Download pdf - works & pleasures

Transcript
Page 1: works & pleasures

Machteld D’Hollanderarchitect

works & pleasures

Page 2: works & pleasures

2

Page 3: works & pleasures

3

visie architectuur op mensenmaat

Tussen ratio en fantasie. Tussen mens en materie. Tussen technologie en ambacht. Tussen individu en collectief. In between.

Vertrekkend vanuit de mens als bewoner, bezoeker, passant ... Observerend, voelend op de plaats van het ontwerp. Pragmatisch, technologisch, duurzaam maar met eenopenheid voor fantasie, voor de ingeving van het moment. Zoekend naar een architectuur die het samenleven bevordert maar ook plaats laat voor het individu.

Page 4: works & pleasures

4

Page 5: works & pleasures

5

cultuurlandschap .7 gelaagde stad .17

stadszicht .29 constructie .31

levende wijk .35 grenzen vervagen .45

zero energy .69

inhoud

Page 6: works & pleasures

6

Page 7: works & pleasures

7

cultuurlandschapAntwerpen

begeleid door Erik Van Daele en Roeland Smits

Page 8: works & pleasures

8

haven = landschap

haven als wandeling, als belevingvrijheid van terrain vague vs. keurslijf van de geplande stad

infrastructuur als kunstobject

Page 9: works & pleasures

9

haven is een opeenvolging van sequenties

Page 10: works & pleasures

10

sequens 1:introverte ruimte -

blik afwenden haven

sequens 2: knooppunt, open,

haven zichtbaar

sequens 3:brede groenstrook,

introverte ruimte,blik afwenden haven

Page 11: works & pleasures

11

masterplan

sequens 1:dijk = scherpe grens

rietland besloten zichten uit riet

sequens 2: haven als ballet van

objecten+ observatieplek

sequens 3:grens = ruimte

contact met water

Page 12: works & pleasures

12

sequens 1zien vs. niet zien

Page 13: works & pleasures

13

sequens 1expositieruimte / observatiepunt

Page 14: works & pleasures

14

sequens 2open blik op natuur en haven

Page 15: works & pleasures

15

sequens 2expositieruimte / observatieruimte

Page 16: works & pleasures

16

Page 17: works & pleasures

17

gelaagde stadKuregem

begeleid door Livia de Béthune en Wim Oers

Page 18: works & pleasures

18

kuregem = grenzeloosmulticulturele wijk gedomineerd door internationale autohandel

vermenging publiek en privé/ formeel en informeel/ legaal en illegaalactiviteit straat/plein en huis/handelszaak lopen in elkaar over

veiligheid = sociale controle

concept gelaagde stadvisuele en fysieke verweving van verschillende functies/lagen

Page 19: works & pleasures

19

analyse formeel -informeel

Page 20: works & pleasures

20

Page 21: works & pleasures

21

concept vertical city

Page 22: works & pleasures

22

een nieuwe straat en groene wandelingverhogen doorwaadbaarheid woonblok

Page 23: works & pleasures

23

serrecomplex verweefd met woonblokgradiënt publiek-privaat

Page 24: works & pleasures

24

Page 25: works & pleasures

25

B&B in publieke moestuin plannen niveau 0, 1 en 2

Page 26: works & pleasures

26

Page 27: works & pleasures

27

B&B in publieke moestuin doorsnede

Page 28: works & pleasures

28

Page 29: works & pleasures

29

stadszicht installatie (maquette - projectie)

begeleid door Mira Sanders & Michiel Helbig

www.youtube.com/watch?v=8VBHaDZTxM0

Page 30: works & pleasures

30

Page 31: works & pleasures

31

constructiebegeleid door Thierry Berlemont

Page 32: works & pleasures

32

40

40

8040 40

40

4040

122,

4

12

2,4

40

Page 33: works & pleasures

33

Page 34: works & pleasures

34

Page 35: works & pleasures

35

levende wijkAntwerpen nieuw-zuid

begeleid door Luc Reuse en Jan Maenhout

Page 36: works & pleasures

36

de stadswijk die leeftmasterplan van Secchi & Vigano

duurzaamheidmobiliteit, groen, sociaal, water, energie

wintertuinenpublieke wandeling

Page 37: works & pleasures

37

Page 38: works & pleasures

38

kavel principessociaal - groen - compact bouwen

Page 39: works & pleasures

39

structuur

Page 40: works & pleasures

40

Page 41: works & pleasures

41

brede school

Page 42: works & pleasures

42

Page 43: works & pleasures

43

plannen niveau 0 en 1meervoudig ruimtegebruik

Page 44: works & pleasures

44

Page 45: works & pleasures

45

snedes

Page 46: works & pleasures

46

Page 47: works & pleasures

47

passiefbouwdetaillering dakverloop

Page 48: works & pleasures

48

Page 49: works & pleasures

49

grenzen vervagenperiferie Ljubljana

begeleid door Erik Van Daele, Jan Maenhout, Bart Van Gassen en Roeland Smitsmentor Livia de Béthune

Page 50: works & pleasures

50

‘The problem of the modern city, whatever its size, is not just the centre but even more the periphery, or rather the interaction between the centre and the periphery’

The Dialectic City, O.M.Ungers & S. Vieths

problematiek van de periferiefragmentatiegemis aan identiteitweinig verbinding met centrumterrain vague (restruimte)

Page 51: works & pleasures

51

botsing van schalen en bestemmingen en bouwtypologieën ontmoetingsplaatsen geconcentreerd langs snelle wegen

restruimte

problematiek van de periferie

Page 52: works & pleasures

52

Gradasciça als achterkant / barrièrepotentieel als nieuwe publieke ruimte

Page 53: works & pleasures

53

masterplanGradasciça als lineair centrum

ankergebouwen als ontmoetingsplaatsen

Page 54: works & pleasures

54

restruimte tussen periferie en centrumknooppunt van snelle en trage wegen

focusgebied

Page 55: works & pleasures

55

schakelgebied van centrum en periferiestedelijke versus dorpse sfeer

knooppunt van snelle en trage wegen

Page 56: works & pleasures

56

Page 57: works & pleasures

57

van tussengebied naar schakelgebiedherstellen trage ruimte

uitbreiding groengebied: snelle wegen omvormen tot parkwaysverbindingen in trage ruimte versterken door inplanting nieuwe volumes

respect voor karakter terrain vague

Page 58: works & pleasures

58

programma ankergebouwenonderzoekscentrum voor performance-arttussen kerk en universiteitinspelend op beweging knooppunt van wegeninspelend op vrijheidsgevoel terrain vague

Page 59: works & pleasures

59

Page 60: works & pleasures

60

Page 61: works & pleasures

61

concept ankergebouw 1 en 2

Page 62: works & pleasures

62

vormelijk concept ankergebouw 1open vs. gesloten

Page 63: works & pleasures

63

Page 64: works & pleasures

64

plan en snedesopen vs. gesloten

Page 65: works & pleasures

65

Page 66: works & pleasures

66

plannen binnen - buiten

Page 67: works & pleasures

67

Page 68: works & pleasures

68

Page 69: works & pleasures

69

zebbegeleid door Luc Eeckhout

Page 70: works & pleasures

70

sustainable conceptflexibel, aanpasbaar (silovorm > patio)natuurlijke ventilatie -> vorm (smart building)

Page 71: works & pleasures

71

sustainable conceptflexibel, aanpasbaar: houtstructuur

Page 72: works & pleasures

72

N

zero energy buildingoriëntatie

Page 73: works & pleasures

73

sustainable conceptverticaal zonnescherm op bestaande structuur

Page 74: works & pleasures

74

Page 75: works & pleasures

75

Page 76: works & pleasures

76

Page 77: works & pleasures

77

Page 78: works & pleasures

78

Page 79: works & pleasures

79

Page 80: works & pleasures

80

Page 81: works & pleasures

81

APPENDIX

Page 82: works & pleasures

82

EEN BESCHOUWINGOver tegenstellingen en vaagheid

De mens in de wereldVanaf het moment dat hij in de wereld geworpen is, moet de mens zich verhouden tot deze. Meer zelfs: hij bestaat enkel in relatie tot zijn omgeving. De mensen maar ook de fysieke om-geving bepalen zijn identiteit. In de humane wetenschappen spreekt men dan ook over een gamma van identiteiten: de individuele, de collectieve en zelfs een ‘plaatsidentiteit’, ontleend aan de omgeving waarin men opgroeit. Mensen gaan de plaats waar ze leven als een deel van zichzelf beschouwen. Het is een noodzaak voor mensen om hun omgeving als positief te be-schouwen aangezien het een deel van hun identiteit uitmaakt. Zo kan bijvoorbeeld iemand die in een grijze industriestad woont, deze ervaren als mooi en onmisbaar omdat deze een deel van zichzelf geworden is. De relatie van de mens tot het hem omringende, hoe hij ernaar kijkt, hoe dit hem beïnvloedt en omgekeerd, is wat mij steeds geboeid heeft.

Cultuur als betekenisgevend kaderCultuur kan gezien worden als een betekenisgevend kader gedeeld door een groep mensen. Door een systeem van tekens en symbolen interpreteren mensen de gebeurtenissen in een sa-menleving. Groepen mensen die zich bedreigd voelen gaan onder invloed van angst hun col-lectieve identiteit meer naar voor schuiven. Zij nemen een wit-zwart denken aan waarbij ze zichzelf als groep gaan positioneren tegenover de anderen. Ze gaan leven in een ‘pure ideologie’ met een aggravatie van conflict tot gevolg. Pas als er een context komt die kritiek op de eigen zienswijze toelaat, een ‘impure ideologie’, is er een mogelijkheid om tot oplossingen te komen. Dit systeem en vooral de nefaste gevolgen ervan zien we in tal van conflicten overal ter wereld spelen. Maar ook op kleinere schaal hier bij ons. Het is dus zeer belangrijk om een context/om-geving te creëren die een open communicatie bevordert.

De duale samenlevingIn onze huidige, Westerse maatschappij is het overheersend discours duaal van aard. De relatie tussen mensen en dingen wordt veelal als een tegenstelling geponeerd: eigen vs vreemd, cul-tegenstelling geponeerd: eigen vs vreemd, cul-genstelling geponeerd: eigen vs vreemd, cul-tuur vs natuur, nieuw vs oud, progressivisme vs conservatisme, … Ook de mens wordt in twee gesplitst in een rationele en een intuïtieve/emotionele helft. Deze tweedelingen zijn eigen aan de mens in zijn zoektocht naar duidelijkheid, veiligheid. Elke dag worden we er mee geconfron-teerd. Kies ik voor zelfrealisatie of voor de zorg voor mijn kinderen? Hoe ga ik om met vreemde culturen die me boeien en tegelijkertijd angst aanjagen? Het ‘telbare’, het gekende krijgt hierbij meestal voorrang terwijl het juist soms het minder duidbare is dat schoonheid aan het leven geeft. Muziek is wat dat betreft het ideale voorbeeld voor mij: het is een schoonheid die dingen zegt die niet onder woorden te brengen zijn.welke muziek interessant)

Het denken in tegenstellingen is een inspiratiebron en tegelijkertijd een gevaar. Het wordt inte-ressant als we aan de slag gaan met de energie opgewekt door het spanningsveld maar tege-lijkertijd op zoek gaan naar de onderlinge relaties, naar grensvervaging. Niets bestaat immers zonder het andere. De schoonheid die een dergelijke denkwijze oplevert, vind ik bijvoorbeeld in de aandacht voor ‘vreemde patronen’ in de mode van Dries Van Noten, in de combinatie van klassieke schilderkunst en moderne invalshoek bij Michaël Borremans. Echt duaal denken, met het toekennen van een waardeoordeel, leidt echter tot vernietiging van een deel van de leefwe-reld. Oud is slecht, vreemd is slecht, … afvoeren en vervangen!

Page 83: works & pleasures

83

De complexe stadDeze interesse voor de relatie tussen de mens en zijn omgeving maakte de keuze voor urban architectural design evident. Mijn vertrekpunt voor architectuur is steeds de context. Men kan pas iets toevoegen of weghalen door de omgeving te analyseren. Alles staat in nauw verband met elkaar op veel manieren. De omgeving, de context is hierbij veel meer dan de geografische/topografische omgeving. De context heeft betrekking op omgeving, cultuur, geschiedenis, land-schap, etc. Wat mij zelf enorm boeit zijn de sociale-culturele layers. Welke mensen wonen op een plaats, wat doen ze daar, hoe gaan ze om met hun omgeving, hoe verhouden ze zich tot elkaar? Het is belangrijk in te spelen op de verschillende manieren van ruimtegebruik van be-paalde groepen mensen. Maar evengoed moet men zoeken naar gelijkenissen tussen verschil-lende culturen. Het is immers zo dat in alle goed functionerende steden op eender welke plaats in de wereld publiek-privaat gradiënten aanwezig zijn.

Steden, met hun zeer complexe context, zijn momenteel één van de interessante uitdagingen op het gebied van architecturale ontwikkeling. Een inspirerende figuur in deze materie, meer be-paald door zijn kijk op publieke ruimtes, is Sola Morales. ‘ The civil and architectural, urbanistic and morphological richness of a city is that of common spaces, that of places where daily life is carried out, reperesented and remembered.’ (A Matter of things, Sola Morales, p187) Morales benadrukt het gevaar van een duale benadering van publiek/privaat. Een geslaagde publieke plaats is veel meer dan een esthetische ingreep op een grondgebied in publiek bezit. Zo geïnter-preteerd leidt zij tot steriliteit, tot het verdrijven van bepaalde vormen van gemeenschapsleven. Getuige hiervan zijn verschillende lege moderne pleinen en parken. Kenmerkend aan een ge-slaagde publieke plaats is dat zij een sociale dynamiek op gang brengt. Publieke plaatsen kunnen dan ook privé-eigendom zijn of privé-initiatief kan een publieke plaats tot leven brengen. Het is de taak van ontwerpers van publieke ruimte om dergelijke intermediaire plaatsen te creë-ren, noch publiek, noch privaat, geen steriele plaatsen maar stimulerende onderdelen van een veelvormig stedelijk weefsel. Plaatsen met een dergelijke ambigue natuur gaan een steeds be-langrijkere rol spelen in het dagelijkse leven doordat de verschillende ‘urban tribes’ hen kunnen gebruiken en eigen maken op zeer verschillende manieren. Een goede stad is er een in welke pri-vate gebouwen publieke elementen zijn of ze het willen of niet. Waar ze dienen als vehikels voor sociale betekenis en waarden welke verder gaan dan henzelf. Bovenstaande visie verplaatst de architect van het statuut van ‘almachtige’ stadsplanner naar een meer dienstbare, mediërende rol. Hij werkt niet van buitenaf maar van binnenuit. Een ge-lijkaardige ‘bescheiden’ benadering vinden we terug in Morales’ visie op ‘terrain vagues’, lege, verlaten plaatsen in het stedelijk weefsel. In plaats van hen enkel te zien als een leegte die door de architect moet opgevuld worden, benadrukt hij hun karakter van vrijplaats voor de mens in een sterk georganiseerde, rationeel bepaalde maatschappij. Het fysiek bevreemdende van de terrain vagues spreekt de psychisch vervreemde mens aan.

In-betweenOok Sou Fujimoto inspireert mij door zijn nadruk op grensvervaging. Hij legt de nadruk op de gra-diënt van de dingen. Onze wereld wordt al te veel ingedeeld volgens helder afgelijnde ‘functies’ terwijl het dagelijkse veel vager, vloeiender verloopt. Hij stelt dat de ‘in-between’ in architectuur de kwaliteit van een plaats bepaald. Tussen natuur en architectuur, binnen en buiten, stad en huis, meubelen en architectuur, hier en daar, leegheid en volheid, … In zijn realisaties speelt hij hier dan ook ten volle mee: in Huis N met binnen en buiten, in de bibliotheek voor de Musashino Art University met meubelen als architectuur. Ideale architectuur is voor hem iets als een ‘wa-

Page 84: works & pleasures

84

zige ruimte’, een plaats waar binnen en buiten samenkomen.

Met zijn vraagstelling ‘Nest or cave?’ benadrukt Fujimoto een ander voor mij belangrijk element in de benadering van architectuur. Architectuur als nest gaat uit van een functionele benadering. Men creëert iets nieuws, op maat van de vereisten van de mens. Een grot daarentegen bestaat onafhankelijk van de mens. Door verkenning, ontdekking maakt deze er echter zijn thuis van. Op dat uitsteeksel kan hij slapen, in die holte passen zijn boeken. Deze laatste benadering laat naar mijn inzien veel meer openheid voor verschillende invullingen, past beter in de complexiteit van een stedelijk weefsel. Ook Luc Deleu ziet architectuur als een grid waarbij een grote vrijheid tot individuele invulling bewaard moet blijven.

Twee lichamenNog een andere tegenstelling die inspireert is die tussen minimalisme en maximalisme. Voor de een brengt minimalisme architectuur terug tot zijn essentie, voor de ander berooft het deze van elke menselijkheid. Het maximalisme (zoals beschreven door Neutelings) anderzijds geeft een gevoel van bevrijding (er mag weer vanalles) maar evenzeer een gevoel van verstikking. Alsof de veelheid die geprezen wordt onze (met het modernisme gewonnen) vrijheid bedreigt. Toyo Ito stelt dat we deze tegenstelling ook kunnen omschrijven als die tussen ‘het lichaam van de zin-tuiglijke ervaring’ en die van het ‘andere lichaam’. Ons lichaam bevat immers deze dubbelheid: enerzijds zijn we in onze zintuiglijke beleving afhankelijk van de natuur en de samenleving, an-derzijds willen we graag ontsnappen (Ito, 1999). De uitdaging van de hedendaagse architectuur lijkt er dan ook in te bestaan een combinatie te maken van deze twee soms tegenstrijdig lijkende verlangens van de mens. Een mens wil enerzijds verbonden zijn met zijn omgeving, geraakt worden in al zijn zintuigen maar anderzijds een plaats hebben waar hij zich vrij kan voelen, kan rusten of zich uitdrukken, los van alle ballast. De homogene, transparante, ‘bevrijde’ minimalis-tische architectuur moet in dialoog treden met zijn omgeving. Zintuiglijkheid en betekenisgeving moeten meer een plaats krijgen, zonder in de val van het formalisme te trappen. Functie, poëti-sche vormentaal en omgeving moeten één vloeiend geheel vormen. Sendai Mediatheek , Toyo Ito: De transparante gevel doet binnen en buiten in elkaar overgaan. De stad wordt hierdoor naar binnen gebracht.

Het experimentDe projecten en methodologie van Jan De Vylder architecten vullen bovenstaande misschien wel op een heel eigenzinnig manier in. Architectuur is voor hen een experiment op de plaats zelf. Vertrekkend vanuit de ruimte en een praktische, pragmatische aanpak van de vraag van de bouwheer. Maar tegelijkertijd met een enorme openheid voor de plotsklapse ingeving, voor de inspiratie door een toevallige ‘ontmoeting’ ter plaatse. Hun aanpak is experimenteel, wars van enige vooraanname. Elke probleem wordt als een unicum benadert. Dit is onder andere zicht-baar in hun onorthodox gebruik van materiaal, haast op een ‘doe-het-zelf’-manier. Hierdoor ademen hun creaties steeds een speels-heid, een kinderlijke poëzie uit. En toch gaat het hier zeker niet om formalisme. De materialen worden steeds vanuit hun functionaliteit gekozen, enkel op een manier die niet meteen strookt met de ‘common sense’. De werkwijze zorgt voor een gevoel van ‘ambachtelijkheid’, mense-lijkheid in tegenstelling tot de ‘massaproductie’ van vele moderne gebouwen. Dit wordt nog versterkt door het onafgewerkte in hun realisaties. Ook hier kunnen we spreken van een soort grensvervaging. Tussen ontwerp, constructie en eindproduct

Page 85: works & pleasures

85

Ecologie Als men in architectuur wil vertrekken vanuit de context, kan men heden ten dage zeker niet voorbijgaan aan het ecologische aspect. Onze geïndividualiseerde en getechnologiseerde maat-schappij heeft de mens vervreemd van de natuur waarin hij ontstaan is. Hij is zo ver gegaan in het negeren van het belang van deze, dat hij ze op de rand van de vernietiging heeft gebracht (cfr. Klimaatsverandering en andere milieuproblemen). Op alle vlakken ziet men momenteel gro-tere of kleinere initiatieven ontstaan om deze situatie weer recht te trekken. Overheden overleg-gen over CO2-reductie, mensen gaan hun eigen groenten oogsten op het land van de boer. Toch blijft het momenteel nog teveel een verhaal in de marge, een makkelijk doelwit voor stigmatise-ring en hoongelach. Aandacht voor ecologie, duurzaamheid (wat heeft dit voor effect op onze leefomgeving?) moet even vanzelfsprekend worden als een economisch denken (wat heeft dit voor effect op onze portemonnee?). Een architect moet dan ook in elke fase van zijn ontwerp (concept tot materialisatie) dit bewustzijn meenemen.

Besluit Graag zou ik een architectuur op mensenmaat maken. Tussen ratio en fantasie. Tussen mens en materie. Tussen technologie en ambacht. Tussen indi-vidu en collectief. In between.Vertrekken vanuit de concrete mens die in de ontworpen voltes en holtes moet leven. Hoe leeft hij, wat zijn zijn behoeftes? De wereld moet van de mensen zelf blijven en mag niet overgen-omsdqen worden door dogma’s, technologie, ideologie, … Alleen dan kan men verwachten dat hij er zorg voor draagt. Als mens observeren, voelen op de plaats van het ontwerp. Pragmatisch maar met een openheid voor fantasie en verbeelding, voor de ingeving van het moment. Imagination is more important than knowledge. Naast technologie heeft een mens verstand van, een nood aan poëzie.Vanuit de analyse naar het buikgevoel terugkeren. Aan een vormonderzoek beginnen. Een on-derzoek naar een evenwicht tussen holtes en voltes, gesloten versus open, introverte vs. extra-verte ruimtes. Een zoektocht op het continuüm tussen deze koppels van uitersten. Een zoektocht naar een architectuur die het samenleven bevordert maar ook plaats laat voor het individuele zijn. Een ontwerp ontstaat niet digitaal maar in mensentaal: zintuiglijk, bedachtzaam, intuïtief, …

Page 86: works & pleasures

86

het complexe Kuregem

Kuregem kent een mix van culturen. Verschillende ‘urban tribes’ veroverden er een plek. Elk van-uit zijn hun achtergrond maken ze zich de plek eigen. Deze verschillende manieren van ruimte-gebruik zijn een belangrijk gegeven wanneer men in deze complexe context wil ingrijpen. Naast de verschillen vallen er echter ook een aantal gelijkenissen op. Een gezamenlijk kenmerk van de overheersend allochtone bewonersgroepen is hun focus op handel: van kleine kruidenierszaken, over huishoudapparaten naar de West-Afrikaanse interna-tionale handel in tweedehandswagens. De handelsruimten bevinden zich tussen het publieke en het private, laten de grens tussen beide vervagen. Straten en winkels lopen in elkaar over, wonen gebeurt ergens tussenin. Naast het economische / commerciële handelen, speelt ook geloof een belangrijke rol in het dagelijkse leven. Er is een behoefte om dit te veruiterlijken. Zo voelt men zich gerespecteerd en kan men zich een plaats eigen maken. Verder hebben zuiderse mensen de gewoonte om buiten te leven. De straat is niet enkel van commercieel belang, ook het sociale leven speelt zich hier af. Daar waar men kijkt en bekeken wordt. Hoewel op het eerste zicht exotisch lijkt, verschilt dit niet veel van onze Westerse cultuur. Daar waar het ‘stadstheater’ het grootst is, zal bij ons ook de plaats bij uitstek voor een goed functionerend café/restaurant zijn. Liefst met terras. Verder kan men stellen dat grote delen van Kuregem ‘arm’ zijn. De laatste decennia zijn er weinig investeringen gebeurt, er is een hoge werkloosheidsgraad onder zijn bevolking.

Verder is het belangrijk om rekening te houden met de noden van de bewoners. Rekening hou-dend met de werkloosheidsgraad in Kuregem is het vanzelfsprekend om tewerkstelling te cre-eren op de plek zelf waarbij interesses en kunde van de lokale bevolking meespelen. Wonen, werken, opleiden,... combineren.

Het ontwerp: de gelaagde stadDoelstelling van het project is om iets te creëren voor de lokale bevolking maar dat tegelijkertijd een uitstraling, ‘prestige’ geeft naar buiten toe. ‘Voor de lokale bevolking’ impliceert dat de mix van culturen een plaats moet krijgen maar evengoed dat men rekening houdt met de werk-loosheidsgraad. Het lijkt dan ook vanzelfsprekend om tewerkstelling te creëren inspelend op de interesses en de kunde van de bewoners. Boeiend aan de stad is dat men er dicht bijeen leeft en verschillende programma’s samenkomen: wonen, werken, leren, … De uitdaging bestaat erin deze te doen ‘samenleven’, een interactie creëren die een sociale dynamiek op gang brengt. Een veelheid te creëren waarin tegelijkertijd de mogelijkheid bestaat om rust te vinden. Vanuit de opgebouwde kennis kunnen we stellen dat het van belang zal zijn om ruimtes te creëren die spelen met publiek- privaat en binnen-buiten gradiënten.Veel bijeen wil zeggen dat men horizontaal en/ of verticaal gaat stapelen.Het woonblok waarop het project ingrijpt , is gekozen vanuit de analysevoering van het ganse ge-bied. Zowel de abattoir als de Heyvaertstraat ‘staan open’ voor iedereen, en worden op diverse manieren door de verschillende bewonersgroepen gebruikt. Ze functioneren omwille van hun spel tussen informeel en formeel gebruik. Het aansluitende woonblok, plaats van de ingreep, komt ‘gesloten’ en ‘donker’ over, enkel toegankelijk voor de ‘incrowd’.

Page 87: works & pleasures

87

Het project wil het blok ontsluiten door er een nieuwe as door te trekken die het Lemmens-plein verbindt met de hoofdstraat voor de abattoir. Een nieuwe straat die meer kan zijn dan een doorgang, een plaats om te verblijven, een plaats die toegang geeft tot verschillende func-ties, een straat waar velen hun weg kennen en waar iedereen zijn weg kan vinden. Vanuit deze straat vertrekt een ‘trage groene wandeling’ die connectie maakt met het kanaal, zich slingerend door, langs en rond verschillende programma’s: Vandieteren garage als economische pool van de buurt, een serrecomplex annex sociaal tuinbouwbedrijf, een bed and breakfast/restaurant, een geloofplaats, sociale huisvesting. Het serrecomplex en de bed and breakfast/restaurant functioneren als een geheel. Als sociale werkplaats bieden ze aan de buurtbewoners de gelegenheid een stiel te leren/werk te vinden in zowel tuinbouw als horeca. De serres creëren een groene rustplaats in de drukke stad. Tegelijkertijd spelen ze in op zowel het formeel/informele als het handelsaspect van de buurt. Groenten en fruit kunnen door de bewoners tegen betaling vers geoogst worden. Ze spelen in op het multiculturele van de buurt. De serre verbonden met de B&B/resto heeft naast zijn commerciële ook een educatieve functie. Per regio wordt de typische groenten en fruitteelt voorgesteld. De B&B/resto nodigt de wereld uit naar Kuregem. Met zijn unieke locatie en zijn regionale ge-rechten gemaakt met eigen producten wordt het een trekpleister voor de buitenwereld. Tege-lijkertijd staat zijn verbondenheid met de naastliggende garage, zijn lokale werknemers garant voor een lokale verankering.Een geloofplaats die tegelijkertijd drie verschillende religies huisvest, is tegelijkertijd een erken-ning van de geloofsovertuiging van de verschillende bewonersgroepen als ook een veiligheids-bevorderend element in het project. Doordat ze in direct contact staat met de werkplaatsen (sociale werkplaats en Vandieteren) creëert dit een openheid naar een geloofsbelijdenis tijdens de werkuren waar gewenst. Een mix van programma’s. Zowel horizontaal als verticaal gestapeld. Maar ook door elkaar ver-weven met aandacht voor een maximale interactie. Symbool hiervoor is de passerelle die zich als een groene wandeling slingert door de serres, over pleinen op hoogte, maar ook door de werkplaatsen van de autohandel en in connectie met de geloofplaats. Maar de vervaging gaat veel verder. Wandelaars kijken naar werknemers van Vandieteren, deze kijken vanuit hun werk-plaats naar de serre, gaan bidden in de geloofsplaats, eten in het resto. Toeristen in de B&B open hun raam in een serre die een echt tuinbouwbedrijf is. Een buurtbewoner komt een klapje doen met zijn zoon die in de serre werkt, steekt wat groenten uit en gaat een theetje drinken op het plein in de serre. Enz. De mix van programma’s creëren een sociale dynamiek die noodzakelijk is voor een veiligheids-gevoel. Het ontwerp speelt hier verder op in door met een spel van verschillende niveau’s even-als een bevorderen van connectie tussen de verschillende programma’s het ‘kijken en bekeken worden’ te bevorderen.

Page 88: works & pleasures

88

Bij hedendaagse stadsontwikkeling duiken enkele thema’s steeds opnieuw op. Hoe gaat men om met water in de stad? Wat is de functie van publieke ruimtes en hoe ontwikkelt men deze? Wat met terrain vagues? Wat met infrastructuur? Vraagt de ontwikkeling van een perifeer gebied een andere aanpak dan deze van het centrumgebied? Deze nota wil, vertrekkend vanuit de concreetheid van een gebiedsontwikkeling van een perifeer gebied in Ljubljana, reflecteren op deze en andere vragen.

Ljubljana is een middelgrote stad die zich heeft ontwikkeld tussen de bergen en langs de rivier de Ljubljanica. Het heeft een zeer verzorgde historische kern. Het werk van de architect Jože Plečnik, een beroemde inwoner van de stad, is hier sterk aanwezig. Hij ontwierp vele gebouwen, ontwik-kelde een grid en besteedde bij zijn ingrepen veel aandacht aan het contact met het water in de stad. Het centrum van de stad maakt een knusse, bijna ‘dorpse’ indruk door zijn kleinschaligheid, de perifere uitbreiding van de stad ademt meer het stedelijk karakter uit.

UITGEBREID STUDIEGEBIED: PROBLEMATIEK VAN DE PERIFERIE

gebiedsbeschrijving en probleemstellingAls studiegebied werd een perifeer gebied ten westen van het centrum gekozen. Het wordt begrensd door twee snelle invalswegen en de binnenring. Een zijrivier van de Ljubljanica, de Gradaščica, loopt erdoorheen als een centrale ader. Analyse van het gebied toont een uitgesproken fragmentatie en gebrek aan identiteit. Het bestaat uit deelgebieden met verschillend bouwtypes en bestemmingen. Ertussen liggen veel restplekken. Het gebied heeft geen centrum maar is gericht op de invalswegen. De centraal gelegen Gradaščica wordt als een achterkant behandeld.

Dit gebied bestuderen betekent ingaan op de problematiek van de periferie. Een problematiek die zeer dominant is in de hedendaagse stad. O.M. Ungers & S.Vieths stelden in The Dialectic City dat het probleem van de stad meer is dan die van het centrum. Het betreft in grote mate de periferie en hierbij vooral de interactie tussen periferie en centrum. Morales stelt dat perifere stadsgebieden een hele andere aanpak dan het centrum vragen.

Een ingreep op dit gebied moet dan ook antwoord geven op volgende vragen. Hoe maakt/herstelt men de verbinding met het centrum? Hoe geeft men een identiteit aan dit gefragmenteerd perifeer gebied?

De nota reflecteert op deze onderzoeksvragen aan de hand van theoretische beschouwingen en de studie van referentieprojecten.

Page 89: works & pleasures

89

GRADAŠČICA ALS RUGGENGRAAT

ruggengraat voor trage verbindingenHistorisch breidde Ljubljana zich westelijk uit langs de Gradaščica. Dit op een continue manier. De ‘afscheiding’ van dit perifeer gebied ontstond met de ontwikkeling van snelle NZ-gerichte verkeers-assen. Door het doorbreken van de trage ruimte onstond er een afstand tot het centrum. Secchi en Vigano benadrukken in ‘de poreuze stad’ het belang van dit weefsel. Ze beschrijven hoe een stad netwerken van verschillende snelheden nodig heeft om toegankelijk te zijn. De ruimte voor traag verkeer (voetgangers, fietsen), de fijnste van de drie, is deze van de nabijheid. Verbinding tussen periferie en centrum herstellen betekent een manier zoeken om opnieuw continuïteit te brengen in de trage ruimte, om grenzen zoals de invalswegen te doorbreken. Hoe gaat men om met dergelijke scherpe grenzen: doorbreken of vervagen?

ruggengraat = lineair centrumMorales visie op de ontwikkeling van perifere gebieden volgend, kan men stellen dat het onnodig en zelfs onwenselijk is om de stedenbouwkundige visie rond centrumgebieden te kopiëren. Terrain vagues, kenmerkend voor de periferie, moeten niet ‘ingevuld’ worden maar eerder gevali-deerd worden door de significante afstand die zij creëren tussen plaatsen. Door het inbrengen van nieuwe functies in een gebied, kan men aan terrain vagues, meestal ontstaan als ‘defensieve ruimte’ tussen plaatsen met een verschillende bestemming, een dynamiek geven zonder ze letterlijk in te vullen. De Gradaščica met de aansluitende restruimte is momenteel een terrain vague. De creati e van ge-Gradaščica met de aansluitende restruimte is momenteel een terrain vague. De creatie van ge-bouwen met een uitdrukkelijk publieke functie langs deze as, kan deze omvormentot een lineair centrum van het gebied, een referentiepunt voor de omliggende gefragmenteerde gebieden. De afstand tussen de ankergebouwen onderling enerzijds en tussen de deelgebieden en deze as ander-zijds, wordt een significante afstand. De tussenliggende terrain vagues komen tot leven.

studio 09 AMC Le grand Paris

ruimte voor snel verkeer: isotroop netwerk ruimte voor gematigd verkeer ruimte voor traag verkeer

Page 90: works & pleasures

90

gebiedsomschrijving en probleemstellingDe hierboven geschetste problematiek kristalliseert zich in het driekhoekig gebied dat het centrum met het beschreven perifeer gebied verbindt/ ervan scheidt. Gescheiden van cen-trum en aanliggend woongebied door twee snelle verkeersassen, is het een soort restruimte. Vanuit het gebied ervaart men, afhankelijk van zijn kijkrichting, zowel de ‘dorpse’ als ‘stedeli-jke’ sfeer van Ljubljana. Niveauverschillen op het terrein bepalen mee deze beleving. Ingeblikt in een betonnen geul doorkruist de Gradaščica het gebied, zo een extra grens creëerend. De in-vulling van het terrein is zeer gefragmenteerd: deels privé, deels park, deels door informele moestuinen ingenomen restruimte. Dit alles op een onmerkbare manier in elkaar overlopend.

De uitdagingen voor een ingreep zijn veelvuldig. Hoe kan dit gebied omgevormd worden van een tussenruimte tot een schakelgebied? Op welke manier kan er connectie gemaakt worden met om-liggende gebieden? Hoe omgaan met de infrastructuur die hier zo’n overduidelijke barrière vormt. Wat is de potentieel van de momenteel geminimaliseerde rivier? De terrain vagues met de moes-tuinen, behouden of verwijderen?

FOCUSGEBIED: VAN RESTRUIMTE NAAR SCHAKELGEBIED

Page 91: works & pleasures

91

GRENZEN VERVAGEN

Fujimoto spreekt over ‘gradatie’ als het sleutelbegrip voor toekomstige architectuur. Een wit-zwart opdeling ruilt hij in voor grijswaarden. Deze manier van denken kan men doortrekken naar de prak-tijk van de stedenbouw. Het kan een manier zijn om om te gaan met de grenzen ontstaan door infra-structuur, de tweedeling tussen publiek en privaat, binnen en buiten, natuur en stad.

parkwaysDoor een aantal ingrepen kunnen de autowegen omgevormd worden van infrastructuur, die een barrière vormt, tot ‘parkways’, deel van het landschap. Een eerste ingreep bestaat uit de uitbreiding van het bestaande groengebied naar de gebieden ten oosten en ten westen van de invalswegen. Een tweede ingreep betreft de splitsing van de massieve viervaksbaan in twee smallere tweevaksbanen en een trage weg gescheiden door groenstroken. Een derde ingreep betreft de maximalisatie van de reeds bestaande opening onder de viaduct door uitbreiding en verhoging van de brug. Door de niveauverschillen in het park wordt zo een brede oost-westverbinding gecreëerd die door zijn dimensies de NZ-as minstens evenaart. Een verbreding van de Gradaščica door middel van renatu-ralisatie versterkt dit effect.

o-w verbindingen met ankergebouwenBinnen dit uitgebreide park worden de trage ‘historische’ verbindi-ngen van oost naar west, van centrum naar periferie en omgekeerd, versterkt en herstelt. Anker-gebouwen op deze verbindingen benadrukken hun belang. Het ene legt met zijn lineariteit een ex-tra focus op de oost-west oriëntatie, het ander gaat een relatie aan met de nabijgelegen kerk van Trnovo. Doordat de gebouwen een nauwe relatie aangaan met de paden, ze worden als het ware een deel van de wandeling, kan men hier spreken van een vervaging tussen binnen en buiten.

renaturalisatie Gradaščica

Waar de Gradaščica nu met zijn betonnen goot vooral refereert naar een open riool, kan zij door renaturalisatie een heel nieuwe dynamiek creëren. Door haar in haar natuurlijke staat te herstel-len verandert zij van een grens in een bereikbaar recreatief waterelement, van een ‘riool’ in een promotor van biodiversiteit, van een achterkant in een centrale as, een referentiepunt. Zij wordt de gangmaker voor de trage oost-west verbinding tussen centrum en periferie.

Sou Fujimoto gradation

Page 92: works & pleasures

92

Terrain vaguesDe informele moestuinen die nu nog de helft van het gebied innemen, waren vroeger verspreid over heel het gebied en de omgeving. Ze ademen een ‘vrijheidsgevoel’ uit, een sfeer door Sola Morales beschreven als kenmerkend voor terrain vagues. Tevens benadrukken ze het ‘dorpse’ gevoel van de aanleunende gebieden ten oosten en ten westen. Door hen over heel het uitgebreide park een plaats te geven, door het parkkarakter rond de Gradaščica weer op te heffen, valoriseert en be-schermt men dit ongrijpbare gemeengoed (cfr. The common, zoals gedefinieerd door Michael Hardt & Antonio Negri).

Inplanting en vormgevingHet onderzoekscentrum betstaat uit twee gebouwen. Het eerste gebouw is geënt op de trage weg langs de Gradaščica en gaat door zijn positie een relatie aan met het noordelijk gelegen woonblok. Door het dakniveau de hoogte van de bovenliggende straat te laten aanhouden, vormt het een plein op hoogte, een balkon op het park. De grens tussen ‘stad’ en park vervaagt. Waar het gebouw toch het straatniveau overstijgt, gaat het een relatie aan met de overliggende stedelijkheid om een ‘of-ficiële’ ingang tot het park, tot het onderzoekscentrum te vormen. Het langgerekte volume ‘begeleidt’ de lager gelegen trage weg langs de Gradaščica. Door zijn open-heid aan deze zijde, wordt de passant uitgenodigd tot een ontmoeting met het gebouw en zijn acti-viteiten. Dit wordt nog versterkt door de doorsnijding van het volume met paden die het park met de bovenliggende straat verbinden. Een tweede gebouw ent zich op de andere oost-west verbinding. Door zijn positie en dimensies gaat het een relatie aan met de kerk van Trnovo welke zich aan het oostelijke einde van deze weg bevindt. Het gebouw is dubbelzinnig, speelt met grenzen op verschillende manieren. Van op een afstand heeft het door zijn monolithische vorm een gesloten karakter, als men het anker-gebouw nadert, wordt men echter bijna vanzelf, accidenteel naar binnengeleidt. Het is een shelter, gesloten naar zijn omgeving en tegelijkertijd zeer open. Paden dringen het ge-bouw binnen, lopen erdoor. Eenmaal in dit innerlijke krijgt de passant door de glazen binnenwanden een inkijk in het hele ‘huis’ waar gereflecteerd, gewerkt, gedanst wordt. Het is als een rotsblok waar de natuur op inwerkt: via de sleuven in het gebouw, via een weerspiege-ling op bepaalde zijwanden.

ANKERGEBOUWEN

De functie van het gebied als schakelgebied kan versterkt worden door ankergebouwen met een programma dat zowel lokaal als bovenlokaal connectie maakt met de omliggende gebieden.

programmaVertrekkend vanuit zijn positie ‘tussen kerk en universiteit’ en de ‘vrijheidsbeleving’ die de moes-tuinen (en de nabijheid van maatschappijcriticus Žižek) uitwasemen, inspelend op zijn positie als schakel-, verbindingsgebied, lijkt een ‘onderzoekscentrum voor performance art’ met een nadruk op dans, op zijn plaats. Het moet een shelter zijn waar maatschappijreflectie op een expressieve manier onderzocht en geuit wordt, met locale roots maar reikend naar de wereld. Zowel lokale jeugd en scholen als internationale ‘artists in residence’ kunnen in werkplaatsen maar ook in een bibliotheek en volledig uitgeruste ‘performance hall’ terecht voor creatieve exploratie.

Page 93: works & pleasures

93

Het vormt een inbreuk op de moestuinen maar beschermt hen tegelijkertijd tegen verdere plan-ningsdrift. Morales beschrijft hoe in de periferie constructies de aanwezigheid van lege gebieden kunnen onderlijnen, valoriseren. Door de aanwezigheid van het ankergebouw krijgen de moestuinen meer betekenis. Het gebouw beantwoordt op deze manier aan het pleidooi van Fujimoto voor grensvervaging. Het zit ‘in between’: tussen open en gesloten, tussen privé en publiek, tussen natuur en architectuur, …

Page 94: works & pleasures

94

Terrain vague: domesticeren of belevenDenkoefening over gebruik van restruimte in het Antwerpse havengebied

Het valt moeilijk in ons land nog plaatsen te vinden die verwonderen. Quasi elke vierkante me-ter landoppervlak heeft een invulling gekregen, is bewerkt om een functie te vervullen. Wie het waagt, vertrekkende van het Eilandje in Antwerpen, het havengebied in te trekken, wordt beloond met de ontdekking van een restruimte, een niemandsland. Een groene strook, dertig meter breed en kilometers lang, de Schelde langs de ene kant, zware industrie langs de andere kant. Een wandeling door dit gebied is een beleving. Kan een architecturale ingreep een bijdra-ge leveren tot de ontdekking van deze site of is elke manipulatie een aanslag op het specifieke karakter van deze ‘vrijplaats’?

Lezing terrein De plaats overvalt je. Wat men ziet is onbekend. De verstedelijkte mens heeft geen benul van de machinerie die achter onze dagelijkse consumptie schuilt. De industriële infrastructuur is mas-siever, ruwer dan deze van het verstedelijkte weefsel. Sluizen, bruggen, windmolens, verbran-dingspijpen,… overstijgen door hun monumentale omvang het puur functionele en lijken over een identiteit te beschikken. Verlaten gronden met ruw karakter liggen verloren in de haven van Antwerpen. Het is een ongereglementeerde wereld. Bedrijven gebruiken het gebied als op-slagplaats of parkeerzone. De natuur baant zich mondjesmaat een weg tussen zware vervuiling: vogels broeden, struikgewas woekert. Het water stroomt onverstoorbaar. Lopen door dit landschap met zijn traagheid, massiviteit en contrasten is als het aanschouwen van een ballet uit een andere ruimte- en tijdsdimensie . Drosscape / Terrain vagueBerger beschrijft hoe er bij het proces van stedelijke ontwikkeling steeds restruimtes ontstaan. De ontwikkelde gebieden met een duidelijke functie benoemt hij als ‘stim’, de left-overs als ‘dross’. Deze laatste worden veelal negatief geconnoteerd als zijnde onveilig en onnuttig (Berger, 2006). Ook Morales spreekt over restruimtes, terreinen die verworden zijn tot verlaten plaatsen omwille van verlies van functies (Morales, 1995). Hij gebruikt het begrip ‘terrain vague’ . Het beschreven gebied, een overblijfsel tussen Schelde en een industriële site, beantwoordt aan de definitie van drosscape. Aangezien het terrein altijd als rest heeft bestaan, altijd functieloos is geweest, lijkt de term ‘terrain vague’ minder van toepassing. Een ruimere interpretatie van het begrip (zie box), meer gefocust op beleving, werkt echter verhelderend voor een analyse van de onderzochte strook. Bevreemdend is de meest adequate term om het gevoel te be-schrijven wanneer je het terrein betreedt. Kijkend met de juiste bril ontdekt de bezoeker een aaneenschakeling van ongekende werelden, van onvoltooid verleden, van ongeboren toekomst (Smithson, 1967) .

Page 95: works & pleasures

95

Terrain vagueOnze visuele ervaring van het stedelijk weefsel, specifieker van architectuur is sterk beïnvloed door de fotografie. Fotografen bleken vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw sterk geïnteres-seerd in ‘terrain vagues’. Deze lege, verlaten plaatsen interpelleren aan de mens zijn ‘romanti-sche verbeelding’: zijn hang naar herinneringen en verwachtingen/verlangens.De actuele stad, ruimer de maatschappij is een georganiseerd, rationeel bepaald systeem dat continu aan verandering wordt onderworpen. Het verdeelde individu voelt zich vervreemden van deze maatschappij en zoekt naar omgevingen waarin deze maatschappelijke kaders van veiligheid en perfectie wegvallen. De fascinatie voor terrain vagues komt voort uit een reactie tegen het bepalende karakter van geïnstitutionaliseerde macht. Het fysiek bevreemdende van terrain vagues spreekt de psychisch vervreemde mens aan. Het begrip terrain vagues houdt meerdere dingen in. Vagues betekent niet alleen verlaten, leeg maar tegelijk ook onbepaaldheid, vrijheid; daar waar ruimte is om het verleden en de toekomst te laten spreken; daar waar plaats is voor het verlangen, het niet- genormaliseerde. Morales, 1995.

Paradox Omwille van hun specifieke karakter liggen terrain vagues of drosscapes moeilijk in onze maat-schappij. In de zoektocht naar een geschikte bestemming worden architecten ingeschakeld die zodoende voor een paradox geplaatst worden (Morales, 1995). Enerzijds is de architect gecharmeerd door de ziel van de plaats, anderzijds is er de wil om deze toegankelijk te maken. Met een ingreep, al dan niet minimaal, riskeert men om het laatste te bereiken het eerste kapot te maken. Een architecturaal ontwerp houdt immers het inbrengen van een bepaalde structuur, het opdringen van een bepaalde visie in. Een persoonlijke beleving van de ‘vrijplaats’ wordt zo onmogelijk gemaakt. Of bestaat de mogelijkheid een bepaalde voe-ling/visie van het terrein aan te reiken zonder deze op te dringen?

Terrain vague/ paradox → ontwerphouding Architecten stellen bij hun ontwerpen steeds de mens centraal. Wat ontworpen wordt, moet een ‘habitat’ voor de mens worden. Hoe sterk men ook rekening houdt met de omgeving, de ge-schiedenis, etc., de te ontwerpen ruimte wordt steeds gedomesticeerd d.w.z. tot een leefruimte voor de mens gemaakt. Ontsluiten van het gebied dreigt dan uit te draaien op de creatie van een soort ‘alternatief pretpark’ (Jacobs, 2000). De benadering an sich houdt de vernietiging van het specifieke karakter van een terrain vague in. Een andere aanpak kan gezocht worden in de organisatie van natuurgebieden, waar de omge-ving en niet de mens centraal staat. Deze wordt eerder gezien als een storend element waarte-gen men maatregelen moet nemen. Een bezoek aan het gebied is te zien als een geste. Tot een ingreep in het gebied kan enkel over gegaan worden als dit met het grootste respect gebeurt, hoofdzakelijk ‘ter bescherming’ van het gebied. Toegepast op de terrain vagues betekent dit dat ingrepen mensen de mogelijkheid bieden het gebied te beleven zonder het te schaden. Het gebied krijgt een bestemming en is hierdoor beschermd tegen ‘functionalisering’: inname door industrie, omzetting tot een groene recreatiezone, … De architectuur is geen voortzetting van deze van het stedelijke weefsel maar respecteert het karakter van de plaats. De ingrepen vallen ‘buiten het verwachte’, d.w.z. buiten de geijkte architectuur van landschapsontwikkeling.

Page 96: works & pleasures

96

Een ingreep op het terrein moet mensen toelaten het specifieke karakter van het terrein te ervaren. Aangezien een terrain vague een ‘vrijplaats’ is, betekent dit dat de bezoeker de keuze wordt gelaten om het terrein te beleven op de manier die hij wil. Wenst hij ‘het aanbod’ te ne-geren, dan staat dit hem vrij. De ingrepen bieden enkel de mogelijkheid om de beleving van de omgeving te versterken. Dit zowel door ‘deelname aan het gebied’ te vergemakkelijken als door een mogelijkheid tot ‘afstand nemen’ te bieden. ‘Kijkkaders’ worden aangereikt zonder dat deze een verengende of romantiserende kijk beogen.

Toepassing van de ontwerphouding op de siteVertrekkende van bovenstaande moet een ingreep op de groene reststrook in het Antwerpse havengebied de bezoeker/passant de mogelijkheid bieden de eigenheid en vooral de schoon-heid van de site te beleven. Hij moet zich volop kunnen overleveren aan de monumentale in-dustriële infrastructuur, aan de massieve traagheid van de watermassa, aan de ruigheid maar ook kwetsbaarheid van de overlevende natuur. Tegelijkertijd moet de ingreep de eigenschap van ‘vrijplaats’ en ‘vervreemding’ respecteren en zelfs beschermen. Want eerder dan de elementen op zich is dit het wat de site zo eigen maakt.

Ingrepen mogen niet storend zijn. Ze zullen in hun totaliteit eerder minimaal zijn wat niet be-tekent dat ze niet massief van aard kunnen zijn. Gezien het karakter van de industriële infra-structuur kan men zich inbeelden dat een massief, ruw volume minder ingrijpend is dan een kwetsbaar glad volume, dat bunkerarchitectuur hier meer op zijn plaats is dan verfijnde stads-architectuur. Met ‘minimaal’ bedoelen we dat de ingrepen het landschap niet bepalen, maar bepaald worden door het landschap. De bezoeker/passant moet in staat zijn ze te negeren. Het consumeren van de ingrepen moet een keuze blijven. Verschillende voelingen van het terrein moeten mogelijk blijven.

Een architecturaal ontwerp moet gericht zijn op het versterken van de beleving van het terrein. Zoals een fotograaf door zijn keuzes, zijn kadrering de ziel van een plaats kan vatten in één shot, zo moeten ingrepen de bezoekers helpen de ‘schoonheid’ van het terrein te lezen. Zo brengt men het terrein en zijn objecten van het reële naar het betekenisvolle. De bezoeker moet verleid worden de functionaliteit van zijn handelen los te laten en gewoon te zwerven, te ontdekken. Hij wordt uitgenodigd naar plaatsen te gaan die de site karakteriseren. Een pad dat vanaf de dijk de Schelde inleidt en enkel begaanbaar is bij laag water benadrukt de trage beweging van het water en biedt de bezoeker de mogelijkheid bepaalde elementen (water-riet-industrie) meer tot zich door te laten dringen. Een stap verder zijn ingrepen die bepaalde aspecten van de site kadreren, kristalliseren of uitver-groten. Hierbij kan men denken aan toegankelijke volumes die bepaalde gezichtspunten favori-seren, het wegnemen van bias door bepaalde elementen te verbergen maar evengoed aan een aflijnen door de dijk van een heel gebied waar de natuur zijn gang kan gaan. Een plaats wordt gecreëerd waar niets gebeurd maar waar van alles kan gebeuren.

Beleving kan ook versterkt worden door mogelijkheid te geven om afstand te nemen, door con-trasten aan te brengen. Het plaatsen van ‘refuges’, kleine gedomesticeerde plaatsen waar de passant even kan ontsnappen aan de dreiging, vervreemding, waar hij het gebied even van een afstand kan bekijken, vergroten voorgenoemde eigenschappen van het gebied juist. Deze ingre-pen vertonen een grote gelijkenis met de creatie van patio’s en paviljoenen bijvoorbeeld in par-ken waarbij de ontwerper ook de blik van de bezoeker wil richten (Curtis, 2009). Ze verschillen echter hierin dat ze het landschap niet bepalen, maar erin opgaan.

Page 97: works & pleasures

97