30
Stageverslag … een zo prettig mogelijk leven! - eigen regie in een zorgpraktijk - Verslag in het kader van de Masteropleiding Filosofie en Maatschappij September 2016 Stagebegeleider stage instelling Livio: mevrouw M. van Keulen Supervisor Rijksuniversiteit Groningen: de heer dr. M. Pauly Student: Karin de Meij, studentnummer S1894390

stageverslag Livio september 2016 - rug.nl · Title: Microsoft Word - stageverslag Livio september 2016 Author: vanda Created Date: 2/27/2018 9:25:04 AM

Embed Size (px)

Citation preview

Stageverslag

… een zo prettig mogelijk leven! - eigen regie in een zorgpraktijk -

Verslag in het kader van de Masteropleiding Filosofie en Maatschappij

September 2016 Stagebegeleider stage instelling Livio: mevrouw M. van Keulen Supervisor Rijksuniversiteit Groningen: de heer dr. M. Pauly Student: Karin de Meij, studentnummer S1894390

2

Samenvatting Voor de Masteropleiding Filosofie en maatschappij heb ik van januari tot en met juli 2016 stage gelopen bij de afdeling Kwaliteit en Beleid van Livio, een zorginstelling voor ouderen. Met deze stage wilde ik inzicht krijgen in hoe patiënten participatie vorm krijgt in een zorgpraktijk. Livio definieert goede zorg als zorg die aansluit bij de cliënt en zij hanteert daarbij het uitgangspunt dat mensen zelf kunnen bepalen wat zij nodig hebben om zo prettig mogelijk te leven. Om deze eigen regie van cliënten te ondersteunen krijgen de cliënten van het woonzorgcentrum de Bleekhof een boekje getiteld de Ouderenster uitgereikt. Dit boekje gaat over verschillende onderwerpen zoals gezondheid, sociale contacten, veiligheid en dergelijke. Cliënten kunnen zelf aangeven hoe zij een onderwerp ervaren en of zij ondersteuning hierbij nodig hebben. De vraag van Livio was om te evalueren of de Ouderenster geschikt is om de participatie van cliënten te verbeteren.

In mijn stageplan ben ik uitgegaan van twee metingen: de eerste meting in februari bestaande uit het observeren van gesprekken tussen cliënten en zorgmedewerkers, de scores van de Ouderenster en een kwaliteitsmeting; ter vergelijking een tweede meting in april gebaseerd op de uitvoering van gemaakte afspraken en een vervolgmeting van scores van de Ouderenster en kwaliteit. De gesprekken over de Ouderenster met cliënten vonden pas in juni / juli plaats en een tweede meting heeft dus niet plaatsgevonden. In april heb ik mijn stageplan aangepast. Ik heb een beleidsnotitie geschreven over positieve gezondheid, eigen regie en de Ouderenster. Op basis van deze notitie is een bijscholing begin juni gerealiseerd voor de zorgmedewerkers die de gesprekken zouden uitvoeren. Daarnaast heb ik een tussenevaluatie geschreven over de Ouderenster op basis van de gevoerde cliëntgesprekken. De ervaringen met eigen regie in een zorgpraktijk heb ik beschreven op basis van deze gesprekken, mijn observaties en mijn ervaring rond het opstarten van een activiteit, de spelletjesmiddag.

Ik heb ervaren dat participatie op vele manieren in een zorgpraktijk vorm krijgt. Mijn ervaringen heb ik toegelicht met de volgende begrippen: institutionalisering, multidisciplinaire zorg, activiteiten en denken in mogelijkheden. Institutionalisering is een obstakel voor eigen regie; multidisciplinaire zorg is een voorwaarde om het te stimuleren. Door een activiteit op te starten wordt een begrip als eigen regie concreet. Het stimuleren van eigen regie in de zorg vraagt een andere denkwijze en het denken in mogelijkheden illustreert dit. Filosofie is een van de vele invalshoeken om eigen regie in een zorgpraktijk te benaderen. Naast inhoudelijke aspecten zijn organisatorische en financiële aspecten van groot belang. Mijn leerervaring voor filosofie is dat het om een samenspel tussen al deze verschillende invalshoeken gaat.

3

Inhoudsopgave verslag

Pagina

1. Inleiding 4

2. Stageplan 6 o Evaluatie van de Ouderenster o Leerdoelen o Plan van aanpak

3. Uitvoering stage 8

o Terugblik op de activiteiten o Aanpassing stageplan o Eigen regie in de zorgpraktijk o De dialoog

4. Leerdoelen 14

o Van systeem naar leefwereld o Verwerven van vaardigheden o Tot slot

Bijlagen

1. Achtergrondinformatie 17 a. Doelstelling en organisatiestructuur Livio b. De Ouderenster c. Verschillende perspectieven op eigen regie

2. Brief voor cliënten 21 3. Een filosofische invalshoek op goede zorg 22 4. Notitie over motiverende gespreksvoering 24 5. Werkinstructie Mijn Welbevinden 25 6. Tussenevaluatie Ouderenster 27 7. Geraadpleegde literatuur 30

4

1. Inleiding Filosofie begint voor mij met verwondering. Wanneer iemand mij vraagt wat filosofie is, geef ik als voorbeeld dat het gaat over vragen zoals Wat is goedheid, vragen waarop geen ja of nee antwoorden mogelijk zijn. Het gaat over een zoektocht naar samenhangende antwoorden op deze vragen. Ik wil betrokken zijn bij vraagstukken in de zorg en met name bij het onderwerp patiënten participatie. Daarbij vind ik de dialoog belangrijk: tussen patiënten en hulpverleners, tussen hulpverleners van verschillende disciplines, tussen teams en dergelijke. Ik wil gedachten en ideeën uit de zorgethiek kunnen toepassen. In deze benadering staan zorgrelaties centraal.

Goede zorg wil bijdragen aan een betere kwaliteit van bestaan en een manier om dit te bereiken is het vergroten van participatie. Een ander woord voor participeren is meedoen. Participeren is geen doel op zich, maar een weg of een zoektocht naar een goed leven. De invulling hangt af van hoe mensen dingen zien en hoe zij ermee omgaan in een specifieke context. Dedding en Slager (2013) hanteren de volgende definitie van patiënten participatie:

een situationeel en interactief proces, waarbij alle relevante actoren in onderzoek, kwaliteit of beleid met elkaar in dialoog treden; waarbij recht wordt gedaan aan de beleving, kennis en kunde van alle actoren – met name van diegenen wier lijf en leven het betreft - in alle fasen van het proces. (Dedding en Slager, 2013, p. 13)

Belangrijke kernwoorden in deze omschrijving zijn situationeel, in dialoog treden, recht doen aan de beleving en alle actoren dus zowel patiënt als naaste / vrijwilliger / professional. Binnen de zorgethiek zijn begrippen als wederzijdse verantwoordelijkheid en kwetsbaarheid van bestaan belangrijk. Een mens staat in relatie tot anderen: je bent zoon of dochter van iemand, je bent vriend(in) van anderen, enzovoorts. De aard van de relatie, de situatie en de context spelen een belangrijke rol bij welke zorg tot stand komt. Zorg is volgens Walker (1992) het antwoord op het kwetsbaar zijn van mensen, het betekent aandacht en verantwoordelijkheid nemen voor zorgbehoeften.

Mijn stage maakt deel uit van de Masteropleiding Filosofie en Maatschappij. De doelstelling van de opleiding is studenten zelfstandig en kritisch te leren nadenken over de rol die filosofie kan spelen in beroepspraktijken. Naast reflectie en analyse leren studenten ook zelf een bijdrage te leveren aan praktijken. Tijdens mijn stage wil ik mij verdiepen in begrippen als participatie, kwetsbaarheid en zelfrespect. Mijn stageplan gaat uit van de volgende algemene filosofische vraag:

Hoe krijgt patiënten participatie vorm in een zorgpraktijk?

Deze vraag heb ik verder uitgewerkt in mijn stageplan (paragraaf 1). In het najaar van 2015 heb ik voor mijn stage contact gelegd met mw. M. van Keulen, manager afdeling Kwaliteit en Beleid bij Livio, een organisatie gespecialiseerd in ouderenzorg. Livio wil eigen regie van cliënten stimuleren met de Ouderenster. Achtergrondinformatie over Livio, de Ouderenster en de rol van eigen regie in de zorg heb ik opgenomen in bijlage 1. De invoering van de Ouderenster vindt plaats in woonzorgcentrum de Bleekhof, een van de locaties van Livio. Paragraaf 2 gaat in op het stageplan: de evaluatie van de Ouderenster, mijn leerdoelen en het plan van aanpak. Aansluitend geef ik in paragraaf 3 de uitvoering van mijn stage weer en met name hoe ik eigen regie in deze zorgpraktijk ervaren heb. Tot slot komen mijn leerdoelen aan bod in paragraaf 4.

5

Woord van dank Een stage kan alleen tot stand komen dankzij de medewerking van verschillende mensen. Ik wil drie mensen met name noemen. Allereerst wil ik Marit van Keulen bedanken. Zij heeft mij alle ruimte geboden om eigen regie in de zorgpraktijk te ontdekken. Ik kon mijn eigen koers daarin varen en dat heeft mij niet alleen filosofische kennis maar ook veel praktische inzichten opgeleverd. De keerzijde was dat ik onderdook in de zorgpraktijk en de rode lijn soms uit het zicht verloor in de veelheid van alledaagse indrukken. Daarbij hielp Marit mij weer de weg terug te vinden naar de grote lijn in het geheel en de noodzakelijke beleidsmatige vertaling. Deze zoektocht bracht mij het inzicht dat ik als ‘oudere’ stagiaire nog het nodige kan leren en dat filosofen ook kunnen bijdragen aan zorgpraktijken.

Ik wil Marieke Timmerman bedanken voor de prettige en open samenwerking rond de introductie van de Ouderenster. Zij heeft de eerste gesprekken over de Ouderenster met cliënten en familie gevoerd. De vele discussies die wij gevoerd hebben over het hoe en waarom van de Ouderenster, waren heel waardevol. Ik heb haar zorgvuldige werkwijze om participatie in praktijk te brengen erg gewaardeerd.

Tot slot dank aan Marc Pauly, mijn stagebegeleider van de Rijksuniversiteit Groningen, die letterlijk en figuurlijk de afstand tot de praktijk bewaakt heeft. Hij wist tijdens de maandelijkse telefoongesprekken meer vragen te stellen dan ik kon beantwoorden. Daarbij hielp hij met het zoeken naar alternatieve invullingen binnen het project en kon hij altijd zowel organisatorische als filosofische invalshoeken benoemen.

6

2. Stageplan Het stageplan richt zich op de vraag hoe participatie in de zorgpraktijk vorm krijgt. Livio vertaalt participatie naar eigen regie als uitgangspunt van cliëntgerichte zorg. Mijn filosofische leerdoelen gaan over deze vertaling van participatie naar de zorgpraktijk. In dit hoofdstuk geef ik een toelichting op mijn stageplan en dat bestaat uit een evaluatie van de Ouderenster bij Livio en mijn leerdoelen. Evaluatie van de Ouderenster Livio onderzoekt in het project Kwaliteitsinformatie of de Ouderenster bijdraagt aan het verbeteren van klantenparticipatie. De projectgroep klant/kwaliteitsinformatie heeft zorgwaarden in beeld gebracht vanuit de Waarom vraag: “Waarom doen we wat we doen” (Livio, 2015). De missie van Livio is als volgt verwoord: “Wij geloven in waardigheid en trots, in liefdevolle zorg voor onze ouderen” (Livio, 2015). Goede zorg definieert de projectgroep als zorg “die aansluit bij de wensen en de mogelijkheden van de cliënt met warme betrokkenheid van familie en naasten” (Livio, 2015). Aansluitend aan de Waarom vraag volgt de Hoe vraag: “Hoe leveren we liefdevolle zorg?” en Livio hanteert eigen regie daarbij als uitgangspunt, dat wil zeggen dat mensen zelf kunnen bepalen wat zij nodig hebben om zo prettig mogelijk te leven (Livio 2015). Zorg moet aansluiten bij de wensen en de mogelijkheden van mensen en voldoen aan de medische noodzaak. Om dit te realiseren gaat Livio in gesprek met haar cliënten. De projectgroep heeft een instrument gekozen om de eigen regie van de cliënt te ondersteunen en dat instrument is de Ouderenster, een boekje met stellingen over het leven. De cliënt kan zelf aangeven welke uitspraak het beste bij hem past en op grond hiervan kan de hulpverlener met de cliënt in gesprek gaan over zijn wensen en mogelijkheden. De vraag in dit project is of de Ouderenster een geschikt hulpmiddel is om klantenparticipatie te verbeteren: zowel voor klanten als voor hulpverleners. Belangrijke vragen zijn daarbij:

Stimuleert de Ouderenster klant en familie om de eigen regie op te pakken? Is de Ouderenster voor EVV’ers1 een hulpmiddel om het gesprek over eigen regie te voeren? Kan het team de score van de Ouderenster vertalen naar een klantarrangement dat aansluit

bij de wensen en de behoeften van klanten? Tijdens mijn stage bij Livio kan ik de pilot volgen rond de toepassing van de Ouderenster, een hulpmiddel om de eigen regie van mensen te vergroten. Tijdens de pilot wil Livio klanttevredenheid meten met een aantal vragen uit de tweejaarlijkse CQ-index2 meting; deze betreffen de vakkundigheid, het effect van zorg op iemands leven, de bejegening en het gemiddelde rapportcijfer. Belangrijk onderdeel van mijn stage is het bijwonen van gesprekken over de Ouderenster, die tussen EVV’ers en klanten met hun familie plaatsvinden. Leerdoelen Met deze stage wil ik meer inzicht krijgen in hoe de theorie van patiënten participatie vorm krijgt in de praktijk: waar liggen mogelijkheden en beperkingen? De zorgethiek vormt het kader voor de oriëntatie. Ik ben met name benieuwd naar hoe de praktijk van ouderenzorg inhoud geeft aan begrippen als kwetsbaarheid en zelfrespect.

1 EVV staat voor Eerst Verantwoordelijke Verzorgende 2 De Consumer Quality Index (CQ-index) is een wetenschappelijk gefundeerde, gestandaardiseerde methodiek om klantervaringen in de zorg te meten. (Bron: Zorg Instituut Nederland)

7

Ik heb de volgende vragen geformuleerd: Hoe herken je kwetsbaarheid / zelfrespect? Hoe hangen kwetsbaarheid en zelfrespect samen met participatie? Hoe ervaren ouderen deze samenhang? Welke rol speelt de naaste familie daarbij? Hoe geven hulpverleners participatie inhoud? Wat betekent een ‘situationeel en interactief proces’ in de praktijk van een

klantarrangement? Hoe worden wensen en behoeften van ouderen vertaald naar een klantarrangement?

Plan van aanpak De stage is gepland van januari tot en met juni 2016. In het volgende overzicht heb ik de activiteiten benoemd zoals deze in het stageplan vermeld zijn. De gemiddelde tijdsbesteding voor de stage is gepland op 15 uur per week.

Maand

Geplande activiteiten

Januari Oriëntatie literatuur, bijscholing; gesprekken observatie klant / familie / EVV'ers

Februari Gesprekken observatie klant / familie / EVV'ers

Maart Terugkoppelen gesprekken naar klant/familie, medewerkers/team

April Scores meting 1 en meting 2 Ouderenster vergelijken en CQ indicatoren

Mei Conceptadvies

Juni met uitloop naar juli

Rapportage

8

3. Uitvoering stage De volgende tabel geeft een overzicht van de geplande activiteiten en de uitgevoerde activiteiten tijdens mijn stage.

maand geplande activiteiten uitvoering activiteiten Januari Oriëntatie literatuur,

bijscholing; gesprekken observatie klant / familie / EVV'ers

Bijwonen van de training Ouderenster voor medewerkers Livio; literatuur verkenning; kennismaken met contactpersonen Bleekhof; brief voor cliënten (bijlage 2); opzet presentatie cliëntenraad; bijwonen vergadering centrale cliëntenraad; meeloopdag met EVV’er van de Bleekhof.

Februari gesprekken observatie klant / familie / EVV'ers

Interview opzet gemaakt om gesprekken met cliënten te voeren; literatuur positieve gezondheid op een rij; telefonisch overleg met Vilans over de invulling van de positieve gezondheidsscore; opzet werkinstructie voor de Ouderenster voor medewerkers; bijwonen van het wekelijks teamoverleg Bleekhof.

Maart terugkoppelen gesprekken naar klant/familie, medewerkers/team

Notitie over een filosofische invalshoek op goede zorg en over motiverende gespreksvoering (bijlage 3 en 4); aanzet training medewerkers voor motiverende gespreksvoering; veel wachten; werkinstructie uitgewerkt (bijlage 5) en afgestemd met werkinstructie klantarrangement; bijwonen teamoverleg Bleekhof.

April scores meting 1 en meting 2 Ouderenster vergelijken en CQ indicatoren

De eerste gesprekken over de Ouderenster bijgewoond en nagepraat met contactpersoon Bleekhof. Apart gesprek met cliënten gevoerd. Bijwonen avond voor mantelzorgers en vrijwilligers over participatie. Invoeren eerste gegevens in klantarrangement. Overleg over scholing medewerkers. Gesprekken met verschillende medewerkers en disciplines over participatie / concept Bleekhof / eigen regie.

Mei Concept advies Voorbereiden bijscholing motiverende gespreksvoering; in gang zetten van spelletjes activiteit; bijwonen teamoverleg Bleekhof; vervolggesprekken met cliënten over vertaling van gesprekken naar klantarrangement .

Juni Rapportage Bijscholing medewerkers motiverende gespreksvoering; bijwonen en verslaglegging van gesprekken cliënten en vervolggesprekken; eerste opzet stageverslag.

Juli Overzicht en samenvatting gesprekken cliënten; opzet advies tussen evaluatie Ouderenster; uitwerken stageverslag.

Terugblik op de activiteiten De eerste bijscholing van EVV’ers over de Ouderenster vond plaats in januari en zo kon ik meteen kennismaken met een deel van het team Bleekhof waar de pilot gepland was. Ik heb een dag in de zorg meegelopen met de EVV’er, Marieke Timmerman; zij zou de eerste gesprekken met cliënten voeren over de Ouderenster. Ik had verwacht dat deze eerste gesprekken meteen na de bijscholing van januari zouden plaatsvinden. Aansluitend zou ik gesprekken bijwonen die andere EVV’ers met cliënten over

9

de Ouderenster zouden hebben. Om verschillende redenen vonden de gesprekken de eerste maanden niet plaats. Een aantal redenen op een rij:

De uitvoering van meerdere projecten tegelijkertijd bij de pilot Bleekhof; Er vond een bouwkundige herinrichting van de Bleekhof plaats, er werd een project tijdregistratie uitgevoerd, het arrangement behorend bij de Ouderenster was in ontwikkeling, er werd een ondersteuningsteam ingesteld, enzovoorts. Half maart vond de feestelijke heropening van de Bleekhof plaats. Het idee was dat door al deze projecten tegelijkertijd plaats te laten vinden, de projecten elkaar zouden versterken. In de praktijk betekende het ook dat er zoveel veranderde, dat het team het geheel niet meer overzag, veel vragen had en niet meer wist wat wel of niet mogelijk was.

De ontwikkeling van het Arrangement; Het gesprek over het arrangement sluit aan bij het gesprek over de Ouderenster. Het arrangement gaat over het overzicht van activiteiten en zorg die geboden worden als antwoord op de indicatie en de wensen van de cliënt. De EVV’er die de eerste gesprekken zou voeren, gaf aan dat de inhoud van het arrangement duidelijk moest zijn, voordat zij gesprekken over de Ouderenster met cliënten kon voeren. Dit was halverwege mei gereed om uit te testen.

Tijdsdruk en ziekteverzuim; De coach manager gaf aan dat de werkdruk van het zorgteam erg hoog was; eerste prioriteit lag bij het omlaag brengen van het ziekteverzuim. Ook de EVV’er, die de eerste gesprekken zou voeren, zocht naar een passende planning voor haar werkzaamheden. Haar zorgtaken liepen door en daarnaast had zij projecttaken voor de Ouderenster en het ondersteuningsteam en volgde zij een opleiding. Het voorstel om haar uit de zorg te plannen is pas eind mei gerealiseerd. Aanpassing stageplan De eerste twee cliëntgesprekken over de Ouderenster vonden begin april plaats en de eerste vervolggesprekken met cliënten over het bijbehorende arrangement vonden eind mei plaats. De uitrol van het project zou na de eerste gesprekken plaatsvinden. Mijn geplande activiteiten werden vertraagd en ik heb in februari en maart extra tijd besteed aan het bestuderen van literatuur over de achtergrond van de Ouderenster en over de theorie rond positieve gezondheid. Uit de literatuur kwam naar voren dat motiverende gespreksvoering een hulpmiddel is voor cliëntgerichte zorg en het ondersteunen van eigen regie; het stimuleert mensen na te denken over wat zij belangrijk vinden en wat zij eventueel willen veranderen. Ik heb een beleidsnotitie hierover geschreven (bijlage 4). Ook heb ik tijd besteed aan het opzetten van interview schema’s en processchema’s. Met die schema’s heb ik weinig gedaan. Ik vond de stage een zoektocht voor mijzelf met als terugkerende vraag: wat pak ik als filosoof op aan activiteiten binnen deze pilot? “De praktijk is weerbarstig” is een uitspraak die ik meerdere keren hoorde en ik vroeg mij af of ik die weerbarstigheid zichtbaar kon maken.

In overleg met beide stagebegeleiders heb ik mijn stageplan in april aangepast. Naar aanleiding van de beleidsnotitie waarin het belang van motiverende gespreksvoering naar voren kwam, is een training opgezet voor de EVV’ers en het ondersteuningsteam van de Bleekhof. Ik heb bijgedragen aan het opzetten en vormgeven van deze training, die in juni gegeven is. Daarnaast heb ik in mei een casus opgepakt rond de spelletjesmiddag en ben ik met verschillende medewerkers in gesprek gegaan over de betekenis van eigen regie in de praktijk. In juni en juli heeft de EVV’er meer cliëntgesprekken gevoerd over de Ouderenster, deels samen met mij en aansluitend gesprekken over het arrangement. Er zijn in totaal 16 cliëntgesprekken gevoerd in juni / juli en deze gesprekken zijn in een apart verslag beschreven. De stage is verlengd tot eind juli. Op basis van deze cliëntgesprekken heb ik een tussenevaluatie voor Livio geschreven over de Ouderenster (bijlage 6). In deze paragraaf ga ik dieper in op eigen regie in de zorgpraktijk bij de Bleekhof. Het is mijn interpretatie van de vertaling van participatie naar eigen regie en deze is gebaseerd op de bijgewoonde cliëntgesprekken, mijn observaties en mijn ervaring bij het opstarten van een activiteit (de spelletjesmiddag).

10

Eigen regie in een zorgpraktijk Het toepassen van de Ouderenster betekent dat medewerkers met cliënten gesprekken voeren over wat voor hen een zo prettig mogelijk leven inhoudt. Cliënten kunnen aangeven wat zij willen veranderen en wat zij hiervoor nodig hebben. De zorg verandert van standaardzorg naar zorg wanneer nodig. Dit vraagt een andere denkwijze en daarom betekent dit een cultuurverandering. Eigen regie stimuleren in een zorgpraktijk is niet vanzelfsprekend. Mijn ervaringen met eigen regie licht ik toe met de volgende begrippen: institutionalisering, multidisciplinaire zorg, activiteiten en denken in mogelijkheden. Ik illustreer deze begrippen met uitspraken van medewerkers en cliënten.

Institutionalisering Institutionalisering is een obstakel voor het oppakken van eigen regie. Het begrip werd meerdere keren zichtbaar tijdens gesprekken met medewerkers en cliënten. De manager Kwaliteit en beleid omschrijft het als volgt:

Mijn Welbevinden gaat over een zo prettig mogelijk leven. Dat vraagt van ons een nieuwe manier van werken. In gesprek gaan met mensen om erachter te komen wat dat inhoudt voor iemand. Hoe krijgt dat een plek in ons werken en denken? Het is raar dat mensen die hier komen wonen standaard zorgpakketten krijgen. Neem bijvoorbeeld iemand die thuis altijd zijn huishouden deed en toen hij hier kwam wonen, kreeg hij 50 minuten huishoudelijke hulp. Het is de vraag wat hij nodig heeft om hier zijn leven te kunnen leiden. Wanneer huishoudelijke hulp nodig is, is dat prima, maar hoeveel hulp dan en wat kan of wil deze man zelf nog doen? Livio biedt zorg. De bijpassende slogan is: Wij zijn er wanneer nodig.

Institutionalisering wordt zichtbaar in het denken van medewerkers die aan cliënten vertellen wat een organisatie te bieden heeft. Huishoudelijke hulp is een voorbeeld daarvan, de standaard 50 minuten hulp. Institutionalisering vertaalt zich bij cliënten in angst om medewerkers tot last te zijn. Zij zien dat medewerkers het druk hebben en benoemen daarbij zaken zoals “medewerkers lopen snel en zij zijn druk bezig om hun lijstje af te werken” of “de telefoon gaat elke keer af, zij hebben het al zo druk”. Geïnstitutionaliseerde cliënten verwachten bepaalde zorg en passen hun wensen aan wat zij denken dat de organisatie kan aanbieden.

Het stimuleren van eigen regie vraagt aandacht en energie van zowel medewerkers als cliënten: het gaat over aandacht (durven) vragen voor de leefwereld.

Multidisciplinaire zorg Multidisciplinaire zorg is een voorwaarde om eigen regie vorm te kunnen geven. Een cliënt krijgt zorg bijvoorbeeld hulp bij het aankleden omdat hij dit zelf niet meer kan. Deze zorg is geen doel op zich, deze zorg maakt andere activiteiten mogelijk. Een cliënt wil bijvoorbeeld samen met anderen een kop koffie gaan drinken of meedoen aan een activiteit. Het is belangrijk dat de medewerkers weten wat een cliënt belangrijk vindt en welke disciplines daarbij een rol spelen. Het gaat niet om de zorghandelingen op zich, maar om het doel van de zorg die iemand krijgt. De sociaal cultureel werker verwoordt het belang van multidisciplinaire zorg als volgt:

Geen tijd om iemand te halen of te brengen naar een activiteit gaat ten koste van de cliënt en vraagt aandacht van iedereen. Dat je al bij binnenkomst bedenkt: wat zijn de activiteiten, wat is belangrijk voor deze cliënt en wat heb ik daarin te betekenen. Wat houdt voor mijn cliënt een zinvolle dag in?

11

Wanneer een cliënt deel wil nemen aan een activiteit, vraagt dit inspanning van verschillende disciplines. De EVV’er moet ervoor zorgen dat de zorg op tijd plaatsvindt zodat de cliënt naar een activiteit toe kan gaan. De facilitaire dienst moet een geschikte ruimte regelen voor de activiteit. De sociaal cultureel medewerker reserveert het materiaal voor de activiteit en regelt zo nodig een vrijwilliger om de activiteit te ondersteunen. Een eenvoudige vraag van een cliënt die deel wil nemen aan een activiteit gaat meerdere disciplines in de organisatie aan.

Om eigen regie vorm te geven is dus aandacht nodig vanuit het multidisciplinaire team en niet alleen van zorgmedewerkers. De vraag van de cliënt kan een of alle betrokkenen aangaan: van huismeester tot verzorgende en van sociaal cultureel werker tot vrijwilliger.

Activiteiten Eigen regie wil zeggen dat een cliënt zelf aan kan geven wat hij nodig heeft om zo prettig mogelijk te leven. Daarbij kunnen activiteiten belangrijk zijn om een zinvolle dagbesteding mogelijk te maken. Welke activiteiten wenst een cliënt? Wat betekent een zinvolle dagbesteding? Welke activiteiten pakt Livio op en welke niet? Hoe ga je op zoek naar wensen van cliënten en hoe geef je ruimte aan persoonlijke individuele wensen binnen een gemeenschappelijk programma? Dit zijn allemaal vragen en aandachtspunten die naar voren kwamen bij het onderwerp Eigen regie en activiteiten.

Een manier om ideeën van mensen boven tafel te krijgen, is door zelf een activiteit te organiseren. Zo kom je met mensen in gesprek over hun wensen voor andere of alternatieve bijeenkomsten. Het is onmogelijk om iets te organiseren wat iedereen leuk vindt. Een voorbeeld is de muziekmiddag: een cliënt geeft bijvoorbeeld aan plaatjes draaien leuk te vinden, zoals vroeger op een platenspeler. Terwijl de ene cliënt geniet van de muziek, noemt de andere cliënt die muziek afschuwelijk. In gesprek met een vrijwilliger (tevens cliënt) kwam een ander onderwerp ter sprake, namelijk de wens van meerdere cliënten voor een patatmiddag:

Er zijn te weinig activiteiten in het Grand café (dit is een openbare ruimte van de Bleekhof met een keuken die door bewoners en familie gebruikt mag worden). Wij kunnen zelf aangeven wat wij willen. Nou, wij hebben gevraagd voor een patatmiddag en dan is het antwoord: “Het kan niet”. Dat zou toch een keer per maand moeten kunnen, dat willen de mensen. En waarom kan het niet? Het kan wel bij de Cromhoff (het aangrenzende verpleeghuis) en het kan ook bij de Lippink’s hof (het tegenoverliggende woonzorgcentrum) maar niet bij ons. Daar gaan onze mensen dan naar toe, maar dan moeten ze een eind lopen en dan blijven ze daar. Want de patat is koud wanneer ze terugkomen. Hier is een gloednieuwe keuken gebouwd, maar geen afzuigsysteem. Thuis zet je toch gewoon de ramen open?

Deze vrijwilliger noemt zelf een aantal ideeën voor alternatieve activiteiten zoals een sorbet middag, een mobiele frietkraam, een borrelavond en een pannenkoekmiddag. Vervolgens zijn verschillende middagen georganiseerd zoals een pannenkoekmiddag en een hamburgermiddag. Ook heeft een kleine groep cliënten zelf patatjes gebakken in de openbare keuken. Er staat wel een air fryer die gebruikt kan worden door cliënten en bezoekers. De patatmiddag is dus in kleiner verband en op eigen initiatief te organiseren. De discussie rond het onderwerp activiteiten betekende dat verschillende activiteiten een keer georganiseerd zijn. Een aantal vindt inmiddels wekelijks plaats na positieve reacties van cliënten zoals de borrelavond en het zondagochtend ontbijt.

In overleg met de sociaal cultureel werker van het ondersteuningsteam heb ik contact gelegd met de plaatselijke vertegenwoordiger van Seniorweb; dit is een landelijke vereniging voor en door ouderen om ouderen digitaal actief te houden. Daarnaast heb ik contact gelegd met een organisatie die samen kookt met ouderen. In juli heeft de sociaal cultureel werker samen met het

12

ondersteuningsteam een vernieuwd activiteitenprogramma gepresenteerd voor de Bleekhof. Het programma biedt verschillende open inloop activiteiten met veel ruimte voor individuele invulling.

Denken in mogelijkheden Eigen regie vraagt om het denken in mogelijkheden. Dit komt in meerdere gesprekken terug. De manager Kwaliteit en beleid zegt hierover het volgende:

Eigen regie betekent dat de cliënt aangeeft wat in zijn leven belangrijk is en welke doelen hij wil stellen. De hulp en zorg die iemand krijgt, moet een afweging zijn wat professioneel verantwoord is en wat een cliënt belangrijk vindt voor zijn welbevinden. Wij moeten leren kijken naar mogelijkheden, naar wat kan, naar wat iemand zelf nog kan. Niet de zorgaanbieder maakt die keuzes maar de cliënt zelf.

De afweging tussen wat de cliënt wil en wat professioneel verantwoord is kan tot dilemma’s leiden. De geestelijk verzorger benoemt een aantal praktijkvoorbeelden waarbij dilemma’s kunnen spelen. Dit geeft stof tot nadenken over hoe je denken in mogelijkheden in praktijk kunt brengen. Ter voorbereiding voor de scholing over motiverende gespreksvoering heb ik deze voorbeelden uitgewerkt in de volgende casussen:

Een huisdier willen: wel of geen dilemma? Een cliënt geeft aan dat hij voor zijn welbevinden heel graag een huisdier wil hebben. Deze vraag lijkt op het eerste gezicht geen dilemma op te leveren. Een aantal zaken speelt echter mee waardoor de vraag niet zo eenvoudig is als het op het eerste gezicht lijkt. Wat mag wel of niet meewegen in de beslissing? Aanvullende informatie: zorgmedewerkers vinden dat de cliënt niet in staat is om voor het huisdier te zorgen (hygiëne) en er is mogelijk besmettingsgevaar (voor wie? gezondheidsvraag). Daarnaast is er sprake van psychische problematiek: hoe zwaar weegt dit mee in de besluitvorming en hoe zwaar mag dit meewegen? Denk in mogelijkheden: dan is het van belang om alternatieven aan te dragen voor het hebben van een huisdier. Bijvoorbeeld dat iemand op bezoek kan komen met een huisdier een paar keer per week. Past dit alternatief bij de cliënt en is het een reëel alternatief? De bloemetjes water kunnen geven Een bewoner heeft als enige overgebleven hobby een tuintje en dreigt vast te lopen omdat hij fysiek niet in staat is met een bloemgieter water mee naar buiten te nemen. Het is niet mogelijk dat er een buitenkraan aangelegd wordt. Dit vanwege legionella problemen in het verleden. Denk in mogelijkheden: na overleg met de huismeester kan een alternatieve oplossing bedacht worden. Er kan een regenton neergezet worden onder de regengoot, zodat meneer zelf water uit de ton kan scheppen.

De dialoog In de definitie van patiënten participatie gebruiken Dedding en Slager de kernwoorden situationeel, dialoog en beleving. Ik herken deze woorden in de vele praktijkvoorbeelden van mijn stage. Het gaat om een samenspel, over communicatie tussen cliënt, familie, medewerker en andere mogelijke betrokkenen. Eigen regie begint met luisteren naar de cliënt: hij wil gehoord worden en serieus genomen worden. Eigen regie begint bij wat de cliënt wil. Er zijn ook cliënten die aangeven dat ze niets willen veranderen. Dat kan en dat moet je als medewerker ook accepteren.

Mijn ervaring met het organiseren van de spelletjesmiddag gaat over een cliënt die op zoek

13

was naar nieuwe activiteiten. Zij wilde graag deelnemen aan een spelletjesmiddag, maar vanwege haar slechte zicht en haar beperkingen dacht zij dat zij niet meer mee kon doen. Voor deze cliënt was vanwege haar lichamelijke beperkingen aangepast spelmateriaal nodig; zij wilde graag Yahtzee spelen en hiervoor zijn grote goed zichtbare dobbelstenen aangeschaft. Deze activiteit vraagt niet alleen om aangepast spelmateriaal: het vraagt ook om meer deelnemers want een spelletje doe je meestal niet alleen. De cliënt heeft zelf een aantal cliënten benaderd. Daarnaast heb ik het team gevraagd om op zoek te gaan naar andere mensen die het gezellig zouden vinden om mee te doen. Dit vraagt de inzet van allen: sociaal cultureel werk, verzorgenden, mensen die werken in de huishouding, verpleegkundigen noem maar op. Ook is er een vrijwilliger benaderd om de cliënten te ondersteunen bij het spel.

Bij het organiseren van de spelletjesmiddag herken ik de elementen die ik hierboven benoemde rond eigen regie. Het begint met het uitgangspunt: wat wil de cliënt? Het gaat over het doorbreken van institutionalisering. Het bieden van standaard zorg kan een obstakel zijn. Voor de cliënt in dit voorbeeld was extra huishoudelijke hulp relevant zodat zij meer energie overhield om aan activiteiten deel te nemen. Multidisciplinaire zorg is noodzakelijk om andere deelnemers te vinden, bij het halen en brengen van mensen, bij de ruimte die beschikbaar moet zijn, enzovoorts. De deelnemers aan de spelletjesmiddag hebben ieder hun eigen wensen aangegeven en er is tijdens de spelletjesmiddag ruimte voor deze individuele wensen. Tot slot gaat deze activiteit over het denken in mogelijkheden: wat wil deze cliënt en hoe kan zij met ondersteuning van Livio dit realiseren?

14

4. Leerdoelen Het doel van mijn stage was meer inzicht te krijgen in de vertaling van de theorie van patiënten participatie naar de zorgpraktijk: waar liggen mogelijkheden en beperkingen?' Livio heeft participatie op meerdere manieren in praktijk gebracht bij de pilot in de Bleekhof: bijvoorbeeld in bouwkundige aanpassingen van openbare ruimtes om (wijk)bewoners uit te nodigen activiteiten op te pakken. Participatie is bij Livio ook vertaald naar eigen regie en het toepassen van de Ouderenster, een hulpmiddel om in gesprek te gaan met cliënten over wat voor hen belangrijk is om zo prettig mogelijk te leven. Het betekent een verandering van werkwijze bij Livio: een omslag van “Wij zorgen ervoor” naar “Wij zijn er wanneer nodig”. Mijn stageplan bestaat uit een evaluatie van de Ouderenster en filosofische leerdoelen. De tussenevaluatie van de Ouderenster is opgenomen in bijlage 6. In deze paragraaf geef ik weer hoe mijn stage heeft bijgedragen aan mijn kennis over de rol van filosofie in een zorgpraktijk. Van systeem naar leefwereld De beleidsverandering van Livio heeft gevolgen voor cliënten, hun familie, de vrijwilligers en de medewerkers. Het vraagt van cliënten en hun familie om zelf aan te geven wat zij nodig hebben voor een zo prettig mogelijk leven. Het vraagt van medewerkers om te denken in mogelijkheden en niet in routinematig handelen. De verandering heeft ook een financiële component: er moet meer zorg geleverd worden, het aantal ouderen neemt toe en de zorg moet verantwoord worden, zowel in tijd als in geld. De nadruk op eigen regie en welbevinden vraagt om multidisciplinair werken en ik heb ervaren dat routinematig handelen en het werken vanuit het medische model dit belemmeren.

Ik heb geleerd dat een zo prettig mogelijk leven niet alleen over zingevingsvragen gaat. Cliënten geven aan verschillende kleine zaken aan en vragen vooral aandacht voor wie zij zijn. Door even een spelletje te doen, een wandeling te maken of bij hen te zitten, kom je in gesprek met mensen. Cliënten waarderen het gesprek zelf omdat zij op dat moment kunnen vertellen wat hen bezighoudt en dat kan van alles zijn.

Filosofie kan op verschillende manieren een bijdrage leveren aan een beleidsverandering naar meer eigen regie. Tijdens mijn stage heb ik vele individuele gesprekken gevoerd met medewerkers en cliënten om samen met hen te zoeken naar mogelijke invullingen. Ik heb ervaren dat het oppakken van een activiteit zichtbaar en concreet maakt wat een nieuwe manier van werken betekent voor cliënten en medewerkers. Zorg is geen doel op zich, zorg is een middel zodat de cliënt zijn leven zo prettig mogelijk kan invullen. Een goed voorbeeld vind ik hoe extra tijd voor huishoudelijke hulp verschillende functies kan hebben. Voor de ene cliënt draait het om een schoner huis en bij de ander betekent uitbreiding van hulp dat zij zelf meer energie kan overhouden en meer tijd kan besteden aan sociale contacten.

Het bestuderen van het concept Positieve gezondheid van Huber gaf aan dat motiverende gespreksvoering belangrijk is om cliëntgerichte zorg inhoud te geven. Deze gespreksvoering kwam ook terug in de theoretische achtergrond van de Ouderenster. Mijn notitie (bijlage 4) is vertaald naar het opzetten van een scholingsprogramma over motiverende gespreksvoering voor EVV’ers, verpleegkundigen en het ondersteuningsteam van de Bleekhof. Bijscholing in motiverende gespreksvoering is deel van een cultuurverandering.

Ik heb geleerd dat er meer nodig is dan een beleidsvisie en bijscholing om een cultuurverandering in gang te zetten. Het gaat ook over het aanpassen van systemen, een juiste manier van samenwerken en flexibiliteit. Dit staat haaks op het registreren en denken in minuten. De dagelijkse zorgpraktijk heeft te maken met financiële afwegingen. Filosofie speelt wel een rol, maar het is een rol naast andere belangrijke invalshoeken.

15

Verwerven van vaardigheden Als tekstschrijver heb ik redactionele vaardigheden kunnen gebruiken bij mijn stage voor het schrijven van brieven, instructies en beleidsstukken. In deze stage waren voor mij vooral organisatorische vraagstukken belangrijk. Het realiseren van eigen regie voor de cliënt vraagt een multidisciplinaire benadering en een cultuurverandering, die georganiseerd moest worden. Dit vraagt om nieuwe taken, rollen en financiële middelen. Ik vond die rollen onduidelijk. Het leidde tot vragen als: wie is opdrachtgever en wie is projectleider? Vragen die leiden tot vertraging en onnodige onduidelijkheid. De stage betekende ook een zoektocht naar een goede invulling van mijn rol als filosoof. Soms werd ik gevraagd naar verantwoordelijkheden die bij een projectleider thuishoren en waar ik geen antwoord op kon geven. Ik heb ervaren dat filosofie implementeren meer is dan denk- en schrijfwerk: het vraagt ook een organisatorische rol over wie, wat, waar, wanneer en hoe. Er zijn naast inhoudelijke ook organisatorische vaardigheden nodig en inzicht in de financiën om een concept als eigen regie goed in te bedden.

Communicatie is bij beleidsverandering belangrijk. Mijn sociale vaardigheden heb ik vooral in individuele gesprekken toegepast. Achteraf gezien had ik meer onderlinge uitwisseling kunnen bereiken door groepsgesprekken te organiseren. Terugkijkend had ik mijn rol anders in willen vullen. In mijn terugblik op de uitvoering van activiteiten (paragraaf 3 Uitvoering stage, p. 9) komt een aantal zaken naar voren die tot vertraging hebben geleid bij het voeren van gesprekken; een daarvan gaat over de tijdsdruk. Het argument dat er geen tijd is om de Ouderenster op te pakken, is een deel van de werkelijkheid. Het zoeken naar alternatieven vraagt medestanders vanuit het zorgteam. Ik had samen met de EVV'er bijvoorbeeld bijeenkomsten kunnen organiseren om met medewerkers in gesprek te gaan over de Ouderenster en te zoeken naar alternatieve manieren om het uit te proberen. Wanneer ik deze stage opnieuw zou doen, zou ik de volgende punten aandacht geven in een plan van aanpak:

Inhoudelijke aandachtspunten • In samenspraak met de coach manager invulling geven aan het uitvoeren van de

Ouderenster en zorgen dat het team eigenaar wordt van deze manier van werken. Benadrukken dat het niet gaat om de scores, maar om het leren luisteren naar mensen.

• Gezamenlijk een start moment kiezen en dit moment een vervolg geven door in kleine groepjes in gesprek te gaan over de werkinstructie en over Livio NIeuwe Stijl: wat betekent dit voor de werkwijze? Een aanbod creëren met een open inloop karakter en mogelijkheden voor individuele invulling.

Organisatorische aandachtspunten • De onderdelen van Mijn Plan gereed hebben voor gebruik voordat het project van

start gaat: dat betekent toegang voor EVV'ers in Excel, ingevoerde cliëntgegevens, de mogelijkheid om EVV-uren flexibel in te plannen door EVV'ers en dergelijke. Dit vraagt ook aandacht vanuit financiën.

• Per locatie een kartrekker benoemen die in de zorg werkzaam is of is geweest. Cliënten benadrukken het belang van aandacht voor mensen. Hoe pak je dat op in het werken van alledag: de kleine voorbeelden die geen extra tijd kosten.

• Afspraken maken over het plannen van gesprekken met cliënten. Meteen een datum inplannen voor een eerste gesprek en daarna een plan van uitvoering maken voor de volgende 5 gesprekken enzovoorts. Vervolgens kunnen medewerkers dit zelf oppakken. Terugkoppeling naar de kartrekker met de coach manager samen.

16

• De eerste ervaringen vieren. Zowel de positieve als negatieve ervaringen bespreken in het team.

De hierboven benoemde punten overlappen elkaar deels: sommige hebben zowel inhoudelijke als organisatorische aspecten. Door de punten te scheiden is het mogelijk om de werkzaamheden voor het project duidelijker te verdelen en waar knelpunten ontstaan op zoek te gaan naar oplossingen bij dat onderdeel. Tot slot Mijn specifieke leerdoelen gingen over het herkennen van kwetsbaarheid en zelfrespect, de samenhang met participatie en de ervaringen van ouderen, familie en hulpverleners daarbij. Tijdens mijn stage heb ik kwetsbaarheid en zelfrespect teruggezien in het werk van zorgverleners. Hoe een EVV'er rekening houdt met het ziektebeeld van cliënten, met de afspraken die gemaakt zijn met familie en mantelzorgers, met wat een cliënt belangrijk vindt. Participatie of eigen regie krijgt hiermee vorm binnen de context van wie iemand is. Een multidisciplinaire aanpak is belangrijk om de hele mens te blijven zien: niet alleen de beperkingen en de kwetsbaarheden, maar ook de mogelijkheden en de eigen kracht. Zorg is een situationeel en interactief proces: dat is niet alleen een theoretische omschrijving, het is de praktijk van alledag. Nu ik mijn leerdoelen uit het stageplan teruglees, vind ik deze doelen te breed en te algemeen geformuleerd. Alleen al het uitdiepen van een begrip als participatie heeft mij veel stof opgeleverd. Daarbij heb ik vooral geleerd dat participatie een werkwoord is.

17

Bijlage 1 Achtergrondinformatie

A. Doelstelling en organisatiestructuur Livio Livio is gespecialiseerd in ouderenzorg en actief in Enschede, Haaksbergen, Eibergen en Neede. In hoofdzaak biedt Livio zorg aan huis (verzorging, verpleging en begeleiding bij mensen thuis), verpleeghuiszorg, reguliere zorg in meer beschermde woonvormen en zorg voor lichamelijk gehandicapten. Andere kernactiviteiten zijn de uitleen van verpleegartikelen, voedingsvoorlichting en dieetadvisering. De missie van Livio is ‘goede zorg voor ouderen … zorg die aansluit bij de wensen en de mogelijkheden van de cliënt met warme betrokkenheid van familie en naasten’. Waardigheid en trots, liefdevolle zorg voor ouderen, dat zijn de kernwoorden in deze missie.

Livio werkt in Twente en de Oost Achterhoek. Livio heeft twee verpleeghuizen en negen woonzorgcentra. In 2015 had Livio 3.806 klanten in thuiszorg, 1.625 klanten intramuraal Zorg en Verblijf en 211 klanten voor dagactiviteiten (Livio Jaardocument 2015). Het aantal medewerkers in loondienst was vorig jaar 2.580 (1.338 fte) en het aantal vrijwilligers 998. Het organigram ziet er als volgt uit (Livio Jaardocument 2015):

Het invoeren van de Ouderenster is deel van een beleidsverandering naar Livio Nieuwe Stijl en gaat kort samengevat over verschillende zaken die samenkomen in de uitdrukking: “Wij zijn er wanneer nodig”. Het gaat over Mijn Plan (deel hiervan is de Ouderenster) en over professioneel werken. Het gaat over meer gebruik maken van openbare ruimtes; een bouwkundige herinrichting die mensen uitnodigt om zelf zaken op te pakken. Livio Nieuwe Stijl betekent wijkgericht werken; het is bedoeld voor bewoners van Livio, zowel de mensen die zorg krijgen als huurders, en het is bedoeld voor mensen in de wijk, mensen dus die buiten de muren van de instelling wonen. Daarom gebruikt Livio ook wel de uitdrukking dat ze “buiten naar binnen willen halen”.

In het voorjaar van 2016 is in het woonzorgcentrum de Bleekhof in Enschede een pilot gepland voor de invoering van Livio Nieuwe Stijl. Dit woonzorgcentrum heeft 134 appartementen; in het voorjaar van 2016 woonden hier 23 echtparen en 109 alleenstaanden, een totaal van 155 cliënten. De pilot Bleekhof houdt in dat er meerdere projecten tegelijkertijd worden uitgevoerd; naast een bouwkundige herinrichting vindt onder andere een project tijdregistratie plaats en de invoering van de Ouderenster en Mijn Plan. De manager Kwaliteit en beleid is projectleider van de invoering van de Ouderenster en mijn stage betrof de evaluatie hiervan.

18

B. De Ouderenster De Ouderenster is een instrument gericht op de doelgroep ouderen: doel is het meten van problemen en benodigde acties, maar het kan ook ingezet worden om zelfredzaamheid in kaart te brengen en te verbeteren. Er zijn de laatste jaren vele instrumenten ontwikkeld om zelfredzaamheid en eigen regie te meten. Het landelijke kenniscentrum voor langdurende zorg, Vilans, heeft in 2014 een rapport uitgebracht waarin een zestal veelvoorkomende instrumenten rond het thema zelfredzaamheid worden vergeleken (Mast e.a., 2014). Een van die instrumenten is de Effecten Ster en daarvan is de Ouderenster een onderdeel. Dit instrument gaat niet uit van de zorg, maar van verschillende doelgroepen of thema’s. Er is bijvoorbeeld de Ouderen Ster, de Gezin Ster of de Budget Ster. De ontwikkelaars van dit instrument hanteren als uitgangspunt dat het instrument goed moet aansluiten bij de dagelijkse praktijk van hulpverleners en cliënten. Dat betekent dat taal en de vragenlijst toegankelijk moeten zijn voor de praktijk. De Ouderenster behandelt zeven onderwerpen: gezond leven, sociale contacten, positief in het leven staan, waardig worden behandeld, zelfstandig voor jezelf (en eventueel een ander) kunnen zorgen, veilig voelen en omgaan met geld. Door vragen te beantwoorden en een score in te vullen ontstaat een figuur in de vorm van een ster.

De Ouderenster heeft als basis het gedragsveranderingsmodel van Prochaska en Diclemente (Mast. e.a., 2014, p. 37). Het gaat over de vraag of mensen hun gedrag willen veranderen en wat zij daarbij nodig hebben. Het instrument is een hulpmiddel om tot een gesprek te komen over mogelijke gedragsverandering. Het gesprek is het belangrijkste onderdeel van deze werkwijze en motiverende gespreksvoering is een methode om gedragsverandering op gang te brengen.

De missie van Livio is “goede zorg voor ouderen … Zorg die aansluit bij de wensen en de mogelijkheden van de cliënt met warme betrokkenheid van familie en naasten” (Livio, 2015). Eigen regie is de basis voor het leveren van cliëntgerichte zorg. Livio heeft gekozen voor het invoeren van de Ouderenster als werkwijze omdat het een toegankelijk instrument is voor eigen regie en omdat de cliënt dit zelf kan invullen. Het instrument gaat over welbevinden: wat heeft iemand nodig om zo prettig mogelijk te leven? Een ieder kan dit persoonlijk invullen: voor de een is gezondheid het allerbelangrijkste om zo prettig mogelijk te leven en voor een ander de sociale contacten. Deze aandacht voor de eigen leefstijl van mensen vraagt een cultuurverandering, want “Het is de professional die in de leefwereld van de cliënt moet stappen en niet de cliënt die in de systeemwereld van het verpleeghuis zijn weg moet vinden” (Actiz, 2015, p. 15).

De wensen van cliënten samen met het verzekerd recht (de indicatie) vormen het vertrekpunt om te komen tot een arrangement dat hierbij aansluit. Na het gesprek met de cliënt over de Ouderenster volgt dus een gesprek over het arrangement, dat vorm krijgt in een Excel werkblad waarbinnen de handelingen van zorg, de sociaal culturele activiteiten, facilitaire ondersteuning en andere mogelijkheden aangegeven kunnen worden per cliënt. Het geheel heeft Mijn Plan en bestaat dus uit de volgende onderdelen: Mijn Welbevinden (dat is de Ouderenster), Mijn Indicatie en Mijn Arrangement.

19

C. Verschillende perspectieven op eigen regie De discussie in de gezondheidszorg gaat momenteel over hoe cliëntgericht werken invulling moet krijgen. Het gaat over het begrip participatie, dat betekent meedoen en meedenken van mensen en het krijgt inhoud door eigen regie. Voor gezonde mensen is het in onze samenleving vaak vanzelfsprekend dat zij zelfstandig hun eigen leven leiden. Eigen regievoering wil zeggen dat mensen “naar vermogen zelf sturing geven aan het leven” (Actiz, 2014). Het vergroten van eigen regie draagt bij aan het vergroten van welbevinden. Eigen regie is iets anders dan zelfredzaam zijn: iemand kan afhankelijk zijn van hulp, maar toch zelf de regie voeren. Eigen regie kan in kleine dingen naar voren komen zoals in de persoonlijke zorg waarbij een hulpverlener aandacht geeft aan individuele wensen en behoeften. Bijvoorbeeld: iemand kan zichzelf niet meer wassen, maar wel zijn haren kammen of zijn kleding uitkiezen.

Mensen die ziek zijn of beperkingen hebben, ervaren dat eigen regievoering extra aandacht vraagt. Binnen de revalidatiezorg gebruikt Struhkamp de term translatie dat is het verplaatsen en vertalen van lijden waardoor eigen regievoering mogelijk wordt (Struhkamp e.a. 2004). Lijden is bijvoorbeeld niet op één plek te lokaliseren: iemand die zijn benen niet meer kan gebruiken, lijdt niet aan zijn benen, maar aan zijn isolement en machteloosheid. Wanneer iemand zelf weer actief kan zijn met behulp van een rolstoel, biedt dit mogelijkheden tot sociale contacten. Translatie biedt hoop en positieve energie. Het biedt een oplossing voor een aantal problemen. Parallel met de revalidatiezorg is translatie een manier om het welbevinden van ouderen met beperkingen te vergroten.

De missie van Livio sluit aan bij de maatschappelijke discussie rond eigen regie. Hieronder volgen drie perspectieven op eigen regie: de ontwikkeling binnen het overheidsbeleid, het mensenrechtenperspectief en het perspectief vanuit de theorie rond positieve gezondheid.

Het perspectief van de overheid op eigen regie De Tweede Kamer heeft in 2015 een plan van aanpak rond kwaliteit van verpleeghuizen ontwikkeld onder de noemer Waardigheid en trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen. In kamerstukken worden diverse maatregelen aangegeven. Het gaat bij al deze vernieuwingen om van systemen naar mensen te komen. Zo prettig mogelijk leven staat centraal: eigen regie hoort daarbij. Het gaat niet om het perfectioneren van bestaande systemen of om het aanscherpen van regels en controle. Het gaat over meer aandacht voor het kennen van cliënten en over wat goede zorg is (Actiz, 2014; Coolen, 2015). De nadruk moet volgens Coolen liggen op de beleving. Het gaat er om dat mensen een dag als zinvol ervaren, als positief of leuk. Zeker in de fase waarin mensen zwaar achteruitgaan. De invulling is per cliënt en per tijdvak in levensfase verschillend. Van belang daarbij is dat medewerkers kunnen inspelen op verschillende zorgbehoeften en leefstijlen. Het vraagt een samenspel tussen cliënt, familie en hulpverlener, waarbij we af moeten van de veelheid van richtlijnen. Coolen pleit ook voor een andere term voor het verpleeghuis: hij gebruikt liever het woord zorghuis, waarin het gaat over huiselijkheid en over persoonlijke aandacht.

Eigen regie gaat ook over dag invulling en dit komt aan bod in de nieuwe Wet langdurige zorg (Wlz), die per 1 januari 2015 is ingegaan; deze wet vervangt de AWBZ en is er voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. In art. 8.1.1. gaat het over afspraken over hoe de verzekerde zijn leven wenst in te richten en de ondersteuning die hij daarbij van de zorgaanbieder zal ontvangen. In de toelichting staat dat de cliënt zelf moet kunnen bepalen hoe zijn dagindeling en leefomgeving eruitziet. Dit maakt deel uit van een begrip als eigen regie en participatie en moet passen bij de conditie van de cliënt. De leefomgeving is belangrijk voor zijn welbevinden.

In alle beleidsstukken gaat het over het zoeken naar oplossingen op maat voor cliënten en meer aandacht voor het individu en voor zijn welbevinden. Samengevat vraagt dit perspectief om van systemen naar mensen te gaan.

20

Het mensenrechtenperspectief op eigen regie Eigen regie gaat over cliëntgericht werken en dit sluit aan bij het perspectief van mensenrechten, dat uitgaat van de waardigheid van mensen. Dat wil zeggen dat je, omdat je mens bent, recht hebt om zelf te bepalen hoe jij je leven vorm wilt geven. De enige grens daarbij is dat je geen gevaar mag vormen voor jouzelf of jouw omgeving. Dit is een universeel recht. Dit versterkt het individu, het idee van autonomie en verhoogt de kwaliteit van leven. Waardigheid en autonomie zijn kernbeginselen van de rechten van de mens. Aandacht voor mensenrechten betekent ook aandacht voor de kwetsbaarheid van mensen. Zelf kunnen bepalen wat welbevinden voor jou betekent, hangt samen met het vermogen van mensen om dit te kunnen doen. Wanneer iemand kwetsbaar is, is er sprake van een gemankeerd vermogen. Het College voor Rechten van de mens heeft daarom specifiek onderzoek gedaan naar het dagelijkse leven van verpleeghuiscliënten en daarbij gelet op een aantal domeinen zoals persoonlijke verzorging, eten / drinken en dag invulling.

Uit het onderzoek (College voor Rechten van de mens 2016) komt een aantal belemmeringen van cliëntgericht werken naar voren, zoals tijdgebrek van professionals, de betrokkenheid van familie, de organisatiestructuur en het niet kennen van de cliënt. De conclusie luidt dat er meer aandacht gewenst is voor het toepassen van cliëntgericht werken op de onderzochte levensdomeinen. Het gaat dan over daadwerkelijke aandacht voor de mens achter de cliënt.

Het begrip positieve gezondheid en eigen regie

Eigen regievoering is herkenbaar in het begrip Positieve gezondheid dat Huber heeft ontwikkeld. Zij omschrijft dit als “het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, mentale en fysieke uitdagingen van het leven” (Huber 2015, p. 12). Deze omschrijving legt de nadruk op de mogelijkheid dat je gezond kunt zijn zelfs wanneer er sprake is van ziekte of beperkingen door ouderdom. Mensen kunnen persoonlijk groeien en zich ontwikkelen. Huber heeft onderzoek gedaan naar het draagvlak voor dit concept onder allerlei betrokkenen bij de gezondheidszorg in Nederland (Huber e.a., 2016). Uit dit onderzoek komt naar voren dat dit nieuwe concept mensen aanspreekt in hun kracht en hun mogelijkheden. De kanttekening die daarbij geplaatst wordt, is dat niet van alle mensen verwacht mag worden dat zij het vermogen hebben om zich aan te passen en eigen regie te voeren. Huber geeft aan dat het gaat om het zoeken naar individuele oplossingen op maat; het gaat niet om zoek-het-zelf-maar-uit-management. Aandacht is nodig voor ondersteunende mobilisering, zowel voor het individu als voor de omgeving. Met dit nieuwe concept wordt gezondheid geen doel op zich, maar een mogelijkheid om datgene te doen wat iemand waardevol vindt in het leven. In Hubers begrip Positieve gezondheid herken ik de energie die Struhkamp noemde bij translatie in de revalidatiezorg.

Huber vraagt aandacht voor motiverende gespreksvoering omdat zij mensen wil stimuleren na te denken over mogelijkheden. Positieve gezondheid gaat immers niet over beperkingen, maar om het leren omgaan met veranderingen in het leven. Veerkracht en eigen regie zijn belangrijk daarbij. Huber wil mensen bewust maken van waar hij of zij staat en wat hij of zij wil verbeteren. Hulpverlener kunnen vervolgens daarbij aansluiten. Het is belangrijk dat de hulpverlener op zoek gaat naar motivatiebronnen van de cliënt. Het principe is dat verandering alleen zin heeft wanneer een cliënt hiervoor openstaat. Motiverende gespreksvoering is een methode om mensen aan te zetten tot verandering door te praten over verandering. Het gaat om de combinatie van de voorkeuren van de cliënt, het inzicht en de ervaring van de professional en beschikbare middelen zoals tijd en geld. Een respectvolle benadering van de cliënt heeft een groot effect op de resultaten van mogelijke verandering.

21

Bijlage 2 Brief voor cliënten Enschede, maart 2016 Geachte cliënt, Bij Livio vinden we het erg belangrijk dat alle cliënten de zorg als goed ervaren. Om dat te bereiken gaan we uit van uw wensen en mogelijkheden, waarbij familie en naasten optimaal betrokken zijn. Het gaat over zorg en ondersteuning die onze medewerkers met plezier leveren en waar zij regelmatig in worden bijgeschoold. Vanaf 2016 wil Livio nog meer investeren in kwaliteit van leven. Het gaat daarbij om een zo prettig mogelijk leven voor u. Zoals goede zorg en behandeling, contacten met familie en vrienden, een zinvolle dag, enzovoorts. Daarom ontvangt u van ons de Ouderenster. De Ouderenster Alle cliënten krijgen de Ouderenster uitgereikt. Dit boekje is van u en kunt u zelf invullen. Verschillende onderwerpen worden beschreven zoals gezondheid, sociale contacten, veiligheid en waardigheid. Ook onderwerpen als omgaan met geld, zingeving en zelfstandigheid komen aan bod. U kiest zelf de stelling uit die bij u past en of het voor u belangrijk is om hier iets mee te doen. Zo prettig mogelijk leven is immers voor ieder mens verschillend. Als u niet in staat bent om dit boekje zelf in te vullen, dan kunt u eventueel hulp vragen aan één van uw familieleden. Wij hebben uw eerste contactpersoon ook een brief gestuurd over de Ouderenster en dat u deze ontvangen heeft. Uitnodiging Nadat u de Ouderenster hebt ingevuld, gaat een medewerker van Livio met u daarover praten. Ook zullen wij dan stilstaan bij wat er volgens u goed gaat en wat er beter kan. Na dit eerste gesprek willen wij met u praten over de mogelijkheden om uw vragen en wensen te realiseren. Wij nodigen u, samen met uw eerste contactpersoon, binnenkort uit voor deze gesprekken. Het werken met de Ouderenster is ook gebaseerd op een advies van de centrale cliëntenraad van Livio van eind november 2014. Het advies gaat onder andere over het meten van de 'eigen regie' van cliënten. Dus over wat mensen zelf kunnen bepalen. Mocht u vragen hebben over de Ouderenster, dan kunt u dat mij of een collega laten weten. Ik kom dan bij u langs. Met vriendelijke groet, Livio Marieke Timmerman EVV-er de Bleekhof

22

Bijlage 3 Een filosofische invalshoek op goede zorg Karin van Dam – de Meij, april 2016 Wat is goede zorg? Wat goed is voor de een, kan de ander als onvoldoende ervaren. Vaak is de vraag van cliënten een belangrijk uitgangspunt en begrippen als eigen regie en participatie staan daarbij tegenwoordig centraal. Ik benader het begrip goede zorg in dit stuk vanuit twee invalshoeken om te bekijken hoe eigen regie en participatie in de praktijk vorm kunnen krijgen. De ene benadering is gebaseerd op De logica van het zorgen van Annemarie Mol en de andere invalshoek gaat uit van het positieve gezondheidsbegrip van Machteld Huber. Vervolgens wil ik aangeven wat dit betekent voor het werken met Mijn welbevinden bij Livio. De logica van het zorgen Annemarie Mol gaat in op de taal en de idealen in zorgpraktijken. Taal kan iets zichtbaar maken of iets laten verdwijnen. Zij neemt als voorbeeld de logica van het kiezen (1) en stelt dit tegenover de logica van het zorgen (2):

1. Het kiezen heeft als basis het marktdenken en gebruikt woorden als klant en burger. Deze denkwijze gaat uit van individuen die zelf kiezen. De markt spiegelt iets voor, wakkert verlangens aan en spreekt over positieve zaken. Kiezen is de centrale waarde, dat is goed. De mens bepaalt zelf wat hij of zij goed vindt.

2. De logica van het zorgen gaat uit van patiënten en geeft ziekte en lijden een centrale plaats. In deze benadering is het maken van keuzes en actief zijn ook belangrijk. Als patiënt moet je immers vele praktische zaken leren om met chronische ziektes te kunnen leven. Patiënt en hulpverlener gaan in deze logica samen op zoek naar manieren om daar iets van te maken. Het centrale woord daarbij is veerkracht. De belangrijkste waarde in deze logica gaat over activiteiten om de zorg te verbeteren.

Een ander voorbeeld hoe taal een rol speelt in ons denken, is het gebruik van het woord patiënt of het woord mens. Het woord patiënt stelt ziekzijn centraal, terwijl het woord mens veel breder is. Je kunt denken aan mensen met een ziekte, maar ook aan andere zaken die voor mensen belangrijk zijn in hun leven. Bijvoorbeeld dat iemand graag piano speelt of van tuinieren houdt. Wanneer je wilt begrijpen waarom bepaalde adviezen voor mensen wel of niet in hun dagelijkse leven werken, dan moet je de mens in zijn context leren kennen. Daarom is het belangrijk om het woord patiënt te vervangen door het woord mens met een ziekte. Mol pleit om te zoeken naar een mengvorm van beide logica’s om tot goede zorg te komen.

Het beschrijven van deze logica’s geeft mogelijke valkuilen aan van begrippen als eigen regie en participatie. Goede zorg draait niet om “U vraagt wij draaien”; het gaat over het afwegen van wat haalbaar en reëel is in een bepaalde situatie. Het is een samenspel tussen hulpverlener en de mens die een hulpvraag heeft. Het gaat over kaders waarbinnen mensen zelf kunnen kiezen en het benadert mensen vanuit hun context. Goede zorg vraagt van hulpverleners en hulpvragers een actieve opstelling en inspanning, aldus Mol. Positieve gezondheid Machteld Huber geeft een nieuwe invulling van het begrip gezondheid. Zij noemt dit Positieve gezondheid en benadrukt hiermee dat gezondheid een capaciteit is en mogelijkheden biedt tot persoonlijke groei. Centraal staat dat mensen op een bepaalde manier in het leven staan en kunnen leren omgaan met veranderingen die ziekte met zich meebrengt. Veerkracht en eigen regie zijn belangrijke elementen daarbij. Dit nieuwe concept spreekt mensen aan in hun kracht. Wanneer mensen aangeven waar zij staan en wat zij willen verbeteren, kunnen hulpverleners hen ondersteunen. Daarom is het belangrijk dat hulpverleners op zoek gaan naar wat iemand motiveert.

23

Persoonlijke groei en verandering heeft volgens Huber alleen zin wanneer iemand daarvoor openstaat. Zij benadrukt het belang van een respectvolle benadering van mensen met een hulpvraag om zo effect te hebben op de resultaten van mogelijke verandering.

Net als Mol heeft Huber het over een samenspel tussen hulpverlener en hulpvrager. Daarnaast geeft Huber aan dat het belangrijk is dat mensen openstaan voor verandering. Om te kunnen leren leven met chronische ziektes of met de veranderingen die een hoge leeftijd met zich kan meebrengen. Dit vraagt een positieve instelling en met motiverende gespreksvoering kun je vaststellen of mensen willen veranderen. Openstaan voor verandering kun je niet afdwingen, maar wel stimuleren door op zoek te gaan naar mogelijkheden en waar nodig, ondersteuning te bieden. Een vertaling van Mol en Huber naar het werken met Mijn Welbevinden In de pilot bij de Bleekhof, woonzorgcentrum voor ouderen, werkt Livio met Mijn Welbevinden (voorheen de Ouderenster), Mijn Indicatie en Mijn Arrangement. Op basis van Mol en Huber over eigen regie en participatie zie ik de volgende raakvlakken:

Het concept Positieve gezondheid sluit aan bij Livio’s visie die uitgaat van een positieve kijk op het leven en die mensen zo zelfstandig mogelijk laat zijn. Iedereen wil zo prettig mogelijk leven en dat is voor ieder mens verschillend. Daarom vraagt Livio aan de mensen zelf of zij kunnen aangeven wat voor hen belangrijk is om zo prettig mogelijk te leven (Mijn Welbevinden).

Het belang van woordkeuze: Livio kiest voor het woord cliënt in plaats van patiënt. Dit past bij het zichtbaar maken van mensen in hun eigen context. Zij bepalen wat zij belangrijk vinden in hun leven.

Het samenspel tussen hulpverlener en hulpvrager: het gaat om een afweging tussen wat iemand wil en welke zorg noodzakelijk is.

Het samenspel tussen hulpverlener en hulpvrager vraagt een inspanning: zowel van medewerkers van Livio als van cliënten en hun familie. Om een positieve instelling te stimuleren, is aandacht nodig voor:

gespreksvaardigheden van medewerkers en met name in motiverende gespreksvoering. het stimuleren dat cliënten en familie hun wensen kenbaar maken. Denk aan Grip en Glans

workshops, cliënt en familiebijeenkomsten, en dergelijke.

24

Bijlage 4 Notitie over motiverende gespreksvoering - de link tussen Positieve gezondheid en de Ouderenster - Met het begrip Positieve gezondheid wil Huber benadrukken dat gezondheid een capaciteit is en mogelijkheden biedt tot persoonlijke groei. Mensen kunnen leren goed om te gaan met veranderingen. Veerkracht en eigen regie zijn belangrijk daarbij. Het versterken van de eigen regie draagt bij aan het welbevinden van mensen. Deze benadering spreekt mensen aan in hun kracht.

Huber heeft haar concept voorgelegd aan betrokkenen in de zorg. Het blijkt dat het brede perspectief vooral patiënten aanspreekt. Gezondheid is vanuit deze benadering geen doel op zich, maar een mogelijkheid om datgene te doen wat zingeving verschaft in het leven. Iedereen kan zelf aangeven waar hij of zij staat en wat hij of zij wil verbeteren.

Huber onderscheidt 6 dimensies in haar begrip van Positieve gezondheid namelijk lichamelijke functies, mentale functies en beleving, de spirituele / existentiële dimensie, de kwaliteit van leven, de sociaal-maatschappelijke participatie en het dagelijks functioneren. Deze mensgerichte en persoonsgerichte zorg vraagt aandacht voor gespreksvaardigheden en met name voor motiverende gespreksvoering aldus Huber. Motiverende gespreksvoering is een methode om mensen aan te zetten tot verandering door te praten over verandering. Het gaat om de combinatie van het inzicht en de ervaring van de professional, de voorkeuren van de patiënt en beschikbare middelen zoals tijd en geld. De hulpverlener sluit aan bij datgene wat de patiënt belangrijk vindt. De patiënt kan het alleen doen of met hulp van anderen. De Ouderenster gaat over verandering van gedrag. Het meet verschillende niveaus van zelfredzaamheid en deze niveaus sluiten aan bij het gedragsveranderingsmodel van Prochaska en Diclemente. Deze niveaus zijn: vastzitten (voorbeschouwing), bewust worden (het overwegen), proberen (de beslissing), leren (de actie) en zelfredzaam (het volhouden). Onderzoek met dit model geeft aan dat mensen die hun gedrag willen veranderen, vaak in meerdere stadia tegelijk zitten. De Ouderenster is een hulpmiddel om motiverende gespreksvoering toe te passen: het gaat over verandering van gedrag en het begint bij wat een oudere zelf belangrijk vindt.

De Ouderenster geeft zeven thema’s aan die van invloed kunnen zijn op het welbevinden van ouderen: gezondheid, sociale contacten, veiligheid, waardigheid, omgaan met geld, zingeving en zelfstandigheid. Deze onderwerpen geven aan dat het om een breed begrip gaat, vergelijkbaar met de dimensies in Hubers begrip Positieve gezondheid. Het gaat om mensgerichte zorg. Zowel Huber als de ontwikkelaars van de Ouderenster gaan ervan uit dat motiverende gespreksvoering van belang is en dat verandering alleen zin heeft wanneer iemand hiervoor openstaat. Motiverende gespreksvoering vereist een respectvolle benadering van de cliënt. Een aantal gesprekstechnieken is daarbij van belang:

- het stellen van open vragen die uitnodigen tot nadenken en op onderzoek uitgaan; - reflectief kunnen luisteren dat wil zeggen dat niet alleen de feitelijke informatie maar ook

datgene wat mogelijk bedoeld wordt, aangegeven wordt; - bevestigen en samenvatten; - het uitlokken van verandertaal. Dat wil zeggen dat de hulpverlener de cliënt vraagt om te

bewegen naar verandering toe. Zoals "wat vindt u vervelend aan de huidige situatie" of "hoe zou u het graag anders willen".

25

Bijlage 5 Werkinstructie Mijn Welbevinden

Aan de slag met Mijn Welbevinden Inleiding De visie van Livio gaat uit van een positieve kijk op het leven. Wij vinden het belangrijk om mensen zo zelfstandig mogelijk te laten zijn en hen te vragen dingen te blijven doen die zij leuk en zinvol vinden. "We zijn er wanneer nodig" is daarbij ons uitgangspunt. Het gesprek met de cliënt over Mijn Welbevinden (de Ouderenster) moet duidelijk maken wat voor de cliënt belangrijk is om zo prettig mogelijk te leven. Dat kan voor iedere cliënt verschillend zijn. Het is de bedoeling dat de cliënt Mijn Welbevinden (de Ouderenster) zelf invult. Wanneer de cliënt dit moeilijk vindt, kan de contactpersoon daarbij helpen. Het is belangrijk dat de cliënt aangeeft wat voor hem / haar belangrijk is. Mijn Welbevinden (de Ouderenster) gaat over de doelen die een cliënt stelt. Deze werkinstructie bestaat uit 2 stappen:

het uitreiken van Mijn Welbevinden (de Ouderenster) (voorbereiden van het gesprek) het gesprek over Mijn Welbevinden (de Ouderenster) met de cliënt (en eventueel

contactpersoon) Na het gesprek gaat de medewerker aan de slag met Mijn indicering en aansluitend gaat de medewerker samen met de cliënt aan de slag met Mijn Arrangement (zie werkinstructie Mijn Arrangement). De cliënt kan in dit gesprek een keuze maken uit verschillende activiteiten en handelingen. Deze werkinstructie hoort bij het proces Oriëntatie en aanmelding. De gesprekken worden ingepland en uitgevoerd door de EVV'er / de verpleegkundige en deze zorgt voor een goede voorbereiding en verslaglegging. De afspraken die gemaakt worden legt de EVV'er vast in het EKD. Documenten behorend bij deze werkinstructie:

Mijn Welbevinden (DeOuderenster) Brief cliënt en brief contactpersoon (etiketten brief contactpersoon) Overzichtsblad voor scores en aantekeningen (voor medewerker)

26

Werkinstructie in het kort Stap 1: het uitreiken van Mijn Welbevinden

Motiveer de cliënt om Mijn Welbevinden (de Ouderenster) in te vullen Geef een korte uitleg waarom het belangrijk is om Mijn Welbevinden (de Ouderenster) in te vullen, maak de cliënt er 'warm' voor. Het gaat er om dat de cliënt:

1. zelf aan kan geven wat hij / zij belangrijk vindt voor het welbevinden 2. zelf aan kan geven of hij / zij tevreden is of verandering wenst.

Geef Mijn Welbevinden (de Ouderenster) met de begeleidende brief. Spreek af dat je over een week terugkomt om hier over een gesprek te voeren. Geef ook aan dat je een brief aan de contactpersoon verstuurt. Stuur de contactpersoon van de cliënt een brief toe, tenzij uitdrukkelijk afgesproken is dat deze informatie alleen naar de cliënt gaat. Leg vast in het EKD dat Mijn Welbevinden (de Ouderenster) is uitgereikt en dat de brieven uitgedeeld / verstuurd zijn.

Maak een afspraak voor een gesprek over Mijn Welbevinden Plan een afspraak met de cliënt, zo nodig samen met de contactpersoon. Vraag aan de cliënt wanneer het hem of haar uitkomt om hierover te praten. Leg vast in jouw agenda wanneer je dit gesprek gaat voeren. Stap 2: Gesprek over Mijn Welbevinden (de Ouderenster) Leg uit dat de cliënt in dit gesprek kan aangeven wat voor hen belangrijk is om zo prettig mogelijk te leven. Het gaat over zijn / haar mening. Jouw rol is coachend. Gebruik het overzichtsblad van Mijn Welbevinden met alle onderwerpen, pak het boekje Mijn Welbevinden dat de cliënt heeft ingevuld erbij en benoem alle onderwerpen hardop. Laat de cliënt kiezen welk onderwerp je het eerste bespreekt.

Bespreek een voor een de verschillende onderwerpen. Luister naar de cliënt en geef per onderwerp in jouw eigen woorden een korte samenvatting van datgene wat hij / zij vertelt. Vraag de cliënt of je het goed begrepen hebt. Leg daarna per onderwerp vast wat de cliënt ervan vindt (cijfer en trefwoord) op het overzichtsblad. Zo heb je per onderwerp een overzicht van wat de cliënt belangrijk vindt.

Rond het gesprek af. Vraag hoe de cliënt het gesprek ervaren heeft en leg uit dat er een vervolggesprek komt over Mijn Arrangement. Het boekje Mijn Welbevinden blijft bij de cliënt.

27

Bijlage 6 Tussenevaluatie Ouderenster - op basis van de gesprekken, interviews en observaties bij de pilot Bleekhof - Juli 2016 Deze tussenevaluatie is onder meer gebaseerd op gesprekken met 16 cliënten en in een aantal gevallen hun familie. Deze notitie gaat in op de volgende vragen:

Stimuleert de Ouderenster cliënt en familie om de eigen regie op te pakken? Ja: De Ouderenster stimuleert de mensen tot nadenken over een aantal onderwerpen die met hun welbevinden te maken kunnen hebben. Het doel van de pilot gaat niet over het uitreiken van de boekjes, het doel is inzicht geven in het resultaat van het gesprek tussen cliënt en medewerker. De manier waarop de medewerker het gesprek voert, kan de cliënt stimuleren om eigen regie op te pakken. Tijdens de gesprekken kunnen cliënten heel persoonlijke ervaringen vertellen, die in het huidige zorgplanoverleg niet ter sprake komen. Deze informatie is belangrijk om te begrijpen wie de cliënt is en maakt zorg op maat mogelijk. Zo vertelde een cliënt dat haar vader omgebracht was toen zij heel jong was en dat zij uit huis is geplaatst omdat haar moeder voor een andere man gekozen had. Dit verklaart waarom deze cliënt bepaalde dingen in haar leven nu heel belangrijk vindt.

Het gesprek met de cliënt gaat niet over de letterlijke inhoud van de Ouderenster. Het gaat over de beleving van deze onderwerpen door de cliënt. De EVV'er kan bijvoorbeeld met de volgende open vraag de cliënt uitnodigen om aan te geven wat voor haar belangrijk is: “Welk cijfer zou u het leven nu geven? En wat is er nodig om er een 10 van te maken?” Vervolgens kan de cliënt vertellen wat zij belangrijk vindt en wat zij eventueel wil veranderen. Het voordeel van de Ouderenster is dat verschillende thema's aan bod komen. Het gaat niet alleen over gezondheid of sociale contacten. Andere onderwerpen komen ook aan bod zoals bijvoorbeeld waardigheid en geldzaken. De verschillende onderwerpen van de Ouderenster bieden mogelijke aanknopingspunten voor cliëntgerichte zorg.

Uitgangspunt is dat eigen regie begint bij de cliënt. De Ouderenster is een hulpmiddel dat aandacht vraagt voor welbevinden en deze aandacht vormt het begin om eigen regie op te kunnen pakken. Het stimuleren van eigen regie betekent niet dat een cliënt dingen gaat veranderen of nieuwe zaken gaat oppakken. Een aantal cliënten is heel tevreden met het leven zoals dat nu is. Het belangrijkste is dat de cliënt kan aangeven wat voor haar belangrijk is en of zij iets wel of niet wil veranderen.

Meerdere keren kwam naar voren dat cliënten de zorgverleners niet tot last willen zijn. Dit geven zij aan met opmerkingen zoals “ik ben geen lastpak hoor”. Zij zien dat zorgverleners het druk hebben. Daarom is extra aandacht nodig om cliënten te stimuleren om aan te geven wat welbevinden voor hen betekent.

Alle cliënten hebben de gesprekken prettig gevonden. Zij waarderen de aandacht, zij willen dat zorgverleners luisteren en hen serieus nemen.

Is de Ouderenster voor EVV’ers3 een hulpmiddel om het gesprek over eigen regie te voeren? Ja: De Ouderenster biedt de EVV’er een kapstok om in gesprek te gaan over het welbevinden van mensen. Het begint met het uitreiken van het boekje en de uitnodiging om er over na te denken eventueel samen met familie. Daarna volgt een aparte afspraak met de cliënt. De verschillende thema’s in het boekje geven een ingang tot een breed gesprek dat niet alleen over zorgdoelen gaat.

3 EVV staat voor Eerst Verantwoordelijke Verzorgende

28

Aandacht voor communicatieve vaardigheden bij de EVV’er is voor dit gesprek heel belangrijk. Deze vind je terug in motiverende gespreksvoering, waarbij het gaat over je echt kunnen inleven, oprecht en nieuwsgierig zijn en kunnen luisteren. Zo ontstaat er een vertrouwensband tussen verzorgende en cliënt.

Een aantal cliënten geeft aan dat zij het lastig vinden om te kiezen uit de stellingen die het boekje benoemt. Soms heeft dit te maken met hun ziektebeeld (dementieel), soms vinden zij het lastig om hun mening te geven. Bij het uitreiken van het boekje geeft de EVV’er aan dat het de bedoeling is dat cliënten het boekje zelf invullen. Wanneer dit niet lukt, kunnen zij hulp vragen aan familie. Wanneer de familie dit ook niet kan, kan de EVV’er samen met de cliënt het invullen tijdens het gesprek.

Bij het gesprek over eigen regie is het belangrijk dat de EVV'er niet te snel uitgaat van haar eigen aannames. Wanneer een cliënt bijvoorbeeld aangeeft dat hij altijd veel aan tuinieren heeft gedaan, wil dat niet zeggen dat tuinieren voor deze cliënt nu nog steeds belangrijk is. Iemand kan het juist prettig vinden om daar nu geen tijd meer aan te besteden. De cliënt vindt het bijvoorbeeld nu veel belangrijker om andere mensen op te zoeken en met hen een beetje lol te maken.

Kan het team de score van de Ouderenster vertalen naar een klantarrangement dat aansluit bij de wensen en de behoeften van cliënten?

Ja: De EVV’er kan de score van de Ouderenster vertalen naar een arrangement dat bij de cliënt past. Het gaat hierbij niet alleen om de score, maar meer om de elementen die de cliënt in het gesprek benoemt. Zo kan iemand bijvoorbeeld laag scoren op gezondheid, sociale contacten en zelfstandigheid. Wanneer de cliënt aangeeft dat zij ondersteuning bij zelfstandigheid belangrijk vindt, dan is dat het onderdeel waar afspraken over gemaakt worden. Een aantal cliënten wil graag vaker een gesprek met een EVV’er kunnen voeren om aan te kunnen geven wat hen bezighoudt.

Het vraagt extra tijd en aandacht om nieuwe elementen van dienstverlening in de praktijk te realiseren. Bijvoorbeeld het vinden van mensen om samen een activiteit vorm te geven. Het vraagt van medewerkers om te denken in mogelijkheden en niet in problemen. Het gaat soms ook over het veranderen van gewoontes: niet meer “wij bieden 50 minuten huishoudelijke hulp” maar “de klant wil 30 minuten”. De communicatie en met name de communicatie tussen verschillende diensten vraagt extra aandacht.

Afspraken over het klantarrangement zijn belangrijk maar vooral van belang is of afspraken worden nageleefd. Dat geeft cliënten het vertrouwen dat zij gehoord zijn en dat hun vragen serieus genomen worden.

De ene cliënt vindt het geloof heel belangrijk, de ander heeft voldoende aan het contact met familie of wil een praatje maken met mensen. Uit de gesprekken kwam ook naar voren dat extra tijd voor huishoudelijke hulp of uitbreiding van de persoonlijke verzorging verschillende functies kan hebben. Voor de een draait het om een schoner huis of het gemak, bij de ander betekent uitbreiding van hulp dat zij zelf meer energie kan overhouden en meer tijd kan besteden aan sociale contacten. Conclusie De gesprekken illustreren dat een zo prettig mogelijk leven over hele kleine dingen kan gaan, die voor mensen belangrijk kunnen zijn. Welbevinden gaat dus niet alleen over gesprekken over de zin van het leven. Hulp bij de dagelijkse verzorging of huishoudelijke hulp zijn voor het welbevinden heel relevant. Elke cliënt wenst persoonlijke aandacht en dit vertaalt zich naar de vraag: wat betekent een bepaalde handeling voor deze persoon. Door te observeren en in gesprek te gaan met de cliënt over zijn dag krijg je hier zicht op. Het uitnodigen van cliënten tot een gesprek is van belang en dat lukt niet als je

29

op de volgende manier bij een cliënt binnenkomt: “Ik kom alleen om uw kousen aan te trekken, vandaag heb ik geen tijd om te praten”.

Het begrip institutionalisering wordt tastbaar in het denken van medewerkers die aan cliënten vertellen wat een organisatie te bieden heeft. Het is herkenbaar in een gesprek over huishoudelijke hulp: “wij bieden standaard 50 minuten”. Wanneer je mensen wilt uitnodigen om meer eigen regie op te pakken, betekent dit dat je anders moet gaan denken. Je moet denken in mogelijkheden.

Institutionalisering is herkenbaar bij cliënten in hun angst om medewerkers tot last te zijn. Zij zien dat medewerkers het druk hebben: “ze lopen snel, kijken op hun lijstje dat nog niet af is” en “hun telefoon gaat elke keer af”. Cliënten moeten juist aandacht durven vragen voor hun welbevinden. Het gaat om hun leefwereld en niet om het systeem. Dit wil niet zeggen dat alles kan of dat er meteen een antwoord op vragen komt. Welbevinden betekent dat je als medewerker met de cliënt en familie samen op zoek gaat naar wat voor hen belangrijk is.

Institutionalisering en eigen regie staan haaks op elkaar. Om eigen regie te stimuleren is het belangrijk dat cliënten zich gehoord voelen en serieus genomen worden.

30

Bijlage 7 Geraadpleegde Literatuur Actiz (2014). Eigen regie een sociaal begrip. Sleutel in de transitie naar echte participatie. Position paper eigen regie. Publicatienummer - 14.012, Actiz. Actiz (2015). Brochure Ruimte scheppen voor welbevinden. Publicatienummer – 15.006, Actiz. College voor rechten van de mens (2016). De cliënt centraal. De betekenis van mensenrechten voor ouderen in verpleeghuizen. Publicatie 3 februari 2016. Online te raadplegen op http://mensenrechten.nl/publicaties/detail/36370. Coolen, J. (2015). Ouderen in zorghuizen: broze mensen én leefplezier. Ben Sajetcentrum, academische werkplaats langdurige zorg – Amsterdam. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, publicatie in het kader van het Waardigheid en trots. Dedding, C. en M. Slager (2013). De rafels van participatie in de gezondheidszorg; van participerende patiënt naar participerende omgeving. Boom Lemma uitgevers, Den Haag. Huber, M. (2015). Ontketenen voor beginners. Een stille revolutie in de zorg met grote gevolgen. Paul Cremers lezing, 7 april 2015. Huber, M., van Vliet, M. en I. Boers (2016). Heroverweeg uw opvatting van het begrip 'gezondheid’. Ned. Tijdschrift Geneeskunde 160, A7720. Livio (2015). Zorgwaarden – essenties in beeld. Intern document projectgroep klant / kwaliteitsinformatie, 14 september 2015. Livio (2016). Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording 2015. Livio. Mast, J., Wijenberg, E. en M. Minkman (2014). Zo zelfredzaam. Een overzicht van instrumenten voor het meten van zelfredzaamheid. Vilans - Zorg voor Beter. Mol, A. (2006). De logica van het zorgen. Actieve patiënten en de grenzen van het kiezen. Amsterdam: Van Gennep. Struhkamp, R., Mol, A. en T. Swierstra (2004), Laten is moeilijk om te doen. Lijden in de praktijk van het revalidatiecentrum. In: Krisis, Tijdschrift voor Filosofie, 5 (1), pp.23 - 37. Walker, Margaret Urban (1992). Feminism, Ethics, and the Question of Theory. In: Hypatia, Vol. 7, No. 3, pp. 23 - 38. Geraadpleegde website Cirkel van gedragsverandering. Gebaseerd op het veranderingsmodel van Prochaska en DiClemente. https://www.movisie.nl/tools/cirkel-gedragsverandering geraadpleegd op 28 april 2016.