165
Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

Page 2: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en
Page 3: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten

en van de Psalmen

Een Posthuum Werk[1761]

Van

Emanuel Swedenborg

Eerste Nederlandsche Vertaling

Vertaling (1941) in opdracht van het Swedenborg Genootschap.

Page 4: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

In het manuscript van dit posthume werk ontbreekt de titel. De titel Samenvattingen Van Den Inwendigen Zin Van De Profeten En Van De Psalmen is gekozen overeenkomstig een passage in n 97 van het werk De Leer Van Nova Hierosolyma Over De Gewijde Schrift, waar de plaats uit dit werk betreffende het eerste hoofdstuk van Ezechiël wordt aangehaald, gevolgd door de woorden: „Deze samenvattingen werden ook vergeleken met het Woord in den Hemel, en zij zijn met dat conform”.

Robert Hindmarsh, de uitgever van de eerste Latijnsche uitgave, London 1784, deelt daar in zijn Inleiding mede, dat hij in een brief van Swedenborg, die thans verloren is, de volgende verwijzing vond naar dit werk:Toen ik eens dit boek las, waren hemelsche Engelen bij mij, en zij verheugden zich grootelijks in hun hart over mijn voornemen het te doen verschijnen voor het gemeene Goede van de Nieuwe Kerk van onzen Heer Jezus Christus. 1)

De uitgave van het Woord die Swedenborg gebruikte, was de Latijnsche vertaling door Sebastian Schmidius, oorspronkelijk verschenen te Straatsburg in 1696. De verdeeling in hoofdstukken en verzen zooals wij die thans hebben in de Statenvertaling, wijkt op verschillende plaatsen af van de verdeeling in de genoemde uitgave, waarop ook dit werk is gebaseerd. De overeenkomende plaatsen in de Statenvertaling zijn op die plaatsen in een voetnoot aangegeven.

ColofonSwedenborg Bibliotheek ©2017

1 Aangezien de Latijnsche tekst van deze woorden nergens te vinden is behalve in de genoemde uitgave van 1784, drukken wij dezen hier af: Hunc Librum quondam cum legerem, praesentes apud me erant Angeli Coelestes, qui corde magnopere gavisi de mea illum propalandi intentione, pro communi Ecclesiae Novae Domini nostri Jesu Christi Bono.

Page 5: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

5

Hetgeen moet worden uitgegeven

1. Over den Heer.2. Over de Gewijde Schrift of over het Woord des Heeren.3. Alle dingen van den godsdienst en van den eeredienst Gods in één

complex in den Dekaloog.4. Over het geloof.5. De engellijke Wijsheid aangaande de Goddelijke Voorzienigheid.6. De engellijke Wijsheid aangaande de Goddelijke Almacht en

Alwetend heid, en aangaande de Oneindigheid en Eeuwigheid.7. De engellijke Wijsheid aangaande het leven.8. De engellijke Wijsheid aangaande de Goddelijke Liefde en aangaande

de Goddelijke Wijsheid.

Page 6: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

6

Page 7: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

7

De volgende dingen

1. Over de Komst des Heeren.2. Over de geleidelijke verwoesting van de Kerk.3. Over de totaal verwoeste Kerk, en over de verwerping ervan.4. Over de verwerping van den Heer door de Kerk.5. Over de verzoekingen van den Heer in het algemeen.6. Over de verzoekingen tot aan de wanhoop.7. Over de worstelingen van den Heer met de hellen.8. Over de overwinning op die, of over de onderjukking van die.9. Over het lijden des kruises.10. Over de verheerlijking van het Menschelijke des Heeren, of over de

vereeniging met het Goddelijke.11. Over de nieuwe Kerk in de plaats van de vorige.12. Over de nieuwe Kerk, en tegelijk over den nieuwen Hemel.13. De staat der vernedering voor den Vader.14. 2)15. Over het Laatste Gericht uit Hemzelf.16. De viering en de eeredienst van den Heer.17. Over de verlossing en de zaliging uit den Heer.

2 Nr. 14 is in het manuscript doorgehaald. Het luidt: “De staat der vereeniging met Zijn Goddelijke”, en komt dus overeen met nr. 10. Er is ook in het werk nooit naar verwezen.

Page 8: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

8

Over den staat der vernedering des Heeren, dat Hij heeft gebeden tot den Vader.

Dat Hij heeft gebeden tot den Vader, Matth. xiv: tot 23. Joh. xvii: 9, 15, 20.Lux. v: 15. Lux. xxii: 37 tot 47.Mark. i: 35. vi: 46. Mark. xiv: 32 tot 39, en op het kruis dat Hij niet zou worden verlaten, en elders, dat Hij dan verbonden zou worden met Zijn Goddelijke, evenals toen Hij werd gedoopt de Hemel geopend werd, Lux. iii: 21; toen Hij van gedaante werd veranderd, bad Hij ook, Lux. ix: 28, 29; en wanneer Hij bad aangaande de verheerlijking, dat gezegd werd dat Hij verheerlijkt was en verder verheerlijkt zal worden, Joh. xii: 42, 43.

Indien zij zouden vragen in den Naam des Heeren, dat Hijzelf het zal doen, Joh. xiv: 13, 14.

Uit David

dat zij Hem gal hebben gegeven;dat zij de kleederen hebben verdeeld;dat zij Hem zonder oorzaak hebben gehaat.De steen dien de bouwlieden verworpen hebben, Psalm cxviii: 21, 22.

Page 9: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

9

1. Over de verwoeste Kerk.2. Over de worstelingen met de hellen of de verzoekingen.3. Over de laatste, welke het lijden des kruises was.4. Over de verheerlijking van het Menschelijke.5. Over de nieuwe Kerk.6. Over den nieuwen Hemel.

Page 10: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

10

Page 11: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

11

Jesaja

3 Jesaja Hfdst. i. Dat de Kerk is verwoest door het booze des levens, vers 1 tot 8, zoodat weinig over is, vers 9;3 dat derhalve de uitwendige eeredienst van hen van geen waarde

is, vers 10 tot 15; de vermaning dat zij van het booze des levens weer tot bezinning komen, en dat zoo voor hen het goede zal zijn, vers 16 tot 19.

3 Dat zij het Woord vervalschen, vers 20 tot 23.1.11 Dat de Heer die komen zal, hen zal vernietigen, en Hij zal bij

anderen de Kerk instaureeren, vers 24 tot 27,3 dit wanneer niets van de Kerk bij hen Over is, vers 28 tot 31.

1.12 Hfdst. ii. Openlijk over de Komst des Heeren, en over den nieuwen Hemel en de nieuwe Kerk dan, waarover gehandeld wordt, vers 1 tot 5;3 omdat in de vorige Kerk louter het valsche en het booze van het

valsche is, vers 6 tot 9; openlijk over de Komst des Heeren, dat Hij allen zal ver-

3.15 nietigen die in de liefde van zich en in den trots van het eigen inzicht zijn, vers 10 tot 18.

15 openlijk over het Laatste Gericht, en over de nederwerping van de boozen in de hel, vers 10, 19, 20, 21.

15 de scheiding der goeden van hen, weinig, vers 22.

2 Hfdst. iii. Dat er gebrek aan erkentenissen van het goede en ware zal zijn, vers 1 tot 7, omdat zij in booze en in vervalschte dingen zijn, vers 8 tot 12.15 Dat de Heer tot het Gericht zal komen, vers 13, 14,15 en dat Hij hen die de ware dingen des Woords hebben verdraaid,

in de hel zal werpen, vers 15 tot 26.12 Hfdst. iv. Dat uit den Heer dan het nieuwe der Kerk zal zijn,

vers 1 tot 3, en de Voorzienigheid dat het Woord niet verder verdraaid worde, vers 4 tot 6.

2 Hfdst. v. Dat uit den Heer de Kerk is ingesteld vol ware en goede dingen vanuit het Woord, vers 1, 2; dat zij verdraaid is geworden, vers 3, 4-7.

Page 12: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

12

2 dat zij nog meer wordt vernietigd door vervalschingen van het ware en goede des Woords, vers 7 tot 15.

2.1 dat de Heer zal komen en de Kerk aan anderen 11 zal geven, vers 16, 17.15 Dat zij die de ware en goede dingen der Kerk hebben verdraaid,

zullen vergaan door valsche en booze dingen van elk geslacht, vers 20 tot 30.

Hfdst. vi. Dat de Heer is verschenen in het midden van Zijn Goddelijk Ware, hetwelk het Woord is, vers 1 tot 4.2 Dat de leer der Kerk vanuit het niet verstane Woord onzuiver

was, vers 5 tot 8.2 Voorzegd dat alle verstand des Woords zou vergaan, zoodat ten

slotte niet meer geweten zou worden wat het ware en goede in de Kerk is, vers 9 tot 13.

2 Hfdst. vii. Dat de onwetendheid van het ware en het niet verstaan van het Woord de Kerk zou binnengaan en aanvangen haar te verderven, vers 1 tot 6.3.2 Voorzegd dat dit nog niet geschieden zou, vers 7 tot 9,3.1 maar dat het geschieden zal in den tijd waarop de Heer in de

wereld zal komen, vers 10 tot 16.2.3 Dat dan alle verstand des Woords verdraaid zal zijn door

wetenschappelijke dingen en de redeneeringen daaruit, totdat niets over is, vers 17 tot 20.

11.3 dat dan het ware in allen overvloed zal worden onderwezen, vers 21, 22.

11.3 dat de Kerk dan geheel en al verwoest zal zijn, vers 23, 24, anders bij hen die opnemen, vers 25.

2.3 Hfdst. viii. Voorzegd dat vóór dien tijd de erkentenis en de doorvatting van het ware zal vergaan, vers 1 tot 4.2.3 omdat zij het Woord niet eenvoudig wilden verstaan, vers 5, 6.2.3 dat door de redeneeringen vanuit valsche dingen de gansche

Kerk zal vergaan, totdat er niet meer verbinding met God zou geschieden, vers 7 tot 12;

4 en dat zij den Heer, die het Woord en de Kerk is, niet leerden kennen, vers 13 tot 16.

Page 13: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

13

11 Dat toch anderen den Heer zullen leeren kennen, die de valsche dingen verwerpen en de vervalschte dingen verwijderen, vers 17 tot 21,

11.3 en die door de worstelingen tegen de booze en valsche dingen de hervorming opnemen, vers 23. hoewel in de Kerk louter het valsche is, vers 22.

1.11 Hfdst. ix. Over de Komst des Heeren, en over de nieuwe Kerk welke Hem zal opnemen, vers 1, 2, 3, niet evenwel de oude Kerk, welke verdorven is, vers 4;11 dat de Heer alle dingen zal doen; en Hij wordt beschreven; en

Hij zal tegen de valsche en booze dingen beschermen, vers 5, 6.3 Dat de oude Kerk vanuit het eigen inzicht al het ware en goede

des Woords en vandaar der3 Kerk zal vervalschen en verdraaien, totdat niets over is, vers 7

tot 20.

2 Hfdst. x. Over de verdere verwoesting van de Kerk daardoor dat zij anderen de ware en goede dingen der Kerk ontfutselen, vers 1, 2.15.2 Dat zij zullen vergaan ten tijde van het Laatst Gericht, vers 3, 4;

dat zij door de redeneeringen vanuit het eigen inzicht de ware dingen verdraaien, vers 5 tot 11.

15.3 Dat dezen ten tijde van het Laatste Gericht uit den Heer geheel en al vernietigd moeten worden, zoodat voor hen nauwelijks iets van het natuurlijk ware over is, vers 12 tot 19.

17.3 Dat zij gezaligd moeten worden die in den Heer12 gelooven, en beschermd moeten worden opdat zij niet

gevangen worden door de bevestigingen van het valsche door redeneeringen, vers 20, 21, 22, 24.

12 Omdat de gansche Kerk door de wetenschappelijke dingen welke de ware dingen der Kerk verdraaien en de valsche dingen bevestigen, werd verwoest, vers 23, 25 tot 34.

1.15 Hfdst. xi. Over de Komst des Heeren: dat Hij vanuit de Goddelijke Wijsheid zal richten; en dat Hij de geloovigen zal zaligen, en de ongeloovigen zal verderven, vers 1 tot 5.12 De staat der onschuld voor hen in de Hemelen, die op Hem

vertrouwen, vers 6 tot 9;

Page 14: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

14

11.12 dat zij die in de valsche dingen uit onwetendheid zijn, en zich door de valsche en booze dingen niet hebben laten verleiden, tot den Heer zullen naderen, vers 10, 11, 12.

11.12 dat de Kerk dan het Woord zal verstaan, en de valsche dingen van elk geslacht uiteenslaan, vers 13, 14, 15.

11.12 dat die valsche dingen hen niet langer zullen schaden, vers 16.

16 Hfdst. xii. De belijdenis en de viering van den Heer wegens de zaliging, vers 1 tot 6.

Hfdst. xiii: in dit hoofdstuk over de schending van het goede en de ontwijding van het ware, welke is Babel.1.15 Dat de Heer in de Goddelijke macht zal komen, vers 1, 2, 3; tot

een zwaar gericht over hen die geheel en al zijn teruggeweken, om hen te vernietigen, vers 4 tot 9.

15 omdat niet meer eenig goede en ware bij hen over is, vers 10, 11, 12.

15 dat derhalve allen met hun booze en valsche dingen zullen vergaan, vers 13 tot 18,

15 en zij zullen in de hel blijven waar afgrijselijke en huivering-wekkende booze en valsche dingen zijn, vers 19 tot 22.

12 Hfdst. xiv: Over de nieuwe Kerk welke geinstaureerd moet worden, vers 1, 2, 3.15.3 over het Gericht over hen die de goede dingen der Kerk

geschonden en de ware dingen van haar ontwijd hebben, zijnde Babel, vers 4, 5, 6; hun neerwerping in de hel, waar de allerslechtsten zijn, vers 7 tot 12, 15 tot 21;

15.3 de trots van hen, dat zij te zamen met God over den Hemel willen heerschen, vers 13, 14;

15.3 over hun huiveringwekkend uiteinde, vers 22, 23.15.3 dat zij verdorven moeten worden die door redeneeringen vanuit

het eigen inzicht de ware dingen des Woords vernietigen, en die ontwijden, vers 24 tot 27.

Page 15: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

15

15 Hfdst. xv. 3) over het Gericht over hen die den godsdienst stellen in de erkentenissen alleen, welke zijn Filistea, vers 1 tot 5.12 dat die verwijderd zijnde, de Kerk veilig zal zijn, vers 3, 5.

15.3 Hfdst. xvi: 4) over het Laatste Gericht over hen die de goede dingen der naastenliefde verworpen, en de goede dingen des Woords verdraaid hebben, die Moab zijn; hun ondergang, vers 1 tot 9.4 dat de Heer door hen niet erkend is, vers 10, 11.15 dat zij zullen blijven tot aan de Komst des Heeren, en dan

gericht moeten worden, vers 12,13,14. hoedanig zij zijn, en hoedanig zij na den ondergang zullen zijn, vers 15 tot 23.

2 Hfdst. xvii. over hen die den godsdienst stellen alleen in de wetenschap der erkentenissen, welke is Damaskus, dat zij vernietigd moeten worden, vers 1, 2.11.2 dat zij de nieuwe Kerk van dienst zal zijn, vers 3; dat die

wetenschap der erkentenissen dan zeldzaam zal zijn, vers 4, 5, 6.11.2 doch dat zij moeten worden ingelicht uit den Heer, vers 7, 8.11.2 dat zij die zich niet laten inlichten uit den Heer, in het gebrek

aan alle dingen zullen zijn, en voor ware dingen valsche dingen zullen aangrijpen, vers 9 tot 14.

2 Hfdst. xviii: over hen die in blinde onwetendheid willen zijn aangaande de dingen des heils, die Kusch zijn; hoedanig zij zijn, vers 1, 2.3 dat zij, wanneer de Kerk geïnstaureerd zal worden, als

nietswaardig verworpen zullen worden, vers 3 tot 6.11 dat nochtans zij die in onwetendheid zijn doordat zij de Kerk

niet hebben, tot het Goddelijke zullen naderen, vers 7.

2 Hfdst. xix. over hen die vanuit de alleene wetenschap van zulke dingen welke des Woords en der Kerk zijn, voor zich een godsdienst maken, en die daarin binnentreden, welke is Egypte; dat daaruit

3 Hfdst. XV vers 1-5 komt overeen met Statenvertaling hfdst. XIV vers 28-82.4 Hfst. XVI vers 1-9 komt overeen met Statenvertaling hfdst. XV. Hfdst. XVI vers 10-28 komt overeen met Statenvertaling hfdst. XVI vers 1-14.

Page 16: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

16

twisten en ketterijen zijn, en dat zij binnentreden in valsche dingen van elk geslacht, vers 1 tot 4.2 dat voor hen alle ware dingen zullen vergaan, vers 5 tot 10.2.3 dat de waanzin zal zijn in de plaats van het 15 inzicht, vers 12 tot

15; dat zij zullen vergaan, vers 15 tot 17.11 dat zoodanige wetenschappelijke dingen van nut zullen zijn, als

zij uit den Heer zijn ingelicht in de ware dingen, vers 18 tot 22.11.12 dat dan het geestelijke, het redelijke, en het wetenschappelijke

één zullen maken, vers 23 tot 25.

2.3 Hfdst. xx. Over dezelfden, dat, omdat zij van de ware dingen zijn beroofd, de redeneeringen hen zullen wegsleuren, en verwoesten uit al het goede van den godsdienst, vers 1 tot 6.

3.1 Hfdst. xxi. Dat het natuurlijk goede niet meer over zal zijn, vers 1 tot 4. De verwachting van den Heer wanneer eerst het natuurlijke doordrenkt moet worden van de ware dingen en van het goede, vers 5 tot 7,11 voorts het redelijke, vers 8, 9, 10, naarmate de schending van

het goede en ware ophoudt, vers 9.3.1 Dat de Komst des Heeren wordt verwacht, vers 11, 12.2.11 dat dan zij die in onwetendheid zijn, de erkentenissen van het

goede en ware zullen hebben, vers 13, 14.2.3 dat Hij zal komen wanneer alle erkentenissen van het ware en

goede vergaan, totdat zeer weinig over is, vers 15 tot 17.

2 Hfdst. xxii: Over het eigen inzicht, dat de ware dingen der Kerk daardoor vergaan, vers 1 tot 7.2 dat de uitwendige dingen der Kerk daardoor te gronde gaan,

totdat zij in onwetendheid aangaande den Heer komen, vers 8 tot 12.

2 dat zij dan vanuit de verkwikkelijke dingen van het valsche de zinnen des Woords zullen vernietigen, vers 13 tot 15.

2 dat zij zullen vergaan, vers 16 tot 19. dat de macht des Woords zal achterblijven, bewaakt uit den Heer, vers 20 tot 24.

2 dat ook die zal vergaan in de Kerk, vers 25.

Page 17: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

17

2 Hfdst. xxiii. Over de Kerk die verwoest moet worden en verwoest is ten aanzien van alle erkentenis van het ware en goede, welke is Tyrus; dat door de erkentenissen niet meer eenig ware der Kerk is, als eerder, vers 1 tot 9.2 dat zij nog meer verwoest zal worden door de redeneeringen

vanuit de valsche dingen, vers 10 tot 14.1.2.3. dat de verwoesting van de erkentenissen van het ware zich zal

uitbreiden, en dat zij zal duren tot aan de Komst des Heeren, vers 15 tot 17,

11 dat de erkentenissen dan voor anderen zijn, vers 18.

3 Hfdst. xxiv: Dat de Kerk in het algemeen geheel en al wordt verwoest totdat niet langer iets van de Kerk over is, maar in de plaats ervan het valsche en booze, vers 1 tot 13.3.11 dat zij die buiten de Kerk zijn, de verlichting uit den Heer

zullen opnemen, vers 14, 15, 16.3 Dat de Kerk geheel en al zal vergaan en vernietigd moet worden,

vers 16 tot 20.15.11 dat zij in de hel geworpen moeten worden, vers 21, 22; dat

de nieuwe Kerk uit den Heer in de 12 plaats van de oude zal komen, vers 22, 23.

3.16 Hfdst. xxv: De belijdenis van den Heer, vers 1; nadat alle dingen der Kerk geheel en al vergaan waren, vers 2.11 dat zij dan, opdat zij niet vergaan, en zij die buiten de Kerk zijn,

zullen toetreden en moeten worden beschermd opdat zij door die niet bestookt worden, vers 3, 4, 5.

11.16 dat de Heer voor hen de ware dingen zal openen, en de ontstane blindheid wegnemen, vers 6 tot 8; de belijdenis van den Heer door hen, vers 9, 10.

3 dat de schending van het goede der Kerk en des Woords geheel en al vernietigd zal worden, vers 10 tot 12.

16 Hfdst. xxvi. De verheerlijking van den Heer wegens de Leer van het ware uit Hemzelf, welke zij zullen opnemen en belijden, vers 1 tot 4.3.1 dat de oude geheel en al vernietigde Kerk verworpen is, vers 5,

6; en daarom dan de verwachting van de Komst des Heeren, vers 7, 8, 9.

Page 18: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

18

4.11 dat de goddeloozen niet zullen opnemen, vers 10, 11; dat de alleene Heer alle dingen zal leeren, vers 12, 13.

15 dat zij die tot het valsche der leer overreden, geheel en al verworpen moeten worden door het Gericht, vers 14, 15.

11 dat zij te voren vanwege de onwetendheid waarin zij zijn, niet beter hebben kunnen worden, vers 16, 17, 18.

11 dat zij nochtans onderricht moeten worden en het leven zullen ontvangen, vers 19.

15 dat zij behouden moeten worden, terwijl ondertusschen zij die in de overreding van het valsche zijn, door het Laatste Gericht vernietigd zullen worden, vers 19, 20, 21.

2.11 Hfdst. xxvii. Dat in den natuurlijken mensch niet meer het ware en goede is, vers 1; dat nochtans het ware der Kerk bewaakt moet worden, vers 2, 3.11.15 dat al het booze en valsche op den dag des Gerichts vernietigd

zal worden, vers 4, 5: dat daarna de nieuwe Kerk zal zijn, vers 6, bij hen bij wie de ware dingen niet aldus verdorven zijn, vers 7, 8.

15 dat mettertijd alle ware eeredienst met al het ware en goede zal vergaan; dat zij zullen vergaan op den dag des Gerichts, vers 8 tot 12.

11 dat daarna de nieuwe Kerk komt, welke den Heer zal belijden, vers 12, 13.

2 Hfdst. xxviii. Over hen die vanuit het eigen inzicht de ware dingen hebben vervalscht, zijnde de dronkenen van Efraïm; dat valsche dingen zullen binnenbreken, vers 1, 2.2.11 dat de ware dingen zullen vergaan, vers 3, 4. Dat de Heer de

ware dingen zal leeren wanneer Hij komt, vers 5.3 dat dan alle leer vol valsche en booze dingen zal zijn, vers 7, 8.3 zoodat zij niet ingelicht en onderwezen kunnen worden, vers 9,

10; dat zij verwerpen zullen, vers 11, 12, 13.4 dat zij die dingen zullen belachen welke des Hemels en der

Kerk zijn, en die dingen zullen verwerpen welke des Heeren zijn, vers 14, 15, 16.

2.3 dat zij, hoewel zij zullen afkeuren en niet verstaan, nochtans onderwezen zullen worden, vers 17 tot 21; dat zij bij voortduur

Page 19: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

19

onderwezen zullen worden, maar dat zij nochtans niet zullen opnemen, vers 22 tot 29.

3 Hfdst. xxix. over de verdorven leer van het ware der Kerk, zijnde Ariël, dat zij zal vergaan totdat zij niets is, vers 1 tot 4;2.3 dat de valsche dingen de overhand zullen nemen en nog meer

verdraaien totdat de Kerk vergaat, vers 5, 6; dat het valsche zal verschijnen zooals het ware, vers 7, 8.

2.3 dat zij vanwege de valsche dingen de ware dingen niet konden zien, vers 9 tot 12.

2.3 dat de uitwendige eeredienst zonder den inwendigen is, vers 13; dat er niet meer het verstand van het ware is, vers 14,

3.11 dat zij averechts over God zullen denken, vers 15, 16; dat onderwijl de oude Kerk vergaat, uit den Heer de nieuwe moet worden geïnstaureerd, vers 17, 18, 19.

3 dat allen zullen vergaan die tegen het ware en goede zijn, vers 20, 21.

11 anders zij die den Heer zullen opnemen; dat zij de ware dingen zullen verstaan, vers 22, 23, 24.

2 Hfdst. xxx: dat zij die vertrouwen op de wetenschap van den natuurlijken mensch, aldus op hun eigen inzicht, zich verleiden, vers 1 tot 5.2 over de ontwikkelden of de uit zich geleerden, vers 6; dat de

wetenschappen hen verleiden en dat zij terugwijken van het Woord, vers 7 tot 10; en van den Heer, vers 11.

2 dat zij zoo niet eenig ware en zoo ook niet het goede hebben, vers 12 tot 14; dat op den Heer vertrouwd moet worden, vers 15.

2 dat zij die op zich en op hun ontwikkeling vertrouwen, in het geheel niet eenig inzicht hebben, vers 16, 17.

11 dat de Heer zich keert tot hen die op Hem vertrouwen, vers 18, 19; dat zij ontwikkeld zullen worden, vers 20, 21.

11 dat zij dan die dingen welke van het eigen inzicht zijn, zullen verwerpen, vers 22, dat zij dan het ware in allen overvloed, en wijsheid zullen hebben, vers 23 tot 26.

15.3 wanneer zij die in de valsche dingen van het booze zijn, zullen vergaan, vers 27, 28;

Page 20: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

20

11.15 dan zullen zij uit den Heer komen in de verkwikkelijke dingen van het ware en goede, vers 29, 30; dat het Gericht zal zijn over hen die op zich vertrouwen, vers 30, 31.

15 dat zij die daardoor het Woord hebben geschonden, in de hel geworpen zullen worden, vers 32, 33.

4 Hfdst. xxxi. Dat zij die vertrouwen op hun ontwikkeling vanuit het eigen inzicht, en niet op den Heer, vers 1,2.4 dat zij tegen Hem zijn; en daarom hebben zij het booze, vers

2; dat zij niet het verstand van het ware hebben, maar in de valsche dingen zullen vallen, vers 3.

15.11 dat zij ten tijde des Gerichts vernietigd moeten worden, vers 4: dat de Heer dan diegenen zal beschermen bij wie de Kerk uit Hemzelf is, vers 5, 6.

11.15 dat zij dan de valsche en booze dingen zullen verwerpen, vers 7; dat zij zullen vergaan die op zich vertrouwen, vers 8, 9.

11 dat het goede uit den Heer in de nieuwe Kerk is, vers 9.

1.11 Hfdst. xxxii. Wanneer de Heer door het Goddelijk Ware zal regeeren, vers 1, dan zal het ware aangenomen en het verstand van het ware zijn, vers 2, 3, 4.11.3 en de veinzing zal ophouden, vers 5; dan zal de valschspreker

valsche dingen spreken en de booswillige booze dingen doen, vers 6, 7; en omgekeerd, vers 8.

3.11 dat dan alle dingen der Kerk zullen ophouden, vers 9 tot 12; en het valsche zal waar dan ook zijn, vers 13, 14;

11 zoolang tot het Goddelijk Ware uit den Heer er is; dan het ware en goede, en de bescherming tegen de valsche dingen, vers 15 tot 18.

11.3 het valsche zal nochtans volharden tot aan het einde, vers 19.11 niet bij hen die het ware en goede liefhebben, vers 20.

3.11 Hfdst. xxxiii. Over hen die door de valsche dingen de ware dingen der Kerk verwoesten, vers 1; dat de Heer die komen zal, de Zijnen zal beschermen, vers 2.3.11 dat de verwoesters door Hem verstrooid zullen worden, vers

3, 4; dat zij uit den Heer bescherming hebben zullen door het Goddelijk Ware, vers 5, 6.

Page 21: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

21

3.4 dat de verwoesting van het ware der Kerk dan zal voortduren, vers 7, 8, 9; dat zij zich niet om den Heer bekommeren, vers 10;

15.3 dat de valsche en booze dingen alle dingen der Kerk zullen verteren, vers 11, 12; dat zij het 15 Laatste Gericht zullen vreezen, vers 13, 14,

11.17 dat zij die het goede doen, uit den Heer gezaligd moeten worden, vers 15, 16, 17; dat zij de valsche dingen niet zullen hooren en daaraan niet zullen gelooven, vers 18, 19.

11 dat zij van de Kerk des Heeren zullen zijn, en dat zij daar uit den Heer een overvloed van alle dingen van het ware zullen hebben, vers 20, 21, 22,

11 en van alle dingen van het goede; en zoo niet het booze meer, vers 23, 24.

15 Hfdst. xxxiv. Het Laatste Gericht wordt beschreven over allen die in het booze en daaruit in de valsche dingen zijn, vers 1 tot 8.15 dat zij, nedergeworpen in de hel, in huiveringwekkende valsche

en booze dingen zullen blijven tot in het eeuwige, vers 9 tot 15.15.11 dat dit voorzegd is, vers 16; anders zij die niet zoodanig zijn,

vers 17.

11 Hfdst. xxxv. Dat zij die buiten de Kerk zijn, die het Woord niet hebben, aangenomen moeten worden opdat zij de Kerk worden, en dat hun alle dingen des Hemels gegeven moeten worden, vers 1, 2, 3.11 dat de Heer hen zal beschermen en bevrijden van de helschen,

vers 5,11 en dat zij in het midden van hen beschermd en gezaligd moeten

worden, vers 6 tot 9.11 dat uit hen de Kerk is, en dat zij het goede der Kerk zullen

hebben, vers 10.

2 Hfdst. xxxvi. Dat de redeneeringen vanuit de valsche dingen de leerstellige dingen der Kerk hebben verdraaid, vers 1.2.3 door de valsch toegepaste wetenschappelijke dingen, vers 2 tot

6; en door de afschaffing van den uitbeeldenden eeredienst, vers 7.

2.3 en dat derhalve de Kerk in het verkeerde is heengegaan, vers 8 tot 10; waarvandaan louter booze en valsche dingen, vers 11, 12;

Page 22: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

22

2.3 totdat zij den Heer lasterden, dat Hij niet eenige macht had, vers 13 tot 20; hetgeen werd geopenbaard, vers 21, 22.

3 Hfdst. xxxvii. Over hen die boete deden, en de ware dingen der Leer raadpleegden, vers 1 tot 5;3.4 en zij doorvatten dat zij zullen vergaan die den Heer gelasterd

hebben, vers 6, 7; die nog zeer lasterden, zooals dat Hij in het geheel niets tegen hen vermocht, vers 8 tot 13,

3.11 dat zij die de Leer vanuit het Woord raadpleegden, boete deden, en tot den Heer baden om hulp tegen de lasteraars, vers 14 tot 20,

3.4 en antwoord verkregen in hun hart dat zij die3.15.4 den Heer hebben gelasterd, zullen vergaan, over welke lastering

ook, vers 21 tot 27.11.2 dat die derhalve niet verder zal voortgaan, vers 28, 29; omdat de

nieuwe Kerk op haar tijd zal ontstaan, vers 30 tot 32,2 en daarom zal de oude Kerk nog niet vernietigd worden, vers

33 tot 35; maar dat zij nochtans geheel en al vernietigd moeten worden, vers 36 tot 38.

2 Hfdst. xxxviii. Dat zij boete deden; dat zij derhalve voor den ondergang werden behoed, vers 1 tot 6,1.2 dat derhalve de tijd van de Komst des Heeren werd uitgesteld,

vers 7, 8; dat de Kerk nochtans zal weggaan, vers 9 tot 15; de vermaning dat zij weder tot bezinning komen, vers 16 tot 20,

2 dat nog het natuurlijk goede bij sommigen is, vers 21, 22.

3 Hfdst. xxxix. Het is voorzegd dat zij alle goede dingen des Woords zullen schenden en de ware dingen ervan ontwijden, totdat niets van het goede en ware is overgelaten, hetgeen is Babel, vers 1 tot 7,3.2 maar nog niet, vers 8.

1.2 Hfdst. xl. Voorzegd wordt de Komst des Heeren wanneer de goeden gezaligd moeten worden,11 en de boozen zullen vergaan, vers 1 tot 5; dat al het ware

verbannen zal worden, vers 6 tot 8.1.11 de voorzegging aangaande de Komst des Heeren, en aangaande

de zaliging van hen die Hem opnemen, vers 9 tot 11.

Page 23: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

23

16 omdat Hij almachtig en alwetend is, vers 12 tot 14.16 dat allen en alle dingen tegen Hem van geen waarde zijn, vers

15 tot 18; dat het eigen inzicht van geen waarde is, vers 19, 20.16 dat de Heer de heerschappij over alle dingen heeft, en dat zonder

Hem alle dingen vallen, vers 21 tot 25; dat Hij de Hemelen regeert, vers 26; waarom de Kerk dat niet weet, vers 27;

16.11 dat de Heer de Kerk ondersteunt bij hen die tot Hem schouwen, vers 28, 29, 31.

2 dat zij die dit niet doen, niet vermogen, maar vallen, vers 30.

15 Hfdst. xli. Over het Laatste Gericht geschied uit den Heer vanuit Zijn Menschelijke waarin Hij was in de wereld, vers 1, 2, 3; dat het was door Zijn Goddelijke, vers 4.4 dat zij die in het eigen inzicht zijn, zich hebben verzet, vers 5.

6. 7.10.7 dat het Menschelijke uit Zijn Goddelijke versterkt werd, vers 8

tot 10, 13, 14.8 dat zij volstrekt niets zullen vermogen tegen Hem, vers 11, 12;

dat zij ten volle verstrooid zullen worden, vers 15, 16;11 dat zij die op den Heer betrouwen, niet zullen verzwakken vers

16, 17; dat zij de ware en goede dingen in allen overvloed zullen hebben, vers 18, 19, 20; dat de overigen niet zullen weten noch iets zullen kunnen, vers 22, 23, 24.

11 dat zij die in onwetendheid van het ware zijn, tot den Heer zullen komen, vers 25, 26;

11 vanuit wie de Kerk zal zijn, vers 27; dat zij vanuit zich niets dan het valsche en booze zijn, vers 28, 29.

1.11 Hfdst. xlii. Over den Heer in wien het Goddelijke is, dat Hij zacht zal leiden en leeren, vers 1 tot 4; dat Hij vanuit Zijn Goddelijke zal zaligen, vers 5 tot 8.1.11 De Komst des Heeren voorzegd, en de vreugde van hen die

tot Hem zullen naderen, die te voren in onwetendheid hebben geleefd, vers 9 tot 12.

7 dat Hij voor hen zal strijden tegen de hellen, welke Hij zal overwinnen, en dat Hij haar macht zal vernietigen, vers 13, 14, 15.

Page 24: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

24

11 dat dan zij die in onwetendheid zijn, verlicht moeten worden, vers 16;

3 dat zij die op het eigen inzicht en zoo op valsche dingen vertrouwen, weggedreven moeten worden, vers 17.

1.6.4 beschreven wordt het geduld en de verdraagzaamheid des Heeren, vers 18, 19, 20; en eveneens Zijn gerechtigheid, vers 21.

11 dat zij die van de Kerk waren, hen toen van alle ware dingen beroofden, en dat zij er afkeerig van zijn geworden, vers 22, 23, 24.

9.4 dat Hij afgrijselijke dingen van hen heeft geleden, en dat Hij die heeft doorstaan, vers 25.

17 Hfdst. xliii. Over de verlossing en de zaliging van hen die vanuit de nieuwe Kerk uit den Heer zijn, vers 1; dat de valsche en de booze dingen hen niet zullen schaden, vers 2.11 dat zij tot Hem zullen naderen overal vandaan vanuit elk

geslacht, vers 3 tot 8.11.1 dat dit voorzegd is, vers 9; dat Hijzelf, Hij die komen zal, het

voorzegd heeft, vers 10 tot 13.3 dat Hij allen zal vernietigen die de goede en ware dingen der

Kerk schenden en ontwijden, vers 14.1.8 dat Hijzelf het zal zijn, vers 15, die de Zijnen zaligt en alle macht

der hel vernietigt, vers 16, 17.11 dat uit Hem het nieuwe en de nieuwe Kerk zullen zijn vanuit

hen die te voren in het geheel niet in de ware dingen waren, vers 18 tot 21.

4 dat de Kerk zelve Hem niet vereerde, maar dat zij Hem vermoeiden door zonden, welke Hij verdroeg, zoowel van den beginne als daarna, vers 22 tot 27.

3 weshalve Hij haar geheel en al zal verwerpen, vers 28.

1.11 Hfdst. xliv. Over hen die den Heer zullen erkennen; dat zij den Heiligen Geest zullen ontvangen, vers 1 tot 4.1 dat Hij is Jehovah, die voorzegd heeft dat Hij dat zal doen, vers

5 tot 7; dat er niet een andere God is, vers 8.4 dat zij die niet Hemzelf alleen vereeren, vervalschers zijn, vers 9

tot 11.

Page 25: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

25

2 over hen die voor zich iets anders van godsdienst vanuit het eigen inzicht verzinnen, hoe zij doen opdat het valsche zooals het ware verschijnt, en opdat het booze zooals het goede verschijnt, waarvandaan zij een als het ware goddelijken eeredienst hebben, vers 12 tot 20.

2 tot de Joodsche Kerk, opdat zij van zulke dingen aflate, vers 21, 22;

11.10 tot de nieuwe Kerk, dat de alleene Heer de God des Hemels en der aarde is, vers 23, 24.

3.11 dat Hij dezulken verwerpt omdat zij vanuit het eigen inzicht waanzinnig zijn, vers 25, wanneer Hij Zijn Kerk instaureert, vers 26, en de oude verdelgt, vers 27.

11 dat dat uit den Heer, die daar Koresch is, geschiedt door het Goddelijk Menschelijke, vers 28.

8 Hfdst. xlv. Over den Heer, die Koresch is, ten aanzien van het Goddelijk Menschelijke. Dat Hijzelf vanuit Zijn Goddelijke de almacht heeft tegen alle dingen der hel, vers 1, 2.8.10 Dat Hijzelf de Goddelijke Wijsheid heeft, vers 3; door Zijn

Goddelijke tot aan laatsten, vers 4.10 dat Hij niet een ander is dan Jehovah; dat allen dit mogen

weten, vers 5, 6; dat uit Hem alle dingen zijn, vers 7.17.10 mogen zij Hemzelf opnemen opdat zij gezaligd worden, vers 8;

dat niet betwijfeld moet worden of het aldus is, en waarom het aldus is, vers 9, 10, 11.

17.10 omdat Hijzelf de God des Hemels is, vers 12; en aldus de menschen zal zaligen, omdat zij door de hellen gebonden zijn, vers 13.

11 dat zij die in onwetendheid en natuurlijk zijn zullen toetreden, vers 14;

17.4 dat het verborgen is vanwaar zoo de zaliging is, vers 15; dat zij die in de valsche dingen zijn, zullen terugwijken, vers 16.

17 dat zij die van Zijn Kerk zijn, gezaligd worden, vers 17.17 dat zij aldus gezaligd worden, is omdat de mensch tot den

Hemel is geboren, vers 18; dat dit voorzegd is in het Woord, vers 19,

11.4 dat zij toetreden die in het goede zijn, en zij terugwijken die in het booze zijn, vers 20.

Page 26: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

26

17 opdat zij Hemzelf opnemen omdat Hij de alleene God is, en uit Hem alleen het heil, vers 21, 22. Dat alleen in Hem alle leven des Hemels is, vers 23 tot 25.

4 en dat het niet is bij hen die tegen Hem zijn, vers 24.

2.3 Hfdst. xlvi. Over de ontwijding van het ware, zijnde Bel; dat zij de aandoeningen van het valsche en booze hebben, vers 1.2.3 Dat zij het ware niet meer kunnen verstaan, vers 2.17 over hen die niet zoodanig zijn, dat zij uit den Heer geleid

werden en geleid worden, vers 3, 4, 5.2.3 dat de overigen van het Woord de goede en ware dingen

wegnemen en die ontwijden, en voor zich een godsdienst maken, waarin niets van het leven is, vers 6, 7.

2.3 dat zij in aanmerking mogen nemen dat er niet een andere godsdienst is dan die welke in het Woord is voorgeschreven, waar alle ware dingen zijn, vers 8 tot 12.

1.17 dat nabij is de Komst des Heeren uit wien de zaliging is, vers 13.

8.15 Hfdst. xlvii. Over hen die het goede schenden en het ware ontwijden, zijnde Babel. Dat zij niet langer heerschappij hebben, vers 1,8.15 valsche dingen des geloofs en booze dingen der liefde verzinnen;

dat die dingen vernietigd moeten worden totdat zij niet zijn, vers 2, 3; uit den Heer, vers 4.

8.15 zij die ontwijden, zullen neergestooten worden, vers 5.3 dat deze dingen de Kerk zijn binnengevallen en haar hebben

verdraaid, vers 6.8.15 dat zij gelooven over allen te heerschen, vers 7; en dat de

heerschappij niet zal ophouden vanwege de goddelooze uitvindsels van eeredienst waarop zij vertrouwen, vers 8, 9.

8.15 dat zij omdat zij zich boven allen in de wereld hebben verheven, geheel en al vernietigd zullen worden, vers 10, 11.

8.15 dat alle verzinsels en uitvindsels van eeredienst niets zullen vermogen, omdat zij neergeworpen zullen worden in de hel, vers 12 tot 15.

Page 27: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

27

2 Hfdst. xlviii. De vermaning tot de Kerk schendende de goede dingen en ontwijdende de ware dingen des Woords, dat zij aflaten. Dat het hun gegeven werd om de Kerk te zijn en om den Heer te erkennen, maar tevergeefs, vers 1, 2.2 dat zij zich hebben afgewend, dat het hun werd aangewezen,

vers 3, 4.2 opdat zij niet misschien zouden gelooven dat zij zelven meer

zijn dan de anderen, vers 5;2 en dat zij het niet hebben geweten, vers 6, 7; terwijl zij toch van

den beginne zoodanig waren, vers 8.2 dat zij nog niet verdorven moeten worden ter wille van henzelf,

en dat de tijd nog verlengd zal worden, vers 9, 10, 11.10.16 zij mogen weten dat Hij de God des Hemels en der aarde is,

vers 12, 13.1 dat Hij de Heer is, die zal komen tusschen hen die het Woord

schenden en ontwijden, en hun dat zal zeggen, vers 14 tot 17.2 indien zij Hem gehoorzaamd hadden, dat zij de goede en ware

dingen der Kerk in allen overvloed gehad zouden hebben, vers 18, 19.

2 indien zij de schendingen en de vervalschingen van het Woord en den trots van te heerschen zouden nalaten, zouden zij in het al der Kerk zijn, vers 20, 21;

2 maar dat bij hen de Kerk niet is, omdat zij afkeerig zijn, vers 22.

17 Hfdst. xlix. Over der geloovigen verlossing en zaliging uit den Heer; de Heer is daar Israël; dat Hij de Leer over God zal geven, vers 1, 2, 3.17.4.11 dat het tevergeefs is in de Kerk, vers 4.11 Dat de Kerk uit Hemzelf geïnstaureerd moet worden met het al

van haar, vers 5, 6; opdat zij zich aan Hem onderwerpen, vers 7;17.11 dat Hij hun alle ware dingen des heils zal leeren, vers 7 tot 11;11 dat zij die van de ware dingen verre staan, zullen toetreden, vers

12; waarom zij vreugde hebben, vers 13.11 laten zij niet gelooven dat de Heer hunner niet gedenkt; Hij

gedenkt bij voortduur, vers 14, 15, 16; dat de valsche en booze dingen verwijderd zullen worden, vers 17, 19.

11.12 de toegang van overal vandaan tot de Kerk, vers 18; dat de Hemel voor hen zal worden verruimd, vers 19, 20.

Page 28: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

28

11 dat van hen bij wie het Woord niet was en vandaar niet het ware der Kerk, een menigte zal toetreden, die den Heer zullen vereeren, en onderricht zullen worden in de Goddelijke ware dingen, vers 21, 22, 23.

11 dat de booze dingen uit de hel niet in hen zullen binnenbreken, vers 24, 25,

11.17 dat van hen diegenen verwijderd zullen worden die het booze en valsche trachten binnen te brengen, en dezen zullen in de hellen zijn, vers 26.

3 Hfdst. l. Dat de vorige Kerk verworpen wordt, vers 1; dat daar niet een gehoorzame is, niet een die gelooft dat het Goddelijke de macht heeft om te zaligen; en daarom zijn alle dingen der Kerk voor hen verborgen, vers 2, 3; dat de Heer bij voortduur heeft geleerd, vers 4, 5.9 dat zij den Heer boos hebben behandeld, maar dat Hij het

doorstond, vers 6, 7.10.15 dat Hij door het Goddelijke in Hem de Gerechtigheid is

geworden, vers 8, 9; dat wie tegen Hem zijn, door de valsche dingen van het booze zullen vergaan, vers 9.

11 dat zij die verwijderd zijn van de ware dingen, op Hem zullen betrouwen en Hem zullen erkennen, vers 10.

15 en dat de overigen met hun booze dingen en de valsche dingen daaruit in de hel zullen worden neergeworpen, vers 11.

17 Hfdst. li. Dat de vereerders van God tot den Heer schouwen uit wien, en tot de Kerk door welke [alle dingen zijn], vers 1, 2.17 omdat de Heer hen met het inzicht zal vervullen en gezegend

zal maken, vers 3.17 omdat uit Hem al het goede en ware is, en [Hij het is] op wien

elke natie zal betrouwen, vers 4, 5.11.17 niets is tot in het eeuwige blijvend behalve dat wat uit Hem is,

vers 6.17 laten zij die het goede liefhebben, Hem aanschouwen, en den

tegenstand der menschen voor niets achten, omdat zij zullen vergaan door de valsche en booze dingen, vers 7, 8.

17 tot den Heer, omdat Hij de Goddelijke macht heeft, opdat Hij handele, omdat Hij het vermag de hellen te verwijderen,

Page 29: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

29

zoodat zij zonder schade verheugd daardoorheen kunnen gaan, vers 9,10,11.

17 dat men niet moet vreezen voor de booze dingen daaruit, en voor haar bestoking, vers 12, 13; dat de Heer de behoudenen zal uitleiden hoezeer ook de hel wederstaat, vers 14, 15;

17.8 vanuit Zijn Goddelijke zal Hij den Hemel en de Kerk ordenen, vers 16; uit hen die valsche dingen 12 der onwetendheid hadden, vers 17, 18.

11.2 dat er te voren gebrek aan het ware en goede was, waarvandaan bovenmatige valschheden, vers 19, 20; dat de Heer die zal wegnemen, vers 21, 22;

3 en ze zullen worden gelegd op diegenen die hen met verachting verwerpen, vers 23.

11 Hfdst. lii; tot de nieuwe Kerk, dat zij de Leer van het ware omhelze, opdat niet de valsche dingen binnenbreken, vers 1; en zij de valsche dingen verwerpe, vers 2; door welke zij gevangen werden, en van welke zij bevrijd zullen worden, vers 3;11 omdat zij doordrenkt zijn van erkentenissen van het valsche,

bevestigd door redeneeringen, vers 4; derhalve het booze en de onwetendheid van God, vers 5; maar zij zullen hun God leeren kennen wanneer Hij in de wereld komt, vers 6, 7.

11.1 wanneer Hij de Kerk zal herstellen, vers 8, 9; en Zich zal openbaren, vers 10.

11.1 en dan zullen zij de godsdienstige dingen achterlaten waarin zulke valsche dingen zijn, vers 11.

11.1 De Heer zal hen bij graden uitleiden, vers 12, 13; dat Hij verschijnen zal in de nederigheid, vers 14.

11.1 dat zij die in de goede en ware dingen zijn, dan zullen zien en toetreden, vers 14, 15.

13.4 Hfdst. liii. Over de verschijning des Heeren in den staat der vernedering; dat nauwelijks wordt geloofd dat de almacht Gods in den Heer is, vers 1;13.4 omdat Hij verschijnen zal zooals een minderwaardige, en

derhalve te verachten, vers 2, 3.13.4 en dat Hij verscheen alsof niet het Goddelijke in Hemzelf was,

vers 4; terwijl toch door dat de 17 zaliging is, vers 5.

Page 30: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

30

9.8 dat Hij alle dingen heeft doorstaan tot het lijden des kruises toe, vers 6, 7, 8; en dat Hij de hellen onderjukte, vers 9.

9.11 dat door het lijden des kruises de nieuwe Kerk zou ontstaan, vers 10, 11.

9.8 en dat Hij, omdat Hij zulke dingen doorstond, als Overwinnaar uit zal gaan, vers 12.

11 Hfdst. liv. Dat zij bij wie te voren de Kerk niet was, vele ware dingen der Kerk zullen hebben, welke vermenigvuldigd zullen worden, vers 1, 2, 3.10.17 dat der vorige valschheden niet gedacht zal worden omdat de

Heer de God der Kerk zal zijn, vers 4, 5.11 dat zij eenigen tijd zooals zonder God zijn geweest, vers 5, 6; dat

dit is geschied toen er de Kerk niet was, maar zij moet hersteld worden uit den Heer, vers 7, 8.

11 wanneer het ware er niet is, terwijl het daarna niet zal ontbreken, vers 9, 10.

11.17 dat de leerstellige dingen zullen zijn vol geestelijke en hemelsche ware dingen uit den Heer, vers 11, 12, 13.

17.3 niet langer zal gevreesd worden voor de valsche15 dingen uit de hel, vers 14, 15; dat in de hel geworpen zullen

worden wie tegen de Kerk vanuit die zijn, vers 16, 17.

11.17 Hfdst. lv. Dat zij uit den Heer om niet de ware dingen zullen opnemen, vers 1; dat zij zulke dingen waarin het geestelijk leven niet is, zullen verwerpen, vers 2.11.17 dat het ware in hetwelk het leven is, en door hetwelk de

verbinding is, zal gegeven worden uit den Heer, vers 3, 4.11 dat zij tot den Heer zullen naderen die Hem te voren niet

gekend hebben, vers 5, 6; over het weder tot bezinning komen, vers 7.

17 dat zij den weg niet weten door welken de zaliging is, vers 8, 9; dat zij is door de Komst des Heeren, vers 10, 11;

17 dat daardoor alleen de hemelsche gelukzaligheid is, vers 12;11.17 en voor het booze en valsche het goede en ware tot in het

eeuwige, vers 13.

Page 31: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

31

1.17 Hfdst. lvi. Dat de Heer Zaliger zal komen, vers 1; gelukkig hij die de vereeniging van het Goddelijke en het Menschelijke, en van den Heer met de Kerk heilig houdt, vers 2.10.17 ook geloove niemand dat hij van den Heer gescheiden is, vers 3.11.10 dat de buitenstaanders die deze vereeniging heilig houden, in

de Kerk boven de overigen opgenomen moeten worden, vers 4, 5.

11 en dat eveneens zij die in valsche dingen uit onwetendheid zijn, moeten worden binnengeleid, en dat hun eeredienst aangenaam zal zijn, vers 6, 7.

11 dat ook de overigen moeten worden toegeleid, vers 8, 9.11.2 omdat zij waren verleid door hen die booze begeerten hebben,

vers 10, 11;2 en die niets anders begeeren dan in de valsche dingen

waanzinnig te zijn, vers 12.

2.3 Hfdst. lvii. dat niet langer het ware en het goede en het leven in hen is, vers 1, 2; omdat zij die vervalscht en geschonden hebben, vers 3.3 sprekende tegen het Goddelijke, vers 4. die onverschillig welke

valsche dingen liefhebben en onverschillig welke ware dingen verderven, vers 5; en die dingen vereeren welke vanuit het eigen inzicht zijn, vers 6; en de leer daaruit in de hoogte steken tot aan den eeredienst toe, vers 7.

3 en openbaar hebben gemaakt voor allen, en uitgestrekt tot valsche dingen van elk geslacht, vers 8,

3 en ze hemelsche goede en ware dingen noemen, en ze aanbidden met alle onderwerping, vers 9.

3.4 dat zij niet terugtrokken, omdat het vanuit het eigen inzicht was, vers 10; dit omdat zij den Heer niet raadpleegden, die leeren zou, vers 11, 12.

3.11 dat de valsche dingen hen verderven zullen; anders zij die den Heer liefhebben, zoodat Hij de ware dingen leert en de valsche dingen verwijdert, vers 13, 14; dat de Heer dat doet met de nederigen van hart, vers 15;

3 dat Hij dat niet kan doen voor hen die vanuit het eigene wijs zijn, vers 16, 17;

11.3 maar voor hen die daarover bedroefd zijn, vers 18.

Page 32: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

32

3 niet met hen die vanuit het natuurlijke niets dan booze en valsche dingen voortbrengen, waaruit zij nooit verwijderd worden, vers 20, 21.

2 Hfdst. lviii. Over de ongerechtigheid der oude Kerk, welke ontdekt moet worden, vers 1; zij zijn zooals zij die het ware liefhebben, vers 2; en zooals zij die zich bekeeren, vers 3; maar zij bekeeren zich vanuit het booze, vers 4.11 dat de bekeering niet is devoot spreken, maar de booze dingen

schuwen, vers 5, 6; en de naastenliefde uitoefenen, vers 7; dan zullen zij ware dingen in overvloed hebben, en de Heer zal bij hen zijn, vers 8 tot 11.

11 aldus zal bij hen de Kerk zijn, en zij zullen alle dingen der Kerk herstellen, vers 12.

11.10 indien zij de vereeniging van den Heer met de Kerk heilig houden, dat zij in den Hemel zullen komen, vers 13, 14.

2 Hfdst. lix; dat de Heer alle dingen hoort en kan, maar dat de valsche en de booze dingen verhinderen, vers 1, 2.2 dat de ware dingen door hen vervalscht werden, waarvandaan

de booze dingen des levens en de valsche dingen der leer, vers 3, 4. Dat zij zulke dingen uitbroeden die vangen en misleiden, en daarna dooden, vers 5.

2 dat die dingen welke der leer en welke des levens zijn bij hen niet tot wat ook vermogen, vers 6.

2 zij zijn ijverig om te verdraaien, waarvandaan de verwoesting, vers 7; wie volgt, verderft de ware dingen der Kerk bij zich, vers 8.

2 vandaar is het, dat zij in de valsche dingen zijn en niets zien midden in het licht, vers 9, 10; vandaar geen zaliging, vers 11.

2.4.7 omdat er niets is dan booze dingen en dan afwending van de ware dingen, aldus van den Heer, vers 12 tot 15; aangezien niemand in het ware en niemand met den Heer was, heeft derhalve Hijzelf alleen vanuit het Goddelijk Ware met eigen macht gestreden, vers 16, 17.

7 zooals uit wraak, vers 18.17 en daarom voor Hem de Goddelijke eeredienst, omdat uit Hem

de verlossing is, vers 19, 20.

Page 33: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

33

17 en dat uit het Goddelijke van Hem al het ware der Kerk tot in het eeuwige is, vers 21.

1.3 Hfdst. lx. De Komst des Heeren met het Goddelijk Ware, wanneer er niets dan het valsche en het booze van het valsche is, vers 1, 2.10.11 dat het Goddelijke slechts in den Heer is, vers 2; dat zij tot Hem

zullen naderen in groote menigte van overal vandaan, ook zij die uitwendig zijn, vers 3, 4, 5.

11 zij die den Heer zullen vereeren vanuit het goede en ware, vers 6, 7; dat zij zullen toetreden die in de schaduw van het ware zijn, vers 8; dat bij hen de ware dingen der Kerk en de Kerk zijn, vers 9, 10.

11 dat er voortdurende toetreding zal zijn ter wille van het heil, vers 11, 12;

11 dat de geestelijk zedelijken zullen toetreden, vers 13; ook zij die te voren den Heer niet hebben gekend, vers 14; die uit den Heer de geestelijk ware dingen zullen leeren, vers 15, 16.

11.17 dat zij het geestelijk natuurlijke zullen hebben, vers 17; niet langer de verdraaiing van het ware en goede, vers 18.

11.17 niet de liefde van het booze en valsche, maar de liefde van den Heer, vers 19; en dit tot in het eeuwige, vers 20.

in den Hemel met groeiend inzicht, vers 21, 22; deze dingen wanneer de Heer komt, vers 22.

1.11 Hfdst. lxi. Over de Komst des Heeren om hen te zaligen die in onwetendheid van het ware en in het verlangen daarnaar zijn, en wanneer het Gericht moet geschieden, vers 1, 2, 3; dat dan die dingen der Kerk welke vergingen, hersteld moeten worden, vers 4.11 De uitwendige dingen der Kerk, vers 5; de inwendige dingen

der Kerk, vers 6; meer dan ooit te voren, vers 7.11.1 dat er door hun ware en goede dingen verbinding is, vers 8; en

die dingen moeten erkend worden, vers 9; dat zulke dingen der Kerk zullen ontstaan wanneer de Heer komt, vers 10, 11.

Page 34: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

34

1.11 Hfdst. lxii. Over de Komst des Heeren, en over de Kerk, hoedanig zij dan zal zijn; dat de Kerk zal ontstaan welke den Heer zal erkennen, in welke de ware dingen zelve des Hemels zullen zijn, en meer dan tevoren, vers 1, 2, 3.11.17 dat zij niet als eerder van den Heer gescheiden zullen zijn, maar

met Hem verbonden, vers 4, 5;11.17 dat dit geëvangeliseerd zal warden totdat het geschiedt, vers 6,

7; dat dan zij de ware dingen des Woords niet zullen hebben die ze vervalschen, maar zij die ze opnemen, vers 8, 9.

1 dat de voorbereiding geschiedt, vers 10; en de aankondiging dat de Heer. zal komen, vers 10, 11;

11 en dat die Kerk uit Hem zal zijn, vers 12.

1.7 Hfdst. lxiii. Over den Heer en over de worstelingen van Hem; de Heer ten aanzien van het Goddelijk Ware of het Woord, vanuit hetwelk Hij de Goddelijke macht heeft, vers 1.3 dat het Woord geheel en al geschonden en verdorven is, vers 2;1.17 dat niemand in de ware dingen is, en dat derhalve de Heer

alleen heeft gestreden en overwonnen, opdat den getrouwen zaliging zij, vers 3, 4, 5, 6.

17 dat het vanuit de barmhartigheid is geschied opdat zij die het ware willen opnemen, uit Hem gezaligd worden, vers 7, 8; opdat Hij hen vanuit de Goddelijke liefde zou leiden, vers 9.

17 dat zij die te voren van Zijn Kerk waren, zich hebben afgekeerd, vers 10.

17 dat Hij toch voordat die Kerk er was, de menschen leidde en beschermde in het midden der hel, vers 11 tot 14.

17.16 gebed tot den Heer opdat Hij Zich erbarme, omdat Hij alleen heeft verlost, vers 15, 16; dat zij anders zouden zijn vergaan en de hel geheerscht zou hebben, vers 17, 18.

17.7 dat dan de macht is, wanneer de Heer komt, vers 19. 5)

5 Hfdst. LXIII vers 19 komt overeen met Statenvertaling hfdst. LXIII vers 19 en hfdst. LXIV vers 1.

Page 35: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jesaja

35

7.15 Hfdst. lxiv. 6) Dat de Heer de helschen doet vergaan wanneer Hij met Goddelijke macht komt, vers 1, 2.17 dat het te voren niet gehoord en geschied is, vers 3; dat Hij

aldus de getrouwen zaligt, vers 4.1.17 dat allen in de zonden zijn en geen het heil heeft tenzij Hij

komt, vers 5, 6; terwijl toch allen uit Hem geschapen zijn, vers 7;

11.3 dat Hij derhalve tot hen moge schouwen, vers 8; daar alle dingen der Kerk verwoest zijn, vers 9, 10; dit kan de Heer niet verdragen, vers 11.

4 Hfdst. lxv. Dat de Heer tegenwoordig was geweest bij hen die tegen Hem zijn, die in schandelijke liefden van het valsche en booze zijn, en die Hem verwerpen, vers 1 tot 5.3 dat zij zullen vergaan vanwege den strijdigen eeredienst, vers

6, 7.11 maar dat nochtans niet alle dingen der Kerk zullen vergaan,

omdat de Kerk in wording zal komen, vers 8, 9, 10.3 maar dat zij die het Woord verdraaid hebben, door de valsche

dingen zullen vergaan, vers 11, 12.3.11 dat zij ellendig zullen worden, de anderen gelukkig, vers 13, 14;

dat zij met den Heer verbonden zullen worden, vers 15, 16.11 Dat de Heer de nieuwe Kerk zal instaureeren, vers 17, 18; in

welke alle goede en ware dingen, aldus alle dingen des Hemels, vers 19, 20, 21.

11.17 en dat die dingen niet zullen vergaan, vers 22, 23. Dat de Heer zal leeren, vers 24.

11.17 dat de valsche en booze dingen niet langer zullen verderven, vers 25.

6 Hfdst. LXIV vers 1-11 komt overeen met Statenvertaling hfdst. LXIV vers 2-12.

Page 36: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

36

11.12 Hfdst. lxvi. Dat de Hemel en de Kerk zijn bij hen die in nederigheid leven, en leven volgens de geboden, vers 1, 2.3 anders bij hen die allen eeredienst in het booze hebben

verdraaid, vers 3.3.11 dat het hun vergolden zal worden omdat zij niet hebben

gehoorzaamd, vers 4; dat zij die buiten de 11 Kerk zijn, zullen gehoorzamen, en in hun plaats zullen worden opgenomen, vers 5.

3 de ondergang der boozen, vers 6; dat voordat zij ten onder gaan, de Kerk bij anderen wordt geïnstau

11.3 reerd, vers 7, 8; en geïnstaureerd zal worden, vers 9; dat zij het Goddelijk ware met vreugde zullen putten, vers 10, 11;

11.3 dat zij alle goede en ware dingen zullen hebben, vers 12, 13, 14; dat hun die tegen hen zijn, de ondergang wacht, vers 14, 15; en zij zullen vergaan, vers 16.

3.11 die de heilige dingen der Kerk hebben verdraaid, vers 17, dat er overal vandaan zullen naderen tot den Heer, vers 18; uit eiken godsdienst, vers 19.

11 zij zullen in elk ware der Leer der Kerk zijn, vers 20; en in het goede ervan, vers 21,

11.17 dat die dingen welke des Hemels en der Kerk zijn, voortdurend bij hen zullen blijven, vers 22; dat zij bij voortduur den Heer zullen vereeren, vers 23;

4 dat zij die Hem hebben verworpen, voor eeuwig in hun valsche en in hun booze dingen zullen blijven, vers 24.

Page 37: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

37

Jeremia

2.11 Hfdst. i. De verdraaide staat der Kerk, vers 1, 2, 3. Aangaande den Heer, die daar Jeremia is, dat Hij geboren zal worden opdat Hij allen het Goddelijk Ware leere, vers 4 tot 8.11.2 Dat Hij vanuit Zijn Goddelijke de ware en goede dingen der

Kerk zou leeren, en dat Hij de valsche en booze dingen zou vernietigen, vers 9, 10.

2 dat aan hen de ware dingen van elk goede gegeven waren door het Woord, vers 11, 12; maar dat zij ze hebben verdraaid, vers 13,

2 waarvandaan valsche dingen van elk geslacht tegen de ware dingen der Kerk, vers 14, 15; en daaruit een strijdige eeredienst, vers 16.

7.8 dat de Heer hen zal toelaten tegen Hem te strijden, en dat zij zullen bezwijken omdat de Heer het Goddelijke heeft, vers 17, 18, 19.

11.2 Hfdst. ii. Over de bij de Ouden geïnstaureerde Kerk; over het primitieve van haar, dat zij verdedigd was tegen de valsche en booze dingen, vers 1, 2, 3.2 dat zij zonder eenige oorzaak terugweken van Hem die hen

geleid had en beschermde, vers 4, 5, 6.2 en geleerd had alle dingen der Kerk, welke zij toch, zoowel

de ware dingen als de goede dingen, verdraaiden door hun terugwijken van den Heer, vers 7, 8; dat Hij nochtans met moeite zal leerera, vers 9.

4 Dat geen natie haar godsdienst heeft veranderd zooals zij deden, vers 10, 11; het is huiveringwekkend dat zij den Heer verworpen en voor zich valsche dingen van leer uitgebroed hebben, vers 12, 13.

3 en daarom zijn de Kerk en haar leer verwoest, vers 14, 15; door de valsche dingen vanuit den natuurlijken mensch, vers 16,

4.3 dat dit geschiedde omdat zij den Heer hebben verworpen, vers 17; door wetenschappelijke dingen en redeneeringen, vers 18,

4 dat zij bestraffingen over zich halen, omdat zij zich van den Heer gescheiden, en helsche dingen vereerd hebben, vers 19, 20.

Page 38: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

38

3 terwijl hun evenwel de echte ware dingen gegeven zijn, en zij toch zoodanig geworden zijn, vers 21, hoezeer zij ook in de uitwendige dingen een eenderen eeredienst onderhouden, dat zij nochtans innerlijk helsch zijn, vers 22, 23.

3 dat zij begeeren in valsche en booze dingen te zijn, en de ware en goede dingen schuwen, vers 24, 25.

3 dat de booze en valsche dingen hun eeredienst zijn, vers 26, 27; dat dit bij allen is, vers 28; dat zij niet willen terugkeeren, ook al werden zij getuchtigd, vers 29, 30.

3 dat zij toch niet van den Heer verlaten zijn, maar dat zij Hem hebben verlaten, vers 31, 32.

3 dat zij strijden om die dingen te bevestigen door vervalschingen van het Woord, vers 33, 34.

3 dat zij die dingen ook bevestigd hebben door redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch, vers 36,

3 dat de bevestigingen toch van geen waarde zijn, vers 37.

2 Hfdst. iii. Over de geestelijke Kerk, of over de ware dingen der Kerk, dat zij zijn weggegaan en de ware dingen hebben vervalscht, vers 1, 2.2 dat zij de ware dingen niet wilden verstaan, vers 3; dat zij alleen

het Woord in de letter uiterlijk hebben erkend, niet evenwel met dat, maar met valsche dingen, vers 4, 5.

2 Dat de Kerk ten aanzien van de ware dingen die heeft vervalscht en niet heeft willen hervormd worden, vers 6, 7.

2 dat de hemelsche Kerk, of de Berk ten aanzien van de goede dingen, evenzoo heeft gedaan, dat zij evenals zij de ware dingen heeft geschonden, zoo ook de goede dingen heeft geschonden, vers 7, 8, 9.

2 dat zij de valsche dingen van het booze vereeren, en de goede dingen meer hebben verdraaid dan de ware dingen, vers 10, 11.

2 vermaning tot de verwerping van het valsche, en tot de opneming van het ware, opdat er verbinding en een Kerk zij, vers 12, 13, 14; en dan erkentenis, vers 15.

1.11 dat wanneer de Heer komt, er niet langer het uitbeeldende van een Kerk zal zijn, maar de Kerk, waar de Heer Zelf in de plaats daarvan zal zijn, vers 16, 17.

11 dat dan het ware en het goede één zullen maken, vers 18.

Page 39: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

39

11.3 over hen die zullen toetreden, dat zij uit den Heer aangenomen moeten worden als zonen, vers 19; maar dat de Kerk verdraaid is geworden, vers 20,

11 de erkenning en de belijdenis van hen die van de nieuwe Kerk zullen zijn, dat zij valsche en booze dingen hebben, vers 22 tot 25.

2 Hfdst. iv. De aanmaning dat zij aflaten van de booze dingen en den Heer erkennen, vanuit wien zij die in de goede en ware dingen zijn, de zaliging hebben, vers 1, 2.2 indien zij niet aflaten en zich bekeeren, dat zij geheel en al

zullen vergaan, vers 3, 4; dat diegenen afzijdig gehouden mogen worden die zullen erkennen zoolang het ingaan nog mogelijk is, vers 5, 6.

3 omdat de verwoesting ten aanzien van alle dingen der Kerk aanstaande is, vers 7, welke niet door uitwendigen rouw ophoudt, vers 8, noch door klachten dat zij vergaan, terwijl toch in het Woord wordt gezegd dat zij gezaligd moeten worden, vers 9, 10.

3 geantwoord dat zij niet willen erkennen en opnemen, vers 11, 12.

3 dat de valsche dingen binnenbreken, vers 13; over het bederf der Kerk, vers 14, 15; ten aanzien van de Leer, vers 16; ten aanzien van het Woord, vers 17.

3 de weeklaging daarover, vers 18 tot 21; dat niet langer het verstand van het ware is, vers 22.

3 dat alle dingen der Kerk vernietigd zijn, totdat niets over is, vers 22 tot 27, en de Kerk geene, 28, 29; dat zij op niet eenige wijze bij hen zullen kunnen worden hersteld, vers 30;

11 de wanhoop van hen uit wie de nieuwe Kerk is, vers 31.2 Hfdst. v. dat niet eenig ware is in de Leer en in de Kerk, en

indien zij gelooven, is het het valsche, vers 1, 2.2 zij werden door straffen aangedreven, maar namen nochtans

niet op, vers 3;2 dat het niet was uit eenvoud, maar dat het was met toeleg en

ijver, vers 4, 5.2 derhalve braken alle valsche dingen en booze dingen van het

valsche binnen, vers 6.

Page 40: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

40

2 zij Verwierpen alle barmhartigheid omdat zij alle ware en goede dingen, welke zij in allen overvloed hadden, verdraaiden, vers 7, 8.

2 en daarom kunnen zij niet anders dan vergaan, vers 9, 10; want zij erkenden de booze en valsche dingen als goede en ware dingen, omdat zij van den Heer waren teruggeweken, vers 11, 12; en het Woord te niet hebben gedaan, vers 13.

2 en daarom zal het helsche booze hen overvallen, hetwelk verder alle goede en ware dingen der Kerk zal vernietigen, vers 14 tot 17; maar nog niet geheel en al, vers 18.

2 dat dit hun geschiedt omdat zij den Heer verlaten hebben, vers 19, 20.

2 terwijl zij toch kunnen weten dat de alleene Heer alle dingen kan, en zij niet willen weten dat Hijzelf God is, uit wien alle ware en goede dingen zijn, vers 21 tot 24.

2 dat dit is omdat het voor hen verkwikkelijk is te verdraaien en te misleiden, vers 25 tot 27; en zij deswege geacht worden, vers 27, 28.

3 zij kunnen niet anders dan vergaan, vers 29.3 omdat alle goede en ware dingen van de aller eerste tot de laatste

zoodanig verdraaid zijn, voorts omdat allen van de hoogsten tot de laagsten aldus doen, vers 30, 31.

2 Hfdst. vi. Over hen die in den laatsten Hemel verbinding met den Heer hebben, zijnde de zonen Benjamins. Dat de Kerk bij hen vergaat door de valsche dingen van het booze, vers 1, 2. dat zij niet langer het ware en het goede hebben, maar het

valsche en het booze, welke hen verderven, vers 3, 4, 5. dat de Kerk door die dingen bij hen vernietigd wordt, vers

6, 7; dat er nog eenige ware dingen zijn; mogen zij die niet verderven, vers 8, 9.

3 maar zij luisteren niet, vers 10, en daarom worden alle dingen vernietigd, vers 11.

11.3 zoo worden anderen in hun plaats opgenomen, vers 12; omdat alles daar verdraaid is, zoodat niet eenige bescherming tegen het valsche is, vers 13, 14; welke dingen zij niet erkennen valsch te zijn, vers 15.

Page 41: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

41

3 en zij verstooten de ware dingen, vers 16, 17; en daarom wacht hun de ondergang, 18, 19. vandaar doen zij de werken van hun eeredienst te niet, vers 20.

3 dat hun de ondergang wacht, vers 21; door de valsche dingen vanuit welke zij redeneeren tegen de ware dingen der Kerk, vers 22, 23.

3 aangaande hen die gescheiden worden en over hen treuren, vers 24, 25, 26.

3 dat de verkeerden beproefd zijn, en bevonden dat er niet eenig herstel is, vers 27 tot 30.

2 Hfdst. vii. Over hen die in den laatsten Hemel zijn, bij wie de Kerk ten aanzien van het goede is. Tot hen, vers 1, 2; opdat zij schouwen tot de ware en goede dingen, vers 3;3 laten zij niet gelooven dat bij hen de Kerk is, vers 4; tenzij zij

leven volgens de geboden, en het Woord niet verkrachten, vers 5, 6.

3 dat die dingen niet maken dat de Kerk is, vers 7, indien tegen de geboden wordt geleefd, dat er niet de eeredienst der Kerk is, vers 8, 9, 10.

3 dat zij die de heilige dingen ontwijden, de Kerk des Heeren niet hebben, vers 11; daardoor geschiedt de vernietiging van de Kerk, zooals elders, ook hier, vers 12 tot 15,

3 tusschenkomst vermag niets, vers 16; omdat het zeker is dat zij de ware en goede dingen ontwijden, die van den Hemel, vers 17 tot 19; vandaar aller ondergang, vers 20.

3 dat zij vertrouwen op de uitwendige dingen van den eeredienst, welke van geen waarde zijn, omdat zij geen inwendige dingen van den eeredienst hebben, vers 21 tot 24.

2 dat zij hardnekkig de inwendige dingen hebben verworpen, heelemaal van het begin aan, vers 25, 26.

15 aangezien de hervorming tevergeefs is, wordt het al van den eeredienst van hen verworpen, omdat zij alle dingen der Kerk ontwijden, vers 27 tot 31.

16 dat zij in de hel geworpen zullen worden, waar niets dan het valsche en booze is, vers 32, 33; aldus zal die Kerk vergaan, vers 34.

Page 42: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

42

15 Hfdst. viii. Dat de ontwijders van het ware in de hel geworpen zullen worden, en in hun profane dingen zullen blijven, vers 1, 2.15.3 dat alle overige dingen van hen ook te gronde zullen gaan,

vers 3.3 dat zij zoodanig zijn dat zij niet bekeerd en teruggeleid kunnen

worden, vers 4, 5, 6.3 dat zij niet eenig ware vanuit het Woord willen weten, dat

verwerpende, vers 7 tot 9; en daarom zullen die dingen welke bij hen zijn, aan anderen worden gegeven, vers 10; dat zij hun valsche dingen verdedigen, en zeggen dat het de ware dingen der Kerk zijn; dat zij niet anders willen, vers 11, 12.

3 en daarom, omdat er niets van het ware en goede meer is, zullen zij vergaan, vers 13; toevlucht tot het Woord, maar tevergeefs, vers 14, 15.

3 dan zullen de begoochelingen van den zinlijken mensch en de redeneeringen daaruit hen verderven en met vergift aansteken, vers 16, 17.

11 de smart en de terugkeerende weeklaging dat de tijd zoo lang wordt gerekt voordat de nieuwe Kerk 11 uit anderen kan worden geïnstaureerd, vers 18 tot 23. 7)

3 Hfdst. ix. 8) Dat in de Kerk niets dan het vervalschte is, en vandaar het booze, omdat zij van den Heer terugwijken, vers 1, 2.3 dat het eene valsche uit het andere is totdat er niets dan het

valsche is, in hetwelk zij zijn, vers 3, 4, 5; de veinzing wanneer zij worden onderwezen, dat zij willen, maar nochtans niet, vers 6, 7; zullen zij niet vergaan? vers 8.

3 de smart over den ondergang van alle dingen der Kerk totdat er niets over is, vers 9, 10, 11.

3 omdat zij het Woord verstooten en hun begeerten gehoorzaamd hebben, zijn zij derhalve in de valsche dingen van het booze, vers 12, 13, 14.

3 en daarom zullen zij vergaan door de booze dingen en de valsche dingen daaruit, vers 15.

7 Hfdst. VIII vers 28 komt overeen met Statenvertaling hfdst. IX vers 1.8 Hfdst. IX vers 1-26 komt overeen met Statenvertaling hfdst. IX vers 2-26.

Page 43: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

43

3 de weeklaging over de verwoesting, vers 16 tot 18; de weeklaging dat daarvandaan de ondergang is, vers 19, 20; omdat zij het helsche booze en valsche hebben, vers 21.

3 opdat geweten worde dat het al van het ware en goede, en daaruit het al van de macht en de wijsheid is vanuit de erkenning des Heeren, vers 22, 23.

15.11 de Komst des Heeren tot het Gericht over allen die in de uitwendige dingen zonder de inwendige

15 dingen zijn, vers 24, 25.

2 Hfdst. x: laten zij niet worden gevreesd die vanuit het eigen inzicht en door kunsten willen vermogen, vers 1, 2.3.16 beschreven wordt hoe zij doen opdat het booze verschijnt als

het goede, en alsof zij vermogen, vers 3 tot 5; terwijl toch de alleene Heer vermag, vers 6, 7.

3.16 dat zij het Woord misbruiken om te handelen, vers 8, 9; terwijl toch de Heer alleen regeert, vers 10; en dat zij die Hem niet erkennen, verdwijnen, vers 11.

16.2 Dat uit den Heer al het ware is, vers 12, 13; dat het eigen inzicht in het geheel van geen waarde is;

3.11 dat het te gronde zal gaan, vers 14, 15; anders de Kerk welke op den Heer vertrouwt, vers 16; de voorbereiding van dezen, inmiddels de ondergang der vorigen, vers 17, 18.

3.11.4 de smart om het terugwijken weg van den Heer en om de verwoesting der Kerk, vers 19, 20, 21; de ondergang van hen, vers 22.

11 het gebed tot den Heer opdat zij niet te zamen met de boozen vergaan, vers 23 tot 25.

3 Hfdst. xi. Mochten zij de geboden doen en den Heer erkennen, hetgeen is het verbond, vers 1, 2, 3; hetgeen met hen was toen zij hervormd werden vers 4.3 dat hun door dat al het goede en ware der Kerk gewordt, vers 5,

6; dat dit hun meermalen is gezegd, maar geen gehoorzaamheid, vers 7, 8.

3 maar allen deden het tegendeel, en erkenden een anderen God, vers 9, 10.

Page 44: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

44

3 dat er derhalve voor hen geen hulp is, omdat allen de valsche dingen liefhebben en andere goden vereeren, vers 11 tot 13;

3 tusschenkomst zal niet vermogen, vers 14; dat zij de Kerk en het goede en ware van haar hebben ontwijd, vers 15, 16,

9.15 dat het duidelijk hierin uitkomt dat zij den Heer aan den dood overleverden, vers 18, 19; dat hun derhalve vergelding geschiedt, vers 20.

4.15 dat zij niet aangaande den Heer willen hooren, vers 21; dat zij zullen vergaan door de valsche dingen op den dag des Gerichts, vers 22, 23.

11.1 Hfdst. xii, uit de Kerk welke den Heer verwacht, wordt gevraagd waarom de goddeloozen bloeien, vers 1, 2; opdat Hij kome en de boozen verwijderd worden, vers 3.3 omdat niet langer de ware en goede dingen bij hen zijn, vers 4;

dat zij het eigen inzicht hebben, vers 5; en ook willen zij niet meer weten, vers 6.

3 dat de Kerk waar het Woord is, zich tegen den Heer keert, en de valsche dingen heeft omhelsd, waarvandaan zij geheel en al verlaten en verwoest is, vers 7 tot 12.

3 dat de goede dingen in booze dingen worden verkeerd, vers 13; dat zij derhalve uitgedreven moeten worden, en in hun plaats anderen vanuit wie de Kerk is, aangenomen moeten worden, vers 14, 15.

3 dat zij zullen blijven zoolang zij den Heer erkennen, vers 16, 17.

2 Hfdst. xiii. door den gordel van linnen werd uitgebeeld dat het ware der Kerk door redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch allengs zou vergaan, vers 1 tot 7.2 dat iets eenders is geschied met de Kerk waar het Woord is, waar

zij van den Heer, en vandaar van de ware dingen terugweken, vers 8 tot 11.

2 en daarna voor ware dingen valsche dingen, vers 12, 13; en vandaar de ondergang, vers 14; dat zij zich wachten zouden opdat niet in de plaats van het ware louter het valsche zij, vers 15, 16.

2 de smart deswege, vers 17; moge het gezien worden dat al het ware des Woords vergaat, vers 18, 19.

Page 45: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

45

3 dat valsche dingen daarvoor in de plaats zijn, vers 20; dat vandaar de ondergang nabij is, vers 21.

15.3 ter oorzake hiervan dat zij innerlijk boos zijn, en vandaar ook uiterlijk boos worden, vers 22; dat het niet anders kan, vers 23.

15.3 en daarom de ondergang, omdat zij den Heer hebben verlaten, en dat zij vandaar valsche dingen hebben, vers 24, 25.

3 en daarom zullen de innerlijke dingen, welke boos zijn, geopend worden, vers 26, 27.

2 Hfdst. xiv. Dat het ware geheel en al ontbreekt in de Kerk, vers 1 tot 3; dat wie het zoekt, het niet vindt, vers 4 tot 6.2 de smeekbede tot den Heer dat Hij zich erbarme, vers 7 tot 9;

geantwoord, dat zij teruggeweken zijn, vers 10; dat er derhalve geen aandacht is voor de smeekbede, noch voor den eeredienst, vers 11, 12.

2 dat het hun was wijsgemaakt dat er geen gebrek en verlating van het ware is, vers 13.

3 dat dit is vanuit hun leer van het valsche, welke zal vergaan, en te zamen daarmede zij die volgens haar leven, vers 14 tot 16.

3 de smart daarover dat er in de Kerk noch in de leer eenig ware is, vers 17, 18.

9.3 de weeklacht daarover, vers 19; de smeekbede voor hen, vers 20 tot 22.

3.15 Hfdst. xv. Geantwoord, dat niet eenige tusschenkomst voor hen kan vermogen, vers 1; dat zij in de hel geworpen zullen worden, waar valsche en booze dingen van elk geslacht zijn, vers 2, 3.3 dat zij uit de Kerk verdreven moeten worden, vers 4, 5; omdat

zij zijn teruggeweken, vers 6.3 dat zij niet eenig ware hebben, vers 7, omdat geen ware, derhalve

het valsche, vers 8.3.15 dat de Kerk bij hen heeft opgehouden, vers 9, 10; dat hun ten

tijde van het gericht de ondergang wacht, vers 11.3.1 dat zij verdorven zijn door de valsche dingen vanuit den

natuurlijken mensch, vandaar hebben zij niet de ware dingen vanuit het Woord; dat deze zullen weggenomen worden, vers 12, 13, 14.

Page 46: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

46

7.8 Over den Heer, en over Zijn worstelingen vanuit het Goddelijk Ware, vers 15, 16; dat Hij van hun valsche dingen smart heeft, vers 17, 18; dat Hij de overwinning heeft over hen, vers 19, 21.

3 Hfdst. xvi. Dat er met die Kerk geen verbinding met den Heer is, omdat daar geen ware en goede dingen zijn, vers 1, 2, 3.15 dat zij niet anders dan in de hel geworpen kunnen worden, vers

4; dat er geen erbarming kan bestaan, vers 5, 6, 7.3 omdat er door hen niet eenig goede en ware kan worden

opgenomen, vers 8; dat alle verbinding met den Heer bij hen is vergaan, vers 9.

3 dat dit komt omdat zij zijn weggegaan van den Heer te vereeren; vandaar een eeredienst niet van God, vers 10, 11.

3.15 vandaar wil een ieder vanuit zich wijs zijn, vers 12; en daarom zullen zij in de hel zijn, vers 13.

11 dat anderen uit den Heer tot de Kerk moeten opgenomen worden, vers 14, 15; zoowel de natuurlijken als de redelijken, vers 16.

3.11 dat er vergelding zal zijn voor hen die te voren de Kerk hebben ontwijd, vers 18; dat zij vanuit wie de Kerk zal zijn, den Heer zullen erkennen, vers 19, 20, 21.

3 Hfdst. xvii. Dat het in hun inwendige dingen is om slechts de uitwendige dingen te vereeren, vers 1, 2; dat alle ware wetenschappelijke dingen weggenomen zullen worden, vers 3,3 nog niet; dat zij in de hel zullen komen, vers 4,3.11 dat zij, omdat zij op zichzelf vertrouwen, niet iets van het ware

en goede doorvatten, vers 5, 6; dat anderzijds zij die op den Heer vertrouwen, steeds het goede en ware hebben, vers 7, 8.

3 Dat de Heer weet wat innerlijk verborgen ligt, hoedanig ook het uitwendige mag verschijnen, vers 9, 10; dat de ware dingen welke zij leeren, hun niet van nut zijn, vers 11.

15 dat de Heer de Hemel en de Kerk is; en daarom zijn zij die van Hem terugwijken, verdoemd, vers 12, 13; de smeekbede tot den Heer, en de erkenning, opdat de boozen verwijderd worden, vers 14 tot 18.

3 De Heer tot hen die in de uitwendige dingen zijn, vers 19, 20.

Page 47: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

47

16 opdat zij Zijn Goddelijke erkennen, zijnde de sabbat, en het ook niet geweld aandoen, vers 21 tot 24.

16 dat zij dan het verstand van het Woord zullen hebben, vers 25; en dat dan de eeredienst vanuit de ware dingen zal zijn, vers 26,

2 dat indien zij niet zullen erkennen, de uitwendige dingen uit de inwendige dingen zullen vergaan, vers 27.

11 Hfdst. xviii. Het is uitgebeeld dat zij die in de valsche en booze dingen zijn, uit den Heer hervormd kunnen worden, vers 1 tot 4.11 en daarom worden zij die zich na de boetedoening bekeeren,

hoewel zij in de valsche en booze dingen zijn, uit den Heer aangenomen, vers 5 tot 8,

3 dat anderzijds zij die in de ware dingen en in het goede zijn, en het booze doen, vergaan, vers 9, 10; gezegd tot hen die in de Kerk zijn, opdat zij boete doen en zich bekeeren, maar dat zij niet willen, vers 12, 13.

3 omdat zij de valsche dingen van elk geslacht liefhebben, en daardoor de Kerk bij zich teniet doen, vers 14 tot 16; en daarom zullen zij vernietigd worden, vers 17.

3 dat zij zich tegen den Heer en vandaar tegen Zijn Woord verheffen, door Hem te verachten en door dat te vervalschen, vers 18.

3 de weeklaging daarover, vers 19, 20.3 dat zij niet eenig ware der Kerk hebben, en dat zij geslepen

handelen, vers 21, 22.3 dat het hun niet vergeven kan worden, vers 23.

3 Hfdst. xix. Over de ingestelde Kerk, vers 1; maar dat zij haar ware dingen door afgrijselijke valsche dingen hebben vernietigd; dat derhalve de Kerk is vergaan, vers 2, 3.3 dat zij den Heer hebben verlaten, en de booze dingen welke uit

de liefde van zich opwellen, hebben liefgehad, vers 4, 5.3 en daarom is daar niet langer de Kerk, maar de hel, vers 6; dat

zij daar zullen zijn onder de ontwijders, vers 7, 8.3 waar moorddadige haat tusschen hen zijn zal, vers 9; het

is uitgebeeld dat de Kerk daar vernietigd is, zoodat zij niet hersteld kan worden, vers 9 tot 11.

Page 48: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

48

3 dat daadwerkelijk daar de hel is, omdat er niets dan de begeerigheid der liefde van zich is, vers 12, 13.

3 dat hun dit door het Woord is voorzegd, vers 14, 15.

3 Hfdst. xx. Dat zij het Woord lasteren, vers 1, 2, 3; dat zij onder diegenen zullen komen die het Woord lasteren en schenden, vers 4.3 dat alle ware en goede dingen des Woords door hen verstrooid

zullen worden, vers 5; dat zij zoo met die zullen vergaan, vers 6.3 de weeklaging over de lasteringen tegen den Heer, en tegen het

Woord, vers 7, 8, 9, 10; maar het vertrouwen des Heeren in de worstelingen, dat het Woord beschermd wordt, vers 11, 12, 13.

3 de wanhoop dat aldus met het Woord geschiedt, vers 14 tot 18.

3 Hfdst. xxi. Dat de hel der lasteraars van den Heer en der ontwijders van het Woord aanwezig was, vers 1, 2; dat het niet door den Heer kan afgewend worden, omdat zijzelf haar naar zich toehalen, vers 3, 4, 5.3 dat al hun dingen zoodanig zijn, vers 6.3.15 en dat allen zullen vergaan, vers 7; dat het erger is voor hen die

zich op het Woord toeleggen, omdat zij het vanuit het profane dat van binnen is, doen, vers 8, 9, 10.

3.15 dat er geen goede en ware is, vers 11, 12; dat er verstokking des harten is, vers 13; dat daarvandaan de ondergang is, vers 14.

2 Hfdst. xxii: tot hen in de Kerk, die in de wetenschap der dingen zijn, vers 1, 2. dat zij, indien zij volgens de ware dingen des Woords en hun

wetenschap handelen, en die niet verdraaien, het inzicht zouden hebben, vers 3, 4.

2 dat anders het al van het inzicht zal vergaan, vers 5, 6; en het al van hun wetenschap, omdat zij zich van den Heer hebben gescheiden, vers 7, 8, 9.

2 Dat er geen herstel is, vers 10.2 dat niet langer uit hen de Kerk is, vers 11, 12; omdat zij voor zich

een godsdienst hebben gemaakt door redeneeringen vanuit valsche dingen, vers 13, 14.

2 dat zij die voor hen in de Kerk waren, niet zoodanig zijn geweest, vers 15, 16; maar dat zij de Kerk door valsche dingen van elk geslacht hebben verdraaid, vers 17.

Page 49: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

49

3 dat er geen erbarming kan plaats vinden, zoodat zij als profanen moeten worden uitgeworpen, vers 18, 19.

3 dat zij geen acht willen slaan op het Woord, vers 20, 21.3 omdat zij zich doordrenkt hebben met valsche dingen van

godsdienst, vers 22.15.3 dat zij geen bescherming door het Woord kunnen hebben,

hoezeer zij dat ook met den mond erkennen, vers 23, 24.3 dat zij onder diegenen zullen komen die het Woord ontwijden,

en daardoor voor zich een godsdienst maken welke indruischt tegen de ware dingen der Kerk, van welken godsdienst zij niet kunnen terugwijken, vers 25, 26, 27.

3 dat zij niet eenig ware hebben hetwelk niet verdraaid en ontwijd is, vers 28 tot 30.

3 Hfdst. xxiii. Tegen hen die het goede des Woords hebben verdraaid, en daardoor de Kerk hebben vernietigd, zijnde de herders, vers 1, 2.11 dat zij zullen vergaan, en dat de Heer de Kerk vanuit anderen

zal instaureeren, die het goede ervan zullen onderwijzen en leeren, vers 3, 4.

11 dat de Heer dit zal doen, en dat dan zij die van Zijn Kerk zijn, gezaligd moeten worden, vers 5, 6.

16.11 dat zij dan zullen erkennen dat de Heer is Jehovah, en dat de Kerk van Hem is, vers 7.

3 tegen hen die de ware dingen des Woords verdraaien, zijnde de profeten, vers 9; vandaar is de Kerk vol van valsche dingen en verdraaid, vers 10; en er is niet langer het ware en het goede, dan alleen het uitwendige, vers 11.

15.3 omdat zij de ware dingen niet zien, vergaan zij op den dag des Gerichts, vers 12.

15.3 dat de ware dingen worden verdraaid door valsche beginselen, welke van den godsdienst zijn, vers 13.

3 dat echter het Woord wordt verdraaid, is het ergste, vers 14; dezen zullen niets dan het valsche hebben, vers 15; hetwelk zij ook bevestigen vanuit het Woord, vers 16, 17 ; zeggende dat het Goddelijk is, vers 18,

15.3 dat zij op den dag des Gerichts zullen vergaan, vers 19, 20.3 dat zij vanuit zich en niet vanuit den Heer leeren; indien zij

het uit den Heer deden, zoo zouden zij van de booze dingen

Page 50: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

50

terugwijken, vers 21, 22; zoo zou de Heer met hen zijn, vers 23, 24.

3 dat zij door een valsche vertolking verdraaien, vers 25, 26.3 vandaar geen verstand van het ware, vers 27; omdat het niet is

uit den Heer, die ook het Woord is, waarin het ware uit Hem zich openbaart, vers 28, 29.

3 nog meer verdraaiingen van het ware door hen die van zich zeggen dat zij verlicht zijn, vers 30, 31; terwijl zij toch niet verlicht zijn, vers 32.

3 dat het Goddelijk ware aanwijst, dat zij zijn teruggeweken, vers 33; wie anders zegt, zal boeten, vers 34.

3 verder, dat zij niet zullen weten wat het Goddelijk ware is, vers 35, 36.

3 en omdat zij van hetgeen valsch is, zeggen dat het het Goddelijk ware is, zal het ware der Kerk van hen worden verwijderd; vandaar wacht hun de ondergang, vers 37 tot 40.

2.11 Hfdst. xxiv. Nadat de gansche Kerk het Woord geschonden en ontwijd had, werd het uit2.11 gebeeld dat zij voor een deel zoodanig waren, dat zij hervormd

zouden kunnen worden, voor een deel echter niet, zijnde de twee korven vijgen, in den eenen de goede, en in den anderen de slechte, vers 1, 2, 3.

2.11 zij die zouden hervormd kunnen worden, waren diegenen die geheel en al verwoest waren, zoodat zij niet wisten wat het ware en het goede is; dezen 11 kunnen ten slotte onderwezen worden, den Heer erkennen, opgenomen worden, en de Kerk worden, vers 4 tot 7:

3 zij die echter niet hervormd zouden kunnen worden, waren diegenen die nog in den eeredienst

3 vanuit het Woord wilden zijn, welken eeredienst zij dan aanhoudend zouden ontwijden, vers 8, 9.

3 dat bij hen al het heilige ontwijd zou worden, en zij zouden vergaan, vers 9, 10.

Page 51: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

51

11.2 Hfdst. xxv. De Heer tot hen bij wie de Kerk werd ingesteld, vers 1, 2, 3.2 dat Hij hen aanhoudend door het Woord heeft onderwezen

dat zij van de booze dingen zouden aflaten, en niet zouden heengaan tot een anderen eeredienst dan dien des Heeren, maar zij hebben niet gehoorzaamd, vers 4 tot 7.

2 dat derhalve het al der Kerk bij hen zal vergaan: en zij zullen in verzoekingen zijn van de zijde van hen die de heilige dingen ontwijden, vers 8 tot 11.

2.11 dat het den verzoekers daarna vergolden zal worden, vers 12; dat het aldus zal geschieden, vers 13, 14.

3 dat de erkentenissen van het ware en het goede, voorts de waarheden van elk geslacht en soort, zullen vergaan, vers 15 tot 27.

3 dat het niet anders kan of het zal geschieden, ook bij hen die in de erkentenissen vanuit het Woord zijn, vers 28 tot 30,

3.11 dat er niet eenig ware meer is hetwelk niet is11 ontwijd, vers 31 tot 33; de weeklaging van hen die in het goede

en daaruit in de ware dingen zijn, vers 34 tot 38.

2 Hfdst. xxvi. De vermaning uit den Heer, om boete te doen en overeenkomstig Zijn geboden in het Woord te leven, vers 1 tot 5.2 dat anders de Kerk bij hen vernietigd zal worden, vers 6.9 dat het booze en valsche van den godsdienst Hem ter dood

hebben veroordeeld, vers 7 tot 9; maar de ware dingen der Kerk, omdat Hij vanuit het Goddelijke sprak, Hem hebben vrijgesproken, vers 10 tot 16.

9 een bewijs dat zij niet ter dood veroordeeld hebben wanneer een geïnspireerde sprak, vers 17 tot 19.

9 uitgezonderd een die valsch sprak, vers 20 tot 23.9.3 dat de Heer niet veroordeeld werd ter wille van het volk, vers 24.

3 Hfdst. xxvii. Aangezien het met de Kerk en met al haar dingen gedaan is, dat zij daar niet3 langer zouden zijn, opdat zij haar niet zouden ontwijden; dat

zij derhalve naar Babel werden heengevoerd, waar zij haar heilige dingen niet zouden kunnen ontwijden, en dat zij die niet zouden heengaan, ontwijders waren, en zullen vergaan, vers 1 tot 8,

Page 52: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

52

3 dat zij die iets anders leeren, valsche dingen leeren, vers 9 tot 11.3 dat allen bij wie de Kerk werd ingesteld, zullen weggaan, en dat

zij anders zouden ontwijden, en zullen vergaan, vers 12, 13,3 dat zij niet iets anders zouden gelooven, vers 14, 15.3 dat er niets van de heilige dingen, zelfs niets van de uitwendige

dingen van haar zal achterblijven, omdat er ontwijd is, vers 16 tot 21.

11 dat de Kerk uit anderen zal zijn, nadat zij van de profanen is bevrijd, vers 22.

3 De oorzaak hiervan was, dat het land Kanaän 3 en alle dingen daar de Kerk uitbeeldden, en omdat deze in

het Woord met name genoemd zijn, konden zij die de heilige dingen ontwijdden, daar niet geduld worden.

2 Hfdst. xxviii. Dat zij het Woord in een tegen2 gestelder zin verstonden, en dat zij zich vandaar hadden

overreed dat de profane dingen van hun godsdienst de heilige dingen der Kerk waren, en

2 dat zij derhalve niet uit het land weggevoerd moesten worden, maar het werd aangewezen dat zij zich met valsche dingen hadden overreed, vers 1 tot 17.

11 Hfdst. xxix. Het werd aan hen die in geestelijke gevangenschap zijn, gezegd, dat zij zich zouden toeleggen op de ware dingen en het goede zouden werken, en daarin blijven, vers 1 tot 7.11 en zich ook niet met valsche dingen doordrenken, vers 8, 9.11 aangezien er, wanneer hun geestelijke gevangenschap ophoudt,

uit hen die zoodanig zijn en die den Heer erkennen, een nieuwe Kerk moet worden ingesteld, vers 10 tot 15.

3 dat zij die te voren van de Kerk waren, de hei-3 lige dingen der Kerk zullen ontwijden, en dat zij derhalve zullen

vergaan, vers 16 tot 19.3 dat zij die het Woord valsch hebben vertolkt, verdoemd zijn,

vers 20 tot 23.3 dat zij die valsche dingen hebben wijsgemaakt, in de valsche

dingen zullen blijven, en ook het ware niet zullen doorvatten, vers 24 tot 32.

Page 53: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

53

11 Hfdst. xxx. Over de instauratie der Kerk bij hen die in geestelijke gevangenschap of in onwetendheid van het ware zijn geweest, vers 1, 2, 3.15 Dat dan het Laatste Gericht zal zijn bij hen die van de Kerk

zijn, vers 4 tot 7.11 dat zij dan tot de Kerk ontboden moeten worden, en den Heer

zullen, vereeren, vers 8, 9; dat hun geestelijke gevangenschap dan zal ophouden, vers 10, 11.

11.3 dat zij door booze en valsche dingen zijn bestookt, en er ook geen geneesmiddel is, vers 12 tot 15; maar dat zij die vernietigd hebben, vernietigd zullen worden, vers 16.

11 dat er een geneesmiddel zal zijn uit den Heer, die de Kerk zal herstellen, vers 17, 18; dat zij in de ware dingen vervolmaakt zullen worden, en zij zal stand houden, vers 19, 20.

11.1 dat dit uit den Heer zal geschieden, wanneer Hij zal komen, Hij die hun tot God zal zijn, vers 21, 22.

15 dat Hij gericht zal houden over de goddeloozen, vers 23, 24.

1.11 Hfdst. xxxi. Over de nieuwe Kerk welke uit den Heer geïnstaureerd moet worden, zijnde Israël en Zion. Dat de Heer hun God zal zijn, vers 1.11 Dat zij, geliefd zijnde, de goede dingen der Kerk zal opnemen,

vers 2 tot 5; dat zij ontboden moeten worden, vers 6, 7, 8; dat zij zullen komen en de ware dingen zullen verstaan, vers 9.

11.17 dat de verlosten tegen de valsche dingen bewaakt zullen worden, vers 10, 11; en dat zij de geestelijke en de hemelsche dingen zullen ontvangen, vers 12 tot 14.

11 dat zij als dooden zijn, vers 15; maar dat zij ten slotte zullen terugkeeren, vers 16, 17.

11 dat zij vanuit de onwetendheid van het ware in de ware dingen des Hemels zullen komen, vers 18 tot 21; dat zij ze zullen verstaan, vers 22.

dat zij met wijsheid doordrenkt zullen worden, vers 23 tot 28. dat zij niet het valsche van het booze zullen hebben, vers 29, 30.11 dat zij verbinding met den Heer zullen hebben, en dat vanuit

die verbinding de ware dingen in hun leven gegrift zullen zijn, vers 31 tot 34.

11 dat dit tot in het eeuwige vast zal zijn, vers 35 tot 37.

Page 54: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

54

11 dat zij een ruime en uitgebreide Leer des levens zullen hebben, vers 38 tot 40.

3.11 Hfdst. xxxii. De verontwaardiging dat de Joodsche Kerk verwoest zal worden, vers 1 tot 5; dat nochtans de Kerk des Heeren in stand gehouden zal worden, vers 6 tot 15.11.3 de smeekbede dat zij in stand worde gehouden, vers 16 tot 22,

25; maar dat de vorige Kerk vernietigd zal worden, vers 23, 24, 25.

3 en verstooten zal worden vanwege haar booze dingen, welke ook van den beginne aan bij hen zijn geweest, hoewel zij het Woord hadden, en Leer daaruit, vers 26 tot 33.

3 dat zij de heilige dingen hebben ontwijd, vers 34, 35.11 dat wanneer dit geschied is, een nieuwe Kerk gesticht moet

worden, welke met den Heer zal verbonden zijn, en ook niet zal gescheiden warden, vers 36 tot 40,

11 dat zij elk goede zullen hebben, vers 41, 42; dan zullen zij het al der Kerk hebben, vers 43, 44.

11 Hfdst. xxxiii. Over de nieuwe Kerk, dat zij geïnstaureerd moet worden wanneer de vorige vernietigd is, vers 1 tot 5.11 dat na de vernietiging diegenen ontboden moeten worden die

uit de valsche dingen moeten warden geleid, vers 6 tot 9; die vanuit de aandoening van het ware en goede den Heer zullen vereeren, vers 10, 11.

11 die na de vorige [Kerk] in ware dingen van elk geslacht zullen zijn, vers 12, 13.

1.11 dat dit zal geschieden wanneer de Heer komt, die zal stichten, vers 14 tot 16; dat dan het ware en goede niet zal ontbreken, vers 17, 18.

11 dat het geestelijke en het natuurlijke zal samenstemmen, vers 19 tot 21.

11 dat er dan ware dingen in allen overvloed zullen zijn, vers 22.11 dat er, indien het geestelijk en het natuurlijk ware en goede

niet samenstemmend wordt, geen Kerk zou zijn, vers 23 tot 26.

Page 55: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

55

3.11 Hfdst. xxxiv. Dat de Joodsche Kerk vernietigd zal worden, maar dat nochtans het ware ervan bewaard zal worden, vers 1 tot 7; dat zij die van de Kerk zijn, vrij zullen zijn, vers 8 tot 11.3 maar dat zij uit zichzelf knechten zijn geworden, vers 12 tot 16.3 dat zij aan de valsche dingen tot knechten zullen zijn, omdat

zij van de verbinding met den Heer zijn teruggeweken, vers 17 tot 19.

3 en omdat er ontwijding van het ware is, vers 20; dat zij derhalve met den dood der ontwijders zullen vergaan, vers 21, 22.

11 Hfdst. xxxv. Zij die van de hemelsche Kerk des Heeren zijn, uitgebeeld door de zonen van Jonadab, dat zij geen wijn dronken, geen huis bouwden, geen11 zaad zaaiden en geen wijngaarden plantten, welke dingen

beteekenen de ware dingen leeren en die met het geheugen vasthouden, hetgeen der geeste

11 lijke Kerk is; maar dat zij in tenten woonden, hetgeen beteekent met het leven opnemen en gehoorzamen, vers 1 tot 10.

11 vandaar hebben zij de hemelsche Kerk, vers 11.3 dat de Joodsche Kerk niet opneemt en gehoorzaamt, hoewel

zij aanhoudend worden onderwezen, vers 12 tot 16; en daarom zullen zij vergaan, vers 17.

11 maar zij die gehoorzamen, zullen in de hemelsche Kerk zijn, vers 18, 19.

3 Hfdst. xxxvi. Dat de vernietiging van de Joodsche Kerk en natie is voorzegd, en het is ingescherpt, dat zij zich zouden bezinnen, vers 1 tot 10.3 dat zij wisten dat het waar was, vers 11 tot 16; dat het uit den

Heer was voorzegd, vers 17, 18.3 dat zij het verwierpen door het te ontwijden, vers 19 tot 24;

desgelijks het Woord, vers 25, 26.11 dat de Goddelijke Waarheid niet zal vergaan, vers 27, 28, 32.3 omdat zij zich verhardden, dat de ondergang van de Kerk en

het koninkrijk dreigde, vers 29 tot 31.2 Hfdst. xxxvii. Dat de overigen van de verwoeste Kerk de heilige

ware dingen der Kerk ontwijdden door redeneeringen vanuit

Page 56: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

56

de wetenschappelijke dingen. Dat de overigen ook niet leefden overeenkomstig de ware dingen der Leer vanuit het Woord, vers 1, 2.2 dat zij schouwden tot de leerstellige dingen, vers 3, 4; dat zij de

wetenschappelijke dingen raadpleegden, vers 5.2 het is voorzegd dat zij door de redeneeringen vanuit de

wetenschappelijke dingen zullen vergaan, vers 6 tot 10.2 dat zoo de Leer werd verstooten en vervalscht, vers 11 tot 16.2 dat de ware dingen werden verdraaid, en met de ware dingen

de goede dingen niet, totdat er gebrek aan was, vers 17 tot 21.

2 Hfdst. xxxviii. Dat zij die nog niet verwoest zijn, verwoest zullen worden, vers 1 tot 3.2 dat zij zich nog verhardden door de Leer vanuit het Woord

te verdraaien en haar te bevuilen, vers 4 tot 6; dat de overige dingen welke nog niet geheel en al vervalscht werden, nochtans met valsche dingen bestrooid waren, vers 7 tot 13.

2 dat zij, indien zij ze nog verder zouden verdraaien, zullen vergaan, vers 14 tot 18; anders niet, indien die overige dingen aldus niet verdraaid zouden worden, vers 19 tot 21.

2 het is voorzien, dat alle dingen der Kerk verdraaid zouden worden, vers 22, 23.

2 dat dit voor hen verborgen was, vers 24 tot 28.

2 Hfdst. xxxix. Dat de overige dingen der Leer door de redeneeringen vanuit de valsche dingen zullen vergaan, vers 1 tot 3.2 dat zij geheel en al zijn vervalscht, totdat er geen ware in is, vers

4 tot 8.2.11 dat het eenvoudig verstand van het Woord nog niet verwoest

was, vers 9 tot 10; omdat het niet in de redeneeringen vanuit de valsche dingen was, maar alleen in de uitwendige dingen der Leer, vers 11 tot 14.

2 dat het overige der Leer wordt vervalscht, maar nog niet, vers 15 tot 18.

Page 57: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

57

2 Hfdst. xl. dat het eenvoudig verstand van het Woord overeenkomstig de Leer nog bleef, vers 1 tot 6.2 dat behalve het eenvoudig verstand de redeneeringen vanuit de

valsche dingen, welke samengemengd waren, werden geduld, vers 7 tot 12.

2 dat die aanvingen van de valsche dingen des geloofs doortrokken te worden, vers 13 tot 16.

2 Hfdst. xli. Over de verdere vervalsching van het ware, vers 1 tot 3; en over de afschaffing van den eeredienst

dientengevolge, vers 4 tot 7; op iets na, vers 8.2 door de valsche dingen des geloofs, vers 9; en door de

vervalsching van het ware, vers 10.2 maar nog overblijfselen, vers 11 tot 15, waarvan sommige door

de wetenschappelijke dingen van den natuurlijken mensch werden verdraaid, vers 16 tot 18.

2 Hfdst. xlii. dat de overblijfselen of de overschotten de Leer raadpleegden, vers 1 tot 6.2 maar het werd hun gezegd dat zij, indien zij eenvoudig in hun

uitwendigen eeredienst bleven, en niet de wetenschappelijke dingen van den na

2 tuurlijken mensch zouden raadplegen, gezaligd zouden worden; indien zij ze raadpleegden, zoo zou al het ware en goede van den eeredienst vergaan, vers 7 tot 22.

2 Hfdst. xliii: maar het is niet geschied, vers 1 tot 4.2 zij raadpleegden de wetenschappelijke dingen van den

natuurlijken mensch, vers 5 tot 7.2 dat zij alzoo door de redeneeringen vanuit die dingen zullen

vergaan, en de wetenschappelijke dingen zelf verdraaid zouden worden door de aanplooiing aan valsche dingen, vers 8 tot 13.

3 Hfdst. xliv. Dat veel van de Kerk is vergaan door hun terugwijken van den Heer, en door valsche dingen van elk geslacht, vers 1 tot 6.3 dat nu bijna alle overschotten vergaan door de wetenschappelijke

dingen van den natuurlijken mensch, en zij ook niet aflaten uit vrees voor den ondergang, vers 7 tot 10.

Page 58: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

58

3 omdat zij ze raadpleegden, en er zoo nauwelijks een overschot meer is, vers 11 tot 14; dat zij zich verhardden, en de daardoor vervalschte dingen liefhadden, vers 15 tot 19.

3 de ondergang dientengevolge is voorzegd vers 20 tot 23; totdat niets van de Kerk overgelaten zou zijn, vers 24 tot 27; op weinig dingen na, vers 28.

3 dat de wetenschappelijke ware dingen werden verdraaid door de redeneeringen daaruit, vers 29, 30.

3 Hfdst. xlv. de voorzegging dat de gansche Kerk vernietigd zal worden, vers 1 tot 5.

3 Hfdst. xlvi. Dat het natuurlijke van den mensch door de redeneeringen vanuit de wetenschappelijke dingen zal vergaan. Dat al die wetenschappelijke dingen niets meer vermogen, omdat zij door redeneeringen verdorven zijn, vers 1 tot 6.3 dat de trots dienaangaande nedergedrukt zal worden, en dat zij

valsche dingen zullen worden, vers 7 tot 10.3 dat zij niet genezen konden worden, omdat de Kerk daardoor

verdorven is, vers 11, 12.3 dat het gansche natuurlijke vergaat; ook is daar niet wat ook

dan alleen het valsche en booze, vers 13 tot 19.3.11 dat alle geleerdheid ervan welke de valsche dingen bevestigt,

zal vergaan, vers 20 tot 24; iets eenders zal met de anderen geschieden die op de wetenschappelijke dingen vertrouwen, vers 25, 26.

11 anders zal het zijn met hen die in geestelijke gevangenschap zijn, uit wie de Kerk zal zijn, vers 27, 28.

3 Hfdst. xlvii. dat allen die in het zoogenaam15 de geloof-alleen zijn, in louter valsche dingen zullen vervallen,

totdat zij geen erkentenissen van het ware en goede hebben: en dat zij op den dag des Gerichts zullen vergaan, vers 1 tot 7.

3 Hfdst. xlviii. Over hen die de goede dingen des Woords en der Kerk schenden, zijnde Moab. De ondergang van alle dingen bij hen die de goede dingen der Kerk en des Woords schenden, vers 1 tot 5;3 dat daardoor alle ware dingen verdorven zijn, vers 6 tot 9.

Page 59: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

59

3 dat er langen tijd niet verwoest werd, en derhalve het booze erger is, vers 10, 11; dat zij toch met hun valsche dingen zullen vergaan, vers 12 tot 16.

3 dat er bij hen een verwoesting van alle dingen van het ware zal zijn, vers 17 tot 26.

3 dat zij tegen de Kerk zijn, omdat zij tegen de ware dingen zijn, vers 27, 28.

zijn trots, vers 29. de smart vanwege die dingen, vers 30 tot 34.3 omdat er niets dan het booze is, vers 35 tot 38; omdat er niet

langer eenig goede en ware des Woords is, vers 39 tot 42.3 dat elk overblijfsel van het ware en goede, hetwelk onaangetast

was, tevens geschonden werd, vers 43 tot 46.11 zij die niet hebben geschonden, zullen verbeterd worden,

vers 47.

3 Hfdst. xlix: aangaande hen die de ware dingen des Woords en der Kerk vervalschen, zijnde de zonen Ammons; dat zij de ware dingen vervalschen, vers 1,3 dat de ware en goede dingen bij hen vernietigd zullen worden,

vers 2; de rouw daarover, vers 3; dat zij verstrooid zullen worden, vers 4, 5.

11.3 dat zij die niet hebben vervalscht, moeten aangenomen worden, vers 6. Over hen die het uitwendige des Woords hebben vervalscht, zijnde Edom, dat zij door de vervalschte dingen zullen vergaan, vers 7, 8.

3 dat niets van het ware over is, vers 9 tot 13; de totale ondergang van hen, vers 14 tot 18.

15 aangaande het Laatste Gericht over hen, en aangaande hun neerwerping in de hel, vers 19 tot 22.

3 Over hen die de erkentenissen van het ware verdraaien, zijnde Damaskus; dat de Leer van het ware daardoor is vernietigd, vers 23 tot 26; dat zij zullen vergaan, vers 27.

3 Over hen die de erkentenissen van het goede verdraaien, zijnde Arabië: dat zij door redeneeringen de erkentenissen van het goede en ware hebben vernietigd, vers 28 tot 30.

3 hun ondergang, vers 31 tot 33.

Page 60: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

60

3 de vervalsching van de Leer, zijnde Elam; dat de valsche dingen hunner leer verstrooid zullen worden, vers 34 tot 36.

3.11 dat zij zullen vergaan, vers 37, 38. uitgezonderd zij die niet hebben vervalscht, vers 39.

3 Hfdst. l. Over hen die de goede en ware dingen der Kerk hebben geschonden en vervalscht, zijnde Babel en Chaldea. Dat zij niet langer eenig goede en3.11 ware hebben, vers 1 tot 3; dat dan zij die in onwetendheid van

het goede en ware zijn uit gebrek daaraan, tot den Heer geleid moeten worden, vers 4 tot 7.

11.3 dat zij van Babel zullen wijken, vers 8; dat Babel zal vergaan, vers 9, 10; omdat zij de Kerk hebben verwoest, vers 11.

3.15 dat het zonder eenig ware is, vers 12, 13; hun ondergang ten tijde des Gerichts, vers 14 tot 16.

15.3 omdat het de Kerk heeft vernietigd, vers 17.11.3 dat nadat Babel is vernietigd, een nieuwe Kerk geïnstaureerd

zal worden, welke den Heer aangenaam zal zijn, vers 18 tot 20; dat Babel vernietigd zal worden, omdat het tegen den Heer is, vers 21 tot 24.

3 dat zij geheel en al vernietigd moeten worden, vers 25 tot 30; wegens de liefde van het regeeren, vers 31, 32; omdat zij niet daarvan aflaten de Kerk te verderven welke de Heer instaureert en verlost, vers 33, 34.

3 dat al hun dingen van eersten tot laatsten door valsche dingen zijn vernietigd, vers 35 tot 38.

3 dat zij huiveringwekkende valsche en booze dingen hebben, vers 39, 40.

15 het Laatste Gericht over hen, vers 41 tot 46.

3 Hfdst. li. Over hen die door overleveringen of redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch de ware en goede dingen der Kerk hebben verdraaid, zijnde hier Babel. Dat alle ware dingen der Leer bij hen vernietigd zullen worden, vers 1 tot 4.3 dat de Joodsche Kerk zoodanig is, en tegen den Heer, vers 5.2.3 Dat zij zich voor zulke dingen mogen wachten, vers 6. Dat

zij die daar zijn, door zulke dingen zijn verwoest, en ook niet

Page 61: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Jeremia

61

aflaten, vers 7 tot 10; dat zij de ware en goede dingen verdraaien, welke zij in overvloed hebben, vers 11 tot 13.

2.15 dat zij het Woord hebben, zoodat zij wijs kunnen zijn, maar dat zij het vervalschen, vers 14 tot 18; dat als het gericht uit den Heer over hen komt, al hun dingen van eersten tot laatsten verstrooid moeten worden, vers 19 tot 23.

15 dat hun de ondergang wacht, omdat zij het al der Kerk hebben vernietigd, vers 24 tot 26.

3.2 dat valsche dingen van elk geslacht aangegrepen zullen worden, vers 27 tot 29; dat zij vandaar geen macht meer hebben, vers 30 tot 32.

15 dat haar laatste tijd komt, vers 33; dat zij zullen vergaan, omdat zij de Kerk hebben verdorven, vers 34 tot 40.

15 dat wegens louter valsche dingen hun de ondergang wacht, vers 41 tot 44; laten zij ook niet naderen tot hen die van de Kerk zijn, opdat dezen niet te zamen met genen vergaan, vers 45 tot 50.

15 dat zij niet kunnen weerstaan, hoezeer zij ook op zichzelf vertrouwen, vers 51 tot 53.

15 dat zij die op hun valsche dingen vertrouwen, van geen waarde zullen zijn, en vernietigd zullen worden, vers 54 tot 58.

15 dat dit is gezegd aan hen die in de Kerk door zulke dingen zijn gevangen, en Babel zijn geworden, vers 59 tot 61.

15 dat zij in de hel geworpen moeten worden, vers 62 tot 64.

3 Hfdst. lii. Nadat de Joodsche Kerk geheel en al is verwoest ten aanzien van alle ware en goede dingen, door overleveringen of door redeneeringen vanuit valsche dingen, vers 1 tot 7.3 dat de Kerk werd vernietigd totdat er niets van over was, vers 8

tot 11.3 de vernietiging van alle dingen der Kerk in het algemeen en in

het bijzonder wordt beschreven, vers 12 tot 23; dat zij ook niet langer vanuit het Woord onderricht kunnen worden, vers 24 tot 27.

3.11 hun hoedanigheid, vers 28 tot 30; over het begin van de instauratie der Kerk, vers 31 tot 34.

Page 62: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

62

Page 63: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

63

De Klaagliederen

3 Hfdst. i. Over de Kerk en haar Leer vanuit het Woord, welke heerschende was geweest, nu dienende, en woest, vers 1 tot 3.3 dat al haar ware en goede dingen zijn verdraaid, vers 4, 5; geen

macht tegen de hellen, vers 6.3 dat alle dingen der Kerk zijn verwoest, en zij vandaar in booze

en valsche dingen is, vers 7 tot 11.3 haar smart vanwege de verwoesting, vers 12 tot 16; dat er geen

hulp vanuit den Hemel is, vers 17 tot 22.

3 Hfdst. ii. dat omdat alle ware en goede dingen zijn vernietigd, die Kerk door den Heer is verworpen, en de verdoeming, vers 1 tot 9.3 de zware rouw der Kerk vanwege de verwoesting, vers 10 tot 12.3 dat er geen verbinding van haar met den Heer is, omdat zij

geheel en al verdraaid, en vandaar verworpen is, vers 13 tot 15.3 dat de booze dingen de overhand hebben, vers 16, 17; de

weeklaging der Kerk over haar verwoesting, vers 18 tot 22.

7.6 Hfdst. iii. Beschrijving van de worstelingen van den Heer met de hellen, welke voornamelijk waren uit de Israëlietische en de Joodsche Kerk, met de6 wanhoop, omdat allen in de booze dingen en de valsche dingen

daaruit zijn geweest, en tegen Hem:13 de aanroeping van den Vader dat Hij niet verlaten worde, en

dat Hij ze moge overwinnen en onderjukken; deze dingen in het kort samengevat, vers 1 tot 64.

3 Hfdst. iv. Dat de heilige ware en goede dingen werden verkeerd in valsche, vers 1, 2, 3; dermate dat er een gebrek aan al die dingen was, vers 4.3 dat hun geestelijke dingen helsch zijn geworden, vers 5 tot 8.3 dat de aandoeningen van het ware begeerten van het valsche

zijn geworden, vers 9, 10; dat zij tegen den Heer waren, vers 11.3 dat zij de ware dingen des Woords hebben vervalscht, vers 12

tot 14; dat zij onzuiver was, vers 15,

Page 64: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

64

3 dat vanuit het eigen inzicht het Woord is verworpen, vers 16, 17; dat er niets van de Kerk over was, en derhalve hun ondergang, vers 18, 19.

9 dat de Heer verworpen is, vers 20.3 dat ook het uitwendige der Kerk is verwoest, vers 21, 22.

3 Hfdst. v. De weeklaging tot God, dat het al der Kerk verzwakt, vers 1 tot 5; door de valsche en booze dingen, vers 6 tot 9.3 dat zij helsch zijn geworden, vers 10 tot 18.11 de smeekbede tot den Heer, dat de vorige Kerk weder opgericht

moge worden, vers 19 tot 22.

Page 65: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

65

Ezechiël

10 Hfdst. i. Een profetische uitspraak aangaande den Heer ten aanzien van het Woord, vers 1 tot 3. De uitwendige Goddelijke sfeer des Woords, vers 4; het uitbeeldende ervan gelijk als een mensch, vers 5.10 de verbinding van de hemelsche en de geestelijke dingen daar,

vers 6; het natuurlijke ervan, hoedanig, vers 7. het geestelijke en het hemelsche ervan, welke verbonden zijn,

vers 8, 9.10 de liefde van het geestelijk goede en ware, en de liefde van het

natuurlijk goede en ware, hun onderscheid en vereeniging, vers 10, 11.

10 dat de toekeering of het aanzien van alle dingen tot het eene is, vers 12.

10 De sfeer des Woords vanuit het Goddelijk Goede en het Goddelijk Ware, vanuit welke het leven des Woords is, vers 13, 14.

10 De Leer van het goede en ware, één handelende met het Woord, vers 15 tot 21. Het Goddelijke boven dat en in dat, vers 22, 23; zijnde het Goddelijk Ware, en zijn invloed, vers 24, 25.

10 De Heer boven de Hemelen, vers 26; Hij heeft de Goddelijke Liefde en de Goddelijke waarheid, vers 27, 28.

1.2 Hfdst. ii. Het woord uit den Heer tot den profeet, vers 1, 2. Over de Joodsche Kerk, dat zij het Woord niet heeft opgenomen, vers 3 tot 5.2 dat zij tegen dat en den Heer was, vers 6, 7; dat er overal in het

Woord over haar een weeklaging is, vers 8 tot 10.

2 Hfdst. iii. Dat hij zich van het Woord zou doordrenken, hetgeen in zich verkwikkelijk is, vers 1 tot 3.2.11 dat hij hen zou leeren bij wie het Woord is, die derhalve

overeenkomstig de Goddelijke geboden zouden kunnen leven, maar niet leven, anders dan het zou zijn bij anderen, vers 4 tot 7.

2 dat hij hun verharding niet zou vreezen, vers 8, 9; doch hen leeren, vers 10, 11.

Page 66: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

66

2 het is doorvat, dat de staat der Kerk geheel en al is veranderd ten aanzien van het Woord en de Leer daaruit, vers 12, 13; dat hij verontwaardigd is dat het zoo is, vers 14, 15; maar opdat hij het Woord zou uitbeelden, vers 16, 17.

2 dat hij schuldig zou zijn indien hij hun valsche en booze dingen niet zou onthullen, en niet schuldig indien hij ze zou onthullen, vers 18 tot 21.

2.16 dat het zal zijn overeenkomstig den zin der letter, welken hij zou ontvouwen, vers 22, 23.

16 dat hij niet uit zich, maar uit den Heer zou spreken, vers 24 tot 27.

2 Hfdst. iv. De uitbeelding van de verdraaide kerk in de Kerk. Dat hij de valsche dingen der Kerk zou uitbeelden, en de belegering van haar erdoor, vers 1, 2.2 dat hij de hardheid huns harten, door welke zij niet vreezen,

zou uitbeelden, vers 3; en ook de belegering door de valsche dingen van het booze en de booze dingen van het valsche, vers 4 tot 8.

2 dat hij de vervalsching en de schending van den zin der letter des Woords zou uitbeelden, vers 14 tot 16.

2 waardoor het al der Kerk verging, vers 17.

2 Hfdst. v. het is uitgebeeld hoe zij den zin der letter hebben vernietigd. Dat zij den zin der letter deels geschonden, deels vervalscht, en deels verlaten hebben; dat zij toch zullen vervalschen, vers 1, 2.2 dat zij alle ware dingen der Kerk zullen ontwijden, vers 3, 4.3 omdat zij meer dan anderen de ware dingen der Kerk hebben

verdraaid, vers 5 tot 7.3 dat de valsche dingen de goede dingen hebben vernietigd, en de

booze dingen de ware dingen, totdat er niets van het goede en ware over is, vers 8 tot 10.

3.11 en dat zij, omdat zij de Kerk door te ontwijden hebben vernietigd, zullen vergaan, als boven, vers 11, 12; dat daarna de Kerk bij, anderen zal ingesteld worden, vers 13.

3 als te voren alle dingen des Woords, der Leer, en der Kerk, door de profane, de booze, en de valsche dingen zijn voleindigd, vers 14 tot 17.

Page 67: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

67

3 Hfdst. vi. tot allen die in de booze liefde en in de valsche dingen daaruit zijn in de Kerk. Dat zij zullen vergaan door de valsche dingen, vers 1, 2, 3.3 Dat het al van den eeredienst vanuit het ware en goede is

vernietigd, omdat er louter het booze en valsche is, vers 4 tot 6.3.11 dat zij die van de booze en valsche dingen terugwijken, niet

zullen vergaan, vers 7 tot 10; de weeklaging daarover, vers 11.3 dat allen die in de booze en valsche dingen zijn, vernietigd

zullen worden, vers 12 tot 14.

15 Hfdst. vii. Over het Laatste Gericht; dat zij vernietigd moeten worden op den dag van het Laatste Gericht, vers 1 tot 4.1.15 dat dit zal geschieden wanneer de Heer komt, vers 5 tot 13; dat

zij dan zullen vergaan door hun booze, valsche, en profane dingen, vers 14, 15.

3 dat de overigen overgelaten zullen worden, vers 16; maar ook zij zullen het ware en goede niet hebben, vers 17 tot 19.

3 dat zij zullen naderen tot hen die alle dingen der Kerk hebben verdraaid, vers 20 tot 22.

3 over de vervalsching van het Woord, vers 23, 24.3 dat zij niet tot bezinning kunnen komen, omdat zij niet van

de booze en valsche dingen afgebracht kunnen worden, vers 25 tot 27.

3.1 Hfdst. viii. Over de ontwijding van het heilige. De Heer is uitgebeeld ten aanzien van de Goddelijke Liefde, vers 1, 2.3 en getoond hoe het heilige des Woords is ontwijd, vers 3, 4;

namelijk dat zij zich van het heilige van den eeredienst der Kerk hebben gescheiden, vers 5, 6.

3 dat de duivelsche liefden den laatsten zin des Woords hebben verdraaid, vers 7 tot 10.

3 dat zij een eeredienst volgens die liefden hebben ingesteld, vers 11, 12; door alle dingen van het goede te schenden, vers 13, 14.

3 en door den duivel in plaats van den Heer te aanbidden, vers 15, 16.

3 dat zij voor zich den weg tot alle barmhartigheid hebben afgesloten, vers 17, 18.

Page 68: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

68

15 Hfdst. ix. Aangaande de bezoeking en aangaande het Gericht over hen die van de Kerk zijn. Aangaande de onderzoeking hoedanig zij zijn ten opzichte van het Woord, vers 1 tot 3.

15 over de scheiding van de boozen en de goeden, vers 4; over den ondergang van hen bij wie niets van het goede en ware is, vers 5, 6.

15 Aangaande het Gericht over de boozen, vers 7.15 Geen ontferming omdat er niets dan het ontwijde is, vers 8

tot 11.

11 Hfdst. x. Beschreven wordt de stichting van de Kerk door het Woord en door de Leer daaruit. Het Goddelijk geestelijke des Woords daar vormende de Kerk, wordt beschreven, vers 1, 2.11 dat vandaar het inwendige en het uitwendige der Kerk vol van

het Goddelijke zou zijn, vers 3 tot 5.11 de Leer vandaar Goddelijk, vers 6 tot 8; over de Leer vanuit het

Woord, welke van binnen geestelijk is, vers 9, 10.11 dat zij één zou handelen met het Woord, vers 11; dat zij vol zou

zijn van Goddelijke ware dingen, vers 12, 13. vanuit het Woord, dat het zoodanig is innerlijk en uiterlijk, vers

14, 15.11 dat vanuit het Woord de Leer is, vers 16, 17. Des Heeren invloed

daaruit in de Kerk, vers 18 tot 20.11 de verbinding van alle dingen des Woords, en het leven daaruit,

vers 21, 22.

2 Hfdst. xi. Over de vervalschte Leer. Het begin van de verdraaiing van de Kerk door valsche dingen, de pot zijnde de Leer daar, en het vleesch het volk, vers 1, 2, 3.2 door de vervalschingen van het ware der Leer, vers 4 tot 7.3 dat het nog erger zal zijn, en dat zij door de vervalschte dingen

zullen vergaan, vers 8 tot 11; omdat zij alle dingen zullen verdraaien, vers 12.

3.11 dat allen die in de valsche dingen zijn, verstrooid moeten worden; dat de Kerk uit weinigen zal zijn, vers 13 tot 16.

11.3 dat uit den Heer een nieuwe Kerk moet worden ingesteld, welke in de ware dingen uit Hem

Page 69: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

69

zal zijn, vers 17 tot 20; dan wanneer de vorige Kerk wordt vernietigd, vers 21.

11 dat het Woord de nieuwe Kerk zal verlichten, vers 22, 23; dit is geopenbaard aan hen die in geestelijke gevangenschap zijn, vers 24, 25.

3 Hfdst. xii. Over de verwoesting van de Kerk, en over de vervulling van de profetie. Dat zij tegen den Heer en het Woord zijn, vers 1, 2.3 het is uitgebeeld dat de Kerk is teruggeweken van hen, doordat

het Woord is vervalscht ten aanzien van den zin der letter, totdat er niet langer een Kerk is, vers 3 tot 12.

3 dat zij de voornaamste ware dingen door de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch hebben vernietigd, vers 13.

3 en vandaar de overige ware dingen, zoodat er slechts weinig over is, vers 14 tot 16.

3.1 dat men niet weet wat het goede en ware is, vers 17 tot 20; dat de Komst des Heeren niet zal uitgesteld worden, vers 21 tot 25.

2.1 dat het ijdel van hen is te zeggen dat de profetische dingen des Woords aangaande den Heer na veel tijds vervuld zullen worden, vers 26 tot 28.

2 Hfdst. xiii. Over de vervalschte Leer der Kerk. Over hen die vanuit het eigen inzicht een leer uitbroeden, of de Leer vervalschen, vers 1 tot 3.15 zij houden niet stand op den dag des Gerichts, vers 4, 5.2 dat zij zeggen dat het des Heeren Woord is, terwijl het het niet

is, vers 6. 7.3 Zij zullen van de Kerk uitgesloten zijn, vers 8, 9. dat zij de ware dingen des Woords valsch vertolken, vers 10

tot 12; dat zij vernietigd zullen worden, vers 13 tot 15; dat zij geen bescherming tegen de hellen hebben, vers 16; over de aandoening van het vervalschen, vers 17,

3 dat uit hen de overredingen van het valsche zijn, waardoor er verleiding is, vers 18, 19.

11 dat zij zullen vergaan, en dat zij die zich niet laten verleiden, beschermd moeten worden, vers 20 tot 23.

Page 70: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

70

2 Hfdst. xiv. Dat zij die van den eeredienst des Heeren weggaan, geen verlichting vanuit het Woord hebben, vers 1 tot 4; dat de Kerk zoodanig is, vers 5.2 dat zij, indien zij zich niet zouden bekeeren, niet in de ware

dingen vanuit het Woord verlicht kunnen worden, vers 6, 7; en dat zij verwoest zal worden, vers 8; totdat zij niets van Leer van het ware heeft, vers 9, 10.

1.11 dat men niet moet terugwijken, maar den Heer erkennen, vers 11.

3 dat wanneer in de Kerk niet langer het ware en het goede is, de tusschenkomst in het geheel niets zal vermogen, vers 12 tot 14.

3 wanneer de booze begeerten de Kerk in beslag genomen zullen hebben, zal de tusschenkomst ook niet vermogen, vers 15, 16; evenzoo wanneer dat met de valsche dingen het geval is, vers 17, 18.

3 evenzoo wanneer dat met de schending van het goede het geval is, vers 19, 20.

11 wanneer die dingen de Kerk in beslag hebben genomen, dat een andere geïnstaureerd moet worden, waarover de Heer zich zal erbarmen, vers 21 tot 23.

3 Hfdst. xv. dat er niet langer eenig geestelijk goede is, vers 1 tot 3. geheel en al niet, aangezien het door de booze liefde geheel en

al is verdorven, vers 4, 5; dat zij zoodanig zijn in de Kerk, vers 6.3 dat zij door de booze liefde zullen vergaan, en dat zij alzoo geen

Kerk zullen hebben, vers 7, 8.

2 Hfdst. xvi. over den allengs opvolgenden staat der Joodsche Kerk, dat zij niets dan het valsche en booze heeft, vers 1, 2. dat zij van den aanvang af van den Heer was verlaten, omdat zij

zonder iets van de Kerk was, vers 3 tot 6.2 dat haar na een tijd ware en goede dingen van elk geslacht en

soort werden gegeven door het Woord, en dat zoo de booze en valsche dingen werden verwijderd, vers 7 tot 12.

2 dat zij zoo in het inzicht had kunnen zijn, vers 13, 14; dat zij alle dingen des Woords heeft vervalscht, vers 15 tot 20.

dat zij de ware en goede dingen heeft uitgebluscht, en dat zij geworden is zooals in het begin, vers 21, 22.

Page 71: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

71

2 dat zij de ware dingen in valsche heeft verkeerd, vers 23 tot 25; door wetenschappelijke dingen van den natuurlijken mensch, door overleveringen, en door de redeneeringen daaruit, vers 26 tot 28.

2 ten slotte door te ontwijden, vers 29, 30,2 dat zij zich boven allen heeft verhoogd, vers 31,2.3 dat zij haar valsche dingen aan de anderen heeft opgedrongen,

vers 32 tot 34; dat zij geheel en al zullen vergaan door de valsche dingen waardoor de ware dingen des Woords zijn vernietigd, vers 35 tot 42.

3 aldus zullen zij worden gelijk als in het begin, vers 43 tot 45.3.11 dat evenzoo is geschied met de Israëlietische Kerk, maar

minder, vers 46 tot 52; dat evenwel de Kerk in het algemeen hersteld moet worden, vers 53 tot 55.

11 dat het overal beter is dan in de Joodsche, vers 56 tot 58.11 dat een nieuwe Kerk bij anderen moet worden ingesteld, vers 59

tot 63.

11.2 Hfdst. xvii. Hoe de Oude Kerk uit den Heer was ingesteld, en hoedanig zij bij de Joodsche natie is geworden: de arend is het verstand, en de Libanon is het redelijke der Kerk. Dat zij die in het vermogen van verstaan waren, tot de Kerk werden gebracht, vers 1 tot 3.11.2 dat zij in de geestelijke Kerk des Heeren werden gebracht, en

onderricht, vers 4, 5.11.2 dat zij een Kerk werden, vers 6; dat anderen opvolgden, die niet

het redelijke des verstands hadden, en dat vanuit dezen, aan wie alle Goddelijke ware dingen waren gegeven, omdat het Woord aan hen was gegeven, de Kerk in wording zou komen, vers 7, 8.

2 maar dat dezen alle dingen der Kerk geheel en al hebben verworpen, zoodat zij niet anders kunnen dan ten opzichte daarvan verwoest worden, vers 9, 10.

2 dat zij door de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch die dingen hebben vernietigd, vers 11 tot 13; weinigen nog uitgezonderd, vers 14; die evenwel uitwendig natuurlijk zonder inwendige waren, vers 15, 16.

2 en daarom hebben zij de dingen welke der Kerk zijn, vernietigd, vers 17, 18.

Page 72: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

72

2 dat zij door de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch zullen vergaan, en derhalve verstrooid zullen worden, vers 20, 21.

11 dat de Heer in hun plaats een nieuwe Kerk uit anderen zal instaureeren, vers 22 tot 24.

2.11 Hfdst. xviii. dat er gezegd wordt: indien de vaders boos zijn, is ook het nageslacht boos, vers 1, 2; maar dat het nageslacht niet wordt verdoemd wegens den vader, maar een ieder wegens zichzelf, vers 3, 4.2.11 dat er onder het nageslacht zijn die geen booze dingen doen,

of tegen de goede en ware dingen der Kerk handelen, en dat zij gezaligd worden, vers 5 tot 9.

2.11 anders het nageslacht hetwelk booze dingen doet, of tegen de goede en ware dingen der Kerk handelt; dat het verdoemd wordt, vers 10 tot 13; dat echter hij die niet zoo doet, gezaligd wordt, vers 14 tot 17.

11 maar dat de vaders verdoemd worden, vers 18; dat aan een ieder geschiedt overeenkomstig zijn daden, vers 19, 20.

2 dat de goddelooze die zich bekeert, gezaligd wordt, vers 21 tot 23.

2 en dat de vrome, indien hij goddeloos wordt, verdoemd wordt, vers 24.

dat dit en dat der Goddelijke gerechtigheid is, vers 25 tot 29.2 De vermaning opdat zij zich bekeeren, omdat de Heer het heil

wil van allen, vers 30 tot 32.

2 Hfdst. xix. dat het eerste der Kerk bij de vaders der Israëlietische natie vernietigend was voor alle dingen der Kerk, vers 1, 2.2 dat die natie desgelijks vernietigend was voor alle dingen der

Kerk, vers 3.2 dat zij uitwendig natuurlijk waren, en tegen alle dingen der

Kerk, en derhalve verdraaid geworden, en vernietigd, vers 4 tot 7,

2 en daarna ten volle door de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch, vers 9.

2 dat de Oude Kerk in de Goddelijke ware dingen was, vers 10, 11; maar dat in de Israëlietische en de Joodsche Kerk al het Goddelijk Ware werd verdraaid en verworpen, vers 12 tot 14.

Page 73: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

73

2 Hfdst. xx. Over de opeenvolgende staten der Joodsche Kerk; dat zij die van de Joodsche Kerk zijn, den Heer met den mond en niet met het hart vereeren, vers 1 tot 3.2 over de eersten of de vaders van hen, vers 4; dat zij andere goden

vereerden, en daarvan ook niet terugweken, hoezeer zij ook werden vermaand, omdat zij uitwendig natuurlijk waren: deze dingen aangaande hen in Egypte, vers 4 tot 9.

2 dat zij in verzoekingen werden gebracht, en toen onderricht, ook aangaande de verbinding van den Heer met de Kerk, vers 10 tot 12.

2 dat zij ook niet tot den eeredienst des Heeren konden gebracht worden, vers 13; dat zij, ofschoon van dien aard, niet werden uitgeworpen, vers 14 tot 17.

2 dat hun nageslacht desgelijks werd onderricht, vers 18 tot 20; dat het desgelijks alle dingen der Kerk heeft verstooten, vers 21 tot 24.

2 vandaar hadden zij andere uitbeeldende dingen dan de vorige, welke goed waren, omdat zij ze hadden ontwijd; dit aangaande hen in de woestijn, vers 25, 26.

2 dat zij, nadat zij in het land Kanaän waren binnengeleid, andere goden op elke wijze vereerden, vers 27 tot 29.

2.3 dat zij de heilige dingen ontwijdden, vers 30, 31. dat zij uit de Kerk moeten geworpen worden, omdat zij van den beginne aan van dien aard zijn geweest, vers 32 tot 36; dat zij niet tot de Kerk zullen terugkeeren, maar zullen zijn onder de ontwijders van de heilige dingen der Kerk, vers 37 tot 39.

11 dat een nieuwe Kerk moet worden ingesteld, welke den Heer zal vereeren, vers 40 tot 42,

11 en dezen zullen hun booze dingen erkennen, en tevens des Heeren barmhartigheid, vers 43, 44.

Page 74: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

74

3 Hfdst. xxi. 9) dat de Kerk wegens de valsche dingen is vergaan. Over de uitwendige of de natuurlijke Kerk, welke in het licht van het ware kan zijn, vers 1, 2.2.3 dat zij wordt vernietigd door de booze liefde, vers 3, 4: dat het

de Joodsche natie is, waarover wordt gehandeld, vers 5 tot 8; dat allen door de valsche dingen van het booze zullen vergaan, vers 9, 10.

3 de smart der Leer, vers 11, 12; de vernietiging door de innerlijke valsche dingen van het booze, vers 13 tot 16; de smart der Kerk, dat zij niet bekeerd kunnen worden, vers 17, 18.

3 dat door nog innerlijkere valsche dingen alle en de overige dingen zullen vergaan, vers 19 tot 22.

3 dat de ondergang komt door de redeneeringen vanuit de valsche dingen, en toch hebben zij een eeredienst, maar vanuit die dingen, vers 23 tot 27; dat hun eeredienst ijdel is, vers 28, 29.

1.3 dat het einde van die Kerk zal aanbreken wanneer de Heer zal komen, vers 30 tot 32.

3.15 dat er iets eenders zal zijn voor hen die den zin van de letter des Woords hebben vervalscht, vers 33, 34; dat zij in de hel geworpen zullen worden, vers 35 tot 37.

2 Hfdst. xxii. Over de Kerk welke de ware en de goede dingen der Leer schendt, vers 1, 2; dat zij nader tot het einde komt, vers 3 tot 6.2 dat zij de ware en goede dingen daardoor vernietigen, vers 7

tot 9; dat zij verschillende schendingen van het ware en goede hebben bedreven, vers 10 tot 12.

3 dat zij vernietigd worden, vers 13 tot 16; dat valsche en booze dingen van elk geslacht vermengd zijn met ware en goede dingen, vers 17 tot 22.

3 dat het ware des Woords geschonden is, vers 23 tot 25; ook het goede ervan, vers 26.

3 desgelijks de overige dingen, welke, hoewel valsch en boos, zoo gemaakt zijn dat zij als ware en goede dingen verschijnen, vers 27 tot 29.

9 Hfdst. xxi vers 1-5 komt overeen met Statenvertaling hfdst. xx vers 45-49. Hfdst. xxi vers 6-37 komt overeen met Statenvertaling hfdst. xxi vers 1-32.

Page 75: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

75

3.15 dat er niets over is, vers 30; dat zij zullen vergaan in de hel, vers 31.

2 Hfdst. xxiii. over de Kerk welke in het ware is, en over de Kerk welke in het goede is. Dat het twee Kerken zijn, de eene welke in het ware is, zijnde Samaria, en de andere welke in het goede is, zijnde Jeruzalem, vers 1, 2.2 de eene en de andere natuurlijk uitwendig, in den beginne

verdraaid, vers 3, 4.2.3 dat Samaria de ware dingen des Woords heeft vervalscht door

redeneeringen vanuit wetenschappelijke dingen, vers 5 tot 8; dat zij zoo is verdorven, vers 9, 10.

2.3 dat Jeruzalem evenzoo de ware dingen heeft vervalscht, vers 11 tot 13; en dat zij bovendien de goede dingen heeft geschonden door verschillende dingen, vers 14 tot 17.

2 dat zij zich daardoor van den Heer heeft gescheiden, vers 18; en ze door de wetenschappelijke dingen van den natuurlijken mensch nog meer heeft bevuild, vers 20, 21.

15 dat zij op den dag des Gerichts geheel en al zullen vergaan, vers 22 tot 25; dat zoo de ware en goede dingen der Kerk niet langer verdraaid zullen worden, vers 26, 27.

15 zij zullen in de hel zijn waar niets dan booze en valsche dingen zijn, vers 28 tot 31; ook in de vervalsching van elk ware, vers 32 tot 34.

4.3 en zulks, omdat zij den Heer hebben geloochend, vers 35. dat zij alle heilige dingen der Kerk hebben vernietigd, vers 36

tot 39.3 dat zij zich voor anderen hebben beroemd op het Woord en op

de heilige dingen der Kerk, vers 40 tot 42.3 hoewel het louter vervalschte en geschonden dingen waren, vers

43 tot 45.3.11 dat de valsche en booze dingen alle dingen der Kerk bij hen

zullen vernietigen; en dat zij afgescheiden moeten worden opdat zij niet langer verleiden, vers 46 tot 49.

Page 76: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

76

2 Hfdst. xxiv. Over het einde der Kerk bij de Joodsche natie, vers 1, 2; dat aan hen door het Woord de ware dingen met de goede dingen gegeven waren, en ook de Goddelijke tegenwoordigheid, vers 3, 4, 5.2 dat zij het vuile hebben door de schending en ontwijding van

het ware en goede, vers 6 tot 8.2 dat er door den Heer met alle macht is gearbeid opdat zij

zouden verbeteren, vers 9 tot 12; maar het heeft niet kunnen geschieden, vers 13.

3 en daarom zullen zij in hun profane dingen sterven, vers 14; dat hun het al der Kerk zal worden afgenomen, en toch zal daarover geen smart zijn, vers 15 tot 17.

1.3 dat dit zal geschieden wanneer de Heer in de wereld komt, vers 18, 19; dat Hij dan het al van den eeredienst van die Kerk zal vernietigen, en geen smart daarover, vers 21 tot 23.

1.11 dat wanneer de Heer komt, diegenen moeten wor11 den ingelicht die tot de nieuwe Kerk geleid zullen worden, vers

24 tot 27.

2 Hfdst. xxv. Tegen hen die in den zin der letter des Woords zijn, en de ware dingen van den godsdienst verdraaien door dingen welke niet van den godsdienst zijn, zijnde de zonen Ammons, vers 1, 2.2 dat zij, omdat zij zich verwonderen dat de Kerk vernietigd is, de

ware dingen niet zullen weten, vers 3, 4, 5.2 dat zij, omdat zij zich daarover verblijd hebben, de ware dingen

zullen verdraaien, vers 6, 7.2 nog meer wanneer zij de goede dingen der Kerk verdraaien, vers

8 tot 11.3.15 over hen die het uitwendige des Woords en der Leer vernietigen,

dat zij eveneens om eendere reden verworpen moeten worden, vers 12 tot 14.

3.15 over de verwoesting van hen, en over den ondergang van hen op den dag des Gerichts, die door valsche dingen van geloof de Kerk verwoesten, vers 15 tot 17.

Page 77: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

77

2 Hfdst. xxvi. Over de Kerk ten aanzien van de erkentenissen van het ware, zijnde Tyrus: dat zij meenen dat alle dingen der Kerk in erkentenissen bestaan, vers 1, 2.2 dat er daardoor valschheden zijn, welke de laatste dingen der

Leer zullen vernietigen, vers 3, 4; dat de wetenschappelijke dingen ze verderven, en eveneens de aandoeningen van het ware verderven, vers 5, 6.

2 dat een menigte van redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch alle ware dingen zal vernietigen, en vandaar is het eigen inzicht, vers 7 tot 12.

3 aldus zal alle geestelijke aandoening van het ware vergaan, zoodat er niet langer iets van de Kerk zal zijn, vers 13, 14.

3.15 dat het uiteinde voor hen in de hel zal zijn, waarvandaan verschrikking voor de overigen, vers 15 tot 18.

15.11 wanneer zij in de hellen zijn geworpen, zullen de erkentenissen van het ware openliggen voor hen die in den Hemel en in de Kerk zijn, vers 19 tot 21.

2 Hfdst. xxvii. Verder aangaande de Kerk ten aanzien van de erkentenissen van het ware, zijnde Tyrus, vers 1, 2.2 dat de Oude Kerk erkentenissen van het ware en goede van elk

geslacht en soort had, waardoor zij inzicht had, vers 3 tot 9; de haar beschermende ware dingen, vers 10, 11.

2 De verwervingen en de vergemeenschappingen van al die erkentenissen, vers 12, 13; wetenschap, inzicht, en wijsheid daardoor, vers 14 tot 20; de Goddelijke eeredienst daarvanuit, vers 21 tot 23.

2 ware en goede dingen van elk geslacht daardoor, aldus het al der Kerk daardoor, vers 24, 25.

2 dat zij door de natuurlijke wetenschappen vergingen, vers 26 tot 29.

2 de weeklaging over hun ondergang, vers 30 tot 34; en dat het het aangezicht der hel is, vers 35, 36.

Page 78: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

78

2 Hfdst. xxviii. aangezien zij die zich krachtens de erkentenissen alleen voor ontwikkeld houden, in hun hart zeggen dat zij allerverstandigst vanuit zichzelf zijn, vers 1 tot 5,2.3 zullen zij derhalve alle erkentenissen van het ware vervalschen,

waardoor zij zullen vergaan, vers 6 tot 10.2 over de geleerdheid vanuit het Woord, vers 11; dat zij vanuit

het Woord alle ware en goede dingen des Hemels en der Kerk hadden, vers 12.

2 waarvandaan zij eerst in het inzicht waren, maar daarna werd het door hun trots verstrooid, vers 12 tot 18.

3.2 dat de natuurlijke liefde alle dingen der Kerk heeft verteerd, waarvandaan hun de ondergang wacht, vers 19, 20.

3 over het verstand van het ware, zijnde Zidon, hetwelk zal vergaan door de valsche dingen, vers 21 tot 23; hun ondergang, opdat de Kerk niet langer verdorven worde, vers 24.

11 dat een nieuwe Kerk zal ontstaan, wanneer de vorige verdoemd is, vers 25, 26.

2 Hfdst. xxix. Over den natuurlijken mensch die in de Goddelijke dingen eenig en alleen op zijn wetenschappelijke dingen vertrouwt, vers 1 tot 3.2 dat zij door de toepassing van hun wetenschappelijke dingen op

valsche dingen de ware dingen der Kerk zullen verdraaien, vers 4, 5.

3 dat, omdat zoo de ware dingen werden verdraaid, alle macht welke van het ware is, bij hen is vernietigd, vers 6, 7.

3.11 en dat al het ware geheel en al verwoest zal worden, totdat zij niet langer het ware hebben, vers 8 tot 12.

11 dat evenwel uit hen die natuurlijk en in wetenschappelijke dingen zijn, iets van een Kerk geinstaureerd zal worden, vers 13 tot 16.

11 dat de redeneeringen vanuit de wetenschappelijke dingen van den natuurlijken mensch de erkentenissen van het ware bij hen niet zullen vernietigen, vers 17, 18.

2 maar de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch zullen ze vernietigen bij hen die eenig en alleen op de wetenschappelijke dingen vertrouwen, en de ware dingen der Kerk hebben verdraaid, vers 19, 20.

Page 79: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

79

11 dat de ware dingen der Leer zullen zijn bij hen die van de Kerk zijn welke de Heer zal instaureeren, vers 21.

1.3 Hfdst. xxx. Over de Komst des Heeren wanneer alle dingen der Kerk zijn vernietigd door de wetenschappelijke dingen van den natuurlijken mensch, vers 1 tot 5.3 dat dan allen die daarop vertrouwen, door de booze liefden

zullen vergaan, vers 6 tot 9.3 dat de ware dingen der Kerk door hen zullen worden vernietigd,

door de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch, uit valsche dingen, totdat er niets dan valsche dingen zijn, vers 10 tot 12.

3.15 dat alle dingen welke van de wetenschap van den natuurlijken mensch zijn, op elk terrein, de hel zullen worden, vers 13 tot 19.

3 dat zij niets van het ware, dus niets van macht zullen hebben, vers 20 tot 23; dat dit zal geschieden door de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch, vers 24 tot 26.

11 Hfdst. xxxi. Over den natuurlijken mensch die in wetenschappelijke dingen is, vers 1, 2.11 dat in de Oude Kerk het redelijke vanuit wetenschappelijke

dingen van elk geslacht bloeide door de bevestiging van de Goddelijke dingen der Kerk daarmede, waarvandaan zij geestelijk inzicht hadden, vers 3 tot 9.

3 dat de trots van het eigen inzicht, waaruit het vertrouwen op de geleerdheid is, die dingen geheel en al uit het inzicht heeft nedergeworpen, en hen heeft beroofd van alle ware dingen der Kerk, vers 10 tot 13.

3.15 dat zij, om niet langer te kunnen verderven, in de hel zijn geworpen, vers 14.

3.15 dat zij daar zijn opgesloten, opdat zij hun valsche dingen niet rondstrooien door in hun vervalschte dingen te blijven, vers 15 tot 18.

Page 80: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

80

3 Hfdst. xxxii. De klacht over hen die door de wetenschappen de heilige dingen der Kerk hebben verdraaid. Dat zij alle ware dingen der Kerk verdraaien, vers 1, 2.3 dat zij in alle valsche dingen van het booze vallen, totdat zij niet

langer zien wat het goede en ware is, vers 3 tot 8,3 dat zij die buiten de Kerk zijn, van hun valsche dingen gruwen,

vers 9, 10; dat zij alle dingen der Kerk verderven door de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch, vers 11, 12.

15 dat zij in de hel geworpen moeten worden, opdat zij niet langer de ware dingen verdraaien bij hen die in de aandoening van het ware zijn, vers 13 tot 16.

15 dat zij in de hel te zamen zullen zijn met hen die de heilige dingen des Woords hebben ontwijd, vers 17 tot 23.

15 ook met hen die de ware dingen der Leer hebben vervalscht, vers 24 tot 25.

15 met hen die den zin der letter des Woords hebben vervalscht, vers 26 tot 30.

15 dat zij allen zullen zijn met hen die door de wetenschappen de heilige dingen der Kerk hebben verdraaid, aldus gescheiden van hen die van de Kerk zijn, opdat zij hen niet vervolgen, vers 31, 32.

2 Hfdst. xxxiii. Over hen die inlichten en ingelicht worden. Zij die door den voorganger in de valsche dingen worden ingelicht en zich niet in acht nemen, vergaan, vers 1 tot 5.2 indien de voorganger niet aangaande de valsche dingen inlicht

wanneer hij die ziet, zoo vergaat hij, vers 6, 7.2 evenzoo een elk die de Leer leert, indien hij leert en niet wordt

gehoord, of indien hij niet leert, vers 8, 9.2 aldus nu in de Kerk, zij zullen onderwezen worden opdat zij

zich bekeeren, omdat de Heer het heil wil van allen, vers 10, 11.2 indien de booze goed wordt, dan wordt het booze van hem

vergeven; indien de goede boos wordt, dan wordt het goede van hem niet gezien, vers 12 tot 16; dat deze dingen de Goddelijke gerechtigheid zijn, vers 17 tot 20.

2 dat de verdraaide Kerk zegt dat zij de Kerk zijn, omdat het Woord bij hen is, terwijl zij het toch vervalschen, een anderen God vereeren, en het booze doen, vers 21 tot 26.

Page 81: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

81

3 terwijl zij toch wegens de valsche dingen van het booze zullen vergaan, vers 27 tot 29.

3 hoewel zij het Woord hooren, en in den uitwendigen eeredienst zijn, vers 30 tot 33.

2 Hfdst. xxxiv. over hen die leeren, die slechts hun eigen goede, en niet dat der Kerk schouwen, vers 1 tot 4.2.3 en daarom komen zij die van de Kerk zijn, in een boos leven,

vers 5, 6; dat hun, omdat zij zoodanig zijn, het al der Kerk wordt ontnomen, vers 7 tot 10.

11 dat de Heer wanneer Hij in de wereld komt, de Kerk zal bijeenvergaderen, en haar de Goddelijke ware dingen zal leeren, vers 11 tot 16.

3.11 dat Hij de boozen onder hen zal afscheiden, vers 16, 17; dat de booze herders het al der Kerk vernietigen, vers 18 tot 20; en de eenvoudigen verderven, vers 21.

1.11 dat de Heer wanneer Hij komt, hen zal leeren en zaligen, vers 22 tot 25,

11 dat Hij hen zoowel zal leeren als beschermen tegen de valsche dingen, en dat zij Hem zullen erkennen, vers 26 tot 31.

3 Hfdst. xxxv. Over de valsche dingen van geloof; dat bij hen al het ware des geloofs vergaat door valsche dingen, vers 1 tot 5.3 dat vandaar de vervalsching van het Woord komt, totdat er

niets dan het valsche is, vers 6 tot 9; dat zij zeggen dat de Kerk bij hen is, vers 10.

3 dat zij tegen de Kerk en tegen den Heer spreken, vers 11 tot 13; dat zij, wanneer de Kerk zal ontstaan, verwoest zullen worden ten aanzien van het al des Woords, vers 14, 15.

3 Hfdst. xxxvi. Over de verdraaide Kerk in het algemeen. Dat zij door de booze en valsche dingen verdorven is, vers 1, 2.3 omdat zij tot aan haar laatsten toe is verdorven, dat zij die

verdorven zijn, zullen vergaan, vers 3 tot 7.11 dat een nieuwe Kerk door den Heer geïnstaureerd moet worden,

welke in de ware en goede dingen zal zijn, vers 8 tot 12.11 dat de booze en valsche dingen der verdraaide Kerk niet langer

zullen schaden, vers 13 tot 15.

Page 82: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

82

2 dat die verdraaide Kerk geheel en al zal vergaan, vers 16 tot 19.2 dat zij nochtans nog geduld zal worden ter wille van het Woord,

en deswege dat de Heer daardoor bekend is, vers 20 tot 23.11 dat dan een nieuwe Kerk geïnstaureerd moet worden, welke,

van de valsche en booze dingen bevrijd, in de ware en goede dingen zal zijn, en den Heer zal erkennen, vers 24 tot 30.

11 dat zij de booze dingen zal verwerpen, vers 31, 32.11 dat haar inzicht geleidelijk zal groeien door de Goddelijke ware

dingen, vers 33 tot 36.11 dat in haar de Heer erkend zal worden, en Hijzelf de eeredienst

zal zijn, vers 37, 38.

3 Hfdst. xxxvii. Het is uitgebeeld dat de Kerk zonder elk leven vanuit het goede en ware was, vers 1, 2.11 voorzegd, dat een nieuwe Kerk zal ontstaan, waarin het leven

zal zijn, vers 3 tot 6.11 hetgeen ook is geschied toen die Kerk voor het eerst in de

ware dingen werd ingelicht, en zoo geschikt gemaakt om op te nemen, vers 7, 8; en dat zij daarna het leven opnam, vers 9, 10.

1.11 dat het zoo geschied is uit den Heer toen Hij in de wereld kwam, uit wien de nieuwe Kerk is geinstaureerd, vers 11 tot 14.

11 dat er twee Kerken waren, de hemelsche en de geestelijke, en beide te zamen één, vers 15 tot 20.

11 dat zij zal zijn onder den Heer, en dat uit den Heer beide één Kerk zullen worden, en dat zij bescherming zullen hebben tegen de helsche booze en valsche dingen, vers 21 tot 25.

11 dat het een andere Kerk zal zijn, omdat het een andere verbinding is, vers 26 tot 28.

2 Hfdst. xxxviii. Over hen die in den alleenen zin der letter des Woords zijn, en vandaar in een eeredienst welke uitwendig zonder een inwendige is, zijnde Gog, vers 1, 2.2 dat alle en de afzonderlijke dingen van dien eeredienst zullen

vergaan, vers 3 tot 7;2 dat die eeredienst de Kerk in beslag zal nemen, en haar

verwoesten, welke zoo in uitwendige dingen zonder inwendige dingen zal zijn, vers 8 tot 16.

2 dat de staat der Kerk vandaar wordt veranderd vers 17 tot 19.

Page 83: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Ezechiël

83

2 dat vandaar de ware en goede dingen van den godsdienst zullen vergaan, en valsche dingen zullen opvolgen, vers 20 tot 23.

2 Hfdst. xxxix. dat zij die in den alleenen zin der letter en in den uitwendigen eeredienst zijn, in de Kerk zullen komen, zijnde Gog; maar dat zij zullen vergaan, vers 1 tot 6.3.1.11 dat dit zal geschieden wanneer de Heer komt, en de Kerk

instaureert, vers 7, 8.3 dat deze Kerk dan al hun booze en valsche dingen zal

verstrooien, vers 9, 10; en geheel en al zal vernietigen, vers 11 tot 16.

11 dat de nieuwe uit den Heer te instaureeren Kerk in ware en goede dingen van elk geslacht ingelicht, en van goede dingen van elk geslacht doortrokken zal worden, vers 17 tot 21.

3 en dat de vorige Kerk wegens de booze en valsche dingen vernietigd zal worden, vers 23, 24.

11 dat dan uit den Heer de Kerk verzameld zal worden uit alle natiën, vers 25 tot 29.

12 Hfdst. xl. Over de nieuwe Kerk uit den Heer, nadat de Joodsche vernietigd is, vers 1; hoedanig zij zal zijn, vers 2 tot 5.12 alle dingen der Leer ten aanzien van het hemelsch goede en

ware, vers 6 tot 23; al haar dingen ten aanzien van het geestelijk goede en ware, vers 24 tot 34.

12 al haar dingen ten aanzien van het uitwendig goede en ware, vers 35 tot 49.

12 Hfdst. xli. Alle dingen van den eeredienst der inwendige Kerk ten aanzien van het goede en ware, vers 1 tot 26.

12 Hfdst. xlii. Alle dingen van dien eeredienst der uitwendige Kerk, ten aanzien van het goede en ware, vers 1 tot 20.

12 Hfdst. xliii. Het Woord in die Kerk ten aanzien van den zin der letter ervan, vers 1 tot 11; de eeredienst des Heeren vanuit het goede der liefde in haar, vers 12 tot 27.

Page 84: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

84

12 Hfdst. xliv. dat al het goede van de Kerk en van den eeredienst uit den Heer is, vers 1 tot 3; dat de Joodsche natie de Kerk heeft vernietigd, vers 4 tot 8.12 dat die natie [niet] in die Kerk zal zijn, vers 9 tot 14,12 maar anderen, uit wie de nieuwe Kerk zal zijn, welke den Heer

zal erkennen, over welke gehandeld wordt, en over haar leven, leer, eeredienst, en bediening, vers 15 tot 31.

12 Hfdst. xlv. Over die Kerk; dat haar laatsten heilig zullen zijn, vers 1 tot 5; het heilige der Leer, vers 6, 7, 8; over haar statuten, vers 9 tot 25.

12 Hfdst. xlvi. De invloed des Heeren vanuit de Goddelijke liefde, vers 1, 2, 3; de eeredienst des Heeren daar, vers 4 tot 24.

12 Hfdst. xlvii. De invloed van het Goddelijk Goede en Goddelijk Ware uit den Heer, uit welken invloed de Engelen der drie Hemelen en de men-12 schen het geestelijk leven hebben, en vanuit het Goddelijk

Goede en Goddelijk Ware het inzicht en de naastenliefde, vers 1 tot 12.

12 de erfenissen of de verdeelingen der Kerk en des Hemels overeenkomstig de goede en ware dingen in het geheele complex, zijnde overeenkomstig de stammen Israëls, vers 13 tot 23.

12 Hfdst. xlviii. Die verdeeling voortgezet, vers 1 tot 8; voor hen die in den derden Hemel zijn, zijnde de priesters en de Levieten, vers 9 tot 20.12 dat de Heer in het midden van hen is, vers 21, 22; verder de

verdeeling of de erfenis voortgezet, vers 23 tot 29.12 Over de erkentenissen dier Kerk, zijnde de inleidende ware

dingen, vers 30 tot 34.12 dat deze Kerk is des Heeren Kerk, vers 35.

Page 85: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

85

Daniël

2 Hfdst. i. De Kerk bij de Joodsche natie vernietigd zijnde, kende Babel zich al haar dingen toe, vers 1, 2.2 dat het alle dingen der Kerk wilde weten, en zich het verstand

ervan verwerven, hetgeen het begin van Babel was, vers 3 tot 21.

2 Hfdst. ii. Het is voorzegd hoedanig Babel zal zijn, vers 1, 2. dat zij die één maakten met Babel, dit niet wisten, vers 3 tot 11.2 dat zij verblind waren, vers 12, 13.2 maar dat het door een onthulling uit den Heer werd ontdekt

aan hen die van de Kerk zijn, vers 14 tot 30.2 de voortschrijding van het Babylonisch godsdienstige volgt: dat

de bestuurders eerst de goede en ware dingen des Hemels en der Kerk zouden leeren en

onderwijzen, en zij daarna zouden terugwijken, totdat er niets anders dan het geschondene over zou zijn, aldus louter het valsche en booze, en dat dan de Heer zal komen, vers 31 tot 35.

2 dat daar eerst het Woord onderwezen zal worden volgens de ware dingen der Leer daaruit, vers 36 tot 38.

2 dat de Kerk daarna zal vermogen, niet vanuit het geestelijk goede, maar vanuit het natuurlijk goede, vers 39.

3 dat ten slotte al het goede en ware door schendingen veranderd zal worden in het booze en valsche, vermogende slechts door de duivelsche burgerlijke macht, vers 40 tot 43.

1.3.11 dat dan de Heer zal komen en dat godsdienstige vernietigen, en de Kerk zal instellen welke in het Goddelijk Ware uit Hem zal zijn, vers 44, 45.

11.2 dat dit het begin van Babel was, toen het den God des Hemels vereerde, en de Leer vanuit het Woord groot maakte, vers 46 tot 49.

2 Hfdst. iii. dat Babel van zins was om terug te wijken van den eeredienst des Heeren tot den eeredienst van een anderen God, zijnde het door Nebuchadnezar opgerichte standbeeld van goud, vers 1, 2.2 dat allen die zoodanig waren, instemden, met

Page 86: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

86

15 bedreigingen tot allen dat zij anders in de hel geworpen zouden worden, vers 3 tot 7.

11 dat die bestuurders die den Heer vereerden, niet gehoorzaamden, vers 8 tot 12.

3.11 en daarom door Babel werden uitgebannen en tot de hel verdoemd, met alle dingen van de Kerk des Heeren, vers 13 tot 21.

11 maar dat hun nochtans niet eenige schade werd toegevoegd, en het duidelijk werd gezien dat zij door den Heer werden beschermd, vers 22 tot 25.

11 dat Babel daardoor werd gedreven tot de erkenning en den eeredienst des Heeren, vers 26 tot 33. 10)

2 Hfdst. iv. 11) Het is voorzegd hoedanig Babel zal zijn, en waarheen hun animus gevoerd werd. Dat dit aan hen die Babel waren, onbekend was, vers 1 tot 4.2 dat het bekend was aan hen die van des Heeren Kerk waren,

vers 5, 6.2 dat zij, wanneer die godsdienst veel van de aarde in beslag zal

nemen, daarnaar zouden streven over den Hemel en de Kerk te heerschen, vers 7 tot 9.

dat zij dan niet langer eenige goede en ware dingen des Hemels en der Kerk zouden hebben, vers 10, 11.

2 dat evenwel het Woord bij hen zou blijven, alhoewel verdraaid, vers 12 tot 14.

11 dat dan zij die van des Heeren Kerk waren, doorvatten hoedanig die innerlijk waren, en tot hoever zij de heerschappij wilden uitstrekken, vers 15, 16.

2 dat zij ten aanzien van de goede en ware dingen der Kerk stompzinnig waren, zoodat zij niet langer menschen waren, en dat het vanuit den Hemel werd bevestigd, waar zij als zoodanig werden gezien, vers 17 tot 30.

2 dat zij nog vreesden de heerschappij over den Hemel en de Kerk uit te strekken, maar dat zij voor het aangezicht van hen die

10 Hfdst. iii vers 81-88 komt overeen met statenvertaling hfdst. iv vers 1-3.11 Hfdst. iv vers 1-84 komt overeen met Statenvertaling hfdst. iv vers 4-87.

Page 87: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Daniël

87

onder hun gehoorzaamheid waren, den Heer erkenden, vers 31 tot 34.

3 Hfdst. v. Dat Babel alle dingen des Hemels en der Kerk ontwijdde, vers 1 tot 4; dat het vanuit het Woord werd doorvat dat het profaan was, vers 5, 6.3 maar dat het niet werd doorvat door de primaten die in dat

godsdienstige waren, vers 7 tot 9.3 dat het werd bevestigd door hen die in de ware dingen der

Kerk waren, dat het tegen het Woord was, zich boven den Heer verheven te hebben, en dat zij alzoo de heilige dingen hadden ontwijd, vers 10 tot 24.

3 dat het het einde van dat godsdienstige was, omdat er niet langer het goede en ware der Kerk was, vers 25 tot 28.

3 dat alzoo het al der Kerk daar tot een einde was gekomen, vers 29, 30.

2 Hfdst. vi. Dat over den eeredienst des Heeren werd gedacht, als in de Kerk, vers 1 tot 4.2 dat daarover werd beraadslaagd, en besloten, dat zij in de plaats

van den Heer vereerd zouden worden, vers 5 tot 10.2.11 welk besluit zij die van des Heeren Kerk waren, wederspraken;

het werd verordend dat zij de straf der inquisitie zouden ondergaan, zijnde de leeuwenkuil waarin Daniël werd geworpen, vers 11 tot 18.

11 maar nochtans werden zij door den Heer bewaakt, opdat zij die straf niet zouden ondergaan, vers 19 tot 24.

15 daarentegen werden zij die deze misdaad hadden uitgevonden, in de hel geworpen, vers 25.

11 en zij die in den eeredienst des Heeren waren, werden gezaligd, vers 26 tot 29.

2 Hfdst. vii. Onthulling aangaande de opeenvolgende veranderingen van staat der Kerk, vers 1, 2, 3. de eerste, zoolang zij in het verstand van het ware waren, vers 4.2 de tweede, toen zij zich slechts op den zin der letter des Woords

toelegden, vers 5.

Page 88: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

88

de derde, toen de zin der letter des Woords werd vervalscht, en gemaakt dat het valsche als het ware verscheen, vers 6.

3 de vierde, toen er het geloof-alleen was, hetwelk alle dingen der Kerk vernietigde, vers 7.

hetwelk werd bevestigd door den zin der letter des Woords, vers 8.

3 dat zij werden gericht vanuit het Woord, vers 9, 10. en dat geloof werd geheel en al vernietigd, vers 11.3.11 en de vorigen werden overeenkomstig hun leven gericht, vers

12; en de Kerk werd des Heeren, vers 13, 14; verdere ontvouwing van die dingen, vers 15, 16.

2 dat de vier opeenvolgende staten der Kerk worden verstaan, vers 17, 18.

2 dat de laatste staat het geloof-alleen is, bevestigd door redeneeringen en door het vervalschte Woord, krachtens welke zij de overhand zouden hebben, vers 19 tot 21.

11 en zulks totdat de Heer de Kerk zal instellen, vers 22.3 welke door het geloof-alleen werd vernietigd, vers 23, 24; en

welke den Heer zelf heeft geminacht, vers 25.15 Ten slotte dat zij die in het geloof-alleen zijn,11 gericht moeten worden, en een nieuwe Kerk uit den Heer

geïnstaureerd moet worden, vers 26, 27; alzoo het einde, vers 28.

11 Hfdst. viii. voorzegging aangaande de Kerk ten aanzien van de naastenliefde en ten aanzien van het geloof. Over de Kerk welke in het geloof en in de naastenliefde is, en haar macht, vers 1 tot 3.11 dat zij groeide in de ware en goede dingen, vers 4,2 dat het geloof-alleen de naastenliefde geheel en al zou

vernietigen, vers 5. dat het de overhand zou hebben door redeneeringen, waardoor

het de ware dingen der Leer vanuit het Woord zou verstrooien, vers 6 tot 10.

2 dat het den eeredienst des Heeren zou verstrooien, te zamen met de Goddelijke ware dingen, vers 11, 12.

1.2 dat dit zou geschieden tot aan de Komst des Heeren, vers 13, 14.2.1 het is verder ontvouwd, dat dit zijn zal wanneer de Heer zal

komen, vers 15 tot 19.

Page 89: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Daniël

89

3.4 dat het geloof-alleen de Kerk zal verderven, en den Heer zal minachten, vers 20 tot 25,

3 dat dit het einde der Kerk is, vers 26; dat het een droevige tijd is, vers 27.

1.3 Hfdst. ix. Over de Komst des Heeren, en over het einde van de eene en de andere Kerk, de oude en de nieuwe; de onthulling aangaande het einde der Kerk, vers 1 tot 3.3 De belijdenis aangaande de verdorven Joodsche Kerk, vers 4 tot

19; de onthulling, vers 20 tot 23.15 Dat nadat de Kerk is voleindigd, dan het Gericht zal komen, en

het Woord zal ophouden, en10 de Heer Zijn Menschelijke zal verheerlijken, vers 24.11 dat een nieuwe Kerk daarna geïnstaureerd zal worden, maar

niet gemakkelijk, vers 25.3 dat daarna het valsche die Kerk zal binnenvallen, hetwelk haar

zal verderven, vers 26.11 dat er nochtans hervorming zal zijn, maar ook3 deze Kerk zal van louter valsche en booze dingen vergaan, vers

27; Matth. xxiv: 15.

1 Hfdst. x. De Heer verschenen, vers 1 tot 6.11 om de dingen te onthullen welke in de nieuwe11 Kerk zullen zijn met betrekking tot hen die in het geloof-alleen

zijn, en met betrekking tot hen die in de ware dingen vanuit het goede zijn, zijnde daar Michaël, vers 7 tot 21.

11 Hfdst. xi. onder den koning van het zuiden2 wordt daar de Kerk verstaan welke in de ware dingen des geloofs

vanuit het goede der naastenliefde is, en onder den koning van het noorden wordt het godsdienstige verstaan hetwelk in het van de naastenliefde gescheiden geloof is: hoe de veranderingen op elkander volgden, verscheen

3 niet in de wereld, maar in den Hemel; dat de Kerk bij de Joodsche natie vernietigd zal worden, vers 1 tot 4,

11 dat dan een nieuwe Kerk geïnstaureerd zal worden, welke in het geloof vanuit de naastenliefde zal zijn, vers 5.

Page 90: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

90

11.3 dat de naastenliefde met het geloof zal worden verbonden, maar het geloof zal de overhand hebben, vers 6; maar nochtans zal bij sommigen de naastenliefde de overhand hebben, vandaar het eerste der Kerk zijn, vers 7 tot 9.

3 dat hun nageslacht voor het geloof zal strijden, en zij zullen overwinnen, vers 10 en 12.

3 dat het geloof sterk zal worden tegen de naastenliefde en het geloof daaruit, en haar zal overwinnen, vers 13 tot 16. het dogma gevolgd dat de naastenliefde vanuit het geloof zou

zijn, vers 17.2.11 verschillende uitspraken dienaangaande vanuit het Woord

bestreden, vers 18 tot 20; dat zij het dogma der naastenliefde voorwendden, waarvandaan als het ware een vergezelschapping, vers 21 tot 23.

2 dat de bevestigingen vanuit het Woord ten gunste van de naastenliefde averechts werden ontvouwd, en dat zij het geloof vanuit de naastenliefde hebben vernietigd, vers 24 tot 26.

2 een bedriegelijke verbinding, vers 27, 28. dat het geloof de bedriegelijke verbinding verbrak, het Woord

zelf schond, en zoo de Kerk vernietigde, vers 29 tot 31.2 dat het door velen werd tegengesproken, maar nochtans werden

zij overwonnen, vers 32 tot 35. dat ten slotte het geloof-alleen zich handhaafde, een godsdienst welke alle vreeze Gods en de geheele Kerk vernietigt, vers 36, 37.

2 dat het een anderen god dan den Heer zal vereeren, vers 38, 39.2 dat zoo het geloof vanuit de naastenliefde is onderjukt, vers

40, 41.11 dat nochtans zij die het Woord eenvoudig gelooven, zullen

blijven, vers 41.2 dat het ook door redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch

zal vernietigen, vers 42, 43.2 dat wanneer het einde komt, zij die zinlijk natuurlijk zijn,

zullen aanhouden, vers 44, 45.

Page 91: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Daniël

91

11.1 Hfdst. xii. dat omstreeks het einde een nieuwe Kerk zal aanvangen waarin de Heer vereerd en het geloof der naastenliefde opgenomen zal worden, vers 1.11 dat dan zij die in dat geloof zijn, in den Hemel zullen komen,

echter niet de overigen, vers 2, 3.11 dat zij inzichtsvol zullen worden, vers 4.3 dat deze dingen zullen geschieden wanneer het voleindigd is,

vers 5 tot 7.11 dat deze onthulling uit den Heer is, vers 8, 9; dat de boozen niet

zullen verstaan, maar de goeden, vers 10.11 over het begin van die Kerk, vers 11, 12, 13.

Page 92: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

92

Page 93: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

93

Hosea

3 Hfdst. i. dat de profeet de vervalsching van het Woord bij de Joodsche natie uitbeeldde, vers 1 tot 3.3.1 Dat die profane kerk vernietigd zal worden wanneer de Heer

komt, vers 3 tot 5. dat er geen ontferming kan zijn, vers 6.11 maar de Heer zal zich ontfermen over hen die van Zijn nieuwe

Kerk zijn, vers 7.3 dat wanneer er niets meer van de Kerk over is, vers 7, 8, 9,11 dat dan de nieuwe Kerk zal groeien, en den Heer erkennen, vers

10, 11.

11.2 Hfdst. ii. 12) De vermaning om zich van de vervalschingen van het Woord te onthouden; dat er anders geen Kerk zal zijn, maar dat zij zonder goede en ware dingen zal zijn zooals te voren, vers 1 tot 4,11.2 dat zij zullen worden zooals te voren, toen zij het booze en

valsche liefhadden, maar dat zij afgehouden moeten worden, vers 5, 6, 7.

11.2 dat zij tot God zullen terugkeeren, dien zij toen vereerden, en van wien zij het goede hadden ontvangen, zonder te weten dat het uit den Heer was, vers 8.

11.2 maar dat, omdat zij nochtans [niet] Hem vereerden, maar een anderen god, de goede en ware dingen verwoest zullen worden, vers 9 tot 13.

11 dat zij die van de nieuwe Kerk zullen zijn, door verzoekingen gezuiverd, en voorbereid moeten worden, vers 14 tot 17.

11 en dat vanuit hen de nieuwe Kerk zal ontstaan, welke den Heer zal erkennen, vers 10 tot 20.

dat zij dan alle dingen des Hemels en der Kerk zullen opnemen, vers 21 tot 23.

11 Hfdst. iii. Over de nieuwe Kerk welke uit den Heer geïnstaureerd moet worden; dat zij lang zonder de ware en goede dingen der Kerk zullen

12 Hfdst. ii vers 1 komt overeen met Statenvertaling hfdst. i vers 12. Hfdst. ii vers 2-28 komt overeen met Statenvertaling hfdst. ii vers 1-22.

Page 94: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

94

11 leven, maar dat zij uit den Heer, wanneer Hij komt, de Kerk zullen worden, en Hem zullen erkennen, vers 1 tot 5.

3 Hfdst. iv. dat er niets dan het booze en valsche vanuit het vervalschte Woord in de Kerk is, vers 1, 2, 3.3 en dat de Kerk, omdat er niets van de wet en van de Leer over

is, vernietigd is, vers 4 tot 9.3 dat zij, omdat zij het Woord hebben vervalscht, niet langer het

ware kunnen verstaan, maar zij zullen het valsche zien, vers 10 tot 12.

waarvandaan de eeredienst daaruit, vers 13. zullen zij deswege niet vergaan? vers 14.

3 evenzoo zij die in de geestelijke Kerk zijn; dat zij in valsche dingen zullen heengaan, vers 15 tot 19.

3 Hfdst. v. dat zoowel zij die de hemelsche dingen [als zij die] de geestelijke en de verstandelijke dingen der Kerk uitbeeldden, de ware dingen des Woords hebben vervalscht en geschonden, vers 1 tot 3.3 dat zij niet kunnen terugkeeren, vers 4; maar allen zullen

vergaan, vers 5 tot 9.3 dat zij niet langer het verstand van het ware hebben, maar in

plaats van het ware het valsche verstaan, vers 10 tot 14.11 dat er evenwel het nieuwe der Kerk zal zijn, vers 15.11 Hfdst. vi. dat een nieuwe Kerk moet worden geïnstaureerd,

welke den Heer zal erkennen, vers 1 tot 3.11.3 dat zij het ware zal verstaan, vers 4 tot 6. omdat in de vorige

Kerk verdraaide dingen zijn, vers 7 tot 10. wanneer de nieuwe Kerk komt, vers 11.

3 Hfdst. vii. Dat zij alle ware dingen des Woords en der Leer hebben verdraaid, vers 1 tot 5,3 dat zij ze door de booze liefden hebben verdraaid, vers 6 tot

10; en door de wetenschappelijke dingen van den natuurlijken mensch, vers 11.

3 dat zij derhalve niet teruggebracht kunnen worden, omdat zij in valsche dingen zijn, vers 12 tot 16.

Page 95: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Hosea

95

3 Hfdst. viii. Dat zij de Kerk hebben verdraaid, dat zij haar goede en ware dingen in booze en valsche dingen hebben verkeerd, vers 1 tot 7,3 dat zij door redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch het

al der Kerk hebben uitgetrokken, vers 8 tot 11,3 en ook het al van den eeredienst der Kerk, en daarom kunnen

zij wel niet anders dan vergaan, vers 12 tot 14.3 Hfdst. ix. Dat zij de ware dingen der Kerk hebben vervalscht,

en daarom is de Kerk verdorven, en zullen zij natuurlijk zijn, alleen in de redeneeringen vanuit den natuurlijken mensch, vers 1 tot 3.

3 dat er vandaar geen Goddelijke eeredienst is, vers 4, 5.3 dat al het ware en goede in het valsche en booze wordt verkeerd,

vers 6. dat zij op den dag des Gerichts zullen vergaan, vers 7 tot 9.3 dat de eersten van hen ook zoodanig zijn geweest; zij hadden

niet eenig verstand van het ware; aldus ook hun nakomelingen, alhoewel zij onderricht waren, vers 10 tot 13.

3 dat de nakomelingen van dezen wel niet anders dan zoodanig kunnen worden, vers 14 tot 17.

3 Hfdst. x. dat de ten aanzien van de ware dingen verwoeste Kerk een eeredienst heeft welke aan haar gelijk is, en zij zeggen dat zij het ware hebben, vers 1 tot 3.3 dat zij vanuit het hart een anderen god vereeren, vers 4, 5. dat zij tegen de ware dingen zullen redeneeren, vers 6.3.15 dat zij in de hel geworpen moeten worden, waar het dergelijke

is, vers 7, 8; dat hun de booze dingen der straf wachten, maar tevergeefs, vers 9, 10.

2 dat zij in de ware en goede dingen opgeleid, en vermaand werden, vers 11, 12.

2 maar dat zij nochtans volhardden in de valsche dingen van het booze, vandaar hun ondergang op den dag des Gerichts, vers 13 tot 15.

Page 96: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

96

1 Hfdst. xi. dat Israël, de Heer, tot Egypte werd afgeleid, wil zeggen dat zij in de eerste dingen der Kerk werden onderricht, vers 1; waar zij in natuurlijke begeerte en wetenschap waren, vers 2.11 dat zij in erkentenissen en wetenschappen werden onderricht,

vers 3, 4.11 dat zij wanneer zij geestelijk zijn geworden, niet langer natuurlijk

zullen zijn, omdat zij zoo de ware dingen en het verstand ervan zullen verderven, vers 5 tot 8.

11 maar dat zij dientengevolge dat zij in wetenschappen zijn geweest, het inzicht uit den Heer zullen hebben, vers 9 tot 11.

2 Hfdst. xii. Dat het verstand van het Woord is vervalscht, hoewel het Woord des Heeren is, vers 1.2 dat de valsche dingen zullen groeien door redeneeringen vanuit

de verkwikkelijke dingen van den natuurlijken mensch, vers 2.2 dat de Heer heeft geworsteld met de nakomelingen van Jakob,

van hun kindsheid aan, vers 3 tot 6.2 de vermaning om zich te bekeeren, en niet de ware dingen te

vervalschen, vers 7, 8.2 dat de Kerk zich beroemde omdat in haar het Woord is, en

vanwege den uitbeeldenden eeredienst, en dat zij steeds door den Heer behoed werden, maar dat zij die dingen nochtans hebben vervalscht en geschonden, vers 9 tot 15.

2 Hfdst. xiii. Dat zij vanuit het eigen inzicht den geheelen Goddelijken eeredienst hebben verdraaid, en dat zij vandaar zullen vergaan, vers 1, 2, 3,16 terwijl toch alleen de Heer God is, vers 4.2 dat zij, toen zij vanuit het Woord met erkentenissen waren

verrijkt, uit zelfberoeming den Heer verlieten, vers 5, 6. dat vandaar hun ondergang komt, vers 7, 8, 9.3 omdat er niet langer het ware der Kerk is, vers 10, 11. dat dit innerlijk verdorven is, vers 12, 13.2 dat zij van den ondergang bewaard moeten worden, totdat al

het ware der Kerk verdorven is, vers 14, 15.

Page 97: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Hosea

97

4.11 Hfdst. xiv. dat zij die een anderen god hebben vereerd, zullen vergaan, vers 1. De vermaning om zich te bekeeren, vers 3, 4.17 omdat nergens anders vandaan de zaliging komt, vers 4.11 dat zij zoo in de Kerk aangenomen en in haar ware en goede

dingen ingelicht moeten worden, vers 5, 6, 7.11 dat de valsche dingen verworpen zullen worden, vers 8; vandaar

het verstand vanuit het redelijk schijnsel, vers 9.

Page 98: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

98

Page 99: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

99

Joël

2 Hfdst. i. tot allen die van de Kerk zijn, vers 1, 2, 3; dat het valsche vanuit den zinlijken mensch en daarna het booze daaruit, al haar dingen heeft verteerd, vers 4.2 opdat zij tot bezinning komen, omdat het booze vanuit

den zinlijken mensch verschillende dingen der Kerk heeft vernietigd, vers 5, 6, 7.

2 de rouw dat de goede en ware dingen der Kerk zijn vernietigd, vers 8 tot 13; de vermaning om zich te bekeeren, vers 14,

1 en te denken dat zoo de laatste tijd aanbreekt wanneer de Heer zal komen, vers 15.

3 en dat het al der Kerk is verwoest, vers 16, 17.3 en daarom de weeklaging, vers 18 tot 20.

1.15 Hfdst. ii. Dat de Heer zal komen en het Gericht houden, vers 1, 2.3 wanneer het valsche en booze vanuit het zinlijke de gansche

Kerk had vernietigd, vers 2, 3.3 dat het valsche van het booze door verschillende

waanzinnigheden al haar dingen zal vernietigen, vers 4 tot 9.3 dat al het goede en ware met de erkentenissen ervan verstrooid

is, vers 10.7 dat de Heer daarmede zal strijden, vers 11; de vermaning om

zich tot Hem te bekeeren, en berouw daarover te hebben, en wijs te zijn, vers 12 tot 17.

11 dat de Heer de Kerk zal instaureeren, aan welke Hij haar goede en ware dingen zal geven, vers 18, 19; en Hij zal de valsche dingen van het booze verwijderen, en zoo de hel, vers 20.

11 dat zij vertrouwen in den Heer zullen hebben, en dientengevolge goede en gelukzalige dingen, vers 21 tot 25.

11 en erkenning vanuit het hart, vers 26, 27.

Page 100: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

100

11 Hfdst. iii. 13) Dat de Heer al diegenen die van die Kerk zijn, met Zijn Goddelijke zal vullen, en levend maken, vers 1, 2.3.15 dat de valsche dingen van het booze en de booze dingen van het

valsche den invloed op den dag des Gerichts zullen verstrooien, vers 3, 4.

17 maar dat zij die den Heer erkennen en vereeren, gezaligd zullen worden, vers 5.

11 Hfdst. iv. 14) dat dan de Kerk moet vergaderd worden, vers 1.15 en dat dan het Gericht is over hen die de goede en ware dingen

der Kerk hebben verstrooid, vers 2, 3.15 over hen die in erkentenissen alleen en in het geloof-alleen zijn,

en daardoor de ware dingen des Woords en der Leer hebben vernietigd, vers 4 tot 8.

15 de strijd van het goede en ware tegen de booze en valsche dingen dan, vers 9 en 12.

3 dat dan het booze voleindigd is, vers 13 tot 15.11 dat dit uit den Heer is, dien zij dan ook zullen erkennen, vanuit

wien de Kerk is, vers 16, 17.11 dat de Heer hun dan het Woord zal leeren, en dat de

vervalschingen van het Woord zullen verwijderd worden, vers 18, 19.

11 dat de Kerk dan des Heeren zal zijn, en vanuit het Woord, vers 20, 21.

13 Hfdst. iii komt overeen met Statenvertaling hfdst. ii vers 28-32.14 Hfdst. iv komt overeen met Statenvertaling hfdst. iii.

Page 101: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

101

Amos

1 Hfdst. i. De Heer aangaande het Woord en de Leer daaruit, vers 1, 2.3 over hen die de erkentenissen vanuit het Woord welke de

Leer van dienst zijn, verdraaien, en zoo ook het goede ervan wegkeeren; dat zij zullen vergaan, vers 3 tot 5.

3 over hen die het Woord aan het kettersche valsche aanplooien, dat zij zullen vergaan, vers 6 tot 8.

3 over hen die de erkentenissen van het goede en ware verdraaien, en daardoor den uitwendigen zin des Woords kwetsen, vers 9, 10.

3 over hen die den zin der letter des Woords door het valsche verdraaien, waardoor de Leer vergaat, vers 11, 12.

3.15 over hen die de ware dingen van den zin der letter des Woords vervalschen, dat zij op den dag van den strijd geen weerstand bieden, maar het ware der Leer verderven, vers 13 tot 15.

2 Hfdst. ii. Over hen die het goede van den zin der letter des Woords schenden, dat zij het goede en het ware der Kerk verderven, vers 1 tot 3.2 over hen die de hemelsche dingen des Woords vernietigen;

zij vernietigen zoowel de hemelsche als de geestelijke dingen ervan, vers 4, 5.

2 over hen die de geestelijke dingen der Kerk vernietigen, dat zij vandaar heengaan in valsche dingen van elk geslacht, vers 6 tot 8.

2 dat de Heer de valsche dingen van het booze geheel en al verwijderde toen de Kerk bij hen werd ingesteld en zij werden onderricht, vers 9 tot 11.

2 dat die Kerk evenwel alle dingen heeft verdraaid, en zij vandaar is geworden zooals iemand die het ware heeft en nochtans zonder het ware

15 is, en dat zij zoo ten tijde van het Gericht vergaat, vers 13 tot 16.

Page 102: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

102

3 Hfdst. iii. Dat alleen bij de Israëlietische natie de Kerk is ingesteld, en daarom moeten daar de valsche en booze dingen onder beschouwing worden genomen, vers 1, 2.3 dat er niet een Kerk en tegelijk een [niet-] Kerk kan bestaan,

noch ware dingen en valsche dingen tegelijk, of zij worden aangegrepen, vers 3 tot 6.

3 dat de Heer het in elk geval zal onthullen, vers 7, 8; want daaruit blijkt hoe de Kerk wordt verwoest, vers 9, 10.

3 en daarom vergaan de ware dingen der Kerk door valsche dingen, vers 11, en door die zullen de goede en ware dingen des Woords worden weggevoerd, vers 12,

3 voorts alle dingen der Kerk, vers 13 tot 15.

2 Hfdst. iv. Over hen die de Leer der Kerk verdraaien, dat zij ook in uitersten in valsche dingen zullen vervallen, vers 1 tot 3.2 dat zij in uitwendige dingen volgens de statuten een eeredienst

maken die op eeredienst zal gelijken, als alleen in uitersten, vers 4 tot 6.2 dat er sommige ware dingen zullen blijven, terwijl de overige

dingen valsch zijn, waarvandaan de ware dingen niet vermogen, vers 7, 8.

3 dat daarna alle dingen der Kerk zijn vervalscht, vers 9.3 en ten slotte door zinlijke wetenschappelijke dingen ontwijd tot

aan alle dingen der Kerk toe, zoodat er nauwelijks iets over is, vers 9, 10; de vermaning om zich tot den Heer te bekeeren, vers 12, 13.

2 Hfdst. v. De weeklaging over de Kerk dat zij geleidelijk is verwoest, vers 1 tot 3; de vermaning om den Heer te zoeken, opdat niet alle dingen der Kerk door de booze en valsche dingen vergaan, vers 4 tot 9.2 dat zij de ware dingen versmaden, omdat zij in het eigen inzicht

zijn, vers 10 tot 13; dat zij zich mogen bekeeren, vers 14, 15.2.3 de weeklaging over de vernietiging van de Kerk, en over hun

ondergang wanneer de Heer komt, vers 16 tot 20.2 dat hun eeredienst niet kan aangenomen worden, vers 21, 22.2 dat hij zal aangenomen worden indien zij het goede en ware

hebben, vers 23 tot 25.

Page 103: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Amos

103

2 dat zij anders worden beroofd van alle erkentenis van het ware en goede, vers 26, 27.

3 Hfdst. vi. Over de geestelijke Kerk, welke was ingesteld; dat het erger met haar was geworden dan met de godsdienstigheden der andere natiën, vers 1, 2.3 dat zij alle dingen der Kerk in overvloed bezit; dat zij over den

ondergang der Kerk niets denken, vers 3 tot 6.3 dat derhalve alle dingen zullen vergaan, vers 7 tot 9; totdat er

niets meer achterblijft, vers 10 tot 12.3 deswege, omdat zij zich die dingen vanuit het eigene hebben

verworven, vers 13, 14.

3 Hfdst. vii. Dat de Kerk groeide van uitwendige dingen tot uitwendige dingen, vers 1; dat toen de uitwendige dingen verdorven waren, het hersteld werd, vers 4 tot 6.3 toen het verderf tot aan de binnenste dingen toe was gekomen,

werden alle dingen vernietigd, omdat het tegen God was, vers 7 tot 9; en tegen alle dingen der Leer, vers 10 tot 13.

3 alzoo dat er niet langer Leer was, vers 15, 16.3 dat de Kerk met al haar dingen zal vergaan, vers 17.

11 Hfdst. viii. Dat het nieuwe der Kerk ontstaat, vers 1.3 dat dan het einde der oude Kerk is gekomen, vers 2, 3.3 wanneer er niets dan schending van het goede en ware is, vers

4 tot 6,15 dat zij derhalve op den dag des Gerichts zullen vergaan, vers 7

tot 10.3.15 dat er dan niet langer eenig goede en ware is, vers 11 tot 14.

15 Hfdst. ix. aangaande het Laatste Gericht over hen, en dat er nergens ontkomen zal zijn, waarheen zij ook mogen vluchten, vers 1 tot 5.11.2 uit den Heer, die maakt dat de Kerk is, vers 6; dat er te voren

ook Kerken zijn geweest welke werden verwoest, vers 7.2.11 dat de Kerk nochtans niet zal vergaan, maar dat zij die in haar

zijn, vergaan, vers 8 tot 10.11 dat een nieuwe Kerk zal ingesteld worden, welke den Heer zal

erkennen, vers 11, 12.

Page 104: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

104

11 dat in haar de Leer van het ware en het verstand ervan zal zijn, vers 13 tot 15.

Page 105: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

105

Obadjah

2 Over hen die in het eigen inzicht zijn, en den zin der letter des Woords verdraaien, zijnde Edom: dat er tegen hen moet gestreden worden, omdat zij zich voor meer verstandig dan de overigen houden, vers 1, 2, 3.2 dat zij door het natuurlijk schijnsel valsche dingen verdedigen,

maar dat zij zullen vergaan, en de valsche dingen zelf met hen, vers 4, 5.

2 dat zij trots hebben, vers 6.2 dat zij geen ware dingen hebben, vers 7.15 dat zij op den dag des Gerichts zullen vergaan, omdat zij de

Kerk hebben verdrukt, vers 8, 9.3 dat zij de Kerk nog verder zullen verderven, en dat dit

verkwikkelijk voor hen is, vers 10 tot 14.15 dat de ondergang hun wacht op den dag des Gerichts, vers

15, 16.11 dat een nieuwe Kerk zal ontstaan, vers 17; in de plaats van de

vorige Kerk, welke verdoemd is, vers 18.11 dat de nieuwe Kerk in het verstand van het ware zal zijn, en dat

zij die daar zijn, gezaligd zullen worden, vers 19 tot 21.

Page 106: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

106

Page 107: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

107

Jona

11 Hfdst. i. Over de bekeering van de natiën, zijnde Ninive; dat het hun die van de Joodsche natie11.2 waren, werd bevolen aan de natiën rondom het Woord te

leeren, maar dat zij niet wilden, en dat zij alzoo het Woord bij zich alleen bewaarden, vers 1 tot 3.

2 dat de erkentenissen aanvingen voor hen te vergaan, en dat zij evenwel zeker leefden, vers 4, 5, 6.

11.2 dat de natiën gewaarwerden dat de staat der Kerk bij haar werd verdraaid wegens het verlies

11.2 dier erkentenissen bij de Joden, en dat de laatstgenoemden ze niet aan anderen buiten henzelf wilden mededeelen, vers 7, 8, 9.

2 dat zij die dingen welke vanuit de Joodsche natie waren, verwierpen, omdat zij vervalscht waren, opdat zij zouden gezaligd worden, vers 10 tot 13.

17 dat zij tot den Heer om heil baden, hetwelk hun geschiedde nadat de valsche dingen vanuit de Joodsche natie verwijderd waren, vers 14 tot 16.

7 Hfdst. ii. 15) Een profetische uitspraak aan gaande de worstelingen van den Heer met de hel-

6 len, en over Zijn zwaarste verzoekingen toen, en7 over Zijn staat toen; de drie dagen en nachten 6 gedurende

welke Jona in de ingewanden van den visch was, beteekenen den volledigen duur van den strijd met de hellen, vers 1 tot 11.

11 Hfdst. iii. Dat de natiën, vanuit het Woord Gods over hun zonden hoorende dat zij zouden vergaan, zich na de boetedoening bekeerden, en 11 dat zij uit den Heer werden verhoord, en gezaligd, vers 1 tot 10.

2 Hfdst. iv. Dat de Joodsche natie daarover dat de natiën gezaligd werden, zeer ontstak, vers 1 tot 4; daarmede uitgebeeld dat hij daarover ontgloeide, vers 5 tot 11.

15 Hfdst. ii vers 1 komt overeen met Statenvertaling hfdst. i vers 17. Hfdst. iii vers 2-11 komt overeen met Statenvertaling hfdst. ii vers 1-10.

Page 108: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

108

Page 109: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

109

Michah

1 Hfdst. i. Over de Kerk ten aanzien van de Leer van het ware en goede. Over de nederdaling van den Heer vanuit den Hemel, en over Zijn Komst in de wereld, vers 1, 2.12 dat de staat des Hemels toen een andere is3 geworden, vers 3; dat dan alle uitbeeldende dingen der Kerk,

welke geheel en al vervalscht zijn, vernietigd zullen worden, vers 4 tot 7.

3 de rouw vandaar, en dat het raakte tot aan hen die in het hemelsch goede zouden kunnen zijn, vers 8 tot 12.

3 dat vandaar ook zij aanvingen verdraaid te worden, vers 13 tot 15; dat vandaar ook hun de berooving van al het ware wacht, vers 16.

3 Hfdst. ii. Over de denking met het voornemen om het booze te doen; dat zij het ook vanuit den wil doen, vers 1, 2.3 dat vandaar de Kerk verdraaid is geworden, vers 3 tot 5; dat

leeren niet langer helpt, uitgezonderd hun die gehoorzamen, vers 6, 7.

3 en daarom doen zij booze dingen van elk geslacht, vers 8, 9; dat zij zullen vergaan omdat zij niet kunnen onderwezen worden, vers 10, 11.

11 dat zulke dingen hun niet overkomen die van des Heeren nieuwe Kerk zullen zijn, vers 12, 13.

3 Hfdst. iii. Over de verdraaide Kerk; dat zij alle ware en goede dingen tot aan de laatsten van haar toe, hebben vernietigd, vers 1 tot 3.3 dat zij dan door den Heer niet worden verhoord, vers 4.3 dat zij, omdat zij alle dingen des Woords en der Leer hebben

verdraaid, niet langer iets van het ware en goede kunnen zien en opnemen, vers 5 tot 7.

1 Over den Heer ten aanzien van het Woord, hetwelk Hij hun zal te kennen geven, vers 8.

3 dat zij alle ware en goede dingen des Woords vervalschen, en evenwel zeggen dat God bij hen is, vers 9 tot 11.

3 dat derhalve de gansche Kerk zal vernietigd worden, vers 12.

Page 110: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

110

11.1 Hfdst. iv. Dat een nieuwe Kerk uit den Heer, wanneer Hij in de wereld komt, zal geïnstaureerd worden, en zij zal vanuit de natiën zijn, vers 1, 2.11 dat daar niet langer valsche en booze dingen zullen zijn, maar

ware en goede dingen, vers 3, 4; onder den Heer, vers 5, 7, 10.11 dat diegenen zullen toetreden die in uitwendige dingen zijn,

en die uit onwetendheid in niet ware en niet goede dingen zijn, vers 6, 7.

11 dat de ware en goede dingen bij hen zullen groeien, vers 8 tot 10; dat de valsche dingen niet zullen binnenkomen en verderven, vers 10, 11, 12.

11 dat de valsche dingen bij hen vernietigd zullen worden, vers 13; hoezeer zij ook bestoken, vers 14.

1 Hfdst. v. Over de Komst des Heeren, die de God der Kerk is, vers 1.11 die de Kerk zal verzamelen en hen leeren die in haar zijn, vers

2, 3; dat Hij de redeneeringen vanuit de valsche dingen geheel en al zal vernietigen, vers 4, 5.

17 dat dan het heil in die Kerk zal zijn, vers 6.11.3 maar in de Kerk bij de Joodsche natie niets dan valsche dingen

van het booze, vers 7; dat deze niets zal vermogen op de Kerk des Heeren, vers 8.

3 en dat zij met al haar valsche en booze dingen zal vergaan, vers 9 tot 14.

Heer hun al het goede betoonde, vers 1 tot 4; dat Hij hen beschermde, vers 5.

2 dat de Heer niet door de uitwendige dingen van den eeredienst wordt genaderd, maar door de inwendige dingen, welke die van het ware en goede zijn, vers 6 tot 8.

2 dat het leven van het ware en goede worde geliefd, vers 9; en niet het leven van het valsche en booze, vers 10, 11; dat zij de vervalsching van het ware hadden, vers 12.

2 dat zij niet door straffen hebben kunnen teruggebracht worden, vers 13; en daarom kan het niet anders of die Kerk, vernietigd zijnde, vergaat, vers 14 tot 16.

Page 111: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Michah

111

3 Hfdst. vii. Dat er in de Kerk niet langer eenig ware en goede is; dat derhalve de laatste tijd voor haar is gekomen, vers 1 tot 4.3 dat dan de valsche en de booze dingen onder elkander zullen

strijden, en tegen de ware en goede dingen, vers 5, 6.11 dat dan de Kerk zal komen welke uit den Heer in het licht van

het ware zal zijn, vers 7 tot 9.3 dat de oude Kerk zal vernietigd worden, vers 10. dat de nieuwe,

uit elke natie verzameld, zal geïnstaureerd worden, vers 11, 12; wanneer de oude is vernietigd, vers 13.

11 dat zij geleerd en geleid moet worden, vers 14, 15.11 dat van haar de helsche dingen zullen verwijderd worden, vers

16, 17; dat daar de Goddelijke ontferming zal zijn, vers 18 tot 20.

Page 112: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

112

Page 113: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

113

Nahum

15 Hfdst. i. Aangaande het Laatste Gericht over hen die in de booze dingen zijn, vers 1, 2.15.3 Dat vanuit Zijn tegenwoordigheid alle dingen worden onthuld,

en dat zij die van de verdraaide Kerk zijn, geen stand zullen houden, vers 3 tot 6.

11 dat de Heer hen die op Hem vertrouwen, beschermt, vers 7.3 maar dat zij die in de valsche en booze dingen zijn, zullen

vergaan, vers 8 tot 11.11 dat echter zij die niet van die Kerk zijn, en in valsche dingen

uit onwetendheid, opgenomen zullen worden, en hun valsche dingen verwijderd zullen worden, vers 12 tot 14.

1.11 Hfdst. ii. 16) Over de Komst des Heeren, en over de nieuwe Kerk uit Hem, en over de bescherming van die Kerk door Hem, vers 1 tot 4.15.3 dat op den dag des Gerichts zij die de Kerk hebben verwoest,

zullen vergaan, en met tumult in de hel geworpen zullen worden, vers 4 tot 7.

3 dat hun alle dingen der Kerk zullen worden afgenomen, vers 8 tot 11; dat zij dan niet langer de Kerk en haar heilige dingen zullen vernietigen, vers 12 tot 14.

15.3 Hfdst. iii. Over hen die het Woord hebben vervalscht en geschonden, dat zij in de hel zullen vergaan, vers 1 tot 4.15.3 dat al hun schendingen zullen onthuld worden, en zij

zullen ten onder gaan, vers 5 tot 7; dat de erkentenissen en de wetenschappelijke dingen niet zullen zaligen, omdat zij verstrooid zullen worden, vers 8 tot 10.

15.3 omdat die niet zoo beschermen of zij vergaan toch door de valsche dingen van het booze, vers 11, 12; hoezeer zij zich ook door die hebben bevestigd, maar tevergeefs, vers 13 tot 17.

15.3 noch de redeneeringen, vers 18. Dat er niets gezonds is, en daarom de ondergang, vers 19.

16 Hfdst. ii vers 1 komt overeen met Statenvertaling hfdst. i vers 15. Hfdst. ii vers 2-14 komt overeen met Statenvertaling hfdst. 1-18.

Page 114: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

114

Page 115: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

115

Habakuk

3 Hfdst. i. Over het geweld en over de ongerechtigheid; dat het gerechte en het ware vergaat; de smart uit den Heer, en tot den Heer, vers 1 tot 5.3 dat de Joodsche Kerk alle ware en goede dingen des Woords en

der Kerk heeft ontwijd, vers 6 tot 11.3 de smart des Heeren, voortgezet; dat de boozen de overhand

hebben op de goeden, en dezen verderven, vers 12 tot 17.

1 Hfdst. ii. Over de Komst des Heeren, wat dan, vers 1 tot 3.3 over de liefde van zich, dat zij groeit, en dat de mensch vandaar

minderwaardig wordt, vers 4, 5.3 dat hij door de anderen wordt veracht, vers 6, 7, en zij de goede

en ware dingen der Kerk verdraaien, vers 8.3 dat zij in het eigen inzicht zijn, vanuit hetwelk zij zich

verhoovaardigen, vers 9, 10; dat zij alleen uit de uitwendige dingen oordeelen, vers 11.

3 dat hun die leer vanuit valsche dingen uitbroeden, de vervloeking wacht, vers 12, 13.

1 wanneer de Heer komt, vers 14.3 dat hij die anderen verleidt, dan beschaamd zal worden, vers 15

tot 17.1.3 en dat de valsche dingen hem dan niet zullen baten, vers 18, 19;

dit wanneer de Heer in Zijn Menschelijke is, vers 20.

1 Hfdst. iii. De voorzegging dat de Heer in de wereld zal komen, die het Goddelijk Ware en Goede heeft, vers 1 tot 4.3 dat Hij de Kerk in oogenschouw zal nemen, dat zij er geene

is, vers 5 tot 7; dat Hij door Zijn Goddelijk Ware de valsche dingen van het booze zal verstrooien, vers 8, 9.

15 het Gericht over hen, de strijd met hen, de verietiging van hen, en de nederwerping in de hel, vers 10 tot 15.

3 de smart wegens hun staat, dat er niets van de Kerk meer is, vers 16, 17.

17 dat dan zij die van harte den Heer erkennen, zullen gezaligd worden, vers 18, 19.

Page 116: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

116

Page 117: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

117

Zephanjah

2 Hfdst. i. dat alle erkentenis en verstand van het ware zal vergaan, vers 1 tot 3.2 dat de Kerk zal vergaan, omdat zij in louter valsche en booze

dingen is ten aanzien van de Leer en ten aanzien van den eeredienst, vers 4 tot 6.

1 dat de Heer zal komen en tot de Kerk zal verzamelen, vers 7, 8.15 dat dan zij die de ware dingen des Woords hebben geschonden,

zullen vergaan, en in de hel geworpen moeten worden, vers 9 tot 11.

3 dat er dan niets van het ware in de Kerk over zal zijn, vers 12, 13.15 dat zij ten onder zullen gaan op den dag des Gerichts uit den

Heer, vers 14 tot 17.15 dat zij niet behouden kunnen worden, vers 18.

15 Hfdst. ii. Dat zij zich mogen bekeeren voordat de Heer tot het Gericht komt, vers 1 tot 3.15 omdat dan de boozen wegens de booze en valsche dingen van

menig geslacht zullen vergaan, vers 4 tot 6.16 dat er dan eenigen moeten gezaligd worden, vers 7.15.3 dat zij die het Woord hebben geschonden, geheel en al zullen

vergaan, vers 8 tot 10; dat zij zullen vergaan, opdat wie kan, den Heer erkenne, vers 11.

15.3 dat zij geheel en al zullen vergaan die door redeneeringen en wetenschappelijke dingen de er-15.3 kentenissen van het ware vervalscht en zoo de Kerk vernietigd hebben, vers 12 tot 15.

3 Hfdst. iii. dat het al der Leer van het ware en goede is verdraaid, vers 1 tot 4.1 dat de Heer wanneer Hij komt, onderzoek zal doen, vers 5.15 dat de boozen zullen vergaan en in de hel geworpen moeten

worden, vers 6 tot 8.11 dat er dan een nieuwe Kerk zal zijn uit hen die den Heer zullen

erkennen, vers 9, 10.11.16 dat zij die in de valsche dingen van het booze zijn, afgescheiden

moeten worden, en dat zoo weinigen te zaligen zijn, vers 11, 12.

Page 118: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

118

11 dat er dan een nieuwe Kerk zal zijn uit hen die den Heer zullen erkennen, die van hen de booze en valsche dingen zal verwijderen, over welke Kerk wordt gehandeld, vers 13 tot 20.

Page 119: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

119

Haggai

1.3 Hfdst. i. dat zij gelooven dat de Messias zal komen om hen tot heerlijkheid te verheffen, terwijl de Kerk bij hen verwoest is, vers 1 tot 4.3 dat het Woord hen niet langer kon leeren, vers 5, 6.3 dat de Kerk bij hen niet kan ingesteld worden, omdat een ieder

tot zich en niet tot den Heer schouwt, vers 7 tot 9,3 omdat derhalve niets van het ware en goede door hen kan

opgenomen worden, vers 10, 11.11 dat de Kerk zal ingesteld worden bij hen die vanuit het Woord

wijs zijn, vers 12 tot 15. 17)

2 Hfdst. ii. 18) Dat de Kerk, toen zij voor het eerst werd ingesteld, vol van ware dingen was; heden is zij verwoest, vers 1 tot 3.11 dat toch de Kerk zal ingesteld worden, vers 4, 5.1 dat wanneer de Heer in de wereld komt, die Kerk innerlijk zal

zijn, vers 6 tot 9.3 dat een uitwendige zonder het inwendige niets baat, te minder

wanneer het uitwendige is vervalscht, aldus in de vorige Kerk, vers 10 tot 14.

3 waar het ware in het valsche is verkeerd, waarin nauwelijks iets van de Kerk is, vers 15 tot 17.

3 terwijl er toch ware dingen in overvloed in het Woord zijn, vers 18, 19; dat alle dingen van de vorige Kerk vernietigd zullen worden, vers 20 tot 22.

11 dat de Kerk bij anderen zal zijn, vers 23.

17 Hfdst. i vers 15 komt overeen met Statenvertaling hfdst. ii vers 1.18 Hfdst. ii vers 1-23 komt overeen met Statenvertaling hfdst. ii vers 2-24.

Page 120: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

120

Page 121: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

121

Zacharia

2 Hfdst. i. Dat zij die vanuit Jakob waren, van den aanvang aan werden ingelicht in de dingen der Kerk, maar tevergeefs, vers 1 tot 4.2 Dat het hun derhalve is gegaan overeenkomstig het Woord,

vers 5, 6.2 de opeenvolgende staten der Kerk tot aan het einde toe worden

uitgebeeld, hoedanig verstand van het Woord zij hadden, vers 7 tot 10; bevonden dat er geen Kerk is, vers 11.

11 over de nieuwe Kerk, welke uit den Heer is, vers 12, 13.11.3 dat de Heer de nieuwe Kerk zal instellen, wan neer de vorige

volledig is verdraaid, vers 14 tot 16.11.3 dat Hij haar zal instellen in de plaats van de vorige, vers 17.

11.3 Hfdst. ii. 19) Over de nieuwe Kerk uit den Heer; over de valsche dingen van het booze, welke de geheele Kerk hebben vernietigd, vers 1 tot 4.11 over de hoedanigheid van de Kerk welke moet worden

ingesteld, ten aanzien van het ware en goede, vers 5, 6; dat zij zeer vermenigvuldigd zal worden, en dat de Heer in haar is, vers 7 tot 9.

11.3 dat zij die de heilige dingen hebben ontwijd, afgescheiden en verstrooid moeten worden, vers 10 tot 13.

1.11 dat de Heer zal komen, en dat zij die van de nieuwe Kerk zijn, Hem zullen erkennen, en dat Hij bij hen zal zijn, vers 14 tot 17.

11.2 Hfdst. iii. Over de nieuwe Kerk. Dat het helsche valsche uit de vorige Kerk de nieuwe Kerk welke de Heer zal instaureeren, bestoken zal, vers 1, 2.11 dat deze Kerk valsche dingen der onwetendheid heeft, welke

verwijderd zullen worden, en in de plaats daarvan zullen ware dingen worden gegeven, vers 3 tot 5.

11 dat zij het verstand van het ware uit den Heer zullen hebben, voor zooveel als zij van de valsche dingen terugwijken, vers 6 tot 10.

19 Hfdst. ii vers 1-4 komt overeen met Statenvertaling hfdst. i vers 18-21. Hfdst. ii vers 5-17 komt overeen met Statenvertaling hfdst. ii.

Page 122: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

122

11 Hfdst. iv. over de verlichting van de nieuwe Kerk uit den Heer vanuit het goede der liefde door het ware, vers 1 tot 7; dat dit uit den Heer is, vers 8 tot 10.11 dat in haar ook de ware dingen vanuit hemelschen oorsprong

zullen zijn, vers 11 tot 14.

3 Hfdst. v. Over de verwerping van de Joodsche Kerk, omdat zij de Kerk geheel en al hadden verdraaid, vers 1 tot 4.3 dat zij al het goede hebben vernietigd, vers 5 tot 8.3 dat zij het ware ervan nog meer zullen ontwijden, vers 9 tot 11.

11 Hfdst. vi. Over de Leer der nieuwe Kerk vanuit de ware dingen welke vanuit het goede der liefde en der naastenliefde zijn, vers 1 tot 7; dat zij zal zijn bij hen die in de onwetendheid van het ware zijn, vers 8.11 het uitbeeldende dat de nieuwe Kerk en al het het ware en

goede daar uit den Heer is, vers 9 tot 14.11 dat de Kerk zal zijn vanuit hen die buiten de Kerk zijn, vers 15.

2 Hfdst. vii. De Joden willende dat de Kerk bij hen zou zijn na de Babylonische gevangenschap, maar dat het niet geschiedde, omdat zij zich 2 niet van de valsche en booze dingen hebben bekeerd, vers 1 tot 7.2 dat hun werd gezegd dat zij de statuten zouden bewaren, maar

dat zij het niet deden, vers 8 tot 12.2 weswege bij hen de Kerk niet zal zijn, maar dat zij verstrooid

moeten worden, vers 13, 14.

11 Hfdst. viii. Dat de Heer de Kerk zal instellen waarin de Leer van het ware en goede zal zijn, vers 1 tot 3; waar wijsheid en onschuld zal zijn, vers 4 tot 6.11 dat zij van overal vandaan tot haar moeten worden toegeleid,

en dat zij den Heer zal erkennen, vers 7 tot 9.3 dat er te voren geen bescherming is geweest tegen de valsche

dingen van het booze, welke uit de hel zijn, vers 10.11 anders in deze Kerk, waar de ware en goede dingen bestendig

zullen zijn, vers 11, 12.3.11 dat zooals de vorige Kerk door de valsche dingen van het booze

verging, aldus deze in de ware en goede dingen zal blijven bestaan, vers 13 tot 17.

Page 123: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Zacharia

123

11 dat zij in de vernedering en in de aandoening van het ware zal zijn, vers 18, 19; dat zij zal groeien en vermenigvuldigd worden uit allen die den Heer vereeren en het Woord liefhebben, vers 20 tot 23.

11 Hfdst. ix. Dat de nieuwe Kerk in de erkentenissen vanuit het Woord zal zijn, vers 1, 2.3 dat zij die in de erkentenissen vanuit het Woord zijn, ze zullen

verderven, vers 3, 4; evenzoo zij die in het geloof-alleen zijn, vers 5, 6; dat zij zullen vergaan opdat zij niet langer de Kerk verderven, vers 7, 8.

1 dat de Heer zal komen met het Goddelijk Ware, vers 9.3.11 dat nadat de oude Kerk is vergaan, de nieuwe zal worden

ingesteld onder den Heer, die over haar zal regeeren, vers 10, 11.11 Dat de Heer hen met ware dingen zal vervullen, en beschermen,

vers 12 tot 16; dat zij inzicht zullen hebben, vers 17.

17 Hfdst. x. Dat de Heer hen die Hem zoeken, geestelijk zal zegenen, vers 1.3.11 dat zij die het Woord hebben, in de valsche dingen van het

booze zijn, en zullen vergaan, vers 2, 3; dat zij die in het hemelsch goede zijn, vanuit wie de Kerk is, waar de Heer is, tegen de valsche dingen van het booze zullen strijden; voorts zij die in het geestelijk goede zijn, vers 4 tot 6.

11.7 dat zij vanuit eiken godsdienst vergaderd moeten worden, en dat zij onderwezen moeten worden, vers 7 tot 10.

11 dat de Heer hen zal beschermen tegen de valsche dingen welke vanuit de hel zijn, vers 11; omdat zij den Heer vereeren, vers 12.

3 Hfdst. xi. Dat al het uitwendige der Kerk is verwoest, vers 1 tot 3; er moet voor worden gewaakt dat zij die in het goede zijn, door hen niet worden verdorven, vers 4, 5.2 dat de valsche dingen de Kerk verderven, vers 6; dat er geen zijn

die het volk langer zullen kunnen leiden, vers 7, 8.2 maar zij die het zullen kunnen verderven, vers 9.3 dat de verbinding van den Heer met hen is verbroken, vers

10, 11.

Page 124: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

124

4.9 dat de Heer door de Joden werd verraden, omdat Hij hen leerde, vers 12, 13; dat de verbinding van het ware en het goede is verbroken, vers 14.

4.9.3 dat hij die leert en hij die leidt alle dingen der Kerk door de valsche dingen van het booze verderven, vers 15 tot 17.

11 Hfdst. xii. Dat de Heer de Kerk vormt, vers 1.3 dat er niet iets van Leer van het ware in de Kerk zal zijn, en

daarom zullen zij haar schuwen, vers 2, 3.3.11 dat er geen verstand van het ware meer is, slechts bij hen die in

het Woord zijn en van de nieuwe Kerk, vers 4.11 dat zij dan het goede der Leer uit den Heer zullen leeren, vers 5;

dat de Heer dan door de ware dingen des Woords alle valsche dingen zal vernietigen, opdat de Leer niet iets anders leere, vers 6, 7.

11 dat de Kerk dan in de Leer aangaande den Heer zal zijn, vers 8,3.11 dat dan allen of alle dingen welke tegen die Leer zijn, vernietigd

zullen worden, vers 9; dat er dan een nieuwe Kerk zal zijn uit den Heer, vers 10.

3 dat alle en de afzonderlijke dingen der Kerk in rouw zullen zijn, vers 10 tot 14.

11.3 Hfdst. xiii. Dat dan voor de nieuwe Kerk des Heeren het Woord zal zijn, vers 1; dat zoowel de valsche dingen van leer als de eeredienst geheel en al vernietigd zullen worden, vers 2, 3.3 dat het profetische zal ophouden, en ook zal het valsche van

leer er niet zijn, vers 4, 5.9 dat de Heer door hen bij wie dan de Kerk is, gedood zal

worden, met de bedoeling dat zij die in Hem gelooven, worden verstrooid, vers 6, 7.

3.11 dat zij die van de verwoeste Kerk zijn, zullen vergaan, en dat zij die van de nieuwe Kerk zijn, uit den Heer gereinigd en onderwezen moeten worden, vers 8, 9.

Page 125: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Zacharia

125

7.3 Hfdst. xiv. Over de worstelingen van den Heer tegen de boozen, en over de verstrooiing van hen, vers 1 tot 5; dat er dan geen ware is, maar dat in den Heer het Goddelijk Ware is, vers 6, 7.12 dat dan het Goddelijk Ware uit den Heer zal voortgaan, vers

8, 9.12 dat het ware in de nieuwe Kerk zal vermenigvuldigd worden;

ook zal daar niet het valsche van het booze zijn, vers 10, 11.3 dat hij die tegen die ware dingen strijdt, zich in valsche dingen

van elk geslacht zal begeven, vers 12; dat dan de vernietiging van de Kerk komt, vers 13 tot 15.

11 dat zij dan tot den eeredienst des Heeren zullen naderen, ook uit de natiën welke uitwendig natuurlijk zijn, vers 16 tot 19.

11 dat er dan inzicht zal zijn vanuit het goede der naastenliefde, vanuit hetwelk de eeredienst is, vers 20, 21.

Page 126: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

126

Page 127: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

127

Malachia

11 Hfdst. i. Dat de Heer de Kerk heeft ingesteld bij hen die in het uitwendig ware konden zijn, die niet in het uitwendig goede waren, vers 1, 2.3 dat al het uitwendig goede is verdorven, en vandaar ook het

uitwendig ware, vers 3, 4.3.4 dat zij, hoewel daar de Kerk is, nochtans den Heer niet

erkennen, vers 5, 6.4.3 dat zij den Heer vereeren vanuit het booze, en niet vanuit

het goede, vers 7, 8; dat hun eeredienst derhalve niet wordt aanvaard, vers 9, 10.

11.4 dat zij die buiten de Kerk zijn, den Heer vereeren, vers 11; doch dat zij die binnen de Kerk zijn, den eeredienst ontwijden, en den Heer niet 4 vereeren, vers 12 tot 14.

4 Hfdst. ii. Dat indien zij den Heer niet vereeren, alle eeredienst verdraaid en profaan zal zijn, vers 1 tot 4. Dat het door het Woord is gegeven, verbinding met den Heer te hebben, die daar Levi is, vers 5 tot 7.4 dat zij van het Woord zijn teruggeweken, en daardoor de

verbinding hebben geslaakt, vers 8 tot 10.3.4 dat zij een anderen god hebben vereerd, waarvandaan de

ontwijding, vers 11; waarom zij zullen vergaan, vers 12.3 dat hun eeredienst uitwendig is, derhalve niet wordt aanvaard,

vers 13.3 dat zij zich van de Kerk hebben afgezonderd, vers 14 tot 16; ook

daardoor dat zij het booze het goede noemen, vers 17.

11 Hfdst. iii. Dat de Heer in de wereld zal komen, en dat Hij het Woord in zijn zuiverheid zal leeren, vers [1,] 2, 3.11 dat dan de Kerk, de Leer, en de eeredienst zoodanig zullen zijn

als de Ouden hadden, vers 4.15 dat de Heer dan het Gericht zal houden over allen die de ware

dingen der Kerk hebben geschonden en vernietigd, vers 5, 6.2 dat zij dit van den beginne hebben gedaan, en daarvan ook niet

aflaten, vers 7,

Page 128: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

128

3.2 en niet van schending, waarvandaan de ondergang hun wacht, vers 8, 9.

2 dat zij, indien zij volgens de statuten hadden geleefd, in het goede der Kerk zouden geweest zijn, vers 10, 11, 12.

2 dat zij zich daarin hebben bevestigd dat het goede niet baat en ook het booze niet schaadt, omdat de goeden en de boozen zich in het eendere verheugen, vers 13 tot 15.

11.1 anders zij die op den Heer vertrouwen, vers 16.1 dat zij uit den Heer gezegend zullen zijn wanneer Hij komt,

vers 17.3.11 dan zal het onderscheid worden gezien, vers 17 18; 20) en de

goeden zullen gezaligd worden, vers 20.15 en dan zullen de boozen in de hel worden geworpen, vers 21.15.3 omdat zij het Woord hebben teniet gedaan, vers 22.1 dat vóór den Heer Johannes de Dooper gezonden zal worden,

opdat die natie dan niet verga, vers 23.

Men moet weten dat omdat onder David de Heer wordt verstaan, derhalve daar waar David in de Psalmen spreekt, in den geestelijken zin de Heer wordt aangeduid, als op vele andere plaatsen, welke moeten worden aangevoerd.

20 Hfdst. iii vers 19-28 komt overeen met Statenvertaling hfdst. iv. Hfdst. iii vers 28 komt overeen met Statenvertaling hfdst. iv vers 5-6.

Page 129: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

129

De Psalmen van David

11 Ps. i. Dat de mensch die niet boos leeft, door het Woord des Heeren wordt wederverwekt, vers 1 tot 3.3.15 doch dat hij die boos leeft, op den dag des Gerichts vergaat,

vers 4, 5; omdat de Heer een ieder kent, vers 6.

2 Ps. ii. Dat zij die in de ware en goede dingen der Kerk moesten zijn, tegen den Heer zijn, vers 1, 2. maar laten zij zich van die scheiden, omdat zij niets zijn voor den Heer, vers 3, 4; en verdorven zullen worden, vers 5.1.11 dat de Heer het Menschelijke zal aantrekken, en de Kerk zal

instaureeren, vers 6 tot 8.3 en dat Hij de valsche dingen van het booze zal verstrooien,

vers 9,10.3.1 laten zij dus het Goddelijk Menschelijke des n.b. Heeren

erkennen en vereeren, opdat zij niet vergaan, vers 10 tot 12.

5.13 Ps. iii. Aangaande den Heer toen Hij in de verzoekingen was en de hellen onderjukte, en dan in den staat der vernedering, waarin Hij tot den Vader bad, vers 1 tot 9.

6 Ps. iv: Aangaande den Heer toen Hij in groote verzoekingen was, vers 1 tot 3.1 dat zij Hem mogen vreezen, omdat Hij bescherming heeft uit

den Vader, vers 4; de vermaning opdat zij tot bezinning komen, vers 5 tot 9.

13.7 Ps. v. Het gebed van den Heer tot den Vader, opdat Hij bijsta, vers 1 tot 4, 8, 9, 12, 13; tegen de boozen, de vervalschers, en de huichelaars, vers 5 tot 7, 10, 11.

13.6 Ps. vi. Het gebed van den Heer tot den Vader toen Hij in den laatsten staat der verzoekingen was, welke staat de wanhoop is, vers 1 tot 8.8 en dat Hij, geholpen zijnde, de hellen terugdrong, vers 9 tot 11.

Page 130: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

130

13.7 Ps. vii. Het gebed van den Heer tot den Vader, opdat Hij bijsta tegen de hellen, vers 1 tot 3, 7 tot 10, 11, 12, 18; omdat Hij gerecht is, en Hij het booze niet heeft, vers 4, 5, 9, 10, 11.8 opdat de hellen niet vermogen, vers 6, maar overwonnen

worden, vers 13 tot 17.

13.7 Ps. viii. De viering van den Vader uit den Heer, opdat Hij de onschuld van Hem schouwe, en bijsta tegen de hellen, vers 1 tot 4, 10.13 de staat der vernedering van den Heer wordt beschreven, vers 5,

6.10 de staat van Zijn verheerlijking wordt beschreven, vers 7, 8, 9.

16.13 Ps. ix. de dankzegging en de vreugde des Hee-8 ren, dat de boozen gericht en vernietigd zijn, vers 1 tot 9, 20, 21;

dat de goeden bevrijd zijn, vers 10, 11.8 en de dankzegging van dezen dat de boozen zijn overwonnen

en in de hel geworpen, vers 16 tot 18.

3.15 Ps. x. dat de boozen den goeden het booze doen en God loochenen, en huichelaars en arglistigen zijn, vers 1 tot 4.15 het gebed tot den Vader, dat Hij het hun vergelde, en het

Gericht over hen geschiede, vers 12 tot 18.

7 Ps. xi. De Heer wekt zich op om tegen de boozen voor de goeden te strijden, vers 1 tot 5.8 dat de boozen zullen vergaan krachtens de gerechtigheid, vers 6

tot 7.3 Ps. xii. Dat er geen goeden meer zijn, maar huichelaars, vers 1

tot 5.11 dat de Heer de goeden tot in het eeuwige zal bevrijden,

tegenover de boozen, vers 6 tot 9.

6 Ps. xiii. Over den staat der verzoekingen van den Heer, en over den zwaren opstand der helschen tegen Hem, vers 1 tot 5.8 dat Hij vertrouwen heeft aangaande de overwinning, vers 6.

Page 131: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

131

3 Ps. xiv. dat er in het geheel geen verstand van het ware en wil van het goede meer is, vers 1 tot 3.4 dat zij God niet erkennen, vers 4, 5.3 dat zij tegen het goede en ware zijn, vers 6.17 dat de Heer diegenen zal behouden die van de Kerk zijn,

waarvandaan zij vreugde uit Hem zullen hebben, vers 7.

11 Ps. xv. Dat zij die den naaste en God liefhebben, van des Heeren Kerk zullen zijn, vers 1 tot 5.

8.11 Ps. xvi. het vertrouwen des Heeren in Zichzelf, vers 1, 2; om de goeden te bevrijden die door de boozen worden bestookt, vers 3 tot 5.8.11 dat Hij het Goddelijke en de Goddelijke macht heeft, vers 6

tot 8.10 dat Zijn Menschelijke verheerlijkt zal wederopstaan, vers 8

tot 10.

10 Ps. xvii. De Heer over de ongereptheid van Zijn leven, vers 1 tot 5.8 vanuit het Goddelijke in Hem, vers 6; vanuit hetwelk Hij is

ondersteund tegen de boozen die tegen Hem opstaan, vers 6 tot 10.

9 en Hem willen dooden, vers 11, 12; door wie Hij evenwel niet gekwetst kan worden, vers 13; die evenwel het Woord hebben, vers 14; dat Hij verheerlijkt zal worden, vers 15.

7.8 Ps. xviii. het vertrouwen des Heeren uit Zijn Goddelijke tegen de hellen, vers 1 tot 4, 7; de worstelingen van den Heer met de hellen, vers 5, 6, 7.8 dat Hij die in den ijver heeft onderjukt en nedergeveld, vers 8

tot 15; dat zoo de Goddelijke waarheid verschijnt, vers 16.8 dat Hij vanuit Zijn Goddelijke hen overmocht, vers 17 tot 20.8 dat de Heer de gerechtigheid en de ongereptheid had, vers 21

tot 27, 31, 33; en het Goddelijk Ware, vers 29, 30; dat Hij de alleene God is, vers 32;

8 dat Hij vanuit Zijn Goddelijke strijdt, vers 33 tot 37; en de hellen onderjukt, vers 38 tot 41; dat er voor die geen redder is, vers 42; en daarom zullen zij vernietigd worden, vers 43, 46.

Page 132: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

132

11 dan zal er een nieuwe Kerk zijn welke den Heer zal erkennen en vereeren, vers 44, 45.

16.17 de viering van den Heer door die Kerk wegens de verlossing, vers 47 tot 51.

11 Ps. xix. dat het Goddelijk Ware overal heen zal uitgaan, vers 1 tot 5.12 dat dit uit den Heer is van de eerste tot de laatste dingen des

Hemels en der Kerk, vers 6, 7.12 dat dat Goddelijk Ware den mensch vervolmaakt, omdat dat

de wijsheid is, vers 8 tot 12.12 dat er geen trots is, vers 13, 14; dat het alzoo zuiver en aangenaam

is, vers 15.

16.17 Ps. xx. De viering van den Heer dat Hij de Kerk ondersteunt, vers 1 tot 5; dat uit Hem het heil is, vers 6, 7, 10.17.3 dat zij die op Hem vertrouwen, worden gezaligd, en dat zij die

op zichzelf vertrouwen, vergaan, vers 8, 9.

10 Ps. xxi. Over den Heer: dat Hij vanuit Zijn Goddelijke al het goede en ware, aldus eer en heerlijkheid heeft, vers 1 tot 7.8.15 dat Hij allen die tegen Hem zijn, zal nedervellen op den dag

des Gerichts, vers 8 tot 13; dat door Zijn macht zij die met Hem zijn, zich zullen verblijden, vers 14.

9 Ps. xxii. Over den staat van des Heeren lijden; het gebed tot den Vader dat Hij niet worde verlaten, vers 4 tot 6, 9.4 dat Hij meer dan allen is veracht, vers 7, 8.9 dat Hij vanuit de ontvangenis van Hemzelf is, vers 10, 11; dat zij

die van de Kerk zijn, waar het Woord is, Hem ter dood hebben veroordeeld, vers 13 tot 16.

9 dat zij [Hem] hebben gekruisigd, vers 17, 18.9 dat zij de kleeren hebben verdeeld, of de ware dingen van Zijn

Woord hebben verstrooid, vers 19.6.9.11 de smeekbede dat Hij niet worde verlaten, vers 20 tot 22; dat

daarvandaan de Kerk zal zijn, vers 23, 24, 26; [Hij is het] die doorstond door de macht vanuit Zijn Goddelijke, vers 25.

9.11 dat daardoor de Kerk zal zijn welke van overal vandaan vergaderd zal worden, en deze zal Hem vereeren, vers 27 tot 32.

Page 133: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

133

12 Ps. xxiii. Over den Heer, dat Hij leert en leidt tot de ware en goede dingen des Hemels en der Kerk, vers 1 tot 3.12 vandaar geen vrees voor de hellen, omdat Hijzelf behoedt, en

het goede en ware in overvloed geeft, vers 5; in den Hemel met den Heer tot in het eeuwige, vers 6.

11 Ps. xxiv. Over de Kerk welke uit den Heer is door het Woord, vers 1 tot 3; dat zij die niet in de valsche en booze dingen zijn, in haar zullen zijn, vers 4 tot 6.11.17 dat zij den Heer zullen opnemen, die de hellen n.b. heeft

overwonnen, en het. Menschelijke heeft verheerlijkt, vers 7 tot 10.

16.11 Ps. xxv. De gebeden der Kerk tot den Heer dat zij mogen behoed worden van de hellen, vers 1 tot 3, dat zij mogen onderwezen worden in de ware dingen, vers 4 tot 6, dat hun zonden mogen vergeven worden vanuit de barmhartigheid, vers 7 tot 11.17 dat zij alzoo het goede en verbinding zullen hebben, vers 12 tot

14.7 het gebed van de Kerk tot den Heer, en in den hoogsten zin van

den Heer tot den Vader, dat Hij, omdat Hij alleen strijdt, bijsta tegen de hellen, vers 15 tot 20.

17 omdat Hij de ongereptheid heeft, vers 21; en zoo de verlossing, vers 22.

16.7 Ps. xxvi. Dat de Heer de ongereptheid, de zuiverheid, en de onschuld heeft, vers 1 tot 6, 11; dat Hij de Goddelijke liefde heeft om te zaligen, vers 7, 8.17.7 dat Hij in worstelingen met de boosaardigen is, vers 9, 10; dat

er verlossing is wanneer Hij overwint, vers 11, 12.

7 Ps. xxvii. De rede van den Heer tot den Vader, dat Hij de hellen niet vreest welke tegen Hem strijden, vers 1 tot 3.8.10 Over de vereeniging van Hem met den Vader, vers 4 tot 10, 13,

14; dat Hij aldus de hellen zal onderjukken, vers 11, 12.

Page 134: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

134

13.8 Ps. xxviii. het gebed van den Heer tot den Vader, dat de huichelaars onderjukt mogen worden, vers 1 tot 5; dat Hij zal bijstaan en overmogen, vers 6 tot 8.17 zoodat zij die in de ware en goede dingen der Kerk zijn, gezaligd

worden, vers 9.

10.11 Ps. xxix. dat zij die in de ware dingen vanuit het Woord zijn, den Heer, die het Woord is, zullen aanbidden, vers 1 tot 4; over de macht van het Goddelijk Ware uit den Heer, vers 5 tot 11.

10.9 Ps. xxx. Over de verheerlijking van des Heeren Menschelijke nadat Hij de verzoekingen, en de laatste, welke die des kruises was, heeft geleden, vers 1 tot 13. Vader; dat Hij beschermt tegen hen die het booze beramen,

vers 1 tot 5,9.4 en die Hem willen dooden, vers 6; dat Hij vandaar hartzeer

heeft, vers 7 tot 11; dat zij Hem smaadheden aandoen, als op het kruis, vers 12 tot 14.

9 dat Hij door het vertrouwen in den Vader onttrokken werd, vers 15 tot 22.

6 uit de wanhoop zich verlaten wanende, maar dit is niet het geval, vers 23; er zij vertrouwen in den Heer, vers 24, 25.

6 Ps. xxxii. Dat de gerechte gezegend is, vers 1, 2; de zwaarte der verzoekingen wordt beschreven, vers 3, 4.6 de belijdenis van de zwakheden, en dat Hij bevrijd werd, vers 5

tot 7; dat Hij wijs is, vers 8, 9; dat er vertrouwen zij, vers 10, 11.

16 Ps. xxxiii. De viering van den Heer deswege dat uit Hem de Kerk is door het Woord, vers 1 tot 9.3 hoezeer de boozen ook bestrijden, zal zij er nochtans zijn, vers

10, 11.11 gezegend zij die van die Kerk zijn, vers 12 tot 15; dat het eigen

inzicht niets doet, vers 16, 17.17 dat zij die op den Heer vertrouwen, worden gezaligd, vers 18 tot

22.

Page 135: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

135

16.11 Ps. xxxiv. De viering van den Heer, dat Hij hen die op Hem vertrouwen, van elk booze bevrijdt, vers 1 tot 12; dat Hij de goeden behoudt, 3 en dat de bonzen vergaan, vers 13 tot 23.

7.8 Ps. xxxv. Over de worstelingen van den Heer tegen de hellen, en over de onderjukking en de nedervelling ervan, vers 1 tot 9.9.4 dat zij den dood met Hem voor hebben daarvoor dat Hij voor

hen het goede wil, waarvandaan Hij smart heeft, vers 10 tot 16.4.8 het gebed dat Hij van hen gered worde, waarvandaan Hij

vreugde zal hebben, vers 17, 18; dat zij Hem lasteren, vers 19 tot 21, 25.8 dat Hij vanuit Zijn Goddelijke over hen zal zegevieren, vers 22,

23.16 vandaar zal de gerechtigheid des Heeren worden gevierd, vers

27, 28.

4 Ps. xxxvi. Over de huichelaars, dat zij het booze denken, vers 1 tot 5.16 dat erkend moet worden dat al het goede en ware uit den Heer

is, vers 8 tot 10.16 dat zij ze hebben die den Heer erkennen, vers 11.17 dat de Heer tegen het booze beschermt, en dat de boozen

vergaan, vers 12. 21)

3.8 Ps. xxxvii. Vergelijking tusschen het lot der boozen en het lot der goeden; dat de boozen, alhoewel zij voor korten tijd bloeien, nochtans ver-3 gaan, en in de hel worden geworpen, vers 1, 2, 8, 9, 10, 12 tot 15,

17, 20, 21, 28, 32, 35, 36, 38.11.8 dat de goeden worden behouden door den Heer,15 en in den Hemel opgeheven, vers 3 tot 7, 11, 16,11.17 18, 19, 22 tot 31, 34, 37, 39, 40.

21 Vers 12 komt overeen met Statenvertaling vers 12-18.

Page 136: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

136

6.9 Ps. xxxviii. De zwaarte der verzoekingen van den Heer wordt beschreven, vers 1 tot 11; dat zij die van de Kerk zijn, het op Zijn dood toeleggen, vers 12, 13.

6.9 dat Hij met verdraagzaamheid alle dingen uithoudt, vers 14, 15; het vertrouwen in den Vader, dat de hellen niet overmogen, vers 10, 16 tot 23.

6 Ps. xxxix. De verdraagzaamheid van den Heer in den staat der verzoekingen, vers 1 tot 4, 9 tot 12; dat Hij het einde ervan wil, vers 5 tot 8.9 het gebed tot den Vader dat Hij niet worde verlaten, vers 13, 14.

13 Ps. xl. Dankzegging en viering van den Vader, dat Hij Hem heeft geholpen, vers 1 tot 6,13 dat Hij in de wereld kwam gelijk als in het Woord is geschreven,

opdat Hij den wil des Vaders zou doen, vers 7 tot 9.11 dat Hij ook het koninkrijk Gods boodschapte, en leerde, vers

10, 11.9 het vertrouwen vanuit Zijn Goddelijke [tegenover hen] die het

op Zijn dood toeleggen, vers 13 tot 16, 18.11.16 en laten diegenen zich in den Heer verheugen, die Hem

vereeren, vers 17.

5 Ps. xli. dat hij die in verzoekingen is, en vandaar in verdrukking, altijd wordt ondersteund en daardoor levend gemaakt, vers 1 tot 4; dat de hel5 len onder elkander booze dingen beramen tegen den Heer, vers

5 tot 8. en denken dat Hij geheel en al te gronde gericht moet worden,

vers 9.5 ook zij die van de Kerk zijn waar het Woord is, vers 10.4 dat het hun niet zal gelukken, en dat zij te gronde worden

gericht, vers 11, 12.8 dat de Heer de ongereptheid heeft, vers 13, 14.

Page 137: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

137

6 Ps. xlii. over den staat van smart en beroering van den Heer ten gevolge van de verzoekingen, met het vertrouwen vanuit het Goddelijke, vers 1 tot 7.6 de verzwaring van de verzoekingen tot aan de wanhoop toe,

vers 8 tot 11.8 het vertrouwen vanuit het Goddelijke aangaande de oprichting,

vers 12.

6.13 Ps. xliii. De zwaarte der verzoekingen van den Heer tot aan de wanhoop toe, vers 1, 2.6.13 het gebed tot den Vader dat het Goddelijk Ware Hem versterke,

vers 3, 4; de vertroosting, vers 5.

11.2 Ps. xliv. dat de Kerk bij de Ouden uit den Heer werd geïnstaureerd nadat de booze dingen waren uitgeworpen, vers 1 tot 5.11 Dat dit uit God en niet uit den mensch is geschied, vers 6 tot 9.3 dat nochtans nu de hellen de overhand op Hem hebben, alsof

de Goddelijke Tegenwoordigheid er niet was, waarvandaan geen Kerk is, vers 10 tot 13, 20.

6.3 dat Hij wordt gelasterd door de boozen in de Kerk, vers 14 tot 17.

10 terwijl Hij toch de ongereptheid heeft, vers 18 tot 22; dat zulks Hem geschiedt vanwege het Goddelijke, vers 23.

6 dat het Goddelijke derhalve bijstand verleene, vers 24, 27; dat Hij in den uitersten staat der verzoekingen is, alsof Hij verlaten was, vers 25, 26.

16 Ps. xlv. over de verheerlijking van het Menschelijke des Heeren, en over den Hemel en de Kerk uit Hem. Grootsch woord aangaande den Heer en aangaande de verbinding met Hem, vers 1, 2.16 dat Hij alleen het Goddelijk Ware heeft, vers 3.8 dat Hij door het Goddelijk Ware de hellen machtig heeft

overwonnen, vers 4 tot 6.10 dat Hij het Koninkrijk heeft tot in het eeuwige, vers 7.n.b.10 dat Hij het Menschelijke Goddelijk heeft gemaakt, daardoor,

vers 8, 9.12 dat vandaar de Hemel en de Kerk Zijne zijn, en deze in de

Goddelijke ware dingen uit Hem zijn, vers 9; dat de aandoeningen

Page 138: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

138

van het ware daaruit zijn, waarin de gezelschappen des Hemels zijn, vers 10.

11 Over de Kerk waar het Woord is, dat zij terugwijke uit de aandoeningen van den natuurlijken mensch, vers 11.

11 dat zij zoo de Kerk des Heeren zal zijn, vers 12; en dat zij zoo de erkentenissen van het ware en goede zal hebben, met de van dienst zijnde wetenschappen, vers 13 tot 15.

11.16 dat er zoo verbinding met den Heer in den Hemel zal zijn, vers 16; dat zij de primaire ware dingen zal hebben, vers 17.

11.16 dat de geheele Kerk den Heer zal dienen, vers 18. wanneer het Laatste Gericht komt en aanhoudt, vers 1 tot 4,

7, 8.17 dat zij die van de Kerk en in de Leer van het Ware zijn, door

den Heer gezaligd zullen worden wanneer Hij komt, vers [5], 6, 7.

17 dat zij geen vrees zullen hebben voor de hellen en voor de bestokingen daaruit, vers 9, 10; dat dit uit den Heer is, vers 11, 12.

16.11 Ps. xlvii. Over het Rijk des Heeren. De viering van den Heer, dat Hij over de Kerk regeert, vers 1 tot 3; dat Hij de valsche en booze dingen zal verwijderen, vers 4.11.16 dat Hij de Kerk zal instaureeren, vers 5, 6; dat 12 Hij derhalve

gevierd zal worden, vers 7.11.16 omdat Zijn koninkrijk over haar in haar geheel 12 is, vers 8, 9;

en over de Hemelen, vers 10.

12 Ps. xlviii. Over het geestelijk Rijk des Heeren, hoe bewonderenswaardig het is, vers 1 tot 4, 9.6.10 dat het alle valsche dingen zal verstrooien, vers1 5 tot 8; dat het Goddelijk Menschelijke hetzelve is, vers 10, 11.16 dat daaruit alle dingen des Hemels en der Kerk zijn, vers 12

tot 14,12 omdat daar de Heer regeert, vers 15.

Page 139: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

139

2 Ps. xlix. dat er aandacht zij voor hetgeen volgt, vers 1 tot 5; over hen die louter natuurlijk zijn, en roemen vanuit de wetenschappelijke dingen en vanuit het eigen inzicht, vers 6, 7.2 daaruit geen zaliging, vers 8 tot 10.2.15 dat zij, hoezeer zij ook daarop roemen, nochtans vergaan, vers

11 tot 14; en dat zij in de hel komen, vers 15.17 dat alleen in den Heer het heil is, vers 16.2 dat de wetenschap en het eigen inzicht na den dood niet zaligt,

vers 17 tot 21.

1.15 Ps. l. dat de Heer tot hen bij wie de Kerk is, tot het Gericht zal komen, vers 1 tot 6.2 dat de Heer niet slachtoffers en uitwendigen eeredienst wil, vers

7 tot 13; dat Hij de belijdenis des harten wil, vers 14, 15.2 dat de uitwendige eeredienst niets uitricht, wanneer booze

dingen worden bedreven, vers 16 tot 20.2 dat zij die dingen doen, en dat hun deswege het booze zal

overkomen, vers 22.

13 Ps. li. Het gebed dat Hij van de zwakheden vanuit de moeder gezuiverd moge worden, vers 1 tot 7.10 dat Hij, indien Hij daarvan wordt gezuiverd, zuiver zal zijn,

vers 8 tot 12; en heilig is, vers 13, 14; dat Hij zoo de Goddelijke ware dingen zal leeren, vers 15 tot 17; niet een uitwendigen eerdienst, maar den inwendigen, vers 18, 19.

11 dat Hij een Kerk zal instellen waarin de eeredienst zal zijn vanuit het goede, vers 20, 21.

15.3 Ps. lii. over de huichelaars, dat zij in de hel zullen zijn, en zullen vergaan, vers 1 tot 8; zoo ook zij die op het eigen inzicht vertrouwen, vers 9.11.17 dat zij die op den Heer vertrouwen, zullen bloeien, vers 10, 11.

3 Ps. liii. dat iedereen van God is afgeweken, zonder dat er één overblijft, vers 1 tot 4.3 dat zij zonder eenige oorzaak de Kerk hebben vernietigd, vers

5, 6.11 dat er derhalve een nieuwe Kerk uit den Heer zal zijn, vers 7.

Page 140: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

140

13.9 Ps. liv. het gebed tot den Vader dat Hij bijsta tegen hen die Hem willen verderven, vers 1 tot 5,3.8 dat Hij tegen hen bijstaat, en dat zij zullen vergaan, vers 6, 7; de

viering dat Hij heeft bijgestaan, vers 8, 9.

6.13 Ps. lv. de zwaarte der verzoekingen wordt beschreven, waarin Hij tot den Vader bidt, vers 1 tot 6, 10; dat Hij wil afzien van de worstelingen wegens de zwaarte, vers 7 tot 9.7.13 de boosaardigheid der hellen wordt beschreven, vers 10 tot 15.7 dat zij in de hel zullen worden neergeworpen, vers 16.7 het gebed tot den Vader, en dat Hij zal helpen, vers 17 tot 19, 23,7 tegen de boozen en de huichelaars, vers 20 tot 22, 24.

5 Ps. lvi. de verzoekingen van den Heer, in welke Hij vertrouwen heeft in den Vader, vers 1 tot 5, 11, 12.7 de boosaardigheid der helschen, vers 6, 7.13 dat de Vader helpe in de verdrukking, vers 8, 9.13 dat Hij zal helpen, vers 10.8 de viering voor de bescherming, vers 13, 14.

13.7 Ps. lvii. het gebed tot den Vader wanneer Hij in de worstelingen der verzoekingen met de hellen is, welke Hem aanvallen, vers 1 tot 6.7 haar boosaardigheid tegen Hem, vers 5, 7.8 het vertrouwen vanuit Zijn Goddelijke, vers 8, 9; de viering van

den Vader deswege, vers 10 tot 12.

4 Ps. lviii. Tegen hen die toen van de Kerk waren, die booze dingen dachten tegen den Heer; dat zij in louter valsche dingen van het booze zijn,4 ten gevolge waarvan zij vergaan, vers 1 tot 10.11 opdat zij die in het goede zijn, in de Kerk komen, vers 11, 12.

13.9 Ps. lix. Het gebed tot den Vader aangaande hen die toen van de Kerk waren; dat zij Hem wilden verderven en dooden, terwijl Hij toch onschuldig was, vers 1 tot 7.7.9 dat zij vanuit valsche dingen tegen de ware dingen strijden, vers

8; het vertrouwen in den Vader, vers 9 tot 11; Hij bidt voor hen, vers 12.

Page 141: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

141

8 dat zij zichzelven verderven, vers 13, 14; door de boosaardigheid, vers 15, 16; het vertrouwen aangaande de hulp, vers 17, 18.

6 Ps. lx. de weeklaging van den Heer, dat Hij verlaten is, te zamen met de Kerk, vers 1 tot 5; het vertrouwen aangaande de bevrijding, vers 6, 7.11.10 dat de inwendige en uitwendige Kerk wordt ingesteld: in den

hoogsten zin aangaande het Menschelijke des Heeren, dat het Goddelijk zal worden, vers 8 tot 11.

11.10 vanuit eigen macht, vers 12; en vanuit Zijn Goddelijke, vers 13, 14.

16.10 Ps. lxi. de viering van den Vader door den Heer vanwege de hulp, vers 1 tot 6; en vanwege de vereeniging, vers 7 tot 9.

8 Ps. lxii. de belijdenis dat alleen het Goddelijke macht heeft, en daaruit de hulp is, vers 1 tot 3, 6 tot 9, 12, 13.8 dat zij niets vermogen tegen het Goddelijke, vers 4, 5, 10.

10 Ps. lxiii. Het verlangen en de liefde des Heeren om met Zijn Goddelijke te worden vereenigd, vers 1 tot 9.3 dat zij zullen vergaan die vanuit de valsche dingen van het

booze zijn, die Hem belagen, vers 10, 11.17.15 dat er dan heil is uit den Heer, en verwerping van de boozen,

vers 12.

4 Ps. lxiv. over de belaging der boozen tegen den Heer, vers 1 tot 7; dat zij zullen vergaan, vers 8, 9.17 dat zoo de goeden gezaligd moeten worden, vers 10, 11.

10.11 Ps. lxv. Dat vanuit de vereeniging van het Goddelijke en het Menschelijke in den Heer de Kerk is, welke in al het ware uit den Heer zal zijn, en beschermd tegen de bestoking vanuit de valsche dingen, vers 1 tot 14.

Page 142: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

142

11.16 Ps. lxvi. De vreugde dat er een nieuwe Kerk zal zijn welke op den Heer zal vertrouwen, vers 1 tot 5; die haar zal bewaren voor de booze dingen, vers 6, 7.10 dat de Heer door zware verzoekingen vereenigd werd met Zijn

Goddelijke, vers 8 tot 12.10 dat zoo het Goddelijk ware uit den Heer bij de menschen is,

vers 13 tot 17; dat dit door Zijn ongereptheid is geschied, vers 19, 20.

11.12 Ps. lxvii. Dat de geheele Kerk den Heer vanuit de vreugde des harten zal erkennen en vereeren, vers 1 tot 6, 8; dat zij het al der Kerk zullen hebben, vers 7.

8 Ps. lxviii. Dat de hellen onderjukt zullen zijn, vers 1 tot 3.11 dat zij die in het goede zijn, den Heer zullen erkennen, die

het Goddelijk Ware zelf is, vers 4 11 tot 6, 32; dat Hij hun bescherming zal zijn, vers 6, 7; dat Hij hen zal wederverwekken, vers 8 tot 12.

3 dat het met de overigen, hoewel zij het Woord hebben, niet zoo zal zijn, vers 13 tot 15.

11.17 over de Kerk uit den Heer, uit wien het al der Leer is, vers 16 tot 18; dat Hij hen heeft ontrukt aan de hand der hellen, vers 19 tot 24.

16 de viering van den Heer deswege, vers 25 tot 30; dat de natuurlijke mensch getemd zal worden, vers 31.

10.16 de viering van de Goddelijke Macht des Heeren door de vereeniging, vers 33 tot 36.

6 Ps. lxix. De worstelingen der verzoekingen van den Heer tot aan de wanhoop toe, vers 1 tot 5; dermate dat Hij aan terugwijken dacht, vers 6.6 maar dat Hij terwille van hen die het heil ver4 wachtten, volhield, vers 7, 8; dat Hem smaad wordt aangedaan

door hen bij wie de Kerk was, vers 4.9 9 tot 13; het gebed tot den Vader dat Hij bijsta, opdat zij niet overmogen, vers 14 tot 21.

9 toen Hij het goede en ware der Kerk verlangde, dat zij Hem het valsche en booze gaven, als aan het kruis gal en azijn, vers 22,

3 dat zij deswege worden verdorven, vers 23 tot 29.

Page 143: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

143

11.17 wanneer Hij bevrijd is, dat het Evangelie gepredikt zal worden, vers 30 tot 32; omdat dan zij gezaligd moeten worden die van de Kerk zijn, die Hem zullen vereeren, vers 33 tot 37.

8.13.5 Ps. lxx. Het gebed tot den Vader dat Hij bijsta tegen de hellen, vers 1 tot 4, 6.17 opdat hun die Hem zullen vereeren, het heil geworde, vers 5.

13.7 Ps. lxxi. Het vertrouwen dat de Vader Hem10 bijstaat, vers 1 tot 4, 7, 12, 14; dat Hij van geboorte aan de Zijne

was, vers 6, 7.9 opdat de hellen niet zeggen dat Hij van God verlaten is, vers 9

tot 11.8 dat zij zoo zullen terugwijken, vers 13; dat zoo de naam Gods

gepredikt zal worden, vers 8, 15 tot 19, 22 tot 24.8 wanneer Hij de overwinning heeft, vers 20, 24.

12 Ps. lxxii. Over het Rijk des Heeren, vers 1, 2, 4. Over den gezegenden staat dergenen die van Zijn Rijk zijn, vers 3, 6, 7, 15, 16.12.16 over den eeredienst van Hem vanuit de liefde en het geloof

uit het eeuwige, en daarna, vers 5; over de grootheid en de uitgestrektheid van Zijn heerschappij, vers 8 tot 12.

n.b. over de bescherming en de verlossing, vers 12, 17 13, 14; dat zij het Goddelijk Menschelijke uit het

10 eeuwige hebben erkend, waarin het al des heils is, vers 17.16.17 De viering van Hem, vers 18, 19.

2 Ps. lxxiii. Het is voor sommigen wonderlijk dat de boozen zich beroemen en het goed hebben, vers 1 tot 9.2 dat de goeden zich daardoor laten verleiden, in de meening dat

het goede niets helpt, noch de verdrukking, vers 10 tot 14.2 maar daarna is het te weten gegeven dat de boozen nochtans

verwoest en voleindigd worden, vers 15 tot 20, 27; dat zij dit niet weten, vers 21, 22.

17 maar dat de goeden altijd worden ondersteund en met God leven, vers 23 tot 26.

Page 144: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

144

geheel en al is vernietigd, en haar heilige dingen zijn ontwijd, terwijl zij in hun hart zeggen dat de godsdienst niet iets is, vers 1 tot 9.

3.11 het gebed tot den Heer dat Hij hulp verleene, vers 2, 10, 11.8 dat Hij eerst de hellen heeft nedergeveld, vers 12 tot 15,11 en dat Hij eerst, beschermd hebbende, de Kerk heeft

geïnstaureerd, vers 16, 17.11.3 er zij derhalve erbarming, opdat de Kerk niet verga, vers 18 tot

21; door den opstand der boozen, vers 22, 23.

1.1 Ps. lxxv. Dat wanneer de Heer zal komen, Hij de samengevallen Kerk zal oprichten, vers 1 tot 4.3 laten de boozen zich niet tegen de goeden verheffen, vers 5 tot 7.15.17 omdat het Gericht komt, waarbij genen vergaan, dezen gezaligd

worden, vers 8.15 dat de boozen dan zullen vergaan door afgrijselijke valsche

dingen, vers 9, 11.11 maar de goeden zullen den Heer vereeren, vers 10.

11 Ps. lxxvi. dat de Heer in Zijn Kerk is; daar is bescherming tegen de valsche en booze dingen, vers 1 tot 5,3 dat in de Joodsche Kerk niet langer eenig ware is, vers 6, 7.15 dat de Heer het Gericht zal houden, waarbij de 15.17 boozen

zullen vergaan, en de goeden gezaligd zullen worden, vers 8 tot 11, 13; de Heer worde vereerd, vers 12.

6 Ps. lxxvii. de staat der verzoeking van den Heer tot aan de wanhoop toe of de Vader wel bijstaat, vers 1 tot 10.6.11 zich vanuit Zijn Goddelijke versterkende met de dingen van het

verleden, dat zij die smeekten, werden gezaligd, vers 11 tot 16.8 en dat Hij door het Goddelijk ware de macht had, vers 17

tot 20,17 en dat de Kerk bewaard werd, vers 21.

2 Ps. lxxviii. Dat het Woord aan de zonen van Jacob werd gegeven, en dat zij door wonderen werden bevestigd, vers 1 tot 7.2 maar dat hun vaderen en zonen terugweken, niet dienover-

eenkomstig leefden, vers 8 tot 10.

Page 145: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

145

2 en dat ook de wonderen in de woestijn niets deden, welke wonderen alle behelsden hoe de Heer hen die Hij tot Zijn Kerk roept, leert en leidt; welke dingen worden opgesomd, vers 11 tot 31.

2 dat zij zich vanwege de wonderen weliswaar bekeerden, maar alleen met den mond en niet met het hart, vers 32 tot 37,

2 dat de Heer het hun vergaf, vers 38 tot 40.2 dat zij wederom als het ware bekeerd werden door de

herinnering aan de wonderen in Egypte, welke alle behelsden hoe van hen de hellen werden verwijderd en verstrooid; welke dingen worden opgesomd, vers 41 tot 51.

2 dat de Heer hen aldus tot aan het land leidde waar de Kerk is, vers 52 tot 55.

2 dat zij nochtans terugweken en een anderen god vereerden, vers 56 tot 58.

2.3 dat zij derhalve van den Heer verlaten werden, en overgeleverd aan hun valsche en booze dingen, dit uit zichzelf, vers 59 tot 64; dat zij zoo werden verworpen, vers 65 tot 67.

11 dat derhalve een nieuwe Kerk werd ingesteld, welke den Heer zou vereeren, en welke de Heer zou leiden, vers 68 tot 72.

3 Ps. lxxix. dat de vervalschingen van het Woord en de afgrijselijke booze dingen de Kerk hebben vernietigd, vers 1 tot 4.11.3 de schreeuw der Kerk om hulp dat zij niet15 tegelijk vernietigd worde, en de smeekbede dat zij die de Kerk

hebben verdorven, verwijderd worden, vers 5 tot 12.11.16 zoo zal er de eeredienst van den Heer zijn, vers 13.

11.16 Ps. lxxx. De smeekbede van de nieuwe Kerk tot den Heer, dat Hij kome en leide, vers 1 tot 4, 8.2 omdat zij in verdrukking zijn, vers 5 tot 7; dat Hij de Kerk

heeft ingesteld en dat Hij haar door de ware dingen vanuit het Woord heeft hervormd, vers 9 tot 12.

2 en dat toch valsche dingen beginnen haar te verderven, vers 13, 14.

11 dat de Heer kome en haar herstelle, en dat zij zoo levend gemaakt zal worden, vers 15 tot 20.

Page 146: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

146

16.11 Ps. lxxxi. De viering van den Heer door Zijn Kerk, vers 1 tot 5.11.3 dat Hij uit de hellen bevrijdt wanneer Hij is aangeroepen en

wanneer Hij heeft beproefd, vers 6 tot 8; dat de Kerk bij de zonen van Jakob is teruggeweken, en een anderen god vereert, vers 9 tot 12.

dat zij derhalve aan zichzelf zijn overgelaten, vers 13.2 dat indien zij gehoorzaamd hadden, de hellen van hen zouden

verwijderd zijn, en zij elk goede zouden hebben genoten, vers 14 tot 17.

11 Ps. lxxxii. De Heer tot de Kerk, in welke het Woord is, vanuit hetwelk zij in de Goddelijke ware dingen zouden kunnen zijn, vers 1.11 opdat zij niet de booze dingen, maar opdat zij goede dingen

zouden doen, vers 2 tot 4; dat zij ze niet doen, waarom de Kerk wankelt, vers 5.

11.15 aldus zullen zij, hoewel zij het Woord hebben, nochtans vergaan, vers 6, 7; de smeekbede dat de Heer kome en het Gericht houde, vers 8.

7 Ps. lxxxiii. Over de worstelingen van den Heer met de hellen; dat de hellen alle dingen der Kerk willen vernietigen, vers 1 tot 6.7 De tegen den Heer opstaande hellen worden opgesomd, vers 7

tot 9.8 dat zij nedergeworpen en onderjukt zullen worden, vers 10 tot

12; vanuit de plaatsen waar zij voor zich als het ware hemelen hebben gemaakt, vers 13.

7 de smeekbede tot den Heer dat Hij ze nedervelle, vers 14 tot 18.8.16 opdat men wete dat de Heer alleen de macht heeft, vers 19.

11 Ps. lxxxiv. over de liefde en het verlangen jegens de Kerk en den Hemel, vers 1 tot 5.11 dat zij vanuit het vertrouwen in den Heer in de ware en goede

dingen groeit, vers 6 tot 8.17 dat haar gezegendheid is vanuit het vertrouwen in den Heer,

vers 9 tot 13.

Page 147: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

147

13 Ps. lxxxv. het gebed van den Heer tot den15 Vader, dat nadat het Gericht over de boozen is gehouden, een

nieuwe Kerk wordt ingesteld, vers 1 tot 8.11 de doorvatting uit Zijn Goddelijke dat de Kerk zal ontstaan en

bloeien, welke den Heer zal erkennen, wandelende in de ware dingen, vers 9 tot 14.

13.5 Ps. lxxxvi. Het gebed van den Heer tot den Vader, dat Hij bijsta in de verzoekingen, vers 1 tot 8.11.16 omdat er zoo de eeredienst van den Heer en de belijdenis van

Hem zal zijn, vers 11, 12.7 dat de hellen opstaan, vers 13, 14.8 dat zij tengevolge van den bijstand zullen worden nedergeveld,

vers 15 tot 17.

16.11 Ps. lxxxvii. De viering van den Heer door de nieuwe Kerk, welke overal vandaan verzameld zal worden, vers 1 tot 7.

13.7 Ps. lxxxviii. De Heer tot den Vader in de verzoekingen welke tot aan de wanhoop zijn, dat Hij als het ware is overwonnen door de helschen, vers 1 tot 10, 14 tot 19.7 dat God geen heerlijkheid heeft vanuit de hellen, vers 11 tot 13.

13.10 Ps. lxxxix. dat uit den Heer al het God-16 delijk Ware is, vers 1 tot 3; dat er met het Goddelijk Menschelijke

vereeniging is, en daarom vanuit Hemzelf het Goddelijk Ware, vers 4 tot 6.

10.16 dat de Heer zoo alle macht heeft, vers 7 tot 10, 14; dat het al des Hemels en der Kerk uit Hemzelf is, vers 11 tot 15.

12.16 gezegend wie op den Heer zal vertrouwen, vers 10 16 tot 19; de Vader tot den Heer, of Zijn Godde10.16 lijke tot Zijn Menschelijke, dat Hij door de vereeniging met Hemzelf de almacht tegen de hellen heeft, vers 20 tot 26.

10.16 dat de vereeniging met Hemzelf eeuwig zal n.b. zijn, vers 27 tot 30, 36 tot 38; dat alhoewel zij die van de Kerk zijn, zouden falen, nochtans de vereeniging met Hemzelf eeuwig zal zijn, vers 31 tot 38.

Page 148: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

148

4 over de Joodsche natie, dat zij de verbinding met Hem heeft vernietigd, omdat zij de Kerk heeft vernietigd, vers 39 tot 43.

4 dat zij Hem geheel en al heeft verstooten, vers 44 tot 46.13 het gebed tot den Vader, dat indien Hij niet bijstaat, niemand

het eeuwige leven zal hebben, vers 47 tot 49.10.8 tenzij de vereeniging geschiede, vers 50; dat anders de hellen

zouden overmogen, vers 50 tot 52; dat Hij bijstaat, vers 53.

16 Ps. xc. Dat de mensch vanuit het zijne niets is, maar de Heer alleen, vers 1 tot 6.11.17 dat de Kerk vergaat, vers 7 tot 11; tenzij de 10 Heer haar herstelt,

vers 12, 13; door Zijn Komst, vers 14; daaruit de zaliging, vers 14 tot 17.

10 Ps. xci. De viering van den Vader door den Heer, die met Hem moet vereenigd worden, vers 1.10.8 dat er zoo bescherming tegen elke beleediging11 is, vers 2 tot 6; dat er zoo geen opstand van de zijde der hellen

is, vers 7 tot 9; noch tegen de Kerk, vers 10.12.8 dat zoo de Hemel Hem zal dienen, vers 11, 12;10 dat er dan niets van vrees voor de hellen is, wanneer met het

Menschelijke het Goddelijke is vereenigd, vers 13 tot 16.

10 Ps. xcii. Over de vereeniging van het Goddelijke des Heeren met Zijn Goddelijk Menschelijke, welke vereeniging de sabbat is, vers 1.10 de viering vanwege de samenwerking van den Vader met Hem,

vers 2 tot 6.3 dat de boozen dit niet verstaan, vers 7; dat de boozen, hoewel

zij bloeien, nochtans vergaan, vers 8 tot 10,10.8 dat zoo de Goddelijke almacht is tegen de opstandigen, vers 11,

12.11 dat de Kerk vandaar zal bloeien, vers 13 tot 15.11.16 en den Heer zal vieren, vers 16.

Page 149: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

149

10.12 Ps. xciii. Dat door de vereeniging van het Goddelijke en het Menschelijke in den Heer de Hemel en de Kerk tot in het eeuwige blijven voortbestaan, vers 1, 2.12 de vreugde van hen die in de Goddelijke ware dingen

daarvandaan zijn, vers 3, 4; het Woord in de Kerk gevestigd, vers 5.

15 Ps. xciv. over de Joodsche natie, dat zij de Kerk heeft vernietigd. Dat er gericht over hen zij, vers 1, 2.3 omdat zij de Kerk heeft vernietigd; dat zij ook God niet vreest,

die toch alle dingen ziet, vers 3 tot 11.11.15 dat de Heer ter wille van de Kerk zal komen om te richten, vers

12 tot 15.6.9 dat het Goddelijke des Heeren zal bijstaan tegen de boozen en

in de verzoeking, vers 16 tot 19; dat de boozen opstaan en willen dooden, vers 20, 21.

4.8 maar door de hulp vanuit Zijn Goddelijke zullen zij vergaan, vers 22, 23.

16 Ps. xcv. De viering van den Heer, vers 1; dat Hij de almacht heeft, vers 2 tot 5; dat Hij nederig vereerd moet worden, vers 6, 7.3.4 laten zij niet zijn gelijk de natie vanuit Jakob, die zich van den

Heer hebben vervreemd, vers 8 tot 10.3.4 met wie derhalve in het geheel geen verbinding is, vers 11.

16 Ps. xcvi. De viering van den Heer door Zijn Kerk, dat Hij alleen het is die de macht en de heerlijkheid heeft, vers 1 tot 9.15.12 dat Hij zal komen tot het Gericht, opdat de Hemel en de Kerk

Hem vereeren vanuit de vreugde des harten, vers 10 tot 12.15 dat Hij zal komen tot het Gericht, vers 13.

11.16 Ps. xcvii. De vreugde der Kerk over de Komst des Heeren, met wien het Goddelijk Ware is, vers 1 tot 6.3 dat allen die in de valsche dingen zijn, verwijderd zullen

worden, vers 7.10 de vreugde dat de Heer de God des Hemels en der Kerk is, vers

8, 9.

Page 150: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

150

11.12 dat Hij hen die in de ware dingen uit Hem zijn, zal beschermen, vers 10 tot 12.

1.10 Ps. xcviii. over de Komst des Heeren en over de verheerlijking van Zijn Menschelijke. Dat Hij dan de macht heeft, vers 1.17.16 dat vandaar de zaliging is, vers 2; dat de voorzeggingen vervuld

moeten worden, vers 3; de viering van Hem en de vreugde deswege, vers 4 tot 8.

15 dat Hij tot het Gericht komt, vers 9.

16 Ps. xcix. De viering van den Heer, die het Woord en de God der Kerk is, vers 1, 2; dat Hij vereerd moet worden, vers 3, 5, 9.16 omdat Hij de macht en de gerechtigheid heeft, vers 4.17 dat uit Hem het Woord is, vers 6, 7; dat Hij de Verlosser is,

vers 8.

16.17 Ps. c. De viering van den Heer, dat Hij van harte vereerd moet worden, omdat Hij de Formeerder der Kerk is, vers 1 tot 3.16.11 opdat zij door de ware dingen des Woords tot Hem naderen, en

Hem belijden, vers 4, 5.

15.16 Ps. ci. iets over het Gericht door den Heer. Dat Hij gevierd moet worden, vers 1. Zijn ongereptheid, en dat Hij de ongerepten liefheeft, vers 2, 3, 6, 7.3 dat Hij de boozen en de hoovaardigen verwerpt, vers 4, 5; dat

de boozen zullen vergaan wanneer de Heer komt, vers 8.

13.6 Ps. cii. Het gebed van den Heer toen Hij in verzoekingen was tot aan de wanhoop toe, welke staat wordt beschreven, vers 1 tot 12.11 dat evenwel zij die buiten de Kerk zijn, ontferming verwachten,

zoodat zij de Kerk worden, vers 13 tot 19.11 dat Hij hoort en zich ontfermt, en dat vanuit hen de Kerk zal

zijn, vers 20 tot 23.6 dat Hij niet te kort schiete in de verzoekingen vooraleer dat is

geschied, vers 24, 25.11.12 opdat dus de Kerk en de Hemel niet vergaan, maar gevestigd

worden, vers 26 tot 29.

Page 151: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

151

16.17 Ps. ciii. De viering van den Heer wegens de verlossing en de hervorming, vers 1 tot 7; dat het is uit barmhartigheid, omdat Hij de zwakheden van den mensch kent, vers 8 tot 18.16.17 dat de Hemelen en de aarde van Hem zijn, dat Hij derhalve

gevierd moet worden, vers 19 tot 22.

16 Ps. civ. De viering van den Heer dat vanuit Hem de Goddelijke ware dingen zijn, of het Woord, vers 1 tot 4.16.11 over den zin der letter des Woords, waarop de Kerk wordt

gegrond, vers 5 tot 9; dat daaruit allen worden onderwezen, een ieder volgens den staat van zijn inzicht, vers 10 tot 23.

16.11 dat daaruit de erkentenissen van het ware en goede zijn, waaruit de geestelijke voeding is, vers 24 tot 30.

17 dat de goeden gezaligd mogen worden, en de boozen mogen vergaan, vers 31 tot 35.

11 Ps. cv. Over de instauratie van de Kerk door den Heer en over de hervorming van den natuurlijken mensch. De viering van den Heer en van Zijn werken voor de instauratie van de Kerk, vers 1 tot 7.11.16 over de instauratie van de Kerk in den aanvang, en over de

bescherming tegen de valsche dingen van het booze, vers 8 tot 15,

11.3 toen het ware er niet langer was, vers 16,4 dat de Heer kwam, en dat zij Hem verdrukten, vers 17, 18.10 maar die daarna de God des Hemels en der aarde is geworden,

vers 19 tot 22.11 vandaar waren zij die van de Kerk waren, natuurlijk, en in

wetenschappelijke dingen, vers 23, 24.11 en daarom werd het natuurlijke van hen gezuiverd van de

valsche en booze dingen van elk geslacht, welke bestookten, waarover gehandeld wordt, vers 25 tot 36.

11 en daarna hadden zij het ware en het goede, en bescherming tegen de valsche dingen, vers 37 tot 41.

11 en Hij maakt dat zij een Kerk zouden worden, vers 42 tot 45.

Page 152: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

152

3.13 Ps. cvi. Over de bij de Joodsche natie ingestelde Kerk, dat zij verdraaid is geworden en afviel. Het gebed van den Heer tot den Vader, dat Hij bijsta, opdat Hij de Kerk geïnstaureerd zie, vers 1 tot 5.3 dat zij die van de Kerk zijn, hoewel zij de Goddelijke wonderen

zagen, terugweken, en toch behouden werden, vers 6 tot 8.3 als aan de zee Suph en daarna in de woestijn verscheidene, en

dat zij toch rebelleerden, vers 9 tot 34.3 dat zij de ware en goede dingen des Woords geheel en al

vernietigden en ontwijdden, vers 35 tot 39.3 dat de Kerk bij hen derhalve van den Heer werd verlaten, en

vernietigd, vers 40 tot 43.11 dat toen zij die buiten de Kerk zijn, werden gehoord, vers 44

tot 46.11 en dat uit hen de Kerk worden zal welke den Heer zal vereeren,

vers 47, 48.

11 Ps. cvii. Over de nieuwe Kerk welke de Heer heeft verlost, vers 1 tot 3.17 dat zij in de valsche dingen der onwetendheid, maar in het

verlangen naar het ware en goede waren, vers 4 tot 8. dat zij in onwetendheid en in gebrek aan het ware waren, vers 9

tot 15.11 dat zij geen geestelijke voeding hadden, welke zij toch zullen

hebben door het Woord, vers 16 tot 21.11 toen zij in erkentenissen waren, dat zij in verzoekingen werden

gezonden, en behouden, vers 22 tot 31. De viering van den Heer, dat zij die van de verwoeste Kerk zijn,

verworpen zijn, vers 33, 34, 39, 40.11 en dat zij die van de nieuwe Kerk zijn, zijn aanvaard, bij wie de

ware en goede dingen zullen vermenigvuldigd worden, vers 35 tot 38, 41 tot 43.

13.3.8 Psalm cviii. Het gebed van den Heer tot den Vader, dat Hij bijsta, en Zijn macht toone, vers 1 tot 6; opdat zij die van de Kerk zullen zijn, bevrijd worden, vers 7.3 het antwoord, dat de vorige Kerk vernietigd zal worden, vers 8,11 en er een inwendige en uitwendige Kerk zal worden ingesteld,

vers 9, 10.

Page 153: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

153

10 dat het Menschelijke Goddelijk zal worden, de de hellen onderjukt zijnde, vers 11 tot 14.

4 Ps. cix. Over de verdraaide Joodsche Kerk, dat zij den Heer heeft verstooten, en voor minderwaardig gehouden, en Hem heeft gehaat, vers 1 tot 6.15.11 dat zij in het Gericht zullen vergaan, en dat anderen in hun

plaats zullen zijn, die moeten worden aangenomen, bij wie de Kerk is, vers 7 tot 12.

4.3.4 eender is het met hun nakomelingen, dat zij zullen vergaan, omdat zij in de valsche dingen van het booze zijn, en omdat zij den Heer verwerpen, vers 13 tot 20.

13.4.3 tot den Vader, dat Hij bijsta, omdat Hij voor minderwaardig en voor niemendal is gehouden, vers 21 tot 25; opdat zij beschaamd worden, vers 26 tot 29; de viering van den Vader, dat Hij bijstaat, vers 30, 31.

8 Ps. cx. Over de overwinning van den Heer op de hellen, krachtens welke Hij de heerschappij over den Hemel en de aarde heeft, vers 1 tot 3.n.b. dat Hij vandaar de mogendheid over de hellen 8.10 heeft, vers 4

tot 7.

16.17 Ps. cxi. De viering en de belijdenis van den Heer, vers 1 tot 4; dat Hij de menschen heeft verlost, en dat Hij zaligt tot in het eeuwige, vers 5 tot 9.17 dat Hem vereeren de wijsheid is, vers 10.

17 Ps. cxii. Dat wie op den Heer vertrouwt, en goed leeft, gezaligd zal worden, vers 1 tot 7, 9; hij zal voor de hellen niet vreezen, hoezeer zij ook opstaan, vers 8, 10.

16.1 Ps. cxiii. De viering van den Heer, dat Hij almachtig is, vers 1 tot 5; dat Hij in de wereld kwam, vers 6,17 dat Hij hen die van Zijn Kerk zullen zijn, zal zaligen, vers 7

tot 9.

Page 154: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

154

11 Ps. cxiv. Over de Kerk vanuit de natiën uit den Heer geïnstaureerd, vers 1, 2.11 dat haar valsche dingen werden verwijderd; en dat de goede

dingen der liefde en der naastenliefde opvolgen, vers 3 tot 6,11 omdat de Kerk uit den Heer is, die hen die in onwetendheid

zijn, zal onderrichten, vers 7, 8.

16 Ps. cxv. Dat de Heer de almacht heeft, vers 1 tot 3; dat de mensch niets is vanuit het eigene dan het valsche van het booze, vers 4 tot 8.16 dat het vertrouwen van allen die in de ware en goede dingen

zijn, in den Heer zal zijn, vers 9 tot 11.17 dat de Heer hen zal zaligen, vers 12 tot 15, 18; dat de Hemel en

de Kerk van Hem zijn, vers 16.16.17 dat zij die niet op den Heer vertrouwen, niet gezaligd worden,

vers 17.

6 Ps. cxvi. De viering van den Vader door den Heer, dat Hij in de zware verzoekingen heeft geholpen, vers 1 tot 11.6.16 dat aldus het Goddelijke vereerd zal worden in den Heer, vers

12 tot 19.

5 Ps. cxvii. De viering van den Vader door den Heer, dat Hij in de verzoekingen bijstond, vers 1, 2.

11 Ps. cxviii. De viering van den Vader door den Heer, voor de Kerk, vers 1 tot 4.5 dat Hij Hem hielp in de benauwenissen, vers 5 tot 9;5 dat de boozen Hem bestreden, maar dat Hij uit het Goddelijke

werd geholpen, vers 10 tot 14.10.16 de vreugde dat de Goddelijke macht is door Zijn Menschelijke,

vers 15, 16; dat het Goddelijk Ware uit Hemzelf is, vers 17.17 dat Hij het is, door wien alle zaliging is, vers 18 tot 22.10 dat het het Goddelijk Menschelijke vanuit Zijn Goddelijke in

Hem is, waaruit zij is, vers 22 tot 25.16 dat gezegend is wie den Heer belijdt en vereert, vers 26 tot 29.

Page 155: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

155

16 Ps. cxix. Dat de Heer de Wet of het Woord van de eersten ervan tot de laatsten heeft vevuld, en dat Hij derhalve werd gehaat, en ver10.5 zoekingen heeft ondergaan, en dat Hij zoo het Menschelijke

met Zijn Goddelijke heeft vereenigd, 22) vers 1 tot 176.

13.4 Ps. cxx. tot den Vader tegen hen in de verdraaide Kerk, die Hem heimelijk trachten te verderven, vers 1 tot 7.

13.5 Ps. cxxi. tot den Vader dat Hij behoede, vers 1 tot 8.

11.16 Ps. cxxii. de vreugde des Heeren over de nieuwe Kerk, waar Hij regeert, vers 1 tot 9.

13.4 Ps. cxxiii. tot den Vader dat Hij aanwezig zij, omdat Hij van de Joodsche natie geheel en al verworpen is, vers 1 tot 4.

13.5 Ps. cxxiv. tot den Vader, dat Hij behouden is in de verzoekingen, vers 1 tot 5, van de zijde der arglistigen en der huichelaars, vers 6 tot 8.

11 Ps. cxxv. dat de nieuwe Kerk voor de valsche dingen van het booze behoed zal worden vanuit den Heer, vers 1 tot 5.

16.11 Ps. cxxvi. de vreugde der natiën bij wie de nieuwe Kerk is vers 1 tot 4; dat zij onderricht zal worden, vers 5.

16.11 Ps. cxxvii. dat alle dingen der Kerk uit den Heer zijn, en niets uit den mensch, vers 1, 2; dat wie in de ware dingen uit den Heer is, beschermd blijft, vers 3, 4.

11 Ps. cxxviii. dat hij gezegend is die van des Heeren Kerk is, omdat daar het goede in overvloed is, vers 1 tot 6.

2 Ps. cxxix. dat zij tegen des Heeren Kerk van den aanvang aan zeer boos hebben gehandeld, vers 1 tot 3.

22 Noot van den vertaler. In het handschrift staan hier de volgende woorden doorgehaald: “De beginletters beteekenen daar zulke dingen als in de geestelijke wereld worden verstaan.”

Page 156: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

156

11 maar dat zij na vergeefsch streven werden gedwongen terug te wijken, vers 4 tot 8.

16 Ps. cxxx. De smeekbede tot den Heer dat zij behouden worden, vers 1 tot 4.

1.17 dat de Komst des Heeren en de verlossing wordt verwacht, vers 5 tot 8.

10.17 Ps. cxxxi. over den Heer, dat Hij vanuit Zijn Menschelijke heeft gewerkt; dat Hij weliswaar door den invloed vanuit het Goddelijke heeft gewerkt, maar niet vanuit het Goddelijke alleen, vers 1, 2.11 de Kerk hebbe vertrouwen in Hem, vers 3.

11 Ps. cxxxii. Over den Heer, dat Hij niet rustte voordat Hij Zijn Kerk gevestigd zag, vers 1 tot 5.16 dat Hij in Bethlechem is geboren; laten wij Hem aanbidden,

vers 6, 7.10 omdat Hij het Goddelijke met Zijn Menschelijke heeft

vereenigd, vers 8.n.b. laten zij Hem vereeren vanuit het goede en vanuit het ware, vers

9, 10.16 dat het een eeuwige waarheid is, dat zij die Hem vereeren,

gezaligd worden, vers 11, 12.17.11 dat de Heer in Zijn Kerk woont, omdat Hij haar liefheeft, vers

13, 14; omdat Hij daar is in de ware en goede dingen, vers 15, 16.11 dat zij vandaar in de macht en in het licht is, tegen de valsche

dingen van het booze, vers 17, 18.

11.12 Ps. cxxxiii. dat het goede zelf de verbinding van het goede en het ware is, vers 1; want het goede der liefde vloeit in de ware dingen van den uitwendigen of natuurlijken mensch in, vers 2.12.17 dat het ware van het goede uit den Hemel is over hen die in de

Kerk zijn, waarin de zaliging is, vers 3.

16.3 Ps. cxxxiv. De viering van den Heer door hen die Hem vereeren, wanneer de Kerk verwoest is, vers 1.16 laten zij den Heer vereeren, die de God des Hemels en der Kerk

is, vers 2, 3.

Page 157: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

157

11.16 Ps. cxxxv. De viering van den Heer in Zijn Goddelijk Menschelijke, vers 1 tot 3.11 die de Kerk instelt, vers 4.16.11 en die alleen God is, vers 5; die alleen aan de17 Kerk de uitwendige en de inwendige ware dingen leert, vers 6,

7; die den natuurlijken mensch bevrijdt van de valsche dingen van het booze, vers 8 tot 11.

17.11 en daar de Kerk inplant, vers 12; dat de Heer dit doet, vers 13; die haar leidt, vers 14.

16 dat het eigen inzicht niets doet, vers 15 tot 18.16 dat de geestelijke en de hemelsche Kerk den Heer vereert, die de

God der Kerk is, vers 19 tot 21.

16 Ps. cxxxvi. dat zij den Heer mogen belijden, die alleen God en Heer is, vers 1 tot 3.12 die door het Goddelijk Ware den Hemel en de Kerk heeft

gevormd, vers 4 tot 6; uit wien al het ware der Leer, en het goede der liefde, en de erkentenis ervan is, vers 7 tot 9;

11.12 die den natuurlijken mensch bevrijdt van de valsche dingen van het booze, en daar de Kerk instaureert, en de booze dingen van elk geslacht verstrooit, vers 10 tot 22.

16.12 De viering en de belijdenis van Hem die van de valsche en booze dingen bevrijdt, en de ware en goede dingen geeft, vers 23 tot 26.

12 en dit vanuit de barmhartigheid alleen, vers 1 tot 26.

11 Ps. cxxxvii. de weeklaging van de zijde van de natiën die in valsche dingen uit onwetendheid zijn, omdat zij het Woord niet hebben, vers 1 tot 6.11 Dat uit hen de Kerk uit den Heer zal zijn, welke Hij zal

liefhebben, vers 5, 6.3 dat zij die de Kerk hebben verwoest, zullen vergaan, vers 7

tot 9.

Page 158: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

158

10.16 Ps. cxxxviii. De viering van den Heer door de Kerk, dat de Heer vereerd moet worden vanuit het Woord, waar het Goddelijk ware van Hem is, vers 1 tot 5,17 dat uit den Heer het heil is voor hen die nederig zijn, en het

leven en de bescherming, vers 6 tot 8.

10 Ps. cxxxix. De viering van den Vader door den Heer, dat Hij het al der denking en des wils weet, omdat Hij met Hem vereenigd is, vers 1 tot 5.10 dat Hij de alwetendheid en de alomtegenwoordigheid heeft,

vers 6 tot 10.16 dat uit Hem de verlichting in het natuurlijke is, vers 11, 12.11.12 dat Hij gevormd en zuiver is uit Hem, vers 13 tot 15.10 dat vandaar alle dingen des Vaders met Hem vereenigd zijn,

vers 16 tot 18.10 dat de Heer al het booze en valsche van zich werpt, vers 19

tot 22.10 dat Hij de ongereptheid heeft, vers 23, 24.

13.4 Ps. cxl. Het gebed van den Heer tot den Vader, dat Hij bevrijd worde van de vervalschers en de huichelaars, die het booze met Hem voor hebben in de verdraaide Kerk, vers 1 tot 9.3 dat zij vergaan door hun valsche en booze dingen, vers 10 tot 12.17 en dat zij die den Heer belijden, gezaligd worden, vers 13, 14.

13 Ps. cxli. het gebed van den Heer tot den Vader, dat Hij Zijn ongereptheid schouwe, vers 1, 2.16 dat Hij niets gemeen heeft met hen die in de booze dingen zijn,

omdat Hij met Zijn Goddelijke is vereenigd, vers 4, 5.16.10 dat Zijn woorden, welke Goddelijk zijn, bij hen van geen

waarde worden, vers 6, 7.4.8 het vertrouwen dat hun booze denkingen en bedoelingen,

waardoor zijzelf vergaan, niet kwetsen, vers 8 tot 10.13.5 Ps. cxlii. het gebed van den Heer tot den Vader, dat Hij in de

verzoekingen bijsta, vers 1 tot 4.4.5 omdat niemand Hem kent dan de alleene Vader,

Page 159: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Psalmen Van David

159

11 in wien Zijn vertrouwen is, vers 5, 6; opdat Hij van de verzoekingen worde bevrijd, en onder hen kome die Hem erkennen, vers 7, 8.

13 Ps. cxliii. Het gebed van den Heer tot den5 Vader dat Hij, die waar en gerecht is, hoore, vers 1, 2, opdat Hij

niet fale in de verzoekingen, vers 3, 4, 7.11 dat Hij verlangt naar den ouden staat ten aanzien van de Kerk,

vers 5, 6.8 dat Hij het vertrouwen heeft dat Hij van de hellen, welke zeer

aanvallen, wordt bevrijd, vers 8 tot 12.

13.7 Ps. cxliv. tot den Vader, dat Hij Hem tot hulp zij in de worstelingen, vers 1, 2; omdat Hij zonder Hem niet vermag, vers 3, 4.7 opdat Hij bevrijd worde van de hellen, welke met valsche

dingen aanvallen, vers 5 tot 8, 11.17 dat er aldus zaliging is, vers 9, 10.12 en zoo van Hem en uit Hem het Goddelijk Ware en Goddelijk

Goede, vers 12 tot 14; gezegend hij die Hem erkent, vers 15.

16 Ps. cxlv. de viering van den Heer vanwege Zijn werken en Zijn gerechtigheid, vers 1 tot 7; vanwege de barmhartigheid, vers 8, 9.12 dat allen in de Hemelen Hem zullen belijden, vers 10 tot 12;

omdat Zijn Rijk eeuwig is, vers 13; 12.11 dat Hij de zondaars opricht, en leidt in de ware dingen, opdat zij leven, vers 14 tot 16.

dat Hij het Goddelijk Ware is, vers 17.17 dat Hij hen die in Hem gelooven zaligt, en dat3 zij die niet gelooven, vergaan, vers 18 tot 20.16 dat Hij vereerd moet worden, vers 21.

16 Ps. cxlvi. De viering van den Heer, vers 1, 2;dat de mensch vanuit zijn eigene niets is, vers 3, 4.16.11 dat gezegend is wie op den Heer vertrouwt, die de God des

Hemels en der aarde is, vers 5, 6.11.12 die allen leert en leidt die in valsche dingen uit onwetendheid

zijn, en de ware dingen verlangen, vers 7 tot 9; dat Hij regeert tot in het eeuwige, vers 10.

Page 160: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

160

17 die hervormt door de erkentenissen van het ware, vers 3, 4.17.11 die alleen dit kan, vers 5. die hen die in onwetendheid zijn, de ware dingen leert, vers 6,

8, 9.11 dat het eigen inzicht niets is, maar dat hetwelk uit Hem is, vers

10, 11.16 dat de Berk den Heer zal vereeren, die haar beschermt en het

Woord leert, vers 13 tot 15.11 dat Hij de onwetendheid door hetzelve uiteenslaat, vers 16 tot

18; dat deze dingen voor Zijn Kerk zijn, vers 19, 20.

16.12 Ps. cxlviii. laten allen in de Hemelen en op aarde den Heer vereeren, vanuit de goede en ware dingen welke uit Hem zijn, vers 1 tot 6.16.12 laten allen vereeren die in de laatsten des Hemels en der Kerk

zijn, vanuit de ware en goede dingen van elk geslacht, vers 7 tot 10.

16.12 in het algemeen vanuit het verstand en den wil van het ware en goede, vers 11, 12.

17 omdat het heil is door die dingen welke Hij geeft, vers 13, 14.

16.12 Ps. cxlix. dat de Heer vereerd moet worden vanuit de aandoening van het ware en goede, omdat Hij hen liefheeft, vers 1 tot 4.8 omdat zij het Goddelijk Ware hebben, vers 5, 6; door hetwelk

de hellen worden bedwongen, vers 7 tot 9.

12.16 Ps. cl. dat de Heer vereerd moet worden omdat Hij almachtig is, vers 1, 2.12.16 dat Hij vereerd moet worden vanuit elke aandoening van het

goede en ware, vers 3 tot 6.

Page 161: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

161

De Historische Dingen des Woords

De historische dingen des Woords bevatten, evenzeer als de profetische dingen ervan, in zich een geestelijken zin, waarin niet de historische dingen der wereld zijn, als in den zin der letter, maar de hemelsche dingen welke de Kerk betreffen, en in den hoogsten zin den Heer, geheel en al zooals de profetische dingen. De historische dingen zijn daar uitbeeldend, en alle zinnen met de woorden zijn overeenstemmingen. — — Men moet weten, dat alle Kerken tot aan de Komst des Heeren toe, uitbeeldende Kerken zijn geweest; zij beeldden de Kerk uit, en in den hoogsten zin den Heer; vandaar is het Woord geestelijk en is het Goddelijk. Maar de uitbeeldende Kerken hielden op toen de Heer in de wereld kwam, omdat alle dingen des Woords, zoowel de profetische als de historische, Hem beteekenden en uitbeeldden: vandaar is het, dat de Heer het Woord wordt genoemd. — — Er zijn drie kenteekenende veranderingen van de uitbeeldende Kerken geweest; de eerste, welke vóór den vloed was, is de Oudste Kerk te noemen; de tweede, welke na den vloed was, de Oude Kerk; en de derde, welke op de Oude volgde, de Israëlietische en de Joodsche: — — De Oudste Kerk is in het kort beschreven met Adam en zijn nakomelingen. De Oude Kerk met Noach en zijn nakomelingen; en de Israëlietische en de Joodsche met de historische dingen des Woords. — — De vorige Kerken zijn eender beschreven, maar met innerlijke overeenstemmingen in een Woord hetwelk door Mozes wordt vermeld; maar dit Woord is in vergetelheid geraakt, en in zijn plaats werd het Woord gegeven hetwelk heden is. — — De Kerk welke op die drie volgde, is de Christelijke Kerk, welke Kerk inwendig is, en zij verschilt van de Joodsche Kerk zooals de nacht onder het licht der maan verschilt van den donkeren nacht; maar omdat deze Kerk haar einde heeft bereikt, door de voltrekking van het Laatste Gericht, wordt nu de Nieuwe Kerk, welke Nova Hierosolyma wordt genoemd in de Apocalyps, uit den Heer ingesteld, voor welke de dingen die heden door mij in het openbaar worden gebracht, van dienst zullen zijn: zij wordt ook elders ingesteld.De historische dingen des Woords behelzen kort samengevat het volgende.

Page 162: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

162

Genesis

Hfdst. i. In den geestelijken zin wordt hier de nieuwe schepping of de wederverwekking van de menschen der Oudste Kerk beschreven: de voortgang van hun wederverwekking van eersten tot laatsten is daar in zijn volgorde bevat.

Hfdst. ii. Beschreven wordt het inzicht en de wijsheid van de menschen als zij wederverwekt zijn, die Kerk immers was een hemelsche Kerk, de allereerste op dezen aardbol.

Hfdst. iii. De val en het einde van die Kerk, dat zij van den hemelschen mensch tot den natuurlijken terugweken; vandaar hadden zij het inzicht vanuit het eigene, in plaats van het inzicht uit den Heer.

Hfdst. iv. De verdeeling van die Kerk, welke geschiedde tusschen hen die het al der Kerk en vandaar des heils stelden in de alleene leer en wetenschap der erkentenissen, en dezen zijn Kaïn, en tusschen hen die het tevens stelden in het leven der liefde en der naastenliefde, en dezen zijn Abel, en abstract genomen, dat de alleene wetenschap van de leerstellige dingen, zooals het geloof-alleen, als daarin het al van den godsdienst wordt gesteld, de naastenliefde doodt; maar dat zij verworpen werden, die vanuit de alleene leer de Kerk maakten, en niet tevens in het leven.

Hfdst. v. De verdeelingen en de veranderingen van die Kerk zijn beschreven, en deze worden aangeduid door de nakomelingen van Adam vanuit Scheth.

Hfdst. vi. Het einde van die Kerk, toen er niet langer het ware en goede was, omdat zij in het eigen inzicht was, vers 1 tot 6, 10 tot 12; en de aanvang van een nieuwe Kerk, welke wordt verstaan onder Noach en zijn drie zonen.

[Hfdst.] vii. De vernietiging van de Oudste Kerk is beschreven door den vloed, en het begin van de nieuwe door de ark en het behoud ervan.

[Hfdst.] viii. Het einde der Oudste Kerk, en de aanvang der Oude Kerk.

Page 163: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De Historische Dingen Des Woords

163

[Hfdst.] ix. De geboden en de statuten voor die Kerk, vers 1 tot 17. Die Kerk is Noach; het hemelsche is Schem, haar geestelijke Japhet, en haar natuurlijke Cham, vers 18 tot 28.

[Hfdst.] x. Aangezien die Kerk zich over een groot deel van de Aziatische wereld uitstrekte, en er vandaar verdeelingen waren, zijn het deze welke met de nakomelingen vanuit Noach, of vanuit zijn drie zonen worden beschreven.

Hfdst. xi. Over den inzet van Babel, en over de vernietiging ervan, vers 1 tot 9; vervolg over de verschillende staten dier Kerk en over het hoedanige dier staten, tot aan het einde, toen zij afgodisch en magisch was geworden.

Hfdst. xii. De instelling van de Israëlietische en Joodsche Kerk, welke uit Eber was, waarvandaan zij de Hebreeuwsche Kerk werd genoemd, en de eerste instelling van haar door Abram, wien het bevolen werd naar het land Kanaän te gaan, omdat daar alle plaatsen, alsmede die welke daar rondomheen lagen, van de menschen der Oudste Kerk geestelijke beteekenissen hadden gekregen, welke plaatsen genoemd zouden worden in het nieuwe Woord hetwelk bij hen zou worden geschreven, en waarin die plaatsen genoemd zouden worden, vers 1 tot 8. Haar eerste onderricht, zijnde dat van den natuurlijken mensch door de wetenschappen, welke Egypte zijn, waarin Abram was.

Hfdst. xiii. De aanwassing in de erkentenissen der Kerk, en de scheiding der geestelijke erkentenissen, zijnde Abram, van de natuurlijke, zijnde Lot.

Hfdst. xiv. De strijd in den natuurlijken mensch, tusschen de ware en goede dingen en de booze en valsche dingen daar, en toen de overwinning van de zijde der boozen of der hel dreigde, viel de geestelijke mensch hen aan en velde hen neder, vers 1 tot 17; vandaar werd de natuurlijke mensch natuurlijk geestelijk, en verwijderde hij uit zich de booze en valsche dingen van den natuurlijken mensch, vers 18 tot 24.

Hfdst. xv. aangezien er nog slechts een vermenigvuldiging van het ware, maar geen bevruchting van het goede was, en dus geen Kerk, drong hij derhalve daarop aan dat bij hem de Kerk in wording zou komen, vers 1 tot 6; maar het wordt voorzegd hoedanig de Kerk en haar verbinding met den Heer zou worden, namelijk dat zij verdraaid zou zijn.

Page 164: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en van de Psalmen

164

Hfdst. xvi. De verbinding van het ware en goede van den natuurlijken mensch, vanuit welke alleen de uitwendige Kerk is, welke redelijk is.

Maar hierover in de Hemelsche Verborgenheden, waar deze dingen, welke der Kerk zijn, die dingen beteekenen welke des Heeren zijn, want alle dingen des Woords handelen in den geestelijken zin over de Kerk en den Hemel, in den hemelschen zin evenwel over den Heer.

Page 165: Samenvattingen van den Inwendigen Zin van de Profeten en

De volgende dingen

1. Over de Komst des Heeren.2. Over de geleidelijke verwoesting van de Kerk.3. Over de totaal verwoeste Kerk, en over de verwerping ervan.4. Over de verwerping van den Heer door de Kerk.5. Over de verzoekingen van den Heer in het algemeen.6. Over de verzoekingen tot aan de wanhoop.7. Over de worstelingen van den Heer met de hellen.8. Over de overwinning op die, of over de onderjukking van die.9. Over het lijden des kruises.10. Over de verheerlijking van het Menschelijke des Heeren, of over de

vereeniging met het Goddelijke.11. Over de nieuwe Kerk in de plaats van de vorige.12. Over de nieuwe Kerk, en tegelijk over den nieuwen Hemel.13. De staat der vernedering voor den Vader.14. 23)15. Over het Laatste Gericht uit Hemzelf.16. De viering en de eeredienst van den Heer.17. Over de verlossing en de zaliging uit den Heer.

23 Nr. 14 is in het manuscript doorgehaald. Het luidt: “De staat der vereeniging met Zijn Goddelijke”, en komt dus overeen met nr. 10. Er is ook in het werk nooit naar verwezen.