2
PSYCHOLOGIE MAGAZINE MAART 2012 90 PSYCHOLOGIE MAGAZINE MAART 2012 91 Het is half tien, maandagochtend, in de Yes We Can Clinics in Durbuy, in de Belgische Ardennen. In de nok van een tot kliniek verbouwd voormalig hotel zit- ten tien Nederlandse pubers stil in een kring. Ze kij- ken naar de grond; hun gezichten zijn gespannen. Grijs herfstlicht valt door de hoge ramen naar binnen. In de verte klinkt het schorre kraaien van een haan. Counselor Roy heet de groep welkom. Op rusti- ge, bedaarde toon vraagt de begeleider de jongeren hoe hun weekend is geweest. Aarzelend komt de eerste groepssessie van de week op gang. Er wordt heen en weer geschoven op stoelen. De jongens en meisjes, die hier twee maanden intern verblijven, vertellen. Over hun ruzies, over lol; dat ze naar huis willen, hoe moeilijk het was niet te drinken, niet te blowen. De jongeren hebben zich vrijwillig laten opnemen in de Yes We Can-kliniek om zich te laten behande- len voor gedragsproblemen, gedragsstoornissen of verslavingen. Halverwege hun verblijf loop ik een paar dagen mee. De meeste van de in totaal dertig jongens en meisjes die hier verblijven hebben al een lange reeks behandelingen achter de rug. Voor veel van hen is dit hun laatste kans. Als de behandelme- thode niet aanslaat, moeten ze op last van Bureau Jeugdzorg naar een internaat of gesloten instelling. Roy luistert naar de verhalen van de jongeren en vraagt door: ‘Je zegt dat je verdrietig was maar je glimlacht; wat zegt dat over jou?’ Hij wil waar- nemingen horen: ‘Wat zagen júllie aan Sara dit weekend?’ Vingers schieten de lucht in. Hoewel het er soms hard aan toegaat – ‘Ze zit vol bullshit, ze ontwijkt ons, dat irriteert’ – blijven tranen uit. Dat verandert na de rookpauze. Dan wordt de damage letter van de dag voorgelezen. Alle ouders, die tijdens de opname van hun kind zelf vier thera- piesessies in Nederland moeten bijwonen, schrijven hun zoon of dochter een brief. Daarin vertellen ze onomwonden welke schade zijn of haar gedrags- probleem thuis heeft aangericht. Vandaag is de jongste van de groep, Sander, aan de beurt om voor te lezen. Twaalf jaar, babyvet, een slis in zijn stem, plukkend aan de rits van zijn trainingsjasje. Hij ademt zwaar. ‘Ik wil niet.’ Roy houdt zijn hand vast. ‘Lieve San,’ begint de tiener met bibberstem. ‘Ik weet dat je eigenlijk een hele lieve jongen bent. Maar door alles wat er is gebeurd met je vader, ben je veranderd. Ik vind het heel moeilijk dat je altijd boos bent, scheldt en dingen kapottrapt. Soms zie ik zelfs op tegen het moment dat je thuiskomt van school.’ Zijn stem stokt. Wanhopig kijkt hij de groep rond. De anderen moedigen hem aan. ‘Kom op, San!’ Een lange jongen naast hem legt een hand op zijn schouder. Zacht: ‘Je kan het wel, San.’ Hij leest door. ‘Je zusje is liever op de manege dan thuis.’ Hij scheldt, vecht tegen zijn tranen. Dan breekt hij. ‘We zijn bang voor je geworden, San. Ik wil je dolgraag thuis hebben, maar zo’ – hij verslikt zich, begint opnieuw – ‘zo gaat het niet meer.’ Terwijl hij met zijn mouw de tranenstroom van zijn wangen veegt, stijgt er applaus op uit de groep. ‘Klasse, man.’ Ervaringsdeskundigen De schadelijke effecten van je gedrag erkennen, daar verantwoordelijkheid voor nemen, en hulp van anderen accepteren om te veranderen: het zijn belangrijke pijlers onder Yes We Can Clinics. Op- richter Jan Willem Poot ontleende ze aan het zoge- naamde Minnesotamodel van verslaving, dat weer is gebaseerd op het twaalfstappenprogramma zoals dat ook wordt gebruikt door veel zelfhulpgroepen. Verslaving is niet voor alle jongeren bij deze jeugdkli- niek hun enige of belangrijkste probleem. Maar veel van hen gebruiken drank of drugs, gamen excessief of overeten om hun problemen te vergeten: angst, depressie, woede, gebrek aan zelfvertrouwen. ‘Wat alle Yes We Can-jongeren gemeen hebben is dat ze de greep op hun leven kwijt zijn,’ zegt een van de psychologen, David Brooke. ‘En om die te her- vinden, moeten ze dezelfde stappen doorlopen als verslaafden. Met als een van de eerste: erkennen dat ze het niet alleen kunnen.’ Om dat te bereiken is het nodig hen keihard te confronteren met de gevolgen van hun gedrag. Dat weet Brooke ook uit eigen ervaring. Hij is, net als de vier jongerencounselors hier, ‘ervaringsdeskundige’. Allemaal zijn ze ooit verslaafd geweest. Of, zoals ze zelf zeggen: ze zíjn verslaafd. Want als je ooit de greep op je leven zo drastisch hebt verloren, blijf je kwetsbaar. Brooke: ‘We leren de jongeren ook om niet te zeggen: “Ik gebruik nooit meer”, maar om met zichzelf af te spreken: “Vandaag gebruik ik niet.” Iedere dag dat je clean bent, is er één.’ Angst overwinnen Ook de oprichter is ervaringsdeskundige. Jan Willem Poot ontwierp het programma in 2010 van- uit een heel eigen visie. Enthousiast: ‘Ik ben zelf acht jaar geleden fantastisch geholpen in een Schot- se verslavingskliniek. Die werd onder meer geleid door veel ervaringsdeskundigen. Voor het eerst had ik het gevoel dat de hulpverlening echt naast me stond in plaats van boven me.’ Een dergelijke aan- pak miste hij in Nederland. Hij zocht aansluiting bij de geestelijke gezond- Survival- Verslaafde en onhandelbare jongeren krijgen in de Ardense natuur hun laatste kans op een normaal leven. Met therapie en buitensport leidt de Yes We Can-kliniek hen terug naar het rechte pad. Veel van de hulpverleners kickten zelf ooit af. Joost (18): ‘Vroeger kon ik zo iemand omlullen, hier kijken ze dwars door je heen.’ TEKST: INGE SCHILPEROORD BEELD: KARIN VAN TIL therapıe Elke middag gaan de tieners ‘op activiteit’. Zo leren ze elkaar te vertrouwen en hun angsten te overwinnen.

Psychologie Magazine Over Yes We Can Clinics

Embed Size (px)

Citation preview

PSYCHOLOGIE MAGAZINE MAART 201290 PSYCHOLOGIE MAGAZINE MAART 2012 91

Het is half tien, maandagochtend, in de Yes We Can Clinics in Durbuy, in de Belgische Ardennen. In de nok van een tot kliniek verbouwd voormalig hotel zit-ten tien Nederlandse pubers stil in een kring. Ze kij-ken naar de grond; hun gezichten zijn gespannen. Grijs herfstlicht valt door de hoge ramen naar binnen. In de verte klinkt het schorre kraaien van een haan.

Counselor Roy heet de groep welkom. Op rusti-ge, bedaarde toon vraagt de begeleider de jongeren hoe hun weekend is geweest. Aarzelend komt de eerste groepssessie van de week op gang. Er wordt heen en weer geschoven op stoelen. De jongens en meisjes, die hier twee maanden intern verblijven, vertellen. Over hun ruzies, over lol; dat ze naar huis willen, hoe moeilijk het was niet te drinken, niet te blowen.

De jongeren hebben zich vrijwillig laten opnemen in de Yes We Can-kliniek om zich te laten behande-len voor gedragsproblemen, gedragsstoornissen of verslavingen. Halverwege hun verblijf loop ik een paar dagen mee. De meeste van de in totaal dertig jongens en meisjes die hier verblijven hebben al een lange reeks behandelingen achter de rug. Voor veel van hen is dit hun laatste kans. Als de behandelme-thode niet aanslaat, moeten ze op last van Bureau Jeugdzorg naar een internaat of gesloten instelling.

Roy luistert naar de verhalen van de jongeren en vraagt door: ‘Je zegt dat je verdrietig was maar je glimlacht; wat zegt dat over jou?’ Hij wil waar-nemingen horen: ‘Wat zagen júllie aan Sara dit weekend?’ Vingers schieten de lucht in. Hoewel het er soms hard aan toegaat – ‘Ze zit vol bullshit, ze ontwijkt ons, dat irriteert’ – blijven tranen uit.

Dat verandert na de rookpauze. Dan wordt de damage letter van de dag voorgelezen. Alle ouders, die tijdens de opname van hun kind zelf vier thera-piesessies in Nederland moeten bijwonen, schrijven hun zoon of dochter een brief. Daarin vertellen ze onomwonden welke schade zijn of haar gedrags-probleem thuis heeft aangericht. Vandaag is de jongste van de groep, Sander, aan de beurt om voor te lezen. Twaalf jaar, babyvet, een slis in zijn stem, plukkend aan de rits van zijn trainingsjasje. Hij ademt zwaar. ‘Ik wil niet.’ Roy houdt zijn hand vast.

‘Lieve San,’ begint de tiener met bibberstem. ‘Ik weet dat je eigenlijk een hele lieve jongen bent. Maar door alles wat er is gebeurd met je vader, ben je veranderd. Ik vind het heel moeilijk dat je altijd boos bent, scheldt en dingen kapottrapt. Soms zie ik zelfs op tegen het moment dat je thuiskomt van school.’ Zijn stem stokt. Wanhopig kijkt hij de groep rond.

De anderen moedigen hem aan. ‘Kom op, San!’

Een lange jongen naast hem legt een hand op zijn schouder. Zacht: ‘Je kan het wel, San.’

Hij leest door. ‘Je zusje is liever op de manege dan thuis.’ Hij scheldt, vecht tegen zijn tranen. Dan breekt hij. ‘We zijn bang voor je geworden, San. Ik wil je dolgraag thuis hebben, maar zo’ – hij verslikt zich, begint opnieuw – ‘zo gaat het niet meer.’ Terwijl hij met zijn mouw de tranenstroom van zijn wangen veegt, stijgt er applaus op uit de groep. ‘Klasse, man.’

ErvaringsdeskundigenDe schadelijke effecten van je gedrag erkennen,

daar verantwoordelijkheid voor nemen, en hulp van anderen accepteren om te veranderen: het zijn belangrijke pijlers onder Yes We Can Clinics. Op-richter Jan Willem Poot ontleende ze aan het zoge-naamde Minnesotamodel van verslaving, dat weer is gebaseerd op het twaalfstappenprogramma zoals dat ook wordt gebruikt door veel zelfhulpgroepen. Verslaving is niet voor alle jongeren bij deze jeugdkli-niek hun enige of belangrijkste probleem. Maar veel van hen gebruiken drank of drugs, gamen excessief of overeten om hun problemen te vergeten: angst, depressie, woede, gebrek aan zelfvertrouwen.

‘Wat alle Yes We Can-jongeren gemeen hebben is dat ze de greep op hun leven kwijt zijn,’ zegt een van de psychologen, David Brooke. ‘En om die te her-vinden, moeten ze dezelfde stappen doorlopen als verslaafden. Met als een van de eerste: erkennen dat ze het niet alleen kunnen.’

Om dat te bereiken is het nodig hen keihard te confronteren met de gevolgen van hun gedrag. Dat weet Brooke ook uit eigen ervaring. Hij is, net als de vier jongerencounselors hier, ‘ervaringsdeskundige’. Allemaal zijn ze ooit verslaafd geweest. Of, zoals ze zelf zeggen: ze zíjn verslaafd. Want als je ooit de greep op je leven zo drastisch hebt verloren, blijf je kwetsbaar. Brooke: ‘We leren de jongeren ook om niet te zeggen: “Ik gebruik nooit meer”, maar om met zichzelf af te spreken: “Vandaag gebruik ik niet.” Iedere dag dat je clean bent, is er één.’

Angst overwinnenOok de oprichter is ervaringsdeskundige. Jan

Willem Poot ontwierp het programma in 2010 van-uit een heel eigen visie. Enthousiast: ‘Ik ben zelf acht jaar geleden fantastisch geholpen in een Schot-se verslavingskliniek. Die werd onder meer geleid door veel ervaringsdeskundigen. Voor het eerst had ik het gevoel dat de hulpverlening echt naast me stond in plaats van boven me.’ Een dergelijke aan-pak miste hij in Nederland.

Hij zocht aansluiting bij de geestelijke gezond-

Survival-Verslaafde en onhandelbare jongeren krijgen in de Ardense natuur hun laatste kans op een normaal leven. Met therapie en buitensport leidt de Yes We Can-kliniek hen terug naar het rechte pad. Veel van de hulpverleners kickten zelf ooit af. Joost (18): ‘Vroeger kon ik zo iemand omlullen, hier kijken ze dwars door je heen.’ TEKST: INGE SCHILPEROORD BEELD: KARIN VAN TIL

therapıeElke middag gaan de

tieners ‘op activiteit’.

Zo leren ze elkaar te

vertrouwen en hun

angsten te overwinnen.

PSYCHOLOGIE MAGAZINE MAART 201292 PSYCHOLOGIE MAGAZINE MAART 2012 93

heidszorg en combineert nu ervaringsdeskundigheid en groepstherapie met diverse behandelingen. Elke jongere wordt psychologisch onderzocht. Afhanke-lijk van de uitkomst kunnen ze meedoen aan speci-alistische therapievormen, die bogen op een stevig wetenschappelijk fundament. Zo worden trauma’s behandeld met emdr, de therapie met snelle oogbe-wegingen, en is er cognitieve gedragstherapie voor deelnemers met een depressie.

aanslaat,’ vertelt Yes We Can-psychotherapeut en wetenschappelijk onderzoeker Peter de Graauw aan de telefoon. ‘Maar,’ vervolgt hij, ‘over ruim een jaar weten we de resultaten pas echt.’ Hij is bezig een onderzoek op te zetten waarbij alle jongeren gedu-rende een jaar na hun vertrek uit de Ardennen wor-den gevolgd. ‘We meten dan niet alleen hun klachten, maar kijken ook naar hoe ze leven. Hebben ze werk, gaan ze naar school? Hoe gaat het thuis?’

Schijt aan allesTwaalf uur, bijna lunchtijd: vandaag biologische

preisoep en shoarma. Terwijl een groepje corveeërs in de grote zaal de tafels dekt, bivakkeert de rest buiten. Zo serieus als de sfeer tijdens de ochtendsessie was, zo ontspannen en speels is hij nu. Een groepje trapt een balletje op het gras, jongens en meisjes

Jeugdzorg, verbleef in internaten, jeugdgevangenissen en verslavingsklinieken. Overal vertrok hij met ruzie.

Ook toen hij net bij Yes We Can Clinics binnen-kwam – ‘Mijn laatste kans’ – schopte hij, soms let-terlijk, overal tegenaan. Tijdens de groepssessies trok hij de klep van zijn petje diep over zijn ogen en zweeg. Zijn motto: huilen is zwak. ‘Maar toen zag ik dat een van de allerstoerste jongens van de groep in tranen uitbarstte. Bij mij brak er toen ook wat. Ik dacht: jezus, alles wat hij vertelt, heb ik ook meege-maakt. Een pa die me in de steek liet, vrienden die overleden aan een overdosis. Al dat verdriet had ik jaren niet gevoeld. Ik was altijd kwaad of stoned. Toen ben ik gaan praten.’

Dat een deel van de staf zelf ervaring heeft met verslaving, maakt indruk op Joost. ‘Ik kon hulpver-leners vroeger altijd omlullen; ik zei gewoon wat ze wilden horen. Hier hoef ik dat niet te proberen. Als je zelf hebt gebruikt, ken je alle smoesjes en manier-tjes. Hier kijken ze dwars door je heen.’

Verslaafd aan drank, wiet en seksAlsof ze niet kilometers verderop aan haar klim-

touw bungelde, maar ons gesprek kon horen, zegt Jennifer – 18, blond, lichtgrijze ogen – de volgende dag hetzelfde. ’s Avonds is de groep moe van het klimmen thuisgekomen, heeft gegeten, een film beke-ken, de dagafsluiting bijgewoond. Om half elf ging in de slaapzalen het licht uit. De volgende ochtend is het douchen, ontbijten, groepssessies bijwonen. Wanneer de jongeren na de lunch in groepjes schrijf-opdrachten maken, zit ik buiten met Jennifer.

‘Je kan hier niemand voor de gek houden,’ zegt ze, haar gouden kettinkje nerveus om haar wijsvinger draaiend. ‘Je zit de hele dag boven op elkaar. En ie-dereen heeft dezelfde soort problemen.’ Voordat ze hier kwam, had ze het idee dat ze ‘de enige’ was. Jennifer heeft een alcohol-, wiet- en seksverslaving. ‘Het ging van kwaad tot erger. Vorig jaar raakte ik zwanger; kreeg een abortus. Daarna voelde ik me

zó klote. Maar de enige oplossing die ik kende, was drinken. Hier leer ik dat er andere manieren zijn om je beter te voelen: praten, schrijven, sporten.’ Ze lacht: ‘Ik heb hier zelfs gemediteerd.’

Lastig om clean te blijvenGeen drugs, sporten, praten, mediteren: dat klinkt

veelbelovend. Maar is zulk goed gedrag ook buiten de Yes We Can-kliniek vol te houden? Nieuwsgierig naar hoe het met Joost en Jennifer is, bel ik ze drie weken na hun thuiskomst op.

Het gaat goed, zeggen ze allebei. Joost werkt aan een openstaande taakstraf; Jennifer heeft een baan in de zorg. Ze gaan allebei naar de wekelijkse nazorg-sessie. Daar krijgen ze steun van hun counselors en groepsgenoten. Die begrijpen hun worsteling. Want het is soms knap lastig om clean te blijven. Jennifer ging laatst bijna voor de bijl. ‘Ik was eenzaam en schonk automatisch een glas wijn in.’ Toen belde ze in tranen een Yes We Can-vriend. Die praatte net zolang op haar in tot ze de wijn door de gootsteen spoelde. Joost is al een keer teruggevallen: hij heeft geblowd. ‘Maar dat was de laatste keer.’

Even later komt zijn moeder aan de lijn. Furieus was ze toen ze na een paar dagen alweer een zak wiet op zijn kamer vond. Toch merkt ook zij veran-dering bij Joost. ‘Hij gaf direct toe dat hij had ge-bruikt, zei sorry, en pakte de draad weer op. Vroeger was hij kwaad geworden en de straat op gevlucht, dan was hij weer gaan dealen.’ Zijn veranderde houding geeft haar hoop voor de toekomst. ‘Maar ik durf niet te lang vooruit te kijken. Bij Yes We Can heb ik ook geleerd om dat niet te doen. Iedere dag die goed gaat, is er een.’ ■

Yes We Can Clinics behandelt jongeren tussen 13 en 21 jaar.

De interne behandeling (2 maanden) wordt vergoed door de

zorgverzekeraars; er is een eigen bijdrage in de verblijfskos-

ten. De intake volgt doorgaans binnen een week na

aanmelding. Meer informatie: www.yeswecanclinics.nl

De therapieën vulde Poot aan met buitensport. ‘Dat biedt ontspanning, en het helpt de negatieve spiraal van machteloosheid en isolement waar veel jongeren in zitten, te doorbreken. Door samen te kajakken, abseilen en klimmen leren ze elkaar te vertrouwen, overwinnen ze angsten en ontdekken ze hun gren-zen.’

Uit eigen ervaring weet hij hoe lastig het is om je nieuwe, positieve gedrag vast te houden bij terugkeer in je oude omgeving. Daarom voorzag Poot in lang-durige nazorg. Tot een aantal jaar na hun vertrek uit de Ardennen kunnen de jongeren op meerdere plaat-sen in Nederland wekelijks een therapeutische bij-eenkomst bijwonen, evenals hun ouders.

Deze nieuwe aanpak is nog te jong om het effect ervan te vergelijken met de bestaande hulpverlenings-programma’s. ‘De nazorgsessies worden zo goed bezocht dat we de indruk hebben dat het enorm

‘Al dat verdriet had ik jaren niet gevoeld. Ik was altijd kwaad of stoned’

dollen en lachen; een handjevol rokers beschermt hun sigaretten tegen de aarzelende motregen onder het bordes. Ze verheugen zich op het middagpro-gramma. ‘Rotswanden beklimmen, echt wreed.’

Ook tijdens de lunch is het klimmen onderwerp van gesprek. Hoe hoog zal het zijn? Zullen ze het droog houden? Een meisje met een donkerblonde staart scheurt haar servet langzaam tot snippers ter-wijl ze opbiecht dat ze grote hoogtes eng vindt. ‘Komt wel goed, joh,’ zegt haar tafelgenoot lachend, ‘ik help je wel.’ Die avond vertelt ze trots dat ze het hele stuk mee heeft geklommen: ‘Supervet.’

Maar niet iedereen gaat mee ‘op activiteit’. Elke middag blijft een aantal jongeren achter voor een een-op-eengesprek met een counselor. Daarin wordt over onderwerpen uit de groepssessies verder gepraat.

Na afloop van zo’n counselorsgesprek zit Joost op een bank uit te puffen. Hij is 17; een boom van een kerel die ongemakkelijk in zijn afhangende trai-ningsbroek en oversized sportshirt hangt. Steeds sjort hij zijn lubberende broekband omhoog. Zijn hand zit in het gips. ‘Toen ik de eerste week nog schijt had aan alles, heb ik snoeihard tegen de muur geslagen.’ Joost is verslaafd aan cannabis, cocaïne en xtc; hij dealde, brak in, en heeft een ‘autoriteits-probleem’. Hij zag alle geledingen van Bureau

Een begeleider doet suggesties bij de schrijfopdracht, een vast onderdeel van de therapie. Schrijven over hun gevoelens

helpt de pubers na te denken over hun leven, en over wat ze eraan willen veranderen.