108
Menno ter Braak en Thomas Mann Een literaire vriendschap Willem Bruls bron Willem Bruls, Menno ter Braak en Thomas Mann. Een literaire vriendschap. Veen, Utrecht / Antwerpen 1990 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/brul006menn01_01/colofon.htm © 2008 dbnl / Willem Bruls i.s.m.

MennoterBraakenThomasMann - dbnl · MennoterBraakenThomasMann Eenliterairevriendschap WillemBruls bron WillemBruls,MennoterBraakenThomasMann.Eenliterairevriendschap.Veen,Utrecht

  • Upload
    others

  • View
    12

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Menno ter Braak en Thomas Mann

    Een literaire vriendschap

    Willem Bruls

    bronWillem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann. Een literaire vriendschap. Veen, Utrecht /

    Antwerpen 1990

    Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/brul006menn01_01/colofon.htm

    © 2008 dbnl / Willem Bruls

    i.s.m.

  • 4

    Agere aut pati fortiora(MEN MOET HANDELEN OF ERGERE DINGEN DOORSTAAN,LIVIUS)

    Gleichgültigkeit, ich weiss, das wäre eine Art von Glück(THOMAS MANN)

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 7

    Voorwoord

    Bij het horen van de naamMenno ter Braak in combinatie met het woord vriendschapdenkt men onherroepelijk aan één persoon: Eddy du Perron. Hun 1200 brieven, hettijdschrift Forum, de gezamenlijke strijd tegen de inhoudloze vormgoochelaars van‘Tachtig’ en hun epigonen en tegen de moraliserende domineesliteratuur, kortomhun samenwerking, getuigt van een opmerkelijke en stimulerende collegialiteit.Veel minder omvangrijk is de briefwisseling tussen Ter Braak en Thomas Mann

    - tot nu toe zijn negen brieven teruggevonden, alle geschreven tussen augustus 1937en mei 1940 -, maar hun vriendschap is eveneens opmerkelijk. Twee keer heeft ereen ontmoeting plaatsgevonden. De eerste keer, in '37, bezoekt Ter Braak Mann inhet Zwitserse Küsnacht; de familie Mann verblijft daar al sinds '33 in ballingschap.Meteen is er sprake van sympathie over en weer, zowel persoonlijk als literair is dewaardering groot.In 1939, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog, vindt de tweede

    ontmoeting plaats. Nu is het Mann die Nederland bezoekt, en tijdens zijn verblijf inNoordwijk aan Zee ziet hij Ter Braak enkele keren. De waardering is toegenomen,vooral door de ‘politieke’ posities die beiden innemen. Het nationaal-socialismeheeft Mann gedwongen om

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 8

    het morele leiderschap te vervullen van het ‘goede’ Duitsland. Ter Braak, zelf eenvan de eerste en felste critici van nazi-Duitsland, heeft Mann, zij het niet zonderkritiek, in zijn ontwikkeling naar dit leiderschap op de voet gevolgd.

    Menno ter Braak en ThomasMann binden de strijd aan met het nationaal-socialismeen komen elkaar in deze strijd tegen. Overeenkomsten in achtergronden en opvattingenzijn frappant: voor beiden zijn de filosoof Nietzsche, zijn nihilisme, de Europesehumanistische traditie en de elitaire kunst- en cultuuropvatting kernpunten vanfilosofie en levenshouding.Aan de hand van beider romans en essays, brieven en dagboekaantekeningenwordt

    in dit boek een vriendschap gereconstrueerd die in alle facetten - literair, historischen politiek - tekenend is voor het ondergaande Europa in de jaren dertig. Tekenendin die zin dat het lot vanMann en Ter Braak volledig wordt bepaald door een politiekeconstellatie die leidt tot de vernietiging van Duitsland: het land waar hun diepstegeestelijke wortels liggen. Ontheemd, in letterlijke en figuurlijke betekenis, makenze keuzes die iedereen in die tijd moet maken: blijven of vertrekken, publiceren ofzwijgen, en vooral: de eigen denkbeelden ter discussie stellen, meer nog dan die vananderen bekritiseren.

    Het is dit jaar precies vijftig jaar geleden dat, voor Nederland althans, de TweedeWereldoorlog begint. Zo is het eveneens vijftig jaar geleden dat Ter Braak zichzelfhet leven beneemt, omwille van diezelfde oorlog. Mann reageert vanuit de Verenigde

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 9

    Staten, waarnaar hij inmiddels is uitgeweken, geschokt en beschaamd op de doodvan zijn vriend, veroorzaakt door een Duitsland dat hij nog steeds als het zijnebeschouwt.

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 10

    I Augustus 1937

    Op dinsdag 3 augustus 1937 bezoekt Menno ter Braak Thomas Mann in diensZwitserse ballingsoord Küsnacht. Het is de eerste ontmoeting tussen de twee auteursdie elkaar al kennen van hun boeken en publikaties. Waarom bezoekt Ter BraakThomas Mann? Wat gaat aan dit bezoek vooraf? Wat hebben ze elkaar te vertellen,de wereldberoemde Nobelprijswinnaar en de Nederlandse criticus?De aanleiding tot de ontmoeting is van zakelijke aard. De Duits-Nederlandse auteur

    Albert Vigoleis Thelen (1903-1989) vertaalt in 1931 in elf dagen tijd - ‘So vom Blattin die Maschine hinein’ - het essay Het Carnaval der Burgers van Ter Braak in hetDuits. Hierdoor raken hij en Ter Braak bevriend. Thelen schrijft zelf romans, maarmaakt ook veel vertalingen; eerder heeft hijHet afscheid van de wereld in drie dagenvan Victor van Vriesland in het Duits vertaald. Hij heeft in 1931 Duitsland verlaten,uit een ‘allgemeines Unbehagen an meiner deutschen Kultur’, zoals hij zelf laterzegt. Eerst vestigt

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 11

    hij zich in Amsterdam om daarna in Europa rond te zwerven.Deze Thelen heeft na zes jaar nog geen uitgever voor het werk van Ter Braak

    kunnen vinden en uiteindelijk wendt hij zich tot ThomasMann. Dat deze waarderingheeft voor het manuscript blijkt uit het feit dat hij wel een voorwoord bij het essaywil schrijven. In zijn dagboek noteert hij: ‘Ferner Briefe der holländischenSchriftsteller Thelen und Marsmann über ihren Collegen Menno ter Braak und seinBuch “Carneval der Bürgers”, zu dem man ein Vorwort von mir will.’ En verder:‘Nach Tische Beschäftigung mit dem Manuskript ter Braaks. Nach dem Thee Briefan den Holländer Thelen, worin ich ein Vorwort zusagte.’In een brief aan Thelen schrijft Mann, nadat hij het Carnaval heek gelezen: ‘(...)

    diese grosse Komposition nun zeigt mir einen Denker und dichterischen Essayistenvon imponierender Freiheit und trotziger Eigenwilligkeit, einen Schriftsteller, der eswirklich verdiente, in einemweiteren Sprachgebiet als dem holländischen zu wirkenund der das geistige Holland jedenfalls auf eine interessantere Weise repräsentierenkönnte als es bisher leider geschah.’Jammer genoeg wijst Bermann, de uitgever aan wie Mann op zijn beurt het

    manuscript geeft, het hele werk af: ‘(...) keine Mittel, wenig Aussicht auf Erfolg beidem Leserkreis’.Dit is niet de eerste keer dat Mann met geschriften van Ter Braak in aanraking

    komt. Zijn aandacht wordt voor het eerst op hem gevestigd door het ‘Hollandnummer’van Die Sammlung, het tijdschrift voor emigrantenliteratuur dat Klaus Mann(1906-1949), zoon van Thomas, samen met Fritz

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 12

    Landshoff bij uitgeverij Querido in Amsterdam uitgeeft. ‘Die Exilmonatschrift DieSammlung’ staat onder beschermheerschap van André Gide, Aldous Huxley enHeinrich Mann (1871-1950), een broer van Thomas. In september 1933 verschijnthet eerste nummer en hoewel de opzet van literaire aard is, wordt het blad al gauween politiek discussiepodium, niet in het minst door de bijdragen van Klaus enHeinrichMann zelf. In het voorwoord van nummer 1 schrijft Klaus dat het voor hemgaat om ‘(...) die wahre, die gültige deutsche Literatur’, om ‘jene nämlich, die nichtschweigen kann zur Entwürdigung ihres Volkes und zu der Schmach, die ihr selbergeschieht’.De lijst van medewerkers vermeldt ook Thomas Mann, wiens werken echter op

    dat moment nog in nazi-Duitsland worden uitgegeven. Onder druk van zijn Duitseuitgever distantieert Thomas zich van het anti-fascistische tijdschrift van zijn zoonen zijn broer. Het is trouwens niet alleen hij die zich bevreesd terugtrekt, ook AlfredDöblin, Stefan Zweig en Robert Musil stellen geen prijs op medewerking aan een tepolitiek blad.Klaus is hierover zeer teleurgesteld: ‘Es ist doch klar: keiner der grossen Namen,

    keiner von denen, derer Wort in dieser Schicksalsstunde Einfluss und Bedeutunghätte, will sich mit denen identifizieren, die kämpfen’. In augustus 1935 gaat hetblad, door een chronisch tekort aan belangstelling èn abonnees, ter ziele.Menno ter Braak levert een bijdrage aan het Hollandnummer van Die Sammlung:

    het opstel Geist und Freiheit (april 1934). Zijn houding jegens de Exil-auteurs isgeenszins mild: zij die de catastrofale

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 13

    ontwikkelingen in hun vaderland niet in hun werk opnemen en enkel op de oude voetvoortgaan met bellettrie, voldoen niet aan Ter Braaks literatuuropvatting over deherkenbaarheid van de persoon van de auteur in zijn werk. Dit strenge oordeel vanhet ‘ventisme’ velt hij over veel beroemde Duitse schrijvers, behalve over ThomasMann, die op dat moment niet bepaald blijk geeft van politiek engagement. Ter Braakwordt onder de Exil-auteurs al gauw gevreesd door zijn scherpe kritieken. Hij reiktechter iedereen de helpende hand die een beroep op hem doet; uit Hitler-Duitslandgevluchte schrijvers kunnen rekenen op zijn steun.Ook ten aanzien van Klaus Mann is Ter Braak niet onverdeeld enthousiast. Ze

    ontmoeten elkaar in verband met Die Sammlung en raken bevriend. (Erika Mann(1905-1969), dochter van Thomas en zus van Klaus, en Klaus zelf dineren zelfs eenkeer bij Ter Braak.) Toch heeft Ter Braak steeds meer kritiek op het literaire gehaltevan de romans van Klaus: te weinig getuigend van het Duitse drama. Diens romanFlucht in den Norden (1934) vormt zelfs voor Ter Braak het hoogtepunt van het‘literatendom’ dat moet worden bestreden. In de correspondentie met Eddy du Perronspreekt hij meermalen smalend over Kläuseli en Klausje.Klaus Mann laat zich daarentegen positief uit over Menno ter Braak. In Der

    Wendepunkt (1944) schrijft hij: ‘(...) am nächsten kamen mir derliterarisch-philosophische Essayist Menno ter Braak, ein passionierter und reinerGeist von durchaus originaler Prägung (...)’.Achteraf kan men vraagtekens plaatsen bij het strenge oordeel van Ter Braak over

    de emigranten-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 14

    schrijvers. Is het terecht om thematische eisen - het fascisme - aan de literatuur testellen? Is het laakbaar dat de literatuur zich op een andere dan directe wijze, ofhelemaal niet engageert. Daarnaast rijzen vragen van algemene aard. Wat verbindtde buiten Duitsland schrijvende vluchtelingen inhoudelijk met elkaar? Is er sprakevan een literaire overeenkomst; bestaat het genre ‘emigrantenliteratuur’ eigenlijkwel? Velen zullen Ter Braak ongelijk geven en alleen vanuit zijn literaire achtergrond,die van de vorm-vent-discussie, is zijn oordeel te begrijpen.Ter Braaks kritische geest verzet zich niet alleen tegen gebrek aan stellingname,

    ook ondoordacht engagementmoet het ontgelden. Dit spreekt vooral uit het genoemdeSammlungsopstel Geist und Freiheit. Hij staat huiverig tegenover het gebruik vanwoorden als ‘geest’ en ‘vrijheid’. Hij heeft een grondige afkeer van termen als ‘hogecultuur’ en ‘geestelijke waarden’. Emigrantenschrijvers beroepen zich bij voorkeurop ‘geest en vrijheid’. Die Sammlung bijvoorbeeld opent haar eerste nummer methet doel de ‘Wille zum Geist’ en de ‘Schritt des Parademarsches’ tegenover elkaarte plaatsen. Voor Ter Braak is de geschetste controverse te oppervlakkig: het beroepop een lege abstractie ‘geest’ als zijnde het goede tegenover het kwade, richt alleenmaar meer schade aan. Daarenboven: ‘(...) haben die Nationalsozialisten, die jetztin Deutschland die Musik machen, vielleicht keinen “Geist”. (...) Das Gegenteil istwahr: die Nationalsozialisten haben eher zuviel als zu wenig “Geist”.’Ter Braak waarschuwt voor het primaat van de geest. Hitler en Goebbels zijn voor

    hem mensen die typisch bezeten zijn door een ‘geest’. De associatie

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 15

    met het spook op zolder is hier volstrekt gelegitimeerd. Deze geest maakt hen totslachtoffers: ‘Der Geist hat hier triumphiert wie nie zuvor, denn sein grösster Siegüber den Menschen ist die Verwirrung, zu stande gebracht durch dasWort, jenesfürchterlichste Attribut des geheimnisvolles Spukes.’ Duitsland is voor hem bij uitstekhet land waar de geest domineert, en deze is nu in het nationaal-socialisme en zijnextremiteiten uitgemond. Frappant is dat Ter Braak niet met een beschuldigendevinger alleen naar Duitsland wijst; wat daar gebeurt vindt zijn oorzaak in de heleEuropese cultuur. Misbruik van abstracte begrippen als geest en vrijheid door middelvan politiek extremisme is geen exclusief Duits probleem. Het is opmerkelijk hoeTer Braak al in die tijd het fascisme als een collectief Europees fenomeen weet teduiden.Een reactie van de schrijver Kurt Tucholsky wijst op de originaliteit vanGeist und

    Freiheit: ‘Der beiliegende Aufsatz ter Braaks ist eine merveille. Gottseidank, dassdas ein Neutraler sagt; ich getraute michs nicht. Darin steht alles, was ich Dir seitdrei Jahren vorsinge (...) hier ist, Himmeldonnerwetter, doch etwas geschehen, wasweder Heinrich Mann noch Kerr noch sonst einer von denen ahnt.’Thomas Mann leest Ter Braaks artikel in het Hollandnummer van Die Sammlung

    en schrijft dan aan zijn zoonKlaus: ‘Das Hollandheft war doch gar nicht uninteressant.Den Aufsatz von Ter Braak fand ich sogar sehr schneidig und gut.’Waarschijnlijk is het lezen van dit artikel de eerste kennismaking van Thomas

    Mann met Ter Braak. Dat de inhoud van Geist und Freiheit bij Thomas in goedeaarde valt, is voor een groot gedeelte te ver-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 16

    klaren uit Manns twijfelende houding tegenover zowel emigrantenschrijvers alsnazi's. Op de oorsprong van deze intellectuele twijfel zal ik in het volgende hoofdstukdieper ingaan; nu is van belang dat Mann een bevestiging en rechtvaardiging vandeze twijfel vindt in het opstel van Ter Braak, waarin deze het axioma van ‘geest’en ‘vrijheid’ aanvecht en zodoende de argumentatie van veel emigrantenschrijversweerlegt. Om die reden moet ook Ter Braaks twijfel aan de wezenlijke betekenisvan het woord en de zeggingskracht van de taalMann sympathiek hebben geklonken.Wanneer Ter Braak voor de eerste keer met Mann in aanraking komt, valt niet

    met zekerheid te zeggen. De eerste aanduiding vind ik in zijn briefwisseling met DuPerron. Op 4 januari 1931 vergelijkt Ter Braak Manns Zauberberg met A.O.Barnabooth van Valery Larbaud; een vergelijking die hij in de toekomst vaker zalmaken. In het artikelMaat en waarde, het eigenlijke verslag van Ter Braak over zijneerste ontmoeting met Mann, schrijft hij: ‘Thomas Mann was voor mij reeds meerdan tien jaar geleden de schrijver van “der Zauberberg” (...).’ Het is 1937 wanneerdit stuk het licht ziet. Als ik daar tien jaar van aftrek, kom ik terecht in 1927. DerZauberberg verscheen in 1924, drie jaar eerder. Het ligt voor de hand dat Ter BraakMann al voor 1927 van naam kent: Mann is vanaf Die Buddenbrooks (1901) eeninternationaal bekende auteur. In ieder geval heeft Der Zauberberg de doorslaggegeven tot de belangstelling.

    Terug nu naar die eerste, daadwerkelijke ontmoeting in Küsnacht. Menno ter Braaklogeert in de zo-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 17

    mer van 1937 in Buochs aan het Vierwoudstrekenmeer: ‘(...) in een aardig kleinchâlet, vol Jezussen en Maria's, dus zeer stichtelijk voor een nieuwe christen (...).’Op 1 augustus schrijft hij aan Jan Greshoff: ‘Dinsdag ga ik bij Mann op bezoek. Ikben erg nieuwsgierig naar de indruk, en zal je daarover direct schrijven. Zijn“Betrachtungen eines Unpolitischen” herlezend, concludeer ik in elk geval tot eenzeer “honnête” figuur, ondanks zijn oerduitse kanten.’Ter Braak schrijft over de ontmoeting inMaat en waarde, een bespreking van

    Manns antifascistische tijdschriftMass undWert. Zweimonatschrift für freie deutscheKultur: ‘Het was niet uit nieuwsgierigheid, dat ik hem opzocht in zijn tegenwoordigewoonplaats Küsnacht aan het Züricher meer; het is evenmin om aan een banaleneiging tot het voorstellen van interessante wezens te gehoorzamen dat ik hier eenenkele indruk weer geef van dat bezoek.’ Wat is het dan wel?‘Deze Duitse burger, wie de cultuur een noodlot wordt en die zich juist daarom

    verzet tegen alles wat civilisatie heet, heeft een grote bewondering voor Goethe,zoals hij, om andere redenen, zijn bewondering voor RichardWagner nooit verborg;maar hij sprak die gevoelens uit zonder valse praal, die men zo dikwijls in verbandmet Goethe enWagner ziet mobiliseren. “Einen kerndeutschen Unpatrioten” noemdeMann Goethe eens, en onder deze voortreffelijke karakteristiek zou men thans ookhemzelf kunnen vangen; om deze “kerndeutschen Unpatrioten” te verifiëren ging iknaar Küsnacht.’Over de ‘kerndeutschen Unpatrioten’ zo meteen meer, allereerst iets over de

    verwachtingen van Ter

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 18

    Braak aan de hand van zijn literatuuropvatting. Ter Braak formuleert deze opvattingin 1931 als reactie op de bloemlezing Prisma die in 1930 door D.A.M. Binnendijkwerd samengesteld. In de inleiding van deze bloemlezing wordt gesteld: ‘Niet eenbepaalde of onbepaalde liefde voor sommige dichters richtte de keuze, doch de liefdevoor de poëzie en de overtuiging, dat deze poëzie een bijzondere kracht moet zijn,die scheppend en niets dan scheppend van karakter is. (...) De aanwezigheid van dezevormkracht nu heeft ook gediend als criterium voor deze bloemlezing. Want in devormkracht accentueert zich het moderne kunstbewustzijn: poëzie is geen ontroerend(...) spreken, maar een van de aanleiding en den schrijver losgeraakt gewas, eennatuurlijk organisme, een bloem. Zoo openbaart zich de scheppende kracht van eenartist ook alleen maar in zijn werk, in elk op zichzelf staand gedicht, en de creatievekracht van een tijdperk in zijn kunst, in casu: in zijn poëzie.’Binnendijk stelt dat vormkracht als enig juiste criterium bij het samenstellen van

    een bloemlezingmoet gelden. Vormkracht, in plaats van de auteur, de vent. Dit druistin tegen Ter Braaks visie: hij vindt dat zowel de kunstenaar als de criticus eenstandpunt moet innemen, ‘(...) een kritiek dus waarin poëzie niet minder dan iedereandere literaire uiting gezien wordt als de direkte expressie van een bepaalde houdingtegenover het bestaan (...).’ ‘Het scheppende karakter’ als enige norm gehanteerd,impliceert volgens Ter Braak een zogenaamd ‘objectief criterium’. Daarmee ontkentBinnendijk de persoonlijke keuze, die voor Ter Braak van doorslaggevend belangis. Zonder die stellingname is poëzie

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 19

    voor hem ‘inhoudloos’, zonder literaire waarde. Exil-literatuur zonder stellingnameheeft evenmin literaire waarde.De eisen van persoonlijkheid en oorspronkelijkheid vormen de kern van Ter Braaks

    literatuuropvatting; na deze discussie met Binnendijk zal hij ‘vorm zonder inhoud’en epigonisme fel bestrijden. Volgens J.J. Oversteegen, in zijn studie Vorm of vent,is deze stellingname van Ter Braak in deze tijd te verbinden met de ontstaandemaatschappelijke spanningen: ‘Als men het zo ziet, heeft de Prisma-discussie ertoebijgedragen dat een auteur als Ter Braak, met zijn niet geringe neiging tot eenantimaatschappelijk theoretisme, zich bewust werd van zijn: “geëngageerdheid” endat hij zich beschikbaar stelde voor de allesbeheersende strijd tegen het politieketotalitarisme van de jaren dertig.’Wat Ter Braak in Küsnacht te weten wil komen, is of de persoonlijkheid van

    Thomas Mann, de ‘vent’, ook in levenden lijve overeenstemt met de vent uit zijnboeken. Deze extreme vorm van ‘ventisme’ is ingegeven door aan de ene kant degrote waardering van Ter Braak voor de romans en verhalen vanMann, aan de anderekant de waardering voor de politieke stellingname die Mann inneemt tegenoverHitler-Duitsland. De overeenkomst die Ter Braak ontdekt tussen de schrijver en deactivist Mann wekt zijn interesse: wie is de persoon achter deze standpunten. Deinhoudelijke aspecten van deze waardering komen in de volgende hoofdstukkenuitvoerig aan bod.Ter Braak over de ontmoeting: ‘De eerste indruk, die ik van Thomas Mann kreeg,

    kan ik achteraf aldus formuleren: dit is de man van zijn boeken. (...)

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 20

    Hij is een oudere Hans Castorp (hoofdpersoon in Der Zauberberg), hij is de groteburger, die de cultuur van het humanistische Duitse stadspatriciaat als een critischezoon vertegenwoordigt en daarmede een tendentie, die tegenwoordig, zonderlinggenoeg, in sommige streken “anti-Duits” schijnt te heten.’ En aan Greshoff schrijfthij: ‘Hij is precies de man van zijn boeken, en dus rechtvaardigt zijn persoonlijkheidzijn geschriften, gelijk omgekeerd. Ik houd hem echter voor iemand, die (...) overzijn hoogtepunt heen is, en het eigenlijke probleem van het nazi-dom voortdurendblijft bekijken uit de hoek van de “oude” humanist.’‘De man van zijn boeken’, maar wat is een ‘kerndeutscher Unpatriot’ en hoe

    ‘verifieert’ Ter Braak hem? Mann beschreef ooit Goethe als een ‘kerndeutscherUnpatriot’. Oorsprong van dit beeld ligt in de a-politieke traditie van schrijvers enkunstenaars in Duitsland. Goethe zelf zei eens: ‘Deutschland? aber wo liegt es? Ichweiss das Land nicht zu finden. Wo das gelehrte beginnt, hört das politische auf.’Dit typeert zowel Goethes als Manns positie in Duitsland: beiden zijn

    representanten van de Duitse cultuur, maar als kunstenaars en intellectuelen staanzij buiten de maatschappij, en daarmee ook buiten de cultuur, in de betekenis van:civilisatie. Niet als patriot, maar als kunstenaars verzetten zij zich tegen de burgerlijkecivilisatie; en wel door middel van hun kunst, niet vanuit hun engagement bekritiserenzij hun cultuur. Altijd gaat het daarbij om de specifiek Duitse geest, de Duitse traditievan Kant, Schopenhauer en Nietzsche, van Goethe, Novalis en Hölderlin; om demanier waarop deze

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 21

    Duitse geest altijd een strijd heeft moeten leveren met de Duitse maatschappij. Indeze traditie is het dat Mann als ‘kerndeutscher Unpatriot’ eveneens zijn strijd levert.Ter Braak over Der Zauberberg: ‘(...) een roman, waarin hij zichzelf vermomde

    als de toeschouwer en de luisteraar, die bescheiden amendementen indient, waar hetgerucht van de dialoog der beginselen weerklinkt’; zo zien we Mann niet als strijderen patriot, maar als een toeschouwer en luisteraar: een ‘onpatriot’ die toch, op zijngeheel eigen manier, een gevecht levert met zijn omgeving. En verder: ‘Devereenzaming vanGoethe, Nietzsche en George worden in het voorwoord (vanMassundWerf) niet ten onrechte aangehaald als voorbeelden van “die tragische Fremdheitzwischen deutschen Staat und deutscher Kultur”; dit als argument tegen dezogenaamde totaliteit van het nationaal-socialisme’, aldus Ter Braak. DezevereenzaamdeMann treft Menno ter Braak, geheel volgens verwachting, in Küsnachtaan.Ook de persoonlijkheid van de Duitse schrijver maakt diepe indruk op hem: ‘Het

    is waar dat een eerste indruk oppervlakkig is; wie er te veel conclusies uit trekt, iseen dwaas (...)’, hij vervolgt echter: ‘(...) deze persoonlijkheid, die door niets heteffect van de “leider” wil maken, die veeleer optreedt met een welwillende en soepelehoffelijkheid, is niet de mindere van zijn autoriteit, noch de toneelspeler van zijnroem.’Ter Braak kan met een gerust hart naar Nederland terugkeren: de vent van zijn

    boeken blijkt een vent in werkelijkheid.Aan Albert Vigoleis Thelen schrijft hij over deze

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 22

    ontmoeting: ‘Es war ein Besuch, der meine Vermutungen über den Menschen undden Schriftsteller durchaus bestätigt hat. Mein Eindruck ist wirklich sehr günstig. Erist was er ist, wie er schreibt: ein bischen Castorp in älten Jahren, freundlich, undnicht starr und pedantisch geworden wie Huizinga... mit dem er übrigens in derKategorie der 19. Jahrhunderts gehört.’Eddy du Perron schrijft hij eind september 1937, tweemaanden na zijn ontmoeting,

    het volgende: ‘Ik bezocht tijdens onze vacantie Thomas Mann. Een bijzondersympathieke man, die tien Huizinga's waard is.’ Daar kan Du Perron het op datmoment mee doen; twee maanden later moet hij zich tevreden stellen met dit kortebericht; waarschijnlijk heeft dit zijn oorzaak in een misverstand tussen beiden. TerBraak schrijft hem een dag later: ‘Ik was bij Thomas Mann, zoals ik je schreef. Ikheb allerlei indrukken van dat bezoek, die ik je graag zou vertellen, maar totopschrijven kom ik eenvoudig niet. Toch voel ik van tijd tot tijd de behoefte om juistmet jou dit portret te verifiëren!’ThomasMann schrijft op zijn beurt in zijn dagboek: ‘Zu Tische und nachher Gäste

    ohne K. (Katia Mann, de echtgenote van Mann, die ziek te bed lag) zu bewirten: derholländische Schriftsteller M. ter Braak (...). Der Holländer recht angenehm.’ Enbijna drie weken later: ‘Grosser Aufsatz ter Braaks im Hed (!) Vaderland über dieZeitschrift und seinen Besuch bei mir.’ Naar aanleiding van deze ‘Aufsatz’ schrijftMann een brief aan Ter Braak, gedateerd 28 augustus 1937: ‘Lieber und sehr verehrterHerr ter Braak: Ich habe Ihnen für mehreres Erfreuliche zu danken, Ihren Brief, denAufsatz in “Het Vader-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 23

    land” und Ihren ausserordentlich fesselnden Nietzsche-Freud Aufsatz. Der Artikelin Het Vaderland hat mich hauptsächlich interessiert und erfreut als NiederschlagIhres Besuches bei uns, wenn ich auch gewiss den Wert nicht unterschätze, den erals schönes geistiges Propaganda-Mittel für unsere neue Zeitschrift (=Mass undWert) besitzt.’ Het ‘Nietzsche-Freud-opstel’ is na het bezoek waarschijnlijk door TerBraak naar Mann gestuurd; het is het hoofdstuk Nietzsche contra Freud uit Politicuszonder Partij (1934).

    Wat de zakelijke kant van de ontmoeting betreft: er wordt besloten dat niet HetCarnaval der Burgers zal worden gepubliceerd, daar dit is afgewezen door uitgeverBermann, maar een hoofdstuk uit Van oude en nieuwe christenen, namelijkChristus,de Antichrist. Tussendoor heeft Ter Braak nog geprobeerd omNietzsche contra Freuduit Politicus zonder partij gepubliceerd te krijgen, maar dit essay wijst Mann opzakelijke en inhoudelijke gronden zelf af.Mann schrijft op 27 september 1937, twee maanden na het bezoek van Ter Braak,

    in zijn dagboek: ‘Beschäftigung mit einem Manuskript ter Braaks über dasChristentum.’ Ter Braak zelf hecht veel waarde aan het oordeel van Mann; aanThelen, die ook dit hoofdstuk heeft vertaald, schrijft hij: ‘Schon ist Christus derAntichrist an ThomasMann abgegangen. Für mich wird seine Antwort entscheidendsein. (...) Ich muss sagen, dass ich in seiner Persönlichkeit und seiner intellektuellenRechtschaffenheit sehr viel Vertrauen habe. Wenn er ablehnt, wird er es ehrlich tun,und wir werden wissen, woran wir

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 24

    uns zu halten haben.’Het is de bedoeling dat Christus, de Antichrist geplaatst zal worden inMass und

    Wert, uitgegeven door Bermann. Het hoofdstuk wekt grote belangstelling bij Mann:‘Ihr Aufsatz über das Christentum hat mich ungemein animiert. Ich atmete freie Luftdabei, etwas sehr Seltenes und Köstliches heute, wo die Verdummung durch denParteigeist mehr und mehr um sich greift und den freien Geist fast abhanden kommenlässt.’ Aldus Mann in een van de brieven aan Ter Braak.Ferdinand Lion, die meewerkt aanMass und Wert, wil het hoofdstuk inkorten.

    Ter Braak reageert furieus op dat voorstel; hij schrijft een verbeten brief aan Lion:‘Ich muss Ihnen ganz offen sagen, dass Ihre Kürzungen in meinemAufsatz “Christusder Antichrist” nach meiner Meinung einer vollständigen Kastration (...)gleichkommen; und zum kastrieren geht man heute besser direkt ins Dritte Reich.Es handelt sich hier nämlich nicht, wie Herr Mann mir damals schrieb, um einige“gelinde Milderungen”, sondern um eine vollkommene Entstellung meines Stils,meiner Ideen, meiner Persönlichkeit; leider bin ich gezwungen, daraus zu schliessen,dass “Mass und Wert” nicht eine Zeitschrift für freie Kultur ist, wie im Titelangegeben wird, sondern ein Organ eines politisch orientierten Humanismus, derder Kritik an eigene Fehler aus dem Wege geht und so den wahren humanistischenGedanken einer Art Jesuitismus preisgibt.’Ter Braak aan Greshoff: ‘Alles wat maar enigszins “oneerbiedig” klonk t.o.v.

    Christendom en humanisme heeft de zak Lion eruit geschrapt, het was, of domineeVan Holle aan het werk was geweest.’

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 25

    Een iets mildere brief ontvangt Mann zelf: ‘Mitgleicher Post sende ich Ihneneingeschrieben eine Kopie meines Briefes an Herrn Lion, dessen sog. Kürzungenich ablehnenmuss als eine Aeusserung eines mir durchaus verhassten humanistischenJesuitismus; ich schliesse gleichfalls den Text des Aufsatzes ein, in der von HerrnLion so liebenswürdig kastrierten Form. Eigentlich ist es meine Pflicht bei Ihnenenergisch zu protestieren gegen diese Zensur (...).’Mann noteert die dag in zijn dagboek: ‘Zorniger Absage-Brief von Ter Braak der

    Striche wegen in seinem Aufsatz, die Lion ihm zumutet.’ Deze affaire houdt hemnog lang bezig: wederom in zijn dagboek: ‘Nach Tische Lion. Mit ihm im hinterenSalon. Die Zeitschrift; die Fälle ter Braak (...) beraten, (...).’ Mann stuurt nog opdezelfde dag, na deze vergadering met Lion, een brief aan Ter Braak om de zaak tesussen: ‘Nach Empfang Ihres Briefes hatte ich nichts Eiligeres zu tun, als hier heraufzu fahren, um mit Lion die Angelegenheit zu besprechen, (...). Der Choc, den einAutor empfangen muss, wenn er sein Manuskript in einem Zustand zurückerhält,wie Sie das Ihre empfangen haben, ist nur zu begreiflich.’ Mann wil de zaak inoverleg oplossen: ‘Ihr Aufsatz bietet dafür, mann muss sagen glücklicher Weise,eine gewisse Handhabe dadurch, dass er sehr reich ist an (...) Seitenperspektiven undAbzweigungen, von denen man, so finde auch ich, wohl für den ersten Druck dieeine oder andere beseitigen kann, ohne dem grossen Hauptgedankengangewesentlichzu schaden.’Er wordt nog enkele keren over en weer gecorrespondeerd, maar Ter Braak kan

    de schrappingen,

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 26

    volgensMann alleen bedoeld als inkortingen, niet accepteren. Het is ook zeer vreemdom de argumenten voor de veranderingen uit demond te horen komen van uitgerekendThomas Mann: de stilist bij uitstek die wat betreft uitweidingen in Duitsland doorniemand wordt geëvenaard. Ter Braak gaat niet akkoord en stelt, evenwel met pijnin zijn hart, voor een andere passage weg te laten. Hij blijft mild tegenover deschipperende houding van Mann: ‘Was sie über die Seitenperspectiven undAbzweigungen sagen, gebe ich zu (...); ich bin aber der Meinung, dass man einenAutor mit seinen Seitensprüngen nehmen soll... oder nicht nehmen; er ist ja auchgegenwärtig in seiner “Gegenmelodie”.’In hoeverre Mann misschien zelf heeft ‘gecensureerd’, eventueel in overleg met

    Lion, is onduidelijk; wel is het zo dat hij, voordat hij het manuscript heeft ontvangen,aan Ter Braak de volgende mededeling schrijft: ‘Der Zusendung des Buchkapitelsüber das Christentum sehe ich mit Spannung entgegen. Sie wissen, dass ich mich indem Vorwort (vanMass und Wert) für das Christentum als eine der Grundlagen derabendländischen Gesittung einigermassen eingesetzt habe. Hoffentlich ist Ihre Kritikdes Christentums also nicht gar zu radikal.’ Met deze mededeling in zijn achterhoofdis Ter Braak er, volgens Thelen, zelfs toe overgegaan de meest ‘radicale’ passageste verwijderen, alvorens het manuscript naar Mann te verzenden.Ondanks deze lijdensweg komt van publikatie uiteindelijk niets terecht en Mann

    voelt zich achteraf schuldig over de manier waarop hij en Lion Ter Braak hebbenbehandeld. Later schrijft hij nog in een brief aan Lion: ‘An Ter Braak war es mirdoch

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 27

    ein bedürfnis noch einmal zu schreiben, dass ich seinen betrüblichen Fall nicht leichtnehme, sondern dass er auch mir das Gewissen beschwert. Der Ausdruck meinesBedauerns war aber doch noch nicht stark genug, denn seine Antwort lautete sehrbitter, und es scheint, dass er gar nicht über die Sache hinwegkommen kann. Es istda ja leider nichts weiter zu machen, aber gestehen müssen wir uns, dass wir demMann, gern oder ungern, übel mitgespielt haben (...).’Een bittere nasleep na deze eerste ontmoeting; en dat Ter Braak hierover zeer

    teleurgesteld is, blijkt uit een kaart van Thelen aan Hendrik Marsman: ‘(...) het iswel onbegrijpelijk, hoe felix krull (= Mann) toch werkelijk felix krull is, dàt had iknooit gedacht menno is razend, en diep geschokt door de houding van zijn leermeesterin de toverij.’ Toch is het voor Ter Braak geen reden om zijn belangstelling voorThomasMann te laten afnemen. En hij blijkt uiteindelijk wel degelijk ‘über die Sachehinwegkommen zu können’. Op 7 augustus 1939 schrijft hij aan Jan Greshoff: ‘Hij(=Mann) heeft zich in die zaak niet al te sterk getoond, maar zijn hele persoonlijkheidbevalt mij toch bijzonder.’

    Menno ter Braak bezoekt Thomas Mann om zakelijke overeenkomsten te treffen.Wat hij eigenlijk wil weten is hoe de vent achter de boeken èn achter het politiekeactivisme er in werkelijkheid uitziet. ‘Zelden heb ik iemand ontmoet, die - op heteerste gezicht - zo duidelijk twee gezichten heeft als ThomasMann. Het zijn de tweegezichten, die men ook in zijn werken kan terugvinden. (...) Deze twee gezichtenwisselen elkaar af, terwijl Mann spreekt;

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 28

    misschien spreekt hij alleen zo tegen een vrijwel onbekende, (...), maar dat doet nietsaf aan de waarde van die eerste indruk, waardoor een element van “innerlijke dialoog”in Mann's werken wordt bevestigd.’ Ter Braak ziet in Mann aan de ene kant ‘hetharmonische en zelfs conventioneel-wellevende’, aan de andere kant ‘een volstrektpersoonlijke oogopslag en stemintonatie’.De persoonMann wordt op deze manier de schrijverMann, en beide representeren

    het ‘Kerndeutsche’: de nooit aflatende strijd tussen de twee gezichten van Duitsland- het oneindig interessante literaire en kunstzinnige Duitsland tegenover het totpolitieke actie geforceerde Duitsland, oftewel: kunst tegenover werkelijkheid, cultuurtegenover natuur, subjectiviteit tegenover objectiviteit. Dit alles speelt in alle werkenvan Mann een rol en is in zijn persoon herkenbaar. Uit de verhalen en romansconcludeert Ter Braak al dat hij met Mann een uiterst interessant Duits fenomeenonder handen heeft. Gaat het echter om Thomas Manns levenshouding, zijn positieals burger èn kunstenaar tegenover het nationaal-socialisme, dan is er maar éénmethode tot verificatie en die methode heeft Ter Braak toegepast: het bezoek.Tot het moment van de tweede ontmoeting tussen beide schrijvers, zomer 1939,

    kan ik hun vriendschap als volgt samenvatten: Mann vertrekt op 17 september 1938naar de Verenigde Staten. Daarvoor, op 24 augustus 1938, stuurt hij nog een briefaan Ter Braak, die later waarschijnlijk is kwijtgeraakt. In deze brief biedt Mann zijnlaatste verontschuldigingen aan voor de ellende rond de publikatie.

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 29

    Menno ter Braak volgt Thomas Mann in de periode tot de tweede ontmoeting op devoet: hij recenseert verscheidene literaire publikaties van de Duitse auteur en hijregistreert elke beweging die deze op politiek gebied maakt.

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 30

    2 Thomas Mann

    Thomas Mann wordt op 6 juni 1875 in de Noordduitse hanzestad Lübeck geboren.Zijn vader Thomas Johann Heinrich Mann is, evenals zijn voorvaderen, welvarendkoopman en senator van die stad. Door dit patriciërsmilieu wordt ThomasMann zijnleven lang beïnvloed. Dat hij trots is op zijn afkomst uit dit burgergeslacht blijktmeer dan eens uit zijn geschriften en uitspraken.Toch is de verhouding tot zijn afkomst dubbel; hij weet dat hij veel te danken heeft

    aan zijn jeugd: het aanzien van de familie en de positie van zijn vader geven hemeen blijvende zelfverzekerdheid. De muzikaal en literair ontwikkelde moeder biedthem een vruchtbare voedingsbodem voor zijn latere werkzaamheden. Een andervoordeel is de financiële positie. Met de erfenis van zijn vader kan Mann ruim inzijn onderhoud voorzien.Maar datzelfde burgermilieu vormt zijn doelwit als het erom gaat de Duitse cultuur

    te kritiseren, want hoezeer dat milieu kunst en literatuur heiligt, tenslotte blijkengeestelijke waarden te moeten wij-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 31

    ken voor financiële en andere waarden. Een kunstenaar, of een schrijver, is dat nieteigenlijk een beetje een oplichter of een uitvreter, in ieder geval een luis in de pels?Voor Thomas Mann blijft dit een eeuwige paradox. Dit dualisme is echter niet striktpersoonlijk; het heeft een bredere dimensie.Mann behoort met hart en ziel tot de laat-negentiende-eeuwse burgerlijke cultuur

    die hem in de gelegenheid stelt zichzelf als kunstenaar - binnen de literaire enintellectuele traditie - volledig te ontplooien. Tegelijkertijd is hij een buitenstaander:als kunstenaar en intellectueel doorziet hij de holheid, het geestelijk bankroet, deeconomische en sociale onmacht van die negentiende-eeuwse cultuur. Hij isrepresentant èn criticus van dezelfde cultuur.Het is onmogelijk om de kritiek op de westerse cultuur en de voorspelling van

    haar ondergang te beschrijven zonder de figuur van Friedrich Nietzsche.De filosoof Nietzsche (1844-1900) ziet de ontwikkeling van West-Europa als een

    grote historische vergissing, de ondergang staat dan ook voor de deur. Een van deveroorzakers van de leugenachtige cultuur is het christendom. Hij ontkent allemetafysica en godsdienst die de westerse filosofie en de westerse beschaving hebbenvoortgebracht. Religie is naar zijn mening door zieken en stervenden uitgevonden.Zijn boodschap: God is dood. Hij sloopt met zijn filosofenhamer stuk voor stuk dewaarden van de Europese cultuur: het academische denken, het intellectualisme enrationalisme, de christelijke moraal, het humanisme en de democratie. Dit alles wordtonder schot genomen; al deze mooie woorden zijn voor hem lege hulzen. Wat demens

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 32

    werkelijk doet en wil is van geheel andere orde: hij wordt gedreven door de wil totmacht. Het is een harde wereld van worden en vergaan, van schepping en niet testoppen vernietiging.Uiteindelijk zal er - en het lijkt een ver toekomstvisioen - een betere mens opstaan,

    een Übermensch. Maar voor Nietzsche is het bestaan nog vol strijd en lijden. Eenbetere wereld kan alleen ontstaan wanneer de huidige wordt vernietigd.Zijn filosofie vindt aan het einde van de negentiende en begin twintigste eeuw

    veel aanhang onder intellectuelen en kunstenaars. De voorspelling van de ondergangvan de Westeuropese cultuur spreekt tot de verbeelding van de decadente ensymbolistische kunststromingen.Thomas Mann - en zoals we verderop zien, ook Menno ter Braak - voelt zich

    aangetrokken door de denkbeelden van Nietzsche. Allereerst is het de hartstochtelijketaal en de virtuoze stijl die hem aanspreken. De wil en de drift die de rationaliteit ende intellectueel-artistieke arbeid aan zich ondergeschikt proberen te maken, zijnthema's die direct voortvloeien uit de filosofische lijn Schopenhauer-Nietzsche.Mannverwerkt deze thema's onder andere in Der Tod in Venedig (1912).Maar hij wordt vooral aangesproken door het probleem van de moraal. Nietzsche

    propageert een antimoralisme, dat wil zeggen: hij stelt het kwaad in plaats van hetgoede. ‘Vreedzaam’, ‘onschadelijk’ en ‘medelijdend’ worden niet langer als goedgekwalificeerd. Goed is datgene wat de mens boven het gewone, boven de kuddeverheft: het ongewone, het koene, onberekenbare en gevaarlijke. Het antimoralismeis hiermee niet in de eerste plaats een

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 33

    verheerlijking van het slechte; het is meer een bevrijding van die dingen die deontwikkeling van de mens onmogelijk maken, die de Übermensch in de weg staan.Thomas Mann beziet vanuit dit perspectief zijn kunstenaarschap: de literatuur is

    niet meer in de eerste plaats opvoedend en moralistisch, want ‘Der wahre Gegensatzist der von Ethik und Ästhetik. Nicht die Moral, die Schönheit ist todverbunden, wieviele Dichter gesagt und gesungen haben.’Maar waarom is Nietzsche zo wars van opvoeding en moraal? Kern van deze

    beschouwingen is dat het zogenaamde aardse geluk en het zogenaamde streven ernaarvoor hem leugens zijn. Het lijden op deze aarde is het enige dat voor de mens isweggelegd. Het is een van de diepste consequenties van Nietzsches denken: de mensen de wereld staan geheel op zichzelf, kunnen alleen in zichzelf veranderen, nietdoor iets van buiten. Er is niets buiten aarde en mens dat als autoriteit kan fungeren.De mens lijdt aan de wereld en aan zichzelf èn aan de wetenschap dat die wereldniet met de gebruikelijke leugenachtige moraal te begrijpen, laat staan te veranderenis.Gevolg is dat men het handelen evenmin naar een moraal kan richten. Nietzsche

    voert als eerste dit ‘experiment’ op zichzelf uit. Hij trekt alle consequenties uit zijnfilosofie en wordt waanzinnig.Tegenover de moraal, de ethiek, stelt Nietzsche het schone, de esthetiek. Het is

    deze esthetiek die ooit, in een verre toekomst, dieÜbermensch en die nieuwe wereldzal voortbrengen. Het is dit heroïsch estheticisme dat hem de pijn van het momentdoet vergeten.

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 34

    Nietzsche kiest op extreme wijze voor de esthetiek, voor een groot gedeelte uitfilosofische overtuiging, voor een ander deel uit baldadigheid. Thomas Mann, diehet slagveld van ‘Der Fall Nietzsche’ geheel kan overzien, blijft het probleem vande moraliteit boeien. Als zijn kunst geen enkel ander doel dient dan de schoonheid,in welke diep-filosofische zin dan ook, hoe kan hij dat dan verantwoorden tegenoverde Duitse humanistische traditie, Goethe en Schiller, zijn burgerlijke voorvaderenmet hun burgerlijke moraal, tegenover zichzelf en zijn schrijverschap? Deze twijfeltussen esthetiek en ethiek wordt bij Mann aan de ene kant veroorzaakt door denihilistische filosofie van Nietzsche, en aan de andere kant door de bindingen metzijn eigen achtergrond en culturele traditie. Deze thematiek vormt een van degrondtrekken in het werk van Thomas Mann.Hoezeer hij gehecht is aan de Duits-literaire alswel de burgerlijke traditie blijkt

    wanneer Mann over Goethe spreekt, en eigenlijk over zichzelf: ‘Der Spross desFrankfurter Bürgerhauses äussert sich im Gespräch über die Schwierigkeiten, dieeinem Talent wie Byron durch seine angeborene Umgebung, die hohe Geburt, dengrossen Reichtum erwuchsen. Ein gewisser mittlerer Zustand, sagt er, sei dem Talentbei weitem zuträglicher, “weshalb wir denn auch alle grossen Künstler und Poetenin den mittleren Standen finden”. Dies Lob des Mittelstandes als Nährboden desTalentes ist nicht vereinzelt bei ihm, die Stellen in seinen Gesprächen sind zahlreich,in denem er demBürgerstand eben das zuschreibt, was wir (...) standhafte Humanitätnannten, “die schöne ruhige Bildung”(...) “die in Krieg und Frieden

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 35

    diesen Stand ausdauern lässt”.’ Deze ‘Lob des Mittelstandes’ en ‘standhafteHumanität’ spreken voor zich.Deze filosofische uitweiding verheldert Manns positie ten opzichte van

    nazi-Duitsland. Maar nu eerst iets over zijn verhouding tot de politiek tot aan dejaren dertig.

    Manns politieke houding heeft jarenlang in het teken gestaan van de strijd met zijnbroer Heinrich. Heinrich Mann had zich al vroeg tot de sociaal-democratie vanWeimar bekeerd, ondanks zijn overeenkomstige anti-democratische, burgerlijkeafkomst. Na de Eerste Wereldoorlog wordt in Duitsland keizer Wilhelm II afgezet;hiermee komt een einde aan het Duitse keizerrijk (1871-1918). In het nu Oostduitsestadje Weimar wordt in 1919 door de Nationale Vergadering een nieuwe,democratische grondwet aangenomen. De jonge republiek moet echter voortdurendslag leverenmet linkse revoltes, rechtse staatsgrepen en een inflatie die astronomischevormen aanneemt. De economische crisis van 1929 veroorzaakt mede de groei vande uiterst rechtse partij van Adolf Hitler. De steeds conservatievere, en machteloze,regeringen moeten met lede ogen aanzien hoe Hitler en zijn club steeds meer machtkrijgen.Maar zo ver is het nog niet. Met Heinrich Mann als verdediger van democratische

    principes - vanuit een voorliefde voor de Franse Revolutie - , voelt Thomas zichgeroepen diezelfde democratie aan te vallen. Deze controverse tussen beide broers,die symbolisch is voor het hele Duitse politieke probleem, speelt trouwens al vanvoor de Eerste We-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 36

    reldoorlog. Thomas schrijft aan zijn broer over zijn eigen onvermogen om zichpolitiek te oriënteren, zoals Heinrich dat wel altijd heeft gekund. Hij stelt er tegenover:‘Mein ganzes Interesse galt immer dem Verfall, und das ist wohl eigentlich, wasmich hindert, mich für den Fortschritt zu interessieren.’ In een andere brief aanHeinrich: ‘Für politische Freiheit habe ich gar kein Interesse.’De Eerste Wereldoorlog stelt deze esthetische werkelijkheidsverachting zwaar op

    de proef. Toch volhardt Mann in zijn houding en hij schrijft tijdens en na de oorlogeen essay waarvan de titel zijn stellingname ondubbelzinnig weergeeft:Betrachtungeneines Unpolitischen (1918). Het onpolitieke Duitsland krijgt de buitenlandse engiftige politiek opgedrongen. De woorden Verlichting, vooruitgang, democratie enmensenrechten zijn toverwoorden waarmee het land wordt misleid.Heinrich wordt gekarakteriseerd als een ‘humaniteitskomediant’, als iemand die

    de literatuur tot opvoedingsinstituut verlaagt. Volgens Thomas staat de echtekunstenaar - waarmee de kunst dus tegenover de politiek wordt geplaatst - altijdtussen de fronten. Een kunstenaar heeft een afkeer van gelijk, een echte kunstenaartwijfelt.‘Was mich empört, was mich anwidert, ist die gefestigte Tugend, die doktrinäre,

    selbstgerechte und tyrannische Hartstirnigkeit des Civilisationsliteraten, der (...)verkündigt, dass jedes Talent verkümmern müsse, das sich nicht der Demokratieverschwört. Dann will ich lieber in Freiheit und Melancholie verdorren, als durchpolitische Borniertheiten blühen und selig werden.’Dit is duidelijke taal. De Weimarrepubliek is

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 37

    Mann dan ook een gruwel: de democratische massificatie en het streven naareenvormigheid bedreigen in zijn ogen elk kunstenaarschap. Wanneer echter extreemlinks en rechts de nieuwe democratie bedreigen, kiest hij tot veler verbazing tochvoor Weimar. In de rede Von deutscher Republik (1922) verdedigt hij het midden,het evenwicht tussen de extreme krachten. Dit politieke midden, eertijds van hetkeizerrijk en nu van de Weimarrepubliek, waarborgt een onpolitieke humaniteit dieMann als publiek persoon voorstaat. Als mens en schrijver blijft hij nog ver van allemeningsvorming verwijderd.Na de krach van 1929 verslechtert de Europese en Duitse economische situatie

    zodanig, dat de langgevreesde extremen links en rechts meer terrein winnen. Vooralde genoemde nationaal-socialistische partij van Hitler, die al in 1923 een misluktestaatsgreep had gepleegd, begint een serieuze bedreiging te vormen voor de stabiliteitvan de wankele republiek.

    Thomas Manns verzet tegen het fascisme stamt al van 1929. In dat jaar is de familieMann in Italië op vakantie en zij verblijft in het Grand Hôtel in Forte dei Marmi bijViareggio. Naar aanleiding van deze reis schrijft Mann in 1930 een novelle, getiteld:Mario und der Zauberer.Hij probeert hierin de fascinatie van de Italiaanse bevolking voor het fascisme en

    de figuur van Mussolini te beschrijven, aan de hand van een ‘Zauberer’, eengoochelaar-hypnotiseur, die de fascinatie van een groot publiek weet op te wekken.Deze goochelaar, Cipolla genaamd, hypnotiseert, tiranniseert en vernedertverschillende toeschouwers. Er

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 38

    ontstaat wrevel, maar toch heeft men respect voor hem, èn angst om te protesterentegen zijn vergaande ‘ontwaarding’ van het publiek. Cipolla heeft macht, misbruiktdie macht om zijn alleenheerschappij te bevestigen, en vooral: hij geniet van zijnmacht.Mann laat hier zijn principiële afkeer van, maar ook zijn fascinatie voor, het

    fenomeen fascisme duidelijk blijken. Wat hij in feite doet in deze novelle is hetblootleggen van de filosofische en psychologische kern van dit fenomeen. Cipollalegt het publiek uit dat een vrijheidsstreven zonder doel en idealen, zonder leiding,in feite zinloos is: ‘Die Freiheit existiert, und auch der Wille existiert; aber dieWillensfreiheit existiert nicht, denn ein Wille, der sich auf seine Freiheit richtet,stösst ins Leere.’Verzet tegen Cipolla, omwille van de vrijheid zonder meer, alleen om zich te

    onttrekken aan diens wil, is dus zinloos: ‘Wahrscheinlich kannman vomNichtwollenseelisch nicht leben; eine Sache nicht tun wollen, das ist auf die Dauer keinLebensinhalt; etwas nicht wollen und überhaupt nicht mehr wollen, also dasGeforderte dennoch tun, das liegt vielleicht zu benachbart, als dass nicht dieFreiheitsidee dazwischen ins Gedränge geratenmüsste (...).’ Mann psychoanalyseerthier de geestelijke leegte, zo men wil: het nihilisme, van na de Eerste Wereldoorlog.Wie daar slim gebruik van weet te maken, Mussolini in Italië en Hitler in Duitsland,kan de willoze menigte in elke gewenste richting manoeuvreren.Over de psychologie van de machtsuitoefening aan de ene en de noodzaak tot

    gehoorzamen aan de andere kant, verhaalt Cipolla: ‘Die Fähigkeit, (...) sich seinerselbst zu entäussern, zum Werkzeug zu

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 39

    werden, im unbedingtesten und vollkommensten Sinne zu gehorchen, (ist) nur dieKehrseite jener anderen, zu wollen und zu befehlen; es (ist) ein und dieselbe Fähigkeit;Befehlen und Gehorchen, sie bildeten zusammen nur ein Prinzip, eine unauflöslicheEinheit; wer zu gehorchen (weisst), der (weisst) auch zu befehlen, und ebensoumgekehrt; der eine Gedanke (ist) in dem anderen einbegriffen, wie Volk und Führerineinander einbegriffen (sind) (...).’Thomas Mann doorziet deze massapsychologische tactiek in een vroeg stadium,

    omdat hij van het werk van Nietzsche op de hoogte is. Het geestelijke vacuüm datNietzsche al heeft aangekondigd en het gevaar dat dat nihilistische vacuüm kanworden opgevuld met minder aangename zaken, wordt door Mann onderkend.Natuurlijk zijn niet alle Italianen en Duitsers in de jaren twintig en dertig

    ‘nietzscheaans gedesoriënteerd’; dit nihilisme is een onderdeel van de complexepolitieke, economische en sociaal-culturele constellatie die het fascisme mogelijkheeft gemaakt. Desalniettemin: het ìs een onderdeel; de algemeenmaatschappelijkeontreddering van de jaren dertig gold meer dan alleen het ontbreken van brood.In hetzelfde jaar als de publikatie vanMario und der Zauberer, op 17 oktober

    1930, houdt Mann een redevoering in de Berlijnse ‘Philharmonie’ onder de titel:Deutsche Ansprache. Ein Appell an die Vernunft. Met de Reichstag-verkiezingen in1930 groeide de ‘NationalsozialistischeDeutsche Arbeiterpartei’ (NSDAP) vanHitlervan 12 naar 107 zetels. Ze wordt daarmee, op de sociaal-democraten na, de grootstepartij.In de rede probeert Mann de oorzaken van deze

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 40

    overwinning aan te geven. Naast de materiële onvrede spelen ook ‘geestelijke’oorzaken een belangrijke rol: het onredelijke verdrag van Versailles (Duitsland moestna de Eerste Wereldoorlog enorme herstelbetalingen doen aan Frankrijk) en depolitieke zwakte van de Weimarrepubliek. Duitsland doet er goed aan, aldus Mann,wanneer de gehele bevolking, ook de elitaire, antidemocratische burgerij, zich inzetvoor de sociaal-democratie vanWeimar. Gebeurt dit niet, dan vreest hij dat de radicaleen anti-humanistische nationaal-socialisten de vrijheid volledig zullen vernietigen.Hij erkent dat het vreemd klinkt wanneer iemand als hij, zoon van de burgerij,

    oproept tot samenwerkingmet socialisten.Maar de omstandigheden noodzaken hemdaartoe. Vrijheid, geest en cultuur lopen te zeer gevaar. Fel laat hij zich uit over hetnationaal-socialisme, dat een bekrompen nationalisme, een gevaarlijk fanatisme, eneen ridicule vereenvoudiging van de politiek uitdraagt.Deze rede wordt hem niet in dank afgenomen: twintig SA-leden, onder leiding

    van een vriend van Goebbels, Arnolt Bronnen, hebben zich in het gehoor verstopt.Ze dragen smokings als camouflage, waardoor ze niet opvallen tussen het publiek.Tijdens en vooral na de rede demonstreren zij zo luid en agressief, dat Mann, onderbegeleiding van zijn vriend, de dirigent Bruno Walter, door een achterdeur de zaalmoet verlaten. Hij kan met een daar klaarstaande auto de chaos op het nippertjeontvluchten.Vanaf dat moment wordt hij voortdurend bedreigd. Cynisch hoogtepunt is een

    verkoold exemplaar van Die Buddenbrooks dat hij met de post ontvangt.

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 41

    Op 10 februari 1933 houdt Mann ter gelegenheid van de vijftigste sterfdag vanRichardWagner een redevoering in het auditorium van de universiteit vanMünchen.Leiden und Grösse Richard Wagners luidt de titel. Het valt te verwachten dat denazi's niet in hun schik zijn met Manns onheroïsche visie op de componist.Richard Wagner (1813-1883) is opgenomen in de eregalerij van het

    nationaal-socialisme (evenals Nietzsche, waarover straks meer). Door een verkeerdeinterpretatie van zijn muziekdrama's en een eenzijdige interpretatie van zijnpersoonlijkheid, wordtWagner vervalst tot een fascistische voorloper die het ‘zuivereGermanendom’ en diens helden bezong.De visie van ThomasMann, die een groot liefhebber vanWagners muziek is, geeft

    een uiterst genuanceerd beeld van de twee zijden die het werk en de persoon van decomponist hebben. Grootheid èn lijden, en niet enkel grootheid, zoals de nazi's graagwillen. De volgende passage uit Manns rede, waarin Wagner met de negentiendeeeuw wordt vergeleken, toont duidelijk de minder heroïsche, meer pessimistischekant van de componist aan: ‘Wir zucken die Achseln über seinen Glauben sowohl,der ein Glaube an Ideen war, wie über seinen Unglauben, dass heisst seinenmelancholischen Relativismus (...). Und doch wurde sein wissenschaftlicher Stolzkompensiert, ja überwogen von seinem Pessimismus, seiner musikalischenNacht-und-Tod-Verbundenheit, die es wahrscheinlich einmal stärker kennzeichnenwird als alles andere. Damit aber hängt ein Zug und Wille zusammen zum grossenFormat, zum Standardwerk, zum Monumentalen und grandios

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 42

    Massenhaften - verbunden, merkwürdig genug, mit einer Verliebtheit in das ganzKleine und Minutiöse, das seelische Detail. Ja, Grösse, und zwar eine düstere,leidende, zugleich skeptische und wahrheitsbittere, wahrheitsfanatische Grösse (...).’Hiermee wordt Wagner gekenschetst als een negentiende-eeuwse Europeaan - te

    vergelijken met Emile Zola en Henrik Ibsen - en zijn kunst als een ‘gesunde Art,krank zu sein, seine morbide Art, heroisch zu sein’.Het protest tegen deze on-Duitse interpretatie blijft niet uit. ‘Intellectuelen’ als de

    componisten Richard Strauss en Hans Pfitzner ondertekenen een petitie tegen deze‘Verunglimpfung des germanischen Genies’. Radio en pers worden ingezet om hetverraad van Mann te verkondigen.De dag na het uitspreken van deze rede vertrekt Mann naar het buitenland om de

    lezing daar te herhalen. Naast Brussel en Parijs wordt ook Amsterdam bezocht. Delezing in Nederland wordt georganiseerd door de Wagner-Vereeniging. Tergelegenheid van de vijftigste sterfdag van de componist dirigeert Erich Kleiber deParsifal en houdt Mann zijn lezing. (Van een ontmoeting met Ter Braak is nergenssprake.)Na deze lezingencyclus gaat Thomas Mann enkele maanden met vakantie en na

    de zomer wil hij teruggaan naar zijn woonplaatsMünchen. De nazi's zijn nu definitiefaan demacht gekomen. Uit bezorgdheid over zijn vaderlandwenst hij zo snel mogelijkterug te keren. Vrienden en familie overtuigen hem er echter van dat hij uitveiligheidsoverwegingen Duitsland beter kan mijden. Dit gebeurt niet zonder moeite,zoals blijkt uit de weergave van een

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 43

    telefoongesprek dat Klaus Mann met zijn vader voert.Klaus, op dat moment ‘ondergedoken’ in hun woonhuis in München, vreest dat

    het telefoongesprek dat ze voeren wordt afgeluisterd. Cryptisch probeert hij uit teleggen hoe gevaarlijk de situatie is: het weer is erg slecht hier. Thomas: ook inZwitserland regent het. Daarna wordt de grote schoonmaak en de wanorde in hethuis aangevoerd; Mann is onvermurwbaar. Uiteindelijk legt Klaus alles uit, en danpas is Thomas overtuigd van het gevaar.

    De familie Mann vestigt zich in Küsnacht, Zwitserland, waar Ter Braak ThomasMann in '37 zal bezoeken. Voor Mann zelf breekt nu een tijd van stilte aan. Hij weetdat hij een ongewenste auteur is geworden in zijn vaderland en hiermee heeft hijgrote moeite. Leiden an Deutschland noemt hij zijn dagboekbladen uit deze tijd. Watmoet hij zonder de Duitse cultuur? Door deze emotionele schok wenst hij zich -weliswaar tijdelijk - niet meer met politiek bezig te houden, hoe zeer hij ook tegende nieuwe machthebbers gekant is.Sinds de machtsovername van januari 1933 heeft hij zich niet meer in het openbaar

    over het nationaal-socialisme uitgelaten. Uit een brief uit 1934 aan het ministerievan binnenlandse zaken, waarin hij vraagt om verlenging van zijn paspoort en omteruggave van zijn door de nazi's in beslag genomen bezittingen, blijkt waar hij indeze zware tijd de meeste behoefte aan heeft: ‘Seitdem aber die Geschichte ihr Wortgesprochen, habe ich geschwiegen (...): Es ist mein Entschluss, alles Offizielle, dassich im Lauf der Jahre an mein Leben gehängt habe, da-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 44

    von abzustreifen und in vollkommener Zurückgezogenheit meinen persönlichenAufgaben zu leben.’Zijn publikaties Achtung Europa (1935) en zelfs het Literature and Hitler (1934)

    zijn wel kritisch van toon, een duidelijke uitspraak tegen het regime bevatten zeechter niet. Langzaam maar zeker neemt de druk op Mann toe om zich openlijk vannazi-Duitsland te distantiëren. Georg Lukács en zelfs Sigmund Freud trekken zichdeze zaak aan. Freud tegen Mann: ‘Sie werden auch in Zeiten und Lagen, die dasUrteil verwirren, den rechtenWeg gehen und ihn anderen weisen.’ KlausMann: ‘(...)er versuchte, das Unvermeidliche so lange wie irgend möglich hinauszuzögern. Erikaund ich drängten, ein Fehler wahrscheinlich; das bedächtige Tempo gehört wohlessentiell zu seiner geistig-moralischen Persönlichkeit.’Ook Menno ter Braak volgt Mann op de voet: ‘Paradoxale positie: wat heeft een

    Thomas Mann te zoeken onder machthebbers, die zijn levenshouding als gevaarlijkvergif beschouwen en onder lezers, die zijn boeken slechts officieus ter hand mogennemen? Is deze auteur het vlees geworden compromis, heeft hij geen trots meer? Ofmeent hij ondanks alles beter werk in dienst der cultuur te kunnen doen door totiedere prijs een Duits schrijver voor Duitsers te blijven? In het laatste geval is het tehopen, dat men hem nog lang “door de vingers ziet”...’

    Daarnaast speelt er in deze jaren nog een ander probleem: de werken van Mannworden door een Duitse uitgever nog steeds in Duitsland uitgegeven; S. FischerVerlag vestigt zich in 1933 niet, zoals de meeste andere literaire uitgeverijen, in hetbuiten-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 45

    land. Ook dit ontlokt de nodige kritiek van collegaemigranten. Voor de goede orde:geen rechtgeaarde nationalistische Duitser zal na '33 in de boekhandel nog naar eenboek van Thomas Mann hebben gevraagd. Mann is niet geliefd bij de nazi's, daarheeft hij voor de officiële machtsovername al voor gezorgd. Maar hij is te beroemden te belangrijk om zijn werk zonder meer te verbieden. Dat zou te veel politiekeschade berokkenen.Op 5 juni 1935 herdenkt Ter Braak in een uitgebreid biografisch artikel in Het

    Vaderland, de zestigste verjaardag van Mann. Een jaar later, op 3 februari 1936,verschijnt in dezelfde krant - Ter Braak is als redacteur verbonden aanHet Vaderland- het artikel Gerucht om Thomas Mann. Uitgever Bermann van S. Fischer Verlagstelt zich zeer twijfelachtig op tegenover de nazi's. Dat Mann verbonden is aan dezeuitgever moet zijn autoriteit op den duur schaden, aldus Ter Braak: ‘(...) men kanniet twee heren dienen ook al zou men alleen maar neutraal willen zijn en in zekereomstandigheden doet men er beter aan een verbod van zijn werken zelfs als eenerezaak te beschouwen.’En verderop: ‘Niemand verlangt van Mann dat hij zich solidair zal verklaren met

    een aantal auteurs (emigranten), waartegen hij terecht bezwaren zal hebben aan tevoeren; maar wel verwacht de wereld van hem dat hij eindelijk duidelijke taal zalspreken, het laatste misverstand zal wegnemen..., zelfs al mocht hem dat zijn lezersin Duitsland kosten.’Drie dagen daarna, op 6 februari 1936, meldt Ter Braak opgelucht inHet Vaderland

    dat Mann zich duidelijk heeft uitgesproken tegen Duitsland. In de Neue ZürcherZeitung van 5 februari schrijft Mann,

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 46

    in verband met een aanval op zijn houding, het volgende: ‘Die tiefe, von tausendmenschlichen, moralischen und ästhetischen Einzelbeobachtungen und -eindrückentäglich gestützte und genährte Überzeugung, dass aus der gegenwärtigen deutschenHerrschaft nichts Gutes kommen kann, für Deutschland nicht und für die Welt nicht,- diese Überzeugung hat mich das Land meiden lassen, in dessen geistigerÜberlieferung ich tiefer wurzele als diejenigen, die seit drei Jahren schwanken, obsie es wagen sollen, mir vor aller Welt mein Deutschtum abzusprechen.’ Tot hetlaatste moment heeft Mann zijn twijfels over deze brief gehad. In zijn dagboek noteerthij hierover: ‘Meine Nervosität galt dem Zweifel, ob ich natürlich-persönlichgehandelt oder mich zu Fremdem hätte treiben lassen. Sie war vorübergehend, undich werde meinen Text wohl aufs Geratewohl bestehen lassen.’Dat Mann pas op dit late tijdstip afstand neemt van de nationaal-socialisten, valt,

    achteraf beschouwd, te kritiseren. Hij heeft getwijfeld, wilde vooral met rust gelatenworden en probeerde harde politieke uitspraken te vermijden. Ter Braak noemt heteen gebrek aan politiek actualiteitsbesef. Toch had hij in zijn positie nauwelijks ietsanders kunnen doen: zijn cultuur is Duits, zijn taal is Duits, zijn lezers zijn Duitsers;wat moet hij beginnen zonder zijn taal? Daarbij is Hitler-Duitsland voor hem in denbeginne een, weliswaar steeds ernstiger wordende, komedie, een farce: diestommiteiten zullen niet lang duren. Waarom zal hij dan het goede deel van het landzijn literatuur onthouden, en sterker nog: zijn literatuur is een middel tégen diekomedianten. Belangrijk in een oordeel over Mann is ook

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 47

    dat hij als enige grote Duitse schrijver de Weimarrepubliek heeft verdedigd. GerhartHauptmann, Alfred Döblin, Lion Feuchtwanger en Bertolt Brecht hebben nooit andersdan onverschillig of cynisch gereageerd op de in nood verkerende democratie. Wehoeven Manns Deutsche Ansprache uit 1930 maar in herinnering te roepen omverzekerd te zijn van zijn volstrekte afwijzing van het nationaal-socialisme.

    Alle voorgaande reacties vanMann op nazi-Duitsland komen voort uit een voor hemkenmerkende zelfbeheersing. Eind '36 worden zijn burgerrechten vervallen verklaard;hij reageert hier niet op.Wanneer echter een decaan uit Bonn hem iets later, december'36, meedeelt dat de filosofische faculteit van de universiteit ‘sich nach IhrerAusbürgerung genötigt gesehen hat, Sie aus der Liste der Ehrendoktoren zu streichen’,is hij zeer gekrenkt en schrijft hij een waardige, zo nu en dan venijnige, brief terug.Deze briefwisseling wordt uitgegeven onder de titel Briefwechsel mit Bonn.Duitsland is verloren, aldus Mann in de brief, als het nog langer zo doorgaat: het

    hele systeem van Hitler dient maar één doel: oorlog. Nationaal-socialisten zijnhierdoor niet meer dan misdadigers die de mensheid ernstig schenden.Ter Braak reageert direct op deze stap. Vooral ‘la trahison des clercs’, het verraad

    der klerken, houdt hem bezig. Hoe is het mogelijk dat uitgerekend de Duitseacademische intelligentsia op deze wijze verraad pleegt om aan het regime tegehoorzamen.‘Men kan het iemand niet kwalijk nemen als hij uit overtuiging nationaal-socialist

    is; maar het me-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 48

    rendeel der Duitse geleerden dat zich tegenwoordig beijvert om iedere publicatie inte leiden met een lakeienpraatje over het Derde Rijk en de “Führer”, was geennationaal-socialist! De Duitse “clercken” hebben, op enkele loffelijke uitzonderingenna, spoedig eieren voor hun geld gekozen; hun gebrek aan karakter is evenrediggebleken aan hun specialistische woord-beschouwing (...)’, aldus Ter Braak.

    In 1937 richt Mann samen met Konrad Falke het tijdschriftMass und Wert.Zweimonatschrift für freie deutsche Kultur op. Hiermee wordt de leider tegen wil endank, zoals Ter Braak hem noemt, pas echt strijdbaar. In het uitgebreide voorwoordvan het eerste nummer gaat Mann in op de bedoeling van ‘maat(-staf) en waarde’.Menno ter Braak, die kort na zijn eerste bezoek aan Mann in Küsnacht (hoofdstuk

    1) het tijdschrift bespreekt, legt het als volgt uit: ‘Deze verbinding van “Mass” und“Wert” is goetheaans, en dat Goethe in het voorwoord tot het eerste nummer tegenoverhet “Recht ist was dem Volke nützt” naar voren wordt gebracht met de uitspraak:“Ich ziehe die schädlicheWahrheit dem nützlichen Irrtum vor” is geenszins toevallig.Alleen op “ein souveränes Mass” kan de Duitse cultuur gebaseerd zijn, zegt Mann;maar een souvereine maatstaf, een conserverende factor dus, kan niet bestaan zondereen voortdurende bewustheid van de revolutionnaire herschepping van het traditionele.Hij formuleert de tendentie van zijn tijdschrift dus als een poging tot “conservatieverevolutie”.’Tegenover de geest van het geweld die kenmerkend is voor het nazisme, worden

    de oude waarden

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 49

    uit de negentiende eeuw gesteld: humanisme, democratie, vrijheid van geest. Dezewaarden vormen de maatstaf (Mass) die altijd en overal moet gelden. Maar Mannziet ook wel in dat deze conserverende, dat wil zeggen conservatieve waarden in detwintigste eeuw hun zeggingskracht grotendeels hebben verloren, zeker in 1937.Daarom stelt hij er een dynamische, steeds veranderende pool tegenover die dewaarde (Wert) van de maatstaf voortdurend aanpast en actualiseert; in casu: deactualiteit van het nationaal-socialisme.Uit het voorwoord: ‘Sie ist konservativ insofern sie etwas bewahren will, was

    bisher die Würde des Menschen ausgemacht hat: die Idee eines überpersönlichen,überparteilichen, übervölkischen Masses und Wertes; insofern sie die Geister, dieHerzen, die Willen auf das Ziel einer solchen überparteilichen, humanen Massesrichten will.Sie ist aber revolutionär, da sie dieses Mass selbst aus keinerlei Vergangenheit

    ungeprüft übernehmenwill, sondern es an den heutigenBedingungen und Erfahrungenmit grösster Wahrhaftigkeit zu erproben, aus der gegenwärtigen Situation neu zugewinnen unternimmt.’Wederom zien we hier een twijfel om daadwerkelijk het een of het ander als ‘goed’

    te bestempelen; weer staat Mann tussen twee partijen in: conservatisme en revolutie,en weer kan hij niet anders dan door een paradox, zijn conservatieve revolutie, eenoplossing aanbieden. Een verschil met vroeger is dat hij nu een morele waardevertegenwoordigt, in de zin van een ‘leider’.Menno ter Braak beseft dat ‘(...) de posities veranderd zijn... en hoe desondanks

    Thomas Mann de-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 50

    zelfde is gebleven, al dwingt het leven hem zich tegen andere vijanden te richten enandere vrienden te zoeken (...).’ En in Lof der democratie (1938, een bespreking vanManns redeVom kommenden Sieg der Demokratie) merkt hij op: ‘Het is een bijzondermerkwaardige speling van het lot, dat een figuur als Thomas Mann, die men vroegerzonder enige verwarring van spraakgebruik te vrezen bij de “aristocraten” zou hebbeningedeeld, thans een vurige apologie van de democratie op schrift stelt (...). Eenbewijs, dat de tijd niet stilstaat en de ontwikkeling van het woord “democratie” eenzeer onverwachte richting heeft gekozen! Want het is niet zozeer Thomas Mann, dieveranderd is (...), alswel de positie der democratie (...).’Ter Braaks ‘charmante’ benadering van Manns ontwikkeling in de jaren twintig

    en dertig is niet op alle gebieden in overeenstemming met de waarheid. De politiekeopvattingen van de ‘leider tegen wil en dank’ zijn samen met zijn veranderendeomgeving mee veranderd. Mann is terdege gaan beseffen dat politiek, ‘het politieke’,weliswaar wezensvreemd is voor de Duitser, maar: ‘(...) es gibt nur eine (Totalität):die menschliche, die Totalität des Humanen, wovon das Politisch-Soziale ein Segmentund Teilgebiet ist. Der deutsche Bürger wusste das nicht.’ En Thomas Mann ookniet. In feite wijst hij met de vinger naar zichzelf als hij over de Duitser opmerkt:‘Er glaubte, um seiner Innerlichkeit und Bildung willen die Politik negieren, sich“unter ihr fortstehlen” zu können, wie Richard Wagner sagte, und aus seinemWahn,man könne ein unpolitischer Kulturmensch sein, ist viel deutsches Unheil gekommen.’Pas wanneer dit onheil hem persoonlijk raakt

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 51

    door de emigratie en het verbod op zijn werken, gaat hij daadwerkelijk strijden tegenhet nationaal-socialisme. Typerend voor zijn veranderde houding is de in 1933 nogvolstrekte afwijzing van het tijdschrift Die Sammlung van zijn zoon Klaus en het in1937 zèlf oprichten vanMass und Wert.

    En toch, in zekere zin heeft Ter Braak gelijk. Als publiek persoon heeftMann duidelijkvoor de politiek gekozen en hij is in de loop der tijd op dit gebied veranderd, zekerin vergelijking met zijn Betrachtungen eines Unpolitischen (1918). Ook persoonlijkis hij aangedaan door de ontwikkelingen in Duitsland, met als gevolg dat hij steedsmeer en steeds intensiever zijn politieke èn persoonlijke verontwaardiging laat horen.Maar in zijn romans, het gebied van de literatuur, van zijn kunst, wordt de politieke

    actualiteit consequent vermeden. In het decennium voor de Tweede Wereldoorlogpubliceert Mann twee grote werken: de trilogie Joseph und seine Brüder (drie romans- in 1943 een vierde - over het leven van de Oudtestamentische figuur Jozef) en Lottein Weimar, zijn Goethe-roman. Beide werken zijn op geen enkele manier verbondenmet de politieke gebeurtenissen van die tijd.Hier speelt nog steeds zijn vroegere houding een grote rol. Zoals hij het ooit

    formuleerde: ‘Dass das Soziale meine schwache Seite ist -, ich bin mir dessen vollbewusst und weiss auch, dass ich mich damit in einem gewissen Widerspruch zumeiner Kunstform selbst, dem Roman befinde, der das Soziale fordert und mit sichbringt. Aber der Reiz (...) des Individuellen, Metaphysischen ist für mich nun

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 52

    einmal unvergleichlich grösser. (...) das “Andere”, das Sinngeflecht von Leben undTod, die Musik, war mir viel, viel wichtiger. Ich bin deutsch...’Deze woorden van Mann over de Zauberberg zijn geheel van toepassing op zijn

    romans in de jaren dertig. In Der Zauberberg botsen de humanistische traditie methaar democratie aan de ene kant, en het nietzscheaanse fatalisme van de deutscheKultur aan de andere kant, al heftig. Daar is het Hans Castorp, de hoofdpersoon, dietwijfelt, die geen keuze kan maken tussen de twee krachten in de Europese cultuur.Castorp is de ‘toeschouwer’ tussen de twee polen.De diepe twijfel, waarvan de contouren door het nationaal-socialisme zijn

    verscherpt, is niet wezenlijk veranderd. Het is deze intellectuele twijfel die Mannblijft beheersen.Wat Ter Braak met de hierboven genoemde onveranderlijkheid bedoelt zegt hij

    in een bespreking van Manns novelle Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull(1937): ‘Het toeschouwerschap combineert, tot op zekere hoogte, de stabiliteit vande “burger” en de esthetische behoeften van de “dichter”; het verenigt debelangstelling voor de actie en het gebrek aan eigen actie in een synthese... desynthese, die men belichaamd vindt in Manns houding in de emigratie.’Het optreden als publiek politiek persoon, de democraat en humanist, tegenover

    de overtuiging van zijn onpolitieke kunst, de aristocraat, zijn hier volgens Ter Braaktot een synthese gekomen. In deze paradoxale synthese ligt de oorzaak van Manns‘paradoxale’ houding tegenover de nazi's.

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 53

    HoezeerMann als emigrant deze twee polen in zich weet te verenigen, als kunstenaarblijft de schoen wringen. Hij kan de tegengestelde krachten niet in zichzelf verenigen.Niet wanneer hij serieus en zonder zijn gebruikelijke ironie in Vom zukünftigen Siegder Demokratie (1938) schrijft dat ‘die Demokratie im Ökonomischen wie imGeistigen aus einer liberalen zur sozialen Demokratie werde.’ Ter Braak: ‘(...) maarwat men in hem bewondert, onvoorwaardelijk is de oprechtheid van zijn toorn ende authenticiteit van zijn verantwoordelijkheidsgevoel.’ Evenmin kan Mann eenvereniging tot stand brengen tijdens zijn radiotoespraken Deutsche Hörer, diegedurende de Tweede Wereldoorlog in Duitsland worden uitgezonden.Maar in de loop van de jaren dertig en tijdens de oorlog wordt hem iets duidelijk

    dat weliswaar geen vereniging teweegbrengt van de tegenstelling, maar dat wel depolitiek, in dit geval de nationaal-socialistische, en de cultuur op eenduizelingwekkende wijze met elkaar verbindt. Hoe is het mogelijk dat zijn Nietzscheen zijn Wagner tot idolen van het Derde Rijk zijn geworden? Het nihilisme vanNietzsche schiep een voedingsbodem voor verwarring en onvrede, terwijl zijn filosofietegelijkertijd kunstenaars inspireerde. De Herrenmoral en de Übermensch wordenechter gebruikt om het nationaal-socialisme geestelijke inhoud te geven. Uit een endezelfde persoon putten de twee ‘partijen’ hun argumenten. Wagner schreef naastzijn diep-filosofische en humanistische muziekdrama's ook de meest groveanti-semitische pamfletten.Wat langzaam maar zeker tot Mann doordringt, is de wetenschap dat zijn Duitse

    artistieke en intel-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 54

    lectuele cultuur een van de medeveroorzakers is van Hitler-Duitsland.Thomas Mann gaat zich, wanneer de nazi's oneigenlijk gebruik maken van

    Nietzsche, opnieuw verdiepen in diens filosofie. In een essay van vlak na de oorlog(1947) toont hij aan dat het beeld van Nietzsche pas volledig is wanneer ook zijnhumanistische kant wordt belicht. Het is een humanisme dat in diepere lagen onderde Herrenmoral en de Übermensch ligt. Nietzsche heeft het inzicht in de menselijkegeest op een nieuwe leest geschoeid, die tegelijkertijd ‘(...) die Eroberung einesHumanitätsbegriff ist, der gegen den selbstgefällig verflachten der Bürgerzeit anTiefe gewonnen hat.’Nietzsches antimoralisme was bedoeld om een betere mens te scheppen; de nazi's

    echter gebruikten zijn werk - middels uit hun verband gerukte termen - om gewelden onderdrukking te legitimeren.Mann: ‘Wer hat jüngst die Kraft zu dieser Verantwortung besessen, diese Grösse

    frech sich zugemutet und die hohe Pflicht, Menschen hekatombenweise zu opfern,ohne Wanken erfüllt? Eine crapule grössenwahnsinniger Kleinbürger, bei dererAnblickNietzsche sofort von schwersterMigränemit allen ihren Begleiterscheinungenbefallen worden wäre.’ En over de aard van het misbruik: ‘(...) politikfern imGrundeund unschuldig-geistig, hat er (Nietzsche) als sensibelstes Ausdrucks- undRegistrierinstrument mit seinem Macht-Philosophen den heraufsteigendenImperialismus vorempfunden und die faschistische Epoche des Abendlandes (...) alszitternde Nadel angekündigt.’En ‘(...) Alles, was er in letzter Überreiztheit gegen Moral, Humanität, Mitleid,

    Christentum und

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 55

    für die schöne Ruchlosigkeit, den Krieg, das Böse gesagt hat, war leider geeignet,in der Schund-Ideologie des Faschismus seinen Platz zu finden (...).’

    ‘Wir (...) sind nich mehr Ästheten genug, uns vor dem Bekenntnis des Guten zufürchten, uns so trivialer Begriffe und Leitbilder zu schämen wie Wahrheit, Freiheit,Gerechtigkeit.’ Wij zien hier een Thomas Mann die door de Tweede Wereldoorlogniet alleen persoonlijk humanist is geworden. Ook de kunstenaar Mann moet nuerkennen dat kunst en cultuur alleen niet toereikend zijn om de wereld te behoedenvoor de barbarij. De politiek heeft haar belang getoond en geëist.Dat het politieke en humanistische denken zijn kunstenaarschap heeft beïnvloed,

    bewijst een roman die hij tijdens en na de oorlog schrijft:Doktor Faustus (verschijntin 1947). Dit boek legt een verbinding tussen aan de ene kant de artistieke enintellectuele ontwikkeling èn ondergang van de hoogbegaafde componist AdrianLeverkühn en aan de andere kant de door schuld en onvermogen naar haar vervalafstevende Duitse burgerlijke samenleving aan het einde van de negentiende eeuwtot en met de oorlog.Leverkühn, gemodelleerd naar Nietzsche, sluit een pact met de duivel om als

    kunstenaar te kunnen slagen. ThomasMann beschrijft hier de collectieve intellectueleschuld van Duitsland, de medeverant-woordelijkheid voor het nationaal-socialisme.

    In 1938 verlaat de familie Mann Europa om zich in Amerika te vestigen. Thomaswordt ‘Lecturer in the Humanities’ aan de universiteit van Princeton. De

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 56

    zomer van 1939 brengt hij door in Noordwijk aan Zee, alwaar hij Menno ter Braakvoor de laatste keer zal ontmoeten (hoofdstuk 4).Vanaf 1940 woont Mann in Californië. Hij wordt in Amerika het symbool voor

    het goede deel van Duitsland. Hij geeft tientallen lezingen, houdt radiotoespraken,is voorzitter van vele comités voor vluchtelingen, en hij zet zich in voor in noodverkerende landgenoten in de Verenigde Staten. Kortom: Mann wordt de uitdragervan de praktizierte Humanität.

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 57

    3 Menno ter Braak

    Menno ter Braak wordt op 26 januari 1902 in Eibergen, in de Achterhoek, geboren.Hij studeert geschiedenis in Amsterdam en wordt in 1929 leraar aan het RotterdamsLyceum. Eind 1933 trekt hij zich uit het onderwijs terug en wordt hij kunstredacteurvanHet Vaderland. Naast de literatuur is hij in de jaren twintig vooral geïnteresseerdin de experimentele film. Samen met onder anderen de cineast Joris Ivens richt hijin 1927 de Filmliga op. Hij publiceert in 1929 Cinema Militans en in 1931 DeAbsolute Film. Ter Braak waardeert vooral de vormschoonheid, het ‘ritme’, van defilmkunst.Op literair gebied zijn in deze jaren de roman Hampton Court (1931) en het essay

    Het Carnaval der Burgers (1930) van belang. Dit laatste boek behandelt detegenstelling tussen de beweeglijke, scheppende dichter/kunstenaar en de starre,maar stabiele en maatschappelijk functionerende, burger. Ter Braak speelt met detwee polen die de pijlers vormen van een cultuur: de dichter ontwikkelt en de burgerhandhaaft deze cultuur. De tegenstelling is

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 58

    antithetisch, dat wil zeggen: de ene pool reageert op de andere, ze heffen elkaar op,en komen samen in een nieuwe pool, die weer een tegenwerking oproept en zo voort.Het is het these-antithese-synthese-denken, de dialectiek geformuleerd door de Duitsefilosoof Hegel, dat een grote invloed heeft op Ter Braak in deze tijd.Menno ter Braak waardeert het beweeglijke individu in hoge mate boven de starre

    collectiviteit. Democratie is in zijn opvatting de doodslag voor de individualiteit: dedomme massa zal elke bijzondere ontplooiing onmogelijk maken. Hij staat in dejaren twintig niet alleen vijandig tegenover het democratische denken, hij koestertzelfs enige sympathie voor het fascisme. Het fascisme is een van de dammen diekunnen worden opgeworpen tegen de vervlakking en de cultuurloosheid. Zijnsympathie is van puur culturele en esthetische aard, maar zij is er.

    In 1932 richt Ter Braak samen met Eddy du Perron en Maurice Roelants het literairetijdschrift Forum (1932-1935) op. Hierin wordt de ‘vent’, de inhoud, zoals inhoofdstuk 1 al ter sprake gekomen, afgezet tegen de ‘vorm’, de schoonheid. Forumis gekant tegen de verheven schoonheidsleer van onder andere de dichters van‘Tachtig’, maar vooral van de daaropvolgende verstarring. De rol die het tijdschriftin de Nederlandse en Vlaamse literatuur heeft gespeeld is nauwelijks te overschatten.‘Groten’ als Hendrik Marsman, Simon Vestdijk, Willem Elsschot, J.J. Slauerhoff enDu Perron zelf publiceren proza en poëzie in Forum. Ter Braak ontwikkelt zich indeze jaren tot een zeer gedreven criticus en essayist. De naoorlogse literatuur kan òfvoortbou-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 59

    wen op de fundamenten van Forum, òf zich ertegen afzetten; in beide gevallen is deinvloed onontkoombaar.De estheet die Ter Braaks goedkeuring ten tijde van De Absolute Film en Het

    Carnaval der Burgers nog kan wegdragen, wordt in het Démasqué der Schoonheid(1932, gepubliceerd in Forum) met cynisme beschouwd. Mede onder invloed vanDu Perron ontwikkelt Ter Braak zich vanaf dit moment tot degene die hij tot zijndood zal blijven: de militante bestrijder van alle verroeste en verstarde denkbeelden,van alle dominees en hun ‘zekerheden’, de bestrijder van alles wat de zuivere literatuuren het heldere denken vervuilde. Waar ligt de oorzaak van deze persoonlijkeverandering?In december 1930 leert hij het werk van Friedrich Nietzsche kennen. Hij zegt over

    deze kennismaking het een en ander in Politicus zonder Partij (1932/ 1934): ‘Eenander symbool: mijn ontmoeting met Nietzsche. Tussen hem en mij hing nog hetgewone gordijn van de overgeleverde vooroordelen; ik wist veel van hem, ik zagniets van hem, toen ik toevallig Jenseits von Gut und Böse in de trein begon te lezen.’En verder: ‘Hier immers vond ik mijzelf terug in een zo genuanceerde en tegelijk

    geserreerde vorm, dat ik van dit ogenblik af volkomen gepantserd was tegenover deexegesen, waarop de nederlandse “pers” mij later zou onthalen (...). Het is een genot,zichzelf afgekort, versneld, ontdaan van bijzaken, in een ander te ontdekken: hetgeeft dadelijk de onbedrieglijke sensatie van vriendschap, die maar voor het grijpenligt... (...) deze boeken hebben mijn stijlgevoel zo gerevolutioneerd, dat ik voorgoedeen af-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 60

    keer heb gekregen van alle principiële populariteit en alle principiële duisterheid...Voor mij is Nietzsche geweest wat Schopenhauer voor Nietzsche was: “ich verstandihn, alsob er für mich geschrieben hätte”.’De bijnaamMenno ter Afbraak heeft hij te danken aan zijn nietzscheaans cynisme:

    hij ontmaskert alle mythen die hij tegenkomt en laat, zoals Nietzsche zelf, daarbijweinig overeind: ook hij filosofeert met een hamer. ‘Mijn ik is een vorm van polemiek,evenals mijn schrijven.’ Hij heeft niet de pretentie te weten wat de waarheid is; dieis op drift geraakt zoals al het andere in het nihilisme.Maar Ter Braak als nihilist is geen egoïst of barbaar die zijn verkregen vrijheid

    voor persoonlijke avonturen of eigen voordeel aanwendt. Hij beseft de absurditeitvan het menselijke handelen. Hoe moet een mens echter handelen zonder die oudezekerheden? De zin van het leven moet in het leven zelf worden gevonden: ‘(...) wantNietzsche stelt de mens voor het probleem, hoe hij levenmoet, als hem de Christelijkezingeving van het leven is afgenomen, als hij zijn humaniteitsbegrip uit niets dan hetleven zelf moet putten.’In Politicus zonder Partij introduceert Ter Braak zijn ‘honnête homme’, zijn

    eerlijke en integere nieuwe mens. Het is de mens die zich verzoend heeft met dezinloosheid van het handelen, en door die ‘absurditeit’ onderscheidt hij zich van deoude mens. Door het erkennen van de absurditeit, door haar in alles altijd te latendoordringen, komt de ‘honnête homme’ tot een zuiverheid en hierin ligt zijnmenselijke waardigheid. Hij blijft een ironische ‘toeschouwer’ van zijn handelen,want hij weet dat voor elke han-

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 61

    deling een andere plaats had kunnen hebben. Dit ‘toeschouwerschap’ is de praktischeconsequentie die Ter Braak trekt uit zijn nihilisme. Deze houding is echter nietidentiek aan pessimisme. Hoe ‘waardenloos’ het handelen ook is en hoe tegengesteldhet ook aan zijn toeschouwerschap is, hij pleit toch voor een autonoom handelenvanuit een levenskrachtig instinct, een vitalisme. Vitalisme, of zoals Nietzsche zei:‘Lebensbejahung’.De politieke opvattingen van Ter Braak hellen ten tijde van Politicus zonder Partij

    over naar een antidemocratisch en antihumanistisch denken: zij die zich kunnenonderscheiden, de kracht hebben om zich boven de massa te stellen, zijn degenendie een cultuur in gang zetten en ontwikkelen. De invloed van de Herrenmoral ende Übermensch is hier evident.Anders dan Thomas Mann heeft Ter Braak het politieke element, het handelen,

    nooit buiten beschouwing gelaten. Het is treffend dat Ter Braak Manns a-politiekehouding altijd heeft verbonden met zijn eigen term: het toeschouwerschap. Mannformuleerde, politiek gezien althans, zijn nihilistische twijfel als een dilemma tussende humanistische en aristocratische Duitse traditie, los van elke politieke activiteit.Hij schrijft met nadruk zijn ‘Betrachtungen eines Unpolitischen’. Later, door deveranderende omstandigheden, verbindt hij zich met humanisme en democratie.Ter Braaks eerste politieke dilemma is dat van het handelen of het niet handelen:

    zijn nihilistische twijfel stelt de vraag van actie of passiviteit. Of dat aristocratischdan wel democratisch is, speelt in eerste instantie geen rol. Hij is niet voor niets,eveneens

    Willem Bruls,Menno ter Braak en Thomas Mann

  • 62

    met nadruk, een Politicus zonder Partij: ‘En ik... ik heb nog steeds geen partijgekozen; dertig jaren van mijn leven heb ik doorgebracht tussen woorden, om déze“vrijheid van het woord” te kunnen vinden.’We zien hier in wezen dezelfde thematiek als in het Het Carnaval der Burgers.

    Daar legt de dichter zich niet vast om aan de burgerlijke verstarring te ontkomen.Nu is het de ‘honnête homme’ die, om zijn zuiverheid en waardigheid te behouden,zich niet vastlegt. Het ‘toeschouwerschap’, het niet-politiek handelen, is eenvoorwaarde om het leven zuiver te beoordelen.

    Wanneer in 1933 Hitler aan de macht komt, verlaten veel Duitsers hun vaderland.Het zijn niet alleen kunstenaars en joden die vertrekken. De emigranten zijn afkomstiguit alle standen, beroepen en leeftijdscategorieën. De buurlanden Tsjechoslowakije,Zwitserland, Frankrijk en Nederland worden in eerste instantie opgezocht.Nederland heeft de naam een tolerant land te zijn; in het verleden hebben veel

    vluchtelingen hier hun heil gezocht en gevonden. Vanaf 1933 echter, met het kabinetColijn, wordt het beleid stringenter wat betreft het opnemen van politiekevluchtelingen. Om de neutrale positie van Nederland te waarborgen, probeert deregering het nationaal-socialistische Duitsland zo weinig mogelijk voor het hoofd testoten. Bij veel journalisten en publicisten is er sprake geweest van ‘