Upload
sinead
View
186
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Zuren en basen. Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker. Wanneer is een stof zuur of juist niet zuur (dus basisch) ??. Een stof is zuur als er meer zure dan basische deeltjes zijn !!!. omgekeerd geldt dan natuurlijk ook. - PowerPoint PPT Presentation
Citation preview
mlavd@BCEC 1
Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker
Wanneer is een stof zuur of juist niet zuur (dus basisch) ??
Een stof is zuur als er meer zure dan basische deeltjes zijn !!!
Een stof is basisch als er meer basische dan zure deeltjes zijn !!!
omgekeerd geldt dan natuurlijk ook
Zuren en basen
mlavd@BCEC 2
Zure stof: H+ -deeltjes afstaan
Basische stof: H+-deeltjes opnemen
Zuren en basenpH < 7 pH > 7
Neutraal: pH = 7
mlavd@BCEC 3
Zuur: H+ -deeltjes afstaan
Basisch: H+-deeltjes opnemen
Zuren en basen
Hoe weet je of een stof zuur of basisch is ???BINAS (dat had je toch
niet verwacht he ?)
In Binas T49 staan een groot aantal van de zuren en basen die veel gebruikt worden vermeld.
Linker kolom de zuren en rechterkolom de basen
mlavd@BCEC 4
Zuur: H+ -deeltjes afstaan
Basisch: H+-deeltjes opnemen
Zuren en basen
De combinatie van zuren en basen op 1 regel noemen we een geconjugeerd zuur-base paar
Het zuur links + water wordt de stof rechts + H3O+
De base rechts + water wordt de stof links + OH-
pH < 7 pH > 7
mlavd@BCEC 5
Welke
relatie
kan
je
afleiden
tussen
[H+]
en
pH
Zuren en basen
mlavd@BCEC 6
Zuren en basen: [H3O+] vs pH
pH = - log [H3O+]
mlavd@BCEC 7
Zuren en basen: [OH-] vs pOH
pOH = - log [OH-]
[OH-] pOH1,00E+00 01,00E-01 11,00E-02 21,00E-03 31,00E-04 41,00E-05 51,00E-06 61,00E-07 71,00E-08 81,00E-09 91,00E-10 101,00E-11 111,00E-12 121,00E-13 131,00E-14 14
mlavd@BCEC 8
Zuren en basen: pH vs pOHpH 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
pOH 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
pH + pOH
14 14 14 14 14 14 14 14 14 14 14 14 14 14
pOH + pH = 14
pOH = 14 - pH
pH = 14 - pOH
15
-1
14
mlavd@BCEC 9
Zuren en basen: [H3O+] vs [OH-]
[OH-]*[H3O+] = Kw = 10-14
pH = -log [H3O+] [H3O
+] =10-pH
pOH = -log [OH-] [OH-] =10-pOH
pH + pOH = pKw = 14
pH 0 1 2 3 4 5 6 7
[H3O+]
[OH-]
pOH 14 13 12 11 10 9 8 7
[H3O+]*[OH-] = Kw
10-0 10-1 10-2 10-3 10-4 10-4 10-6 10-7
10-14 10-13 10-12 10-11 10-10 10-9 10-8 10-7
10-14 10-14 10-14 10-14 10-14 10-14 10-14 10-14
mlavd@BCEC 10
Bereken pH van 0,15 M H3O+
Bereken pH van 10 gram KOH/L
Zuren en basen
pH = -log 0,15 = 0,82
Bereken pH van 0,15 M OH-
pOH = -log 0,15 = 0,82 pH = 14 – 0,82 = 13,18
pOH = - log 0,178 = 0,75 pH = 14 – 0,75 = 13,25
= 0,178 mol KOH/L = 0,178 mol OH-/L
mlavd@BCEC 11
Zuren en basen: indicatoren
mlavd@BCEC 12
Zuren: kenmerkenEen zuur staat H+ deeltje af waardoor de pH < 7 wordt
Er bestaan organische zuren (bevatten C-atomen) en anorganische zuren (bevatten geen C-atomen)
Organisch (voorbeelden):
Azijn
Mierezuur
oxaalzuur
mlavd@BCEC 13
Basen: kenmerkenEen base neemt H+ deeltje op waardoor de pH > 7 wordt
mlavd@BCEC 14
Stap 1: bepaal de aanwezige deeltjes en bepaal of het zuren of basen zijn
Zuur base
Zuur 1 Base 1
Zuur 2 Base 2
Stap 2: bepaal of het een sterk/zwak zuur of sterke/zwakke base is
Zuren en basen: oplossen
mlavd@BCEC 15
Stap 3: maak de oplosvergelijking
Als Kz van zuur >>>>> 1 dan is het een sterk zuur en is de oplosvergelijking aflopend
Als Kz van zuur < 1 dan is het een zwak zuur en is de oplosvergelijking een evenwicht
Zuren en basen: oplossen
mlavd@BCEC 16
Stap 3: HNO3 + H2O NO3- + H3O+
Bv: oplossen salpeterzuur in water
Stap 1+2: salpeterzuur Sterk zuur (Kz >>>> 1)
H+
Zuren en basen: oplossen
mlavd@BCEC 17
Stap 3: NH4+ + H2O NH3 + H3O+
Bv: oplossen ammoniumnitraat in water
Stap 1+2: ammonium zwak zuur (Kz < 1)
H+
Zuren en basen: oplossen
aq
NH4NO3 NH4+ + NO3
-
mlavd@BCEC 18
Bv: oplossen natronloog in water
Stap 1+2 +3: natronloog bevat al OH-
NaOH(s) aq Na+(aq) + OH-
(aq)
Zuren en basen: oplossen
Sterke base (Kb > 1)
mlavd@BCEC 19
Stap 3: NH3 + H2O NH4+ + OH-
Bv: oplossen ammoniak in water
Stap 1+2: ammoniak Zwakke base (Kb < 1)
H+
Zuren en basen: oplossen
mlavd@BCEC 20
Animatie oplossen ammoniak in water: http://www.chem.iastate.edu/group/Greenbowe/sections/projectfolder/animations/NH3eqtg.html
Zuren en basen: oplossen
Animatie oplossen azijn in water: http://www.chem.iastate.edu/group/Greenbowe/sections/projectfolder/animations/aceticeq.html
mlavd@BCEC 21
Stap 1: bepaal de aanwezige deeltjes en bepaal of het zuren of basen zijn
Zuur base
Zuur 1 Base 1
Zuur 2 Base 2
Stap 2: bepaal het sterkste zuur en sterkste base
Stap 3: maak de reactievergelijking kloppend
Zuren en basen: reacties
mlavd@BCEC 22
Stap 1+2:
Zuur base
Stap 3:
H3O+ + OH- 2 H2O
H3O+ OH- H2O H2O
Zuren en basen: reacties Bv: mengen van natronloog met zoutzuur
mlavd@BCEC 23
Bv: mengen van kaliloog met salpeterzuur
Stap 1+2:
Zuur base
Stap 3:
H3O+ + OH- 2 H2O
H3O+ OH- H2O H2O
Zuren en basen: reacties
mlavd@BCEC 24
Bv: mengen van kaliloog met ammonium-oplossing
Stap 1+2:
Zuur base
Stap 3:
NH4+ + OH- NH3 + H2O
NH4+ OH-
H2O H2O
Zuren en basen: reacties
mlavd@BCEC 25
Bv: mengen van natriumacetaat-oplossing met ammonium-oplossing
Stap 1+2: Zuur base
Stap 3:NH4+ + CH3COO- NH3 + CH3COOH
NH4+ CH3COO-
H2O H2O
Zuren en basen: reacties
Waarom evenwicht ?
mlavd@BCEC 26
Stap 3: NH4+ + CH3COO- NH3 + CH3COOH
Zuren en basen: reacties
Sterke base met sterk zuur aflopend
Sterke base met zwak zuur aflopend
Sterk zuur met zwakke base aflopend
Zwak zuur met zwakke base evenwicht
mlavd@BCEC 27
Stap 3: NH4+ + CH3COO- NH3 + CH3COOH
Zuren en basen: reacties
Zwak zuur met zwakke base evenwicht
Bepaling Kev
Kev = Kz (zuur voor de pijl)/ Kz (zuur na de pijl)
Kev = 5,6*10-10 / 1,8*10-5 = 3,11*10-5
Kev << 1 reactie verloopt (vrijwel) niet
mlavd@BCEC 28
Zuren en basen: reacties
Kev = Kz (zuur voor de pijl)/ Kz (zuur na de pijl)
Kev << 1 reactie verloopt (vrijwel) niet
Kev >> 1 reactie verloopt (vrijwel) aflopend
Ertussen in: reactie verloopt als evenwicht
mlavd@BCEC 29
Zuren en basen: reacties
A) Geef de reactie die op kan treden als de volgende stoffen gemengd worden. B) Leg uit of het via een evenwicht verloopt; zo ja geef dan ook de Kev
1) Zoutzuur met Kaliumcyanide-oplossing
2) Azijnzuur-opl met natriumwaterstofoxalaat-oplossing
H3O+ + CN- H2O + HCN (sterk + zwak aflopend)
CH3COOH + HC2O4- CH3COO- + H2C2O4
(zwak + zwak evenwicht: Kev = / =
mlavd@BCEC 30
Berekeningen aan zwakke zuren /basen,
buffers en titraties
50
40
30
20
10
0
mlavd@BCEC 31
Zuren en basen
mlavd@BCEC 32
Zuren en basen
mlavd@BCEC 33
Zuren en basen
mlavd@BCEC 34
Zuren en basen
mlavd@BCEC 35
Zuren en basen
Neutralisatie:er is precies
evenveel mol zuur als base aanwezig
dat met elkaar reageert
Dit punt noemen we ook wel:
equivalentiepunt
mlavd@BCEC 36
Zwakke zuren en basenIn het vorige deel over zuren en basen hebben we het hoofdzakelijk gehad over sterke zuren
en basen. Nu gaan we het hebben over zwakke zuren en basen.
Wat is het eigenlijk nu verschil tussen sterke en zwakke zuren en basen ???
Een animatie van zuur Een animatie van basen
Extra animatie van zuur
mlavd@BCEC 37
Zwakke zuren en basenHoe definiëren we de ‘zuurheid’ van zwakke zuren ? Aangezien ze slechts gedeeltelijk ioniseren zal het zwakke zuur HB soms H+ aan water geven en soms een H+ terugkrijgen
mlavd@BCEC 38
Zwakke zuren en basenZoals je ziet is het verschil dus dat sterke zuren
of basen 100% splitsen naar H3O+ en OH- en zwakke zuren of basen een evenwicht vormen.
Zwak zuur: HZ + H2O Z- + H3O+
Zwakke base: B- + H2O HB + OH-
Sterk zuur: HZ + H2O Z- + H3O+
Sterke base: B- + H2O HB + OH-
mlavd@BCEC 39
Zwakke zuren en basenM.b.v. de Kz bij een zuur of de K bij een base kan je de pH uitrekenen van zwakke zuren of
basen
Kz = [H3O+] * [Z-] = [H3O+]2 .
[HZ]0 - [H3O+] [HZ]0 - [H3O+]
Kb = [OH-] * [HZ] = [OH-]2 .
[Z-]0 - [OH-] [Z-]0 - [OH-]
mlavd@BCEC 40
Zwakke zuren en basenBereken de pH van 15,0 g azijn in 1,50 L water
Kz = [H3O+]2 .
[HZ]0 - [H3O+]
1,8*10-5 = [H3O+]2/(0,17 - [H3O+]) [H3O+] = 0,00175 M
pH = -log 0,00175 = 2,76
mlavd@BCEC 41
Zwakke zuren en basenBereken de pH van een oplossing van 1,50 g
Natriumcarbonaat in 3,00 L water
Kb = [OH-]2 .
[Z-]0 - [OH-]
2,1*10-4 = [OH-]2 .
0,014 - [OH-] [OH-] =
pOH = pH =
mlavd@BCEC 42
Zwakke zuren en basenBereken hoeveel natriumacetaat opgelost moet
worden in 3,00 L water om een pH = 7,5 te bereiken
Kb = [OH-]2 . = 5,5*10-10
[Z-]0 - [OH-]
5,5*10-10 = [10-6,5]2 = (2,8*10-7)2 .
[Z-]0 - [10-6,5] [Z-]0 – (2,8*10-7) [Z-] = 1,4*10-4 M
3 * 1,4*10-4 M = 5,2*10-4 mol NaAc = 0,036 g NaAc
mlavd@BCEC 43
Buffers
mlavd@BCEC 44
Buffers
mlavd@BCEC 45
pH verandert weinig als er een hoeveelheid zuur of base aan toegevoegd wordt
Buffer bestaat uit een zwak zuur met geconjugeerde base
Grensverhouding zwak zuur met geconjugeerde basezz : gec. Base = 1 : 9
zz : gec. Base = 9 : 1
Buffers: eigenschappen
mlavd@BCEC 46
Buffer bestaat uit een zwak zuur met geconjugeerde base en de pH verandert weinig als er een (normale hoeveelheid) zuur of base wordt toegevoegd
Animatie 1: http://users.skynet.be/eddy/buffer.html
Buffers
Animatie 2: http://michele.usc.edu/java/acidbase/acidbase.html
mlavd@BCEC 47
Je kan buffers op meerdere manieren maken:
Manier 1: los een bekende hoeveelheid zwak zuur en het (natrium) zout van zijn geconjugeerde base op in water.
Buffers
Manier 2: los een bekende hoeveelheid zwak zuur op en voeg net zolang druppels natronloog toe totdat de gewenste pH bereikt is.
Manier 3: los een bekende hoeveelheid zwakke base op en voeg net zolang druppels sterk zuur toe totdat de gewenste pH bereikt is.
mlavd@BCEC 48
Kbuffer = [H3O+]*[Z-]0/[HZ]0
Belangrijk als [Z-]0/[HZ]0 = 1 dan
Kbuffer = [H3O+]
en dus ook pKbuffer = pH
Buffers: de bufferformule
mlavd@BCEC 49
Bereken de verhouding tussen azijn en acetaat voor een buffer van pH = 4,8
1) Kbuffer = [H3O+]*[Z-]0/[HZ]0
2) 1,8*10-5 = 10-4,8*[Z-]0/[HZ]0
3) 1,8*10-5/10-4,8 = 1,1357 = [Z-]0/[HZ]0
4) [HZ]0 /[Z-]0 = 1/1,1357 = 0,88 / 1
Buffers: berekening 1
mlavd@BCEC 50
http://www.chem.iastate.edu/group/Greenbowe/sections/projectfolder/flashfiles/acidbasepH/ph_buffer.html
Buffers: simulatie
mlavd@BCEC 51
Bereken de verandering van de pH als aan 1,0 L bufferoplossing met 0,15 M azijn en 0,15 M natriumacetaat 0,1 L 0,1 M KOH-oplossing wordt
toegevoegd
Buffers: berekening 2
CH3COOH + H2O
CH3COO- + H3O+
t0 0,15 mol 0,15 mol
Δ - 0,01 mol +0,01 mol
teind 0,14 mol 0,16 mol
1,8*10-5 = [H3O+]*[0,16/1,1]/[0,14/1,1] [H3O+] = 1,8*10-5 *0,14/0,16 = 1,575 * 10-5 M
Berekening pH vooraf: 1,8*10-5 = [H3O+] pH = 4,74
pH = 4,8 Δ pH = 0,06
mlavd@BCEC 52
Bereken hoeveel mL 0,1 M zoutzuur je nodig hebt om 1,0 L azijn/acetaatbuffer te maken met pH = 4,8 uitgaande van een natriumacetaat
oplossing. Er moet nog 0,5 mol acetaat aanwezig zijn !!
Buffers: berekening 3
Berekening vooraf: pH = 4,8 dus [HZ]0 /[Z-]0 = 1/1,1357
CH3COO- + H3O +
CH3COOH + H2O
teind 0,5 mol 0,5/1,1357= 0,44 mol
Δ -0,44 mol +0,44 molt0 0,94 mol
Er is dus 0,44 mol azijn gemaakt 0,44 mol acetaat weg er heeft 0,44 mol H3O+ gereageerd 0,44 mol/0,1M
= 4,4 L = 4400 mL
0,00 mol
mlavd@BCEC 53
Zuren en basen
Simulatie HCl met water: http://www.chem.iastate.edu/group/Greenbowe/sections/projectfolder/flashfiles/acidbasepH/ph_buffer.html
mlavd@BCEC 54
Zuur base titratie
50
40
30
20
10
0
Bij een titratie wordt d.m.v. het heel nauwkeurig afmeten van de hoeveelheid zuur of base dat nodig is om een onbekende hoeveelheid base of zuur volledig op te laten reageren berekend hoeveel daarvan aanwezig was.
Als hulpmiddel wordt een pH–meter of indicator gebruikt.
mlavd@BCEC 55
Zuur base titratie
mlavd@BCEC 56
Zuur base titratie
mlavd@BCEC 57
Zuur base titratie
Stap 1: noteer de aanwezige deeltjes en bepaal of het zuren of basen zijnZuur base
Zuur 1 Base 1
Zuur 2 Base 2
Stap 2: bepaal het sterkste zuur en sterkste baseStap 3: maak de reactievergelijking kloppend
Titreren is dus een logisch vervolg op hfst 7 waar we de reactie tussen een zuur en een base besproken hebben, nu gevolgd door wat rekenwerk met volumes, molmassa’s en
molariteiten.
mlavd@BCEC 58
Zuur base titratie
Stap 4: Bepaal hoeveel van de titrant nodig is geweest in L*mol/L = mol
Stap 5: Bereken hoeveel van de te titreren stof aanwezig was in je monster dat getitreerd is
Stap 6: Bepaal eventuele verdunningsfactoren en verwerk deze in de uiteindelijke berekening monster
mlavd@BCEC 59
Stap 1+2:
Zuur base
Stap 3:
H3O+ + OH- 2 H2O
H3O+ OH- H2O H2O
Zuur base titratie : titreren van X M NaOH opl met 0,11 M HCl opl
mlavd@BCEC 60
Zuur base titratie : titreren van X M NaOH opl met 0,11 M HCl opl
Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 16,50 mL 0,11 M zoutzuur gebruikt. Het monster was 25,00 mL natronloog.
Stap 5: 1,815*10-3 mol H3O+
1,815*10-3 mol OH-
Stap 6: niet verdund 1,815*10-3 mol OH- in 25mL [OH-] = 7,26*10-2 M
Equivalentiepunt = het moment waarop je precies evenveel base uit de buret hebt toegevoegd als er zuur aanwezig was in het monster (of zuur uit de buret als er base aanwezig was in
het monster).
16,5*10-3 * 0,11 = 1,815*10-3 mol H3O+
mlavd@BCEC 61
Zuur base titratie
Animatie Z/B-titratie: http://www.chem.iastate.edu/group/Greenbowe/sections/projectfolder/flashfiles/stoichiometry/acid_base.html
mlavd@BCEC 62
Zuur base titratie Bv: Bereken hoeveel gram NaOH/L opgelost is in de oplossing van X M natronloog m.b.v.
titratie met 0,051 M zoutzuur
Bij de bepaling is uit de 100 mL oplossing die ter beschikking was 20,00 mL in een erlenmeyer gepipetteerd. Vervolgens is dit met demiwater aangevuld tot 40,00 mL. Hierna is mbv 0,051 M zoutzuur een titratie uitgevoerd. Tot aan het equivalentiepunt was 15,3 mL 0,051 M zoutzuur nodig.
mlavd@BCEC 63
Zuur base titratie Bv: Bereken hoeveel gram NaOH/L opgelost is in de oplossing van X M natronloog m.b.v.
titratie met 0,051 M zoutzuur Stap 1-3 zie vorig voorbeeld
Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 15,30 mL 0,051 M zoutzuur gebruikt.
15,3*10-3 * 0,05 = 7,803*10-4 mol H3O+
Stap 5: 7,803*10-4 mol H3O+
7,803*10-4 mol OH-
mlavd@BCEC 64
Zuur base titratie
Stap 6: niet verdund (het toevoegen van demiwater veranderd niets aan de hoeveelheid OH- die in het monster aanwezig is)
7,803*10-4 mol OH- in 20,00 mL 3,9*10-2 mol OH- in 1,00 L 3,9*10-2 mol NaOH = 1,56 g NaOH/L
mlavd@BCEC 65
Zuur base titratieIn de voorraadkast staat een 10L fles zoutzuur-oplossing met
onbekende molariteit. Dit kan worden gecontroleerd mbv een Z/B-titratie met 0,100 M natronloog. Uit de fles wordt 50,00 mL overgebracht in een maatkolf en met demiwater aangevuld tot 100,00 mL. Hiervan wordt 25,00 mL in een erlenmeyer gepipetteerd en met 0,100 M natronloog getitreerd tot aan het equivalentiepunt. Hiervoor is nodig 11,35 mL 0,100 M natronloog.
Bereken: a) bereken de molariteit van de zoutzuur-oplossingb) Bereken hoeveel gram zoutzuur in de fles opgelost is
mlavd@BCEC 66
Zuur base titratie: zoutzuurStap 1+2:
Zuur base
Stap 3: H3O+ + OH- 2 H2O
H3O+ OH- H2O H2O
Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 11,35 mL 0,100 M natronloog gebruikt.
11,35*10-3 * 0,100 = 1,135*10-4 mol OH-
mlavd@BCEC 67
Zuur base titratie: zoutzuur
Stap 5: 1,135*10-4 mol OH- 1,135*10-4 mol H3O+ (verdund)Stap 6: 50 mL verdund tot 100 mL
2*1,135*10-4 mol = 2,27*10-4 mol H3O+
= 2,27*10-4 mol HCl/25 mL (onverdund)
[ ] = 0,00908 M (onverdund)
a) 9,08*10-3 M HCl
mlavd@BCEC 68
Zuur base titratie: zoutzuur
b: [ ] = 0,00908 M (onverdund)
In 10 L = 0,0908 mol HCl
0,0908 * 36,45 = 3, 310 g HCl
c: bereken de pH van de oplossing in de fles
[ ] = 0,00908 M (onverdund)
pH = -log(0,00908) = 2,04
mlavd@BCEC 69
Zuur base titratie: azijn
In een azijnzuur-oplossing zou ca. 6 g/L CH3COOH aanwezig moeten zijn. Dit kan worden gecontroleerd mbv een Z/B-titratie met 0,100 M natronloog. Uit een fles azijn wordt 100,00 mL overgebracht in een 250 mL maatkolf en met demiwater aangevuld tot 250,00 mL. Hiervan wordt 25,00 mL in een erlenmeyer gepipetteerd en met 0,100 M natronloog getitreerd tot aan het equivalentiepunt. Hiervoor is nodig 11,35 mL 0,100 M natronloog
Bereken: a) hoeveel gram azijn in 1,0 L van de oplossing aanwezig was.b) De molariteit van de azijnzuur-oplossing
mlavd@BCEC 70
Zuur base titratieAzijn
Stap 1+2:
Zuur base
Stap 3: CH3COOH + OH- CH3COO- + H2O
CH3COOH OH- H2O H2O
Stap 4: tot aan equivalentiepunt is 11,35 mL 0,100 M natronloog gebruikt.
11,35*10-3 * 0,100 = 1,135*10-4 mol OH-
mlavd@BCEC 71
Zuur base titratieAzijn
Stap 5: 1,135*10-4 mol OH-
1,135*10-4 mol CH3COOH
Stap 6: 100 mL verdund tot 250 mL 2,5*1,135*10-4 mol = 0,00681 g CH3COOH/25 mL 0,2724 g CH3COOH/L (2,5* verdund)
a) 6,81*10-2 g CH3COOH/L b) 1,13*10-2 M CH3COOH
mlavd@BCEC 72
Zuur base titratieAzijn
c: Bereken de pH van deze azijn-oplossing
Kz = [H3O+]2/([Hac]0 – [H3O+])
1,8*10-5 = [H3O+]2/(1,13*10-2 – [H3O+])
Y1 = 1,8*10-5 Y2 = [x]2/(1,13*10-2 – x)
X = [H3O+] = 4,42*10-4 M
pH = 3,55
mlavd@BCEC 73
Zuur base titratie: Azijn
d: Bereken de pH van deze oplossing in het equivalentiepunt
Kb = [OH-]2/([Ac-]0 – [OH-])
5,56*10-10 = [OH-]2/(1,13*10-2 – [OH-])
Y1 = 5,56*10-10 Y2 = [x]2/(1,13*10-2 – x)
X = [OH-] = 2,51*10-6 M
pOH = 5,6 pH = 14 - 5,6 = 8,4
mlavd@BCEC 74
Zuur base titratieAmmoniak
In een ammoniak-oplossing die door fabrikant X op de markt wordt gebracht moet ca 5% NH3 aanwezig zijn. Een consumentenbond vraagt ons lab dat te controleren. Er wordt een monster van 25,00 mL genomen en met demiwater aangevuld tot 100,00 mL. Van dit monster wordt 10 mL genomen en getitreerd met 0,100 M HCl. De pH wordt gemeten waarvan een titratiecurve gemaakt wordt.Tot aan het equivalentiepunt is 12,5 mL 0,100 M HCl nodig
1. Wat is het ammoniakgehalte in de oplossing van fabrikant X 2. Leg uit welke indicator geschikt is voor deze titratie
mlavd@BCEC 75
Zuur base titratieAmmoniak
25,00 mL 100,00 mL (4* verdund) 10 mL x mol x mol 0,1x mol y M 0,25Y M 0,25 Y M
Tot aan het equivalentiepunt is 12,5 mL 0,100 M HCl nodig
NH3 + H3O+ NH4+ + H2O
12,5*10-3 L * 0,100 M = 12,5*10-4 H3O+ = 12,5*10-4 mol NH3
Indicator: zwakke base + sterk zuur pHeq.punt < 7 methyloranje
Dit zit in 10 mL 12,5*10-2 M NH3 (4* verdund)
Oorspronkelijk 6,00*10-1 M NH3
mlavd@BCEC 76
Zuur base titratie: (COOH)2
In een oxaalzuur-oplossing die door fabrikant Y op de markt wordt gebracht moet ca 5% oxaalzuur aanwezig zijn. Een consumentenbond vraagt ons lab dat te controleren. Er wordt een monster van 5,00 mL genomen en met demiwater aangevuld tot 100,00 mL. Van dit monster wordt 20 mL genomen en getitreerd met 0,105 M NaOH. De pH wordt continu gemeten waarvan een titratiecurve gemaakt wordt.Tot aan het equivalentiepunt is 12,5 mL 0,105 M NaOH nodig
1. Welke indicator is geschikt voor deze titratie ?
2. Wat is [(COOH)2] in de oplossing van fabrikant Y.
3. Voldoet de oplossing aan de gestelde eis van 5 m% ?
mlavd@BCEC 77
Zuur base titratie: (COOH)2
1. Welke indicator is geschikt voor deze titratie ?
Tweewaardig zuur 2 eq. pntn mogelijk
Eq.pnt 1: (COOH)2 + OH- HOOCCOO- + H2OKz (COOH)2 = 5,0*10-2 en Kz (HOOCCOO-) = 6,5*10-5
Eq.pnt 2: HOOCCOO- + OH- (COO-)2 + H2OEq.pnt ongeveer 8 - 9 indicator FFT of BTB
Omslag tussen 1,5 en 4 dimethylgeel
mlavd@BCEC 78
Zuur base titratie: (COOH)2
(COOH)2 + 2 OH- (COO-)2 + 2 H2O
Monster 100,00 mL 20 mL 5,00 mL x mol x mol x/5 mol Y mol/L Y/20 mol/L Y/20 mol/L
12,5*10-3 * 0,105 = 1,31*10-3 mol NaOH = 2,62*10-3 mol (COOH)2
2,62*10-3 mol (COOH)2 in 20 mL 0,13125 M (20x verdund)
0,13125 M (20x verdund) onverdund = 2,6 M (COOH)2
2,6 M (COOH)2 = 236,25 g (COOH)2/L = 2,36*102 % >> 5% voldoet niet
mlavd@BCEC 79
Zuur base titratie: CH3COOH
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
Bepalen equivalentiepunt:
Officieel moet je 2 raaklijnen tekenen op de plek waar de verandering van richtings-coëfficiënt het grootst is. Vervolgens een loodlijn trekken en op de plek waar de titratiecurve de loodlijn in 2 exact gelijke delen verdeelt vind je dan het gezochte equivalentiepunt.
mlavd@BCEC 80
Zuur base titratie: CH3COOH
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
Bepalen equivalentiepunt:
In de praktijk neem je het punt halverwege het steile gedeelte van de titratiecurve en kijk je bij hoeveel mL dit in de curve is.
mlavd@BCEC 81
Zuur base titratie: (COOH)2
Uit de curve blijkt dat de pH van het eq.pnt ca. 7-8 zal zijn geschikt zijn: fenolftaleïne of methylblauw.
0
2
4
6
8
10
12
14
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
mlavd@BCEC 82
Zuur base titratie: CH3COOH
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
Titratie gegevens:
Er is uit een literfles een monster genomen van 25,00 mL en dit is in een 250 mL maatkolf gepipetteerd en aangevuld tot 250,00 mL met demiwater. Vervolgens is hieruit 10 mL gepipetteerd in een erlenmeyer en is getitreerd met 0,05 M natronloog. De verkregen titratiecurve is hiernaast afgebeeld.
mlavd@BCEC 83
Zuur base titratie: CH3COOH
25,00 mL monster 250 mL maatkolf 10 mL getitreerd met 0,05 M OH-
x mol monster x mol maatkolf 0,04 x mol getitreerd met 0,05 M OH-
Y M monster 0,1Y mol maatkolf 0,10Y M getitreerd met 0,05 M OH-
1) Hoeveel g/L is opgelost x mol monster x mol maatkolf 0,04 x mol getitreerd met 0,05 M OH-
titratie: 30*10-3 L * 0,05 M = 1,5*10-3 mol OH- = 1,5*10-3 mol CH3COOH
Bepaal: 1) Hoeveel g/L is opgelost 2) [CH3COOH]
In monster zat: 25*1,5*10-3 = 3,75*10-2 mol CH3COOH = 2,25 g CH3COOH
In 1 L zat: 2,25 g/0,025 L= 90 g CH3COOH/L
mlavd@BCEC 84
Zuur base titratie: CH3COOH
2) [CH3COOH]
Y M monster 0,1Y mol maatkolf 0,10Y M getitreerd met 0,05 M OH-
1,5*10-3 mol CH3COOH in 10 mL 0,15 M CH3COOH (verdund)
0,15 M *10 = 1,5 M CH3COOH (onverdund in monster)
25,00 mL monster 250 mL maatkolf 10 mL getitreerd met 0,05 M OH-
x mol monster x mol maatkolf 0,04 mol getitreerd met 0,05 M OH-
Y M monster 0,1Y mol maatkolf 0,10Y M getitreerd met 0,05 M OH-
0,15 M *10 = 1,5 M CH3COOH (onverdund in monster)
mlavd@BCEC 85
Zuur base titratie: H3PO4
1. Welke indicator (en) is (zijn) geschikt voor deze
titratie
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
pH eq.pnt 1 = 3,5 dimethylgeel
pH eq.pnt 2 = 8fenolftaleïen
pH eq.pnt 3 = 11,6
Deze is slecht te zien valt af
mlavd@BCEC 86
Zuur base titratie: H3PO4
2. Wat is het [H3PO4] in de op- lossing van fabrikant X als voor de titratie gebruik is ge- maakt van 25,00 mL monster.
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
0,08 M OH-
eq.pnt 1 = 25,5 mL*0,08 M 0,002 mol OH- = 0,002 mol H3PO4/25mL 0,082 M H3PO4
eq.pnt 1 OH- : H3PO4 = 1: 1
mlavd@BCEC 87
Zuur base titratie: H3PO4
2. Wat is het [H3PO4] in de op- lossing van fabrikant X als voor de titratie gebruik is ge- maakt van 25,00 mL monster.
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
0,08 M OH-
Controle via eq.pnt 2: OH- : H3PO4 = 2 : 1
eq.pnt 2 = 51,0 mL*0,08 M 0,004 mol OH- = 0,002 mol H2PO4
-/25mL 0,082 M H3PO4
mlavd@BCEC 88
Zuur base titratie: H3PO4
3. Bepaal uit de titratiecurve de Kz van: H3PO4, H2PO4
-
en HPO42-
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
½ eq.pnt 1: [H3PO4] : [H2PO4-] = 1 : 1
én altijd de formule: Kz 1 = [H3O+]*[H2 PO4
-] /[H3PO4]
Kz 1 = [H3O+] pKz 1 = pH
½ eq.pnt 2: [H2PO4-] : [HPO4
2-] = 1 : 1 én altijd de formule: Kz 2 = [H3O+]*[H2 PO4
2-] /[H2PO4 -]
Kz 2 = [H3O+] pKz 2 = pH
mlavd@BCEC 89
Zuur base titratie: H3PO4
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
½ eq.pnt 3 geldt: [HPO4
2 -] : [PO43-] = 1 : 1
én altijd de formule: Kz 3= [H3O+]*[H2 PO4
-] /[H3PO4]
Kz 3 = [H3O+] pKz 3 = pH
4. Bepaal de Kz van H3PO4 en H2PO4
-
mlavd@BCEC 90
Zuur base titratie: H3PO4
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
pKz 1 = pH = 1,5
Kz H3PO4 = 3,16*10-2
pKz 2 = pH = 5
Kz H2PO4- = 10-5
pKz 3 = pH = 10,2
Kz HPO42- = 6,31*10-11
mlavd@BCEC 91
Zuur base titratie: kaliloog1. Welke indicator (en) is (zijn) geschikt voor deze
titratie
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
0,08 M H3O+
Sterk zuur met sterke base
Eq.pnt = 7,0
fenolftaleïen
mlavd@BCEC 92
Zuur base titratie: kaliloog2. Bereken hoeveel g/L KOH De oplossing van fabrikant X bevat als 25 mL monster gebruikt is.
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
0,08 M H3O+
Eq.pnt = 25,5 mL 0,08 M
25,5*10-3 L*0,08 M = 2,04*10-5 mol H3O+ = 2,04*10-5 mol OH-
2,04*10-5 mol OH- in 25 mL
8,16*10-2 M OH-
mlavd@BCEC 93
Zuur base titratie: Na2CO3
1. Hoeveel g/L Na2CO3 is aanwezig in de oplossing van fabrikant X
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
0,05 M H3O+
Eq.pnt 1 = 24,0 mL 0,08 M
24,0*10-3 L*0,05 M = 1,20*10-3 mol H3O+
CO3 2
- + H3O+ HCO3
- + H2O
1,20*10-3 mol CO32-/25,0 mL
4,8*10-2 mol Na2CO3/L
5,09 g Na2CO3/L
mlavd@BCEC 94
Zuur base titratie: Na2CO3
2. Bepaal uit de titratiecurve de Kb van: HCO3
- en CO3
2-
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
0,05 M H3O+
½ eq.pnt 1:
Kb 1 = [OH-] pKb 1 = pOH = 14-pH
14 – 8,2 = pOH = pKb 1 = 5,8
Kb 1 = [OH-] = 10-5,8 = 1,58*10-6
mlavd@BCEC 95
Zuur base titratie: Na2CO3
0
2
4
6
8
10
12
14
0 10 20 30 40 50 60 70 80
pH
Volume Added [mL]
Titration Curve
No Point Selected
0,05 M H3O+
½ eq.pnt 2:
Kb 2 = [OH-] pKb 2 = pOH = 14-pH
14 – 4,5 = pOH = pKb 2 = 9,5
Kb 2 = [OH-] = 10-9,5 = 3,16*10-10
mlavd@BCEC 96
Zuur base titratie: Na2CO3
3. Leid uit je berekeningen de Kz van H2CO3 en HCO3- af
Kb HCO3- x Kz H2CO3 = Kb CO3
2- x Kz HCO3- = 10-14
3,16*10-10 x Kz H2CO3 = 10-14
Kz H2CO3 = 10-14 /3,16*10-10 = 3,16*10-5
Kz H2CO3 = 3,16*10-5
Kb CO32- x Kz HCO3
- = 10-14
Kz HCO3- = 10-14 /1,58*10-6 = 6,33*10-9
Kz HCO3- = 6,33*10-9