1
10 | DE VOLKSKRANT | 21 | 05 | 2011 21 | 05 | 2011 | DE VOLKSKRANT | 11 waterwerkers tekst & beeld Hans Pieter van Stein Callenfels ‘Dit nooit meer’ dankzij I n het hoofdkantoor van het United States Army Corps of Engineers (USACE) in New Orleans hangt een grote klok. Langzaam tikt die af. Nog zoveel dagen, uren en minuten te gaan tot D-Day, 1 juni 2011. De dag dat New Orleans officieel zo goed mogelijk beschermd moet zijn tegen het type orkaan dat gemiddeld maar ééns in de honderd jaar voorkomt. Een taak die de volledige verantwoorlijkheid is van het Army Corps – een militaire organisatie die een soort kruising is tussen Rijkswaterstaat en de genieaf- gestampt. ‘De Amerikanen werken aan dit soort projecten zoals ze oorlog- voeren’, zegt René Dolfsma lachend. ‘Gewoon BAM!, er vol in’. Dolfsma zit al drie jaar voor het Ne- derlandse ingenieursbureau Arcadis in New Orleans. Net als Haskoning een bureau uit de Lage Landen: dat is geen toeval. Nederlandse ingenieurs van bureaus als Haskoning, Arcadis en Fugro sleepten de afgelopen jaren mil- joenencontracten binnen voor advies, ontwerp en uitvoering van waterpro- jecten in en rondom New Orleans. De afgelopen jaren zaten tientallen Nederlanders voor korte of langere tijd gestationeerd in de stad. Leven met wa- ter, daar weten Nederlanders immers alles van, en die reputatie gaat de hele wereld over. ‘Als het over Nederlanders en water gaat, beginnen ze hier met- een over het jongetje met zijn vinger in de dijk’, glimlacht Maartje Wise. Arcadis tekende bijvoorbeeld voor het projectmanagement van de IHNC Storm Surge Barrier, een gigantische stormvloedkering ten noordoosten van de stad. De bijna drie kilome- ter lange constructie scheidt het achtergelegen Lake Borgne van een veelgebruikte scheepvaartroute door de stad, op drie volledig afsluitbare openingen na. Dat het meer afgeslo- ten moet worden, is nodig: tijdens Katrina kwam het grootste gevaar niet direct van het water van de Golf van Mexico, maar van de meren ten oosten en noorden van New Orleans, die in verbinding staan met de Golf. Katrina veroorzaakte in de Golf, maar ook in de meren een stormvloed, waardoor het water op sommige plaatsen 6 meter boven het normale niveau kwam. Al dat water werd tegen de floodwalls en dijken langs de meren geduwd, en in de smalle stedelijke kanalen van New Orleans geperst. De dijken – veelal te laag, van het verkeerde materiaal, of slecht gebouwd – hielden het niet. Moeras De enorme stormvloedkering bij Lake Borgne heeft ongeveer 1,1 miljard dollar gekost, en is één van de meest in het oog springende onderdelen van het beschermingsplan voor New Orleans. René Dolfsma wijst vanaf de kering naar het moerassige Lake Borgne, dat zich mijlenver uitstrekt naar het oosten, waar vrachtschepen gestaag het kabbelende water door- kruisen richting de Golf van Mexico en Florida. ‘Drie jaar geleden was hier nog niks. En moet je nu zien.’ Zo ver het oog kan reiken vormen betonnen palen en platen een gigan- tische muur in het water die zo’n 8 meter boven het oppervlak uitsteekt. Het deel van de palen dat je niet ziet – zo’n 40 meter lang – is onder water in de drassige grond geheid. Zo diep mo- gelijk, want de grond is hier een soort babypoep, zegt één van de ingenieurs van Royal Haskoning die ook de hitte heeft getrotseerd en op de kering staat. De hele constructie wordt extra gestut door 70 meter lange palen die schuin de bodem in gaan. Daadkracht Ook vandaag wordt er hard gewerkt door het Amerikaanse constructie- team. Ondanks de vochtige hitte ligt het tempo hoog. Want ook hier is het besef alom aanwezig dat 1 juni gehaald moet worden. Misschien komt Obama zelfs wel naar New Orleans, wordt er gefluisterd. Om die obsessie met de deadline te begrijpen, moet je je enigzins verdiepen in de Amerikaanse mentaliteit, zegt René Dolfsma. ‘Het gaat hier om deliverables. Het Congres heeft 15 miljard toegezegd, en het Army Corps heeft publiekelijk beloofd: voor het orkaanseizoen van 2011 (dat op 1 juni begint, red.), is New Orleans zo veilig mogelijk. Daar zorgen we voor’. Maartje Wise: ‘Failure is not an option, dat is duidelijk.’ Het Army Corps probeert met die daadkracht ook zijn besmette blazoen weer schoon te poetsen. De humanitai- re ramp die eind augustus 2005 volgde op de doorbraak van de ondermaatse en slecht onderhouden dijken, heeft bij alle betrokkenen diepe littekens achtergelaten. Katrina was al lang en breed boven land opgelost, toen tien- duizenden dakloos geraakte mensen nog dagenlang aan hun lot werden overgelaten, in de hitte, zonder eten of drinken. Lijken dobberden dagenlang in het water, of lagen op straat te ver- rotten. Het duurde meer dan een week voordat de federale hulp goed op gang was gekomen. Tijdens de gedwongen evacuatie werden hele families uit elkaar getrokken en overal in de VS ge- dumpt. Beschuldigende vingers wezen al snel naar het USACE en de regering. De ramp, zeiden commentatoren, had evenveel natuurlijke als menselijke oorzaken. En dus zullen de militairen en de federale overheid wel even laten zien dat ‘dit nooit meer’ ook echt ‘dit nooit meer’ betekent. De vraag is wel wat er gebeurt als het sein ‘mission accomplished’ eenmaal is gegeven en de aandacht uit Wa- shington weer verslapt. De aanpak van het watermanagement is in de regio ernstig versnipperd. Dolfsma: ‘We zijn in Nederland gewend om water- problemen heel systematisch en met alle betrokken partijen aan te pakken. Veiligheid is immers meer dan een muurtje bouwen, je moet kijken naar de volledige ruimtelijke ordening, bij- voorbeeld waar je wel en niet huizen of kantoren neerzet. Maar er zijn hier zó ‘We zijn in Nederland gewend om waterproblemen met alle betrokken partijen aan te pakken’ xxxxx Het was half april 2008 toen ‘tussen neus en lippen door’ de vraag aan René Dolfsma werd gesteld: of hij en zijn gezin het niet zagen zitten om in New Orleans te zitten voor Arcadis. Tot die tijd had Dolfsma wel veel gereisd, maar hij was nog nooit langer in het buiten- land gestationeerd geweest. Na grondig overleg besloten Dolfsma, zijn vrouw en hun destijds 4-jarige zoon het er op te wagen. Dolfsma: ‘Het was nogal een beslissing, want onze zoon zou net naar de kleuterschool gaan, en mijn vrouw had een baan in het onderwijs.’ Inmiddels wonen de Dolfsma’s bijna drie jaar in New Orleans. Dolfsma: ‘Het is avontuurlijk, maar ook gewoon heel hard werken. In het begin draaide ik re- gelmatig werkweken van 60 uur. Dat is best ingrijpend, zeker als je met je hele gezin in een vreemde omgeving zit.’ Dolfsma’s vrouw is heel actief ge- worden in de kerk, hun zoontje gaat gewoon naar school. Een goede school vinden was nog niet zo gemakkelijk: ‘Toen we hier net aankwamen, werd hij op één school niet toegelaten omdat hij nog niet zijn eigen naam kon spellen, al helemaal niet in het Engels. En dan had hij ook nog een ‘funny accent’, vonden ze. Gelukkig gaat hij nu naar een school die niet zo extreem prestatiegericht is, maar kijkt naar wie hij werkelijk is, en wat hij kan.’ Nu het werk rond New Orleans bijna gedaan is, is het de vraag hoe lang de familie Dolfsma nog in de Verenigde Staten blijft. Dolfsma zelf maakt het niet veel uit, blijven of teruggaan. ‘Veel mensen denken: buitenland, mooi, avontuur, lekker goed betaald een beetje het expat-leven leiden. Maar het blijft gewoon werk en je moet wel presteren.’ René Dolfsma (43) Meteen na haar studie Civiele Techniek aan de Technische Universiteit Delft ging Maartje Wise aan de slag bij ingenieursbureau Royal Haskoning, niet in de laatste plaats vanwege het internationale karakter van het bureau. De afgelopen dertien jaar zat Wise voor Royal Haskoning onder meer in Indonesië, het Verenigd Koninkrijk en Gambia. Intussen kreeg ze ook nog twee dochters (nu 6 en 10) en voltooide ze een MBA. ‘Ik heb nooit het idee gehad dat een internationale carrière en een gezins- leven elkaar hoeven uit te sluiten’, zegt ze. ‘Je moet het goed plannen en flexibel zijn, dan kan er een hoop.’ Wat scheelde bij de beslissing om naar New Orleans te gaan, waar ze sinds augustus 2010 gestationeerd is als directeur van de Amerikaanse poot van Royal Haskoning, was dat haar doch- ters in Gambia op een internationale school hadden gezeten, en dus al goed Engels spraken. De twee gaan in New Orleans naar een reguliere school. ‘Voor we hier kwamen, woonden we een paar jaar in Nederland. Mijn partner was net bezig om een webde- signbedrijf op te zetten, en dat ging best goed. Toch hebben we besloten te gaan: het buitenland lonkt voor ons altijd.’ Of ze straks als het werk in New Orleans erop zit teruggaan, is nog onduidelijk; de overdracht van de projecten rondom de stad kan nog wel even duren, en Royal Haskoning zou de komende jaren nog betrokken kunnen blijven bij allerlei watermanagement- projecten. Maar anders zijn er nog genoeg streken waar Wise zou kunnen wonen. ‘De meeste Aziatische landen lijken ons geweldig. Maar we hebben ook nog gewoon een huis in Nederland, dus wie weet.’ Maartje Wise-Hoevenaars (38) D e eerste reactie van Nederlandse ingenieurs die na Katrina op bezoek gingen in New Orleans was tekenend: waar is het water? En waarom is het weggestopt achter dijken en muren? Hoewel New Orleans een grote kuststad is, en ook nog eens aan de monding van één van de grootste rivieren ter wereld ligt, is de relatie die de bewoners met water hebben ambivalent. Franse kolonisten stichtten de stad in 1718 op een natuurlijk plateau in een oksel van de Mississippi. Sinds die tijd zijn lager gelegen stukken bewoonbaar gemaakt door het water weg te pompen. Maar anders dan in bij- voorbeeld Nederland, wordt de bodem van de stad nauwelijks nat gehouden door singels, kanalen of sloten. Gevolg: steeds verdere inklinking, waardoor inmiddels meer dan de helft van de stad onder zeeniveau ligt. Er is bovendien nauwelijks opper- vlaktewater dat grote stortbuien kan verwerken, of bij droogte het grondwater op peil kan houden. Dit soort ecologische dilemma’s en discussies over leven met water zijn sinds 2008 het thema van de Dutch Dialogues, een initiatief van een ingenieur uit New Orleans die samen met de Nederlandse am- bassade in de VS bijeenkomsten organiseert voor waterbouwkundigen, planologen, stedenbouwkun- digen en wetenschappers uit Louisiana en Neder- land. In die Dialogues brainstormen de deelnemers vrijelijk, maar de conclusie is vrijwel altijd: New Orleans moet het water veel meer toelaten in de stad. Eén van de voorstellen van de laatste Dutch Dialogues was bijvoorbeeld de aanleg van een Wet- land Ecopark in de stad, een groot park met vijvers, plassen en sloten, via moderne bruggen verbonden met de bewoonde delen van New Orleans en de meren. Of: graaf kanalen en ringvaarten en stop ze niet weg achter metershoge dijken of betonnen muren, maar maak ze breder en aantrekkelijk om langs te flaneren. Maar voor het zover is, zullen alle bestuurslagen en belangengroepen structureel en systematisch met elkaar mochten samenwerken. En dat is, in het vrijheidslievende en gezagswan- trouwende zuiden van de VS, nog niet zo eenvoudig. Zie ook http://dutchdialogues.com Geen singels of sloten te zien Leven met water, daar weten Nederlanders alles van, en die reputatie gaat de hele wereld over. ‘Als het hier in New Orleans over Nederlanders gaat, beginnen ze meteen over het jongetje met zijn vinger in de dijk.’ veel verschillende partijen – de staat, het Army Corps, het stadsbestuur, de dijkbeheerders – met allemaal hun ei- gen, al dan niet politieke belangen, dat gericht samenwerken moeilijk is.’ De verantwoordelijkheid voor de dijken en meer dan vierhonderd flood- gates die bediend moeten worden als er een grote storm zich aandient, komt straks bij de Levee Boards te liggen, vergelijkbaar met onze waterschap- pen. Die worden nu al zenuwachtig van al de techniek en data die hun kant op komt. ‘Tot voor kort was er niet eens een centraal systeem waarop de dijkbe- heerders konden zien welke floodgates open zijn en welke niet’, zegt Maartje Wise. ‘Kun je je voorstellen hoe dat kan gaan als het gaat stormen.’ Geld Royal Haskoning ontwierp daarvoor samen met Fugro en HKV een pilot voor een Levee Information System, waarmee de Levee Boards alle beschik- bare informatie over dijken, waterke- ringen en dammen via een centraal systeem tot hun beschikking hebben. Het zelfde consortium is nu bezig met een regionaal informatiesysteem voor het sluiten van floodgates. En dan is er nog het universele probleem: geld. Bij de 15 miljard uit Washington die New Orleans heeft gekregen zal het voorlopig blijven. On- derhoud en bediening van de meeste systemen zal betaald moeten worden door de Levee Boards en de lokale overheden. Maar vanwege de lage be- lastingen hebben die niet zo gek veel inkomsten. René Dolfsma: ‘Iedereen wil veilig en droog wonen, maar ook zo min mogelijk belasting betalen. Dat gaat niet goed samen.’ Nederlandse ingenieurs Royal Haskoning in New Orleans zijn gestationeerd om het USACE te advise- ren, zien de klok elke dag aftikken. ‘Het geeft het Army Corps de motivatie om keihard door te werken. Die deadline van 1 juni 2011 is heilig.’ Aan de bouwdrift van het Army Corps zal het niet liggen. In de krappe zes jaar sinds orkaan Katrina 80 procent van New Orleans onder water zette, zijn er in recordtempo rondom het hele risicogebied dijken verhoogd, dammen verstevigd, vloedmuren aan- gelegd en waterkeringen uit de grond deling van de landmacht. 1 juni: het is een keiharde deadline, waar niet alleen 15 miljard dollar aan hangt, maar ook de geloofwaardigheid van het USACE, de reputatie van de burgemeester, de gouverneur van Louisiana, en zelfs pre- sident Obama himself. Om nog maar te zwijgen over het lot van de ruim 900 duizend inwoners van de laaggelegen stad aan de monding van de Missis- sippi. Maartje Wise en haar twee Nederland- se collega’s die voor ingenieursbureau

Nederlanders in New Orleans

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Nederlandse waterbouwkundigen actief in New Orleans.

Citation preview

Page 1: Nederlanders in New Orleans

10 | DE VOLKSKRANT | 21 | 05 | 2011 21 | 05 | 2011 | DE VOLKSKRANT | 11

waterwerkerstekst & beeld Hans Pieter van Stein Callenfels

‘Dit nooit meer’ dankzij

In het hoofdkantoor van het United States Army Corps of Engineers (USACE) in New Orleans hangt een grote klok. Langzaam tikt die af. Nog zoveel dagen, uren en minuten

te gaan tot D-Day, 1 juni 2011. De dag dat New Orleans officieel zo goed mogelijk beschermd moet zijn tegen het type orkaan dat gemiddeld maar ééns in de honderd jaar voorkomt. Een taak die de volledige verantwoorlijkheid is van het Army Corps – een militaire organisatie die een soort kruising is tussen Rijkswaterstaat en de genieaf-

gestampt. ‘De Amerikanen werken aan dit soort projecten zoals ze oorlog-voeren’, zegt René Dolfsma lachend. ‘Gewoon BAM!, er vol in’.

Dolfsma zit al drie jaar voor het Ne-derlandse ingenieursbureau Arcadis in New Orleans. Net als Haskoning een bureau uit de Lage Landen: dat is geen toeval. Nederlandse ingenieurs van bureaus als Haskoning, Arcadis en Fugro sleepten de afgelopen jaren mil-joenencontracten binnen voor advies, ontwerp en uitvoering van waterpro-jecten in en rondom New Orleans. De afgelopen jaren zaten tientallen Nederlanders voor korte of langere tijd gestationeerd in de stad. Leven met wa-ter, daar weten Nederlanders immers alles van, en die reputatie gaat de hele wereld over. ‘Als het over Nederlanders en water gaat, beginnen ze hier met-een over het jongetje met zijn vinger in de dijk’, glimlacht Maartje Wise.

Arcadis tekende bijvoorbeeld voor het projectmanagement van de IHNC Storm Surge Barrier, een gigantische stormvloedkering ten noordoosten van de stad. De bijna drie kilome-ter lange constructie scheidt het achtergelegen Lake Borgne van een veelgebruikte scheepvaartroute door de stad, op drie volledig afsluitbare openingen na. Dat het meer afgeslo-ten moet worden, is nodig: tijdens Katrina kwam het grootste gevaar niet direct van het water van de Golf van Mexico, maar van de meren ten oosten en noorden van New Orleans, die in verbinding staan met de Golf. Katrina veroorzaakte in de Golf, maar ook in de meren een stormvloed, waardoor het water op sommige plaatsen 6 meter

boven het normale niveau kwam. Al dat water werd tegen de floodwalls en dijken langs de meren geduwd, en in de smalle stedelijke kanalen van New Orleans geperst. De dijken – veelal te laag, van het verkeerde materiaal, of slecht gebouwd – hielden het niet.

MoerasDe enorme stormvloedkering bij Lake Borgne heeft ongeveer 1,1 miljard dollar gekost, en is één van de meest in het oog springende onderdelen van het beschermingsplan voor New Orleans. René Dolfsma wijst vanaf de kering naar het moerassige Lake Borgne, dat zich mijlenver uitstrekt naar het oosten, waar vrachtschepen gestaag het kabbelende water door-kruisen richting de Golf van Mexico en Florida. ‘Drie jaar geleden was hier nog niks. En moet je nu zien.’

Zo ver het oog kan reiken vormen betonnen palen en platen een gigan-tische muur in het water die zo’n 8 meter boven het oppervlak uitsteekt. Het deel van de palen dat je niet ziet – zo’n 40 meter lang – is onder water in de drassige grond geheid. Zo diep mo-gelijk, want de grond is hier een soort babypoep, zegt één van de ingenieurs van Royal Haskoning die ook de hitte heeft getrotseerd en op de kering staat. De hele constructie wordt extra gestut door 70 meter lange palen die schuin de bodem in gaan.

DaadkrachtOok vandaag wordt er hard gewerkt door het Amerikaanse constructie-team. Ondanks de vochtige hitte ligt het tempo hoog. Want ook hier is het besef alom aanwezig dat 1 juni gehaald

moet worden. Misschien komt Obama zelfs wel naar New Orleans, wordt er gefluisterd. Om die obsessie met de deadline te begrijpen, moet je je enigzins verdiepen in de Amerikaanse mentaliteit, zegt René Dolfsma. ‘Het gaat hier om deliverables. Het Congres heeft 15 miljard toegezegd, en het Army Corps heeft publiekelijk beloofd: voor het orkaanseizoen van 2011 (dat op 1 juni begint, red.), is New Orleans zo veilig mogelijk. Daar zorgen we voor’. Maartje Wise: ‘Failure is not an option, dat is duidelijk.’

Het Army Corps probeert met die daadkracht ook zijn besmette blazoen weer schoon te poetsen. De humanitai-re ramp die eind augustus 2005 volgde op de doorbraak van de ondermaatse en slecht onderhouden dijken, heeft bij alle betrokkenen diepe littekens achtergelaten. Katrina was al lang en breed boven land opgelost, toen tien-duizenden dakloos geraakte mensen nog dagenlang aan hun lot werden overgelaten, in de hitte, zonder eten of drinken. Lijken dobberden dagenlang in het water, of lagen op straat te ver-

rotten. Het duurde meer dan een week voordat de federale hulp goed op gang was gekomen. Tijdens de gedwongen evacuatie werden hele families uit elkaar getrokken en overal in de VS ge-dumpt. Beschuldigende vingers wezen al snel naar het USACE en de regering. De ramp, zeiden commentatoren, had evenveel natuurlijke als menselijke oorzaken.

En dus zullen de militairen en de federale overheid wel even laten zien dat ‘dit nooit meer’ ook echt ‘dit nooit meer’ betekent.

De vraag is wel wat er gebeurt als het sein ‘mission accomplished’ eenmaal is gegeven en de aandacht uit Wa-shington weer verslapt. De aanpak van het watermanagement is in de regio ernstig versnipperd. Dolfsma: ‘We zijn in Nederland gewend om water-problemen heel systematisch en met alle betrokken partijen aan te pakken. Veiligheid is immers meer dan een muurtje bouwen, je moet kijken naar de volledige ruimtelijke ordening, bij-voorbeeld waar je wel en niet huizen of kantoren neerzet. Maar er zijn hier zó

‘We zijn in Nederland gewend om waterproblemen met alle betrokken partijen aan te pakken’

xxxxx

Het was half april 2008 toen ‘tussen neus en lippen door’ de vraag aan René Dolfsma werd gesteld: of hij en zijn gezin het niet zagen zitten om in New Orleans te zitten voor Arcadis. Tot die tijd had Dolfsma wel veel gereisd, maar

hij was nog nooit langer in het buiten-land gestationeerd geweest. Na grondig overleg besloten Dolfsma, zijn vrouw en hun destijds 4-jarige zoon het er op te wagen. Dolfsma: ‘Het was nogal een beslissing, want onze zoon zou net naar de kleuterschool gaan, en mijn vrouw had een baan in het onderwijs.’ Inmiddels wonen de Dolfsma’s bijna drie jaar in New Orleans. Dolfsma: ‘Het is avontuurlijk, maar ook gewoon heel hard werken. In het begin draaide ik re-gelmatig werkweken van 60 uur. Dat is best ingrijpend, zeker als je met je hele gezin in een vreemde omgeving zit.’ Dolfsma’s vrouw is heel actief ge-worden in de kerk, hun zoontje gaat gewoon naar school. Een goede school vinden was nog niet zo gemakkelijk: ‘Toen we hier net aankwamen, werd hij op één school niet toegelaten omdat hij

nog niet zijn eigen naam kon spellen, al helemaal niet in het Engels. En dan had hij ook nog een ‘funny accent’, vonden ze. Gelukkig gaat hij nu naar een school die niet zo extreem prestatiegericht is, maar kijkt naar wie hij werkelijk is, en wat hij kan.’ Nu het werk rond New Orleans bijna gedaan is, is het de vraag hoe lang de familie Dolfsma nog in de Verenigde Staten blijft. Dolfsma zelf maakt het niet veel uit, blijven of teruggaan. ‘Veel mensen denken: buitenland, mooi, avontuur, lekker goed betaald een beetje het expat-leven leiden. Maar het blijft gewoon werk en je moet wel presteren.’

René Dolfsma (43)

Meteen na haar studie Civiele Techniek aan de Technische Universiteit Delft ging Maartje Wise aan de slag bij ingenieursbureau Royal Haskoning, niet in de laatste plaats vanwege het internationale karakter van het bureau.

De afgelopen dertien jaar zat Wise voor Royal Haskoning onder meer in Indonesië, het Verenigd Koninkrijk en Gambia. Intussen kreeg ze ook nog twee dochters (nu 6 en 10) en voltooide ze een MBA. ‘Ik heb nooit het idee gehad dat een internationale carrière en een gezins-leven elkaar hoeven uit te sluiten’, zegt ze. ‘Je moet het goed plannen en flexibel zijn, dan kan er een hoop.’ Wat scheelde bij de beslissing om naar New Orleans te gaan, waar ze sinds augustus 2010 gestationeerd is als directeur van de Amerikaanse poot van Royal Haskoning, was dat haar doch-ters in Gambia op een internationale school hadden gezeten, en dus al goed Engels spraken. De twee gaan in New Orleans naar een reguliere school. ‘Voor we hier kwamen, woonden

we een paar jaar in Nederland. Mijn partner was net bezig om een webde-signbedrijf op te zetten, en dat ging best goed. Toch hebben we besloten te gaan: het buitenland lonkt voor ons altijd.’ Of ze straks als het werk in New Orleans erop zit teruggaan, is nog onduidelijk; de overdracht van de projecten rondom de stad kan nog wel even duren, en Royal Haskoning zou de komende jaren nog betrokken kunnen blijven bij allerlei watermanagement-projecten. Maar anders zijn er nog genoeg streken waar Wise zou kunnen wonen. ‘De meeste Aziatische landen lijken ons geweldig. Maar we hebben ook nog gewoon een huis in Nederland, dus wie weet.’

Maartje Wise-Hoevenaars (38)

De eerste reactie van Nederlandse ingenieurs die na Katrina op bezoek gingen in New Orleans

was tekenend: waar is het water? En waarom is het weggestopt achter dijken en muren? Hoewel New Orleans een grote kuststad is, en ook nog eens aan de monding van één van de grootste rivieren ter wereld ligt, is de relatie die de bewoners met water hebben ambivalent. Franse kolonisten stichtten de stad in 1718 op een natuurlijk plateau in een oksel van de Mississippi. Sinds die tijd zijn lager gelegen stukken bewoonbaar gemaakt door het water weg te pompen. Maar anders dan in bij-voorbeeld Nederland, wordt de bodem van de stad nauwelijks nat gehouden door singels, kanalen of sloten. Gevolg: steeds verdere inklinking, waardoor inmiddels meer dan de helft van de stad onder zeeniveau ligt. Er is bovendien nauwelijks opper-vlaktewater dat grote stortbuien kan verwerken, of bij droogte het grondwater op peil kan houden.Dit soort ecologische dilemma’s en discussies over leven met water zijn sinds 2008 het thema van de Dutch Dialogues, een initiatief van een ingenieur uit

New Orleans die samen met de Nederlandse am-bassade in de VS bijeenkomsten organiseert voor waterbouwkundigen, planologen, stedenbouwkun-digen en wetenschappers uit Louisiana en Neder-land. In die Dialogues brainstormen de deelnemers vrijelijk, maar de conclusie is vrijwel altijd: New Orleans moet het water veel meer toelaten in de stad. Eén van de voorstellen van de laatste Dutch Dialogues was bijvoorbeeld de aanleg van een Wet-land Ecopark in de stad, een groot park met vijvers, plassen en sloten, via moderne bruggen verbonden met de bewoonde delen van New Orleans en de meren. Of: graaf kanalen en ringvaarten en stop ze niet weg achter metershoge dijken of betonnen muren, maar maak ze breder en aantrekkelijk om langs te flaneren. Maar voor het zover is, zullen alle bestuurslagen en belangengroepen structureel en systematisch met elkaar mochten samenwerken. En dat is, in het vrijheidslievende en gezagswan-trouwende zuiden van de VS, nog niet zo eenvoudig.

Zie ook http://dutchdialogues.com

Geen singels of sloten te zien

Leven met water, daar weten Nederlanders alles van, en die reputatie gaat de hele wereld over. ‘Als het hier in New Orleans over Nederlanders gaat,

beginnen ze meteen over het jongetje met zijn vinger in de dijk.’

veel verschillende partijen – de staat, het Army Corps, het stadsbestuur, de dijkbeheerders – met allemaal hun ei-gen, al dan niet politieke belangen, dat gericht samenwerken moeilijk is.’

De verantwoordelijkheid voor de dijken en meer dan vierhonderd flood-gates die bediend moeten worden als er een grote storm zich aandient, komt straks bij de Levee Boards te liggen, vergelijkbaar met onze waterschap-pen. Die worden nu al zenuwachtig van al de techniek en data die hun kant op komt. ‘Tot voor kort was er niet eens

een centraal systeem waarop de dijkbe-heerders konden zien welke floodgates open zijn en welke niet’, zegt Maartje Wise. ‘Kun je je voorstellen hoe dat kan gaan als het gaat stormen.’

GeldRoyal Haskoning ontwierp daarvoor samen met Fugro en HKV een pilot voor een Levee Information System, waarmee de Levee Boards alle beschik-bare informatie over dijken, waterke-ringen en dammen via een centraal systeem tot hun beschikking hebben. Het zelfde consortium is nu bezig met

een regionaal informatiesysteem voor het sluiten van floodgates.

En dan is er nog het universele probleem: geld. Bij de 15 miljard uit Washington die New Orleans heeft gekregen zal het voorlopig blijven. On-derhoud en bediening van de meeste systemen zal betaald moeten worden door de Levee Boards en de lokale overheden. Maar vanwege de lage be-lastingen hebben die niet zo gek veel inkomsten. René Dolfsma: ‘Iedereen wil veilig en droog wonen, maar ook zo min mogelijk belasting betalen. Dat gaat niet goed samen.’

Nederlandse ingenieursRoyal Haskoning in New Orleans zijn gestationeerd om het USACE te advise-ren, zien de klok elke dag aftikken. ‘Het geeft het Army Corps de motivatie om keihard door te werken. Die deadline van 1 juni 2011 is heilig.’

Aan de bouwdrift van het Army Corps zal het niet liggen. In de krappe zes jaar sinds orkaan Katrina 80 procent van New Orleans onder water zette, zijn er in recordtempo rondom het hele risicogebied dijken verhoogd, dammen verstevigd, vloedmuren aan-gelegd en waterkeringen uit de grond

deling van de landmacht. 1 juni: het is een keiharde deadline, waar niet alleen 15 miljard dollar aan hangt, maar ook de geloofwaardigheid van het USACE, de reputatie van de burgemeester, de gouverneur van Louisiana, en zelfs pre-sident Obama himself. Om nog maar te zwijgen over het lot van de ruim 900 duizend inwoners van de laaggelegen stad aan de monding van de Missis-sippi.

Maartje Wise en haar twee Nederland-se collega’s die voor ingenieursbureau