157
FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE VAKGROEP ARCHEOLOGIE TELEDETECTIE VAN HET KONGO KONINKRIJK Inventariserend en methodologisch onderzoek naar de bruikbaarheid van satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk. Eva Vergaert Promotor: Prof. Dr. Jean Bourgeois Co-promotor: Prof. Dr. Rudi Goossens Commissaris: Dr. Bernard Clist Academiejaar 2013-2014 Masterproef ingediend tot het behalen van de graad in Master in de Archeologie

TELEDETECTIE VAN HET KONGO KONINKRIJKlib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/162/305/RUG01-002162305_2014_0001_AC.pdf · teledetectie of remote sensing technieken. De definitie hiervan is:

  • Upload
    others

  • View
    5

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

VAKGROEP ARCHEOLOGIE

TELEDETECTIE VAN HET KONGO KONINKRIJK

Inventariserend en methodologisch onderzoek naar de bruikbaarheid van

satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek van het Kongo

Koninkrijk.

Eva Vergaert

Promotor: Prof. Dr. Jean Bourgeois

Co-promotor: Prof. Dr. Rudi Goossens

Commissaris: Dr. Bernard Clist

Academiejaar 2013-2014

Masterproef ingediend tot het behalen van

de graad in Master in de Archeologie

Voorwoord

Het idee om deze masterproef te schrijven over het Kongo Koninkrijk is ontstaan toen ik mijn

bachelorproef schreef over archeologie in Centraal-Afrika. Dit deed ik in het kader van het

KongoKing Project van Prof. Dr. Koen Bostoen van de vakgroep Afrikaanse talen en

culturen. Binnen dit project willen ze een beter begrip van de geschiedenis en de oorsprong

van het Kongo Koninkrijk creëren door middel van archeologisch en linguïstisch onderzoek.

In augustus 2013 ging ik mee op veldwerk in de Democratische Republiek Congo en

vergaarde ik kennis van zowel de archeologie als de geografie van de regio. Omdat het gaat

om een ontoegankelijke regio, waar zowel op gebied van geografie als archeologie weinig van

is gekend, leek het mij een interessant gegeven om te onderzoeken in welke mate

satellietbeelden en luchtfoto’s kunnen bijdragen in het archeologisch onderzoek van die regio.

Bovendien draagt het bestuderen van dergelijke beelden bij tot de competenties van de

geoarcheologie.

Bij dit onderzoek naar de geschiedenis van het Kongo Koninkrijk werd voornamelijk berust

op secundaire bronnen, wat wil zeggen bronnen die gevormd zijn door de studie van

historische bronnen. De historische bronnen werden weinig geraadpleegd omdat goede

secundaire bronnen erover bestaan en omdat binnen het project dit bestudeerd wordt door

verschillende onderzoekers. Bijgevolg werd een groot deel van de kennis over het gebied

gebaseerd op de gesprekken die ik tijdens het veldwerk in 2013 en de periode daarna had met

Dr. Bernard Clist. Ook gesprekken met enkele andere onderzoekers van het KongoKing

Project, Matonda Igor en Els Cranshof, droegen bij tot de kennis van de archeologie en

etnografie in het gebied. Deze onderzoekers spraken tijdens het veldwerk ook regelmatig met

de lokale bevolking en namen hier nota’s van. De kennis van de lokale bevolking kan heel

belangrijk zijn in het archeologisch onderzoek en zal daarom ook bijdragen tot enkele

onderdelen van deze masterproef. Ook is een groot deel van de kennis van het gebied berust

op eigen ervaring tijdens het veldwerk. Bijgevolg moet in rekening gebracht worden dat

sommige stellingen en conclusies niet zozeer berusten op literatuur maar eerder op empirische

overwegingen.

3

Dankwoord

Ik wil graag de medewerkers van KongoKing project bedanken, voornamelijk Dr. Bernard

Clist, Els Cranshof en Igor Matonda, voor het delen van de talrijke documentatie en data. Ik

kon steeds terecht voor vragen bij hen, net zoals bij Prof. Dr. Jean Bourgeois en Prof. Dr.

Rudi Goossens. Ook wil ik enkele medewerkers van het Koninklijk Museum voor Midden-

Afrika bedanken, met name Nathalie Andries en Daniel Baudet, die de tijd hebben genomen

om mij te helpen met de luchtfoto’s en het kaartmateriaal en wil ik Dr. Cornelis Stal bedanken

voor de hulp bij het werken met de nodige software voor deze thesis. Een speciale bedanking

wil ik richten tot Magali Quenon, die meer dan eens een grote hulp is geweest bij het nalezen.

Als laatste wil ik mijn vrienden en familie bedanken voor de steun tijdens het schrijven van

deze thesis.

4

Trefwoorden en abstracts

Kongo Kingdom

Remote Sensing

Ngongo Mbata

PhotoScan

Multi temporal Analysis

The use of satellite images and aerial pictures in archaeological research in Central-Africa has

yet to be done. However, when working in an often inaccessible region, the use of remote

sensing techniques can help in an archaeological research. Therefore it is interesting to study

the contribution of pictures from the air and outer space in the research of the KongoKing

Project, which is studying the history of the Kongo Kingdom trough historical, linguistic and

most importantly archeological research.

The purpose of this masterthesis is to study the contribution of aerial pictures en satellite

images in the archaeological research of the Kongo Kingdom by making an inventory of the

most usable images and by discussing different image processing techniques. Also a sample

study will be necessary to prove the usage of remote sensing techniques. In this study, a multi

temporal analysis with historical and recent images was conducted. With the innovative

software, PhotoScan Professional, an orthophoto was generated of old aerial pictures with a

minimal amount of metadata. From the orthophoto a time layer from 1953 was created and

compared to a time layer from 2013, digitalized with the Google Earth images. In the study of

the settlement pattern, it was possible to see the movement of almost all the villages in this

area. Also, it could be concluded that there are multiple landscape elements that indicate an

old settlement and perhaps the archaeological value of an area.

5

Royaume Kongo

Télédétection

Ngongo Mbata

PhotoScan

Analyse multi-temporelle

L’utilisation d’images satellites et aériennes dans la recherche archéologique de l’Afrique

Centrale n’est pas encore habituelle. Toutefois, l'utilisation des techniques de télédétection

peut être utile dans la recherche archéologue dans des régions souvent inaccessibles. Il est

donc intéressant d’analyser cette utilisation pour le projet KongoKing, un projet qui étudie

l'histoire du royaume du Kongo par la recherche historique, linguistique et surtout

archéologique.

Le but de cette thèse est d'étudier la contribution des photos aériennes et d’images satellites

dans la recherche archéologique du royaume du Kongo à travers la réalisation d'un inventaire

des images les plus utilisables et de discuter les techniques de traitement de ces images. Une

analyse sera également nécessaire afin de prouver l'utilisation des techniques de télédétection.

À cet effet une analyse multi-temporelle avec des images récentes et anciennes a été

effectuée. Avec le software innovant, PhotoScan professionnel, une orthophotographie est

généré des photos aériennes anciennes avec une quantité minimale de métadonnées. De

l'orthophotographie, une couche de temps à partir de 1953 a été créée et comparée avec une

couche de temps à partir de 2013, numérisé avec les images de Google Earth. Dans l'étude du

modèle de l’implantation il était possible de voir le mouvement de presque tous les villages de

cette région. En outre, on peut conclure qu'il existe des éléments de paysage qui indiquent un

ancien village et donc aussi potentiellement une valeur archéologique de la région.

6

Inhoud DEEL I: INLEIDING

1.1 Doelstelling thesis .............................................................................................................. 10

1.2 Opbouw thesis .................................................................................................................... 11

DEEL II: KONGO KONINKRIJK

2.1 KongoKing Research Project ............................................................................................. 13

2.2 Historische achtergrond Kongo Koninkrijk ....................................................................... 14

2.3 Geografie van het Kongo Koninkrijk ................................................................................. 15

2.4 Nederzettingspatroon en architectuur tijdens het Kongo Koninkrijk ................................. 17

2.5 Archeologie van het Kongo Koninkrijk ............................................................................. 20

DEEL III: INVENTARIS

3.1 Methodologie ..................................................................................................................... 23

3.1.1 Afbakening onderzoeksgebied .................................................................................... 24

3.1.2 Richtlijnen voor het opstellen van de inventaris in het kader van het archeologisch

onderzoek ............................................................................................................................. 25

3.2 Luchtfoto’s ......................................................................................................................... 29

3.2.1 Neder-Congo ............................................................................................................... 29

3.2.2 Congo-Brazzaville ....................................................................................................... 31

3.2.3 Noord-Angola .............................................................................................................. 31

3.3 Satellietbeelden .................................................................................................................. 32

3.3.1 Gratis online applicaties .............................................................................................. 32

3.3.1.1 Google Earth ........................................................................................................ 32

3.3.1.2 Andere .................................................................................................................. 34

3.3.2 Gedeclassificeerde satellietbeelden ............................................................................. 35

3.3.3 Landsat ........................................................................................................................ 36

3.3.4 SRTM .......................................................................................................................... 37

3.3.5 ASTER ........................................................................................................................ 37

7

3.3.6 SPOT ........................................................................................................................... 38

3.3.7 VHR satellietbeelden ................................................................................................... 39

3.4 Problemen bij het opstellen van de inventaris .................................................................... 40

DEEL IV: BIJDRAGE VAN LUCHTFOTO’S EN SATELLIETBEELDEN TOT HET

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK

4.1 Potentiële toepassingen na het opstellen van de inventaris ................................................ 42

4.2 Beeldanalyse en beeldverwerkingstechnieken ................................................................... 43

4.3 Discussie en verder onderzoek ........................................................................................... 46

DEEL V: HISTORISCHE LANDSCHAPSTUDIE ROND DE SITE NGONGO MBATA

ALS VOORBEELD ONDERZOEK

5.1 Doelstelling ........................................................................................................................ 49

5.2 Toelichting onderzoeksgebied ............................................................................................ 50

5.2.1 Geografie Neder-Congo, regio Ngongo Mbata ........................................................... 50

5.2.1.1 Algemeen ............................................................................................................. 50

5.2.1.2 Geologie en geomorfologie van Neder-Congo .................................................... 52

5.2.1.3 Gedetailleerde schets van de site Ngongo Mbata en zijn omgeving .................... 53

5.2.2 Archeologisch onderzoek in Neder-Congo, regio Ngongo Mbata .............................. 55

5.2.2.1 Opgravingsgeschiedenis Ngongo Mbata .............................................................. 55

5.2.2.2 Archeologisch onderzoek van het KongoKing Project in de omgeving van

Ngongo Mbata .................................................................................................................. 58

5.3 Methodologie ..................................................................................................................... 60

5.3.1 Methodologie .............................................................................................................. 60

5.3.2 Data-acquisatie ............................................................................................................ 60

5.3.3 Kaartmateriaal ............................................................................................................. 61

5.3.4 Software ...................................................................................................................... 62

5.3.4.1 Photoscan Pro ....................................................................................................... 62

5.3.5 Grondcontrolepunten ................................................................................................... 63

8

5.3.6 Literatuurstudie ........................................................................................................... 64

5.4 Verwerking en beeldinterpretatie ....................................................................................... 68

5.4.1 PhotoScan Pro ............................................................................................................. 68

5.4.1.1 Invoeren van foto’s en instellen van de camera calibration ................................ 68

5.4.1.2 Invoeren van parameters en coördinaten .............................................................. 69

5.4.1.3 Photo Alignment .................................................................................................. 69

5.4.1.4 Build Mesh ........................................................................................................... 70

5.4.1.5 Build Texture ........................................................................................................ 70

5.4.1.6 Eindproducten ...................................................................................................... 71

5.4.2 Verwerking van de Google Earth/Maps beelden in Quantum GIS ............................. 71

5.4.2.1 Kijkvenster en opgraving ..................................................................................... 72

5.4.2.2 Hydrologie ............................................................................................................ 72

5.4.2.3 Paden .................................................................................................................... 73

5.4.2.4 Dorpen .................................................................................................................. 74

5.4.2.5 Landgebruik ......................................................................................................... 75

5.4.2.6 Potentiële oude nederzettingen ............................................................................. 76

5.4.2.7 Weergave van reliëf ............................................................................................. 77

5.4.2.8 Controle op de geografische accuraatheid ........................................................... 77

5.4.3 Verwerking van de luchtfoto’s uit 1953 in QuantumGIS ........................................... 78

5.4.3.1 Geografisch verschil tussen 1953 en 2013 ........................................................... 79

5.5 Resultaten ........................................................................................................................... 80

5.5.1 Discussie en verder onderzoek .................................................................................... 83

5.6 Besluit ................................................................................................................................. 85

DEEL VI: ALGEMEEN BESLUIT ......................................................................................... 87

9

DEEL VII: BIBLIOGRAFIE

7.1 Algemeen ........................................................................................................................... 89

7.2 Internetbronnen .................................................................................................................. 99

7.3 Lijsten ............................................................................................................................... 102

7.3.1 Lijst van tabellen ....................................................................................................... 102

7.3.2 Lijst van figuren ........................................................................................................ 102

7.3.3 Lijst van bijlagen ....................................................................................................... 108

DEEL VIII: BIJLAGE

8.1 Tabellen ............................................................................................................................ 109

8.2 Figuren ............................................................................................................................. 113

8.3 Bijlage .............................................................................................................................. 153

10

DEEL I: INLEIDING

1.1 Doelstelling thesis

Het doel van deze thesis is de bijdrage van luchtfoto’s en satellietbeelden in het archeologisch

onderzoek van het KongoKing project te bepalen. Dit project is een samenwerking van de

UGent, VUB en het Afrikamuseum in Tervuren en bestudeert de geschiedenis van het Kongo

Koninkrijk via historisch, archeologisch en linguïstisch onderzoek. Deze thesis draagt bij in

dit onderzoek door gebruik te maken van beelden die worden vergaard door middel van

teledetectie of remote sensing technieken. De definitie hiervan is:

“Alle technieken en methoden waarmee men gegevens over ver verwijderde verschijnselen

kan registreren door middel van elektromagnetische straling en in bruikbare informatie kan

vertalen” (Goossens 2010, 8).

Via deze methodiek kan ook van op een afstand het onderzoeksgebied, strekkend over Noord-

Angola, Neder-Congo en Congo-Brazzaville, bestudeerd worden.

De vraagstelling die in deze thesis zullen onderzocht worden zijn:

(1) Welke satellietbeelden en luchtfoto’s zijn beschikbaar van de regio én kunnen ze

bijdragen tot het archeologisch onderzoek?

(2) Welke problemen doen zich voor bij het inventariseren en bestuderen van teledetectie

beelden in dergelijke regio, dit in relatie tot de geografische context?

Om te kijken in welke mate remote sensing technieken gebruikt kunnen worden binnen een

archeologisch onderzoek moet in eerste instantie gezocht worden naar de beschikbare

beelden, voor welk landschap ze worden toegepast en welke structuren er moeten

waargenomen worden. Om de geschikte beelden te kiezen voor de analyse moeten dus

verscheidene topics in rekening gebracht worden. Ook wanneer een luchtfoto of satellietbeeld

wordt aangekocht, is het vereist om verschillende criteria te overwegen. Zo is het belangrijk

om de prijs, de opnamedatum, de resolutie, de spectrale dekking, de ruimtelijke dekking en de

beschikbaarheid van elk beeld te bekijken. Na het vergaren van deze informatie kunnen

beelden voor gebruik overwogen worden. Het is dus zo dat het belangrijk is bij voorbaat te

weten waarvoor het beeldtype kan worden gebruikt (Parcak 2009, 41).

11

Bovendien moet de bijdrage van de satellietbeelden tot het archeologisch onderzoek gestaafd

worden met voorbeeldonderzoek of analyse. Deze analyse worden uitgevoerd op een klein

gebied, binnen de onderzoeksregio, omgeving Ngongo Mbata, waar reeds op terrein

archeologisch onderzoek uitgevoerd werd. Het onderzoek vormt een combinatie van een

Multi-temporele landschapsarcheologische studie en een prospectieonderzoek waarin het

nederzettingspatroon bestudeerd wordt.

Volgens de definitie van Antrop is landschapsarcheologie een specialisatie gevormd door het

combineren van archeologisch onderzoek met natuurwetenschappelijke technieken uit de

bodemkunde, geomorfologie en geologie. Tot die technieken behoren geofysische prospectie,

dateringstechnieken, pollenanalyse, luchtfotografie, teledetectie, ruimtelijke analyse en GIS

(Antrop 2010, 47). Het gaat hier om een multidisciplinaire aanpak die ook vereist is voor deze

thesis en analyse. Het Multi-temporele platform van het onderzoek wordt omsloten omwille

van het gebruik van historische luchtfoto’s uit 1953. Zo zullen twee tijdslagen gevormd

worden in de studie, één uit 1953 en één uit 2013.

Bij de analyse komen nieuwe vraagstellingen aan bod:

(1) Welke criteria in het landschap kunnen duiden op een waarschijnlijke locatie van een

oude nederzetting of site? Moeten we de prospectiecriteria aanpassen na vergelijking

met de historische luchtfoto’s?

(2) Hoe is het nederzettingspatroon veranderd over een periode van 60 jaar en hoe kunnen

we dit linken aan het Kongo Koninkrijk?

(3) Hoe brengen we deze informatie overzichtelijk in kaart?

(4) Welke problemen treden er op bij het uitvoeren van dergelijke analyse in die regio?

Het onderzoek wordt ondersteund door GIS. Bovendien wordt ook een 3D modellering

uitgevoerd als voorbeeldanalyse. Dit met het programma PhotoScan.

1.2 Opbouw thesis

Het eerste deel van deze thesis omvat dit inleidend deel. In het tweede deel wordt in eerste

instantie het Kongoking project besproken. De geschiedenis en archeologie van het Kongo

Koninkrijk worden binnen dit onderdeel nader besproken. Ook is hier van belang om een

algemene schets te geven van de geografie van het koninkrijk. Dit zodat al een idee van de

12

geografische eigenschappen is geschetst, alvorens het aanvatten van de inventaris. Hierin zal

ook een landschapsomschrijving en dus een afbakening van het territorium van het koninkrijk

geschetst worden. Ook het nederzettingspatroon binnen het Kongo Koninkrijk wordt

besproken, gezien dit in het kader van deze masterproef van belang is.

In deel drie wordt een inventarisatie opgesteld van de verschillende luchtfoto’s en

satellietbeelden die er van de regio zijn. Eerst wordt de methodiek tot het opstellen van de

inventaris besproken. Zoals hierboven vermeld moeten hierbij verschillende criteria in

rekening gebracht worden en is het ook van belang om duidelijk het onderzoeksgebied af te

bakenen om het zoeken naar beelden te vereenvoudigen. Als tweede worden de luchtfoto’s en

als derde de satellietbeelden besproken. Gezien de hoeveelheid aan satellietbeelden

beschikbaar van deze regio zeer groot is, is het moeilijk om de volledige waaier aan producten

te bespreken. Daarom zal hier specifiek gefocust worden op de beelden die wel kunnen

gebruikt worden voor het archeologisch onderzoek. Ook worden archeologische toepassing of

voorbeelden van de verschillende beelden besproken. In dit opzicht worden de problemen

omtrent het inventariseren van de beelden van dergelijk gebied geschetst.

Na het opstellen van de inventaris wordt in deel vier besproken wat deze verschillende

beelden kunnen bijdragen tot het archeologisch onderzoek in die regio. Dit wordt eerst gedaan

door de mogelijke toepassingen en verschillende beeldverwerkingstechnieken te bespreken.

Daarna wordt gekeken in welk opzicht hier verder onderzoek kan gedaan worden.

In deel vijf wordt eerst de doelstelling van het voorbeeldonderzoek besproken. Daarna volgt

een toelichting van het onderzoeksgebied dat wordt gebruikt in de voorbeeldanalyses. Eerst

wordt dit gedaan door de geografie ervan te schetsen. De provincie Neder-Congo wordt

besproken om daarna verder de regio rond Ngongo Mbata te bespreken. Vervolgens wordt

voor het onderzoeksgebied de archeologische voorgeschiedenis gegeven.

Na de toelichting van het onderzoeksgebied wordt in eerste instantie de methodologie

besproken. Hier wordt de gebruikte data en software overlopen. In tweede instantie wordt de

verwerking in PhotoScan en de verwerking van de beelden in GIS besproken. Na het

bespreken van de verwerking kunnen de resultaten besproken worden en kan gekeken worden

ik welke mate dit onderzoek kan uitgebreid worden. Het voorbeeldonderzoek eindigt met een

besluit.

De thesis wordt afgesloten met een algemeen besluit.

13

DEEL II: KONGO KONINKRIJK

2.1 KongoKing Research Project

Het Kongoking project is zoals hierboven reeds vermeld een samenwerking tussen de

Vakgroep Afrikaanse talen en culturen van de Ugent, de VUB en het Afrika museum in

Tervuren, onder leiding van prof. Dr. Koen Bostoen. Dit project is samengesteld uit

verschillende teams van archeologen, linguïsten en historici met als doel om via een

multidisciplinaire aanpak een beter inzicht te krijgen in de oorsprong en ontwikkeling van het

Kongo Koninkrijk. Dit koninkrijk was een gecentraliseerde staat met een hoogstaande cultuur

en vormt een belangrijk landmerk in de Afrikaanse geschiedenis. Op historisch gebied is het

koninkrijk goed gekend maar er is bijna geen archeologisch onderzoek naar uitgevoerd. Zo

wil het project systematisch archeologisch onderzoek uitvoeren in de verschillende

belangrijke nederzettingen van het koninkrijk, zowel in Angola als in de Democratische

Republiek van Congo als in Congo-Brazzaville. Binnen dit project zullen linguïstisch,

historisch, etnografisch en archeologisch onderzoek aan elkaar gelinkt worden en elkaar

ondersteunen om een beter inzicht te krijgen in de historische processen, de culturele en

politieke samenleving en de economie van het oude koninkrijk (Bostoen 2011, 1).

Over de laatste 500 jaar van de regio is er reeds een goede kennis aanwezig omwille van de

talrijke historische bronnen. Het gaat hier om getuigenissen van missionarissen en handelaars

die vanuit Portugal en de Nederlanden naar Kongo1 reisden (Hildebrand 1938, 109-110).

Belangrijke getuigenissen zijn die van Cavazzi, maar ook het woordenboek uit de 17e eeuw

van Georges Van Geel had een belangrijke bijdrage in de kennis van de geschiedenis van het

koninkrijk (Hilton 1985, Preface). Over de periode voor 1500 n.C. is zeer weinig gekend en

daarom ligt de hoofdfocus van het project op de oorsprong van het koninkrijk. Zij richten hun

onderzoek op de centra van politieke macht, de mbanzas (zie verder) en hun directe omgeving

(Clist et al. 2013b, 22).

1 Bij het spreken over de Democratische Republiek Congo in historische context wordt dit als Kongo

geschreven.

14

2.2 Historische achtergrond Kongo Koninkrijk

Het Kongo Koninkrijk is één van de bekendste koninkrijken in Sub-Sahara Afrika. Naast de

koninkrijken van Luba en Teke in Centraal-Afrika, springt het Kongo Koninkrijk in het oog

omwille van zijn hoge gecentraliseerde politieke structuur. Deze staat kon, via zijn politieke

systeem, heersen over een oppervlakte van meer dan 150 000 km² dat zich uitstrekte over

Congo-Brazzaville, Neder-Congo en Noord-Angola. Figuur 1 en 2 tonen het grondgebied van

het Kongo Koninkrijk in verschillende periodes. Het koninkrijk bestond uit een concentratie

van verschillende provincies (fig. 3) waarbinnen de nederzettingen zich voornamelijk

situeerden langs de riviervlaktes en op de heuveltoppen (De Maret 2005b, 1-2). Elke

provincie, Soyo, Mbamba, Nsundi, Mpangu, Mbata, Mpemba, Wembo en Wandu (Hilton

1985, 1), had een hoofdplaats genoemd naar de provincie. Voor Nsundi heette die Mbanza

Nsundi. De benaming Mbanza is afkomstig uit banja, Proto-Bantu voor ‘grond klaargemaakt

voor bebouwing’ (De Maret 2005b, 1-2).

De hoogstaande cultuur van het koninkrijk kwam tot uiting in zijn kunst waarbij hout, stof,

terracotta en steen werd gebruikt. Ook vandaag is deze kunst nog bekend over heel Afrika.

Bovendien was in het koninkrijk vakmanschap van de metallurgie, wetgeving, weven en

textiel aanwezig (De Maret 2005b, 1).

Na de ontdekking van het Kongo Koninkrijk door de Portugezen in 1483 is er dankzij de vele

historische teksten veel geweten over dit koninkrijk. Over het ontstaan ervan is echter veel

minder geweten. Orale tradities die de Portugezen neerschreven, spreken van een mythische

held Lukeni die via het noorden de Congo overstak en het gebied veroverde (De Maret 2005b,

3). In de mythe werd de veroveraar symbolisch gelijkgesteld aan de smid die magische

krachten had (Childs S.T./ Herbert E.W. 2005, 288). Lukeni veroverde het plateau van Kongo

en de gebieden die later provincies werden. Ook annexeerde hij de koninkrijken Mpangu en

Mbata (Vansina 1966, 38). Dit zou volgens historisch onderzoek, op basis van de mythe,

plaatsgevonden hebben tussen 1300 en 1400 n.C.. Aangezien de datering gebaseerd is op een

mythe is het dus mogelijk dat het koninkrijk enkele eeuwen ouder is. Voor een duidelijkere

datering kan archeologisch onderzoek in de toekomst een beter inzicht leveren (De Maret

2005b, 4).

Toen de Portugezen in 1483 landen in het Congo estuarium stootten ze op het vergevorderde

Kongo Koninkrijk dat ze sterk vergeleken met hun eigen koninkrijk. Dankzij de vele

15

handelaars, officieren en missionarissen is er veel geweten over de handelsrelaties en de

evangelisatie in het Kongo Koninkrijk (De Maret 2005b, 1). Op het gebied van handelsrelatie

was het contact tussen het Koninkrijk en de Portugezen evenwaardig, met uitwisseling als de

voornaamste drijfveer. De voornaamste uitwisselingsproducten vanuit Kongo waren koper,

ivoor en slaven. In ruil voor Europese goederen werkte de koning mee aan deze handel

(Vansina 1962, 377). Op vlak van de evangelisatie was het christendom in de beginperiode

voornamelijk weggelegd voor de elite van het Kongo Koninkrijk. De koning van Kongo werd

in 1491 onder de naam Joao gedoopt. Zijn opvolger, Afonso, was de eerste zwarte bisschop

(De Maret 2005b, 1). Later verspreidde het christendom zich over het hele koninkrijk.

In 1568 leed het koninkrijk onder de invallen van de Jaga, die het merendeel van het gebied

kon verwoesten. Dankzij de Portugese troepen kon het koninkrijk echter gered worden. In de

daaropvolgende periode stond het koninkrijk zwak en bleef het verzwakken ten gevolge van

de slavenhandel. In de 19e eeuw richtte Portugal de kolonie van Angola op. Niet minder dan

een eeuw na de stichting was de politieke macht van het Kongo Koninkrijk verwoest (Vansina

1966, 37).

2.3 Geografie van het Kongo Koninkrijk

Zoals bovengenoemd, is gekend dat het Kongo Koninkrijk zich strekte over Noord-Angola,

Neder-Congo en een deel van Congo-Brazzaville. Op haar hoogtepunt van politieke macht

kon het koninkrijk heersen over een oppervlak groter dan 150 000 km² maar dit zegt niets

over de grenzen van het koninkrijk. Het is echter zo dat gedurende de regeerperiode van het

koninkrijk, de grenzen varieerden. De uiterst oostelijke grens was de Kwango rivier. De

zuidelijke grens, de rivier Bengo, scheidde het koninkrijk van dat van Angola en ten westen

was de Atlantische oceaan de uiterste grens (De Busschere 1988, 5). De Busschere P. stelt dat

de Congo stroom de meest noordelijke grens van het koninkrijk was maar dit is incorrect. Er

zijn archeologische bewijzen en historische bronnen die duiden dat het Kongo Koninkrijk ook

ten noorden van de Congo actief was (Bostoen 2011, 10-11).

Volgens Hilton A. was de ecologie van de regio een bepalende factor voor de grootsheid van

het Kongo Koninkrijk. Zij deelde de regio ten zuiden van de Congo in drie ecologische zones

die ongeveer parallel liepen met de kustlijn (fig. 4). De eerste zone was de kustzone die vrij

laag gelegen was en waarbinnen de provincie Sonyo en de provincie Mbamba lag. In deze

regio waren de nederzettingen te vinden in de riviervalleien en de heuvels van het Congo

16

estuarium. Deze heuvels waren het best voorzien van water en waren daardoor ook het meest

rendabele land van de kustregio. Toch droegen de arme, zure bodems en de hoge temperatuur

in deze regio bij tot de lage bevolkingsdensiteit. Bovendien was de lage en onregelmatige

regenval de meest bepalende factor in het nederzettingspatroon binnen deze regio. In het

zuidelijke deel, rond Luanda, groeiden enkel grassen omwille van een lage jaarlijkse regenval

van minder dan 400 mm per jaar. Meer noordelijk konden verschillende boomsoorten groeien

tussen de savanne en steppe vegetatie. Hier was de regenval ook aanzienlijk hoger. Over de

gehele regio lijnen de riviervlaktes groene zones af, waar bomen zoals oliepalmen konden

groeien (Hilton 1985, 1-2).

Binnen de middelste, heuvelachtige zone die het dichtst bevolkt was, bevond zich de

hoofdplaats van het koninkrijk, Mbanza Kongo. Ook de provincies Nsundi, Mpangu, Mbata,

Mbamba, Wembo en Wandu lagen in deze regio. Hier was de grond vruchtbaar en was de

regenval hoog genoeg om uitgebreider aan landbouw te doen. De gemiddelde jaarlijkse

regenval was hoger dan 1400 mm per jaar. Ook de vegetatie was variabeler. Bovendien was

de vegetatie in de beginperiode van het Kongo Koninkrijk veel bosrijker dan in het huidige

savannelandschap. Het noordwestelijke deel van het koninkrijk, waar de provincie Sonyo is

gelegen, had een bosrijke vegetatie. Ook de provincie Nsundi, Mbata en Mpangu hadden

dichte wouden (Hilton 1985, 2). Grote delen van het woud werden gekapt voor landbouw en

grondstoffen. De kleine hoeveelheid nog aanwezig bos kan mogelijks te linken zijn aan de

originele bosrijke vegetatie (Schnell 1976, 252). Kleine delen van het woud werden

overgelaten om te dienen als fort of symbolische plaatsen (Hilton 1985, 2).

De derde zone strekt zich uit over het meest oostelijke plateau van het gebied van het Kongo

Koninkrijk. De regenval is hier hoog en het gebied wordt gedraineerd door de Kwango rivier.

Hilton stelt dat dit gebied volgens missionarissen verlaten was en dat het niet behoorde tot het

kerngebied van het Kongo Koninkrijk (Hilton 1985, 4). De derde zone bestrijkt ook de meest

hoog gelegen zone, met gebieden boven de 1000 m. Dit is te zien in figuur 5.

In relatie tot deze indeling van Hilton is het van belang om te vermelden dat de geologische

formaties in deze regio zeer bepalend zijn voor het toenmalige en huidige landschap. Ook de

invloed van de verschillende erosiecycli maakt dat het landschap zeer divers is in deze regio

(Baert 1995,9-11). Bovenstaande omschrijving is bovendien een beknopte beschrijving van

het toenmalige idee van het landschap volgens Hilton. Voor een dergelijke visie te vormen is

het van belang om de historische teksten, waarin het landschap staat beschreven, te

17

bestuderen. Ook het huidige landschap, de geomorfologie en bodems, zijn een indicatie van

de vroegere landschapsprocessen.

2.4 Nederzettingspatroon en architectuur tijdens het Kongo

Koninkrijk

In het kader van het onderzoek van deze thesis is het van belang om te kijken hoe de

architectuur er uit zag en hoe de nederzettingen zich plaatsten in het landschap.

Voor het Kongo Koninkrijk weten we dat dorpen zich regelmatig verplaatsten (Thornton

2000, 70) maar niet over welke tijdsspanne dit gebeurde. Bovendien moet er een verschil zijn

tussen de periode voor en na de komst van de Portugezen (Thornton 2000, 68). Met de

aanwezigheid van missionarissen en handelaars kan vermoed worden dat de nederzettingen,

voornamelijk die met een elitaire, religieuze en/of commerciële functie, een meer sedentair

karakter kregen. Zo was de stad van Mbanza Kongo een sedentaire plaats in vergelijking met

de rest van het koninkrijk (Thornton 2000, 70).

Hilton schrijft over het nederzettingspatroon tijdens het Kongo Koninkrijk op basis van

historische teksten. Dit patroon is variabel, afhankelijk van de zones, die eerder staan

beschreven. In de eerste zone zijn nederzettingen te vinden in riviervalleien en op de

heuveltoppen (Hilton 1985, 1). De bevolking was hier meer afhankelijk van de

beschikbaarheid van water (Hilton 1985, 7). In de tweede zone, die ook het dichtstbevolkt

was, situeerde de bevolking zich voornamelijk in de vruchtbare regio’s die waren gelegen in

de goed gedraineerde gebieden nabij de grote rivieren. Ook was dit gebied dichter bebost ten

tijde van het koninkrijk. Het bos werd voornamelijk gekapt maar ook delen werden behouden

om te dienen als fort (Hilton 1985, 2). Door de hogere regenval in deze regio kan toch gesteld

worden dat de bevolking meer gelijk verspreid was in de bergachtige gebieden. Er was een

hogere bevolkingsdichtheid in de vruchtbare gebieden rond de Inkisi in het noordoosten

(Hilton 1985, 7). De derde zone was het minste bevolkt en de nederzettingen waren

onregelmatig geconcentreerd in of boven de valleien (Hilton 1985, 5).

De dorpen bestonden vermoedelijk uit niet meer dan dertig huizen en waren vrij klein. Ook

bestonden gehuchten waar waarschijnlijk een deel van een familie een veld bewerkte. De

steden, die Mbanzas werden genoemd en die de hoofplaatsen waren van de provincies in het

koninkrijk, waren veel groter. Dit kwam doordat op deze plaatsen handel plaatsvond en omdat

18

de macht hier gevestigd was. Deze steden waren opgebouwd uit dichte

bewoningsconcentraties, afgewisseld door kleinere nederzettingen en gecultiveerde gronden (

Thornton 2000, 69; Hilton 1985, 7-8).

De studie van het nederzettingspatroon ten tijde van het koninkrijk kan gebaseerd worden op

historische teksten maar ook op basis van orale tradities en etnografische onderzoek. Zo

voerde de Saint Moulin onderzoek naar de oude dorpen in de omgeving van Kinshasa. In dit

onderzoek sprak hij met de lokale bevolking, gebruikte hij historische kaarten en ging hij op

verkenning (de Saint Moulin 1971). Ook bestudeerde hij de orale tradities. In de studie van

oude dorpen is het woord voka of oude nederzettingen (de Saint Moulin 1971, 100) van

belang. Dit woord, dat in de huidige taal in Neder-Congo wordt gebruikt, heeft volgens Van

Wing volgende betekenis: “een oude plaats van een dorp, waar palmbomen groeien en dient

als begraafplaats voor de doden van verwanten. Het is een plaats die gebruikt wordt voor rites

van een sekte.” (Van Wing 1959, 433). Dit woord wordt voornamelijk gebruikt door de

bakongo. Ook weten we uit het terreinwerk van het Kongo King project dat de locaties van

verschillende voka werden vastgesteld door etnografisch onderzoek.

Uit de huidige nederzettingspatronen kunnen we ook een beeld creëren over het verleden. Zo

weten we voor de onderzochte gebieden in Neder-Congo, dat dorpen zich nog steeds

verplaatsen of verkleinen, meestal over een periode van één of meerdere generaties. Op basis

van de eenvoud van de woonstructuren is het ook niet moeilijk om te verhuizen. Na het

verhuizen blijven weinig sporen over van een dorp met uitzondering van de bomen die

werden aangeplant bij de aanleg van het dorp (Hildebrand 1938, 108). Een verhuizing kan

bijvoorbeeld te wijten zijn aan ruzie binnen het dorp of een volledig dorp kan verdwijnen

omdat het was gelegen in een oorlogsgebied (etnografisch onderzoek KongoKing).

Het heuvelachtige landschap was ook bepalend voor het nederzettingspatroon. Sites zijn in

deze regio van Ngongo Mbata voornamelijk te vinden op heuveltoppen. Dit kan een

defensieve en/of religieuze functie hebben. Bovendien werd vermoedelijk geopteerd om de

nederzetting te plaatsen op een heuvel met een eerder vlak karakter of een groot oppervlak

stelt B. Clist (geen bron). Ook kan vermoed worden dat de nederzettingen zijn gelegen in de

nabijheid van belangrijke karavaanwegen en/of belangrijke rivieren (Hildebrand 1938. 109).

In relatie tot het nederzettingspatroon is het interessant om de architectuur te bestuderen. Deze

was in functie van het regelmatig verplaatsen van dorpen. De hutten in dorpen waren hierdoor

19

makkelijk afbreekbaar en licht (Thornton 2000, 70). Hoe de hutten er uit zagen kunnen we bv.

afleiden uit een figuur van Mbanza Soyo uit 1747 (fig. 6). Hier is te zien dat de daken

gevormd zijn uit stro. Ook is geweten dat gebouwen, in de 15e eeuw, in de stad Mbanza

Kongo werden aangelegd met materialen zoals hout, geweven gras en schors. Na de komst

van de Portugezen werd ook steen gebruikt in de bouwwerken (Thornton 2000, 68).

Het gebruik van steen kan verklaren waarom de stad Mbanza Kongo een meer sedentair

karakter kreeg in vergelijking met de rest van het koninkrijk. Mbanza Kongo was een

welvarende stad dat in 1506 100 000 inwoners telde (Esteves 1989, 161). Deze stad kreeg

vanaf de 15e eeuw steeds meer stenen bouwwerken zoals een koninklijk paleis, verschillende

kerken en een stadomwalling. De omwalling was tussen de vier en zes meter hoog en op

sommige plaatsen tot één meter breed (Thornton 2000, 68). Uit historische teksten (Cavazzi

1654-1667, Pigafetta 1587), weten we dat in de 16e- 17

e eeuw de stad te vergelijken was met

een middeleeuwse stad in Europa (Hilton 1985, 8). De gebouwen waren opgebouwd uit steen,

kalk, dakpannen en stro. De stad had een ambachtswijk, een Europese wijk en een gemengde

wijk waar de aristocratie en het gewone volk samenleefde. Politieke, religieuze, commerciële

en culturele activiteiten vonden hier plaats (Esteves 1989, 160-161). Thornton betwist echter

het Europese karakter van de stad omdat volgens hem de bevolking als een dichte groep zich

rond de belangrijke gebouwen van de stad situeerde en dat er niet zozeer een stadskern was

zoals bij de Europese stad (Thornton 2000, 69). Vanaf eind 17e eeuw tot de 19

e eeuw kende

de stad een degradatie door onder meer de slavenhandel en machtstwisten tussen de

verschillende clans (Thornton 2000; Esteves 1989, 161).

De bouwtraditie in steen werd ook overgebracht tot de andere Mbanzas en belangrijke

plaatsen. Zo is geweten uit archeologisch onderzoek dat in Ngongo Mbata een kerk was

gesitueerd (Vandenhoute 1973). Op de figuur van 1747 uit Mbanza Soyo is te zien dat er

vermoedelijk kalk werd gebruikt in de gebouwen van de missionarissen (fig. 6).Verschillende

historische teksten beschrijven ook de verschillende Mbanzas en andere belangrijke plaatsen

die de stenen bouwwerken bevatten.

Als we vergelijken met de huidige aanleg van hutten, kan vastgesteld worden dat de huizen

worden aangelegd met bakstenen van gedroogde grond, of door een houten constructie te

beplakken met een soort brij. In de huidige huttenbouw worden bijna geen ingrepen genomen

in de bodem. De manier van bouwen en de grootte van de huizen is variabel van regio tot

regio. De hutten in de regio van Ngongo Mbata hebben een grootte van ongeveer 10 à 15 m²

20

terwijl de huizen in de omgeving van Mbanza Sundi kleiner zijn. In de regio van Ngongo

Mbata worden ook bakstenen gebruikt terwijl meer noordelijk de huizen beplakt zijn met

grond (etnografisch onderzoek).

De studie van de recente context van huizenbouw en nederzettingspatronen kan bijdragen tot

de kennis over het nederzettingspatroon uit het verleden. Dit omdat tradities verschillende

generaties worden doorgegeven. Een gesprek met de lokale bevolking kan ook veel kennis

over deze tradities bijdragen. Ook studie van het nederzettingspatroon en het landschap in zijn

huidige context kunnen hulp bieden bij de kennis hierover.

2.5 Archeologie van het Kongo Koninkrijk

Uit de bovenstaande omschrijving van de nederzettingen kan vermoed worden dat van de

dorpen weinig kan aangetroffen in het archeologisch archief. Gezien de vluchtigheid van de

huizenbouw zullen er vermoedelijk maar weinig ingrepen in de bodem zijn. Enkel de putten

die gegraven werden voor ontginning en afval zullen een afdruk nalaten. In de mbanzas zullen

meer restanten van het archeologisch archief aan te treffen zijn gezien hier ook bouwwerken

in steen werden aangelegd. Echter dit moet bewezen worden door het archeologisch

onderzoek.

Archeologisch onderzoek naar de oorsprong van het Kongo Koninkrijk werd hoegenaamd

niet uitgevoerd. Ook de kennis van de IJzertijd in Centraal-Afrika, waarbinnen de periode van

het koninkrijk zich situeert, is eerder beknopt (Clist et al. 2013a, 61). Om de oorsprong van

het Kongo Koninkrijk te achterhalen is een systematische studie van het territorium nodig.

Vooral de hoofdplaats van het koninkrijk, Mbanza Kongo, en de hoofdplaatsen van de

verschillende provincies zijn geschikt voor archeologisch onderzoek (De Maret 2005b, 4). In

Mbanza Kongo, ook genaamd São Salvador, kwamen tijdens de urbanisatie van de stad in de

jaren 60 verschillende muren, skeletten en artefacten zoals terracotta pijpen, halskettingen en

armbanden aan het licht. Dit zorgde ervoor dat de stad werd opgedeeld in archeologische

zones. In één ervan werd nieuwe bebouwing verboden, een andere zone zou gemonitord

worden door archeologen. Echter, in 1970, werd dit plan afgevoerd om zo de nieuwe stad te

blijven uitbreiden. Ondanks de bemoeilijking van het onderzoek blijkt de Angolese regering

interesse te hebben voor zijn vroegere koninkrijk. De stad werd op hun verzoek op de Wereld

Erfgoedlijst van UNESCO geplaatst (De Maret 2005b, 4-5). In 1989 waren enkel nog de

21

ruïnes van kerk en een muur die de oude koningsbegraafplaats omheinde, overgebleven van

de oude stad (Esteves 1989, 160).

Door het gebrek aan archeologisch onderzoek naar het Kongo Koninkrijk ging het project

KongoKing in 2012 van start. Binnen dit project wordt de ontstaansgeschiedenis van het

koninkrijk onderzocht. Het archeologisch onderzoek focust zich op de hoofdplaatsen van de

verschillende provincies en de directe omgeving ervan. Het doel van het project is om een

beter inzicht te krijgen in de processen van politieke centralisatie en economische integratie

die zich uiten in het archeologisch archief. Het plaatsen van de verschillende archeologische

data tegenover de talrijke historische bronnen, die gearchiveerd en gedigitaliseerd worden

dankzij het project, kan helpen bij het vormen van een beter archeologisch begrip over de

historische periode van het koninkrijk. De historische teksten en kaarten worden ook gebruikt

in het approximatief lokaliseren van de belangrijke hoofdplaatsen, om dan in die regio’s

prospectie onderzoek uit te voeren. Ook wil het project een beter inzicht krijgen in de eeuwen

vóór het eerste contact van Europa met het koninkrijk. Zo wil men de oorsprong en het

ontstaan van de sociale complexiteit van het koninkrijk documenteren met behulp van

uitgebreid archeologisch onderzoek (Clist et al. 2013a, 60).

Er zijn vroeger echter wel enkele noemenswaardige opgravingen en onderzoeken geweest die

konden gerelateerd worden aan het Kongo Koninkrijk of de Late IJzertijd. Zo werd de site

Ngongo Mbata in 1938 onderzocht door G. Schellings en M. Bequaert. Hierbij werd een

begraafplaats binnen de ruïnes van een kerk onderzocht. Uit de 35 onderzochte tombes

kwamen verschillende lokale en Europese objecten aan het licht (Vandenhoute 1973).

Gelijkaardige artefacten werden aangetroffen in Mbanza Soyo (Angola) dat in 1980

onderzocht werd. Op de site Mpangala werden grondvesten en scherven aangetroffen en 15

km van Soyo werd ook de koninklijke begraafplaats onderzocht (Clist 1991, 253-254). Zoals

bovengenoemd werd ook archeologisch onderzoek uitgevoerd in Mbanza Kongo, de

hoofdplaats van het koninkrijk.

Het reeds uitgevoerde onderzoek van het KongoKing project, vond plaats in de Mbanzas van

de oude provincies Nsundi en Mbata, die zijn gesitueerd in Neder-Congo. De Mbanzas

werden approximatief gelokaliseerd op basis van orale tradities, historische kaarten en

historische teksten. Met behulp van de lokale bevolking en van de aanleg van proefputten van

2x2 m kon de exacte locatie bepaald worden. De vondsten die reeds werden gedaan op deze

sites dateerden voornamelijk uit de Late IJzertijd. Er werden ook vondsten uit de Steentijden

22

ontdekt maar van de Vroege IJzertijd zijn er momenteel geen getuigenissen. Tot de vondsten

uit de Late IJzertijd behoren restanten van muren, grondvesten van kerken, skeletten, talrijke

artefacten zoals aardewerk, terra cotta pijpen, kralen en armbanden (Clist 2013a, 60-69).

De sites Kindoki en Ngongo Mbata (fig.7), werden uitgebreid onderzocht. De site Kindoki is

te situeren in de nabije omgeving van het huidige dorp Mbanza Nsundi. Hier werd een

grafveld aangetroffen met elf tombes (fig. 8). De site van Ngongo Mbata is gelegen in de

omgeving van Mbanza Mbata. Ngongo Mbata was een commercieel centrum binnen de

provincie Mbata van het Kongo Koninkrijk. Historische bronnen vanaf 1584 beschrijven deze

site als een belangrijke handelspost op een kruispunt van commerciële handelsroutes (Clist et

al. 2013a, 68). Deze site en zijn omgeving worden verder in het voorbeeldonderzoek

besproken maar het is echter aangewezen om reeds kort de aangetroffen structuren te

bespreken. Op de site werden restanten van de kerk, reeds opgegraven in 1938, opnieuw

onderzocht. Deze kerk had een grootte van ongeveer 10 op 25.5 m en was gebouwd op een

kunstmatig opgehoogde heuvel (fig. 9). De restanten betreffen een trapportaal in het westen

en een noordelijke en oostelijke muur. In het interieur van de kerk waren verschillende

tombes overdekt die bedekt of omcirkeld waren door stenen (Clist et al. 2013b, 25).

23

DEEL III: INVENTARIS

3.1 Methodologie

Alvorens het opstellen van de inventaris was het van belang om duidelijk een

onderzoeksgebied af te bakenen. Dit werd gedaan op basis van het omkaderen van het

territorium van het Kongo Koninkrijk. Gedurende de zoektocht bleek de grootte van het

gebied een struikelblok. Het gebied leverde een te grote hoeveelheid beelden op en sommige

tools konden de beelden niet laden voor dergelijk gebied.

Na het afbakenen van het grondgebied werd gekeken naar welk soort beeld moest gezocht

worden. Voor luchtfoto’s werd de zoektocht berust op archieven en mailcorrespondenties. In

punt 3.2 wordt hier nader op ingegaan. Voor satellietbeelden werd het zoeken uitgevoerd via

online archieven en online zoekmachines. Ook hier werd met mailcorrespondenties gewerkt.

Dit wordt besproken in punt 3.3. Uit de zoektocht via online tools bleek dat het

onderzoeksgebied opnieuw afgebakend moest worden omdat vele zoekmachines de

hoeveelheid informatie bij dergelijk groot gebied niet kon verwerken.

Nadat de uiteindelijke benadering van het onderzoeksgebied was bereikt, werden opnieuw

stappen ondernomen om de hoeveelheid beelden te beperken. Zo werd, indien mogelijk, een

wolkenbedekking van < 10% geselecteerd. Dit kan gelinkt worden aan de tijdsopname van de

beelden. Mits in een tropische regio gewerkt wordt, kan gesteld worden dat in het droge

seizoen de wolkenbedekking het laagst zal zijn. Dit seizoen is variabel naargelang de ligging

van het onderzochte gebied, ten opzichte van de evenaar. Hoe verder dit gebied van de

evenaar is gelegen, hoe langer het droog seizoen zal duren. Het droog seizoen in de te

onderzoeken regio komt ongeveer overeen met de zomermaanden in onze regio.

Ook werd op voorhand bestudeerd welke beelden gebruikt kunnen worden voor archeologisch

onderzoek in deze regio. Dit was noodzakelijk omdat de meeste beelden, pas na betaling,

goed kunnen bekeken worden. Dus een werkelijk idee van wat te zien is op de beelden was

onmogelijk zonder aankoop.

Na het inrekening brengen van criteria voor archeologisch onderzoek werd de inventaris

opgesteld. Per beeldsoort werd beknopt hun herkomst en geschiktheid voor archeologisch

onderzoek aan de hand van een voorbeeld besproken. Achteraf werden de beelden die

24

gebruikt worden in de voorbeeldanalyse gekozen, voornamelijk op basis van de kostprijs en

beschikbaarheid.

3.1.1 Afbakening onderzoeksgebied

Het primaire onderzoeksgebied voor de inventarisatie bestrijkt de grootste extensie die het

Kongo Koninkrijk heeft gekend. Dit areaal strekt zich over een klein deel in Congo-

Brazzaville, Noord-Angola en Neder-Congo. Voor het zoeken naar de verschillende

satellietbeelden werd een ruim kader genomen rondom de extensie van het Kongo Koninkrijk

(fig. 10 & 11). Hierbij werd ook rekening gehouden met de omkadering van het koninkrijk in

de GIS van het project. De coördinaten hiervoor zijn respectievelijk:

Latitude: 04°Z, longitude: 11°30' O

Latitude: 04°Z, longitude: 16° O

Latitude: 09°Z, longitude: 11°30' O

Latitude: 09°Z, longitude: 16° O

De afstanden tussen de punten en het oppervlak van het polygoon werd in quantumGIS

berekend in het WGS84 projectiesysteem. De longitudinale afstand is 500,275 km en de

latitudinale afstand is 552,815 km. Hieruit is de oppervlakte berekend die een grootte van 278

996,845 km² heeft.

Binnen dit gebied zijn enkele belangrijke herkenbare punten die op satellietbeelden eenvoudig

herkenbaar zijn. De Congo rivier is een landmerk dat van buiten de atmosfeer kan

waargenomen worden. Dit wil zeggen dat op satellietbeelden met een lage resolutie, deze

rivier kan worden herkend. Steden zoals Kinshasa, Brazzaville, Luanda zijn ook eenvoudig te

herkennen.

Gaandeweg werd een secundair onderzoeksgebied ingevoerd omwille van de verschillende

tools die het zoeken naar beelden in de grootte van de primaire regio niet toelieten. Zo werd

dan geopteerd om in het kader rond de provincie Neder-Congo van de DRC te werken. Ook

voor het zoeken naar de luchtfoto’s werd geopteerd om per land of per provincie te zoeken.

Ook hier bleek het secundair onderzoeksgebied te groot voor sommige tools. Zo werd

gekozen om de tertiaire en uiteindelijke regio (fig. 12) te kiezen op het gebied waar bovendien

25

ook de voorbeeldanalyse op zou uitgevoerd worden. Deze regio, waarbinnen de site Ngongo

Mbata is gelegen, bestrijkt een oppervlakte van ongeveer 400 km² (fig.13).

De coördinaten voor dit gebied zijn:

Latitude: 05° 45' 04" Z, longitude: 15° 05' 40" O

Latitude: 05° 45' 04" Z, longitude: 15° 16' 23" O

Latitude: 05° 45' 18" Z, longitude: 15° 16' 23" O

Latitude: 05° 45' 18" Z, longitude: 15° 05' 40" O

Omdat hier de voorbeeldanalyses worden uitgevoerd, zal de inventaris van de satellietbeelden

voornamelijk gebaseerd zijn op deze laatste tertiaire regio. Dit omdat het onmogelijk is om

voor het volledige gebied van het koninkrijk een duidelijke inventaris op te bouwen en om zo

het werk overzichtelijk te houden. Ook wanneer het mogelijk was om voor het volledige

gebied de satellietbeelden op te zoeken, werd toch de tertiaire regio als sample gebruikt om

een idee te geven van de beelden die er zijn.

3.1.2 Richtlijnen voor het opstellen van de inventaris in het kader van het

archeologisch onderzoek

Om te kijken welke satellietbeelden en luchtfoto’s gebruikt kunnen worden binnen een

archeologisch onderzoek moet gekeken worden voor welk landschap ze worden toegepast en

welke structuren er kunnen waargenomen worden. In relatie tot de structuren die moeten

herkend worden is het ook aangewezen om het nederzettingspatroon binnen het koninkrijk te

schetsen. Bovendien moet het landschap ook zijn effect gehad hebben op het

nederzettingspatroon. Een algemeen idee over de structuren, het nederzettingspatroon en het

landschap werd omgeschreven in DEEL I.

Over het nederzettingspatroon is geweten dat dorpen zich snel verplaatsten en dat de Mbanzas

een meer sedentair karakter hadden. In relatie tot de studie van dorpen tijdens het koninkrijk

is het moeilijk om dit via archeologisch onderzoek te doen aangezien er weinig tot geen

archeologische data is over het uitzicht van een dorp tijdens het koninkrijk. Daarom kan de

studie van dorpen in een huidige context en in het landschap bijdragen tot de kennis over het

verleden. Het bestuderen van dorpen via luchtfoto’s en satellietbeelden kan enkel in een

recente periode of binnen het tijdperk van het ontstaan van de remote sensing technieken

26

toegepast worden. Zo kan, indien er historische beelden beschikbaar zijn, in kaart gebracht

worden welke dorpen verdwijnen of verplaatsen. De studie van dorpen vereist echter beelden

met een hoge resolutie, gezien de dorpen klein kunnen zijn.

Voor het gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s moet bovendien bepaald worden welke

archeologische structuren zouden kunnen herkend worden op de beelden, of welke structuren

cropmarks kunnen achterlaten. Het probleem echter is dat over de archeologie van het Kongo

Koninkrijk weinig is geweten, zeker als het gaat om sites met archeologische structuren. Zo

zijn er voor Neder-Congo enkele sites gekend waar structuren van graven, muren en kerken

werden aangetroffen. De voornaamste kennis over de archeologische structuren is gebaseerd

op het recent onderzoek van het KongoKing Project en op de opgraving van Ngongo Mbata

uit 1938 (Clist et al., 2013a; Clist et al. 2013b; Vandenhoute 1973) Enkel op de sites Kindoki

en Ngongo Mbata werd uitgebreid archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie punt 2.5). Ook

weten we dat in Mbanza Kongo restanten van gebouwen aanwezig zijn, maar we weten ook

dat het merendeel verdwenen is door de uitbouw van de huidige stad (Esteves 1989, 160).

Over het landschap in het territorium van het Kongo Koninkrijk kan gesteld worden dat het

om een heuvel- en bergachtige regio gaat dat voornamelijk bedekt is met grasland. Dit kan

geconcludeerd worden op basis van de omschrijving van Hilton en op basis van de huidige

vegetatiekaart (fig. 14). Op de vegetatiekaart van het gebied is te zien dat er nog bosrijke

gebieden zijn, zoals in het westen van Neder-Congo en in de riviervalleien. Er kan echter

gesteld worden dat savannevegetatie overweegt in het grondgebied van het vroegere

koninkrijk. Deze savannevegetatie kan een indicatie zijn van een vroegere bosvegetatie. Uit

de historische landschapsomschrijving van Hilton, kan geconcludeerd worden dat in de

periode van het koninkrijk meer bos aanwezig was. Het merendeel werd gekapt maar delen

werden ook behouden om te dienen als fort of religieuze plaats (Hilton 1985, 2). Hierdoor kan

vermoed worden dat bosvegetatie met een regelmatige vorm, gelegen op een onlogische

plaats, een historische betekenis kan hebben.

Voor het zoeken naar cropmarks in een landschap met gras -of savannevegetatie kan gebruik

gemaakt worden van multispectrale beelden. Echter moet de vraag gesteld worden of er al dan

niet cropmarks zullen zijn. Gezien er vermoedelijk weinig ingrepen in de bodem

plaatsvonden bij de gewone huizenbouw, is het onmogelijk om hiervan archeologische

restanten te vinden, dus dan zullen er ook zeker geen cropmarks te zien zijn. Enkel grote

ingrepen in de bodem, zoals bij de kerk van Ngongo Mbata, kunnen indicaties nalaten in de

27

vegetatie. Hiervoor is echter wel het gebruik van multispectrale beelden met een hoge

resolutie nodig. Het zoeken naar dergelijke andere structuren of sites binnen het gebied van

het koninkrijk kan vergeleken worden met het zoeken naar een speld in een hooiberg. Dit is

ook zo moeilijk omdat net zo weinig is geweten over archeologie in het gebied (Parcak 2009,

132). Bovendien wordt hier gewerkt in een tropische regio en satellietbeelden met een

minimale wolkenbedekking worden aangemaakt tijdens het droge seizoen, een periode van

negatieve plantengroei. Daarom is het aangewezen om multispectrale beelden voor een

bredere landschapsanalyse te gebruiken. Het gebruik van satellietbeelden met een lagere

resolutie, zoals ASTER of Landsat, kan interessant zijn om zo een ruimer overzicht van het

landschap te creëren (Parcak 2009, 124).

Ook kunnen beelden zoals SPOT, ASTER en Landsat gebruikt worden om te kijken of een

site een specifieke spectrale signatuur heeft. Zo kan dus gekeken worden of de site Ngongo

Mbata of Kindoki, waarvan de locaties gekend zijn, een typerende of afwijkende spectrale

signatuur heeft (Parcak 2009, 124). Van deze sites kan het ook interessant zijn om hoge

resolutie beelden aan te kopen net omdat de locatie ervan gekend is. Op die beelden kan dan

naar sporen onder het oppervlak gezocht worden (Parcak 2009, 133).

Ook weten we dat binnen het KongoKing project, geprobeerd wordt om sites te lokaliseren op

basis van historische teksten. Hierbij kunnen multispectrale beelden met een hoge resolutie

helpen bij het zoeken naar sites wanneer de regio waarin een site kan liggen approximatief is

vastgesteld. Echter moest duidelijk gemaakt worden dat de spectrale signatuur van Ngongo

Mbata verstoord kan zijn omdat daar reeds werd opgegraven in 1938. Ook weten we dat bij

de site van Kindoki de structuren zich op een significante diepte bevonden. Dergelijke tactiek

lijkt niet toepasbaar voor het archeologisch onderzoek naar het Kongo Koninkrijk.

Een oneven terrein bemoeilijkt ook het zoeken naar archeologische restanten omdat die

overschaduwd kunnen zijn of omdat de vervorming op beelden groter is in dergelijk

landschap. Zo is het aan te raden om met SRTM DEM en ASTER DEM data te werken om

een idee te krijgen over het reliëf. Ook stereoscopische beelden en Google Earth kunnen

hierbij helpen (Parcak 2009, 125). Algemeen is kennis van het reliëf van het gebied van

belang in een archeologisch onderzoek, gezien de inplanting van sites sterk gelinkt kan

worden aan het landschap en dus ook het reliëf. In eerste instantie is de studie van

topografische kaarten aangewezen, vervolgens kan gericht worden op Digitale

Hoogtemodellen.

28

Samenvattend kan gesteld worden dat, omwille van de weinige archeologische kennis, het

gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek, voornamelijk

moet gericht worden op de studie van het landschap. Dit kan in een historisch kader geplaatst

worden door gebruik te maken van historische luchtfoto’s en CORONA beelden (Hanson en

Oltean 2013), die dateren van de periode vóór de grote urbanisatie in de wereld (Parcak 2009,

133). Het gebruik van dure hoge resolutie beelden kan aan te raden zijn wanneer de locatie

van een site is gekend. Toch kan geconcludeerd worden dat cropmarks vermoedelijk niet

aanwezig zullen zijn, door de weinige ingreep in de bodem, of moeilijk waarneembaar zullen

zijn door de grootte van de structuren en door de grootte van het gebied waarin gezocht moet

worden. Toch is het aangewezen om te zoeken naar beelden met hoge resolutie voor de studie

van het huidig nederzettingspatroon, doordat de huizen en dorpen heel klein kunnen zijn. Ook

beelden die het reliëf weergeven zijn vereist in dit onderzoeksgebied. Bovendien wordt

gekeken naar welke beelden regelmatig in archeologisch onderzoek worden gebruikt om zo

vooral op de beelden te focussen waar reeds ervaring mee is en om zo de hoeveelheid te

beperken.

Opgesomd zal voor de inventaris gezocht worden naar historische beelden, hoge resolutie

beelden, multispectrale beelden en Digitale hoogtemodellen. Dit wil zeggen dat de inventaris

luchtfoto’s, CORONA beelden, SRTM, ASTER, Landsat en Spot en VHR2 beelden zal

omvatten. Ook zal gekeken worden naar welke beelden beschikbaar zijn in de gratis tools

zoals Google Earth en Bing Maps. Tijdens het zoeken naar deze beelden wordt de

prijskwaliteit, de opname datum, de ruimtelijke dekking, de spectrale dekking en de resolutie

bekeken.

Als laatste moet in rekening gebracht worden dat gewerkt wordt in Centraal-Afrika, een

moeilijk toegankelijke regio. Niet alle satellieten dekken dit gebied en ook voor het zoeken

naar historische luchtfoto’s zal voornamelijk moeten gekeken worden naar de vroegere

koloniale instanties. Ook is gebruik van kaartmateriaal vereist terwijl deze regio niet altijd

even goed gedekt is. Dergelijk probleem omtrent het kaartmateriaal zal bij de

voorbeeldanalyses besproken worden.

2 Very High Resolution

29

3.2 Luchtfoto’s

Voor de zoektocht naar luchtfoto’s van de regio moest vooral gerekend worden op

correspondentie met de lokale autoriteiten en met de voormalige koloniale autoriteiten.

Hierbij kunnen echter problemen optreden zoals bv. de taalbarrière die voornamelijk de

communicatie met de lokale autoriteiten bemoeilijkt, maar vooral het gebrek aan antwoord

vormde het grootste probleem.

Het gebruik van luchtfoto’s in archeologisch onderzoek wordt al meer dan een eeuw toegepast

in Europa. Zo was de eerste luchtfoto van een archeologische site die van Stonehenge, met

gevolg dat het nut van het waarnemen van archeologische sporen, onder de vorm van

cropmarks werd opgemerkt. Dit vormde een doorbraak in archeologische prospectie vanuit de

lucht (Bewley 2003, 16). Bijvoorbeeld in de vakgroep Archeologie van de UGent alleen al

bevinden zich in het archief meer dan 50 000 oblieke luchtfoto’s van archeologische sporen

uit Oost en West-Vlaanderen (Bourgeois et al. 2001, 27-28). Ook verticale luchtfoto’s,

gemaakt voor niet archeologische doeleinden, zijn vaak nuttig gebleken. Zij bieden een

historisch perspectief op het landschap en de topografie. Bv. In het A19 project hielpen

militaire luchtfoto’s van de eerste wereldoorlog in het inventariseren van de loopgraven (de

Meyer M. 2003, 88).

Luchtfoto’s voor archeologische doeleinden zullen niet te vinden zijn in de regio van dit

onderzoek. Echter kan wel gezocht worden naar verticale luchtfoto’s die voor andere

doeleinden zijn vervaardigd, maar die toch nog nuttig kunnen blijken in het archeologisch

onderzoek omwille van het historisch perspectief dat ze bieden.

3.2.1 Neder-Congo

De zoektocht naar luchtfoto’s voor Neder-Congo werd gericht uitgevoerd via contacten met

de UGent en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) in Tervuren. Binnen de

vakgroep geografie en de vakgroep bodemkunde van de UGent werd reeds gebruik gemaakt

van luchtfoto’s die bestonden van de Democratische Republiek van Congo. Geert Baert

maakte in 1995 een doctoraat over de bodems in Neder-Congo en voor het vervaardigen van

zijn kaarten maakte hij gebruikt van de luchtfotomozaïeken die hij had verkregen via het

Museum in Tervuren. Die mozaïeken kunnen bekeken worden in het cartografisch labo van

de vakgroep voor bodemkunde.

30

Contact werd opgenomen met de cartografische verantwoordelijke van het KMMA: Nathalie

Andries. De luchtfoto’s van Neder-Congo konden ter plaatse, in de cartografische bibliotheek

van de onderzoeksafdeling van het museum bekeken worden. Ook de vluchtplannen en een

overzichtskaart van de vluchtplannen kunnen daar geraadpleegd worden. De metadata op de

foto’s, de overzichtskaart en de vluchtplannen zijn de grootste informatiebronnen over de

luchtfoto’s, naast de informatie die uit gesprekken kon verkregen worden. De films van de

foto’s zijn verdwenen.

Het gaat hier om stereoscopische verticale luchtfoto’s die werden gemaakt in de jaren vijftig,

in opdracht van het toenmalige Militair Geografische Instituut van België (De Maeyer 2009,

86). Deze luchtfoto’s werden gemaakt om de toenmalige Belgische kolonie in kaart te

brengen. De foto’s van 18 op 18 cm zijn ongeveer 60 % overlappend waardoor ze

stereoscopisch kunnen onderzocht worden. Door middel van fotogrammetrische restitutie

kunnen deze luchtfoto’s bijdragen tot hoogtemetingen.

Op de overzichtskaart (fig. 15) is te zien dan de volledige Democratische Republiek Congo

gedekt is maar voor meer specifieke informatie richten we ons op de provincie Neder-Congo.

In figuur 16 is een uitsnede van de overzichtskaart weergeven, waarop in detail de

verschillende vluchtplannen van de provincie Neder-Congo op kaart te zien zijn. Als

voorbeeld van een vluchtplan en voor meer gedetailleerde informatie over de luchtfoto’s werd

het vluchtplan van Thysville gekozen (fig. 17). Het vluchtplan van de regio rond Thysville,

wat nu Mbanza Ngungu heet, bestrijkt het tertiaire onderzoeksgebied en wordt daarom als

sample gekozen.

Op het vluchtplan staat verschillende metadata weergegeven. In totaal werd in dit gebied

12160 km² gedekt in mei en juni 1953. De schaal van de foto’s is ongeveer 1:42 000 en de

focale lengte is 113,97 mm. De absolute hoogte is 5 500 m en de gemiddelde vlieghoogte

tijdens de dekking van het gebied is 4 800 m. Sommige banden zijn panchromatisch

opgenomen, ander in het nabij infra rood spectrum. Dit is te zien in de lijst met verschillende

banden. Figuur 19 toont een detail van de het vluchtplan.

Band 19, 20 en 21 zijn de banden die het tertiair onderzoeksgebied dekken. Het gaat hier om

panchromatische beelden. Wanneer een ruim kader rond het onderzoeksgebied wordt

genomen, kunnen een dertigtal foto’s het gebied dekken. In figuur 18 is een voorbeeldfoto

weergegeven.

31

3.2.2 Congo-Brazzaville

Voor Congo-Brazzaville werd contact gezocht met het geografisch instituut van Frankrijk,

namelijk het IGN (Institut National de l’Information Géographique et Forestière) en met het

nationaal overzees archief, namelijk les Archives nationales d’outre-mer. Bij deze laatste kan

online in de zoekmachine base ulysse gezocht worden maar dit leverde geen resultaten op.

Het IGN liet mij echter weten dat het merendeel van Congo-Brazzaville gedekt is en nadat

een eenvoudige kaart met het gewenste gebied (fig. 19) werd verstuurd, kreeg ik meerdere

kaarten vanuit de fototheek van het IGN doorgestuurd. In 1953 werden drie missies

uitgevoerd die bijna het volledige gevraagde gebied dekken (fig. 20 t.e.m. 22). De schaal van

deze luchtfoto’s is 1:50 000. In het westen van het gebied werden nog drie missies uitgevoerd

in 1954 (fig. 23), 1960 (fig. 24) en1961-1962 (fig.25).

De luchtfoto’s zelf werden niet opgevraagd of bekeken omdat deze niet gebruikt worden in

het voorbeeldonderzoek. Door de kaarten en de correspondenties is echter geweten dat er

verticale, stereoscopische luchtfoto’s beschikbaar zijn van het gebied.

3.2.3 Noord-Angola

Voor luchtfoto’s van deze regio werd in eerste instantie gemaild naar professor Luiz

Oosterbeek, van wie ik het email adres via professor Jean Bourgeois had verkregen. Omdat

zijn expertise voornamelijk gericht is op het zuiden van Angolo, verwees hij mij door naar

enkele onderzoekers in Angola zelf. Via hem kreeg ik de emailadressen van Dr. Ziva

Domingos, van het nationaal Instituut voor cultureel erfgoed in Luanda, en Dr. Paulo

Valongo, Directeur van het nationaal archeologisch museum van Angola. Echter werd geen

antwoord gegeven op meerdere mails. Ook het nationaal cartografisch instituut van Portugal

werd gecontacteerd. Via het contact in Portugal vernam ik dat er in hun archief geen

luchtfoto’s te vinden zijn van het gebied. Verder kreeg ik via mr. Oosterbeek ook een contact

uit Portugal zelf, Dr. Ana Roque, en zij vertelde me dat in het IICT (Instituto de Investigação

Cientifica Tropical), niets is geweten over luchtfoto’s. Met deze laatste mail stopte de

zoektocht naar luchtfoto’s in Noord-Angola.

32

3.3 Satellietbeelden

De satellietbeelden zijn in grote hoeveelheden aanwezig voor deze regio maar zijn vaak niet

geschikt voor archeologisch onderzoek of zijn moeilijk te verkrijgen omwille van hun

kostprijs. Verschillende zoekmachines kunnen dienen tot het zoeken van satellietbeelden in

deze regio. Zo zijn er gratis providers van satellietbeelden zoals Google Maps en Google

Earth en Bing Maps. Daar tegenover staan dan providers van satellietbeelden, al dan niet met

een online zoekmachine, waarbij satellietbeelden kunnen aangekocht worden.

Voor deze thesis werd gezocht naar satellietbeelden via Google Earth, Bing Maps,

EarthExplorer van het USGS (U. S. Geological Survey) en werd contact opgenomen met GIM

(Geographic Information Management). Het GIM is officiële verdeler in België van

commerciële satellietbeelden met hoge resolutie. Ook de online zoekmachine van

DigitalGlobe, GeoFUSE, en die van ASTRIUM, Airbus Defense and Space werden gebruikt.

3.3.1 Gratis online applicaties

3.3.1.1 Google Earth

Google Earth is een gratis tool die door iedereen gebruikt kan worden. Het werkt via een

eenvoudig GIS-systeem en plaatsen kunnen gezocht worden door een coördinaat of

plaatsnaam in the geven. Ook kunnen polygonen, punten en lijnen getekend worden en

kunnen er zelf plaatsnamen worden ingevoerd. Google Earth kan in drie versies gedownload

worden. Google Earth, Google Earth Plus en google Earth Pro. Voor de laatste twee moet een

maandelijkse gebruikersvergoeding betaald worden. Google Pro kan via een proefperiode van

zeven dagen gratis bekeken worden. Hoewel Google Pro van bepaalde gebieden beelden met

een hogere resolutie weergeeft, is dit niet verschillend voor het onderzoeksgebied van deze

thesis. Mits aanvraag kan Google Earth Pro voor academische onderzoekers gratis verkregen

worden, een ander gebruiker moet 400 dollar betalen (Parcak 2009, 45-46). Gezien voor deze

regio de beelden niet verschillen van Google Earth Pro is het daarom aan te raden om de

gratis versie van Google Earth te gebruiken.

De beelden die voor de regio gebruikt worden met Google Earth zijn afkomstig van de

Landsat satelliet of van SPOT. Voor het primair onderzoeksgebied, worden beelden van

Landsat weergegeven. Dit beeldmateriaal dateert van 14 april 2013 en de resolutie van deze

beelden is niet weergegeven in Google Earth. Wanneer meer wordt ingezoomd, veranderen de

beelden. In sommige gebieden kunnen we zien dat het om SPOT beelden gaat maar dit is

33

variabel voor het gehele gebied (Google Earth 2014). Daarom werd geopteerd om meer

specifieke beeldinformatie te zoeken van het tertiaire onderzoeksgebied.

Wanneer wordt ingezoomd op het tertiaire onderzoeksgebied, verschijnen nieuwe beelden met

een hogere resolutie. We weten voor deze beelden dat ze zijn genomen op 18 augustus 2013

en dat ze afkomstig zijn van het CNES/Astrium consortium (Google Earth 2014). Omdat in

Google Earth geen meer specifieke beeldinformatie of metadata is weergegeven werd gezocht

via de geostore van het Astriumconsortium naar meer specifieke beeldinformatie (Geostore

Airbus Defence and Space 2014). Door te zoeken op de datum van 18/08/2013, werd slechts

één beeld weergegeven als resultaat. Hierdoor kunnen we stellen dat we te maken hebben met

het satellietbeeld dat in Google Earth werd gebruikt. Het gaat hier om een beeld afkomstig

van de Plèiades satelliet waarvan de footprint is te zien in figuur 26. Het beeld heeft een

wolkenbedekking van 0 % en heeft een resolutie van 0.5 m. De satelliet heeft een instant field

of view van 20 km. De kostprijs voor dergelijk beeld is normaal 10 euro per vierkante

kilometer, voor stereobeelden is dat 20 euro per vierkante kilometer. Er zijn panchromatische

beelden en multispectrale beelden van dit gebied. Het beeld dat te zien is in Google Earth is

waarschijnlijk een pansharpened3 beeld in een natuurlijk kleurencomposiet (Airbus Defence

and Space 2014a).

De beelden in Google Earth brengen verschillende voordelen met zich mee. De opnamedatum

zorgt ervoor dat het terreinwerk van het KongoKing project op de site Ngongo Mbata te zien

is op het beeld (fig. 27). Bovendien hebben de beelden een hoge resolutie, wat maakt dat een

gedetailleerde studie van het landschap kan gedaan worden via deze beelden. Bovendien zorgt

dit ervoor dat hoge resolutiebeelden, die normaal heel duur zijn, beschikbaar zijn van een

ontoegankelijke regio.

Het nadeel echter bij beelden in Google Earth is dat geen multispectrale analyses mogelijk

zijn in Google Earth, wat een meer gedetailleerde remote sensing analyse onmogelijk maakt

(Parcak 2009, 49). Bovendien is de ruimtelijke resolutie niet weergeven (Potere 2008, 7978).

Hoewel dit kan gezocht worden wanneer de datum en informatiebron van het beeld is

weergegeven, zal dit niet altijd mogelijk zijn. Ook wordt Google Earth niet als

wetenschappelijk instrument beschouwd en kan het vooral voor visualisatie dienen.

3 Pansharpening is een methode om een kleurenbeeld met lage resolutie om te zetten naar een kleurenbeeld met

hoge resolutie. Hiervoor combineert men het lage resolutie kleurenbeeld (multispectraal) met een

(panchromatisch) zwart-witbeeld met hoge resolutie.

34

Bovendien kunnen problemen omtrent precisie en beeldkwaliteit optreden in het programma

(Potere 2008).

Echter is Google Earth reeds zeer nuttig gebleken in divers archeologisch onderzoek. Zo word

Google Earth regelmatig gebruikt voor het visualiseren van sites maar ook voor het zoeken

naar sites. Een voorbeeld hiervan is de vaststelling van verschillende archeologische

structuren in de Jeddah regio in Saoedi-Arabië. Door de hoge resolutie beelden konden pre-

islamitische structuren vastgesteld worden in één van de minst onderzochte gebieden in het

Midden-Oosten (Kennedy en Bishop 2010, 1284).

3.3.1.2 Andere

Bing Maps is een online website van Microsoft Corporation die kaarten en satellietfoto’s van

over de wereld gratis beschikbaar maakt (Bing Maps 2014). Bing Maps is sterk vergelijkbaar

met Google Maps. Om de kwaliteit van de satellietbeelden te vergelijken met Google Maps

en Google Earth werd eerst ingezoomd op het primair onderzoeksgebied en vervolgens op de

site Ngongo Mbata. De beelden werden naast elkaar geplaatst en zo werd gekeken welke

applicatie de beste beeldkwaliteit had. Zo bleek dat de beelden in Bing Maps, ondanks wat

wolkenbedekking, een beter weergave heeft voor het primair onderzoeksgebied. Figuur 28

Geeft een vergelijking van het primair onderzoeksgebied terwijl figuur 29 een vergelijking

geeft met de site Ngongo Mbata, die in het tertiair onderzoeksgebied is gelegen. Hierin is het

zeer duidelijk dat Google Earth veel betere beelden voorziet op gedetailleerd niveau. Omwille

van de slechte kwaliteit werd niet verder gezocht naar specifieke beeldinformatie.

35

3.3.2 Gedeclassificeerde satellietbeelden

De gedeclassificeerde satellietbeelden zijn afkomstig van de eerste generatie satellieten voor

‘photo reconnaissance’ project van de Verenigde Staten van Amerika. Deze beelden zijn

resultaat van een spionage missie tijdens de Koude oorlog tussen 1960 en 1972. Dit leverde

meer dan 800 000 beelden op ( De Schacht et al. 2008, 611). Tot de geclassificeerde beelden

behoren de CORONA, ARGON, LANYARD, GAMBIT en HEXAGON beelden.

Afhankelijk van het systeem waarmee de beelden zijn genomen, hebben zij een heel hoge

resolutie voor de periode waarin ze zijn genomen. De beelden hebben verschillende voordelen

zoals de goede beschikbaarheid en lage kostprijs van 30 $ per beeld. Bovendien dekken de

beelden een groot gebied (Parcak 2009; Fowler 2013). Het grootste voordeel van de

CORONA KH- 4 producten is dat overlappende beelden beschikbaar zijn, waardoor ze

stereoscopisch kunnen bekeken worden ( De Schacht 2008, 612). De CORONA KH-4A en

KH-4B producten hebben een ruimtelijk resolutie van 2.7 en 1.8 meter. Voor de meeste

opnames werd zwart-wit film gebruikt (Fowler 2013, 51-52).

De beelden werden gezocht via Earth Explorer door de coördinaten van het primair

onderzoeksgebied in te geven (fig.30). Dit leverde meer dan 400 beelden op. Door de grote

hoeveelheid beelden werd opnieuw gezocht via het tertiair onderzoeksgebied (fig. 31). Dit

leverde 48 resultaten op. In die lijst werd gekeken naar beelden die werden genomen in het

droog seizoen van het gebied, om zo een minimale bewolking op de beelden te hebben. Zo

werden acht beelden gedocumenteerd met weinig wolken, opgenomen op 23 juni 1966. Ook

vier beelden van 8 augustus 1964 dekken het gebied. Als voorbeeld werd de footprint van de

twee best gelegen beelden in figuur 32 weergegeven. In figuur 33 is een voorbeeldfoto van

één van die footprints weergegeven. Wanneer we de metadata bekijken zien we dat de

beelden een stereo medium resolutie hebben en afkomstig zijn uit de missie 1034-1. Wanneer

we tabel 1 bekijken, kunnen we zien dat tot missie de KH-4A, producten behoren die een

resolutie hebben van 2.7 tot 6 meter. Wanneer we de lijst verder bekijken van de 48 beelden

zien we dat de meeste beelden een stereo medium resolutie hebben en dus vermoedelijk KH-

4A producten zijn.

Het gebruik van CORONA beelden in archeologisch onderzoek is vaak nuttig gebleken.

Ondanks de problemen die er bij optreden, zoals de S-vervorming en de verstoorde geometrie,

zijn de voordelen van de beelden bewezen. De beelden kunnen bovendien als alternatief

dienen voor luchtfoto’s, die soms moeilijk te verkrijgen zijn (De Schacht et al. 2008, 612).

36

Het onderzoek van UGent in het Altai gebergte is één van de bekendste archeologische

onderzoeken waarin gebruik gemaakt wordt van CORONA beelden. Met behulp van de

CORONA beelden konden sites gelokaliseerd worden (Gheyle et al. 2003, 185).

3.3.3 Landsat

Landsat is één van de langst lopende satellietprogramma’s en is een project van NASA

(National Aeronautics and Space Administration) en het USGS. Deze satelliet kende reeds

meerdere lanceringen met nieuwe camera’s sinds 1972. Er zijn miljoenen Landsat beelden ter

beschikking met verschillende resoluties van 15 tot 80 m. Deze beelden kunnen online

gezocht worden via verschillende websites zoals de officiële website www.landsat.org en

Earth Explorer. Oudere beelden zijn gratis en de prijs van de recentere beelden kan afhangen

van de datum, soort camera of de verkoper. De beelden dekken een gebied van 185 x 185 km

(Parcak 2009, 58-59).

Via de Orthophoto secties van de website van Landsat kunnen beelden gezocht worden.

Gezien de beelden een constante baan rond de aarde kennen worden de beelden een path en

row toegekend. Via de website kan je de gewenste regio aanduiden en zo zien welke

nummering het gewenste beeld heeft. Er zijn Landsat beelden die kunnen bekeken worden in

Google Earth en aangezien de satelliet een globale dekking heeft (Parcak 2009, 58), zullen

voor het volledig onderzoeksgebied, Landsat beelden te vinden zijn.

Sinds 1972 werden al verschillende satellieten gelanceerd. Landsat 1 beelden hebben een

ruimtelijke resolutie van 80 m en zijn meestal niet bruikbaar voor het herkennen van

archeologische structuren. Echter zijn de Landsat beelden met hogere resolutie al nuttige

gebleken in archeologisch onderzoek. De site Angkor Wat werd gekarteerd met behulp van

Landsat beelden. Ook het gebruik van verschillende combinaties van de Multi-spectrale

banden, zijn nuttig gebleken bij het detecteren van sites in de omgeving van Stonehenge. Ook

kunnen de beelden bijdragen bij een archeologisch onderzoek, door het bestuderen van

omgevingsfactoren, die indicatoren kunnen zijn van een verleden landschap. Zo werd in de

Mississippi omgeving de verandering in de loop van de rivier om het effect ervan op de mens

bestudeerd (Parcak 2009, 61-63).

Gezien er nog beperkte informatie is over de archeologische structuren ten tijde van het

Kongo Koninkrijk en door de grootte van de structuren die gekend zijn, lijkt het nogal

moeilijk om via Landsat beelden archeologische structuren te vinden (zie punt 3.1.2). Wel

37

kunnen Landsat beelden hulp bieden bij grootschaligere omgevingsfactoren en bredere

landschapsveranderingen.

3.3.4 SRTM

SRTM staat voor Shuttle Radar Topography Mission en is een missie georganiseerd door

NASA, het NGA (National Geospatial-Intelligence Agency) en de Italiaanse en Duitse ruimte

agentschappen. Deze satelliet voorziet gratis digitale hoogtemodellen in 90 meter

pixelresolutie voor de hele wereld en 30 m resolutie voor de VS. De beelden kunnen gezocht

worden via Earth Explorer (U.S. Geological Survey, 2014a). De beelden worden verkregen

door de Shuttle Interferometric SAR (Synthetic Aperture Radar), met behulp van radar

signalen. In gebieden met dichte vegetatie, wordt het oppervlak van de vegetatie

gereflecteerd. Gebieden met een ruwe grond of verspreide vegetatie worden het best

gedocumenteerd (Parcak 2009, 70-71).

Via Earth Explorer kan je de beelden als TIFF-bestand downloaden en inladen in een GIS. Er

werd gezocht op basis van het tertiair onderzoeksgebied. Dit leverde het beeld op dat is te zien

in figuur 34. Via het KongoKing project werd ook een SRTM shaded reliëf verkregen, die het

volledige primaire onderzoeksgebied dekt (fig. 35).

In het onderzoek naar tell sites in het noorden van Mesopotamië werd SRTM data gebruikt.

Het patroon van een tell bevindt zich bovenop het natuurlijk topografisch landschap. Door

verschillende technieken konden in dit onderzoek verschillende tell sites herkend worden in

het reliëf (Menze et al., 2009). Het voordeel van de SRTM data in een archeologisch

onderzoek is dat het kan bijdragen tot landschapsreconstructie. Hoge resolutiebeelden kunnen

gedrapeerd worden over de SRTM data (Parcak 2009, 71).

3.3.5 ASTER

ASTER (Advanced Spaceborne Thermal Emission and Reflection Radiometer) is een sensor

aan boord van de Terra satelliet van NASA, die gelanceerd werd in 1999. Het is een initiatief

van de Japanse overheid (Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014a). De

beelden dekken een gebied van 60 x 60 km en de prijs per beeld is 80 $ (Parcak 2009, 67). De

beelden kunnen gezocht worden in de online zoekmachines van NASA, Reverb van EOSDIS

(NASA 2014), en van het USGS, de Global Visualization Viewer (GloVis) (U.S. Geological

Survey, 2014b).

38

ASTER (Advanced Spaceborne Thermal Emission and Reflection Radiometer) voorziet

hyperspectrale beelden in 15 banden en heeft scanners in het zichtbare, nabij infra rood en

thermale infra rood delen van het elektromagnetisch spectrum. De resolutie van de beelden

varieert afhankelijk van de bandlengte waarin ze zijn opgenomen. De spectrale waarden en

resolutie per band, 15, 30 of 90 m, staan in tabel 2 weergegeven. De banden kunnen per drie

tegelijk bekeken worden (Parcak 2009, 68).

Sinds 2001, worden met ASTER stereoparen digitale hoogtemodellen gemaakt van de hele

wereld. Hiervoor worden de nadir- en aft-looking beelden gebruikt. Het ASTER GDEM dekt

per beeld opnieuw 60 x 60 km en is gratis te verkrijgen via Earth Explorer. De resolutie van

deze DEM is 30 m (Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014b). Na het

downloaden van het beeld kan dit ingeladen worden in een GIS. Hier werd gezocht naar het

ASTER GDEM voor het tertiair onderzoeksgebied (fig. 36).

ASTER data werd nog niet regelmatig gebruikt in archeologische onderzoeken omwille van

hun lage resolutie. Echter hebben de beelden verschillende voordelen zoals de lage kostprijs

en de hyperspectrale data. Echter met een resolutie van 15 meter kunnen de beelden bijdragen

in het onderzoek naar grotere archeologische fenomenen. Ook het DEM kan zeer interessant

zijn voor archeologisch onderzoek (Parcak 2009, 68). Het is gratis en de resolutie is beter dan

die van de SRTM data.

3.3.6 SPOT

SPOT staat voor ‘System Pour l’Observation de Terre’, en is een satelliet die in 1978 werd

gelanceerd door de Franse regering (Parcak 2009, 65). Sinds de eerste lancering zijn er al

verschillende SPOT satellieten gelanceerd en ook weer uit hun baan gehaald. Momenteel zijn

SPOT 6 en SPOT 7 actief. Eén beeld dekt een gebied van 60 x 60 km en de resolutie van de

SPOT varieert tussen de 1.5 en 20 m (Airbus Defence and Space, 2014b). Deze beelden

worden ook opgenomen in meerdere bandlengtes en volgen ook een heliosynchrone baan

zoals de Landsat satellieten (Goossens 2010, 62).

De beelden van SPOT worden gebruikt in Google Earth of kunnen aangeschaft worden via

verschillende websites. De prijs kan variëren afhankelijk van de ouderdom en kwaliteit van de

beelden (Parcak 2009, 65-66), maar zijn steeds heel duur. Zo start de prijs bij de SPOT 1 bij

1900 euro voor een volledig beeld (Astrium 2014b).

39

Hoewel de hoge prijs, kunnen SPOT beelden zeer interessant zijn voor een archeologisch

onderzoek, indien zij het budget hebben voor dergelijk aankoop. Bovendien is het

multispectrale aspect van de beelden zeer voordelig (Parcak 2009, 66).

3.3.7 VHR satellietbeelden

VHR staat voor Very High Resolution. Dit wil zeggen dat de beelden met een sensor, met een

resolutie van rond de 1 m of minder, zijn genomen. Dit maakt het mogelijk dat objecten van

een kleine grootte, zoals bomen, paden en gebouwen, kunnen geïdentificeerd worden

(Veljanovski et al. 2012, 408). Er zijn verschillende satellietbeelden met dergelijke resolutie,

zoals QUICKbird, IKONOS, GeoEye-1, Worldview-1 en-2 en de eerder besproken Plèiades.

Quickbird en GEOeye zijn afkomstig van de satelliet DigitalGlobe en IKONOS beelden en

GEOeye beelden zijn afkomstig van de satelliet GeoEye. Deze beelden zijn te verkrijgen via

commerciële websites of verdelers van satellietbeelden zoals het GIM. Online kan het

gewenste onderzoeksgebied worden ingegeven en zo kan gekeken worden welke beelden

beschikbaar zijn van het onderzoeksgebied. Alle bovengenoemde beeldsoorten, met

uitzondering van Plèiades en Ikonos, kunnen gezocht worden via de zoekmachine

ImageFinder van DigitalGlobe (DigitalGlobe 2014b). Voor Ikonos moet gezocht worden via

GeoFUSE (DigitalGlobe 2014a). Zo zijn op afbeeldingen 37 tot 40 de footprints van de

beelden met een wolkenbedekking van minder dan tien procent te zien binnen het primair

onderzoeksgebied. Het valt op dat enkel Worldview-1 beelden het tertiair onderzoeksgebied

dekken. De prijs van de beelden wordt bepaald per vierkante meter en varieert tussen de 10 en

29 $ (LANDinfo 2014) afhankelijk van welke soort beelden en of ze al dan niet zijn

georthorectificeerd.

De resolutie van de IKONOS is 0.8 m voor kleurenbeelden (pansharpened) en 3.2 m in het

nabij infra rood spectrum. De QUICKbird beelden hebben een resolutie tussen 0.6 en 2.4 m

en kunnen besteld worden in zwart-wit, natuurlijke kleur, infrarood, multispectraal of

pansharpened. GeoEye-1 voorziet een resolutie van 0.41 cm voor panchromatische beelden

en 1.35 m voor multispectrale beelden. Worldview-1 maakt enkel panchromatische beelden

met 0.5 m resolutie terwijl worldview-2 panchromatische beelden maakt met 0.46 m resolutie

en bovendien multispectrale opnames maakt in acht banden, waarvan de resolutie 1.82 m is

(LANDinfo 2014).

De beelden hebben grote voordelen voor het gebruik in archeologisch onderzoek. De hoge

resolutie en het multispectraal aspect zijn zeer interessant maar de hoge prijs is een

40

belemmerende factor in het gebruik ervan. Vooral voor het karteren van sites, zijn de beelden

interessant en bovendien kunnen ze bijdragen tot een virtuele landschapsreconstructie

wanneer ze gedrapeerd worden over SRTM data (Parcak 2009, 73).

3.4 Problemen bij het opstellen van de inventaris

Bij de aanvang van het opstellen van de inventaris, werd al snel duidelijk dat de grote

hoeveelheid aan beelden voor dergelijk groot gebied een probleem vormde. In de methodiek

wordt omschreven in welke mate de hoeveelheid kon beperkt worden. Echter, dit kan zorgen

voor problemen en discussiepunten omtrent de inventaris.

Een van de voornaamste problemen bij het opstellen van de inventaris is dat bij voorbaat geen

specifieke analyse werd gedefinieerd. Wanneer de analyse die men wil uitvoeren gekend is,

kan gericht naar beelden gezocht worden. Bijgevolg levert het zoeken naar beelden een grote

hoeveelheid aan informatie op.

Hoewel het doel van de thesis is om te kijken in welke mate satellietbeelden en luchtfoto’s

kunnen bijdragen in het archeologisch onderzoek, is dit een te open onderzoeksvraag om dit

voor de volledige regio van het Kongo Koninkrijk toe te passen. Het landschap in dergelijk

groot areaal kan erg variëren en de kennis voor het volledige gebied over zowel geografie,

geschiedenis, archeologie en de huidige situatie opbouwen is niet mogelijk in het kader van

een masterthesis. Niettemin is deze kennis nodig om een werkelijk en grondig idee te krijgen

van de mate waarin satellietbeelden en luchtfoto’s kunnen bijdragen tot een archeologisch

onderzoek en dus ook voor het opstellen van de inventaris.

Toch werd alvorens het opstellen van de inventaris een omschrijving van het

nederzettingspatroon en landschap gegeven, om zo gericht de inventaris te kunnen opstellen.

Hierin werd bv. gesteld dat, door de grote beschikbaarheid aan satellietbeelden, voornamelijk

gezocht wordt naar beelden die reeds werden gebruikt in archeologisch onderzoek. Echter kan

men stellen dat hierdoor de inventaris beperkt is. Het is niet noodzakelijk zo, dat ongebruikte

beelden binnen archeologisch onderzoek, hiervoor niet geschikt is.

Bijgevolg zit een contradictie in het opstellen van de inventaris, enerzijds moest de grote

hoeveelheid beelden beperkt worden, anderzijds zou een onderzoeker zich niet moeten laten

beperken door welke beelden de norm zijn om te gebruiken. Echter, het gebruik van

satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek in Centraal-Afrika is niet

41

dermate groot. Het archeologisch onderzoek in Centraal-Afrika staat zelf nog in zijn

kinderschoenen (De Maret 2005a, 431). Gezien het onderzoek vanuit de lucht ergens moet

beginnen, is het aangewezen om eerst te starten met wat al reeds is gekend.

Gaandeweg het opstellen van de inventaris werd het kwantitatief probleem duidelijk waardoor

bij de opstelling reeds werd geopteerd om de inventaris te richtten op het tertiaire

onderzoeksgebied. Dit omdat de regio grondiger is gekend op gebied van archeologie en

geografie.

42

DEEL IV: BIJDRAGE VAN LUCHTFOTO’S EN

SATELLIETBEELDEN TOT HET ARCHEOLOGISCH

ONDERZOEK

4.1 Potentiële toepassingen na het opstellen van de inventaris

Reeds in het opstellen van de richtlijnen voor de inventaris werd al gekeken welke beelden

moesten gezocht worden in de case van het onderzoek naar het Kongo Koninkrijk. Echter na

het documenteren van de verschillende beschikbare satellietbeelden, betaamt het om te

bekijken wat de mogelijkheden zijn voor het gebruik van luchtfoto’s en satellietbeelden in het

archeologisch onderzoek op basis van de inventaris, mits ook opnieuw de richtlijnen voor het

opstellen ervan in rekening te brengen.

In eerste instantie kan het als een voordeel beschouwd worden dat voor Neder-Congo en voor

Congo-Brazzaville historische luchtfoto’s te vinden zijn. Die van Neder-Congo zijn

bovendien zeer toegankelijk omdat die zich in België bevinden. Echter voor de regio Noord-

Angola zijn geen beelden aangetroffen maar indien in een onderzoek met historische beelden

moet gewerkt worden, kan voor die regio specifiek gezocht worden naar CORONA beelden.

Aangezien een groot aantal resultaten werden vastgesteld bij het zoeken naar beelden voor het

primair onderzoeksgebied, bestaat de kans dat ook CORONA beelden van een specifiek

onderzoeksgebied in Noord-Angola kunnen aangetroffen worden.

De CORONA beelden en de historische luchtfoto’s kunnen een interessante bijdrage leveren

in het onderzoek naar het Kongo Koninkrijk. De beelden dateren van een periode van voor de

grote urbanisatie, dus voor onderzoek in steden zoals Kinshasa en Mbanza Kongo, kunnen

historische beelden heel interessant zijn. Bovendien kan bv. via de luchtfoto’s van Neder-

Congo, gekeken worden hoe het landschap en het nederzettingspatroon er uit zag 50 à 60 jaar

geleden.

In tweede instantie kan de hoge resolutie van de beelden in Google Earth als een groot

voordeel beschouwd worden voor het tertiair onderzoeksgebied. De beelden zijn gratis en

dateren van tijdens het veldwerk in Ngongo Mbata. Daardoor kunnen de beelden bijdragen tot

het karteren van het terreinwerk, het huidige landschap en het recente nederzettingspatroon.

43

Bovendien kan het digitaal hoogtemodel ook bijdragen tot de kennis van het reliëf in de regio,

gezien de inplanting van sites kan gecorreleerd worden aan het reliëf.

Voor de studie van het reliëf in relatie tot de inplanting van sites is natuurlijk ook de

vaststelling van de ASTER DEM data en de SRTM data zeer interessant. Zij geven een

weergave van het reliëf van gebieden waar niet altijd topografische kaarten van aanwezig zijn.

Ook via de luchtfoto’s en de CORONA beelden kan een digitaal hoogtemodel gecreëerd

worden.

In derde instantie zijn er verschillende multispectrale beelden gedocumenteerd bij het

opstellen van de inventaris. Er zijn hoge resolutie multispectrale beelden maar die hebben een

hoge kostprijs. De beelden die een lagere kostprijs hebben, zoals de Landsat beelden die gratis

kunnen zijn, hebben een te lage resolutie om effectief voor archeologische doeleinden te

dienen in deze regio. Bovendien is de archeologische kennis nog niet uitgebreid genoeg voor

het Kongo Koninkrijk, om op zoek te gaan naar een spectrale signatuur van een bepaalde site.

Er zijn twee sites in Neder-Congo waar uitgebreid archeologisch onderzoek werd uitgevoerd

en waar meer kennis is over de archeologische structuren en niet enkel de artefacten. Daarom

lijkt het moeilijk om, op basis van een specifieke spectrale signatuur, op zoek te gaan naar een

mogelijke site. Toch is het aangewezen om de mogelijke beeldverwerkingstechnieken te

bespreken, om dan pas te concluderen welke al dan niet kunnen gebruikt worden.

4.2 Beeldanalyse en beeldverwerkingstechnieken

Om te bepalen welke analyse en beeldverwerkingstechniek kunnen gebruikt worden binnen

een archeologisch onderzoek, moeten verschillende factoren in rekening gebracht worden.

Restanten tonen elk een specifieke spectrale signatuur maar afhankelijk van de ruimtelijke,

spectrale en temporele resolutie, zal dit op elk beeld anders worden gedetecteerd. Ook bij

eenzelfde satelliet kunnen bepaalde restanten en landschapselementen al dan niet zichtbaar

zijn, afhankelijk van het seizoen en de atmosferische condities waarin de opname werd

gemaakt. Een landschap kan op een termijn van tien jaar veel verandering ondergaan. Daarom

kan het moeilijk zijn om te voorspellen welke analyses het best zullen werken (Parcak 2009,

84).

Ook moet in rekening gebracht worden dat elke onderzoeker de beelden anders kan

interpreteren en deze op een verschillende manier benaderen. Een archeoloog en een remote

44

sensing specialist zullen een verschillende aanpak hebben en daarom is het aan te raden om

als archeoloog nauw samen te werken met remote sensing specialisten, om zo een diverse

benadering te hebben bij het verwerken van luchtfoto’s en satellietbeelden (Parcak 2009, 84).

In eerste instantie is de algemene beeldinterpretatie van belang alvorens verdere technieken

toe te passen. Er zijn verschillende analytische technieken maar de initiële visuele inspectie

van de beelden is van groot belang alvorens het ondernemen van verder onderzoek (Parcak

2009, 86). Hierbij kan algemeen de visualisatie van de beelden van belang zijn, maar ook de

beeldcorrectie en beeldversterking dragen hierbij toe.

Voor de visualisatie van de beelden is de pixelwaarde en zijn de spectrale banden van belang.

De beeldcorrectie, door middel van georeferentie, draagt bij tot het aanpassen van de

beeldgeometrie in het juiste referentiesysteem. Ook kunnen cosmetische en radiometrische

correcties uitgevoerd worden op de beelden, hoewel de eerste niet altijd vereist zijn. Deze

correcties gebeuren meestal door de beeldproducent zelf (Goossens 2010). Beeldversterking

of contrastversterking van een beeld kan ook belangrijk zijn voor een optimale herkenning

van bepaalde factoren. Contrastversterking wordt toegepast door het strekken van de

helderheidswaarden, om zo bepaalde aspecten van een beeld in groter contrast te zien

tegenover andere aspecten (Lillesand et al. 2004, 492-499). Beeldversterking kan bijdragen

tot het herkennen van archeologische structuren (Parcak 2009, 86).

De georeferentie en orthorectificatie van de beelden zal binnen het voorbeeld onderzoek van

deze thesis van groot belang zijn omdat wordt gewerkt met luchtfoto’s. Echter, voor het

georefereren van luchtfoto’s en satellietbeelden, zijn grondcontrole punten vereist. Gezien de

ontoegankelijke regio waarin wordt gewerkt, zal het moeilijk zijn om grondcontrole punten

terug te vinden, tenzij deze al werden aangemaakt bij veldwerk. Er zullen dus alternatieven

moeten gevonden worden voor het verkrijgen van grondcontrolepunten zoals bv. via

kaartmateriaal. Dankzij Google Earth kunnen ook grondcontrolepunten verkregen worden van

de hele wereld. Echter hierbij moet de foutenmarge in de precisie wel in rekening gebracht

worden (Parcak 2009, 88).

Het combineren van verschillende banden van data, die multispectrale satellieten verwerven,

kunnen bijdragen in een archeologisch onderzoek. Het combineren van drie banden, wat het

hoogste aantal te combineren banden is, kan zorgen dat bepaalde aspecten in het landschap

zichtbaar worden, die soms niet in het visuele deel van het elektromagnetisch spectrum te zien

45

zijn. Zoals geweten worden verschillende bandencombinaties gebruikt binnen een

archeologisch onderzoek. Het vals kleurencomposiet waarin de infra rood, rode en groene

band worden gecombineerd toont de vegetatie en zijn groei intensiteit (Lillesand et al. 2004,

5-9). Dit kan in het kader van het KongoKing project interessant zijn wanneer men op zoek

wil gaan naar sites die overgroeid zijn met vegetatie.

Beeldclassificatie kan een interessant gegeven zijn binnen een archeologisch onderzoek om

via deze weg een specifieke spectrale signatuur van een site of archeologische structuren te

achterhalen. Door de beelden te classificeren, gesuperviseerd of niet-gesuperviseerd, kunnen

archeologische kenmerken onderscheiden worden van de rest van het satellietbeeld. Ook voor

het landgebruik te karteren is dit een interessante techniek (Parcak 2009, 95-96). Er zijn

verschillende classificatietechnieken, zoals ook tresholding, die in het kader van dit

onderzoek niet verder worden besproken, mede omdat dit terug te vinden is in de talrijke

literatuur die over dit onderwerp bestaat.

Er zijn verschillende analysemogelijkheden in kader van een archeologisch onderzoek. In het

geval van het onderzoek naar het Kongo Koninkrijk, lijkt het dat beeldclassificatie een

interessante bijdrage kan leveren. Echter moet dit eerst uitgetest worden, alvorens een

conclusie hierover te maken. Het probleem dat hier optreedt, is dat er nog niet veel

archeologische sites gekend zijn en dat multispectrale analyse meer rendabel zou zijn wanneer

het archeologisch onderzoek verder staat.

Echter beeldclassificatie en bandcombinaties kunnen in een ander aspect bijdragen tot het

archeologisch onderzoek. Het documenteren van zones onderhevig aan erosie, die bijgevolg

risicovol zijn voor archeologische sites, kunnen met deze technieken vastgesteld worden.

Erosie zones kunnen een indicatie zijn van plaatsen waar eventueel veel oppervlakte vondsten

kunnen aangetroffen worden. Op die manier kan een soort van predictive modelling analyse

uitgevoerd worden, waarbij kan aangetoond worden dat in gebieden met hoge erosie, minder

sites zullen aangetroffen worden. Bovendien zijn reeds veel oppervlakte vondsten

aangetroffen in Neder-Congo, wat kan bijdragen in dergelijk onderzoek.

Ook andere beeldverwerkingstechnieken, zoals het bestuderen van het landgebruik en de

verandering hiervan over meerdere periodes, kan interessant zijn voor een archeologisch

onderzoek. Dit kan gecombineerd worden met beeldclassificatie. Ook technieken voor het

creëren van een digitaal hoogtemodel kunnen bijdragen tot het archeologisch onderzoek

46

(Parcak 2009, 99-100). Zeker in kader van het Kongo Koninkrijk omdat we weten dat het

landschap en nederzettingspatroon snel verandert en dat het reliëf een bepalende factor kan

zijn in de inplanting van sites.

Er zijn heel veel verschillende beeldverwerkingstechnieken en het is onmogelijk om deze

allemaal te beschrijven. Echter wanneer men gebruik wil maken van luchtfoto’s en

satellietbeelden in dit archeologisch onderzoek zal het betamen om meerdere technieken te

combineren. Bovendien kan het interessant zijn, omdat remote sensing technieken nog niet

werden toegepast in kader van archeologisch onderzoek in de regio, om een meer geologische

aanpak toe te passen om zo in het landschap paleostructuren te ontdekken (Parcak 2009, 109).

Echter, om het nut aan te tonen van de verschillende technieken in kader van het

archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk, moeten effectief analyses uitgevoerd

worden.

4.3 Discussie en verder onderzoek

Op basis van de inventaris en de kennis die reeds bestaat over de archeologie van het Kongo

Koninkrijk en het landschap waarin dit zich situeert, kan reeds gesteld worden dat het gebruik

van luchtfoto’s en satellietbeelden kan bijdragen tot het archeologisch onderzoek. Zeker

omdat het hier gaat om een regio, die voor terreinwerk uit te voeren, niet altijd even

toegankelijk is. Echter alvorens volledig te concluderen dat de beelden kunnen bijdragen,

moet dit aangetoond worden door effectief een analyse uit te voeren met de luchtfoto’s en

satellietbeelden. Ook zijn er enkele discussiepunten die moeten besproken worden in kader

van de bijdrage in het archeologisch onderzoek.

Omdat het Kongo Koninkrijk een zeer grote regio bestrijkt, is het onmogelijk om voor de

volledige regio een conclusie te trekken over de bijdrage in het onderzoek, aangezien ook

tijdens de inventaris, het onderzoeksgebied grondig werd beperkt tot het tertiaire gebied, de

regio rond Ngongo Mbata.

Ook is het gebied te groot om een ruim idee te creëren van de geografie. Stel dat het tertiair

onderzoeksgebied zich bevond in een bosrijke regio dan zouden andere onderzoeksmethoden

moeten besproken worden maar omdat in het territorium van het Kongo Koninkrijk grasland

overheerst, werd geopteerd om de inventaris op dergelijke vegetatie te richten. Ook werd het

47

tropisch klimaat in de regio nog niet grondig in rekening gebracht terwijl de atmosferische

condities toch hun effect kunnen hebben op de opnames.

Bovendien kunnen niet alle beelden bekeken worden, hoewel dit noodzakelijk is om hun nut

in te schatten. Beelden die moeten aangekocht worden, kunnen wel in een preview vorm

bekeken worden, maar kunnen pas echt bestudeerd worden na aankoop.

Bijgevolg werd voor het uitvoeren van een voorbeeldonderzoek geopteerd om in het tertiaire

onderzoeksgebied te werken, rond de site Ngongo Mbata. Dit omwille van de ruimere

archeologische kennis die van de site en zijn omgeving bestaat. Bovendien werd daar ook

veldwerk uitgevoerd en bestaat ook een empirische kennis van de geografie en de cultuur in

het gebied.

In bovenstaande paragraaf werd overigens enkele potentiële toepassing met de beelden

besproken. Echter, na het in overweging brengen van de verschillende beelden werd

geopteerd om voor in het voorbeeldonderzoek te werken met de gratis en meest toegankelijke

beelden. Deze zijn de luchtfoto’s van Neder-Congo, de SRTM en ASTER DEM data en de

beelden in Google Earth.

Na het bestuderen van verschillende beeldverwerkingstechnieken werd geopteerd om in deze

thesis voornamelijk de focus te richten op algemene beeldinterpretatie in plaats van

complexer onderzoek met bv. beeldclassificatie en bandcombinaties, uit te voeren. Dit omdat

de beelden met een hoge resolutie ook een hoge kostprijs hebben en er een onzekerheid

bestaat of dergelijk analyse effectief resultaten zal opleveren in dergelijk gebied.

Als laatste kan gesteld worden dat voor het gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s het aan

te raden is om een ruimere landschapsstudie uit te voeren in kader van het archeologisch

onderzoek. Een dergelijke studie, waarbij beelden in het ware kleurenspectrum worden

gebruikt, kan gedetailleerd uitgevoerd worden dankzij hoge resolutiebeelden in Google Earth.

Ook kan met behulp van een meer gedetailleerde landschapsstudie een prospectie methode

opgesteld worden. Er zijn landschapselementen die een indicatie zijn van een historische

plaats, in de lokale taal genaamd voka. Bovendien is geweten voor de regio rond Ngongo

Mbata, dat bij de aanleg van een dorp bepaalde bomen, zoals palmbomen, fruitbomen, werden

aangeplant (Hildebrand 1938, 109). Deze bomen blijven na het verdwijnen van het dorp een

getuigenis hiervan. Daarom is het mogelijk dat, bomen met bepaalde plaatsing of

concentratie, een indicatie zijn van een dorp.

48

In relatie tot het verdwijnen en verplaatsen van dorpen kan een Multi-temporele

landschapsstudie ook bijdragen tot het archeologisch onderzoek. Zo kunnen de recente

beelden in Google Earth vergeleken worden met de historische beelden in Neder-Congo. In

dit kader kan de vergelijking over een tijdsverschil van 60 jaar bijdragen tot de kennis over de

verhuizing van dorpen in een bepaalde regio. Hoewel dit dan een schets vormt van de 20e en

21e eeuw, kan dit geprojecteerd worden op het verleden en kan gekeken worden in welke

mate Multi-temporeel onderzoek naar het nederzettingspatroon en het landschap kan

bijdragen tot de kennis van het Kongo Koninkrijk. Gezien orale tradities heel belangrijk zijn

in deze regio, kan het huidig patroon eventueel iets vertellen over het verleden. Echter,

uitgebreid en specifiek onderzoek is nodig om dit te bewijzen.

49

DEEL V: HISTORISCHE LANDSCHAPSTUDIE ROND DE

SITE NGONGO MBATA ALS VOORBEELD ONDERZOEK

5.1 Doelstelling

Zoals in DEEL IV is gebleken, lijkt het meest aangewezen onderzoek, voor het duiden van de

bijdrage van satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek van het Kongo

King project, om een landschapsstudie uit te voeren. Ook tijdens het opstellen van de

inventaris werd duidelijk dat bepaalde beelden zeer toegankelijk en goedkoop zijn zoals de

luchtfoto’s van Neder-Congo en de beelden in Google Earth en dit zijn beelden die

voornamelijk kunnen bijdragen tot een landschapsstudie.

Bij de bespreking van het nederzettingspatroon van het Kongo Koninkrijk, bleek dat dorpen

zich snel verplaatsten. Ook weten we dat die verplaatsing nog steeds gebeurt in de huidige

nederzettingen. Het reliëf is een bepalende factor in het nederzettingspatroon en er zijn ook

bepaalde landschapskenmerken die een historische betekenis hebben zoals de voka (zie punt

2.4). Zo is geweten uit het terreinwerk van 2013 dat in de omgeving van Ngongo Mbata, een

voka is vastgesteld. De site van Ngongo Mbata was bovendien een belangrijke handelsplaats

ten tijde van het Kongo Koninkrijk en er werd reeds uitgebreid veldwerk uitgevoerd. Daarom

werd geopteerd om de landschapsstudie uit te voeren rond de site Ngongo Mbata. Dit was ook

het startpunt voor het aanvatten van de verschillende methoden voor beeldverwerking en

beeldinterpretatie.

Het doel van deze voorbeeld analyse is om volgende vragen te beantwoorden:

(1) Welke criteria in het landschap kunnen duiden op een waarschijnlijke locatie van een

oude nederzetting of site? Moeten we de prospectiecriteria aanpassen na vergelijking

met de historische luchtfoto’s?

(2) Hoe is het nederzettingspatroon veranderd over een periode van 60 jaar en hoe kunnen

we dit linken aan het Kongo Koninkrijk?

(3) Hoe brengen we deze informatie overzichtelijk in kaart?

(4) Welke problemen treden er op bij het uitvoeren van dergelijke analyse in die regio?

Echter alvorens deze vragen kunnen beantwoord worden moet in eerste instantie het

specifieke onderzoeksgebied rond de site Ngongo Mbata nader toegelicht worden. Hierin

50

word een meer gedetailleerde omschrijving van de geografie en het archeologisch onderzoek

rond de site en dus binnen het tertiair onderzoeksgebied gegeven.

Vervolgens wordt de methodologie van de voorbeeldanalyse besproken. Hierin worden de

verschillende gebruikte data, software en kaartmateriaal besproken. Ook wordt toegelicht hoe

stapsgewijs zal gewerkt worden met het verschillend materiaal. Bovendien was opnieuw een

korte literatuurstudie omtrent het nederzettingspatroon rond de site aangewezen. Dit wordt

ook bij de methodologie besproken.

Voor dit onderzoek naar de historische landschapselementen en de verplaatsing van dorpen

werd gebruik gemaakt van de stereoscopische luchtfoto’s, de beelden van Google Earth en het

kaartmateriaal dat van de regio terug te vinden is. In eerste instantie moest een orthofoto

gemaakt worden de historische luchtfoto’s om ze daarna te kunnen interpreteren in een GIS

systeem. Ook moest een manier gevonden worden om de beelden van Google Earth te

implementeren in een GIS.

Vervolgens wordt de verwerking aangevat. Hier is het doel om via beeldinterpratie

verschillend kaartmateriaal te bekomen die een verschil weergeeft tussen de periode van 1953

en 2013. In eerste instantie werd een interpretatiekaart van 2013 gemaakt om daarna een

interpretatiekaart de vervaardigen van 1953. Hierin werden verschillende prospectiecriteria

vastgesteld voor een potentiële oude nederzetting. In tweede instantie werden de twee

interpretatiekaarten met elkaar vergeleken om zo tot een archeologische waarderingskaart te

komen. In derde instantie werden de resultaten besproken en werd gekeken hoe dit onderzoek

kan uitgebreid worden. Als laatste werd een besluit geschreven over het voorbeeldonderzoek.

5.2 Toelichting onderzoeksgebied

5.2.1 Geografie Neder-Congo, regio Ngongo Mbata

5.2.1.1 Algemeen

Ngongo Mbata is gelegen in Neder-Congo. Neder-Congo is de meest westelijke provincie van

de Democratische Republiek Congo. Deze provincie biedt de ontsluiting naar de Atlantische

Oceaan en omvat de monding van de belangrijkste rivier van Centraal-Afrika, de Congo.

Alvorens een omschrijving te geven van de geografie rondom Ngongo Mbata, is het van

belang om een algemene geografische schets te geven van de ruimere omgeving errond.

51

Hierbij spitsen we ons toe tot de provincie waarbinnen de site is gelegen. Mede doordat er

weinig bronnen een gedetailleerde omschrijving geven van het gebied rondom Ngongo

Mbata, lijkt het interessant om zich eerst toe te spitsen op Neder-Congo, om zo op basis van

de informatie over de provincie, een beter beeld te krijgen van de geografie rondom Ngongo

Mbata. Dus in eerste instantie wordt een algemene schets van de geografie, de geologie en de

geomorfologie in Neder-Congo besproken om daarna een meer gedetailleerde schets te geven

van de omgeving rond Ngongo Mbata.

Neder-Congo is in savanne-gebied gelegen net onder de Congo-stroom. De ligging van de

provincie aan de Atlantische Oceaan klasseert de vegetatie als kustsavanne volgens de

classificatie van Schnell (De Namur 1991, 28). Dit savannelandschap wordt gevormd op

zandige, vaak uitgeputte gronden. De gronden zijn bovendien zeer erosiegevoelig en

onderhevig aan het vochtige klimaat van de regio. Ondanks het vochtig klimaat heeft Neder-

Congo een xerofiele, d.w.z. droogminnende, vegetatie te wijten aan de uitgeputte gronden en

het open landschap (Schnell 1976, 250). Het landschap ziet er uit als een mozaïek dat wordt

bepaald door de mengeling bossavanne en open savanneland met hoge grassen (Adams 1996,

198-199). De kleine hoeveelheid nog aanwezig bos kan te linken zijn aan de originele

bosrijke vegetatie (Schnell 1976, 252). Het ontstaan van de savanne ten zuiden van het

regenwoud is mogelijks te wijten aan menselijke activiteit in periodes van negatieve

groeicondities van het woud (Van Noten 1982, 16).

In tegenstelling tot het extreem vochtige tropische klimaat van het regenwoud zal het

savannegebied van Neder-Congo een droger doch nog steeds vochtig klimaat kennen. De

proximiteit van de Atlantische Oceaan en de koude Benguela stroom die langs deze kust gaat,

zorgt voor een verzadiging en reductie van de tropische passaatwinden boven Neder-Congo

(Van Noten 1982, 17). Dit zorgt ervoor dat de regenval en de temperatuur in kleine mate

gereduceerd worden. In deze regio heerst een vochtig, seizoensgebonden klimaat met een

droog seizoen. Dit klimaat behoort tot het Aw4 type volgens de classificatie van Köppen

(Köppen 1940). Binnen dit klimaat kan het droog seizoen 4 tot 5 maanden duren. Het is echter

wel zo dat dit varieert van regio tot regio binnen Neder-Congo. Het verschil tussen de

jaarlijkse regenval aan de kust, kleiner dan 800 mm/jaar, en de jaarlijkse regenval ten oosten

van Kinshasa, 1 500 mm per jaar, is groot (Baert 1995, 3-4). In de regio van Ngongo Mbata

duurt het werkelijk droge seizoen, waarin weinig tot geen regenval is, van midden juni tot

midden september.

52

Het toch tropische klimaat heeft een grote invloed op de bodems. Het voornaamste

bodemtype van Neder-Congo is de ferralsol, wat een sterk verweerde tropische bodem is.

Deze bodem wordt gevormd door een hoge temperatuur en een sterke drainage, afkomstig van

de hoge regenval. De combinatie van deze twee factoren lokt chemische reacties uit waardoor

een kwaliteitsverlies aan mineralen plaatsvindt. De bodems in deze provincie zijn bovendien

ook zandig wat ze zeer erosiegevoelig maken (Schwartz 1990, 52-58). Het

bodemvochtigheidsregime varieert ook naargelang de regenval. Over het algemeen heerst een

ustic bodemregime in Neder-Congo, hoewel de bodems naar het oosten toe neigen tot een

udic regime (Baert 1995, 9). Ustic wil zeggen dat de bodems droog zijn tussen de 90 en de

180 dagen, terwijl udic wijst op vochtige bodems die minder dan 90 dagen droog zijn (Van

Ranst 2013, 1-5).

5.2.1.2 Geologie en geomorfologie van Neder-Congo

Voor de geomorfologie van Neder-Congo is het interessant om de reliëfkaart van DRC te

bekijken (fig. 41). Neder-Congo is vrij laag gelegen in vergelijking met andere gebieden in

Afrika namelijk tussen 0 en 1000 m. Vooral aan de kust is het vlakke karakter aanwezig.

Meer landinwaarts is er een heuvelachtige morfologie. De hydrologie is een zeer bepalende

factor in de geomorfologie van Neder-Congo. Zo is natuurlijk de rivier Congo dominant in

het landschap maar ook zijrivieren van de Congo hebben een impact op het landschap. De

rivier Inkisi bijvoorbeeld vormt een vlakte doorheen het heuvelachtig landschap van Neder-

Congo (De Maret 1990b, 451). De Inkisi heeft een zuid-noord verloop en stroomt tot een

diepte van 100-150m (Cahen en Lepersonne 1946, 74).

De fysiografie van Neder-Congo is gevormd door een herparticipatie van de geologische

formaties. Neder-Congo is gelegen op een precambrische laag en kan opgedeeld worden in

drie geologische en geomorfologische regio’s. De kustregio rijkt tot 80 km landinwaarts en

bestaat uit post-paleozoïsche sedimenten van continentale of mariene oorsprong.

Onderliggend aan deze sedimenten bevindt zich de precambrische laag waarop de sedimenten

een monoclinale en licht hellende vorm hebben naar het westen toe. Geomorfologisch gezien

is het landschap gedefinieerd door grote gedissecteerde plateaus (Baert 1995, 9-10).

De axiale regio is 300 km breed en bevat precambrische outcrops die jonger worden naar het

oosten toe. De precambrische lagen zijn lokaal bedekt met post-paleozoïsche sedimenten

waarvan de oudste sterk geplooid en gemetamorfoseerd zijn. De graad van tektoniek en

metamorfose stijgt van west naar oost en zorgt dat deze regio kan opgedeeld worden in een

53

oostelijk en westelijk deel. Het westelijke deel bestaat voornamelijk uit kristallijne rotsen en

ontleend ook aan de naam van de regio, crystal mountains. Deze rotsen zijn ook sterk

geplooid en worden doorkruist door verschillende landvormen zoals vlaktes, plateaus, heuvels

en richels (Baert 1995, 9). Het oostelijke deel bestaat uit sedimentaire gesteentes in een

appalachisch landschap met verschillende grote vlaktes in die gescheiden zijn door lage

ruggen. Nog meer naar het oosten toe verdwijnt dat appalachisch landschap en zijn de

formaties meer geplooid (Baert 1995,10).

De derde, oostelijke regio bestaat uit continentaal mesozoïsche en cenozoïsche sedimenten en

direct daaronder ligt het precambrische schild. Dit zijn monoclinale formaties en licht

hellende in oostelijke richting. Het landschap is getekend door brede licht gedissecteerde

plateau’s (Baert 1995, 9-10).

Het landschap van Neder-Congo is zeer divers omwille van de verschillende geologische

formaties waarop het is gevormd. Ook de opeenvolging van verschillende erosiecycli heeft

invloed gehad. Deze cycli vinden plaats sinds het Krijt wat resulteerde in verschillende

schiervlaktes (Baert 1995, 10).

De heuvels zijn het resultaat van regressieve erosie die zorgen voor een graduele afbraak van

de oude erosieoppervlakten. De kleine geïsoleerde plateaus transformeerden gradueel in

afgeronde, progressief verlaagde heuvels die leiden tot een heuvelachtig landschap met

scheidingen tussen de heuvels door vlakke valleibodems (Baert 1995, 15). Dit is ook het geval

voor de regio rond Ngongo Mbata. Dit dorp ligt op een dergelijk plateau waarvan het

landschap opgebouwd is uit geïsoleerde restheuvels.

5.2.1.3 Gedetailleerde schets van de site Ngongo Mbata en zijn omgeving

De site van Ngongo Mbata kerk (05° 47'081"Z, 15°07'026"O) is gelegen op een heuveltop dat

momenteel grondgebied is van het dorp Kimfuti. De site ligt ten zuiden van het gehucht

Ngongo Mbata (fig. 42). Gezien de site gelegen is in Neder-Congo kan gesteld worden dat de

geografische eigenschappen van Neder-Congo van toepassing zijn op de omgeving ervan. Het

land werd deels gebruikt als landbouwgrond voor gewassen zoals maniok. Andere delen van

het land lagen braak en werden opnieuw begroeid met savannevegetatie. Op deze landen werd

de slash-and-burn4 techniek toegepast om het land opnieuw vruchtbaar te maken.

4 Slash-and-burn is een methode om woeste of braakliggende grond te ontginnen voor landbouw.

54

Toch is het interessant om de geomorfologie en hydrologie meer in detail te bespreken. Het

landschap is echter sterk golvend, dit door de grote hoeveelheid waterlopen die valleien

vormen in het plateau waarop Ngongo Mbata is gelegen (Vandenhoute 1973, 7). De Inkisi is

een grote rivier die een diepe vallei vormt in dit plateau. Bovendien zijn de valleivormende

waterlopen zijriviertjes van deze grote stroom (Cahen en Lepersonne 1946, 74). Het plateau

start ten oosten van de rivier Luidi (fig. 13) waar de rand van het plateau ongeveer een noord-

zuid oriëntatie heeft (fig. 42). Het gaat hier om een geïsoleerd plateau dat getransformeerd is

in afgeronde heuvels door de regressieve erosie, zoals boven reeds staat beschreven.

Op dit plateau liggen nog enkele andere sites waar in 2013 archeologisch onderzoek werd

uitgevoerd. Ten noordwesten van het gehucht Ngongo Mbata ligt een heuvel waar een

generatie geleden ook een dorp lag dat Ngongo Mbata heette (Clist et al. 2013a, 68). Ook de

site Mbanza Mbata zou gelegen moeten zijn op dit plateau. De locatie van Mbanza Mbata

vanuit het Kongo Koninkrijk is nog niet gekend, maar deze van het verlaten dorp Mbanza

Mbata wel, namelijk op een heuveltop vlak bij de grens met Angola. Ook het dorp Malau is

van belang omdat dit dorp is gelegen vlak bij de Inkisi waar een lianen brug over de rivier

gaat (Clist et al. 2013a, 66). Deze verschillende locaties zijn aangeduid op figuur 43.

Uit bovenstaande opsomming van significante plaatsen kan verwarring ontstaan omtrent

toponymie in de regio. Het is echter zo dat dorpen zich doorheen de tijd regelmatig

verplaatsen. Zo is geweten door contacten in de regio dat het gehucht Ngongo Mbata

opgesplitst werd in de periode van de laatste generatie omwille van een ruzie. Nu zijn er twee

dorpen zijn die Ngongo Mbata heten.

De bodems rond de site Ngongo Mbata kunnen geclassificeerd worden onder de groep

ferralsols. Dit zijn sterk verweerde bodems waarbij de verschillende lagen een graduele of

diffuse overgang kennen. Deze diffuse grenzen zijn deels de oorzaak van een hoge activiteit

van termieten (Van Ranst 2013, 2-21). Volgens de bodemkaart van Neder-Congo (fig. 44)

gaat het voor de site en zijn omgeving om goed gedraineerde gele of oranje bodems met een

leem zandig kleiige textuur die een zeer diepe en geavanceerde modificatie kennen. Een

grindlaag bevindt zich onder een diepte van minsten 100 cm. Op het terrein zijn de diffuse

grenzen en zandig kleiige structuur zeer duidelijk op te merken.

55

5.2.2 Archeologisch onderzoek in Neder-Congo, regio Ngongo Mbata

5.2.2.1 Opgravingsgeschiedenis Ngongo Mbata

Ngongo Mbata was een commercieel centrum binnen de provincie Mbata van het Kongo

Koninkrijk. Historische bronnen vanaf 1584 beschrijven deze site als een belangrijke

handelspost op een kruispunt van commerciële handelsroutes (Clist et al. 2013a, 68).

Archeologisch onderzoek omtrent de site Ngongo Mbata kerk werd voor het eerst uitgevoerd

in 1938. Alvorens dit onderzoek werden in 1913 twee tombes in de omgeving van Ngongo

Mbata opgegraven (Vandenhoute 1973, 4).

In 1937 voerden enkele missionarissen, de redemptoristen, een zoektocht naar het graf van de

kapucijn Joris Van Geel die in 1652 vermoord werd. Volgens historische bronnen werd deze

kapucijn begraven in de parochiekerk van Ngongo Mbata. Na de ontdekking van de site werd

in augustus en september van 1938 voor het eerst archeologisch onderzoek gevoerd door G.

Schellings op de site van Ngongo Mbata kerk of ‘de begraafplaats van Ngongo Mbata’. Later

dat jaar voerde M. Bequart, medewerker van het toenmalige museum voor Belgisch Congo,

het archeologisch onderzoek verder uit (Clist et al. 2013b, 25). Bequaert zelf maakte nooit

uitgebreide verslagen van zijn werk met uitzondering van enkele opsommende nota’s (De

Maret 1990a, 124). Vandenhoute J. bestudeerde de nota’s van Bequaert en het beschikbare

materiaal van zijn onderzoek (Vandenhoute 1973, 5).

In totaal werden drie opgravingen uitgevoerd op de site van Ngongo Mbata, tussen de periode

van 1938 tot 1942. De eerste opgraving vond plaats door G. Schelling in augustus en

september van 1938. Alvorens deze opgravingen werd de site voorbereid door het

verwijderen van de begroeiing. Hier konden al verschillende tombes worden vastgesteld die

aangelegd werden op een talud of kunstmatige aangelegde ophoging. De tweede opgraving

werd uitgevoerd onder leiding van Bequaert van oktober tot december 1938. Hij onderzocht,

met behulp van lokale werklieden, 27 graven waarvan de oppervlaktestructuur werd

ingetekend. In 1942 keerde G. Schellings terug naar de site om de opgraving te voltooien.

Hier werden nog tien graven uitgegraven. Na deze laatste opgraving werd de site benoemd tot

historisch monument en zou de site gerestaureerd worden maar op termijn is dit er nooit van

gekomen. De site bleef in ruïnes achter en werd overwoekerd door wilde plantengroei

(Vandenhoute 1973, 12-15).

56

In totaal werden 35 tombes onderzocht die een grote waaier aan artefacten bevatten. Tot dit

spectrum behoort aardewerk, pijpen, wapens, glaswerk, sierraden, religieuze voorwerpen,

metalen voorwerpen en botmateriaal (Vandenhoute 1973, 79). Het materiaal uit de eerste en

derde opgraving was volgens Vandenhoute moeilijk op te sporen. Sommige delen doken nog

op in een tentoonstelling of waren in het bezit van een persoon of instantie die in Congo

gevestigd was. Het materiaal zou in 1966 naar België gestuurd zijn maar is hier nergens terug

te vinden. De collectie van Bequaert, uit de tweede opgraving, werd naar België gestuurd en

is in het bezit van het koninklijk Museum voor Midden Afrika in Tervuren (Vandenhoute

1973, 15-17).

Vandenhoute probeerde op de vraagstellingen omtrent de site, die reeds vanaf 1938 heersten,

te antwoorden op basis van zijn studie van het materiaal en de verschillende beschikbare

gegevens. Zo wisten de onderzoekers niet of de site effectief in gebruik is geweest als kerk of

kapel. Volgens Vandenhoute, na uitgebreide studie van de verschillende gegevens, bestond

een houten constructiefase, vermoedelijk met een stenen onderbouw, die alvorens de aanleg

van sommige graven verwoest werd. Deze kerk was aangelegd op een kunstmatig talud

(Vandenhoute 1973, 152-154).

Op basis van de studie van de site en het materiaal kon weinig besloten worden over de

datering. Enkele relatieve dateringen konden vastgesteld worden. Zo stelt Vandenhoute dat

het talud na de bouw van de kerk in gebruik is genomen als begraafplaats en dat de graven of

tombes dateren van de periode dat de bovenbouw van de kerk reeds vervallen of verdwenen

was. Op basis van de voorwerpen uit de graven kon Vandenhoute de meeste graven plaatsen

tussen de 18e en begin 19

e eeuw (Vandenhoute 1973, 154).

Verder kon Vandenhoute volgende conclusies maken: 1) er is geen enkel archeologisch

bewijs dat de tombe van Joris Van Geel zich bevindt op de site van Ngongo Mbata; 2) Het

Europees materiaal dat gevonden is, is afkomstig uit de Nederlanden, Portugal en Italië; 3) het

is zeker dat de personen begraven in de tombes van Ngongo Mbata belangrijke notabelen

waren, ook het gebruik van steen in bouwwerken was een uitzonderlijk gegeven in die regio

en wijst erop dat de kerk is gebouwd door belangrijke personen en 4) het is aangewezen om

opnieuw onderzoek uit te voeren op de site gezien meerdere delen nog niet werden

onderzocht en omdat dit tot een beter inzicht kan leiden (Vandenhoute 1973, 155-156).

57

Verder onderzoek van de site werd uitgevoerd door het KongoKing Project in 2012 en 2013.

In augustus 2012 kon Bernard Clist de site van Ngongo Mbata, die reeds was opgegraven in

1938, traceren. Drie testputten van 1 op 2 m werden aangelegd om de stratigrafie van de site

te bekijken. Het doel hiervan was om de oude data van 1938 te linken met nieuwe informatie.

De testputten werden aangelegd ten noorden, zuiden en westen van de kunstmatig

opgehoogde heuvel waarop de kerkruïnes zich bevinden (fig. 45). In de noordelijke en

westelijke put kon men enkel een humusrijke laag met daaronder een archeologische laag en

een steriele, zandige laag vaststellen. De zuidelijke put leverde een meer interessante

ontdekking van een tracé van stenen onder de humusrijke laag op een diepte van -30 cm.

Onder die humus laag bevonden zich drie destructie lagen (Clist et al. 2013a, 67).

De opgraving in augustus en begin september 2013 was voornamelijk gericht op de restanten

van de kerk met zijn begraafplaats en het huisje dat in 2012 deels was opgegraven. De

bedoeling van het opnieuw onderzoeken van de site van de kerk was om een beter inzicht te

krijgen in de opgravingen van 1938, in de stratigrafie en in hoe de kerk was gebouwd (Clist et

al. 2013b, 25-26). Voorafgaand aan het onderzoek werd vermoed dat eerst de kerk werd

aangelegd op een kunstmatig talud en dat daarna de kerk in gebruik kwam als begraafplaats.

In eerste instantie werd de vegetatie op het talud van de kerk verwijderd en het vlak van de

kerk, waarin de tombes gegraven waren, mooi opgekuist. Dit vlak had een grootte van 300 m²

(Clist et al. 2013b, 26). In tweede instantie werd een grote sleuf met noord-zuid oriëntatie

centraal door het vlak van de kerk gegraven om zo een duidelijk inzicht in de stratigrafie te

krijgen. Het deel van het huisje dat in 2012 werd opgegraven werd opnieuw opengelegd. Het

andere deel werd in 2013 zorgvuldig opgegraven.

Ook wou het archeologisch team kijken of er nog gebouwen rond de kerk te vinden waren en

was het doel om de nederzettingsdichtheid op de heuveltop te onderzoeken. Dit laatste werd

onderzocht door een grid uit te zetten van testputten van 1 m³ (Clist et al. 2013b, 26). Eerst

werd een langgerekt kijkvenster in de vegetatie aangelegd met de slash-and-burn techniek

met een oost-west oriëntatie zolang de heuvel vlak was. Om te 50 m werd een put aangelegd

en daarop werd opnieuw een kijkvenster van 50 m in noordelijk en zuidelijke richting

aangelegd waarop opnieuw een testput op het einde werd aangelegd. De oost-west as van het

grid was 600 m lang en de noord-zuid as was maximum 400 m lang. In totaal werden 58

testputten via het grid aangelegd (fig. 46). Wanneer bij de verschillende testputten

interessante archeologische sporen aan het licht kwamen, werden deze testputten uitgebreid.

58

Ook werd een booronderzoek uitgevoerd in de zone rondom de kerk om in de nabije

omgeving ervan stenen structuren te vinden (Clist et al. 2013b, 26). Hier werd om de twee

meter een boring uitgevoerd, waarna testputten werden aangelegd wanneer een hoge

concentratie artefacten uit de boring kwam of wanneer op een grote steen gebotst werd. Dit

zorgde ervoor dat in totaal 65 testputten werden aangelegd over het gehele onderzoeksgebied

van Ngongo Mbata.

5.2.2.2 Archeologisch onderzoek van het KongoKing Project in de omgeving van Ngongo

Mbata

In 2012 werd prospectie gevoerd op een heuvel 2 km ten noorden van Ngongo Mbata kerk

(05°46'429"Z, 15°06'902"O). Op deze heuvel was vermoedelijk ook een site van een dorp dat

Ngongo Mbata heette, gesitueerd. Via de lokale bevolking wist men dat deze heuvel een

generatie geleden was verlaten. Op deze heuvel van het oude Ngongo Mbata werden vier

testputten gegraven waarbij aardewerk van Afrikaanse en Europese oorsprong werden

aangetroffen. Ook glas fragmenten, kralen en aardewerken pijpen werden gevonden tot een

maximale diepte van -40 cm (Clist et al. 2013a, 68).

In datzelfde jaar werd ook onderzoek uitgevoerd naar Mbanza Mbata, waarvan de historische

locatie nog niet is gekend. Echter is wel een verlaten dorp (05°50'893"Z, 15°06'500"O), dat

dezelfde naam draagt, gekend tegen de grens met Angola. Hier werd prospectieonderzoek

gevoerd en het aardewerk dat tijdens het onderzoek werd aangetroffen is vermoedelijk jonger

dan het aardewerk dat werd gevonden op de site van Ngongo Mbata (Clist et al. 2013a, 66)

In 2013 werd opnieuw onderzoek uitgevoerd op de heuveltop van het oude Ngongo Mbata.

Ook werd prospectie gedaan in Malau (05°47'00"Z, 15°09'39"O), het dorp vlakbij de

lianenbrug. De lianenbrug vormt de belangrijkste oversteekplaats van de Inkisi in de

omgeving van Ngongo Mbata, daarom kan het dorp Malau ook een belangrijke plaats geweest

zijn ten tijde van het Kongo Koninkrijk (Clist et al. 2013b, 27-28).

In 2013 voerde een team van het KongoKing project ook prospectie uit langs de Inkisi.

Hoewel nog archeologisch onderzoek werd uitgevoerd langs deze rivier, moet deze rivier

betekenisvol geweest zijn ten tijde van het Kongo Koninkrijk. Het is geweten dat belangrijke

centra gelegen waren aan de rivier, zoals de hoofdsteden van verschillende provincies ten

tijde van het koninkrijk, Mbata, Mpangu en Nsundi. Bijgevolg werden op verschillende

plaatsen testputten gegraven, en werd bovendien etnografisch onderzoek gevoerd, om zo de

59

hoofdplaatsen te kunnen lokaliseren (Clist et al. 2013b, 28-29). In de omgeving van Ngongo

Mbata gaat het om het terugvinden van het historische Mbanza Mbata. Deze plaats zou

gesitueerd zijn in Mbata Kulunsi of Mbata Makela alvorens de Yaka invasie in 1649 (Van

Moorsel 1964). In de omgeving hiervan, en aan de rechteroever van de Inkisi, waar Malau aan

de linkeroever ligt, werden testopgravingen gedaan in Kinsala, Kinkinzi en Ngombi (fig. 47).

Bij de eerste twee plaatsen werd een grote hoeveelheid aardewerk en slakken gevonden (Clist

et al. 2013b, 29).

De hoofdplaats Mbanza Mbata, werd nog niet concreet gelokaliseerd tijdens het veldwerk van

2013. Daarvoor is verdere studie van de historische bronnen en verder prospectie onderzoek

vereist.

60

5.3 Methodologie

5.3.1 Methodologie

In eerste instantie moesten de verschillende data en werkmateriaal verkregen worden. Het

materiaal dat verwerkt wordt, zijn de luchtfoto’s van Neder-Congo uit 1953 en de

satellietbeelden uit Google Earth. Daarna moest overwogen worden welke software gebruikt

zou worden in het verwerken van het materiaal. Hier wordt gebruik gemaakt van Photoscan

Professional om een orthofoto te creëren van de luchtfoto’s. QuantumGIS wordt gebruikt in

het vervaardigen van het kaartmateriaal op basis van de luchtfoto’s en satellietbeelden.

Ook moest gezocht worden naar grondcontrolepunten (GCP’s) voor de orthorectificatie van

de verschillende beelden. Hiervoor werd gekeken of tijdens het veldwerk van het KongoKing

Project punten werden aangemaakt en of er kaartmateriaal beschikbaar is om hier op GCP’s in

te meten.

Het laatste onderdeel van de methodologie is een korte literatuurstudie die kan bijdragen tot

het karteren van het nederzettingspatroon en betekenisvolle historische landschapselementen.

Daarna kon de verwerking van de luchtfoto’s in PhotoScan en de interpretatie van de

luchtfoto’s en satellietbeelden van Google Earth/Maps in QGis aangevat worden. Hoe hier te

werk wordt gegaan wordt besproken in punt 5.4. Het is de bedoeling om de verschillende

dorpen in 2013 in kaart te brengen en betekenisvolle zones die een historisch belang hebben

aan te duiden. Deze zones kunnen duiden op een vroeger dorp of historische plaats. Hoe deze

zones worden gedefinieerd, wordt bepaald door de interpretatie van de beelden maar ook door

de literatuurstudie. Hetzelfde wordt gedaan voor de luchtfoto’s uit 1953.

5.3.2 Data-acquisatie

De data-acquisitie werd in eerste instantie bepaald door het opstellen van de inventaris. Hierin

werden verschillende satellietbeelden en luchtfoto’s gezocht om zo te kijken welke beelden

gebruikt kunnen worden in het archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk. In tweede

instantie werden de SRTM, ASTER DEM en Google Earth beelden via het internet gratis

gedownload en ingeladen in een GIS systeem.

De luchtfoto’s werden ter plaatse gescand in Tervuren. Hierbij werd geopteerd om de

luchtfoto’s die het volledige tertiaire onderzoeksgebied dekken, te scannen. In totaal werden

43 luchtfoto’s gescand, afkomstig uit band 19, 20 en 21, met een scanresolutie van 1200 dpi.

61

Voor de verwerking van de luchtfoto’s werden uiteindelijk slechts vier foto’s, die het gebied

rond Ngongo Mbata weergeven, gebruikt. Op basis van het gebied dat bestrijkt werd door de

luchtfoto’s werd opnieuw het onderzoeksgebied verkleind wat resulteerde in het finaal

onderzoeksgebied, dat staat weergegeven in figuur 48. Echter werd hier ook gekozen om

enkel de linkeroever van de Inkisi te karteren, omdat dit het sleutelgebied is waarin de site

Ngongo Mbata is gelegen en omdat de Inkisi een natuurlijke grens vormt. Bijgevolg werd

ongeveer nog 45 km² gekarteerd.

De algemene GIS data die tijdens het onderzoek werden gebruikt voor het vervaardigen van

algemene kaarten zijn bezit van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Ook

verschillende lagen werden vervaardigd binnen het KongoKing project. De verschillende

lagen werden verkregen via Dr. Bernard Clist.

De satellietbeelden vanuit Google Earth of Google Maps werden ingeladen in QGIS systeem

via de OpenLayers Plugin.

5.3.3 Kaartmateriaal

Op de vakgroep bodemkunde en in de cartografische bibliotheek van het KMMA zijn

topografische en planimetrische kaarten van het onderzoeksgebied te vinden. Er is een

topografische en planimetrische kaart met schaal 1:200 000 beschikbaar dat het volledig

tertiair gebied dekken. Ook kaarten met schaal 1:50 000 zijn te vinden van het

onderzoeksgebied. Hier treedt echter het probleem op dat de topografische kaart van de

omgeving rond Ngongo Mbata is verdwenen. Daarom werd voor dit onderzoek de

planimetrische kaart van de regio rond Ngongo Mbata gebruikt (fig. 49). Dit brengt echter het

nadeel met zich mee dat geen topografische gegevens op grote schaal beschikbaar zijn via het

kaartmateriaal.

Het projectie systeem waarin de kaart werd gemaakt is moeilijk te achterhalen. Op de kaart

staat niet meer dan U.T.M. weergegeven, waar geen precieze informatie uit kan opgemaakt

worden. Na een gesprek met Daniel Baudet van het KMMA kon echter meer informatie

verkregen worden over het projectiesysteem. Het grote probleem met de kaarten is dat ze in

de jaren 60 zijn gemaakt door verschillende mensen die nooit duidelijk hebben opgeschreven

welke geodetische datum en welke referentie-ellipsoïde werd gebruikt. Dit was verschillend

voor elke provincie in het toenmalig Belgisch Congo. Het is geweten voor de provincie

Katanga dat de Katanga triangulatie werd uitgevoerd in 1912, de referentie-ellipsoïde

62

hiervoor was Clarke 1866. Hierover is meer informatie terug te vinden via literatuur (Mugnier

2005). Echter voor de provincie Neder-Congo is niet met zekerheid geweten welk geodetisch

datum werd gebruikt. D. Baudet sprak bovendien ook van Clarke 1888 die gebruikt werd als

referentie-ellipsoïde voor de kartering van Neder-Congo. Uit onderzoek wist hij dat voor

Neder-Congo de Yella datum het best geschikt was. Het herprojecteren van de kaarten in

WGS 84 levert een cartografische fout van 500 m in sommige regio’s van Neder-Congo.

Hierover zijn geen bronnen terug te vinden wat het moeilijk maakt om hier correcte

informatie over te vinden.

5.3.4 Software

Tot de software paketten die worden gebruikt voor deze thesis behoren de programma’s

Photoscan Professional en QuantumGIS. QuantumGIS is een gratis en Open Source

geografisch informatie systeem.

5.3.4.1 Photoscan Pro

Photoscan Pro is een software van het Russisch bedrijf Agisoft LLC. Met dit programma is

het mogelijk om hoge resolutie orthofoto’s en gedetailleerde hoogtemodellen te creëren. Het

programma heeft een geautomatiseerde workflow waarin een groot aantal luchtfoto’s kan

verwerkt worden tot fotogrammetrische data (Agisoft LLC 2014a). Het programma gebruikt

de discipline computer vision waarin mathematische technieken worden gebruikt om een 3D-

vorm en weergave van objecten in foto’s te verkrijgen (Szeliski 2010). De 3D modellering

kan verkregen worden in drie stappen5. De vereiste echter voor het creëren van een model is

dat het te reconstrueren tafereel te zien is op minstens twee foto’s. (Verhoeven 2011, 68).

Photoscan werkt met het Structure from Motion (SFM) algoritme waarbij aan de hand van

overlappende tweedimensionale beelden van een tafereel, genomen met een camera die daar

omheen beweegt, de opnameposities en de bewegingen van de camera achterhaald worden.

Zo wordt de driedimensionale geometrie van het tafereel verkregen (Szeliski 2010). Het

algoritme zoekt beeldkenmerken, met name geometrische gelijkenissen zoals objectranden, en

vervolgens de positie van de punten om zo de beweging van deze punten doorheen de

fotoreeks te volgen. De potentiële overeenkomsten die hierdoor worden gevormd, maken het

mogelijk om de locaties van deze herkenningspunten te berekenen (Verhoeven 2011, 68). Om

de 3D-reconstructie van een beeldpunt te vormen moet de geometrie van de projectie gekend

5 Photo Alignment, Build Mesh en Build Texture.

63

zijn. Deze omvat de interne kalibratieparameters van de camera en de cameraposities op het

moment van de opname. Deze kenmerken worden aan de hand van de SFM algoritmen

bekomen (Szeliski 2010; Verhoeven et al. 2012). Met behulp van SFM algoritme kan dus een

puntenwolk bekomen worden die de geometrie en structuur van de beelden in een lokaal

coördinatensysteem weergeeft (Doneus et al. 2011, 82).

Photoscan maakt ook gebruik van verschillende multi-view stereo-matching algoritmes.

Dankzij deze algoritmes kunnen modellen gecreëerd worden via het pixel niveau. Zo kan

vanuit de puntenwolk een meshed model gemaakt worden en op basis hiervan kan de textuur

opgebouwd worden. Om het 3D-model in een absoluut coördinatensysteem te plaatsen moet

gebruik gemaakt worden van minstens drie grondcontrolepunten.

Photoscan werd reeds gebruikt in verschillende onderzoeken. Verhoeven gebruikte het

programma voor de verwerking van luchtfoto’s van boven centraal Adriatisch Italië uit 1960

(Verhoeven 2011, 71). Ook werd gebruik gemaakt van de software voor de verwerking van

ongesorteerde oblieke luchtfoto’s gemaakt met een helikite (Verhoeven et al. 2012). Tijdens

de onderzoekscampagne in het Russische Altai gebergte van de UGent in 2011 werd met

behulp van PhotoScan een eenvoudige, flexibele en kost-effectieve methode voor de vlotte en

nauwkeurige 3D-opname van rotskunst, staande steles en oppervlaktemonumenten

ontwikkeld (Plets et al. 2012).

5.3.5 Grondcontrolepunten

Tijdens het terreinwerk in 2013 werden door Igor Matonda verschillende GPS punten

genomen. Hij nam GPS punten in verschillende dorpen en op verschillende testputten die bij

het prospectie onderzoek werden gegraven. Echter, deze punten kunnen niet als grondcontrole

punten beschouwd worden omdat de exacte locatie van de punten in dorpen niet is gekend en

omdat niet alle testputten kunnen worden teruggevonden op de satellietbeelden in Google

Earth. Ook de benaming van de punten is niet altijd even duidelijk.

Via het kaartmateriaal (zie punt 5.3.3) kunnen grondcontrolepunten genomen worden. Echter,

omwille van de moeilijkheden rondom het projectiesysteem en de weinige informatie die

hierover terug te vinden is, is het moeilijk om het kaartmateriaal te gebruiken voor

grondcontrolepunten voor de orthorectificatie van de luchtfoto’s. Daarom werd geopteerd om

GCP’s te zoeken in Google Earth, die ook overeenstemmen met de luchtfoto’s. Bovendien

64

worden de satellietbeelden van Google Maps automatisch ingeladen in QuantumGIS. Het

coördinatensysteem dat hier werd ingesteld is WGS 84 (EPSG:3395).

Hoewel de precisie van Google Eart betwistbaar is, was dit toch de beste oplossing voor het

nemen van GCP’s voor de luchtfoto’s. Zo kunnen we vermoeden dat de orthofoto,

vervaardigd met GCP’s uit Google Earth, goed zal overlappen met de beelden uit Google

Earth.

Toch zal de ruimtelijke fout beïnvloed worden door het gebrek aan een grote hoeveelheid

kwaliteitsvolle grondcontrolepunten . In de regio is het moeilijk om duidelijke intersecties van

wegen terug te vinden, zeker wanneer deze in recente en oude beelden moeten gevonden

worden. Echter in dergelijke regio moet gewerkt worden met de weinige middelen die

beschikbaar zijn. Er zal echter wel een graad ruimtelijke onzekerheid optreden (Rindfuss et al.

2003, 7)

In totaal werden 20 grondcontrolepunten gevonden die zowel in Google Earth als op de vier

luchtfoto’s, gebruikt voor verwerking, zijn terug te vinden. De punten werden zorgvuldig

gekozen op basis van gelijkaardige kruispunten en snijpunten van wegen met rivieren. Het

was moeilijk om voldoende punten terug te vinden gezien weinig wegen hetzelfde zijn

gebleven. De punten zijn te zien in figuur 50 en staan weergegeven in tabel 3.

5.3.6 Literatuurstudie

In punt 2.4 werd reeds het nederzettingspatroon binnen het Kongo Koninkrijk besproken.

Opnieuw is het van belang om dit te bekijken voor het gebied rond de site Ngongo Mbata.

Zoals reeds duidelijk werd gemaakt was Ngongo Mbata een commercieel centrum binnen de

provincie Mbata van het Kongo Koninkrijk. Historische bronnen vanaf 1584 beschrijven deze

site als een belangrijke handelspost op een kruispunt van commerciële handelsroutes (Clist et

al. 2013a, 68).

Enkele teksten kunnen bijdragen in dit onderzoek omdat ze handelen over oude dorpen. Ook

de ervaring uit het terreinwerk draagt bij tot de kennis van inplanting van nederzettingen. Dit

wordt ook besproken in deze korte literatuurstudie.

Hildebrand P. bestudeerde oude plaatsnamen in Kongo in verband met Joris Van Geel, de

kapucijn die vermoord werd in 1652 en volgens historische bronnen werd begraven in

Ngongo Mbata. De tekst van Hildebrand is gebaseerd op historische teksten. In zijn tekst

65

komen verschillende passages voor die interessant zijn voor dit onderzoek. Bovendien

bespreekt hij in zijn tekst Ngongo Mbata en Malau, twee belangrijke dorpen (Hildebrand

1938). Enkele belangrijke passages in zijn tekst kunnen bijdragen in de prospectie binnen dit

onderzoek:

“Elders vindt men groote kruisen opgesteld, als zinnebeeld der kerstening van het zwarte rijk.

We weten immers dat de missionarissen vroeger vooral op heuveltoppen zoo’n kruisen

oprichtten, die men van heel ver kon zien, zonder dat die plaats daarom een speciaal

godsdienstige of historische betekenis had.” (Hildebrand 1938, 109).

Deze passage zegt ons dat hoge plaatsen een significant belang hebben voor het plaatsen van

kruisen. Hoe wel hier gesproken wordt van het plaatsen van kruisen op een betekenisloze

plaats, krijgt die plaats, nu in zijn huidige context een betekenis als in ‘restanten van kruisen

kunnen terug te vinden zijn op hoge plaatsen’.

Enkele andere passages duiden op de betekenis van bomen in het landschap:

“Om de plaats van later verhuisde of heelemaal verdwenen dorpen terug te vinden, …, ofwel

zich laten lijden door de aldaar nog groeiende Nkondo-boomen. Deze boomsoort is in de

broes ombekend, omdat ze tegen broesbranden niet bestand is ; maar als een nieuw dorp

wordt gesticht, worden die boomen ten teeken van inbezitneming geplant. En later, als het

dorp verdwijn, staan die bomen daar als blijvende getuigen, dat er eens menschen hebben

gewoond.” (Hildebrand 1938, 109).

Ook waar men enkele palmbomen samen aantreft, kan men daarin een overblijfsel van een

oudere nederzetting herkennen. Zwarten planten bij voorkeur zulke bomen in hun dorp, omdat

ze wijn, olie, vezels en latten moeten geven.” (Hildebrand 1938, 109).

Dit zegt ons dat de plaatsing van bomen heel belangrijk is in het herkennen van oude dorpen.

Dit is zeer interessant voor het onderzoek omdat dit vanuit de lucht kan worden bestudeerd.

Hoewel de boomsoort niet te herkennen is, kan een cluster van bomen echter wel duiden op

een oude nederzetting. Ook door ervaring op terrein is geweten dat bepaalde bomen typerend

voorkomen in dorpen. Zo weten we dat ook mangobomen worden aangeplant.

66

De symboliek rond bomen is over de hele wereld aanwezig. Eén van de oudste symbolen is

de levensboom. In verschillende gebieden in de wereld kunnen rituelen zoals offers gelinkt

worden aan bomen. Zo bijvoorbeeld offert de Kikuyu, een Keniaanse stam, nog steeds

schapen en geiten in bossen (Hooke 2010, 4-6).

De symboliek van bomen in het gebied van Ngongo Mbata bleek ook uit de gesprekken met

de lokale bevolking. Een klein bos, ten noorden van de site Ngongo Mbata, werd door de

lokale bevolking bestempeld als een rituele plaats, waar ook graven zouden terug te vinden

zijn. Zij benoemden dit als een voka. Dit woord heeft volgens Van Wing volgende betekenis:

“een oude plaats van een dorp, waar palmbomen groeien en dient als begraafplaats voor de

doden van verwanten. Het is een plaats die gebruikt wordt voor rites van een sekte.” (Van

Wing 1959, 433). Ook Hildebrand vermeld in zijn tekst dat overleden dorpshoofden werden

begraven waar juist de oude hoofdstad, “in de hoofdplaats ter aarde”, lag (Hildebrand 1938,

109).

Bijgevolg kunnen we een voka niet enkel bestempelen als oude nederzetting, maar ook als

rituele plaats. Ook kan besloten worden dat oude begraafplaatsen een significante betekenis

hebben in het landschap, maar doordat deze moeilijk te herkennen zijn vanuit de lucht draagt

dit niet bij tot dit onderzoek. Echter, voka, onder de vorm van een bos, kunnen wel vanuit de

lucht waargenomen worden. Ook werd in punt 2.4 vermeld dat delen van het oude regenwoud

werden behouden na het kappen, om te dienen als fort. Daarom kan vermoed worden dat

kleine bosjes, met een regelmatige vorm, ook historische plaatsen of voka zijn.

Een ander woord voor een verdwenen dorp is zumbu (Vandenhoute 1973; Hildebrand 1938).

Vandenhoute schrijft in zijn tekst over de verschillende dorpen rondom de site Ngongo Mbata

en de oppervlaktevondsten die hier werden aangetroffen. Hij maakte hierbij ook een

primitieve kaart die de verschillende dorpen lokaliseert (fig. 50) (Vandenhoute 1973, 174).

Zijn studie kan bijdragen tot de lokalisatie en de archeologische waarde van specifieke

dorpen. Ook de tekst van Hildebrand net als een groot aantal historische teksten kan bijdragen

tot de specifieke lokalisatie van dorpen.

Echter in het kader van dit onderzoek wordt gericht op wat waarneembaar is via teledetectie

zoals de bomen. Ook omdat de benaming van de dorpen uit 2013 niet volledig gekend is,

bemoeilijkt dit het linken van dit onderzoek aan de tekst van Vandenhoute. Ook is zijn tekst

67

gebaseerd op het onderzoek van Bequaert uit 1938 (Vandenhoute 1973, 174). Deze tijdslaag,

van 1938, wordt echter niet toegevoegd aan dit onderzoek.

Toch kan het interessant zijn om één bepaald dorp wel te vermelden, namelijk Malau, omdat

dit gesitueerd is aan de lianenbrug over de Inkisi en dit vermoedelijk een belangrijke plaats

was ten tijde van het Kongo Koninkrijk. Van dit dorp kan gesteld worden dat de locatie

weinig is veranderd doorheen de tijd, net omdat het is gelegen in een sleutelgebied en omdat

het nog steeds gekend is in 2013. Volgens Hildebrand zijn studie van de historische teksten,

ligt sinds eeuwen de lianenbrug op dezelfde plaats. Hij vermoedt zelf dat de hoofdplaats

Mbanza Mbata kan gelegen hebben op de locatie van Malau (Hildebrand 1938, 121).

Als laatste moet nog het belang van de karavaanwegen vermeld worden. Hildebrand schrijft:

“Bovendien zijn de oude karavaanwegen van groot belang, want in den ouden tijd waren die

paden ginder van evenveel nut als de spoorwegen thans in Europa. Als men verneemt dat een

reiziger van een dorp naar een ander is gereis, dan weet men meteen welke verschillende

plaatsen hij voorbij moest”. (Hildebrand 1938, 109).

Ngongo Mbata lag aan de grote karavaanweg die vanuit het binnenland naar Mbanza Kongo

en de kust liep (Hildebrand 1938, 113).

Uit bovenstaande literatuurstudie is dus duidelijk dat de inplanting van bomen van groot

belang is voor dit thesis onderzoek omdat dit kan duiden op een oude nederzetting. Ook

bossen kunnen een betekenis hebben in het landschap. Bovendien kan de topografie van

belang zijn zoals bv. voor de inplanting van kruisen maar ook, zoals in punt 2.4 werd

besproken, omdat nederzettingen zich situeren op een heuveltop. Volgens B. Clist zouden

belangrijke plaatsen op een heuveltop met een groot vlak oppervlak kunnen gesitueerd

worden (geen bron).

68

5.4 Verwerking en beeldinterpretatie

5.4.1 PhotoScan Pro

De verwerking in PhotoScan gebeurde met vier opeenvolgende stereoscopische luchtfoto’s en

vormde een ruim kader rond de site en de dorpen van Ngongo Mbata. Het gebied tussen de

Luidi en de Inkisi is gedekt. De zuidelijke grens van de foto’s rijkt tot enkele kilometers ten

zuiden van Ngongo Mbata (fig. 48). Het vlak van de foto’s, opgemeten in QGIS, bestrijkt een

gebied van iets meer dan 72 km².

De verwerking van de foto’s gebeurt in drie stappen en is bijna volledig geautomatiseerd.

Enkel het aanpassen van de kalibratieparameters en het plaatsen van de markers met hun

coördinaten moet manueel gebeuren. Het proces om tot een getextureerd 3D-model en

orthofoto te komen kan enkele uren in beslag nemen. De tussentijdse data en resultaten na elk

stadium van het proces kunnen opgeslagen en geëxporteerd worden (Agisoft LLC 2014a).

De stappen die worden ondernomen worden hier apart besproken. Per stap kunnen de

inputparameters ingesteld worden. In elk stadium kan de gebruiker individuele foto’s aan en

uit klikken en kan hij delen van de foto’s maskeren (Verhoeven 2011, 68). De stappen die

ondernomen worden zijn: invoer van foto’s en instellen van de kalibratiegegevens, align

photos, invoeren van parameters en coördinaten, build mesh en build texture. eigen

verwerking was een proces van trial and error waarbij verschillende pogingen werden

ondernomen om tot het optimale resultaat te komen. De volgorde van de verschillende

stappen zoals het invoeren van de parameters en coördinaten en camera calibration worden

hier besproken in de logische volgorde. Tijdens het proces werden sommige stappen

afgewisseld. De stap photo alignment werd meerdere malen uitgevoerd, zo bv. voor en na het

invoeren van de parameters, om telkens de alignment te optimaliseren.

5.4.1.1 Invoeren van foto’s en instellen van de camera calibration

In eerste instantie werden de vier opeenvolgende luchtfoto’s ingeladen in het programma.

Vervolgens werden de foto’s gemaskeerd om zo de zwarte randen te verwijderen. Hierna

kunnen de foto’s reeds gealigneerd worden omdat de camera kalibratie parameters hier

automatisch bekomen worden aan de hand van de SFM algoritmen (Szeliski 2010; Verhoeven

et al. 2012). Er werd echter geopteerd om eerst de kalibratiegegevens van de camera aan te

passen. Hier werd de focale lengte ingesteld, die terug te vinden is op het vluchtplan van

Thysville, en de pixelgrootte werd berekend. Dit was mogelijk doordat de scanresolutie en de

69

grootte van de foto’s (18 x 18 cm) gekend is. Vervolgens werden de pixelcoördinaten van het

focale punt en de pixelcoördinaten van het principaal punt berekend.

Bijgevolg werden volgende instellingen in de werkbalk camera calibration ingevuld:

Pixel size(mm): 0.0197 x 0.0197

Focal lenght (mm): 113.97

fx: 5785.28

fy: 5785.28

cx: 4663

cy: 4620

5.4.1.2 Invoeren van parameters en coördinaten

In totaal werden 20 parameters aangeduid die overeenstemmen met de grondcontrolepunten.

Deze grondcontrole punten zijn overeenkomstige punten die zowel in de recente beelden van

Google Earth als de luchtfoto’s voorkomen (fig. 51 t.e.m. 54).

In eerste instantie werden de punten geplaatst op elke luchtfoto in PhotoScan en werd

gecontroleerd of de punten op de verschillende foto’s op exact hetzelfde punt lagen. In tweede

instantie werd in het menu Ground Control, de afstand tussen enkele verschillende

parameters, ingevuld. Deze afstanden werden berekend met Google Earth. Op die manier

werden 16 scalebars gecreëerd. Deze staan weergegeven in tabel 4.

Om de punten vanuit een lokaal coördinatensysteem te plaatsen in een absoluut

coördinatensysteem werd gekozen om de coördinaten (in m) en hoogte van acht punten in te

geven in PhotoScan. Hiervoor werden de meest geschikte punten gekozen. Het

referentiesysteem werd ingesteld in het ground control menu volgens het referentiesysteem

waaruit de punten zijn genomen: WGS 72/ UTM 33S (EPSG: 32333). De coördinaten en

hoogte van de punten werden genomen in Google Earth. De acht punten staan weergegeven in

tabel 5.

5.4.1.3 Photo Alignment

Na het invoeren van de foto’s, de parameters, de schaalbars en de coördinaten van de zeven

punten kan de effectieve verwerking beginnen. De eerste stap is het uitlijnen van de foto’s wat

gebeurt in de photo alignment. Hier worden de cameraposities van elke foto achterhaald en

worden homologe punten op de foto’s gezocht. Dit gebeurt dankzij het SFM algoritme. De

70

foto’s worden zo relatief georiënteerd ten opzichte van elkaar. Er wordt bovendien ook een

driedimensionale puntenwolk gecreëerd die de geometrie van het model in een lokaal

referentiekader weergeeft (Szeliski 2011). Ook worden in deze stap de interne

kalibratieparameters berekend (Agisoft LLC 2014b) maar deze werden vooraf reeds

aangepast.

In het alignment proces moet de accuraatheid en de pair selection methode gekozen worden.

Hier werd voor de accuraatheid high gekozen en voor de pair selection generic. Dit houdt in

dat overlappende fotoparen worden gekozen door de foto’s eerst bij elkaar te plaatsen op basis

van lagere nauwkeurigheidsinstellingen. Ook kan de ground control methode gebruikt

worden. Voor deze methode worden de cameraposities gebruikt indien die vooraf gemeten

zijn (Agisoft LLC 2014b). De cameraposities in dit onderzoek zijn echter niet gekend.

Hieruit resulteerde een puntenwolk met 5344 punten. In figuur 55 is die puntenwolk te zien

met de posities van de foto’s, de grondcontrolepunten en de schaalbars ook weergegeven.

5.4.1.4 Build Mesh

In de volgende stap van de verwerking wordt een dichte multiview stereoreconstructie

uitgevoerd. Dit wordt uitgevoerd via de stereo-matching algoritmes die gedetailleerde

driedimensionale oppervlakte modellen bouwen uit de eerder berekende puntenwolken. De

reconstructie vindt plaats op het pixelniveau, wat toelaat om fijne details weer te geven in het

verkregen mesh. Op basis van de foto’s en de geschatte cameraposities, uit de vorige stap,

wordt dus een driedimensionaal netwerk opgebouwd die het objectoppervlak voorstelt

(Verhoeven 2011, 68).

Wanneer de stap wordt ondernomen moeten verschillende instelling worden gekozen. Bij

surface type wordt Height Field gekozen. Dit is een stereo-matching algoritme die het best

geschikt is voor luchtfoto’s omdat dit algoritme het beste is voor de reconstructie van terrein-

achtige kenmerken (Verhoeven 2011, 68). Ook moet de source data gekozen worden, waarbij

de puntenwolk wordt gekozen en de polygon count. Hier werd gekozen voor medium omdat

anders het proces te traag verloopt.

5.4.1.5 Build Texture

In deze laatste stap wordt de mesh een textuur gegeven. Deze textuuropbouw wordt gebaseerd

op één of een combinatie van verschillende foto’s. De textuur wordt gebruikt voor de

productie van de orthofoto (Verhoeven 2011, 68).

71

In deze stap moeten opnieuw instellingen gekozen worden waarvan de belangrijkste de

mapping mode is. Hier werd gekozen voor de optie orthophoto omdat deze de beste is voor de

verwerking van luchtfoto’s. Volgens Geert Verhoeven leverde dit ook de beste resultaten op

in zijn cases (Verhoeven 2011, 70). Voor de blending mode werd de optie mosaic gebruikt.

Na het genereren van de textuur kan de orthofoto bekeken worden (fig. 56). In de ground

control werkbalk kan bijgevolg de fout in meter van de schaalbars en de zeven

grondcontrolepunten bekeken worden. De totale fout bij de schaalbars is 20.674 m en bij de

grondcontrolepunten 39.108 m. Deze zijn de best bekomen fouten na het meermaals

doorlopen van de verschillende stappen, mits het aanpassen van parameters of aan en

uitvinken van bepaalde foto’s of parameters.

5.4.1.6 Eindproducten

In PhotoScan kan zowel een DEM als een orthofoto geëxporteerd worden (fig. 57). De

orthofoto werd geëxporteerd in WGS 84 waardoor hij kan ingevoerd worden in QGIS. De

orthofoto werd zowel als .geoTIFF als .kmz bestand geëxporteerd. Deze bestanden zijn terug

te vinden op de DVD-rom in bijlage 1. Het geoTIFF bestand is in de GIS map terug te vinden.

Het .kmz bestand kan gebruikt worden om de orthofoto in te laden in Google Earth en om zo

de overlapping van de beelden te bekijken. Ook een eenvoudig DEM werd gecreëerd (fig. 58).

De resolutie van dit DEM is 84.8695 m per pixel. De kwaliteit van het DEM neemt ook af

naar de randen toe. Het kwaliteitsrapport dat werd aangemaakt via het programma is terug te

vinden in bijlage 2.

5.4.2 Verwerking van de Google Earth/Maps beelden in Quantum GIS

Voor de digitalisatie van de satellietbeelden in GIS werd in verschillende stappen gewerkt.

Per stap werden de verscheidene onderdelen van het beeld in kaart gebracht. Er werd met

verschillende categorieën gewerkt die in opeenvolgende lagen werden weergegeven. Elke

laag met de verschillende attributen die werden gekozen, worden één voor één besproken. De

digitalisatie vond plaats in een GIS-schaal van 1:10 000, omdat hier geopteerd werd om een

gedetailleerde interpretatiekaart te bekomen. Het moet echter ook in rekening gebracht

worden dat de interpretatie bepaald is door de perceptie van de onderzoeker. Het ruimtelijk

referentiesysteem werd ingesteld op WGS 84 (EPSG:3395). Belangrijk bij deze instelling is

om enable on the fly aan te vinken. Ook de snapping-opties instellen kan het vervaardigen van

het kaartmateriaal optimaliseren.

72

5.4.2.1 Kijkvenster en opgraving

In eerste instantie werd de opgravingszone uit 2013 gedigitaliseerd. Zoals eerder vernoemd

zijn beelden in Google Maps opgenomen op 18 augustus 2013, wat tijdens het terreinwerk is.

Het kijkvenster, dat reeds werd besproken in punt 5.2.2.1, en enkele opgravingszones die

reeds zichtbaar zijn op de beelden, werden gekarteerd. In figuur 59 is het beeld voor de

digitalisatie te zien en in figuur 60 na de digitalisatie. Er zijn drie opgravingszones te

herkennen, die in blauw werden aangeduid. Zone 1 is deze waar de kerk van Ngongo Mbata

en het huisje zich bevinden. Ook een gebied van het booronderzoek bevind zich in zone 1.

Zone 2 is de uitbreiding van testput 19 en zone 3 is de uitbreiding van testput 40 en testput 60.

5.4.2.2 Hydrologie

Bij de digitalisatie van de hydrologie werd in eerste instantie de Inkisi gekarteerd. Hoewel we

de Inkisi kunnen overnemen uit de basislagen die via het KKMA werden verkregen, moest

deze opnieuw in kaart gebracht worden door het verschil in detail en schaal.

De hydrologie in dit gebied is te herkennen aan de plantengroei die de beken en bronnen

aflijnen. Dus op basis van hun plantengroei, kunnen de waterlopen gedigitaliseerd worden.

Er werden in totaal drie attributen toegevoegd aan de laag hydrologie: id, NAAM en TYPE.

Aangezien de breedte van de waterlopen moeilijk te achterhalen was, werd dit niet als

attribuut toegevoegd.

Niet elke naam van de waterlopen kon achterhaald worden. De Inkisi en de Luidi kregen wel

hun naam toegekend. Dankzij de planimetrische kaart konden de namen van enkele beken ook

achterhaald worden.

Het attribuut type werd opgedeeld in de verschillende soorten waterlopen die voorkomen in

dit gebied. In totaal werden vier types gekozen:

(1) Hoofdrivier

(2) Rivier

(3) Beek

(4) Bron

De hoofdrivier en rivier kregen elk maar één object met name de Inkisi en de Luidi. Beken

werden weergegeven als een grote hoeveelheid bronrivieren er naartoe liepen. Ook weten we

73

dat het merendeel van de waterlopen beken zijn omdat ze makkelijk doorwaadbaar zijn. Een

bron werd beschouwd als een plaats waar het water ontspringt en loopt naar een andere

waterloop. Eigenlijk moet dit type als bronrivier beschouwd worden, maar voor de vlotte

verwerking werd dit als bron benoemd.

De helling van het plateau is een zone die over het algemeen en op gebied van hydrologie

moeilijk was te karteren. De waterlopen zijn hier niet duidelijk afgelijnd wegens de grote

hoeveelheid vegetatie. De kans is echter groot dat in deze helling talrijke bronnen ontspringen

maar door de moeilijke herkenbaarheid werd in de plateauzone, minder aandacht besteedt aan

de digitalisatie. Ook moet in rekening gebracht worden dat in de andere delen van het gebied

de waterlopen minder duidelijk te zien zijn omdat de beelden genomen zijn wanneer het

droog seizoen al bijna twee maanden aan de gang was.

5.4.2.3 Paden

De paden werden weergeven als lijnobject. Hier werd gekozen om deze laag als paden te

benoemen omdat deze niet als wegen kunnen beschouwd worden. Enkel voetgangers en

tweewielige voertuigen kunnen deze paden gebruiken en sommige zijn slechts een halve

meter breed. Dit zorgt ook dat niet alle paden zullen herkend worden op de satellietbeelden. In

deze laag werden enkel de attributen id en TYPE toegevoegd. Er werden vier types gekozen:

(1) berijdbaar

(2) pad

(3) pad naar waterbron

(4) oud pad

Het is moeilijk om een onderscheid te maken of een pad al dan niet berijdbaar is. Vooraleer

het veldwerk in 2013 had in geen vijftien jaar een wagen het plateau bestegen. Op basis van

de route die werd genomen tijdens het veldwerk konden echter wel enkele paden beschouwd

worden als berijdbaar, dit omdat de 4 x 4 deze paden had bereden. Ook de paden die beneden

het plateau liggen en duidelijk breder zijn dan de paden op het plateau, kunnen grotendeels als

berijdbaar worden beschouwd.

Een pad werd aangeduid indien het duidelijk zichtbaar is en indien het tussen verschillende

dorpen loopt. Ook de categorie, pad naar waterbron, werd gekozen omdat het hier gaat om

paden die wel nog duidelijk zichtbaar zijn, maar enkel tot een waterbron leiden. Deze

74

categorie werd gekozen om toch een beter onderscheid te maken tussen de paden alsook om

de kaart overzichtelijk te houden.

Een oud pad werd gekozen mits dit vaag op het beeld te zien was of wanneer het pad

vervaagde en nergens specifiek naartoe leidde. Het is echter moeilijk om een oud pad

werkelijk zo te bestempelen. Sommige paden die als oud werden beschouwd, leiden evenwel

naar landbouwgrond. Geen enkel beeld uit één tijdsperiode kan werkelijk zeggen hoe oud een

weg is en of het al dan niet nog in gebruik is, zeker in dergelijk veranderlijk landschap waarin

bovendien enkel te voet wordt gereisd. Dit maakt dat de afdruk van een pad minder zwaar is.

De oude paden zullen waarschijnlijker kunnen herkend worden wanneer deze lang in gebruik

zijn, dus na het vergelijken met de tijdslaag uit 1953.

5.4.2.4 Dorpen

De dorpen werden gedigitaliseerd in een polygoonlaag waarbij vier attributen werden gekozen

namelijk id, NAAM, TYPE en ‘geschat aantal huizen’. Er werden drie TYPES

onderscheiden:

(1) dorp

(2) gehucht

(3) ruïnes

Het geschatte aantal huizen bepaalde het verschil tussen dorp en een gehucht. Als het geschat

aantal huizen lager en/of gelijk was aan tien, dan werd gekozen voor een gehucht. De huizen

werden geteld op basis van welke zichtbaar zijn op de satellietbeelden. Sommige huizen zijn

echter niet zichtbaar door de overgroei van bomen, waardoor het aantal huizen geschat moest

worden.

Het onderdeel ruïnes werd gekozen omdat, tijdens het veldwerk in 2013, restanten van het

dorp Ngongo Mbata werden gelokaliseerd vlak aan het gehucht van Ngongo Mbata. Hoe het

gehucht Ngongo Mbata, met de zone van de ruïnes eruitziet is te zien in figuur 61. Hoe dit

werd gedigitaliseerd staat weergegeven in figuur 62. Aan de hand van het typerend uitzicht

van de ruïnes van Ngongo Mbata kon nog een zone met vermoedelijke ruïnes vastgesteld

worden (fig. 63).

In totaal werden veertien polygonen als dorp gedigitaliseerd waarvan sommige polygonen

kunnen beschouwd worden als één dorp. In totaal werden elf dorpen vastgesteld, waarbij van

75

drie dorpen de naam gekend is dankzij de GPS punten van Igor Matonda. Vijf gehuchten

werden vastgesteld, waarvan drie namen ook gekend zijn. In totaal zijn er in 2013 16

nederzettingen voor het gekarteerde gebied. Twee zones met ruïnes werden gedetecteerd. De

attributentabel hiervan staat weergegeven in tabel 6.

5.4.2.5 Landgebruik

Tijdens het bestuderen van de beelden werd duidelijk dat het landgebruik ook een belangrijke

functie heeft. In deze laag werden vier attributen gekozen: id, TYPE, VORM,

EIGENSCHAP. Het attribuut type werd onderverdeeld in drie categorieën namelijk

landbouwgrond, grasland en bosgebied. De vorm en eigenschap werden bepaald aan de hand

van het type.

De landbouwgrond werd gekozen aan de hand van duidelijk afgelijnde percelering en

weergeven als polygone met een variabele gele kleur. In de percelering komen verschillende

vormen voor zoals rechthoekig, vierkantig en onregelmatig. Ook enkelvoudige of

tweevoudige percelen konden vastgesteld worden. Voor veelvoudige percelen werd gekozen

om de vorm ‘onregelmatige percelering’ te geven doordat geen regelmaat te herkennen was in

de inplanting van de percelen. Een voorbeeld van de onregelmatige percelering is te zien in

figuur 65.

De eigenschappen die landbouwgrond werden zijn:

(1) afwisselend braak/akker

(2) afwisselend braak/akker/bomen

(3) akker

De eerste eigenschap diende voor veelvoudige percelering waarin tussen de akkers door,

percelen die braak lagen werden herkend. Deze hadden dezelfde vorm en kleur als het

grasland. Sommige percelen zijn waarschijnlijk niet in verbouwing, maar om dit te herkennen

is meer terreinervaring vereist. Als clusters bomen zich op de landbouwgronden bevonden

dan werd gekozen om deze percelen de eigenschap afwisselend braak/akker/bomen te geven.

Deze laatste eigenschap bomen werd toegekend aan het landgebruik omdat ook bomen voor

teelt, zoals palmbomen en fruitbomen (voor bananen, mango’s en avocado’s) belangrijk zijn

in de lokale voedselontginning. Hoewel de boomsoorten niet kunnen herkend worden op de

beelden, kan vermoed worden dat de bomen een belangrijke bijdrage hebben. De eigenschap

76

‘akker’ werd voornamelijk toegekend aan enkelvoudige percelen, die goed herkend konden

worden op het beeld.

Voor het type grasland werd de eigenschap savanne/bomen toegekend. Dit omdat het hier om

savannevegetatie gaat en omdat langs de rivierlopen bomen staan die de rivieren duidelijk

aflijnen. Er werd geopteerd om deze bomen of bosstructuren niet te karteren omdat dit niet

bijdraagt tot het thesisonderzoek en omdat dit de kaart onoverzichtelijk zou maken.

Voor het bosgebied werden drie eigenschappen toegekend:

(1) natuurlijk bos

(2) voka

(3) doline

Natuurlijk bos werd gedigitaliseerd indien dit bos niet duidelijk een betekenis had zoals een

voka en indien hier ook geen patroon van een waterloop in was te herkennen. Eén deel werd

gekarteerd als doline (fig. 66) omdat hier een dichte bomenconcentratie op een depressie te

herkennen was. Dit werd bovendien gekarteerd omdat een pad er naartoe loopt en daarom

misschien een betekenis kan hebben. Een voka werd gekarteerd bij het bos waarvan met

zekerheid was geweten dat dit een voka was en bij bossen die een regelmatige vorm hebben.

5.4.2.6 Potentiële oude nederzettingen

Om locaties van potentiële oude nederzettingen weer te geven werd met gearceerde zones

gewerkt. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de bomen individueel te karteren maar

tijdens de digitalisatie bleek dat dit zowel met puntsymbolen als polygoonsymbolen niet in

een duidelijke laag resulteerde. Daarom werd gekozen om zones te arceren waar ofwel een

gewone bomencluster of een dichte bomencluster werd vastgesteld.

Drie attributen werden de laag toegekend namelijk: id, TYPE en EIGENSCHAP. Het type

geeft weer wat de zones aanduiden. Hier werd steeds ‘oude nederzetting’ gekozen. De

eigenschappen waren de grootste indicator voor het onderscheiden van de zones. Hier werden

vier eigenschappen onderscheiden:

(1) bomencluster

(2) dichte bomencluster

(3) voka

(4) ruïnes

77

Van het gebied met een voka of vermoedelijke voka kan gesteld worden dat hier een oude

nederzetting was of dat hier een rituele plaats was. Bomenclusters die op een heuveltop zijn

gelegen en dus vermoedelijk geen natuurlijk aanplanting kennen, zijn ook van belang voor de

situering van een oude nederzetting (fig. 67). Bij ruïnes spreekt het voor zich dat hier een

oude nederzetting was. In totaal werden 17 zones als een potentiële oude nederzetting

bepaald.

De duiding van bomenclusters op een oude nederzetting zal pas bewezen worden nadat de

kaart uit 2013 is vergeleken met de kaart uit 1953.

5.4.2.7 Weergave van reliëf

De weergave van het reliëf vormde een hekelpunt binnen dit thesisonderzoek gezien geen

topografische gegevens via kaartmateriaal terug te vinden was. Er zijn echter wel globale

digitale hoogtemodellen zoals de SRTM data en het ASTER GLOBAL DEM (zie punt 3.3.4

en 3.3.5). Hier werd geopteerd om te werken met het ASTER GLOBAL DEM omdat dit de

beste resolutie weergeeft, namelijk 30 meter. Het rasterbestand werd opgehaald via Earth

Explorer en ingeladen in QGIS.

Via de GDAL Tools Plugin, die management tools voorziet voor rasterbestanden (QGIS

2014), werd in eerste instantie het bestand geclipped tot het gewenste gebied. Dit is terug te

vinden in de werkbalk onder Extractie. Er werd een clip gemaakt van het finaal

onderzoeksgebied, opdat de verdere verwerking sneller kan verlopen.

Vervolgens werd een contourbestand van het verkleinde beeld gemaakt. Hierbij wordt een

vectorbestand met contourlijnen gecreëerd uit het rasterbestand (QGIS 2014). Er werd

gekozen voor een interval van tien meter tussen de contourlijnen. Bijgevolg kon aan de kaart

een laag met contourlijnen toegevoegd worden. De accuraatheid hiervan werd gecontroleerd

via de GPS punten uit 2013. Dit staat omschreven in volgend punt.

5.4.2.8 Controle op de geografische accuraatheid

Om te controleren of de verwerking van de beelden uit Google Maps al dan niet geografisch

correct is, werd gekeken of de GPS-punten genomen in 2013, overeenkomen met de locaties

die gekarteerd werden. Ook voor de hoogtelijnen werd bij verschillende punten vergeleken of

hun hoogtes corresponderen met hun nabijgelegen hoogtelijnen.

78

Voor de controle op de hoogtelijnen werden tien punten gekozen, verspreid over het

onderzoeksgebied. Bij deze GPS-punten staat ook een hoogte weergegeven en zo werd

gekeken op welke of tussen welke hoogtelijnen de punten zich bevinden. Hier kunnen we

vaststellen dat de fout groter wordt naarmate het terrein hoger is gelegen. Zo bijvoorbeeld

heeft punt 7 (zie tabel 7) een hoogte van 838 m maar de hoogste lijn die voorkomt in dit

gebied, is een lijn van 820 meter. Ook weten we dat dit punt is genomen in de opgravingszone

van Ngongo Mbata, die gesitueerd is op een hoge vlakke heuvel. Dit wordt wel mooi

weergegeven in de hoogtelijnen. Bijgevolg kunnen we, door de weinige middelen voor

reliëfweergave in dit gebied, relatief tevreden zijn over het resultaat.

Ook werden vier GPS-punten gekozen die een benaming hebben die kan herkend worden op

de beelden. Punt 2 en 4 zijn testputten die op punten in het grid gemakkelijk herkenbaar zijn.

Punt 2 komt overeen met de opgravingszone 3, waar met zekerheid de uitbreiding van testput

60 werd gedigitaliseerd. Ook punt 1, waar de testput van het huis naast de kerk, is gesitueerd,

komt goed overeen met de werkelijke locatie. Punt 3 is gesitueerd in het basiskamp in het

gehucht Ngongo Mbata en ook dit punt komt goed overeen met de werkelijkheid. De punten

staan weergegeven op de kaart in figuur 68. De gegevens staan in tabel 8, waarin opnieuw een

kolom met de hoogtelijnen, waarop of waartussen de punten zijn gesitueerd, zit.

5.4.3 Verwerking van de luchtfoto’s uit 1953 in QuantumGIS

Voor de verwerking van de luchtfoto’s in QuantumGIS werden de hydrologie en hoogtelijnen

overgenomen vanuit de kaart van 2013. De verwerking van de luchtfoto’s werd ook in - van

1:10 000 gedaan maar deze werd wel minder gedetailleerd uitgevoerd. Zo werd voor de laag

paden, maar één type gekozen omdat het moeilijker is om in de luchtfoto’s een onderscheid te

maken tussen een oud, berijdbaar of gewoon pad.

Voor de laag dorpen werden enkel de types dorp en gehucht gekozen, omdat ruïnes niet te

herkennen waren op de luchtfoto’s. Ook het aantal huizen kon niet geschat worden omdat de

huizen niet onderscheiden konden worden. Daarentegen kunnen dorpen wel herkend worden

aan hun felwitte kleur. Gehuchten werden gekozen wanneer de dorpen een klein oppervlak

hadden. Voor de benaming van de dorpen werd beroep gedaan op het kaartmateriaal uit de

jaren 60, dat werd gemaakt op basis van de luchtfoto’s. Uit de studie van de beelden en de

kaarten is echter gebleken dat bv. de locatie van Gongo, weergegeven op kaart, op de

luchtfoto’s ook al geen dorp meer is. In totaal werden hier tien dorpen en zeven gehuchten

79

vastgesteld. In totaal werden voor het gekarteerde gebied 17 nederzettingen in 1953

vastgesteld.

Voor het landgebruik werd dezelfde onderverdeling gekozen als in de digitalisatie uit 2013.

Hier werden voornamelijk veelvoudige percelen gekarteerd, dit omdat ofwel enkelvoudige

percelen moeilijk te herkennen zijn op de beelden ofwel omdat ze minder voorkwamen in

1953. In deze tijdslaag werd een bos vastgesteld dat in 2013 als natuurlijk bos werd

bestempeld, maar door de opmerkelijke vorm in deze tijdslaag werd gedigitaliseerd als een

voka (fig. 69).

Ook voor de laag van potentiële oude nederzettingen werd dezelfde onderverdeling gekozen.

Hier werden echter geen zones met ruïnes aangeduid omdat dit niet te herkennen is op de

luchtfoto’s. In totaal werden twaalf zones herkend waar een potentiële oude nederzetting had

kunnen liggen.

5.4.3.1 Geografisch verschil tussen 1953 en 2013

Voor de paden die zowel in 1953 en 2013 voorkomen is een duidelijk geografische fout te

bemerken als we de paden uit de twee tijdslagen naast elkaar leggen (fig. 70). Het is echter

wel nog steeds duidelijk dat het hier om hetzelfde pad gaat.

Ook voor de hydrologie is een verschil te merken. Het verschil is echter niet zodanig groot dat

daarom de hydrologie niet zou kunnen overgenomen worden van 1953. Opmerkelijk is echter

dat naar de randen toe, de afwijking toeneemt. Dit is te linken aan de verwerking in

PhotoScan bij het maken van de orthofoto. Figuur 71 geeft de paden en hydrologie weer op de

orthofoto. Ook twee grondcontrolepunten, die werden gezocht in Google Earth, staan

weergegeven op de afbeelding. Er is een duidelijk cartografisch verschil tussen hetzelfde pad

in de twee tijdslagen maar het is wel nog steeds duidelijk dat het om hetzelfde pad gaat.

80

5.5 Resultaten

De kaarten die resulteerden uit de verwerking zijn terug te vinden in bijlage. Er werden twee

interpretatiekaarten op schaal 1:20 000 vervaardigd, één uit 2013 en één uit 1953. Ook de

GIS-data die werd gecreëerd is terug te vinden op de DVD-rom in bijlage.

Na studie van de twee tijdslagen werd besloten om een soort verschilkaart aan te maken

waarop zones van potentiële archeologisch waarde werden aangeduid. Deze archeologische

waarderingskaart (1: 40 000) is terug te vinden in bijlage 3. E werden verschillende criteria

opgesteld bij het maken van de kaart.

In eerste instantie werd gekeken hoe de dorpen zijn verplaatst in het onderzoeksgebied. Hier

werd geopteerd om op de waarderingskaart de dorpen als een puntsymbool weer te geven,

met de benaming indien ze gekend is. Er werd een laag met puntsymbolen uit 1953 en één uit

2013 gemaakt. Uit het bestuderen van de twee lagen in één kaart, is duidelijk dat de meeste

dorpen in de regio zijn verplaatst of verdwenen. Zo blijkt dat slechts twee dorpen, Kikeke en

Malau, op dezelfde locatie liggen als 60 jaar geleden. De vorm van Kikeke is drastisch

veranderd en er is toch een klein verschil in locatie op kaart. Dit kan te wijten zijn aan de

geografische fout op de kaart van 1953 maar toch werd geopteerd om voor deze dorpen,

Kikeke en oud Kikeke, de puntsymbolen te behouden. Ook de vorm van Malau is veranderd,

maar minder drastisch, waardoor dit dorp als polygoon werd weergegeven.

Ook is merkwaardig dat er zich opvallend minder dorpen bevinden op het plateau in 2013. Dit

kan misschien te wijten zijn aan de moeilijke bereikbaarheid van het plateau of aan het feit dat

grote delen van de bevolking, sinds de jaren 50, meer en meer naar de stad trokken. Er zijn

opvallend meer dorpen gesitueerd beneden het plateau in vergelijking met 1953. Dit kan

opnieuw te linken zijn aan het feit dat dit gebied beter bereikbaar is. Het kan dus gesteld

worden dat over een periode van 60 jaar de plaatsing van dorpen grondig kan veranderen.

Echter om te achterhalen hoe lang een dorp zijn locatie behoudt, zijn meer tijdslagen vereist.

Het is goed mogelijk dat de dorpen hier verplaatst zijn of dat dorpen volledig zijn verdwenen.

Echter om de verplaatsing van dorpen te herkennen is, grondigere kennis van de plaatsnamen

nodig. We weten dat Ngongo Mbata al reeds vaak is verplaatst. Ook weten we dat het huidig

gehucht Ngongo Mbata vroeger veel groter was, maar dat door een familie ruzie, een groot

deel van de bewoners zijn verhuisd naar een meer noordelijke heuvel. In 2013 zijn dus

minstens twee Ngongo Mbata’s gekend, waarvan één het gehucht is waar het basiskamp was

81

tijdens het veldwerk, en het ander, waarvan de exacte locatie niet gekend is. De restanten van

het groter dorp, alvorens Ngongo Mbata een gehucht werd, zijn nog steeds te zien op de

beelden in Google Maps. Ook interessant bij de case van het gehucht Ngongo Mbata is dat het

nog geen 60 jaar oud kan zijn, aangezien het nog niet bestaat op de luchtfoto’s van 1953. In

een periode van minder dan 60 jaar is dus het dorp ontstaan en deels verplaatst.

Door de GPS punten is de locatie van het dorp Kimfuti in 2013 gekend. Ook weten we uit

etnografisch onderzoek dat een oud Kimfuti bestaat en dus dat dit dorp ook is verplaatst. Door

het vermoeden dat het oud dorp in de nabijheid van het nieuw dorp zal gelegen hebben,

kunnen we het oude Kimfuti lokaliseren (zie kaart 3).

In tweede instantie werd gekeken naar de mate waarin paden verplaatst zijn in het gebied.

Hiervoor werden de paden uit 2013 naast de paden uit 1953 geplaatst en zo werden de delen

overgenomen, waarbij het vermoedelijk ging om hetzelfde pad. De resultaten hiervan zijn te

zien in kaart 3. We kunnen stellen, dat wanneer het pad reeds gebruikt werd in 1953, dat het

om een oud pad gaat, van dus minstens 60 jaar oud. Eén van die paden leidt naar Malau. Dit is

logisch, gezien het dorp reeds bestond in 1953 en aangezien hier aan de Inkisi een belangrijke

oversteekplaats van de Inkisi ligt. Een ander oud pad leidt naar het oude Ngongo Mbata.

In derde instantie werd gekeken of de bomenclusters in praktijk duiden op een oude

nederzetting. Hiervoor werd de laag met bomenclusters, aangeduid in 2013, geplaatst over de

laag met dorpen uit 1953. Dit is te zien in een vereenvoudigde kaart in figuur 72. Op deze

kaart ligt bij negen van de zones met bomencluster een dorp in 1953. Daardoor kan gesteld

worden dat de bomenclusters een goede indicatie zijn voor de aanwezigheid van een oude

nederzetting. Ook één zone, aangeduid als voka, was een dorp in 1953.

In vierde instantie werden in de archeologische waarderingskaart zones aangeduid waar een

zekerheid of een mogelijkheid is tot het aantreffen van archeologische vondsten is. Bijgevolg

moeten we duidelijk maken hoe we dit archeologisch potentieel kunnen vaststellen. Vanaf

welke ouderdom kan de archeologische waarde van een plaats ingeschat worden? Gezien de

oudste tijdslaag terug gaat naar 1953 kunnen we niet met zekerheid spreken over het

archeologisch potentieel voor het Kongo Koninkrijk, gezien dit eindigde in de 19e eeuw.

82

Op basis van verschillende criteria werden drie categorieën onderscheiden:

(1) Archeologische zone

(2) Archeologisch potentieel

(3) Verhoogd archeologisch potentieel

Er is één archeologische zone namelijk die van de site Ngongo Mbata. Dit is de heuveltop die

reeds uitgebreid werd onderzocht. Twee zones werden gekarteerd als een zone met verhoogd

archeologisch potentieel. Deze zijn zones waar een grote kans is op archeologische vondsten.

De zone rond Oud Ngongo Mbata werd gekozen op basis van het voorkomen van

bomenclusters in 1953 en 2013 in combinatie met het voorkomen van een voka. Ook de zone

rond Malau werd als dergelijke zone aangeduid, omdat dit dorp al minstens zestig jaar bestaat

en omdat ook bomenclusters in de nabijheid zijn gelegen. De waarde van deze zones werd

geconcludeerd alleen op basis van de overwegingen die via de luchtfoto’s en satellietbeelden

werden gemaakt. Echter is binnen het Kongoking project het belang van deze locaties al

gebleken en werd reeds kort prospectieonderzoek uitgevoerd. Dit werd reeds besproken in de

omschrijving van het archeologisch onderzoek van het KongoKing Project.

Zones met archeologisch potentieel werden gekozen bij zones met bomenclusters in 2013 en

1953 en bij bomenclusters enkel in 1953. Als we dit bekijken kan gesteld worden dat

bomenclusters van oude nederzettingen lang zichtbaar blijven in het landschap. Er zijn zeven

zones vastgesteld die zowel een bomencluster in 1953 en 2013 hadden. Hierdoor kunnen we

ook besluiten dat bomenclusters, vastgesteld in 1953, ver kunnen terug gaan. Echter zou een

derde, oudere tijdslaag, de conclusie nog meer kunnen staven. In totaal werden negen zones

met archeologisch potentieel aangeduid.

Na studie van de hoogtelijnen kan over de inplanting van nederzettingen op basis van

topografie kan in het huidige nederzettingspatroon gesteld worden dat deze niet noodzakelijk

geplaatst worden op de hoogste heuveltoppen. Ook lijken de dorpen niet noodzakelijk

geplaatst op heuveltoppen met een groot oppervlak. In die zin kan dit thesisonderzoek van het

huidig patroon niet bewijzen dat de inplanting van nederzettingen op hoge heuvels met een

groot vlak plaatsvindt. De site van Ngongo Mbata is echter gesitueerd op één van de hoogst

gelegen plaatsen in het gebied en bovendien bevindt zich hier een groot oppervlak van relatief

gelijke hoogte. Dus voor de site van Ngongo Mbata geldt de stelling wel. Ook de heuvel ten

noorden van de site, waar zich ook een voka bevindt, heeft één van de hoogst gelegen toppen.

83

Voor deze stelling beter te kunnen gronden zou een groter gebied moeten onderzocht worden

en zouden er meer archeologische sites moeten gekend zijn.

Eén van de meest opmerkzame resultaten is dat locaties waar vroeger een dorp was, en waar

tevens bomenclusters voorkomen, vandaag in gebruik zijn als landbouwgrond. Hoewel dit

niet op voorhand werd geanticipeerd, blijkt nu uit de vergelijking dat meerdere locaties, waar

in 1953 dorpen waren gesitueerd, nu akkerland is. Ook het gebied rondom de site van Ngongo

Mbata is grotendeels in gebruik als landbouwgrond, net zoals dit reeds was in 1953. Dit kan

gelinkt worden aan het vlakke karakter van de heuvel, waardoor minder erosie optreedt. Dit

kan een reden zijn waarom de locatie landbouwgrond word na de verplaatsing van een dorp.

Echter over akkerland op zich kan met minder zekerheid gesteld worden dat het een indicator

is van een oud dorp.

Er werd één doline gekarteerd met een klein bos rond. Tijdens de kartering van het gebied in

2013 leek dit een betekenisvol landschapselement omdat ook een pad er naartoe liep. Echter

na vergelijking met de doline in 1953 kan vermoed worden dat dit gewoon een doline is

zonder een specifieke waarde. Er werd ook één bos gekarteerd als natuurlijk in 2013, maar als

voka in 1953. Dit omdat in 1953 een opmerkzame rechthoekige vorm in het bos is te

herkennen. Dit zou onderzocht moeten worden op terrein, om effectief de waarde ervan te

achterhalen.

5.5.1 Discussie en verder onderzoek

Na het overlopen van de resultaten zijn er echter enkel discussiepunten die moeten aangekaart

worden. Ook moet gekeken worden in welke mate dit onderzoek bijdraagt tot de archeologie

van het Kongo Koninkrijk. Zo bijvoorbeeld is het moeilijk om de werkelijke archeologische

waarde van een gebied in te schatten via de satellietbeelden en luchtfoto’s. Dit is iets dat op

het terrein zelf moet gestaafd worden. Bijgevolg kan deze studie aangevuld worden door

bijvoorbeeld de oppervlakte vondsten ook in het GIS in te voeren en in kaart te brengen, om

zo het archeologisch potentieel van een locatie beter in te schatten. Hierin kan de tekst van

Vandenhoute uit 1973, waarin hij de verschillende locaties van zumbu of oude dorpen met

hun oppervlaktevondsten omschrijft (Vandenhoute 1973, 174), bijdragen. Bovendien zou dit

onderzoek meer moeten gelinkt worden aan het reeds uitgevoerde prospectieonderzoek van

het KongoKing project en de vondsten die zij hebben gedaan.

84

Ook een grondigere studie van de historische literatuur en de vergelijking met historische

kaarten kan bijdragen tot dit onderzoek. Verschillende historische overleveringen van

missionarissen beschrijven locaties van dorpen (Hildebrand 1938). Een studie hiervan en dit

implementeren in GIS kan dus bijdragen tot de kennis over het nederzettingspatroon. Ook

historische kaarten zijn van belang voor de kennis over de vroegere locaties van dorpen en

steden (Mbanzas). Dit zou ook zorgen dat dit voorbeeldonderzoek beter kan gelinkt worden

aan het archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk.

Bovendien moet deze studie gelinkt worden aan het nederzettingspatroon van het Kongo

Koninkrijk. We weten dat in de 20e eeuw dorpen grondig zijn verplaatst in onderzoeksgebied.

Als we er vanuit gaan dat dit een traditie is dat word doorgegeven van generatie op generatie,

kan gesteld worden dat dit gelinkt kan worden aan het verleden. Ook uit literatuur is geweten

dat nederzettingen zich snel verplaatsten ten tijde van het koninkrijk (zie punt 2.4). Dit uitte

zich ook in de architectuur die in functie van het regelmatig verplaatsen van dorpen (Thornton

2000, 70).

Ook is een belangrijke vraag nog niet beantwoord: waarom verplaatsen dorpen zich? We

weten uit recent etnografisch onderzoek dat dorpen kunnen opsplitsen door familieruzie of dat

dorpen leeglopen omdat ze gelegen zijn nabij de grens met Angola, wat in de 20ste

eeuw

conflictgebied is geweest. Zo kan vermoed worden dat nabij die grens de dorpen hierdoor zijn

verlaten. Of dit geldt voor het onderzoeksgebied van deze thesis, kan niet met zekerheid

gesteld worden. Ook zeggen bovenstaande reden meer over het verdwijnen van dorpen dan

van het verplaatsen. De oorzaak van het verplaatsen kan de ontginning van gronden voor

akkerbouw zijn. Echter, etnografisch onderzoek is vereist om dit te documenteren. Hoe dan

ook kan het hernieuwen van landbouwgrond een reden tot verhuizen geweest zijn ten tijde

van het koninkrijk. Bovendien kan conflict ook in die periode bijdragen tot het fenomeen.

Ook is het onderzoeksgebied maar een klein deel van het sleutelgebied rond Ngongo Mbata.

Het onderzoek uitbreiden over het volledige plateau rond de Inkisi, met zowel de linker als

rechteroever, zou de studie optimaliseren en vermoedelijk meer kunnen bijdragen tot het

onderzoek van het Kongo Koninkrijk. Bovendien kan uitgebreidere topografische studie van

een een groter gebied interessant zijn om de stelling te staven, dat sites zich op heuveltoppen

met een groot vlak areaal situeren.

85

5.6 Besluit

Na het verloop van dit onderzoek kunnen we in eerste instantie belsuiten dat er verschillende

indicatoren in het landschap aanwezig zijn die duiden op oude nederzettingen. Doordat bij de

aanleg van een dorp bomen worden aangeplant die er normaal niet groeien, wijzen

bomenclusters op een heuvel op een oud dorp. Ook de voka, die hier geïnterpreteerd werden

als bosjes met regelmatige vorm, zijn een indicatie van een oude nederzetting die zelf kunnen

duiden op een rituele plaats. Als laatste bleek ook dat meerdere zones waar vroeger een dorp

was, later in gebruik kwamen als landbouwgrond. Daarom kan akkerbouw, gelegen op een

heuvel, ook een indicatie zijn van een oude nederzetting. De bomenclusters zijn echter de

voornaamste indicator en het is vaak akkerland in combinatie met bomenclusters die duiden

op een nederzetting. Over akkerland op zich kan met minder zekerheid gesteld worden dat het

indicator is van een oud dorp.

Deze prospectiecriteria werden bekrachtigd na het vergelijken met de luchtfoto’s van 1953.

Meerdere locaties waar bomenclusters voorkwamen in 2013 bleken in 1953 een dorp.

Bomenclusters die reeds of nog voorkomen in 1953 kunnen bijgevolg duiden op een oude

nederzetting. Op basis van de prospectiecriteria werden zones gekarteerd met een potentiële

archeologische waarde. In totaal werden elf zones met archeologisch potentieel vastgesteld,

waarvan twee met verhoogd potentieel.

In tweede instantie kunnen we stellen dat het nederzettingspatroon in het onderzoeksgebied

grondig is veranderd over een periode van zestig jaar. Slechts twee nederzettingen hebben

dezelfde locatie behouden. Ook de meeste paden, die te zien waren op de luchtfoto’s, zijn

verdwenen of niet meer zichtbaar op de satellietbeelden. Eén weg die minsten zestig jaar oud

is, leidt naar Malau en de lianenbrug over de Inkisi.

Hoe kunnen we deze huidige verandering linken aan het Kongo Koninkrijk? We kunnen

stellen dat dergelijke traditie, van het verplaatsen van dorpen, kan doorgegeven zijn van

generatie op generatie. Ook weten we uit literatuur dat dorpen zich ten tijde van het

koninkrijk snel en eenvoudig verplaatsten. Waarom dit werd gedaan kan gelinkt worden aan

het hernieuwen van de landbouwgronden of aan conflict binnen de nederzetting of binnen het

koninkrijk. Echter verdere analyse is noodzakelijk om het onderzoek naar het

nederzettingspatroon nog meer te linken aan het Kongo Koninkrijk. Een grondigere studie

van de historische teksten en het gebruik van oud kaartmateriaal zijn hier aan te bevelen. Ook

86

kan het voorbeeld onderzoek beter gelinkt worden aan de archeologie van het Kongo

Koninkrijk, door bijvoorbeeld de oppervlaktevondsten in het gebied in kaart te brengen.

Het belang in dit onderzoek was ook om de informatie die werd bekomen via de luchtfoto’s

en satellietbeelden, overzichtelijk in kaart te brengen. Dit werd gedaan door verschillende

overwegingen te testen. Zo werd bv. gekozen om bepaalde landschapselementen, zoals de

bomen en bossen rond de waterlopen, niet te karteren, om zo de kaarten overzichtelijk te

houden.

Ook traden er enkele problemen op bij het uitvoeren van het onderzoek in deze regio. Zo bv.

is het topografisch kaartmateriaal van schaal 1:50 000 verdwenen. Ook het terug vinden van

de projectie gegevens van het planimetrisch kaartmateriaal lukte niet. Dit bemoeilijkte het

zoeken van grondcontrole punten voor de georeferentie van de luchtfoto’s in PhotoScan. Dit

werd opgelost door grondcontrolepunten te zoeken in Google Earth. Bijgevolg bleek dit de

beste oplossing omdat de beelden van Google Earth/Maps via een Plugin werden ingeladen in

Quantum GIS. Het is echter om Google Earth als wetenschappelijk en correct geografische

middel te beschouwen, maar voor te werken in deze regio, was dit de beste aanpak.

Bijgevolg kan besloten worden dat, met de beschikbare middelen die er waren, een goede

orthofoto uit 1953 werd bekomen, die relatief goed overlapte met de beelden in Google Earth.

Het was hier een kwestie van ‘roeien met de riemen die je hebt’ waardoor we bijgevolg

tevreden kunnen zijn met de bekomen resultaten.

87

DEEL VI: ALGEMEEN BESLUIT

Na het opstellen van de inventaris, het bespreken van verschillende technieken en het

uitvoeren van het voorbeeldonderzoek kunnen we besluiten dat het gebruik van

satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk kan

bijdragen.

Tijdens het inventariseren bleek dat van de provincie Neder-Congo en het onderzoeksgebied

in Congo-Brazzaville historische luchtfoto’s beschikbaar zijn. Bovendien zijn van het gebied

van het Kongo Koninkrijk ook historische CORONA beelden beschikbaar. De kwaliteit van

de beelden in Google Earth voor het onderzoeksgebied rond de site Ngongo Mbata was

bovendien zeer merkwaardig aangezien de beelden een hoge resolutie hebben. Ook zijn

andere hoge resolutiebeelden beschikbaar, maar die hun kostprijs is zeer hoog.

De verschillende beelden die beschikbaar zijn, kunnen bijdragen tot het archeologisch

onderzoek van het Kongo Koninkrijk. Zo bv. kunnen multispectrale beelden en hoge resolutie

beelden bijdragen tot de kennis over het landschap. Ook kunnen digitale hoogtemodellen ook

bijdragen tot de kennis van de topografie, wat ook een belangrijke factor kan zijn in de

inplanting van sites. Bovendien kunnen historische beelden bijdragen in het onderzoek van

het nederzettingspatroon, wat werd bewezen in het voorbeeld onderzoek.

Tijdens het onderzoek traden verschillende problemen op. Zo bijvoorbeeld bleek de grootte

van het primair onderzoeksgebied een probleem bij het opstellen van de inventaris van de

satellietbeelden. Dit kwantitatief probleem werd opgelost door de inventaris voornamelijk te

richten op het tertiaire onderzoeksgebied.

Ook trad een kwalitatief probleem op omdat de inventaris gericht werd op satellietbeelden die

reeds vaker werden gebruikt in archeologisch onderzoek. Dit wil daarom niet zeggen dat

andere beelden, nog niet in archeologische context gebruikt, daarom niet geschikt zijn.

Bijgevolg ontstaat een verlies aan informatie door het beperken van de informatie.

Bij het bespreken van de beeldverwerkingstechnieken bleek het echter dat het zoeken naar

sites via Multi-spectrale analyses niet met zekerheid resultaten kan opleveren omdat bv. de

kennis van de archeologische structuren niet groot genoeg is en omdat van gewone

huizenbouw vermoedelijk geen restanten zijn terug te vinden in de bodem. Ook zijn

88

voorbeeldanalyses vereist om gegronde conclusies te maken over de mogelijkheden met de

beeldverwerkingstechnieken.

In relatie tot de geografische context kan gesteld worden dat het, bij de studie van het

volledige gebied, gaat om een te groot territorium om een nauwkeurige kennis van de

geografie op te bouwen. Echter, kennis hiervan is belangrijk in het onderzoek naar de

bruikbaarheid van satellietbeelden en luchtfoto’s. Daardoor is het bovendien moeilijk om voor

het volledige gebied conclusies te maken.

Als laatste moet benadrukt worden dat het gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s een

grote bijdrage kan hebben in het archeologisch onderzoek naar het Kongo Koninkrijk. Dit is

vooral gebleken uit het voorbeeldonderzoek waarin het nederzettingspatroon werd bestudeerd.

Bovendien werd in dit onderzoek meerdere beeldverwerkingstechnieken toegepast, waarbij

met een minimum aan cartografische data en exacte geografische data, een orthofoto uit 1953

en een relatief goede weergave van het reliëf werd gecreëerd. Verder onderzoek is echter

nodig om het onderzoek naar het nederzettingspatroon nog meer te linken aan de archeologie

van het Kongo Koninkrijk. Ook zou een groter gebied onderzocht moeten worden, om een

ruimer idee van het nederzettingspatroon in 2013 en in 1953 te vormen.

89

DEEL VII: BIBLIOGRAFIE

7.1 Algemeen

Adams M. E., 1996. Savanna Environments, in: Adam W.M., Goudie A. S., Orme A.R.,

(eds.), The Physical Geography of Africa, Oxford: Oxford University Press, 196-

210.

Alpern S. B., 2005. Did they or didn’t they invent it?: Iron in Sub-Saharan Africa, History in

Africa 32 (1), 41-94.

Andah B., Shaw T., Sinclair P., 1993. Introduction, in: Shaw T., Sinclair P., Andah B.,

Okpoko A., (eds.), The Archaeology of Africa, Food, metals and towns, London:

Routledge, 3-31.

Antrop M., 2010. Perspectieven op het landschap. Achtergronden om landschappen te lezen

en te begrijpen, Gent: Academia Press.

Antrop M., De Maeyer P., 2008. Theoretische concepten van GIS, Gent: Academia Press.

Baert G., 1995. Properties and chemical management aspects of soils on different parent

rocks in the Lower Zaire, Gent: Universiteit Gent.

Bequaert M., 1938. Les fouilles de Jean Colette à Kalina, Annales du Musée de Congo Belge,

série 1, Anthropologie et Préhistoire, 1-2.

Bequaert M., 1952. La préhistoire du Congo Belge, Encyclopédie du Congo Belge 1,

Bruxelles: Bieleveld.

Bewley R.H., 2003. Aerial Archaeology. The First Century, in : Bourgeois J., Meganck M.,

(eds.), Aerial Photography and Archaeology 2003, A Century of information,

Archaeological Reports Ghent University 4, Gent : Academia Press, 15-30.

90

Birmingham D., 1983. Society and economy before A.D. 1400, in: Birmingham D., Martin P.

M., (eds.), History of Central Africa, Volume One, New York: Longman Inc., 1-

29.

Bocoum H. (ed.), 2004. The Origins of Iron Metallurgy in Africa, New light on its antiquity:

West and Central Africa, Paris: UNESCO.

Bostoen K., 2011. Annex I- “Description of Work” KongoKing, Seventh framework

programme, Gent (intern document UGent).

Bostoen K., 2006. Pots, Words and the Bantu Problem: on Lexical Reconstruction and Early

African History, The Journal of African History 48 (2), 173-200.

Bourgeois J., Meganck M., Semey J., 2001. Aerial photography and the former landscape of

western Flanders, in: Vermeulen F., Antrop M., (eds.), 2001. Ancient Lines in the

Landscape. A Geo-Archaeological Study of Protohistoric and Roman Roads and

Field Systems in Northwestern Gaul, Leuven: PEETERS, 27-40.

Cahen L., Lepersonne J., 1948. Notes sur la Géomorphologie du Congo Occidental, Annales

du Musée de Congo Belge, série 8, sciences géologiques, Tervuren: Musée du

Congo Belge.

Casey J., 2005. Holocene Occupations of the Forest and Savanna, In: Stahl A.B., (ed.),

African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell Publishing,

225-248.

Childs S. T., Herbert E. W., 2005. Metallurgy and its Consequences, In: Stahl A.B., (ed.),

African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell Publishing,

276-301.

Clark G., 1977. World prehistory, in new perspective, Cambridge: Cambridge University

Press.

91

Clist B., 1987. Early Bantu Settlements in West-Central Africa: A Review of Recent

Research, Current anthropology 28 (3), 380-382.

Clist B., 1991. L’archéologie du royaume Kongo, , in: Lafranchi R., Clist B., Aux origines de

l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 253-258.

Clist B., 2012a. Vers une réduction des préjugés et la fonte des antagonismes: un bilan de

l’expansion de la métallurgie du fer en Afrique Sud-Saharienne, Journal of

African Archaeology 10 (1), 71-84.

Clist B., 2012b. Pour une archeology du royaume Kongo: la tradition de Mbafu, Azania:

archaeological Research in Africa 47 (2), 175-209.

Clist B., de Maret P., de Schryver G.-M., Kaumba M., Matonda I., Cranshof E., Bostoen K.,

2013a. The KongoKing Project: 2012 Fieldwork Report from the Lower Congo

Province (DRC), NYAME AKUMA 79, 60-73.

Clist B., De Maret P., Livingstone-Smith A., de Schryver G.-M., Kaumba M., Matonda I.,

Cranshof E., Mambu C., Yogolelo J., Bostoen K., 2013b. The KongoKing

Project: 2013 Fieldwork Report from the Lower Congo Province (DRC), NYAME

AKUMA 80, 22-31.

Clist B., 2013c. Rapport administrative et scientifique des recherches archeologiques de

l’année 2012 du projet KongoKing en Republique Democratique de Congo, Gent:

KongoKing Research Project (intern rapport UGent).

Colette J., 1929. Le préhistorique dans le Bas-Congo, Bulletin de la Société Royale Belge

de’Anthropologie et de Préhistoire 44, 42-47.

Cornet J., 1896. L’âge de la pierre dans le Congo Occidental, Bulletin de la Société

d’Anthropologie de Bruxelles 15, 196-203.

92

De Busschere P., 1988. Analyse des données archéologiques et historiques relatives aux

circuits d’échanges dans l’ancien royaume kongo, Mémoire présenté en vue de

l'obtention du grade de licenciée en Histoire de l'Art et Archéologie, Bruxelles

(ongepubliceerde masterthesis Vrije Universiteit Brussel).

De Maret P., 1990a. Phases and facies in the archaeology of Central Africa, in: Robertshaw

P., (ed.), A history of African Archaeology, London: James Currey Ltd, 109-135.

De Maret P., 1990b. Le “Néolithique” et l’âge de fer ancient dans le sud-ouest de l’Afrique

Centrale, in: Lanfranchi R., Schwartz D., (eds.), Paysages quarternaires de

l’Afrique central atlantique, Paris: Editions de l’Orstom, 447-457.

De Maret P., 2005a. From Pottery Groups to Ethnic Groups in Central Africa. In: Stahl A.B.,

(ed.), African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell

Publishing, 420-440.

De Maret P., 2013. Archaeologies of the Bantu Expansion, in: Mitchell P., Lane P., (eds.),

Oxford Handbook of African Archaeology, Oxford: Oxford University Press, 319-

328.

De Maret P., Thiry G., 1996. How old is the Iron Age in Central Africa, in: Schmidt P.R.,

(ed.), The Culture & Technology of African Iron Production, Gainesville:

University Press of Florida, 29-40.

De Meyer M., 2003. Houthulst and the A19-Project. Inventory of World War I Heritage based

on Wartime Aerial Photography and Trench Maps, in : Bourgeois J., Meganck M.,

(eds.), Aerial Photography and Archaeology 2003, A Century of information,

Archaeological Reports Ghent University 4, Gent : Academia Press, 87-100.

De Namur C., 1991. Apercu sur la vegetation de l’Afrique Centrale Atlantique, in: Lafranchi

R., Clist B., (eds.), Aux origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 27-

32.

93

De Saint Moulin L. , 1971. Les anciens villages des environs de Kinshasa, Etudes d’Histoire

africaines II, Louvain: Université Lovanium, 83-119.

De Schacht T., Gheyle W., Goossens R., De Wulf A., 2008. Archaeological research and

CORONA: On the use, misuse and full potential of historical remote sensing data,

Proceedings of the 5th

International Congress on the Archaeology of the Ancient

Near East, Madrid: Universidad Autónoma de Madrid, 611-618.

Doneus M., Verhoeven G., Fera M., Briese Ch. Kucera, M., Neubauer W., 2011. From

deposit to point cloud: A study of low-cost computer vision approaches for the

straightforward documentation of archaeological excavations. In: Proceedings of

XXIII CIPA -International Symposium, Praag, 81-88.

Dupont E., 1887. Découvertes faits par M. le capitaine d’artillerie Zboïnski, d’instruments de

l’âge de la pierre dans l’État du Congo, Bulletin de l’Académie Royale de

Belgique 3e série 13, 4, 407-409.

Eggert M. K. H., 1993. Central Africa and the archaeology of the equatorial rainforest:

reflections on some major topics, in: Shaw T., Sinclair P., Andah B., Okpoko A.,

(eds.), The Archaeology of Africa, Food, metals and towns, London: Routledge,

289-330.

Eggert M. K. H., 2005. The Bantu Problem and African Archaeology, In: Stahl A.B., (ed.),

African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell Publishing,

301-327.

Estes J. E., Jensen J. R., Inney L. R., 1977. The Use of Historical Photography For Mapping

Archaeological Sites, Journal of Field Archaeology 4, 441-447.

Esteves E., 1989. Mbanza Kongo, ville archéologique, Nsi 6, 159-164.

94

Fowler M. J. F., 2013. Declassified Intelligence Satellite Photographs, , in : Hanson W.S.,

Oltean I. A. (eds.), Archaeology from Historical Aerial and Satellite Archives,

New York: Springer, 47-68.

Gheyle W., Bourgeois J., De Wulf A., Goossens R., Willems T., 2003. L’utilisation de

l’image satellite CORONA dans la Prospection archéologique: L’exemple de

l’Altai, in: Bourgeois J., Meganck M., (eds.), Aerial Photography and

Archaeology 2003, A Century of Information, Archaeological Reports Ghent

University, Gent: Academia Press, 175-188.

Goossens R., 2003. 3D Analysis of Satellite Images for Archaology. The Example of Corona,

Quickbird, Ikonos, Aster and Oblique Aerial Pictures, in: Bourgeois J., Meganck

M., (eds.), Aerial Photography and Archaeology 2003, A Century of Information,

Archaeological Reports Ghent University, Gent: Academia Press, 189-200.

Goossens R., 2010. Inleiding tot de luchtfotokartering en teledetectie, Gent: Universiteit Gent

- faculteit Wetenschappen - Vakgroep Geografie.

Hanson W. S., Oltean I.A., 2013. A Spy in the Sky : The Potential of Historical Aerial and

Satellite Photography for Archaeological Research, in : Hanson W.S., Oltean I.

A., (eds.), Archaeology from Historical Aerial and Satellite Archives, New York:

Springer, 3-12.

Hildebrand P., 1938. Oude plaatsnamen in Kongo, in verband me Joris Van Geel, Kongo-

Overzee IV 3-8, 105-120.

Hilton A., 1985. The Kindom of Kongo, Oxford: Oxford University Press.

Hooke D., 2010. Trees in Anglo-Saxon England, Literature, Lore and Landscape,

Woodbridge: The Boydell Press.

Jacques V., 1901. Instruments de pierre du Congo, collection Haas, Bulletin de la Société

d’Anthropologie de Bruxelles 19, 1-32.

95

Kennedy D., Bishop M.C., 2011. Google earth and the archaeology of Saudi Arabia. A case

study from the Jeddah area, Journal of Archaeological Science 38, 1287-1293.

Köppen , 1940. Die Klimate der geologischen Vorzeit : Ergänzungen und Berichtigungen,

Berlin : Borntraeger.

Lafranchi R., Clist B., 1991. Aux origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions.

Lillesand R., Kiefer R., Chipman J., 2004. Remote Sensing and Image Interpretation, New

York: John Wiley and Sons.

Maley J., 1993. The climatic and vegetational history of the equatorial regions of Africa

during the upper Quaternary, , in: Shaw T., Sinclair P., Andah B., Okpoko A.,

(eds.), The Archaeology of Africa, Food, metals and towns, London: Routledge,

43-52.

Menghin O., 1925. Die Tumbakultur am unteren Kongo und der westafrikanische Kulturkreis,

Anthropos 20, 516-557.

Misago K., 1991a. Zaïre, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux origines de l'Afrique Centrale,

Paris: Sépia Editions, 174-177.

Misago K., 1991b. Zaïre, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux origines de l'Afrique Centrale,

Paris: Sépia Editions, 212-217.

Mortelmans G., 1953. Vue d’ensemble sur le quaternaire du bassin du Congo, Congrès

international des Sciences Préhistorique et Protohistorique. Actes de la IIIe

Session, Zurich 1950, (geen uitgever), 114-120.

Mugnier C. J., 2005. Direct Georeferencing, Democratic Republic of The Congo,

Photogrammetric engineering &Remote Sensing June 2005, 645-646.

96

Nikis N., de Maret P., Lanfranchi R., Nsania J., Goma J.-P., Clist B., Bostoen K., 2013. Projet

KongoKing. Prospections en République du Congo (Brazzaville): le cuivre et

l’origine des anciens royaumes Kongo et Teke, NYAME AKUMA 80, 32-42.

Oliver R., Fagan B. M., 1975. Africa in the Iron Age, c. 500 B.C. to A.D. 1400, Cambridge:

Cambridge University Press.

Parcak S.H., 2009. Satellite remote sensing for archaeology, New York: Routledge.

Peyrot B., 1991a. La géologie de l’Afrique Central, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux

origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 6-13.

Peyrot B. 1991b. Hydrologie de l’Afrique Central, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux

origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 15-23.

Phillipson D. W., 1985. An archaeological reconsideration of Bantu Expansion. Muntu 2, 69-

84.

Phillipson D. W., 2005. African Archaeology, Cambridge: Cambridge University Press.

Plets G., Gheyle W., Verhoeven, G. De Reu, J., Bourgeois J., Verhegge J., Stichelbaut B.,

2012. Three-dimensional recording of archaeological remains in the Altai

Mountains, Antiquity 86, 884-897.

Potere D., 2008. Horizontal Positional Accuracy of Google Earth’s High Resolution Imagery

Archive, Sensors 8, 7973-7981.

Rindfuss R.R, Walsh S. J., Mishra V., Fox J., Dolcemascolo G.P., 2003. Linking Household

and Remotly Sensed data: Methodological and Practical Problems, in: Fox J.,

Ridfuss R. R., Walsh S. J., Mishra V., (eds.), People and the Environment,

Approaches for Linking Household and Community Surveys to Remote Sensing

and GIS, Boston: Kluwer Academic Publishers, 1-31.

97

Schnell R., 1976. Introduction à la phytogéographie des pays tropicaux volume 3, La flore et

la végétation de l’afrique tropical 1re partie, Paris: Gauthier-villars.

Schwartz D., 1990. La Couverture pédologique de l’Afrique central atlantique, in: Lanfranchi

R., Schwartz D., (eds.), Paysages quaternaires de l’Afrique centrale atlantique,

Paris: Editions de l’Orstom, 52-68.

Schwartz D., 1991. Les sols de L’Afrique Central, , in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux

origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 25-32.

Sharkov E. A., 1998. Remote Sensing of Tropical Regions, Wiley-Praxis Series in Remote

Sensing, New York: Wiley & Sons Publications.

Stahl A. B., 2005. Introduction: Changing Perspectives on Africa’s Pasts, In: Stahl A.B.,

(ed.), African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell

Publishing, 1-24.

Stoops G., 1990. The stone-line as a key to former surface processes. An example from the

lower Zaïre, in: Lanfranchi R., Schwartz D., (eds.), Paysages quarternaires de

l’Afrique central atlantique, Paris: Editions de l’Orstom, 136-138.

Szeliski R., 2010. Computer Vision: Algorithms and Applications, London: Springer-Verlag.

Tavani S., Granado P., Corradetti A., Girundo M., Iannace A., Arbués P., 2014. Building a

virtual outcrop, extracting geological information from it, and sharing the result in

Google Earth via OpenPlot en Photoscan: An example from Khaviz Antincline

(Iran), Computer & Geosciences 63, 44-53.

Thorton J.K., 1977. Demography and history in the Kingdom of Kongo, 1550-1750, The

Journal of African History 18, 4, 507-530.

Thornton J. K., 2000. Mbanza Kongo/São Salvador, Kongo’s Holy City, in: Anderson D. M.,

Rathbone R., (eds.), Africa’s Urban Past, Oxford: Currey, 67-84.

98

Thorton J.K., 2004. Origin, Tradition and History in Central Africa, African arts 37, 1, 32-37.

Van Moorsel H., 1964. Recherches sur le P. Georges de Geel mort à Ngongo Mbata en 1652,

Ngongo: Carnets de Sciences Humaines 16, 293-294.

Van Noten F. L., 1982. The archaeology of Central Africa, Graz: Akademische Drück- und

Verlagsantstalt.

Van Wing S., J., 1959. Études Bakongo, Sociologie- Religion et Magie, Leopoldville :

Desclee- De Brouwer.

Vandenhoute J., 1973. De begraafplaats van Ngongo Mbata (Neder-Zaire).

Opgravingsverslag en historische situering, Gent (ongepubliceerde Masterthesis

Rijksuniversiteit Gent).

Vansina J., 1962. Long-Distance Trade-Routes in Central Africa, The Journal of African

History 3, 3, 375-390.

Vansina J., 1966. Kingdoms of the Savanna, A History of Central African states Until

European occupation, Wisconsin: The University of Wisconsin Press.

Vansina J., 1990. Paths of the Rainforest: Toward a History of Political Tradition in

Equatorial Africa, Madison: The University of Wisconsin Press.

Verhoeven G., 2011. Taking Computer Vision Aloft-Archaeological Three-dimensional

Reconstructions from Aerial Photographs with PhotoScan, Archaeological

Prospection 18, 67-73.

Verhoeven G., Doneus M., Briese C., Vermeulen F., 2012. Mapping by matching: a computer

vision-based approach to fast and accurate georeferencing of archaeological aerial

photographs, Journal of Archaeological Science 39, 2060-2070.

99

7.2 Internetbronnen

Airbus Defence and Space, 2014a. Pléiades Products, Online geraadpleegd op 20/04/2014:

http://www.astrium-geo.com/en/3027-pleiades-50-cm-resolution-products

Airbus Defence and Space, 2014b. SPOT Satellite Imagery, online geraadpleegd op

06/06/2014: http://www.astrium-geo.com/en/143-spot-satellite-imagery

Agisoft LLC, 2014a. Agisoft PhotoScan Professional Edition, online geraadpleegd op

01/06/2014: http://www.agisoft.ru/products/photoscan/professional/

Agisoft LLC, 2014b. Agisoft PhotoScan User Manual, Professional Edition, Version 1.0,

online geraadpleegd op 07/07/2014:

http://www.agisoft.ru/pdf/photoscan_pro_1_0_en.pdf

Astrium, 2014a. Astrium GEO-Information Services, Pléiades International Price List, online

geraadpleegd op 20/04/2014: http://www.infogeoafrica.com/infogeo-

resources/docs/pricelists/pricelist_Pleiades_EN.pdf

Astrium, 2014b. Astrium GEO-Information Services SPOT International Price List, online

geraadpleegd op 10/06/2014: www2.astrium-

geo.com/files/pmedia/public/r146_9_pricelist_spot_en_2012.pdf

Bing Maps, 2014. Online geraadpleegd op 20/04/2014: http://www.bing.com/maps/

De Maret P., 2005b. Urban origins of central Africa, the case of Kongo, in: Sinclair P., The

Development of Urbanism in Africa from a Global Perspective, Uppsala: Uppsala

Universitet, online geraadpleegd op 30/04/2013:

http://www.arkeologi.uu.se/Forskning/Publikationer/Digital/Development_of_Urb

anism

DigitalGlobe, 2014a. GeoFUSE, online geraadpleegd op 26/05/2014:

http://geofuse.geoeye.com/maps/Map.aspx

100

DigitalGlobe, 2014b. ImageFinder, online geraadpleegd op 26/05/2014:

https://browse.digitalglobe.com/imagefinder/

EarthExplorer, 2014. USGS EarthExplorer, Online geraadpleegd op 20/01/2014:

http://earthexplorer.usgs.gov/

Geostore Airbus Defence and Space, 2014. Online geraadpleegd op 20/04/2014:

http://www.astrium-geo.com/en/4871-browse-and-order

GIM, 2008. Online geraadpleegd op 25/03/2014:

http://www.gim.be/ewcm/ewcm.nsf/_/C7DF289CC882C40CC12574CC00537A8

8?opendocument

Google Earth, 2014.

LANDinfo, 2014. High-Resolution Satellite Imagery, online geraadpleegd op 25/05/2014:

http://www.landinfo.com/products_satellite.htm

Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014a. ASTER overview, online

geraadpleegd op 30/05/2014:

https://lpdaac.usgs.gov/products/aster_products_table/aster_overview

Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014b. Routine ASTER Global Digital

Elevation Model, online geraadpleegd op 30/05/2014:

https://lpdaac.usgs.gov/products/aster_products_table/astgtm

Menze B. H., Ur J. A., Sherratt A. G., 2009. Detection of ancient settlement mounds

Archaeological survey based on the SRTM terrain model, Citeseerx, online

geraadpleegd op 10/06/2014:

http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/summary?doi=10.1.1.222.4481

101

Menze B. H., Ur J. A., 2012. Classification of multispectral ASTER imagery in

archaeological settlement survey in the Near East, Citeseerx, online geraadpleegd

op 10/06/2014:

http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/summary?doi=10.1.1.222.4481

NASA, 2014. Nasa’s Earth Observing System Data and Information System, Reverb, Online

geraadpleegd op 02/06/2014:

http://reverb.echo.nasa.gov/reverb/#utf8=%E2%9C%93&spatial_map=satellite&s

patial_type=rectangle

QGIS, 2014. GDAL Tools Plugin, online geraadpleegd op 20/07/2014:

https://qgis.readthedocs.org/en/latest/docs/user_manual/plugins/plugins_gdaltools.

html

U.S. Geological Survey, 2014a. Shuttle Radar Topography Mission (SRTM), online

geraadpleegd op 30/05/2014: https://lta.cr.usgs.gov/SRTM2

U.S. Geological Survey, 2014b. USGS Global Visualization Viewer, online geraadpleegd op

02/06/2014: http://glovis.usgs.gov/

Veljanovski T., Kanjir U., Pehani P., Oštir K. Kovačič P., 2012. Object-Based Image

Analysis of VHR Satellite Imagery for Population Estimation in Informal

Settlement Kibera-Nairobi, Kenya, in: Escalante B., (ed.), Remote Sensing -

Applications, InTech, online geraadpleegd op 26/06/2014:

http://www.intechopen.com/books/remote-sensing-applications/object-based-

image-analysis-of-vhr-satellite-imagery-for-population-estimation-in-informal-

settl

102

7.3 Lijsten

7.3.1 Lijst van tabellen

Tabel 1: Metadata van de gedeclassificeerde foto’s uit de V.S.; In: Fowler 2013, Table 4.1, p.

51.

Tabel 2: Spectrale waarden van de verschillende ASTER banden; In: Parcak 2009, Table 3.5,

p. 67.

Tabel 3: Grondcontrolepunten genomen in Google Earth weergegeven in decimale graden;

Eigen verwerking.

Tabel 4: Schaalbars genomen tussen twee punten in PhotoScan; Eigen verwerking.

Tabel 5: Grondcontrolepunten, met coördinaatgegevens en hoogte, zoals ingevoerd in

PhotoScan; Eigen verwerking.

Tabel 6:Attributentabel van de laag Dorpen uit 2013; Eigen verwerking.

Tabel 7: Vergelijkende tabel van tien GPS-punten en hun hoogte met de hoogtes weergegeven

door de hoogtelijnen; Eigen verwerking.

Tabel 8: Controletabel van vier herkenbare GPS-punten; Eigen verwerking.

7.3.2 Lijst van figuren

Figuur 1: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1500; In: Bostoen 2011, map 1, 4.

Figuur 2: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1641; In: Clist 2012b, figure 1, 178.

Figuur 3: Kaart uit 1966 met de aanduiding van de provincies in het Kongo koninkrijk; In:

Vansina 1966, II, 39.

Figuur 4: De indeling van het gebied in ecologische zones volgens A. Hilton met weergave

van de provincies en hun hoofdplaats; In: Hilton 1985, Map 2, 4.

Figuur 5: Kaart met aanduiding van hoogtezones; In: Hilton 1985,Map 1, 3.

Figuur 6: Aquarel van de capucijnenmissie in Mbanza Soyo uit 1747; In: Clist 2013c, Figure

31, 70.

103

Figuur 7: Kaart met situering van de sites Kindoki, Mbanza Mbata en Ngongo Mbata

(church); In: Clist et al. 2013a, Figure 2, 62.

Figuur 8: Kaart van de 11 tombes opgegraven te Kindoki; In: Clist et al. 2013a, Figure 4, 65.

Figuur 9: Grondplan van de kerk van Ngongo Mbata volgens Vandenhoute met benadering

van de afstanden; In: Vandenhoute 1973, geen nummering.

Figuur 10: Kaart van Afrika met situering van het primair onderzoeksgebied; GISdata

verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 11: Detail van het primaire onderzoeksgebied; GISdata verkregen via KongoKing

Project, bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 12: Situering van het tertiair onderzoeksgebied (groen) binnen het primair

onderzoeksgebied; GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA

Tervuren.

Figuur 13: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata

(église) en de belangrijke rivieren; GISdata verkregen via KongoKing Project,

bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 14: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata

(église) en de belangrijke rivieren; GISdata verkregen via KongoKing Project,

bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 15: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in de Democratische Republiek

Congo; Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.

Figuur 16: Detail van Neder-Congo uit de overzichtskaart; Cartografische bibliotheek KMMA

Tervuren.

Figuur 17: Vluchtplan van Thysville met metadata en lijst van de verschillende banden;

Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.

Figuur 18: Voorbeeld van een panchromatische luchtfoto; Cartografische bibliotheek KMMA

Tervuren.

104

Figuur 19: Gevraagd gebied voor de luchtfoto’s van Congo-Brazzaville (onder de rode lijn);

GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 20: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het

onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville (deel 1); La Photothèque Nationale IGN.

Figuur 21: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het

onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville (deel 2); La Photothèque Nationale IGN.

Figuur 22: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het

onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville (deel 3); La Photothèque Nationale IGN.

Figuur 23: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1954 van een deel het

onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville; La Photothèque Nationale IGN.

Figuur 24: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1960 van een deel van het

onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville; La Photothèque Nationale IGN.

Figuur 25: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1961-62 van een deel van het

onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville; La Photothèque Nationale IGN.

Figuur 26: Printscreen uit de Geostore met de footprint van het plèiadesbeeld. In rood staat

het tertiair onderzoeksgebied omkaderd; Geostore Airbus Defence and Space

2014.Printscreen genomen op 15/06/2014.

Figuur 27: Printscreen van het veldwerk uit 2013 te zien in Google Earth; Google Earth 2014.

Printscreen genomen op 15/05/2014.

Figuur 28: Vergelijkende afbeelding van het primair onderzoeksgebied in Bing Maps (links)

en Google Earth (rechts); Bing Maps 2014; Google Earth 2014. Printscreens

genomen op 16/06/2014.

Figuur 29: Vergelijkende afbeelding van de site Ngongo Mbata in Bing Maps (links) en

Google Earth (rechts); Bing Maps 2014; Google Earth 2014. Printscreens

genomen op 16/06/2014.

Figuur 30: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het primair onderzoeksgebied;

EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.

105

Figuur 31: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het tertiair onderzoeksgebied;

EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.

Figuur 32: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van de twee best gelegen footprints;

EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.

Figuur 33: Prinstscreen uit EarthExplorer met voorbeeldfoto van één van de footprints;

EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.

Figuur 34: SRTM data van het tertiair onderzoeksgebied, ingeladen in QGIS; EarthExplorer

2014; GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 35: SRTM shaded reliëf van het primair onderzoeksgebied; GIS en SRTM data

verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 36: ASTER GDEM data voor het tertiar onderzoeksgebied; EarthExplorer 2014;

GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.

Figuur 37: GeoEye-1 beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen op

19/06/2014.

Figuur 38: WorldView-1 beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen

op 19/06/2014.

Figuur 39: WorldView-2 beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen

op 19/06/2014.

Figuur 40: QuickBird beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen op

19/06/2014.

Figuur 41: Reliëfkaart van de Democratische Republiek Congo; In: Geen auteur, 2004.

Natuur en cultuur in de Democratische Republiek Congo, Tervuren : Koninklijk

museum voor Midden-Afrika, 32.

Figuur 42: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van het dorp Kimfuti en het

gehucht Ngongo Mbata; Google Earth, 2014. Printscreen genomen op 19/04/2014.

106

Figuur 43: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van Kimfuti, Ngongo Mbata,

Malau en Mbanza Mbata; Google Earth, 2014. Printscreen genomen op

19/04/2014.

Figuur 44: Bodemkaart van Neder-Congo, originele schaal 1:500 000; In: Geen auteur, 2010.

Soil maps of D.R. of the Congo, Province de Bas-Congo et ville Kinshasa, België:

UGent.

Figuur 45: Weergave van de testputten uit 2012, ten opzichte van het grondplan van de kerk

volgens J. Vandenhoute; In: Clist et al. 2013a, Figure 5, 67.

Figuur 46: Opbouw van het gridsysteem met proefsleuven; In: Clist et al. 2013b. Figure 3, 25.

Figuur 47: Kaart met situering van Kinsala, Kinkinzi en Ngombi; In; Clist et al. 2013b. Figure

1, 23.

Figuur 48: Situering van het finaal onderzoeksgebied binnen het tertiair onderzoeksgebied;

Google Maps 2014; Eigen verwerking.

Figuur 49: Planimetrische kaart van regio rond Ngongo Mbata, originele schaal 1:50 000;

Cartografisch labo, vakgroep bodemkunde UGent.

Figuur 50: Grondcontrolepunten weergegeven binnen het finaal onderzoeksgebied; Google

Maps 2014; Eigen verwerking.

Figuur 51: Planimetrische kaart van de regio rond Ngongo Mbata volgens Vandenhoute; In:

Vandenhoute 1973, FIG.XVII.

Figuur 52: Gemaskeerde foto 53-55-85 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,

Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.

Figuur 53: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,

Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.

Figuur 54: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,

Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.

Figuur 55: Gemaskeerde foto 53-55-88 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,

Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.

107

Figuur 56: Weergave van de puntenwolk, fotoposities, schaalbars en grondcontrolepunten in

PhotoScan; Eigen verwerking in PhotoScan Pro.

Figuur 57: Orthofoto gegenereerd in PhotoScan met aanduiding van de fotoposities,

schaalbars en grondcontrolepunten; Eigen verwerking in PhotoScan Pro.

Figuur 58: Orthofoto uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan; Eigen verwerking in PhotoScan

Pro.

Figuur 59: DEM uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan; Eigen verwerking in PhotoScan

Pro.

Figuur 60: Weergave van het opgravingsgebied rond de site Ngongo Mbata in Google Maps;

Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 61: Digitalisatie van het kijkvensters en de zichtbare opgravingszones (in blauw);

Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 62: Weergave van het gehucht Ngongo Mbata en de ruïnes die boven het dorp zijn

gesitueerd in Google Maps; Google Maps 2014; eigen verwerking in QGIS.

Figuur 63: Digitalisatie van het gehucht Ngongo Mbata met aparte duiding voor de ruïnes;

Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 64: Tweede zone met ruïnes in het onderzoeksgebied herkend op het beeld van Google

Maps; Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 65: Voorbeeld van onregelmatige percelering; Google Maps 2014; Eigen verwerking

in QGIS.

Figuur 66: Doline die werd gedigitaliseerd als bos; Google Maps 2014; Eigen verwerking in

QGIS.

Figuur 67: Voorbeeld van een bomencluster; Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 68: Weergave van de vier GPS controlepunten op kaart; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 69: Afbeelding van het opmerkzaam bosgebied dat in de tijdslaag 1953 werd

gekarteerd als voka; Orthofoto 1953; Eigen verwerking in QGIS

108

Figuur 70: Vergelijkende kaart die het geografisch verschil tussen dezelfde paden uit 1953 en

2013 weergeeft; Orthofoto 1953; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 71: Orthofoto (1953) waarop twee grondcontrolepunten en dezelfde paden,

gedigitaliseerd op de beelden uit 1953 en 2013, staan weergegeven; Orthofoto

1953; Eigen verwerking in QGIS.

Figuur 72: Vereenvoudigde versie van de kaarten waarop de clusters uit 2013 en de dorpen uit

1953 staan weergegeven; Eigen verwerking in QGIS.

7.3.3 Lijst van bijlagen

Bijlage 1: DVD-Rom met GIS data.

Bijlage 2: Agisoft PhotoScan Processing Report.

Bijlage 3: Interpretatiekaart 2013, 1:20 000.

Bijlage 4: Interpretatiekaart 1953, 1:20 000.

Bijlage 5: Archeologische waarderingskaart, 1:40 000.

109

DEEL VIII: BIJLAGE

8.1 Tabellen

Tabel 1: Metadata van de gedeclassificeerde foto’s uit de V.S.

Tabel 2: Spectrale waarden van de verschillende ASTER banden.

110

Latitude Longitude

GCP 1 -5,747345 15,097131

GCP 2 -5,763810 15,099323

GCP 3 -5,777532 15,115973

GCP 4 -5,779066 15,123746

GCP 5 -5,773051 15,126829

GCP 6 -5,793522 15,133640

GCP 7 -5,799428 15,143375

GCP 8 -5,786539 15,152451

GCP 9 -5,786445 15,158437

GCP 10 -5,775879 15,158387

GCP 11 -5,762540 15,164284

GCP 12 -5,748535 15,126064

GCP 13 -5,735386 15,119303

GCP 14 -5,734272 15,122843

GCP 15 -5,801177 15,114118

GCP 16 -5,801189 15,128015

GCP 17 -5,741545 15,173220

GCP 18 -5,737812 15,175987

GCP 19 -5,763946 15,189657

GCP 20 -5,754614 15,153477

Tabel 3: Grondcontrolepunten genomen in Google Earth weergegeven in decimale graden.

Punten Afstand (m)

1 & 2 1844,62

3 & 4 873,3

4 & 5 756,47

4 & 6 1934,03

6 & 16 1052,85

6 & 7 1258,98

15 & 16 1540,57

8 & 9 664,05

8 & 10 1348,18

10 & 11 1621,49

11 & 20 1482,92

13 & 13 1639,11

13 & 14 410,88

11 & 17 2522,69

17 & 18 511,09

17 & 20 2617,83

Tabel 4: Schaalbars genomen tussen twee punten in PhotoScan.

111

Grondcontrolepunten

Easting Northing hoogte (m)

1 GCP 3 512839,79 9361386,07 788

2 GCP 7 515873,5 9358965,91 776

3 GCP 8 516878,12 9360389,47 767

4 GCP 10 517535,66 9361567,73 720

5 GCP 11 518189,82 9363042,76 765

6 GCP 13 513209,38 9366044,93 558

7 GCP 16 514172,36 9358770,73 792

8 GCP 17 519179,08 9365362,62 734

Tabel 5: Grondcontrolepunten met cöordinaatgegevens en hoogte zoals ingevoerd in PhotoScan.

id NAAM TYPE geschat #

huizen

1 Kimfuti dorp 32

2 onbekend dorp 34

2 onbekend dorp 24

3 Ngongo Mbata gehucht 7

3 Ngongo Mbata ruïnes

4 onbekend dorp 14

4 onbekend ruïnes

5 onbekend gehucht 5

6 onbekend gehucht 6

7 Malau dorp 13

7 Malau dorp 28

8 Kikeke gehucht 9

10 onbekend dorp 14

9 onbekend dorp 15

11 Kembelo dorp 26

11 Kembelo dorp 27

12 onbekend dorp 17

13 onbekend dorp 36

14 onbekend dorp 17

15 onbekend dorp 28

16 onbekend gehucht 10

Tabel 6: Attributentabel van de laag Dorpen uit 2013.

112

wkt_geom NAAM GPS

HOOGTE

HOOGTELIJN

1 POINT(15.125675 -

5.789772)

KIMFUTI 822.082 810

2 POINT(15.095878 -

5.785964)

KEMBELO 663.011 660

3 POINT(15.153684 -

5.778513)

TR 3 768.558 750

4 POINT(15.156541 -

5.784373)

MALAU 771.931 760

5 POINT(15.113640 -

5.774948)

NGB 831.248 810-820

6 POINT(15.116277 -

5.772529)

C61 814.205 810-820

7 POINT(15.115158 -

5.786322)

TARIERE

IGOR

838.186 810-820

8 POINT(15.101786 -

5.772564)

KIKEKE V 648.965 650

9 POINT(15.117615 -

5.761372)

T23 804.228 800

10 POINT(15.116539 -

5.765130)

NGB 806.229 800

Tabel 7: Vergelijkende tabel van tien GPS-punten en hun hoogte met de hoogtes weergegeven door de hoogtelijnen.

wkt_geom NAAM GPS

HOOGTE

HOOGTELIJN BESCHRIJVING

1 POINT(15.116950

-5.784611)

T.MAISON 824.57 810 opgravingszone van

het huis naast de

kerk

2 POINT(15.115680

-5.786093)

T60 B/1 845.453 810-820 testput 60

3 POINT(15.116616

-5.780990)

NGB BASE 794.34 790 Basiskamp in

gehucht Ngongo

Mbata

4 POINT(15.119230

-5.786205)

TR40NBC13 815.438 820 Testput 40

Tabel 8: Controle van vier herkenbare GPS punten.

113

8.2 Figuren

Figuur 1: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1500.

Figuur 2: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1641.

114

Figuur 3: Kaart uit 1966 met de aanduiding van de provincies in het Kongo koninkrijk.

115

Figuur 4: De indeling van het gebied in ecologische zones volgens A. Hilton met weergave van de provincies en hun

hoofdplaats.

116

Figuur 5: Kaart met aanduiding van hoogtezones.

Figuur 6: Aquarel van de capucijnenmissie in Mbanza Soyo uit 1747.

117

Figuur 7: Kaart met situering van de sites Kindoki, Mbanza Mbata en Ngongo Mbata (church).

Figuur 8: Kaart van de 11 tombes opgegraven te Kindoki.

118

10 m

Figuur 9: Grondplan van de kerk van Ngongo Mbata volgens Vandenhoute met benadering van de afstanden.

25.50 m

119

Figuur 10: Kaart van Afrika met situering van het primair onderzoeksgebied.

Figuur 11: Detail van het primaire onderzoeksgebied.

120

Figuur 12: Situering van het tertiair onderzoeksgebied (groen) binnen het primair onderzoeksgebied

121

Figuur 13: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata (église) en de

belangrijke rivieren.

Figuur 14: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata (église) en de

belangrijke rivieren.

122

Figuur 15: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in de Democratische Republiek Congo.

Figuur 16: Detail van Neder-Congo uit de overzichtskaart.

123

Figuur 17: Vluchtplan van Thysville met metadata en lijst van de verschillende banden.

Figuur 18: Voorbeeld van een panchromatische luchtfoto.

124

Figuur 19: Gevraagd gebied voor de luchtfoto’s van Congo-Brazzaville (onder de rode lijn).

Figuur 20: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het het onderzoeksgebied in

Congo-Brazzaville (deel 1).

125

Figuur 21: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het onderzoeksgebied in Congo-

Brazzaville (deel 2).

Figuur 22: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het onderzoeksgebied in Congo-

Brazzaville (deel 3).

126

Figuur 23: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1954 van een deel het onderzoeksgebied in Congo-

Brazzaville.

Figuur 24: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1960 van een deel van het onderzoeksgebied in Congo-

Brazzaville.

127

Figuur 25: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1961-62 van een deel van het onderzoeksgebied in

Congo-Brazzaville.

Figuur 26: Printscreen uit de Geostore met de footprint van het plèiadesbeeld. In rood staat het tertiair

onderzoeksgebied omkaderd.

128

Figuur 27: Printscreen van het veldwerk uit 2013 te zien in Google Earth.

Figuur 28: Vergelijkende afbeelding van het primair onderzoeksgebied in Bing Maps (links) en Google Earth (rechts).

129

Figuur 29: Vergelijkende afbeelding van de site Ngongo Mbata in Bing Maps (links) en Google Earth (rechts).

Figuur 30: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het primair onderzoeksgebied.

Figuur 31: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het tertiair onderzoeksgebied.

130

Figuur 32: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van de twee best gelegen footprints.

Figuur 33: Prinstscreen uit EarthExplorer met voorbeeldfoto van één van de footprints.

131

Figuur 34: SRTM data van het tertiair onderzoeksgebied, ingeladen in QGIS.

Figuur 35: SRTM shaded reliëf van het primair onderzoeksgebied.

132

Figuur 36: ASTER GDEM data voor het tertiar onderzoeksgebied.

:

Figuur 37: GeoEye-1 beelden (<10% wolken).

Figuur 4

Figuur 5

133

Figuur 38: WorldView-1 beelden (<10% wolken).

Figuur 39: WorldView-2 beelden (<10% wolken).

134

Figuur 40: QuickBird beelden (<10% wolken).

Figuur 41: Reliëfkaart van de Democratische Republiek Congo.

135

Figuur 42: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van het dorp Kimfuti en het gehucht Ngongo Mbata.

Figuur 43: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van Kimfuti, Ngongo Mbata, Malau en Mbanza Mbata.

In het blauw staat de Inkisi aangeduid. De zuidelijke gele lijn geeft de grens met Angola weer. De rand van het

plateau met noord-zuid oriëntatie start waar de Inkisi de rand van de figuur snijdt bovenaan.

136

Figuur 44: Bodemkaart van Neder-Congo, originele schaal 1:500 000.

Figuur 45: Weergave van de testputten uit 2012, ten opzichte van het grondplan van de kerk volgens J. Vandenhoute.

137

Figuur 46: Opbouw van het gridsysteem met proefsleuven van 1 m³ als blauw vierkant aangeduid, de sleuven die

genummerd zijn werden opengetrokken en verder onderzocht.

Figuur 47: Kaart met situering van Kinsala, Kinkinzi en Ngombi.

138

Figuur 48: Situering van het finaal onderzoeksgebied binnen het tertiair onderzoeksgebied.

139

Figuur 49: Planimetrische kaart van regio rond Ngongo Mbata, originele schaal 1:50 000.

140

Figuur 50:20 Grondcontrolepunten weergegeven binnen het finaal onderzoeksgebied.

141

Figuur 51: Planimetrische kaart van de regio rond Ngongo Mbata volgens Vandenhoute.

142

Figuur 52 Gemaskeerde foto 53-55-85 met de parameters uit PhotoScan.

Figuur 53: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan.

143

Figuur 54: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan.

Figuur 55: Gemaskeerde foto 53-55-88 met de parameters uit PhotoScan.

144

Figuur 56: Weergave van de puntenwolk, fotoposities, schaalbars en grondcontrolepunten in PhotoScan.

Figuur 57: Orthofoto gegenereerd in PhotoScan met aanduiding van de fotoposities, schaalbars en

grondcontrolepunten.

145

Figuur 58: Orthofoto uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan.

Figuur 59: DEM uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan.

146

Figuur 60: Weergave van het opgravingsgebied rond de site Ngongo Mbata in Google Maps.

Figuur 61: Digitalisatie van het kijkvensters en de zichtbare opgravingszones (in blauw). Zone 1 vormt het

opgravingsgebied waar de kerk is gesitueerd.

147

Figuur 62: Weergave van het gehucht Ngongo Mbata en de ruïnes die boven het dorp zijn gesitueerd in Google Maps.

Figuur 63: Digitalisatie van het gehucht Ngongo Mbata met aparte duiding voor de ruïnes.

148

Figuur 64: Tweede zone met ruïnes in het onderzoeksgebied herkend op het beeld van Google Maps.

Figuur 65: Voorbeeld van onregelmatige percelering.

149

Figuur 66: Doline die werd gedigitaliseerd als bos.

Figuur 67: Voorbeeld van een bomencluster waar in dit voorbeeld ook oude paden naartoe leiden.

150

Figuur 68: Weergave van de vier GPS controlepunten op kaart.

Figuur 69: Afbeelding van het opmerkzaam bosgebied dat in de tijdslaag 1953 werd gekarteerd als voka.

151

Figuur 70: Vergelijkende kaart die het geografisch verschil tussen dezelfde paden uit 1953 en 2013 weergeeft.

Figuur 71: Orthofoto (1953) waarop twee grondcontrolepunten en dezelfde paden, gedigitaliseerd op de beelden uit

1953 en 2013, staan weergegeven.

152

Figuur 72: Vereenvoudigde versie van de kaarten waarop de clusters uit 2013 en de dorpen uit 1953 staan

weergegeven.

153

8.3 Bijlage

Bijlage 1: DVD-Rom met GIS data.

154

Bijlage 2: Agisoft PhotoScan Processing Report.

155

Bijlage 3: Interpretatiekaart 2013, 1:20 000.

156

Bijlage 4: Interpretatiekaart 1953, 1:20 000.

157

Bijlage 5: Archeologische waarderingskaart, 1:40 000.