. De gegevens zijn
verwerkt tot 29 oktober 2008. Een uitgebreide samenvatting van Rabobank Cijfers & Trends is
beschikbaar op: www.rabobank.nl/bedrijven.
Colofon
Bronvermelding
Rabobank Cijfers & Trends is een samenwerking tussen onder
meer de directoraten MKB, Kennis en Economisch Onderzoek
(KEO) en Corporate Clients van Rabobank Nederland, alle lokale
Rabobanken en EIM. Bij het samenstellen van deze uitgave is
medewerking verleend door de volgende organisaties die onze
interne kennis wisten aan te vullen met hun documentatie en
deskundigheid:
• Bedrijfschap Horeca Nederland
• Bouwend Nederland
• CBS
• CPB
• Deloitte/Made in Holland
• Distrifood
• EFMI
• EIB
• EIM
• Elsevier Retail
• EMS onderzoek (Rabobank/Radboud Universiteit Nijmegen)
• FGH Bank
• FME-CWM
• HBD
• HISWA
• Koninklijke Metaalunie
• Ministerie van VWS
• Nederlands Vervoer
• Nieuwsblad Transport
• Plexus Medical Group
• Recron
• Retailtrends
• SEO Economisch onderzoek
• Transport en Logistiek
• Universiteit van Amsterdam (UvA)
• Weekblad Schuttevaer
• WRR
RABOBANK CIJFERS & TRENDS SECTORUPDATE NOVEMBER 200852
www.rabobank.nl/bedrijven