64
Spel & Spelen

Spel & spelen

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

  • 1. Spel & Spelen

2. Doel Handvaten aanreiken om ontwikkelingsstimulerend te werken met kleuters en lagere schoolkinderen. 3. DE AANBODWIJZER 4. Speltheorien 5. Wat is spel ? 6. kenmerken plezier vrijwillig eigen initiatief spontaan, reflexmatig nieuwe ervaringen, nieuwe kennis, nieuwe inzichten de wereld leren kennen zichzelf leren kennen training : motoriek, taal, kennis, sociale vaardigheden, 7. Vygotskij Social Animal Spel als leidende activiteit Sociaal instinct als drijfveer Imitatie Actieve houding van opvoeders 8. Vygotskij vijf kenmerken van spel Fictieve situatie Regels Vrijheidsgraden Intense beleving Zone van naaste ontwikkeling 9. Piaget Small Scientist (plezier is motief) -autonome interesse in de wereld -actieve ,exploratieve houding Ontwikkeling schemas als blauwprint voor nieuwe acties Spelontwikkeling volgens de cognitieve ontwikkelingsstadia Impulsen in omgeving volstaan 10. Piaget hoe het denken zich ontwikkelt Assimilatie : de ervaring wordt aangepast aan de bestaande schemas Accommodatie : de schemas worden aangepast aan de ervaring 11. Piaget ontwikkelingstadia Sensomotorisch (oefenspel) Toevallige ontdekkingen leiden tot oefenen nieuwe vaardigheden. Sensatie zorgt voor spelplezier. Pre operationeel Imitatie sluipt in spel Evolutie naar steeds complexere vorm (zo realistisch mogelijk nabootsen). Concreet operationeel Regels worden belangrijk in spel Evolutie naar complexer regelspel 12. Dewey Het kind heeft van nature een onderzoekende houding Felle tegenstander van Frbelianen en Herbartanen Streven naar ECHTE ervaringen 13. Dewey een opvoedingsmodel Ervaring (reflectie) Betekenis geven Transactie Participatie 14. Dewey speltheorie Geen extern doel Plezier is enige doel Natuurlijke impuls -> onderzoek Spel moet ongedwongen zijn ( Mij) Spel levert cruciale ervaringen op 15. Dewey speltheorie Ruimte bieden tot experiment Bijzondere aandacht voor speelse houding en ECHTE ervaringen Bijzondere aandacht voor taal en inzicht in sociale codes Early infancy - later infancy - childhood 16. overeenkomsten Spel is ht instrument van kind om te leren. Interactie met en participatie aan omgeving. De spelontwikkeling doorloopt vaste stadia. Rol begeleider : ontwikkeling in kaart brengen ontwikkeling ondersteunen 17. Sensopatisch spel De lichamelijke sensatie staat op de voorgrond. Concreet gaat het over het ervaren van materiaal en genieten van zintuigelijke waarnemingen. De bewustwording van het eigen lichaam groeit. Door kennis te maken met materiaal en ervaring op te doen groeien inzichten, kennis over de wereld en taal. Geen spelgebeurtenissen. Hier en nu. Geen spelverloop. Vb Sophie en Lore maken van zand oliebollen Vb Jolien en Laurens draaien met hun handen door een plas verf. 18. Sensomotorisch spel Of oefenspel. Motorische handelingen worden getraind. Plezier in het motorisch handelen vormt de grote drijfveer. Bewustwording van het lichaamsbeeld (= basis voor het zelfbeeld en het identiteitsbesef). Buitenspel stimuleert het sensomotorisch spel. een grotere bewegingsvrijheid uitnodigend voor imitatie volwassenen meer kans op verschillende ervaringen stevig bewegen = aangename sensatie kinderen kunnen hun energie kwijt 19. Hanterend spel Gericht op verkenning van (nieuwe) materialen. Actief experiment door manipulatie. Manipulatie is de motivator. Kind is niet bezig met een verhaal. Geen imitatie. Handelingen zijn toevallig. Voorbereiding op rollenspel. Vb zand scheppen in een pannetje Vb diertjes op een rijtje zetten Vb met wagentje weg en weer rijden 20. Esthetisch spel Esthetiek staat centraal. Manipulatie tot een mooi beeld of leuke ordening. Fascinatie door de uiterlijke vorm. Vb Figuren op een kralenplank Vb Het schikken van zandtaartjes op de rand van de zandbak. 21. Verbeeldend spel Of symbolisch spel. Al spelend een eigen wereld ontwerpen. Verbeelde wereld is anders dan werkelijke wereld. De echte wereld dient wel als fundament. Het spel is een manier om dingen te begrijpen vaardigheden en inzichten te verwerven emoties te verwerken en te kanaliseren. Vb Ibrahim speelt doktersbezoek na in rollenspel 22. Casus Het is een zomerse dag. De kleuters spelen buiten. Als het spelmateriaal werd samen naar buiten gebracht. Yannick en Jens pakken meteen het rek en slepen het mee naar het grasveld. Sarina verzamelt doeken. Ondertussen geeft ze Isra en Sara de opdracht om emmertjes en schepjes mee te nemen, om deze te vullen met zand en water. Isra staart voor zich uit en lijkt niet te horen wat Sarina zegt. Sara pakt de schepjes en emmertjes en doet wat haar gevraagd werd. Sarina vraagt Yannick en Jens of ze haar willen helpen om de doeken over het rek te leggen, zodat er een huisje ontstaat. Ze zegt dat Yannick de vader is en Jens de vriend van de vader is. Zijzelf is de moeder. Sara komt ondertussen met de emmertjes, gevuld met zand en water naar het huisje. Ze gaat bij het huisje zitten en mengt het zand met water. Met een rode blos op haar wangen roert ze in de emmertjes en schept de modder van het ene in het andere emmertje. Ze giet de modder in de kleine kopjes en op de bordjes die ondertussen door Sarina gebracht werden. Dit doet ze heel nauwkeurig. Ze kijkt of ze precies even veel in elk kopje en op elk bordje doet. Daarna zet ze de bordjes en de kopjes afwisselend naast elkaar. Als alles gevuld is, kijkt ze met een tevreden gezicht aar het resultaat. 23. Casus Isra is achter Sarina aangelopen en gaat naast Sara zitten. Hij kijkt naar haar en pakt even later de modder uit een bordje. Hij laat de smurrie langzaam tussen zijn vingers glijden. Isra gaat helemaal op in deze handeling en lijkt de wereld rondom zich te vergeten. Ondertussen geeft Sarina, Yannick en Jens eten. Zij moeten naar hun werk. Ze eten samen kletsend en gaan daarna op pad. Ze lopen naar de overkant van het plein en zien onderweg boomstammetjes liggen. Die nodigen uit om erop te klimmen en er weer af te springen. Met veel plezier springen ze om de beurt van de boomstammen en vertellen ze er telkens bij dat zij het verst gesprongen hebben. Als Yannick iets teveel op de zijkant gaat staan, kantel de boomstam. Hij rolt weg. Dit nodigt uit to nieuw spel. Het rollen van de boomstam. Yannick en Jens rollen hem om de zandbak heen en hebben het grootste plezier als de stam niet recht rolt en bijgestuurd moet worden. Zo gaan ze een hele tijd door. Sarina nodigt begeleidster Fatima uit voor een kopje thee. Fatima neemt de uitnodiging graag aan. 24. Baby 25. Baby Verkent wereld met lichaam en zintuigen. Naarmate de lichamelijke mogelijkheden vergroten, wordt de wereld ruimer. 26. Baby : spelontwikkeling Bewegingspelletjes Sensorische spelletjes Taalspelletjes Speelgoed : felle kleuren, zintuigelijk prikkelend ballonnen, zachte ballen, poppen en speelgoedbeestjes om mee te gooien, grijpvoorwerpen, 27. Peuter 28. Peuter Lichaamsbeheersing neemt toe. Dit zorgt voor grote motorische activiteit. Besef van eigen identiteit leidt tot peuterpubertijd. Ontluikende verbeeldingskracht zorgt voor magisch denken. 29. Peuter : spelontwikkeling Bewegingsspel Grote motorische activiteit Constructiespel Verhaaltjes Eerste stapjes in rollenspel Solitair(toekijkend) spel -> Parallelspel 30. Kleuter 31. Kleuter Motorische vaardigheid wordt verfijnd Tekenvaardigheid groeit (kopvoeter -> volledig mannetje) Groeit talig (beter verstaanbaar) Nieuwsgierig : waarom-vragen Verzot op verhalen Grote fantasie (onderscheid met realiteit pas op het einde) 32. Kleuter Verliefd op de mama of papa Identificatie Nemen waarden en normen over Nieuwsgierig naar geslachtsverschil Spel is leidende activiteit Grote exploratiedrang 33. Kleuter : spelontwikkeling Rollenspel (!) Constructiespel (bouwen, puzzelen, knutselen, ) Bewegingsspelen Verhalen Eenvoudig regelspel Associatiefspel -> Coperatiefspel 34. Lagere Schoolkind 35. Lagere Schoolkind Motorisch basisvaardigheden ontwikkeld Lichaamskracht neemt toe Lichaamsverhoudingen veranderen Schoolse gebeuren overheerst Vrienden (de groep) zijn zeer belangrijk 36. 6-8 jaar ouders en juf/meester zijn belangrijk realiteit en fantasie lopen door elkaar nog een grote liefde voor fantasiespel en verhalen complexe samenwerking is nog niet mogelijk 37. 9-10 jaar Kliekjes worden gevormd Vrienden worden belangrijker dan ouders Prille, complexloze verliefdheden Onderscheid tussen fantasie en realiteit 38. 10-12 jaar Ontdekking eigen lichaam, nieuwsgierig naar dat van anderen Jongens spelen met jongens Meisjes spelen met meisjes Vrienden zijn belangrijk (hechte gevoelens) Prbubertijd (hormonenopstoot) Stragiespel krijgt belangrijke plaats 39. LS kind: spelontwikkeling er ontstaat een eindeloos aanbod Rollenspel --> leeractiviteiten Gezelschapspelen Fantasiespel Computerspel Bewegingsactiviteiten Regelspel (vaak actie en strategisch) Experimenteerspel Constructiespel Coperatief spel + aansluiten bij clubs 40. Een concreet spelaanbod 41. DE AANBODWIJZER 42. Categorisering Rollenspel Fantasiespel Bewegingsspel Constructiespel Avonturenspel Sociaalspel Regelspel Kennismakingsspel Animospel Teambuilding 43. Rollenspel 44. Fantasiespel 45. Fantasie- en rollenspel 46. Bewegingsspel 47. Bewegingsspel 48. Constructiespel 49. Avonturenspel 50. Sociaal spel 51. Regelspel 52. Kennismakingsspel 53. Animospel 54. Teambuilding 55. Belang van spelvariatie Afwisseling en variatie zorgen voor spelplezier. Enerzijds afwisselen tussen de verschillende spelletjes actief en rustig opstelling groepsindeling, ploegsamenstelling binnen, buiten omgeving: bos, plein, asfalt materiaal Anderzijds variaties maken binnen n spel nieuwe elementen toevoegen de bekende structuur aanpassen spelen met de spelingredinten 56. Spelritme = het tempo van de losse spelen en activiteit in geheel -> rekening meehouden bij spelopbouw -> flexibel op inspelen bij spelbegeleiding gouden regels voor een goed spelritme speluitleg beperken tijd geven om een spel te leren kennen niet te lang hetzelfde tempo aanhouden stoppen op het hoogtepunt liever te kort spelen dan te lang af en toe een oefenspelletje 57. Spelplezier Vreugde uit de spelactie. Verschilt van speler tot speler. Verschillende soorten spelplezier is belangrijk ! Actie Inleving Inkleding Competitie (winnen en verliezen) Strategie/ tactiek Samenwerking Spanning Zoeken (raadsel) Onderhandelen Uitleven Misleiden Vals spelen 58. Spelingredinten 1. ploegverdeling/spelers 2. terrein/locatie 3. materiaal 4. fantasie/thema/inkleding 5. als...dan...-regels 6. (fysieke) beperking Waarom spelen veranderen? als afwisseling om een spel leuker te maken (ander spelplezier creren) om bepaalde effecten te bereiken bij je groep (samenwerking, kennismaking, concentratie...) om gevaarlijke effecten uitschakelen (fysieke pijn, uitgelachen worden...) om een nieuw spel te kunnen aanbieden 59. Spelbegeleiding VOORAF : -spelkeuze rekening houden met verschillende vormen van spelplezier - variren en aanpassen ifv context en groep - duidelijke afspraken met collega begeleider 60. Spelbegeleiding SPELUITLEG : - Terrein vooraf klaarzetten (of tijdens de uitleg van de partner) - Terrein duidelijk afbakenen voor deelnemers - Ploegverdeling op speelse manier - Opstelling (zoveel mogelijk (of in de definitieve opstelling of een nabootsing ervan) - Storende elementen vermijden (ander spel dat bezig is, overvliegend vliegtuig,) - Gestructureerde speluitleg (eerst hoofddoel, daarna de hindernissen en regels) - Uitleg faseren - Oogcontact maken - Aandacht voor mimiek en lichaamshouding - Helder spreken - Sfeer scheppen door begeleidersstijl (dynamisch, spanning opwekken, uitdaging stellen,) - Demonstratie (slow motion) - Eventueel een proefronde - Ruimte laten voor vragen - Duidelijk startsignaal 61. Spelbegeleiding SPELBEGELEIDING : - Bewust kiezen voor eigen deelname (zoveel mogelijk) - Stimulerende, dynamische en speelse houding aannemen - Positief bekrachtigen - Spel in goede banen lijnen - Jezelf, spel of spelers durven bijsturen 62. Casus Bello Begeleidster Maria bezoekt het huisje. Daar zijn de kinderen aan het spelen. Ze vraagt hoe het met Bello gaat. Ik zie dat jullie al eten voor hem hebben klaargezet! En inderdaad de kinderen hebben bord en een schaaltje als voerbak op de grond gezet. Maria gaat op een bankje in het huisje zitten, neemt Bello op de schoot en vraagt of ze hem al uitgelaten hebben. Ze tilt de staart naar omhoog, voelt even aan de eigen broek en zegt dat ze denkt dat het nodig is. Bello heeft wat op mijn broek geplast. De kleuters reageren: Vlug Bello moet naar buiten. En van de kinderen trekt bello aan zijn oor naar buiten. Maria gaat even naar een andere hoek. Als ze even later terug komt wordt Bello opnieuw uitgelaten. Deze keer heeft hij een sjaal als halsband om de nek. 63. Casus Georg Georg zit achter de kassa in de winkelhoek. Plots ontstaat er onenigheid over de manier van afrekenen. Rodi is boos omdat Georg zomaar zegt welk bedrag ze moet betalen. Hij heeft het product niet eens laten piepen (=scannen). 64. Beiden zitten in een verschillende fase van het rollenspel. Georg oefent zijn rol. Rodi speelt het spel volledig. Begeleidster Ikrame gaat meespelen en doet voor, mondeling, wat er van een meneer achter de kassa verwacht wordt. Ze begeleid haar handelen met taal. Ondertussen observeert Georg wat ze bedoelt. Als ze haar boodschappen heeft betaald belooft ze om straks nog eens boodschappen te komen doen