69
Parate kennis MG B1 Sem 2 Academische romantiek Ook ‘klassieke romantiek’ of ‘de constructieve richting’. Men voelt zich in een traditie opgenomen die ze esthetisch, nationalistisch of op beide manieren kunnen uiten. Ze vrezen het extreme en staan positief tegenover 19 de -eeuwse burgerlijke waarden. Zij stellen het ‘betere’ boven het ‘nieuwe’, ‘authenticiteit’ boven ‘originaliteit’, zoeken het in ‘diepgang’ (doordachtheid, afwerking, detaillering) en willen de muziek controleerbaar houden voor de luisteraar. Hoofdfiguren zijn terug te vinden in de lijn Mendelssohn – Schumann – Brahms (- Reger – Hindemith …). Deze strekking had een grote invloed op de infrastructuur. Ook substromingen als het Cecilianisme kunnen hiertoe gerekend worden. (Cecilianisme = een beweging van kerkmuziek ter promotie van de herleving van vrome kerkmuziek, op niveau. Het had ook veel met het koorleven te maken) Ze behouden het klassiek orkest als basis, uitbreiding dient voor nuancering en verdieping van de muzikale substantie. Het classicistisch tonaliteitsprincipe blijven ze ook behouden, het wordt echter sterk gekleurd door tonale aanrakingen e.d. De echte polyfonie oefent weer aantrekkingskracht uit, samen met de ‘nieuwe’ romantische polyfonie. Veel oude vormen worden overgenomen, maar het principe van climax en anti-climax primeert, wat één doorlopend geheel vaagt. Oplossingen bij het zoeken naar de vorm vindt men bij cyclisch denken en episodisch denken. Additieve ritmiek Additietechniek toegepast op ritme: het aaneenrijgen van verschillende ritmische motieven. Aforistische schrijfwijze

Parate Kennis MG B1 Sem 2

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Parate kennis MG B1 Sem 2

Academische romantiek

Ook ‘klassieke romantiek’ of ‘de constructieve richting’.Men voelt zich in een traditie opgenomen die ze esthetisch, nationalistisch of op beide manieren kunnen uiten. Ze vrezen het extreme en staan positief tegenover 19de-eeuwse burgerlijke waarden. Zij stellen het ‘betere’ boven het ‘nieuwe’, ‘authenticiteit’ boven ‘originaliteit’, zoeken het in ‘diepgang’ (doordachtheid, afwerking, detaillering) en willen de muziek controleerbaar houden voor de luisteraar.Hoofdfiguren zijn terug te vinden in de lijn Mendelssohn – Schumann – Brahms (- Reger – Hindemith …). Deze strekking had een grote invloed op de infrastructuur. Ook substromingen als het Cecilianisme kunnen hiertoe gerekend worden.(Cecilianisme = een beweging van kerkmuziek ter promotie van de herleving van vrome kerkmuziek, op niveau. Het had ook veel met het koorleven te maken)

Ze behouden het klassiek orkest als basis, uitbreiding dient voor nuancering en verdieping van de muzikale substantie. Het classicistisch tonaliteitsprincipe blijven ze ook behouden, het wordt echter sterk gekleurd door tonale aanrakingen e.d. De echte polyfonie oefent weer aantrekkingskracht uit, samen met de ‘nieuwe’ romantische polyfonie. Veel oude vormen worden overgenomen, maar het principe van climax en anti-climax primeert, wat één doorlopend geheel vaagt. Oplossingen bij het zoeken naar de vorm vindt men bij cyclisch denken en episodisch denken.

Additieve ritmiek

Additietechniek toegepast op ritme: het aaneenrijgen van verschillende ritmische motieven.

Aforistische schrijfwijze

Stijl van Anton Webern, met als hoogtepunt de Zes Bagatellen op. 9 (1911) voor strijkkwartet. Het gaat erom met fel gereduceerde middelen een maximale expressie te bereiken.De beknopte vormstructuur en de geconcentreerde formulering van motieven en thema’s vinden we vaak terug in de werken van Webern, maar hier is de muzikale constructie nog compacter. Alles samen duren deze zes vrij-atonale karakterstukken nauwelijks langer dan een drietal minuten; het langste stuk is niet langer dan dertien maten. Elk melodisch interval verschijnt in deze ‘pointillistische’ stijl als het ware als een volwaardige entiteit. Voor een breedvoerige verwerking of variatie van motieven en thema’s is hier geen ruimte voorzien. Integendeel, vaak heeft één Bagatel het karakter van één enkele thematische fase.

Aleatoriek versus indeterminisme

Page 2: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Aleatoriek is de meest overkoepelende, Europese term voor alle gebruik van onbepaaldheid in de uitvoering. Die onbepaaldheid kan op een of verschillende parameters slaan en zowel volledig als gedeeltelijk zijn.

Indeterminisme (indeterminacy) is een Amerikaanse term met een andere filosofische connotatie: uit een soort experimentele nieuwsgierigheid stelt men zich voor het toeval open. Vaak wordt een vrij strenge ‘operatie’ voorgeschreven, die deze openheid moet garanderen. Het begrip is ruimer dan het Europese en slaat ook minder specifiek op de uitvoering.

Alfred Schnittke

Alfred Schnittke (1934 – 1998) is een componist die behoort tot het postmodernisme.De kenmerkende expressie-esthetiek van Schnittke is verbonden met het inhoudsdenken. Muzikale ‘taal’ wordt daarbij een expressiemiddel. Wat op het eerste gezicht citaten lijken, worden metaforen, wat eclectisme lijkt, wordt polystilistiek. De muziek bevat dus een boodschap, universeel maar tragisch. Soms wordt zij concreet verteld, ofwel door muzikale factoren of door tekst. Hij heeft een fundamenteel positievere houding tegenover het verleden, als reservoir dat benut moet worden. Hij breekt ook met de modernistische primauteit van de theorie.

Arvo Pärt

Arvo Pärt (°1935) is een Estse componist die behoort tot het postmodernisme.In zijn eerste jaren experimenteerde hij met verschillende stijlen: serialisme, afgeleide mathematische werkwijzen en partiële aleatoriek komen aan bod. Ook gebruikt hij ‘eclectisme’, dat hij zelf zijn ‘collagetechniek’ noemt; hier kan men hem vergelijken met Schnittke.Na een periode van stilte wordt er opnieuw tonaal gewerkt, en introspectiever. De eerste compositie is Für Alina, dat ontwapenend eenvoudig is, met zijn tintinnabuli-stijl. De drieklanktechniek in die stijl roept een nieuwe tonaliteit op.Meesterwerk uit deze periode is Fratres uit 1977.Hij is de voortrekker van de ‘nieuwe eenvoud’ en ‘nieuwe consonantie’. Hij bracht een nieuwe tijdsbeleving in de muziek.Hij is postmodern omdat hij het vooruitgangsdenken ontkende en hij theorie niet als prioriteit boven zijn muziek stelde. Hij legde nadruk op de inhoud en het feit dat die bij de luisteraar ontstaat.

Bad boy in music

Slaat op George Antheil, zie verder.Het was een naam die hij zichzelf gaf, maar werd in de publieke opinie versterkt nadat hij tijdens een concert (1927) een revolver met de loop naar het publiek op zijn piano had gelegd. Ook zijn autobiografie draagt die naam.

Page 3: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Bagatelle zonder tonaliteit

Pianowerk van Liszt uit de late periode (Romeinse periode), waarbij de idee van omnitonaliteit ontwikkeld wordt, wat hem een voorloper van het expressionisme maakt. Het werk dateert uit 1885.

Bartók

Bartók (1881 – 1945) kan beschouwd worden als een van die componisten wier stijl levenslang een onduidelijke symbiose van neoclassicisme en expressionisme vertoond. Ogenschijnlijk heeft het neoclassicisme de overhand, maar expressionistische tendensen blijven tot in zijn laatste werken aanwezig.Zijn belang voor de etnomusicologie kan moeilijk overschat worden. Hij begon in de helft van de 20ste eeuw als een model te fungeren voor de jongere generaties componisten, zij het dat de meest vooruitstrevende (Goeyvaerts, Ligeti e.v.a.) zich in vol bewustzijn ervan loskoppelden, naarmate de eeuw vorderde, terwijl de academici zich (erg) lang aan zijn stijl zullen spiegelen.

Voor Bartók was de volksmuziek wat de primitieve kunst voor de expressionisten was. Aan de ene kant maakt hij echter volksliedbewerkingen (neoclassicistisch), aan de andere kant maakte hij ‘kunstmuziek’ waarin het volksliedidioom melodisch, ritmisch, harmonisch en tonaal geïntegreerd is (expressionistisch).Vooral de pianostukken illustreren de evolutie naar expressionisme, zoals Allegro Barbaro (1911), waarbij de piano percussief wordt bespeeld. De opera De Burcht van Hertog Blauwbaard is een van de hoogtepunten van het expressionisme, waarbij waarheid boven schoonheid wordt gesteld.In de periode daarna maakte hij weer grote, vriendelijkere werken, zoals het vierde strijkkwartet (Bartókpizzicato) en Mikrokosmos voor piano. Hij laat alle vormen van radicalisme weer varen.In zijn laatste jaren opteerde hij voor de esthetiek van de verzoening.

Baryton

Baryton is een instrument dat op de cello lijkt, maar met extra snaren die mee resoneren met de boventonen.Haydn componeerde werken voor dit instrument, aangezien zijn werkgever Nicolaas Esterházy dit instrument bespeelde (althans tot 1775).

Beethovens late strijkkwartetten

Beethovens late strijkkwartetten (op. 127, 120-135 en de Grosse Fuge).De cavatina uit op. 130 is laatromantisch qua concept: men krijgt de indruk dat er opzettelijk informatie wordt achtergehouden; het komt te eenvoudig over en roept daardoor betekenis op. Ook laatromantisch is de speelwijze alsof de adem stokt.

Page 4: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Op. 131 is zevendelig, met een thematische band tussen het eerste en laatste deel en een polyfone finale. Op. 132 hanteert in het derde deel een lydische tonaard.De late strijkkwartetten waren erg voor op hun tijd en werden toen ook niet direct geapprecieerd, toch inspireerden ze veel componisten zoals Wager.

Benjamin Britten

Benjamin Britten (1913 – 1976) is een componist die behoort tot het gematigd modernisme, meerbepaald in de strekking die het neoclassicisme voortzet, met een eclectische inslag.De Engelse koortraditie is merkbaar in werken; zijn doorbraak kwam er met de opera Peter Grimes (1945). Vooral de opera’s bleven grote aandacht genieten. Daarnaast zijn er de grote vocale werken (zoals het War Requiem, 1961), cantates en parabels, symfonieën, kamermuziek, liederen en orkestwerken (A Young Person’s Guide to the Orchestra, op. 34).

Brahms

Brahms (1833-1897) werkte vaak samen met de violist Joachim, voor wie hij ook werken geschreven heeft. Hij ontmoette in zijn vroege periode Hans von Bülow en de Schumanns.Daarna groeide zijn onvrede met de toenemende populariteit van de nieuwe generatie (Liszt, Wager) ten nadele van de traditie. Negatieve reacties hierop doen Brahms beslissen nog klassieker te schrijven.Door het genre werken dat Brahms koos of juist niet koos, legde hij typische accenten.Hij hechtte grote waarde aan koormuziek. In de vroegere werken bestudeerde hij ook oude motetten. Een nieuwe stap waren de grote koorwerken met orkest, zoals Ein Deutsches Requiem.Ook zijn liedkunst kreeg bijzondere aandacht. Zijn vroege liederen kan men beschouwen als een geraffineerde gedaante van het volkslied. Na 1864 is er een stijlwending: er is spanning tussen enerzijds het volkse, bijna als citaat, anderzijds een zeer expressieve declamatorische opvatting, waar de expressiviteit van intervallen zeer groot is. Het metrum is een soort spraakmetrum en de vorm is dikwijls onoverzichtelijk of onvoorspelbaar. De laatste periode is revelerend voor die twee polen: enerzijds is er het echte volkslied, anderzijds is er het doorgecomponeerde, in prozastijl gedachte kunstlied. Het zijn laatromantische kunstliederen, waar de intervallen soms domineren op de melodie, waar de harmonie zeer ver doorgedreven wordt, de romantische polyfonie als schrijfwijze aanwezig is, en die coloristisch gedacht zijn (het zijn in wezen orkestliederen).De pianomuziek van Brahms sluit aan bij Schumann. Grondgedachte is, de muzikale idee te laten primeren boven de motorisch-pianistieke. Daaruit ontstaat een moeilijke, soms wat ondankbare schrijfwijze die men als ‘symfonisch’ omschrijft.Hij besteedde ook veel aandacht aan kamermuziek.Tot orkestwerken is Brahms betrekkelijk laat en met omzichtigheid gegroeid. De eigenlijke symfonische productie begint maar bij de Hayndvariaties (1873), karaktervariaties op een (assymetrisch uitgewerkt) thema uit de Feldpartie van Haydn. Op het Beethovenmodel sluiten de vier symfonieën aan: De Eerste Symfonie (1862-1876) wordt ook wel Beethovens Tiende genoemd. De concerto’s zijn een bewuste en nogal radicale keuze voor het zogenaamde symfonische (niet-virtuoze) type.

Page 5: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Brahms gebruikt chromatiek als expressiemiddel binnen de tonaliteit. Hij hanteert de klassieke vormen door er van af te wijken, ze uit te diepen, en tegelijk zich er zeer duidelijk naar te richten. Hij wil het model (bv. Beethoven) navolgen én, waar het kan, verbeteren (cf. imitari en aemulari).Hij denkt structureel, bv. met intervallen, zoals blijkt uit de Vierde Symfonie. Brahms gaat nog een stap verder dan Beethoven: bij deze laatste domineerde de expressie op de eufonie, bij Brahms domineert de structuur op die expressie.Brahms ontwijkt de problematiek van de gebruiksmuziek niet. Zijn Hongaarse dansen dienen gesitueerd te worden op de splitsing van ontspanningsmuziek en kunstmuziek.Hij is het hoogtepunt van de academische romantiek die de verbinding legt tussen emotionele geladen en expressiviteit, met een creatieve traditionalistische vormopvatting.

Bruckner

De muziek die Brucker (1824 – 1896) schreef in de eerste 39 jaar van zijn leven, is doordrongen van het classicisme. Met de Mis in d (1864) ontluikt een markante, moeilijk te plaatsen individualiteit, met muzikaal een aantal gelijkenissen met Wagner en Beethoven. Zijn manier van orkestreren is frappant eenvoudig. In formeel opzicht zijn zijn symfonieën origineel en zonder precedent, en daardoor vreemd: men zou hem incompetentie verwijten, omdat de verwachte formele samenhang ontbreekt. Bruckner presenteert geïsoleerde blokken materiaal, breekt climaxen af, voegt vreemde pauzes in, waarna de muziek in een totaal andere richting verdergaat. Zijn symfonieën zijn monumentaal, zonder de dynamische continuïteit van Beethoven of de vloeiende continuïteit van Wagner.Hij kiest niet zozeer voor dramatische stuwing als wel voor een stuwing van sonoriteiten.Zijn werk is –nog altijd- omstreden. Ook als mens was Bruckner onzeker, wat het groot aantal herzieningen verklaart.

C.P.E. Bach

Hij was de zoon van Bach en werd ook wel de Hamburgse Bach genoemd. Hij leefde van 1714 tot 1788. Zijn oratoria zijn belangrijk, alsook zijn latere klavierwerken, vanwege geschreven te zijn in de opkomende esthetiek van de Empfindsamer Stil, waarbij ernaar gestreefd wordt om op een gefundeerde manier een waaier aan ‘Affekten’ weer te geven in de muziek.C.P.E. schreef ook een belangrijk tractaat over de uitvoeringspraktijk: Versuch über die wahre Art das Clavier zu spielen (1753). Dit is ontstaan om aan te duiden hoe de stijl die gebruikelijk was gespeeld moest worden, omdat deze na verloop van tijd vergeten werd. Zijn concerto’s illustreren de symbiose van de oude en nieuwe denkwijze. De versieringen zijn in overeenstemming met de Empfindsamer Stil, de structuur is geënt op de barokke ritornellostructuur.

Cage – Boulez

Cage: Indeterminacy <> Boulez: Serialisme

Page 6: Parate Kennis MG B1 Sem 2

In het serialisme wordt alles vastgelegd en zijn er maar beperkte mogelijkheden om te werken met een reeks.Bij indeterminisme zijn er toevalscomponenten aanwezig en vele mogelijkheden.

Beide strekkingen vereisen wel een streng proces dat aan de compositie vooraf gaat.

Carmen

Carmen is een opera van Georges Bizet (1875) die shockeerde: het was ongewoon dat een ‘opéra comique’ eindigde met een brutale moord. Het verhaal werd als obsceen ervaren, de personages als weerzinwekkend. De uit de werkelijkheid afkomstige karaktertypering maken deze opera tot een duidelijk voorbeeld van realisme: zo wordt de ontwikkeling van José van gehoorzaamheid naar insubordinatie, smokkel en moord erg geloofwaardig voorgesteld. De orkstratie is sober, kleurrijk en tegelijk krachtig. Deze opera betekende de transformatie van het genre ‘opéra comique’. Het zou het verisme van Puccini beïnvloeden.

Chopin

Chopin (1810 – 1849) was een Poolse componist uit de Hoogromantiek.Als pianist was Chopin grotendeels autodidact, wat zijn onorthodoxe benadering verklaart.Wanneer hij naar Parijs gaat wordt hij opgenomen in de Parijse beau-monde. Het muzikale leven werd in 1836 bepaald door de polarisatie Liszt-Thalberg, maar Chopin laat dat aan zich voorbijgaan. Hij verweet Liszt zelfs een uiterlijk vertoon van virtuositeit, ten nadele van muzikale verfijning.Van 1837 – 1847 had hij een verhouding met George Sand, een nogal mannelijke vrouw.

Hij hanteert het ornament als structurerend middel; het ornament wordt ingeschakeld in een virtuoze speelwijze. De salonmuziek van Chopin is de zoektocht naar goede muziek binnen een klein milieu. Bijna al zijn werken zijn voor intieme kring gedacht, vele daarvan hebben te maken met zijn leraarschap. Andere zijn echt voor hemzelf en gelijkgezinde vrienden en neigen naar dramatisch grotere eenheden.Op enkele uitzonderingen na schreef Chopin uitsluitend pianomuziek: hij is het type van het romantisch, éénzijdig genie.

Clusters

Clusters zijn een nieuwe schrijfwijze die voorkomt in de jaren ’60. Xenakis, Penderecki en Ligeti maakten toen furore omwille van de complexe, tastbare klank, bereikt door clusters en collectieven.De cluster is een samenklankfenomeen, en dus ‘verticaal’ te begrijpen zoals een akkoord.Historisch gaan clusters terug op Henry Cowell en Ives, maar systematisch en theoretisch geïntegreerd worden ze pas in 1958.

Page 7: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Concord Sonate

Concord Sonate is de bijnaam van Sonate nr. 2 (1915) door Charles Ives. Het is een mooie illustratie van de mogelijke gevolgen van het transcendentalisme voor de compositie: omdat hij het nu eenmaal wenselijk acht laat Ives een fluit en een altviool gedurende enkele maten meespelen (op een totale duur van meer dan 50 minuten).

Conlon Nancarrow

Conlon Nancarrow (1912 – 1997) is een componist die bij de generatie jaren ’60 geplaatst wordt.Hij was bijzonder geïnteresseerd in ritme en ritmische structuren. Zijn eerste werken waren technisch zodanig moeilijk uit te voeren, dat hij bij de player piano kwam met zijn eigen perforatiemachine. Vanwege zijn benadering van de piano (expansie van de mogelijkheden) kan men hem best in de jaren ’60 situeren.

Cowell – Partch – Varèse

Naast de te simplistische opsplitsing expressionisme – neoclassicisme zijn er enkele componisten die hoe dan ook aan deze polariteit ontsnappen. Het zijn tevens componisten die in hun vroege werken tot vondsten en gedachten kwamen die pas na de Tweede Wereldoorlog ten volle zouden geapprecieerd worden.

Ze werden geboeid door het inclusief denken.

Henry Cowell (1897 – 1965) was de eerste die de fameuze clusters met vuist en voorarm in een werk gebruikte. Ook bespeelde hij het binnenwerk van een piano, introduceerde hij exotische instrumenten, ontwikkelde hij de rhythmicon, gaf aanleiding tot de eerste grafische notatie en verbale opdracht tot improvisatie… Hij is een sleutelfiguur voor het Amerikaans modernisme.

Harry Partch (1901 – 1974) stelde zelf toonladders samen (43-tonen) onder invloed van ‘Just Intonation’ en bouwde zelf instrumenten. Het werk van Partch wordt gekenmerkt door minstens drie dimensies. Vooreerst is er de verzameling van folkloristisch materiaal. Een tweede dimensie staat daar lijnrecht tegenover: hij neemt afstand van alles, ironiseert en parodieert al datgene waar hij interesse voor heeft. Het wordt allemaal een theatraal element. De derde dimensie is het materiële uitgangspunt van zijn muziek: akoestiek, instrumentenbouw en toonsysteem vertrekken van fysische wetten. De muziek die daarmee gemaakt wordt is zo tastbaar mogelijk.

Edgar Varèse (1883 – 1965) zijn stijl bestaat uit een gerichte aandacht voor ‘geluid als levende materie’ en de organisatie van geluid ‘organized sound’. Bekroning van deze denkwijze is Ionisation (1931). Ook bracht hij voor het eerst bandmuziek samen met een levende uitvoering. Een ander punt was ‘ruimtelijke muziek’. Hij kon zich tevens vinden in groeiende slogans als “de emancipatie van het geruis”. Deze revolutionaire opvattingen

Page 8: Parate Kennis MG B1 Sem 2

noopten hem tot een grondige herschikking van de parameters. Hij kan het best beschouwd worden als de voorloper van de Musique Concrète.

Darmstadt

Darmstadt is een Duitse stad waar het ‘Internationales Musikinstitut’ zich bevindt, een heel belangrijk muziekcentrum voor moderne muziek, vooral dan van Duitse componisten.Pierre Boulez bepaalde vanaf 1954 in hoge mate de richting en het muziekcentrum wordt het internationale forum van de nieuwe muziek.

Das Lied von der Erde

Das Lied von der Erde (1908) is een orkestliedcyclus gecomponeerd door Mahler in zijn laatste jaren. Het is een volwaardige samenvatting van het vroegere oeuvre, al is de esthetiek anders. Het gaat weg van het expressionisme: de neiging van de ‘rijpe’ Mahler naar enkelvoudig parameters en geluiden buiten het geschapen systeem neemt sterk af. Dat wil niet zeggen dat hij die betekenissen opgeeft: hij zoekt gelijkwaardige symbolen binnen het systeem, waardoor de rol van samengestelde parameters eg toeneemt. Hij probeert met andere woorden de symboliek terug syntactisch te gebruiken, zodat er een intensifiëring komt en de uiterlijke gebaren verinnerlijkt worden.

De ‘Grand Opéra’

De traditie van de Grand Opéra ca. 1830 in Parijs hield in dat een opera een indrukwekkend schouwspel diende te zijn, met vijf bedrijven, een ballet, een voltallige koorbezetting, ingewikkelde decors en effecten, schitterende kostuums en een uitbundige voordracht.Componisten zijn Meyerbeer (geïntegreerd geheel & expressief monumentalisme), Gounod (het spectaculaire reduceren en herkenbare, menselijke trekken introduceren) en Bizet (realisme).

De afwijking van de norm

De romantiek behoudt de idealen van het classicisme als norm, met evenwel de duidelijke intentie bewust van die norm af te wijken om zo tot expressie te komen.In de teleologische romantiek heeft de door de componist geuite boodschap een doel, dat de norm bepaalt waarmee het esthetische wordt beoordeeld. Aangezien dat het een progressieve kunstopvatting is, wordt er van die norm afgeweken om iets unieks en origineels te maken.

De familie Bach ná J.S. Bach: groepering

Familieleden die in het barokke idioom bleven schrijven:- Johann Bernard Bach, neef- Johann Ludwig Bach, neef

Page 9: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Familieleden die een of meer kenmerken van de tendensen uit het classicisme overnemen:- Wilhem Friedemann Bach, zoon, Halle Bach- Carl Philipp Emanuel Bach, zoon, Hamburgse Bach- Johann Ernst Bach, neef- Johan Christoph Friedrich Bach, zoon, Bückeburg Bach- Johann Christian Bach, zoon, Londense Bach

De lied-types

Bij Schubert:- Strofisch- Gevarieerd strofisch- Doorgecomponeerd

Sommige liederen hebben een duidelijk declamatorisch aanpak.

De oppositie neoclassicisme-expressionisme

Men stelt expressionisme en neoclassicisme vaak als tegengestelde polen tegenover elkaar. Dit wordt in de hand gewerkt door componisten, filosofen, maar vooral critici. Beide werelden vertonen echter zoveel raakvlakken dat het verkeerd is om ze als opponenten te beschouwen.De musicologen die deze oppositie hebben opgesteld, maken zelf deel uit van een stroming: het simplisme. De tegenstelling expressionisme – neoclassicisme is geen welles-nietes-quiz, maar een gradatie tussen uitersten die op zichzelf wellicht nooit bereikt worden.Het is een valse keuze.

Expressionisme NeoclassicismeGrote continuïteit met de laatromantiek Ontstaat uit het impressionismeVernieuwend, iets unieks, elementairs, primitiefs

‘Iets doen met iets’

Bedoeling, boodschap, uitdrukking is belangrijk; ze willen waarheid; kunstreligie met waarheden dat zich verheft boven het alledaagse

Zeer objectieve kunstfilosofie

Shockerend Klank primeert boven theoretische noot, hedonistisch (impressionisme)

Afstand tussen publiek en componist Opvoeding van het publiek, grote didactische interesse

De term ‘postmodernisme’

Aangebracht door Lyotard in La Condition Postmoderne. Hij stelt het als de tegenpool van de modernistische houding. Het is het geheel van de uiteenlopende verschijnselen die in de

Page 10: Parate Kennis MG B1 Sem 2

veramerikaanste geautomatiseerde wereld gewaardeerd worden. Die cultuursituatie kan men vanaf ongeveer 1975 beginnen zien opdagen.

In de ruime zin is de cultuur na 1980 sowieso postmodern. De wereld is opgebouwd uit pluralisme.In de enge zin zijn alleen diegenen postmodern te noemen, die er zich bewust van zijn of duidelijk voldoende van de kenmerken vertonen die typisch postmodern zijn.

De Vijf (het machtig hoopje)

De benaming komt van criticus Vladimir Stassov. Behoren tot het machtig hoopje: Modest Moessorgski, Aleksandr Borodin, Cesar Cui, Mili Balakirev en Rimsky-Korsakov. Aanvankelijk, tussen 1865 en 1870, kwamen zij echt samen, om elkaars werk te beluisteren en te becommentariëren, en om het werk van Schumann en Beethoven te bestuderen. Zij waren bewust anti-internationaal, in 1862 stichtte Balakirev zelfs een anti-conservatorium. Ze behoren tot de nationale school van Rusland.

De wendingen bij Hindemith

De eerste wending: Neue Sachlichkeit.Er is sprake van een objectieve kunst, het expressionisme en dadaïstische zijn afgezworen. Voorbeeld hiervan is de grote liedcyclus Das Marienleben.

De tweede, definitieve wending.Er is geen sprake meer van antiromantiek, het romantische gebaar wordt opgenomen in zijn muziek.Voorbeeld hiervan is de opera Mathis der Mahler.

Debussy

Debussy (1862 – 1918) is een Franse componist die behoort tot het impressionisme.Met Prélude à l’après-midi d’un faune (1892), een werk zonder functionaliteit, vindt Debussy definitief zijn stijl. Andere bekende werken zijn het lyrisch drama Pelléas en Mélisande, de Nocturnes en La Mer. In Images voor orkest (1912) voltrekt zich een wending naar het constructieve: taal-materiaal. Debussy ziet voor zichzelf in dat hij iets moet doen met iets; men kan dit interpreteren als een duidelijke en bewuste stap naar het neoclassicisme.In 1889 op de wereldtentoonstelling in Parijs is hij onder de indruk van de Javaanse gamelan.

Hij realiseert de overgang van Franse romantiek naar monochroom vroeg-impressionisme, heterogeen rijp impressionisme, en de overgang naar neoclassicisme.In het vroeg-impressionisme laat hij de klank primeren op de theoretische noot. Daartoe zwakt hij de traditionele theoretische tonaliteit af ten gunste van een direct-zintuiglijke tonaliteit die daarom modaliteit benadert en hedonistisch klinkt.

Page 11: Parate Kennis MG B1 Sem 2

In het vroeg-impressionisme is alles op versmelting afgestemd, later gaat hij echter uiteenlopend heterogeen materiaal in de verf zetten en dat is de stap naar het neoclassicisme, een meer helder concept met meer transparante kleuren.Hij gebruikt de additietechniek uitvoerig.

Definieer expressionisme

Het expressionisme is een omvattende kunststroming, opkomend tussen 1900 en 1910, met daarna een bloei en na 1920 een afzwakking. Directe invloed is merkbaar tot ongeveer 1970.Het is de twintigste-eeuwse voortzetting van de romantiek, in veel gevallen een radicalisering daarvan. De ultieme legitimering van kunst ligt in haar noodzakelijkheid, en daar worden alle criteria uit afgeleid. De publieke goedkeuring maakt geen deel uit van die noodzakelijkheid, en kan dus genegeerd worden.Het vooruitgangsidee speelt een belangrijke rol: de kunst moet origineel en eigentijds zijn. De theorie ontstaat hier gelijktijdig, in wisselwerking met het maken van de kunst.

Als stilistische categorie: de uitdrukkingswaarde is het dominerend criteriumAls esthetische categorie: de menselijke ervaringswereld in zijn geheel te beroerenAls compositorische categorie: individuele behandeling van het basismateriaal, boven het werk met bestaande categorieënAls historische categorie: radicalisering van de voortvloeiende beweging uit de laatromantiek en de nationale scholen

Der Freischütz

Opera van Carl Mario von Weber (1786 -1826), vroegromantische componist. Het ontstond in 1820 – 1821 op een libretto van Friedrich Kind. Deze opera betekende de beslissende stap van het Singspiel naar de ‘Duitse romantische opera’. Uit het Singspiel zijn afkomstig: de gesproken dialoog, de nummerstructuur, de sprookjesthematiek en de liedstijl. Op Wagner vooruitlopend zijn de symboliek, het overwicht van het dramatische, de thematiek uit het Duitse verleden, het doorcomponeren (hoewel niet integraal), het declamatorische (incidenteel), het Leitmotiv (hoewel nog niet structureel). Eigen zij de typische melodiek, de gevoelige dynamiek, de verzadigde, kleurrijke orkestratie, de typenidealisering, het bijgeloof en het element ‘natuur’.

Der Ring des Nibelungen

Der Ring des Nibelungen is een opera gecomponeerd door Richard Wagner (1813 – 1883), componist uit de hoogromantiek.Der Ring des Nibelungen bestaat uit 4 opera’s: vooravond Das Rheingold, 1854; eerste avond Die Walküre, 1856; tweede avond Siegfried, 1871; derde avond Götterdämmerung, 1874.

Wagner wou een Gesamtkunstwerk maken: een muziekdrama met alle middelen gericht op de inhoud. In de plaats van losse nummers volgens overgeërfde ‘muzikale’ vormschema’s,

Page 12: Parate Kennis MG B1 Sem 2

moet de muziek doorgecomponeerd zijn. Op elk moment moet die muziek ook uit het drama voortkomen, ‘origineel’ zijn: dit noemt hij de Unendliche Melodie. Hij werkt met Leitmotive.

Muziektheoretisch zijn die Leitmotive erg belangrijk. Het brengt hem tot een schriftuur en stijl die van het kleinste detail tot het gehele concept, van de miniemste noot tot de uitvoering, doordrongen is van de basisgedachte.Stilistisch komt Wagner tot nieuwe melodietypes, die gebaseerd zijn op het motivische, verweven tot lange, aperiodisch gelede stroken. De stemvoering is bijna altijd wat men noemt ‘romantische polyfonie’.Muziekesthetisch is het een knooppunt van de belangrijkste romantische idealen (continuë vorm, extramuzikale referenties, expressie en boodschap, het unieke).Muziekfilosofisch is het een ‘klassiek’ punt van de expressie-esthetiek. Het elitisme gaat hier over in kunstreligie.

Diabelli-variaties

De Diabelli-Variaties (1819 – 1823). De uitgever Anton Diabelli kreeg in 1819 het idee om een thema te laten circuleren onder ca. 50 componisten met de vraag dat elk van hen één variatie zou schrijven. Hij kreeg verschillende reacties, waaronder die van Liszt, Schubert en Moscheles. Beethoven liet aanvankelijk verstek gaan, maar besloot dan toch een werk te schrijven, wat resulteerde in een monumentale collectie van 33 ‘Veränderungen’. Deze laatste aanduiding kunnen we vertalen als ‘variaties’, maar in feite gaat het dieper dan louter een variatie: het betreft hier wezenlijke wijzigingen in het karakter van het thema. Dat blijkt al onmiddellijk uit Veränderung 1, waar Beethoven het walsritme van Diabelli omvormt tot een mars. Als leidraad doorheen de Veränderungen fungeert de motivische verwerking Beethoven selecteert één of enkele motieven uit het thema en beschouwt die als de bouwsteen voor telkens één uitwerking. De reeks wordt afgesloten door een haast te eenvoudig menuet. Het werk in zijn geheel is een staalkaart van wat er op dat moment aan compositorische invalshoeken mogelijk was: zowel contrapunt in de stijl van Bach, als Mozartaria’s passeren de revue; ernst wordt afgewisseld met humor, virtuositeit met introspectie, het groteske met het sublieme.

Die Zauberflöte

Singspiel van Mozart (1756 – 1791) uit 1791 op een libretto van Schikaneder. Mozart bereikt hier de absolute synthese van Duits Singspiel met Italiaanse opera. Er is ook veel symboliek te vinden, voornamelijk deze die te maken heeft met de Vrijmestelarij. Aria’s van deze opera worden beschouwd als klassiekers in het genre.

Doctrinair neoclassicisme

Het doctrinair neoclassicisme is duidelijk aanwezig in landen waar de politiek als een overheersend controlerend mechanisme optreedt, zoals in Nazi-Duitsland of de Sovjet-Unie.

Page 13: Parate Kennis MG B1 Sem 2

In de Sovjet-Unie komt dit voor in de vorm van socialistische realisme. Hierbij moest de muziek weer toegankelijk en verstaanbaar worden voor het gewone volk, met een optimistische toets en duidelijk met een Russische toets.Componisten zijn Sjostakovitsj en Prokofiev.

Dodecafonie

De ‘vrijheid’ van de vrije atonaliteit was voor Schönberg problematisch. Hij vond uiteindelijk stabiliteit in het systeem van “twaalf uitsluitend op mekaar betrokken tonen”, beter gekend als ‘twaalftoonstelsel’ of dodecafonie (= gebonden atonaliteit). Voor Schönberg heeft de dodecafonie nooit méér betekend dan een compositietechniek. Hij voelt zich steeds gerechtigd de principes te verlaten.

Volgende vijf aandachtspunten zijn van belang:- Alle 12 chromatische tonen zijn gelijkwaardig (panchromatiek). Daarom moet een

reeks alle 12 tonen bevatten, en elk slechts één keer.- Alle transposities van de reeks zijn gelijkwaardig- Structuureigenschappen blijven behouden bij afleidingen als kreeft, omkering en

kreeftsomkering. Elke reeks heeft dus 4 gelijkwaardige gestalten, elk in 12 gelijkwaardige transposities: vandaar 48 gelijkwaardige verschijningsvormen.

- Het volledige toonhoogteverloop wordt erdoor beheerst.- Een reeks zowel verticaal als horizontaal afgewikkeld worden, of een combinatie van

beide.

Bij Webern wordt de reeks een echte wet. Het accent wordt verschoven van compositie naar precompositie, waarbij Webern het materiaal volledig tracht te beheersen.

Dvorak

Dvorak (1841 – 1904) is een Tsjechische componist tot de Nationale School van de Bohemen wordt gerekend tijdens de Hoogromantiek.Smetana’s operabedrijvigheid en het werk van Wagner maken een diepe indruk op hem. In 1877 maakt hij een stijlwending weg van Liszt en naar Brahms toe.Hij schreef negen symfonieën. Onder de kamermuziek zijn vooral het Dymkytrio (1891) en het strijkkwartet (1893) belangrijk. Zijn opera’s zijn nationalistisch.Net zoals bij Tsjaikofski moet bij Dvorak zijn technisch kunnen (bv. inzake orkestratie) benadrukt worden, evenals zijn aantrekkelijke materiaalkeuze. Maar ook hij drukt geen echte vernieuwingen door, hij behoudt de traditie. Hij hanteert lapidaire thema’s (‘primitie’, direct inslaand). Qua vorm bestaan zijn werken vaak uit een aaneenschakeling van interessante episodes, die soms tot opmerkelijke vormelijke verrassingen leiden. Hij integreert het volksidioom is zijn muziek.

Eclecticisme

Page 14: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Onder eclectische muziek verstaat men werken uit het midden van de eerste helft van de twintigste eeuw die gekenmerkt worden door een synthese van twee of meer uiteenlopende stijlen/esthetieken. Figuren als Cowell, Gershwin of in België de Synthetisten zijn componisten van deze stijl.

Een componist met 31 opusnummers, genoeg voor amper 3 uur muziek. Wie en waarom?

Webern, hij schreef weinig en zorgzaam. De korte tijdsduur is vooral te wijten aan de aforistische vorm die hij hanteert.

Entartete Kunst

Muziek (vooral avant-garde) die in nazi-Duitsland niet aan de ideologie beantwoordde.Vb. Webern

Equidistributie/precompositie

Kenmerken/aandachtspunten van het serialisme.

Equidistributie: al de elementen die door de preselectie in de verzameling zijn terechtgekomen, komen over het geheel waarin ze optreden gelijkmatig gespreid voor. Dit is een wet die al in de dodecafonie bestond, maar hier duidelijker en consequenter wordt geformuleerd.

Precompositie: De beslissende vragen worden worden ‘willekeurig’ opgelost. De reeks die men kiest, is zo doordacht opgebouwd en de uitwerking hiervan volgt een zo logische procedure, dat het componeren uit dit vooraf opgestelde ‘programma’ lijkt te vloeien.

“Everything we do is music”

Uitspraak van John Cage, steunend op het inclusief denken.

Faseverschuiving

Typisch procédé van Steve Reich (°1936), waarbij de patronen opgenomen worden in een proces van graduele verandering. Vb: Piano Phase (1967), Music for 18 musicians (1976).

Fauré en Duparc

Duparc was een leerling van Franck, Fauré onderging een sterke invloed van Franck.

Page 15: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Franck had de nadruk gelegd op de ‘veinnerlijkte’ mogelijkheden van de romantische technieken. Bovenstaande gaan nauwelijks een stap verder, maar worden al wel min of meer impressionistisch begrepen.

Fauré: in zijn kamermuziek is er sprake van typisch Franse romantiek: lyrisch, met een grote klankgevoeligheid. Fauré benut, in navolging van Schubert, een of twee ritmische formules voor de eenheid. Heel dikwijls is dat meer sfeerscheppend dan expressief.

Duparc: Duparc vermengt Franck en Wagner, maar via een monochroom stemmingslyrisme.

Fluxus

Fluxus is een kunststroming die is ontstaan in New York in het begin van de jaren 60. Het woord fluxus komt uit het Latijn en heeft meerdere betekenissen. Het betekent onder andere reinigende, zuiverende stroom. Het woord werd door George Maciunas, die beschouwd wordt als de grondlegger van Fluxus, voor het eerst gebruikt rond 1961 voor kunstmanifestaties waarbij de grenzen tussen beeldende kunst en muziek opgeheven werden. Onder andere Terry Riley was even actief in deze beweging. La Monte Young vond met zijn conceptuele werken gehoor in de Fluxus-beweging.Het streven van de Fluxuskunstenaars was het bij elkaar brengen van kunst en dagelijks leven. Daartoe moest de kunstpraktijk 'gezuiverd' worden van de door de musea en de commercie aangehangen 'elitaire' kunstopvattingen. Kunst en leven moesten elkaar bepalen.De Fluxuskunstenaars hielden theatrale opvoeringen; Fluxusfestivals en Fluxusconcerten. Tijdens deze performances konden ze met behulp van experimentele muziek, dans en voordrachten hun ideeën overbrengen op het publiek. Van het publiek werd weinig eigen inbreng verwacht. Het publiek verliet vaak in verwarring de zaal. De Fluxuskunstenaars hadden een ongebruikelijke opvatting over kunst. Zij beschouwden de momentopname uit het leven van de kunstenaar, de tijd die de opvoering in beslag nam, als kunst. Dat wil zeggen dat de kunstenaar zelf en/of zijn handelingen tot kunst werden verklaard. Het ging hierbij in eerste plaats om het moment van de handeling, die meestal in een korte aanwijzing samengevat was, en minder om de foto's of films die hiervan werden gemaakt.

Franck

César Franck (1822 – 1890) is een componist die behoort tot de Hoogromantiek.Hij maakt gebruik van motivische variatie, en is daaraan schatplichtig aan Liszt. Zijn rijpe werken maken uitvoerig gebruik van chromatiek.Zijn grote werken ontstaan pas na 1873. Franck assimileert zeer uiteenlopende invloeden: het orgel en de polyfone orgeltraditie, de hele Beethoventraditie (thematische arbeid, het cyclisch principe, ideeënmuziek) en Wagner. Op die manier laat hij het Franse muziekleven aansluiten bij de heersende Duitse tendenzen.Hij schreef ook symfonische gedichten, gedacht in de stijl van Liszt, maar met een oorspronkelijke, eigen toepassing. Voorbeeld is Variations Symphoniques (1889). Hij maakt gebruik van een voortduren variatie met weinig herkenbare thematiek, weinig dramatiek en veel subtiliteiten (een voorafschaduwing van het impressionisme).

Page 16: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Frederic Rzewski

Frederic Rzewski (°1938) is een Amerikaans componist, muziekpedagoog en pianist.In 1960 ging hij in Italië bij Luigi Dallapiccola studeren; daar besloot hij uitvoerende van moderne pianomuziek te worden. Zodoende raakte hij grondig vertrouwd met onder meer de muziek van Pierre Boulez, Karlheinz Stockhausen, John Cage en anderen. Ook stichtte hij het ensamble Musica Elettronica Viva, een ensemble dat improviseerde met elektronische en elektronisch bewerkte instrumenten. In 1971 keerde hij terug naar New York. In 1977 werd hij docent aan het Koninklijk Conservatorium te Luik.Rzewski heeft een aantal pianowerken geschreven, die hij vaak zelf uitvoert. Deze werken zijn opvallend toegankelijk en traditioneel van aard. Dit doet hij om zijn werken, die bijna steeds een politieke, linkse lading hebben, voor de arbeidersklasse begrijpelijk te houden. Om deze reden wordt hij wel eens vergeleken met de Brit Cornelius Cardew, een componist die in zijn latere werk een sterk populistische stijl aannam en in fabriekshallen optrad. Rzewski's muziek is echter veel gecompliceerder en draagt onmiskenbaar stijlkenmerken die aan de avant-gardecomponisten ontleend zijn. Een van zijn bekendste werken is The People United Will Never Be Defeated!, een reeks van 36 variaties over het socialistische lied El pueblo unido jamas sera vencido!, waar hij een tonaal thema bewerkt met technieken als serialisme en minimalisme. Ook maakt hij gebruik van stijlpluralisme. Hierbij is de stijl geen vraag, de vraag is ‘of het stuk wel werkt’.

Futuristen vs dadaïsten

Futuristen Dadaïsten‘Contemporaniteitsprincipe’, originaliteit Anti-kunstAfwijzen van het verleden Aanwezigheid traditionele kunstvormenPropageren alles wat met de ‘collectiviteit’, massa te maken heeft

Verdedigers van het individu, ze staan voor het directe en het vrije

Polemische stijl Ironische, humoristische stijlTheorie vóór artistieke realisatie Theorie gelijktijdig met kunstwerk gedachtNieuw sonoriteitsgevoel: geruisen en lawaaierigheid (inonarumori)

Integratie der kunstenBevorderen van het experiment: conceptuele experiment, simultaneïteit

Neigend naar fascisme Links

Geëngageerd expressionisme

Deze stroming vindt plaats in een tijd waar de discussie rond ‘kunst en politiek’ weer actueel was. Kunst was hierbij ondergeschikt aan politiek, bewust of onbewust was zij een wapen in de politieke strijd. Dat was het standpunt van de auteur Bertold Brecht. Hij verzamelde rond zich componisten als Weill, Eisler en Dessau. Deze componisten grijpen, net als

Page 17: Parate Kennis MG B1 Sem 2

expressionisten, naar het ‘elementaire’. Dat is voor hen echter niet de enkelvoudige parameter of het meest onbewuste, maar het meest algemene, het populaire.Bekendste opera is de Dreigroschenoper.Ook Rzweski behoort tot het geëngageerd expressionisme.

Gematigd modernisme

Onder de overkoepelende benaming ‘gematigd modernisme’ wordt een groot aantal tendenzen en componisten bijeen gebracht die in feite een culturele continuïteit nastreven, maar op de ene of de andere manier de kenmerken of technieken van de nieuwe kunstmuziek toch assimileren. Kwantitatief is het gematigd modernisme ook nadien in een absoluut overwicht en blijft het tot ongeveer 1975 de ‘officiële muziek’.Tussen de verschillende landen zijn er wel accentverschillen.Vormen van het gematigd modernisme beheersten bijna volledig de gehele infrastructuur.

Strekkingen:- Voortzetting van het neoclassicisme, met een eclectische inslag- Voortzetting van het expressionisme- Eclectische strekking- Gematigde avant-garde: men neemt wel stijlmiddelen over, maar niet de theoretisch

fundering ervan

Componisten: Britten, Henze, Zimmerman

George Antheil

George Antheil (1900 – 1959) is een Amerikaanse componist die tot het neoclassicisme gerekend wordt.Zijn bijnaam was ‘bad boy in music’. Hij was strijdend modernistisch en antiromantisch. Andere werken sloten aan bij de futuristische min of meer dadaïstische esthetiek. Hij evolueerde ook naar een ‘fundamentally American’ stijl. Naast deze hanteerde hij ook even een surrealistische stijl. Een andere stijlwending was die naar het neoclassicisme. Zijn latere werken vertonen een manifeste romantische invalshoek.Hij gebruikte e pianola van Pleyel en gebruikte vliegtuigpropellers als slagwerk.

Giacinto Scelsi

Italiaanse componist die in de jaren ’70 een opvallende bekendheid, erkenning en waardering kreeg die hem tot dan toe niet of nauwelijks te beurt was gevallen.

György Ligeti

György Ligeti (1923 – 2006) is een Hongaarse componist die tot de generatie componisten van de jaren ’60 gerekend wordt.

Page 18: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Zijn eerste werken zijn in de Bartók-traditie gecomponeerd, totdat hij de avant-garde leerde kennen. Hij vond dat het serialisme de intervallen en ritmes vergrijsde. Dat ging hij uitbuiten, en zo ontstond zijn zeer gedifferentieerde schrijfwijze met clusters vanaf Atmosphères (1961), een werk dat vrijwel onmiddellijk begrepen werd als de symbolische grens tussen de jaren ‘50 en ’60. De clustertechniek wordt dat uitgebreid tot de tijdsdimensie, de ritmiek, zodat er een echte micropolyfonie ontstaat. Hij schonk ook aandacht aan het mechanische, zie Continuüm voor klavecimbel (1968). De andere tak van Ligeti’s composities, begonnen in Adventures (1962), gekenmerkt door het abrupte en de venstertechniek, versmelt met de vorige tak. Complexiteit blijft in de latere werken aanwezig: Etüden für Klavier (boek I, II, III) met gehoorsbedrog, gesimuleerde geblokkeerde toetsen, jazz-invloed etc…

Ligeti kan als het Europees antwoord op de uitdaging van Cage begrepen worden. Hij houdt vast aan de renaissancistisch-humanistische traditie van Kunst: in tegenstelling tot de meeste avant-gardecomponisten probeert Ligeti de zintuiglijke beoordeling naar de volmaaktheid van het werk te behouden.

Haydn

Haydn (1732 – 1809) is een Oostenrijkse componist die tot het classicisme gerekend wordt.Hij begon zijn carrière als zanger in een koor in Wenen. Hij ontmoette er Metastasio en Gluck. Daarna gaat hij in dienst bij de Esterházy’s in Eisenstadt. Hij kreeg er leiding over het orkest en de muziek die hij schreef mocht enkel binnen het Esterházy-slot worden uitgevoerd. Toch genoot hij grote artistieke vrijheid.Wanneer Paul Anton Esterházy overlijdt, wordt hij opgevolgd door zijn broer Nicolaas, die baryton speelde. Deze laat het kasteel Esterháza bouwen, dat een vermaard muziekcentrum zal worden onder leiding van Haydn.De dramatiek van de Sturm und Drang vinden we terug bij Haydns symfonieën (26 en 39).Hij kreeg vanuit Parijs de opdracht om een reeks symfonieën te schrijven.In 1781 ontmoet hij Mozart, met wie hij vrienden wordt. Daarna vertrekt hij naar Londen.Wanneer Nicolaas Esterházy overlijdt, wordt hij opgevolgd door zijn zoon Anton, die geen interesse had in de muziek. Haydn bleef echter doorbetaald. In Londen maakt Haydn kennis met de oratoria van Händel. In 1792 keert hij terug naar het continent en volgt Beethoven enkele lessen bij hem. In de laatste periode in wenen ontstaan ook zijn twee oratoria Die Schöpfung en Die Jahreszeiten.

Hij schreef opera’s. De vrolijke werken hebben een opvallende gelijkenis met de stijl van Mozart. Ook schreef hij religieuze werken, waaronder de oratoria Die Schöpfung (1796 – 1798) en Die Jahreszeiten (1800 – hoewel het geen religieuze thematiek bevat).Bij de symfonieën is de aanwezigheid van de solistische instrumenten opvallend. Ze zijn voor Parijs of Londen geschreven.Na enkele vroege strijkkwartetten volgt in 1771-1772 een productie van 3 x 6 strijkkwartetten. Een volgende lichting bevat de 12 strijkkwartetten. Tot de late strijkkwartetten behoren de 6 strijkkwartetten, waaronder het beroemde Kaiser-Quartett.Hij schreef werken voor baryton voor zijn werkgever Nicolaas. Ook schreef hij concerti, bv voor trompet en cello en pianosonates.

Page 19: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Bij Haydn krijgen genres als het strijkkwartet, de symfonie en de sonate een gedaante die als standaard zal gelden. In formeel opzicht levert hij een belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van structuren als die van de sonatevorm. Hij oefent invloed uit op Mozart.

Het ‘Tristan’-akkoord

Het beroemde openingsakkoord uit de opera Tristan en Isolde (1859) van Richard Wagner. Het staat symbool voor hoe Wagner de grenzen van het tonale verkent: na een eerste dissonant akkoord, volgt een tweede dissonant akkoord.

Dit kan geïnterpreteerd worden in het geheel van romantische polyfonie.

Het ornament als structurerend middel

Techniek van Chopin: het ornament wordt ingeschakeld in een virtuoze speelwijze.

Hindemith

Hindemith (1895 – 1963) is een Duitse componist die tot het neoclassicisme gerekend wordt.Kammermusik nr. 1 neigt naar het Dadaïsme. Ook de percussieve, motorische schrijfwijze behoorde tot de verrassingen, en het klassieke meesterschap waarmee polyfonie in dit alles zijn plaats vond, stelde iedereen voor raadsels. De vroege werken vertonen op een of andere manier een agressief aspect, en zijn aldus in ruime zin expressionistisch. Tegelijk heeft het maatschappelijk onaangepaste iets dadaïstisch en schockerend (Nusch-Nuschi (1920)).

De eerste wending was die naar de Neue Sachlichkeit: er is sprake van een objectieve kunst. Voorbeeld hiervan is Das Marienleben.

De tweede definitieve wending is degene naar waar zijn muziek het romantisch gebaar weer opneemt. Voorbeeld hiervan is Mathis der Maler.

Door de pedagogische activiteiten voelde Hindemith zich aangespoord om theroretische werken te schrijven. Het belangrijkste werk is Unterweisung im Tonsatz, de bijbel van de verwijde tonaliteit.

Hij vertegenwoordigt een traditie in de Duitse muziek en is hiermee vertegenwoordiger van het academische neoclassicisme, waarin een omvattende nieuwe theorie analoog aan en ter vervanging van de klassieke wordt opgebouwd en toegepast.

Idée fixe

Een centraal thema dat gevarieerd voorkomt doorheen het gehele werk.

Page 20: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Berlioz gebruikte dit principe in zijn Symphonie Fantastique om structuur te realiseren. Het idée fixe kan voorkomen als citaat, laat zich niet noodzakelijk inpassen in de context en dringt zichzelf op als een psychologische betekenislaag.Het idée fixe grijpt vooruit op het Leitmotiv van Wagner.

Illias suite van Lejaren Hiller versus bv. Kontakte van Stockhausen

Illiac Suite van Lejaren Hiller is het eerste stuk dat met de computer gemaakt is, in de vorm van een strijkkwartet. Het seriële denken wordt via de computer uitgewerkt.

Kontake van Stockhausen echter, maakt naast de elektronische klank van de tape ook nog gebruik van de live-klank van piano en slagwerk.

Inclusief denken

Vele, allerhande systemen hanteren en zo heterogeniteit bekomen.Componisten die inclusief denken zijn Cowell, Varèse en Ives.

Instrumentaal theater

Ontstaat door Kagel (1931 – 2008) in de jaren ’60.Verschillende uitvoerders ageren onafhankelijk, terwijl hun acties elkaar direct beïnvloeden. Deze interactie is een theatraal gegeven, dat Kagel vanaf Sur Scène (1960) uitbouwt: de pianist kraamt musicologische onzin uit, de zanger tokkelt op de piano, kruipt onder het instrument enz. Door dit verwisselen van de rollen, het muzikaal ‘componeren’ van de tekst en het meecomponeren van alle handelingen in de geest van het serialisme ontstaat een grote verwarring en een nieuwsoortige vermenging van betekenis en zinloosheid. Daarmee is Kagels instrumentaal theater geboren. In Sonant (1960) wordt dit verder uitgewerkt en is het wel instrumentaal. Hoogtepunt van deze tendens komt in de jaren ’70: Acustica (1970), Zwei-Mann-Orchester (1973).

Ionisation

Werk van Edgard Varèse uit 1931 uitsluitend voor slagwerk en sirenes. De stijl die hij hanteert bestaat uit een gerichte aandacht voor geluid als ‘living matter’ en ‘organized sound’. Het kan begrepen worden als ruw materiaal dat als een stroom ‘levende materie’ het geluidscontinuum bestrijkt.

Ircam

Institut de Recherche et de Coordination Acoustique/Musique in Parijs.Pierre Boulez was leidinggevende organisator van 1971 tot 1992.

Page 21: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Het is een vooraanstaand instituut op het gebied van nieuwe (al dan niet elektronische) muziek, dat specialisten uit verschillende disciplines (muziek, informatica, akoestiek e.d.) samenbrengt. Veel hedendaagse componisten hebben er gestudeerd of stage gelopen.

Ives

Charles Ives (1874 – 1954) is een Amerikaanse componist die de aanzet tot het expressionisme gegeven heeft.Op zijn zevende leerde hij slagwerk, en oefende dat op de piano, wat hem dissonante akkoorden deed ontdekken; hij noemde het pianodrumming. Ives was aanhanger van het transcendentalisme, de eerste authentieke Amerikaanse filosofie. Dit uitte zich in de filosofie dat al het aangeleerde wordt verworpen ten voordele van de eigen ervaring. Het directe gevolg van deze houding is een hoogst originele muziek, die direct aansluit op auditieve ervaringen, maar de muziekcultuur negeert.

Ives integreerde talrijke Americana in zijn muziek. The Unanswered Question (1906) stelt de eeuwige vraag naar het bestaan. Het kleine orkest is hierbij in twee onafhankelijke groepen verdeeld, de strijkers zijn off-stage. De blazers op het podium worden gedomineerd door de trompet die de vraag stelt. Het uitblijven van het antwoord irriteert de blazers, die uiteindelijk opgeven, waarna de trompet nog een keer eenzaam de vraag herhaalt. Maar de druïden zwijgen. De tekst is gebaseerd op The Sphinx van Emerson. De Sonata nr. 2 (1915, Concord Sonate) is een mooie illustratie van de mogelijke gevolgen van het transcendentalisme voor de compositie: omdat hij het nu eenmaal wenselijk acht laat Ives een fluit en een altviool gedurende enkele maten meespelen (op een totale duur van meer dan 50 minuten).

Op stijltechnisch gebied zijn zijn vernieuwingen talrijk en betekenisvol: polytonaliteit, polymetriek, simultaneïteit, citaattechnieken, micro-intervallen, zowel toegevoegde, accidentele als structurele dissonanten. Het belangrijke punt in esthetisch opzicht is echter, dat deze ‘vernieuwingen’ niet systematisch waren. Ze pasten in de filosofie van het transcendentalisme. Ives wou helemaal niet vernieuwen. Hij wou zo diep en zo sterk mogelijk zichzelf zijn, en zo duidelijk mogelijk. De overdreven nadruk op stijl hebben een goed begrip zelfs in de weg gestaan. Ives gebruikt de additietechniek op een andere manier: hij engageert zich in zijn materiaalbrokken, Debussy daarentegen selecteert.Het feit dat hij zijn werkwijze nooit gesystematiseerd heeft en niet tot een ‘eigen’ stijl heeft geleid, heeft tot gevolg gehad dat zijn werk slechts weinig weerklank had. Hij is een voorbeeld van een componist die inclusief denkt.Ives is alleszins de vader van de nieuwe Amerikaanse muziek.

Johann Christian Bach

Johann Christian Bach (1735 – 1782) is een Duitse componist, behorend tot het classicisme.Hij was de zoon van Johann Sebastian Bach en wordt ook wel eens de Londense Bach genoemd. Na de dood van zijn vader blijf hij eerst bij zijn broer C.P.E. Bach in Berlijn, om daarna naar Italië te verhuizen. In Milaan werd hij leerling van Martini. Wanneer hij opera’s

Page 22: Parate Kennis MG B1 Sem 2

begint te schrijven, wordt hij bekend in Londen, waarvan hij de opdracht krijgt om nog meer opera’s te schrijven. Hij had ook contact met Mozart, die van hem het zingend allegro overnam.

John Adams

“A minimalist bored with minimalism”John Adams (°1947) was een componist die actief was in de tweede helft van de 20ste eeuw.In de vroege jaren ’70 ontwikkelde hij live-electronics in de lijn van de West-Coast. Maar uiteindelijk werden minimalisten zijn vruchtbaarste voorbeeld, in de eerste plaats Reich, maar zeker ook Glass. In Shaker Loops (1978; strijkorkest) herkent men al de Adamskenmerken: energieks pulserend vol detailwerking, vaak vergeleken met glitteringen en golven op een stroom. Die zijn inderdaad gevat in grote, minuten omspannende geledingen, die de muziek iets zinvols en groots schijnen te verlenen.De opwekking van emoties wordt in de jaren ’80 overheersend. De jaren ’90 brengen de grote en op het eerste gezicht ‘klassieke’ werken. Naar het nieuwe millenium toe weerspiegelt hij de algemene trend van (nog) grotere nadruk op de onderwerpen of de inhoud.

John Adams heeft een voorliefde voor zeer duidelijke muzikale ideeën en hecht bijzonder veel waarde aan het vakmanschap waarmee die worden uitgewerkt. Dat sluit echter niet uit dat er een zekere dubbelbodemigheid in zijn muziek zit die zeer typisch postmodern is. Hij hoopt zozeer ondergedompeld te zijn in zijn ‘Zeitgeist’ dat hij hoopt dat hij die ‘Zeitgeist’ van de uitlopende 20ste eeuw geassimileerd heeft.

John Cage

John Cage (1912 – 1992) is een Amerikaanse componist die gerekend wordt tot de jaren ’60.In zijn vroege jaren was hij een van de eerste om een stuk uitsluitend voor slagwerk te schrijven, na Roldan en Varèse. In die tijd ontstaat ook zijn eerste invloedrijke lezing: The Future of Music: Credo. Een historisch belangrijk werk is Imaginary Landscape No. 1; het is het allereerste werk dat live-electronics verbindt met een aleatorische component. Cage heeft een heel gerichte opvatting over ritme. Hij vertrekt vanuit ritmische structuren die materieel willekeurig ingevuld kunnen worden. In 1940 schrijft hij het eerste stuk voor prepared piano. Na de scheiding met zijn vrouw gaat hij Oosterse filosofie bestuderen. Ook organiseert hij een Satie-festival, dat de muziek van Satie weer in bekendheid brengt.Uit 1950 dateren de eerste toevalscomposities en de eerste elektronische muziek. Christian Wolff leert hem de I Ching kennen, wat tot aan zijn dood de basisprocedure voor de toevalsoperaties wordt. Zijn bekendste lezingen ontstaan. De indeterminacy was bedoeld om zijn eigen ‘ik’, met zijn voorkeur en afkeer uit te schakelen (een Zengedachte). In 1951 ontstaat via toevalsoperaties Music Of Changes. De samenwerking met Robert Rauschenberg geeft in 1952 aanleiding tot het Tacet-stuk 4’33”. Williams Mix (1952) breidt het toeval uit tot de uitvoering; het is tevens de eerste elektronische partituur. Door het idee van toeval en indeterminatie door te denken, ontstonden grotere werken door het opstapelen en door elkaar spelen van afzonderlijke werken.

Page 23: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Met behoud van de basisideeën evolueert zijn kunst mee met de tendens van de jaren ’70. Zijn werk wordt meer en meer gekenmerkt door versorbering, systematisering, projectgebondenheid en door een terugkeer naar de traditionele categorieën. Eveneens aansluitend bij de traditionele categorieën zijn de werken die in de ‘nieuwe virtuositeit’ thuishoren, zoals de Freeman-etudes. Cage raakt geïntrigeerd door ‘the practicy of the impossible’. De nummerstukken ONE, TWO, THREE, FOUR, FIVE, SIX vertonen een terugkeer naar punctuele denken, maar in werkelijkheid zijn ze verbonden met zijn late ideeën over harmonie, i.e. innerlijke gelijkwaardigheid. Ook hij is een voorbeeld van inclusief denken: “everything we do is music”.

Karaktervariaties

Variatie waarbij het karakter wordt gevarieerd, ontstaan bij Beethoven in de Diabelli-variaties. Het gegeven thema wordt gevarieerd, overeenkomstig de inhoud die men wil uitdrukken. Liszt zal er zijn transformatietechniek op voortbouwen, waarna Wagner er zijn Leitmotive uit afleidt.

Karel Goeyvaerts

Karel Goeyvaerts (1923 – 1993) is een Belgische componist die werkte met het serialisme.Naast zijn pionierswerk in verband met het serialisme was hij ook bij het eerste elektronische concert (1954) betrokken: het elektronische was immers ‘zuiverder’ en kon de ‘idee’ veel juister weergeven. Dit zuiverheidsradicalisme werd uitgewerkt tussen 1951 en 1956 met zijn nieuwe start Nummer 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7. Het bleek echter onhaalbaar, en er volgde een crisis.Hij ging terug vrij componeren en zocht in de jaren ’60 aansluiting bij de aleatoriek. Via minimal art kwam hij in de jaren ’70 terug op zijn vetrekideeën en kwam tot een synthese van het seriële structuurgedachtegoed en minimalistische vormen, verbonden met religieuze ideeën die dicht staan bij die van zijn leraar Messiaen. Hij schreef evolutief – repetitief. In de jaren ’80 schreef hij postmodern.De opera Aquarius is een van zijn bekendste werken.

Karlheinz Stockhausen

Karlheinz Stockhausen (1928 – 2007) was een Duits componist die werkte met het serialisme.Enerzijds bood het serialisme, anderzijds de elektronische muziek de mogelijkheden die hij nodig had voor zijn artistieke visie. Hij werd in 1953 directeur van de elektronische studio van de WDR, in opvolging van Eimert. Invloeden van Cage resulteerden in een artistiek visioen dat de romantische idee van een ‘boodschap’ verbond met de modernistische idee van ‘vooruitgang’. In Kreuzspiel (1951) wordt het seriële principe overgenomen. Het Klavierstück XI (1956) is mobiel: de uitvoerder heeft op een groot blad 19 notengroepen, waarbij de volgorde van lezen vrij is, met dien verstande dat kenmerken van de verlaten notengroep de aankomende notengroep bepalen. Kontakte (1960) doorloopt een continuüm

Page 24: Parate Kennis MG B1 Sem 2

van volkomen versmelting van live-klank en elektronische klank tot volkomen zelfstandigheid van deze geluidsbronnen: de levende uitvoering wordt verbonden met tape.Het serialisme is gebaseerd op het plusminusprincipe, i.e. het principe van toename of afname op een of ander gebied van ‘gebeurtenissen’ ten opzichte van elkaar, zodat zij een ontwikkelende keten vormen; het plus of min laat voor de uitvoerder open op welke parameter het moet toegepast worden. Dit verbindt (aleatorische) improvisatie met serialisme en is een poging om het Cageaans denken te integreren.

In 1968 kwam er een keerpunt in zijn opvattingen: hij ‘bekeerde’ zich naar de inhoud en de zin van muziek. Stimmung (1968) is een voorbode van het opkomende minimalisme.Het culminatiepunt van alle aspecten (het grootse, mystieke, belerende, belijdende, technische, explorerende) is het zevendaagse operaproject Licht (vanaf 1977) waarin ook regie, bewegingen, belichting zijn meegecomponeerd.

‘Klangfarbenmelodie’

Klangfarbenmelodie is een muzikale techniek waarbij een melodielijn wordt opgebroken om te worden verdeeld over verschillende instrumenten. Door deze vorm van orkestratie krijgt de melodie meer kleur en textuur dan wanneer een melodie door het timbre van slechts één instrument wordt gekleurd.Webern gebruikt het in zijn Vijf Orkeststukken, op. 10 (1911 – 1913) en Schönberg in zijn Vijf Orkeststukken, op. 16 (1909).

Koorbeweging

De nieuwe koorbeweging was een omvattende stroming in het begin van de eeuw. Zij werd gedragen door meningen en opvattingen op alle gebieden van de menselijke activiteit. Sommige takken van deze beweging werden opgelost in de nazistische ideologie, en verdwenen samen ermee. Andere takken daarentegen konden pas na WOII doorbreken.Carl Orff (1895 – 1982) behoort tot deze strekking, alsook Hugo Distler (1908 – 1942).De koorbeweging zou onder meer in Duitsland, Engeland en Vlaanderen een grote verspreiding kennen; het moet evenwel als een mundiaal gegeven worden begrepen en vertaalt zich in koorzang, pedagogische projecten, volksliedbewerkingen, e.d.m..In een algemeen verspreide visie behoort muziek bij het leven en de levensactiviteiten en moet met een ‘muzische’ vorming krijgen, waaruit eventueel een ‘hoge’ kunstmuziek groeit.

Kreuzspiel

Werk van Karlheinz Stockhausen uit 1951 voor hobo, basklarinet, piano en 3 slagwerkers. Het is serieel geschreven en in een kruisstructuur, met als voorbeeld Goeyvaerts Nummer 1.Het werk bevat de grondslag van het serialisme: er is één grondidee, van abstracte aard, dat zowel het grote vormverloop als elk detail beheerst. Vervolgs overstijgt de beheersing één enkele parameter.

Page 25: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Krzystof Penderecki

Krzystof Penderecki (°1933) was een Poolse componist die bij de generatie van de jaren ’50 gerekend wordt.Penderecki I schreef met avant-garde-technieken. Een belangrijk werk uit de eerste periode is Trenos (1960; 52 strijkers; een klaagzang op de slachtoffers van Hirosjima). Werken uit deze periode bevestigen Penderecki’s zin voor volle sonoriteiten, gevoelsgeladenheid, dramatiek. In de daaropvolgende werken, de zeer experimentele orkestwerken onder anderen, gaat het dramatische gebaar, de sonore volheid en de narratieve vormgeving gepaard met nieuwe geluiden. Hij ontwikkelde een globaliserende techniek, met de daarbijbehorende notatie.Vanaf de Lukaspassie (1965), zijn doorbraak naar het ruime publiek, kreeg het groots-dramatische de bovenhand, niet in het minst door de retoriek en de expressie-esthetiek. Dit is Penderecki II, de late, toegankelijke, die zijn avant-garde publiek verloor en steeds meer aandacht krijgt.

‘Kunst drukt niets uit’

Uitspraak van Igor Stravinsky, die de neoclassicistiche gedachte van objectie kunst volgt.Hiermee rukt hij zich los van de 19de-eeuwse expressie-esthetiek. Hij wil een soort ‘schoonheid’ tot stand brengen met zijn muziek. Hij voelt zich geen Messias met wereldbelangrijke boodschappen. Zijn bijdrage is zakelijk en bescheiden en tracht een zo mooi en lucide mogelijk kunstwerk in die geschiedenis en in die maatschappij te introduceren.

Lady Macbeth van Mzensk

Opera van Sjostakovitsj uit (1932), die in 1958 bewerkt is onder de titel Katerina Ismailova.Het was een beslissend werk: nadat het 2 jaar succesvol was uitgevoerd, bracht Stalin op 26 januari 1936 een bezoek, en verliet halverwege de zaal. Twee dagen later verscheen in de Pravda het hoofdartikel Chaos in de plaats van muziek. Stalin had een stok gevonden om rijzende ster van Stostakovitsj tot stilstand te brengen. Zo goed als alle vrienden en leraars vielen Sjostakovitsj af, met uitzondering van Sollertinskij.

LaMonte Young

Componist geboren in 1935 en behorend tot de minimal music. Hij was een saxofonist en pianist en werd geïnspireerd door Oosterse muziek (lange melodische lijn en microtonen)en door jazz. Met zijn conceptuele werken vindt hij gehoor in de Fluxus-beweging. De grenzen tussen de verschillende kunsten worden doorbroken (Performance-art). Composition 1960 # 7 kan beschouwd worden als het eerste minimal werk. The Tortoise, His Dreams and Journeys is een werk dat begonnen is in 1964 en nooit eindigt. Het stuk bestaat uit aangehouden tonen (allemaal deeltonen van dezelfde toon), die samenklanken vormen. De improvistaties op de aangehouden tonen brengen hem tot het gebruik van Just Intonation.

Page 26: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Het sleutelwerk is The Well-Tuned Piano, geconcipieerd in 1964, en steeds uitdeinend bij elke realisatie; het blijft dus altijd groeien, wat een modernistisch trekje is.Youngs kunst is geen repetitieve kunst, wel een minimalistische kunst, erg gebonden aan het concept, met een sterk meditatieve inslag. Hij werkt ook vanuit improvisatie.

Le Sacre du Printemps

Ballet van Igor Stravinsky, voltooid op 28 maart 1913. Het is een radicaal werk, dat voor een schandaal zorgde in de muziekwereld. De additietechniek geeft aanleiding tot een heel nieuwe schrijfwijze en een heel nieuw klankbeeld: opeenstapeling tot saturatie toe, agglomeraten in plaats van akkoorden, motorische ritmiek in verknipt metrum, interrupties. Daardoor heeft het werk expressionistische trekjes, terwijl het eigenlijk neoclassicistisch bedoeld is. Het ballet geeft een prehistorische wereld weer. Een jonge maagd is uitverkoren om zich letterlijk dood te dansen, als offer aan de zonnegod.

Leitmotief

Wagners oplossing om het muzikale materiaal samen te doen hangen met de inhoud. Dit gebeurt door symbolen (cf. Weber) die de vroegere muzikale thema’s vervangen en zo hiërarchie van thema’s vermijden en eigen wettelijke eenheden zijn. Ze zijn niet gefixeerd, maar vanaf het begin tot het einde variabel en wel met het door het drama vereiste karakter. Technisch kan hij dat door de transformatietechniek van Liszt. Dit lost meteen ook zijn vormprobleem op. Zo zorgen tenslotte deze Leitmotive voor een uiterst soepele maar coherente muzikale structuur én meteen ook voor binding met inhoud.Dankzij deze motieven kan Wagner de gebeurtenissen ook een duiding geven. Er is een hiërarchie in de motieven. Sommige zijn van substantieel belang, andere zijn modificerend, nog andere zijn accidenteel.Voorwaarden hiervoor zijn o.m. de scheiding van de parameters, het radicaliseren van ondermeer de tonaliteit als stijlmiddel. Het brengt hem tot een schriftuur en stijl die van het kleinste detail tot het gehele concept, van de miniemste noot tot de uitvoering, doordrongen is van de basisgedachte.

Les Six

Deze groepering bestaat uit Georges Auric, Louis Durey, Arthur Honegger, Darius Milhaud, Francis Poulenc en Germain Tailleferre. Geestelijke vader is Satie. Hun naam is onlosmakelijk verbonden met Jean Cocteau.In het allereerste nummer van het tijdschrift Le Coq (begin 1920) verwoordt Georges Auric reeds de motieven van waaruit Les Six zullen ontstaan: na het verschrikkelijke wagnerisme kwam er het debussysme, en tussen de ruïnes daarvan is de nieuwe generatie opgegroeid, genietend van kermisstoeten, het circus, de music hall en de bandjes. Dat was hun werkelijkheid. Ze integreerden dat humoristische, lichtvoetige in hun muziek.

Page 27: Parate Kennis MG B1 Sem 2

De zes componisten namen als grote voorbeeld Erik Satie, die daar erg gelukkig mee was. In feite cirkelden zij zoals heel jonge Franse auteurs en schilders rond ideeën die het best geformuleerd werden door de dandy-achtige, ietwat raadselachtige figuur van Jean Cocteau.

Liszt

Franz Liszt (1811 – 1886) is een Hongaars componist die behoort tot de Hoogromantiek.Vrij vroeg ontwikkelt Liszt een fascinatie voor godsdienst en mystiek. Een latere fascinatie zal minnaressen zijn. In Wenen krijgt Liszt les van Czerny (piano) en Salieri (theorie) en Anton Reicha. Wanneer hij in 1831 Paganini hoort spelen, stelt ij zich tot doel op piano te realiseren wat Paganini op viool deed. In 1836 en 1837 geeft hij in Parijs een aantal concerten om zich te meten met Sigismond Thalberg (polarisatie Liszt – Thalberg) en maakt hij veel concertreizen. Hij ontwikkelt een voorkeur voor Wagner.In 1848 verhuist hij naar Weimar waar hij instond voor de realisatie van heel wat operaproducties. De periode in Weimar is een bijzonder vruchtbare periode, waarin zijn symfonische gedichten ontstaan en waarin hij duidelijk een exponent wordt van de zgn. Nieuwduitse school (cf. de teleologische romantiek). In zijn laatste jaren in Rome schrijft hij religieuze muziek, met de bedoeling die te hervormen.

We kunnen compositorisch van drie periode spreken: de virtuozenjaren, de Weimarperiode en de Romeinse periode.In de virtuozenjaren wil Liszt, naar het voorbeeld van Paganini, de optimale mogelijkheden van zijn instrument, uitbreiden tot het maximale. In deze virtuoze periode wil hij het speeltechnische, puur acrobatische aspect evenwel overstijgen door toevoeging van het poëtische, voornamelijk door beklemtoning van de minder rationele parameters (kleur, dynamiek). Daarvoor ontwikkelt hij een ‘orkestrale’ schrijfwijze voor piano. Onder invloed van Berlioz zoekt hij daarbij graag naar onvermoede effecten en bouwt zo mee aan het romantisch illusionisme. Zijn esthetiek berust in deze periode op die van de virtuoos in de burgerlijke maatschappij: wat publiek trekt is goed. De composities zijn dan voornamelijk parafrasen, transcripties en parodieën – wat niet wegneemt dat het bravourachtige in de latere perioden nooit echt zal verdwijnen.

In de Weimarperiode wordt hij beïnvloed door Wagner en geeft hij al zijn commerciële esthetiek op en sluit hij zich dichter aan bij de elistische kunstopvatting van een roeping die de mensheid naar verdere bestemmingen moet leiden. Virtuositeit wordt een middel, artistieke boodschap het hoofddoel. Hier wordt zijn transformatietechniek ontwikkeld.

In de Romeinse periode gaat zijn aandacht naar de kloof tussen religie en cultuur. Hij voelt zich geroepen om de kerkmuziek te vernieuwen. Via Crucis (1878) toont een eenvoudige, uitgepuurde muziek. De late pianowerken, o.a. Bagatelle zonder tonaliteit (1885) ontwikkelen de idee van omnitonaliteit en zijn stilistisch reeds impressionistisch én expressionistisch te noemen.

De eerste grote voorbeelden van de transformatietechniek vindt men in de Weimarperiode in de eerste twee bundels (‘jaren’) Années de Pèlerinage (1835-1877, piano). Men kan elk stuk beschouwen als een étude of als een karakterstuk. Er is een logisch verband tussen het programmatische en de transformatietechniek. De transformatietechniek ontstaat uit de

Page 28: Parate Kennis MG B1 Sem 2

karaktervariaties van Beethoven. Er is sprake van een erg radicale motivische arbeid: er is geen schema, wel voortdurende doorwerking. De transformatietechniek is ook onmiddellijk aanwezig in de ééndelige grote sonate (1853), maar exemplarisch zijn, niet in het minst door de bijhorende theorie, de 13 Symfonische Gedichten.

Liszt staat aan het begin van de traditie van het recital. Als pianopedagoog is hij verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een hele pianoschooltraditie.Compositorisch bestaat zijn bijdrage in het scheppen van het symfonisch gedicht, het beoefenen van programmamuziek, het hanteren van de transformatietechniek. Hij experimenteert met de grens van de tonaliteit: de harmonie evolueert naar reële klank, waardoor hij een voorloper van het impressionisme is. De consequent op de kleinste eenheid toegepaste transformatietechniek en het concept van de omnitonaliteit maken van hem een voorloper van het expressionisme.Liszt had veel invloed op zijn tijdgenoten, o.a. op de nationale scholen en op Wagner.Zijn oeuvre is ten slotte ook een poging om esthetiek en levensbeschouwing terug te verzoenen.

Loop/Delay

Techniek toegepast door Terry Riley in zijn Musique Concrète Mescalin Mix.

Een loop is een korte geluidsopname die constant herhaald wordt.Een Delay is een geluidseffect dat een echo nabootst.

Lovely Music

In 1977 richtte Robert Ashley het platenlabel Lovely Music op. Het eerste werk dat hij opnam op dat nieuwe label was Private Parts. De partituur bestaat uit aanduidingen, de realisatie ervan komt aan de uitvoerders toe. Zeer vele van de Amerikaanse Westkust-componisten zouden op de Lovely Music muziek uitbrengen: o.a. Curran, Tom Johnson, David Behrman.

Marjan Mozetich

Marjan Mozetich (1948) is een Italiaanse componist die in het postmodernisme het minimalisme als uitgangspunt nam.Nog tijdens zijn studies was zijn strijkkwartet in 1971 bekroond als beste werk van het jaar in Montreal. Hij studeerde van 1972 tot 1974 bij Berio. Hij werd echter steeds ontevredener met de zogenaamde nieuwe muziek omwille van haar focus op het technische. In het minimalisme van Glass en Reich zag hij de aandacht meer naar het ‘spirituele’ gaan, iets dat hij terugvond in zijn pre-klassieke grote voorbeelden als J.S. Bach en C.P.E. Bach.Zijn werk El Dorado (1981) bevat de typische vermenging van laat-20ste-eeuwse ironie en dubbelbodemigheid. Deze ‘expressionistische’ overblijfselen probeert hij uit te schakelen. Na 1985 zoekt hij in zijn werk sereniteit en eenvoud. Vanaf het vioolconcerto primeert de auditief rijke logica, zoals in het Strijkkwartet (1992).

Page 29: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Mikolay Górecki

Henryk Mikołaj Górecki (1933 - 2010) was een Pools componist van muziek in de klassieke traditie en een muziekpedagoog. Górecki werd beschouwd als een muzikale solitaire zonderling, die met zijn nadrukkelijk eenvoudige muziektaal en zijn religieuze composities een groot publiek gevonden heeft.

Górecki begon eerst met dodecafonische werken, maar al spoedig ging hij over ook andere parameters zoals ritmiek en dynamiek reekstechnisch te organiseren. Om 1965 stopte hij met het seriële componeren en begon het muzikale materiaal tot zo weinig mogelijk elementen te beperken. Repetitieve structuren, eenvoudige reekstechnieken, de bezinning op volksmuzikale of geestelijke bronnen bestemden voortaan zijn werken. Het katholicisme is de basis van de meeste van zijn werken vanaf de jaren '70 en '80, werken die de tonaliteit weer brede ruimte geven.

Deze wending in zijn werk was verbonden met een voor een eigentijdse componist buitengewone populariteit. De traditie van de nationale Poolse muziek werd voor Górecki met de jaren steeds belangrijker. Werken als zijn Muzyka staropolska (Oude Poolse muziek) uit 1969 zijn de uitdrukking van deze verbondenheid met de traditie. Górecki was medegrondlegger van de Poolse School, samen met Krzysztof Penderecki.

Mikrokosmos

Béla Bartók's Mikrokosmos Sz. 107, BB 105 consists of 153 progressive piano pieces in six volumes written between 1926 and 1939. The individual pieces progress from very easy and simple beginner études to very difficult advanced technical displays, and are used in modern piano lessons and education. In total, according to Bartók, the piece "appears as a synthesis of all the musical and technical problems which were treated and in some cases only partially solved in the previous piano works." Volumes one and two are dedicated to his son Péter, while volumes five and six are intended as professionally performable concert pieces.[1]

Volumes I-II: Pieces 1-36 and 37-66, beginner Volumes III-IV: Pieces 67-96 and 97-121, moderate to advanced Volumes V-VI: 122-139 and 140-153, professional

Modes à transpositions limitées

Benoeming voor het modaal systeem van Messiaen. Hij verdeelt hierbij het octaaf op een rationele manier.

De eerste modus is de opeenvolging van hele tonen (heletoonstoonladder). Ze kan 2x getransponeerd worden.De tweede modus verdeelt het octaaf in afwisselend een halve en hele toon: c-des-es-e-fis-g-a-bes-c en kan 3x getransponeerd worden.

Page 30: Parate Kennis MG B1 Sem 2

De derde modus verdeelt het octaaf in een hele en twee maal een halve toon: c-d-es-e-fis-g-as-bes-b-d en kan 4x getransponeerd worden.

Messiaen hanteert in totaal zeven modi die elk slechts een beperkt aantal keer getransponeerd kunnen worden. In principe beheersen deze modi zowel het melodische als harmonische verloop. Zo vormt in de derde modus de opeenstapeling c-e-g-bes-d-fis-a-bes-es het ‘accord de la résonance’.Vanuit de modi wordt een systeem uitgebouwd, niet zo verschillend van het klassieke, maar wel verrijkt met de additietecniek. Wezenlijk bij alles is de synesthesie. Verschillende modi roepen voor Messiaen verschillende kleuren op.

Morton Feldman

Amerikaanse componist die in de jaren ’70 een opvallende bekendheid, erkenning en waardering kreeg die hem tot dan toe niet of nauwelijks te beurt was gevallen.Zijn muziek is abstract en beïnvloed door het expressionisme. Hij paste in zijn werk een nieuwe techniek toe. De noten en rusten zijn niet exact aangegeven; het wordt aan de musicus overgelaten hoe lang de noten en rusten worden aangehouden. Zijn meeste werken zijn geschreven voor alleen piano, maar hij heeft ook voor ensembles en andere combinaties geschreven.Hij heeft onder andere Pärt en Cage beïnvloed met zijn indeterminacy.

Music of Changes

Werk van John Cage uit 1951 dat via toevalsoperaties is ontstaan. Het is een embleemwerk. Op basis van de I Ching bepaalde Cage een toonhoogte, een interval of een zogenaamd aggregaat van tonen; een tijdsduur; een volume.

Musique Concrète versus elektronische muziek

Musique Concrète gebruikt alle mogelijke geluidsbronnen (dus ook, en voornamelijk akoestische), brengt die op band samen en onderwerpt ze vervolgens aan deformatie en montage.Elektronische muziek brengt op band uitsluitend elektronisch gegenereerde geluiden samen, om die vervolgens te monteren en te vervormen.

De wezenlijke tegenstelling zit in de benadering van de muziek: de Musique Concrète is inderdaad ‘concreet’, terwijl alle andere kunstmuziek (traditioneel én elektronisch) abstract is. De basis van de Musique Concrète wordt dus het muzikale object, een materieel klankgebeuren, en geen begrip zoals een noot of een klank.

Componisten van Musique Conrète: Schaeffer – HenryComponisten van elektronische muziek: Eimert – Stockhausen

Page 31: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Musique d’ameublement

Esthetiek van Satie.Furniture music, or in French musique d’ameublement, is background music originally played by live performers. The term was coined by Erik Satie in 1917.Satie bouwt hiermee de expressie-esthetiek af, door humor en relativering.

Nationale Scholen

Als Nationale Scholen worden subculturen bedoeld die in naam van het recht op eigenheid uit de afwijkende kwaliteiten een esthetische norm maken.

Vanuit de ideeën van de Franse Revolutie: recht op gelijkheid van groepen1830: volksnationalisme1848: recht van andere soorten groepen de kop in gedrukt1870: staatsnationalisme of patriottisme1890: strijd tussen twee ideologieën

Aan het einde van de hoogromantiek merken componisten als Grieg, Tsjaikofski en Dvorak dat de muzikale substantie niet verder ontwikkeld kan worden, daar ze te ingewikkeld wordt. Het enige domein dat zeker wel nog kan ontwikkeld worden, is dat van de techniek. Dit leidt tot het probleem dat deze muziek op esthetisch vlak ‘gemakkelijk’ overkomt, en neigt naar ontspanningsmuziek.

Rusland: Glinka, Machtig Hoopje, (Tsjaikofski)Polen: Elsner, ChopinVlaanderen: BenoitScandinavië: Nielsen, Nordraak, GriegBohemen: Smetana, DvorakWallonië, Spanje, Nederland, Engeland

Neue Einfachheit

In Duitsland, de bakermat van de na-oorlogse officiële avant-garde, worden vanaf 1968 luidop vragen gesteld over de zin van ‘ernstige’ muziek, de plaats van ‘nieuwe’ mzuiek in de muziekgeschiedenis, de rol van de componist in de maatschappij. Componisten bij wij zich als gevolg daarvan een wending voltrekt naar het inhoudelijke, ‘eenvoudige’, zij o.a. Stockhausen, Kagel.De Neue Einfachheit ontstaat bij de jonge generatie rond 1980. Zij treden bijna als groep naar buiten, aanvankelijk gecentreerd rond de publicaties ‘Neuland’ met Walter Zimmerman, weldra echter rond de figuur van Wolfgang Rihm.Zij hebben niet echt iets gemeenschappelijk, behalve dan dat ze de term verwerpen. Globaal echter verenigen zij zowat alles wat typisch postmodern is: zij plaatsen theorie terug naast en beneden het werk, zij brengen hun eigen verhaal van de muziekgeschiedenis, muzikale waarden worden zelf gedefinieerd, de identiteit van het werk wordt in vraag gesteld, de houding tegenover materiaal is gede-ideologiseerd, de ironische situatie is begrepen etc.

Page 32: Parate Kennis MG B1 Sem 2

New Simplicity

De benaming is van buiten uit gegeven, en slaat op de maxime van eenvoud en directheid in concept en uitwerking. Door deze maxime worden enerzijds de zintuiglijke waarneembare klank en anderzijds de directe interpretatie de criteria.De stilistische uitwerking gebeurt grotendeels onder invloed van het Amerikaans minimalisme: repetitief en grotendeels tonaal. De tonaliteit wordt dan echter begrepen als een sonoriteit, niet als een functioneel systeem. Dit heeft tot gevolg dat er in feite een ander compositiesysteem wordt toegepast op tonaal materiaal. Dit is het minimalisme, dat in feite een uitbouw is van de additietechniek. Concreet wordt er dus wel rekening gehouden met de tonale materialen die onder handen liggen, maar niet volgens de ‘klassieke’ tonale opeenvolgingsegels. Dit wordt samengevat onder de noemer nieuwe tonaliteit.Markte figuren zijn Gavin Bryars en Brian Eno.

New Virtuosity

Schrijfwijze van John Cage, “practicality of the impossible”, voor het eerst voorkomend in de Freeman-etudes (1978). Sterrekaarten bepaalden ritme en toonhoogte, I Ching bepaalde de manier van boogspelen, dynamiek, duur en microtonale inflecties. Zukofsky vroeg precies genoteerde muziek, wat resulteerde in een extreem gedetailleerde notatie. Cage wilde muziek maken die onmogelijk was om te spelen, en het overwinnen van die moeilijkheden zou dan ‘the practicality of the impossible zijn’; want geen werk is onmogelijk, als er voldoende engangement is.

Nieuwe virtuositeit

De nieuwe virtuositeit is een vorm van nostalgie, en een reactie tegen amateurmuziekbeoefening. De virtuositeit wordt soms tot het werkelijk onspeelbare opgedreven, zodat de uitvoering de onvolmaakte afspiegeling wordt. Als modelvoorbeeld kan de figuur van Brian Ferneyhough dienen.

Onbewuste, bewuste en negatieve romantici

Uitzonderingen, boegbeelen, zie die zich bewust positief tegenover de romantiek plaatsen: Weber, BeethovenBewust negatief: Rossini en MendelssohnOnbewuste exponenten: Paganini, Field, Spohr, Löwe

Organisatie van het geluid

Ideeëngoed van Varèse dat invloed heeft gehad op onder andere Cage.

Page 33: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Hierbij moet geluid als ‘living matter’ gezien worden dat hij in zijn muziek organiseert. Bekroning van deze denkwijze is Ionisation.

Paradox van het postmodernisme

De aanwezigheid van vernieuwingsdrang zoals in het modernisme, is op zich vernieuwend.

Philip Glass

Philip Glass (°1937) is een Amerikaanse componist behorend tot de repetitieve muziek van de jaren ’70. Hij was een leerling van Milhaud en Nadia Boulanger.In 1965 trekt hij naar Europa, waar hij gevraagd werd de muziek van Ravi fShankar in ons notenschrift te noteren. Dat opende zijn oren voor een andere opvatting van ritme en metrum, waar de opbouw niet vauit een lege categorie als het metrum wordt opgedeeld, maar waar een puls of ictus de bouwsteen wordt van een geheel dat additief tot stand komt. Een dergelijke beat werd eindeloos verknoopt tot grotere gehelen, er werd niet in een abstracte tijdsspanne gedacht.Einstein on the Beach (1976) is een belangrijke opera die ruim publiek bereikte. Het is een opera in vier bedrijven die samen vijf uren duren, waarbij het publiek vrijelijk kan in- en uitgaan. De opbouw gebeurt met nummers die naar functie en inhoud verschillen. De interludes noemen Knee, de andere nummers zijn thematisch gebonden maar niet coherent. De opera gaat eigenlijk over ‘niets’, er is geen ‘literaire’ inhoud, het is veeleer een media-gebeuren. Toch zijn de nummers geplaatst volgens een climaxprincipe.De technieken zijn: radicale minimalisering van het materiaal, sommigen herkenningsmotieven doorheen de opera, de uitwerking van primaire additietechniek met cyclische tijdsstructuren. Als concept is het een mijlpaal in de operageschiedenis, waarbij met vele vroegere genres verband kan gelegd worden, ook met het eigentijdse theater.De late opera’s laten een toenemende interesse zien voor de inhoud, de ethische boodschap van de componist. De latere werken zijn zonder meer postmodern.De muziek van Glass gebruikt een grote verscheidenheid aan soms gesofistikeerde compositietechnieken, maar men hoort dat niet zodanig. Toch roept deze muziek onmiddellijk een afstand op, de postmoderne ironie. Deze beheersing van de spanning tussen afstand en identificatie, laat de luisteraar toe enerzijds bedwelmd maar anderzijds vrij te zijn in zijn interpretatie van het werk.

Pierre Boulez

Pierre Boulez (°1925) is een Franse componist die tot het serialisme gerekend wordt.Een werk dat het serialisme dicht benadert is Livre pour quatuor (1949). Het is Messiaens qua ritme, en Weberniaans in de manier van polyfone uitwerking (dodecafoon). Met de slogan ‘Schönberg is dood’ verzet hij zich tegen de dodecafonie, meer bepaald tegen het feit dat de reeks niet de hele compositie draagt. Vanaf 1954 bepaalt hij mede in hoge mate de richting van het ‘Internationales Musikinstitut’ in Darmstadt, dat het internationale forum wordt van de nieuwe muziek. Vanaf 1957 schrijft hij postserieel (= muziek die stilistisch, technisch en historisch ná het serialisme komt, zonder zelf strikt serieel te zijn). Met de

Page 34: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Derde Pianosonate (1957) verruimt Boulez het serialisme met ‘gecontroleerd toeval’ (aleatoriek), door middel van mobiele structuren. Als organisator leidt hij sinds 1971 het ‘Institut de Recherche et de Coordination Acoustique/Musique’ (IRCAM) in Parijs. De meeste werken krijgen doorheen de jaren revisies, op zoek naar hun definitieve versie.

De invloed van Boulez is zeer groot. Als componist leverde hij het basismodel van het serialisme, een kernmoment in de geschiedenis van het modernisme. Hij heeft een nieuwe esthetiek in uitvoering gebracht, gebaseerd op de partituur, de structurele analyse daarvan, en de correcte uitvoering daarvan. Met het IRCAM heeft hij een machtspositie bereikt in het circuit van de ‘nieuwe muziek’, die van de ene kant een grote opening biedt aan aankomend componisten, maar anderzijds een (zeer) subjectief selectiecriterium houdt.

Pierrot Lunaire

Pierrot Lunaire is een compositie van Schönberg uit 1912 voor stem en 5 instrumentisten. Het is gebaseerd op het melodrama Pierrot Lunaire, op tekst van de Belg Albert Giraud, in een vertaling van Otto Erich Hartleben. Dit wek werd ook naar het buitenland geëxporteerd en fascineerde bv. Ravel, Milhaud, Stravinsky. Stilistisch is het een zeer intens werk, overwegend expressionistisch, echter ook aansluitend bij het neoclassicisme door de kleine bezetting, schrijfwijze en afstandelijkheid. Opmerkelijk is de Sprechstimme met 7 solistische instrumenten in steeds wisselende bezetting. Hij experimenteert met vorm en structuur: oude (meestal polyfone) vormen worden naar het structurele niveau gereduceerd; de vom lijkt meestal ABA per nummer, en macrostructureel: 3 delen met 7 nummertjes/gedichten.

Poème symphonique

Dit genre is ontstaan bij Liszt. Het is een vorm waarbij het programmatische de structuur bepaalt. Hierbij speelt de transformatietechniek een grote rol. Exemplarisch zijn de 13 Symfonische gedichten.De symfonische gedichten maken bij Strauss een opmerkelijke evolutie mee. Waar ze eerst nog programmatisch bedoeld zijn als een uitdrukking van de gevoelens, worden ze bij Tod und Verklärung al narratief. Nog een stap verder gaan Don Juah (1888), waar het narratieve verder verfijnd wordt en dan omgebogen naar portretterende: hij vertelt niet algemeen, maar welbepaald een aantal kenmerken in een zinvolle ordening. De doorbraak naar het realisme gebeurt bij Till Eulenspiegels lustige Streiche. De lijn wordt via Also Sprach Zarathustra doorgetrokken naar Don Quichote, waar er zelfs sprake is van naturalisme, om voorlopig te eindigen bij het betwiste Ein Heldenleben.

Prepared piano

Ontworpen in 1940 door praktische noden: de ruimte voor de muzikanten was te klein om slagwerk op te stellen en Cage moest een alternatief bedenken.Er worden verschillende voorwerpen onder/op de snaren/hamers geplaatst.Men zou kunnen zeggen dat de prepared piano automatisch een vorm van aleatoriek inhoudt, omdat de objecten in de piano de sonoriteit wijzigingen op een manier die niet

Page 35: Parate Kennis MG B1 Sem 2

door notatie gecontroleerd kan worden (ondanks de nauwkeurige aanduidingen van de componist). De prepared piano zal gedurende meer dan 10 jaar aanwezig blijven in het werk van Cage. Vanaf 1943 wordt het instrument ook in de concertzaal gebruikt (voordien uitsluitend in dansproducties): A Book of Music (1944), Three dances (1945). Een markant hoogtepunt zijn Sonates en Interludes (1946 – 1948); in de Two Pastorales (1951) moet de pianist ook fluiten.

Puccini

Giacomo Puccini (1858 – 1924) is een Italiaanse operacomponist behorend tot de Laatromantiek.Met La Bohème (1895) bracht Puccini een belcanto-opera die aan de veristische mode beantwoordde. Dat geldt ook voor Tosca (1900), dat door de kritiek veroordeeld werd voor ‘vulgariteit, brutaliteit’, maar door het publiek bejubeld werd.Puccini voelde zeer sterk het opkomend modernisme aan. Een typisch voorbeeld voor de wending rond 1910 is zijn western-opera La Fanciulla del West (1910), met een harde stijl, veel citaatdenken (cf. neoclassicisme) en wild-west-romantiek. Desondanks kreeg Puccini scherpe kritiek vanuit de modernisten.

In La Bohème is de typering van de man en de vrouw geloofwaardig, wat kadert binnen het verisme, evenals de erg zakelijke lijst van dingen die moeten gedaan worden als een liefdesrelatie wordt beëindigd. De grote rijkdom van deze opera schuilt, naast de geloofwaardige typering, in de melodische rijkdom en de subtiele orkestratie.Madame Butterfly (1904) gebruikt gericht citaten om de nationaliteit/cultuur van de protagonisten aan te duiden. De orkestratie is bijzonder fijnzinnig. Puccini schildert het psychologisch proces realistisch af, onverhuld, met aandacht voor het emotioneel spontane.

Pulcinella

Opera geschreven door Stravinsky in 1920 voor de Russische balletten. Het is een van de meest interessante werken uit de 20ste eeuw, omwille van zijn kunstfilosofische implicaties. De melodieën en bas van Pergolesi zijn omzeggens letterlijk overgenomen. Maar het is duidelijk dat dit slechts materiaal is. Wat het werk interessant maakt, is de keuze en ordening; de orkestratie (elk van de 18 nummers heeft een eigen bezetting) en de texturen die tegen mekaar worden uitgespeeld; subtiele wijzigingen in de harmonie met ostinati; uitzonderlijke toevoegingen van maten om de symmetrie te breken.

Ravel

Maurice Ravel (1875 – 1937) was een Franse componist die tot het neoclassicisme behoort.Vanaf het begin valt de wezenlijke neoclassicistische esthetiek op: hij bootst de stijl van verschillende componisten na. Zijn vlugge en plots doorbraak gebeurt evenwel met een Satie-achtig impressionistisch stuk, de Pavane pour une Infante défunte (1899), wat hem het profiel van een impressionist bezorgt. In feite kiest hij materialen en technieken als een echte neoclassicist. Daarin zoekt hij het precieuze, geraffineerde. In vele werken blijft de

Page 36: Parate Kennis MG B1 Sem 2

hedonistische (hyper)sensibiliteit van het impressionisme aanwezig, maar wordt het neoclassicisme duidelijker. Ronduit eclectisch is de opera L’enfant et les sortilèges (1925).Er is dan nog het moeilijke punt dat Ravel als neoclassicist het expressionisme toepast.Ravel behoort tot de meest onderlegde orkestratoren van de 20ste eeuw. Hij orkestreerde (ondermeer) Moessorgskij’s Schilderijententoonstelling in 1922.

Rimskij-Korsakov

Nikolai Rimskij-Korsakov (1844-1908) is een Russische componist die tot de Laatromantiek behoort.Hij was een briljant orkestrator die diepe indrukken had opgedaan in zijn jonge jaren, die, zoals bij Moessorgski, het beeld opriepen van twee uiteenlopende culturen. Enerzijds was er de ‘Slavische’ muziek anderzijds de ‘Europese’. Van de Europese muziektaal begreep hij minder dan van sonoriteit en extramuzikale verwijzing. Hij ervoer dat echter als een vorm van amateurisme en begon buitengewoon ijverig te studeren terwijl hij zijn zin voor sonoriteit vanuit academisch instrumentatiekunst ging bestuderen. Hij wilde een ‘professioneel’ gemaakte kunst voor iedereen, een perfect vervaardigde muziek die door elk liefhebber genoten kan worden, wat ook de theoretisch voorkennis of muzikale bagage is.De kunst van Rismki-Korsakov is een van de weinige 19de-eeuwse voorbeelden waarin de expressie-esthetiek niet wordt nagestreefd. Hij heeft ook weinig interesse voor muzikale ‘gedachtengangen”. Veel liever sluit hij bij het episodische denken aan, waarbij de ene episode op de andere volgt als een klinkend beeld. Enerzijds moet dit beeld boeien door de sonoriteit en ‘samenstelling’, anderzijds door de betekenis ervan in het geheel. Het ‘ego’ van de componist speelt bij dit alles een minieme rol.Het kunstwerk wordt zo tot een ‘object’, dat dus ook vrij objectief beoordeeld kan worden. Er komen geen grote esthetische theorieën aan te pas: het componeren is tot op bepaalde hoogte een (bijzonder gespecialiseerd) vakmanschap. Maar het is wel zijn verantwoordelijkheid wat hij ermee doet. De verhalen die hij gebruikte hielden, in de Russische context, een niet mis te verstaan politiek-sociaal engagement in.Door zijn orkestratiekunst en zijn diverse ostinatotechnieken heeft Rismki-Korsakov invloed uitgeoefend op 20ste-eeuwste kunst via zijn leerling Stravinsky. Door zijn esthetische opvatting heeft hij het Socialistisch Realisme beïnvloed (voornamelijk theoretisch).

Romantische polyfonie

Een homofonie waarvan de akkoordnoten ritmisch en figuratief verzelfstandigd worden. De verbindingen van deze noten per partij geeft aanleiding tot talloze ‘harmonische siernoten’ die in de vrije tonaliteit natuurlijk vaak chromatisch zijn en op hun beurt gealtereerde samenklanken veroorzaken, die op hun beurt weer de tonaliteit beÏnvloeden.

De gehanteerde chromatiek is het gevolg van de harmonische opvatting dat stem per stem melodisch oplost, waaruit de harmonie volgt.

Rossini

Page 37: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Gioachina Rossini (1792 – 1868) is een Italiaanse operacomponist uit de Vroegromantiek.Hij schreef voornamelijk opera’s in de Italiaanse traditie, maar dan melodisch frisser, tonaal verfijnder en orkestraal rijker. Hij werkt zijn muziek humoristisch uit.Een belangrijke opera is de late opera Guillaume Tell (1829). Deze verbaasde zijn publiek, maar oefende grote invloed uit. Het gegeven van Rossini is romantisch, in de uitwerking zo mogelijk nog meer. De volksmuziek en de populaire muziek zijn geciteerd, de karakters zijn schitterend uitgetekend, de dramatische stroom is continu, de zangstijl is divers, de orkestratie schitterend en stemmingsvol. Het is de voorloper van de grand opéra door spectaculaire elementen, balletten en processies, typische kleurrijke klederdrachten, dramatische inwerking van grote koren etc. De nummersstructuur wordt zo veel mogelijk verdoezeld.

Hij streeft een herleving van de Italiaanse belcanto-traditie na en wordt daarmee de romantische renovator van de opera buffa. Het genre zelf, in deze tijd beoefend, is anti-romantisch. Hij wilde enkel de traditie van de Italiaanse opera hooghouden en dat doet hij via het briljante (cf. orkestratie) en het virtuoze (cf. gebruik van de stem); de stijlmiddelen worden berekend op hun uitwerking op een ‘gemiddeld’ en anoniem publiek.

Satie

Erik Satie (1866 – 1925) is een Franse componist die de enige vertegenwoordiger is van het dadaïsme in de muziek.In 1886 beginnen zijn eerste typische werken: de Trois Mélodies (waarvan het laatste deel zonder maatstrepen). In 1891 begint een belangrijke, hartelijke maar soms gespannen vriendschap met Debussy. Dankzij een kleine erfenis kan hij in 1893 een eigen kerk stichten, de ‘Église Métropolitaine d’Art de Jésus Conducteur’.In zijn middenperiode schrijft hij werken die met het latere dadaïsme vergeleken kunnen worden. Ook de ‘ernstigere’ werken uit die tijd zijn maatschappelijk onaangepast. Toch is dit een crisisperiode voor Satie. Het onbegrip en de kritiek als zou hij dilettantisch zijn, zetten hem ertoe aan zich in te schrijven in de Schola Cantorum, een van zijn medestudenten is Edgard Varèse.Zijn bijzondere kalligrafie, ook voor harmonieoefeningen, was niet onopgemerkt gebleven. Een simultaanverbinding van tekst en muziek gebeurt in Sports et Divertissements (1914). Voor Sergej Diaghilev werkt hij samen met Jean Cocteau en Pablo Picasso aan het ballet Parade (1917) dat zijn grootste succes wordt.Met Socrate (1918) evolueert de esthetiek van Satie naar ‘musique d’ameublement’ en naar wat hij ‘instantaneïsme’ noemt. In 1918 was de groep ‘Les Six’ en in 1923 de ‘École d’Arcueil’ rond Satie ontstaan. De grootste vriendschap in de late jaren was die met Darius Milhaud.

Voor zijn tijdgenoten werkte hij als een katalysator. Hij beïnvloedde Debussy en is aldus een voorloper van het impressionisme. Hij beïnvloedde Stravinsky en Ravel. Hij had invloed op Cocteau en Les Six, waardoor hij een voorloper werd van het neoclassicisme. Hij is de enige vertegenwoordiger van het dadaïsme in de muziek.Satie bouwt de expressie-esthetiek af, door humor en relativering (het meest extreem geformuleerd in de musique d’ameublement). De inbreng van ‘vonken’ moet doo toevoeging (additie) gebeuren. Betekenis is een kwestie van interpretatie door de luisteraar. Samenhang komt in zijn werk op de meest uiteenlopende wijzen naar voren, via

Page 38: Parate Kennis MG B1 Sem 2

aaneenrijgen, voortdurende herhaling of verandering, humor, nulstructuur, eentonigheid. Technisch brengt hem deze opvatting van samenhang zeer spoedig tot het concept van een simultaan kunstwerk, dat op zijn beurt uiting is van de additietechniek. Wat deze additietechniek aangaat is Satie van oordeel dat deze niet verfijnd en kunstig mag zijn, maar in alle openheid zo helder mogelijk. Via omwegen komt hij tot de definitie van kunst als mensgemaakt product waarin volledige vrijheid bestaat, die hij dan gretig demonstreert.De latere invloed van Satie is vooral aan John Cage te danken, die in 1948 een Satiefestival organiseerde.

Schaeffer en Henri

Componisten van de Musique Concrète

Schönberg: tweede strijkkwartet

In zijn Tweede Strijkkwartet (1908; met sopraan) zal Schönberg de atonaliteit bereiken. In de eerste drie delen gaat hij verregaand chromatisch werken (zelf noemt hij het ‘pantonaal’), om in het laatste deel (weliswaar nog met fis als centrum, maar niet meer tonaal te verklaren) de tonaliteit op te geven. Het derde en vierde deel zijn voorzien van een sopraansolo.De lijn van het strijkkwartet wordt doorgetrokken naar Drie Klavierstücke, het eerste volledig atonale werk.

Schumann

Robert Schumann (1810 – 1856) is een Duitse componist uit de hoogromantiek.Hij had grote interesse in literatuur en richtte in 1825 een geheime Schülerverbinding op, waarin letterkundige werken worden bestudeerd.Hij volgde in zijn studentenjaren pianolessen bij Friedrich Wieck.Hij schreef een roman Die Davidsbündler, waarin hij twee contrasterende personages opvoert: de vooruitstrevende Florestan (wellicht gemodelleerd naar Beethoven) en de poëtische Eusebius (gelijkend op Schubert). In deze periode probeert hij via een kunstgreef de techniek van zijn hand te verbeteren, wat resulteert in blijvende schade aan zijn hand en een verpeste carrière als pianist. In 1833 richt hij het Neue Zeitschrift für Musik op. De toon was provocerend en er werden veel pseudoniemen gebruikt. In het tijdschrift laat Schumann zich lovend uit over Schubert, Mendelssohn, Chopin en Brahms.In 1839 trouwt hij met Clara, zonder toestemming van Wieck.Schumanns interesse begint zich toe te spitsen op het lied en op symfonisch werk. Na een depressie legt hij zich toe op kamermuziek.Vanaf 1854 begint hij te lijden aan hallucinaties. Hij wordt opgenomen in een psychiatrische instelling, waar hij ook overlijdt.

Historisch-stilistisch is het werk van Schumann een belangrijke schakel tussen Mendelssohn en Brahms.

Page 39: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Vanaf zijn eerste pianowerk, de Variationen über den Namen Abegg op. 1, toont Schumann een bijzondere interesse voor structuur, die dan op intervallen gebaseerd is. Hij zorgt er nadrukkelijk voor om dit zoveel mogelijk te verbinden met de vorm, en met de inhoud. Dit laatste gebeurt door het fictief toekennen van cryptische betekenissen, waardoor Schumann ook een mythe rond zijn werk opbouwt. Een nieuwe aanpak is duidelijk merkbaar in de tweede periode in de volgende cycli korte pianostukjes. In de groots opgevatte pianowerken zoals de sonates ontwikkelt hij een symfonische schrijfwijze voor de piano.

De symfonische muziek van Schumann wordt niet makkelijk aanvaard. De orkestratie is ‘vol’ en niet coloristisch. Schumann vermijdt de ‘effect’-orkestratie en probeert elke partij interessant en zinvol te maken – maar hij denkt dus wel in partijen, zonder te zoeken naar globale mogelijkheden.Schumann staat vrijer in het genre van het concerto. Vooral het ook vormelijk interessante pianoconcerto (1845) en het Celloconcerto (1850) behoren tot de meesterwerken van het genre. Het laatste is ook leerzaam om Schumanns interesse voor barok en voor polyfonie te begrijpen: zo wordt de polyfonie als expressiemiddel gebruikt.

De poëtische suggestie komt begrijpelijk ook terug in de liederen. Men zou kunnen stellen dat Schubert synthetiseert en Schumann detailleert. Het duidelijkst zijn natuurlijk de bundels die als samenhangende cyclus zijn opgevat, en waarin de onverbrekelijke volgorde en samenhang muzikaal duidelijk wordt gemaakt. Schumann is gevoelig in de tekstkeuze en hij ordent de gedichten ook anders dan in de dichtbundel, op een betekenisvolle wijze. Hij ‘interpreteert’ de gedichten. In het geval van Frauenliebe und Leben overloopt hij de emotionele hoogtepunten uit het vrouwelijke leven, bekeken vanuit een burgerlijk standpunt. Het is een waaier van lyrische momenten en de muzikale samenhang is zeer sterk. Dichterliebe is nog rijker, terwijl het verhaal nog minder aanwezig is.Schubert realiseert een goede oplossing voor het aspect ‘begeleiding’ bij de liederen: hij verenigt een abstracte begeleiding met een betekenisvolle; er is bijna sprake van ‘pianostukken met een stem erbij’.

De drang naar een dicht weefsel waar elke noot zo zinvol mogelijk moet zijn heeft tot gevolg dat in de kamermuziek de vollere bezettingen, zoals in het pianokwartet en pianokwintet, ervaren worden als een streng tot het noodzakelijke minimum gereduceerde orkest. Deze opvatting betekent het einde van de ‘briljante’ kamermuziek van de vroegromantiek en wordt een trend in de hoog- en laatromantiek.

Sequenza’s

Reeks geschreven door Berio waarmee zowel de mogelijkheden van het instrument als de persoonlijkheid van de uitvoerder worden afgetast. Veel van deze werken zijn specifiek voor één uitvoerder geschreven. Dit zou een vervolg kennen in de reeks Chemins.I, 1958, fluitII, 1963, harpIII, 1965, geschreven voor de stem van Cathy Berberian met wie hij een tijdlang getrouwd wasIV, 1966, pianoV, 1965, trombone

Page 40: Parate Kennis MG B1 Sem 2

VI, 1967, altvioolVII, 1969, hoboVIII, 1976, vioolIXa, 1980, klarinetIXb, 1981, altsaxofoonX, 1984, trompet in C en pianoresonantieXI, 1987-88, gitaarXII, 1995, fagotXIII, 1995, accordeon

Sjostakovitsj

Dmitij Sjostakovitsj (1906 – 1975) was een Russisch componist tijdens het socialistisch realisme in de Sovjet-Unie.Zijn Symfonie nr. 1, op. 10 (1925) was zijn examenstuk en een onmiddellijk en internationaal succes. Vanaf zijn pianosonate experimenteerde hij met ongewone klanken. In zijn Symfonie nr. 2 breekt hij met de symfonische traditie, wat wordt begrepen als een esthetische weerspiegeling van het revolutionaire: er is geen echte thematiek, climax wordt gerealiseerd door fysische saturatie. In de opera De Neus (1928) zijn de eerste minuten enkel slagwerk en pas hij zijn experimenten toe op een grote vorm. Het resultaat is een bizarre, vindingrijke partituur, op het dadaïstische af. Intussen schreef hij ook enkele uitgesproken neoclassicistische balletten en filmmuziek.In 1932 voltooit hij de opera Lady Macbeth van Mzensk, dat aanleiding was voor Stalin om Sjostakovitsj onder controle te houden. Zijn Symfonie nr. 5 is zijn antwoord op de doctrine van het socialistisch realisme, een poging tot rehabilitatie en een duidelijk gewild ambigu werk: de dubbele bodem zou vanaf dan min of meer een handelskenmerk worden.Sjostakovitsj richt zich nu naar minder gevaarlijke genres. De oorlog gaf hem gelegenheid om het lijden aanwezig te stellen in zijn werk, zonder dat dat als problematisch werd ervaren. Hij won verschillende Stalinprijzen en werkte aan zijn eerherstel.De Symfonie nr. 9 had een grootse hulde aan de overwinning moeten worden, maar bleek een sarcastische miniatuur. Het zou Stalin opnieuw de gelegenheid geven Sjostakovitsj te treffen.In 1948 werd het culturele leven grondig hervormd. Sjostakovitsj kon overleven via het schrijven van filmmuziek, terwijl tal van composities in de lade bleven liggen.De Symfonie nr. 10, geschreven na de dood van Stalin, is waarschijnlijk doordrongen van cryptische symboliek. Intussen is er sprake van een officiële destalinisatie. Kenmerkend voor de late werken is de systematisering.

Skrjabin

Aleksandr Skrjabin (1872 – 1915) was een Russische componist die schreef naar de voorbereiding van het expressionisme.Vanaf 1903 ontwikkelt Skrjabin een kunst die vasthouddt aan het uitdragen van een idee. De fundering daarvan zoekt hij in de filosofie, nadien in metafysische en absolute theorieën. De artiest wordt opnieuw een hogepriester. Dit was een mystiek uitgangspunt. De verbinding met het rationele wordt gelegd door de wetten van de muziek als absolute en universele

Page 41: Parate Kennis MG B1 Sem 2

wetten te stellen, die ontdekt moeten worden. De sleutel vindt hij ten slotte bij de theosofie van Blavatski. Dan begint hij die theorie constructivistisch uit te werken. Hij zoekt dus naar die wetten, vindt een grondakkoord uit, waaruit het toonhoogteverloop en eventueel ook kleur, reuk, smaak en tastzin worden afgeleid. Dit is een idee dat uit Liszt omnitonaliteit voortkomt en technisch wordt voortgezet in de verwijde tonaliteit van Sjostakovitsj. Het sleutelen aan de taal zelf van de muziek is bijgevolg voor Skrjabin een wezenlijk onderdeel van de compositie en dat is modernistisch.

Onderliggende gedahte bij de constructivistische uitwerking is het idee dat componeren begin bij het ruwe materiaal van de muziek: de ‘trillingen’. Dat zal bij zijn volgelingen leiden tot experimenten met kwarttoonmuziek. Zijn volgelingen hebben trouwens meer het technische aspect van zijn muziek gevolgd.Skrjabin was door het mystieke uitgangspunt en de constructivistische uitwerking een duidelijk exponent van de Russische avant-garde. Zijn kunst is natuurlijk heel elitistisch. Daarom houdt hij ook niet vast aan een welluidendheidsesthetiek. De vooruitgangsideologie van de theologische romantiek wordt naar een karakteristiek 20ste-eeuws utopisme omgebogen. Het klassieke model wordt volkomen verlaten, vandaar dat Skrjabin zeer vlug komt tot typische 20ste-eeuwse kenmerken: toonhoogtebeheersing, athematisch, op de grens van atonaliteit.

Sprechstimme

Techniek die geassocieerd wordt de tweede Weense school. De spreker spreekt niet natuurlijk, maar zingt ook niet. Het komt voor in Pierrot Lunaire, waarbij Schönberg ook een nota achterliet van hoe de Sprechstimme gebruikt moest worden. Berg gebruikt het ook in Wozzeck en Lulu.

Steve Reich

Steve Reich (°1936) is een Amerikaanse componist van de repetitieve muziek. Hij volgt dezelfde basismodellen als Riley, van wie hij loops en delay overneemt. Hij is verder beïnvloed door de Afrikaanse en Balinese muziek, en ook door zijn filosofische studies. Zijn uitgangspatronen zijn structureel beter doordacht, en nog beperkter qua materiaal. Zijn procedés berusten voornamelijk op faseverschuiving, waardoor de patronen opgenomen worden in een proces van graduele verandering.Reich werkt vanaf Tehillim (1981) in de richting van het Postmodernisme. De tekst is geen materiaal meer, hij is gewoon ‘op muziek’ gezet, zelfs met tekstuitdrukking. De harmonie is complexer, chromatischer en vooral veel tonaler.

Stochastische muziek

Begrip gelanceerd door Xenakis, uit het theorema van Bernouillie (het theorema van de grote getallen: waarschijnlijkheid benadert zekerheid bij een toenemend aantal; m.a.w.:

Page 42: Parate Kennis MG B1 Sem 2

waarschijnlijkheid is gerichtheid, naar zijn stochastisch gemiddelde). Hij paste stochastiek toe op muziek en beheerste zo zeer complexe, toevallig lijkende verschijnselen.

Stravinsky

Igor Stravinsky (1882 – 1971) is een neoclassicistische componist uit Rusland.Toen Diaghilev in Sint-Petersburg het Scherzo Fantastique en Vuurwerk van Stravinsky hoorde, stond hij op het punt van wal te steken met zijn Russische Balletten in Parijs. De première van de Vuurvogel maakte Stravinsky onmiddellijk internationaal bekend. Nog tijdens de repetities van de Vuurvogel zweemden Stravinsky de ideeën voor die Le Sacre du Printemps zouden worden, maar hij schrok er wat voor terug en schreef eerst enkele liederen. Dan wou hij een concertstuk voor piano en orkest schrijven. Toen Diaghilev daar proefjes uit hoorde, overhaalde hij Stravinsky er een ballet van te maken: Petroesjka.Op 28 maart 1913 voltooide hij Le Sacre du Printemps, een schandaalsucces.In de drie Russisische balletten kent de additietechniek geleidelijk uitbreiding, met nog veel reminiscenties aan Rimsky-Korsakov. In de Vuurvogel is dans Van Kastseij het meest toekomstgericht. In Petroesjka komt voor de eerste keer door opeenstapeling polytonaliteit voor; er worden citaten opgenomen; in het vierde deel wordt veelvuldig gebruik gemaakt van interruptie, anticipatie en andere collagetechnieken. Het meest radicaal is evenwel Le Sacre, waar de additietechniek aanleiding geeft tot een heel nieuwe schrijfwijze en een heel nieuw klankbeeld: opeenstapeling tot saturatie toe, agglomeraten in plaats van akkoorden, motorische ritmiek in verknipt metrum, interrupties etc.In de periode in Zwitserland wordt de esthetiek van de objectiviteit duidelijk. De additietechniek wordt extensief uitgebreid. De neoclassicistische houding wordt duidelijk hoorbaar. Vanuit de VS bracht Diaghilev ragtimes mee. Vanuit Rome had Diaghilev Pergolesi-materiaal meegebracht, dat aan de basis zou liggen van Pulcinella, voltooid in 1920, een werk dat interessant is vanwege zijn kunstfilosofische implicaties. Ragtime (1918) toont Stravinsky’s groeiende probleem om materiaal en taal gescheiden te houden of te inegreren. In de periode in Frankrijk worden de consequentie van Pulcinella duidelijk: de irrelevantie van stijlen. Met de symfonieën voor blazers sloot hij zijn ‘Russisch idoom’ af.Stravinsky kreeg een geloofscrisis: in 1926 keerde hij terug naar zijn oude geloof, het Orthodoxe Christendom. In 1934 werd hij tot Fransman genaturaliseerd.De Amerikaanse periode wordt gekenmerkt door het objectieve mechanische. Hij schreef filmmuziek. In 1945 werden hij en zijn vrouw Amerikaan.In 1957 ontstond Agon, een dodecafonisch ballet voor 12 dansers.

Stravinsky brengt de Slavische en Franse traditie bijeen, en daaruit ontstaat een nieuwe kunstmuziek. Zij is niet revolutionair, maar integrerend. Hij is net als een echte sample-kunstenaar die zijn basismateriaal goed selecteert en voorbereidt. Hij doet aan wat de serialisten ‘precompositie’ noemen. Gelijkend met Satie is dan weer de additietechniek. Hij poneert radicaal een muziek waarin ‘niets wordt uitgedrukt’, maar waarin een soort ‘schoonheid’ tot stand wordt gebracht. Hij voelt zich geen Messias met wereldbelangrijke boodschappen. Hij maakt van het verleden een artistieke, nuttige herinnering.Kortom: Stravinsky is de belangrijkste van de neoclassicisten. Hij biedt de grootste veelzijdigheid en is een staalkaart van wat neoclassicisme kan inhouden: zowel eclectisch, als alternatief, als representatief zijn voor een historische aanpak.

Page 43: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Symphonie fantastique

De Symphonie Fantastique (1830) van Berlioz kan beschouwd worden als een instrumentale versie van een persoonlijke fantasie. Via de idée fixe wordt de structuur van het werk op een oorspronkelijke manier gerealiseerd. Er ontstaat een grote spanningsopbouw binnen het genre zelf, met als gevolg vaak een bedoelde, onevenwichtige samenbouw. Het idée fixe kan voorkomen als citaat, laat zich niet noodzakelijk inpassen in de context, en dringt zichzelf op als een psychologische betekenislaag. De orkestratie van songe d’une nuit luidt een nieuwe fase in in het schrijven voor orkest en was ongehoord (hallucinant) in 1830. Het onderliggende verhaal heeft betrekking op een jonge musicus die, gedreven door liefdesverdriet, een hoeveelheid opium tot zich neemt, en naar aanleiding daarvan dromen krijgt. Die dromen worden omgezet in muzikale gedachten. De vijf delen dragen volgende ondertitles: Rêveries-passions, un bal, scène aux champs, marche au supplice, song d’une nuit du sabbat. Hoewel Berlioz dit werk schreef met Harriet Smithson voor ogen, verwerkt hij ook motieven in het werk die verbonden zijn met zijn eerste liefde Estelle.

Berlioz hanteert in de Symphonie Fantastique het idée fixe, een motief dat gebruikt wordt op een manier die vooruitgrijpt op het Leitmotiv van Wagner. Met diezelfde symfonie gaf hij een nieuwe impuls aan de ideeënmuziek, waarbij hij de buitenmuzikale referentie als absoluut criterium durfde plaatsen, ook in het demonische, het lelijke, het beangstigende. Dit is een van de weinige uitingen van esthetisch realisme in de muziek. Dat realisme kon hij realiseren dankzij zijn grote compositorische vaardigheid. Vooral baanbrekend was hij op vlak van de orkestratie, waarover hij een boek schreef. Zijn opvatting over orkestratie berust op effect en sonoriteit en verwerpt de idee van iets als een muzikale logica in abstracto die gematerialiseerd moet worden in een aantal gegeven partijen. In zijn orkestratie mijdt hij geen speciale effecten, zoals pedaalnoten op de trombone of col legno voor de strijkers.

Synthetisten

De Synthetisten in Belgie zijn zelf een eclectische groep. De componisten die zich in 1925 onder deze naam verenigden, hadden weinig gemeen. Maar toch konden zij het programma onderschrijven, waarin d kerngedachte erin bestaat de verworvenheden van de hedendaagse muziek een welbepaalde vorm te geven.Aangespoord door hun meester Paul Gilson, verder door en aanvraag van Arthur Prévost, kapelmeester van het Groot Harmonieorkest van de Belgische Gidsen en omdat dit orkest voor 1932 het enige beroepsorkest in België was, lieten De Synthetisten zich ertoe bewegen voor harmonieorkest te schrijven. Uiteraard waren hun eerste werken voor dit beroepsharmonieorkest geschreven, doch meerdere onder hen bleven later ook voor amateurkorpsen schrijven.

Tacet

De samenwerking tussen John Cage en Robert Rauschenberg geeft in 1952 aanleiding tot het Tacet-stuk 4’33”, een mijlpaal in de Westerse muziekgeschiedenis, zoals de fontein (1917)

Page 44: Parate Kennis MG B1 Sem 2

van Duchamp voor de plastische kunsten. De omgevingsgeluiden maken het stuk. Het bestaat uit drie delen.

Teleologische romantiek

Men kan deze strekking verengend ook de “Neudeutsche Schule” noemen of de ‘Rapsodische richting’. In deze opvatting is de muziek in een zinvol gerichte geschiedenis geplaatst. De door de componist geuite boodschap heeft een doel of helpt dit doel te ontdekken. Dit doel bepaalt norm waarmee het esthetische wordt beoordeeld. Dit doelgerichte, historische bewuste, vooruitstrevende, wordt met de term ‘teleologisch’ aangeduid.Wat behulpzaam is bij het realiseren van dat doel is goed. Wat hinderlijk is, zoals afleidende vermaaksmuziek, is slecht. Het is een progressieve kunstopvatting, waarin het verleden naar het heden verwijst, het heden naar de toekomst. Het kunstwerk kan per definitie daarom niet anders dan uniek en origineel zijn. De kunstenaar wordt dan zoveel als een profeet. De band met het filosofisch idealisme en meer direct met de kunstreligie is duidelijk.Deze strekking heeft veel zin voor het grootse en spectaculaire en is sterk utopisch gedragen. De grote leidende figuren zijn Liszt en Wagner, maar ook een Berlioz moet hiertoe gerekend worden.

Terry Riley

Terry Riley (°1935) is een Amerikaans componist die repetitief, minimalistisch en vanuit de improvisatie schrijft.Hij is een geestesgenoot, medestudent en vriend van LaMonte Young, door wie hij beïnvloed werd. In 1961 schreef hij zijn eerste stuk Musique Concrète Mescalin Mix, gemonteerd met loops, een procedé dat hij, samen met de delay, als eerste toepast. Hij schreef enkele conceptuele werken en was gedurende korte tijd in de Fluxusbeweging actief.In 1970 trok hij naar Indië, de Indische invloed maakte zijn muziek nog meer bedwelmend.Riley kiest zijn minimale materiaal vanuit het musiceren, veel meer dan uit de theorie. Het is een basispatroon of een speelformule. Ook zijn verwerkingsprocedé is minder een theoretisch dan wel een toegepaste techniek. De bedoeling van zijn stukken is op beluistering gericht.De vroege werken hebben ook nog modernistische kenmerken, zo heeft bv. elk werk zijn eigen uniek concept. De invloed van werken als A Rainbow in Curved Air en Persian Surgery Dervishes is niet te onderschatten: componisten als Ligeti dragen er de sporen van, net zoals de experimentele muziek. Esthetisch had zij ondermeer een beslissende invloed op de later groeiende new age beweging.In de latere werken zoals Salomé Dances for Peace is al duidelijk sprake van postmodernisme. Ook de beeldvorming bij Terry Riley is niet klassiek. Het werk wordt niet in de de gehele muziekgeschiedenis geplaatst, maar is een gebeurtenis op zich.

Tintinnabuli

Page 45: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Stijl van Pärt, klokkenstijl. Het was verwant aan Feldman, namelijk een zintuiglijk gecontroleerde akoestische muziek met losstaande klanken. De klokkenklank in zijn strenge akoestische wetten met overmatig rijke boventonen: stel er daar meerdere van voor, die in steeds wisselende combinatie klingelen, als het ware toevallig maar streng volgens hun eigen ritme. De muziek is het zich ontplooien van de rijkdom van één dergelijke klank. Het is tergelijkertijd iets statisch en iets vloeiend.De drieklanktechniek roept begrijpelijk een nieuwe tonaliteit op.

Tom Johnson

Tom Johnson (°1939) is een Amerikaans componist van minimalistische muziek.Van alle minimalisten is hij de meest rationele, i.e. het minimum aan materiaal wordt volgens strenge wiskunde formules uitgewerkt tot onverwachte resultaten. Het materiaal wordt nog beperkter, zelfs onbelangrijk. De formules zijn de eigenlijke composities, die vaak streng logisch zijn. Een belangrijk vroeg werk is de Four-Note opera (1972).Zijn denkwijze zal weinig veranderen.

Traditionalisme

De doorbraak van het modernisme is een controversieel gebeuren. Heel wat componisten wensen één, meer of het geheel der nieuwe maximes bewust niet te volgen. Niet alleen componisten die opgegroeid in de laatromantiek behoren daartoe, zoals Rachmaninov, Richard Strauss, Glazoenov, en min of meer Sibelius, maar ook jongere componisten zoals Barber of Langgaard. In een volgende golf wordt dat het gematigd modernisme.Het is belangrijk voor ogen te houden dat het modernisme een scherpe tegenstelling maakt tussen het ‘klassieke’ circuit met gevestigde waarden en het circuit van de ‘nieuwe muziek’.In feite horen alle componisten die werken schrijven voor het ‘klassieke circuit’ al tenminste in dat opzicht bij de traditionalisten. Zij die daarenboven muziek daarvoor leveren die door dat publiek geassimileerd kan worden zonder extramuzikale hulpmiddelen, zijn al in een tweede laag traditionalistisch. Zij die (bewust) oude esthetieken gebruiken of benevens nieuwe ook oude stijlmiddelen zijn traditionalistisch een derde laag.We moeten ons ervan bewust zijn dat ‘conservatisme’ onder traditionalisme valt, maar er niet noodzakelijk mee samenvalt.

Transformatietechniek

De eerste grote voorbeelden van transformatietechniek vindt men in de Weimarperiode in de eerste twee bundels Anées de Pèlerinage (1835 – 1877). De eerste jaren van de Années de Pèlerinage kan men in ruime zin programmatisch noemen. Er is een logisch verband tussen het programmatische en de transformatietechniek. Liszt gaat er van uit dat de muzikale vorm niet door voorafbestaande schema’s bepaald worden, maar in volstrekte samenhang met de inhoud moeten zijn. Daarom moet de componist een klaar beeld hebben van die inhoud, die hij ook ter verduidelijking aan de luisteraar kan meedelen, en moet hij technieken ontwikkelen die de muzikale wetmatigheden in eenheid breng met die inhoud. De techniek die Liszt ontwikkelt vertrekt vanuit het variatieprincipe, dat zowel iets gegeven

Page 46: Parate Kennis MG B1 Sem 2

naar voor brengt als een soort predicaat. Maar ook dat mag eigenlijk niet afhankelijk zijn van de classicistische variatie-opvatting in herkenbare geledingen met duidelijke afbakening, omdat zulks in feite een schema is. De variaties moeten dus continu verlopen. De zogenaamde karaktervariaties bieden de juiste oplossing. Het gegeven thema wordt dus getransformeerd, en dit, vanzelfsprekend, overeenkomstig de inhoud die men wil uitdrukken. Het potentiële risico van chaos wordt vermeden door het isoleren van deelgebieden die de stabiele ondergrond vormen.De herkenbaarheid van dergelijk basisgegeven en de koppeling aan een inhoudelijk gegeven vindt Liszt voornamelijk bij Berlioz en diens idée fixe.Er is sprake van een erg radicale motivische arbeid: er is geen schema, wel voortdurende doorwerking, resulterend in een muziekstroom, op de grens van vorm en cultuur. De muzikale samenhang is daarbij gegarandeerd: het verhaal is te volgen, de zingeving komt van buitenaf (niet in het minst door inleidende tekst).Het belang van de transformatietechniek is te situeren in het gegeven dat de samenhang gerealiseerd wordt door de structuur. De waarde van de muziek ligt niet in de kern maar in het omringende: de opgeroepen ‘sfeer’, het ‘effect’, of de dramatiek.

De transformatietechniek is ook duidelijk aanwezig in de ééndelige grote sonate (1853). Maar exemplarisch zijn de 13 Symfonische gedichten. Hij probeert dit concept ook uit in de genre van de symfonie. De Faustsymfonie (1854) is programmatorisch/symbolistisch tot in het kleinste detail. Het eerste thema bestaat uit 12 tonale tonen, vanwaar hij alle tonaarden kan bereiken via de transformatietechniek.

Tsjajkovskij

Peter Tsjaikofski (1840 – 1893) is een Russische componist behorend tot de hoogromantiek.Na 1874 taant het aanvankelijk zeer sterke nationalisme en komt hij onder invloed van Schumann. Hij krijgt belangrijke opdrachten voor het herlevende balletgebeuren. Bayreuth ontgoochelt Tsjaikofski en hij wendt zich meer tot de Franse muziek.

Qua kamermuziek kon hij niet bogen op een traditie. In zijn strijkkwartetten is er vaak geen sprake van gelijkwaardigheid in de stemmen: het ‘gewoon mooie’ primeert.Van zijn symfonieën zijn de eerste drie een zoektocht (nationalistisch gekleurd), en de laatste drie een consolidatie van zijn kunnen.De concerti zijn belangrijk omwille van hun populariteit.Zijn balletten kwamen op een historisch gunstig moment. Ze schrijven zich in in een traditie, zijn technisch zeer afgewerkt, maar muzikaal niet nieuw: de chromatiek wordt decoratief gebruikt en de tonaliteit als basis blijft. Dat hij zich op het Franse muziekleven oriënteerde blijkt onder meer uit de afwezigheid van dramatiek, uit een sensueel evenwicht, uit traditionele normen.

Tegen de achtergrond van het sterk opzettende nationalisme in de Russische muziek en op de drempel van de laatromantiek in de Europese kunstmuziek, tracht Tsjaikofski de hoogromantiek te consolideren. Zijn taal blijft, maar zijn middelen gaan verder. De ‘ideeën muziek’ buigt hij om naar het privaat-individuele, of soms het descriptief-programmatische. Zijn gebruik van harmonie en vorm gaat terug op Duitse voorbeelden; Russisch is de thematiek; de ondertoon is niet zelden pessimistisch.

Page 47: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Tweede Weense School

Bevat Schönberg en zijn twee leerlingen Berg en Webern. Het begin situeert zich rond 1904, het jaar dat Schönberg privéleraar werd. Ze zouden weinig publieke steun krijgen maar wel roemrucht worden. Het didactisch principe van Schönberg bestond erin door gezamenlijke analyses tot besluiten te komen.

Typeer ‘neoclassicisme’

Eigenlijk moet dit geïnterpreteerd worden als ‘neostijl’.Wat kenmerkend is voor het neoclassicisme is dat het zich over zowat alles kan buigen. Essentieel voor de invulling van het begrip is, da de componist zich over muziek buigt die als ‘vreemd’ wordt aangevoeld. Deze afstandelijkheid kan benadrukt worden, of verdoezeld. Het is objectieve muziek.Historisch is het neoclassicisme uit het impressionisme en de nationale scholen gegroeid. In veel gevallen wordt het neoclassicisme geboren uit vrees tegenover het expressionisme. Ofwel is er vrees ten opzichte van het materiaal, ofwel ten opzichte van het publiek, ofwel beide.

In een bepaald opzicht is het neoclassicisme de voortzetting van de academische romantiek en kunnen we dus spreken van academisch neoclassicisme. Men zoekt een nieuwe muzikale taal, een reeks van wetten die volledige beheersing mogelijk moeten maken.Een zeer vooruitstrevende vorm van neoclassicisme is het bewuste eclectisme, waarbij men geen enkele exclusieve wil stellen.Het neoclassicisme fungeert als alternatief voor het expressionisme.Het hanteert de additietechniek als compositietechniek en is daarin te vergelijk met het kubisme.

Houdingen tegenover het publiek:Gematigd: men deinst ervoor terug de consequenties van het expressionisme te trekkenToenadering: de ivoren toren wordt neergehaaldMen biedt het kunstwerk aan als een historicisme: men wil het verleden ‘scheppend’ aanwezig stellenMen hanteert het compromisMen gebruikt het neoclassicisme op een doctrinaire wijze: nazi-Duitsland en socialistisch realisme.

Unterweisung im Tonsatz

Theoretisch werk van Hindemith, geschreven tussen 1934 en 1936. Het is de bijbel van de verwijde tonaliteit (tegen de atonaliteit).

Valeur ajoutée

Page 48: Parate Kennis MG B1 Sem 2

Valeur ajoutée (Frans voor toegevoegde waarde) of V.A. is een muziektheoretische term die duidt op een korte tijdswaarde, die toegevoegd wordt aan een willekeurig ritme. Dit kan door middel van een extra noot, een punt of een rust. Deze vorm van additieve ritmiek werd ontwikkeld door Olivier Messiaen. De additietechniek wordt dan toegepast.Op het vlak van ritmische organisatie hanteert Messiaen ritmische modi, naar het voorbeeld van de tala’s in de Hindi-muziek. Hij gebruikt er een 120-tal, vaak letterlijk uit de Indische muziek overgenomen. Daarnaast gebruikt Messiaen ook permutaties (‘interversions’), transformaties waarbij een ritme geleidelijk overgaat naar een ander (‘ritmische metabolen’). De waarden kunnen van uitermate groot tot uitermate klein gaan. Het geheel is een specifieke combinatie van zwevend metrum met ritmische figuratie.

Verdi