4
learning Reiki or trying a healing session, you can contact her at 9884090795. We ended the night with a dinner sponsored by Captain Venkat Rajaram and Mrs. Andal Rajaram. Our sincere thanks go to Captain Venkat Rajaram for suggesting that the Association resume hosting family socials and offering to sponsor the dinner of this event. We also thank Mr. Krishna Srinivasan and Mrs. Chitra Srinivasan for offering their home as the venue. Our gratitude goes out to Mr. R. P. Srinivasan and Mrs. S. Geeta as well for generously sponsoring the rental cost of the tables, chairs, sound system and lights. Thanks also goes to Ms. Revathi Srinivasan for compeering, Mr. Kumaraswamy and Treasurer Dinesh Dulipsingh for taking care of the set up and to Mrs. Sucharita Kumar for organising the composting drum demo. We appreciate President P. T. Govindarajan for inviting our guest speaker and all of our committee members for contributing to the open bar. Lastly, we thank Vice President Senthil Kumar for printing the March issue of the Seashore Town Tribune and for announcing his offer to print the newsletter for one entire year. by Usha Bhushan Thank you to all the members who came out on Saturday, March 23rd for the Seashore Town Association family social. We had a great turnout with over 65 members and guests. We kicked off the event with a demo on composting drums conducted by member Mrs. Sucharita Kumar and Mr. Ravi of Exnora. The Association is taking orders for the next batch of drums. If you are interested, please contact Secretary Usha Bhushan at [email protected]. Our MC for the evening, the lovely Ms. Revathi Srinivasan, then requested all members to introduce themselves. Several new members attended and were welcomed to the Association with a gift. The Association honoured Mr. Aravind Ramesh, Councillor of Chennai, Ward 98 for his help in having our beach cleaned and obtaining garbage bins for Seashore Town. He assured our members that the Corporation would provide amenities to Seashore Town, including street lights on all avenues. He also said that he can be contacted directly at 9840061354 regarding Corporation matters and that no one should pay bribes to receive permission from the Corporation to build in our colony. President P. T. Govindarajan presented him with a gift, bouquet of flowers and letter from the Association. Our neighbour, Mr. Prateep V. Philip, ADGP, was also recognized by the Association and presented with a bouquet for receiving the President’s Award on Republic Day this year. He spoke about maintaining a good relationship between the public and the police and said he was happy to see the work done by the Association. Kalpana Dulipsingh and Usha Bhushan coordinated the children’s games, which included a lime and spoon race, darts, ping pong ball toss, bowling and basketball shooting. The winners went home with fun prizes they selected from the prize table. Everyone had a chance to win when we played housie, and Captain Venkat Rajaram sweetened the kitty by donating an additional Rs. 1,000 for the full house winner. Ms. Revathi Srinivasan also handed out vouchers for her ice cream parlour, Cool Cats, to the housie winners. Our guest speaker, Mrs. Geeta, gave a fascinating introduction on Reiki, the Japanese practice of healing through the transfer of energy. If you are interested in Seashore Town Family Social Seashore Town Tribune Published by the Seashore Town Plot Owners and Residents Association APRIL 2013 VOLUME 1, ISSUE 4 INSIDE THIS ISSUE: Upcoming Events 2 Words of Wisdom 2 Know Your Neighbour 2 Healthy Living 3 Announcements 3 Committee Contact Details 4

Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

Monitoring

Blijf Veilig Mobiel

eindrapport

Den Haag, 5 september 2013

Ipso Facto beleidsonderzoek

Raamweg 21-22, Postbus 82042, 2508 EA Den Haag. Telefoon 070-3260456.

Van Lanschot Bankiers 699061709. Reg. K.v.K. Utrecht 300.844.58. BTW-nummer NL 0081.38.989.B.01.

Page 2: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

2

INHOUD

0. SAMENVATTING 4

1. INLEIDING 6

1.1. Aanleiding 6

1.2. Aanpak onderzoek 6

2. NIEUWSBRIEF BLIJF VEILIG MOBIEL 8

2.1. Inleiding 8

2.2. Mening over inhoud Nieuwsbrief 8

2.3. Activiteiten naar aanleiding Nieuwsbrief 10

2.4. Conclusie 11

3. ZEBRACHECK 12

3.1. Inleiding 12

3.2. Kenmerken vrijwilligers 12

3.3. Tevredenheid ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel 12

3.4. Gebruik van de Zebracheck in de praktijk 13

3.5. Contact met de gemeente 15

3.6. Wensen ten aanzien van ondersteuning 16

3.7. Conclusie 16

4. TRAINING DOCENTEN DRIEWIELFIETSEN 18

4.1. Inleiding 18

4.2. Bestaande ervaring met (begeleiding rond) driewielfietsen 18

4.3. Tevredenheid met de training 19

4.4. Effect van de training 19

4.5. Wensen ten aanzien van ondersteuning 20

4.6. Conclusie 22

5. FIETSACTIVITEITENWORKSHOP 23

5.1. Inleiding 23

5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23

5.3. Tevredenheid met de workshop 25

5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf Veilig Mobiel 25

5.5. Effect van de training 26

5.6. Wensen ten aanzien van ondersteuning 28

5.7. Conclusie 30

6. MOBILITEITSAMBASSADEURS 31

6.1. Inleiding 31

6.2. Betrokkenheid met thema mobiliteit 31

6.3. Tevredenheid met de training 33

Page 3: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

3

6.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf Veilig Mobiel 34

6.5. Gebruik van de training in de praktijk 35

6.6. Effect van de training 36

6.6.1. Contact met de gemeente 37

6.7. Wensen ten aanzien van ondersteuning 38

6.8. Conclusie 40

7. OORDEEL STRATEGISCHE PARTNERS OVER BVM 41

7.1. Inleiding 41

7.2. Doelen BVM 41

7.3. Samenwerking en organisatie 42

7.4. Resultaten BVM tot nu toe 43

7.5. Vervolg BVM 44

8. OORDEEL SAMENWERKINGPARTNERS OVER BVM 45

8.1. Inleiding 45

8.2. Doelen BVM 45

8.3. Samenwerking en organisatie 46

8.4. Resultaten BVM tot nu toe 49

8.5. Vervolg BVM 51

9. CONCLUSIE 53

9.1. Inleiding 53

9.2. Samenwerking en aansturing BVM 53

9.3. Kwaliteit producten en diensten 53

9.4. Verspreiding en gebruik 54

9.5. Toekomst BVM 55

Page 4: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

4

0. SAMENVATTING

In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de (tussen)resultaten van Blijf

Veilig Mobiel (BVM). BVM is een samenwerkingsverband van tien verschillende

belangenorganisaties. Doel van de samenwerking is het stimuleren van veilige mobiliteit

van senioren en mensen met een beperking. Het programma wordt inhoudelijk en

financieel gesteund door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Binnenkort (eind 2013) wordt besloten of, en in welke vorm, het programma BVM een

vervolg krijgt. Het onderzoek dat door Ipso Facto beleidsonderzoek is uitgevoerd had tot

doel om input te verkrijgen voor deze beslissing. Het onderzoek is opgebouwd uit een

aantal deelonderzoeken: enquêtes bij een verschillende gebruikersgroepen (intermediairs

en eindgebruikers), interviews met ‘strategische’ partners (externe partijen waarmee nauw

is samengewerkt) en interviews met de samenwerkingspartners. De verzamelde informatie

geeft een beeld van de samenwerking tussen de betrokken organisaties, het oordeel over

de ontwikkelde producten en diensten, en de ervaringen van de doelgroep daarmee

(bruikbaarheid, gebruik of voorgenomen gebruik).

De inventarisatie van ervaringen onder intermediairs en gebruikersgroepen is uitgevoerd

met behulp van enquêtes (schriftelijk en via e-mail). De dataverzameling vond plaats in de

zomervakantie, maar desondanks is de respons redelijk te noemen. Wel zijn de

gebruikersgroepen (nog) vrij klein, waardoor het beeld soms bepaald wordt door een

kleine groep mensen. Ook bestaat de indruk dat het gebruik van de producten en

instrumenten in de praktijk nog moet ‘groeien’. In sommige gevallen volgde de enquête

ook vrij kort op de ontwikkeling van het product of de overdracht van informatie, en

kwam het onderzoek wellicht nog wat te vroeg. Uit de inventarisatie is het volgende beeld

naar voren gekomen (puntsgewijs samengevat):

Gebruikers van de trainingen en workshops zijn overwegend positief over de inhoud

en overdracht van de kennis, gebruikers van de Zebracheck vinden het een bruikbaar

instrument, en ook de Nieuwsbrief wordt positief beoordeeld.

De vrijwilligers die actief zijn voor Blijf Veilig Mobiel zijn ook vaak actief voor

(lokale) vrijwilligersorganisaties of platformen. Voor sommige gebruikersgroepen

(zoals de mobiliteitsambassadeurs) liggen de BVM-activiteiten in het verlengde van

activiteiten die zij voor de eigen (lokale) organisatie uitvoeren. Het is voor deze groep

relatief ‘makkelijk’ om opgedane kennis in de praktijk in te zetten.

Voor fietsdocenten die de training driewielfietsen hebben gevolgd is het gebruik van

de opgedane kennis en ervaring minder vanzelfsprekend, omdat het gaat om voor hen

nieuwe doelgroepen, en/of de samenwerking met nieuwe partijen moet worden

opgezocht (zoals de gemeente).

De deelnemers aan de Fietsactiviteitenworkshop lijken het meest actief te zijn geweest

bij het organiseren van activiteiten. Ook voor deze groep geldt dat zij voorheen ook

vaak al actief waren in het organiseren van activiteiten.

De Zebracheck is tot nu toe gebruikt door een vrij kleine groep gebruikers. De meeste

van hen zijn positief over het instrument, hoewel ook een paar inhoudelijke

verbeterpunten zijn genoemd. De vrijwilligers lijken de Zebracheck vaker te willen

Page 5: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

5

gaan gebruiken maar lijken nog zoekende als het gaat om wat ze met de uitkomsten

ervan kunnen doen.

Het gebruik van de producten en diensten van Blijf Veilig Mobiel kan volgens een

deel van de vrijwilligers nog toenemen door meer aandacht te besteden aan publiciteit

over het programma in het algemeen en de verspreiding van producten onder

intermediairs. Door de mobiliteitsambassadeurs is daarnaast opgemerkt dat er

blijvende aandacht voor de ontwikkeling van de ambassadeurs dient te zijn

(bijvoorbeeld door Terugkomdagen te organiseren).

Ook de samenwerkingspartners en strategische partners hebben de verspreiding van de

producten en kennis, en het gebruik ervan in de praktijk als belangrijkste verbeterpunt

genoemd. In dit kader zijn de volgende suggesties gedaan of verbetermogelijkheden

genoemd:

(m.b.t. verspreiding)

Meer gebruikmaken van de eigen achterban van de BVM-partners (hoewel de

benodigde ‘lokale structuur’ wel is verzwakt door bezuinigingen in de welzijnssector).

Betere verspreiding op lokaal niveau, bijvoorbeeld via contacten met gemeenten.

Beter gebruikmaken van netwerken van de strategische partners.

Inschakelen van een extern bureau voor communicatie en PR als mogelijkheid om

meer professionaliteit in verspreiding en communicatie te bewerkstelligen.

(m.b.t. gebruik)

Zorgen voor een context waarbinnen de producten gebruikt kunnen worden (het

gebruik meer organiseren, zorgen voor meer professioneel gebruik).

Zorgen voor meer zicht op het gebruik van de producten en diensten in de praktijk

(monitoren, ontwikkelen systematiek om dat in kaart te brengen).

De ervaringen met, en oordeel over de samenwerking tussen de BVM-partijen zijn

overwegend positief. Aandachtspunten als het gaat om de samenwerking zijn de

verschillen in inzet van de partijen en de herkenbaarheid van de eigen organisatie. Dit

laatste speelt met name bij de ondervraagde ouderenorganisaties.

Page 6: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

6

1. INLEIDING

1.1. Aanleiding

Blijf Veilig Mobiel (BVM) is een samenwerkingsverband dat een stimulans wil bieden aan

veilige mobiliteit van senioren en mensen met een beperking. Het programma is gestart in

2009 en heeft in 2012 een vervolg gekregen door een nieuwe subsidie van het ministerie

van Infrastructuur en Milieu voor de jaren 2012 en 2013. Het vervolgprogramma heeft als

doel specifieke producten voor senioren te ontwikkelen en kent daarnaast vier andere

aandachtspunten:

fietsen (ook met de elektrische fiets)

werven en inzet van mobiliteitsambassadeurs (die kunnen lobbyen bij de gemeente)

individueel mobiliteitsadvies door (on)betaalde professionals zoals VOA’s

hernieuwde aandacht voor het zebrapad (actie ‘respect voor het zebrapad')

Het samenwerkingsverband BVM bestaat uit tien organisaties: ANBO (projectleider),

ANWB, CG-Raad, Fietsersbond, NVVS, Oogvereniging, PCOB, samenwerkende ROV’s,

Unie KBO en Veilig Verkeer Nederland. Deze organisaties maken allen deel uit van de

zogenaamde kerngroep die vijf á zes maal per jaar bijeen komt. Het ministerie van

Infrastructuur en Milieu ondersteunt het programma inhoudelijk en financieel en neemt

als adviseur deel aan de vergaderingen.

Eind van dit jaar loopt de huidige subsidie af, en moet een beslissing worden genomen

over een eventueel vervolg van BVM. Om die beslissing goed te kunnen onderbouwen is

besloten een externe evaluatie uit te laten voeren om de resultaten van BVM tot nu toe, en

de visie en ervaringen van direct betrokkenen (de tien BVM-partijen en de ‘strategische

partners’) in kaart te brengen. Dit onderzoek is in de zomer van 2013 uitgevoerd door

Ipso Facto beleidsonderzoek.

1.2. Aanpak onderzoek

Het onderzoek bestond uit dataverzameling onder drie groepen: gebruikers en

intermediairs, strategische partners van BVM en de samenwerkingspartners. De

strategische partners zijn vertegenwoordigers van externe organisaties waarmee de

afgelopen periode is samengewerkt, de samenwerkingspartners zijn de partijen die

samenwerken in BVM-verband. De dataverzameling onder deze groepen heeft

plaatsgevonden via telefonische interviews. In de gesprekken is ingegaan op hun

ervaringen met BVM, het oordeel over de resultaten en de visie op de toekomst.

Resultaten hiervan worden in hoofdstuk 7 (strategische partners) en hoofdstuk 8 (BVM-

partners) weergegeven.

Bij de dataverzameling onder gebruikers en intermediairs worden de volgende

doelgroepen onderscheiden (tussen haakjes het bijbehorende hoofdstuknummer):

Page 7: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

7

Abonnees nieuwsbrief BVM (H2)

Gebruikers van de Zebracheck (H3)

Fietsdocenten (deelnemers training driewielfietsen) (H4)

Deelnemers workshop fietsactiviteiten (H5)

Mobiliteitsambassadeurs (H6)

Voor elk van deze doelgroepen is een enquête ontwikkeld waarin gevraagd wordt naar de

ervaringen met het betreffende onderdeel of product (zoals wijze van gebruik, oordeel

over bruikbaarheid, informatievoorziening, ondersteuning etc.). De enquêtes zijn per e-

mail verspreid, en konden via e-mail of post worden teruggestuurd aan het

onderzoeksbureau. Voor een verdere beschrijving van de werkwijze bij deze

deelonderzoeken en de respons op de enquêtes wordt verwezen naar de individuele

resultatenhoofdstukken.

Page 8: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

8

2. NIEUWSBRIEF BLIJF VEILIG MOBIEL

2.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mening van de ontvangers van de Nieuwsbrief over

het verschijnen van de Nieuwsbrief, de inhoud ervan en over het ondernemen van

activiteiten naar aanleiding van de Nieuwsbrief. De Nieuwsbrief wordt verspreid onder

ruim 100 abonnees. Alle abonnees zijn per e-mail benaderd en gevraagd een korte

enquête in te vullen (7 vragen). 35 van hen hebben de vragenlijst ingevuld (een respons

van ongeveer 30%). Gezien de periode waarin het onderzoek plaatsvond (in de

zomervakantie), is die respons redelijk te noemen.

2.2. Mening over inhoud Nieuwsbrief

Van alle ontvangers leest 86% de Nieuwsbrief regelmatig, 9% leest deze niet of

nauwelijks en heeft daar geen specifieke reden voor en 6% zegt de Nieuwsbrief niet te

kennen. De lezers van de Nieuwsbrief is gevraagd een oordeel te geven over vijf aspecten

van de Nieuwsbrief. Tabel 2.1 geeft de antwoorden weer.

Tabel 2.1. Oordeel aspecten Nieuwsbrief (in percentages, n=30)

Kunt u een oordeel geven over de volgende aspecten

van de Nieuwsbrief?

Goed Voldoende Niet goed

Keuze van onderwerpen van de Nieuwsbrief 60% 40% -

Verschijningsvorm (e-mail) 83% 17% -

Verschijningsfrequentie (drie maal per jaar) 47% 40% 13%

Diepgang van informatie/informatiegehalte 60% 33% 7%

Leesbaarheid, begrijpelijkheid 77% 23% -

Het vaakst positief zijn de lezers over de verschijningsvorm van de Nieuwsbrief (per e-

mail). Ook zijn de meeste lezers te spreken over de leesbaarheid en de begrijpelijkheid

van de artikelen. Over het algemeen zijn de lezers ook tevreden over de keuze van de

onderwerpen en de diepgang van de informatie die in de Nieuwsbrief is opgenomen.

Echter, er is hier ook wat kritiek 40% van de lezers vindt de keuze van onderwerpen

‘voldoende’, en een derde van de lezers zegt de diepgang van informatie ‘voldoende’ te

vinden. Het minst tevreden is men met de verschijningsfrequentie, hierover is 13% zelfs

ontevreden. De volgende tabel laat zien of de lezers ook verandering wensen op deze

aspecten.

Page 9: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

9

Tabel 2.2. Wens verandering Nieuwsbrief (in percentages, n=31)

Kunt u aangeven of verandering gewenst is op de

volgende aspecten?

Ja Nee Geen

mening/

weet niet

Keuze van onderwerpen van de Nieuwsbrief 16% 77% 7%

Verschijningsvorm (e-mail) 10% 87% 3%

Verschijningsfrequentie (drie maal per jaar) 36% 61% 3%

Diepgang van informatie/informatiegehalte 13% 87% -

Leesbaarheid, begrijpelijkheid - 97% 3%

Een derde van de lezers vindt het wenselijk dat de verschijningsfrequentie wordt

aangepast. Op de andere punten lijkt aanpassing wat minder gewenst te zijn. Enkele

lezers hebben hun wensen ten aanzien van verandering ook toegelicht. Hieruit blijkt dat

de meeste lezers die kritiek uiten op de verschijningsfrequentie, de Nieuwsbrief vaker

zouden willen ontvangen:

Graag frequenter.

Mag wel vaker.

Nu te incidenteel; de frequentie, inhoud en omvang is niet geschikt om een band met

BVM op te bouwen; er lijkt geen echte bladformule te zijn waardoor de keuze van de

artikelen wat arbitrair overkomt; is BVM-nieuwsbrief een kaderblad of een

publiekstijdschrift? Het is jammer dat de Nieuwsbrief niet terug te vinden is op de

website van BVM.

Om aandacht te houden is eventueel iets hogere frequentie misschien zinvol. Ik

verspreid Nieuwsbrief onder collega's. Actief gebruiken is niet aan de orde.

Nieuwsbrief geeft vooral overzicht en stand van zaken van onderwerpen van BVM.

Het zou misschien een idee zijn om de digitale Nieuwsbrief iets vaker te laten

verschijnen (4 à 5 keer per jaar) en twee keer per jaar ook een gedrukt exemplaar (met

dezelfde inhoud, dus geen extra werk) te laten verschijnen: promotioneel beter te

gebruiken.

Er is een specifieke vraag gesteld over de thema’s of onderwerpen die lezers kunnen

missen. Bijna de helft van de lezers (48%) zegt dat alle thema’s waarin zij interesse

hebben aan de orde komen, 29% weet het niet en 23% vindt dat er iets ontbreekt. Deze

lezers hebben de volgende onderwerpen of aandachtspunten gegeven:

Voor wat de diepgang betreft mis ik wel eens het effect van de activiteiten. Daar zou

meer aandacht aan besteed kunnen worden.

Hoe goed gaat het project in zijn geheel? Qua invloed op de gemeenten.

Verwijzingen naar (websites van) andere relevante organisaties.

Beleid senioren.

Betere middeling, afwisseling, aandacht voor de verschillende doelgroepen van BVM,

dus ook mensen met een visuele beperking.

Mogelijk actuele onderwerpen tussentijds doormailen. Ouderenbonden vragen of

mensen zonder e-mail deze nuttige info op een andere manier kunnen ontvangen.

Meer afwisseling in onderwerpen (er is meer dan een driewielfiets) en ook meer

verschillende groepen ouderen aan bod laten komen.

Page 10: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

10

Er zijn ook enkele algemene opmerkingen gegeven over de inhoud van de Nieuwsbrief:

Drie keer per jaar vraagt moeite om vorm en inhoud terug te halen; je zou de laatste

exemplaren er nog eens bij moeten hebben om tot een goed oordeel te komen. De

voortgang van beleid/maatregelen, evenals evaluaties van projecten e.d. hebben mijn

interesse; de toename van ongevallen van voetgangers en fietsers is fors en welke

maatregelen in de sfeer van compensatie, preventie, training e.d. zijn waardevol

gebleken of in ontwikkeling.

De nieuwsbrief richt zich in eerste instantie op het programma BVM, ik zie de laatste

tijd dat er ook een koppeling met andere berichten gemaakt wordt uit andere bronnen.

Is prima, zie hierdoor wel meer overlap met onze eigen nieuwsbrief 'Over

Verkeersveiligheid' waar we juist ook de verbinding met andere bronnen leggen.

frequentie zou beter kunnen.

Niet zozeer de nieuwsbrief verdient meer diepgang, wel meer links naar aanvullende

info.

Soms gebruik ik een artikel als kopij voor het Infoblad van de Ouderenraad in Hoorn.

Of mail het door naar de 5 ouderenbonden. Of zet het op de agenda van de

werkgroep Verkeer.

Als VVN secretaris, geven wij als afdeling ook scootmobielcursussen, Ik heb BVM

eens gemaild of wij hun presentatie ( vragen en/of quizvragen ) scootmobielcursus, op

een USB stick konden verkrijgen. Geen enkel reactie op gekregen.

Hoe past het project BVM in de doelstellingen t.a.v. verkeersveiligheid van het

ministerie?

2.3. Activiteiten naar aanleiding Nieuwsbrief

De lezers zijn gevraagd aan te geven of, en zo ja hoe vaak zij de informatie uit de

Nieuwsbrief gebruiken bij de eigen activiteiten. Onderstaande tabel geeft de verdeling van

de antwoorden weer.

Tabel 2.3. Gebruik Nieuwsbrief voor eigen activiteiten (n=33)

Kunt u aangeven hoe vaak u de Nieuwsbrief BVM gebruikt voor eigen

activiteiten? Abs.

%

Regelmatig 13 42%

Soms 12 39%

Bijna nooit 5 15%

Weet niet 1 3%

Niet van toepassing 0 0%

De meeste lezers gebruiken de Nieuwsbrief regelmatig of soms bij hun eigen activiteiten.

Een minderheid heeft bij de eigen activiteiten bijna nooit iets aan de informatie uit de

Nieuwsbrief.

Page 11: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

11

Ook is gevraagd of de lezers naar aanleiding van de Nieuwsbrief wel eens de website van

Blijf Veilig Mobiel hebben bezocht. 46% doet dat regelmatig, 46% heeft dat een enkele

keer gedaan en 9% doet dat nooit.

Tot slot nog enkele complimenten van lezers:

Prettige nieuwsbrief met interessante onderwerpen om te lezen! Goed bruikbaar in

mijn werk.

Ga zo door. Hij wordt door mij gelezen en ik gebruik er dingen uit.

Ga zo door.

Genoeg variatie in relevante onderwerpen. Veel korte items. Uitstekend leesbaar. Zo

doorgaan het is een belangrijk onderwerp.

2.4. Conclusie

De nieuwsbrief wordt door de groep respondenten goed gelezen en op prijs gesteld. Zij

zijn te spreken over de verschijningsvorm, de leesbaarheid en de begrijpelijkheid. De

keuze van onderwerpen, de diepgang en ook de verschijningsfrequentie kan nog wel

worden verbeterd en daarbij lijkt de frequentie het meest wenselijk om aan te pakken. Er

kan qua inhoud worden gedacht aan wat meer informatie over de voortgang van het

project alsook de beleidsveranderingen (bij bijvoorbeeld gemeenten) in het algemeen.

Verdieping kan worden bereikt door wat meer te denken aan verwijzingen door linkjes in

de nieuwsbrief plaatsen naar aanvullende informatie.

Page 12: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

12

3. ZEBRACHECK

3.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de gebruikers van de Zebracheck.

De Zebracheck is een onlangs gelanceerd product waarmee vrijwilligers de

verkeersveiligheid van voetgangers op zebra’s of oversteekplaatsen met verkeerslichten

kunnen checken. Vrijwilligers, onder wie de mobiliteitsambassadeurs, worden

gestimuleerd de ontwikkelde checklist te gebruiken. Alle vrijwilligers met wie Blijf Veilig

Mobiel contact heeft gehad over de Zebracheck zijn uitgenodigd aan het onderzoek deel

te nemen. Het gaat om vier contactpersonen die een Zebracheck hebben ingevuld en

teruggestuurd aan BVM, en 12 contactpersonen waarmee om een andere reden contact is

geweest (variërend van advies rondom het invullen van de Zebracheck tot algemene

informatieaanvraag). Zeven contactpersonen hebben deelgenomen aan het onderzoek, en

de vragenlijst over de Zebracheck teruggestuurd.

In de volgende paragrafen beschrijven we:

De kenmerken van de vrijwilligers

De tevredenheid met de ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel

Het gebruik van de Zebracheck in de praktijk

Het contact met de gemeente

De wensen ten aanzien van de ondersteuning in de praktijk

3.2. Kenmerken vrijwilligers

De meeste vrijwilligers die de Zebracheck hebben gebruikt en die aan het onderzoek

hebben meegedaan (vijf van de zeven vrijwilligers) zijn ook Mobiliteitsambassadeur. Zo

zijn zij ook geattendeerd op de Zebracheck. Eén vrijwilliger heeft de Zebracheck gebruikt

naar aanleiding van een bericht in de nieuwsbrief van Blijf Veilig Mobiel en één

vrijwilliger heeft erover gehoord via de contactpersoon van haar eigen organisatie.

Van de zeven vrijwilligers zijn er vier actief bij lokale afdelingen van de ANBO (waarvan

één ook voor VVN, en één ook voor een lokaal gehandicaptenplatform). Eén vrijwilliger is

uitsluitend actief voor een lokaal gehandicaptenplatform, één is actief voor de MD-

vereniging. Eén is actief voor zowel de ANWB als de Fietsersbond.

3.3. Tevredenheid ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel

Er zijn drie vragen gesteld over de Helpdesk van Blijf Veilig Mobiel, waar vrijwilligers

ondersteuning kunnen krijgen bij het uitvoeren van een Zebracheck of de bespreking van

de resultaten ervan met betrokken partijen. Twee vrijwilligers hebben meerdere keren

Page 13: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

13

contact gehad met de Helpdesk en twee vrijwilligers een enkele keer. Alle vier zijn zij

heel tevreden over de gegeven informatie van de Helpdesk.

Twee vrijwilligers hebben contact gehad met de Helpdesk over de uitvoering van de

Zebracheck. De derde vrijwilliger heeft daarover ook contact opgenomen met de

Helpdesk en heeft daarnaast vragen gesteld over de organisatie rond de Zebracheck,

contactgegevens van relevante organisaties en personen en over het eigen initiatief zelf

lokaal publiciteit te genereren/persberichten over de actie te versturen. Media-aandacht is

ook door een andere vrijwilliger als gespreksonderwerp aangegeven. Een andere

vrijwilliger heeft vragen gesteld over de mogelijkheden voor ondersteuning door Blijf

Veilig Mobiel. De drie andere vrijwilligers hebben geen contact gehad met de Helpdesk.

3.4. Gebruik van de Zebracheck in de praktijk

Eerst is gevraagd hoe vaak de vrijwilligers de Zebracheck hebben uitgevoerd.

Onderstaande tabel laat zien wat is geantwoord.

Tabel 3.1. Frequentie gebruik Zebracheck (n=7)

Hoe vaak heeft u de Zebracheck uitgevoerd? Abs.

Nog niet 0

Eén keer 4

Twee of drie keer 2

Vier keer of vaker 0

Anders 1

Vier vrijwilligers hebben de Zebracheck één keer gebruikt, en twee vrijwilligers twee of

drie keer. Eén vrijwilliger heeft de Zebracheck meer preventief ingezet, bij de opzet van

wegverbetering tijdens een regulier overleg met de gemeente. Hij geeft aan dat de check

ook nog wordt uitgevoerd na realisatie van de wegverbetering. Vier van de gebruikers

hebben het op eigen initiatief toegepast. Eén heeft de check uitgevoerd naar aanleiding

van signalen uit de persoonlijke omgeving, en één gebruiker heeft dat gedaan naar

aanleiding van signalen van andere beroepsmatig betrokken personen.

De volgende tabel laat zien op welke wijze de Zebracheck is uitgevoerd.

Tabel 3.2. Wijze van gebruik Zebracheck (n=7, meer antwoorden mogelijk)

Kunt u aangeven op welke wijze u de Zebracheck

heeft uitgevoerd?

Abs.

Met het formulier van de Zebracheck 5

Met een fotorapportage 3

Anders, namelijk… 3

Page 14: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

14

Bij alle checks die zijn uitgevoerd is in ieder geval gebruikgemaakt van het formulier. In

drie gevallen is ook een fotorapportage gemaakt en in één geval is verkeersgedrag

geobserveerd (op onopvallende plek). Bij één check zijn wel foto’s gemaakt, maar is

onduidelijk of die in uitkomsten van de check zijn meegenomen.

Drie van de vrijwilligers vinden de gebruiksvriendelijkheid goed. Zij geven aan dat het

instrument zich vanzelf wijst. Vier zijn van mening dat het instrument redelijk

gebruiksvriendelijk is. Drie van hen hebben het antwoord toegelicht:

De plaats van het bord L2 is niet nader omschreven. Op een van de gecheckte zebra's

die vlakbij een bocht in de weg ligt, staat het bord voorbij de bocht na de zebra. Is dit

fout? Of is het alleen onlogisch? Een ander punt is dat je de check bij daglicht doet.

Beoordeling of de zebra voldoende verlicht is, is dan moeilijk. Bij een gecheckte

zebra staan wel lantaarnpalen, maar toch was er in de winter een kind aangereden

"omdat het er zo donker is" volgens de schooljuf.

Situatieschets is ook handig (voorbeelden?).

Ik miste een toegezonden uitleg met blaadjes. Nu gingen we met de uitprintsels aan

de slag en misten eigenlijk voorbeelden op papier waar je de fouten kunt aankruisen

en met foto's kunt voorzien. Nu moet je zelf eigenlijk het wiel uitvinden…. en daarna

thuis alle aantekeningen en foto's door voor je een beeld krijgt van wat je hebt

vastgelegd. Hier zou dus best een terugkommiddagje voor mogen worden gegeven

zodat je daarna beslagen ten ijs kunt gaan…. en niet alleen officiële oversteekpaden

bekijkt, maar je ook oriënteert op routes van bejaardencentrum naar winkel of

sportcentrum, maar ook naar schoolroutes, zodat oma haar kleinkind ook eens kan

afhalen van school.

De vrijwilligers zijn het eens over de toepasbaarheid: de Zebracheck is volgens alle

gebruikers op elke verkeerssituatie toepasbaar. Hier zegt een van de vrijwilligers over:

“Enkele rubrieken in zebra/VRI zelf toegevoegd. Ook nuttig: een kleine enquête onder

verschillende gebruikersgroepen ter plaatse doen (over hun ervaringen...).”

De vrijwilligers is vervolgens gevraagd wat zij met de uitkomsten van de Zebracheck

hebben gedaan. Onderstaande tabel laat de antwoorden zien.

Tabel 3.3. Bestemming uitkomsten Zebracheck (n=5, meer antwoorden mogelijk)

Waar heeft u de uitkomsten van de Zebracheck

naartoe gestuurd?

Abs.

De Helpdesk van Blijf Veilig Mobiel 4

De gemeente 1

Meldpunt VVN 1

Naar een andere organisatie of persoon, namelijk… 1

Vijf van de vrijwilligers hebben de uitkomsten van de Zebracheck gedeeld met anderen.

Vier hebben de Zebracheck in ieder geval naar de Helpdesk van Blijf Veilig Mobiel

gestuurd. Een van hen heeft het daarnaast ook naar de gemeente en naar het meldpunt

van Veilig Verkeer Nederland gestuurd. De andere vrijwilliger heeft het naar het lokale

Page 15: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

15

gehandicaptenplatform gestuurd en zegt daarover: “Stichting platform gehandicapten

Bergambacht; de uitkomsten moeten nog verder worden uitgewerkt voor BVM en de

gemeente/ in het gesprek met de wethouder hebben we laten weten dat wij in het

volgende gesprek (medio oktober/november) het overhandigen en zullen bespreken… ze

waren zéér geïnteresseerd.”

Er is de vrijwilligers ook gevraagd of zij denken de Zebracheck vaker te gaan gebruiken.

Twee vrijwilligers zeggen dat ze dat waarschijnlijk niet zullen doen. Vier zeggen van wel,

waarvan twee voor één specifieke locatie en twee voor meerdere locaties. Eén vrijwilliger

heeft de vraag niet beantwoord. Deze locaties zijn genoemd:

Hoofdstraat in Heeze-Leende

Leeuwarderadeel

Leidschendam-Voorburg

Bergambacht, Berkenwoude en Ammerstol (en na de herindeling zullen wij ook in de

andere gemeenten van de K5 deze check gaan uitvoeren)

Er is weinig media-aandacht geweest voor de acties. Eén vrijwilliger noemde hier

aandacht van de lokale of regionale radio, en één noemde (geringe) belangstelling door

een huis-aan-huisblad. Er is daarnaast een vrijwilliger die enkele kopieën van

krantenartikelen over haar activiteiten met de vragenlijst meestuurde.

3.5. Contact met de gemeente

Er is één gebruiker van de Zebracheck die hierover contact met de gemeente heeft gehad.

Hij heeft binnen een maand na de uitkomst van de Zebracheck een gesprek gevoerd met

de afdeling Infrastructuur. De gemeente reageerde naar zijn mening heel geïnteresseerd

en zegde toe de situatie te gaan veranderen. Hij zegt dat hij over een tijdje contact op zal

nemen met de gemeente om te informeren naar de stand van zaken.

Twee vrijwilligers hebben in de vragenlijst aangegeven dat zij de uitkomsten van de

Zebracheck nog met de gemeente gaan bespreken. Een gebruiker zegt het volgende: “Ik

moet de resultaten nog met de gemeente bespreken, maar ga dat zeker doen. In het

verleden is deze zebra al eens in het nieuws geweest, maar de gemeente vond het toen

niet nodig om wijzigingen aan te brengen.” Er is nog een andere persoon die ook aangeeft

dat de punten uit de Zebracheck meer ‘preventief’ zijn ingezet: “Ik heb de Zebracheck

bekeken vóór dat ik in een gemeentelijke werkgroep mocht overleggen over de

herinrichting van de doorgaande hoofdstraat in Heeze. Het ontwerpplan is inmiddels

goedgekeurd en zal in deze zomervakantie worden uitgevoerd. Daarna kan de echte

check uitgevoerd worden.”

Ten slotte is er één gebruiker die de vragenlijst niet volledig heeft ingevuld maar die in het

kader van het onderhavige onderzoek kopieën van een krantenartikel, kopieën van een

brief naar de gemeente en kopieën van twee ingevulde checklisten stuurde om aan te

geven wat haar activiteiten tot nu toe zijn geweest. De brief aan de gemeente is vrij recent

Page 16: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

16

verzonden, dus het is aannemelijk dat zij verder nog geen inhoudelijk contact met de

gemeente over de uitkomsten van de twee Zebrachecks heeft gehad.

3.6. Wensen ten aanzien van ondersteuning

De vrijwilligers is gevraagd wat er naar hun idee kan worden gedaan om het gebruik van

de Zebracheck te verbeteren. Tabel 3.4 geeft de verdeling van de antwoorden weer.

Tabel 3.4. Wensen ten aanzien van ondersteuning (n=5, meer antwoorden mogelijk)

Wat kan er naar uw mening worden gedaan om het gebruik van de Zebracheck in de

praktijk te verbeteren?

Abs.

Er kan meer worden gedaan aan publiciteit of de verspreiding van informatie over de

Zebracheck 4

Er kan meer ondersteuning worden geboden bij de Helpdesk 1

Er kan iets worden verbeterd aan de formulieren of de fotorapportage, namelijk… 1

Anders, namelijk… 0

Niet van toepassing 1

Vijf gebruikers hebben de vragen over ondersteuning vanuit Blijf Veilig Mobiel ingevuld.

Van deze vijf zeggen vier mensen dat er meer kan worden gedaan aan publiciteit of de

verspreiding van informatie over de Zebracheck. Eén vrijwilliger zegt daarnaast dat er

meer ondersteuning bij de Helpdesk kan worden geboden en dat er iets kan worden

verbeterd aan de formulieren. Zij zegt daarover: “Maak voorbeelden die niet hoeven

worden uitgeprint maar aan mobiliteitsambassadeurs worden gestuurd of aan de

afdelingen van de ouderenbonden.” Eén persoon vindt de vraag niet van toepassing. Ze

vinden allemaal dat die ondersteuning ook door Blijf Veilig Mobiel moet worden

georganiseerd. Eén gebruiker vindt dat Veilig Verkeer Nederland daarin ook een rol zou

moeten hebben.

3.7. Conclusie

De Zebracheck is het meest uitgevoerd door vrijwilligers die al bekend zijn met

verschillende activiteiten van Blijf Veilig Mobiel (mobiliteitsambassadeurs). Vier van de

zeven vrijwilligers zijn actief bij lokale afdelingen van ANBO. Met de Zebracheck hebben

de meeste vrijwilligers positieve ervaringen, hoewel drie mensen ook aangeven dat er iets

kan worden verbeterd (instructie, situatieschetsen als voorbeeld en aparte aandacht voor

avond- en nachtsituaties/donkere omstandigheden). De vrijwilligers lijken de Zebracheck

vaker te willen gaan gebruiken maar lijken nog zoekende naar wat ze met de uitkomsten

ervan kunnen doen. Er is bijvoorbeeld (nog) weinig contact met de gemeente en media.

Aan de andere kant is de preventieve inzet van de Zebracheck wellicht een ‘good

practice’ te noemen. De aandachtspunten die in de check worden genoemd kunnen

worden gebruikt als handvat voor overleg met de gemeente. Er kan volgens de gebruikers

Page 17: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

17

meer worden gedaan aan de inzet van de Zebracheck door de publiciteit te versterken en

meer informatie over de Zebracheck te verspreiden.

Page 18: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

18

4. TRAINING DOCENTEN DRIEWIELFIETSEN

4.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de docenten die hebben

deelgenomen aan de training van de fietsschool van de Fietsersbond. De fietsschool heeft

in mei 2013 aan 10 fietsdocenten een training gegeven gericht op mensen met een

mobiliteitsbeperking op de driewielfiets. Alle docenten zijn uitgenodigd aan het

onderzoek deel te nemen. 7 van de deelnemers aan deze training hebben de vragenlijst

beantwoord (een respons van 70%).

In de volgende paragrafen beschrijven we:

De bestaande ervaring van de docenten met het begeleiden van mensen in het gebruik

van driewielfietsen

De tevredenheid met de training

Het effect van de training

De wensen ten aanzien van de ondersteuning in de praktijk

4.2. Bestaande ervaring met (begeleiding rond) driewielfietsen

De meeste docenten (vijf van de zeven) hebben nog geen eerdere ervaring met het

begeleiden van mensen in het gebruik van de driewielfiets. Eén deelnemer heeft dat

verschillende keren gedaan, zowel aan senioren als kinderen of jongvolwassenen met een

functiebeperking en één deelnemer heeft een enkele keer senioren begeleid.

De meeste deelnemers hebben verschillende mogelijkheden van de driewielfiets

beschreven, waarmee zij al bekend waren voorafgaand aan de training. Vijf deelnemers

hebben de volgende positieve kanten aan het gebruik van de driewielfiets benoemd:

Tussenstap voor ouderen tussen gewone fiets en scootmobiel.

Stabiel vervoermiddel, vergroot bereizingsgebied, verbetert respectievelijk

consolideert lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Snelheid, grote stabiliteit bij ligfietsen.

Langer zelfstandig en mobiel zijn.

Positieve informatie omtrent driewielfietsen door mede fietsdocent.

Ook is gevraagd negatieve kanten aan het gebruik van de driewielfietsen te benoemen.

Hier is door vier deelnemers antwoord op gegeven:

Vaak nog geassocieerd met personen met een beperking.

Groot parkeervolume/oppervlakte, bredere fietspaden noodzakelijk.

Anders leren fietsen, gebrek aan zichtbaarheid ligfietsen.

Evenwichtsproblemen? Verder heeft misschien niet iedereen de ruimte om een

driewieler te stallen.

Page 19: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

19

4.3. Tevredenheid met de training

Zoals hierboven is omschreven heeft er één training plaatsgevonden, op 11 mei 2013. De

deelnemers is gevraagd naar de tevredenheid met het trainingsmateriaal en de

tevredenheid met de professionaliteit van de trainers. Vrijwel alle deelnemers zijn heel

tevreden met beide. Zes deelnemers zijn heel tevreden over het trainingsmateriaal (één

een beetje) en vijf zijn heel tevreden met de professionaliteit van de trainers. Hierover zijn

twee deelnemers een ‘beetje’ tevreden.

4.4. Effect van de training

De training was op het moment van het onderzoek nog redelijk recent georganiseerd en

bijgewoond door de deelnemers. Er is daarom in de eerste plaats gevraagd of zij sinds de

training al gebruik hebben gemaakt van de verkregen kennis en informatie. Vijf docenten

hebben dat niet. Eén docent heeft de opgedane kennis gebruikt in een training voor

senioren en één docent heeft deelgenomen aan de driewielerdag in Harderwijk op 5 juli.

Het gebruik van de driewielfiets zou volgens het merendeel van de docenten kunnen

toenemen. Zes van de zeven docenten zeggen dat ze merken dat de belangstelling voor

de driewielfiets onder deze doelgroep groeit. Eén docent denkt dat ook maar zegt erbij dat

hij zelf het berijden van de driewieler best lastig vond. Hij denkt een goede training voor

senioren zeker van belang is. Een andere deelnemer zegt ook dat de belangstelling

toeneemt, maar dat zij tot op heden nog geen personen, groepen of organisaties heeft

gesproken waarvoor deze training goed zou zijn. Ze merkt op dat er misschien nog te

weinig (stedelijke) publiciteit voor is geweest. Een derde deelnemer merkt ook een

groeiende belangstelling maar vindt senioren geen doelgroep. De laatste deelnemer geeft

hier aan het niet te weten.

Het effect van de training is vervolgens nagegaan door te vragen naar de intentie van de

deelnemers de opgedane kennis en informatie in de praktijk te gaan gebruiken door

activiteiten voor senioren te organiseren. Hier lopen de meningen of verwachtingen wat

uiteen. Niemand zegt dat hij of zij de kennis uit de training altijd zal gaan gebruiken.

Twee deelnemers zeggen het regelmatig te zullen gaan doen, drie docenten zeggen het af

en toe te kunnen toepassen en nog eens twee deelnemers geven aan nauwelijks iets met

de kennis en informatie te zullen doen.

Onderstaande tabel laat zien wat de docenten zelf de meest geschikte vorm vinden als het

gaat om senioren te laten kennismaken met het gebruik van de driewielfiets. Zij hebben in

de meeste gevallen meerdere opties aangegeven.

Page 20: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

20

Tabel 4.1. Mening over geschiktheid vorm van begeleiding n=7, meer antwoorden mogelijk)

Welke vorm van begeleiding is naar uw mening het meest geschikt voor een

kennismaking – door senioren – met het gebruik van de driewielfiets?

Abs.

Individuele begeleiding 4

Oefendag speciaal voor senioren 5

Oefendag met verschillende doelgroepen 0

Oefendag met verschillende typen fietsen/algemene dag rond mobiliteit 5

Anders, namelijk… 0

De deelnemers vinden eigenlijk alle vormen goed, behalve een oefendag met

verschillende doelgroepen. Deze vorm van begeleiding is door geen enkele deelnemer

aangekruist.

Bijna hetzelfde beeld bestaat als wordt gevraagd naar de eigen intentie ten aanzien van

het organiseren van activiteiten waarbij senioren met de driewielfiets kunnen

kennismaken. Tabel 4.2 laat de uitkomsten zien.

Tabel 4.2. Eigen intentie ten aanzien van begeleiding ( n=7, meer antwoorden mogelijk)

Wat zou hierin uw eigen rol kunnen zijn? Abs.

Individuele begeleiding organiseren 4

Oefendag speciaal voor senioren organiseren 4

Oefendag met verschillende doelgroepen organiseren 1

Oefendag met verschillende typen fietsen/algemene dag rond mobiliteit organiseren 4

Informatie en kennisverspreiding onder senioren stimuleren 4

Anders, namelijk… 2

Ook hier vinden de docenten alle vormen (in potentie) geschikt. Er is één iemand die

mogelijk een oefendag met verschillende doelgroepen zou willen organiseren. Twee

docenten hebben hun antwoord aangevuld of toegelicht. De eerste zegt: “Zowel

individueel als groepsgewijs lesgeven in het leren fietsen op de driewielfiets.” De ander

zegt: “Ik wil wel graag mee helpen tijdens zo'n oefendag. Ik zou deze dag niet alleen

willen organiseren maar met meerdere personen. Er komt nogal veel bij kijken qua

voorbereiding.” Ten slotte wordt het volgende opgemerkt: “Er is duidelijk behoefte aan

informatie over het verkrijgen van een driewielfiets. Met name over de (on)mogelijkheden

van de WMO.”

4.5. Wensen ten aanzien van ondersteuning

De deelnemers aan de training is tot slot gevraagd welke ideeën zij hebben over de

mogelijkheden die er zijn om het gebruik van de driewielfiets door senioren te laten

groeien. Tabel 4.3 geeft weer wat de docenten hebben geantwoord.

Page 21: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

21

Tabel 4.3. Wensen ten aanzien van ondersteuning in de praktijk (n=7, meer antwoorden mogelijk)

Wat kan naar uw mening worden gedaan om het gebruik van de driewielfiets – door

senioren – in de praktijk te verbeteren?

Abs.

Er kan meer worden gedaan aan publiciteit of de verspreiding van informatie over de

driewielfiets onder senioren 6

Er kunnen meer oefendagen worden georganiseerd 6

Er kan meer individuele begeleiding worden georganiseerd 3

Er kunnen meer fietsdocenten worden opgeleid 3

Er kan iets worden verbeterd aan de training van de Fietsschool, namelijk… 1

Anders, namelijk… 2

Niet van toepassing 0

Bijna alle docenten vinden de eerste twee opties naar hun mening het meest geschikt als

stimulans. Publiciteit, het verspreiden van informatie en het organiseren van oefendagen

zullen naar hun idee het meest bijdragen aan een toename van het gebruik van de

driewielfiets onder senioren. Drie van de zeven deelnemers noemen het organiseren van

individuele begeleiding en het opleiden van meer fietsdocenten als stimulerende

activiteiten. Eén docent vindt dat de training van de Fietsschool beter kan. Hij schrijft

daarover: “Speciale aandacht voor de driewielfiets, net als voor de e-bike al het geval is.

De fietsvaardigheid van veel docenten op de driewielfiets is maar heel beperkt. Hierdoor

kunnen ze geen oefening voordoen. Daarom speciale driewielfietsdocenten opleiden.”

Twee docenten hebben nog de volgende ideeën:

De Fietsersbond zou met BVM en de seniorenwelzijnsorganisaties de driewiel(e)bike

meer zichtbaar moeten promoten.

Gemeentes moeten in het kader van de Wmo de driewielfiets steunen in plaats van de

scootmobiel.

De docenten hebben ook kunnen aangeven welke organisatie zij het meest geschikt

vinden om deze ondersteuning aan te bieden. Geen van de deelnemers noemt de

Fietsschool of de Fietsersbond als meest geschikte partij. Alle docenten noemen in de

eerste plaats Blijf Veilig Mobiel. Vier van hen geven daarnaast ook nog een andere partij

op:

ANBO. Er zijn al vestigingen van Welzorg die aan begeleiding doen. Al dan niet met

hulp van vrijwilligers of fietsdocenten. Er zou meer samenwerking moeten komen

tussen instanties als Welzorg en de organisaties van Blijf Veilig Mobiel.

ANBO en fietsproducenten.

Mijn eigen bedrijf, het Fietscollege. Mijn bedrijf geeft fiets- en verkeersles aan

iedereen die dat wil. Dat gaat van kinderen tot ouderen, al dan niet met geestelijke /

lichamelijke beperkingen.

Samen met de fietsschool bijvoorbeeld ouderenbonden.

Page 22: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

22

4.6. Conclusie

De groep fietsdocenten had voorafgaand aan de training nog maar weinig ervaring met het

trainen van senioren. Ook na afloop van de training hebben nog maar weinig docenten de

verkregen informatie toegepast. De oorzaak ligt waarschijnlijk ook bij de recente datum

van de training, maar de deelnemers tonen ook geen duidelijke intentie om er regelmatig

mee aan de slag te gaan. De fietsdocenten vinden eigenlijk alle vormen van instructies

voor senioren wel goed, maar denken dat de doelgroepen (senioren en mensen met een

functiebeperking) het beste gescheiden benaderd zouden moeten worden. Ze denken dat

het gebruik van de driewielfiets zou kunnen toenemen door meer oefendagen te

organiseren (speciaal voor senioren) en meer aandacht te besteden aan publiciteit en de

verspreiding van informatie.

Page 23: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

23

5. FIETSACTIVITEITENWORKSHOP

5.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de deelnemers aan de

Fietsactiviteitenworkshop. In het huidige programma 2012-2013 zijn vier regionale

fietsworkshops gepland waarvan er drie hadden plaatsgevonden ten tijde van het

onderzoek. Er zijn ongeveer 56 deelnemers bij aanwezig geweest. Alle deelnemers zijn

uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen. 24 vrijwilligers hebben de vragenlijst

beantwoord, een respons van 43%.

In de volgende paragrafen beschrijven we:

De bestaande ervaring van de vrijwilligers met het organiseren van fietstochten voor

senioren en de informatievoorziening over de workshop

De tevredenheid met de workshop

De tevredenheid met de ondersteuning vanuit Blijf Veilig Mobiel

Het effect van de workshop

De wensen ten aanzien van de ondersteuning in de praktijk

5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren

De vrijwilligers is eerst gevraagd of zij zich (voorafgaand aan de workshop van Blijf Veilig

Mobiel) al eerder hebben beziggehouden met het thema fietsen voor senioren.

Onderstaande tabel geeft de uitkomsten weer.

Tabel 5.1. Ervaring met het organiseren van activiteiten rond fietsen (n=24)

Heeft u zich – voorafgaand aan de workshop – ingezet rond het thema

fietsen voor senioren?

Abs. %

Nee, nog niet eerder 7 29%

Ja, ik was betrokken bij het organiseren van fietstochten 12 50%

Ja, ik was betrokken bij het organiseren van andere activiteiten, namelijk… 5 21%

De helft van de groep vrijwilligers was eerder al betrokken bij het organiseren van

fietstochten voor senioren. Zeven vrijwilligers hadden nog geen enkele ervaring met het

organiseren van activiteiten. Enkele vrijwilligers (6) hebben aangegeven zich al eerder te

hebben ingezet, maar in plaats van het organiseren van fietstochten andere activiteiten te

hebben georganiseerd. Zij hebben de volgende dingen genoemd:

Fietsinformatiedag voor ouderen met een elektrische fiets, onder begeleiding van een

fietsdocent van de Fietsersbond.

Voorlichting VVN.

Cursus fietsvaardig.

Fietsersbond seniorendagen.

Scootmobieltochten (2 maal genoemd).

Page 24: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

24

Vervolgens is de vrijwilligers gevraagd bij welke organisaties ze actief zijn (geweest) voor

senioren. In tabel 5.2 zijn de gegeven antwoorden weergegeven.

Tabel 5.2. Inzet voor organisaties (n=24, meer antwoorden mogelijk)

Kunt u aangeven voor welke organisatie(s) u actief was (op het gebied van

fietsen voor senioren)?

Abs. %

Lokale afdeling VBO 0 0%

Lokale afdeling Unie KBO 5 21%

Lokale afdeling PCOB 0 0%

Lokale afdeling ANBO 8 33%

Lokale afdeling VVN 2 8%

Anders, namelijk… 5 21%

Niet van toepassing 4 17%

Een derde van de vrijwilligers heeft zich ingezet voor de lokale afdeling van ANBO, een

kleinere groep is actief voor Unie KBO en twee vrijwilligers zijn lokaal betrokken bij de

activiteiten van VVN. Nog eens twee vrijwilligers noemden zelf “VVN district” als

organisatie. Twee andere personen gaven aan actief te zijn voor de Fietsersbond. Ten

slotte werd door één iemand een gehandicaptenplatform genoemd. Geen van de

respondenten noemde twee organisaties of meer.

De vrijwilligers konden op verschillende manieren worden geïnformeerd over de

workshop. In tabel 5.3. is aangegeven op welke manier de deelnemers zijn bereikt.

Tabel 5.3. Informatievoorziening over de workshop (n=24)

Hoe bent u geattendeerd op de workshop Fietsactiviteiten? Abs. %

Via de website van Blijf Veilig Mobiel 4 17%

Via de nieuwsbrief van de eigen organisatie 6 25%

Via een contactpersoon bij uw eigen organisatie 10 42%

Via een contactpersoon bij een van de andere deelnemende partijen,

namelijk… 2 8%

Via een andere weg, namelijk… 2 8%

De meeste deelnemers (16) hebben over de workshop te horen gekregen via een

contactpersoon bij hun eigen organisatie of via de nieuwsbrief van de eigen organisatie.

Daarnaast hebben vier deelnemers informatie over de workshop gevonden op de website

van Blijf Veilig Mobiel. Twee personen noemden een contactpersoon bij een andere

organisatie dan waar zij actief voor zijn: ANBO en KBO. Nog eens twee vrijwilligers

noemden het ANBO-blad en ‘zelf geïnformeerd’ als wijze waarop zij zijn geattendeerd op

de workshop Fietsactiviteiten.

Page 25: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

25

5.3. Tevredenheid met de workshop

Er zijn drie workshops georganiseerd verspreid door Nederland. De verdeling van

respondenten naar de workshop die zij hebben gevolgd, is hieronder weergegeven.

Tabel 5.4. Deelname workshop (n=24)

Kunt u aangeven welke workshop u heeft gevolgd? Abs. %

September 2012, Enschede 5 21%

April 2013, Bergen op Zoom 11 46%

April 2013, Gouda 8 33%

De workshop in Bergen op Zoom is door de meeste respondenten genoemd, 8 personen

zijn aanwezig geweest in Gouda en vijf respondenten noemden Enschede. Er zijn ook

enkele inhoudelijke vragen gesteld over de tevredenheid met de workshop. 17

deelnemers (71%) zijn heel tevreden over het trainingsmateriaal, 21% is een beetje

tevreden. Eén deelnemer (4%) weet het niet en één deelnemer is een beetje ontevreden

(4%). De deelnemers is ook gevraagd naar de tevredenheid met de professionaliteit van de

trainers. Hierover zeggen 16 vrijwilligers (67%) heel tevreden te zijn, zeven zijn een

beetje tevreden (29%) en één deelnemer (4%) is een beetje ontevreden. Er is geen

duidelijke relatie tussen het oordeel van de respondenten en vraag welke workshop is

gevolgd (de locatie).

5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf Veilig Mobiel

Rondom de workshop kunnen de deelnemers contact hebben gehad met de Helpdesk van

Blijf Veilig Mobiel. Er zijn drie vragen gesteld over de ervaring van de deelnemers over de

ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel met betrekking tot de workshop. In de eerste plaats

is gevraagd of de deelnemers contact hebben opgenomen met de Helpdesk. Twee derde

van de deelnemers heeft geen contact gehad. Een derde heeft wel met de Helpdesk

gesproken, 13% meerdere keren en 21% een enkele keer.

Tabel 5.5. Inhoud contact met Helpdesk (n=8, meer antwoorden mogelijk)

Kunt u aangeven waarover u met de medewerker van de Helpdesk heeft gesproken? Abs.

Over de organisatie van de workshop 1

Over de inhoud van de workshop 1

Over de contactgegevens van relevante organisaties of personen 0

Over de verdere invulling van fietsactiviteiten 1

Over tips voor te organiseren activiteiten 1

Over bestelling brochures en publicaties BVM 5

Over inhoudelijke kwesties rond het thema veilige mobiliteit 0

Over iets anders, namelijk… 2

Page 26: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

26

De meeste contacten met de Helpdesk betroffen informatieverzoeken over het bestellen

van brochures en publicaties van Blijf Veilig Mobiel. Telkens één deelnemer heeft gebeld

over de organisatie van de workshop, over de inhoud van de workshop en over tips voor

te organiseren activiteiten. Twee mensen hebben hier zelf dingen genoemd, namelijk: “in

een andere hoedanigheid deelnemen aan de workshop” en “theoriecursus”. De

deelnemers zijn bijna allemaal heel tevreden over de gegeven informatie door de

medewerker van de Helpdesk. Eén deelnemer zegt een beetje tevreden te zijn.

5.5. Effect van de training

De deelnemers hebben enkele vragen beantwoord over hun intentie activiteiten te gaan

organiseren naar aanleiding van de workshop die ze hebben gevolgd. In onderstaande

tabel zijn de antwoorden weergegeven.

Tabel 5.6. Intentie organiseren activiteiten (n=24, meer antwoorden mogelijk)

Bent u van plan activiteiten te organiseren naar aanleiding van de

workshop?

Abs. %

Ja, ik ben van plan concrete activiteiten rond fietsen voor senioren te gaan

(of blijven) organiseren, namelijk… 13 54%

Ja, ik ben van plan kennis en informatie over fietsen voor senioren te gaan

(of blijven) verspreiden 9 38%

Dat weet ik nog niet 4 17%

Nee, ik verwacht weinig met de informatie en kennis uit de workshop te

kunnen doen 2 8%

De meeste deelnemers (13) geven aan dat zij van plan zijn om naar aanleiding van de

workshop activiteiten te gaan of blijven ondernemen. De meerderheid gaat concrete

activiteiten ontplooien. Daarnaast zijn er negen vrijwilligers die informatie en kennis over

fietsen voor senioren gaat of blijft verspreiden. Vier deelnemers zeggen dat ze zowel

activiteiten willen organiseren als kennis en informatie willen verspreiden. Ook vier

deelnemers weten het nog niet. Twee zeggen ten slotte dat zij weinig met de gegeven

informatie en kennis kunnen doen. Er zijn twee verschillende redenen gegeven daarvoor.

Eén noemt het niet aansluiten van zijn of haar reguliere activiteiten op de workshop en de

ander noemt de ongeschiktheid van de kennis voor de doelgroepen met wie hij of zij

werkt.

De genoemde concrete activiteiten zijn:

Fietsinformatiedag.

Fietsvaardigheidstrainingen.

In deze dorpen in Brabant: Mariahout, Beek en donk, Lieshout, Aarle Rixtel.

Divers.

Scootmobieltocht bij gereedkomen singels in Doesburg (najaar).

Fietstochten.

Page 27: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

27

Twee vrijwilligers verwachten de eerste activiteiten in september te kunnen doen. Twee

gaan in augustus iets organiseren en één heeft dat in mei al gedaan. Eén organiseert elke

dinsdag in juli en augustus een activiteit.

Er is vervolgens gevraagd naar het soort activiteiten die de vrijwilligers mogelijk naar

aanleiding van de workshop zouden gaan organiseren. Tabel 5.7 geeft een overzicht van

de antwoorden.

Tabel 5.7. Intentie organisatie soort activiteiten (n=22, meer antwoorden mogelijk)

Kunt u aangeven van welke activiteiten het het meest waarschijnlijk is dat

u deze gaat organiseren?

Abs. %

Organisatie en promotie van fietsactiviteiten 7 32%

Fiets-check 3 14%

Fietsdemonstratie 2 9%

Rijvaardigheidstraining 8 36%

Fit op de fiets 0 0%

Fietsgymnastiek 3 14%

Fietsroute plannen 10 46%

Fietstocht begeleiden 14 64%

Routeschouw en/of wijkschouw 1 5%

Verkeersvoorlichting en/of verkeersquiz 5 23%

Fietsinfodag 4 18%

E-bikedag 4 18%

Bovenstaande tabel laat zien dat de meerderheid van de deelnemers (64%) het begeleiden

van een fietstocht het meest waarschijnlijk vindt. Ook het plannen van fietsroute (46%),

het organiseren van een rijvaardigheidstraining (36%) en een fiets-check (32%) worden

nog redelijk veel genoemd. Een minderheid denkt aan het organiseren van een fiets-

check, het aanbieden van fietsgymnastiek, het organiseren van verkeersvoorlichting of een

verkeersquiz, een Fietsinfodag of een E-bikedag. De intentie om een fietsdemonstratie te

organiseren, de cursus Fit op de Fiets aan te bieden of een route- en/of wijkschouw uit te

voeren is klein.

Vrijwel alle deelnemers (91%) organiseren een activiteit het liefste met de eigen

organisatie. Twee deelnemers doen dat dan het liefst ook nog in samenwerking met de

gemeente. Vijf vrijwilligers noemen ook andere partijen. Zij willen graag samenwerken

met:

Ouderen-, fietsersbond.

Fietsersbond in samenwerking met gemeenten.

Met andere ouderenbonden.

Wijkpanel.

Bewegen voor senioren.

Page 28: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

28

Behalve naar het soort activiteiten is de vrijwilligers ook gevraagd naar de termijn

waarbinnen ze de eerste activiteit denken te gaan organiseren. In onderstaande tabel zijn

de antwoorden weergegeven.

Tabel 5.8. Termijn organiseren eerste activiteit (n=21)

Binnen welke termijn denkt u de eerste activiteit rond fietsen voor

senioren te kunnen organiseren?

Abs. %

Ik heb de afgelopen maanden al iets georganiseerd 13 62%

Binnen nu en twee maanden (juli-augustus) 2 10%

Dit najaar (september-november) 3 14%

Komende winter (december-februari) 0 0%

Anders, namelijk… 3 14%

Zoals uit de tabel blijkt heeft een meerderheid van de deelnemers aan de workshop (13) al

iets georganiseerd voor senioren in de afgelopen maanden. Ook nog vijf van de

vrijwilligers doen dat nog deze zomer of dit najaar. Twee zeggen het nog niet te weten. En

één deelnemer zegt: “Ik ben vrijwilliger (fietsdocent) bij de Fietsersbond en door hun kan

ik ingezet worden bij o.a. E-bike dagen.”

Zes deelnemers hebben de antwoorden over hun intenties met betrekking tot het

organiseren van activiteiten toegelicht:

Fietstocht KBO + PCOB, mede afhankelijk van oproep in ledenblaadjes die in

augustus verschijnen.

VVN Brabant heeft reeds plannen voor haar voorlichters in 2013.

Wij fietsen iedere 3e dinsdag van de maand en gaat altijd wel gezellig, ongeveer 10

personen.

In mijn gemeente wordt al zoveel georganiseerd op dit gebied, dat een nieuw initiatief

weinig kans van slagen heeft. Toch is uw informatie niet in het water gegooid. Wij

verwachten t.z.t. misschien tot samenwerking te kunnen komen met andere

organisaties.

Ik ben bestuurslid van een wijkpanel en zal een oproep doen in de wijkkrant en op de

site voor het maken van fietstochtjes voor fietsers en E-bikers.

8 juli infodag plaatselijke rijwielhandel met voorlichting.

5.6. Wensen ten aanzien van ondersteuning

De slotvragen betroffen de wensen van de deelnemers aan de workshop Fietsactiviteiten

ten aanzien van ondersteuning in de praktijk. Er is eerst gevraagd wat kan worden gedaan

om het organiseren of stimuleren van fietsactiviteiten voor senioren in de praktijk te

verbeteren. In de onderstaande tabel wordt weergegeven wat de deelnemers hebben

genoemd.

Page 29: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

29

Tabel 5.9. Wensen ten aanzien van ondersteuning in de praktijk (n=22, meer antwoorden

mogelijk)

Wat kan naar uw mening worden gedaan om het organiseren of

stimuleren van fietsactiviteiten voor senioren in de praktijk te verbeteren?

Abs. %

Er kan meer worden gedaan aan publiciteit of de verspreiding van

informatie over fietsactiviteiten voor senioren 15 68%

Er kan meer ondersteuning worden geboden bij de Helpdesk 0 0%

Er kunnen terugkomdagen worden georganiseerd 4 18%

Er kan meer informatie op de website worden gezet 4 18%

Er kunnen meer vrijwilligers worden opgeleid 7 32%

Er kan iets worden verbeterd aan de producten die de fietsactiviteiten onder

de aandacht brengen, namelijk… 1 5%

Anders, namelijk… 3 14%

Niet van toepassing 4 18%

Tabel 5.9 laat zien dat de meeste vrijwilligers (15) vinden dat er meer kan worden gedaan

aan publiciteit en de verspreiding van informatie om het organiseren of stimuleren van

fietsactiviteiten te verbeteren. Daarnaast vindt ongeveer een derde dat er meer vrijwilligers

zouden kunnen worden opgeleid. Enkele deelnemers noemen nog het organiseren van

terugkomdagen of het uitbreiden van de informatie op de website als mogelijke manieren

om fietsactiviteiten te stimuleren. Er is (vrijwel) geen vrijwilliger die vindt dat de Helpdesk

of de producten kunnen worden verbeterd. Drie deelnemers noemen zelf iets anders.

Ideeën zijn:

Meer publiciteit met betrekking tot fietsongevallen en het belang van veiligheid bij het

fietsen

Aangeven bij wie senioren informatie kunnen krijgen

Alle instanties die met senioren in aanraking komen op welk gebied dan ook zouden

kunnen worden benaderd bv. huisartsen of fysiotherapeuten. Zij krijgen senioren

binnen die bv. verwondingen hebben opgelopen tijdens een val met de fiets of

misschien meer zouden moeten bewegen.

De meerderheid van de deelnemers (81%) vindt dat Blijf Veilig Mobiel het beste de

ondersteuning kan bieden. Een derde noemt (daarnaast) een andere partij:

VVN

Meer aandacht door de overheid door middel van grote campagnes

VVN, ouderenbonden

Alle partijen die goed opgeleide medewerkers hebben voor deze fietsactiviteit. Of het

nu om BVM, Fietsersbond, SOAB of een andere instantie gaat het maakt niet uit … het

doel blijft het zelfde namelijk: ouderen zo lang mogelijk veilig laten bewegen

ANWB en/of Fietsersbond

ANBO, het hoofd- of het regiokantoor

Gemeente en Fietsersbond

Eén deelnemer heeft ten slotte nog zijn gegeven antwoorden toegelicht: “Was reeds

eerder bij een voorlichting van ANBO (Utrecht) zij hebben duidelijk het voortouw en

doen het voortreffelijk. De dames die de workshop deden verdienen een pluim...

perfect!!!”

Page 30: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

30

5.7. Conclusie

In tegenstelling tot de Fietsdocenten voor het gebruik van driewielfietsen hebben de meest

deelnemers aan de Fietsactiviteitenworkshop al enige tot ruime ervaring met het

organiseren van activiteiten rond fietsen voor senioren. Hier zijn de meeste vrijwilligers

ook actief voor lokale afdelingen van ANBO. Daarnaast wordt Unie KBO nog genoemd.

De tevredenheid met de workshop en de ondersteuning vanuit de Helpdesk is groot. De

meeste mensen zijn al actief geweest en ook de intentie om na het volgen van de

workshop fietsactiviteiten te gaan organiseren lijkt hier groter te zijn dan bij de docenten

die zich richten op de driewielfietsen. De meeste vrijwilligers noemen hier het begeleiden

van fietstochten en het uitstippelen van routes, maar ook een rijvaardigheidstraining

organiseren of andere fietsactiviteiten organiseren of promoten. Net als bij voorgaande

diensten van Blijf Veilig Mobiel zeggen de deelnemers dat publiciteit en de verspreiding

van informatie de organisatie van fietsactiviteiten zou kunnen stimuleren. Ook wordt het

opleiden van meer vrijwilligers hier genoemd.

Page 31: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

31

6. MOBILITEITSAMBASSADEURS

6.1. Inleiding

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ervaringen van de deelnemers aan de training voor

Mobiliteitsambassadeurs. Ongeveer 40 mobiliteitsambassadeurs hebben een training

gehad in het lobbyen bij decentrale overheden voor verkeersveilige mobiliteit van

senioren met invalidenvoertuigen (met name de scootmobiel) en seniorvriendelijke

infrastructuur. Alle 40 ambassadeurs zijn uitgenodigd aan het onderzoek deel te nemen,

20 vrijwilligers hebben de vragenlijst beantwoord, een respons van 50%.

In de volgende paragrafen beschrijven we:

De betrokkenheid met het thema mobiliteit

De tevredenheid met de training en de informatievoorziening erover

De tevredenheid met de ondersteuning vanuit Blijf Veilig Mobiel

Het gebruik van de informatie uit de training in de praktijk

Het effect van de training

De wensen ten aanzien van de ondersteuning in de praktijk

6.2. Betrokkenheid met thema mobiliteit

De mobiliteitsambassadeurs is gevraagd hoe betrokken ze waren bij het thema mobiliteit,

voorafgaand aan de training die ze bij Blijf Veilig Mobiel hebben gevolgd. Tabel 6.1. laat

zien of ze al eerder activiteiten ontplooiden.

Tabel 6.1. Ervaring met het organiseren van activiteit rond mobiliteit (n=20)

Heeft u zich – voorafgaand aan de training – ingezet rond het thema

mobiliteit?

Abs. %

Ja, regelmatig 11 55%

Ja, een enkele keer 7 35%

Nee, nog niet 2 10%

Bijna alle mobiliteitsambassadeurs hebben zich ingezet voor activiteiten rond het thema

mobiliteit. Van deze groep hielden de meeste vrijwilligers zich bezig met senioren (68%),

37% noemt (daarnaast) kinderen en/of jongvolwassenen met een functiebeperking en er

zijn nog 6 vrijwilligers die zelf iets anders noemen: 2x wordt ‘blinden en slechtzienden’

opgeschreven als doelgroep, 4x wordt ‘mensen met een beperking’ genoemd.

Tabel 6.2 gaat in op welke activiteiten de ambassadeurs al organiseerden voorafgaand aan

de training.

Page 32: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

32

Tabel 6.2. Ervaring met soort activiteiten rond het thema mobiliteit (n=20, meer antwoorden

mogelijk)

Kunt u aangeven wat uw rol was bij de organisatie van activiteiten rond

het thema mobiliteit – gericht op senioren?

Abs. %

Lobbyen voor seniorvriendelijke infrastructuur 9 45%

Lobbyen voor verkeersveilige mobiliteit van senioren met

invalidenvoertuigen (met name de scootmobiel) 9 45%

Organiseren van activiteiten rond verkeersveilige mobiliteit voor senioren

met invalidenvoertuigen 5 25%

Organiseren van activiteiten rond seniorvriendelijke infrastructuur 3 15%

Anders, namelijk… 5 25%

Niet van toepassing 3 15%

Bijna de helft van de ambassadeurs was al actief als lobbyist voor het thema mobiliteit,

dan wel gericht op seniorvriendelijke infrastructuur, dan wel op verkeersveilige mobiliteit.

Vijf ambassadeurs organiseerden al activiteiten gericht op verkeersveilige mobiliteit. Drie

ambassadeurs waren actief bezig met activiteiten rond seniorvriendelijke infrastructuur.

Twee van de 20 ambassadeurs gaven hier aan op alle genoemde vlakken actief te zijn. Er

zijn daarnaast vijf ambassadeurs die andere activiteiten noemden:

VOA-werk

Lobbyen voor toegankelijke infrastructuur voor gehandicapten

Rode Kruis – scootmobieltochten organiseren

Voorlichten van cursusgroepen VOA's in Friesland

Als Consul van de ANWB met inbreng t.a.v. verkeersveiligheid

Onderstaande tabel laat zien bij welke organisaties de ambassadeurs actief zijn.

Tabel 6.3. Inzet voor organisaties (n=20, meer antwoorden mogelijk)

Kunt u aangeven voor welke organisatie(s) op het gebied van mobiliteit u

actief was?

Abs. %

Lokale ouderenplatform 2 10%

Lokale gehandicaptenplatform 13 65%

Lokale afdeling ANBO 5 25%

Lokale afdeling KBO 0 0%

Lokale afdeling PCOB 0 0%

Lokale afdeling VVN 0 0%

ANWB 2 10%

Organisatie voor slechtzienden en blinden, namelijk… 4 20%

Anders, namelijk… 5 25%

Niet van toepassing 0 0%

De meerderheid van de ambassadeurs is actief bij een lokaal gehandicaptenplatform. Een

kwart noemt ANBO, vier zetten zich in voor slechtzienden en blinden (de oogvereniging

is 2x genoemd, de MD-vereniging 1x).

Page 33: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

33

Andere organisaties waarbij de ambassadeurs zich hebben aangesloten zijn:

Stichting Friese Ouderenbonden

Lokale Fietsersbond

Rode Kruis

Werkgroep gehandicaptenbeleid van de (Wmo) Participatieraad

VOA-werk

De mate van samenwerking met andere lokale organisaties is weergegeven in tabel 6.4.

Tabel 6.4. Mate van samenwerking met andere organisaties (n=20)

In hoeverre werkte u samen met andere lokale organisaties/

contactpersonen?

Abs. %

Ik ben actief in een hecht netwerk van organisaties/relevante personen 4 20%

Ik werk soms samen met andere organisaties/relevante personen 5 25%

Afhankelijk van de activiteit werk ik samen met andere lokale

organisaties/contactpersonen 9 45%

Ik werk nauwelijks samen met andere organisaties/relevante personen 1 5%

Niet van toepassing 1 5%

Vrijwel alle vrijwilligers werken (wel eens) samen met andere organisaties of relevante

contactpersonen. Ongeveer de helft geeft aan dat bij bepaalde gelegenheden te doen, een

kwart zegt dat het soms gebeurt, en vier noemen zichzelf actief in een hecht netwerk.

6.3. Tevredenheid met de training

Voorafgaand aan de tevredenheid met de training is een vraag gesteld over de wijze

waarop de ambassadeurs zijn geattendeerd op de training. Tabel 6.5 geeft de gegeven

antwoorden weer.

Tabel 6.5. Informatievoorziening over training (n=20)

Hoe bent u geattendeerd op de training voor Mobiliteitsambassadeurs? Abs. %

Via de website van Blijf Veilig Mobiel 1 5%

Via de nieuwsbrief van de eigen organisatie 7 35%

Via de regionale infodag van juni 2012 1 5%

Via een contactpersoon bij de eigen organisatie 6 30%

Via een contactpersoon bij een van de andere deelnemende partijen,

namelijk… 3 15%

Via een andere weg, namelijk… 2 10%

De vrijwilligers zijn via verschillende wegen geattendeerd op de training voor

mobiliteitsambassadeurs. Twee derde van de deelnemers is bereikt via de eigen

organisatie (via de nieuwsbrief of via een contactpersoon bij de eigen organisatie).

Page 34: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

34

Eén ambassadeur is door de eigen organisatie gewezen op de regionale infodag van juni

2012, en daar geïnformeerd over de training voor ambassadeurs. Drie mensen zijn via een

andere dan hun ‘eigen’ organisatie geattendeerd op de training, waarbij het in ieder geval

twee keer om een andere BVM-organisatie gaat (de ANWB is twee keer genoemd en één

keer is alleen een persoonsnaam genoemd). Tot slot is twee keer een ander antwoord

gegeven; één vrijwilligers zegt: “dorpsgenoot die eerder aan mobiliteitstraining deelnam”,

een ander noemt de nieuwsbrief van het programma VCP.

Vervolgens is ingegaan op de tevredenheid met de training die men heeft gevolgd. Tabel

6.6 toont op welke datum zij de training hebben gehad.

Tabel 6.6. Datum gevolgde training (n=20)

Kunt u aangeven welke (basis)training u heeft gevolgd? Abs. %

Die van 12 september 2012 5 25%

Die van 25 september 2012 1 5%

Die van 18 oktober 2012 5 25%

Die van 21 maart 2013 8 40%

Geen training gehad 1 5%

Er is één ambassadeur die zegt geen training te hebben gehad. Eén ambassadeur heeft de

training van 25 september bijgewoond. De meeste vrijwilligers zijn bij de training van 21

maart aanwezig geweest. Van alle ambassadeurs die een training hebben gevolgd is de

meerderheid heel tevreden over het trainingsmateriaal (63%). 32% zegt ‘een beetje

tevreden’ te zijn. Een minderheid van 5% weet het niet. Over de professionaliteit van de

trainers zelf is men nog uitgesproken positiever: 74% is heel tevreden, 21% is een beetje

tevreden, en ook hier zegt 5% het niet te weten (dat is één ambassadeur). Als wordt

gekeken naar over welke training het meest het antwoord ‘een beetje tevreden’ is

gegeven, lijkt de training van 12 september iets minder positief te zijn beoordeeld dan de

andere.

Na het volgen van de basistraining hebben de ambassadeurs nog de mogelijkheid

gekregen een Terugkomdag bij te wonen. Van alle vrijwilligers heeft bijna twee derde dat

ook gedaan: 26% op 7 februari en 37% op 3 juni. Nog eens 37% heeft géén

Terugkomdag gevolgd. Dat had volgens de vrijwilligers niet te maken met een gebrek aan

belangstelling of de informatievoorziening hierover. De ambassadeurs die geen

Terugkomdag hebben bijgewoond zeggen allemaal dat ze geen tijd hadden of verhinderd

waren door andere redenen (vakantie, privé). Van alle personen die wel een Terugkomdag

hebben meegemaakt, vond 75% deze heel nuttig. De overige 25% vond het een ‘beetje

nuttig’.

6.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf Veilig Mobiel

Rondom de training kunnen de vrijwilligers contact hebben gehad met de Helpdesk van

Blijf Veilig Mobiel. Er zijn drie vragen gesteld over de ervaring van de ambassadeurs met

Page 35: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

35

de ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel met betrekking tot de training. In de eerste

plaats is gevraagd of zij contact hebben opgenomen met de Helpdesk. 40% van de

ambassadeurs heeft geen contact gehad. 60% heeft wel met de Helpdesk gesproken, 5%

meerdere keren en 55% een enkele keer.

Tabel 6.7 geeft weer waarover men contact heeft gehad met de Helpdesk.

Tabel 6.7. Inhoud contact met Helpdesk (n=11, meer antwoorden mogelijk)

Kunt u aangeven waarover u met de medewerker van de Helpdesk heeft gesproken? Abs.

Over de organisatie van de training 9

Over de inhoud van de training 2

Over de contactgegevens van relevante organisaties of personen 0

Over de verdere invulling van de taken van de ambassadeurs 3

Over de mogelijkheden voor ondersteuning door Blijf Veilig Mobiel 1

Over inhoudelijke kwesties rond het thema veilige mobiliteit 1

Over iets anders, namelijk… 1

De meeste contacten met de Helpdesk betroffen informatieverzoeken over de organisatie

van de training. Twee mensen hebben vragen gesteld over de inhoud van de training. Drie

personen noemden de verdere invulling van de taken van de ambassadeurs als

gespreksonderwerp. De deelnemers zijn bijna allemaal heel tevreden over de gegeven

informatie door de medewerker van de Helpdesk (83%). Twee deelnemers zeggen een

beetje tevreden te zijn (17%).

6.5. Gebruik van de training in de praktijk

Er zijn vier vragen gesteld over de wijze waarop de ambassadeurs de gegeven informatie

in de praktijk hebben ingezet sinds zij de training hebben gehad. Er is in de eerste plaats

gevraagd met welke doelgroep zij sindsdien het meeste hebben gewerkt. De helft van de

ambassadeurs zegt het meeste met mensen met mensen met een functiebeperking te

hebben gewerkt, 30% met senioren en 20% met beide doelgroepen ongeveer evenveel.

Bijna alle ambassadeurs zeggen de opgedane kennis uit de training in te zetten bij hun

activiteiten. 70% doet dat af en toe en 25% regelmatig. Eén ambassadeur (5%) zegt dat

niet te doen omdat zij pas komend seizoen ruimte zal kunnen maken om activiteiten te

ontplooien op wijkniveau. De ambassadeurs zijn ook positief over de positie als

ambassadeur naast de eigen activiteiten. 85% beschouwt het als een aanvulling op de

reguliere activiteiten rond veilige mobiliteit. Eén ambassadeur vindt het concurreren met

eigen activiteiten (5%) en twee ambassadeurs geven hier een ander antwoord: “Steun bij

benodigde verbeteringen in de Openbare Toegankelijkheid,” en “Ik wil eerst starten met

een fietsactiviteit.”

Page 36: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

36

6.6. Effect van de training

Aansluitend op de vraag of de opgedane kennis uit de training in de praktijk wordt

gebruikt, is de ambassadeurs gevraagd aan te geven of de informatie uit de training effect

heeft gehad op hun reguliere activiteiten. Tabel 6.8 laat zien welke effecten de

ambassadeurs noemen.

Tabel 6.8. Bijdrage training aan inzet (n=18)

Kunt u aangeven of de training naar uw mening heeft bijgedragen aan uw

inzet voor activiteiten rond het thema veilige mobiliteit?

Abs. %

Mijn inzet is niet veranderd 10 56%

Ik ben me gaan richten op een andere doelgroep, namelijk… 2 11%

Ik ben me gaan richten op een andere activiteit, namelijk… 1 6%

Ik ben mijn lobbyactiviteiten gaan richten op andere organisaties,

namelijk… 4 26%

Anders, namelijk… 1 6%

Ruim de helft van de groep ambassadeurs zegt dat er niets is veranderd. Twee

ambassadeurs zijn zich gaan richten op een andere doelgroep. Zij noemen: ouderen, en

gebruikers van rollators (“rollatorsvoorlichtingstraining”). Eén ambassadeur zegt andere

activiteiten te hebben ontplooid sinds de training: “organisaties die voor gehandicapten

zijn en helaas niet toegankelijk zijn zoals MEE”. Vier ambassadeurs zeggen hun

lobbyactiviteiten te hebben verlegd richting andere organisaties: “de gemeente”, “de

plaatselijke ANBO en de gemeente”, “niet alleen gehandicapten maar ook senioren”,

“vanuit het wijkpanel werken in plaats van de ouderenbonden”. Daarnaast vult nog één

ambassadeur deze antwoorden aan met “activiteiten van de werkgroep Openbare

Toegankelijkheid zijn verbreed”.

Alle ambassadeurs is gevraagd of zij de opgedane kennis uit de training blijven gebruiken.

Zij zeggen dat allemaal in meer of mindere mate te zullen doen. De helft zegt dat

regelmatig toe te kunnen passen, 35% af en toe en 15% geeft aan het in het vervolg altijd

te zullen gebruiken.

Negen ambassadeurs hebben hun antwoorden ten aanzien van de training en het effect

ervan toegelicht:

Ik vond de nadruk op scootmobielen te groot. Dit vervoermiddel is voor visueel

gehandicapten in het algemeen moeilijk bruikbaar. Ik zal de Zebracheck nog onder de

aandacht van de gemeente brengen. Mijn activiteiten richtten zich al zeer op visueel

gehandicapten en dat is niet gewijzigd; ik zal hierbij ouderenproblematiek natuurlijk

niet uit het oog verliezen.

De kantlijn voor fietspaden moet beter onder de aandacht gebracht worden.

Geen training gevolgd; alleen een terugkomdag. Wel de nodige kennis opgedaan uit

de diverse publicaties/folders.

In mijn werk als Vrijwillig Ouderen Adviseur kom je dit regelmatig tegen.

Ben blij, dat ik (eenmalig) de training heb gevolgd, omdat ik er veel van

Page 37: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

37

opgestoken heb en de opgedane kennis ook goed kan toepassen.

De werkgroep gehandicaptenbeleid van onze gemeente wordt betrokken bij de

plannen m.b.t. de inrichting van openbare ruimten, van wegen, van (nieuwe)

gebouwen enz.

Eerste mogelijkheid is een gemeentelijke cursus voor E-fiets gebruik in sept. a.s. door

de Fietsersbond met mijn medewerking.

Wij zijn niet alleen met mobiliteit en verkeersveiligheid bezig…. maar dit is een hele

goede aanvulling op de kennis en kunde die nodig is om vrijwillige ouderen adviseur

te mogen en kunnen zijn, contact met de gemeente te verbeteren/de juiste

contactpersoon te bereiken.

6.6.1. Contact met de gemeente

Er zijn daarnaast enkele vragen gesteld over de contacten met de gemeente als

samenwerkingspartner in het thema veilige mobiliteit. Acht ambassadeurs (40%) geven

aan dat zij contact hebben gehad met de gemeente om kennis en informatie van Blijf

Veilig Mobiel onder de aandacht te brengen. De meerderheid heeft dat dus (nog) niet

gehad. Zij geven daar verschillende redenen voor:

Er is nog geen gelegenheid voor geweest. Ik zal dit doen n.a.v. specifieke activiteiten.

Nog niet, maar gaat wel komen.

Ik ben zelf politiek actief.

Ben nog niet in de gelegenheid geweest.

Met een werkgroepje uit ons Lokale Platform Gehandicapten hebben we gereageerd

op een inspraakversie van het gemeentelijk Mobiliteitsplan (infrastructuur). Daarbij is

druk gebruikgemaakt van informatie van Blijf Veilig Mobiel.

Nog geen actie daarvoor ondernomen.

Geen contactpersoon kunnen vinden.

Omdat ik inbreng lever via de vereniging Gehandicaptenorganisaties Rotterdam, die

overleg hebben met de Gemeente, dat is wel gelukt.

Omdat er andere nijpende zaken speelden (subsidie afgewezen).

Van de acht ambassadeurs die wel met de gemeente hebben gesproken, hebben zeven

mensen een informatief gesprek gehad (87%), en vijf van hen hebben producten

overhandigd. De basiscursus Scoot Veilig is door één van hen verspreid, hetzelfde geldt

voor de Keuzewijzer scootmobiel, de Zebracheck en de brochure Seniorproof

Wegontwerp fietsers. De Fietsactiviteitenmap is door geen van de ambassadeurs

overhandigd. De meeste ambassadeurs noemen de brochure Seniorproof Wegontwerp als

product dat is gegeven (3x). Er is ook iemand die in het algemeen een opmerking heeft

gemaakt: “De VGR heeft de producten van BVM in het regulier overleg met de Gemeente

onder de aandacht gebracht.”

Zowel de afdeling Infrastructuur (56%) als Wmo/verstrekkingen vervoermiddelen (56%)

zijn genoemd als dienst van de gemeente waarmee de ambassadeurs contact hebben

gehad. Twee ambassadeurs noemen beide afdelingen. Drie ambassadeurs noemen

Page 38: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

38

daarnaast nog: “beleid en civiele techniek”, “wethouders”, en “Dienst Stadontwikkeling

waaronder Stedenbouw, Verkeersdienst en gemeentewerken”.

De ambassadeurs is gevraagd naar de reactie van de gemeente op de informatie en/of

gegeven producten. Iets meer dan de helft van de ambassadeurs (56%) zegt dat de

gemeente in eerste instantie ‘een beetje geïnteresseerd’ heeft gereageerd. Volgens 22%

reageerde de gemeente heel enthousiast, volgens 11% was de gemeente niet zo

enthousiast en 11% weet het niet.

6.7. Wensen ten aanzien van ondersteuning

De slotvragen betroffen de wensen van de mobiliteitsambassadeurs ten aanzien van

ondersteuning in de praktijk. Er is eerst gevraagd wat kan worden gedaan om de

activiteiten van de mobiliteitsambassadeur in de praktijk te verbeteren. In de onderstaande

tabel wordt weergegeven wat de vrijwilligers hebben genoemd.

Tabel 6.9. Wensen ten aanzien van ondersteuning in de praktijk (n=20, meer antwoorden

mogelijk)

Wat kan naar uw mening worden gedaan om de activiteiten van de

mobiliteitsambassadeur in de praktijk te verbeteren?

Abs. %

Er kan meer worden gedaan aan publiciteit of de verspreiding van

informatie rond veilige mobiliteit door Blijf Veilig Mobiel 7 35%

Er kunnen meer activiteiten voor senioren worden georganiseerd 4 20%

Er kunnen meer mobiliteitsambassadeurs worden opgeleid 6 30%

Er kan meer informatie onder de mobiliteitsambassadeurs worden verspreid

over de WMO 5 25%

Er kan meer informatie onder de mobiliteitsambassadeurs worden verspreid

over Infrastructuur of Verkeersveiligheid 6 30%

Er kunnen meer terugkomdagen worden georganiseerd 7 35%

Er kan meer informatie online worden aangeboden 5 25%

De Helpdesk kan worden verbeterd 0 0%

De training voor mobiliteitsambassadeurs kan worden verbeterd 2 10%

Anders, namelijk… 4 20%

Niet van toepassing 1 5%

Uit de tabel blijkt dat de wensen ten aanzien van de ondersteuning nogal uiteenlopen.

Ongeveer evenveel ambassadeurs (tussen 25% en 35%) noemen publiciteit en

informatieverspreiding en het organiseren van meer terugkomdagen als stimulerende

activiteit, evenals het opleiden van nieuwe ambassadeurs, het verspreiden van informatie

over WMO, Infrastructuur en Verkeersveiligheid, en het online zetten van aanvullende

informatie. Daarnaast zegt nog 20% dat er meer activiteiten voor senioren kunnen worden

georganiseerd en vindt 10% dat de training voor de ambassadeurs kan worden verbeterd.

Geen van de ambassadeurs noemt de Helpdesk.

Page 39: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

39

Zes ambassadeurs hebben hun antwoord toegelicht:

Verbeter de training door deze laagdrempeliger te maken voor jongeren met een

beperking.

In de training ook aandacht geven aan ouderen met handicaps zoals blind en

gehoorsproblemen.

In de trainingen zou meer aandacht moeten zijn over hoe we de gemeenten kunnen

benaderen. Praktische informatie hierover.

Worden de gemeenten wel voldoende (via VNG bijv.) gewezen op hun taken t.a.v.

bevordering verkeersveiligheid voor senioren?

Doelgroep 25+

Organiseer een congres voor gemeenten waarin praktijkvoorbeelden van ouderen en

mobiliteit worden voorgedragen en geef alle vertegenwoordigers de materialen mee

met een lijst van de ambassadeurs die er al wel zijn en laat hen voelen welke

gemeente er dus nog niets aan doen/ hebben geregeld.

Wie deze ondersteuning het beste zou kunnen bieden was het onderwerp van de laatste

vraag aan de ambassadeurs. De meerderheid (83%) vindt dat Blijf Veilig Mobiel daarin de

grootste taak heeft (één iemand noemt daarbij specifiek ANBO, een ander noemt specifiek

ANWB, VVN en Fietsersbond). Eén iemand vindt het moeilijk om hier speciaal iemand

voor aan te wijzen. Een ander zegt juist geen voorkeur te hebben, als het maar vanuit één

adres wordt gedaan. 28% noemt (daarnaast) een andere partij:

CG-raad

VVN

Oogvereniging en CG raad/Projectbureautoegankelijkheid, zoals dat nu al gebeurt,

met het updaten van de richtlijnen met verwijzing naar de CROW publicaties

Een provinciale partij

Blijf Veilig Mobiel in samenwerking met de ouderenbonden

Tot slot zijn er enkele algemene opmerkingen gemaakt.

Zoals het nu gaat, gaat het goed. Ik ben erg blij met de informatie die ik van Blijf

Veilig Mobiel krijg. De bijeenkomsten geven een goede aanvulling op mijn kennis.

Ik ben ook uitgenodigd geweest bij een recreatietocht voor scootmobielers. Ik heb

daar ook informatie gevraagd over problemen waar scootmobielers tegenaan lopen.

Van deze bijeenkomst heb ik eventueel een verslag.

Ik vind terugkomdagen erg nuttig en zinvol. De ambassadeurs kunnen dan ook

ervaringen uitwisselen.

In dit verhaal wordt teveel de nadruk gelegd op senioren en het zou in totaliteit

moeten gaan om mensen met en functiebeperking en dat zijn niet alleen senioren.

Mijn ervaring is dat de buitenruimteontwerper niet graag werkt met de verschillende

aparte publicaties. Met het toenemen van het aantal senioren lijkt het me daarom

handig als ernaar wordt gestreefd dat in de nieuwe uitgave Standaardboek

wegenbouw Details, zoveel mogelijk punten m.b.t. de veilige mobiliteit worden

meegenomen.

Page 40: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

40

6.8. Conclusie

De meeste mobiliteitsambassadeurs waren al (heel) actief als vrijwilliger op het gebied van

mobiliteit. De meeste ambassadeurs werkten vanuit een lokaal gehandicaptenplatform en

waren meer actief met lobbyen dan met het organiseren van activiteiten.

In vergelijking met de trainingen voor de fietsdocenten is de training voor

mobiliteitsambassadeurs iets minder positief beoordeeld (maar nog steeds is men

overwegend tevreden). De mobiliteitsambassadeurs zetten de opgedane kennis uit de

training wel in, maar doen dat in meerderheid niet regelmatig. De helft van deze groep

zegt bovendien dat hun inzet niet (wezenlijk) is veranderd na de training. Ze beschouwen

het werk als ambassadeur als waardevolle aanvulling op de eigen activiteiten. De

ambassadeurs lijken de gemeente wel goed te kunnen vinden. Ze hebben contact gehad

of geven aan daar nog actie op te gaan ondernemen.

De terugkomdag wordt als een goede manier gezien om meer input te geven aan het

begrip mobiliteitsambassadeur, en wordt ook als positief ervaren door degenen die erbij

aanwezig zijn geweest. De ambassadeurs vinden dat de ondersteuning vanuit Blijf Veilig

Mobiel verschillende vormen aan zou kunnen nemen en daarin zou kunnen bijdragen aan

het werk van de mobiliteitsambassadeur.

Page 41: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

41

7. OORDEEL STRATEGISCHE PARTNERS OVER BVM

7.1. Inleiding

BVM is een samenwerkingsverband tussen 10 belangenorganisaties. Gezamenlijk bepalen

deze organisaties de koers van BVM en welke producten en diensten worden ontwikkeld.

Een deel van de expertise om deze te realiseren is aanwezig binnen de samenwerkende

organisaties, maar er wordt ook gebruikgemaakt van externe deskundigheid. Een aantal

van de partijen waarmee intensief wordt samengewerkt (de zogenoemde strategische

partners van BVM) is geselecteerd voor deelname aan het onderzoek. Een telefonisch

interview heeft plaatsgevonden met de volgende organisaties en contactpersonen:

CROW/KPvV, Koen Bekking (mede namens Frans Heijnis en Wilma Slinger)

Firavaned, Henk Potappel

Rijkswaterstaat, Rob Methorst

SWOV, Ragnhild Davidse

Vilans, Harmen Jonker

Veiligheid.nl, Victor Zuidema

CROW/KPvV, SWOV, Vilans en Veiligheid.nl zijn kennisinstituten die hebben

meegewerkt aan de ontwikkeling van diverse producten van BVM. Firavaned is de

brancheorganisatie van leveranciers van hulpmiddelen (de heer Potappel is daarnaast

directeur van een bedrijf dat mobiliteitshulpmiddelen fabriceert en verkoopt).

In de gesprekken met de vertegenwoordigers van deze organisaties is ingegaan op de

volgende onderwerpen:

Doelen BVM (o.a. bekendheid en afbakening).

Organisatie en samenwerking BVM (o.a. samenstelling, ervaringen met samenwerking

en aansturing).

Resultaten BVM (o.a. oordeel over producten en instrumenten, bijdrage aan

doelstelling).

Vervolg BVM (o.a. mogelijkheid en wenselijkheid om vervolg te geven aan

samenwerking, voorwaarden of aandachtspunten daarbij).

7.2. Doelen BVM

Alle strategische partners zijn bekend met de doelstelling van BVM en vinden die goed

gekozen. Met betrekking tot de doelgroep wordt opgemerkt dat het (functioneel gezien)

logisch is om ook mensen met een beperking tot de doelgroep te rekenen. Het

onderscheid tussen ouderen en mensen met een beperking is niet altijd duidelijk te maken

en bepaalde functiebeperkingen komen vaak voor bij ouderen (zoals slechtziendheid en

slecht ter been zijn). Wel wordt door iemand gewaarschuwd dat de focus niet verloren

mag gaan: bij senioren speelt een specifiek belang van mobiliteit, als middel en als

Page 42: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

42

voorwaarde om betrokken te blijven bij de samenleving. Een andere geïnterviewde denkt

bij de doelgroep vooral aan ouderen met een beperking. Voor jongeren zou een andere

aanpak gewenst zijn, en bovendien heeft die groep een hele andere problematiek als het

om mobiliteit gaat.

7.3. Samenwerking en organisatie

In de interviews is gevraagd naar wat men vindt van de samenstelling van de BVM-groep.

De meningen hierover zijn enigszins verdeeld, met name waar het gaat om de keuze voor

uitsluitend belangenorganisaties. Een aantal mensen vindt de huidige samenstelling, zeker

vanuit het oogpunt van mobiliteit, voldoende breed. Daarbij wordt bijvoorbeeld

opgemerkt dat de samenwerking kansen biedt voor onderlinge afstemming, waardoor een

product ook meteen een breed draagvlak heeft. De belangen van de verschillende

groepen kunnen soms ook wel eens conflicterend zijn (bijvoorbeeld als het gaat om de

wensen van verschillende groepen met betrekking tot infrastructuur) en dat zou de

samenwerking soms lastig kunnen maken, maar anderzijds wordt het goed genoemd dat

deze tegenstellingen binnen een platform als BVM al aan de oppervlakte komen, zodat

alvast naar een oplossing kan worden gezocht.

Zoals gezegd heeft een aantal mensen kritiek op de keuze om alleen belangenorganisaties

te laten participeren. Sommigen denken dat als gevolg daarvan bepaalde kennis (zoals

productkennis of technische kennis) onvoldoende vertegenwoordigd is. Een van de

geïnterviewde partners zegt: “het was wellicht interessant geweest als BVM een of twee

‘eigen’ adviseurs zou hebben op gebied van veilige mobiliteit. Daarmee zou een kritische

blik op de eigen producten meer gewaarborgd zijn.” Een ander is van mening dat in de

huidige samenstelling het thema veiligheid en gedrag mogelijk onderbelicht blijft. Ook is

opgemerkt dat belangenorganisaties op dit moment erg intern gericht zijn, en dat het de

samenwerkende organisaties (daardoor) zou ontbreken aan een gedeelde visie: “er zijn

veel goedbedoelde initiatieven, maar de samenhang daarin lijkt soms te ontbreken, ook in

de contacten met anderen”.

De samenwerking tussen de BVM-partijen onderling wordt over het algemeen goed

genoemd. Een aantal keer is verteld dat de sfeer bij bijeenkomsten positief is. Iemand

vertelt: “De bijgewoonde bijeenkomst was prettig en zakelijk. Uit de vragen die werden

gesteld kan worden opgemaakt dat men gecommitteerd is aan het doel en de missie van

de samenwerking. Ik vond dat heel inspirerend.” Ook de aansturing en coördinatie door

ANBO wordt overwegend positief beoordeeld. Een paar mensen merken op dat ANBO

goed in staat is om de partijen te verbinden en de ‘dynamiek’ van de verschillende

organisaties in de hand te houden. Een geïnterviewde heeft wat kritiek op de

samenwerking, met name waar het gaat over de afronding van een gezamenlijk

ontwikkeltraject. Hij vertelt dat na oplevering van de Fietsactiviteitenmap een katern over

de e-bike is toegevoegd, zonder dat de opdrachtnemer daarover is geraadpleegd. De

opdrachtnemer noemt dit een beetje vreemd, en niet ‘zo netjes’.

Page 43: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

43

7.4. Resultaten BVM tot nu toe

De strategische partners hebben meestal geen volledig beeld van de producten en

diensten die door BVM zijn ontwikkeld. Vaak zijn ze betrokken geweest bij de

ontwikkeling van een of enkele producten, waardoor het ook moeilijk is om een objectief

oordeel te geven. De indruk die men heeft van de producten is overwegend goed. Zo is

opgemerkt dat de producten nuttig zijn en van goede kwaliteit, en dat ze voorzien in een

behoefte. Ook is aangegeven dat een goede keuze van onderwerpen is gemaakt, die

aansluit bij de prioriteiten binnen het thema veilige mobiliteit. Daaraan wordt toegevoegd:

“de keuze van problematiek en uitwerking zijn samen meer dan goed. Het is begrijpelijk

en beeldend geschreven en sluit goed aan op de doelgroep (die moeilijk te bereiken is

doordat ze informatie anders verwerken”.

Naast resultaten in de vorm van producten en diensten is ook opgemerkt dat BVM zich

goed heeft weten te profileren, en heeft bijgedragen aan bewustwording bij zowel

gebruikers, intermediairs en professionals. Een aantal mensen heeft echter ook een

kritische opmerking gemaakt over de verspreiding en implementatie van de producten. Zo

wordt gezegd: “door BVM is cursusmateriaal gemaakt voor omgaan met een scootmobiel.

Dat is een goed product, maar er is onvoldoende aandacht geweest voor verspreiding en

implementatie. Het is naar alle gemeenten gestuurd, maar er lijkt geen follow-up. Er is

onvoldoende afstemming en overleg geweest met marktpartijen die een rol kunnen spelen

in gebruik/implementatie.”

Aandachtpunten m.b.t toekomstige ontwikkeling

De strategische partners hebben diverse aandachtspunten genoemd als het gaat om de

verdere ontwikkeling van producten of diensten. Sommige suggesties zijn erg concreet en

hebben bijvoorbeeld betrekking op (voortgezette) samenwerking tussen BVM en de eigen

organisatie. Daarbij spelen ook (legitieme) belangen voor de organisatie die men

vertegenwoordigt. Daarnaast is een aantal meer algemene aandachtspunten genoemd:

Inzet op gebruik en gebruiksgemak, of toepasbaarheid van producten en diensten

worden een aantal keer genoemd. Het idee is dat daar tot nu toe niet altijd voldoende

aandacht voor is geweest. Iemand zegt: “gebruik moet je wel organiseren. Kijk naar de

Zebracheck: dat doen mensen niet op eigen initiatief. Je moet zorgen dat er een

context is waarbinnen het gebruikt kan worden, en zorgen dat de ontvanger er iets

aan heeft en het van acceptabele kwaliteit vindt.” Volgens iemand anders is het soms

nodig om producten nog wat verder te ontwikkelen om de bruikbaarheid voor de

gebruiker te vergroten.

Meer aandacht voor gedragsbeïnvloeding (naast overbrengen van informatie en

‘agendasetting’), inzichten die op dit gebied beschikbaar zijn actiever inzetten. In dat

kader kan ook de suggestie worden genoemd om handvatten te ontwikkelen waarmee

het ‘niet meer autorijden’ bespreekbaar kan worden gemaakt bij een groep die in feite

niet meer zelfstandig zou moeten rijden, of om mensen voor te bereiden op het

moment dat het echt niet meer gaat (hoe pak ik het aan, maak ik het bespreekbaar,

welke alternatieven zijn er?)

Page 44: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

44

Aandacht voor randvoorwaarden en regels rondom mobiliteit, zoals toegankelijkheid

van openbare plekken (denk aan stations), en verduidelijking van verkeersregels. Als

voorbeeld is genoemd het onderscheid in regelgeving tussen een brommobiel en een

invalidenvoertuig. Iemand anders noemt verkeersmaatregelen bij werk in uitvoering

(of andere tijdelijke verkeersmaatregelen) als voorbeeld. Hierbij kan gedacht worden

aan manier waarop aanwijzingen worden gepresenteerd,plaatsing van borden etc.

Sterke koppeling maken tussen het fysieke en sociale domein: inzichtelijk maken wat

de relatie is tussen het behouden van mobiliteit bij ouderen en vermindering van

zorgkosten.

7.5. Vervolg BVM

Alle strategische partners vinden het belangrijk dat het onderwerp veilige mobiliteit voor

ouderen voldoende aandacht blijft krijgen. De problematiek is actueel en urgent, en het is

op dit moment niet te verwachten dat andere partijen geld beschikbaar stellen om deze

onderwerpen uit te voeren. Daarnaast kan het project bijdragen aan maatschappelijke

kostenbesparing door de zelfredzaamheid van ouderen te bevorderen. Een ander politiek

argument dat is genoemd: “de vergrijzing zorgt er ook voor dat de politieke kracht van

senioren toeneemt. Dus ook in dat opzicht is er een belang om die groep tevreden te

houden.”

De meeste strategische partners denken dat het voortzetten van een brede samenwerking

het meest voor de hand ligt. Argumenten daarbij zijn draagvlak, efficiëntie, en betere

kansen/mogelijkheden om subsidie te verkrijgen. Indien het ten goede komt aan het

draagvlak en efficiëntie zou de samenwerking volgens sommigen ook breder kunnen

(meer en andere partijen toelaten). Eén van de geïnterviewden neemt een wat afwijkend

standpunt in, en stelt dat er op twee manieren tegen de vervolgvraag aangekeken kan

worden: een gezamenlijk vervolg (om een centraal aanspreekpunt te behouden), of

individuele inzet van de organisaties om het gebruik van de ontwikkelde producten en

diensten in de praktijk te bevorderen. Het argument daarbij is: “Voor de ontwikkeling van

nieuwe producten is extra geld nodig, terwijl voor het verspreiden van bestaande

producten gebruikgemaakt kan worden van de mogelijkheden en achterban van de

aangesloten organisaties. Het is moeilijk om een voorkeur voor een van deze opties te

bepalen, het ligt er ook aan welke ideeën er nog zijn met betrekking tot nieuwe

producten.”

Met betrekking tot een eventueel vervolg van BVM zijn de volgende aandachtspunten

genoemd: richten op individuele gebruikers, meer aandacht voor gebruik van producten

in de praktijk en (beter) gebruikmaken van bestaande kennis, netwerken en

communicatiekanalen van de strategische partners. Alle strategische partners geven

daarbij aan dat ze in de toekomst willen blijven samenwerken met BVM en graag in

gesprek gaan over de invulling daarvan (ieder heeft eigen ideeën of opvattingen daarbij).

Page 45: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

45

8. OORDEEL SAMENWERKINGPARTNERS OVER BVM

8.1. Inleiding

In BVM participeren momenteel 10 organisaties. In alfabetische volgorde gaat het om de

volgende organisaties: ANBO (projectleider), ANWB, CG Raad, Fietsersbond, NVVS,

Oogvereniging, PCOB, ROVO, Unie KBO en VVN. Elke organisatie heeft een

vertegenwoordiger afgevaardigd in BVM, die deelneemt aan overleggen en mede

verantwoordelijk is voor de koers en de te ontwikkelen instrumenten en producten. In het

kader van de evaluatie zijn al deze vertegenwoordigers door ons geïnterviewd. Met twee

medewerkers van ANBO is een verkennend gesprek gevoerd, maar vanwege de rol van

ANBO als projectleider zijn deze medewerkers niet gevraagd om een oordeel te geven

over (de resultaten van) BVM.

In de gesprekken met de vertegenwoordigers van de negen andere organisaties is

ingegaan op de volgende onderwerpen:

Doelen BVM (o.a. bekendheid, afbakening, aansluiting op doelen eigen organisatie).

Organisatie en samenwerking BVM (o.a. samenstelling groep, aansturing en

coördinatie, draagvlak in eigen organisatie).

Resultaten BVM (o.a. oordeel over producten en instrumenten, bijdrage aan

doelstelling BVM)

Vervolg BVM (o.a. mogelijkheid en wenselijkheid om vervolg te geven aan

samenwerking, voorwaarden of aandachtspunten daarbij).

8.2. Doelen BVM

Over het algemeen is weinig discussie over de doelstelling van BVM (stimuleren veilige

mobiliteit van senioren). Een aantal maal is gewezen op het belang van deelname van

ouderen aan de maatschappij, en de rol van mobiliteit daarbij. Ook de vergrijzing maakt

dat de doelstelling van BVM belangrijk en actueel is. Wel heeft een enkele respondent

een kritische opmerking geplaatst bij de verdere uitwerking van de doelstelling, zo is twee

keer aangegeven dat de uitwerking van de doelstelling soms erg ‘breed’ is.

Ook de keuze van de doelgroep (senioren, en sinds 2011 mensen met beperkingen) zorgt

over het algemeen niet voor discussie. Wel zijn er soms opmerkingen over de bekendheid

van de doelgroep bij de buitenwereld. Ook de afbakening is niet voor iedereen duidelijk,

bijvoorbeeld als het gaat om de vraag of jongeren met een beperking ook tot de doelgroep

behoren. Meestal wordt pragmatisch omgegaan met de vraag over afbakening. Zo vindt

een geïnterviewde dat de kwetsbaarheid van doelgroep het uitgangspunt moet zijn (en

niet leeftijd). Een deel van de senioren en mensen met een beperking behoort tot de

kwetsbare verkeersdeelnemers, maar niet iedereen. In het algemeen, vindt deze

respondent, is het zinvol om het programma aantrekkelijk te maken voor een breed

publiek. Door het toe te spitsen op senioren zal een deel van de potentiële gebruikers

Page 46: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

46

geen gebruikmaken van de producten en instrumenten. Een andere geïnterviewde voegt

daaraan toe dat jongeren met een beperking niet expliciet tot de doelgroep behoren, maar

wel kunnen ‘meeliften’ met de resultaten van BVM. Ten slotte is in dit kader opgemerkt

dat: “de subsidie voor het programma is verstrekt voor de doelgroep senioren, zodat je

moet zorgen dat je ‘scoort’ voor deze doelgroep. In de praktijk is wat ontwikkeld wordt

voor de oudere doelgroep ook vaak gunstig voor mensen met een beperking.”

Aansluiting op doelstelling participerende organisaties

De doelstelling van BVM sluit veelal goed aan op de doelstelling van de organisaties die

participeren. In veel gevallen is daarbij sprake van (enige) overlap. Zo heeft de ANWB

onlangs een nieuwe visie verkeersveiligheid vastgelegd, en een van de speerpunten is

ouderen mobiel houden. Bij een aantal andere organisaties ligt het bestaansrecht in veilige

mobiliteit (Veilig Verkeer Nederland, ROV’s), maar is de doelgroep breder gedefinieerd

dan bij BVM. Bij VVN lijkt de overlap het grootst, ook omdat deze organisatie een aantal

vergelijkbare diensten levert, zo geeft VVN ook voorlichting en verzorgt

scootmobielcursussen. De Fietsersbond richt zich niet specifiek op ouderen, maar krijgt

wel vaak vragen van ouderen over (blijven) fietsen. Ook heeft de Fietsersbond een

fietsschool, waarvan ouderen op dit moment de belangrijkste doelgroep zijn

Bij de ouderenorganisaties noemt Unie KBO verkeersveiligheid van ouderen als speerpunt

in het beleid van de vereniging. Bij de andere ouderenorganisatie PCOB is dat niet meer

het geval: de vereniging heeft (mede als gevolg van bezuinigingen) prioriteiten moeten

stellen, en mobiliteit hoort daar tegenwoordig niet meer bij. Bij de patiëntenverenigingen

is mobiliteit ook vaak een aandachtspunt. Zo is binnen de oogvereniging een werkgroep

mobiliteit actief, die zich meer specifiek richt op mensen met een visuele beperking.

Geen van de respondenten vindt dat overlap tussen doelstellingen van de eigen

organisatie en die van BVM voor frictie zorgt. Iemand zegt daarover: “het belang van de

doelgroep staat voorop, niet het belang van de aanbieder”.

8.3. Samenwerking en organisatie

Zoals gezegd participeren 10 organisaties in BVM. Hoewel het om heel verschillende

organisaties gaat, is de overeenkomst dat ze allemaal belangenorganisaties zijn, en een

eigen achterban (of leden) hebben. Dat is een bewuste keuze geweest, besloten is om

geen ‘marktpartijen’ of kennisorganisaties op te nemen in het samenwerkingsverband.

BVM onderhoudt wel nauwe contacten met verschillende van deze organisaties (zie ook

het vorige hoofdstuk over de ervaringen van de strategische partners), maar deze

organisaties hebben geen directe invloed op de koers of inhoud van het programma. Aan

de geïnterviewden is gevraagd wat hun mening is over de afbakening en samenstelling

van de groep organisaties binnen BVM. De reacties zijn overwegend positief te noemen.

Men spreekt over het algemeen van een brede vertegenwoordiging van partijen die samen

een grote achterban hebben. De samenwerking is goed te noemen, en organisaties vullen

elkaar goed aan.

Page 47: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

47

De meeste deelnemers vinden dan ook niet dat er bepaalde organisaties gemist worden in

het samenwerkingsverband. Wel zijn door vijf personen mogelijkheden genoemd voor

mogelijke uitbreiding van de samenwerking om specifieke deskundigheid of het bereik

van doelgroepen te vergroten. Twee mensen noemen Vereniging van Nederlandse

Gemeenten (VNG) als mogelijke samenwerkingspartner, om het bereik onder gemeenten

te vergroten. Daarnaast is drie keer gewezen op het mogelijke voordeel van een

vertegenwoordiger van een zorg- of welzijnsorganisatie:

Met het oog op de doelgroep mensen met een beperking: meer inbreng vanuit de

praktijk, bijvoorbeeld een welzijnsorganisatie.

Vertegenwoordiging vanuit de gezondheidszorg zou een aanvulling kunnen zijn.

In het kader van mobiliteitsadvies zou gedacht kunnen worden aan

vertegenwoordigers van de (thuis)zorg.

Overigens is ook een aantal keer opgemerkt dat de huidige samenstelling goed is, en dat

er geen behoefte is aanbreiding. Iemand zegt: “er zijn geen zwaarwegende redenen voor

uitbreiding van de samenwerking, anders was dat in de afgelopen jaren wel ‘boven

komen drijven’”

Taakverdeling

Zoals gezegd zijn de partners overwegend positief over de samenwerking tussen de

partijen. Ook de onderlinge contacten en de sfeer bij bijvoorbeeld vergaderingen zijn

goed. De manier waarop ANBO invulling geeft aan het projectleiderschap roept weinig

discussie op. Ook de meer kritische leden (die wel vinden dat ANBO zich soms te

nadrukkelijk profileert, zie hieronder) vinden dat de aansturing en coördinatie van de

samenwerking goed is geregeld.

Door een aantal geïnterviewden is een opmerking gemaakt over de inbreng van bepaalde

partijen of de samenwerking tussen de ouderenorganisaties. Als het om de inbreng gaat

wordt een aantal maal opgemerkt dat niet iedereen de zelfde bijdrage levert aan het

programma. Voor een deel is dat het gevolg van de afgesproken taakverdeling (ANBO

doet projectleiding, Fietsersbond verzorgt de website en VVN de nieuwsbrief), en de

meeste partners vinden dat prima (“de verschillen in inbreng leveren geen interne

discussie op, het is duidelijk wie wat doet”) maar bij een enkeling is er ook wat kritiek op

de inzet. Iemand zegt bijvoorbeeld: “Niet iedereen is even actief als het gaat om

communicatie. Men verspreidt wel berichten die worden aangeleverd, maar er is weinig

eigen initiatief, terwijl alle partijen daar wel vanuit BVM een communicatiebudget voor

hebben.”

De samenwerking tussen de ouderenorganisaties wordt meestal goed genoemd, maar

soms zijn er ook kanttekeningen. Zo merkt iemand op dat ‘de ouderenpartijen elkaar soms

vliegen proberen af te vangen’. Ook door de ouderenverenigingen zelf (PCOB en Unie

KBO, ANBO is niet geïnterviewd) is kritiek geuit op de manier waarop de taakverdeling in

de praktijk uitpakt. Beide verenigingen vinden dat ANBO zich (soms te) nadrukkelijk

profileert als trekker van BVM, waardoor de inbreng van de andere partijen onvoldoende

Page 48: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

48

zichtbaar is. Het probleem daarbij is volgens de geïnterviewden dat de eigen achterban of

leden zich onvoldoende herkennen in het programma, en mogelijk zelfs producten en

instrumenten van BVM niet gebruiken (omdat er te duidelijk een ‘ANBO-stempel’ op

staat). Als voorbeeld van deze profilering wordt gewezen op het voorwoord van ANBO-

directeur Den Haan in een van de BVM-uitgaven (Keuzewijzer Scootmobiel). Beide

vertegenwoordigers van de andere ouderenorganisaties vinden dit geen gelukkige keuze.

Voor PCOB heeft het gebrek aan herkenbaarheid van de eigen inbreng zelfs (mede) geleid

tot een principebesluit om niet deel te nemen aan een eventueel vervolg van BVM. Unie

KBO heeft nog geen besluit genomen, maar verbindt ook voorwaarden (met betrekking tot

herkenbaarheid van de inbreng) aan een eventueel vervolg van deelname aan BVM.

Draagvlak

In elk gesprek is kort ingegaan op het draagvlak voor BVM in de eigen organisatie. Bij de

meeste organisaties is het draagvlak (erg) groot te noemen. Belangrijk daarbij zijn uiteraard

de doelen van het project, maar bijvoorbeeld ook de kennis en het netwerk die de

samenwerking oplevert voor de deelnemende organisaties. Tegelijkertijd valt op dat voor

drie deelnemende organisaties (ANWB, PCOB en Unie KBO) de bijdrage aan BVM geen

vanzelfsprekendheid is. Bij de ouderenbonden PCOB en Unie KBO wordt het draagvlak

mede bepaald door de opbrengsten van het project voor de eigen organisatie. De laatste

tijd is men die opbrengsten kritischer gaan bekijken. Bij PCOB betekent dit zelfs dat het

draagvlak op dit moment onvoldoende is voor verdere samenwerking (principebesluit om

te stoppen), voor Unie KBO geldt: ”als de herkenbaarheid van de inbreng niet verandert,

zou het ook best kunnen dat het doel van de samenwerking onvoldoende wordt bereikt.

Een andere overweging betreft de projectgelden en de gevraagde inzet, dat is nu

onvoldoende in verhouding.” Ook bij de ANWB wordt een afweging gemaakt tussen inzet

en opbrengsten: “er is veel sympathie voor het initiatief, maar tegelijkertijd wordt de

vraag gesteld of het ook voldoende oplevert voor de vereniging. ANWB doet aan veel

initiatieven mee, en moet kritisch zijn op zowel de bijdrage als de opbrengst.”

Sterke punten van de samenwerking

Alle geïnterviewden hebben sterke kanten van de samenwerking tussen de partijen

genoemd. Die zijn samen te vatten in de volgende thema’s:

Er zijn korte lijnen tussen organisaties, die elkaar anders wellicht niet zo snel zouden

opzoeken. De afstemming komt de snelheid van overleg en kwaliteit van de

producten ten goede.

Ontwikkelde producten en instrumenten zijn breed inzetbaar, organisaties hoeven

niet zelf ‘het wiel uit te vinden’.

De organisaties hebben gezamenlijk een grote achterban en daarmee een goede

toegang tot, en draagvlak bij, de doelgroep BVM (ouderen, mensen met een beperking

‘kwetsbare verkeersdeelnemers’).

De organisaties hebben gezamenlijk meer mogelijkheden en invloed om zaken voor

elkaar te krijgen, zowel als het gaat om P.R. (aandacht voor de doelgroep) als

bijvoorbeeld om een subsidieaanvraag bij het ministerie. De samenwerking maakt het

ook aantrekkelijker voor andere organisaties om deel te nemen aan projecten (zoals

Bovag bij keuzewijzer e-bike).

Page 49: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

49

8.4. Resultaten BVM tot nu toe

De resultaten van BVM kunnen op verschillende manieren worden belicht. In de

gesprekken is ingegaan op de kwaliteit van de producten en instrumenten die zijn

opgeleverd, op de verspreiding en het gebruik daarvan (bereik van de doelgroep) en op de

mogelijke bijdrage die BVM heeft geleverd aan veiliger mobiliteit. Ook is gesproken over

mogelijke aandachtspunten voor toekomstige ontwikkeling van producten of diensten.

Kwaliteit producten en instrumenten

De kwaliteit van de producten wordt over het algemeen goed gevonden. In elk interview

is gevraagd naar voorbeelden van ‘sterke’ producten. Daarbij zijn met name de

keuzewijzers (scootmobielen en e-bike) en de handreiking ‘seniorproof wegontwerp’

genoemd (beide door diverse respondenten). Andere producten of instrumenten die een

enkele keer zijn genoemd, zijn: de Zebracheck, de website, de mobiliteitsambassadeurs

en de quiz en presentatie van de verkeersregels op de site (laagdrempelig en goed

uitgelegd). Er zijn niet echt voorbeelden genoemd van minder succesvolle of ‘zwakke’

producten. Een respondent heeft wat twijfels bij de onlangs ontwikkelde zintuigenposter,

en een aantal anderen hebben opmerkingen over de manier waarop de Zebracheck wordt

ingezet. Sommigen vinden het gebrek aan professionaliteit daarbij een belemmering. De

meeste opmerkingen hebben echter betrekking op de verspreiding van producten en het

gebruik ervan in de praktijk.

Verspreiding en gebruik

Het merendeel van de partners vindt dat er op het gebied van verspreiding en gebruik van

de producten nog verbetering mogelijk is. Een aantal mensen vertelt dat er ook

onvoldoende zicht is op het gebruik. Het wordt gebruik niet standaard gemonitord of in

kaart gebracht, zodat het moeilijk is om daar een onderbouwd oordeel over te geven. De

indruk bestaat echter dat dit nog beter kan of (volgens een enkeling) zelfs vrij beperkt is.

Een aantal keer is de Zebracheck als voorbeeld genoemd. Het gebruik daarvan is tot nu

toe beperkt, terwijl de noodzaak duidelijk is en de problematiek actueel. Ook de

uitvoering van de check door vrijwilligers is volgens sommigen geen gelukkige keuze. De

uitvoering zou daardoor onvoldoende professioneel zijn, waardoor ‘kansen worden

gemist’. Ook het individuele mobiliteitsadvies is genoemd als activiteit die nog niet echt

‘uit de verf is gekomen’. Werving van kandidaten gaat moeizaam en volgens een van de

geïnterviewden is één organisatie daar erg actief in geweest zodat ‘het zwaartepunt een

beetje ligt bij visueel gehandicapten’.

In het algemeen vindt een aantal mensen dat meer aandacht zou moeten worden besteed

aan communicatie rondom de activiteiten en producten van BVM. Een van de

geïnterviewden vindt dat de partijen in de communicatie vaak kiezen voor de

‘standaardaanpak’ met bijvoorbeeld een paar artikelen in het ledenmagazine. Gebruik en

verspreiding is daardoor volgens deze respondent nog erg afhankelijk van personen. Een

andere geïnterviewde vraagt zich af of deelnemende organisaties voldoende capaciteiten

hebben om de producten goed uit te zetten. Dat komt ook doordat de ‘lokale structuur’

Page 50: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

50

daarvoor deels verdwenen is door bezuinigingen in de welzijnssector1. Het is volgens

deze respondent wellicht goed om een bureau voor in te huren dat gespecialiseerd is

marketing, communicatie en PR. Financiering zou (voor een deel) kunnen komen uit het

communicatiebudget dat nu verdeeld wordt over de partijen. Niet iedereen maakt nu

gebruik van dit budget, maar een aantal partijen doet dat wel en wil die mogelijkheid

behouden. Anderen pleiten juist voor meer centrale aansturing en inzet van het budget.

Bijdrage aan doelstelling

De meerderheid van de deelnemers vindt het nog te vroeg om te zeggen of er met de

activiteiten van BVM een bijdrage aan het doel (veilige mobiliteit) is geleverd. Zij zijn van

mening dat er meer inzicht nodig is in het gebruik om een definitief oordeel te kunnen

geven. Enkelen zijn wat kritischer en denken dat het gebruik van producten tot nu toe te

gering is om daadwerkelijk effect te hebben. Een geïnterviewde zegt: “In de praktijk merk

je nog niet zoveel van BVM. Het belangrijkste resultaat is dat de stap naar de

eindgebruiker is gemaakt, die komt nu steeds meer in beeld. Het is moeilijk te zeggen of

deze daadwerkelijk bereikt wordt.”

Anderzijds zijn er ook enkele geïnterviewden die wel denken dat BVM effect heeft

gesorteerd op het gebied van veiliger mobiliteit. Meestal wordt dat wat voorzichtig

geformuleerd, men vindt dat een ‘eerste stap is gezet’, of een ‘stevige aanzet’ gegeven.

Deze bestaat uit de gerealiseerde producten, de website en de publiciteit. Iemand zegt:

“de producten leveren zeker een bijdrage aan de doelstelling van het programma. Kijkend

naar het laatste jaar kan gewezen worden op het succes van de promotie van de

driewielfiets. Die is enorm in opmars en heeft veel aandacht gekregen van gemeenten en

welzijnsinstellingen.”

Aandachtpunten m.b.t toekomstige ontwikkeling

Zoals uit bovenstaande paragraaf naar voren komt, zien veel BVM-partners het stimuleren

van gebruik van hetgeen is ontwikkeld, en verkrijgen van inzicht in het gebruik als

belangrijkste aandachtspunten voor de toekomst. Over het algemeen is er geen grote

behoefte aan nieuwe producten of diensten. Er zijn wel een paar suggesties gedaan:

Informatieproducten die minder op tekst zijn gebaseerd, maar meer visueel van

karakter, zoals filmpjes en toepassingen op de website.

Meer mogelijkheden voor professionals op de website, zoals downloads van allerlei

relevante informatie over ouderen en mobiliteit.

Meer aandacht voor problematiek rondom vergrijzing: wat zijn gevolgen voor

mobiliteit? Dat is nog onvoldoende belicht.

Voor voetgangers is nog relatief weinig aandacht geweest, daar is nog ruimte voor

verdere ontwikkeling.

1 Lokale verspreiding wordt ook door een andere BVM-partner genoemd als aandachtspunt

Page 51: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

51

8.5. Vervolg BVM

Tot slot van de interviews is ingegaan op de vraag of er een vervolg aan het BVM project

moet komen, en wat de bijdrage van de eigen organisatie aan een eventueel vervolg zou

kunnen zijn.

Wenselijkheid vervolg van het project

Alle geïnterviewden zijn in principe voorstander van een vervolgproject BVM, de

gewenste invulling daarvan verschilt echter. Genoemde redenen om een vervolg aan BVM

te geven zijn:

Het onderwerp of de problematiek is nog steeds actueel en urgent. Zowel waar het

gaat om veiligheid (gewezen wordt bijvoorbeeld op de ongevalstatistieken), als om het

stimuleren van mobiliteit bij de doelgroep (toenemende vergrijzing, maatschappelijke

participatie bevorderen, voorkomen van isolement).

De organisaties kunnen op dit terrein gezamenlijk meer bereiken dan afzonderlijk.

Een aantal activiteiten is nog niet ‘af’, er moet met name nog gewerkt worden aan de

verspreiding en implementatie van de ontwikkelde producten.

Het zou ‘zonde’ zijn om te stoppen met BVM, omdat daarmee waarschijnlijk ook de

aandacht voor het onderwerp vermindert, en de ontwikkelde producten en website

niet meer gebruikt worden. Het zou ook niet ‘strategisch’ zijn om een andere invulling

aan het onderwerp te geven.

Rol van de eigen organisatie

De meeste vertegenwoordigers gaan ervan uit dat hun organisatie zal blijven deelnemen

aan BVM indien er een vervolg komt. Zoals eerder al vermeld geldt dat niet voor PCOB,

dat een principebesluit heeft genomen om te stoppen. Bij ANWB en Unie KBO is nog

geen definitief standpunt ingenomen, deze organisaties wachten verdere ontwikkelingen

(waardonder deze evaluatie) af. De overige organisaties zijn in principe bereid om een

vervolg te geven aan het project, maar een aantal van hen verbindt daar nog wel een of

meer voorwaarden aan. In onderstaande tabel worden per organisatie de standpunten

weergegeven:

organisatie standpunt

ANWB Het is op dit moment niet te zeggen hoe binnen de ANWB over een vervolg

gedacht gaat worden, zeker gezien de huidige bezuinigingen en daarmee

samenhangende prioritering. De uitkomst van de evaluatie BVM zal ook een rol

spelen in het besluitvormingsproces.

CG Raad Als BVM een vervolg krijgt zal de CG-Raad waarschijnlijk ook een bijdrage

blijven leveren, maar waarschijnlijk wel in een andere vorm (vaste medewerker).

Fietsersbond Er is geen reden voor de Fietsersbond om de inbreng te veranderen, wij blijven

ons graag voor BVM inzetten. Wel zou het goed zijn als er wat meer capaciteit

werd vrijgemaakt voor het beheer van de website.

NVVS Voortzetting van deelname mogelijk in aangepaste vorm, bijvoorbeeld in een

adviesgroep die wat meer op de achtergrond opereert. Praktisch gezien zou het

in de huidige vorm lastig zou zijn om binnen de NVVS een opvolger voor te

vinden voor het project.

Page 52: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

52

organisatie standpunt

Oogvereniging De heer Neeskens heeft de intentie om (als vrijwilliger) de Oogvereniging te

blijven vertegenwoordigen in BVM, maar geeft geen garanties. Voorwaarde is

dat er een inhoudelijke bijdrage gevraagd wordt van de participanten en dat het

niet alleen om communicatie gaat.

PCOB Er is een principebesluit genomen om te stoppen met deelname aan BVM.

Aangenomen moet dus worden dat PCOB daar niet meer zal deelnemen, tenzij

de herkenbaarheid van de inbreng groter wordt. Dat zou wellicht nog tot een

heroverweging kunnen leiden.

ROVO De inbreng van ROVO zal waarschijnlijk niet veranderen: de heer Oosterveen

ziet toegevoegde waarde in de deelname voor zowel BVM als voor de eigen

organisatie.

Unie KBO Unie KBO wil graag een meer herkenbare rol, waarbij de verdere invulling

afhankelijk is van toekomstige invulling van het project en het beschikbare

budget. Indien het budget ontoereikend is en de herkenbaarheid niet is

gegarandeerd zou het kunnen betekenen dat Unie KBO niet deelneemt aan het

vervolg.

VVN De verwachting is dat de inbreng van VVN in de toekomst gegarandeerd is,

alleen al vanwege de onveiligheidcijfers. Het is daarbij goed denkbaar dat de

structuur wat wordt aangepast, bijvoorbeeld een kleine groep uitvoerders

(waaronder VVN), en een adviesgroep.

Page 53: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

53

9. CONCLUSIE

9.1. Inleiding

In dit rapport is ingegaan op de ervaringen met Blijf Veilig Mobiel en de resultaten die het

programma in de afgelopen periode heeft bereikt. De dataverzameling heeft

plaatsgevonden onder 3 groepen: gebruikers en intermediairs (aan de hand van enquêtes),

strategische partners en BVM-partners (beide door middel van telefonische interviews). In

dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten samengevat en enkele conclusies

getrokken. We doen dit aan de hand van de volgende thema’s:

Samenwerking en aansturing

Kwaliteit producten en diensten

Verspreiding en gebruik

Toekomst BVM

9.2. Samenwerking en aansturing BVM

De ervaringen met, en oordeel over de BVM-samenwerking zijn overwegend positief.

Strek punt is dat er sprake is van een brede vertegenwoordiging van belangenorganisaties,

die elk hun eigen expertise en achterban hebben. De ervaringen met de samenwerking

zijn goed, verschillende respondenten noemen de goede sfeer en betrokkenheid van de

partners. Ook de aansturing en coördinatie van het project door ANBO wordt overwegend

(zeer) positief beoordeeld. Gebruikers en intermediairs zijn positief over de contacten met

de helpdesk en strategische partners hebben zich positief geuit over zowel

professionaliteit als de sociale vaardigheden van de projectleider en projectmedewerker.

Aandachtspunten als het gaat om de samenwerking zijn de verschillen in inzet van de

partijen en herkenbaarheid van de eigen bijdrage. Dit punt speelt met name bij de

ouderenorganisaties. Deze zijn van mening dat hun eigen inbreng niet voldoende

herkenbaar is, en dat het project soms een te nadrukkelijk ‘ANBO-stempel’ draagt.

Hoewel er geen substantiële kritiek is op het projectleiderschap van ANBO vormt dit wel

een bedreiging voor de continuïteit van het samenwerkingsverband. Een van de

ouderenorganisaties (PCOB) heeft zelf al het principebesluit genomen om de

samenwerking niet te continueren.

9.3. Kwaliteit producten en diensten

De verschillende stakeholders oordelen positief over de producten, diensten en

instrumenten die door BVM zijn ontwikkeld. Gebruikers van de trainingen en workshops

zijn overwegend positief over de inhoud en presentatie, gebruikers van de Zebracheck

vinden het een bruikbaar instrument, en ook de Nieuwsbrief wordt positief beoordeeld.

Page 54: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

54

De strategische partners hebben (voor zover ze zicht hebben op de resultaten) de indruk

dat de ontwikkelde producten van goede kwaliteit zijn, en voorzien in een behoefte. Ook

de BVM-partners zelf zijn tevreden over hetgeen de afgelopen jaren tot stand is gekomen.

Zij noemen met name de keuzewijzers en de handreiking seniorproof wegontwerp. Er zijn

in de inventarisatie geen duidelijke kritiekpunten op de producten van BVM naar voren

gekomen. Als er kritische geluiden of twijfels zijn geuit, dan hebben die vooral betrekking

op de verspreiding van de producten en het gebruik ervan in de praktijk.

9.4. Verspreiding en gebruik

Verspreiding en gebruik van de ontwikkelde producten en diensten, en meer inzicht in

het gebruik, zijn door zowel de strategische partners als de BVM-partners genoemd als

(belangrijkste) verbeterpunten. Ook tijdens de inventarisatie onder gebruikersgroepen is

naar voren gekomen dat hieraan meer aandacht kan worden besteed. Zo vinden de

meeste gebruikers van de Zebracheck, fietsdocenten en deelnemers aan de

fietsactiviteitenworkshops dat er meer gedaan kan worden aan publiciteit of verspreiding

van informatie. Een aantal abonnees op de Nieuwsbrief BVM zou meer geïnformeerd

willen worden over de voortgang van het project en beleidsveranderingen bij gemeenten

(meer inzicht in resultaten).

De inventarisatie onder gebruikersgroepen laat ook zien dat trainingen of bijeenkomsten

goed gewaardeerd worden, maar dat niet iedereen gebruikmaakt van de kennis of tips die

zijn overgedragen. Daarbij speelt waarschijnlijk ook een rol dat het gebruik nog moet

‘groeien’ (de kennisoverdracht heeft vaak nog relatief kort geleden plaatsgevonden).

Zowel de mobiliteitsambassadeurs als de deelnemers aan de fietsactiviteitenworkshop zijn

op dit moment al tamelijk actief. Bij beide groepen is bovendien de intentie om actief te

blijven (of te worden) hoog. De training lijkt te hebben bijgedragen aan een vergroot

bewustzijn van de eigen mogelijkheden, en vooral bij de deelnemers aan de

fietsactiviteitenworkshop zien we de bereidheid om ook nieuwe activiteiten op te gaan

pakken, zoals het begeleiden van fietstochten en het uitstippelen van routes, maar ook een

rijvaardigheidstraining organiseren of andere fietsactiviteiten organiseren of promoten.

De meerderheid van de BVM-partners vindt dat er op het gebied van verspreiding nog

verbetering mogelijk is, en ook dat er vaak nog onvoldoende zicht is op het gebruik van

de producten en diensten in de praktijk. Dat wordt over het algemeen niet gemonitord, er

is geen methode ontwikkeld om dit systematisch in kaart te brengen. Ook een aantal

strategische partners noemt dit als punt van kritiek, en mist systematische follow-up als het

gaat om gebruik. De strategische partners hebben zowel als het gaat om verspreiding, als

om gebruik een aantal aandachtspunten genoemd, zoals beter gebruikmaken van

netwerken van de strategische partners en zorgen voor een context waarbinnen de

producten gebruikt kunnen worden (het gebruik van bijvoorbeeld de Zebracheck meer

organiseren, zodat het instrument vaker en ook professioneler wordt ingezet). Naast het

overdragen van informatie is ook meer aandacht voor gedragsbeïnvloeding bij de

doelgroep een aantal keer genoemd.

Page 55: Monitoring Blijf Veilig Mobiel · 5.2. Bestaande ervaring met organiseren fietstochten voor senioren 23 5.3. Tevredenheid met de workshop 25 5.4. Tevredenheid ondersteuning Blijf

55

Een ander aandachtspunt dat uit het onderzoek naar voren is gekomen, is dat de

samenstelling van gebruikersgroepen soms wat scheef is (bepaalde groepen

oververtegenwoordigd zijn). Zo valt bij een aantal gebruikersgroepen op (gebruikers

Zebracheck, deelnemers fietsactiviteitenworkshop) dat ANBO relatief vaak genoemd is als

organisatie waarvoor men actief is, terwijl mobiliteitsambassadeurs relatief vaak actief zijn

voor een lokaal gehandicaptenplatform. De reden hiervoor is niet altijd duidelijk, wellicht

speelt mee dat er verschillen zijn tussen groepen leden in de mate waarin ze actief zijn

voor hun organisatie. Bij mobiliteitsambassadeurs lijkt er echter (ook) een relatie te zijn

met de manier waarop mensen worden ‘geworven’. Een van de BVM-partners vertelt:

”één organisatie is daar erg actief in geweest zodat het zwaartepunt een beetje ligt bij

visueel gehandicapten”. Deze groep heeft daarnaast ook een heel specifiek (eigen) belang,

bijvoorbeeld als het gaat om oversteekplaatsen die veilig zijn voor mensen met een

visuele handicap.

Als het gaat om betere verspreiding van de producten is een aantal mogelijkheden

genoemd of suggesties gedaan. Zoals gezegd vinden de strategische partners dat beter

gebruikgemaakt kan worden van externe netwerken. Een deel van de BVM-partners denkt

dat meer gedaan moet worden op lokaal niveau, bijvoorbeeld via contacten met

gemeenten (samenhangend met de wens van sommigen om in BVM-verband samen te

werken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten). Ook de eigen achterban van de

BVM-partners kan een grotere rol spelen, echter de benodigde ‘lokale structuur’ is wel

verzwakt door bezuinigingen in de welzijnssector. Ten slotte is het inschakelen van een

extern bureau voor communicatie en PR genoemd als mogelijkheid om meer

professionaliteit in verspreiding en communicatie te bewerkstelligen.

9.5. Toekomst BVM

Het onderzoek toont aan dat er veel draagvlak is voor BVM. De meeste geïnterviewden

vinden dan ook dat er een vervolg moet komen van het programma. Er zijn twee

veelgenoemde redenen voor voortzetting van BVM: het thema veilige mobiliteit is nog

steeds actueel en urgent, en beëindiging van het samenwerkingsverband zou betekenen

dat veel werk voor niks is geweest. De verwachting is dat in dat geval er te weinig gedaan

zal worden aan de verspreiding van de reeds ontwikkelde producten en diensten.

De meeste BVM-partners zien ook mogelijkheden voor een vervolg van de onderlinge

samenwerking, hoewel taakverdeling en zorgen voor herkenbaarheid van de inbreng van

partijen wel aandachtspunten zijn. Het inhoudelijk projectleiderschap van ANBO staat

niet ter discussie, maar een aantal partijen (met name de andere ouderenbonden) vinden

dat de herkenbaarheid van hun inbreng tot nu toe niet altijd goed gewaarborgd is. Een

eventueel vervolg zou volgens de meeste stakeholders daarnaast minder gericht moeten

zijn op ontwikkeling, maar meer op implementatie en het stimuleren van gebruik van

BVM-producten en diensten.