1Korinthe 7

# PAULUS over trouwen

NIET: Mozes of Jezus over trouwen

# Paulus over TROUWEN

NIET: Paulus over het huwelijk(sleven)

1

2

zelfst. naamwoord

gamos

trouwerij huwelijk

werkwoord

gameo

trouwenhuwen

2

> monogamie, polygamie

3

4 Het huwelijk (gamos) zij in ere bij allen en het bed onbezoedeld…

Hebreeën 13

1  En op de derde dag was er een bruiloft (gamos) te Kana…

Johannes 2

4

23 … omdat zij (=de vrouw) uit de man (=Adam) genomen is.

24 Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.

Genesis 2

3

5

16  Of weet gij niet, dat wie zich aan een hoer hecht, één lichaam (met haar) is? Want, zegt Hij, die twee zullen tot één vlees zijn.

1Korinthe 6

6

EN OMDAT WE DIT NIET MEER WETEN …

7

8

Wie trouwt doet goed, wie niet trouwt doet beter.

7 Ik zou wel willen, dat alle mensen waren, zoals ikzelf. Doch iedereen heeft van God zijn bijzondere gave, de een deze, de ander die.

1

9

Wie trouwt doet goed, wie niet trouwt doet beter.

32 En ik wilde wel, dat gij zonder zorgen waart. Wie niet getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren, hoe hij de Here zal behagen. 33 Maar hij, die getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan aardse zaken, hoe hij zijn vrouw zal behagen, en hij is verdeeld.

1

10

Wie trouwt doet goed, wie niet trouwt doet beter.

28  (…) Maar wèl staat zulke mensen verdrukking voor het vlees te wachten, die ik u gaarne besparen zou.

1

11

Wie trouwt doet goed, wie niet trouwt doet beter.

35 Dit zeg ik in uw eigen belang, niet om u een strik om te werpen, maar lettende op de betamelijkheid en de onverdeelde toewijding aan de Here.

1

12

Wie trouwt doet goed, wie niet trouwt doet beter.

27  Zijt gij aan een vrouw verbonden? Zoek geen scheiding. Hebt gij geen vrouw meer? Zoek er geen. 28 Maar ook wanneer gij trouwt, dan doet gij daarmede geen kwaad…

1

13

Laat wie zich niet beheerst, trouwen.

8 Maar tot de ongehuwden en de weduwen zeg ik: Het is goed voor hen, indien zij blijven, zoals ik.

9 Indien zij zich echter niet [kunnen] beheersen, laten zij dan trouwen…

2

14

Het is beter te trouwen dan te branden.

9 … Want het is beter te trouwen dan [van begeerte] te branden.

2

1.branden > van begeerte

2.branden > spelen met vuur! = hoererij

15

Het is beter te trouwen dan te branden.

9 … Want het is beter te trouwen dan [van begeerte] te branden.

2

27 Zal iemand vuur in zijn boezem halen, zonder dat zijn klederen in brand geraken? 28 Of zal iemand op gloeiende kolen lopen, zonder dat zijn voeten verbranden? 29 Aldus hij, die tot de vrouw van zijn naaste komt…

Spreuken 6 16

Een gelovige is vrij om te trouwen wie hij of zij zij wil, mits in de Heer.

3

39 Een vrouw is gebonden, zolang haar man leeft; maar indien haar man is ontslapen, is zij vrij om te trouwen, met wie zij wil, mits in de Here.

17

Heeft een gelovige de partner zélf verlaten, laat hem of haar dan ongetrouwd blijven of zich verzoenen met de ex.

4

10 Doch hun, die getrouwd zijn, beveel (=instrueer) ik niet, maar de Here, dat een vrouw haar man niet mag verlaten…

lett. LAAT een vrouw haar man niet verlaten

18

Heeft een gelovige de partner zélf verlaten, laat hem of haar dan ongetrouwd blijven of zich verzoenen met de ex.

4

11 – is dit tóch gebeurd, dan moet (lett. laat) zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen – en een man moet (lett. laat een man) zijn vrouw niet verstoten.

19

Als een gelovige door partner wórdt verlaten, dan is de gelovige niet langer aan partner gebonden.

5

13 En een vrouw moet, als zij een ongelovige man heeft, en deze erin bewilligt met haar samen te wonen, die man niet verstoten.

20

Als een gelovige door partner wórdt verlaten, dan is de gelovige niet langer aan partner gebonden.

5

14 Want de ongelovige man is geheiligd in zijn vrouw en de ongelovige vrouw is geheiligd in de broeder. Anders zouden immers uw kinderen onrein zijn, doch nu zijn zij heilig.

21

Als een gelovige door partner wórdt verlaten, dan is de gelovige niet langer aan partner gebonden.

5

15 Maar indien de ongelovige haar verlaat, laat hij haar verlaten. De broeder of zuster is in dit geval niet gebonden; tot vrede heeft God u geroepen.

22

29 Dit bedoel ik, broeders: de tijd is kort. Ten slotte, laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw…

23

30 die wenen, als weenden zij niet; die blijde zijn, als waren zij niet blijde; die kopen, als zouden zij er niets van behouden…

24

31 die van de wereld gebruik maken, als zouden zij haar niet ten einde toe gebruiken…

25

31 … Want het uiterlijk van deze wereld is bezig te verdwijnen.

26