Upload
others
View
3
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Lima: een pionier in biologische- en macrobiotische voeding te
Sint-Martens-Latem (1957-1995)
Consumptie als inzet van sociale bewegingen in de
'postmaterialistische' tijd
Tineke Beyen
Promoter: prof. dr. Gita Deneckere
Leescommissarissen: prof. dr. Christophe Verbruggen en dra. Giselle Nath
Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis
Academiejaar 2013-2014
2
3
Universiteit Gent
Examencommissie Geschiedenis
Academiejaar 2013-2014
Verklaring in verband met de toegankelijkheid van de scriptie
Ondergetekende, Tineke Beyen
afgestudeerd als master in de Geschiedenis aan Universiteit Gent in het academiejaar 2013-
2014 en auteur van de scriptie met als titel:
Lima: een pionier in biologische- en macrobiotische voeding te Sint-Martens-Latem
(1957-1995).
Consumptie als inzet van sociale bewegingen in de 'postmaterialistische' tijd.
verklaart hierbij dat zij geopteerd heeft voor de hierna aangestipte mogelijkheid in
verband met de consultatie van haar scriptie:
X de scriptie mag steeds ter beschikking worden gesteld van elke aanvrager;
o de scriptie mag enkel ter beschikking worden gesteld met uitdrukkelijke,
schriftelijke goedkeuring van de auteur (maximumduur van deze beperking: 10
jaar);
o de scriptie mag ter beschikking worden gesteld van een aanvrager na een
wachttijd van … . . jaar (maximum 10 jaar);
o de scriptie mag nooit ter beschikking worden gesteld van een aanvrager
(maximumduur van het verbod: 10 jaar).
Elke gebruiker is te allen tijde verplicht om, wanneer van deze scriptie gebruik wordt
gemaakt in het kader van wetenschappelijke en andere publicaties, een correcte en
volledige bronverwijzing in de tekst op te nemen.
Gent, 8 augustus 2014
Tineke Beyen
4
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in zijn kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die een sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen
(Verzet begint niet met grote woorden, Remco Campert)
5
VOORWOORD
Hierbij wens ik mijn dankwoord te richten aan alle personen die hun steentje hebben
bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie. Zonder een eindeloze stoet mensen was
het niet mogelijk geweest dit werk te volbrengen.
Allereerst wil ik mijn promotor prof. dr. Gita Deneckere bedanken voor het enthousiasme, de
aanmoedigingen en de vele tips. Ze gaf me de vrijheid om dit niet alledaagse onderwerp uit te
werken.
Ik ben de getuigen dankbaar voor de tijd en moeite die zij hebben ingestoken om mij een
kijkje te gunnen in hun ervaringen en levensloop. Zonder Pierre Gevaert, Lode Devos, Carol
Haest, Arnold Eloy, Marc Callebert en Albert Haelemeersch hadden we nooit zoveel
informatie kunnen bekomen.
Voorts ben ik Katie De Buck, Natasha Gevaert, Erwin De Keyzer, Michel Vermote, Sophie
Desmet en Jolien De Bouw dankbaar voor het aanspreken van hun connecties en het
aanleveren van een berg kennis.
Ook de mensen die dit werk hebben nagelezen, verdienen een dankjewel. Zonder de hulp en
bedenkingen van Koen De Brabandere, Jolien, Laura, Cornelia, Emma en Steff had dit werk
dit stadium wellicht nooit kunnen bereiken. Ook Lotte verdient hier een plaatsje. Je liet me toe
je appartement te gebruiken om er in alle rust te thesissen.
Als laatste wil ik ook mijn ouders bedanken. Zij gaven me de mogelijkheid om deze opleiding
te vervolmaken.
6
INHOUDSTAFEL
Voorwoord .............................................................................................................................. 5
Inhoudstafel ............................................................................................................................ 6
Lijst met gebruikte afkortingen .............................................................................................. 8
Lijst van afbeeldingen en tabellen .......................................................................................... 9
1. INLEIDING ......................................................................................................................... 10
2. HET ONDERZOEK .............................................................................................................. 11
2.1. Opzet, probleemstelling en afbakening onderzoek ................................................... 11
2.1.1. Mondelinge geschiedenis....................................................................................17
3. THEORETISCH KADER ...................................................................................................... 22
3.1. Onderzoeksperspectieven .......................................................................................... 22
3.1.1. You are what you eat: een voedselbenadering....................................................22
3.1.1.1. Claude Lévi-Strauss en de theorie van 'Le triangle culinaire'.............25
3.1.2. Het principe van yin en yang...............................................................................28
3.2. De groene beweging. ................................................................................................. 30
3.2.1. Een cyclische visie..............................................................................................31
3.3. Het huwelijk tussen whole foods en de New Age ..................................................... 38
4. HOOFDSTUK 1: WAT VOORAF GING AAN LIMA: DE FIGUUR EDGAR GEVAERT ............. 42
4.1. Sint-Martens-Latem: het schilderachtige kunstenaarsdorp aan de Leie .................... 42
4.2. De Lebensreform ....................................................................................................... 46
4.2.1. Biologische landbouw.........................................................................................47
4.2.2. Opvoeding...........................................................................................................49
4.2.3. Vaccinatie............................................................................................................50
4.3. Edgar Gevaert en de verspreiding van het pacifistische gedachtegoed na de Tweede
Wereldoorlog .................................................................................................................... 51
4.3.1. Het wereldfederalisme en Parlement, orgaan van het Universele Volk.............51
4.3.2. De contacten tussen Edgar Gevaert en George Ohsawa.....................................53
5. HOOFDSTUK 2: DE MACROBIOTIEK ................................................................................. 56
5.1. Het maatschappelijk verval ....................................................................................... 56
5.1.1. De industriële maatschappij................................................................................56
5.1.2. De devitalisering van de moderne voeding.........................................................57
7
5.2. Een terugkeer naar een natuurlijke en evenwichtige voeding: de macrobiotiek ....... 60
5.2.1. Volwaardige voeding: het concept wholeness....................................................62
5.2.2. Vlees eten versus vegetarisme.............................................................................65
5.2.3. Yin en yang.........................................................................................................67
5.2.4. Suiker: een vergif voor het lichaam....................................................................68
5.3. Voedsel als medicijn .................................................................................................. 70
5.3.1. Kritiek op de klassieke geneeskunde..................................................................70
5.3.2. De macrobiotische geneeswijze..........................................................................72
5.4. De macrobiotische beweging .................................................................................... 75
5.5. De macrobiotiek kritisch bekeken ............................................................................. 78
5.5.1. Een genderperspectief.........................................................................................78
5.5.2.Macrobiotiek versus vegetarisme.........................................................................81
5.5.3. Een pseudowetenschap........................................................................................82
6. HOOFDSTUK 3: DE MAATSCHAPPELIJKE- EN IDEOLOGISCHE VISIE VAN LIMA .............. 85
6.1. Het pleidooi voor de biologische landbouw .............................................................. 85
6.1.1. Kritiek op de industriële landbouw.....................................................................85
6.1.2. De biologische landbouw....................................................................................87
6.1.3. De aanzet tot een wetgeving inzake biologische landbouw................................90
6.2. Een faire prijs ............................................................................................................ 93
6.3. De strijd tegen kernenergie en de relatie met andere milieu - organisaties ............... 97
6.4. Lima als voorbeeld van een duurzaam bedrijf? ....................................................... 100
7. BESLUIT .......................................................................................................................... 103
8. BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................ 106
8.1. Literatuur ................................................................................................................. 106
8.2. Bronnen ................................................................................................................... 110
8.2.1. Onuitgegeven bronnen......................................................................................110
8.2.2. Periodieken........................................................................................................110
8.2.3. Uitgegeven bronnen..........................................................................................111
8.2.4. Mondelinge bronnen.........................................................................................112
8
LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN
AMSAB-ISG Archief en Museum van de Socialistische Arbeidersvereniging
- Instituut voor Sociale Geschiedenis
CINAB Comité Interprofessionel National pour la Culture Biologique
IFOAM International Federation of Organic Agricultural Movements
int. cit. geciteerd interview
KUL Katholieke Universiteit Leuven
RUG Rijksuniversiteit Gent
VAKS Verenigde Aktiegroepen voor Kernstop
VELT Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren
VUB Vrije Universiteit Brussel
UGent Universiteit Gent
9
LIJST VAN AFBEELDINGEN EN TABELLEN
Figuur 1: 'Le triangle culinaire' ................................................................................................ 26
Figuur 2: Ohsawa's voedselschema op basis van zeven categorieën ....................................... 73
10
1. INLEIDING
De macrobiotiek kent vandaag zo goed als nauwelijks nog aanhangers. Haar populariteit is
grotendeels verdwenen. Toch moeten we vaststellen dat er heel wat elementen zijn, die de
macrobiotiek ooit verkondigde, die vandaag terugkomen en geassocieerd worden met een
gezonder voedingspatroon. De natuurvoedingsbeweging heeft ervoor gezorgd dat gezond
voedsel op de kaart werd gezet. Dieet en voeding krijgen nu ook aandacht in de mainstream
cultuur. De bezorgdheid omtrent voeding en gezondheid wordt niet meer verbonden met
spiritualiteit, maar wordt vooral gezien in het teken van de fysieke gezondheid. De mens in de
21ste eeuw is bezorgd om het voedsel dat hij of zij eet, want we willen de oorzaken van
kanker, diabetes en hart- en vaatziekten tegengaan door onze levensstijl en voedingspatroon te
veranderen.1
Allereerst kunnen we niet ontkennen dat biologische voeding vandaag definitief is
doorgebroken, hoewel het nog steeds een nichemarkt is. Men hoeft er niet meer voor naar
speciale natuurvoedingswinkels te gaan, maar kan het gewoon in de supermarkt vinden tussen
de gangbare producten. Het heeft zich definitief ontdaan van zijn geitenwollensokken imago.
Toch stelt Warren Belasco zich de vraag hoe het komt dat die sector niet als een evidentie
beschouwd wordt en waarom ze heden ten dage niet het dominante model is.2 Ook
vegetarisch of minder vlees eten is vandaag hip, hoewel hier ook andere motieven meespelen
dan het gezondheidsaspect. Lima zou weleens kunnen bijgedragen hebben aan het feit dat
vegetarisme vandaag de dag zo leeft in Gent. De Gentenaar berichtte er al over in 1993 en
legde het verband met de gebeurtenissen in Sint-Martens-Latem.3 Dit zou een verklaring
kunnen zijn waarom er in Gent veel meer vegetarische restaurants te vinden zijn dan in
bijvoorbeeld Antwerpen of Brussel. Ook over het gebruik van suiker zijn steeds meer
kritische stemmen te horen, al zijn die nog miniem in vergelijking met de aandacht voor
biologische of vegetarische voeding.4 Ten slotte is het fascinerend om te zien hoe een aspect
dat vroeger absoluut verbonden was aan natuurvoeding en als alternatief werd aanzien, nu
wordt opgepikt door een topchef. De Flemish Foodie Kobe Desramaults, die al De Vitrine en
In de Wulf uitbaat, opende recent een bakkerij die de status van het zuurdesembrood naar een
hoger niveau tilt.5
1 M. Hamilton et al., “Eat, Drink and be Saved: the spiritual significance of Alternative Diets", in: Social
Compass, 42 (1995), p. 500. 2 W. Belasco, Appetite for Change: How the Counterculture Took on the Food Industry, 1966-1988, New York,
Pantheon Books, 2007, pp. 243-255. 3 "Gent is al lang met natuurvoeding bezig", in: De Gentenaar, 27-28 februari 1993, p. 11.
4 D. Knockaert, "Is suiker de nieuwe sigaret?", in: De Standaard, 24/05/2014, p. 32.; L. Desmet et al. Panorama:
Het nieuwe zoet., 1 december 2011, in: <http://www.canvas.be/programmas/panorama/e121a6b1-79a3-491a-
bff4-4cf9de702769>, geraadpleegd op 2 augustus 2014. 5 "Bad baking", in: De Tijd, 10 mei 2014, bijlaga Sabato, p. 36.
11
2. HET ONDERZOEK
2.1. Opzet, probleemstelling en afbakening onderzoek
De familie Gevaert, de Commune en Lima hebben altijd een grote aantrekkingskracht
uitgeoefend. Met een masterscriptie over de geschiedenis van Lima keren we terug naar de
bron van de biologische- en natuurvoeding in België en ver daarbuiten. Het
natuurvoedingsbedrijf ontstond in 1957 te Sint-Martens-Latem in de schoot van een familie
van kunstenaars en wereldburgers. Na de Eerste Wereldoorlog vestigde het koppel Edgar
Gevaert en Marie Minne - dochter van George Minne - zich in Sint-Martens-Latem en
stichtten er een gezin van elf kinderen. Sterk ontgoocheld door de Tweede Wereldoorlog
engageerde Edgar Gevaert zich in de wereldwijde pacifistische beweging en kwam er in
contact met George Ohsawa, de Japanse grondlegger van de macrobiotiek. Ohsawa
overtuigde de familie om macrobiotisch te gaan eten en al snel begon de familie Gevaert aan
de productie en import van macrobiotische producten te Sint-Martens-Latem. Pierre Gevaert,
zoon van kunstenaar Edgar Gevaert, nam meer en meer de leiding op zich en transformeerde
Lima in een familiebedrijf naar een professionele firma. Het was de periode waarin het
Oosten populair was als oriëntatiepunt en dat voor veel mensen een inspiratiebron voor
zingeving vormde tijdens de New Age. Op hetzelfde moment manifesteerde zich de flower-
power periode en Marc Gevaert, een andere zoon van Edgar Gevaert, richtte de Commune
van Sint-Martens-Latem op op het domein Gevaert - Minne en naast de Limafabriek. Vzw
World People Service zorgde er samen met Lima voor dat Sint-Martens-Latem bekend werd
in binnen- en buitenland als een vrijplaats voor non-conformistische ideeën en ontmoetingen.
Wetenschappelijk onderzoek naar Lima in een historische context was onbestaande. Voor een
overzicht van de Belgische vegetarische beweging kan men terugvallen op de scriptie van
Vanja Mertens, De geschiedenis van het vegetarisme in België (van 1928 tot de jaren '90).6
Een coherent onderzoek naar natuurvoeding en macrobiotiek is voor de hand liggend omwille
van het gebrek aan wetenschappelijke literatuur hieromtrent. Naar de familie Gevaert werd
wel al onderzoek gedaan. Zo is er het kunsthistorische werk over Edgar Gevaert van Marcel
Lecomte7 en de masterscriptie van Jolien De Bouw over de commune Vzw World People
Service..8
Ook het werk van Freya Malfait-De Clercq maakte het mogelijk om ons in te lezen
in dit onderwerp.9 Omwille van evidente redenen heeft deze studie niet de Commune van
6 V. Mertens, De geschiedenis van het vegetarisme in België (van 1928 tot de jaren 90), Gent (onuitgegeven
licentiaatverhandeling RUG), 1999, 238 p. 7 M. Lecomte, Edgar Gevaert, Brussel, Arcade, 1975, 149 p.
8 J. De Bouw, Les Utopies d’un mouvement pour un Gouvernement Mondial et la Communauté de Laethem-
Saint-Martin, Parijs (onuitgegeven licentiaatverhandeling Université Paris- Sorbonne), 2014, 111 p. 9 F. Malfait – De Clercq et al, Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, Sint-Martens-Latem,
Gemeente Sint-Martens-Latem, 1994, 64 p.
12
Sint-Martens-Latem als onderwerp, maar wordt hier wel naar verwezen indien er linken
kunnen gelegd worden met Lima of de macrobiotiek.
Deze scriptie vormt een eerste aanzet en wil een bijdrage leveren tot het beter begrijpen van
de macrobiotische, en bij uitbreiding de New Age cultuur, dynamiek die zich rond Lima
manifesteerde. Lima bevond zich op het kruispunt van diverse lijnen die samenkwamen wat
er voor zorgt dat het een interessante casus vormt. Bovendien reikt het onderwerp van deze
scriptie verder dan macrobiotiek alleen. Thema's die aan bod komen, zijn naast de
macrobiotiek: het kunstenaarsmilieu van Sint-Martens-Latem waar Edgar Gevaert
toebehoorde, de Reformbeweging die eind 19de
en begin 20ste
eeuw vooral populair was in
Duitsland, en de beweging voor wereldfederalisme tijdens de Koude Oorlog. Deze zaken
komen aan bod in het eerste hoofdstuk. Daarna hebben we aandacht voor de macrobiotiek in
al haar facetten, de relatie met de New Age en de focus op het Oosten. Als derde en laatste
hoofdstuk behandelen we de maatschappelijke en ideologische visie van Lima die vooral
betrekking heeft op de omgang met het milieu. Het is bijgevolg niet de bedoeling om de focus
op de bedrijfsgeschiedenis van aandeelhouders en de boekhouding te leggen, des te meer om
de oorsprong en ideologie van Lima te onderzoeken. Dat betekent ook dat hier geen
getuigenissen over de werking van het bedrijf aan bod zullen komen. Dat zal eerder een plaats
krijgen in het boek waarin deze scriptie zal verwerkt worden. Dit leidt er ook toe dat we
ervoor gekozen hebben om niet de klassieke indeling van een masterscriptie te volgen,
namelijk te beginnen met een historisch kader waarna een bronnenanalyse volgt. Door de vele
onderwerpen die aan bod komen en de relatief grote tijdsperiode vonden we deze methode
niet geschikt voor dit thema. Wel zal het historisch kader samen met de bronnenanalyse en
wetenschappelijke literatuur geanalyseerd en geïntegreerd worden in een hoofdstuk.
We presenteren deze scriptie in drie grote hoofdstukken, voorafgegaan door een theoretisch
luik. We beginnen met twee invalshoeken van waaruit Lima de wereld aanschouwde,
namelijk voedsel en yin en yang. Daarnaast behandelen we een cyclische visie op groene
golven in de geschiedenis en de relatie tussen macrobiotiek en de counterculture.
In het eerste hoofdstuk ligt de klemtoon op de persoon van Edgar Gevaert en zijn visie op
maatschappij en natuur. Hierbij zullen we analyseren in welke mate hij aansloot bij de ideeën
van de Reformbeweging die op het einde van de 19de
en het begin van de 20ste
eeuw vooral
populair was in Duitsland. Hoe stond hij tegenover het gebruik van scheikundige middelen in
de landbouw? Wat was zijn visie over vaccinaties en opvoeding? Hoe paste dit in zijn globale
levensvisie? Waarom engageerde hij zich in de beweging voor wereldfederalisme na de
Tweede Wereldoorlog en hoe kwam het contact met George Ohsawa tot stand? Wat leidde tot
de oprichting van Lima en wat was het aandeel van de familie daarin?
In het tweede hoofdstuk geven we eerst en vooral een schets van het debat over de relatie
tussen Oost en West waarna we overgaan tot de macrobiotiek in al haar facetten. Welke visie
13
had zij ten opzichte van de Westerse samenleving en waarom propageerde de macrobiotiek
een andere maatschappij? Wat was hierin de rol van voeding? Welke symbolische betekenis
bekleedde voeding bij de macrobiotiek? Hoe verhield dit gedachtegoed zich tegenover de
geneeskunde en wat stelde ze voor als andere aanpak van ziekte? Vervolgens geven we een
korte schets van het macrobiotische netwerk en vragen we ons af welke connecties ze had met
andere New Age stromingen. Ook volgt een overzicht van enkele kritieken waarmee de
macrobiotiek te maken kreeg. Waarom werd de macrobiotiek bekritiseerd vanuit feministisch
oogpunt en hoe zat het met het pseudowetenschappelijke aspect
In het laatste hoofdstuk bekijken we de maatschappelijke en ideologische visie van Lima en
hun visie op de toekomst. Waarom maakte Lima van de biologische landbouw haar
uitgangspunt, terwijl ze evengoed het dominante landbouwmodel kon volgen gebaseerd op
chemische bestrijdingsmiddelen? Welke initiatieven met betrekking tot wetgeving zijn hieruit
voortgekomen en welke rol speelde Lima daarin? Waarom werd aan de landbouwers waarmee
Lima een contract had een hogere prijs betaald dan diegene die gehanteerd werd op de markt?
Ten derde onderzoeken we hoe de strijd tegen kernenergie het gevolg was van het verdedigen
van de biologische landbouw. Welke acties werden daartoe ondernomen en welke contacten
werden aangegaan? Wat was de visie van Lima aangaande de natuur en het milieu voor zover
dat nog niet aan bod kwam in de voorgaande punten? Welke maatschappijvisie zat
daarachter?
Wat betreft de tijdsafbakening zullen we het jaar 1925 als startpunt nemen, het moment
waarop Edgar Gevaert en Marie Minne zich vestigen aan de Kapitteldreef te Sint-Martens-
Latem.10
We stoppen in 1995 wanneer de Lima-fabriek verhuist van Sint-Martens-Latem naar
Maldegem en wat tevens een breukmoment met de commune Vzw World People Service
impliceert.11
Bovendien is dit een historische studie en is het niet de bedoeling het beleid van
het huidige bedrijf onder de loep te nemen.
Bij de geografische afbakening onderscheiden we drie niveaus. Allereerst is er het lokale
niveau van de gemeente Sint-Martens-Latem, ten tweede het nationale level van België, maar
we mogen ook het internationale aspect niet vergeten. Lima beschikte niet alleen over een
fabriek in Sint-Martens-Latem, maar had er ook een in Andiran in Frankrijk. Bovendien werd
de macrobiotiek en de beweging er rond gekenmerkt door een sterke focus op het Oosten en
Japan in het bijzonder. Het macrobiotische centrum van de Westerse wereld bevond zich
daarentegen in Boston, in de Verenigde Staten, onder leiding van Michio Kushi waar men het
blad East-West Journal uitgaf.12
10
F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, p. 15. 11
C. Haest, Powerpoint Lima historie. 05/06/2012. 12
"Quarterly newsletter of the East West Foundation", in: One Peaceful World, 1 (Spring 1975), 2, p. 1.
14
2.2. Methodologie: kwalitatieve geschiedenis
In dit onderzoek hebben we uitsluitend gebruik gemaakt van kwalitatieve bronnen. We zijn de
respondenten dankbaar voor het geven van verschillend archiefmateriaal en boeken, want
zonder hen hadden we nooit over zo veel informatie kunnen beschikken. We konden een scala
aan tijdschriften lezen - gaande van Parlement, het tijdschrift van Edgar Gevaert over de
beweging voor een wereldregering, tot Lima-tijdschriften, het tijdschrift Makrobiotiek
Vlaanderen en zijn opvolger Makrobiotiek der Lage Landen. Daarnaast konden we een grote
hoeveelheid uitgegeven bronnen bekijken, zoals de kookboekjes van Lima en de film die door
het bedrijf werd gemaakt in 1979 of 1980 en een zeer interessant tijdsdocument vormt voor
deze scriptie.13
Ook hebben we veel informatie kunnen halen uit Macrobiotiek, zin of
onzin?14
, het werk van Marie Gevaert, een dochter van Edgar Gevaert. Een laatste soort bron
betreft de interviews van zes getuigen die nauw betrokken waren bij Lima of de
macrobiotische beweging in Vlaanderen (cfr. infra).
We achten het belangrijk om de lezer uit te leggen hoe we dit bronnenmateriaal verworven
hebben en hoe we in contact zijn gekomen met de getuigen. In de eerste plaats heeft de
scribent geprobeerd om via allerlei mogelijke manieren contact te leggen met de familie
Gevaert en oud-communards van Vzw World People Service. Het was een collega van de
scribent, Katie de Buck, en tevens ex-communard die ons in contact bracht met de familie.
Vooral de correspondentie met Natasha Gevaert leverde ons in het begin veel informatie op.15
Ook het bezoek aan het Museum Gevaert - Minne te Sint-Martens-Latem dat gehuisvest is in
het ouderlijke huis van de familie Gevaert, gaf ons de mogelijkheid om het hele gebeuren
visueel voor te stellen.
Tijdens de loop van het onderzoek zijn we op enkele problemen gestoten. Zo was het in eerste
instantie de bedoeling om deze scriptie te schrijven over de commune van Sint-Martens-
Latem, Vzw World People Service, toen in oktober 2013 bleek dat Jolien De Bouw al bezig
was met haar scriptie over dit onderwerp. Omdat de scribent op dat moment al contacten had
met de familie Gevaert en zich ingelezen had in de literatuur over de familie, werd besloten
om verder te gaan met het natuurvoedingsbedrijf Lima dat verwant was met de Commune.
13
Lima had de onaangename gewoonte om op veel publicaties geen datum te vermelden. Dit maakt het
bijzonder moeilijk om deze zaken te dateren waardoor men een tijdloze bron creëert. Over de film bestaat twijfel
over het precieze jaartal van uitgave. Lima N.V. zei ons dat het zeker van voor 1980 moet zijn, terwijl Lode
Devos denkt dat het rond 1979-1980 moet geweest zijn. Ook het jaar waarin de kookboeken zijn verschenen,
zoals Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, weten we niet, aangezien in geen enkel boek een jaartal
vermeld wordt. Enkel van het Kookboekje voor de gezonde keuken weten we wanneer het geschreven werd,
doordat dit beschreven wordt in de brochure van Arnold Eloy. Dit was in 1965. Het boekje Gids voor een
gezonde keuken dateert van het begin van de jaren tachtig, aangezien Kamut® hier al werd vermeld en Marc
Callebert deze graansoort bij Lima introduceerde rond 1980. 14
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1984, 167 p. 15
Natasha Gevaert is een dochter van Marc Gevaert, een van de oprichters van de commune.
15
Het onderzoek van Jolien De Bouw hoefde daarom geen belemmering te vormen, maar kon
daarentegen gehanteerd worden als literatuur om ons verder in te lezen in het onderwerp en de
familie Gevaert. Lima vormt zo mogelijk nog een boeiender onderwerp doordat het zich op
het raakvlak van diverse lijnen bevindt en een ongewone casus vormt- hun uitgangspunt
betreft voedsel- binnen de sociale bewegingen vanaf de jaren zestig van de 20ste
eeuw (cfr.
infra). Vanaf dit moment hebben we onze focus verlegd van het zoeken naar ex-
communeleden naar personen die betrokken waren bij Lima. We mogen immers niet vergeten
dat Vzw World People Service en Lima twee aparte zaken vormden, hoewel zij uiteraard
verwant waren.
Daarnaast zijn we er niet in geslaagd toegang te verkrijgen tot het Lima-archief dat Lima N.V.
vandaag nog bezit. Zij beschikken hoogstwaarschijnlijk nog over nuttig bronnenmateriaal
zoals oude tijdschriften of contracten met landbouwers. De scribent heeft meermaals
toestemming gevraagd om het archief te mogen bekijken en ook prof dr. Gita Deneckere
stuurde daarop aan via een brief en mails naar de directie. Er werd ons echter steeds hetzelfde
antwoord gegeven, namelijk dat het bedrijf en geen enkel personeelslid de tijd hadden om een
student te begeleiden, ook al wilden ze dit graag. Nochtans zou dit voor hen een positieve
bijdrage kunnen vormen aan het imago van het bedrijf. Een paar maand later vroeg de
scribent om de Lima-film te kunnen bekijken en die werd wel meteen opgestuurd.
Het derde probleem dat zich stelde met betrekking tot het bronnenmateriaal en ons onderzoek
is een teveel aan bronnen. Vooral in verband met de macrobiotiek en de macrobiotische
beweging zijn er nog heel wat bronnen niet geraadpleegd. We denken hier vooral aan het
archief van Arnold Eloy die nog heel wat dozen heeft staan met betrekking tot dr. Meganck en
alles wat zich afspeelde rond de macrobiotische beweging. Oorspronkelijk werd gedacht om
vooral dit netwerk bloot te leggen, maar daar werd van afgestapt. Door de grote omvang van
het bronnenmateriaal is het mogelijk om rond dit onderwerp een apart onderzoek te voeren.
We hebben er bijgevolg voor gekozen om dit item bondig behandelen omwille van de
praktische reden dat het niet mogelijk zou zijn om dit archiefonderzoek in minder dan een jaar
te volbrengen. Daarom zullen we het netwerk rond de macrobiotiek en de natuurgeneeswijze
enkel kort beschrijven zonder aandacht te hebben voor een methodologie zoals die van de
Sociale Netwerk Analyse. Dit kan wel een aanzet zijn voor verder onderzoek naar dit thema.
Dit brengt ons onmiddellijk bij het volgende punt, namelijk de mogelijkheden tot verder
onderzoek. Zoals gezegd bezit Arnold Eloy nog heel wat archiefmateriaal over de
macrobiotische beweging en allerlei verwante zaken waar naar onze mening gerust een aparte
scriptie kan over geschreven worden. Voorts is ook het archief van Edgar Gevaert nog maar
pas ter beschikking gesteld en overgeheveld aan het Archief- en Documentatiecentrum van
Sint-Martens-Latem. Dit bevat een veertigtal archiefdozen met uiterst waardevolle bronnen
zoals briefwisseling met het Vaticaan en George Minne. Ook deze bronnen zouden dienstbaar
16
kunnen zijn als basis voor een diepgaand onderzoek naar de persoonlijkheid van Edgar
Gevaert.
Over het gebruik van periodieken en uitgegeven bronnen bronnen als historische bron is
helaas weinig literatuur voor handen. Toch zullen we proberen om hier een historisch-
kritische analyse van deze bronnen neer te schrijven. De tijdschriften die we gebruikt hebben
voor dit onderzoek gingen allemaal uit van een bepaalde vereniging of bedrijf die er belang
bij had om zijn eigen zaak aantrekkelijk te presenteren en het lezerspubliek te overtuigen van
hun doel. Daarom is het van alle belang dat we aandacht hebben voor de manier waarop zij
hun discours invulden. John Dryzek definieert discours als a shared way of looking at the
world. It adherents will therefore use a particular kind of language when talking about
events, which in turn rests on some common definitions, judgements, assumptions and
contentions.16
Het creëren van frames is van fundamenteel belang bij de inhoudelijke invulling van het
discours.Snow en Benford beschouwen frames als schema's van interpretatie, die het individu
in staat stellen om gebeurtenissen die zich zowel in hun persoonlijke leven als in de wereld
rondom hen voordoen, te kunnen interpreteren en identificeren.17
Betekenissen refereren
bijgevolg niet automatisch naar objecten, evenementen of ervaringen, maar worden gecreëerd
door interactieve processen. Sociale bewegingen worden beschouwd als actieve actoren in het
framingsproces die betekenissen doelbewust creëren en ze in stand houden. Ze duiden en
interpreteren feiten en evenementen met het oog op het mobiliseren van een potentiële
achterban, het demobiliseren van tegenstanders en om steun te verwerven voor hun
boodschap. Collectieve actieframes worden dan gezien als het product van het framingsproces
binnen de sociale bewegingen. Op deze manier werken sociale bewegingen actief mee aan the
politics of signification. Ze zorgen ervoor dat het ene verhaal verteld wordt terwijl het andere
narratief geen aandacht krijgt.18
De strijd tegen de industriële landbouw en het pleidooi voor de biologische vorm bij Lima
was uiteraard subjectief. Daarom is het nuttig om het bronnenmateriaal met elkaar te
vergelijken en te toetsen voor zover dat mogelijk is. Historische bronnen kunnen namelijk niet
geanalyseerd worden in een vacuüm.19
Zo vulden de interviews en de tijdschriften van Lima
elkaar goed aan waarbij bepaalde feiten bevestigd of net genuanceerd werden.
16
J. Dryzek, The Politics of the Earth: Environmental discourses, Oxford, Oxford University Press, 2005, v. 17
D.A. Snow en R. Benford, "Frame alignment processes, micromobilization, and movement participation", in:
American Sociological Review, 51(1986) p. 464. 18
A.D. Snow, “Framing, Processes, Ideology and Discursive Fields", in: A.D. Snow et al., eds, The Blackwell
Companion to Social Movements, Oxford, Blackwell, 2007, p. 384. 19
L. Jordanova, History in practice, New York, Blooomsbury Academic, 2010, 2de
editie, p. 159.
17
2.2.1. Mondelinge geschiedenis
Alvorens we de informanten voorstellen en de context van de interviews schetsen, dienen we
na te gaan wat mondelinge geschiedenis inhoudt, welke plaats het krijgt in de
historiografische praktijk en op welke manier we het meest adequaat kunnen omspringen met
dit soort bron.
Bruno De Wever omschrijft mondelinge geschiedenis als het hele spectrum van activiteiten
dat betrekking heeft op het interviewen van getuigen om het verleden te reconstrueren. Dit
omvat het hele proces inzake het bekomen en gebruiken van een mondelinge bron, het
lokaliseren en afbakenen van de potentiële informanten, het selecteren en contacteren van de
getuigen, het opstellen van een vragenlijst, het afnemen en ontsluiten van de interviews en het
uiteindelijke gebruik van de gegevens in een historisch eindproduct. De Italiaanse
literatuurwetenschapper Alessandro Portellia definieert de methode als een manier om
mondeling en tegelijk schriftelijk het verleden tot leven te brengen. De totstandkoming van
mondelinge bronnen verschilt van die van andere historische bronnen, aangezien het zich
baseert op contacten met levende personen in plaats van documenten uit het archiefwezen.20
Hoewel mondelinge geschiedenis al vele jaren werd gebruikt in de antropologie begonnen
historici zich pas vanaf de jaren zestig voor deze methode te interesseren. Voordien beheerste
het paradigma van het positivisme de historiografie, die dicteerde dat alle kennis moest
teruggevonden worden op een materiële drager. Dit leidde tot een marginalisatie van oral
history. Door evoluties in de sociologie en antropologie werden echter nieuwe methodes
ontwikkeld waardoor mondelinge geschiedenis langzamerhand het minderwaardige stigma
van zich kon afgooien dat een stiefmoederlijke behandeling aankleefde.21
Omdat het de enige
historische bron betreft die door de onderzoeker zelf wordt gemaakt, beschouwde men
mondelinge geschiedenis lange tijd als een subjectieve en onwetenschappelijke methode. Ze
is echter het eindproces van een creatieve wisselwerking tussen de respondent en de
interviewer. Bovendien put mondelinge geschiedenis uit de herinneringen van personen.22
Persoonlijke ervaringen van de getuige kunnen de historicus belangrijke inzichten opleveren,
waardoor men het geheugen een zekere status toekent. Het impliceert ook dat het geheugen
van elke persoon waardevol en van historisch belang is.23
Het draait bij oral history veel meer
rond hoe mensen met het beleefde verleden omgaan in hun dagelijkse leven dan om
historische feiten te verzamelen. Het betreft met andere woorden het verhaal achter het
verhaal.24
Mondelinge geschiedenis is de methode bij uitstek om een geschiedenis rond
20
J. Bleyen et al. Wat is mondelinge geschiedenis?, Leuven, Acco, 2012, pp. 17-18. 21
B. De Wever, “Mondelinge bronnen”, in: P. Van den Eeckhout et al. eds, Bronnen voor de
studie van het hedendaags België 19de-20e eeuw, Brussel, VUB Press, 2009, pp. 1414- 1416. 22
B. De Wever, Van horen zeggen: mondelinge geschiedenis in de praktijk, Projectengids. Brussel, Vlaams
Centrum voor Volkscultuur, 2005, pp.17-18. 23
L. Jordanova, History in practice, p. 154. 24
B. De Wever, Van horen zeggen, pp.17-18.
18
mensen op te bouwen en het brengt de geschiedenis tot leven. Hierdoor zijn historici in staat
om hun bronnen buiten het archiefwezen te halen en om het onderwerp nauwkeuriger te
begrijpen en het in zich op te nemen.25
De kritiek op deze historische methode betreft twee punten van discussie. De eerste kritiek
richt zich op het geheugen van de getuige en de bijhorende processen van vergeten,
rationaliseren en verbloemen die dit geheugen met zich meebrengt. Critici zijn ervan
overtuigd dat de geheugenwetenschap nog niet ver genoeg staat om te bepalen welk effect de
impact van emoties en trauma's op de werking van het geheugen heeft of om te verduidelijken
hoe het proces van herinneren en vergeten precies in elkaar zit. Ze menen dat het geheugen in
een sterke mate het beleefde verleden vervormt zodat de validiteit van de herinnering als bron
miniem is. Verdedigers van mondelinge geschiedenis werpen echter op dat de misvorming
van de werkelijkheid al start bij de perceptie van de waarneming zelf en dat bijgevolg elke
bron hieraan onderhevig is.
Een tweede discussiepunt betreft het al dan niet toepassen van de regels van de historische
kritiek op de orale bron. Het is noodzakelijk om enkele vuistregels te hanteren omtrent de
representativiteit van de respondenten, de objectiviteit van de verzamelde informatie en de
controlemogelijkheden van die gegevens. Mondelinge historici hebben geen
wetenschappelijke methode ter beschikking om de validiteit van een bron te meten. De
academicus kan bovendien geen beroep doen op een methodologie om de getuige te geloven
in zijn of haar uitspraken. Bijgevolg is de onderzoeker aangewezen op zijn eigen intuïtie en
niet op wetenschappelijke methodes.26
Desalniettemin zijn de basisregels van de historische kritiek zeker van toepassing op het
verwerken van gegevens uit mondelinge bronnen. Het is aan te raden om te vertrekken vanuit
een probleemstelling. Daarnaast moet de onderzoeker de analysemethoden die hij of zij zal
hanteren, kenbaar maken aan de lezer en de onderzoeksdata moeten worden getoetst op hun
waarheidsgehalte en de overeenkomst met ander bronnenmateriaal. Ten slotte moet de lezer
altijd kunnen beschikken over voetnoten en een bronnen- en literatuurlijst waarmee de
onderzoeksresultaten kunnen geconfronteerd worden.27
De geloofwaardigheid van het verhaal van de getuige kan enkel worden getoetst door een
externe controle, bijvoorbeeld door de bron te confronteren met ander bronnenmateriaal. Toch
is het perfect mogelijk de basisregels van de historische kritiek toe te passen op de orale
historiografie.28
Dit kan door contradicties in de loop van het interview te ontmaskeren of de
25
P. Thompson, The Voice of the Past: oral history, Oxford, Oxford University press, 2000, p. 21. 26
B. De Wever et al., Gestemd verleden. Brussel, Vlaams centrum voor volkscultuur, 2003, pp. 7, 10-13. 27
Ibidem, pp. 6-7. 28
Ibidem, pp. 17-20.
19
getuige te confronteren met eerder gedane uitspraken.29
Volgens Bleyen en Van Molle is de
mondelinge geschiedenis net in staat om ruimte te laten voor eenmalige of bijzondere
uitspraken. Tegenstellingen in het bronnenmateriaal worden al te vaak als problemen
beschouwd die moeten worden opgelost door de regels van de historische kritiek toe te
passen. Toch is het volgens hen niet onbelangrijk om variaties en contradicties binnen
eenzelfde of tussen getuigenissen niet trachten weg te werken, maar ze naar waarde te
schatten doordat ze de complexiteit van de werkelijkheid onthullen.30
Desalniettemin moeten we opletten de mondelinge bron niet te hanteren zoals we een
krantenartikel zouden gebruiken. We moeten enkele historisch-kritische opmerkingen in het
achterhoofd houden die te maken hebben met het specifieke karakter van de mondelinge bron
aangezien ze het resultaat is van een creatief proces tussen de onderzoeker en respondent.
Volgens Marc Boone vormt dit subjectivisme van orale bronnen geen essentieel probleem,
maar zorgt het net voor meer toetsingsmogelijkheden dan andere bronnen.31
Bovendien laat
het toe om inzichten aan te vullen die vroeger in het onderzoek al werden verworven aan de
hand van geschreven bronnen. 32
Zo was het bezoek aan Pierre Gevaert erg nuttig voor de
scribent doordat hier het concept macrobiotiek plots veel duidelijker werd.
Ten slotte moet er rekening gehouden worden met de drager van het interview die de
onderzoeker hanteert. Doorgaans worden de interviews getranscribeerd vooraleer men ze
onderwerpt aan een historisch-kritische analyse. Deze methode werd ook toegepast in dit
onderzoek. Een transcriptie gaat gepaard met een grote tussenkomst van de onderzoeker. Het
zorgt onvermijdelijk voor een verarming van de informatie, maar leidt ook tot een verrijkte
toegang.33
Een geschreven tekst maakt het mogelijk om de informatie drie keer sneller te
raadplegen dan in zijn mondelinge versie. Het transcriberen gaat onvermijdelijk gepaard met
een verlies aan nuances en informatie zoals intonatie, stemvolume en emotionele
geladenheid.34
Hoewel we ernaar gestreefd hebben om zoveel mogelijk aan te leunen bij het
oorspronkelijke gesprek, hebben we er toch voor gekozen om de transcriptie uit te schrijven in
volzinnen om de leesbaarheid te verhogen. Dit gaat gepaard met het aanpassen van de
woordvolgorde, het invoeren van grammaticale correcties en stopwoorden of dialectwoorden
weg te werken.
We kozen voor de methode van de mondelinge geschiedenis doordat een aantal belangrijke
getuigen, waaronder Pierre Gevaert, nog in leven zijn en ons informatie uit eerste hand
kunnen aanreiken. Bij het selecteren van de potentiële respondenten werd rekening gehouden
29
M. Boone, Historici en hun métier, Gent, Academia Press, 2011, p. 27. 30
J. Bleyen et al., Wat is mondelinge geschiedenis?, pp. 26-27. 31
M. Boone, Historici en hun métier, p. 27. 32
J. Bleyen et al., Wat is mondelinge geschiedenis?, p. 15. 33
B. De Wever, “Mondelinge bronnen”, p.1417. 34
B. De Wever et al., Gestemd verleden, p. 29.
20
met in welke mate zij betrokken waren bij Lima of de macrobiotische beweging. Daardoor
kwamen we, op een uitzondering na, uit bij ex-medewerkers van Lima alsook de stichter van
het bedrijf - Pierre Gevaert. Het bezoek aan Pierre Gevaert bij hem thuis in Frankrijk bracht
ons uiterst noodzakelijke informatie bij. Vooral het concept van de macrobiotiek werd de
scribent helder en duidelijk uitgelegd terwijl het voorheen een eerder vage kwestie betrof.
Voor vragen over de macrobiotische beweging en de rol van dr. Maurits Meganck konden we
altijd terecht bij Arnold Eloy terwijl Albert Haelemeersch over aanzienlijke informatie
beschikt over de familie Gevaert. Het bezoek aan Carol Haest in Nederland gaf ons
daarentegen vooral informatie over de overgangsperiode van Lima waarbij het bedrijf werd
overgenomen. Deze informatie is helaas niet bruikbaar voor deze scriptie doordat we de focus
niet leggen op de zakelijke kant van Lima, maar kan later eventueel wel opgenomen worden
in het toekomstige boek. Het spijt ons dat we hiermee mensen zullen ontgoochelen. Het
gesprek met Lode Devos was vooral erg interessant door de link met de toenmalige natuur-en
vredesbeweging waarvan hij deel uitmaakte. Hierop hoopten we enigszins doordat hij
vandaag als campagnedirecteur werkt bij Greenpeace België en we veronderstelden dat er
continuïteit zou zijn tussen het heden en verleden. Marc Callebert was de persoon waarnaar
elke vorige respondent verwees als diegene die we zeker nog moesten interviewen, want hij
zou ons veel nuttige informatie kunnen verschaffen.
Dit zijn de respondenten die een getuigenis aflegden in alfabetische volgorde:
Marc Callebert, interview afgenomen op 17/04/2014 te Oudenaarde; doorliep zowat
alle functies bij Lima van laborant tot algemeen directeur van 1975/1976 tot 1996.
Lode Devos, interview afgenomen op 11/03/2014 te Brussel; consulent natuurwinkels
voor Lima van 1979 tot 1985;
Arnold Eloy, interview afgenomen op 21/04/2014 te Gent; medewerker van De
Paddestoel35
en organisator van macrobiotische congressen voor dr. Meganck vanaf
1974.
Pierre Gevaert, interview afgenomen op 19-20/02/2014 te Bazas, Frankrijk; stichter en
bezieler van Lima.
Albert Haelemeersch, interview afgenomen op 03/06/2014 te Sint-Martens-Latem;
boekhouding en PR bij Lima van 1971 tot 1973.
Carol Haest, interview afgenomen op 19/03/2014 te Ijhorst, Nederland; aankoop- en
verkoopverantwoordelijke bij Lima van 1985 tot 1987;
Bij het voorbereiden van het interview werd gewerkt met een vragenlijst, hoewel we ons daar
tijdens het interview niet strikt aan gehouden hebben en een intuïtieve werkwijze hanteerden.
Het gebeurde vaak dat de getuige ondertussen overschakelde naar een ander thema en daar
35
De Paddestoel was een macrobiotisch restaurant en centrum in de Jan-Baptist Guinardstraat te Gent.
21
werd dan ook op ingegaan door de scribent. Het gebeurde nu en dan dat de getuige ons
informatie off-the-record vertelde omwille van de gevoeligheid van de gegevens. We hebben
er dan ook voor gekozen om die wens te respecteren en deze zaken niet op te nemen in de
transcriptie.
22
3. THEORETISCH KADER
3.1. Onderzoeksperspectieven
Doorheen dit onderzoek zien we drie perspectieven terugkomen. Eerst en vooral was er de
aandacht en liefde voor de natuur waarvan de familie Gevaert doordrongen was. Dit aspect
zullen we in het eerste hoofdstuk behandelen samen de persoon van Edgar Gevaert. Specifiek
voor het tweede hoofdstuk over macrobiotiek kunnen we stellen dat voeding en het Oosterse
principe yin en yang een determinerende factor waren.
3.1.1. You are what you eat: een voedselbenadering
Voedsel - hier in de vorm van natuurvoeding- was één van die andere perspectieven die een
rode draad vormt doorheen dit onderzoek. Natuurvoeding kan op diverse manieren
geïnterpreteerd worden. Wij volgen de definitie van Paul Atkinson die hieraan vier
kenmerken toeschreef. Eerst en vooral ging het hier uitsluitend om biologisch geteelde
voeding, zonder chemische vruchtbevorderaars en bestrijdingsmiddelen. Ten tweede was
natuurvoeding niet geraffineerd of ontdaan van zijn voedingswaarde. Ook bevatte deze
voeding geen additieven, zoals bewaarmiddelen, kleurstoffen of smaakversterkers. Ten slotte
associeerde Atkinson natuurvoeding soms met een exotische afkomst. Daardoor waren ze
volgens Atkinson niet besmet door het Westen. Het bekendste voorbeeld was ginseng,
aangezien het de voorgaande elementen combineerde. Het was natuurlijk, traditioneel en
exotisch. Dezelfde kenmerken vond men terug bij de macrobiotiek. De laatste eigenschap die
Atkinson aangaf, zegt veel over hem zelf. Zijn weigerachtige houding tegenover de Westerse
maatschappij, moet men zien in een periode waarin het Oosten populair was als
oriëntatiepunt.36
Wat we eten en op welke manier we dat doen, wat we drinken, wanneer we eten en met wie al
deze zaken geven een indicatie over wie we zijn. De bereiding en het delen van
feestmaaltijden is een onderdeel van zo goed als elke ceremonie of rituele viering. Schotels,
maaltijden en ook een voedingspatroon vertellen ons bovendien ook iets meer over de
producenten en consumenten van dat voedsel. Het bereiden en consumeren van voeding is een
concrete en materiële code die abstracte en symbolische betekenissen van sociale relaties en
culturele opvattingen bevatten.37
36
C. Campbell, The Easternization of the West: a Thematic Account of Cultural Change in the Modern Era,
Boulder, Paradigm, 2007, pp. 15-16. 37
P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods", in: M. Turner, ed, Nutrition and lifestyles. Great
Yarmouth, Galliard Printers, 1980, p. 79.
23
George Ohsawa beschouwde voeding als een aangelegenheid die zowat alles in het dagelijkse
leven beïnvloedde. Voeding had volgens hem een impact op zowel de kwaliteit van het
dagelijkse leven als op het disfunctioneren van wereldregeringen en de onderdrukking van de
massa. Macrobiotiek was een totaalvisie die vergeleken kan worden met denksystemen als het
marxisme of feminisme. Terwijl macrobiotiek voedsel als uitgangspunt nam, was dat bij
marxisme klasse en bij feminisme geslacht. Bij macrobiotiek lag voeding aan de basis van
elke gedachte, uitspraak of gevoel.38
Michio Kushi zei hierover:
"Geschiedenis is een open boek voor iemand die begrijpt hoe belangrijk voeding is en
de wijze waarop zij de mens schept en verandert. Zonder dit kan men onmogelijk de
mens in zijn gewoonten, zijn leven in gemeenschap, zijn oorlogen, het patroon van zijn
evolutie, de veranderingen in zijn gedachtengang en zijn toekomstbeeld verstaan. Elk
aspect van het verleden en het heden kan men gewoonweg begrijpen in het licht van de
eetgewoonten van de mens. Eens dit inzicht bestaat, is de mens bij machte de toekomst
te scheppen die hij zich wenst te worden wat hij maar wil."39
Zoals Paul Atkinson het verwoordde, waren voedsel en drank een mechanisme om de
betekenissen en waarden over de relatie tussen Natuur en Cultuur tot uiting te brengen. Net
zoals het een manier was om de grenzen van de menselijke beschaving tussen de menselijke
en dierlijke soorten af te bakenen.40
De populaire slogan van de jaren zestig "je bent wat je
eet" werd hier werkelijkheid. Door de juiste voeding te eten, kon men letterlijk aan de weg
naar spirituele verlichting werken. Men kon door zijn voeding te kauwen in contact komen
met een verloren evenwicht met de Natuur. Bijgevolg was het mogelijk om de deugd - die
hier gesymboliseerd werd door een natuurlijke en landelijke levensstijl - simpelweg in te
nemen.41
Voeding was net daarom zo cruciaal; we waren in staat om de natuur in ons op te
nemen. Volgens Julia Twigg maakte vegetarisme hier zeker deel van uit, hoewel ze er van
overtuigd was dat dit ondergeschikt was aan een centrale bekommernis omtrent de status van
het lichaam en zuiverheid.42
Het voedsel kauwen werd in de macrobiotiek bovendien
beschouwd als een manier waarmee de mens zich onderscheidde van het dierenrijk. Kauwen
vormde een van de criteria om 'juist te eten' waarbij het mogelijk was ons te distantiëren van
dieren die niet kauwden en onmiddellijk hun voedsel verscheurden en inslikten.43
Marc
Gevaert verwoordde het op deze manier:
38
K. Crowley, "Gender on a plate: the calibration of identity in American Macrobiotics," in: The Journal of Food
and Culture, 2 (2002), 3, p. 38. 39
Macrobiotiek Vlaanderen, 2 (1974), 2, pp. 2-4. 40
C. Campbell, The Easternization of the West, p. 80. 41
M. Hamilton et al., “Eat, Drink and be Saved: the spiritual significance of Alternative Diets", p. 501. 42
J. Twigg, “Food for thought: purity and vegetarianism", in: Religion, 9 (1979), p. 14. 43
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse," in: F. Piault, Le mangeur: menus, mots ets maux, Paris, Autrement,
1993, pp. 97-101.
24
"Graanvoeding wordt gekauwd, vlees wordt geslikt. Dit zijn twee zeer verschillende
families van tafelmanieren aan dezelfde tafel. Twee niet te verzoenen manieren van
genieten: kauwen betekent vermengen en het zich laten smaken, slikken is een
kortstondig orgasme waarvan de schuld niet weg te denken is. Geen mens kan 'het' doen
met de onschuld van een hond, tijger of aalscholver."44
Tijdens de hoogdagen van de macrobiotiek in de jaren zeventig van de 20ste
eeuw laaide het
debat hoog op tussen vegetariërs en macrobioten over welke natuurlijke voeding het gezondst
zou zijn.45
Aangezien het vegetarisme voorstander was van rauw en ongekookt voedsel was
dit in strijd met de macrobiotische opvatting dat de tussenkomst van de mens in de keuken
nodig was om zijn voedsel te bereiden en een yangere toets aan de maaltijd te geven.
Voorstanders van het vegetarisme stelden dit voedingspatroon voor als het natuurlijke dieet
van de mens, aangezien koken verbonden werd met cultuur en beschaving. Het was het
middel bij uitstek waardoor Natuur werd getransformeerd tot Cultuur.46
Vegetarisme werd
aanzien als de absolute natuurvoeding doordat men alles consumeerde zoals de natuur het
aanbood - levend en onbewerkt. Groenten, fruit en zaden kon men direct uit de natuur halen
en het consumeren zonder dat het bereiden ervan vereist was. Vlees daarentegen moest men
eerst nog klaarmaken vooraleer het geschikt was voor consumptie. Dit stond volgens
aanhangers in schril contrast met de macrobiotiek die voorgesteld werd als dé cultuurvoeding
met veel menselijk ingrijpen. Vuur, zeezout, granen en peulvruchten werden door de mens
pas in een latere periode ontdekt en lagen aan de basis van de culturele ontwikkeling.47
Niettemin moet er vermeld worden dat deze opdeling tussen het vegetarisme en de
macrobiotiek nogal arbitrair was. Geen enkele werkelijkheid kon opgedeeld worden in goed
en slecht.48
De vegetarische en macrobiotische keuken hadden naast verschillen zeker ook zaken
gemeenschappelijk. Beide zetten zich af tegen het industrieel bewerkt en geraffineerd voedsel.
Ze boden een alternatief door te kiezen voor biologische, zuivere en eenvoudige voeding. Dit
wees op een tegenstelling tussen onzuivere versus pure voeding. Ziekten werden voorgesteld
als een creatie van de moderne maatschappij waar de oorzaak lag bij de breuk tussen Natuur
en Cultuur. De moderne mens wordt aanzien als overgecultiveerd en afgesneden van zijn
natuurlijke roots. Hun levenswijze en voedingspatroon waren onnatuurlijk geworden en
ontdaan van hun zuiverheid. Natuurlijke voeding ontleende zijn symbolische kracht aan het
44
M. Gevaert, Van crisis aan tafel tot wereldcrisis: een ecologische reflectie. Gent, Stichting Mens en Cultuur,
1995, p. 19. 45
Arnold Eloy, int. cit., bijlage, p. 145. 46
P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods", pp. 87-88.
47 J. Dries, "Macro-biotiek of vegetarisme?" In: Nieuw Leven, 1 (1978), 4, p. 10.
48 P.
Atkinson, "The symbolic significance of health foods", pp. 87-88.
25
feit dat het volgens beoefenaars hiervoor een gezond alternatief kon bieden en de mens zijn
verdwenen relatie met de Natuur kon herstellen.49
Natuur werd dus voorgesteld als superieur aan Cultuur. Bovendien werd ze beschouwd als
een gegeven dat boodschappen en kennis bevatte. Door natuurlijk te eten, was de mens meer
in staat om de natuur te begrijpen.50
Voedsel bezat de kracht om producenten en consumenten
deel te laten uitmaken van zowel de Natuurlijke als Culturele wereld. Het omsloot het dubbele
karakter van de mens: enerzijds biologisch en natuurlijk, en anderzijds cultureel.51
Leach zegt
hier het volgende over:
"In that we are all men, we are all a part of Nature; in that we are all human beings, we
are all a part of Culture. Our survival as men depends on our ingestion of food (which
is a part of Nature); our survival as human beings depends upon our use of social
categories which are derived from cultural classifications imposed on elements of
Nature... Food is an especially appropriate mediator because, when we eat, we
establish, in a literal sense, a direct identity between ourselves (Culture) and our Food
(Nature)."52
3.1.1.1. Claude Lévi-Strauss en de theorie van 'Le triangle culinaire'
De visie die hier geponeerd werd door Leach was sterk beïnvloed door het oeuvre van de
Franse structurele antropologist Claude Lévi-Strauss. Deze legde een verband tussen de drie
uitersten van voedselstadia: het rauwe, het gekookte en het rotte voedsel. Zijn theorie was
gebaseerd op binaire opposities van enerzijds de mate van de transformatie van
voedingswaren door menselijke interventie en natuurlijke of culturele verandering anderzijds.
Op natuurlijk vlak ging dit over rotten en andere biologische processen. Koken, bakken,
braden enzoverder situeerde zich op het culturele niveau.53
49
Ibidem, pp. 87-88.
50 J. Twigg, “Food for thought", pp. 22-23.
51 P.
Atkinson, "The symbolic significance of health foods", p.80.
52 Ibidem, p.80.
53 Ibidem, p.80.
26
Figuur 1: 'Le triangle culinaire'
Bron: P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods", in: M. Turner, ed, Nutrition and
lifestyles. Great Yarmouth, Galliard Printers, 1980, p. 80.
Dit verbond Lévi-Strauss met het menselijk denken over Natuur en Cultuur.54
Hij stelde dat
het bereiden van voedsel een manier was om uit te drukken dat de mens beschaafd was in
tegenstelling tot de wereld van de wilde dieren en de Natuur.55
Deze theorie was gebaseerd op
de stelling dat maatschappijen koken en dat voedsel bereiden een proces was dat rauwe
ingrediënten transformeerde naar gekookte. Koken betrof bijgevolg een culturele
transformatie van de Natuur.56
Het structuralisme beschouwde culturele fenomenen als aspecten die tekens en kennis
bevatten.57
Deze theorie ging er van uit dat voeding en het bereiden van eten impliciete ideeën
bevatten over de tegenstelling tussen Natuur en Cultuur.58
Lévi-Strauss als antropoloog
aanschouwde de mens zowel als resultaat van de Natuur - de mens als dier- als van cultuur -
mensen waren intelligente wezen en beschikten over een taal die de basis vormt van Cultuur.
Hij nam de binaire oppositie van elementen als uitgangspunt voor de tegenstelling tussen
Natuur en Cultuur en lag aan de basis van culturele constructies.59
Claude Fischler bemerkte
dat de theorie van Le triangle culinaire het begrijpen van cultuur en samenleving met zich
meebracht. Volgens zijn thesis vormde de keuken van de maatschappij een taal waarin de
structuren van die maatschappij onbewust aan de oppervlakte kwamen te liggen en waar
onzichtbare tegenstellingen konden blootgelegd worden.60
54
S. Mennell et al., The sociology of food. Eating, diet and culture, Bristol, Sage Publications, 1992, p. 9. 55
P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods", p.80.
56 R. C. Wood, The sociology of the meal. Edinburgh, Edinburgh University Press, 1995, p. 10.
57 Ibidem, p. 4.
58 P. Atkinson, “Eating virtue", in: A. Murcott, ed., The Sociology of Food and Eating: Essays on the
Sociological Significance of Food. Aldershot, Gower, 1983, p. 10. 59
R. C. Wood, The sociology of the meal, p. 9.
60 S. Mennell et al., The sociology of food, p. 9.
27
Critici van deze theorie spitsten zich vooral toe op het universele aspect van Le triangle
culinaire, naast het feit dat er geen empirisch bewijs was voor deze thesis. Hoewel het, indien
ze correct was, kan toegepast worden op alle culturen rezen toch veel vragen omtrent het
extreem cultureel relativisme van Lévi-Strauss.61
Door het negeren van etnocentrisme was het
bijna onmogelijk om verschillen in verband met culturele eetpatronen te verklaren.62
Mary
Douglas verwerpte deze theorie en verkondigde een andere structuralistische benadering. Zij
hield een pleidooi voor een bottom-up benadering van voeding in plaats van een top-down
visie. Dit hield in dat ze vertrok vanuit een microsociologische analyse van de relatie tussen
voeding en cultuur als vertrekpunt voor een groter geheel. De symboliek van eetpatronen
moest bijgevolg bestudeerd worden op kleine schaal. Pogingen tot generalisaties op basis van
linguïstische theoretische veronderstellingen leidden tot te triviale en bizarre analyses.63
Daarnaast schaarde Fischler zich samen met de Franse sociologen Christiane en Claude
Grignon achter de hypothese dat de tegenstelling Natuur en Cultuur een vals dilemma was.64
Ten slotte waren Marvin Harris en Stephen Mennell de grootste critici van het structuralisme
wat betreft voeding. Ze omschreven Lévi-Strauss en Douglas als culturele idealisten waarbij
voedselpreferenties verklaard werden door culturele verschillen. Harris erkende daarentegen
wel dat het feit dat voeding een soort van taal vormde die impliciete boodschappen over de
maatschappij aan de oppervlakte bracht. 65
Paul Atkinson hanteerde een ander perspectief dan de voedseldriehoek van Lévi-Strauss. Op
basis van Le triangle culinaire bemerkte hij een verschuiving in de richting van natuurlijke
voeding met de nadruk op biologische landbouw. Artificiële productiemethoden werden meer
en meer als pejoratief beschouwd, alsook de bereiding van voedsel waar men de culturele
interventie tot een minimum trachtte terug te dringen. De moderne geïndustrialiseerde
samenleving werd geframed als overgecultiveerd door zijn vernietigende technologie. De
kwalen vonden hun weerspiegeling in de persoonlijke zwakke gezondheid. Hij onderscheidde
twee ideaaltypen van voeding: de conventionele en de gezonde voeding. We moeten
opmerken dat dit werk dateert van 1980, maar dat het toch ook vandaag nog zijn relevantie
bewijst. Biologische landbouw is immers meer dan ooit de markt aan het veroveren, nu ook
reguliere supermarkten biologische voeding aanbieden, terwijl men daarvoor vroeger naar een
natuurvoedingswinkel moest.66
De macrobiotiek kan zowel geanalyseerd worden aan de hand van het schema van Lévi-
Strauss, als op basis van de theorie van Atkinson. Macrobiotiek volgde Le triangle culinaire
61
R. C. Wood, The sociology of the meal, p. 12. 62
S. Mennell et al., The sociology of food, p. 8. 63
R. C. Wood, The sociology of the meal, p. 12. 64
S. Mennell et al., The sociology of food, p. 13. 65
R. C. Wood, The sociology of the meal, p. 23. 66
J. Aschemann et al. "The organic marktet", in: W. Lockeretz ed. Organic farming: an international history.
Trowbridge, Cromwell Press, 2007, pp. 124-126.
28
in die zin dat men de tussenkomst van de mens verlangde tijdens het bereidingsproces. Ook
sloot het aan bij Atkinson omdat het zich afzet tegen alles wat niet natuurlijk is op vlak van
voeding, zoals additieven, pesticiden en herbiciden.
3.1.2. Het principe van yin en yang
Yin en yang waren het tweede aspect die telkens terugkwamen in de macrobiotiek en een
determinerende factor vormen. Dit principe was een dialectisch beginsel waaruit alle
fenomenen verklaard konden worden. Het was een binair systeem waarvan de twee polen,
zijnde yin en yang, tegengesteld, maar toch complementair waren. Het combineren van deze
polen was de sleutel tot succes en een adequaat begrip van de wereld om zich heen.67
Het was
typerend voor yin en yang dat zij verder reikten dan enkel voeding door zich te concentreren
op alle aspecten van het leven. Pierre Gevaert verwoordde deze visie perfect:
"Yin en yang zijn de twee polen die het leven maken. Als je links een stap zet, moet je
een stap rechts zetten. Anders val je. Dag en nacht, man en vrouw, het klimaat, groot en
klein, zwaar en licht. Alles komt door de polariteit tussen die twee polen. Dan moet je
uw weg vinden tussen die twee polen. Op klimatologisch vlak uit zich dat door droogte
na felle regen. Dat is on-ver-mijdelijk! Als je je kwaad maakt, ga je een reactie krijgen
van sentimentaliteit. Als je de reactie van yin tegenover yang goed kent en omgekeerd,
dan kan je je leven beter oriënteren zonder te veel onvoldoening, zonder te veel
accidenten. In de voeding heb je hetgeen die dilateert en hetgeen die contracteert. Dus
het zout en het bittere contracteert; alcohol, suiker, het zoete dilateert. De sla van deze
middag was yin, maar we hebben ze veryangd met paardenbloem. Korensla met
paardenbloem is perfect."68
De idee dat voeding of yin en yang een allesbepalende factor zijn, betreft een fundamenteel
deterministische visie.69
Yin en yang waren de oorzaak van toekomstige gebeurtenissen was
inherent aan de macrobiotiek en lag aan de basis van hun maatschappijvisie.70
Taal kan een bepaalde lading dragen. Woorden kunnen beschouwd worden als elkaars
synoniem, maar toch een andere connotatie bezitten en een nuance aanbrengen in de betekenis
van het woord. Daarom geloven we dat het nodig is een kritische noot toe te voegen opdat de
lezer in staat zou zijn dit onderzoek op een passende manier te interpreteren. Het is namelijk
mogelijk dat de ecologische overtuigingen van de scribent - terwijl dit niet zozeer het geval is
bij de benadering van voeding of yin en yang- dit onderzoek kunnen kleuren. Dat hoeft niet
67
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse", p. 96. 68 Interview van Pierre Gevaert met Tineke Beyen op 19-20/02/2014 te Bazas, Frankrijk, bijlage, take 4, p. 162. 69
M. Boone, Historici en hun métier, p. 134. 70
Makrobiotiek der lage landen, 5 (1977), 14, pp.23-24.
29
noodzakelijk als negatief te worden geïnterpreteerd, zolang er maar wordt geduid dat die
invloed aanwezig is. Het zou ons namelijk irreëel lijken om deze overtuiging te laten varen
om de status te kunnen claimen van een objectieve en neutrale onderzoeker. Doch is dit
vanzelfsprekend een na te streven ambitie, maar dit moet met de nodige zin voor kritiek
geïnterpreteerd worden.
30
3.2. De groene beweging.
We schreven al dat Lima zich op het raakvlak van diverse, maar uiteenlopende thema's
bevond. In de context van de milieubeweging die het licht zag in de Westerse wereld aan het
eind van de jaren zestig van de 20ste
eeuw was dat de strijd tegen kernenergie en het promoten
van biologische landbouw- en voeding. Maar wat was de milieubeweging precies en welke
positie nam Lima hier in?
Halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw ontstond in de Westerse wereld een nieuwe
protestbeweging die later de term 'nieuwe sociale beweging' zou krijgen. Vooral studenten
namen het initiatief en gingen tot actie over. Ondanks de verscheidenheid in bewegingen en
organisaties kwamen steeds dezelfde thema's naar boven: vrouwenemancipatie, gelijkheid,
solidariteit met de Derde Wereld, bezorgdheid om het leefmilieu en pacifisme.71
Het Vlaamse
studentenprotest impliceerde allerminst het ontstaan of begin van de vrouwenbeweging,
Derde Wereldbeweging, milieubeweging of vredesbeweging, maar wel een vernieuwing van
de reeds lang aanwezige verenigingen en organisaties. Uiteraard kan men geen precieze
datum naar voren schuiven om de start van de milieubeweging aan te duiden. Toch
manifesteerde zich in de periode 1968-1972 in diverse Westerse landen een stijgende
belangstelling en bekommernis om concrete milieuproblemen en het milieu in het algemeen.72
De lauwe bezorgdheid om de natuur die zich de jaren voordien manifesteerde, kende in deze
periode een grote ommezwaai.73
Alvorens over te gaan tot de kenmerken van de milieubeweging lijkt het ons zinvol deze eerst
te definiëren. Patrick Florizoone omschreef het fenomeen als volgt:
"De milieubeweging is een sociale beweging, die uit verschillende onderdelen bestaat.
Die onderdelen zijn: verenigingen voor natuurbescherming, actiegroepen voor het
behoud van het leefmilieu, geëngageerde wetenschappers of wetenschappelijke
onderzoekscentra die zich toeleggen op de problematiek van het leefmilieu,
groeperingen van mensen die terug naar de natuur willen of althans op een meer
‘natuurlijke’ manier gaan leven."74
71
M. Hooghe, “Een bewegend doelwit. De sociologische en historische studie van (nieuwe) sociale bewegingen
in Vlaanderen", in: M. Hooghe et al., eds, Historische en sociologische benaderingen van nieuwe sociale
bewegingen, Gent, Odis, 2004, pp.331-333. 72
K. Walgrave, Nieuwe sociologische bewegingen in Vlaanderen: een sociologische verkenning van de
milieubeweging, de derde wereldbeweging en de vredesbeweging. Leuven, KUL. Sociologisch
onderzoeksinstituut. Departement Sociologie, 1994, pp. 16, 46. 73
S. De Rijck, De ‘nieuwe’ milieubeweging als nieuwe sociale beweging. Lokaal onderzoek van het ‘Actiecomité
voor Milieubescherming te Merelbeke’, Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling UGent), 2007, P. 42. 74
Ibidem, p. 35.
31
Bijgevolg liet hij de beweging tegen kernenergie buiten beschouwing, maar integreerde wel
het leven in communes dat een verwijzing vormde naar de familie Gevaert. Marc Hooghe en
Staf Hellemans waren ervan overtuigd dat dé milieubeweging niet bestond:
"Het is moeilijk te spreken over ‘de’ milieubeweging’. De beweging bestaat in
werkelijkheid uit een wirwar van kleine of grote groepen, met de meest uiteenlopende
doelstellingen. Het is moeilijk een precieze scheidingslijn te trekken tussen groepen die
men wel nog tot de milieubeweging wil rekenen, en andere groepen die op de één of
andere manier met milieu en natuur bezig zijn."75
Alle auteurs zijn het er min of meer over eens dat de milieubeweging als geheel niet bestond,
maar dat wel een grote diversiteit aan milieubewegingen-, verenigingen en - organisaties
voorkwamen. Hun doelstellingen en visies konden sterk verschillen. Enerzijds waren er
verenigingen die zich richtten op grote thema's zoals de antikernenergiebeweging, terwijl
anderen zich concentreerden op kleinschaligere en concrete problemen in hun woonomgeving
zoals de inplanting of uitbreiding van autosnelwegen of het lozen van (giftig) fabrieksafval in
zeeën en rivieren. In het laatste geval spreekt men over het not-in-my-backyard-effect en deze
actiegroepen verdwenen dan ook zodra het probleem opgelost was.76
We moeten echter wel bemerken dat een sociale beweging geen natuurlijk object is, maar een
sociale constructie. Ons baserend op Max Weber kunnen we stellen dat sociale bewegingen
beschouwd kunnen worden als een ideaaltype, een abstractie van de werkelijkheid waarvan de
relatie met de sociale realiteit niet noodzakelijk gestoeld is op een duidelijke identiteit.77
3.2.1. Een cyclische visie
De geschiedenis kenmerkt zich door een golvenpatroon waarin de aandacht voor natuur en
milieu zich in fasen manifesteerde en in de ene periode al populairder was dan in de andere.
Het is inherent aan de relatie tussen verleden en toekomst dat er zich steeds nieuwe evoluties
ontwikkelen die voortbouwen op eerdere gebeurtenissen. Hier willen we onderzoeken of de
moderne milieubeweging, die sinds de late jaren zestig in de Westerse wereld ontstond,
beschouwd kan worden als een nieuwe sociale beweging of dat ze eerder een voortzetting is
van de natuurbehoudbeweging tijdens het begin van de 20ste
eeuw. Met deze cyclische visie
geven we te kennen dat we ons eerder aansluiten bij de tweede visie, hoewel er zeker ook
verschillen tussen beide op te merken zijn.
75
M. Hooghe, "De milieubeweging: een reus op duizend voetjes", in: S. Hellemans et al., Van 'Mei 68' tot
'Hand in Hand. Nieuwe sociale bewegingen in België 1965-1995, Leuven, Garant,1995, p. 49. 76
S. De Rijck, De ‘nieuwe’ milieubeweging als nieuwe sociale beweging, p. 36. 77
C. Rootes, “Environmental Movements", in: D. Snow et al., eds, The Blackwell Companion to Social
Movements, Oxford, Blackwell, 2007, p. 610.
32
Gelijklopend met het toenemende milieubewustzijn ontwikkelde zich de 'nieuwe'
milieubeweging in de Westerse landen. De jaren zestig stonden gekend als de periode waarin
de bezorgdheid over het milieu fors toenam en dit kwam door een aantal wetenschappelijke of
populaire publicaties die de milieuproblematiek tot bij het grote publiek brachten. Zo legde
Rachel Carson met Silent Spring al in 1962 de aandacht op de negatieve effecten van het
gebruik van DDT en pesticiden in het algemeen. Hoewel er al wat kritiek was op de
industrialisering van de landbouw, werd de aandacht voor biologische voeding hiermee
aangewakkerd. Het zorgde voor een nieuw bewustzijn in de milieubeweging en leidde tot een
grote bezorgdheid over de gevolgen van de menselijke dominantie over de natuur.78
Naast het
werk van Carson was ook het werk The Costs of Economic Growth uit 1967 van E.J. Mishan
van belang. Hierin uitte hij kritiek op het nastreven van economische groei tegen welke prijs
ook. Mishan introduceerde termen als externe effecten en sociale kosten in de
milieuproblematiek. Een boek dat zeker in dit rijtje moet vermeld worden is The Population
Bomb uit 1968 van Paul Ehrlich. Daarin verkondigde hij dat het tijdperk waarin luxe en
overvloed heersten, voorbij was. De combinatie van overbevolking en slechte
landbouwpraktijken - bodemerosie en buitensporig gebruik van pesticiden - duwde de wereld
in de richting van een milieucatastrofe.79
Maar het werk dat toch wel de meeste invloed had,
was het Rapport van de Club van Rome, Limits to Growth, uit 1972 dat geschreven werd door
Dennis Meadows. De voorspellingen waren werkelijk rampzalig. Indien er geen structurele
veranderingen zouden plaatsvinden in de maatschappij zou de planeet al in het begin van de
21ste
eeuw ten onder gaan voedseltekorten, overbevolking, vervuiling en uitputting van
natuurlijke hulpbronnen. Het werk had een niet te onderschatten impact ondanks de vele
kritieken die het kreeg. In dit opzicht bemerken we een tweede verschil met de 'oude'
milieubeweging. Rond de eeuwwisseling was de natuurpracht het slachtoffer van de
vervuiling en dit had wel enige gevolgen voor de mens, maar dat was zeker niet de
dieperliggende idee. De publicaties uit de jaren zestig en zeventig veranderden die gedachte.
Ze beschreven een rampscenario voor de natuurlijke leefomgeving en zeker ook voor de mens
en zijn levensstijl. Dit zou aanleiding geven tot een compleet andere visie en ideologie.80
Het werk dat het meest bezig was met de waarden en attitudes rond milieubewegingen te
karakteriseren, was The Silent Revolution: Changing Values and Political Styles among
Western Publics van Ronald Inglehart. Hij bemerkte een revolutie in de waarden van
geïndustrialiseerde landen waarin materialistische waarden vervangen werden door een
postmaterialistische visie. Geld- en veiligheidsnoden werden minder belangrijk geacht en
78
C. Rootes, “The Environmental Movement", in: M. Klimke et al., eds , 1968 in Europe: A Handbook on
National Perspectives and Transnational Dimensions of 1960/70s Protest Movements, New York, Palgrave
Macmillan, 2008, p. 296. 79
W. Belasco, Appetite for Change, p. 23. 80
S. Stroo, 'Het is gemakkelijk om aandacht te hebben voor de vogeltjes als je geen honger hebt.' De (B)SP en
het leefmilieuthema in de periode 1961-1991, Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling UGent), 2005, pp. 23-
25.
33
maakten plaats voor esthetische en intellectuele normen, en individualiteit. Dit weet hij aan de
opkomst van een nieuwe en jongere generatie die werd opgevoed in relatieve luxe en
veiligheid in tegenstelling tot de generatie van hun ouders die was grootgebracht in tijden van
oorlog en onzekerheid. Deze naoorlogse generatie kende een veel hogere scholingsgraad.
Inglehart sprak in deze context over secundaire elites: personen met een hogere of
universitaire opleiding afkomstig uit de middenklasse die zich lieten leiden door niet-
materialistische waarden en normen. Deze groep bezat vaak de aspiratie, maar had niet altijd
de mogelijkheid om leidersposities op te nemen en op die manier uiting te geven aan hun
politieke ideeën. Ze hadden vooral aandacht voor een schoon en veilig leefmilieu,
natuurbehoud, directe politieke participatie, vrije meningsuiting, vrede, vrijheid en
persoonlijke ontwikkeling, antiracisme. Deze postmaterialistische ideologie kwam onder
andere tot uiting door het afwijzen van traditionele politieke partijen en door de ontwikkeling
van bewegingen en partijen met een tegengestelde ideologie. Aan de basis lag een
welvaartstijging na de Tweede Wereldoorlog die uiteindelijk leidde tot de opkomst van
'nieuwe sociale bewegingen'.81
Volgens Rootes moeten we het verband tussen de verspreiding
van postmaterialistische waarden en de opkomst van milieubewegingen echter nuanceren. Dit
was volgens hem nogal zwak, aangezien het net tussen materialistische en
postmaterialistische waarden viel. Dit suggereerde naar de mening van Rootes dat een
postmaterialistische ideologie niet zo'n ideale voorspeller voor het milieubewustzijn was als
Inglehart beweerde. Milieudebattten gingen zowel over postmaterialistische principes rond
milieubescherming als essentieel materialistische bezorgdheden omtrent zekerheid en
veiligheid. Zelfs het globale klimaatbewustzijn, die zo vaak beschouwd werd als
postmaterialistisch, was een materialistische bekommernis. De link tussen beide bleek
educatie te zijn. Bezorgdheid om het klimaat werd zowel gedeeld door hoger opgeleiden, die
over het algemeen meer postmaterialistische waarden aanhingen en minder bezorgd waren om
veiligheid, als door mensen met een lager diploma, die vreesden dat klimaatvervuiling hun
eigen materiële zekerheid zou aantasten. Rootes beargumenteerde dat postmaterialisme
daarom beter milieu-activisme kon aankondigen, omdat het beter gerelateerd kon worden aan
een hogere opleiding.82
Over de grenzen heen van de verscheidene thema's die de 'nieuwe sociale bewegingen'
kenmerkten, deelden alle de voorkeur voor een links - libertaire ideologie. Met de term links
werd niet verwezen naar een ideologie zoals het socialisme, maar men ontleende aan klassiek
links wel een bijzonder kritische houding tegenover het kapitalisme. Men legde sterk de
nadruk op thema's als herverdeling, rechtvaardigheid en sociale gevoeligheid. De term
libertair had betrekking op individualiteit en vrijheid. Zelfontplooiing en persoonlijke
81
B. Delbroek, Beter nu actief dan morgen radioactief : de Vlaamse antikernenergiebeweging van 1973 tot
1986, Brussel (onuitgegeven licentiaatverhandeling VUB), 2002, pp. 24-26. 82
C. Rootes, “Environmental Movements", p. 617.
34
autonomie waren prominente waarden.83
Het beklemtonen van deze waarden paste in de
evolutie naar een postmaterialistische of postmoderne ideologie. 84
Door de term 'nieuw' te hanteren in nieuwe sociale bewegingen wordt een onderscheid
gemaakt tussen oude en nieuwe sociale bewegingen. Met de oude sociale beweging verwijst
men naar de arbeidersbeweging. Vanaf de jaren tachtig van de 20ste
eeuw introduceerde men
de term 'nieuwe sociale bewegingen' om de diversiteit aan begrippen, die een nieuw
maatschappelijk fenomeen aanduidden, te omvatten. Daarvoor had men het over contestaties-
en protestbewegingen, actiebewegingen, de alternatieven, de progressieven enzoverder.
Uiteindelijk bleek de term 'nieuwe sociale bewegingen' het meest geschikt om de bonte
verzameling van versnipperde actiegroepen te beschrijven, waartoe onder andere
vredesbeweging, de vrouwenbeweging, de Derde Wereldbeweging en de milieubeweging tot
gerekend werden. De beweging zelf ging dit begrip ook gebruiken om zich te onderscheiden
van de 'oude sociale bewegingen'. Volgens Patrick Florizoone was het echter wel verkeerd om
deze beweging als nieuw te beschouwen en te stellen dat deze sociale bewegingen voor deze
periode niet voorkwamen. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond wereldwijd een pacifistische
beweging (cfr. infra). Ook tijdens de 19de
eeuw kenden de meeste Europese landen een
vredesbeweging. De huidige vrouwen- en milieubeweging kenden eveneens hun historische
wortels tijdens het einde van de 19de
en begin 20ste
eeuw.85
In dit onderzoek starten we bij het wereldbeeld van de 19de
eeuw, omdat naar onze mening de
moderne milieubeweging hier zijn oorsprong vindt. Het is niet onze bedoeling in te gaan op
elke historische periode die een opleving kende in de aandacht voor het natuurbewustzijn.
Daarvoor verwijzen we naar de scriptie van Joris Pieters over de continuïteit binnen de
milieubeweging.86
Volgens historicus Richard Grove vond de natuurbehoudbeweging, zoals ze eind 19de
eeuw
ontstond, haar oorsprong in het Westers koloniaal verleden in het midden van de 18de
eeuw.
Recent gekoloniseerde gebieden hadden te kampen met de gevolgen van de uitbuiting.
Problemen als de ontregeling van het ecosysteem, de massale ontbossing en het uitsterven van
diersoorten manifesteerden zich. Oplossingen werden beperkt tot wetgeving die de
buitensporige ontbossing moesten beteugelen. De aandacht voor natuurproblemen was
83
Hoewel de Commune van Sint-Martens-Latem niet tot het onderzoeksdomein van deze scriptie behoort, maar
er wel nauw mee verwant was, vinden we het zinvol om dit te vermelden. De Commune was een typisch
voorbeeld van hoe het gemeenschapsgevoel kon samengaan met de individuele identiteit in de counterculture.
Zo bleek uit de documentaire Ontmoetingen in een Vrijstaat dat Marc Gevaert op termijn wou evolueren naar
tien à twintig hutjes verspreid over het domein Gevaert-Minne om te voldoen aan de behoefte van vrijheid en
individualiteit. 84
M. Hooghe et al., “Inleiding: tussen vernieuwing en continuïteit. Sociologen en historici over nieuwe sociale
bewegingen", in: M. Hooghe et al., Historische en sociologische benaderingen van nieuwe sociale bewegingen,
Gent, Odis, 2004, pp.321-322. 85
S. De Rijck, De ‘nieuwe’ milieubeweging als nieuwe sociale beweging, pp. 17-18. 86
J. Pieters, De continuïteit binnen de milieubeweging: natuurbescherming in relatie met milieu-actiegroepen in
de vroege jaren zeventig (1970-1974), Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG), 2002, pp. 20-28.
35
bovendien te wijten aan de gevolgen van de industriële revolutie. Toch deed zich nog geen
kentering voor in de houding tegenover de natuurlijke omgeving.87
Er werd net zoals in het
Ancien Régime een co-existentiepolitiek gevoerd waarbij men pas actie ondernam indien de
materiële behoefte in het gedrang kwam. Christophe Verbruggen wees er in zijn onderzoek
naar de reacties op vervuiling in het 19de
eeuwse Gent op dat de houding een reactie was op
dieperliggende behoeften en dat men het milieu an sich nog niet als waardevol beschouwde.88
Het was pas aan het eind van de 19de
en het begin van de 20ste
eeuw dat er zich werkelijk een
natuurbehoudbeweging ontwikkelde. In België werd in 1934 De Wielewaal, de Koninklijke
Vereniging voor Natuur-en Stedeschoon, opgericht en richtte zich op vogelbescherming.89
De
verenigingen die rond de eeuwwisseling ontstonden, bestonden uit individuen uit de (vaak
hogere) burgerij. Deze elitaire groepjes richtten een natuur- of vogelbeschermingorganisatie
op uit bezorgdheid om de recreatieve, esthetische en natuurwetenschappelijke functies van de
natuur.90
In zijn scriptie voegde Stefaan Stroo nog toe dat de natuurbehoudbeweging
verbonden werd aan de opkomst van het georganiseerde toerisme dat enkel voorbehouden
was voor de maatschappelijke elite. Aan de basis van deze visie lagen romantisch -
esthetische motieven: hier en daar moesten wat plaatsen gereserveerd worden voor
natuurbescherming. De oprichting van parken en natuurreservaten had tot doel een soort
jardins de plaisance te worden naar waar de burgerij kon vluchten als ze de vervuilde,
industriële maatschappij beu was. Door aan natuurbescherming te doen, gaven deze groepen
uiting aan hun onbehagen over de maatschappij. Dit werd echter niet ingegeven door politieke
motieven of lag niet aan de basis voor politieke actie. Men trachtte het beleid dus niet te
beïnvloeden. Hier tekenden zich de eerste verschillen met de moderne milieubeweging af.
Deze verenigingen kunnen dan ook niet tot de 'nieuwe' milieubeweging gerekend worden,
aangezien zij niet tot doel hadden bepaalde aspecten van de maatschappelijke structuur te
veranderen en / of het beleid te beïnvloedden. Ze beperkten zich tot het beschermen van
diersoorten of een biotoop. Toch mogen we het belang van de beweging voor natuurbehoud
niet onderschatten.91
Deze organisaties en verenigingen kunnen we gerust beschouwen als de
voorlopers van de 'nieuwe' milieubeweging en ze hadden er dan ook een beslissende impact
op.92
In de literatuur heerst een debat of de 'nieuwe sociale beweging' een voortzetting is van de
'oude sociale beweging' dan wel een compleet nieuw fenomeen. Tijdens de jaren zeventig
werd vaak de uniciteit van de 'nieuwe sociale bewegingen' benadrukt. Zowel door hun
organisatievorm, ideologische visie als door hun politiek functioneren konden ze zich in
87
S. Stroo, 'Het is gemakkelijk om aandacht te hebben voor de vogeltjes als je geen honger hebt', p. 18. 88
C. Verbruggen, "De reacties op vroege vormen van vervuiling. De chemische nijverheid te Gent, 1820-1892",
in: Jaarboek voor Ecologische Geschiedenis, Gent, Academia Press, 1999, p. 137. 89
S. Stroo, 'Het is gemakkelijk om aandacht te hebben voor de vogeltjes als je geen honger hebt.', p. 18. 90
S. De Rijck, De ‘nieuwe’ milieubeweging als nieuwe sociale beweging, p. 40. 91
M. Hooghe, "De milieubeweging: een reus op duizend voetjes", p. 50. 92
S. De Rijck, De ‘nieuwe’ milieubeweging als nieuwe sociale beweging, pp. 40-41.
36
aanzienlijke mate onderscheiden van de 'oude sociale beweging', die meer en meer
beschouwd werd als de beschermer van een maatschappelijk status-quo. Volgens Alain
Touraine zou de 'nieuwe sociale beweging' komaf gemaakt hebben met het politieke
establishment. Deze tegenstelling tussen de 'oude' en 'nieuwe sociale bewegingen' dient
vanzelfsprekend in zijn tijdscontext geplaatst te worden. De protestbeweging van de jaren
zestig en zeventig bekritiseerde sterk wat zij beschouwden als de machtshonger van de
arbeidersbeweging, die ondertussen deel geworden was van de politieke elite.93
Bijgevolg werden een zestal kenmerken toegeschreven aan de 'nieuwe sociale bewegingen'
waarmee ze zich konden onderscheiden van de 'oude beweging'. Ze ontstonden aan het einde
van de jaren zestig van de vorige eeuw, deelden een links - libertaire ideologie en werden
gekenmerkt door een zwakke organisatiestructuur. Hun aanhangers waren vooral
postmaterialisten uit de opkomende middenklasse, ze gebruikten ludieke actiemiddelen en
zetten zich af tegen de verzuiling.94
Bovendien was de arbeidersbeweging duidelijk top -
down gestuurd, terwijl de 'nieuwe' bewegingen een uitgesproken grass roots verschijnsel
waren.95
Specifiek voor de milieubeweging kunnen drie kenmerken worden beschouwd waarmee ze
zich diversifieerden van de klassieke natuurbehoudbeweging: een evolutie in de thematiek, de
wijze van actievoeren en de strijd voor maatschappijverandering. De verschuiving in de
thematiek manifesteerde zich in de verdediging en bescherming van het leefmilieu tegen de
bedreigende plannen van de industrie terwijl het in de natuurbehoudbeweging ging om het
beschermen van ecologisch waardevolle natuurgebieden. Ook de manier waarop actie gevoerd
werd, veranderde. Rond de eeuwwisseling hield men het bij overleg of lobbywerk met de
overheid, maar bij de 'nieuwe sociale beweging' ging men over tot meer militante
instrumenten: (ludieke) betogingen, bezettingen en petities. Men gebruikte dus niet -
institutionele middelen om zijn doel te bereiken. Het protest in deze periode had ook een sterk
politieke dimensie, omdat men openlijk aanstuurde op conflicten met de overheid. Ten slotte
had de 'nieuwe sociale beweging' een radicale verandering van de maatschappij voor ogen. De
natuurbehoudbeweging bestond daarentegen uit personen van de elite. Het spreekt voor zich
dat zij niet uit waren op een diepgaande en fundamentele maatschappelijke transformatie.
Volgens Stefaan Stroo was het cruciaal dat de 'nieuwe sociale beweging' zich tegen het
bestaande systeem keerde. Voor de actievoerders ging milieudefensie over veel meer dan
natuurbehoud. Men zag de aantasting van het leefmilieu slechts als een teken aan de wand dat
structurele wijzigingen nodig waren. 96
93
M. Hooghe et al., “Inleiding: tussen vernieuwing en continuïteit.", pp. 320-321. 94
S. De Rijck, De ‘nieuwe’ milieubeweging als nieuwe sociale beweging, pp. 20, 27. 95
M. Hooghe, “Een bewegend doelwit ", pp. 331-333. 96
S. Stroo, 'Het is gemakkelijk om aandacht te hebben voor de vogeltjes als je geen honger hebt.', pp. 23, 32.
37
Bij een oppervlakkige kijk op de relatie tussen de natuurbehoudbeweging en de
milieubeweging leken het twee afzonderlijke entiteiten. O.i. klopt dit indien men de
milieubeweging beschouwt als onderdeel van de 'nieuwe sociale beweging' die zich met
geheel eigen kenmerken onderscheidde van voorgaande evoluties. Toch valt ook continuïteit
op te merken tussen beide wanneer de milieubeweging als alleenstaande zaak wordt aanzien.
Op die manier kan men de natuurbehoudbeweging beschouwen als de voorloper van het
milieuprotest in de jaren zestig en zeventig. Heel wat organisaties die toen nog actief waren,
ontstonden immers rond de eeuwwisseling.
Ook tussen de Lebensreform (cfr. infra) en de groene beweging kan men continuïteit
opmerken. Heel wat stromingen die de Reformbeweging kenmerkten, kwamen later terug bij
de 'nieuwe sociale bewegingen'. Men denkt in de eerste plaats aan het vegetarisme en het
leiden van een natuurlijker leven dan gangbaar is in de industriële maatschappij, maar ook
spiritualiteit en biologische landbouw.97
In dit opzicht vormde dokter Maurits Meganck (een
Gentse natuurgeneeskundige die ook de macrobiotische geneeswijze toepaste, cfr. infra) een
brug tussen de Reformbeweging en de natuurgeneeswijze die onderdeel vormde van de
counterculture en New Age. Volgens Arnold Eloy vertegenwoordigde hij die twee
bewegingen. Dokter Meganck was bekend met de Lebensreform doordat hij een opleiding
natuurgeneeskunde en homeopathie had gevolgd in Duitsland, maar raakte later ook
geïnspireerd door de macrobiotiek wanneer hij in contact kwam met George Ohsawa.98
97
E. Peeters, De beloften van het lichaam. Lebensreform in België, 1890-1940, Leuven, KUL (gepubliceerde
doctoraatsverhandeling), 2007 , pp. 268- 281. 98
Interview van Arnold Eloy met Tineke Beyen op 21/04/2014 te Gent, bijlage, p. 142.
38
3.3. Het huwelijk tussen whole foods en de New Age
Het is boeiend te bemerken hoe Lima het raakvlak vormde tussen twee - op het eerste zicht -
van elkaar losstaande entiteiten: voeding en de milieubeweging. Aan de hand van Lima als
casus is het mogelijk de relatie tussen deze perspectieven te onderzoeken.
De aandacht voor pesticiden in het leefmilieu kende een doorbraak door de publicatie van
Silent Spring van Rachel Carson in 1962 en het thema gaf een belangrijke impuls aan het
ontstaan van de milieubeweging eind jaren zestig. Niettemin vormde het geen beduidend
aandachtspunt van deze beweging. Geen enkele auteur vermeldde het als een van de
hoofdkenmerken van de toenmalige milieubeweging. Men concentreerde zich eerder op de
vervuiling van zeeën en rivieren, de aanplanting of uitbreiding van autosnelwegen,
luchtverontreiniging of verkeer (cfr. supra).
Het was daarentegen wel een gewichtiger aandachtspunt bij de flower-power beweging.
Arthur Marwick argumenteerde dat het eten van gezonde en natuurlijke voeding een
essentieel onderdeel was van de hippiebeweging.99
Verdedigers van het leven in communes
waren ervan overtuigd dat een goede en gezonde voeding noodzakelijk was voor het
zelfbedruipende aspect van de leefgemeenschap.100
Deze drang naar biologisch en vegetarisch
voedsel kan gekaderd worden in de New Age beweging en de counterculture101
. De New Age
was een spirituele dynamiek die vanaf de tweede helft van de jaren zestig van de 20ste
eeuw
aan populariteit won. Het vormde een eclectisch allegaartje van Oosterse filosofie en religie,
geestverruimende middelen, en het leven in communes. Tegen de achtergrond van de
Vietnamoorlog was dé slogan: 'Make love, not war' en de waarden liefde en vrede werden
gedeclareerd als reactie op het materialisme en de autoriteit van de dominante Westerse
cultuur. New Age verwierp de gevestigde religie en dogma's en moedigde het zoeken naar een
eigen interpretatie aan. Colin Campbell definieerde het cultische milieu als het totaal van
onorthodoxe en afwijkende geloofsystemen die geassocieerd werden met de culturele
underground. Maar Paul Heelas stelde wel dat New Age geen religie was hoewel sommigen
het beschouwden als een nieuwe religieuze beweging. Volgens Georges Chryssides werd de
New Ager gekarakteriseerd door een eclecticisme die hem bij geen enkele expressie van
spiritualiteit kon indelen, maar was hij een zoeker die spirituele voeling verwierf door het
zoeken zelf en niet door het beoefenen van de spirituele praktijk. Jeremy Carette en Richard
King uitten kritiek op het concept spiritualiteit. Volgens hen was het een te vaag begrip
zonder duidelijke en ondubbelzinnige betekenis. Naar de mening van Steven Sutcliffe was het
een term die werd gecreëerd door buitenstaanders om zaken op een hoop te gooien zonder dat
ze met elkaar verbonden werden door hun aanhangers. Bovendien is het een theoretische
constructie, maar dat doet geen afbreuk aan de nuttigheid of inzetbaarheid van het begrip. De
99
C. Campbell, The Easternization of the West, p. 84. 100
W. Belasco, Appetite for Change, p. 68. 101
Counterculture is een synoniem voor de hippieperiode of flower-power beweging die tussen 1968 en 1972
hoogtij kende in de Westerse samenleving.
39
New Age ging gepaard met een optimistisch beeld van de Zelf waarbij men zich
identificeerde met een God in het eigen lichaam. Men geloofde sterk in self-empowerment102
en legde de nadruk op de gezondheid en het fysische, mentale en spirituele aspect van het
genezingsproces.103
De New Agedynamiek moet beschouwd worden in een periode die
gekenmerkt werd door een sterke focus op het Oosten waarbij de holistische visie sterk naar
voren komt. Dit kwam tot uiting aan de hand van twee kenmerken. Om te beginnen was geen
enkele therapie, psychologische- of medische praktijk uitsluitend gericht op het fysische of
mentale vlak zoals dat bij de klassieke benadering van de geneeskunde wel het geval was. In
het Westen maakte men een onderscheid tussen fysieke en geestelijke problemen terwijl men
in de Oosterse visie de mens als een integraal geheeld beschouwde. Ten tweede werd het
genezingsproces gerelateerd aan het verloop van de spirituele ontwikkeling. Fysieke en
mentale problemen waren in deze visie een direct gevolg van het gebrek aan geestelijke
harmonie en bij het genezingsproces was het belangrijk om een spirituele ontwikkeling door
te maken in de richting van een innerlijk evenwicht. In deze benadering leidde het tot de
oplossing van psychologische trauma's die zich vertaalden in een fysieke genezing.104
Zowel
in de macrobiotische als in de New Agecultuur werd ziekte beschouwd als een opportuniteit
voor spirituele ontwikkeling.105
Macrobiotiek was meer dan een ascese. Het was bijna een
religieus en filosofisch systeem, want door minder te eten, werd men lichter en was men in
staat om tot spirituele hoogtes te komen.106
Colin Campbell stelde in zijn werk The Easternization of the West: a Thematic Account of
Cultural Change in the Modern Era dat in deze periode de aard van de Westerse maatschappij
veranderde. Het Westen was niet meer herkenbaar in de vorm die het in het grootste deel van
de geschiedenis had aangenomen, maar begon meer en meer op het Oosten te lijken. Toch
beweerde hij niet dat er geen onderscheid meer te bemerken viel, maar dat zich baserend op
de Weberiaanse dichotomie van ideaaltypen het Westen meer opschoof in de richting van het
Oosten.107
Bewijzen voor deze veroostering zag hij in het eerherstel van de natuur die zowel
de vegetarische- en de milieubeweging uitten, maar ook bij de New Age en de holistische
benadering van gezondheid.108
102
In staat zijn om iets te verwezenlijken door de eigen gedachten te stimuleren. 103
G.D. Chryssides, "Defining the New Age", in: D. Kemp et al., eds, Handbook of New Age. Leiden, Brill,
2007, pp. 7-22. 104
W.J. Hanegraaff, "The New Age Movement", in: D. Kemp et al., eds, Handbook of New Age. Leiden, Brill,
2007, pp. 33-34. 105
K. Crowley, "Gender on a plate: the calibration of identity in American Macrobiotics," p. 43. 106
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse,", p. 96.
107 C. Campbell, The Easternization of the West, pp. 15-16.
108 P. Beyer, "Review: The Easternization of the West: a thematic account of cultural change in the modern era",
in: Sociology of Relgion, 70 (2009), 3, p. 331.
40
Andere benaderingen over gezondheid dan de Westerse visie gingen vaak hand in hand met
sociale bewegingen en de flower-power levenswijze.109
De betekenis van gezonde voeding
moet in een bredere context geplaatst worden waarin plaats was voor afwijkende en non-
conformistische ideologieën omtrent wetenschap en geneeskunde. In de gezondheidssfeer
ging dit om acupunctuur, kruidengeneeskunde, gebedsgenezing, homeopathie alsook diverse
psychotherapieën. Het wordt ook geassocieerd met benaderingen voor zelfhulp en
persoonlijke ontwikkeling.110
Aanhangers beoefenden vaak ook yoga waardoor men het
lichaam en de geest in een verlichtende en heldere staat bracht.111
De New Age streefde zo
naar een terugkeer naar het traditionele en exotische.112
Dit gedachtegoed ging samen met de zoektocht naar een andere voedselbenadering, zoals
vegetarisme, biologisch of volwaardig voedsel. Bekommernissen in verband met de
bewerking, verlies van voedingswaarde en contaminatie van voeding gingen vaak hand in
hand met de strijd tegen kernenergie en zelfs tegen technologie en wetenschap in het
algemeen. Het werd geassocieerd met een holistisch wereldbeeld waar men op zoek ging naar
spirituele ontwikkeling en het overschreed de bekommernis om fysieke gezondheid in enge
zin.113
Volgens Warren Belasco bestond er een sterke verwevenheid tussen de macrobiotiek
en de keuken van de counterculture. Hierin gebruikte men graag zaken als miso114
, sojasaus,
curry of chili alhoewel deze twee laatste niet thuishoorden in een macrobiotisch eetpatroon
wegens te gekruid. Ook hechtte men veel belang aan het kauwen van het voedsel en had deze
keuken een uitgesproken voorkeur voor slow food: volle granen die een lange bereidingstijd
nodig hadden. Bovendien kreeg het vegetarische aspect grote aanhang, maar zowel vleeseters
als vegetariërs beschouwden eten als een manier waarbij bewustzijn werd gecreëerd. Op deze
manier was het mogelijk om lichaam en geest te integreren en om vervreemding van de Zelf
tegen te gaan. Ook de aandacht voor biologische voeding was nooit ver af zowel omwille van
gezondheidsredenen als bezorgdheid om het milieu. Op therapeutisch vlak impliceerde het
integratie, psychische eenheid en gezondheid in contrast met de vervreemding, fragmentatie
en desintegratie van de conventionele voeding. Dit kwam tot uiting in het bakken van brood,
tuinieren, natuurlijke bevallingen en het geven van borstvoeding. Men zag de natuur als zijn
bondgenoot, niet als diegene die moest beconcurreerd of overwonnen worden.115
Deze aspecten vond men ook allemaal terug bij de Commune en - uiteraard - bij Lima. In het
restaurant van de commune, De Warande, werd geen vlees geserveerd en alle groenten
kwamen uit de eigen moestuin. Men was dus zelfvoorzienend. Granen kon men goedkoop
109
S. Mennell et al., The sociology of food, p. 45. 110
P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods",
p. 82.
111 J. Twigg, “Food for thought", p. 26.
112 P
. Atkinson, “Eating virtue", p. 12.
113 C. Campbell, The Easternization of the West, pp. 80-84.
114 Miso is een pasta gemaakt van gefermenteerde sojabonen, zeezout en meestal gefermenteerde gerst of rijst.
115 W. Belasco, Appetite for Change, pp. 48-69.
41
krijgen bij Lima aan de overkant van de straat116
, ondanks de rijst niet volwaardig was.
Hoewel het eten dat in De Warande geserveerd werd zeker afweek van de macrobiotiek stond
deze keuken toch dichter bij het macrobiotisch eetpatroon dan de klassieke Belgische keuken.
Het feit dat - in de herinnering van Pierre Gevaert- diverse schepen met Limaproducten naar
Vrijstad Christiana gestuurd geweest zijn, toonde de nauwe verwevenheid tussen de
macrobiotiek en de hippieperiode aan.117
Ook de Commune zorgde ervoor dat de producten
van Lima wereldwijd over andere leefgemeenschappen verspreid werd. In de documentaire
Ontmoetingen in een Vrijstaat is te zien hoe boekweit118
, rijst en zuurdesembrood (cfr. infra)
van Lima geruild werden tegen confituur van een andere gemeenschap.119
Door de sterke
wisselwerking tussen de Commune en Lima werden beide vaak met elkaar verward, hoewel
het absoluut twee aparte entiteiten waren. De verwevenheid tussen macrobiotiek en de
counterculture werd ook aangetoond door het feit dat Lode Devos jarenlang in een commune
heeft gewoond en er zelf een wou oprichten terwijl hij bij Lima werkte en vaak in het
restaurant van de Commune ging eten.120
116
Interview van Lode Devos met Tineke Beyen op 11/03/2014 te Brussel. 117
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 169. 118
Boekweit is een voedselgewas die op een zeer arme bodem groeit en in de middeleeuwen vanuit Azië naar
Europa werd ingevoerd waar het een basisvoedsel werd. 119
BRTN, Ontmoetingen in een vrijstaat, 12/10/1972. 120
Lode Devos, int. cit., bijlage, pp. 130-131.
42
4. HOOFDSTUK 1: WAT VOORAF GING AAN LIMA: DE FIGUUR
EDGAR GEVAERT
In dit hoofdstuk onderzoeken we welke rol Edgar Gevaert heeft gespeeld bij het beïnvloeden
van zijn kinderen en het ontwikkelen van hun ecologisch en pacifistisch gedachtegoed. Welke
opvoeding hebben de elf kinderen van Edgar Gevaert en Marie Minne gekregen? Hoe en op
welke vlakken heeft hun vader een rol gespeeld bij de totstandkoming van hun gedachtegoed?
Uiteindelijk willen we komen tot het inzicht of Lima er ook zou geweest zijn zonder de
invloed van Edgar Gevaert?
4.1. Sint-Martens-Latem: het schilderachtige kunstenaarsdorp aan de Leie
Het idyllische landschap tussen Leie en Schelde oefende in het verleden een magische
aantrekkingskracht uit op kunstenaars. Vanaf de tweede helft van de 19de
eeuw vestigden zich
in Sint-Martens-Latem tal van schilders en beeldhouwers die later internationale faam
verwierven. Vooral tussen 1900 en 1930 kende het dorp een artistieke opleving en werd het
een van de meest vitale centra in België waar kunst zich bleef vernieuwen na het pessimisme
van het fin-de-siècle. Hier kwamen in een relatief korte periode originele varianten van het
symbolisme, het postimpressionisme en na de Eerste Wereldoorlog ook het expressionisme
tot uiting. Deze stromingen worden echter ten onrechte als een geheel en als een geïsoleerd
Vlaams verschijnsel gezien.121
Bovendien zou het oneer doen aan de diverse stromingen en
de verscheidenheid aan kunstenaars om te spreken over een Latemse School als zijnde een
eenheid. Volgens Christophe Verbruggen spreken we beter over een Latemse kolonie
vanwege het gebrek aan formele associatie.122
Johan De Smet wijst er op dat het gezelschap
eerder een vriendengroep was dan dat ze overeenkomsten vertoonden in stijl.123
We moeten
ons bewust zijn van de diversiteit aan tendenzen en onderscheiden zo twee groepen. De
pioniers vertegenwoordigden het symbolisme terwijl de aanhangers van het expressionisme
de tweede groep vormden.124
Hoewel hij weinig of niet vermeld wordt in overzichten van de Latemse kunstgeschiedenis,
kan de schilder Edgar Gevaert zeker tot de groep van de Latemse kunstenaars gerekend
worden. Naar de mening van Pierre Gevaert is het collectief geheugen de kunstenaar vandaag
vergeten door een toedoen van galeriehouders en journalisten. Zijn sterk antifascistische
houding zorgde er voor dat hij aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog vijanden
121
P. Boyens, Een zeldzame weelde. Kunst van Latem en Leiestreek 1900-1930, Gent-Amsterdam, Ludion, 2001,
p. 7. 122
C. Verbruggen, "Sint-Martens-Latem: het dorp aan de Leie. De romantiek van een kunstenaarskolonie", in: J.
Tollebeek et al., België, een parcours van herinnering: plaatsen van tweedracht, crisis en nostalgie, Amsterdam
Bert Bakker, 2008, p. 394. 123
J. De Smet, Sint-Martens-Latem en de Kunst aan de Leie: 1870-1970, Tielt, Lannoo, 2000, pp. 157-158. 124
M. Lecomte, Edgar Gevaert, pp. 13.
43
maakte in het kunstenaarsmilieu zoals bij de Nazigezinde Albert Servaes. Dat zou de reden
geweest zijn dat het gezin Gevaert moest vluchten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Edgar
Gevaert was zich ten volle bewust van het gevaar dat buurman Servaes kon aanrichten door
hen te verklikken bij de Duitsers. Dat leidt er tot op vandaag toe dat Gevaert's kunst niet
gekend is bij het grote publiek omdat hij bewust vermeden en genegeerd werd door enkele
fascistisch gezinde kunstcritici.125
We moeten er ons wel van bewust zijn dat dit een
gekleurde herinnering kan zijn en dat we mogelijks niet alle over alle oorzaken beschikken.
Tijdens de Romantiek begon de verhouding mens en natuur een nieuwe wending aan te
nemen en bekeken kunstenaars het landschap op een andere manier. Men ging de natuur
waarderen als bron van zedelijke verheffing. Sinds de oproep van Jean-Jacques Rousseau
voor een retour à la nature ontstond er op grote schaal een menselijke drang naar stilte en
ongereptheid. Vooral kunstenaars uitten dit verlangen als gevoelige getuigen van een
veranderende samenleving. In de schilderkunst werd het landschap voortaan als een
zelfstandig thema benaderd. Vanaf 1850 doken, verspreid over Europa, tal van kolonies op
waar kunstenaars aan dit verlangen inhoud trachtten te geven. Tegen het einde van de 19de
eeuw was de drang naar natuur geworteld in een bredere context. In het symbolisme rees het
protest tegen de zielloosheid van de industriële stad waarbij kunstenaars de dominantie van
technologie vreesden. Gevoelens van onbehagen versterkten de wens om terug te keren naar
de oorspronkelijke staat, naar de echtheid van de kunst en het leven in het algemeen.126
De
oplossing was de trek naar het platteland waar de mens zich kon bevrijden van de stedelijke
cultuur en de relatie met de natuur nieuw leven kon inblazen. Artiesten die zich aan de
uittocht waagden, vernieuwden het contact met de bodem en bleven zo op een veilige afstand
van de beschaafde grootstad.127
De Artiestenkolonie van Sint-Martens-Latem deelde
gemeenschappelijke waarden met andere kunstenaarskolonies in Europa, zoals het verzet
tegen de industriële revolutie en de culturele degeneratie die er het gevolg van was. Ze
hoopten in de vrije natuur oude waarden terug te vinden als oprechtheid en een natuurlijke en
(Bijbelse) eenvoud die ze aantroffen bij de kunst van de Oude meesters.128
Ook hier bestond
er niet zoiets als dé Latemse School. Veel kunstenaars bezongen wel het ongedwongen, vrije
buitenleven en de schoonheid van de natuur, maar verschilden sterk wat persoonlijke opinies
en kunstopvattingen betrof. De tweede groep zag zich vooral gebaat bij de picturale
kwaliteiten van het platteland en een goedkoop leven op het platteland waar het onmiddellijke
contact met de natuur nooit ver weg was.129
125
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 1, pp. 150, 152-153. 126
P. Boyens, Een zeldzame weelde. p. 8. 127
C. Verbruggen, "Sint-Martens-Latem: het dorp aan de Leie.", p. 392. 128
P. Boyens, Een zeldzame weelde, pp. 8, 11. 129
P. Boyens, Sint-Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen, Tielt, Lannoo, 1992, pp. 122, 312.
44
Gewond te Ramskapelle aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werd Edgar Gevaert naar
Wales gestuurd om te herstellen. Daar ontmoette hij zijn toekomstige schoonvader George
Minne en andere kunstenaars van het symbolisme zoals Valerius De Saedeleer en Gustave en
Karel van de Woestijne. Hij maakte via de voornoemde kunstenaars kennis met de vormen-
en kleurenrijkdom van het planten-en dierenrijk. Wanneer hij zich na de oorlog samen met
zijn vrouw Marie Minne in Sint-Martens-Latem vestigde, was Edgar Gevaert zodanig
getroffen door de gruwelen van de oorlog dat hij meer dan ooit een overtuigd pacifist werd.
Vanaf dat moment begon zowel zijn picturaal als zijn literair oeuvre in het teken staan van de
vrede.130
Als overtuigde humanist zette hij het werk van de eerste groep van kunstenaars
verder door voorrang te geven aan de geest en zich noch te bekommeren om school, stijl of
kritiek. In tegenstelling tot zijn tijdgenoten liet hij zich niet verleiden tot het expressionisme,
maar nam hij de beeldtaal van de Renaissance als inspiratiebron. Net als Michelangelo
bewonderde hij de Klassieke vorm van het menselijk lichaam.131
Zijn enige leermeester was
echter de natuur en hij leefde in een permanente extase met haar.132
Ze had een grote impact
op hem en hij was erg aan haar gehecht. In zijn verbeelding was zij meer dan een tafereel: hij
werd zich bewust van haar aanwezigheid terwijl zij hem bewust maakte van zijn eigen
persoon. Hij beminde de natuur en aanbad de diepere verbondenheid tussen mens en
natuur.133
Eerbied voor moeder Aarde was inherent aan zijn levensvisie. Hij was in de eerste
plaats natuurminnaar, hovenier, visser, houthakker en pas daarna schilder en schrijver.134
Van
zijn vestiging te Sint-Martens-Latem werd gezegd dat hij terugkeerde naar de natuur. Het is
bij uitstek een streek waar de dorre aarde zo arm was dat de rogge er amper groeide. Gevaert
hield net van dit landschap tussen Leie en Schelde omwille van de schoonheid. Zijn
schilderijen doen denken aan het landelijke leven van de Bucolica die getuigen van een zekere
naïviteit en charme. Hij was er dan ook van overtuigd dat alles mooi moest zijn, in harmonie
met de natuur.135
"Vooraleer iets mooi voor te stellen, leg je erop toe de harmonie van de natuur niet te
verstoren, jouw huis moet zijn als een mooi kledingstuk; een mantel om je te
beschermen tegen het slechte weder en niet om een bepaalde schijn te geven."136
Deze visie gaf hij door aan zijn kinderen, want alle Gevaerts waren verliefd op de
ongeschonden natuur.137
130
M. Lecomte, Edgar Gevaert, pp. 13-14. 131
P. Boyens, Sint-Martens-Latem, p. 126. 132
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 5. 133
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p. 17. 134
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 5. 135
M. Lecomte, Edgar Gevaert, pp. 14, 17, 44, 120. 136
Ibidem, p. 18. 137
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 1, p. 148.
45
Deze zienswijze staat in schril contrast met het nieuwe wereldbeeld dat geïntroduceerd werd
tijdens de Verlichting en de industriële revolutie en dat tot vandaag overheerst.138
Daarin
wordt de natuur niet meer als de gelijke van de mens beschouwd zoals ten huize Gevaert,
maar als een gegeven waarvan de mens op een rationele wijze meester en eigenaar kon
worden. In het Promethesisch wereldbeeld vormt de dominantie van de mens een triomftocht
over de natuur waarbij kennis en technologie een oplossing kunnen bieden voor
milieuproblemen.139
Volgens Marcel Lecomte is de mens vandaag zodanig vervreemd van de
natuur dat ze haar op een agressieve manier beheerst en vernielt. De relatie van de mens tot de
natuur is er volgens dit wereldbeeld een van overheersing en uitbuiting.140
Edgar Gevaert ging
nog een stapje verder en beschouwde het minachten van de natuur als een oorzaak van
wereldproblemen.141
Hij was ook overtuigd van de noodzaak tot samenwerken met de natuur:
"La nature ne dicte pas à l'homme l'exploitation de son semblable. Elle nous invite à
l'entr'aide. Seul, on ne peut soulever un poids trop lourd. La collaboration permet
d'exécuter de grands travaux."142
Bovendien vormde de Latemse Kolonie volgens Thijs Caspers, die een doctoraat schreef over
de natuurbescherming in Vlaanderen tussen 1910 en 1940, een van de drie groepen die
bezorgd was om natuurbehoud en dierenbescherming. Ze hadden kritiek op het houden van
vogels in kooien hetgeen volgens het Belgisch Verbond143
meer een uiting was van
bezitterigheid dan van liefde voor de vogel. De vogel heeft in dit opzicht enkel kwantitatieve
waarde met als gevolg dat de eigenwaarde van de vogel genegeerd wordt. Dit Cartesiaanse
denken kon volgens de vogel- en dierenbeschermers enkel gedijen in een antropocentrische
cultuur waar zo goed als geen rekening werd gehouden met de natuur, maar waar de focus
werd gericht op de mens.144
Daags voor zijn dood zei Edgar Gevaert nog over een mus dat hij
nooit ten volle de schoonheid van het straatvogeltje had gevat...145
138
Er moet wel opgemerkt worden dat niet elke Verlichtingsfilosoof dit gedachtegoed onderschreef. Jean-
Jacques Rousseau bijvoorbeeld vond dat de mens het best in een natuurtoestand kon leven en uitte kritiek op het
mechanische wereldbeeld dat opkwam in deze periode. Edgar Gevaert was bekend met zijn werken. 139
J.S. Dryzek, The politics of the earth: Environmental discourses, Oxford, Oxford University Press, 2005, pp.
51-72. 140
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p.43. 141
Parlement, 7 (1954), 15 augustus, p. 2. 142
E. Gevaert, "De l'authorité", p. 1. 143
Het Belgisch Verbond was een vereniging ter bescherming van vogels. 144
T. Caspers, De geschiedenis van de natuurbescherming in Vlaanderen van 1910-1940, Helmond, Wibro
dessertatiedrukkerij, 1992, pp. 72, 86-89. 145
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p. 16.
46
4.2. De Lebensreform
Eind 19de
en begin 20ste
eeuw manifesteerde zich vooral in Duitsland een beweging die de
terugkeer naar de natuur voor ogen had. Ze is een product van de industrialiserende en
verstedelijkte samenleving die door de industriële revolutie haar opgang maakte. Aanhangers
van deze stroming geloofden dat de modernisering tot een vervreemding van mens en natuur
leidde met een degeneratie van de mens als resultaat. De Lebensreform wou daarin
verandering brengen door de relatie tussen mens en natuur te herstellen. Beoefenaars
geloofden dat ze, te midden van de kwalijke maatschappij, hun eigen levensstijl konden
zuiveren van ongezonde invloeden. Ze trokken zich terug op het platteland om er in harmonie
en vrijheid te leven.146
De term Lebensreform werd vanaf de jaren 1890 gebruikt als overkoepelende term voor erg
diverse stromingen die zich afzetten tegen de industrialiserende maatschappij en een terugkeer
naar de natuur wensten, maar zich daarom nog niet organiseerden. De Reformbeweging
manifesteerde zich voor het eerst door de oprichting van de Vegetarian Society in 1855 in het
Britse Manchester waarna Duitse Lebensreformers al snel volgden. Naast het vegetarisme, die
de hoofdbrok vormde van deze stroming, keerden ook natuurgenezers, naturisten,
geheelonthouders en tegenstanders van vaccinaties en vivisecties zich af van de maatschappij.
De diversiteit van bewegingen die zich in Duitsland met de Lebensreform identificeerden,
genereerde eerder het beeld van een onoverzichtelijk kluwen dan van een homogene
beweging. Vegetariër zijn, betekende niet dat men automatisch ook aanhanger van het
naturisme was of een andere visie had over opvoeding.147
Er zijn een aantal gegevens die doen vermoeden dat Edgar Gevaert op bepaalde vlakken
aanleunde bij dit gedachtegoed. We bespreken hier achtereenvolgens de persoonlijkheid van
Edgar Gevaert, zijn manier om aan land-en tuinbouw te doen, zijn visie over opvoeding en
zijn oppositie tegen vaccinaties.
Edgar Gevaert was er zich ten volle van bewust dat de industrialisering een gevaar vormde
voor de planeet en de mens.148
Toch mogen we hem volgens Marcel Lecomte niet
beschouwen als een gedesillusioneerde contestant die zich uit de industriële maatschappij
terugtrok om in vrede te leven en te schilderen op het platteland. Als zoon van een industrieel
- zijn vader Omer Gevaert had een textielfabriek met vierhonderd werknemers in
Oudenaarde149
- stond hij als geen ander middenin deze branche.150
Toch heeft het gezin
146
E. Peeters, De beloften van het lichaam. Lebensreform in België, 1890-1940, Leuven (gepubliceerde
doctoraatsverhandeling KUL), 2007, pp. 2-3, 172. 147
Ibidem, pp. 3-6. 148
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 1, p. 148. 149
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 158.
47
Gevaert altijd een sterk natuurlijke levenswijze gehad. Ze leefden te midden van akkers en
bossen, sliepen met open raam, namen koude stortbaden en werkten dagelijks in de
moestuin.151
Bijgevolg bemerken we hier een ambiguïteit tussen het streven naar een
landelijke en idyllische levensstijl ver weg van de industriële stad en zijn afkomst van
industriële huize.
4.2.1. Biologische landbouw
Ook de aandacht voor biologische landbouw was aanwezig in de Lebensreform en was vooral
te danken aan de invloed van Eden Oranienburg, een Duitse Reformgemeenschap.152
Ook
Edgar Gevaert paste de praktijk van tuinieren zonder chemische meststoffen toe, hoewel we
vermoeden dat hij niet beïnvloed werd door het werk van Eden, maar wel dat hij de
schoonheid van de natuur niet wou verstoren. Omer Gevaert - niet de industrieel, maar de
oudste zoon van het gezin van elf kinderen153
- zag zijn vader in de eerste plaats niet als
schilder, maar als een wezen dat hen zijn hele ziel reikte.154
Biologische voeding was altijd al belangrijk geweest bij de familie Gevaert. Groenten en fruit
kwamen uit de moestuin en werden gekweekt zonder de toevoeging van kunstmest of
chemische bestrijdingsmiddelen. Voorts voorzag men in zijn eigen voedselbehoefte door het
houden van dieren waardoor ze beschikten over melk, eieren en schapenvlees. Ook leefden ze
van de jacht en visvangst.155
Over het biologische aspect zei Pierre Gevaert het volgende:
"Toen ik mij, erg jong nog, op het familiegoed met het landbouwwerk inliet, had ik het
met mijn vader vaak over het inzetten van kunstmest. Vanaf het verschijnen van de
scheikundige meststoffen, een heel stuk voor de oorlog, was hij heftig gekant tegen het
gebruik ervan, maar ik begreep niet goed zijn redenen, die mij niet rationeel
voorkwamen. Een tikkeltje verstoord door mijn aandrang, besloot hij telkens met de
verklaring: ‘trouwens, naast de uitputting van de aarde door dwangarbeid en
vernietiging van de humus, zijn de planten lelijk, hun kleur is vervalst en het hele milieu
wordt gruwelijk, en wat onesthetisch is kan niet goed zijn!’ De gebeurtenissen hebben
hem in het ’t gelijk gesteld, zijn benadering van het probleem was de estetika, de
harmonie van vormen en kleuren, de kunst kortweg. De waarheid, kan zij anders
worden uitgedrukt dan door de kunst?"156
150
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p. 41. 151
A. Eloy, “Lima, 1960-1990. Een bedrijf met een visie", (Onuitgegeven brochure), p. 3. 152
Interview van Carol Haest met Tineke Beyen op 19/03/2014 te Ijhorst, Nederland, bijlage, take 1, p. 199. 153
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 159. 154
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p.16. 155
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 7. 156
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p. 16.
48
Hier zien we terug dat zaken herleid werden tot de schoonheid en harmonie met de natuur. De
esthetica en het overeenstemmen van vormen en kleuren waren het uitgangspunt. Op het
moment dat hij het onkruid uit zijn tuin moest verwijderen, stelde hij zich tevreden met het
enkel te snoeien zodat het niet over de planten zou groeien. De naakte ordening van groenten
en fruit schond zijn esthetisch gevoel.157
Edgar Gevaert had zijn eigen land-en tuinbouwmethode ontwikkeld nog voordat Rudolf
Steiner de bio-dynamische aanpak158
had beschreven. De aanpak van Edgar Gevaert was
gebaseerd op het inzetten van compost als natuurlijke meststof en arosatie, een matig gebruik
van water. Ook zorgde hij ervoor dat de bodem altijd bedekt bleef zodat ze niet blootgesteld
werd aan zon en wind. Hij was wel onder de indruk van de theorie van Steiner, maar volgde
ze niet omdat het te esoterisch was en een groot engagement vroeg. Hij vond dat een gewoon
tuinier in de eerste plaats een absoluut respect moest hebben voor de bodem.159
Edgar Gevaert
legde de beschikbare theorieën naast zich neer en ontdekte zelf de mysterieuze wetten van de
aarde uit sympathie en bewondering voor haar.160
Daarnaast probeerde Edgar Gevaert boeren uit de omgeving te overtuigen van de
mogelijkheden van een andere landbouw. Hij deed proeven om aan te tonen dat een
natuurlijke landbouw die geen schade toebracht aan het milieu ook mogelijk was op grote
schaal. De landbouwers geloofden hem niet totdat bleek dat er bij de familie Gevaert-Minne
nooit mond- en klauwzeer voorkwam terwijl dat in de omgeving wel het geval was.161
Het zijn die capaciteiten om te overleven op basis van de natuurlijke hulpbronnen die het
gezin gered hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog. Elk kind kreeg al heel vroeg in zijn
leven een lapje grond op het immense domein van 25 hectare waar vader Gevaert zijn
kinderen leerde tuinieren. Het gezin met elf kinderen werd in 1939 gedwongen te vluchten
naar Zuid-Frankrijk door het gevaar dat Edgar Gevaert liep om verklikt te worden (cfr. supra),
en hield zich daar vijf jaar schuil in de dichtbeboste wildernis.162
Ze gingen op zoek naar al
wat eetbaar, drinkbaar en brandbaar was. De familie doorliep zo goed als alle
overlevingsmethoden - van de visvangst tot het maken van houtskool en het maken van brood
en wijn.163
157
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p. 43. 158
De bio-dynamische landbouwmethode is gebaseerd op de antroposofische principes van Rudolf Steiner en
gaat nog een stapje verder dan de biologische landbouw. Het is gebaseerd op de overtuiging dat de stand van de
hemellichamen invloed uitoefenen op de gewassen. 159
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 2, p. 154. 160
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p. 44. 161
H. Steehouwer, "Edgar Gevaert als veelzijdige inspirator", in: Prana. Tijdschrift voor geestelijke verruiming
en randgebieden der wetenschappen. Japannummer, 7 (1977), p. 57. 162
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 1, pp. 149-151. 163
M. Gevaert, Van crisis aan tafel tot wereldcrisis, p. 20.
49
4.2.2. Opvoeding
Edgar Gevaert was bekend met de opvoedingsprincipes van Jean-Jacques Rousseau164
die
betoogde dat een kind kon instaan voor zijn eigen opvoeding door in nauw contact met de
natuur en ver weg van de verderfelijke stad te leven. Daaruit haalde het kind een kracht die
hem of haar in staat stelde zijn persoonlijke vorming te realiseren. De dagelijkse arbeid op de
dorre en arme zandgrond van de Latemse heide en het leven in de idyllische natuur hebben de
kinderen voor de rest van hun leven gevormd. Ze verschilden toen al sterk van hun
leeftijdsgenoten.165
Ook hier zien we de impact van hun vlucht tijdens de Tweede
Wereldoorlog terug komen: het gezin overleefde immers vier jaar lang in de bossen van Zuid-
Frankrijk (cfr. supra).
Hoewel Evert Peeters de periode van 1880 tot 1914 beschouwt als het tijdperk waarin de
reformpedagogiek de grootste aanhang kende, kunnen we toch stellen dat Edgar Gevaert
hierdoor enigszins beïnvloed was en deels overtuigd was van hetzelfde gedachtegoed. Hij
vond het niet nodig dat zijn kinderen naar school gingen, maar liet hen wel vrij in de keuze.
Bijna alle kinderen van het gezin zijn naar school geweest.166
Grondlegger van de
watertherapie, Sebastian Kneipp, geloofde dat het verkeerd was om kinderen de les te lezen
zoals soldaatjes. Blinde gehoorzaamheid moest vervangen worden en vervangen worden door
een vrije en redelijke gehoorzaamheid. Opvoeden, zo ging zijn betoog verder, bestond niet in
het opleggen van het juiste gedrag, maar in het leren begrijpen waarom 'wat god van kinderen
vroeg, goed was en wat hij hen verbood, slecht was. Kinderen konden leren wat juist en fout
was indien ze zoveel mogelijk werden vrij gelaten in hun ontwikkeling. Kneipp was er van
overtuigd dat ouderlijke dwang, intellectuele overbelasting en schoolse disciplinering moesten
vermeden worden. Daar stond tegenover dat een kind vrij moest kunnen spelen. Ouders en
opvoeders moesten het kind helpen zichzelf te ontwikkelen zoals god het had gewild, in
harmonie met de natuur.167
Edgar Gevaert koppelde een slechte opvoeding aan de oorzaak
van wereldproblemen zoals oorlog en achtte opvoeding net daarom belangrijk: het waren de
kinderen van vandaag die de wereldleiders van morgen zouden zijn. In Parlement
bekritiseerde Edgar Gevaert de toenmalige opvoeding waarin kinderen de natuur leerden
kennen door er over te lezen in boeken, niet meer door ze te zien en te voelen. Opvoeders
hielden kinderen opzettelijk dom door de kuddegeest in stand te houden en door tucht
belangrijker te achtten dan het ontwikkelen van persoonlijkheid.168
In Parlement lezen we:
164
J.-J. Rousseau, Emile, ou De l'éducation, Paris, Garnier, 1872. 165
F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, p. 16. 166
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 3, p. 157. 167
E. Peeters, De beloften van het lichaam, pp. 172-181. 168
Parlement, 7 (1954), 15 augustus, pp. 1-2, 7.
50
"Een groot deel der opvoeders, de weg gekozen hebbende tot de zee der boeken, hebben
vaarwel gezegd aan de natuur en sleuren de jeugd in die droge wereld van cijferingen
en wandelingen met inkt en krijt. Alzo verliezen de kinderen hun belangrijkste jaren in
boekengeruis en bankengerammel."169
4.2.3. Vaccinatie
Ook tegen vaccinaties verzette Edgar Gevaert zich. Hij had een hekel aan medicijnen en
geneeskundige behandelingen en zijn conversaties met George Ohsawa (cfr. infra) scherpten
zijn visie alleen nog maar aan.170
Daardoor is het gezin nooit gevaccineerd geweest met
uitzondering van de pokken, omdat deze inenting verplicht was in Oost-Vlaanderen171
. De
ganse familie was gezond en ze vonden het idioot dat men zich zou laten inspuiten met
ziektekiemen. Ook de kinderen van Pierre Gevaert zijn bewust nooit gevaccineerd geweest.172
Zowel overheden als artsen stuurden aan op vaccinatie waardoor steeds grotere
bevolkingsaantallen ingeënt werden. De vaccins bleken echter, zeker in het begin, niet altijd
veilig en sterftegevallen naar aanleiding van een vaccinatie werden breed uitgesmeerd in de
media en wakkerden zo het wantrouwen bij het grote publiek aan. Tegenstanders waren er van
overtuigd dat wie zich liet vaccineren daarna het waanbeeld kreeg dat hij of zij beschermd
was tegen levensbedreigende kwalen en zich verder niet meer moest bekommeren om
zuiverheid en gematigdheid in zijn levensstijl. In de strijd tegen de wetenschap vormde de
vaccinatie het symbool bij uitstek van een onnodig medisch ingrijpen in het gevecht van het
lichaam om zichzelf te genezen.173
Edgar Gevaert was met andere woorden een ecoloog avant-la-lettre.174
Hoewel hij zeker niet
op alle vlakken even sterk aanleunde bij het gedachtegoed van de Reformbeweging, kunnen
we toch stellen dat hij meer wel dan niet overtuigd was van deze filosofie. We moeten in het
achterhoofd houden dat de Lebensreform een erg diverse beweging was waar niet elke
aanhanger zich schaarde achter alle ideeën.
169
Parlement, 7 (1954), 15 augustus, p. 7. 170
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 54. 171
E. Peeters, De beloften van het lichaam, p. 260. 172
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 158. 173
E. Peeters, De beloften van het lichaam, pp. 258-262. 174
Interview van Albert Haelemeersch met Tineke Beyen op 03/06/2014 te Sint-Martens-Latem, bijlage, p. 190.
51
4.3. Edgar Gevaert en de verspreiding van het pacifistische gedachtegoed na de Tweede
Wereldoorlog
4.3.1. Het wereldfederalisme en Parlement, orgaan van het Universele Volk
Diep ontgoocheld door de twee Wereldoorlogen en het falen van wereldvrede engageerde
Edgar Gevaert zich na de Tweede Wereldoorlog in de, doch utopisch bleek later,
internationale beweging voor wereldvrede. Hij droomde van een wereld waar zekerheid en
veiligheid heersten in plaats van wanorde en anarchie. De daaropvolgende jaren vormden een
periode waarin hij zich toelegde op het politieke gebeuren die hem geen tijd meer lieten om te
schilderen.175
Het pacifisme was al aanwezig in het filosofische oeuvre van Gevaert voor de Tweede
Wereldoorlog, want in het interbellum zette hij zich al in voor een verenigd Europa.176
Het
was dan ook logisch dat hij deze ideeën in de praktijk wou omzetten van zodra de kans zich
voordeed. Zijn politiek-filosofische wensen kregen als het ware weerklank in het wereldwijde
pacifistische gebeuren. In 1946 werden de Verenigde Naties opgericht met als doel de vrede
te bewaren en een nieuwe oorlog te voorkomen. Ondanks het nobele doel van deze organisatie
geloofde niet iedereen in haar slagen. Pacifisten wereldwijd, vooral wetenschappers en
politici, bekritiseerden een aantal uitgangspunten van de Verenigde Naties. Eerst en vooral
geloofden ze niet in het behoud van de soevereiniteit van elke lidstaat.177
Marc Gevaert
schreef in Parlement dat de Verenigde Naties moeten vergeten worden. Het was een nutteloos
en gevaarlijk organisme voor het behoud van de vrede, aangezien het samengesteld was uit
vertegenwoordigers van landen die een nationalistisch beleid voerden.178
Daarnaast kwam ook
kritiek op de onmacht van de Veiligheidsraad van de V.N., het vetorecht van de vijf
Permanente Leden en het militaire aspect van de organisatie.179
Daarnaast waren er nog
andere globale problemen die een wereldregering vereisten, want ze overstegen de natie.
Volgens Marc Gevaert wachtten milieuproblemen ons op zoals wereldwijde hongersnood, het
verdwijnen van vruchtbare grond door erosie en de globale verdeling van voedsel. Deze
kwesties konden enkel op wereldniveau worden opgelost nadat het gevaar van een derde
Wereldoorlog was geweken.180
Het initiatief kwam uit de kring van wetenschappers. Na de atoombom van Hiroshima in 1945
werkte Albert Einstein aan een film die de gevaren en gevolgen van de ontploffing op een
schokkende manier visualiseerde. Deze film zorgde wereldwijd voor grote beroering en
overal ontstonden "Stop War"-acties.181
Men geloofde dat Oost en West een atoomoorlog
175
M. Lecomte, Edgar Gevaert, p. 118. 176
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 1, pp. 149-150. 177
F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, p. 23. 178
Parlement, 9 (1956), december, p. 1. 179
F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, p. 23. 180
Parlement, 9(1956), september,p. 1. 181
F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, pp. 21-22.
52
zouden beginnen indien men de universele samenleving zou blijven weigeren.182
Een figuur
die internationale faam verwierf, was Garry Davis. Hij verwierp zijn Amerikaanse
nationaliteit door publiekelijk zijn paspoort te verscheuren op de eerste Algemene
Vergadering van de V.N. in 1948 en zichzelf uit te roepen tot wereldburger in aanwezigheid
van de internationale pers te Parijs. Weldra kreeg hij de sympathie van een aantal franse
intellectuelen, waaronder Jean-Paul Sartre, André Breton en Abbé Pierre. Deze laatste hield in
1947 een bewogen redevoering in de Aula van de Gentse universiteit waar ook Edgar Gevaert
aanwezig was.183
Ook in België kreeg de pacifistische boodschap aanhang. Baron Antoine
Allard, de "rode baron", zette een "Stop War"-actie op touw in 1948 waarvoor ook Edgar
Gevaert zich inzette. 184
In 1950 werd in het Posthotel te Gent een conferentie georganiseerd als voorbereiding op de
grondwetgevende vergadering te Genève.185
Voorafgaand aan die vergadering werden overal
ter wereld verkiezingen georganiseerd om per miljoen inwoners rechtstreeks een
vertegenwoordiger aan te duiden.186
Aan de organisatie van de voorbereidende conferentie
was de ganse familie verbonden. Pierre Gevaert werkte er als journalist aan mee.187
Vanaf 1948 gaf Edgar Gevaert tien jaar lang een meertalig maandblad uit. Parlement werd
geschreven ter verspreiding van het pacifistische gedachtegoed waaraan leden van de familie
Gevaert, waaronder kinderen Pierre, Céline en Marie, meewerkten, maar ook de journalist Jos
Desmedt en de Britse kroniekschrijver Harold Bidmead.188
Bovendien stelde Edgar Gevaert zich als enige lid van de beweging kandidaat voor de
nationale verkiezingen met de partij Partij Universele Volk. Volgens Arnold Eloy was dit in
1954 en 1957189
, maar een document van een familielid, dat zich in het Archief- en
Documentatiecentrum Sint-Martens-Latem bevindt, corrigeert dit naar 1954 en 1958.190
De
partij beschouwde oorlog, imperialisme en militarisme als haar grootste vijand.191
Edgar
Gevaert bekritiseerde bovendien het feit dat het volk geen inspraak had in de internationale
politiek, bij de bewapening, conferenties of de opbouw van het Duitse leger. Partij Universele
Volk zette zich daar tegen af en wou een democratisch orgaan zijn die ten dienste stond van
het volk en niet van de regeringsleiders of de groten op aarde.192
Daarom wou de partij zich
boven de natie stellen en het Universele Volk verenigen om samen te strijden tegen oorlog.193
In navolging van Karl Marx en Fiedrich Engels riep Parlement op tot:
182
Parlement, 7 (1954), 15 oktober, p. 4. 183
Ibidem, 2 (1949), mei, p. 3. 184
F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, pp. 21-22. 185
A. Eloy, “Lima, 1960-1990", p. 7.
186 F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, p. 23.
187 A. Eloy, “Lima, 1960-1990", p. 7.
188 F. Malfait – De Clercq et al., Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem, p. 25.
189 A. Eloy, “Lima, 1960-1990", p. 7.
190 Correcties brochure Lima van Arnold Eloy, p. 1.
191 Parlement, 8(1955), 15 januari, p. 5.
192 Ibidem, 7 (1954), 15 oktober, p. 6.
193 Ibidem, 8 (1955), 15 juli, p. 1.
53
"Mensen van alle landen, verenigt u tegen oorlog, want de proletariërs zijn niet
alleen!"194
Edgar Gevaert financierde de beweging door elk jaar een stuk grond van het immense domein
Gevaert - Minne van vijfentwintig hectare te verkopen aan een landbouwer uit de streek.195
4.3.2. De contacten tussen Edgar Gevaert en George Ohsawa
In zijn strijd voor wereldfederalisme zette Edgar Gevaert de deuren van zijn huis wagenwijd
open voor vrienden en leden van de internationale vredesbeweging die in groten getale
afzakten naar Sint-Martens-Latem. Het huis Gevaert-Minne fungeerde als een open oord waar
men in alle vrijheid over diverse onderwerpen kon discussiëren.196
Gevaert stuurde Parlement
naar pacifistische organisaties over de hele wereld en ontving Le Compas International uit
Japan waarin bijdragen verschenen van Nyoiti Sakurazawa - of George Ohsawa als Westerse
naam. In het desbetreffende artikel 'Een beginsel, wereldvrede en voedingsleer' stelt Ohsawa
dat men eerst interne vrede moet verwerven vooral wereldvrede mogelijk is. Dit kan men
bereiken door een evenwichtige levenswijze of de macrobiotiek na te streven die gebaseerd is
op aloude Oosterse wijsheden (cfr. infra). Hij kondigde zijn komst naar Europa aan in een
brief van 13 augustus 1953 met als doel:197
"...to bring east and west into unity, harmony and peace through biological,
psychological and educational means at the same time to knock out the sense of fear
from the mind of world populace by establishing health and happiness."198
Daarop volgde een uitnodiging om de familie te bezoeken in Sint-Martens-Latem.199
Vanaf
dit moment groeide een frequentere, doch eenzijdige briefwisseling tussen Edgar Gevaert en
George Ohsawa aangezien die laatste zich beperkte tot het herhalen van zijn eigen
standpunt.200
De familie kwam ook nog op een andere manier in contact met George Ohsawa.
Marie Gevaert - de oudste zus van het gezin- had een grote interesse voor
kruidengeneeskunde en bevond zich op een congres in Londen waar ze Ohsawa ontmoette.
Deze laatste verzekerde haar dat hij zeker haar vader wou zien in het kader van de beweging
voor het wereldparlement en gaf haar zijn boek. De gezondheid van de familie was op dat
moment niet al te best. Volgens Marie Gevaert sukkelde haar vader al enige tijd met zijn
194
Parlement, 7 (1955), oktober, p. 1. 195
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p.176. 196
J. De Bouw, Les Utopies d’un mouvement pour un Gouvernement Mondial et la Communauté de Laethem-
Saint-Martin, p. 24. 197
A. Eloy, “Lima, 1960-1990", p. 7-8. 198
Ibidem, p. 8 199
Ibidem, p. 8 200
Correcties brochure Lima van Arnold Eloy, p. 2.
54
gezondheid.201
Ook Pierre Gevaert had last van allerlei kwalen door ondervoeding en het
omhakken van zware bomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Marie Gevaert was zeer
bezorgd om de gezondheid van de familie en liet hen allerlei diëten volgen zoals rauwkost of
enkel vruchten, vegetarisme, het dieet van Bircher-Benner (muesli en rauwkost) , Waerland
(rauwkost). Zonder resultaat echter. Later zou blijken dat enkel een macrobiotisch dieet
gebaseerd op granen hen zou verlossen van kwalen en ziektes.202
Bij het bezoek van Ohsawa
aan Latem raadde hij de familie aan om te stoppen met het gebruik van suiker, koffie en
melkproducten. Verder zei hij dat ze moesten verder doen zoals ze bezig waren. Ohsawa had
niet verwacht dat de familie zich aan zijn raadgevingen zou houden en veronderstelde dat
deze aanbevelingen al voldoende zouden zijn om hen de weg naar een betere gezondheid aan
te wijzen. Het gezin volgde toch zijn adviezen op met een verbeterde gezondheid als
resultaat.203
Vanaf dat moment begon de familie yannoh204
, gomasio205
, tahin206
en zeezout te
vervaardigen in de keuken van het ouderlijke huis met advies van Lima Ohsawa, de vrouw
van George Ohsawa. Deze hele bedrijvigheid kwam in een luttele veertien dagen tot stand en
tijdens deze periode geloofde het gezin dat hun gezondheidsklachten verdwenen. Dit is naar
de mening van de scribent wel een erg korte periode en neigt naar zelfpromotie. De
gastvrijheid ten huize Gevaert deed de rest. Buren en vrienden volgden hun voorbeeld en al
snel werd voor een grote groep mensen natuurvoeding en macrobiotische producten
geproduceerd.207
Doordat Marie Gevaert zo sterk overtuigd was van de voordelen van
macrobiotische voeding sprak ze onbekenden aan op de bus en trein, zei hen dat ze ziek waren
en vroeg hen waarom ze geen natuurvoeding aten.208
Op deze manier rekruteerde ze onbewust
klanten voor het toekomstige bedrijf.209
Vrij vlug al werd duidelijk dat de familiale keuken te klein was voor zo veel bedrijvigheid en
de productie werd verschoven naar een aanpalende vleugel van het huis. Na de producten een
tijdje gratis te hebben meegegeven aan vrienden en kennissen, besloot de familie een kleine
winstmarge te nemen. Zo kwam het bedrijf Sesam tot stand in 1956.210
Op dat moment werd
een winkeltje met dezelfde naam geopend in Gent waar de familie de producten verkocht. Een
jaar later werd Pierre Gevaert onder lichte druk gezet door Ohsawa om zich hoofdzakelijk toe
te leggen op de bedrijfshouding van Sesam in plaats van daarnaast nog een hoeve uit te
201
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 43. 202
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 161. 203
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 44. 204
Yannoh is een mengeling van drie volle granen (rijst, gerst en tarwe), twee peulvruchten (azuki en
kikkererwten) en cichorei als alternatief voor koffie. 205
Gomasio is een samenstelling van sesamzaadjes en tien procent zeezout die samen worden gemalen. 206
Tahin is sesampasta. 207
A. Eloy, “Lima, 1960-1990", p. 10. 208
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 164. 209
A. Eloy, “Lima, 1960-1990", p. 10. 210
Ibidem, p. 10.
55
baten.211
De naam Sesam werd veranderd naar Lima als dankbetuiging voor de raad en advies
van Lima Ohsawa. Op dat moment begon ook de zoektocht naar reformwinkels die Lima-
producten in hun assortiment wouden opnemen. Er waren slechts enkele verkooppunten dus
moest de familie in het begin voor aankopen naar de Joodse of Armeense winkels in Brussel
gaan. Op deze manier zorgde Lima voor het ontstaan van tientallen natuurwinkels.212
Aanvankelijk waren Sesam en Lima kleine familiebedrijfjes waarbij het belang van de
familiale bijdrage niet mag onderschat worden. Alle kinderen hadden hun taak in de
productie, zo hielden de zussen Marie en Céline zich bijvoorbeeld bezig met de het roosteren
van kilo's granen.213
Op deze manier ontstond een natuurvoedingsbedrijf die op dat moment zijn gelijke niet kende
in Europa. Lima zou evolueren van een familiebedrijfje naar een firma die een leidende en
stimulerende rol opnam in het ontwikkelen en verspreiden van de macrobiotische- en
biologische voeding.214
211
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, pp. 163-164. 212
Lode Devos, int. cit., bijlage, pp. 134-135. 213
A. Eloy, “Lima, 1960-1990", p. 10. 214
Interview van Marc Callebert met Tineke Beyen, 24/04/2014 te Oudenaarde, bijlage, pp. 118, 128.
56
5. HOOFDSTUK 2: DE MACROBIOTIEK
Daar waar het eerste hoofdstuk volledig focuste op de rol van Edgar Gevaert, onderzoeken we
hier wat macrobiotiek precies inhield en hoe Lima daarmee omging. We bespreken specifiek
de symbolische betekenissen van macrobiotische voeding en hun relatie tot de New Age en de
counterculture. We hebben oog voor de kritiek die de macrobiotiek te verduren kreeg, haar
geneeskundige aspect en het macrobiotische netwerk in Vlaanderen.
5.1. Het maatschappelijk verval
5.1.1. De industriële maatschappij
In de bronnen lezen we een fundamentele kritiek op de industriële en Westerse maatschappij
die volgens de macrobiotiek zorgde voor het verval van traditionele waarden en natuurwetten.
Parlement citeerde George Ohsawa over de macrobiotiek:
"De landbouwers ondergaan de slechte invloeden, zij verlaten hun eenvoudig leven, hun
gezonde voeding, die vroeger allereerst uit graangewassen bestond. Meer en meer
wordt ze vervangen door wat overvloedig uit gans de wereld in de steden en bij de
rijken aanstroomt. Machienen (sic) en chemische meststoffen vermeerderen wel de
landbouwopbrengst, doch ongelukkiglijk meer met water dan met krachtig zuiver meel.
Het afwijken van de natuur vinden wij ook in de kunst en bovenal in de politiek die nu
alleen maar op voorbereidingen van oorlogen uitloopt. De gezondheid van de mens
wordt niet meer met kalmte, lichamelijk werk en gezond voedsel behouden. Het kwaad
door razernijen, wilde begeerten en tuchtloos genot aan het lichaam veroorzaakt, wordt
met inspuitingen, kalmeermiddelen en geconcentreerde vitaminen tijdelijk of ten dele
hersteld."215
De materialistische samenleving herleidde de mens tot een anarchistisch wezen dat hij niet
meer de baas kon door het verlies aan moraliteit. Hij was gedoemd om zijn natuurlijke
omgeving uit te buiten, te verspillen en te vernietigen.216
Talloze oogsten werden vernietigd
terwijl er een overvloed aan consumptiegoederen bestond die geproduceerd werden door
machines die steeds meer konden vervaardigen. Kwaliteit werd vervangen door kwantiteit en
de moderne mens werd verleid door massamedia en reclame opdat men alsmaar meer zou
consumeren. We leefden in een maatschappij waarin de belangen van de rijkere klasse en de
industrielanden primeerden op de behoeften van de armen en de ontwikkelingslanden. De
215
Parlement, 10 (1957), 4, p. 3. 216
E. Van der Seelen et al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, deel 1, Sint-Martens-Latem, Lima,
2de
uitgave, p. 3.
57
wereld van het kapitaal en oorlog kreeg voorrang op het bestrijden van honger en armoede
met als gevolg het ontstaan van economische crisissen.217
Het leven in een industriële en stedelijke maatschappij leidde ertoe dat de mens vervreemd
was van de natuur. De mens in het kapitalistisch systeem was compleet losgeslagen en kende
zijn oorsprong niet meer. De macrobiotiek veroordeelde het steeds meer vermarkten van de
natuur waarbij de bodem die voor ons voedsel zorgde enkel nog in termen van koopwaar werd
gezien. Tussen landbouwer en consument tekende zich een grote kloof af en men kende de
oorsprong van producten niet meer. De beschaving moest voor vooruitgang zorgen, maar
macrobiotici waren ervan overtuigd dat men bezig was met de systematische vernietiging van
een kostbaar en onherstelbaar patrimonium.218
De steeds groter wordende behoeften, die
aangemoedigd werden door de consumptiemaatschappij, en de bevolkingsgroei leidden tot
alarmerende problemen.219
Daarnaast bekritiseerden aanhangers van de macrobiotiek de
uitholling van de democratie ten voordele van het kapitalisme die enkel ten dienste stond van
bedrijven die uit waren op meer winst en groei. Ze stelden dat regeringen van democratische
landen geleid werden door gangsters die omgekocht werden door multinationals. Op het
internationale niveau was er geen enkele wet die misdadigers van groot formaat kan
bestraffen waardoor de wapen-, farmaceutische, en chemische industrie vrij spel hadden om
de bevolking te bedriegen. Multinationals handelden buiten alle wetten om en konden zo
nationale regeringen dwingen om hen gunstig te stemmen waardoor de werking van de
democratie in het gedrang kwam.220
Marie Gevaert hield een pleidooi voor de terugkeer naar oude waarden en gebruiken. In het
verleden leerden kinderen al doende het huishouden en waren ze omringd door allerlei
natuurpracht. In dit gedachtegoed werd school eerder aanzien als een toevluchtsoord en straf
voor de kinderen. De moderne keukeninrichting was absoluut niet geschikt voor het bereiden
van een traditionele en evenwichtige voeding, maar enkel geschikt voor het opwarmen van
soep uit een pakje. Men vond niet dat bejaarden thuis hoorden in een rusthuis, maar wel dat ze
moesten omringd en verzorgd worden door naaste familieleden. Dit betekende echter niet dat
technologische uitvindingen hier werden verafschuwd. Innovaties zoals de wasmachine
bewezen hun nut.221
5.1.2. De devitalisering van de moderne voeding
Het maatschappelijk verval222
uitte zich het sterkst op het vlak van voeding. Volgens de
macrobiotiek waren heel wat wereldproblemen te wijten aan een slechte voeding. De
feministische strijd voor het recht op abortus, - door Marie Gevaert de epidemie van
217
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 77-78, 80. 218
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, Sint-Martens-Latem, 1979-1980, Lima, bijlage, p. 207. 219
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 3. 220
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 73-75. 221
Ibidem, pp. 75-78. 222
Makrobiotiek der lage landen, 5 (1977), 9, p. 22.
58
abortussen genoemd- geweld, geestesverruimende middelen, het verdwijnen van godsdienst
en ook de waanzin van Hitler werden aangehaald om aan te tonen dat de voeding in de
industriële maatschappij ten grondslag lag aan de maatschappelijke neergang. Er werd een
link gelegd tussen het gebruik van witte bloem, cola, dierlijke producten et cetera en het
verschijnen van onrust, geweld en wanorde. Marie Gevaert haalde een Amerikaanse arts223
aan die zei dat er steeds meer tandbederf voorkwam vanaf het moment dat men Westerse
voeding introduceerde. Bovendien waren voedsel en opvoeding nauw verwant. Als het eerste
verkeerd was, dan zou het tweede moeilijker zijn, aangezien voeding en levensstijl onderdeel
waren van de opvoeding. De overvloed van voedingsmiddelen, ook al was het voeding zonder
waarde, maakt het moeilijk om een gematigd leven te leidden.224
De huidige mens was zijn
oorspronkelijke en natuurlijke smaak kwijtgeraakt.225
De macrobiotiek verkondigde twee
fundamentele kritieken op het moderne voedselsysteem. Eerst en vooral aten we niet meer
wat we vroeger aten, want het basisvoedsel was verdwenen en vervangen door wat vroeger
het aanvullend voedsel was. De primaire voeding, bijvoorbeeld volle granen, peulvruchten,
inheemse groenten, was omgeruild voor secundaire voeding zoals vlees, vis, zuivelproducten
en fruit. Ten tweede was de kwaliteit van het voedsel er sterk op achteruit gegaan. Het
voedsel was sterk geraffineerd en uiteindelijk werden allerlei additieven226
gebruikt.
Raffinage verarmde de smaak en voedingswaarde van voedsel en maakte het zelfs schadelijk.
De voedingsindustrie ging over tot raffinage van levensmiddelen omdat ze aangewezen was
op massaproductie en daarvoor stabiele en inerte -dode- grondstoffen nodig had. Daarom
volstond het om met chemische of mechanisme middelen alle levende elementen te
verwijderen of te vernietigen. Zo ontstond geraffineerde suiker en olie, wit zout en brood. Het
was volgens de macrobiotiek allemaal dood voedsel. Sterker zelfs, het droeg niet meer het
kenmerk van voedsel in zich. Het was ontvoed en ontdaan van zijn goede eigenschappen.227
De gangbare voeding was tegelijk te rijk en niet rijk genoeg. Het was te verzadigd aan suikers
en dierlijke vetten, maar te arm aan vezels en traag assimilerende koolhydraten. Overmatige
consumptie van dierlijke eiwitten schaadde de gezondheid en dat was een van de redenen om
het gebruik ervan te verminderen volgens macrobiotici.228
In de industriële landbouw deed men gewassen vlugger groeien door ze te bespuiten met
chemische bestrijdingsmiddelen en vruchtbevorderaars. Het tarwemeel was sterk geraffineerd
waardoor de voedende hoofdbestanddelen van de graankorrel waren verwijderd. Deze werden
weggehaald om ze door te verkopen aan de farmaceutische industrie en producenten van
223
W.A. Price, Nutrition and physical degeneration. A Comparison of Primitive and Modern Diets
and Their Effects, New York, Medical Book Department of Harper & Brothers, 1939. 224
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 30, 189, 194-195, 111. 225
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 7. 226
Additieven zijn zaken die aan de voeding worden toegevoegd om ze te bewerken, langer te bewaren en er
beter te doen uitzien voor de consument. Voorbeelden zijn bewaarmiddelen, antioxidanten, geur-, kleur-, en
smaakstoffen, smaakversterkers, verdikkingsmiddelen, geleermiddelen en stabiliseermiddelen. 227
Lima-nieuws, 1 (1982), pp. 3,8. 228
Lima, Gids voor een gezonde keuken, Sint-Martens-Latem, Lima, s.d., p. 2.
59
diervoeding. Economisch winstbejag primeerde op het welzijn van de consument. De
moderne, bewerkte en geraffineerde voeding was naar de mening van macrobiotici vervreemd
van de consument. Twigg stelde het wel o.i. heel radicaal door dit voor te stellen als
voorgekauwde voeding die ten dienste stond van een slavencultuur en enkel diende om voor
de televisie geconsumeerd te worden.
Trash foods (...) lead us away from reality to the falsenss and slickness of corrupted
society. They exemplify the distorting and malignant power of big capitalism and the
multinationals who dominate the food industry, peddling fake food to cater for falsified
needs.229
De macrobiotiek beweerde dat de schadelijke invloed van chemische toevoegingen zich pas
na jaren manifesteerde en het onmogelijk was na te gaan welke schade een zogenaamd
onschadelijk additief kon aanrichten na regelmatig gebruik.230
De voedselkwaliteit was in
feite de synthese van de combinatie van alle stadia die het voedsel doorliep, van de bodem
waarin het geteeld werd tot in de mond waar het op een correcte manier gekauwd moest
worden.231
De macrobiotiek beweerde dat de moderne Westerse maatschappij gekenmerkt werd door een
ongekend aantal ziekten. Steeds meer mensen kregen te kampen voedselintoleranties, de
zogenaamde beschavingsziekten zat in de lift en het aantal kankers vierde hoogtij. Lichamen
werden langzaam vergiftigd door voeding of geneesmiddelen, en lucht, water, en bodem
werden verontreinigd door chemische producten.232
Bovendien kon men op elk moment
beschikken over voeding van overal ter wereld. Voedingsmiddelen waren door koelprocessen,
chemische bewerking en transport snel verkrijgbaar op gelijk welk ogenblik van het jaar.233
Men leefde in een maatschappij die gekenmerkt werd door een overvloed aan
verbruiksgoederen en waarin levensmiddelen bewust werden vernietigd om een hoge prijs te
behouden. George Ohsawa merkte op dat het weigeren van gedenatureerde voedingsmiddelen
ten bate van de gezondheid de achillespees van dit systeem raakt die verantwoordelijk was
voor kapitalistische wantoestanden.234
229
J. Twigg, “Food for thought", p. 24. 230
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, pp. 6-7. 231
Lima-nieuws, 1 (1982), p. 3. 232
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 134-140. 233
Macrobiotiek Vlaanderen, 2 (1974), 3, p. 3. 234
M. . Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 134-140.
60
5.2. Een terugkeer naar een natuurlijke en evenwichtige voeding: de macrobiotiek
De macrobiotiek was geen filosofie, religie of spirituele leer, noch een mystiek of
voedingsleer.235
Het was een levenswijze die zich baseerde op het zenboeddhisme en taoïsme,
en ontwikkeld werd door de Japanner George Ohsawa. De term was afgeleid van de woorden
macro (= groot) en bios (leven), en betekende dus 'groot leven'.236
Het tijdschrift Makrobiotiek
der Lage Landen definieerde dit ideeëngoed als:
"De leer volgens dewelke alle verschijnselen in dit universum voortkomen uit Eén
Oneindige Energiebron, die zich splitst in twee tegengestelde krachten, die elkaar
aanvullen en de toepassing ervan op onze omgeving om gezondheid, vrijheid en geluk te
bekomen voor iedereen."237
Het vormde de kunst van een lang en gelukkig leven, en men kon een grotere persoonlijke
vrijheid verwerven door het begrijpen van de samenstelling van het heelal.238
Dit moest ertoe
leiden dat mensen in harmonie konden leven met de natuurwetten die de basis van het
menselijk bestaan vormden.239
In de macrobiotiek was men ervan overtuigd dat de mens eerst
innerlijke rust moest bereiken vooraleer hij internationale vrede kon nastreven.240
De
macrobiotiek beschouwde voeding als een medicijn. De gedachte dat men langer kon leven en
gezond blijven door een evenwichtig en natuurlijk eetpatroon na te streven, was het
basisbeginsel van de macrobiotiek. Groenten moesten biologisch241
en lokaal en volgens het
seizoen geteeld zijn242
. Daarnaast was suiker absoluut taboe243
en vond men het niet
noodzakelijk vlees te eten wou men een gezond leven leiden. Alle voedingsmiddelen waren
ofwel yin ofwel yang en vulden elkaar aan.244
Deze aspecten zullen we hierna uitgebreider
behandelen. Ten slotte was het kenmerkend voor de macrobiotische eetcultuur dat men
allerlei Japanse producten aan de maaltijd toevoegde, zoals miso, tamari245
, shoyu246
, tahin,
yannoh of gomasio. Een macrobiotische maaltijd moest vijftig tot zestig procent volle granen
235
Lima-nieuws, 1963, 8, p. 1. 236
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 9. 237
Makrobiotiek der lage landen, 5 (1977), 11, p. 7. 238
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 9. 239
G. Ohsawa, De filosofie van de geneeskunde van het Verre Oosten. Het boek van het hoogste oordeel,
Amsterdam, Makrobiotiek Nederland, 1972, p. 1. 240
C. Haest, Powerpoint Lima historie. 241
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 169. 242
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 122. 243
Makrobiotiek der Lage Landen, 5 (1977), dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), p. 5. 244
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 169. 245
Tamari wordt vandaag aanzien als een tweede en traditionele - op basis van soja en tarwe- sojasaus, maar is
het eigenlijk niet. George Ohsawa wou een yangere sojasaus maken en liet de tarwe er uit. 246
Shoyu is de traditionele Oosterse sojasaus op basis van tarwe en soja.
61
bevatten en aangevuld worden met groenten, bonen, zeewieren, zeevruchten en miso of
tamari.247
Het tempo en de aard van de moderne voedingsgewoonten werd door macrobiotici
beschouwd als onnatuurlijk en schadelijk. Men ging ervan uit dat de mens gemaakt is van wat
hij at. De voedselkwaliteit bepaalde de vorming van het bloed die uiteindelijk leidde tot de
hoedanigheid van de lichaamscellen. In de macrobiotiek was de mens zijn eigen schepper
waarbij enkele weken volstonden om de basismaterialen van het lichaam compleet te wijzigen
en een revolutie tot stand te brengen. Dit lijkt ons erg onwaarschijnlijk en neigt eerder naar
het pseudowetenschappelijke aspect (cfr. infra). Het werd als een echte misdaad beschouwd
om het verkeerde en onnatuurlijke voedsel te eten, want door een minderwaardige en
onevenwichtige materie in het lichaam te brengen, verstoorde men het natuurlijke
evenwicht.248
Daarom was het geschikte voedsel eten de eerste stap om de harmonie en
eenheid met de natuur en de natuurlijke omgeving te herstellen.249
Macrobiotiek reikte een
alternatief aan voor de moderne voeding door drie basisvoorwaarden aan te reiken. Om te
beginnen moest het voedsel natuurlijk zijn en onder natuurlijke omstandigheden geteeld zijn,
dus op een biologische manier. Het is opvallend dat theorieën die zich inlaten met het
countercultural aspect van voeding vaak de nadruk legden op de natuurlijkheid. De voordelen
van natuurlijke tegenover bewerkte en synthetische voedingsmiddelen werden beklemtoond.
Daarnaast moest het voedsel zuiver zijn en niet geraffineerd, omdat volgens de macrobiotiek
de voedingswaarde en goodness dan niet verwijderd werd, en mocht het geen additieven
bevatten. Bovendien werd natuurlijke - en countercultural voeding ook geassocieerd met
traditie en de voeding die men in het verleden at. Ten slotte waren sommige van deze
voedingsmiddelen van exotische afkomst en volgens aanhangers niet besmet met de aard van
de Westerse samenleving. Het meest bekende voorbeeld was ginseng. Deze van oorsprong
Oosterse wortel, die geneeskrachtige eigenschappen bezat volgens de niet - Westerse en
wetenschappelijke geneeskunde, combineerde de drie bovenstaande eigenschappen: het werd
gepresenteerd als natuurlijk, traditioneel en exotisch. Dezelfde kenmerken kunnen we ook
toeschrijven aan de macrobiotiek.250
Het gaat erom dat men opnieuw de soberheid van een
maaltijd leerde kennen en trachtte te zoeken naar kwalitatief hoogstaande voeding. Soberheid
was volgens deze theorie de sleutel tot een eeuwig jeugdige geest en lichaam, maar de ware
betekenis van het woord was de moderne mens totaal vergeten.251
247
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse," p. 97.
248 E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 4.
249 Makrobiotiek der Lage Landen, 5 (1977), dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), p.38.
250 P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods", pp. 83- 84.
251 E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 9.
62
5.2.1. Volwaardige voeding: het concept wholeness
Volle granen252
waren het hoofdbestanddeel van een macrobiotische maaltijd en de
symbolische bouwstenen van het lichaam. Granen waren de enige gewassen die voor de mens
alle benodigde voedingsstoffen bevatten. Het was een schenking van de natuur die al haar
vitale krachten aanreikte.253
Volgens een kookboek van Lima moest de kok leren dat er een
wezenlijk verschil was tussen de plaats van het volle graan en die van het geraffineerde in een
maaltijd. Volle granen, al dan niet begeleid door peulvruchten of groenten, waren het
hoofdbestanddeel van de maaltijd. Granen in hun geraffineerde vorm daarentegen vervulden
de functie van begeleider, omdat ze in hun voedingswaarde weinig of niets konden toevoegen.
Een bekend voorbeeld was kip curry met rijst.254
De combinatie van granen en peulvruchten
vormde een ideaal eiwit, maar het alsmaar stijgende vleesverbruik en de doorbraak van het
industrievoedsel deden de ideale eiwitcombinaties verdwijnen.255
Granen werden als de meest evenwichtige voedingsmiddelen beschouwd in de macrobiotiek.
Ze benaderden het dichtst wat nodig is voor het in stand houden van de lichaamsweefsel
Granen met peulvruchten vormden het fundament van het voedingspatroon van veel
beschavingen. De grootste beschavingen ontstonden dan ook in regio's waar granen het
basisvoedsel vormden zoals Egypte en Griekenland. In onze streken bestond de voeding
hoofdzakelijk uit boekweit, gerst, haver en spelt. In andere landen was het maïs en gierst256
. In
het Oosten at men rijst en in tropische landen maniok..257
De kracht van volle granen ging verder dan enkel het gezondheidsaspect, want ze staan
symbool voor het één worden met lichaam en geest. Whole food representeerde het
natuurlijke, de puurheid en het goede in een tijdperk waarin de focus sterk op het Oosten
gericht was en waarin men tot spirituele hoogtepunten wou komen. Overigens kende het
woord associaties met het vegetarische milieu waar men psychische eenheid nastreefde en
met de holistische geneeskunde die het lichaam en de patiënt als geheel behandelden. Ook op
ecologisch vlak lag de nadruk op eenheid. De idee zat vervat in opvattingen over de eenheid
van levende wezens en in de kosmische eenheid tussen mens en natuur.258
Om de cultuur van
whole foods te begrijpen moeten we dus verder kijken dan enkel de voedingswaarde en is het
belangrijk om ook de symbolische betekenis erachter te begrijpen. Deze eetcultuur van
natuurvoeding contrasteerde volgens met de drie bouwstenen van de moderne voeding die in
252
Volle granen zijn niet geraffineerd en bevatten volgens de macrobiotiek nog de voedzame kern van de korrel,
zoals vitaminen, eiwitten en mineralen. 253
Lima-nieuws, 3 (1985), 10, p. 1. 254
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek. P. 7. 255
Lima-nieuws, 1 (1982), p. 1. 256
Gierst is een graansoort die tijdens de middeleeuwen gegeten als vervanging voor vlees en net zoals Kamut®
een oude tarwevariëteit. 257
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 89. 258
C. Campbell, The Easternization of the West, pp. 80-84.
63
de macrobiotiek werd voorgesteld als geraffineerd, bewerkt en onnatuurlijk. Natuur- en
macrobiotische voeding pleitte voor biologische, volwaardige, ongeraffineerde en onbewerkte
voeding omwille van de gezonde eigenschappen die hieraan werden toegeschreven.259
Volgens Lima was het van het grootste belang dat volle granen afkomstig waren van
biologische teelt, aangezien pesticiden zich opstapelden aan de buitenkant van de
graankorrel.260
Deze voeding vroeg volgens het Kookboek voor natuurvoeding en
macrobiotiek wel meer tijd en moeite om te bereiden dan bij conserven- en
diepvriesvoedsel.261
Twigg opperde dat dit aspect van natuurvoeding de consument net hielp
om actief te blijven en bovendien gaf het een speciale waarde aan whole foods. Ze vormden
een belangrijk onderdeel van het leven van macrobioten. Volle granen moesten per hap tot
wel vijftig maal gekauwd worden262
, daar waar zijn tegenhanger eerder tot een pap verwerkt
was en niet meer dan voedsel vormde voor een slavencultuur.263
Het is duidelijk dat de
tegenstelling tussen Natuur en Cultuur hier sterk naar boven komt. (cfr. supra).264
Een van de vereisten voor volle granen was dat ze vers zijn. De levende bestanddelen
bevonden zich in de buitenste laag van de graankorrel en in de kiem en waren redelijk snel
onderhevig aan oxidatie.265
Naar eigen zeggen was Lima het eerste bedrijf dat omwille van
deze reden een houdbaarheidsdatum op de verpakkingen zette en andere bedrijven volgden
snel.266
De versheid had echter ook een nadeel, want de levende bestanddelen van het graan
trokken soms ongedierte aan. Dit veroorzaakte een enorme heisa door een artikel van Test-
Aankoop die schreef "dat het niet was omdat Lima beweerde biologisch te zijn dat je de helft
van de dierenwereld er mag in terug vinden".267
Als pionier van macrobiotische voeding in België en Europa droeg Lima bij aan de
verspreiding van oude en nieuwe graansoorten. Het bedrijf slaagde erin om boeren aan te
sporen van oorsprong plaatselijke voedselproducten te verbouwen. Ze zette de granen die men
vroeger at terug op het menu zoals rogge268
, boekweit, gierst, gerst269
en spelt270
en bleef
uiteraard de bekende tarwe en maïs gebruiken. Daarnaast introduceerde ze tot dan onbekende
graansoorten voor het Westen zoals ongepelde rijst, quinoa271
en later ook Kamut®272
. Lima
259
C. Campbell, The Easternization of the West, pp. 80-84. 260
Lima, Gids voor een gezonde keuken, Sint-Martens-Latem, Lima, s.d., p. 12. 261
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 16. 262
M. Kushi, Makrobiotiek: de universele weg naar gezondheid en geluk, Deventer, Ankh-Hermes, 1978, p. 149. 263
J. Twigg, “Food for thought", p. 24. 264
P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods", p. 86. 265
Lima-nieuws, 1962, 3, p. 2. 266
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 170. 267
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 127. 268
Rogge is net zoals boekweit een oude tarwevariëteit en vormde in het verleden hét broodgraan bij uitstek. 269
Gerst was een van de oudste graanvariëteiten en wordt vandaag overal ter wereld gecultiveerd. 270
Spelt is een oude tarwevariëteit die winterhard is en tot aan het begin van de 20ste
eeuw geteeld werd in
Europa waarna het grotendeels vergeten werd tot op het moment dat Lima het herintroduceerde. 271
Quinoa is een gewas uit de Amarantenfamilie en wordt al van oudsher geteeld door de Inca's
64
produceerde en verhandelde niet alleen granen op zich, maar ook veel afgeleiden hiervan.
Muesli, rijstwafels en het zuurdesembrood waren de drie topproducten die tot heinde en ver
bekend waren. De rijstwafels werden ontwikkeld door Omer Gevaert, de oudste zoon van
Edgar Gevaert en Marie Minne, en werden zo populair dat andere fabrikanten ze ook gingen
overnemen. Pierre Gevaert heeft er echter nooit aan gedacht om op deze zaken een patent te
nemen, waardoor veel fabrikanten een aantal producten in hun aanbod opnamen. Vandaag
zijn rijstwafels overal te vinden dankzij de ontwikkeling en verspreiding van de populaire
Limarijstwafels.273
Ook het zuurdesembrood dat door Lima geïntroduceerd werd, was enorm geliefd. Het was
zowel populair bij echte kenners als liefhebbers, en bij gezondheidsfanatici.274
Volgens Marc
Callebert werden naar schatting drieduizend broden per week gebakken. Ze werden verdeeld
in België en Frankrijk en werden zelfs enige tijd uitgevoerd naar de Verenigde Staten.275
Het
graan van het zuurdesembrood werd traag tussen molenstenen van de maalderij - die in de
fabriek zelf stond - gemalen waardoor de broden volgens Lima nog de ongerepte, vitale
oerkracht van de korrel zelf bevatten. Het brood werd vervolgens in een houtoven
gebakken.276
Het graan was vanzelfsprekend afkomstig van biologische teelt, want tarwemeel
dat chemisch behandeld werd, bezat niet de kracht om een desem te ontwikkelen via een
natuurlijke weg. De pesticiden en scheikundige producten waarmee de graankorrel werd
behandeld, remden de ontwikkelingskracht van desem af.277
Zuurdesembrood verschilde van
gewoon brood doordat er geen bakkersgist aan toegevoegd werd om het te laten rijzen. Dit
brood liet men rijzen door middel van een desem, een cultuur van wilde gist en bacteriën. Er
werd dus een actieve bijdrage vereist van erg gespecialiseerde levende wezens naast de
inmenging van bakker, molenaar en boer. Het brood ontleende aan de desem zijn luchtige
textuur en lichtzure smaak.278
De zuurdesem was afkomstig van de graankorrel zelf. Deze
bevat natuurlijke fermenten in zich die in werking zouden treden en het deeg deden rijzen
eenmaal ze blootgesteld werden aan een correcte temperatuur en vochtigheid.279
Volgens
Michael Pollan weerspiegelde een brood een complete beschaving. Het kon alleen ontstaan
aan het eind van een lang en ingewikkeld proces waarvoor de mens zich eerst moet
gedomesticeerd hebben. De totstandkoming van zuurdesembrood vereiste een complexe
arbeidsverdeling tussen mens en microflora en een samenwerking tussen menselijke en niet -
menselijke cultuur. De landbouw en cultuur zorgen ervoor dat het zaad zich ontwikkelt tot
272
Kamut® is het geregistreerde handelsmerk van het Khorasangraan. Het is de voorvader van harde tarwe en
heeft een hogere voedingswaarde. 273
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, pp. 160-161. 274
C. Haest, Powerpoint Lima historie. 275
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 122. 276
Lima-nieuws, 03(1985), 10, p. 1. 277
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 19. 278
M. Pollan, Een pleidooi voor echt koken. Thuiskomen in de keuken. Antwerpen, De Arbeiderspers, 2013, pp.
178-179 279
Lima-nieuws, 1963, 10, p. 1.
65
graan, dat dit graan wordt gemalen door de mens die het deeg uiteindelijk zal bakken tot
brood.280
Op het moment dat Lima het speciale brood ontwikkelde, waren er tientallen bakkers - zoals
Nonkels waar Lima in de toekomst nog mee zou samenwerken - die volwaardig brood
vervaardigden. De Gevaerts dachten echter dat volwaardig brood zonder desem schadelijk
was voor de gezondheid.281
Ze wezen er op dat steeds meer mensen te kampen hadden met
gevoelige darmen als gevolg van medicamenten en een slechte voeding. Voor deze mensen
was volkorenbrood dan niet geschikt. Zuurdesembrood daarentegen beschouwden ze als het
brood voor de grote massa. Zieken mochten het als basisvoedsel gebruiken, het was vaak zelfs
beter dan rijst volgens de macrobiotische leer.282
Ook uitten ze kritiek op het hedendaagse
brood dat het niet meer was dan een wezenloze steun voor beleg zoals kaas of charcuterie. Dat
was de reden waarom het zijn primaire plaats in het voedselsysteem verloren had en de
oorzaak was van de ontaarding van het menselijk ras.283
5.2.2. Vlees eten versus vegetarisme
In de macrobiotische voedingsleer werden vlees en dierlijke producten, naast suiker en
alcohol, beschouwd als een moordwapen. Het zou een van de oorzaken zijn van zogenaamde
beschavingsziekten. Ze legden het verband tussen de consumptie van melk en krampen,
diarree, allergieën en zelfs kanker.284
Vis kon dan weer wel, maar ook in beperkte mate. Het
was veel verder verwijderd van de mens dan vlees door zijn aquatisch milieu. Biefstuk eten
werd echter bijna beschouwd als kannibalisme, iets wat je enkel deed in uiterste nood.285
Naast granen was het vegetarische en veganistische aspect van de macrobiotiek hetgene dat
het duidelijkst in zijn historische context kan geplaatst worden. Geen vlees eten kende een
sterke connotatie met de counterculture in de jaren zestig en zeventig van de 20ste
eeuw.286
De
flower-power-beweging kende een sterke opleving van het vegetarisme, maar deze golf had
weinig verbanden met het vegetarisme van de Lebensreform waar we eerder al over spraken.
De Reformbeweging was een levensstijl die begaan was met onder andere socialisme en
pacifisme terwijl de hippieperiode gekenmerkt werd door de opkomst van het moderne
ecologische bewustzijn (cfr. supra).287
In dit tijdperk waarin het verwerven van spiritualiteit
280
M. Pollan, Een pleidooi voor echt koken, pp. 178-179, 184. 281
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, pp. 160-161. 282
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 162. 283
Lima-nieuws, 1962, 3, p. 2. 284
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse," p. 99. 285
L. Naets, "Gesprek met Michio Kushi. Godsdienst en politiek zijn onze regel niet", in: Knack, 13 juni 1979,
p. 183. 286
J. Twigg, "Vegetarianism and the Meanings of Meat", in: A. Murcott, ed, The Sociology of Food and Eating.
Aldershot, Gower Publishing Company Limited, 1983, p. 20. 287
P. Atkinson, "The symbolic significance of health foods", p. 87.
66
belangrijk was, werd vegetarisme geassocieerd met het opnemen van vitaliteit.288
De
counterculture was sterk verweven met de transcendentalistische religieuze traditie en het
verwerven van wholeness en psychische eenheid stond bij hippies hoog aangeschreven.289
In
deze context verhinderde het eten van vlees het hebben van een spirituele ervaring.290
Wholeness werd daarnaast ook geassocieerd met fysieke totaliteit waarbij de holistische
geneeskunde het complete lichaam behandelde in tegenstelling tot de gedeeltelijke,
instrumentele tussenkomst van de Westerse geneeskunde (cfr. infra). Bovendien bevatte
vegetarisme een krachtige pantheïstische component doordat het contact met de natuur werd
gestimuleerd.291
Naast de spirituele motivatie, werd men in deze periode ook vegetariër omwille van het
dierenwelzijn, opkomend ecologisch bewustzijn en het gezondheidsaspect. Volgens Julia
Twigg was er een sterk verband tussen het idee dat het foutief was om dieren uit te buiten en
de visie dat het incorrect was om ook de ontwikkelingslanden te exploiteren.292
Deze
koppeling vinden we ook terug bij Lima. In een van hun tijdschriften werd in 1986 een
volledig artikel gewijd aan de handelsproblematiek waarbij ontwikkelingslanden ertoe
gedwongen werden hun eigen landbouwcultuur op te geven om de leverancier te worden van
het veevoeder van het Noorden en waarbij het dierenwelzijn ondergeschikt raakte aan
kapitalistische dogma's van economische winst en groei. Landen in het Zuiden werden
verplicht om hun graangewassen aan een veel te lage prijs te dumpen op de internationale
markt. Thailand moest bijvoorbeeld maniok telen die bestemd was voor de Europese markt
terwijl het land zelf te kampen had met ondervoeding. Lima vatte het zo samen:293
"De aarde moet diegenen voeden die voor haar zorgen."294
Ook de ecologische argumenten waren zeer sterk aanwezig bij Lima, maar dit aspect
behandelen we uitgebreid in hoofdstuk drie. Ten slotte draaide gezondheid binnen het
vegetarisme rond veel meer dan het wegblijven van ziekte. Welbevinden bevatte een positieve
betekenis en ideeën over geestelijke en spirituele gezondheid. Naar de mening van Twigg was
het net een van de kenmerken van het vegetarisme ten tijde van de flower-power dat het
samen ging met andere opvattingen, attitudes en parallelle bewegingen zoals de interesse voor
het leven in communes of de strijd tegen kernenergie.
Er was nog een andere reden waarom vlees niet geliefd was bij macrobioten. In het Westen
werd het eten van vlees geassocieerd met het innemen van de krachten die hieraan verbonden
288
J. Twigg, "Vegetarianism and the Meanings of Meat", p. 28. 289
Ibidem, p. 21. 290
K. Crowley, "Gender on a plate", p. 41. 291
J. Twigg, “Food for thought", pp. 14-15, 22. 292
J. Twigg, "Vegetarianism and the Meanings of Meat", p. 20. 293
Lima-news, 3 (1986), 16, p. 3. 294
Ibidem, p. 3.
67
waren. Op die manier absorbeerde men kracht, agressie en passie.295
In het Oosten
daarentegen werd vlees gerelateerd aan rituele vervuiling en spirituele agressie.296
Het was te
onzuiver, te yang.297
De onvrede met vlees in macrobiotisch perspectief kan o.i. dus
beschouwd worden als een protest tegen de Westerse dominante cultuur. Crowley
interpreteerde dit element vanuit genderperspectief. Hij was ervan overtuigd dat indien vlees
de mannelijke dominantie symboliseerde het de macht van vrouwen ontnam.298
Op het
genderperspectief komen we later in dit hoofdstuk nog terug. Het spreekt vanzelf dat Lima
geen enkel dierlijk product produceerde of verhandelde.299
5.2.3. Yin en yang
George Ohsawa baseerde zijn macrobiotische theorie op het zenboeddhisme en het taoïsme
om te beweren dat veel ziekten en gezondheidsklachten, zoals mentale en seksuele
problemen, veroorzaakt werden door giftige stoffen in het lichaam en een slecht dieet.300
Deze
oude Japanse en Chinese religies hadden tot doel het leven te verlengen door op een correcte
manier te leven. Volgens het taoïsme moest men trachten zo veel mogelijk passief te zijn,
aangezien activiteit tot passie leidde. Het verstoorde de balans en harmonie die het leven
verkortten. Het doel was dus om zo lang mogelijk te leven zonder iets te doen. Ideaal was een
meditatief en contemplatief leven dat gebaseerd was op tranquiliteit en passiviteit volgens de
principes van yin en yang. Voor de rest legde het taoïsme ook de nadruk op balans en
harmonie met de natuur, thema's die prominent aanwezig waren in de counterculture.301
Yin en yang waren een uniek complementair, maar tegengesteld beginsel waarbij yin de
middelpuntzoekende kracht vormde en yang de middelpuntvliedende. Aangezien voeding als
de belangrijkste bouwstof voor het lichaam werd beschouwd en een verkeerde voeding kon
leidden tot ziekte, is het belangrijk om voedsel evenwichtig te benaderen vanuit het principe
van yin en yang. Yin werd geassocieerd met koude, vochtigheid, donker en vrouwelijkheid.
Licht, warmte, droogte en mannelijkheid werden toegeschreven aan yang.302
Alle
voedingsmiddelen konden opgedeeld worden naargelang dit beginsel. Yin voedsel was
bijvoorbeeld mild van smaak en zacht van kleur. Dit waren fruit, noten, peulvruchten, suiker
en synthetische zoetstoffen. Daar stond tegenover dat yange voeding een sterkere smaak en
uitgesproken kleur had. Yang voedsel was bijvoorbeeld zout, dierlijke producten, granen,
295
J. Twigg, "Vegetarianism and the Meanings of Meat", p. 22. 296
C. Campbell, The Easternization of the West, pp. 80-84. 297
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse," p. 99.
298 K. Crowley, "Gender on a plate", p. 41.
299 Het is moeilijk iets aan te tonen dat er nooit geweest is, maar in dit boekje vindt men een beknopt overzicht
van de (plantaardige) Limaproducten: Lima, Gids voor een gezonde keuken. 300
C. Campbell, The Easternization of the West, pp. 80-84. 301
M. Hamilton et al., “Eat, Drink and be Saved", pp. 498-500. 302
M. Kushi, Makrobiotiek, de universele weg van gezondheid en geluk, p. 66-67.
68
groenten en melkproducten.303
In deze simplistische analyse stond de yinge voeding symbool
voor het vrouwelijke, terwijl het yange voedsel gekarakteriseerd werd als mannelijk. Deze
opdeling was echter relatief (cfr. infra). Bovendien was het mogelijk het karakter van het
voedingsmiddel te veranderen door de bereidingswijze. Stomen en koken waren yinge
bereidingsmethoden die een milde smaak aan het vlees gaven terwijl grillen, braden, frituren
en roosteren bekend stonden als yange methoden. Ook de duur van de bereiding had een
inkrimpend (yang) effect.304
Zij gaven het vlees een sterke smaak.305
Yin en yang waren ook
nog op andere vlakken inwisselbaar. Zo was het mogelijk om agressiever te worden door
meer yange voedingsmiddelen in te nemen.306
Deze dualistische opdeling klopte echter niet
volgens Jan Dries, de pionier van de vegetarische beweging in België. Volgens hem bevatten
yin en yang geen evenwicht of verwierf men geen harmonie door het voedingsmiddel te
veryingen of te veryangen door de bereidingswijze. Het zorgde er volgens Dries enkel voor
dat de natuurlijke structuur op kunstmatige wijze veranderde of waardeloos werd gemaakt.
Elk levend wezen voedde zich volgens het beginsel van yin en yang, maar op een zodanig
natuurlijke en spontane manier dat men zich er nauwelijks van bewust was.307
Maar het was niet voldoende om enkel volgens het beginsel yin en yang te eten, want
macrobiotiek reikte verder dan dit en was meer dan enkel gedisciplineerd eten of de obsessie
om elke hap veel te kauwen. Iemand die de macrobiotiek ten volle begreep, verstond volgens
Pierre Gevaert de kunst van het leven.308
Men moest de macrobiotiek toepassen door yin en
yang als kompas te gebruiken. Het was een wegwijzer die de weg toonde en ingebouwd in
het lichaam zat. Yin en yang conceptueel benaderen zou bijgevolg geen effect hebben. Er
moeten jaren ervaring over gaan vooraleer het kompas zou functioneren.309
5.2.4. Suiker: een vergif voor het lichaam
Een van de andere hoekstenen van de macrobiotiek was het verzet tegen (geraffineerde)
suiker. Het werd aanzien als absoluut vergif voor het menselijk lichaam en was daarom taboe
in een evenwichtig, macrobiotisch eetpatroon. Een toenemende consumptie van suiker ging
gepaard met een stijging van beschavingsziekten zoals zwaarlijvigheid, maag- en
darmzweren, suikerziekte, indigestie en tandbederf. Dit werd veroorzaakt door een plotse
stijging van het bloedsuikerniveau en resulteerde in een kunstmatig opgewerkte energie die
men kon vergelijken met het effect van doping. De sterke daling van het bloedsuikerniveau
die er op volgde, deed de behoefte aan zoetigheden toenemen waardoor men in een vicieuze
303
Macrobiotiek Vlaanderen, 1 (1973), 7, p.1. 304
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 134. 305
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse," p. 97. 306
K. Crowley, "Gender on a plate ", p. 40. 307
J.Dries, "Gaan de macrobioten zich bekeren", in: Nieuw Leven, 2 (1979), 10, p. 25. 308
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse," p. 97.
309 Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 175.
69
cirkel belandde. Geraffineerde, witte suiker was een chemisch product en bevatte geen
mineralen noch vitaminen en gedroeg zich als een rover van de stoffen die het nodig had voor
de verwerking van suiker en stofwisseling van het lichaam. De enige manier om die cirkel te
doorbreken was volgens de macrobiotiek om geen milligram witte suiker meer te eten.
Ongeraffineerde suikers waren dan wel beter, maar veroorzaakten nog steeds een daling van
het bloedsuikerniveau. Volgens Marie Gevaert moesten gebak en desserts de plaats
terugkrijgen die ze vroeger hadden: de zon- en feestdagen. Dat zou leiden tot een
herwaardering van zoetigheden.310
Als we de evolutie van het menselijk ras over miljoenen jaren heen aanschouwen, gingen de
veranderingen gepaard met macrosociologische evoluties. Ontwikkelingen deden zich
geleidelijk voor naargelang klimaatsverandering, verhuizing van bevolkingsgroepen, opkomst
van landbouw en domesticatie. Volgens de macrobiotische ideologie heeft de mens zich
ontwikkeld door het eten van volwaardig, natuurlijk voedsel dat geconsumeerd werd in de
omgeving waar het groeide. De laatste eeuw was dit proces van langzame verandering
drastisch versneld en doorbroken. De suikerconsumptie was een van de voornaamste
voorbeelden van die versnelling.311
In dit verband haalde Lima de macrobiotische
landbouwingenieur Claude Aubert aan die stelde dat de moderne mens sommige producten in
een zodanige vorm at dat niets nog deed denken aan de oorsprong, het zicht, de
voedingswaarde of de smaak van vroegere tijden. Geen enkel voedingsmiddel illustreerde
volgens Aubert beter de absurditeit van de moderne voedingsmiddelenindustrie dan suiker.
Men vertrok van bieten of riet en nam alle nuttige bestanddelen - vitaminen, mineralen en
eiwitten - weg waardoor enkel sacharose overbleef, een schadelijk product.312
Het tijdschrift
Makrobiotiek der Lage Landen uitte kritiek op het discours die multinationals hanteerden.
Deze frameden dat suiker goed en gezond was, en dat je er zelfs van kon afslanken aangezien
het de eetlust verminderde. Volgens het tijdschrift werd de consument doelbewust misleid
door de suikerindustrie en werd dit geduld door de overheid terwijl het de gezondheid steeds
verder aantastte. In de plaats had men het geld dat bespaard had kunnen worden aan
ziekenzorg en werkverzuim veel beter kunnen besteden. Men vergeleek suiker met drugs. Iets
dat moeilijk was om op te geven en te weerstaan, maar eenmaal men ervan verlost was, leidde
het tot een veel rijkere en gedifferentieerde smaak. Suiker smaakte zo zoet dat al de rest flets
leek. Het leidde tot gewenning waardoor de fijne smaakzin werd vernietigd.313
Omdat de macrobiotiek pleitte voor een voedingspatroon zonder industriële suiker
ontwikkelde Lima suikervrije en macrobiotische snoepjes: Malties op basis van gerst- en
rijststroop.314
310
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 119, 160. 311
Makrobiotiek der lage landen, 4 (1976), dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), p. 15. 312
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 1. 313
Makrobiotiek der lage landen, 4 (1976), dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), pp. 6-7. 314
Limagazine, 1 (1988), 2, p. 3.
70
5.3. Voedsel als medicijn
5.3.1. Kritiek op de klassieke geneeskunde
Het basisbeginsel van de macrobiotiek was dat ze voedsel benaderde als medicijn. Dit kan
opgedeeld worden in twee aspecten: preventie en behandeling van ziekten. Eerst en vooral
was de macrobiotiek ervan overtuigd dat door gezond te eten volgens het principe van yin en
yang veel beschavingsziekten konden voorkomen worden. Diabetes, hart- en vaatziekten,
obesitas, voedselallergieën315
waren allemaal te wijten aan het dominante voedingspatroon.
Ook bij het genezende aspect speelde voeding een belangrijke rol. Deze visie zullen we in de
volgende alinea's uitgebreider bespreken.
Aangezien macrobiotiek zich baseerde op Oosterse principes kon haar visie op geneeskunde
ook in dit perspectief geplaatst worden. De Oosterse geneeswijze hanteerde een andere
benadering dan wat in het Westen gangbaar was. Eerst en vooral incorporeerde het voeding en
drank als potentiële oorzaken van ziekte. We kunnen niet stellen dat deze aspecten geen rol
speelden in de Westerse geneeskunde, maar ze namen wel een andere plaats in. De
macrobiotiek bekritiseerde vooral dat diëten hun integrale, diagnosticerende en therapeutische
functie verloren hadden met de opkomst van de moderne geneeskunde. Aan de andere kant
zien we dat er steeds meer aandacht gaat naar de rol van voeding als bron van
beschavingsziekten in de klassieke geneeskunde.316
Daarnaast ging de macrobiotiek uit van een holistische benadering waarbij de mens en ziekte
als geheel behandeld werd in tegenstelling tot de fragmentarische en instrumentele interventie
van de Westerse geneeskunde. Zo vermeed men symptoombestrijding en pakte men de
oorzaken aan.317
Het volstond niet om letsels te verstoppen, maar men moest de ziekte net
voorkomen of genezen. In het geval van suikerziekte was de macrobiotiek er niet mee
akkoord om insuline in te spuiten om de symptomen te bestrijden, want het genas diabetes
niet. Men was ervan overtuigd dat de ziekte slechts overwonnen werd indien de oorzaken
gekend waren en bestreden werden. De patiënt chemische behandelingen toedienen zou hem
ook geen substantiële gezondheid bijbrengen. De organen moesten zelf in staat zijn om de
chemische processen in het lichaam te vormen die zouden leidden tot het overwinnen van de
ziekte.318
Marie Gevaert, die als dokteres van de familie Gevaert fungeerde, raadde diabetici
aan om niet plots te stoppen met insuline inspuitingen, maar het aantal dosissen geleidelijk te
verminderen. Het toepassen van de macrobiotiek zou volgens haar automatisch tot
ontwenning leidden. Bovendien argumenteerde ze dat het geen twijfel leed dat suikerziekte in
315
Actuele informatie over het verband tussen voeding en allergieën kan men vinden in het boek van Christine
Tobback. (C. Tobback, Eet wat bij je past. De remedie tegen pijn, vermoeidheid en overgewicht, Antwerpen,
Standaard Uitgeverij, 2013, 136 p.) 316
S. Mennell et al., The sociology of food, pp. 42, 44. 317
Ibidem, pp. 42, 44. 318
Makrobiotiek der lage landen, 4 (1976), dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), p. 6.
71
enkele weken volledig genezen kon worden door macrobiotisch te eten. Het zou pas
moeilijker zijn indien men al jarenlang patiënt was.319
Voorts gaf de macrobiotiek kritiek op de klassieke geneeskunde dat het een scheikundig
verdedigingsmechanisme was. Doordat gewassen werden geteeld met behulp van chemische
stoffen was de plant zodanig ontdaan van zijn goede eigenschappen en nam de mens
ontvoedde planten in zich op waardoor men een nieuw verdedigingsmechanisme moest
inroepen.320
Dokters en patiënten waren de pineut van een doodzieke wereld waarin leugens,
geweld, moord en oorlogen triomfeerden. Ze waren het slachtoffer van de
consumptiemaatschappij dat de geneeskunde tot gehoorzaamheid kon dwingen.
Geneesmiddelen hadden hetzelfde effect als drugs. Ook verkeerde de Westerse geneeskunde
nog maar in een beginstadium, want men zou nog een heel arsenaal aan wapens ontdekken.
Het vermenigvuldigen van de witte bloedlichaampjes functioneerde als een
verdedigingsmechanisme van het lichaam. Die willen vernietigen was in macrobiotisch
opzicht niet veel beter dan een moord begaan. De macrobiotiek had echter ondanks de scherpe
kritiek ook bewondering voor de klassieke geneeskunde. Technieken om ledematen terug aan
het lichaam te zetten en reanimatie werden positief bevonden.321
Daarnaast was men ervan overtuigd dat de natuur zelf het kwade uitdreef daar koorts een van
de grote geneesmiddelen was. Marie Gevaert verwees naar Hippocrates die beweerde dat
ziekte de taak had om het verstoorde evenwicht te herstellen. Het was een reactie tot behoud
en verlenging van het leven, want dat was de functie van ziekte en gezondheid. Het waren
symptomen van de natuur en een waarschuwing over de toestand van het lichaam. Ziekte was
een manifestatie van het leven zelf. Vaccinaties vond men vanzelfsprekend niet deugen.
Marie Gevaert ging hier o.i. wel heel kort door de bocht, want eenmaal ingeënt, leidde dit
volgens haar tot de ontwikkeling van andere ziektes. Zo leidden vaccinaties tegen
kinderziekten tot het ontstaan van kanker.322
De kinderen van Pierre Gevaert en zijn vrouw
Annette Jacquart werden dan ook nooit gevaccineerd.323
Michio Kushi beweerde dat ziektes
kunstmatig werden opgewekt door zich te laten vaccineren. Er was geen reden om iemand
ziek te maken. Als die zich goed voedde, was het onmogelijk om ziek te worden. Sommige
mensen waren nu eenmaal meer ontvankelijk voor ziekte dan andere door hun levenswijze of
voedingspatroon. Ook vormden bacteriën of virussen niet de echte oorzaak, maar waren
ziektes te wijten aan een slechte bloedkwaliteit die het gevolg waren van een ongezonde
voeding.324
Over antibiotica lezen we hetzelfde scherpe en kritische discours. Ze vernietigden
319
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 39. 320
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek. P. 4. 321
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 34, 48, 53, 65. 322
Ibidem, pp. 48, 57. 323
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 158. 324
Makrobiotiek der lage landen, 5 (1977), 13, p. 12.
72
de darmflora doordat antibiotica de stofwisselingsmechanismen van de darmbacteriën
ontwrichtten en via de slechte voeding - door antibiotica en hormonen in het veevoeder-
werden opgenomen. Hun sluipende en nadelige werking manifesteerde zich pas na langere
termijn doordat ze in kleinere doses werd opgenomen die meestal geen manifeste
beschadiging van de darmflora veroorzaakten. Ze besloot dat antibiotica de grootste
biologische kwaal van de moderne tijd vormden325
en dat de intoxicatie door geneesmiddelen
de meest wijdverspreide ziekte was.326
5.3.2. De macrobiotische geneeswijze
Het menselijk organisme was bijgevolg gemaakt van wat men at en dronk, en de lucht die
men inademde. Het uitgangspunt van de macrobiotiek was dus dat voeding de menselijke
gezondheid bepaalde.327
Voedsel werkte zonder ophouden aan de bouw en het herstel van de
weefsels zodat het steeds mogelijk was om de opgedane gebreken te herstellen door een
verandering in de voeding en levenswijze.328
Volgens Marie Gevaert waren noch de filosofie noch de levenswijze van George Ohsawa
nieuw. In feite voerde hij een revolutie door in het voedingspatroon van Westerse landen en
streefde hij naar het genezen van de beschavingsziekten. Zijn doel was om de grote
misstappen van de dieetvoeding en geneeskundige zondes te corrigeren. De combinatie van
het herstel van de juiste voeding en het gelijktijdig vervangen van medicijnen door de
macrobiotiek deed een genezing vaak op een wonder lijken. Volgens Marie Gevaert was het
zijn verdienste dat hij de geneeswijze van het Oosten had aangepast aan het verzwakte gestel
van de Westerse mens. Hij was verwonderd over de verschillen in mentaliteit tussen Oost en
West. Westerlingen verkozen al hetgeen zichtbaar was, tastbaar, symmetrisch, strak, zeker,
voltooid en nuttig terwijl Oosterlingen net de tegenover gestelde waarden beminden en
waardeerden.329
George Ohsawa kwam al op jonge leeftijd uit noodzaak in contact met de macrobiotiek. Hij
was ervan overtuigd dat zijn moeder, broers en zussen stierven nadat de familie Westerse
voeding begon te eten. Dit is volgens onze mening terug wat kort door de bocht en hield geen
rekening met andere mogelijke oorzaken. Hijzelf leed aan longtuberculose in de derde graad,
maar als volgeling van Sagen Ishizuka330
kon hij zich genezen met behulp van de traditionele
Japanse geneeswijze. Door deze genezing begon Ohsawa met een veertig jaar durende
bestudering van deze aloude tradities, experimenteerde veel op zichzelf en leidde een
325
Macrobiotiek Vlaanderen, 1 (1973), 8, p.1. 326
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 10. 327
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, bijlage, p. 212. 328
Lima-nieuws, 1962, 3, p. 2. 329
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin? Pp. 9, 13, 25, 31. 330
Sagen Ishizuka was een dokter in het Japans Keizerlijk leger die het belang van voeding erkende bij het
herstel en de nutritionele waarde van volle granen en andere Japanse specialiteiten onderschreef.
73
gevaarlijk leven in dienst van de macrobiotiek. De eerste jaren slaagde hij er niet in om
gehoor te vinden bij artsen en besloot zich tot het grote publiek te wenden door middel van
publicaties, voordrachten en de zogenaamde kampen. Het kamp van Chelles in 1962 -waar
ook de familie Gevaert aanwezig was331
- werd beschouwd als het kamp der wonderen en was
zijn eerste seminarie in Europa.332
Tot hiertoe hebben we het enkel gehad over het preventieve karakter van de macrobiotische
voedingswijze. Men kon echter nog een stap verder gaan en genezing beloven dankzij een
macrobiotisch dieet indien men ernstig of ongeneeslijk ziek werd verklaard door de klassieke
geneeskunde. Terug gezond worden, kon men bekomen door elke hap tot wel vijftig maal te
kauwen. De kaakspieren zouden vermoeid worden waardoor de zieke niet veel kon eten. Ook
kon men zijn toevlucht nemen tot speciale rijstpappen, de zogenaamde crèmes de riz - volle
rijst op een speciale manier bereid met gomasio en miso. Deze voeding zou van het grootste
belang geweest zijn voor zieken die hun droevig levenseinde afwachtten in het ziekenhuis,
aangezien men geloofde dat de pijn al verminderde na het toedienen van de eerste rijstpappen.
Dit was het beruchte nummer zeven van Ohsawa's voedingsleer. Hij had een schema
opgesteld met zeven verschillende voedingspatronen waarin nummer zeven het strengste was
en enkel bestond uit crèmes de riz. Afhankelijk van hoe gezond men was, kon het schema
minder streng worden gemaakt door andere voedingsmiddelen, zoals groenten en in beperkte
mate vlees of vis, toe te voegen.333
Figuur 2: Ohsawa's voedselschema metzeven categorieën
Bron: D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse," in: F. Piault, Le mangeur: menus, mots ets
maux. Paris, Autrement, 1993, p. 97.
De ernst van de ziekte hing samen met de toestand van de spijsverteringsorganen. Volgens
fervente aanhangers waren de crèmes de riz tegelijk uiterst versterkend en optimaal
verteerbaar, aangezien verlamde of verzwakte ingewanden geen zemelen verdroegen. Volgens
331
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, pp. 161-162. 332
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 13-14. 333
D. Rapoport, "Les plaisirs de l'ascèse,", p. 97.
De idee dat een macrobiotisch dieet volledig plantaardig is, klopte dus niet helemaal. In theorie was het wel
mogelijk om af en toe vlees of vis te eten, in de praktijk werd het echter zeer weinig toegepast.
74
Ohsawa waren de ingewanden de wortels van de mens. Indien deze rot waren en geen voedsel
meer konden verdragen, was de dood nabij. Het toepassen van nummer zeven moest tien
dagen worden toegepast om resultaat te behalen. Deze tien dagen waren een uitvinding van
Ohsawa en waren gebaseerd op de oude Japanse gewoonte om het nieuwe jaar in te zetten
door een week lang uitsluitend rijst en groenten te eten. Macrobiotici geloofden vaak dat er
zich op de elfde dag grote veranderingen voordeden, indien de richtlijnen met de grootste
nauwkeurigheid werden gevolgd. Daarvoor moest men vooral het gebruik van vloeistoffen en
soep tot een minimum beperkten. De zieken zouden zelf aanvoelen dat veel drinken de pijn
verergerde, de dorst niet leste en dat men enkel een droge mond kreeg als gevolg van de
uitdroging van de slijmvliezen van de spijsverteringsorganen. Ohsawa was ervan overtuigd
dat de zieke na de tien dagen moet begrepen hebben wat echte honger en dorst inhielden.334
Pierre Gevaert zei ons dat men pas dorst had indien men verlangde naar water en honger had
als men begon te kwijlen bij het zien van een rijstwafel.335
Een licht hongerig en dorstig
gevoel zou tot een versnelde genezing leidden. De ziekte verloor meer lichaamsgewicht dan
dat hij enkele dagen zou gevast hebben - terwijl hij goed gegeten had -, zijn haar was
gezonder en de goede werking van het geheugen keerde terug.336
Bijgevolg was de toepassing van de geneeswijze van Ohsawa voornamelijk gebaseerd op de
ontwenning van antibiotica en medicamenten. De vernieuwing van het organisme - indien het
niet behandeld was met medicijnen - viel in zekere zin te vergelijken met het effect van tien
dagen macrobiotique sévère.337
Hoewel de scribent meent dat de macrobiotiek in heel wat opzichten correct is op vlak van
voeding, bijvoorbeeld de invloed van suiker, en voeding zeker kan bijdragen aan een goede
gezondheid, neigde het genezende aspect van de macrobiotiek erg veel naar
pseudowetenschap en ging ze bij bepaalde uitspraken wel erg kort door de bocht. Op het
pseudowetenschappelijke aspect van de macrobiotiek komen we verder in dit hoofdstuk nog
terug.
334
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 35, 38, 151-152. 335
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 163. 336
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 36. 337
Ibidem, pp. 36, 39.
75
5.4. De macrobiotische beweging
In dit stuk schetsen we het netwerk van de macrobiotische beweging in België en andere
landen - in dit geval de Verenigde Staten voor zover de Belgische beweging connecties had
met de Amerikaanse groep. Eerder zeiden we al dat we in deze scriptie geen exhaustief beeld
van dit netwerk zullen kunnen geven door de grote omvang van het bronnenmateriaal. Arnold
Eloy - die veel connecties had binnen de macrobiotische beweging en er ook zelf deel van
uitmaakte - heeft naar eigen zeggen nog een grote hoeveelheid aan informatie ter beschikking.
Op basis van dit materiaal zou o.i. zeker een apart onderzoek kunnen gewijd worden waarbij
deze scriptie als vertrekpunt kan dienen. De periode van net geen jaar waarin we dit
onderzoek moesten voltooien, beperkte ons om deze informatie uitgebreid te bekijken. Deze
korte periode leidde er helaas toe dat er keuzes moesten gemaakt worden waardoor we dit
netwerk enkel zullen beschrijven en geen analyse zullen uitvoeren aan de hand van een
theoretisch model zoals de Sociale Netwerk Analyse. Wel waren de gesprekken met Arnold
Eloy338
zeer nuttig om inzicht te krijgen in het macrobiotische netwerk in België en vooral in
de regio Gent. We moeten bemerken dat het mogelijk is dat deze schets een vertekend beeld
geeft van de beweging, doordat we niet over alle bronnen beschikken.
In deze beweging konden een paar uitgesproken kernen onderscheiden worden. Er was
uiteraard Lima die hier geen verdere uitleg behoeft, en de personen en verenigingen die zich
rond de Gentse natuurdokters Mauritz Meganck en Marc Van Cauwenberghe situeerden. Dit
waren het tijdschrift Makrobiotiek Vlaanderen en opvolger Makrobiotiek der Lage Landen en
het macrobiotische restaurant De Paddestoel in Gent. Het Antwerpse centrum situeerde zich
vanaf 1990 rond de natuurvoedings- en boekenwinkel De Brandnetel.339
Ter verspreiding van het macrobiotische gedachtegoed werd het Limatijdschrift uitgegeven.
Volgens Marc Callebert beschikte men over een archief van duizenden en duizenden adressen
voor het versturen van het magazine. Mensen van over de hele wereld schreven brieven naar
Lima.340
Ook werd de vraag naar macrobiotische producten gecreëerd door voordrachten en
kooklessen, onder andere bij de Christelijke Middenstands- en Burgervrouwen en het
Davidsfonds. De lezingen werden vaak gegeven door Pierre Gevaert, zijn vrouw Annette
Jacquart gaf kookles.341
Naar eigen zeggen gaven ook Lode Devos en Marc Callebert zeer
veel lezingen.342
338
Er werd een vijftal keer met Arnold Eloy afgesproken, maar er werd daarom niet elke keer een interview
afgenomen. De scribent kreeg vaak gewoon documentatie mee en de gesprekken waren vaak informeel en
gemoedelijk. Het eigenlijke interview vond plaats op 14 april. 339
Arnold Eloy, int. cit., bijlage, p. 147. 340
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 128. 341
Pierre Gevaert, in. cit., bijlage, take 5, pagina. 342
Lode Devos, int. cit., bijlage, p. 135.
76
De natuurwinkels vormden een andere belangrijke factor bij de verspreiding van de
macrobiotiek. Hier werden onder andere sommige kooklessen en lezingen gegeven en klanten
konden er terecht voor advies in verband met een macrobiotisch voedingspatroon.343
De Paddestoel was een macrobiotisch restaurant en informatiecentrum te Gent. Ook hier
werden lezingen en kooklessen gehouden. Een van de graag geziene gasten was Albert
(roepnaam: Alberic) Spillebeen, die het eerste biologisch tuinbouwbedrijf van België in
Zwevegem had, en kwam spreken over biologische landbouw. De Paddestoel was volgens
Arnold Eloy een dynamische plaats waar latere initiatieven hun inspiratie haalden. Zo
kwamen de oprichters van het huidige bedrijf De Paddestoel, dat vegetarische burgers
produceert, er vaak langs. Daarnaast hield Arnold Eloy er zich bezig met de uitbouw van een
bibliotheek rond natuurvoeding en andere New Ageverschijnselen, en de organisatie van
activiteiten.344
De Paddestoel was ook een publicatiedepot voor de tijdschriften Makrobiotiek
Vlaanderen en Makrobiotiek der Lage Landen, er was een shiatsu- en meditatiekamer en een
macrobiotische bakkerij.345
Makrobiotiek Vlaanderen en Makrobiotiek der Lage Landen hadden tot doel het verspreiden
en onderrichten van macrobiotiek en het Enig Beginsel volgens George Ohsawa, de
natuurvoeding, de natuurgeneeswijze, het behoud van het levensmilieu, de biologische
landbouw, astrologie en yoga.346
Kortom, heel veel zaken die geassocieerd werden met de
New Agecultuur.347
De tijdschriften werden uitgegeven door Vzw Makrobiotiek Vlaanderen,
de redactie was gevestigd in De Paddestoel en Arnold Eloy stond in voor de eindredactie.
Namen die we vaak zagen terugkomen als auteur waren Pierre Gevaert, dr. Meganck, Arnold
Eloy, Herman Van Cauwenberghe (broer van Marc Van Cauwenberghe), Hubert Descamps,
Albert Spillebeen, maar ook heel wat minder bekende namen die we hier niet allemaal kunnen
opsommen.348
In 1977 werd beslist om Vzw Macrobiotiek Vlaanderen om te vormen tot de
Vzw De Natuurlijke Weg. In feite bleef het dezelfde vereniging, maar met een verruimde
doelstelling- de studie en de verspreiding van een natuurlijke levenswijze, aangezien
macrobiotiek te beperkt gezien werd tot voeding of Oosters denken.349
Dokter Maurits Meganck en Marc Van Cauwenberghe waren twee Gentse
natuurgeneeskundigen die een erg belangrijke rol speelden bij de verspreiding van de
macrobiotiek. Ze vormen zowat op alle vlakken elkaars tegengestelde. Terwijl dokter
Meganck naast macrobiotiek ook nog andere zaken voorschreef, zoals homeopathie en
kruidengeneeskunde, genas Marc Van Cauwenberghe patiënten enkel door middel van de
macrobiotiek. Ook vertegenwoordigde hij de jongere generatie van macrobiotici terwijl dokter
Meganck door deze groep als ouderwets aanzien werd. Maurits Meganck was een opvolger
343
Lode Devos, int. cit., bijlage, p. 135. 344
Arnold Eloy, int. cit., bijlage, p. 144. 345
Makrobiotiek Vlaanderen, 3 (1975), 5, p. 5. 346
Ibidem, p. 5. 347
W.J. Hanegraaff, " The New Age Movement", pp. 33-34 348
Makrobiotiek der Lage Landen, 4 (1976), april, p. 2. 349
Ibidem, 5 (1977), 10, p. 2.
77
van George Ohsawa terwijl Marc Van Cauwenberghe een volgeling van Michio Kushi was.
Marc Van Cauwenberghe reisde samen met zijn broer, Herman, naar Boston om er cursussen
te volgen. Herman Van Cauwenberghe vertaalde de teksten uit The Order of The University,
het tijdschrift dat uitgegeven werd in Boston.350
Vanaf 1958 beschikte dokter Meganck over een groot huis dat als kliniek werd ingericht en
hij werd daarin bijgestaan door Japanse verplegers. Patiënten verbleven er enkele dagen,
weken of zelfs maanden. Meestal ging het om kankerpatiënten aan het einde van hun leven,
mensen met epilepsie of de ziekte van Parkinson. Een typische macrobiotische behandeling
vormden de crèmes de riz (cfr. supra), gemberomslagen en arbipleisters. Volgens Marie
Gevaert zakte na drie dagen de koorts, was de wond gezuiverd en de stank verdwenen. Na zes
weken was de wond dichtgegroeid en verscheen er een nieuwe en gladde huid. De koorts en
het strikt vasthouden aan de macrobiotiek leidden tot een snelle genezing.351
Ohsawa kwam in de beginjaren van Lima - hij stierf in 1966 - regelmatig naar België, maar de
Belgische macrobiotische beweging was eerder geneigd om de zachtere - Westerse - weg van
Kushi te volgen. Regelmatig werden congressen georganiseerd door onder andere Arnold
Eloy waar Kushi kwam spreken.352
Om af te sluiten heeft het Antwerpse centrum De Brandnetel Lima meer dan eens stokken in
de wielen gestoken, ondanks de goede persoonlijke relaties. Ze kochten Limaproducten die ze
onder hun eigen merk vermarkten. Wel hebben zij enorm kunnen profiteren van de weg die
door Lima werd geëffend en de door hen verspreide kennis en informatie. De relatie tussen
Lima en De Brandnetel was bijgevolg dubbel: er was concurrentie tussen beide, maar
anderzijds vond Lima hierdoor wel een extra afzetmarkt bij De Brandnetel. Dit betreft
mogelijks een gekleurde visie, hoewel Lode Devos353
en Carol Haest354
dit onafhankelijk van
elkaar beweerden.
Dit netwerk ging over meer dan macrobiotiek alleen, hoewel deze levenswijze er de kern van
vormde. Aanhangers interesseerden zich ook voor New Agezaken, zoals astrologie, meditatie,
biologische landbouw, strijd tegen kernenergie of een natuurlijkere levenswijze.355
350
Arnold Eloy, int. cit., bijlage, pp. 144-145. 351
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 39. 352
Arnold Eloy, int. cit., bijlage, p. 144. 353
Lode Devos, int. cit. bijlage, p. 136. 354
C. Haest, Verdeelcentrum De Brandnetel c.v", in: De Alternatieve Konsumentengids, 1984, dubbelnummer 4-
5, p. 3. 355
Makrobiotiek Vlaanderen, 3(1975), 5, p. 5.
78
5.5. De macrobiotiek kritisch bekeken
Ondanks de grote populariteit van de macrobiotiek in de flower-power-beweging en de New
Agecultuur kreeg de levenswijze ook heel wat kritiek te verwerken. Achtereenvolgens
trachten we een kritische blik te werpen op de macrobiotiek vanuit een genderperspectief, de
kritiek op de macrobiotiek vanwege het vegetarisme en de pseudo-wetenschap.
5.5.1. Een genderperspectief
Critici verweten de macrobiotiek vaak dat ze vrouwonvriendelijk was, vrouwen enkel een rol
achter het fornuis toebedeelde en hen verhinderde een publieke rol op te nemen. In theorie
representeerden yin en yang het binaire genderdenken waarbij yin symbool stond voor het
vrouwelijke en yang voor het mannelijke. Deze opdeling mag echter niet zo strikt gezien
worden en ook het feminisme deconstrueerde reeds deze visie. Volgens de macrobiotiek was
het mogelijk om mannelijker of vrouwelijker te worden door een yin of yang voedingsmiddel
op te nemen en op die manier controle te verkrijgen over zijn of haar genderrol. Ook door het
voedsel overvloedig te kauwen kon men van genderrol veranderen. Het was een metafoor
voor het nuttigen van het yin - yang evenwicht en zorgde voor de transformatie van yang naar
yin of omgekeerd. Indien een vrouw gezond en sterk wou zijn, was ze verplicht haar voedsel
aanzienlijk te kauwen. Dit maakte van de vertering een actief proces, terwijl het in de
dominante cultuur en voedingsleer als passief werd beschouwd. In plaats van te betogingen en
op te komen voor gelijke rechten, haalden vrouwen dus voldoening uit het behalen van een
genderevenwicht in de privésfeer. Volgens Ohsawa waren vrouwen meer yin en moesten ze
dat ook blijven. Een vrouw mocht geen haar op benen en armen hebben, want dat zou een
verlies aan seksualiteit en vrouwelijkheid betekend hebben. Volgens Karlyn Crowley
insinueerde Ohsawa zo dat de vrouwelijke seksualiteit enkel herkenbaar was als het op een
stereotiep vrouwelijke manier geuit werd. Dit was volgens Crowley, en ook de scribent deelt
deze mening, een uitermate seksistische en conservatieve visie.356
In het macrobiotische perspectief vormde koken een moreel proces, was de keuken een
tempel en nam de kok(kin) de rol van priester(es) aan. Zo valideerde de macrobiotiek de
traditionele vrouwelijke rol: het bereiden van eten en instaan voor het behoud van de familie.
Het benadrukte expliciet de verzorgende eigenschappen die aan vrouwen werden
toegeschreven. Vrouwen waren het vruchtbare geslacht, konden kinderen baren en lagen aan
de basis van de volgende generatie.357
In deze context denken we dat het nuttig kan zijn om
dit hele citaat van Kushi op te nemen:
356
K. Crowley, "Gender on a plate", pp. 38, 40, 42. 357
Ibidem, p. 43.
79
"Het is nodig dat je je ervan bewust wordt dat het koken de hoogste kunstvorm is. Langs
deze kunst om word je schepper van geluk of armoede, genialiteit of waanzin en zelfs
van de meest ontaarde afwijkingen van lichaam en geest. Het is daarom dat de persoon
die kookt een hoofdrol speelt in de gemeenschap. De kookkunst is bijna uitsluitend
voorbestemd voor de vrouw die langs de voeding om haar verfijning, haar gevoeligheid,
haar begrip en haar natuurlijke intuïtie doorgeeft. Tot deze vaststelling komend kunnen
we zeggen dat de vrouw, als schepster in haar keuken, een bepalende rol speelt in de
menselijke lotsbestemming. Jammer genoeg heeft de moderne vrouw het natuurlijk
voorrecht om de mensheid te leiden totaal verloren, omdat ze haar hoger doel is
vergeten. Ze is gewoon konkurrente van de man geworden die nochtans biologisch haar
ondergeschikte is. (...) De vrouw die gewetensvol en met liefde voor haar familie kookt
heeft een veel grote verantwoordelijkheid en een veel hoogstaander betekenis voor de
wereld dan diegenen die het ontstaan van Romeinse Rijk mogelijk maakten. De vrouw
die de sleutel niet bezit om juist en evenwichtig te koken is de bron van verdriet en
ongeluk voor allen die ze voedt. De vrouw die zich een plaats veroverd heeft in de
typische mannenwereld is het begin van de algehele ontaarding van de mensheid.
Zolang de ware rol van de vrouw niet in ere zal hersteld zijn, dat wil zeggen als
schepster van het leven, zal het ook onmogelijk zijn voor de mensheid haar natuurlijk
evenwicht terug te vinden."358
Aangezien dit citaat in een kookboek van Lima voorkwam en geschreven werd door twee
vrouwen, werd deze visie nog eens extra bevestigd. In Makrobiotiek Vlaanderen lazen we een
artikel met de titel Tien tips voor de keukenprinses.359
Hieruit kunnen we concluderen dat men
enkel voor de vrouw een rol weggelegd zag in de keuken. In dit perspectief vormde het
kerngezin de ideale familie. Wereldproblemen werden toegeschreven aan de daling van het
aantal traditionele gezinnen. Het herstel van nucleaire gezinnen moest bijgevolg
aangemoedigd worden door de status van de vrouw te herwaarderen. Dit werd echter niet
bekomen door een hogere publieke of professionele status, maar door een stijgende
productieve rol van de vrouw.
Hoewel de scribent zich absoluut niet kan vinden in deze binaire man-vrouw opdeling, is het
o.i. nodig deze visie deels te nuanceren. Eerst en vooral heeft Crowley zelf een aantal jaar
doorgebracht in het macrobiotische milieu en was ze aanwezig op talloze congressen en
lezingen. Zeventig procent van de aanwezigen daar was vrouw. Kushi pleitte voor meer
vrouwen aan de macht. In een artikel dat verscheen in Knack stelde hij dat macrobiotici de
grootste feministen ooit waren. De vrouw was op biologische vlak het meest ontwikkeld
aangezien ze kinderen kon baren en voeden, en de verantwoordelijk over de gezondheid van
358
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p.5. 359
Makrobiotiek Vlaanderen, 3(1975), 2, pp. 5-6.
80
haar man en gezin droeg. Hij had er niets op tegen als ze daarnaast nog een maatschappelijke
taak op zich wou nemen, ook niet als de man er voor koos om thuis te blijven en voor de
kinderen te zorgen terwijl zij voor brood op de plank zorgde.360
Deze visie dat de vrouw in de
eerste plaats geschikt was om kinderen te baren en ten dienste moest staan van haar man, is
conservatief. Kushi zag geen heil in zelfontplooiing of de vrouw die een kritische rol in de
maatschappij opnam. Pierre Gevaert ging nog een stapje verder dan Kushi en wou meer
vrouwen aan de macht. De hedendaagse beschaving- de industriële maatschappij- was bijna
volledig een mannenzaak. In de farmaceutische, energie- en wetenschappelijke wereld op
hoog niveau was bijna geen enkele vrouw vertegenwoordigd. Om de mensheid echt tot
beschaving te brengen, betoogde Pierre Gevaert een terugkeer naar het verleden, maar ook dat
men vrouwelijke vertegenwoordiging nodigt had op topniveau. Man en vrouw vulden elkaar
namelijk aan en dat leidde tot het overleven van de mensheid.361
Dit gedachtegoed is opnieuw
terug te brengen tot het yin- en yangprincipe dat in de macrobiotiek een oplossing aanreikte
voor allerlei wereldproblemen.
Marie Gevaert had geen gelijkheid tussen man en vrouw voor ogen, wel gelijkwaardigheid.
Ze ging ervan uit dat de geslachten fundamenteel verschillend waren en dat het verdwijnen
van het natuurlijke onderscheid tussen man en vrouw leidde tot het verdwijnen van de
aantrekkingskracht tussen beide.362
Vrouwen moesten zoveel mogelijk yin zijn, maar ook
heteroseksueel zodat ze de aantrekkingskracht tussen man en vrouw niet in het gedrang
zouden stellen. Het verlies van seksualiteit was volgens Crowley fataal in macrobiotisch
perspectief omdat het de ontwikkeling van een volgende generatie in gevaar bracht. Daarom
was het noodzakelijk dat man en vrouw elkaars tegengestelde bleven, maar toch
complementair waren.363
Hieruit volgt dat seksuele aantrekkingskracht gebaseerd was op
genderpolariteit en homoseksualiteit zou dit vernietigen. Over dit onderwerp deed Marie
Gevaert straffe uitspraken:
"De moderne voeding maakt de mannen vrouwelijker en de vrouwen mannelijker.
Daarom verdwijnt in de moderne tijd ook de aantrekkingskracht tussen de seksen
onderling. Maar dit machtige en centrale instinct zoekt zich altijd, hoe dan ook, een weg
te banen: men ziet de enorme toename van abnormale uitingen van de seksualiteit, die
het normale gevolg zijn van de abnormale voeding. Het normaliseren van de voeding
heeft tot gevolg dat abnormale uitingen zoals homoseksualiteit verdwijnen."364
360
L. Naets, "Gesprek met Michio Kushi", p. 3. 361
P. Gevaert, La Famine mondiale est imminente, Editions Alphée., pp. 37-40. 362
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, p. 81. 363
K. Crowley, "Gender on a plate", p. 42. 364
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 109-111.
81
Hier werden abnormale uitingen zoals homoseksualiteit en abortus gekoppeld aan de
industriële maatschappij en moderniteit. Door zich te voeden volgens macrobiotische
principes konden deze zaken teniet worden gedaan en was het mogelijk om terug te keren
naar een normale toestand zoals vroeger. Met deze stelling impliceerde men o.i. dat
afwijkingen van de norm niet voorkwamen voordat de moderne maatschappij haar intrede
deed. De macrobiotiek beoogde een ommekeer naar het verleden, meer bepaald naar de
periode waarin de samenleving nog niet vervuild was door technologie en industrie. Het
platteland moest de kern van de gemeenschap vormen waar landbouwers de hoogste
maatschappelijke status konden verwerven.365
De macrobiotiek bekritiseerde bijgevolg de
moderne en verstedelijkte samenleving waarvan men dacht dat ze aan de basis lag van het
maatschappelijk verval. Dit gedachtegoed sluit aan bij wat Zygmunt Bauman concipieerde als
liquid modernity. Men uitte kritiek op de welvaartsmaatschappij waarin de mens bedreigd en
overspoeld werd door nieuwe technologieën en ziekten en waarin tradities vervaagden.366
Bijgevolg benaderde de macrobiotiek de man - vrouw relatie vanuit yin en yang en kende het
andere eigenschappen en karakteristieken toe aan de twee geslachten, doch ontnam ze niet het
recht van vrouwen om een plaats op te eisen in de publieke sfeer. De feministische kritiek op
de macrobiotiek dat ze vrouwen een plaats toewees aan de haard klopt, maar dat ging volgens
aanhangers niet gepaard met de visie dat vrouwen minderwaardig waren. Toch was het een
uitermate conservatieve visie om te geloven dat vrouwen vooral geschikt waren om voor
nakomelingen te zorgen en goede maaltijden te bereiden.
5.5.2. Macrobiotiek versus vegetarisme
We vermeldden al dat de discussie soms hoog oplaaide tussen de macrobiotiek en het
vegetarisme. Vooral de twee artikels van Jan Dries geven een duidelijk inzicht in dit debat.
Dries noemt de macrobiotiek een van de grootste bedreigingen voor de (relatief) vrije
ontplooiing van de mens. Hij haalde voorbeelden aan van patiënten die zich trachtten te
genezen door macrobiotique sévère - nummer zeven - maar het niet haalden, en concludeerde
daarom dat de theorie niet deugde. Het grootste strijdpunt tussen de macrobiotiek en de
vegetarische strekking was de discussie tussen rauwe en gekookte voeding, maar hierop
gingen we al eerder in. Bovendien was Dries ervan overtuigd dat een voedingspatroon op
basis van granen niet het enige was dat de mens in staat stelde om zich goed te voeden. Men
kon zeer goed leven zonder granen, aangezien het nooit als basisvoeding dienst kon doen. De
natuur toonde duidelijk dat de mens geen graaneter was doordat we niet in staat waren om de
graankorrel in zijn oorspronkelijke vorm en structuur te eten. Daarnaast weigerden beide
leerstelsels het eten van vlees, doch om verschillende redenen. De macrobiotiek vond dat men
365
W. Van Doorn, Lima, the European Erewhon", in: East West Journal, 6 (1976),8, p. 22. 366
R. L. M. Lee, "Reinventing Modernity: Reflexive Modernization vs Liquid Modernity vs Multiple
Modernities", in: European Journal of Social Theory, 9 (2006), 3, pp.357-358, 362.
82
geen vlees of dierlijke producten nodig had om gezond te zijn, maar het vegetarisme was in
oorsprong een ethische beweging die bekommerd was om dierenleed. Ook vond Dries dat een
gezonde voeding meer inhield dan enkel yin en yang, want er moest een evenwicht zijn tussen
opbouwende en reinigende stoffen.367
Op dit vlak spreekt hij o.i. zichzelf tegen, aangezien hij
deze kwestie toch herleidt tot een evenwichtsoefening. Hieruit blijkt dat niet elke stem binnen
de natuurvoedingsbeweging gewonnen was voor de macrobiotiek, hoewel ze dezelfde
bekommernissen deelden - de bezorgdheid over het slechte voedingspatroon.368
Deze
opdeling was bovendien niet uitgesproken zwart-wit, aangezien Marie en Pierre Gevaert ook
beïnvloed werden door de theorie van Ralph Bircher-Benner over de rauwe vegetarische
voeding die de muesli ontwikkelde.369
5.5.3. Een pseudo-wetenschap
De macrobiotiek werd niet altijd en overal aanvaard. Zo beschreef het Amerikaanse Council
on Foods and Nutrition of the American Medical Association het als een van de gevaarlijkste
voedingtheorieën die niet alleen een bedreiging vormde voor de gezondheid van het individu,
maar ook voor het leven zelf.370
Campbell vermelde dat macrobiotici vaak aan kwalen leden
zoals bloedarmoede of scheurbuik.371
In België deed zich een gelijkaardige situatie voor, want
de macrobiotiek bezat bij het grote publiek een negatief imago en kreeg vanuit
wetenschappelijke hoek heel wat aanvallen te verduren. Lima heeft tegen heel wat
vooroordelen moeten opboksen van mensen die hen als gekken beschouwden. Op twee
lezingen aan de Universiteit Gent waar Marc Callebert aanwezig was, werden aanhangers
uitgescholden als onverantwoordelijke mensen en onnozelaars die de wereld bedrogen. 372
In
1977 werd door professor Verdonk, hoofd van het laboratorium voor voedingsleer- en
hygiëne van het UZ Gent, een lezing gehouden waarbij hij niet mals was voor de
macrobiotiek:
"Ernstig moet gewaarschuwd worden tegen de propaganda van valse profeten en
voedingskwakzalvers, welke ons met Oosterse theorieën in deze tijd van de prachtige
ontwikkeling van de voedingswetenschappen als toegepaste wetenschap, tot onze
schande overstelpen. (...) Zo genaamde dieetwinkels, die zulke ideeën voorhouden,
moeten dus gebrandmerkt en aan de kaak gesteld worden voor de onrechtstreekse en
rechtstreekse invaliditeiten en gezondheidsbelastingen, welke ze bij goedgelovige zielen
aldus tot stand brengen."373
367
J. Dries, "Gaan de macrobioten zich bekeren", pp. 19-20, 22, 25, 27. 368
J. Dries, "Macro-biotiek of vegetarisme?", p. 6. 369
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 161. 370
W. Belasco, Appetite for Change, p. 163. 371
C. Campbell, The Easternization of the West, P. 383. 372
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 126. 373
Makrobiotiek der lage landen, 4 (1976), dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), p. 43.
83
Deze professor beweerde dat gewone en biologische voedingsmiddelen dezelfde
eigenschappen bezaten, aangezien de wetenschap het bewezen had. Hij was ervan overtuigd
dat de schadelijke invloed van additieven overdreven was en hij vond hun aanwezigheid in
voeding absoluut noodzakelijk uit bezorgdheid rond voedselschaarste en wereldwijde
hongersnood. Ook zag hij een grote toekomst in de kant- en klare voeding.374
Ondanks de
macrobiotische strijd tegen de wetenschap was er toch een grote vraag naar een
wetenschappelijk kritiek op Ohsawa, want zijn werken zouden goedgelovigheid gestimuleerd
hebben.375
Critici deden macrobiotiek af als pure pseudowetenschap, aangezien wetenschap gebaseerd is
op testbaarheid en falsifieerbaarheid. De Stanford Encyclopedia of Philosophy haalt onder
andere het geloof in autoriteit en onherhaalbare experimenten aan als criteria voor
pseudowetenschap. In dit opzicht zou de macrobiotische geneeswijze gefaald hebben bij
experimenteel onderzoek en de beoefenaars zouden moeten stellen dat de experimentele
methode niet van toepassing was om te testen of hun behandeling werkte. Beoefenaars
stonden immers boven en buiten de wetenschappelijke methode.376
De vele aanvallen die de macrobiotiek te verduren kreeg, waren volgens Ohsawa afkomstig
van mensen die de wetten van harmonie en evenwicht niet bestudeerd hadden, maar enkel het
voedingsaspect bekritiseerden.377
Ook de sterftegevallen als gevolg van een te strikt dieet
leverden geen positieve bijdrage aan het slechte imago van de macrobiotiek. Deze schandalen
werden dan ook breed uitgesmeerd in de media. Dokter Meganck kreeg in 1972 een proces
nadat twee van zijn patiënten overleden waren. Volgens Pierre Gevaert had de dokter gezegd
dat shoyu gezond was, maar de patiënt had daarvan een volledige fles leeggedronken, wat
teveel was.378
Dokter Meganck werd veroordeeld en mocht vanaf dan geen klassieke
geneeskunde meer uitoefenen. Weldra volgden overal betogingen tegen zijn opsluiting. Onder
druk van het volk moest men hem vrijlaten, maar hij werd wel uit de Orde der Geneesheren
gestoten. Ondanks alles ging hij verder met zijn praktijk.379
Hoewel critici het vaak beschouwden als een doctrine, hechtte de macrobiotiek veel belang
aan vrijheid in het denken van zijn aanhangers naar de mening van diezelfde beoefenaars.
Volgens Makrobiotiek Vlaanderen was Ohsawa een typische Oosterse leraar die zijn
leerlingen opleidde tot vrije, zelfstandige en kritische personen in plaats van intellectuele
374
Makrobiotiek der lage landen, 4 (1976) dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), p. 43. 375
Ibidem, 5 (1977), 12, p. 21. 376
S. O. Hansson, "Science and pseudoscience", in: Stanford Encyclopedia of Philosophy, 2014, in: <
http://plato.stanford.edu/entries/pseudo-science/>, geraadpleegd op 29 juli 2014. 377
G. Ohsawa, Makrobiotische zen. De kunst om je leven te verjongen en te verlengen, Boekenfonds
makrobiotiek Vlaanderen, 1977, p. 4. 378
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 166. 379
M. Taling-Gevaert, Macrobiotiek, zin of onzin?, pp. 22-23.
84
slaven waar de Westerse methoden zich op richtten. Hij vond het belangrijk dat men de
filosofie begreep en eigen onderzoek voerde.380
Zowel Arnold Eloy als Pierre Gevaert wezen
op het gevaar wanneer men de macrobiotiek strikt toepaste en geen ruimte liet voor eigen
interpretaties. Het was niet goed om slaafs een theorie te volgen, maar men moest het
aanpassen aan het eigen lichaam waarbij men zich het best voelde. De macrobiotiek schreef
het gebruik van zuurdesembrood voor, maar mensen met een glutenintolerantie waren niet
toegestaan dit te eten. Volgens Eloy begonnen de problemen als men de macrobiotiek te strikt
volgde.381
Pierre Gevaert zei ons dat we yin en yang niet conceptueel mochten toepassen,
maar het als een kompas moesten gebruiken.382
In het verleden heeft hij de macrobiotiek wel
strikt toegepast. Om de drie maanden kwam Ohsawa naar België en al weken op voorhand
begon Pierre Gevaert zijn voeding aan te passen om yanger te worden. Hij vermeed alle
vloeibare voeding waardoor hij dagen, soms weken, scheel van de dorst rondliep. Veel
lichaamsdelen waren opgezwollen en hij had vochtige handen die na de eerste handdruk met
Ohsawa onmiddellijk opdroogden. Vandaag zou hij dit niet meer zo streng aanpakken moest
hij het opnieuw kunnen doen. Door fanatisme werd zijn genezing vertraagd en bleef zijn
gezondheidstoestand lange tijd erbarmelijk. Hij zag de strenge voedingsvoorschriften van
Ohsawa min of meer als een verdiende straf, terwijl hij naar eigen zeggen veel vlugger en
makkelijker zou genezen zijn moest hij zichzelf wat discipline hebben opgelegd.383
380
Makrobiotiek Vlaanderen, 1 (1973), 8, pp. 5-6. 381
Arnold Eloy, int. cit., bijlage, p. 144. 382
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 175. 383
Limagazine, 2 (1989), 2, p. 10.
85
6. HOOFDSTUK 3: DE MAATSCHAPPELIJKE- EN IDEOLOGISCHE
VISIE VAN LIMA
In het laatste hoofdstuk spitsen we ons toe op het beleid dat Lima voerde afgezien van de
macrobiotiek. Hier gaat het om de maatschappijvisie en het wereldbeeld dat het bedrijf voor
ogen had en dat op veel vlakken een contrast vormde met het beeld van conventionele firma's.
Het is ondertussen wel al duidelijk dat Lima een buitenbeentje was op veel domeinen.
Achtereenvolgens behandelen we deze aspecten van het beleid: het promoten van de
biologische landbouw en de hogere prijs die de landbouwers betaald kregen. Daarnaast komt
ook nog de strijd tegen kernenergie aan bod en analyseren we hoe Lima omging met de natuur
en zich afzette tegen het kapitalisme in het bedrijfsbeleid.
6.1. Het pleidooi voor de biologische landbouw
Naast het gezondheidsaspect van de biologische landbouw die sterk naar voren kwam in
hoofdstuk twee, wordt hier gefocust op de milieudimensie.
6.1.1. Kritiek op de industriële landbouw
Het laatste rapport van de Verenigde Naties over het recht op voedsel door Olivier De
Schutter bevestigde nog eens - wat in feite al een hele tijd geweten is - de schadelijke invloed
van de klassieke landbouw op het milieu. Na de Tweede Wereldoorlog was men bevreesd dat
de landbouwopbrengsten niet genoeg voedsel zouden kunnen voorzien voor de stijgende
wereldbevolking. Daarom ging men over tot het overvloedige gebruik van kunstmeststoffen
en de introductie van gewasvariëteiten met een hoog rendement om zoveel mogelijk monden
te kunnen voeden.384
De Groene Revolutie focuste bijgevolg enkel op de stijging van de
productie en niet op de - toen nog niet algemeen geweten - negatieve impact van dit
landbouwmodel. Volgens De Schutter leidde het echter tot monoculturen, bodemerosie en een
aanzienlijk verlies van de biodiversiteit. Het overmatige gebruik van chemische meststoffen
vervuilde het water en zorgde voor eutrofiëring van het water door de hoge concentratie van
fosfaat en stikstof.385
Ook Lima en andere spelers die de biologische landbouw promootten, waren overtuigd van
dit negatieve verhaal en zagen de nadelen hiervan in. Men vond het een uiterst
onrustwekkende zaak dat de industriële landbouw steeds meer pesticiden ging gebruiken. De
384
Vandaag blijkt men niet in deze opzet geslaagd te zijn. Er is voldoende voedsel aanwezig om de
wereldbevolking te kunnen voeden, maar de politieke en economische machtsverhouding beperken de toegang
tot betaalbare en gezonde voeding voor elke wereldburger. 385
O. De Schutter, Report of the Special Rapporteur on the right to food. Final report: The transformative
potential of the right to food, Human Rights Concil, Twenty-fifth session, 24/01/2014, pp. 4-5.
86
kunstmeststoffen werden onmiddellijk opgenomen door de gewaswortels en moesten de
natuurlijke humus vervangen. Na een tijdelijke productie-explosie zwakte de plant af en
moest ze opnieuw behandeld worden met pesticiden.386
Volgens Lima werd de verarming van
de grond elk jaar erger, wat in hun ogen een groter probleem vormde dan de energiecrisis van
de jaren zeventig. Men waarschuwde dat de bevolking de problemen van de landbouw en
voeding niet inzag. Als men eenmaal begon met kunstmest, was de kans groot dat de grond na
een tijd geen levende organismen meer bevatte. Daarna kon het drie tot driehonderd jaar
duren vooraleer de voedende stoffen in de bodem hersteld waren. Men verwachtte in 1984
binnen drie of vier jaar voedseltekorten en hongersnood in West-Europa door de aanzienlijke
stijging van een op chemische stoffen gebaseerde landbouw.387
Kunstmeststoffen waren
vervaardigd uit petroleum en een energiecrisis zou grote problemen kunnen veroorzaken.388
Volgens Lima werden door het gebruik van scheikundige bestanddelen immers de parasieten
gedood die de ordehandhavers en evenwichtherstellers van de natuur vormden. Ze gingen de
door ziekte geteisterde planten en gewassen te lijf, maar de gangbare landbouw beantwoordde
ziekte met pesticiden en chemische bestrijdingsmiddelen. Niettemin werden de parasieten
steeds resistenter tegen bestrijdingsmiddelen waardoor men er steeds grotere hoeveelheden
moest van gaan gebruiken. Zo werden nieuwe plagen uitgelokt en hun gebruik bracht grote
gevaren met zich mee. Talloze pesticiden waren in 1989 al verboden in de geïndustrialiseerde
wereld, maar mochten nog volop gebruikt worden in het Zuiden.389
Bovendien werd de
biologische kringloop verstoord door een onoordeelkundig gebruik van pesticiden, zo
bemerkte Makrobiotiek der Lage Landen in het artikel: 'Stop de plantenmoord!'. Dit leidde tot
een vernietiging van de unieke volksapotheek die de natuur was en het bracht gevaren mee
voor de gezondheid. Het zou leiden tot bijensterfte en schade toebrengen aan de wilde
natuur.390
Van deze scheikundige meststoffen kwam een groot deel terecht in zeeën en
rivieren. Dit leidde niet enkel storing en vervuiling van het leefmilieu, maar ook tot een
aanzienlijke verspilling van grondstoffen en energie. Indien India evenveel grondstoffen als
een Westers land zou gebruiken, dan zou het twintig keer de toenmalige beschikbare
hoeveelheid nodig hebben. Pierre Gevaert opperde tijdens een lezing sarcastisch dat het
kapitalisme daar wel aan dacht, want gelukkig kon India dit niet betalen.391
Het laatste punt
van kritiek van Lima betrof de functie van de bodem in de industriële landbouw. Daar werd
de bodem als niets meer dan een noodzakelijk kwaad beschouwd en kon ze het best
vervangen worden zoals dat in de hydrocultuur gebeurde. De grond vormde een chemisch lab
die de scheikundige stoffen - in de eerste plaats stikstof, fosfor en kalium - , opnam en het was
386
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek. pp.6-7. 387
S. Green, “De les van Lima: verzorg uw eigen tuin!”, in: Bres, 1984, augustus-september, p. 108. 388
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, bijlage, p. 209. 389
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 2. 390
Makrobiotiek der Lage Landen, 4 (1976), mei, pp. 26-28. 391
Makrobiotiek Vlaanderen, 1 (1973), 2, p. 2.
87
voldoende ze in de juiste hoeveelheden toe te dienen in de vorm van kunstmest.392
De kritiek
op de industriële landbouw en het gangbare landbouwmodel werd passend samengevat in de
film van Lima:
"Zij willen niets meer dan verder zorg te dragen voor de aarde die hen werd
toevertrouwd en ons aller bezit is. Maar de strijd is bij voorbaat verloren, want wij
hebben niets begrepen van de diepere betekenis van de taak van de landbouwer. Met
enkel ons eigen profijt en comfort voor ogen hebben wij de landbouwer gedwongen
meer te produceren om het ons goedkoper te leveren. Dit vergelijk heeft de landbouwer
nooit echt aanvaard. Zeker niet toen hij inzag waar men hem naartoe dreef. (...)
Economisch met de rug tegen de muur, walgend van het slechte werk dat men hen
verplicht te doen, hebben de landbouwers in groten getale de grond ontvlucht. Om te
overleven, hebben sommige landbouwers voor specialisatie gekozen zoals hier de teelt
van primeurgroenten. Dergelijke teelten vereisen echter zware investeringen en
verbruiken zeer veel energie. Maar wat wilt u? De verbruiker vraagt naar zijn
geliefkoosde groente en fruit enkele dagen voor het seizoen waarin ze normaal rijp zijn.
Zal de landbouwer die wil overleven de vruchtbaarheid van zijn grond verder moeten
aanspreken tot wanneer deze volledig uitgeput is?"393
6.1.2. De biologische landbouw
Het is ondertussen duidelijk dat Lima het niet hoog op had met de gangbare landbouw, maar
wel gewonnen was voor de biologische vorm. Voor Lima bestond dit uit vier basisprincipes.
Allereerst was er het belang van de compost die de functie van natuurlijke bemesting
uitoefende en bestond uit gerecycleerd organisch materiaal van plantaardige of dierlijke
oorsprong.394
Philip Conford voegde toe dat de gezondheid en de vruchtbaarheid van de
bodem in stand kon worden gehouden door het toevoegen van humus waardoor een
biologische kringloop ontstond.395
De bodem vormde een levend milieu waarin talrijke
organismen werkten: bacteriën, zwammen, wieren, draadwormen, insecten, aardwormen
enzoverder. Deze hadden een rechtstreeks of onrechtstreeks aandeel in de voeding van de
planten en zorgden ervoor dat ze op het juiste tijdstip en in harmonieuze verhouding de
grondstoffen kregen toegediend om tot sterke en evenwichtige gewassen uit te groeien.396
Voor Lima was het gebruik van compost essentieel voor het overleven van de mensheid:
392
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 2. 393
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, bijlage, p. 207. 394
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 1. 395
P. Conford, The Origins of the Organic Movement, p. 17. 396
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 5.
88
"Hergebruik voor bemesting van alle organische afvallen zal een voorwaarde voor het
voortbestaan van onze beschaving zijn."397
Het tweede kenmerk was de lange teeltrotatie die op lange termijn de bodemvruchtbaarheid in
stand hield. Daar waar de gangbare landbouw gebaseerd was op monoculturen die veel
vatbaarder waren voor ziekten en plagen, was het mogelijk dit te voorkomen door om de drie
of vijf jaar vruchtwisseling toe te passen.398
Het kwam erop neer dat men elk jaar op dezelfde
plaats een andere gewassoort cultiveerde waarna het systeem opnieuw begon na drie jaar. Na
twee jaar zonnebloem en koolzaad was bijvoorbeeld tarwe aan de beurt. Volgens Pierre
Gevaert was het best om vijf jaar te wachten alvorens opnieuw te beginnen, maar Lima had
graan nodig en vond dat het na drie jaar al van goede kwaliteit was in vergelijking met graan
afkomstig van monocultuur.399
Het regelmatig bewerken van de grond die de structuur van de bodemlagen niet vernietigde,
was een derde eigenschap.400
Dit gebeurde door het inzetten van het paard waarbij er, naar de
mening van Lima, minder gevaar was voor het aanstampen van de grond of vernietiging van
de gewassen dan bij het gebruik van de tractor.401
Het afwijzen van machines in de
biologische landbouw leidde er bovendien toe men dat terugviel op het verwijderen van
onkruid met de hand.402
Ook deze eigenschap kan gekaderd worden in de wens om de pre-
industriële maatschappij in ere te herstellen. Tractoren stonden hier immers symbool voor het
technologische tijdperk.
Het laatste en misschien wel belangrijkste kenmerk vormde het verwerpen van het gebruik
van pesticiden. De strijd tegen parasieten kon ook gevoerd worden met biologisch afbreekbare
middelen van minerale of plantaarde oorsprong.403
Hoewel natuurlijke methoden al eeuwen bestonden, kon de 'biologische beweging' pas
ontstaan wanneer ze iets had om zich tegen af te zetten. Tijdens de 19de
eeuw begon men al
scheikundige meststoffen te gebruiken, maar het was pas vanaf de Tweede Wereldoorlog dat
hun gebruik een nooit geziene vlucht nam.404
Het verhaal van Lima paste perfect in dit plaatje.
Het toepassen van biologische landbouw nam een belangrijke plaats in bij Edgar Gevaert,
maar het zou Lima zijn die hiervan de absolute promotor werd in de tweede helft van de 20ste
eeuw. Volgens Claude Aubert was het doel van biologische landbouw een omgeving te
creëren waarbinnen mens, plant en dier zich op een natuurlijke wijze en met een natuurlijke
397
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 2. 398
Ibidem, 2 (1989), 3, p. 1. 399
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, pp. 180-181. 400
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 1. 401
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, bijlage, p. 210. 402
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 1 403
Ibidem, 2 (1989), 3, p. 1 404
P. Conford, The Origins of the Organic Movement, Edinburgh, Floris Books, 2001, pp. 17,19.
89
weerstand konden ontwikkelen.405
Biologische landbouw was volgens Conford gebaseerd op
het samenwerken met de wetten van de natuur en draaide niet rond het verwerpen van de
natuurlijke orde.406
Makrobiotiek der Lage Landen schakelde de relatie mens - natuur gelijk
aan de verhouding tussen man en vrouw:
"De relatie mens - natuur is zoiets als die van man en vrouw, verbonden in een
volmaakt huwelijk. Het is noch gegeven, noch ontvangen. Het kan niet afgedwongen
worden. Uit zichzelf ontstaat het volmaakte paar."407
Volgens Conford werd biologische voeding in dit milieu beschouwd als het beste medicijn,
aangezien het voor gezonde en ziekteresistente planten zorgde die op hun beurt de gezondheid
van mens en dier verzekerden.408
In Lima-nieuws lazen we dit:
"De landbouwmethode bepaalt de kwaliteit van de grond,
de grond bepaalt de kwaliteit van de plant,
de plant bepaalt de kwaliteit van het bloed
en van de cellen van dier en mens,
de kwaliteit van het bloed en van de cellen bepalen de gezondheid.
Dus, de landbouw bepaalt uw gezondheid!"409
Hun motto was dan ook de grond van de zaak is de zaak van de grond.410
Gewassen
cultiveren moest een roeping zijn, niet alleen een beroep. Een voedzame voeding droeg bij tot
de lichamelijke en geestelijke gezondheid, tot een geheel andere levenshouding die een
afweermiddel tegen ziekte vormde en het leidde tot een morele vooruitgang.411
Biologische
landbouw bood volgens Lima ook nog andere voordelen, ondanks dat de productie slechts
maximum tien procent zou dalen. Ze waren ervan overtuigd dat het een oplossing zou zijn
voor de stijgende werkloosheid, aangezien het meer handenarbeid vereiste, de prijzen zouden
ook omhoog gaan (cfr. infra) en het oefende een positieve invloed uit op het milieu.
Biologisch bewerkte grond was volgens hen veel beter in staat om met overtollige regenval of
abnormale droogte om te gaan dan een bodem die op de gangbare manier bewerkt was.412
Aangezien er nauwelijks landbouwers waren in West-Europa die op een biologische manier
teelden, moest Lima naar ze op zoek. Er werden teeltcontracten afgesloten met boeren die
405
E. Van der Seelen et. al., Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, p. 7. 406
P. Conford, The Origins of the Organic Movement, p. 17. 407
Makrobiotiek der Lage Landen, 5 (1977), 9, p. 5. 408
P. Conford, The Origins of the Organic Movement, p. 19. 409
Lima-nieuws, 1 (1982), p. 1. 410
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 3. 411
H. Steehouwer, "Edgar Gevaert als veelzijdige inspirator", p. 66. 412
Limagazine, 2 (1989), 3, p. 3.
90
volgens de vereisten van Lima wilden werken inzake teeltwisseling, braakligging en welk
gewas er geteeld werd. Dit vormde de basis voor het lastenboek van Lima. De landbouwers
werden twee keer per jaar bezocht door Pierre Gevaert om te controleren of de biologische
teelt gewaarborgd werd. Indien dit niet gebeurde, werd er naar eigen zeggen geen contract
afgesloten of werd het bestaande verbroken. Volgens Pierre Gevaert werkte vijftig procent
van de landbouwers zeer goed, de andere helft had hij niet als voorbeeld willen stellen.413
Rond 1980 stonden ongeveer tweehonderd boeren onder contract van Lima die voor hen
vijfduizend hectare grond bewerkten.414
Vermits zoveel belang gehecht werd aan de biologische kwaliteit van de grondstoffen gaf het
bedrijf volgende garanties aan de klant. De producten waren enkel afkomstig van de
landbouwers die onder contract van Lima stonden en waarvan de teelten jaarlijks werden
gecontroleerd door de firma. Bovenop de veldcontrole door Nature et Progrès als
landbouwersorganisatie, werden de voedselproducenten ook nog gecontroleerd door
organisaties zoals CINAB (cfr. infra). Daarnaast haalde het bedrijf de oogsten zelf af op de
boerderijen om tussenopslag door anderen te vermijden en ten slotte werden alle grondstoffen
gecontroleerd op de aanwezigheid van residu's van pesticiden in het speciaal daarvoor
opgerichte laboratorium.415
6.1.3. De aanzet tot een wetgeving inzake biologische landbouw
Het feit dat Lima hun landbouwers controleerde en een streng toezicht hield op de kwaliteit
betekende nog niet dat andere producenten dit ook deden. Volgens Lima kon iedereen toen
claimen dat zijn producten biologisch, volwaardig, zuiver of natuurlijk waren zonder het ook
werkelijk te zijn. Fabrikanten konden te pas en te onpas deze omschrijvingen op hun
producten zetten door de afwezigheid van een wetgeving hieromtrent. Maar ook als er al een
wetgeving was, werd er nog gefraudeerd. Volgens Marc Callebert was het Danone die een
zogenaamde biologische yoghurt op de markt bracht, terwijl bleek dat dit niet klopte.416
Het
Koninklijk Besluit van 17/04/1980 zette volgens hem de poort open voor fraude door
voedingswaren de naam biologisch te geven. Het KB definieerde biologisch als datgene wat
geen aantoonbare residu's van pesticiden bevatte, maar stelde geen eisen aan de teeltmethode
en men kon dus naar hartenlust gebruik maken van scheikundige stoffen in de teelt zonder de
minste straf te moeten vrezen.417
Ook Test-Aankoop bekritiseerde dit bedrog en schreef dat de
fout bij de distributiesector lag.418
413
C. Haest,“Lima, een bedrijf met een visie. En de rest is daaraan ondergeschikt", in: De Alternatieve
Konsumentengids, 2, 7/8 (1983), p. 34. 414
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, bijlage, p. 210. 415
Lima-nieuws, 1 (1982), p. 1. 416
Marc Callbert, int. cit., bijlage, p. 126. 417
Lima-nieuws, 1 (1982), p. 2. 418
Makrobiotiek Vlaanderen, 1 (1973), 8, pp. 4-5.
91
De sector van biologische landbouwers en producenten kon deze situatie niet langer aanzien
en besloot controleorganisaties te stichten. In Frankrijk werd al in 1964 de privéorganisatie
Nature et Progrès opgericht waar landbouwers zich vrijwillig bij konden aansluiten.419
Naar
de mening van Marc Callebert was dit systeem nog niet helemaal waterdicht, ofschoon er wel
controles waren, maar die gebeurden veel minder strikt dan vandaag.420
Het was pas met de
komst van een Europese richtlijn dat de normen voor biologische voeding werden
verankerd.421
Pierre Gevaert verzorgde namens Lima de contacten met deze organisatie.
Pogingen werden ondernomen om ook in België een afdeling van Nature et Progrès op te
richten, maar dit was niet zo succesvol als in Frankrijk het geval was, doordat men daar de
steun van het Ministerie van Landbouw kreeg. Daarnaast verenigden ook de
voedselverwerkingsbedrijven zich in controleorganen. Lima financierde daarbij de stichting
van CINAB, Comité Interprofessionel National pour la Culture Biologique.422
Dit was een
onafhankelijke beroepsorganisatie en werd ook ondersteund door het Franse Ministerie van
Landbouw.423
Ten slotte zat Pierre Gevaert ook nog in de organisatie van IFOAM,
International Federation of Organic Agricultural Movements als expert in biologische
landbouw als vertegenwoordiger van de landbouwers.424
Lima was ervan overtuigd dat men
zo'n strikte controles nodig had om au sérieux genomen te worden door de consument en om
fraude te voorkomen.425
Volgens Carol Haest heeft het bedrijf een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het ontstaan en
de ontwikkeling van deze verenigingen. Deze zijn - volgens de respondent - zo groot kunnen
worden door spelers zoals Lima die hoge eisen stelden inzake de kwaliteit van biologische
landbouw.426
Marc Callebert zei ons dat het door mensen als Pierre Gevaert komt dat de
biologische landbouw vandaag populairder is dan ooit en er een strikte wetgeving omtrent
bestaat. Hij was ervan overtuigd dat Lima hierin een beslissende rol heeft gespeeld, aangezien
er in de beginjaren van Lima nog zo goed als niets bestond op vlak van informatie of
kookboeken. Pierre Gevaert was er zodanig van overtuigd dat enkel hij en zijn achterban het
bij het rechte eind hadden en dat al de rest fout zat. Deze boodschap verkondigde hij ook op
lezingen en dergelijke en kon hij het publiek overtuigen door zijn charisma en zijn koppig
karakter, wist Marc Callebert ons te vertellen.427
Het is goed mogelijk dat deze informatie
419
W. Lockeretz, " What Explains the Rise of Organic Farming?", in: W. Lockeretz ed, Organic farming: an
international history, Trowbridge, Cromwell Press, 2007, p. 7. 420
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 126. 421
S. Padel et al., "The development of Governmental Support for Organic Farming in Europa", in: W.
Lockeretz ed, Organic farming: an international history, Trowbridge, Cromwell Press, 2007, p. 97. 422
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 7, pp. 186-187. 423
Limagazine, 1 (1988), 0, p. 2. 424
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 7, p. 186. 425
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 127. 426
Carol Haest, int. cit., bijlage, pp. 197-200. 427
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 118.
92
klopt, maar zeker zullen we dat nooit zijn zolang er geen kwantitatieve studie gevoerd is naar
de invloed van Lima en andere bedrijven naar de verspreiding van de biologische landbouw
en wetgeving omtrent dit onderwerp.
93
6.2. Een faire prijs
Uit de overtuiging dat enkel biologische landbouw en voeding de mensheid kon redden,
vloeiden nog twee andere kenmerken van het beleid voort: de boeren kregen een hogere prijs
betaald en de strijd tegen kernenergie.
Lima vond dat de landbouwers te veel werkten voor de lage prijs die ze voor hun producten
kregen. In de film hoorden we Lode Devos vertellen dat de dag van de boeren begon bij
zonsopgang en stopte bij zonsondergang. Ze werkten dag en nacht en hadden nauwelijks tijd
voor andere zaken in tegenstelling tot de stadsmens die een 9-tot-5 job had en klaagde dat hij
over te weinig vrije tijd beschikte. Veel boeren waren overspannen, depressief en verloren het
evenwicht tussen werk en gezin. Lima vond het dan ook logisch dat veel jongeren het
platteland verlieten en naar de stad trokken op zoek naar een goedbetaalde job, ver weg van
alle zorgen.428
Niettemin dit o.i. een valabele reden lijkt voor plattelandsvlucht, zou het toch
nuttig zijn indien hierover verder onderzoek zou kunnen gevoerd worden om nog eventuele
andere oorzaken te achterhalen. Deze ontwikkelingen deden zich niet alleen voor in de landen
waar Lima hun graan vandaan haalde, maar ook in de Derde Wereld. In een Lima-news uit
1986 lezen we dat de boeren hun oogsten moeilijk kwijt raakten en gestimuleerd werden door
voedselimporten en -hulp. De stadsbewoners in de ontwikkelingslanden imiteerden het
Westerse voedingspatroon en verlieten hun traditionele producten. Landbouwinvesteringen
waren erop gericht om de export te bevorderen. Dit werkte een hoge werkloosheid in de hand
die nog vergroot werd door plattelandsvlucht terwijl de hongersnood in de sloppenwijken
enkel verzacht kon worden door staatshulp of voedselbedelingen.429
Dit is ook het discours dat Olivier De Schutter houdt. De afhankelijkheid van landen in het
Zuiden groeit sterk qua voedselimporten terwijl steeds meer boeren naar de steden migreren.
Daarnaast zijn landbouwers nog eens extra kwetsbaar door prijsschommelingen op de
internationale markt. Dit gaat ook gepaard met een voedingsevolutie: de transitie naar
verwerkte voeding, die rijker is aan zout, verzadigde vetten en suiker - typische kenmerken
van een Westers voedingspatroon. De stijging van de voedselproductie wordt al vijftig jaar
gezien als de oplossing voor deze tegenstelling en wordt gehanteerd om op technologie
gebaseerde investeringen te legitimeren. Naar de mening van De Schutter moet het
landbouwbeleid evolueren naar een aanpak die de inkomens van de armste boeren verbetert
en plattelandsontwikkeling stimuleert. Kleinschalige- en landloze boeren die met moeite
kunnen overleven van hun loon, vertegenwoordigen de meerderheid van de bevolking in
extreme armoede. Hoe paradoxaal is het niet, oppert De Schutter, dat het net die landen zijn
waarvan hun landbouwmodel gebaseerd is op de export van basisproducten en grondstoffen
428
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’., bijlage, p. 10. 429
Lima-news, 3 (1986), 16, p. 2.
94
sterk afhankelijk zijn van voedselimport aangevuld met voedselhulp. Doordat het beleid vaak
verzuimd heeft om te investeren in lokale boeren stijgt de plattelandsarmoede en groeien de
sloppenwijken aanzienlijk. Hij ziet twee oplossingen die deze tendens kunnen tegengaan.
Allereerst moet het voedselsysteem hervormd worden zodat ook kleine boeren beschermd
worden in de plaats van uitgesloten. Ook mag het recht van deze landbouwers gerespecteerd
worden om zich niet te integreren in dit dominante systeem.430
Een recent artikel van MO*
Magazine, een maatschappijkritisch tijdschrift met oog voor de relatie tussen Noord en Zuid,
sluit zich bij dit standpunt aan. Daarin zegt Andrew MacMillan, ex-topambtenaar van de
Voedsel- en Landbouworganisatie van de V.N. (F.A.O.), dat goedkoop voedsel de
hongersnood wereldwijd niet zal verminderen. De consument is het vandaag gewoon om
tegen voordelige prijzen voedsel te kunnen kopen, maar het personeel in de wereldwijde
voedingssector moet vaak zien rond te komen met enkel een hongerloon. De gedachte dat lage
voedselprijzen het voedselprobleem dus zullen doen afnemen is volgens MacMillan
achterhaald. Hij haalt het voorbeeld van fair trade aan. Hierdoor weet de consument dat
hogere prijzen kunnen doorgerekend worden aan de boeren. Het is de beste marktgerichte
manier om armoede en honger op het platteland tegen te gaan.431
De lage prijs die de boeren kregen in combinatie met het zware werk op het veld in het
dominante landbouwmodel vormden volgens Limade oorzaken waarom men massaal het
platteland ontvluchtte. Pierre Gevaert uitte tijdens het interview sterke kritiek op het
doorgedreven kapitalistische systeem waar de voedselprijzen bepaald werden door speculatie
terwijl hij een geheel andere situatie had gekend tijdens zijn kindertijd. De voedselprijzen
werden toen nog vastgelegd op de lokale markt waar men zijn aanbod op elkaar kon
afstemmen.432
Lima vond dat deze paradox moest worden stopgezet om de landbouwers te
laten terugkeren naar hun hoeves. De boeren moesten aangemoedigd worden en het bedrijf
besloot om de landbouwers die onder contract van Lima stonden, een prijs uit te betalen die
hoger was dan de marktprijs en minder onderhevig aan marktschommelingen. Daarbij kwam
dat de biologische teelt minder opbrengst genereert dan de gangbare landbouw. Volgens Carol
Haest werden deze prijzen opgesteld aan de hand van wat de boeren nodig hadden. De
landbouwer maakte zijn kostprijs in plaats van de gangbare bedrijven, die een lage prijs
konden opleggen. Dit betekende niet dat er niet onderhandeld werd over de prijs, want de
landbouwers konden niet zomaar vragen wat ze wilden. Er werd wel van uitgegaan dat men
een rechtvaardig loon moest krijgen. Voor Pierre Gevaert kon een korrel rijst nooit genoeg
kosten. Het product was heilig voor hem, want hij zag zichzelf in de eerste plaats als
landbouwer.433
430
O. De Schutter, Report of the Special Rapporteur on the right to food., pp. 7-12. 431
"Hoge voedselprijzen helpen de honger bestrijden", in: MO* Magazine, 26/06/2014,
<http://www.mo.be/nieuws/hoge-voedselprijzen-helpen-honger-bestrijden>, geraadpleegd op 29/07/2014. 432
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 7, p. 182. 433
Carol Haest, int. cit., bijlage, p. 201.
95
Hoeveel die prijs precies bedroeg, hebben we niet kunnen achterhalen. Pierre Gevaert sprak
over zeventig tot wel honderd procent van de gangbare marktprijs. Dit is o.i. wel wat
overdreven en moet zeker met een paar korrels zout genomen worden. We moeten oppassen
voor de poging om het verleden mooier voor te stellen dan het in werkelijkheid was. Hij gaf
wel toe dat hij de exacte cijfers vergeten was.434
Makrobiotiek der Lage Landen vertelde een
iets realistischer verhaal. Volgens hen lag de prijs in 1976 twintig tot veertig procent hoger
dan de normale prijzen die de landbouwers kregen, maar was die nog te weinig door stijgende
kosten.435
Niemand kon ons echter exacte cijfers bezorgen, maar aangezien meerdere bronnen
- zoals Carol Haest (cfr. supra), Lode Devos436
en Marc Callebert437
- dit bevestigden, gaan
we er wel van uit dat deze feiten enigszins kloppen. Naar de mening van Lode Devos waren
deze contracten enorm goed geregeld en uitzonderlijk door de manier waarop de boeren
verzekerd werden en een faire prijs kregen. In dit opzicht hadden we graag toegang gekregen
tot het archief van Lima om deze zaken dubbel te controleren, hoewel we niet weten wat dit
archief bevat en of het bruikbare zaken bevat.
Het lijkt er bijgevolg op dat de problemen inzake landbouw en voedsel die vijftig jaar geleden
al verkondigd werden door Lima, nu ook overgenomen worden door internationale
organisaties en gerespecteerde wetenschappers zoals Olivier De Schutter.
De hoge prijs vormde een duidelijk verkoopsargument bij Lima. Het werd absoluut
uitgespeeld naar de klant toe, maar hier rond had Lima en ook de macrobiotische beweging
een compleet discours uitgebouwd. In een artikel uit East-West Journal lezen we dat de
consument terug meer moet betalen voor zijn voeding, aangezien men de eeuwen hiervoor
tachtig procent van het gezinsbudget aan voeding spendeerde, terwijl het in 1976 nog maar
om tien procent ging. De reden was volgens de schrijver dat men de rest van het budget
opspendeerde aan allerlei secundaire 'noden' en luxe die het leven vervuilen op fysiek,
mentaal en spiritueel vlak. Lima's visie sloot hier bij aan en kaderde in het maatschappijbeeld
dat men voor ogen had: de terugkeer of het herstel van de rurale maatschappij. Men vond dat
een echte en ware samenleving gebaseerd moest zijn op landbouw.438
Ook dit gedachtegoed is
o.i. een uiterst conservatieve filosofie waarbij het verleden steeds beter werd voorgesteld als
het heden en men heimwee had naar dit verleden.
Daarnaast legde Lima de klemtoon op de voordelen van duurdere voeding zoals een betere
kwaliteit, aangezien het gamma van additieven en raffinagetechnieken de industriële
voedingssector net in staat stelde om goedkopere voeding te produceren.439
Bovendien waren
de Limaproducten duurder omwille van de waarborg van biologische teelt en het laboratorium
434
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 7, p. 186. 435
Makrobiotiek der Lage Landen, 4 (1976), september, pp. 20-21. 436
Lode Devos, int. cit., bijlage, p. 136. 437
Marc Callebert, int. cit., bijlage, pp. 125-125. 438
W. Van Doorn, Lima, the European Erewhon", p. 22. 439
Lima-nieuws, 1 (1982), p. 10.
96
van het bedrijf. Vooraleer men de grondstoffen zou verwerken, stond men erop ze eerst te
controleren in het laboratorium op de aanwezigheid van sporen van pesticiden. Ten slotte
werden biologische producten soms als goedkoper voorgesteld en wel omwille van de
volgende redenen. Allereerst speculeerde de landbouwer minder met prijzen.440
Verder
raadden ze het aan om planten en kruiden in de wilde natuur te gaan plukken die uiteraard
gratis waren. Ook bezat volwaardige voeding meer voedingswaarde dan een klassiek
voedingspatroon, aangezien men in dit laatste enkel voedingstekorten opliep volgens de
macrobiotiek. Het elimineren van dure luxevoeding en niet-essentiële producten - dierlijke
voeding en zuivel volgens het bedrijf - zou de mens ten goede komen. Op die manier zou men
geen geld moeten besteden aan dure medicijnen.441
Lima waarschuwde zijn lezers ten slotte
nog om niet in de val van goedkope voeding te trappen:
"Hoedt u voor lage prijzen met twijfelachtige of helemaal ontbrekende garanties. Schijn
bedriegt en de uiteindelijke bedrogene is de verbruiker zelf."442
440
Lima winkelkrant, 4de
jaargang, nr. 2, jan./feb./maart 1985, p. 2. 441
Lima-nieuws, 1 (1982), p. 10. 442
Lima winkelkrant, 4de
jaargang, nr. 2, jan./feb./maart 1985, p. 2.
97
6.3. De strijd tegen kernenergie en de relatie met andere milieu - organisaties
Aan het begin van de jaren zeventig van de 20ste
eeuw voorzag kernenergie al in verschillende
West-Europese landen, waaronder Frankrijk en België, in de energiebehoefte. De eerste
oliecrisis van 1973 confronteerde de regeringen op een pijnlijke manier met de
energieafhankelijkheid van het Midden - Oosten waarvan men de olie nodig had om
economische groei te stimuleren. Men vond het dan ook noodzakelijk dat nieuwe
kerncentrales gebouwd werden.443
Dit was voor de milieubeweging een stap te ver en in 1974
zag Verenigde Aktiegroepen voor Kernstop (VAKS) het licht. Deze vereniging had tot doel
een koepelbeweging te vormen voor verschillende lokale groepen die actie voerden tegen de
bouw van kerncentrales of tegen het transport van radioactief materiaal.444
Al van bij zijn
oprichting was VAKS het centrale orgaan van de antinucleaire beweging, aangezien het
verschillende lokale groepen tegen kernenergie verenigde. Het protest tegen kernenergie kan
echter niet verward worden met het verzet tegen het gebruik van atoomwapens in de Koude
Oorlog. Afgezien van het feit dat het twee verschillende zaken vormden, waren ze uiteraard
verwant en zowel de vredesbeweging als de antinucleaire beweging legden vaak het
verband.445
Deze thema's duiden o.i. opnieuw op de invloed die Edgar Gevaert op zijn
kinderen had en de overlapping tussen beide. Daar waar de pacifistische beweging na de
Tweede Wereldoorlog een gevaar zag in atoomwapens (cfr. infra), verzette Lima zich in de
jaren zeventig en tachtig tegen kernenergie.
Ook Lima sprong mee op de kar in het protest tegen kernenergie vanwege het potentiële
gevaar dat een nucleaire ramp op de voedselgewassen zou kunnen uitoefenen. Als een van de
voorvechters van de strijd tegen kernenergie, vond Lima het belangrijk dat ook de bevolking
werd ingelicht over het gevaar van deze energievorm en ze sponsorde volledig de uitgave van
VAKS' Dossier Kernenergie: balans voor een kollektief zelfmoordprogramma. Het bedrijf
was zich sterk bewust van de impact die ze konden leveren en was daar trots op. Ze waren
ervan overtuigd dat hun rol zich niet beperkte tot het produceren en verkopen van voeding,
maar zelfs reikte tot het beïnvloeden van het bewustzijn.446
De artikels werden geschreven
door Belgische actievoerders en zogenaamde deskundigen. Onderwerpen die werden
behandeld waren de milieuaspecten, de rol van kernenergie in de economie en de bespreking
van andere energievormen. Achteraan zat er ook een wetenschappelijke appendix, hoewel
men het wetenschappelijke aspect met een korrel zout moest nemen. Dossier Kernenergie zou
de belangrijkste publicatie van VAKS worden en dit was in belangrijke mate te danken aan de
financiële bijdrage van Lima doordat de vereniging steeds te kampen had met een gebrek aan
443
H.A. Van Der Heijden, “De milieubeweging in de twintigste eeuw", in: M. Hooghe et al. eds, Historische en
sociologische benaderingen van nieuwe sociale bewegingen, Gent, Odis, 2004, pp. 459-463. 444
S. Stroo, 'Het is gemakkelijk om aandacht te hebben voor de vogeltjes als je geen honger hebt.', p. 34. 445
B. Delbroek, Beter nu actief dan morgen radioactief, p. 2. 446
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 7, pp. 182-183.
98
financiële middelen. In 1980 waren al zevenduizend exemplaren verkocht en dankzij de
verkoop van het boek beschikte VAKS over meer middelen om andere zaken te publiceren en
waarmee grotere acties op touw gezet konden worden. Naar eigen zeggen droeg de publicatie
in grote mate bij aan de bewustwording van de problematiek. Er was meer vraag naar
informatieavonden en debatten. VAKS kon dankzij deze uitgave zijn positie versterken
tegenover de politiek en nucleaire sector. Hoewel Delbroek geen melding maakt van de
sponsoring door Lima was het duidelijk dat het bedrijf een belangrijke doch onzichtbare
bijdrage leverde aan het bewustzijn en het debat in verband met kernenergie.447
Ook het feit
dat het boek verspreid werd via de natuurwinkels waar Lima aan leverde, duidde op de nauwe
relatie tussen Lima en VAKS. Voordien waren er ook al contacten geweest tussen beide door
de duidelijke positie die Lima innam tegen kernenergie in hun tijdschriften en VAKS was
hiervan op de hoogte. Pierre Gevaert kon zich echter niet meer herinneren wanneer of met wie
deze contacten plaatsvonden.448
Bovendien beperkte de gift zich tot puur mecenaat, aangezien
het logo van Lima nergens vermeld staat in het boek.449
Dossier kernenergie: balans van een kollektief zelfmoordprogramma werd
logischerwijs negatief onthaald door de nucleaire sector. De publicatie werd
omschreven als "pseudowetenschappelijke literatuur, doorregen met romantische
beschouwingen. Een mengeling van verdachtmakingen, verkeerde voorstellingen van
feiten, oppervlakkige benadering en wetenschappelijke onkunde. Het werk is in grote
mate een parel van intellectuele luiheid" en het toonde "de taktiek van de
psychologische beïnvloeding van het publiek aan", maar dit was een bezwaar dat ook de
antikernenergiebeweging gebruikte om de nucleaire sector te beschimpen.450
De ramp in Tsjernobyl in 1986 toonde aan dat hetgene dat door wetenschappers onmogelijk
werd geacht, toch gebeurde. Deze gebeurtenis gaf een nieuw elan aan de
antikernenergiebeweging en de problematiek kreeg plots opnieuw media-aandacht. De eisen
van de beweging werden weer brandend actueel en VAKS zag zich genoodzaakt te reageren.
Samen met Bond Beter Leefmilieu werd aangegeven dat de jarenlange kritiek van VAKS en
de milieubeweging over de gevaren en mogelijke catastrofes reëel was. Het was een
uitgelezen moment om te reflecteren over nucleaire energie en kerncentrales. Er was nood aan
structurele maatregelen en van een verdere uitbouw van het Belgische kernenergieprogramma
was volgens VAKS geen sprake. Hiermee werd verwezen naar Doel V.451
Ook Lima vond het
447
B. Delbroek, Beter nu actief dan morgen radioactief, pp. 62-64. 448
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 6, 182. 449
Dossier kernenergie: balans van een kollektief zelfmoordprogramma. Lembeke, Verenigde Aktiegroepen voor
Kernstop. 450
B. Delbroek, Beter nu actief dan morgen radioactief. pp. 62-64. 451
B. Delbroek, Ibidem. P. 153.
99
nodig om opnieuw aandacht te besteden aan deze problematiek en schreef er een artikel over
dat op de voorpagina van hun tijdschrift kwam te staan.452
Naast het ondersteunen van VAKS onderhield Lima ook nog contacten met andere
organisaties die zich inzetten voor het leefmilieu. Het bedrijf had losse en informele contacten
met verenigingen zoals VELT (Vereniging Ecologisch Leven en Tuinieren) doordat beiden
zich inzetten voor het promoten en de verspreiding van de biologische landbouw. Desondanks
konden de leden van VELT niet veel nuttigs betekenen voor Lima, aangezien de firma vooral
nood had aan graansoorten en VELT zich vooral concentreerde op groenten en fruit.453
Toch
vonden beiden hetzelfde gedachtegoed bij elkaar in een maatschappij die nog niet overtuigd
was van het nut van biologische landbouw en voeding.454
Ook het feit dat Lode Devos
vandaag bij Greenpeace werkt en toen ook al sterk geïnteresseerd was in alternatieve
leefwijzen en de vredes- en milieubeweging, wijst er op dat Lima en personeelsleden zich niet
isoleerden van de maatschappelijke ontwikkelingen, maar er actief deel van uit maakten.455
452
Lima-news, 3 (1986), 14, pp. 1-4. 453
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 7, p. 180. 454
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 118. 455
Lode Devos, int. cit., bijlage, p. 130-131.
100
6.4. Lima als voorbeeld van een duurzaam bedrijf?
Uit het voorgaande betoog bleek al dat Lima geen bedrijf als een ander was, maar op veel
vlakken een buitenbeentje was. In dit gedeelte wordt het beleid van Lima geanalyseerd
aangaande die domeinen die niet aan bod kwamen in dit hoofdstuk en met speciale aandacht
om een alternatief te bieden voor het dominante model van bedrijfsvoeren. Het is niet de
bedoeling om de boekhouding te analyseren, maar de klemtoon wordt gelegd op de algemene
visie en tendensen.
Termen zoals duurzaamheid en duurzame ontwikkeling zijn hip vandaag de dag. Ze stralen
een aantrekkingskracht uit die kan bijdragen aan het positieve en natuurlijke imago van
bedrijven en organisaties. Bezorgdheid om het milieu is een waarde die de laatste jaren hoog
aangeschreven staat en die bedrijfsleiders vaak trachten te integreren in hun bedrijf hoewel
hier zeker gradaties te onderscheiden zijn, gaande van de oprechte overtuiging dat
verandering noodzakelijk is tot greenwashing. Het concept duurzaamheid werd voor het eerst
gebruikt in het Brundtland - rapport, Our Common Future, dat werd geschreven door de
World Commission on Environment and Development in 1987. Het definieerde duurzame
ontwikkeling als "meeting the needs of the present without comprising the ability of future
generations to meet their needs". Het Rapport legde voor het eerst de link tussen stijgende
milieuproblemen en socio-economische kwesties zoals armoede en ongelijkheid. Het trachtte
om economische groei te combineren met milieubescherming en het verminderen van de
armoede. Ondanks de ambitieuze doelstellingen van het rapport, zorgde het voor het
legitimeren van economische groei zonder dat multinationals en regeringen hun beleid
fundamenteel moesten wijzigen.456
Een eerste kenmerk waaruit bleek dat Lima het anders wou doen dan de meeste bedrijven was
de afkeer tegen de wereld van macht en geld. Naar de mening van Pierre Gevaert was het
kapitaal in deze moderne tijden een institutie geworden die alle processen op aarde regeerde
en waarvan alle materie doordrongen was.457
Uiteraard had een bedrijf kapitaal nodig om te
kunnen overleven, maar volgens Pierre Gevaert was Lima niet gesticht om geld te verdienen,
maar had het tot doel om goede voeding te produceren.458
Zowel Marc Callebert als Lode
Devos vertelden ons dat het zeker niet alleen de winst was die telde. De verspreiding van de
macrobiotiek en de biologische landbouw werd minstens even belangrijk - zo niet
belangrijker - geacht als het nastreven van groei en winst. Lode Devos stelde Nonkels voor als
een echt commercieel bedrijf. Deze uitspraak impliceerde dat Lima het niet of toch minder
was, maar dit blijft uiteraard een gekleurde mening. Typisch Japanse producten - zoals
456
B. Hopwood et al., "Sustainable Development: mapping different appproaches", in: Sustainable Development,
13 (2005), 1, pp. 39-40. 457
P. Gevaert, L'exode urbain: est-il pour demain?, Port Sainte-Marie, Ruralis, 1997, p. 119. 458
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 5, p. 167.
101
umeboshi pruimen die niet te eten waren als men niet wist hoe ze te bereiden - waren
nauwelijks bekend in België en het was logisch dat men een afzetmarkt creëerde indien men
zo'n zaken wou verkopen. Daartoe werden talloze kooklessen en lezingen gegeven en gaf men
een tijdschrift uit dat een fenomenale verspreiding kende.459
Geld verdienen was ook niet het uitgangspunt van de aandeelhouders volgens Pierre Gevaert,
maar wel het steunen van de macrobiotiek en de biologische landbouw. Dit moeten we wel
met een kritische blik aanschouwen, aangezien aandeelhouders kapitaal investeren en winst
terug verwachten. Het was wel correct dat deze mensen in eerste instantie geïnteresseerd
waren in gezonde voeding, aangezien zij producten aan fabrieksprijzen konden krijgen. Vanaf
1969 kregen de aandeelhouders vier procent van de omzet uitbetaald en de rest werd gebruikt
voor de steun aan andere organisaties, zoals de financiering van Dossier Kernenergie: balans
van een kollektief zelfmoordprogramma van VAKS.460
Ook werd er niet meegedaan aan de tendens tot privatisering en de ideologie van
doorgedreven concurrentie tussen bedrijven, die inherent zijn aan het kapitalisme en het
liberalisme.461
Zo heeft Pierre Gevaert er nooit aan gedacht om een patent te nemen op hun
uitvindingen zoals miso, tamari, tahin, rijstwafels en het zuurdesembrood. Bepaalde producten
waren erg populair waardoor veel personen geïnteresseerd waren om rijstwafels te leren
maken waardoor deze uiteindelijk door andere firma's zijn overgenomen.462
Bovendien was
Pierre Gevaert bereid om latere concurrenten bij Lima op te leiden en hen toe te laten de
fabriek te bezoeken. Hij vond dat doodnormaal. Naar de mening van Marc Callebert was dit
toen een erg uitzonderlijke zaak en iets wat vandaag zeker niet meer mogelijk is.463
Lima's paradepaardje echter was de fabriek van Lima-France in Andiran in Zuid-Frankrijk
vanaf 1976464
die volledig zelfvoorzienend was qua energievoorziening. De fabriek was naast
een rivier gelegen en dit water wekte elektriciteit op die de fabriek aandreef. Men vond het
een grote voldoening te kunnen werken met hernieuwbare energie en was er dan ook zeer
trots op.465
Deze gebeurtenis kan niet los gezien worden van de jaren zeventig waarin de
energiecrisis tot ongerustheid leidde over de energievoorziening. Het zorgde ervoor dat de
bevolking ging nadenken over de herkomst en uitputbare energiebronnen zoals fossiele
brandstoffen. Zelfs indien de energievoorraad ooit zou op raken, dan nog zou Lima verder
kunnen produceren. Het bedrijf implementeerde bijgevolg een technologie die vandaag de dag
sterk geprefereerd wordt in duurzame ontwikkeling.466
459
Marc Callebert, int. cit., bijlage, p. 123..; Lode Devos, int. cit., bijlage, pp. 134-135. 460
W. Van Doorn, Lima, the European Erewhon", p. 21. 461
J.S. Dryzek, The politics of the earth, p. 123. 462
Pierre Gevaert, int. cit., bijlage, take 4, p. 160. 463
Marc Callebert, int. cit., bijlage, pp. 121-122. 464
Limagazine, 1 (1988), 0, p. 1. 465
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, bijlage, p. 208. 466
R. Hill et al., "Energy Planning", in: J. Kirby et al. eds, The Earthscan Reader in Sustainable Development.
Londen, Earthscan Publications Ltd, 1995, p. 93.
102
Ook het feit dat Carol Haest na zijn loopbaan bij Lima bij Delhaize aan de slag ging als
consulent om biologische voeding te introduceren en er een draaiboek voor duurzame
ontwikkelde opstelde, kan aantonen dat de basis hiervoor gelegd werd bij Lima.467
Als
afsluiter is het passend om Lima's visie te verwoorden aan de hand van een citaat uit de film.
"De mensen die aan deze film meewerkten, zijn mensen van de Aarde. Landbouwers en
verwerkers van producten van de biologische landbouw. Handelaars, zegt u, ja, maar
het is handel in dienst van het Leven en we zijn er fier op."468
We moeten hier wel in het achterhoofd houden dat de film een reclame-instrument vormde
waarbij de zaken mogelijk mooier werden voorgesteld dan ze effectief waren. Toch kunnen
we niet ontkennen dat Lima een bedrijf was die voor zijn tijd vooruit was, en bekommernis en
aandacht voor het milieu integreerde nog lang voor er sprake was van duurzaamheid en het
Brundtland-rapport.
467
C. Haest. Etre proactif et faire la différence dans le développement durable. Recommendations pour 2004. 468
P. Gevaert, Film ‘Wie wind waait…’, bijlage, p. 212.
103
7. BESLUIT
In deze scriptie behandelden we het bedrijf Lima en onderzochten we hoe het tot stand kwam
en wat de invloed van Edgar Gevaert op zijn kinderen was. We analyseerden ook de impact
die Lima uitoefende op het bewustwordingsproces rond heel wat zaken die toen nog als
alternatief werden bestempeld, namelijk gezonde- en natuurvoeding en biologische landbouw.
Ook de maatschappijvisie van Lima kwam aan bod en ten slotte hadden we aandacht voor de
rol die Lima opnam in wat we vandaag aanduiden met de term 'nieuwe sociale bewegingen',
de counterculture en New Age.
We kunnen besluiten dat Edgar Gevaert op drie domeinen aansloot bij het gedachtegoed van
de Lebensreform, namelijk zijn visie over opvoeding, vaccinaties en biologische landbouw.
Lima was het logische vervolg op wat zich afspeelde binnen het gezin Gevaert-Minne. Het
bedrijf was er niet geweest zonder de invloed die Edgar Gevaert op zijn kinderen had en ook
de Commune ontleende heel wat aan zijn gedachtegoed. In het gezin Gevaert-Minne werd de
basis gelegd voor de latere bedrijvigheden van de familie: Lima en de Commune. Edgar
Gevaert speelde een doorslaggevende rol bij de opvoeding van zijn kroost die midden in de
natuur en helemaal anders werden opgevoed dan hun leeftijdsgenoten. Hij gaf zijn
ecologische visie en de liefde voor de natuur door aan zijn elf kinderen. Elk familielid was
overtuigd van de biologische landbouw waarvan ze de principes reeds als kind geleerd
hadden. De familie was niet in contact kunnen komen met Ohsawa indien Edgar Gevaert zich
niet geëngageerd had voor het wereldfederalisme. De betrokkenheid bij de beweging voor
wereldfederalisme was bijgevolg noodzakelijk voor het ontstaan van Lima. De familie en
vooral dochter Marie Gevaert waren al langere tijd bezig met gezonde voeding en het
uitproberen van allerlei diëten, maar de familie geloofde dat enkel de macrobiotiek hen kon
genezen van allerlei ziektes en kwaaltjes. Het aandeel van de familie in de beginperiode van
Lima (dat toen nog Sesam heette) mag niet onderschat worden, want bijna elk lid van het
gezin droeg zijn steentje bij.
Wat bijgevolg ooit als passie begon bij Edgar Gevaert voor datgene wat mooi moest blijven
en niet verstoord mocht worden door kunstmatige ingrepen, groeide uit tot een bedrijf die zich
inzette voor de doorbraak van biologische landbouw- en voeding in België en daarbuiten.
Lima nam een pioniersrol op in een gebied die tot dan toe zo goed als nauwelijks bekend was.
Het bedrijf ontstond nog voordat de milieubeweging of counterculture echt populair werd.
Daarin zien we terug de invloed van Edgar Gevaert en George Ohsawa opduiken. Ten slotte
zien we hoe Edgar Gevaert aansloot bij het gedachtegoed van de Reformbeweging, terwijl
Lima samen met de Commune mee op de kar sprong van de 'nieuwe sociale bewegingen'.
De macrobiotiek was een levenswijze die ontwikkeld werd door George Ohsawa en waarvan
vooral het voedingsaspect bekend was. Het was gebaseerd op het Oosterse principe yin en
104
yang en was een uiting van de toenmalige populariteit van het Oosten in de counterculture en
maakte deel uit van de New Agecultuur. De macrobiotiek voerde een strijd tegen de
industriële en vervuilde maatschappij waarin de voeding geraffineerd, bewerkt en geteeld
werd met behulp van chemische middelen en bepleitte net het omgekeerde. Doordat men wou
terugkeren naar de pre-industriële en agrarische maatschappij was het macrobiotische
voedingspatroon gebaseerd op datgene wat men vroeger at, en werd het aangevuld met yin en
yang.Concreet bestond het macrobiotisch dieet in het weglaten van dierlijke producten, suiker
en industriële voedingsmiddelen en voegde het volle granen aan het dieet toe die een bijdrage
leverden aan de spirituele ervaring. Ook het biologisch telen van gewassen was een absolute
voorwaarde in het macrobiotische dieet. Het grondbeginsel van de macrobiotiek benaderde
voeding als een medicijn daar slechte voeding aan de basis lag van veel
gezondheidsproblemen en beschavingsziekten. Ze had kritiek op de klassieke en Westerse
geneeskunde dat het symptomatisch was en niet gebaseerd was op een holistische visie. Rond
Lima manifesteerde zich een hele beweging omtrent natuurgeneeskunde- en voeding met
voormannen als Maurits Meganck en Marc Van Cauwenberghe. Het is vanzelfsprekend dat
Lima een grote rol speelde bij de verspreiding van de macrobiotiek en er werden talloze
lezingen en kooklessen gegeven om een draagvlak te creëren. Ook door de uitgave van hun
tijdschrift ontwikkelde het bedrijf een markt voor tot dan toe onbekende producten. De
macrobiotiek kreeg ook heel wat kritiek te verwerken. Dat gedachtegoed was seksistisch,
homofoob en had een conservatieve kijk op de rol van de vrouw. Bovendien leunde het
geneeskundige aspect van de macrobiotiek aan bij pseudowetenschap en werd dit negatieve
imago versterkt door sterftegevallen.
Het is duidelijk geworden dat Lima zich opwierp als de verspreider van de biologische
landbouw en een pionier vormde in deze sector als reactie op de gangbare praktijken waarbij
men gewassen cultiveerde met behulp van scheikundige stoffen. Lima, vooral in de persoon
van Pierre Gevaert, lag mee aan de basis van wetgevende praktijken omtrent biologische
landbouw en hij was ook vertegenwoordiger in allerlei adviesorganen. De praktijk waarbij de
landbouwers een hogere prijs dan de marktprijs werden betaald die bovendien niet onderhevig
was aan marktschommelingen en de strijd tegen kernenergie, kwamen beiden voort uit het
geloof in biologische landbouw. Men vond dat de landbouwers veel te weinig betaald werden
voor het zware werk dat ze deden en dat was volgens hen de oorzaak van plattelandsvlucht.
Men moest de boer terug naar zijn land krijgen, aangezien de rurale maatschappij als de basis
voor beschaving werd gezien. Tijdens de jaren zeventig en tachtig van de 20ste
eeuw gaf Lima
een belangrijke, doch relatief onzichtbare impuls aan de zichtbaarheid van de
antinucleairebeweging in België door de financiering van Dossier Kernenergie: balans voor
een kollektief zelfmoordprogramma van VAKS. Ook op andere vlakken van het beleid was
Lima een buitenbeentje. De oppositie tegen het dominante politiek - economische systeem
waarin macht en kapitaal overheersten, was een belangrijke pijler van het beleid van Lima.
105
Bovendien kon Lima-France zelf in zijn energiebehoefte voorzien op basis van hernieuwbare
energie.
We willen afsluiten met een beschouwing over de verwevenheid tussen de milieubeweging,
de hippiebeweging en de New Agecultuur. Het feit dat Lima zowel actief was in de strijd
tegen kernenergie, als contacten had met VELT en de biologische landbouw promootte, maar
ook aanleunde bij de spirituele aspecten van de New Age, doet ons besluiten dat het bedrijf
niet in een hokje te stoppen valt. Biologische- en vegetarische voeding was toen geen issue
van de milieubeweging zoals het vandaag is, maar was eerder typisch voor de counterculture.
Niettemin overlapten deze zaken wel in de praktijk. Bovendien is het opvallend om te
bemerken dat Lima een progressieve en conservatieve ideologie verbond. Sociale bewegingen
waren onlosmakelijk verbonden met moderniteit en het linkse gedachtegoed, terwijl Lima op
het vlak van gender en maatschappij - men beschouwde de rurale samenleving als dé
beschaving - behoudsgezind en archaïsch was.
106
8. BIBLIOGRAFIE
8.1. Literatuur
ASCHEMANN (J.) et al. "The organic marktet." In: LOCKERETZ (W.), ed. Organic farming: an
international history. Trowbridge, Cromwell Press, 2007, pp. 123-151.
ATKINSON (P.). “Eating virtue." In: MURCOTT (A.), ed. The Sociology of Food and Eating:
Essays on the Sociological Significance of Food. Aldershot, Gower, 1983, pp. 9-17.
ATKINSON (P.). "The symbolic significance of health foods." In: TURNER (M.), ed. Nutrition
and lifestyles. Great Yarmouth, Galliard Printers, 1980, pp. 79-89.
BELASCO (W.). Appetite for Change: How the Counterculture Took on the Food Industry,
1966-1988. New York, Pantheon Books, 2007, 327 p.
BEYER (P.). "Review: The Easternization of the West: a thematic account of cultural change
in the modern era." In: Sociology of Relgion, 70 (2009), 3, pp. 331-332.
BLEYEN (J.) et al. Wat is mondelinge geschiedenis? Leuven, Acco, 2012, 172 p.
BOONE (M.). Historici en hun métier. Gent, Academia Press, 2011, 283 p.
BOYENS (P.). Een zeldzame weelde. Kunst van Latem en Leiestreek 1900-1930. Gent-
Amsterdam, Ludion, 2001, 216 p.
BOYENS (P.). Sint-Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen. Tielt, Lannoo, 1992, 637
p.
CAMPBELL (C.). The Easternization of the West: a Thematic Account of Cultural Change in
the Modern Era. Boulder, Paradigm, 2007, 438 p.
CASPERS (T.). De geschiedenis van de natuurbescherming in Vlaanderen van 1910-1940.
Helmond, Wibro dessertatiedrukkerij, 1992, 326 p.
CHRYSSIDES (G.D.). "Defining the New Age." In: KEMP (D.) et al., ed, Handbook of New
Age. Leiden, Brill, 2007, pp. 5-24.
CONFORD (P.). The origins of the organic movement. Edinburgh, Floris Books, 2001, 280 p.
CROWLEY (K.). "Gender on a Plate: The Calibration of Identity in American Macrobiotics."
In: The Journal of Food and Culture, 2 (2002), 3, pp. 37-48.
107
DELBROEK (B.). Beter nu actief dan morgen radioactief : de Vlaamse
antikernenergiebeweging van 1973 tot 1986. Brussel (onuitgegeven licentiaatverhandeling
Vrije Universiteit Brussel), 2002.
DE BOUW (J.). Les Utopies d'un mouvement pour un Gouvernement Mondial et la
Communauté de Laethem-Saint-Martin. Parijs (onuitgegeven licentiaatverhandeling
Université Paris- Sorbonne), 2014, 111 p.
DE RIJCK (S.). De ‘nieuwe’ milieubeweging als nieuwe sociale beweging. Lokaal onderzoek
van het ‘Actiecomité voor Milieubescherming te Merelbeke’. Gent (onuitgegeven
licentiaatverhandeling UGent), 2007, 129 p.
DE SCHUTTER (O.). Report of the Special Rapporteur on the Right to Food. Final report: The
Transformative Potential of the Right to Food. Human Rights Concil, Twenty-fifth session,
24/01/2014.
DE SMET (J.). Sint-Martens-Latem en de Kunst aan de Leie: 1870-1970. Tielt, Lannoo, 2000,
352 p.
DE WEVER (B.). “Mondelinge bronnen." In: VAN DEN EECKHOUT (P.) et al., eds, Bronnen voor
de studie van het hedendaags België 19de-20e eeuw. Brussel, VUB Press, 2009, pp. 1413-
1427.
DE WEVER (B) et al. Gestemd verleden. Brussel, Vlaams centrum voor volkscultuur, 2003, 72
p.
DE WEVER (B.), et al. Van horen zeggen: mondelinge geschiedenis in de praktijk.
Projectengids. Brussel, Vlaams Centrum voor Volkscultuur, 2005, 71 p. + DVD.
DRYZEK (J.S). The politics of the earth: Environmental discourses. Oxford, Oxford University
Press, 2005.
HAMILTON (M.) et al. “Eat, Drink and be Saved: the spiritual significance of Alternative
Diets.” In: Social Compass, 42 (1995), 4, pp. 497-511.
HANEGRAAFF (W.J.). " The New Age Movement." In: KEMP (D.) et al., eds.. Handbook of
New Age. Leiden, Brill, 2007, pp. 25-50.
HANSSON (S.O.). "Science and pseudoscience." In: Stanford Encyclopedia of Philosophy,
2014, in: < http://plato.stanford.edu/entries/pseudo-science/>, geraadpleegd op 29 juli 2014.
HILL (R.) et al. "Energy Planning." In: KIRBY (J.) et al., (eds). The Earthscan Reader in
Sustainable Development. Londen, Earthscan Publications Ltd, 1995, pp. 78-98.
108
HOOGHE (M.). "De milieubeweging: een reus op duizend voetjes." In: HELLEMANS (S.) et al.,
Van 'Mei 68' tot 'Hand in Hand. Nieuwe sociale bewegingen in België 1965-1995. Leuven,
Garant,1995, pp. 49-67.
HOOGHE (M.). “Een bewegend doelwit. De sociologische en historische studie van (nieuwe)
sociale bewegingen in Vlaanderen.” In: HOOGHE (M.) et al., eds. Historische en sociologische
benaderingen van nieuwe sociale bewegingen. Gent, Odis, 2004, pp. 331-357.
HOOGHE (M.) et al. “Inleiding: tussen vernieuwing en continuïteit. Sociologen en historici
over nieuwe sociale bewegingen.” In: HOOGHE (M.) et al., eds. Historische en sociologische
benaderingen van nieuwe sociale bewegingen. Gent, Odis, 2004, pp.319-329.
HOPWOOD (B.) et al. "Sustainable development: mapping different approaches." In:
Sustainable development, 13 (2005), 1, pp. 38-52.
JORDANOVA (J.). History in practice. New York, Blooomsbury Academic, 2010, 2de
editie,
243 p
LECOMTE (M.). Edgar Gevaert. Brussel, Arcade, 1975, 148 p.
LEE (R. L. M.). "Reinventing Modernity: Reflexive Modernization vs Liquid Modernity vs
Multiple Modernities." In: European Journal of Social Theory, 9 (2006), 3, pp.355-368.
LOCKERETZ (W.). "What Explains the Rise of Organic Farming?" In: LOCKERETZ (W.), ed,
Organic Farming: an International History. Trowbridge, Cromwell Press, 2007, pp. 1-8.
MALFAIT – DE CLERCQ (F.) et al. Gemeentelijk museum Gevaert-Minne Sint-Martens-Latem.
Sint-Martens-Latem, Gemeente Sint-Martens-Latem, 1994, 64 p.
MENNELL (S.) et al. The sociology of food. Eating, diet and culture. Bristol, Sage Publications,
1992, 150 p.
MERTENS (V.). De geschiedenis van het vegetarisme in België (van 1928 tot de jaren 90).
Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling RUG), 1999, 238 p.
PADEL (S.) et al."The development of Governmental Support for Organic Farming in Europa."
In: LOCKERETZ (W.) ed, Organic farming: an International History. Trowbridge, Cromwell
Press, 2007, pp. 93-123.
PEETERS (E.). De beloften van het lichaam. Lebensreform in België, 1890-1940. Amsterdam,
Bert Bakker, 2008, 490 p.
109
PIETERS (J.). De continuïteit binnen de milieubeweging: natuurbescherming in relatie met
milieu-actiegroepen in de vroege jaren zeventig (1970-1974). Gent (onuitgegeven
licentiaatverhandeling RUG), 2002, 205 p.
POLLAN (M.). Een pleidooi voor echt koken. Antwerpen, De Arbeiderspers, 2013, 415 p.
PRICE (W.A.). Nutrition and physical degeneration. A Comparison of Primitive and Modern
Diets and Their Effects. New York, Medical Book Department of Harper & Brothers, 1939.
RAPOPORT (D.). "Les plaisirs de l'ascèse." In: PIAULT (F.). Le mangeur: menus, mots ets maux.
Paris, Autrement, 1993, pp. 96-103.
ROOTES (C.). “Environmental Movements.” In: SNOW (A.D) et al., eds, The Blackwell
Companion to Social Movements. Oxford, Blackwell, 2007, pp. 608-640.
ROOTES (C.). “The Environmental Movement.” In: KLIMKE (M.) et al., eds. 1968 in Europe:
A Handbook on National Perspectives and Transnational Dimensions of 1960/70s Protest
Movements. New York, Palgrave Macmillan, 2008, pp. 295-306.
ROUSSEAU (J.-J.). Emile, ou De l'éducation. Paris, Garnier, 1872.
SNOW (A.D.). “Framing, Processes, Ideology and Discursive Fields.” In: SNOW (A.D) et al.,
eds. The Blackwell Companion to Social Movements. Oxford, Blackwell, 2007, pp. 380-413.
SNOW (D.A.) et al. "Frame alignment processes, micromobilization, and movement
participation." In: American Sociological Review, 51 (1986) pp. 464-481.
STROO (S.). 'Het is gemakkelijk om aandacht te hebben voor de vogeltjes als je geen honger
hebt.' De (B)SP en het leefmilieuthema in de periode 1961-1991. Gent (onuitgegeven
licentiaatverhandeling Universiteit Gent), 2005, 159 p.
THOMPSON (P.). The Voice of the Past: oral history. Oxford, Oxford University Press, 2000,
368 p.
Tobback (C.). Eet wat bij je past. De remedie tegen pijn, vermoeidheid en overgewicht.
Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2013, 136 p.
TWIGG (J.). “Food for thought: purity and vegetarianism.” In: Religion, 9 (1979), pp. 13-35.
TWIGG (J.). "Vegetarianism and the Meanings of Meat." In: MURCOTT (A.), ed. The Sociology
of Food and Eating. Aldershot, Gower Publishing Company Limited, 1983, pp. 18-30.
VAN DER HEIJDEN (H.A.). “De milieubeweging in de twintigste eeuw.” In: HOOGHE (M.) et
al., eds. Historische en sociologische benaderingen van nieuwe sociale bewegingen. Gent,
Odis, 2004, pp. 445-483.
110
VERBRUGGEN (C.). "De reacties op vroege vormen van vervuiling. De chemische nijverheid te
Gent, 1820-1892." In: Jaarboek voor Ecologische Geschiedenis, Gent, Academia Press, 1999,
pp. 107-140.
VERBRUGGEN (C.). "Sint-Martens-Latem: het dorp aan de Leie. De romantiek van een
kunstenaarskolonie." In: TOLLEBEEK (J.) et al., België, een parcours van herinnering:
plaatsen van tweedracht, crisis en nostalgie. Amsterdam Bert Bakker, 2008, deel 2, pp. 390-
401.
WALGRAVE (K.). Nieuwe sociologische bewegingen in Vlaanderen: een sociologische
verkenning van de milieubeweging, de derde wereldbeweging en de vredesbeweging. Leuven,
KUL, 1994, 215 p.
8.2. Bronnen
8.1. Onuitgegeven bronnen
ELOY (A.). “Lima, 1960-1990. Een bedrijf met een visie.” Onuitgegeven brochure, 1979.
(Privé-archief, Arnold Eloy, Sint-Martens-Latem)
HAEST (.C.). Powerpoint Lima historie. 05/06/2012 (Privé-archief Carol Haest, IJhorst,
Nederland)
HAEST (C.). "Verdeelcentrum De Brandnetel c.v." In: De Alternatieve Konsumentengids,
1984, dubbelnummer 4-5, 10 p.
GEVAERT (E.). "De l'authorité." 2 p. (Archief-en Documetatiecentrum Sint-Martens-Latem)
Correcties brochure Lima van Arnold Eloy, 2 p. (Archief-en Documentatiecentrum Sint-
Martens-Latem)
8.2. Periodieken
"Bad baking." In: De Tijd, 10 mei 2014, bijlage Sabato, p. 36.
DRIES (J.). "Gaan de macrobioten zich bekeren?" In: Nieuw Leven, 2 (1979), 10, pp. 16-27.
(Privé-archief Arnold Eloy, Sint-Martens-Latem)
DRIES (J.). "Macro-biotiek of vegetarisme?" In: Nieuw Leven, 1 (1978), 4, pp. 6-27. (Privé-
archief Arnold Eloy, Sint-Martens-Latem)
"Gent is al lang met natuurvoeding bezig." In: De Gentenaar, 27-28 februari 1993, p. 11.
GREEN (S.) “De les van Lima: verzorg uw eigen tuin!” In: Bres, 1984, augustus - september,
pp. 106-114.
111
HAEST (C.). “Lima, een bedrijf met een visie. En de rest is daaraan ondergeschikt.” In: De
Alternatieve Konsumentengids, 2 (1983), 7/8, pp. 30.-34. (Privé-archief Carol Haest, IJhorst,
Nederland)
"Hoge voedselprijzen helpen de honger bestrijden." In: MO* Magazine, 26/06/2014, in:
<http://www.mo.be/nieuws/hoge-voedselprijzen-helpen-honger-bestrijden>, geraadpleegd op
29/07/2014.
KNOCKAERT (D.). "Is suiker de nieuwe sigaret?" In: De Standaard, 24/05/2014, p. 32.
Limagazine (Amsab-ISG, Gent)
01(1988) 0, 2
02(1989) 3
Lima news (Amsab-ISG, Gent)
03(1986) 14, 16
Lima-nieuws (Amsab-ISG, Gent)
(1962) 3
(1963) 8
Extra nummer: 10
Lima-nieuws (Amsab-ISG, Gent)
03(1985) 10
Lima-nieuws (Privé-archief Arnold Eloy, Sint-Martens-Latem)
1 (1982)
Lima winkelkrant. (Privé-archief Carol Haest, Ijhorst, Nederland)
4de jaargang, nr. 2, jan./feb./maart 1985
Makrobiotiek der Lage landen (Privé-archief Arnold Eloy, Sint-Martens-Latem)
4 (1976): april, mei
5 (1977): dubbelnummer 7-8 (Dossier suiker), 9, 10, 12, 13
Makrobiotiek Vlaanderen (Privé-archief Arnold Eloy, Sint-Martens-Latem)
1 (1973): 2, 7 8
2 (1974): 3,
3 (1975): 2, 5
NAETS (L.). "Gesprek met Michio Kushi. Godsdienst en politiek zijn onze regel niet." In:
Knack, 13 juni 1979, pp. 183-186.
Parlement: orgaan der partij Universele Volk (Privé-archief Pierre Gevaert, Bazas, Frankrijk)
7 (1954): 15 augustus
8 (1955): 15 januari 15 juli, oktober
112
9 (1956): september, december
10(1957): 4
Parlement: orgaan van het universele volk. Maandblad voor een wereldparlement.
(Universiteitsbibliotheek Gent)
2 (1949): mei
7 (1954): 15 oktober
"Quarterly newsletter of the East West Foundation." In: One Peaceful World, 1 (1975), 2, pp.
1-16. (Privé-archief Pierre Gevaert, Bazas, Frankrijk)
STEEHOUWER (H.). "Edgar Gevaert als veelzijdige inspirato". In: Prana. Tijdschrift voor
geestelijke verruiming en randgebieden der wetenschappen. Japannummer, 7 (1977), pp. 55-
67. (Privé-archief Carol Haest, IJhorst, Nederland)
VAN DOORN (W.). "Lima, the European Erewhon." In: East West Journal, 6 (1976), 8, pp 21-
25. (Privé-archief Pierre Gevaert, Bazas, Frankrijk)
8.3. Uitgegeven bronnen
BRTN. Ontmoetingen in een vrijstaat. 12/10/1972.
DESMET (L.) et al. Panorama: Het nieuwe zoet, 1 december 2011, in: <
http://www.canvas.be/programmas/panorama/e121a6b1-79a3-491a-bff4-4cf9de702769>,
geraadpleegd op 2 augustus 2014.
Dossier kernenergie: balans van een kollektief zelfmoordprogramma. Lembeke, Verenigde
Aktiegroepen voor Kernstop, 342 p. (Universiteitsbibliotheek Gent)
GEVAERT (M.). Van crisis aan tafel tot wereldcrisis: een ecologische reflectie. Gent,
Stichting Mens en Cultuur, 1995, 143 p.
GEVAERT (P.). Alerte aux vivants et à ceux que veulent le rester. Sauternes, Ruralis, 2005, 215
p.
GEVAERT (P.). Film ‘Wie wind waait…’. Sint-Martens-Latem, 1979-1980, Lima. (Lima N.V.,
Aalter)
GEVAERT (P.). La famine mondiale est imminente. Editions Alphée, 2009, 107 p.
HAEST (C.). Etre proactif et faire la différence dans le développement durable.
Recommendations pour 2004. (Privé-archief Carol Haest, IJhorst, Nederland)
KUSHI (M.). Makrobiotiek, de universele weg van gezondheid en geluk. Deventer, Ankh-
Hermes, 1978, 188 p.
Lima. Gids voor een gezonde keuken. Sint-Martens-Latem, Lima, s.d. (Amsab-ISG, Gent)
113
OHSAWA (G.). Makrobiotische zen. De kunst om je leven te verjongen en te verlengen.
Boekenfonds makrobiotiek Vlaanderen, 1977, 200 p.
TALING-GEVAERT (M.). Macrobiotiek, zin of onzin? Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 1984,
167 p.
VAN DER SEELEN (E.), Gevaert (A.). Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek, deel 1.
Sint-Martens-Latem, Lima, 2de
uitgave.
8.4. Mondelinge bronnen
Interview van Marc Callebert met Tineke Beyen op 24/04/2014 te Oudenaarde.
Interview van Lode Devos met Tineke Beyen op 11/03/2014 te Brussel.
Interview van Arnold Eloy met Tineke Beyen op 21/04/2014 te Gent.
Interview van Pierre Gevaert met Tineke Beyen op 19-20/02/2014 te Bazas, Frankrijk.
Interview van Albert Haelemeersch met Tineke Beyen op 03/06/2014 te Sint-Martens-Latem.
Interview van Carol Haest met Tineke Beyen op 19/03/2014 te Ijhorst, Nederland.
114
Lima: een pionier in biologische- en macrobiotische voeding te
Sint-Martens-Latem (1957-1995)
Consumptie als inzet van sociale bewegingen in de
'postmaterialistische' tijd
Tineke Beyen
Promoter: prof. dr. Gita Deneckere
Leescommissarissen: prof. dr. Christophe Verbruggen en dra. Giselle Nath
Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
voor het behalen van de graad van Master in de Geschiedenis
Academiejaar 2013-2014
115
116
INHOUDSTAFEL
I. Interviews....................................................................................................................117
II. Interview van Marc Callebert met Tineke Beyen op 24/04//2014 te Oudenaarde......118
III. Interview van Lode Devos met Tineke Beyen op 11/03/2014 te Brussel..................128
IV. Interview van Arnold Eloy met Tineke Beyen op 14/04/2014 te Gent......................141
V. Interview van Pierre Gevaert met Tineke Beyen op 19-20/02/2014 te Bazas,
Frankrijk......................................................................................................................147
VI. Interview van Albert Haelemeersch met Tineke Beyen op 03/06/2014 te
Sint - Martens - Latem...............................................................................................189
VII. Interview met Carol Haest met Tineke Beyen op 19/03/2014 te Ijhorst,
Nederland....................................................................................................................191
VIII. Film 'Wie wind waait...'..............................................................................................205
117
I. Interviews
In bijlage vindt u de transcriptie van de interviews die ingedeeld zijn op alfabetische volgorde
van de familienaam van de getuige. De respondent wordt aangeduid met de initialen van de
naam en de interviewer wordt steeds aangeduid met TB en staat in bold. Stopwoorden zoals
euhm of ja werden niet steeds getranscribeerd en dialectwoorden staan in italic. Opmerkingen
door de scribent werden tussen ronde haakjes geplaatst. Ten slotte werd ook nog de
transcriptie van de film van Lima bijgevoegd.
118
II. Interview van Marc Callebert met Tineke Beyen op 24/04/2014 te Oudenaarde.
(Tineke Beyen geeft uitleg over haar thesis).
TB: Wat was uw functie bij Lima?
MC: Goh... Nu moet ik eens goed nadenken. Ik moet iets van een 38 jaar geleden bij Lima
begonnen zijn en ben er 18 jaar gebleven. Dat moet 1975-1976 geweest zijn. Na 18 jaar heb ik
het bedrijf verlaten en Ostara begonnen. In het begin van Ostara was ik bijna uitsluitend
leverancier voor Lima. Met Ostara doen we nog één groot project die ik opgestart heb als ik
nog bij Lima werkte en dat is het ganse Kamut® gebeuren.
Ik ben begonnen in het laboratorium maar heb zowat de hele zaak doorlopen. Daarna zat ik in
de verkoop, ik deed de PR. De laatste 10 of 12 jaar deed ik de aankoop en was ik algemeen
directeur. Ik heb daar de stiel geleerd en zeker met Pierre Gevaert die een unicum was hé. Dat
was iemand met een zeer grote gedrevenheid. Nu is het algemeen dat je biologische producten
ziet liggen als je een supermarkt binnengaat. Toen absoluut niet. Er was overigens ook nog
geen Europese wetgeving, maar wel private lastenboeken. Eerlijk waar, wij werden
aanschouwd als een reeks halve gekken. Pierre Gevaert was onvoorstelbaar gedreven en een
man van de wereld. Hij was bikkelhard voor zichzelf, maar ook voor ons. Zijn visie was dat
wij de enigen waren die correct waren en de rest was fout. Hij week niet af van zijn visie. Op
een bepaald moment hadden we dikke zever met Test-Aankoop (n.v.d.r.: door ongedierte in
het graan). Hij bleef bij zijn standpunt en zei dat we daar niet moesten naartoe luisten.
Iedereen was fout en wij zijn correct. Hij heeft werkelijk Lima groot gemaakt hé. Hij heeft
enorm veel tegenstand gehad door de algemene opinie die ons zot verklaarde. Pierre Gevaert
had ook een enorm charisma en werkte van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Hij was
gedreven tot en met. Hij had niet het gemakkelijkste karakter, maar had een idee. Iedereen die
wou, kon volgen. Als je dat niet wou, dan tjah... Hij ging door een muur. Ik moet eerlijk
zeggen dat ik de stiel aan hem geleerd heb.
(...)
TB: Op welke vlakken uitte het harde karakter van Pierre Gevaert zich nog?
MC: Ik ga je twee anekdotes vertellen. Je kent de fabriek van Sint-Martens-Latem?
TB: Ja, ik heb er een kleine rondleiding gekregen in de gallerij.
MC: Eind jaren zeventig zaten we allemaal samen in een bureel dat ongeveer zo groot was als
hier met een man of zeven. Ik moest naar het buitenland en moest nog papieren gaan halen -
dat was nog in de tijd zonder computer. Het was nog winter en dus donker 's morgens vroeg.
Ik kom binnen in Latem, knipte het licht aan en hoorde geluid. Ik dacht dat het misschien
dieven waren. Plots stond Pierre Gevaert recht van onder zijn bureau, hij sprong recht, ging
119
met zijn hand door zijn haar en begon opnieuw. Die sliep gewoon op de grond hé, niet altijd
natuurlijk. Hij kon niet dronken zijn, want hij dronk bijna niets.
Daarnaast was hij ook zeer streng voor ons. Het heeft wellicht tien jaar geduurd vooraleer hij
tegen mij zei: "Callebert, dat is niet slecht wat je gedaan hebt." Hij zei dus niet dat het goed
was. Het kon nooit goed genoeg zijn! Maar ik bedoel dat niet negatief hé, nu heeft dat een
beetje een negatieve connotatie. Het was goed, maar het kon nog veel beter. Ook bij zijn
producten was hij altijd bezig om die te verbeteren, met de middelen die we toen hadden
natuurlijk. Je moet dat natuurlijk zien in de tijd van toen. Er was geen regelgeving met
betrekking tot biologische landbouw. Er waren heel wat discussies in de landen zelf. In
Frankrijk had je controleorganisatie Nature et Progrès, in Italië was er Sole Salute, in Spanje
nog niets en die beconcurreerden elkaar altijd. Pierre Gevaert probeerde altijd te bemiddelen.
TB: Verwachtte hij van zijn personeel dat zij ook macrobiotisch leefden?
MC: Nee, dat was geen vereiste. Maar ik ben toch aanvaard geweest doordat ik macrobiotisch
at. We zijn in contact gekomen door mijn echtgenote - ik heb iets helemaal anders gestudeerd
die niets te maken had met landbouw: architectuur. Mijn echtgenote was al van in haar
puberteit in contact gekomen met natuurvoeding en macrobiotiek. Zij had zware
gezondheidsproblemen en heeft haar gezondheidsproblemen in normale banen kunnen leiden
via de macrobiotiek. Ik ben in het begin van mijn studie met haar getrouwd en dat ben ik nu
nog altijd. Dan zijn we naar Boston bij Michio Kushi gaan studeren die een van de
voornaamste opvolgers was van George Ohsawa. In Boston hebben we Michio Kushi
geïnviteerd om zijn allereerste lezing in Europa te komen geven in de abdij van ... Het was net
buiten Gent. Dat moet in '74 of '75 geweest zijn denk ik. Maar wij hadden niet de financiën en
middelen om dat te organiseren. Ik heb dat dan georganiseerd met Arnold Eloy en Marc Van
Cauwenberghe. We zijn dan in contact gekomen met Lima, maar we kenden Lima en Pierre
Gevaert uiteraard vroeger al. Dan zijn we Pierre Gevaert zijn financiële steun gaan vragen om
dat congres te organiseren. Diegene die op dat moment de meeste ervaring had met dingen
organiseren was Arnold Eloy, die zat in de Paddestoel en dergelijke. Dan zijn we met Pierre
Gevaert en Descamps gaan praten. Door die organisatie had ik frequenter contact met Pierre
Gevaert en ik heb dan nog mijn studie afgemaakt. Ik was toen zo gebeten door de
macrobiotiek, ook door toedoen van mijn echtgenote dat ik mezelf heb verplicht een
beslissing te maken. De opleiding architectuur was vijf jaar plus twee jaar stage. Ik had die
eerste vijf jaar net achter de rug en ben toen naar Pierre Gevaert gestapt en hem gezegd dat ik
voor dat dilemma stond. Diezelfde dag moest ik eigenlijk op mijn stage beginnen, maar ik
was zo geïnteresseerd geraakt in de biologische landbouw en macrobiotiek. Ik was jong
getrouwd en ik moest dus wel brood op de plank hebben en ik mocht de volgende dag al
beginnen. Er was een plaats vrij in het labo, maar ik was geen laborant. De chemie die ik
gestudeerd had, dateerde nog van in mijn humanoria. Hij zei: "Dat geeft niet. We gaan dat wel
oplossen." Dat was typisch Pierre Gevaert. Ik was uiteraard het hoofd van het laboratorium
120
niet. Dat was een zekere meneer Hospy die het laboratorium heeft opgestart. Waar Pierre
Gevaert mensen met een back ground over natuurvoeding kon aanwerven, dan deed hij dat.
Uiteraard. Maar dat hoefde niet per se. Er waren toch vrij veel mensen uit de macrobiotische
beweging die er gewerkt hebben zoals Lode Devos, maar er waren er nog.
TB: U zei daarnet dat Kushi de eerste keer naar Europa is gekomen in 1974, maar
Ohsawa is gestorven in 1966. Is er in die tussenperiode dan geen macrobiotische
voorman in België geweest met uitzondering van dr. Meganck en Marc Van
Cauwenberghe? Waren er congressen?
MC: Ohsawa heeft veel congressen in Frankrijk gegeven - in het Zuiden, in Parijs,.. Maar ik
heb Ohsawa nooit gezien. We zijn wel nog eens Lima Ohsawa gaan bezoeken toen ze 100 jaar
geworden is. Ik geloof dat ze gestorven is toen ze 101 was. We zijn haar gaan bezoeken met
medewerkers, leveranciers en klanten van Lima in Tokio. In het begin van de macrobiotiek
hier gaf vooral dr. Meganck lezingen. Dat was eerst in De Gouden Schaar in de Serpentstraat
en daarna in De Paddestoel. De jonge garde nam het over van dr. Meganck vooral onder
leiding van Marc Van Cauwenberghe. Een paar later is er een beweging gekomen die De
Natuurlijke Weg heette met Boudewijn De Graeve.
TB: Kan u iets meer vertellen over Lima-France? Dat was aanvankelijk een
opslagplaats?
MC: De fabriek bevond zich in Lot-et-Garonne in het dorp Andiran dat een gehucht was van
Nérac. Het was een kurkmolen - ik ben er nog geweest om al die vuile kurk er uit te halen
(lacht)- maar was in de eerste plaats een opslagplaats voor het stockeren van granen. We
hebben eens een heel zware overstroming gehad waar we toch wel schade hadden aan het
graan. U weet dat Lima in die tijd de enige was die rijstwafels produceerde?
TB: Ja.
MC: In het begin gebeurde dat niet door Lima zelf, maar door een van de broers van Pierre
Gevaert.
TB: Omer Gevaert.
MC: Dat gebeurde in Zarlardinge en ligt tegen Geraardsbergen. In de tijd van Frank Stevens
hebben we dit contract tussen Pierre Gevaert en zijn oudere broer stopgezet om het mooi uit te
drukken. We zijn dan de wafelenbak - zo noemden wij het - in Sint-Martens-Latem gaan
plaatsen. Daarvoor hebben we een gebouw achteraan bijgezet. Nadien is hij verhuisd naar
Eke. Er werd een kleine productie gestart in Andiran, maar dat was veel kleiner dan in Latem
natuurlijk. Jan Kerremans heeft dan nog de productie van miso opgestart in Andiran. Dat
moet de eerste productie van miso in Europa geweest zijn. Voordien werd dat altijd ingevoerd
vanuit Japan.
121
TB: De eerste Japanse producten waren niet biologisch hé?
MC: Nee, helemaal niet! De eerste macrobiotische producten waren natuurlijk, maar niet bio.
We verscheepten voor die tijd vrij grote hoeveelheden. We hadden regelmatig 20 voet
containers en we moeten dan toch aan een kleine 40 containers per jaar gezeten hebben. Dat
klinkt niet veel, maar dat was het wel in die tijd. Lima was veruit de grootste invoerder en op
dat ogenblik de enige. Later zijn er nog bedrijven uit Duitsland en Nederland bijgekomen. Het
grootste importproduct toen was shoyu - sojasaus - en het is Ohsawa die er bijgevoegd heeft.
Want tamari is helemaal geen traditioneel Japanse of Chinese sojasaus die allemaal op basis
van soja en tarwe gemaakt zijn. Ohsawa wou een soort yangere sojasaus maken en heeft de
tarwe er uit gelaten. Tamari bevat enkel de smaak van soja, maar eigenlijk is dat helemaal
geen traditioneel product. Dat werd veel meer gezien als een medicijn dan als voedsel.
Vandaag wordt een beetje ten onrechte beschouwd als een tweede sojasaus. Het grootste
importvolume was dus de shoyu. In een container kun je tachtig vaten steken. Die stonden op
de vloer van de container en de resterende ruimte werd opgevuld met lichtere producten. Ik
denk dat we op een bepaald ogenblik meer dan zestig macrobiotische producten en
specialiteiten hadden, gaande van zeewieren, umeboshi, tekka enzovoorts. Die grote rotatie
was echt wel ons voordeel, want daardoor gingen we nooit out of stock. De concurrenten die
er stilletjes aan kwamen, hadden misschien maar een of twee containers per jaar en dan is het
risico op een out of stock natuurlijk veel groter. Je kan nooit voorspellen hoe een verkoop zal
verlopen. Dat hebben we vrij goed georganiseerd.
Dus de Japanse producten waren niet biologisch. We hadden vier leveranciers in Japan: Miso,
Mitoku, Nakamura en er was een klein firmaatje Ohsawa in Duitsland. Hoe langer hoe meer
kochten we enkel nog aan Muso en Mitoku. Op een bepaald moment maakten we een deal om
alle aankopen te verschuiven naar Mitoku, omdat er een commerciële overeenkomst mee was.
We hebben met Mitoku dan afgewerkte producten ingevoerd en we hebben dan een bepaalde
lijn opgestart, Heiwa. Dat waren echt prachtige verpakkingen en die werden ginder afgewerkt.
Dat was in de tijd dat Frank Stevens zaakvoerder was. Als wisselgeld zeg maar voor al de
financiering van die verpakkingen en dergelijke maakten we een deal dat we nog uitsluitend
met Mitoku zouden werken. Ik zal niet zeggen dat het een verstandige beslissing geweest is,
maar op dat ogenblik begonnen Miso en Mitoku met zijn eerste producten in bio. Het eerste
biologische product van Miso was biologische shoyu. Dan is er zeker twee jaar een dikke
discussie geweest met Mitoku om hem te forceren - ja forceren, ik kies het juiste woord - om
hun hoofdproducten over te schakelen naar bio. Maar het is juist wat u zegt. In het begin
waren dat natuurlijk gefermenteerde sojasausen, maar de soja en tarwe waren niet biologisch.
Dat is pas veel later gekomen.
TB: U zei ook iets over opkomende concurrenten.
122
MC: Pierre Gevaert had daar ook een bepaalde strategie in. Dat typeerde hem ook zeer sterk.
Ik ben overal ter wereld fabrieken gaan bezoeken, want ik zit al veertig jaar in het
bedrijfsleven en de biologische landbouw. Regelmatig hoor ik dat je in de productiesites niet
binnenraakt, maar Pierre Gevaert deed eigenlijk het tegenovergestelde. Als er iemand zei dat
hij ook zou willen beginnen in natuurvoeding- een Duitser, een Zwitser of een Fransman- dan
inviteerde Pierre Gevaert ze en liet ze stage lopen in Latem. Die heeft werkelijk veel mensen
opgeleid. De mensen van Rapunzel bijvoorbeeld hebben de stiel geleerd in Latem. Pierre
Gevaert nodigde bijvoorbeeld Jozef Willem uit, de eigenaar van Rapunzel. Hij vroeg aan
Pierre Gevaert of hij wel besefte dat ze later in Beieren ook zouden beginnen, maar dat was
geen probleem. Het paradepaardje van Lima was het zuurdesembrood en dat is eigenlijk ook
op punt gesteld geweest door Omer Gevaert. Dat werd gebakken in houtovens, biologisch
uiteraard en werd gemalen op steen. Er was een maalderij in de fabriek zelf. In die tijd bakten
we een enorm volume broden. Ik zou het moeten uitrekenen, maar ik weet het niet exact meer.
Ik denk dat het rond de 3000 broden per week zal gelegen hebben. Als Pierre Gevaert in
Frankrijk of ergens in Europa een kleinschalige biologische bakkerij binnenstapte dan zei hij
tegen die eigenaars dat hun brood niet goed was en hij nodigde ze uit in Sint-Martens-Latem.
Dat was typisch Pierre Gevaert. Hij nodigde letterlijk de concurrentie uit om in Sint-Martens-
Latem de stiel te komen leren.
TB: Dat gebeurt niet vaak hé.
MC: Uiteraard maakten we in Sint-Martens-Latem niet alle producten zelf. Daarvoor was het
aanbod te groot. Pierre Gevaert's visie was dat we alle - plantaardig uiteraard, geen dierlijke
producten - basisproducten dat een gewoon gezin in die tijd nodig had- olie, brood,
peulvruchten, rijst, sesamzaad moesten we in bio hebben. Ik kom daar straks op terug, maar
een van de dingen die we deden en toen zeer speciaal waren. Er was een oranje kookboek.
TB: Kookboek voor natuurvoeding en macrobiotiek?
MC: Als wij met de macrobiotiek begonnen, was dat het enige kookboek in het Frans,
Nederlands of Duits die op de markt was. Er bestond niet anders. Het was een zeer saai
kookboek in die zin dat er een foto's bijstonden of iets dergelijk, maar dat verkocht werkelijk
als een trein. Dat waren relatief simpele ingrediënten en het was de visie van Pierre Gevaert
dat alle basisingrediënten biologisch moesten voorzien worden. We konden uiteraard niet
alles zelf produceren zoals spaghetti en beschuiten. Dat was technisch veel te moeilijk. We
lieten die produceren bij de firma Soubry in Roeselare en ik weet nog goed dat ik uitgenodigd
werd door de oude patron, vader Soubry, in het begin dat ik bij Lima werkte. Ze hadden een
probleem, want ze hadden van Pierre Gevaert de opdracht gekregen beschuiten te bakken,
maar ze vonden dat ze niet te verkopen waren. "We willen dat wel verpakken in jullie
verpakking, maar dat is een blaam op dat op de markt te brengen." Dat was keihard. Ik weet
nog goed dat hij zei dat wanneer hij de beschuiten tegen de muur in hun labo zou smijten, hij
123
bang zou zijn dat de faience er zou af komen. Ik was nog niet lang genoeg bij Lima om
daarover te kunnen beslissen dus ik nam monsters mee naar Latem. Die waren effectief hard
hé, daar zaten geen broodverbeteraars en dergelijke in. Pierre at die en hij vond ze perfect!
"Ga maar terug naar Roeselare en zeg dat het excellent is." Hij had een soort tunnelvisie en
dat is terug niet negatief bedoeld, maar wat anderen zeiden, kon hem werkelijk niet schelen.
Hij was compleet immuun voor kritiek. Dat is formidabel als je zo'n baas hebt hé. Niet alles
was natuurlijk goed. Hij was zeer streng voor ons en zichzelf. Als zijn schoonzoon dan op het
toneel kwam, werd hij voor de eerste maal geconfronteerd met iemand die zijn visie in vraag
stelde. Dat was voor hem wel confronterend. Ik moet eerlijk zeggen dat het een fantastische
tijd was.
TB: Weet u toevallig een jaartal van die kookboekjes?
MC: Goh... Ik weet dat die eerst gedrukt werden bij drukkerij Snoeck op de Begijnhoflaan in
Gent en daarna drukkerij Bruyneel in Beervelde. Die werden gedrukt met een oplage van
tienduizenden hé! Als je nu hoort over een succesvol boek, worden er tienduizend van
verkocht, maar wij drukten dat per tienduizenden. Dat was onvoorstelbaar. We verkochten dat
ook aan zeer lage prijs zonder enige winst. Ik denk dat het toen aan honderd frank verkocht
werd, maar dat was enkel de waarde van het papier en het drukwerk. Later was er dan ook De
gids voor de natuurlijke keuken, een veel kleiner boekje dat gratis verdeeld werd. Dat werd
dan nog per honderdduizenden gedrukt.
TB: Dus de verspreiding van de macrobiotiek primeerde ten opzichte van winst?
MC: Goh...
TB: Of is dat te simplistisch?
MC: Ja. Daarnaast was Pierre Gevaert een goeie zakenman hé. Dat is een simplistische
hypothese, maar het was zeker niet alleen de winst die telde. Ik weet niet of je er daar van
gezien hebt in het archief, maar er was een soort nieuwsbrief: Lima-nieuws. Dat was zeer sec,
je hebt die lay-out gezien. Ik heb er zelf vrij veel geschreven. Een van de eerste die recto
verso waren, ging over 'wat is macrobiotiek?'. Dat heb ik samen met Peter Thoeye
geschreven. Als je in die tijd umeboshi op de markt wou brengen, moest je daar een
afzetmarkt voor hebben natuurlijk. Niemand wist wat voor een beest dat was. Wij hebben veel
producten op de markt gebracht die toen compleet onbekend waren. Waar ze ook een grote
inspanning voor gedaan hebben, maar op veel kleinere schaal, was om vergeten regionale of
vergeten producten terug op de markt te zetten.
TB: Zoals oude graanvariëteiten?
MC: Eerst en vooral een oud type linzen, maar ook pompoenen. Die laatste waren met moeite
bekend in Vlaanderen. Er was een biologische landbouwer in Zwevegem, Albric Spillebeen,
124
die woont nu ook in het Zuiden van Frankrijk als hij nog leeft. Hij was de grote teler van
pompoenen in die tijd. Een van de producten die we maakten was pompoensap in jars. Veel
later zijn we dan op zoek gegaan naar oudere en andere graangewassen. Dat moet het jaar
geweest zijn van het sterfgeval van Frank Stevens of het jaar ervoor, dus 1988 of 1989. Ik
kwam met drie mogelijkheden: teff, een graangewas uit Ethiopië; ook quinoa die toen
compleet onbekend was en het derde was Kamut®. Er waren discussies welk product we
gingen promoten en waarop we onze accenten zouden leggen. We hebben dan gekozen voor
Kamut® omdat we ze zagen dat daar zeer veel toekomst in zat. Het is een mooi verhaal hoe
we met het Kamut®graan in contact zijn gekomen. In de tijd dat ik in Boston studeerde, gaf
de macrobiotische beweging een boekje uit die de East - West Journal heette. In een van die
East-West Journals zag ik een kleine advertentie staan: "Kamut®: ancient grain, always
organic" en een telefoonnummer. Ik belde dat telefoonnummer op en zei die man dat wij wel
geïnteresseerd waren om met hem in contact te komen om dat graan te importeren naar
Europa. Ik had vader Quinn aan de lijn en die zei: "We are not interested." Baf en hij smeet de
telefoon neer. Ik vond het zeer eigenaardig dat het iemand was die niet geïnteresseerd was om
business te doen. Ik liet daar een paar dagen overgaan, belde terug en kreeg zijn zoon aan de
lijn, Bob Quinn die al sinds vijventwintig jaar mijn partner is in Amerika. Hij was heel blij dat
ik terugbelde en deze man was wel geïnteresseerd in business. Hij verontschuldigde zich voor
zijn vader en vroeg of ik die kerel was van Lima. Bob Quinn wist uiteraard dat Lima de
pionier van natuurvoeding was in Europa. Er was geen tweede bedrijf zoals Lima in Europa.
Dan heb ik een eerste afspraak gemaakt met Bob Quinn in Pennsylvania in 1989. De eerste
Kamut®container dat we ingevoerd hebben, was in '93. Toen ik Lima verlaten heb, had ik
diverse exclusiviteitcontracten voor Lima versierd. Het ging niet alleen om Kamut®. Er was
een project met Ricestrin, er was een project met biologische shoyu en tamari, projecten met
sesamzaad. Ik had dan een deal met Lima om al die exclusiviteiten over te dragen naar Ostara
wanneer ik Lima verlaten heb. De deal bestond erin dat ik diezelfde exclusiviteiten ging
verkopen aan Lima, maar ook de vrijheid had om ze aan anderen te verkopen. Dat was de deal
waarmee ik Lima verlaten heb eind '93 en dat is het Kamut®project waar we met Ostara
volop hebben geïnvesteerd de laatste twintig jaar. 98 % procent van ons werk steken we in
Kamut®. Het eerste jaar dat we Kamut® invoerden na de overname van het project van Lima
verscheepten we ongeveer drie containers per jaar en dat vonden we een ganse prestatie. Dat
kon evengoed stoel of tafel heten. We zijn zo slim geweest om het kind een naam te geven.
Laat ons zeggen dat niet iedereen die in de natuurvoeding werkt zo slim is (gelach). Kamut®
is niet de naam van het graan zelf. Dat is een Khorasan graan. Het graan zelf is zoals je durum
tarwe, rogge, rijst, haver of tarwe hebt. We hebben het kind dus een naam gegeven en
Kamut® is een trade mark. Kamut® heeft een heel lage opbrengst in de teelt waar moderne
graangewassen en veredelde variëteiten een veel hogere opbrengst hebben, ook in bio. Het
zaaigoed wordt niet behandeld, maar spelt en tarwe zijn gewoon moderne variëteiten, ...
(onverstaanbaar), maar de variëteit is wel degelijk veredeld. Laat ons nu durum tarwe - de
125
harde tarwe waarvan spaghetti gemaakt wordt- nemen. Dat oogst zeven ton per hectare in
niet-biologische landbouw en vijf ton in bio. Wij, met Kamut® zitten aan één ton per hectare
hé. Daardoor is de prijs aan de landbouwer en ook aan de consument veel hoger. Als we
begonnen denk ik dat we vier keer duurder waren dan het duurste graangewas, wellicht rijst,
en we moesten starten van nul. Niemand geloofde daarin. De eerste beurs die we deden in '94
waren Bob Quinn en ik totaal onvoorbereid. Er waren nog geen producten. Het was een beurs
van vier dagen en wij hadden zelfs geen stoelen bij, want als je het niet gewoon bent om zo
lang recht te staan, ben je kapot. Toen moesten we werkelijk iedereen vertellen wat Kamut®
was. Twee jaar later was er een beurs in Parijs en pas een uur voor sluitingstijd op de laatste
dag vroeg een dame uitleg over Kamut®. Dus op twee jaar tijd evolueerde het van compleet
onbekend naar volledig gekend in de winkels. Nu verschepen we ongeveer vier à vijf
containers per dag met Ostara. Dus dat geëxplodeerd tot en met. Het is veel groter geworden
dan we hadden durven dromen. We zijn nog altijd even duur hé. Dat betekent dat er toch wel
een interesse is in biologische voeding, maar de pionier van al dat werk is toch wel Lima
geweest.
TB: Zij hielden ook vast aan hun hoge prijzen hé.
MC: Ja ja, zeker! Pierre Gevaert had dezelfde filosofie zoals wij hebben met het
Kamut®project. Het Kamut®project is zeker ontstaan vanuit Bob Quinn, die nog altijd mijn
partner is en zelf een biologische landbouwer in Montana. Dat is echt gestart vanuit de
landbouwers zelf en het is altijd met de mentaliteit geweest dat de prijs aan de landbouwers
correct moet zijn. Al de rest moet maar volgen. Als de consument het niet wil betalen, dan
stoppen we met project, maar we gaan niet onze prijs verlagen. Ik zit nu vijfentwintig jaar in
dat project en elke nieuwe klant zegt wel dat onze prijzen te hoog zijn. Ze vragen altijd of ze
geen korting kunnen krijgen. Het antwoord is altijd zeer eenvoudig: nee! De prijzen zijn niet
bediscussieerbaar. Als de prijzen zakken, zal de landbouwer minder krijgen en alle
tussenhandelaars zullen meer nemen. We hebben altijd gezegd dat de prijzen aan de
landbouwers op niveau en zo hoog mogelijk moeten blijven. We zien wel als de markt het nog
wil kopen of niet. In de tijd van Lima kon je het minder permiteren, maar dat was zeker ook
zijn filosofie.
TB: In feite was het dus fair trade of toch ...
MC: In die zin dat we bij Lima en zeker met Kamut® beginnen met een zeer correcte prijs te
geven aan de farmers en al de rest moet maar volgen. We hebben nooit omgekeerd
geredeneerd. We hebben altijd eerst de prijs aan de landbouwers bepaald en dan komt er nog
het transport, de marges enzovoort bij kijken. De prijs van het eindproduct is zoveel en we
zien wel of we verkocht krijgen of niet. In de gangbare industrie kijkt men naar wat de
consument wil betalen en dan gaat men terugrekenen. Dat hebben wij nooit gedaan. Dat is
ook zeer eigen aan ... (maakt zijn zin niet af) , maar met Kamut® zitten we ook wel in een
126
speciale wereld natuurlijk. Pierre Gevaert was ook wel overtuigd van dat idee, maar niet in
zo'n extreme mate. Op die manier kun je wel spreken van fair trade.
TB: Waarom heeft Lima dan nooit het fair trade logo op hun producten gezet?
MC: Ik ben niet honderd procent zeker, maar het vooral om derdewereldlanden. Een van de
voorwaarden is bijvoorbeeld dat bananen uit ontwikkelingslanden moeten komen als je het
cru zegt.
TB: Ik hoor een beetje tegenstrijdige berichten over de evolutie van macrobiotische naar
biologische voeding of omgekeerd. Iemand zei mij dat de focus eind jaren zeventig al
veel meer op het biologische aspect lag. Terwijl Arnold Eloy net van het omgekeerde
overtuigd is, want biologische landbouw gaat terug op Steiner en de Reformbeweging.
MC: Ah ja, dat zeker wel. Het begin van de biologische landbouw kan men aan het begin van
vorige eeuw situeren met Steiner en dergelijke. Er waren natuurlijk veel producten die nog
biologisch waren in de beginjaren van Lima, zoals sesamzaad bijvoorbeeld. Ten eerste was er
geen biologische wetgeving dus geen Europese richtlijn. Het is cru gezegd, maar iedereen kon
biologisch op zijn producten plakken zonder het te zijn. Zelfs als er al wetgeving was, werd er
nog mee gesjoemeld. Ik denk dat het Danone was die een yoghurt op de markt had die
gewoonweg bio heette terwijl dat product helemaal niet biologisch was! We hebben dan nog
met Biogarantie een proces ingespannen, want Danone was niet bereid om dat van zijn
verpakking weg te halen en toen was er dus al een wetgeving. In het begin van Lima waren er
private initiatieven om bepaalde producten te telen. In Frankrijk was er bijvoorbeeld de
methode Le mer bouché. Er waren dus bepaalde landbouwers die geen meststoffen meer
wouden gebruiken en ze kleefden er een privaat label op om hun product te promoten.
Biogarantie is ook op die manier ontstaan. In Frankrijk had je voornamelijk het label van
Nature et Progrès. Dat waren landbouwers die zich aansloten bij een private organisatie met
de goeie bedoeling biologische producten te maken. Cru gezegd, ik overdrijf een beetje, was
dat op goed geloof af. Er waren controles, maar die waren veel minder strikt dan vandaag. Zo
had je bewegingen in Spanje, Italië en ook in Duitsland uiteraard die stilletjes aan gegroeid
zijn totdat de meststoffen zo groot geworden waren. Er waren natuurlijk types die zagen dat
bio verkocht waardoor er bij gangbare producten gewoon geclaimd werd dat het bio was. De
fraude kwam van alle kanten hé. We hebben dan binnen de sector zelf aangedrongen op een
Europese richtlijn. In het begin was er enkel een richtlijn voor plantaardige producten, die
voor dierlijke producten is nog veel later gekomen. In het begin werden wij voor gekken
beschouwd hé. Ik heb eens een lezing bijgewoond - sorry, het was aan de Universiteit Gent-
waarbij een diëtiste ons gewoon aanviel hé als onverantwoordelijke mensen. We waren
zogezegd de mensen aan het bedriegen. We werden echt uitgescholden. Een andere professor
-ook van de Universiteit Gent- zei dat we niet alleen onnozelaars waren, maar ronduit
bedriegers. Dus dat gebouw staat er niet op een dag.
127
TB: Bij het brede publiek hadden jullie eerder een negatief imago.
MC: Ja zeker.
TB: Tot wanneer heeft dat zo ongeveer geduurd, er van uitgaande dat het niet op een
dag verandert?
MC: Goh... Ik herinner mij nog dat Test-Aankoop uitermate negatief was rond die heisa. Ze
schreven in hun editoriaal: "Het is niet omdat de firma Lima beweert dat hun producten
biologisch zijn dat je de helft van de dierenwereld er mag in terug vinden". Dat stond er
letterlijk in. Maar Test-Aankoop moet net de consument beschermen, maar ja... Mijn familie
stond daar ook zeer negatief tegenover. Ik ben de jongste van vijf en toen ik thuis zei dat ik
niet verderging met mijn studie architectuur, maar in de biologische landbouw ging, wist mijn
vader niet wat hij hoorde. Hij vroeg letterlijk of er iets verkeerd was met mij en of ik dáár
zeven jaar voor gestudeerd had. Mijn vader was onderwijzer en begreep dat gewoonweg niet!
Ik ben zeer blij dat ik die keuze gemaakt hebt en heb een interessant leven gehad en nu nog
altijd. De meeste van mijn leeftijdsgenoten zijn al lang op pensioen, maar ik doe dat nog altijd
uit sportiviteit.
TB: Heeft Lima dan bijgedragen aan het ontwikkelen van labels en controles?
MC: Ja zeker! Wij wisten dat we pas konden bestaan als die sector au sérieux genomen werd.
De sector kon maar serieus genomen worden als er interne controle kwam. Organisaties zoals
Nature et Progrès zijn langzaam groter en groter geworden, maar dat waren privécontroles.
De grote sprong is er gekomen met de Europese wetgeving, maar dat was veel jaren later.
TB: Welke periode was dat ongeveer?
MC: Ik ben zeer slecht in jaargetallen dus ik weet het niet meer. Ik zou het wel kunnen
opzoeken, maar je kan dat vinden bij de Europese richtlijnen.
TB: Lode Devos zei me dat Lima veel aandacht besteedde aan de verpakking van de
producten.
MC: Ja, ik had lange tijd de verpakking voor Lima ontwikkeld. Als ik daarnet zei dat ik een
periode in de public relations heb gezeten, deed ik voornamelijk verpakkingen. Er werd veel
aandacht besteed aan het grafisch ontwerp.
TB: Maar de verpakking was niet van ecologisch materiaal?
MC: Nee. Zeker in het begin niet.
(...) Omwille van de gevoeligheid van de informatie worden bepaalde delen van het interview
niet getranscribeerd.
128
MC: Klanten van overal ter wereld, van heinde en ver schreven ons brieven. Er was een
enorme briefwisseling. Er was ook een archief van duizenden en duizenden adressen voor het
versturen van alle Limagazines. Het was nog niet met computers hé, maar met fichebakken en
dergelijke.
TB: Kende u de commune al voor u bij Lima begon te werken?
MC: Nee... Of toch wel! Wij gingen daar ons Limabrood en dergelijke gaan kopen voor ik bij
Lima werken. Maar ik kende de commune enkel als de winkel en het restaurant. Iedereen die
toen een beetje alternatief was, kende dat hé. Het was bekend in binnen-en buitenland!
Lima heeft effectief iets betekend in de geschiedenis van de biologische landbouw en
macrobiotiek. Dat is een beweging die opgekomen is. We staan al heel wat verder dan vijftig
jaar geleden. Als wij begonnen vijfenveertig jaar geleden was er niets. Er was één kookboek
en er waren een paar biologische basisproducten, zoals brood en rijst, op de markt.
Biologische zuivel en fruit waren er niet. We moesten daar echt op naar zoek. Toen we jong
getrouwd waren, woonden we in Brugge en er was één natuurvoedingswinkel in Brugge aan
de andere kant van de stad.
TB: Was dat in de Beenhouwersstraat?
MC: Neen, in gans het centrum was er niets. Het was dan nog geen natuurvoedingswinkel,
maar een gewone winkel in de Baron Ruzettelaan die een paar Lima-producten hadden. Wij
moesten met de fiets naar gans de andere kant van het stad om daar misschien vijf producten
te kopen. De eerste natuurvoedingswinkel in Brugge was in de Ezelstraat, Solstice, die werd
uitgebaat door ... (onverstaanbaar) Dobbelaere, iemand die meegewerkt heeft aan De
Natuurlijke Weg. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat Lima in die beweging toch echt wel iets
betekend heeft. Lima, Pierre Gevaert en zeker Ohsawa waren pioniers die tegen alle
stromingen in gingen. Persoonlijk kan ik dat wel appreciëren hoor. In veel dingen werd ons
het leven zuur gemaakt, ook op officieel vlak. Ik moet het terughalen. De Universiteit Gent
schreef ons werkelijk af als onverantwoordelijke mensen. Daarvoor moet je het koppige
karakter hebben van Pierre Gevaert om tegen die stroming in te gaan. Na de Tweede
Wereldoorlog waren pesticiden en bijvoorbeeld DDT de oplossing voor alles. Sproei er maar
op los was het motto. De gevolgen zien we nu nog altijd. Als we nu zien dat er zelfs in de
biologische producten sporen aanwezig zijn van glyfosfaat, het actieve element van Roundup.
Roundup is dé herbicide van Monsanto die overal ter wereld wordt gebruikt. Als je een
vliegtuig ziet sproeien, is het met glyfosfaat. We vinden er zelfs sporen van in ons drinkwater.
Het is overal ter wereld, ook in de Derde Wereld. In die zin is het een compliment dat Pierre
Gevaert met zijn koppig karakter - ik bedoel dat zeker in positieve zin- hier tegen in gegaan
is. Het is belangrijk dat er mensen geweest zijn die tegen die stroom zijn ingegaan. Zo'n
mensen hebben sowieso vijanden. Pierre Gevaert zei altijd dat wij het bij het rechte eind
129
hadden en dat de rest allemaal fout was! Hij zei dat ook in lezingen en dat ze beschaamd
waren dat ze daaraan meededen. Zo creëer je natuurlijk vijanden. Hij nam geen blad voor de
mond. Hij ging zich nooit kwaad maken en zou het ook nooit op zo'n harde manier gezegd
hebben zoals ik het nu zeg, maar dat was wel zijn ondertoon. Maar hij was een enorm
diplomaat. Moest je nog contact met hem hebben in het kader van je scriptie, mag je hem
zeker de groeten doen. Er zijn zeker ook vaak discussies geweest tussen ons, maar ik blijf
hem beschouwen als een voorbeeld. Het was een man met een enorme visie en wilskracht.
(...) Omwille van de gevoeligheid van de informatie worden bepaalde delen van het interview
niet getranscribeerd.
130
III. Interview van Lode Devos met Tineke Beyen op 11/03/2014 te Brussel.
TB: Hoe bent u in contact gekomen met Lima?
LD: Ik was werkloos. Er kwam een job vrij. Eén van mijn vrienden heeft mij daarop gewezen.
Die job was een soort consultancy functie om mensen te begeleiden die ofwel een nieuwe
natuurvoedingswinkel wouden beginnen ofwel binnen een bestaande te helpen. Want wat was
het probleem van Lima? Lima produceerde zijn producten en die gingen dan naar
distributeurs. Het contact met de winkeliers gebeurde uitsluitend via die distributeurs. Lima
had daar onvoldoende vat op en was daar een beetje gefrustreerd over. Vandaar dat ze die
functie gecreëerd hebben. Het was toen de volle opkomst van een aantal alternatieven rond
landbouw, biolandbouw.
TB: Op dat moment, dus eind jaren ’70?
LD: Ja, toen begon dat wat actiever. Het bestond daarvoor ook al, maar toen begon het
grootschaliger te worden. Als ik met mensen discussieerde, met een landbouwingenieur
bijvoorbeeld, was mijn concrete kennis veel te beperkt. Ik benaderde dat allemaal zeer
filosofisch, dus ik wou die exacte kennis: Lima had daarin een sterk imago, met hun eigen
labo enz. Voor mij was dat een grote persoonlijke motivatie om zo’n job te doen.
TB: U wou bijleren?
LD: Ik wou vooral bijleren.
TB: U was voordien niet bekend met de macrobiotiek?
LD: Wij waren absoluut bezig met macrobiotiek. We kwamen wel eens in Latem in de
Commune. Voor heel veel mensen was Latem een geheel, maar op dat moment was er al een
zeer duidelijke grens tussen de Commune en het bedrijf.
TB: Dus u kende de Commune, en die had een soort aantrekkingskracht op u?
LD: Wij waren zelf een commune begonnen. En één van de mensen die met ons
samenwoonde, allez, toen we die plannen aan het smeden waren, een zeer goede vriend, had
gehoord van die commune in Latem. Hij is daarheen getrokken en heeft daar een jaar
gewoond. Hij was een West-Vlaming, dus dat was niet ver. Wij zijn daar door hem zeer
regelmatig geweest. Dat was een hechte clan. Dat was zelfbedruipend ook. En de familie
Gevaert: Mimi Gevaert, moeder Gevaert leefde nog, vader Gevaert heb ik nooit gekend... Ik
kwam daar vreselijk graag.
TB: U ging soms eten in De Warande?
LD: Ja, in de Commune gingen wij eten.
131
TB: Is de commune die jullie zelf wilden oprichten doorgegaan? Hoe heette die?
LD: Ja, maar die had geen naam. Wij woonden sinds ’76 op een gesloten boerderij tussen
Ronse en Doornik. Nu woont daar nog altijd samen met ons een ander koppel die er ook van
toen af woonde. Maar wij wonen naast elkaar. Wij hebben lang in één woonhuis geleefd, met
alle bezittingen gemeenschappelijk. Ons oorspronkelijk doel was een therapeutische
gemeenschap te beginnen voor jongeren. Wij kwamen allemaal uit de hulpverlenende sector.
Ik ben in oorsprong ergotherapeut. Mijn vrouw was kinesiste, maar is acupuncturiste
geworden. Er waren ook nog twee opvoeders bij, een sociaal assistent, een verpleegster, een
leraar, iemand die Sint Lucas gedaan had ook – degene die in de commune had gezeten in
Latem. De basisidee van ons concept was dat we het vreselijk vonden dat jongeren met
problemen geïsoleerd werden uit hun milieu, in de hoop ze te kunnen helpen in instellingen.
Wij zagen dat dat niet werkte. Wij wilden ganse gezinnen opnemen en zo harmonisch leven,
zonder speciale dingen te doen, dat die badassen ophielden.
TB: Een beetje utopisch dus?
LD: Dat bleek toch niet zo voor de hand liggend te zijn... Ook het samenleven zelf heeft ons
wel wijzer gemaakt. Maar we hebben toch vijftien à twintig jaar echt samengeleefd als een
commune met twee, vier gezinnen.
TB: Maar jullie gingen soms nog naar de commune in Latem gaan eten enz. ?
LD: Die contacten zijn altijd gebleven en door daar te gaan werken zeker. Ik was veel op de
baan, maar als ik op kantoor was, ging ik daar altijd ’s middags eten. Ik schoot er erg goed
mee op, ook al waren dat totaal op zich staande entiteiten. Het bedrijf Lima stond er volledig
los van.
(...)
TB: Toen was u echt gemotiveerd en overtuigd van de ideologie van het bedrijf Lima.
Het was niet zomaar een job.
LD: Absoluut. Het was echt uit overtuiging. Het aspect biologisch was daar toen al gelukkig
zeer sterk aanwezig. Toen de macrobiotiek in België begon met mensen als Maurits Meganck,
de familie Gevaert, waren ze blij dat ze volle rijst uit de Camargue konden binnenhalen.
Pierre Gevaert heeft me dat nog vaak verteld. Maar die rijst was helemaal niet biologisch. Het
was een overgangsperiode. Het grote probleem van pesticiden en scheikundige mest is pas na
de Tweede Wereldoorlog zwaar beginnen wegen. Daarvoor was dat niet echt een issue. Dus
was er ook geen behoefte aan biologische landbouw, want de landbouw op zich was nog
biologisch of leunde er dicht tegen aan. Ik heb zelf meegemaakt hoe mensen die met
macrobiotiek bezig waren hebben het uitgangspunt later verschoven naar biologische
landbouw. Ik zal niet zeggen, weg van macrobiotiek, want zaken als al die Japanse producten
132
bleven in het gamma. Maar er was een hele schitterende ontwikkeling: Lima begon een
vestiging in Zuid-Frankrijk, waar ze met een watermolen elektriciteit opwekten die de ganse
fabriek aandreef. Daar zijn ze hun eigen miso, tamari enzovoort beginnen maken. Dat vond ik
een schitterende evolutie, omdat het met soja van ter plaatse was. Dat vond ik ongelooflijk
veel boeiender dan het te importeren uit Japan.
Ik was meer aangesproken door het aspect biologische landbouw omdat ik intuïtief een grote
afkeer had van het gebruik van synthetische en scheikundige producten in het milieu. Maar ik
had daar geen wetenschappelijke gronden voor. Ik heb die job vijf jaar gedaan, maar ik heb
die manier van denken weer voor een groot stuk achter me gelaten. Of ik nu met exacte, zwart
op wit, argumenten kwam in een discussie, het haalde toch niets uit. Ik vond die exactheid
eigenlijk veel te beperkend. Nog altijd. Men probeert de taal te spreken van de tegenpartij,
maar je bereikt die daar toch niet mee.
TB: Dus eigenlijk een beetje te alternatief?
LD: Wat bedoel je met “te alternatief”?
TB: Absoluut niet mainstream
LD: Ik zeg nu maar iets: als we het nu intern hebben over discussie- en campagnestrategie,
bijvoorbeeld. Waar ik me door laat leiden, en ik zeg dat ook luidop, zijn elementen als respect
en liefde. Voor mij is dat veel belangrijker dan tabellen die bewijzen dat in plaats van de
gedachte vierentwintig toxische residu’s in Vlaams oppervlaktewater zesendertig zijn. Twee,
twintig of zesendertig maakt toch niet uit? Op veel mensen maakt dat indruk, ze willen dat
soort argumenten, maar ... (geluid valt weg).
TB: Toen u bij Lima werkte, hebt u dan strikt macrobiotisch geleefd?
LD: Wat is strikt? Laten we zeggen: die periode was de meest strikte periode die wij gehad
hebben, waarin wij strikt vegetarisch leefden. Wij gebruikten thuis zelden of nooit dierlijke
producten. De basis van onze voeding waren volle granen, peulvruchten, zeewier, miso,
tamari: heel typische macrobiotische producten. Wij gingen één tot twee keer per week ’s
avonds naar de Paddestoel, met mensen als Maurits Meganck, later Marc Van Cauwenberghe.
Mimi Gevaert draaide daar ook wel altijd rond.
TB: Jullie trokken vaak met elkaar op?
LD: Ja, zowel op het werk als daarbuiten. Dat was alles bijeen relatief kleinschalig. Dat is dan
wat open getrokken op het moment dat je initiatieven had als de Brandnetel in Antwerpen. Bij
Lima waren de mensen die het initiatief namen relatief oud. Pierre Gevaert was van ’28 en
ging naar de vijftig toe, vanuit het standpunt van iemand van vijfentwintig waren dat al
ouderen. In Antwerpen was de Brandnetel een echt 100% macrobiotisch initiatief met een
eigen bakkerij, distributiecentrum. Dat was een generatie van twintigers en dertigers. Dat is
133
dan ook weer uiteengevallen, maar ik heb nog altijd contact met die mensen. Georges Van
Merelbeek, een heel goede vriend van mij. Simon Declerck die in Wevelgem woont, heeft
daar ook zeer lang in meegedraaid. Lima’s accent was dan al biologische landbouw, terwijl de
Brandnetel helemaal macrobiotisch was.
TB: Wanneer is ongeveer die overgang gebeurd?
LD: Toen ik bij Lima begon, was het accent op macrobiotiek al niet meer zo sterk aanwezig.
Je had een paar mensen, zoals Marc Callebert: dat was één van de promotoren van de
macrobiotiek, ook al nam hij dat zelf niet extreem consequent. In de raad van bestuur had je
Hubert Descamps, dat was de meest strikte macrobiotieker die je je kon voorstellen. Zijn
vrouw had een renstal met paarden, dat waren zeer rijke mensen. Zijn vrouw had kanker en
was genezen door macrobiotiek. Vandaar hun overtuiging. Zij woonden in Zwitserland, maar
hij kwam regelmatig naar België voor de Raad van Bestuur. Dat was zowat het symbool van
macrobiotiek binnen het hogere beheer van Lima. Dat soort mensen probeerden de
macrobiotiek daarin te pushen. Maar zeer veel mensen die in Lima werkten waren zelf niet
zozeer geïnteresseerd in de macrobiotische beweging. En het beheer van de productieleider
Pierre van Rijckegem die dan directeur was, was iemand die daar niet mee bezig was. Danny
De Cocker, verkoopsdirecteur, mijn baas, die woont in Oost-Vlaanderen, maar heeft een tijd
in Congo gewoond, was dan weer een zeer overtuigde macrobiotieker. Je had er
verschillende. Ik was één van die mensen die beide, biologisch naast macrobiotisch,
probeerden te integreren. Voor mij was dat onlosmakelijk verbonden. Maar voor een aantal
mensen was het macrobiotiek, met het biologische als meerwaarde, voor andere was het
vooral het biologische. Je had zo tendenzen. Toen ik er was, was de macrobiotische
dominantie al weg.
TB: Hadden die andere mensen schrik om als alternatieveling bestempeld te worden? Of
waren ze gewoon niet overtuigd van de macrobiotiek?
LD: Ik denk niet dat het een soort schijn was. Ik denk dat één van de elementen die speelde
was, dat toen ik er kwam, het bedrijf ervarener was, meer gestructureerd. Het werd gerund als
een echt commercieel bedrijf. Dat betekende dat de commerciële realiteit gewonnen had, of
de bovenhand had? Wellicht wel. Vandaar dat er meer mensen in het bedrijf geïntegreerd
werden die specialist waren op hun domein, waarbij de innerlijke motivatie minder belangrijk
was. Maar daar werd wel naar gekeken voor een functie als de mijne, omdat ik het gezicht van
Lima naar de buitenwereld toe was. Ik heb ook tientallen en tientallen lezingen gegeven in het
Vlaamse en Waalse land, voor Davidsfondsen en wat weet ik nog allemaal. Wij hebben zelfs
een langspeelfilm gemaakt ter promotie van Lima en van de biologische landbouw... Heb jij al
contact gehad met Lima nu?
134
TB: Ik heb contacten met het bedrijf, maar ze geven mij geen toegang tot het archief
omdat ze net verhuisd zijn en de medewerkers niet veel tijd hebben. Het is niet
toegankelijk.
LD: Er is één madammeke die daar al heel lang werkt... Chantal. Als er iemand kan weten of
die film nog bestaat is zij het. Je zult die altijd mogen contacteren, ik heb haar al lang niet
meer gezien...
Ik heb de tekst van die film nog ingesproken. En ik heb ook een cineast die ik kende,
ingeschakeld. Ik heb vreselijk gepusht om dat project erdoor te krijgen. Het was een film over
de achtergronden en historiek van het bedrijf. Op de firma zelf, bij biologische boeren is er
gefilmd. De film duurde toch wel drie kwartier à een uur.
TB: En u kent de titel niet meer?
LD: Van de film? De maker was Eddy Pasch. Hij is al gestorven. De film was een
promofilm... maar het zou een interessant document zijn.
TB: Op welke manier werd er gezocht naar nieuwe eigenaars van natuurwinkels? Werd
dat op een actieve manier gedaan? Of moesten zij uit zichzelf komen?
LD: We gingen in op initiatieven van mensen. Toen ik begon, was het nog 100% het moment
van de kleinhandel. Er waren bijna geen grote initiatieven. Je had toen twee lijnrecht
tegenover elkaar staande strekkingen. De ene was de dieetwinkel die natuurvoeding verkocht.
Hun invalshoek was niet voeding, maar voedingssupplementen. Het biologische speelde voor
hen geen rol. Voor hen was Lima perfect, omdat ze in één gamma zowat alles konden dekken:
vlokken, thees, granen ... Dat was voor hen een schitterend gamma en het had een goede
reputatie. Dat was het ene extreem. Het andere extreem waren de natuurwinkels. Dieetwinkels
waren conservatief en traditioneel, de natuurwinkels waren echt alternatief. Die hadden één
bepaalde invalshoek, dat was gezonde basisvoeding. Dat waren twee totaal andere werelden.
De eersten waren zeer protectionistisch en wilden niet dat er in hun buurt een natuurwinkel
toegelaten werd. Er waren altijd discussies daarover. Ik veegde daar eigenlijk een beetje mijn
voeten aan. Ik was daar wel zeer vrij in, ik zei hen dat ook. Dat gaf dan dikwijls aanleiding tot
gigantische discussies intern omdat daar veel pioniers bij waren waarvan men vond dat die
moesten beschermd worden. Maar op basis van de cijfers verkochten die niet zoveel, terwijl
de natuurwinkels echt gingen om voeding verkopen.
TB: Lima verkocht meer bij de natuurvoedingswinkels?
LD: Absoluut, zeker naarmate die evolutie verderging. Maar je had natuurlijk een aantal
winkels die tussen deze twee extremen zaten. Ik heb ook nog de discussies meegemaakt met
de invalshoek of we zouden leveren aan grootwarenhuizen, ja of nee. Ik was daar toen
flagrant tegen. De reden waarom ik ertegen was, was omdat er geen advies kon gegarandeerd
worden. Ik had het idee dat in de ontwikkeling van zoiets mensen niet zomaar binnengaan en
135
dit of dat gaan kopen. Ze gaan binnen en zeggen ik zoek dit of ik ga dat klaarmaken. Als je
umeboshi van dichtbij gezien hebt en je maakt dat niet echt goed klaar, dan is dat niet te
vreten, je kan het nog niet aan een konijn geven. Dat was ook de sterkte van heel veel van die
winkels en dat lokte gigantisch veel cliënteel: ze gaven zeer veel informatie. Ze organiseerden
ook infoavonden. Dat was meer dan een winkel. Je had er zo’n aantal in Vlaanderen en in
Wallonië. Als ik daar nu op terugkijk... Toen ik er nog werkte, op het laatste, werd er voor het
eerst brood geleverd aan Delhaize.
TB: Dat is dan wel doorgegaan?
LD: Dat was om commerciële redenen. Ik was natuurlijk te idealistisch om dat te
aanvaarden... Als ik daar nu op terugkijk, denk ik toch: iedere vierkante meter grond die
biologisch bewerkt wordt, is gered. En, ok, ook al eet je dat dan als modeverschijnsel of
omdat je moet vermageren of omdat je buur dat doet, dat trek ik me niet meer aan. Ik vind het
natuurlijk schitterend als je dat doet uit respect voor de aarde en met de goede motivatie, maar
als dat de motivatie niet is, maar die grond is gered, ook goed. Dat zag ik toen niet zitten.
TB: In de natuurvoedingswinkels gaven de mensen echt advies, dus zij waren ook echt
overtuigd van de macrobiotiek?
LD: Het gedachtegoed van die mensen laag vaak heel dicht bij mekaar. Je had er die zeer
strikt macrobiotisch waren, maar je had er ook die het vooral hadden voor de natuur en bio.
Daar hadden we wel verschillen in. Ze waren niet allemaal macrobiotisch georiënteerd.
TB: Dat vloeide niet in elkaar over?
LD: Neen, dat hing er soms van af. Je had narrow minded en meer open minded. Dat was echt
het volle lanceren van die biovoeding en gezonde voeding, zonder dat het daarom per se
macrobiotisch moest zijn.
TB: Hoe kwamen die mensen met u in contact? Gebeurde dat via lezingen of zo?
LD: Dat gebeurde. Wij gaven ongelooflijk veel lezingen. We waren met een paar mensen die
daarmee bezig waren, Mark Callebert bijvoorbeeld. Ik gaf elke week gemiddeld twee
lezingen. Dat was veel ja. Ik ging lezingen geven in Luik, twee dagen daarna in Oostende, dan
in Turnhout, dan Kortrijk ... Ik heb eigenlijk in die jaren met de auto bijna 45.000km gereden,
alleen door Lima.
TB: Was dat enkel in België?
LD: Bijna uitsluitend in België. Ik kwam wel eens in Frankrijk of wel eens in Nederland voor
een sporadisch contact, maar bijna uitsluitend België dus.
136
TB: U had ook contact met boeren?
LD: Dat was puur uit eigen interesse, niet in het kader van het bedrijf. Er waren andere
mensen die daarvoor verantwoordelijk waren. Dat was zeer strikt, voor die tijd was dat een
ongelooflijk model. Als ik daar nu op terugkijk, de manier waarop er met die boeren
omgegaan werd, contracten gemaakt werd waarbij ze ingedekt waren, een faire prijs kregen ...
dat was niet van boem baf ... Voor het strikt biologische werden zij beloond.
TB: Want ze kregen het dubbele van de marktprijs.
LD: Of dat het dubbele was? Het was alleszins niet onaardig.
TB: Pierre Gevaert zei...
LD: Het zal iets minder geweest zijn (lacht).
Jij hebt Pierre nog ontmoet?
TB: Ik ben naar Frankrijk geweest een paar weken geleden.
LD: Hoe is het nog met hem?
(...)
TB: Werden er ook mensen overtuigd via de kooklessen?
LD: Er was een gans circuit, een promotiecircuit. Lezingen en kooklessen waren daarbij zeer
belangrijk. Je had een aantal centra die daar zeer actief rond waren, in Gent, Antwerpen,
Brugge in Vlaanderen; Luik in Wallonië; Hasselt. Het begon bijna altijd met een winkel die
daar centraal in stond. Die winkels namen dan initiatieven, met lezingen en kooklessen.
Kooklessen dat er gegeven werden! Dat was echt gigantisch.
TB: Die activiteiten vonden plaats in die natuurvoedingswinkels?
LD: In de winkel of in een zaal in de buurt, dat was een beetje te zien, al naargelang. Je had er
die echt een centrum hadden.
TB: Zoals het Brandnetelcentrum in Antwerpen.
LD: In Hasselt is er ook een tijdje zoiets geweest. Bakkers waren er ook, concurrenten van
Lima, zoals De Trog. Ik heb er zo een heel aantal weten komen. In Brugge, en in Gent zaten
ze met nog twee, drie biobakkers. De meesten daarvan gebruikten desem in plaats van gist.
Maar dat was ook een haat-liefdeverhouding. Je had elkaar nodig, maar de manier waarop er
gewerkt werd, de mentaliteit en zo... Nonkels was een echt commercieel bedrijf.
TB: Er werd een beetje voorbijgegaan aan de ideologie?
LD: Dat vonden wij wel, ik weet niet hoe zij daar naar keken.
137
TB: Het Lima-brood werd verdeeld via Nonkels naar de winkels?
LD: Niet alleen Nonkels, er waren ook nog een paar andere verdelers maar zij hadden
exclusieve verdelingsrechten en voor het overgrote gedeelte ook exclusieve regio’s. Er waren
ook regio’s waar er meerdere waren en dan was het boel en “spel.” Nonkels kon in gelijk
welke winkel leveren, maar je had ook Carhor die verdeler was in het Hageland. Nonkels kon
daar ook wel leveren, maar niet in het Hageland, want dat was praktisch niet te controleren.
Dan had je een verdeler in Luik ook. En dan ook veel in het buitenland: dat was echt export
naar Italië, naar Spanje, Duitsland – Duitsland was een grote markt -, naar Nederland. Er is
ook geëxporteerd naar Amerika. Maar ik was zelf niet met de export bezig.
TB: Dus er was nog iemand anders die zich met de export bezighield?
LD: In principe was dat de verkoopsdirecteur. Lima had een klein aantal klanten, want het
verkocht bijna uitsluitend aan grote distributeurs. Er waren een paar uitzonderingen zoals de
commune aan wie ze rechtstreeks leverden. Die kwamen dan de straat overgestoken... Je had
zo’n paar pioniers. Iemand die een ongelooflijk goede vriend van mij geworden is, maar hij is
intussen gestorven: Albric (n.v.d.r.: Alberic) Spillebeen Pierre kende hem ook goed. Hij heeft
een boerderij gehad in de buurt waar Pierre woonde. Dat was één van de grote
promotoren/pioniers van de biologische tuinbouw. Dat bestaat nog, zijn dochter is daar nog
actief. Dat was ook één van de weinigen die daar rechtstreeks kon kopen. Anders had Lima
maar een klein aantal klanten.
TB: Als ik het goed versta, gebeurde de export naar het buitenland via de distributeurs?
LD: Ja. Behalve naar Amerika, ging dat met vrachtwagens. Dat waren grote ladingen, voor
die tijd. Niet te vergelijken met Delhaize of Colruyt, maar voor die tijd was dat serieus.
TB: Er was ook met Japan...
LD: Ja er is vanalles gebeurd, maar in welke mate, groot of klein, weet ik niet meer.
TB: Hoeveel mensen kwamen er gemiddeld naar de kookles?
LD: Dat was verschillend. Meestal waren het groepen tussen tien en twintig personen. Bij de
lezingen ook: ik kon soms naar pakweg Turnhout rijden voor twaalf mensen en de dag daarop
in Luik voor zesenvijftig, dan eens honderdentwaalf, weer eens achtentwintig. De gemiddelde
lezing was toch wel veertig, vijftig man. Wat voor die tijd toch veel was.
TB: Dat is wel veel eigenlijk voor iets “alternatiefs.”
LD: Wij hadden zeer snel de mensen gemotiveerd om als natuurvoedingswinkel bijvoorbeeld
een lokale partner in te betrekken: Davidsfonds, de Bond voor Grote en Jonge Gezinnen,
organisaties die een bredere interesse hadden. Als die winkels een voldoende open minded
138
imago hadden in de streek, ging dat goed. Maar als ze als te sectair ervaren werden, dan lukte
dat veel minder. Ook de kooklessen verschilden erg, maar over het algemeen was dat zeer
succesrijk; dat waren lessenreeksen, vaak een aantal keren.
TB: En werd dat dan ook gegeven door Anette Gevaert?
LD: Dat was tegelijkertijd. Als ik begonnen ben bij Lima, dan heb ik haar niet zoveel meer
van die dingen weten doen. Ik moet opletten wat ik zeg, maar ik denk dat zij dan al in
Frankrijk woonden, ik denk dat Pierre dan al in Frankrijk woonde. Maar Lima zelf
organiseerde die kooklessen niet zo vaak.
TB: Die kooklessen gingen dus meer uit van de winkels. En de winkels spraken dan
mensen aan van Lima?
LD: Dat waren mensen die niet echt aan Lima verbonden waren. Ik denk dat er maar één man
bij zat en voor de rest waren het allemaal dames die dat deden. Dat ging ook heel intensief
van de Brandnetel uit. Dat was ook een haat-liefdeverhouding omdat de Brandnetel ook een
productie-eenheid op zich was en zij waren een beetje de alternatieve tegenhanger van Lima,
ook qua beheersstructuren, qua mentaliteit, qua sfeer ...
TB: En minder commercieel?
LD: En minder de gevestigde hiërarchische structuur. Maar een aantal mensen van Lima
kwamen vreselijk goed overeen met de mensen van de Brandnetel en er waren ook wel
commerciële relaties. De Brandnetel kocht een heel aantal producten en vrac bij Lima die ze
onder hun eigen merk vermarkten. Dat was altijd wat dubbel omdat ze ons beconcurreerden,
maar anderzijds kochten ze wel bij ons. Commercieel waren die marges natuurlijk veel
minder interessant. Het was altijd zoeken naar de goede verhoudingen. Wij hebben de
Brandnetel weten groeien. Ze hadden een gigantisch belangrijke winkel in Antwerpen.
Misschien kan u het volgende nog interesseren. Ik ging vaak winkels bezoeken om een aantal
dingen te weten te komen: als er nieuwe producten waren, hoe kwamen ze over, enzovoort. Ik
kwam in de Brandnetel en daar stond een madam aan de toog. Ik wachtte wat, want ze was
aan het babbelen – in de tijd was dat met Jan die de winkel openhield. En ik dacht: “Tiens, ik
ken die madam.” Het was Paola die toen prinses was. Zij was daar met twee hofdames. Op
een bepaald moment deed Jan teken en stelde mij voor aan Paola als één van de
vertegenwoordigers van Lima. En wij hebben daar gebabbeld over van alles en nog wat ... en
of ze niet gezond wilde eten. Jan is dan een hele reeks kooklessen gaan geven op het paleis, in
Luik nog, voor Paola en haar vriend.
TB: Prins Albert? Amai. Paola en Astrid zijn toch later ook naar Lima gekomen?
LD: Ja, in dat gesprek heb ik daar zeer opportunistisch over gesproken... De enige voorwaarde
was: geen publiciteit. Was Astrid mee dan?
139
TB: Pierre Gevaert wist dat te vertellen.
LD: Ja. We hebben dan getafeld en gesoupeerd. Dat kwam door dat gesprek. Ik ben
thuisgekomen die dag en zei tegen mijn vrouw: “ik ben een bekende charmante vrouw
tegengekomen vandaag,” en zij zei direct: “Paola.” Toen ik die op tv zag, zei ik altijd:
“Goh...” en plots stond zij daar... Maar wat ik bijvoorbeeld nooit zal vergeten: we waren op
een bepaald moment bezig over wat ze wel en niet at. We hadden het over vis eten. Zij zei:
trouver du bon poison, c’est pas évident hein. Ik dacht: “Allez, een prinses! Moeilijk aan
verse vis geraken: in uw wereld kan dat toch geen rol spelen.” Toch, zij was dus zeer gewoon
in die dingen.
TB: Zij was dus niet macrobiotisch?
LD: Ze was wel vreselijk geïnteresseerd, ook in gans de filosofie daar rond. Die kooklessen
waren met baronessen enzo, met haar vriendinnen. Ik dacht nog en heb nog aan Jan gevraagd,
allez, zij koken, wat gaan zij daaraan hebben? Maar ik was daar vrij opportunistisch in eerlijk
gezegd. Maar zij aten daar dan van en dat viel eigenlijk best mee. Die mensen wisten ook wat
er in de wereld gebeurde en zagen ook tv-beelden met de problematiek van landbouw. Het
ging hen vooral over gezond eten.
TB: Minder over biologische landbouw?
LD: Het biologische was voor haar tamelijk evident. Zij deden echt inspanningen om dat ook
te kopen.
TB: Er waren ook allemaal magazine? Werd dat dan ook verspreid via de winkel?
LD: Er was veel promotiemateriaal. We maakten heel veel folders, ik weet niet of ik er nog
liggen heb. Maar Mark Callebert zeker.
TB: Die heeft er nog? Die leeft nog?
LD: Mark ja, zeer zeker. Heb je hem al gesproken? Mark was de grote invoerder en promotor
van dat graan... ik wil altijd quinoa zeggen, maar dat is het niet, maar wel Kamut®. Zijn
bedrijf zit in Oudenaarde en hij woont een beetje verder richting Brakel. Ik heb zelf met hem
weinig of geen rechtstreeks contact maar hij heeft een riant importbedrijf van Kamut®.
TB: Hoe heet dat?
LD: Zoek eens op Kamut® en Callebert. Maar ik kan u dat wel bezorgen. Hij heeft zeker nog
materiaal liggen. Hij is architect van vorming, maar werkte dan bij Lima. Hij was de man die
de etiketten ontwierp en folders samenstelde. Samen met een zeker Peter. Lima was een
bedrijf dat veel aandacht gaf aan verpakking: zowel de kwaliteit ervan als de informatie erop.
140
TB: Ze maakten ook werk van ecologische verpakkingen.
LD: Ja, dat was typisch. Als ik er nu op terugkijk, kwamen veel dingen samen in een globale
ecologische visie. Bijvoorbeeld de watermolen als generator. Dat was nog voor er sprake was
van de CO²-problematiek, maar dat was toen gewoonweg visionair. Maar Mark moet je echt
hebben.
TB: Die zal ik zeker contacteren.
141
IV. INTERVIEW VAN ARNOLD ELOY MET TINEKE BEYEN OP 14/04/2014 TE GENT
(...)
AE: Het boek van Peeters (PEETERS (E.). De beloften van het lichaam. Lebensreform in
België, 1890-1940)is handig om de context te schetsen wanneer de natuurbeweging, de
Korperzorgbeweging, het naturisme, enzovoort ontstaan. Er zijn een hoop zaken die
samenkomen, bijvoorbeeld de theosofie, de kunstrichtingen die beïnvloed werden door de
theosofie, de Jugendstil, de mindfullness. Die behoren allemaal tot de vorming van een
bepaalde geestesgesteldheid die dan in de jaren zestig uitgemond is in de groenen en de
wereldbewegingen.
(...)
TB: Hoe bent u in contact gekomen met dr. Meganck?
AE. Dat is natuurlijk mijn persoonlijk verhaal. Wanneer ik moest veranderen van kot in Gent
ging ik naar een huis in de Jan-Baptist Guinardstraat waar dan later De Paddestoel gekomen
is. Op hetzelfde moment kwam er dan nog een koppel die ook interesse had om een
macrobiotisch restaurant te beginnen (Magda ....). We zijn dan tot een overeenkomst gekomen
dat zij het gelijkvloers kon gebruiken en ik daarboven mijn kot had. Dan woonde ik boven
het restaurant, maar dat was een beetje chaotisch qua organisatie en ik had al een convent
geleid in 1970-71 en in '73-'74 kwamen zij daar toe.... Zo ben ik daar in feite in gerold en dan
doe ik het serieus. Ik ben dan beginnen lezingen organiseren. (...) De Brandnetel is dan
overgenomen geweest door Guy Brantegem en Chris Desmedt en dan is het helemaal
opengebloeid. Zij runden dan het restaurant waar ook Mimi (n.v.d.r.: Marie) Gevaert daar
kwam koken en ik organiseerde al die lezingen rond macrobiotiek. Ik had ook een bibliotheek
samengesteld. Ik ben dan ook begonnen met het verspreidden van het blad van dr. Meganck
en ging daar mee rond in Vlaanderen.
TB: Maar u kende de beweging niet voor u op kot ging in de Guinardstraat?
AE: Ik had gelezen over het proces van dr. Meganck en hij was de dokter van de
boekhandelaar in de Nederkouter waar ik ook regelmatig boeken ging kopen. In die zin was ik
daar dus wel van op de hoogte, maar participeerde ik nog niet in de beweging. Het is pas als
ik daar op kot zat, dat ik het licht zag. Toen heb ik van de ene moment op de andere beslist te
stoppen met vlees te eten, en vier dagen later met vis.
TB: Was u bekend met de commune?
AE: De commune kende ik al door in het restaurant te werken en dr. Meganck te kennen,
leerde ik dan ook de commune kennen. (...) De commune heb ik ook nog op een andere
142
manier leren kennen via mijn vriendin (n.v.d.r.: omwille van persoonlijke redenen wordt dit
stuk niet getranscribeerd).
(...)
TB: In welke periode hebt u dan bij dr. Meganck gewerkt?
AE: Ik heb de ganse tijd met hem meegewerkt. (...)
TB: Kan u er een jaartal opplakken?
AE: Hij heeft een opleiding gehad in de oorlog in Duitsland. Hij was geïnteresseerd in
natuurgeneeskunde. Hij is dan gaan strijden met de Oostfronstrijders waarover hij zei dat hij
nooit een schot had gelost, maar hij is dan zelf eens geschoten geweest en dan kon hij een
opleiding natuurgeneeskunde en homeopathie gaan volgen. Toen Ohsawa toekwam in Lima
(sic: bij de familie Gevaert), in '54 als ik me goed herinner, was dr. Meganck al gekend als
natuurarts en hij beoefende de traditie die al in de jaren '30 aanwezig was. (...).
De geschiedenis van de natuurbeweging, niet alleen in Gent, gaat terug tot de Lebensreform.
Er was in Vlaanderen al een ganse beweging met Lebensform en de reformwinkels. Die
reformwinkels sloten aan bij die Duitse beweging, waar ook dr. Meganck bij betrokken was.
Doordat hij in Duisland gewoond, was hij er mee bekend. Wanneer Ohsawa hier was, nodigde
Pierre Gevaert hem uit om daar bij te zijn en zo is dr. Meganck ook overtuigd geraakt van de
macrobiotiek, los van natuurvoeding. Zo is hij ook in de praktijk een promoter geworden van
de macrobiotiek. In zijn lezingen, die ik in feite nog moet publiceren, gebruikt hij de
macrobiotiek en de natuurgeneeskunde als referentiepunt. Bij hem was het een combinatie
van beide in hetgeen hij naar voor bracht.
TB: Dus hij stamde uit de Lebensreform, maar hij heeft ook bijgedragen aan de
verspreiding van de macrobiotiek?
AE: Wanneer hij dan Ohsawa leerde kennen, heeft het hem zodanig beïnvloedt dat hij de
macrobiotiek mee heeft helpen promoten zonder daarbij zijn achtergrond vanuit de natuur-en
reformbeweging en de homeopathie te verloochenen. Hij vertegenwoordigde in feite die twee
bewegingen.
TB: Hij was dus echt een overgangsfiguur.
AE: Hij was een overgangsfiguur in het uitdragen van de macrobiotiek hé. Lima was de
pionier in het produceren van macrobiotische voeding met een kookboek en dergelijke meer,
terwijl dr. Meganck meer de medische vertegenwoordiger was van het genezen op basis van
macrobiotische principes.
(...)
143
TB: Wanneer werkte u dan bij De Paddestoel? U hebt dat opgericht als ik me goed
herinner?
AE: Je had eerst het restaurant met die Magda en de persoon waarvan ik de naam niet meer
herinner.
TB: Bestaat het nu nog altijd? Is dat het bedrijf dat nu de vegetarische burgers
produceert?
AE: Nee, maar die mensen die nu De Paddestoel runnen, waren er vroeger wel geweest.
Bijvoorbeeld Tuur Verheyen van Vers en Veggie is ook in De Paddestoel geweest. Zij hebben
er allemaal hun inspiratie gehaald. Dat was een redelijk dynamische plaats. Het was wanneer
het overgenomen werd door Guy en Kris dat we daar echt een macrobiotisch centrum van
gemaakt hebben. Ik organiseerde lezingen in De Paddestoel, maar ook in De Gouden Schaar
in de Serpentstraat. Dat was ook een van de bekende restaurants in het begin van de opkomst
van de macrobiotiek. Daarnaast ging dr. Meganck ook veel gaan spreken in de Kenko in de
Schutterhofsstraat in Antwerpen.
(...)
TB: De Paddestoel was dus eerst een restaurant en werd daarna een
informatiecentrum?
AE: Nee, toch niet. Het was een restaurant, maar tegelijk een centrum. Zij deden de keuken en
waren een soort pioniers op dat vlak. Ik hield me dan ook bezig met de inrichting van de
bibliotheek en alle activiteiten. Wij hielden lezingen over biologische landbouw waarbij
Alberic (sic: Albert) Spillebeen vaak uitgenodigd werd.
TB: Wie was er nog vaak aanwezig op die lezingen?
AE: (lacht). Moest ik nu de tijd gehad hebben om die tijdschriften zelf door te nemen, kon ik
je dat zeggen, maar nu zul je het moeten lezen. (...)
TB: Kan u er een exacte datum op plakken wanneer je begonnen bent bij dr. Meganck?
AE: In 1974 ben ik helemaal overgeschakeld naar een macrobiotisch dieet, ik noem het nu
vegetarisch.
TB: En dat was gelijktijdig met uw activiteiten in De Paddestoel?
AE: De Paddestoel was net iets eerder, in '73. (...) Maar het is dus in '73-'74 dat ik
overgeschakeld ben naar een macrobiotisch dieet. Ik kende het al van in '73, maar in '74 ben
ik puur vegetariër geworden. Want in de macrobiotiek is er toch ook een mogelijkheid dat je
vlees eet om bepaalde medische redenen.
144
TB: Zijn dat de zeven nummers van Ohsawa?
AE: Een van de (n.v.d.r. natuurlijke) geneeswijzen gaat zelfs terug tot het totaal bannen van
bepaalde dierlijke producten.
TB: Gaat dat over de verschillende nummers van Ohsawa waarbij nummer zeven het
strengste is?
AE: Ja, zo zou je het kunnen zeggen. Maar diegene die al die strenge dingen gedaan hebben,
zijn de fanaten van in het begin. Ik heb het nog meegemaakt dat klanten in De Paddestoel
zuivere tahin aten, maar natuurlijk namen ze dat zuiver. Ik sprak er hen over aan en zei hen
dat ze het niet zuiver mochten eten, maar moesten aanlengen en eventueel mixen met een
groente erbij, maar zeker niet puur. Als je met die materie bezig bent, mag je nooit zo exact
een theorie volgen. Je moet kijken wat de signalen van je eigen lichaam jou vertellen en of je
er goed bijvoelt en eventueel zaken aanpassen. Ik vind het niet verstandig om exact die
theorieën te volgen. Iedereen moet zijn eigen situaties bekijken. Er zijn een aantal principes
die je zeker moet volgen zoals zeezout gebruiken in plaats van gewoon zout en liefst
zuurdesembrood in plaats van gewoon brood. Maar er zijn mensen die door hun constitutie
geen zuurdesem of honderd procent volkorenbrood mogen eten. Elk moet het voor zich
uitzoeken. Maar het is van belang dat je weet hebt van wat er aangeboren wordt en je daarin je
eigen weg zoekt. Maar dat is ook de fout geweest van velen die alles letterlijk gevolgd
hebben. Daar beginnen de problemen, ook bij het genezingsproces bij iemand met kanker
bijvoorbeeld. (...) De vrouw van Roel Van Duyn, de man van de Nederlandse flowerpower
beweging, is zo'n voorbeeld hé. Adelbert Nelissen, de leider van Macrobiotiek Nederland,
heeft een paar artikels geschreven die alluderen op die problemen. De macrobiotiek in
Nederland bestond al voor de tijd van Adelbert Nelissen hoor, maar hij was de man van het
Oost-WestCentrum Amsterdam. (...)
TB: Werden de congressen georganiseerd in samenspraak met Lima?
AE: Het was niet in samenspraak. Kushi was de opvolger van Ohsawa en het was omdat we
hier vanalles organiseerden van cursussen dat we besloten hadden om eens een congres te
houden dat ... (n.v.d.r. Kushi er kon bij zijn). (...) In het begin had je dan de publicaties van
Ignoramus aan fransstalige zijde. Het is wel belangrijk om dat te kennen omdat de familie
Gevaert heel goede fransstalige connecties had en in Brussel had je al een macrobiotische
beweging en een paar restaurants.
TB: Nog voordat Lima bestond?
AE: Wel ja, er waren al natuurrestaurants. Lima was niet enkel in Vlaanderen actief, maar ook
in Brussel. Pierre (n.v.d.r. Gevaert) heeft je dat wel verteld. (...) Dr. Meganck hield zich bezig
met macrobiotiek en natuurgeneeskunde, Marc Van Cauwenberghe enkel met macrobiotiek.
De nieuwe generatie macrobiotiekers beschouwden dr. Meganck als iemand van de oude
145
generatie. Marc Van Cauwenberghe was echt een volgeling van Kushi en hij ging dan samen
met zijn broer naar Boston om er opleidingen te volgen. Zijn broer vertaalde teksten van The
Order of the University, het blad dat uitgegeven werd in Boston.
(...)
AE: Er is ook een thesis geschreven over vegetarisme in Vlaanderen. Dat is interessant, want
dat was de parallelle beweging om het zo te zeggen. Je weet dat er nogal concurrentie was
tussen het vegetarisme en de macrobiotische beweging die in de jaren '70 in de mode was om
het zo te zeggen. In de jaren '60 ging het meer om de biologische landbouw en het is pas heel
langzaam, vanaf de jaren '70, aan dat het macrobiotische element sterker in de kijker kwam te
staan. In het begin lag de klemtoon veel meer op de biologische landbouw en de
natuurgeneeskunde, ook bij Lima. Maar macrobiotiek... (...)
TB: Ik had van een andere respondent gehoord dat het net omgekeerd was. Dus dat de
macrobiotiek eerst populair was en daarna het accent naar de biologische landbouw
verschoof in de jaren '70.
AE: Nee. De aandacht voor de biologische ging veel verder terug, onder andere door het
verschijnen van Dode Lente van Rachel Carson. Lima (sic: de familie Gevaert)was nog voor
de komst van Ohsawa bezig met een natuurlijke productie van voedingsmiddelen. Lima is net
tot stand kunnen komen door biologische landbouw van de familie en het contact dat Edgar
Gevaert had met Ohsawa in de context van de Wereldburgerschap. Ohsawa kwam toe en
vertelde dan dat voeding een basis was om de wereld beter te maken. In de jaren '50 en '60
zijn de eerste landbouwers begonnen met bio, bijvoorbeeld Alberic (sic: Albert) Spillebeen
met zijn Berkenhof in Zwevegem. De zaak van de grond is de grond van de zaak, dat is een
van de leuze's van Lima. Dus de natuurgeneeskunde en biologische landbouw waren al veel
vroeger bekend. Het gegeven macrobiotiek is pas heel langzaam aan tot beweging met grote
impact gekomen in de jaren '70. Veel mensen droegen dat uit, waaronder ikzelf. Het is dus
helemaal fout te stellen dat de nadruk op macrobiotiek tegen het eind van de jaren '70 al
verschoven was naar biologisch. (...) Het is mooi om zien dat wat men nu vertelt al vroeger, in
de jaren '60 en '70, al opkwam. Ik heb je de vorige keer al verteld dat ik mijn thesis (n.v.d.r. in
de geschiedenis) gemaakt heb over oud landbouwgereedschap, 800 pagina's. Het is mooi om
zien dat vanaf 1840 -1850 nieuwe landbouwgereedschappen uitvindt. Iemand hield zich daar
mee bezig, maar dat was nog niet wijdverspreid in de landbouw. Dan heb je zo'n
incubatieperiode en dan merk je plots dat die dingen in de jaren 1870 meer wijdverspreid
geraken. Dat is hetzelfde met de nieuwe toestellen, bijvoorbeeld 3D-printen. Dat bestaat al
meer dan tien jaar, maar het is nu pas dat het commercieel aantrekkelijk wordt om te kopen.
(...) Dat is hetzelfde met de machines: de vondst wordt kenbaar gemaakt, het komt in de pers,
een paar proefcentra zijn er mee bezig, er komt een incubatieperiode omdat men het moet
testen en dan kan het geproduceerd worden voor een grotere groep. De eerste tractor is van
146
net voor de eeuwwisseling en het is pas vanaf 1913 dat je echt tractoren begint te zien. Dat is
hetzelfde proces dat gebeurt bij de biologische landbouw. (...)
TB: Tot wanneer duurde de populariteit van de macrobiotiek dan wel?
AE: Het is gedeemsterd door een aantal problemen, onder andere door dat proces in
Nederland en nog een aantal kritische situaties.
TB: Waaronder het proces over dr. Meganck?
AE: Nee nee, dat was al eerder. Dr. Meganck mocht geen klassieke geneeskunde meer
uitoefenen, maar wel nog onschuldige dingen zoals de kruidengeneeskunde. Hij gaf
daartussen ook wel eens homeopathische dingen, hij pendelde daarover. Hij mocht enkel geen
klassieke geneeskundige handelingen meer stellen. (...)
TB: Had de macrobiotiek dan nog veel aanhang in de jaren '80?
AE: Ja (twijfelend), in de periode '70 en '80 kwam dat sterk in de kijker te staan, maar
daarnaast waren er nog andere voedingssystemen en dokters hé, waaronder het Atkinsdieet.
(...). Je mag er natuurlijk geen exacte datum opplakken. In een bepaalde periode komen er ook
nieuwe ideeën op en uiteindelijk krijg je een mix van verschillende invalshoeken en dat komt
samen met de verspreiding van communicatiemiddelen. (...) Het is pas naarmate veel meer op
die manier kan verspreid worden dat de exclusiviteit van een bepaald product minder
dominant wordt. Je krijgt een veel grotere mix van invalshoeken. Dat is op zich gezond, maar
ik vind het niet gezond dat men door het commercialiseren en winststreven producten creëert
die gewoon ongezond zijn. Dat is dan de linkse invalshoek, maar links doet zijn werk niet. Ze
zouden veel kritischer moeten zijn voor wat er geproduceerd wordt. Ze doen dit wel voor de
farmaceutische producten, maar ze zouden dat ook moeten doen voor alles wat met voeding te
maken heeft. Er zijn een hoop producten op de markt die puur gecreëerd zijn voor de
opbrengst. Maar ja, dat hangt samen met welk soort maatschappij je wil scheppen: een
consumptiemaatschappij of een alternatief. Dat zijn allemaal geleidelijke processen die je
vanuit een lange termijn perspectief moet bekijken. Als je de evolutie bekijkt die begonnen is
van de Tweede Wereldoorlog kan je een aantal processen heel mooi onderscheiden. Helmut
Volt was daar goed in. Hij heeft dat toegepast op de mode. Maar diezelfde visie en afstand ga
je maar goed kunnen bekijken na ... (n.v.d.r. een tijdje). Jouw studie en die van Jolien De
Bouw bijvoorbeeld zal een stapsteen en bijdrage zijn in het bekijken van die ontwikkeling.
(...)
TB: Het langetermijnperspectief is altijd interessant hé.
AE: Het is daarom dat je ook geen exacte datum kunt plakken op de verdwijnen van de
macrobiotiek.
147
TB: Neen, dat is ook niet mijn bedoeling.
(...)
AE: de beweging in de jaren '60 was net het probeersel van de bio-landbouw, maar
terzelfdertijd was Steiner al bezig met bio-dynamische landbouw in de jaren'30. In
Zwitserland werden twee klinieken opgericht die mensen probeerden te behandelen. (...) Je
mag dus zeker niet zeggen dat de bio pas populair werd na het hoogtepunt van de
macrobiotiek, dat klopt absoluut niet. De ideeën van de biologische landbouw waren er dus al,
maar de praktijk kwam wat later. Alberic (sic: Albert) Spillebeen was het eerste, grote,
bekende bio-dynamisch bedrijf. De anthroposofie, het vegetarisme en de macrobiotiek zijn in
feite heel verwante bewegingen die tot dezelfde groep behoren in verband met de kijk op
voeding en samenleving. Dat waren heel sociale bewegingen die tot doel hadden de mensen
puurder en gezonder te maken en zo een betere maatschappij te creëren. Dat is zeer
idealistisch. (...)
TB: Vormde de Brandnetel dan geen concurrent voor Lima?
AE: Nee, de Brandnetel was een heel goede natuurvoedingswinkel, compleet met een
boekenafdeling. In Gent was er D'hoogpoorte in de Serpentstraat waar je boeken kon vinden
over spiritualiteit, oude gebruiken, voeding enzovoort. Dat is drie jaar terug gestopt, maar dat
is oorspronkelijk gestart onder de naam 'De Naturlijke Weg'. (...) Na 'Macrobiotiek
Vlaanderen' wou Boudewijn De Graeve er dan nog een extra toets aan geven en hij heeft dan
de VZW 'De Natuurlijke Weg opgericht. Zij hebben hier in Gent ook nog een restaurant en
bookshop opgericht. Dit gaat meer over de jaren '90. Antwerpen vormde het macrobiotisch
centrum tijdens de jaren '90 en 2000. De Brandnetel bestaat nog als winkelcentrum, maar het
Oost-Westcentrum is ook wat ingezakt hoor. Alles heeft zijn opgang en zijn neergang na
verloop van tijd. Maar ondertussen zijn er een heleboel ideeën doorgebroken en verspreid. Het
is mooi om zien hoe er een permanente transformatie / transmutatie is van ideeën. De man die
bij Lima het laboratorium heeft opgericht, Hubert Descamps, baseerde zich op de boeken van
Kervran (sic: C.L. Kervran, 'Biological transmutations') (...) die over de biotransmutatie
gingen. Het zich voortdurend omvormen van bacterieën. Dat ziet men ook terugkomen in de
geschiedenis. De geschiedenis is niet lineair. Dat is dualisme. (...) Dat is een heel belangrijk
principe en inzicht, niet alleen in de macrobiotiek, maar ook over het denken over natuurlijke
processen en maatschappij. Want op dezelfde manier zie je de maatschappij zich voortdurend
transformeren. (...) De slang is het symbool van het eeuwige leven, de Ouruboros, omdat de
slang vervelt en hij een nieuwe huid krijgt. Dat is ook weer dat soort transformeren. Dat is een
heel belangrijke onderliggende gedachte in alles dat met spiritualiteit en (n.v.d.r.: het denken
over) natuur en natuurvoeding te maken heeft. (...)
148
V. INTERVIEW MET PIERRE GEVAERT DOOR TINEKE BEYEN OP 19 - 20/02/2014 TE BAZAS,
FRANKRIJK.
Take 1
TB: Kan u iets meer vertellen over jullie levenswijze ten opzichte van de natuur in het
gezin Gevaert? Jullie leefden op het platteland en heel dicht bij de natuur? Kunnen we
stellen dat uw vader een afkeer had van de drukke, industriële stad?
PG: Hij was er zich heel bewust van dat de industrialisering een gevaar was voor de planeet
en voor de mensheid. Dat was duidelijk. Alhoewel hij de zoon was van een industrieel - Omer
Gevaert, mijn grootvader, had een fabriek met vierhonderd weefgetouwen. Maar de
grootvader, de vader van mijn vader, was een enorme humanist. Je zou het ook kunnen een
paternalist kunnen noemen, want voor hem waren zijn werklieden familie. Als er geld over
was, was dat geld ten gunste van (n.v.d.r. de arbeiders). Hij had huizen gebouwd, twee cafés,
twee scholen, een zwemkom. Maar mijn grootvader was ook landbouwer gebleven - jardinier,
hij had geen grote akkers, maar een grote moestuin met fruit en groenten en een vijver. De
Gevaerts hebben curieuze facetten. Ze zijn à la fois verliefd op gelijk welke ongeschonden
natuur en ze hebben ook een geest om iets te realiseren.
TB: Dat komt heel sterk tot uiting in Lima hé.
PG: Ja, inderdaad.
Gaspard Gevartius, die een vriend was van Rubens en een portret van hem maakte en in het
Rubenshuis hangt. Gaspard was een groot kunstmecenas.
TB: Hoe stond uw vader tegenover de klassieke geneeskunde, vaccinaties enzovoort?
PG: Ik zal misschien eerst verder terugkomen waarover we in de auto aan het praten waren.
Dan zal het duidelijk worden. Mijn vader was zogezegd geschikt om de weverij te volgen en
hij had een diploma van technicus, maar hij studeerde met veel onzin en was altijd maar bezig
met andere zaken. (Anette Gevaert vraagt iets) Toen hij naar school wandelde had hij in zijn
zak altijd vanalles zitten. Want vroeger gingen we altijd te voet naar school, soms kilometers
ver. En hij maakte altijd de grote omweg om veel tijd te hebben. Op een zeker moment
hebben ze gezien dat hij kikvorsten in zijn zakken van zijn mantel had. Toen de oorlog op het
punt stond uit te breken, heeft mijn grootvader er voor gezorgd dat hij (n.v.d.r. Edgar
Gevaert) niet ging gemobiliseerd worden. De Belgische staat had liever geld dan soldaten.
Toen mijn vader vernam dat zijn vrienden naar het front gingen en hij niet, omdat ze behoed
waren, is hij dan vrijwillig gegaan. (...) Hij vertrok naar het front en aan de Yzer is hij
verplicht om uit de tranchées te komen en de andere, de Duitsers, tegemoet te gaan. En dan
begint het massacre en hij zag veel van zijn makkers sterven. Hij vond het onzin. Dan begon
hij te schieten in de lucht, niet op menshoogte, en is hij geraakt door een kogel. Hij is blijven
liggen tot het nacht was. Iedere nacht werden de doden en de gekwetsten achteruit getrokken
149
en hij was zeer zwaar gewond. Hij is dan per schip naar Wales gevoerd om daar verzorgd te
worden. Toen hij daar toekwam en convalescent genoeg was om te kunne spreken, zeiden de
journalisten hem: "You are the first hero from the front. Tell us! Wat zijn jouw heldendaden?
En dan zei hij: "De oorlog wordt geprepareerd door de grote financiële machten die oorlog
nodig hebben om de economie een boost te geven. Want in 1913 ging het niet goed met de
economie en de economie had oorlog nodig. Keizer Willem II was geen verstandig man en hij
rekende op zijn ministers om geen dwaasheden te begaan. Maar in juli 1914 wist iedereen dat
de Keizer op vakantie was in Noorwegen en zijn ministers ook. Dan hebben de machten - ik
zal ze zo noemen, want we weten niet welke naam we ze moeten geven, diegene die al het
geld bezitten om een regering te doen vallen of ... - wisten dat de Keizer een akkoord had met
Oostenrijk. Als Oostenrijk aangevallen werd, kwam Duitsland automatisch in de oorlog
terecht. Dus hebben ze iemand betaalt om een prins, de Oostenrijkse prins, te doden en dan
krijgt de keizer een boodschap dat ze zijn aangevallen door een Serviër. "Kom ons helpen!"
Daarop verklaart hij de oorlog aan Servië zonder zijn ministers te consulteren. Ze waren niet
aanwezig. Rusland had een akkoord om Servië te verdedigen. Rusland had een akkoord om
Servië te verdedigen, idem met Frankrijk en Groot-Brittannië. Voila, dat zijn zaken die
historisch bekend zijn. Dus vader was zich daar bewust van, want hij had kaarten gespeeld
met de Duitsers. 's Nachts gingen ze samen uit de tranchée bij de anderen om kaarten te
spelen en te praten. Ze zeiden dan tegen elkaar: "Moeten wij morgen elkaar neerschieten?"
Dat zegt hij allemaal aan de Britse pers met veel ontroering en emotie en hij denkt dat de
journalisten zijn témoignage en foto gaan exploiteren en benutten. Hij was een van de eerste
die daar toekwam en vers nieuws bracht. Dan haalt hij het journaal met zijn foto en leest:
"Edgar Gevaert, hero from the war fighting for liberty" enzovoort. Hij werd voorgesteld als
een patriot, die zich opgeofferd had om het vaderland te verdedigen. Geen woord over de
realiteit. Als hij de krant gelezen had, wist hij voorgoed welk standpunt hij moest innemen
tegenover de wereld die over ons regeert.
TB: En daarna wordt hij overtuigd pacifist?
PG: Ja. Maar dat bracht ook mee dat hij ging nadenken over de wetenschap die de oorlog
helpen winnen heeft. De grootste kredieten werden gegeven om wapens te fabriceren en de
research was gericht op het attaqueren van andere landen. Hij was dan filosofisch in zijn
schrijven. Men vindt dat terug in de noodzaak om de oorlog te vermijden door op een politiek
manier te werk te gaan. Na de oorlog heeft hij gewerkt om een Europese Unie te vormen. Dat
was nog niet met het Wereldparlement. Duitsland was bereid om aan een verenigd Europa te
werken.
De Europese Unie was populair geboren. Het was alleen moeilijk om de instituties te maken
om het algemeen stemrecht en het verliezen van een deel van de soevereiniteit van elk land en
daardoor ging er nooit meer oorlog zijn. Daardoor zou Europa sterk worden op economisch
vlak en ook om zich te kunnen verdedigen tegenover het Russisch en Amerikaans blok. Dan
150
is dat gesaboteerd geweest. Ah ja, de markten hebben oorlog nodig en door deze ontwikkeling
zou oorlog financieel, politiek en technisch niet meer mogelijk zijn. Over de oorlog van '40-
'45. De machten hebben natuurlijk geïnvesteerd in een zotte Adolf die paranoia en schizofreen
was en dat was een goeie man om in te investeren zodat hij aan het bewind kwam. De
economische groei tussen '30 en '40 bedroeg twee procent. Dat is twee per duizend per jaar.
Dat is stagnatie. Om terug economische groei te genereren, moest er oorlog zijn en die is er
gekomen. Dus mijn vader was zich daar allemaal bewust van, maar hij had het overleefd. In
de trein en boot van Engeland naar Oostende begon hij al propaganda te maken voor de
Europese Unie. Maar er is ook een anekdote. Gedemobiliseerde soldaten zagen een mooie
vrouw, mijn moeder, en ze had twee kinderen en ze wilden haar direct brutaliseren. Mijn
vader was nog convalescent en dus niet bekwaam om tussen te komen. Het was een mirakel
dat hij ons gezin heeft kunnen redden. Voila, dat geeft zo'n beetje licht op de wereld van dan.
Mijn vader was dan zo sterk anti-fascistisch dat hij veel vijanden kreeg in Vlaanderen. En dat
was zeer schadelijk voor zijn kunst, want mijn vader was een buitengewoon schilder. Het is
niet omdat hij figuratief niet meer in de mode is, dat het geen mooie kunst is. Als hij eenmaal
iets uit de natuur gezien had, een bloem bijvoorbeeld, was dat genoeg om het te kunnen
schilderen. Hij had een visueel geheugen en hij kon de kleuren zo naschilderen. Het heeft te
maken met de grote criteria van de smaak. Als je dicht bij de natuur blijft, ben je altijd dicht
bij de smaak. Het is natuurlijk delicaat daarover te spreken. Delicaat om te zeggen dat Albert
Servaes aartsvijand was van mijn vader, om te zeggen dat de zoons Servaes Nazi-oefeningen -
hitlergroeten- deden in de tuin. En Victor Dooms, de kunstschilder die gestorven is in de
kampen, omdat Servaes alle mensen die serieus anti-fascistisch waren of militeerden verraden
heeft van zodra de Duitsers aan het bewind waren. Het is daarom dat hij na de oorlog
veroordeeld geweest is door de rechtbank.
TB: Dat is de reden geweest waarom jullie gevlucht zijn.
PG: Wij zijn gevlucht in '40. We wilden naar Afrika of Engeland, maar in de Pyreneeën zijn
we geblokkeerd geweest doordat we met 13 mensen waren, 11 kinderen plus twee ouders. De
Basken die ons moesten overbrengen in de Pyreneeën wilden 2000 Belgische frank per
persoon en we waren met 13... Ze wouden ook maar een per persoon per nacht overbrengen.
Wij wouden absoluut geen onrust en hebben ervoor gekozen om ons te verbergen. Dan is het
mirakel gebeurd. Wij leefden zeer zuinig, met hetgeen dat we zelf opbrachten.
TB: Waren jullie zelfvoorzienend?
PG: Bijna helemaal. Qua eten, qua kleding niet, maar we hadden een overeenkomst met de
fabriek in Oudenaarde om ons zeer goedkoop te kleden. Vader gaf ook aan hoe de kledij van
zijn kinderen er moest uitzien, wat mooi was en niet mooi. Hij liet niets in huis komen dat niet
mooi was. Mooi in de zin van natuurlijkheid. Het is dankzij onze training dat we konden
overleven tijdens de oorlog. Vanaf mijn vier jaar in 1932 werkte ik al in de tuin. Ik herinner
151
mij dat hij ons samenriep en zei dat iedere mens moet leren leven door het werk op het veld.
Dus iedereen kreeg een tuintje en daar leerde hij ons tuinieren. Het is dankzij die capaciteiten
dat we het overleefd hebben tijdens de oorlog. Maar er is meer, al in 1938 kreeg hij een
erfenis van een serieus aantal stukken goud. Hij heeft dat cadeau gegeven aan de Franse
regering opdat de Maginotlinie tot aan Oostende zou komen. Want de Maginotlinie stopte aan
de Ardennen en de fransen dachten dat de Ardennen en het Albertkanaal de Duitsers zouden
tegenhouden. Dat was natuurlijk naïef. Vader zei dat we het goud niet nodig hebben, want we
leefden sober en hij stelde voor om dat aan Frankrijk te geven. Daarom heb ik een boek voor
jou waar het in detail geëxpliceerd wordt hoe hij het gedaan gekregen heeft om iedereen
akkoord te laten gaan. Wij hadden geen goede schoenen en leefden zeer sober dus wij hadden
wel zin in een beetje geld, maar we gingen akkoord. Toen in 1941 de militie van Pétain ons
gevonden had en het decreet dat alle belgen dwong om terug te keren naar België. Dat decreet
dateert van rond september 1940. Wij zijn natuurlijk niet teruggekeerd, want anders leefden
we niet meer. De overheid heeft ons teruggevonden en dan kwam er een auto langs, een
Citroën 11, waaruit twee mannen stappen. Ze zeiden tegen mijn vader dat hij 24 of 48 uur de
tijd had om naar België te gaan. Vader zei nee, hij kon dat niet en mocht dat niet doen. Vader
nam daarop het boek ter hand en toonde het boek dat hij geschreven had over het Nazi-
regime. Vader zei dat als ze ons dwongen terug te keren dat we in een concentratiekamp
zouden eindigen. De mannen antwoorden dan dat vaders' politieke opinie hen niet
interesseerde en dat ze gekomen waren om ons terug te sturen. Ik was daar bij. Mijn moeder
zag erg bleek, mijn vader niet. Hij bleef kalm. We vroegen ons af wat hij uit zijn mouw ging
uitvinden. Hij haalde een brief boven van de Franse regering waarin stond: "Merci d'avoir
contribuer à la défence nationale avec autant d'argent." En die twee politiemannen stonden
versteld: "Mais monsieur, vous êtes un patriote français. Na wat beraadslagen onder elkaar
zeiden ze: "Ecoutez, vous n'existez plus. Mais attention! Soyez prudent, ne vous manifestiez
pas!" Dus dat was de situatie vier jaar lang. Mijn zus heeft het boek geschreven - heb je het al
zien liggen? Mijn zus Thérèse schreef in haar boek - zij was zeer romantisch. Mijn zussen
waren allemaal ongelooflijk behoed om te schilderen, te tekenen en ik zal je straks hun
werken tonen. Maar zij is gespecialiseerd in kinderboeken die ze schrijft en illustreert. In haar
boek heeft ze tijdens de oorlog meer dan honderd tekeningen gekleurd en die zitten in het
boek. Maar mijn zus kwalificeerde de oorlog als interessante jaren. Voor mij was het de hel.
Iedere dag vroeg ik me af of het vandaag of morgen zou zijn dat de kogel zou komen. Dat
boek geeft dus een onjuiste blik, maar ja dat is mijn visie. Ik ben er niet meer tussengekomen.
Bon, na de oorlog komen we terug naar België. In feite was mijn vader zeer onhandig
geweest. Was hij handig geweest dan had hij vrede gesloten met de mensen die bewondering
voor het Nazi-regime hadden. Want we moeten toch zeggen dat de jaren '30 chaotisch waren,
de regeringen waren onstabiel, het was een onaangenaam leven. Hoop geven aan iets nieuw
waar zogezegd orde is, dat is menselijk om zo'n zaken te geloven. Ik moet erkennen dat het
geen crimineel feit is. Dat is een frustratie die zoekt naar iets nieuw en als die nieuwe zaak
152
zich illustreert door middel van een labiele propaganda dan zijn er veel mensen die daar in
geloven. Mijn vaders' kunst werd daardoor totaal geboycot. Ik herinner mij in Gallerij Zinke
in Gent waar hij ieder jaar een expositie had en werken verkocht. Hij was zeer duur want aan
ieder schilderij was hij maanden bezig. Maar in 1939 had hij praktisch niets verkocht, maar
André Vincke had de klanten om de tuin geleid. Wanneer er potentiële klanten in de gallerij
kwamen en interesse toonden in het werk van mijn vader, nam Vincke hen mee naar de zalen
en toonde hen het werk van Albert Servaes... Dus Vincke was hypocriet. Ik ben daar getuige
van geweest, want als je elf à twaalf jaar bent dan besef je dat al. Vader had ons ook geleerd
om intuïtief te denken. We hadden weinig informatie en studeren was voor mij een opdracht.
Ik was meer geïnteresseerd in die wolk, die vlieg, die vogel. Ik eindigde tweede,
niettegenstaande ik de slechtste student was. Toch eindigde ik tweede, omdat het zo moest
zijn. Je kon nooit eerste zijn, want André De Brabander, een arts uit De Pinte, was veel sterker
dan ik. Ik werd dan tweede, maar voor mij was dat heel goed. Bon, vader heeft ook
ongelooflijke stommiteiten begaan. Bijvoorbeeld figureren bij de Redes Deutsches, een
enorme institutie, zorgt ervoor dat je gelanceerd bent voor het leven en ieder kind wordt
daardoor een beroemde. Hij heeft de journalisten al op de tweede dag buitengezet. De eerste
dag was zeer aangenaam, want ze stellen vragen over de oorlog. Je zit vol met zaken die je
wil uiten. Het ging over de opinie over de Korea-oorlog. En vader wou per se de opinie van
die amerikaanse journalisten kennen. Uiteraard zeiden die: "We are fighting for freedom and
against communism." Maar in die tijd waren wij zeer Stalingericht. Stalin had de grote
ommekeer in de oorlog bewerkstelligd door 6 miljoen Russische soldaten die gestorven zijn
plus de miljoenen die Stalin zelf vermoord heeft. Ongelooflijk. Allez, maar wij wisten niet dat
de grootste crimineel aller tijden was. En dan had je die arrogante amerikanen die zeiden:
"We will not continue this business." Dat is stom. Je kunt niet idioter hebben. In 1962 geloof
ik had vader een expositie in Rue de la Poésie, een zeer mondaine Parijse galerij, en er komt
een amerikaan binnen voor De Vier Seizoenen en vraagt de prijs. Vader geeft de prijs waarop
de man akkoord gaat. "What about Vietnam?", vraagt mijn vader. Op dat ogenblik hadden we
echt geld nodig - om ons te kleden, om een goeie auto te kunnen kopen, om beter te leven.
Maar vader wou die niet verkopen aan mensen die voor de Vietnamoorlog zijn. Dus dat is
totaal i-dioot. Het excuus is dat hij zo veel afgezien heeft in de oorlogen en dacht dat er een
nieuwe, derde zou komen: Amerika-Rusland. Dat wordt een nieuwe oorlog. Er zit genoeg
dynamiet te wachten en de economie doet het enorm goed na de oorlog. Dus mijn vader wist
dat er een nieuwe oorlog ging komen door het gevoede en artificiële antagonisme tussen
communisme en kapitalisme om de wapeneconomie te kunnen blijven voeden en eventueel
oorlog. Maar de wapenfabrikanten wisten dat bij een derde wereldoorlog ook gingen kapot
gemaakt worden, omdat het atoomwapen te gevaarlijk wordt dus dachten ze om de krijgsfeer
te onderhouden. Maar mijn vader dacht dat er een nieuwe oorlog kwam. Daarom was hij
fanatiek ongerust en heeft hij die koper van De Vier Seizoenen afgewimpeld. Ik heb gehoord
dat De Vier Seizoenen binnenkort in het gemeentehuis zullen hangen boven in de zaal. Maar
153
als je 'Gevaert' intikt op internet of in een zaal hangt, is er niemand die het koopt, omdat hij
uit de mode gevallen is door het vernuft van diegenen die de kunst benutten - les marchants
d'arts, les marchants de tableaux. Zij kunnen ervoor zorgen dat iemand die weinig talent heeft
toch beroemd wordt door een diner te geven aan een kunstjournalist. Dat is niet zo moeilijk.
Als je veel geld besteed, kun je dat doen. Als dezelfde journalist dan zorgt dat Gevaert
vergeten is en niet meer bestaat dan komen we in de huidige situatie hé. Voila, toen we de
vraag stelden aan vader wat hij dacht over moderne kunst, antwoordde hij: "C'est l'abscence
de talent, le vrai talent crée l'art moderne."
TB: Dat was niet bepaald een positief antwoord.
(...)
154
Take 2
PG: Om aan te geven tegenover andere schilders. Hij was niet agressief, maar hij deed niet
mee. Hij isoleerde zich teveel. En ook een politieke opinie is gewoonlijk sektair. Ik durf nooit
meer zeggen dat ik zo of zo ben. Nee, ik geloof in niets, omdat alles zo verandert. Dus we
mogen ons niet blokkeren op een visie. Neem nu de fosfor. Misschien denk je dat het een
visie is. Nee, dat is een wetenschappelijke realiteit waar we rekening moeten mee houden.
Ook met het klimaat die ieder jaar verslechtert. Dat is geen partij kiezen, dat is acceptatie van
de realiteit waar we moeten mee leven.
TB: Ik heb gelezen dat uw vader zijn eigen landbouwmethode had. Welke was dat
precies?
PG: Ja, hij had een eigen manier van doen. Aangezien we door hem geleerd hebben om op het
veld te werken. Het was wel tuin- en landbouw. Maar zijn manier van doen was natuurlijk
gebaseerd op compost en matige arosatie, een matig gebruik van water. Daarnaast zorgde hij
er altijd voor dat de grond bedekt was met iets zodat het niet blootgesteld werd aan wind en
zon. Het was bio-landbouw.
TB: Niet veel later kwam Steiner met zijn bio-dynamische landbouw. Werd hij
daardoor beïnvloed?
PG: Ja. Hij was onder de indruk van Rudolf Steiner, maar hij deed niet aan bio-dynamie,
omdat het een beetje esoterisch is en het vraagt een groot engagement. Je moet er totaal in
opgaan. Aangezien het gebaseerd is op de sterren en het heelal moet je op de hoogte zijn van
al die elementen, maar hij deed daar niet aan mee. Hij vond dat een gewone producent, de
gewone tuinierder, totaal respect moest hebben voor de grond. In feite ben ik daar ook bij
gebleven, alhoewel ik veel respect heb voor bio-dynamie, maar ik kom te kort in theorie. Ik
gebruik alleen enkele elementen maar zonder ze volledig te begrijpen. Idem met Fukuoka. Ik
het domein van Fukuoka in Japan bezocht en de permacultuur vind ik interessanter.
Ik denk dat het een goed moment is om te spreken over Afrika. Wij hebben dus tien jaar
gewerkt in Senegal, in de Sahel. In 2002 zijn we begonnen. We vroegen ons eerst af wat de
mensen nodig hadden, wat de vrouwen nodig hadden. Als je de vrouwen ziet met hout op hun
hoofd, hout die bijna niet meer aanwezig is dan zeg je dat we gaan zorgen dat ze kunnen
koken met de zon. Zonneovens dus. We gaan alle timmerlieden van elk dorp -elk dorp heeft
minstens één timmerman- opleiden. Dus we hebben tien timmerlieden gekozen in tien dorpen
en we hebben ze alle tien een opleiding betaald om een zonneoven te bouwen. Dus dat waren
honderd zonneovens die werden gebouwd en die hebben we gegeven aan de vrouwen van tien
dorpen. Dat waren tien families die ze gekocht hebben op termijn, want ze moesten afbetalen
op een termijn van een jaar. Iedere maand moesten ze afkorten. En het afkorten gebeurde
omdat de vrouwen onder andere op dat gebied betrouwbaar zijn. Als een Afrikaanse vrouw
155
zegt dat ze gaat betalen, dan betaalt ze. Tenzij er zich een onverwachte gebeurtenis voordoet,
maar dat is eerder een uitzondering. Dus wij waren fier op die honderd ovens en later gingen
we voor tweehonderd ovens zorgen. Dan gingen we de dorpen bezoeken en vroegen hoe het
ging. Maar toen bleek dat het niet marcheerde, want hun kasserol of marmite paste er niet in.
Die was te groot. "Ah ja, maar dan moet je een kleinere kasserol nemen." "Ga jij ze kopen
voor mij?" "Nee nee, maar bestaat dat hier niet?" "Nee." Een familie bestaat ongeveer uit
vijftien mensen en die hebben een grote marmite. Ze koken op drie stenen met hout op een
zeer irrationele manier door de wind. Nu ja, dan stond ik schaakmat. Dan heb ik gezegd dat ze
mochten stoppen met af te betalen en hebben we al de ovens teruggenomen. Dan hebben we
ze teruggenomen en zijn ze kapot gegaan, gerot. Terwijl de zon kookte, twee à drie uur,
hebben we ze leren composteren. Al het stro, het afval, stalmest. Overal vind je stalmest,
overal vind je organisch materiaal. In ieder dorp. Hen leren composteren leek dus een goed
idee, dan konden ze groenten eten. Want ze eten geen groenten daar, alleen meel, sorghum en
rijst. Groenten zijn nodig voor de kinderen en vrouwen die borstvoeding geven. Want
borstvoeding door een vrouw die zeer mager is, is wreed om zien hoor. "Ja maar, Pierre, jij
vraagt water voor de compost. Maar wij hebben dat water nodig om te koken en te drinken."
"Ah ja." We gaan dan een kleine compost maken. Maar het is zo dat als je uw composthoop te
klein maakt, heb je geen thermische hoeveelheid die de fermentatie in gang steekt. Het
verwarmt niet genoeg, omdat de kwantiteit onvoldoende is. Dus er moet een thermische
kwantiteit zijn van minstens een meter hoog en een meter breed om de fermentatie in gang te
kunnen steken. Dus die compost was ook mislukt. Twee jaar verloren. Het was dus een
kwestie van water. We gaan waterputten maken en we zijn waterputten beginnen financieren
gedurende vier jaar. In die periode hebben we tweehonderd en tien putten laten maken. En
van zodra ze water hebben, planten ze groenten, fruitbomen, andere bomen en dat wordt een
oase. Een voedseloase. Dus ik was zeer tevreden. Tot op het moment dat ik ondervond dat het
geld die ze verdienden met de waterput niet diende om ons terug te betalen (...)
156
Take 3
Dan ondervinden we dat ze het geld niet gebruiken om ons terug te betalen. Nee, ze kopen er
een motorpomp mee. Dus een pomp die water oppompt door aandrijving van benzine.
Nochtans staat er in het contract dat ze geen pomp mogen gebruiken, want dan is er
waterverkwisting. In 2012 is het bekend geworden dat ze met het geld dat ze verdienden door
het water, de groenten en het fruit hebben ze scheikundige meststoffen gekocht voor gierst en
sorghum. Niet allemaal, maar sommigen. Misschien de meerderheid. In de oase kunnen ze
geen graan kweken, want dat is maar een halve hectare à hectare. Om vijftien mensen te
voeden moet je 2 à 3 hectare hebben. Aangezien ze geen compost maken, hebben ze geen
water. En deze die dan wel water hebben, maken geen compost. Nochtans hebben we ze
aangeleerd hoe het gebeurt, toch hebben ze geen compost gemaakt. In 2013 zijn we negen
weken gebleven met mijn vrouw om een oplossing te vinden. Om te weten wat we zouden
doen met onze associatie / vereniging, met het geld die we gekregen hebben van sponsors,
maar ook met ons eigen geld. We zijn verantwoordelijk en we hebben niets dan geld verkwist.
Plots is er een man die mij telefoneert en zegt: "ik ben nu op pensioen sinds een paar dagen.
Ik ben landbouwingenieur en mocht u niet bezoeken omdat ik in misssion d'état was en mij
niet mocht bezighouden met bio-landbouw, alleen met scheikundige landbouw, en nu wil ik u
zien. Dan zegt hij: "Pierre, je hebt meer dan tien jaar naast de kwestie gewerkt. Je hebt gedaan
zoals al de blanken hier doen. Ze menen dat de oplossing daar ligt. De enige oplossing is
bomen planten." "Ja, maar gaan ze de bomen verzorgen en de geiten water geven?" "Ja zegt
hij, jawel." "Hoe dan? Het is niet gelukt met de compost dus gaat het ook niet lukken?" "Nee,
waarom lukt de compost niet? Omdat de compost gebaseerd is op drie weken. Iedere drie
weken moet je de compost veranderen van plaats met een beetje water als het nodig is en
moet je het bedekken tegen de wind met stro. Dus dat is een zaak zoals een bakker zijn brood
maakt. Het deeg fermenteert en dan gaat hij in de oven. Dat moet op tijd gebeuren. En als je te
lang wacht, heb je geen compost." "Ja, en de bomen? "De bomen planten ze. Ze weten dat in
de tijd, zestig jaar geleden, hadden de landbouwers niets anders te doen dan de bomen te
snoeien om het vee te voederen, dan te zaaien met de houweel want de wortels van die bomen
maken de grond los." Ik zeg: "zijn dat bomen die dat kunnen doen?" Ja, les arbres
fertilitaires. Van de familie van de acia's. Ik zeg: "ja, wij hebben ook acia's thuis." "Ja, maar
het zijn speciale acia's en hij geeft mij tien soorten en dan zijn we gaan kijken. Ze geven niet
alleen overvloedige stikstof aan de grond, maar ook fosfor. Ze geven alles en vragen geen
werk." "Ah, voila." De frank was gevallen. Die mensen glimlachen, zijn gelukkig omdat ze
leven en ze hebben de spirituele faculteit van genoeg plezier te hebben door meditatie of
contemplatie en dat het is het belangrijkste - het beleven van elk moment. Ze zijn niet bezig
met het vliegtuig te halen en dit en dat. Nee, ieder moment is een goed moment. Dan zal er
iemand dat het allemaal luiaards zijn. Nee, dat zijn mensen die leven zoals het past in dat
klimaat en waaraan we ook eens zouden moeten aan denken dat dat ook bestaat, leven op die
157
manier. En de natuur te laten doen. Trouwens in de bio-landbouw kunnen we dat ook
bekomen door de aardwormen, door de fermenten, de champignons, enzovoort. We laten het
werk doen door de natuur. Dan hebben we veel minder werk en veel meer tijd om te leven.
Dat is bio-landbouw en / of agro-ecologie.
Ja, dat waren negen weken in 2013 en dan is alles beginnen leven. Dan hebben we het geld
die we nog hadden, kunnen gebruiken om 30 000 bomen te planten. Dit jaar is het natuurlijk
veel meer, hoeveel hangt af van de inkomsten die we zullen hebben. Alleszinds meer dan 100
000. Iedere hectare heeft vijftig à honderd bomen nodig, dus laat ons zeggen dat twintig
bomen per familie genoeg zijn. En iedereen is mee en de mannen komen terug naar de hoeve,
diegenen die proberen te migreren naar Frankrijk, Spanje of België. Zij horen dat er iets
gebeurt op het platteland en ze komen terug. Ze weten dat het derde jaar de voorspoed totaal
is, omdat die bomen dan vijf à zes meter hoog zijn, de wortel gaat uiteindelijk dertig meter
diep - de spilwortel. De acia's heeft twee wortels, diegenen die diep gaan en diegenen die aan
de oppervlakte liggen en het land fertiliseren. Dus ze komen terug en dat is dan het finale van
ons werk. Eindelijk zijn we er toe gekomen te weten wat men moet doen bij mensen die in
feite niet schuldig zijn aan het feit dat de bomen verdwenen zijn. Dat is het juist. Zij hebben
ze niet vernietigt. Het zijn de blanken geweest, en bijzonder ook de arabieren. De arabieren
hebben daar ook veel schade aangericht. En dan zijn er mensen die zeggen: "Maar nee, ik heb
ze gezien. Ik heb foto's en een film gemaakt met hoeveel landbouwers bezig waren met
bomen om te hakken." Ik zeg: "Ja, en dan? Van die laatste tien bomen die ze hebben, moeten
ze er iedere maand een omhakken om het hout te verkopen, om te koken. Dus ze zijn alleen
beginnen plunderen als het al begonnen was. Ja, het is gemakkelijk om iemand te
beschuldigen en te zeggen dat het luiaards zijn. (...) Daardoor hebben we nu veel tijd verloren,
maar uiteindelijk hebben we nu geleerd hoe het allemaal het in zijn werk gaat. Er is geen
toeval, gelukkig hé. Voila, dat was Afrika.
TB: Terug naar uw vader. Als ik het goed begrepen heb, zijn jullie nooit naar school
geweest? Waaruit bestond jullie opleiding dan?
PG: Vader zei iedere dag dat het niet nodig was om naar school te gaan, maar als we wilden,
gingen we. En de meesten van ons zijn naar het school geweest. Ikzelf heb het moeilijk gehad
omdat ik pas elf jaar was toen de oorlog begon en zestien toen hij eindigde. Ik moest dan bij
kinderen van elf of twaalf jaar gaan zitten, dat was moeilijk hé. Ik heb dan besloten om
thuisonderwijs te volgen. Ik heb Latijn en Grieks geleerd met een leraar die mijn vader
betaalde, en ook historie en geografie. Daarin had ik veel zin om dat te kennen, en ik heb veel
gelezen. Lezen, lezen, lezen. En dan heb ik agronomie gevolgd aan de Rijksuniversiteit Gent
als vrije student. Daar heb ik het secreet geleerd van de roofbouw. Ik ben na de oorlog
landbouwer geworden. Mijn vader zei: "Ok, je bent zeventien. Jij mag nu de hoeve doen, je
broer is naar Frankrijk gaan boeren, de zusters zijn ... (krijgt telefoon).
158
Take 4
PG: Ik was jonger dan mijn zeven zusters en ze waren zeer mooi, echt mooi. In 1939- 1940
was er sprake dat ze zouden trouwen. Er was heel wat frequentie rond: jongelui enzo. Mijn
vader moedigde die openlijke contacten met mannen aan voor zijn dochters. Het is de oorlog
die daar een einde aan heeft gebracht. Hij nodigde af en toe de studenten van Loppem (n.v.d.r.
de abdijschool van Zevenbergen bij Loppem). Hij dacht dat dat publiek paste voor zijn
dochters en in '39-'40 was mijn vader helemaal bezig met wat we gingen doen (n.v.d.r. als de
oorlog uitbreekt). Hij had geen illusie dat we de Duitsers zouden overwinnen, want hij wist
dat de spionage enorm groot was. De ondergrondse bereidheid om de Duitsers te laten
afvoeren, was zo handig opgezet dat er geen echte militaire weerstand is geweest. De
weerstand is pas gekomen na een tijd. Ik geef diegene die gecapituleerd hebben geen ongelijk.
Nog eens een bloedbad willen we niet. Maar mijn vader en broers hebben wel besloten om de
Gevaertfabriek in Oudenaarde te sluiten, vier jaar lang. Ze wouden niet voor de vijand
werken. Ik vind dat niet zo heldendadig hoor, want er waren vierhonderd werklieden die geen
werk meer hadden. Maar ze waren allemaal toch landbouwers gebleven, want de meeste
arbeiders waren ook nog landbouwers. En mijn grootvader had af en toe handweefgetouwen
bij die landbouwers gezet zodat ze konden verder werken terwijl ze op het veld werken. Zo
konden ze 's avonds thuiswerken. Dus tijdens de oorlog was de fabriek gesloten. Ik vind dat
niet zo wijs. Dat je een wapenfabriek sluit, akkoord.
TB: Leverden ze ook aan Duitsland?
PG: Nee, ik denk het niet. Andere fabrieken zouden dat waarschijnlijk wel gedaan hebben als
ze een bestelling hadden.
TB: Uw vader was bekend met de opvoedingsprincipes van J.J. Rousseau?
PG: Ja. Rousseau was professor bij adellijke families en gaf les aan hun kinderen. Hij
onderwees altijd door naar de natuur te verwijzen. De theorie moest direct zijn realiteit in de
natuur vinden. Toen hij geometrie onderwees, ging hij naar buiten om een hectare te tonen,
tien meter,... Het was in orde als ze het allemaal gevisioneerd hadden. Rousseau is een grote
man die ook de vrouw en het kind terug een normaal statuut heeft gegeven, is een van de
eersten. Een grote, grote man.
TB: Hoe stond uw vader tegenover de klassieke geneeskunde en vaccinaties?
PG: We hebben niet veel vaccinaties gekregen als kind, enkel de pokken. Dat was direct.
Voor de rest zijn we nooit gevaccineerd geweest. Het was niet verplicht. Wij waren allemaal
gezond en vonden dat idioot. Annette en ik hebben onze kinderen nooit gevaccineerd
alhoewel het verplicht was. Geen enkele van onze kinderen. Dan heeft een geneesheer ons een
attest moeten geven die het riskant verklaarde. (Zijn vrouw vraagt iets). Ikzelf heb na de
159
oorlog enorm geleden door ondervoeding. Tussen '45 en '50 had ik vier beenderziekten. De
eerste was een abces: stafylokok doré, oneindig gevaarlijk. Het had zich daarin genesteld had
en dan hebben ze het been moeten openmaken en wegnemen. Mijn tweede beenderziekte was
een wervel in de ruggengraat en er was een kant die niet meegegroeid was. 't Is te zeggen, ik
was dertien jaar toen ik op de hoeve (n.v.d.r.: in Frankrijk) was en ik moest ganse dagen
zware dingen opheffen en was ondervoed. Dan had ik chronische lumbago en een chronische
periostitis in de lies. Dus ik was verloren voor de geneeskunde. Maar mijn oudste zuster,
Mimi (n.v.d.r.: Marie Gevaert), zat in Londen. Zij was zeer bezorgd om onze gezondheid.
TB: Zij was ook veel bezig met de kruidengeneeskunde las ik?
PG: Ja, zeker. Ze ging naar een congres in Londen en ontmoette daar Ohsawa. Toen zei
Ohsawa dat hij mijn vader wou zien en gaf Mimi zijn boek. Maar hij ging de volgende maand
naar België komen omdat hij zeker mijn vader wou zien voor de beweging van het
Wereldparlement aangezien hij de president was van de Japanse beweging. En dan is het
gebeurd rond de tafel. De Gevaerts zaten rond de tafel, enfin zeven van de dertien, er waren er
vier vertrokken. De ene, Thérèse, was getrouwd met een Amerikaanse bevrijder en is dan
vertrokken naar Amerika in '48 denk ik en heeft vier of vijf kinderen gehad. Dan is er een
andere zuster Lucie getrouwd met een Engelse man. Voor de oorlog had mijn vader contact
met de familie Bosani, Hongaarse joden. Die zijn bekend doordat ze vitraux (n.v.d.:
kerkramen) maakten en die kwam regelmatig in Latem vanuit Hongarije en toen heeft mijn
vader gezegd dat ze vlug moesten vertrekken naar ergens. Blijf niet in Hongarije! Het gaat
gebeuren! Je gaat vervolgd worden. Hij is dan vertrokken naar Engeland en is gered geweest.
En in 1945 is zijn zoon naar Latem gekomen en getrouwd met Lucie. Ze heeft drie of vier
kinderen gehad met hem. Hij was professor Oceanografie aan de universiteit van Newcastle.
Mijn zuster Alma is ook op een vluchteling uitgekomen, uit de kampen van Buchenwald. Hij
was zeer mager en zocht een familie om terug te leven en is dan normaal geëvolueerd en
getrouwd met mijn zuster. Dat zijn de drie die vertrokken zijn. Ah ja, en dan mijn oudste
broer, Omer, is gaan boeren, bio, naar Frankrijk. Omer die dan teruggekomen is in de jaren
zeventig. Ik heb hem laten doen komen naar Lima omdat hij zeer knap als bioloog en
technicus om de juiste machine uit te vinden die kon dienen zonder het voedsel te
beschadigen.
TB: Maar hij heeft ook de rijstwafels ontwikkeld?
PG: Ja. 't Is te zeggen, wij werkten met de rijstmachine van Ohsawa met de hand en we
hadden een dozijn machines, voor elke man een. Om een rijstwafel te maken duurde het vijf
seconden en dan moesten we opnieuw een lepel in de moule doen.
TB: Het was dus heel omslachtig werk.
160
PG: Ja. Omer heeft dat dan gemechaniseerd en daardoor zijn de rijstwafels gedaald in prijs en
de kwaliteit was zeer goed. Hij heeft tien kinderen gehad. Mijn zuster Jeanne heeft aan de
Brusselse Academie gestudeerd en is dan naar Amerika vertrokken. Zij is vertrokken om in
Amerika te sculpturen. Zij leeft nog altijd, maar ze is zeer gestoord. Ze is nu 92. Ik kreeg een
brief. Ik heb het nog niet gelezen. Zij zegt dat het domein Gevaert verkocht is geweest aan de
gemeente op een illegale manier.
TB: Was dat de verkoop in 1992?
PG: t'Is te zeggen. Het huis Gevaert, waar nu het museum is, is verkocht geweest aan de
gemeente op een normale manier, aan de prijs die het waard was, geakteerd door een notaris.
En ze zegt dat het niet geakteerd is. Sommige oude mensen blijven een idee-fixe houden van
het huis waar ze geboren zijn. Enfin, dus dat is Jeanne die een zeer goede sculptrice geweest
is. Ze heeft honderden stukken in Amerika gesculpteerd bij private mensen. Zij leefde
daarvan. Zeer bekwaam.
TB: Nog eventjes terug naar de rijstwafels. Hebben andere bedrijven die techniek
overgenomen toen die techniek op punt stond, want nu zie je ze overal.
PG: De rijstwafelfabricage heeft heel veel mensen aangetrokken, omdat de vraag zo groot was
en de behoefte was zo serieus. Zodat een werkman die een beetje technisch was aangelegd, op
een zeker moment zijn werk verlaat en zelf begint. Maar goed, ik heb persoonlijk nooit
gedacht om de rijstwafels te privatiseren. Yannoh, miso, tahin, er zijn veel dingen die we
konden patenteren. Dat hebben we nooit gewild. De historie van het Lima-brood is fabuleus.
Een tarwekorrel is omringd met zemelen en die zemel bevat fytinezuur. Als je fytinezuur
neemt, riskeer je ontkalking. Hoe hebben de mensen het vroeger gedaan? Hoe zijn ze gezond
gebleven? Het secreet ligt in de fermentatie van het deeg. Als het tarwedeeg een zekere ph
bereikt, wordt het fytinezuur geneutraliseerd. En dat noemt men natuurdesem. Want er waren
tientallen bakkers, zoals Nonkels of Badema in Kortrijk, die volwaardig brood maakten en wij
dachten dat volwaardig brood met gist slechter is dan wit brood met gist. Want het volwaardig
brood had zemelen met fytinezuur en het witte meel was geen fytinezuur want de zemel was
weg. We hadden dus de zemel nodig, want de zemel plus de kiem geeft balast voor de
darmen. Het is dus geen volwaardig voedsel. Ik had echt een gewetensprobleem. Wat moeten
we nu doen? Volwaardig brood zonder natuurdesem is schadelijk. Dan ben ik bij Nonkels
geweest en getoond dat de natuurdesem capabel is om de fytine te neutraliseren. En dan heeft
ons labo, want we hadden een research labo, die na twee jaar in samenwerking met de
universiteit van Gent er toe gekomen is iedere dag het fytinegehalte van het brood weg te
nemen die in fermentatie was. Het deeg begint met honderd procent fytine, dan negentig,
tachtig, zeventig enzoverder tot nul. Op het moment dat het in de oven ging, was de fytine
verdwenen. Het schema zal je zien, het ligt op de tafel. In plaats van te zeggen dat wij iets
wetenschappelijk gevonden hadden en we gaan het patenteren. Nee, dat hebben we niet
161
gedaan. Het was nuttig voor iedereen dus we hebben het gepubliceerd. Nu spijt het mij.
Moesten we het herdoen, zou ik het niet zo aanpakken. Bon, iedereen heeft dan geprofiteerd
zodanig dat nu praktisch alle broden met desem worden gebakken. Niet alleen omwille van de
fytine, maar ook omdat het lang bewaard. Brood met gist is de dag nadien al droog, brood met
desem kan je tien dagen bewaren. En het smaakt ook veel beter.
TB: Ik wil nog altijd iets vragen over uw vader. Ik heb gelezen dat jullie koude
stortbaden namen. Was jullie vader dan beïnvloed door de methode van Kneipp of stond
dat daar los van?
PG: Mimi heeft zich door de slechte gezondheid van de familie alle regimen laten doorlopen.
Rauwkost, puur vegetarisch, puur lactisch, puur vrucht, puur granen en het zijn de puur
granen die ons gered hebben. Want alle vier mijn beenderziekten zijn verdwenen. And what
about de wervel? De explicatie is zo dat de spieren er rond er voor zorgen dat ik er geen last
meer van heb. Dus van ongeneesbaar op vierentwintig jaar ben ik nu zonder ziek en pijn,
dankzij Ohsawa.
TB: Was het vegetarisme dat jullie beoefenden, gebaseerd op het pacifisme van Tolstoj?
PG: Ze had boeken van de Zwitser Bircher-Benner, dat is een van de grote diëtisten die ons
enorm beïnvloed heeft. Dan hadden we ook nog E, een Zweed geloof ik. Dat waren allemaal
de pausen van de nieuwe diëtiek. Al die regimen hebben we gevold. Zonder resultaat. Er was
wel een resultaat geweest, bijvoorbeeld als je ziek bent en je verandert je voeding radicaal kan
je genezen van die ziekte. Maar je gaat een andere soort ziekte begunstigen. Als je ziek bent,
is er een fout in uw voeding. Er is wel de psychologische omgeving, maar de basis is een fout
in de voeding. Dus als je ziek bent door een fout in de voeding en je verandert je voeding, dan
verdwijnt die ziekte tijdelijk. Maar als die voeding niet goed is, komt er een andere ziekte.
Dan hadden we ook de vastenperiode. Dat was goed, flink hoor. Een flink resultaat. We
hebben alle voedingsregimes doorlopen en zijn bij Ohsawa en yin en yang gebleven.
TB: Er was ook het kamp van Chelles. Maar dat was niet hetzelfde soort kamp als in
Londen?
PG: Nee. Dat wat was veel later. In Londen zijn er meerdere geweest. Er was praktisch ieder
jaar iets in Londen. Londen was in 1957. Toen hebben we Ohsawa ontmoet in juli 1957.
TB: Wanneer was het kamp van Chelles?
PG: Dat was in 1962. Ohsawa had ons uitgenodigd omdat wij de fabrikanten waren van zijn
voedingsregime. Maar we hebben ook een enorme crisis gekend met hem. Le Riz Dorée was
een restaurant in Brussel en de vrouw noemde Madame Wychniesky en zij had Ohsawa
uitgenodigd om daar te eten telkens hij in Brussel was. Maar het gebeurde dat hij ook veel
mensen meebracht en Wychniesky was dan kwaad omdat die mensen aten zonder te betalen.
162
Dan heeft ze een enorme fout begaan tegenover een samourai door te zeggen dat die mensen
moesten betalen. Ohsawa is opgestaan, buitengegaan en gezegd dat hij België voorgoed
verliet.
TB: De macrobiotiek is meer dan een voedingswijze, het is een levensstijl. In wat komt
dat, buiten de voeding, tot uiting?
PG: Yin en yang zijn de twee polen die het leven maken. Als je een links een stap zet, moet je
een stap rechts zetten. Anders val je. Dag en nacht, man en vrouw, het klimaat, groot en klein,
zwaar en licht. Alles komt door de polariteit tussen die twee polen. Dan moet je uw weg
vinden tussen die twee polen. Op klimatologisch vlak uit zich door droogte na felle regen. Dat
is on-vermijdelijk. Als je uw kwaad maakt, ga je een reactie krijgen van sentimentaliteit. Als
je de reactie van yin tegenover yang goed kent en omgekeerd, dan kan je uw leven beter
oriënteren zonder te veel onvoldoening, zonder te veel accidenten. In de voeding heb je
hetgeen die dilateert en hetgeen die contracteert. Dus het zout en het bitter contracteert;
alcohol, suiker, het zoete dilateert. De sla van deze middag is yin, maar we hebben ze
veryangd met paardenbloem. Korensla met paardenbloem is perfect.
TB: De macrobiotiek gaat uit van voeding als medicijn? Zijn er nog andere factoren die
bijdragen aan de gezondheid buiten voeding?
PG: Iemand die erg actief is en zich niet overeet, of tenminste nooit eet zonder honger en
nooit drinkt zonder dorst, moet zich bijna niet veel bezig houden met wat hij eet. Hetgeen hij
vindt, is genoeg. Honger, koude en nooit meer eten dan de strikte behoefte buiten de feesten.
Buiten het moment dat je opzettelijk buiten je gewoonte treedt omdat het plezierig is om een
bepaald risico te nemen. Dat geeft aan het leven meer interesse. Anders moet je in het klooster
gaan leven. Dus de mogelijkheid om buiten de gewoonten te lopen, komt men meer tegen in
de macrobiotiek, omdat we weten wat we moeten doen om terug onze normale gewoonten aan
te nemen. Het geeft meer vrijheid en minder onrust. We zijn niet ongerust tegenover onze
gezondheid. We zijn niet bang van ziekte. Nooit bang dat we een ziekte zullen oprapen. Als
we ziek zijn, is het een gevolg van slechte eet- en leefgewoonten. Zelfs mensen die dit
allemaal meester zijn, kunnen zich zelfmoorden door slecht te eten en te drinken.
TB: In feite ben je uw eigen dokter.
PG: Voila. Je bent verantwoordelijk voor je eigen gezondheid. Je bent verantwoordelijk voor
uw eigen en geeft nooit de schuld aan anderen. Zelfs als de voeding slecht is, maar weinig eet
en goed kauwt en enkel eet als je honger hebt dan kan je er met slechte voeding ook door
komen. Ik zie dat in de Sahel dat de mensen kunnen blijven leven met een paar wortels van
planten, gras enzoverder. De schepper heeft het zo gemaakt dat we kunnen blijven leven met
iets slechts. Maar daarbij komt bewegen en het feit dat de machine in staat blijft om het werk
te doen.
163
TB: Dus je wordt zelden ziek als je op uw voeding let en de macrobiotiek toepast?
PG: De ziekte komt als je het zelf beslist. Als je beslist om je te laten gaan - als je
bijvoorbeeld een dessert eet zonder dat je honger hebt. Goed, dan betaal je de rekening.
TB: Er moet een evenwicht zijn tussen yin en yang, maar staat het ene symbool voor het
goede en het andere voor het slechte?
PG: Nee, dat zijn de twee polen. Die zijn evenveel slecht en goed. Het is juist het gebruik van
de polen, de combinatie van de ene met de andere dat maakt dat het goed is.
TB: Jullie eten nog fruit? Hoe past dat in de macrobiotiek?
PG: We eten alles waar we zin in hebben. Als we goesting hebben in fruit, dan eten we fruit.
Als we zin hebben in een ijsje, dan eten we ijs. (N.v.d.r.: Pierre Gevaert en zijn vrouw
Annette Jacquart volgen nog steeds de macrobiotiek, maar passen het nu minder strikt toe dan
vroeger.)
TB: Ohsawa zei toch dat fruit niet goed was?
PG: Ja, dat was in het kader van ziektegenezing. Het ging alleen om zieke en ongeneesbare
mensen terug gezond te maken. Hij was zeer hoogmoedig. Het was een mens, hij was geen
god. Hij had zijn hoogmoedige perioden en dan wou hij zieken genezen die door anderen
ongeneesbaar waren verklaard. En dan had hij soms succes, niet altijd.
TB: Waarom mag je zo weinig mogelijk drinken?
PG: Je drinkt als je dorst hebt. Je hebt valse honger en dorst. De echte dorst is als je goesting
hebt naar water. De honger begint als je een rijstwafel ziet en begint te kwijlen. Dat is het
criterium voor honger en dorst.
TB: Ohsawa beval om lokale voedingsmiddelen te eten, maar toch introduceerde hij
Japanse etenswaren.
PG: Goeie vraag. Hij keek naar me en zei dat ik tien liter water teveel had in mijn lichaam.
Bon, dan heb ik drie dagen lang niet gedronken. De liters en de pijnen zijn verdwenen. De
grootste pijnen verwant aan die ziekten. Na twee maanden waren de letsels ook verdwenen,
tot op heden. Ik had in '58 een hectare pompoenen staan en hij kwam in augustus met Lima en
was daar zeer enthousiast over. Hij had mij in '57 zaad gegeven en gezegd: "Pierre, un grain,
dix mille grains." Dus van zodra de pompoenen er waren, hebben ze de wereld rondgereisd.
Overal vind je de Ohsawapompoenen en dat is begonnen door zijn gift aan ons en we hadden
er plezier in om ze zoveel mogelijk op te sturen via de post. Dan vroeg hij mij of ik blij was.
Ik zei dat ik nooit de woorden kan vinden om u te bedanken. Ik heb geen ziekte meer, ik voel
mij zo gezond! Trouwens, er was boekweit, pompoenen, rapen,... Hij vroeg mij of ik geen
164
kritiek had. Ja, die had ik. "Waarom vraag je ons Japans te eten?" "Ja maar, de eerste keer dat
ik u gezien heb rond de tafel heb ik u gevraagd wat u vroeger at en dan heb je geantwoord:
rogge, rapen en boekweit en haring, maar in twee gesneden omdat je twee mensen kon voeden
met een haring. Dat was genoeg." "Dan heb ik u gezegd dat het pure macrobiotiek is. Waarom
doe je dat niet meer? En dan heb je gezegd dat je het gaat doen." "En ik ben bezig het te doen.
Maar waarom moeten we dan miso en shoyu, yannoh en gomasio tot ons nemen?" "Awel",
zegt hij, "dat is ook een goeie vraag. Jij, Pierre, jij gaat vanaf vandaag u aan tafel zetten." Hij
bedoelde een bureau, à la table. "Jij gaat een fabriek stichten met de producten die goed zijn
voor u met de Japanse methode te fabriceren." Ik zeg: "Ja maar nee. Ik ben landbouwer. Ik
heb hier mijn hoeve." Nee, jij gaat dat doen! Als je uw hoeve wilt houden, dat is een
symbolische hoeve, maar jouw werk is om de bio-landbouw en de macrobiotiek kenbaar te
maken. En dus voeding produceren." Hij had gevoeld dat er iets was die het mogelijk maakte,
waarschijnlijk door mijn reactie. Hij vroeg of hij een Japanse familie en technicus moest laten
komen en of ik ze logement kon aanbieden. Na twee à drie maanden zijn ze toegekomen. Ze
zijn in Marseille geland. We gingen ze daar ophalen en reden in een keer door. Van Latem
naar Marseille en terug in een keer, dat kun je alleen als je macrobiotisch leeft. Op de
terugweg ben ik gestopt in Reims, in de champagnestreek, en gezegd: "Oef, on est presque
arrivé, mais maintenant, on va boire du champagne." En Annette en ik hebben champagne
gedronken, maar zij zeiden nee. Dan zijn we vertrokken naar Latem en de woning was klaar.
En dan hebben we leren miso en tamari leren maken.
TB: In feite was gans de familie Gevaert betrokken bij Sesam in het begin?
PG: Ik heb veel te danken aan mijn zusters. Mimi die zodanig bewust en overtuigd was van de
mogelijkheden van die voeding dat ze iedereen aansprak in de trein, in de bus en hen zei dat
ze ziek waren en hen vroeg waarom ze dit en dat deden. Dan had ze ook een stichting in Gent
opgericht, Sanarant. Mijn zuster schrijft daar iets over. Tu as été tres aidé par Mimi, qui n'a
jamais dit les biens qu' elle vous a fait et tu ne l'aimes pas. Ik was kwaad. Mijn zuster (Mimi)
was voor mij een godin. Car j'était avec elle dans le Parklaan (n.v.d.r.: in Gent) avec les
hommes en une femme qui etaient guéri par Mimi. Et ils voulaient payés Mimi et Mimi a
répondu: donnez-ça à Pierre. Et c'est gens sont devenus des clients guéri par le docteur
Meganck. Voila, ze is 92, maar ze kan nog stevig tekeer gaan. Ze zegt dat ik mijn zuster
onderschat wat absoluut niet waar is. Al mijn zusters hebben geholpen, zoals Céline, Jeanne.
TB: Wat deed Jeanne precies?
Jeanne kookte af en toe als ze thuis was, maar zij was veel bezig met haar studie in Brussel.
Maar ze kookte en hielp soms mee met de fabricage, want er waren veel dingen die we
familiaal deden. De aankoop van de fabriek zelf komt door mijn droom. Moet ik dat
vertellen?
165
TB: Graag, want het is me nogal onduidelijk. Ik heb twee verhalen gehoord, maar ze
spreken elkaar een beetje tegen.
PG: Als je veel vast, kom je in een sfeer waarin de mogelijkheid bestaat om een droom te
hebben die toekomstvoorspellend is. Ik had een nachtmerrie. Ik had graag het pand gehuurd
van Karel Van Wijnendaele. Het werkte niet meer. Het was een fabriek van steen, drie kwart
van een hectare. Ik moest Karel Van Wijnendaele bezoeken en plots had ik een droom waarin
het pand verhuurd is aan een automobielgarage en ik zie die auto's binnen en buiten gaan. Ik
word wakker en denk bij mezelf: "Dju toch, kalf. Waarom ben je niet geweest als je dacht te
gaan naar Karel Steyaert- Van Wijnendaele was zijn literaire naam. Ik belde dan toch en
vroeg of ik hem kon bezoeken. "Ja, Pierre, maar opgelet om tien uur gaat iemand zijn
handtekening geven. Ik heb het pand verhuurd." "Ik kom direct! We zijn buren. Je bent
bevriend met mijn vader. Teken dat niet." Ik had me zeer geyangiseerd hé, ik stond scherp.
"Teken dat niet, teken met mij." Hij telefoneerde de zaak af en het is gebeurd. Dus het is
dankzij die droom. Voila, welk verhaal had jij gehoord?
TB: Ik had inderdaad gehoord over de droom, maar ook dat jullie de Lima-fabriek
gebouwd hadden.
PG: Ja, dat klopt. Het was een steenfabriek. We hebben alles moeten veranderen. Het was
mijn broer Marc die het gebouwd heeft op een ecologische manier zodat wanneer een fabriek
stopt hij niet moet afgebroken worden. Als je een steen bouwt, moet het zijn zoals bij de
Romeinen. Voor honderd of vijfhonderd jaar. Dat was ons standpunt. En hij bracht mij zijn
rekening en het was duurder dan normaal, maar dat was ok. Het moest iets zijn dat mooi was.
Vader heeft ons geleerd dat het moet mooi zijn. Dus het is mooi. Het is zeer functioneel (toont
het plan van de fabriek).
166
Take 5
TB: Ik wil het ook nog hebben over de rol van dr. Meganck.
PG: Ja. Heb je de foto's van de protestmars gezien?
TB: Ja.
PG: Dat was zeer belangrijk hé. Daar waren honderden mensen. Ik ben genezen door dr.
Meganck. Hij is een beetje idioot geweest. Hij was, zoals mijn vader, soms te radicaal. Er was
een man die lichamelijk en geestelijk zeer ziek was en door nummer zeven genezen is. Dat
was macrobiotique sévère- rijst met gomasio en miso dus veel gezouten zaken. Die man is
gestorven omdat hij een halve fles shoyu gedronken heeft. De dokter had gezegd dat hij dat
moest gebruiken, maar hij heeft er natuurlijk veel te veel van gebruikt. Jammergenoeg heeft
dr. Meganck een grote blunder begaan tijdens het proces. De procureur vraagt of hij bij
meningitis antibiotica al dan niet zou gebruiken. En hij heeft nee gezegd. Dat is de oorzaak
geweest van zijn veroordeling die hem zijn dokterstatuut heeft afgenomen. Dat is erg hé. Hij
had moeten antwoorden dat het afhing van de graad van meningitis. Want het is een ziekte die
tegenwoordig alleen door antibiotica kan genezen worden. Hij had ook kunnen zeggen dat het
nooit zo ver zou komen bij mensen die goed gevoed zijn. Dat was het einde van het proces.
Spijtig genoeg, want hij had enorm veel diensten kunnen bewijzen.
Arnold Eloy heeft de fondsen ontvangen van de Meganckvereniging om het boek van
Meganck te drukken Het is nu dertig jaar geleden of meer en we wachten nog altijd. Af en toe
krijg ik een seintje van Eloy dat hij er zich mee gaat bezighouden, maar dan hoor ik niets
meer. Vroeger in de tijd van Lima nam ik dat direct in handen door informatie te verzamelen,
maar nu kan ik dat niet meer doen. Dus ik laat dat gaan. In de tijd heb ik hem zelfs beloofd
om hem 100. 000 Belgische frank te schenken van de vereniging Sahel People Service in
Afrika. Maar hij heeft daar nooit gevolg aan gegeven. Een jaar geleden krijg ik een seintje dat
hij nog altijd uitgever is en dat hij nog altijd van zinnens is om het boek uit te geven. Maar ik
heb een kopij waar ik niets mee doe. Ik weet niet wat ik er moet mee doen, want ik ga ze niet
tot editie brengen. Ik ken geen uitgever die dat zou aandurven. Maar hij heeft de fondsen
gehad en hij heeft ze opgebruikt. Hij is eigenlijk in fout hé.
TB: Ik meende u ook nog te herkennen op de foto's van de protestmars?
PG: Ja, absoluut.
TB: Waren er veel mensen van Lima die erin meeliepen?
PG: Nee. Het waren alleen zieke mensen, patiënten. Ik wou geen mensen aanbrengen die het
zouden doen omdat ik zou gevraagd hebben, nee. Alleen mensen die de dokter kenden en
door hem gesoigneerd zijn. Ik denk niet dat ik een ander persoon zou geïnviteerd hebben.
167
TB: Betekende dat de medewerkers van Lima niet overtuigd waren van zijn methode?
PG: Nee. Ik ben tijdens de jaren '90 tot '95 gevraagd geweest om Lima terug te besturen, want
de man die ik benoemd had, Van Rijckegem, was ingenieur in de maalderij. Dat was een goed
punt. Hij was de eerste om toe te komen 's morgens en de laatste om weg te gaan 's avond. Hij
was totaal eerlijk, technisch bevoegd. Ik was vergeten dat een chef ook moet kunnen afstand
nemen. Ikzelf had bijvoorbeeld in 1959 of 1960 een groot financieel probleem en we hadden
twintig of vijfentwintig mensen die elke maand moest betaald worden. Ik ben toen acht dagen
gaan skiën in de Vogezen. Op zeker moment zie ik een fabuleus landschap met mist die
opkomt. 's Avonds schreef ik een brief aan deze die mij verving dat die en die medewerkers
moesten ontslagen worden. Nu bestaat dat niet meer hé, maar we waren gered. Plots was de
zaak in evenwicht dus die mensen waren niet noodzakelijk. Daar heb ik veel bijgeleerd door
afstand te nemen. Dan zag ik Lima zo duidelijk. Dat was zo simpel. Dus een chef moet
kunnen afstand nemen, zowel mentaal als fysiek.
Het voordeel was dat ik twee maal per jaar de controles deed. Er waren honderd of meer
landbouwers te controleren. Dus honderd landbouwers controleren, betekent dat je vele
kilometers moet afleggen en dat je op de hoogte moet zijn van wat hij de voorbije drie jaar
gecultiveerd heeft en wat hij gaat cultiveren in de volgende vijf jaar. Dat moet je zelf weten,
maar als je zelf landbouwer bent, is dat geen probleem. Je weet dat je geen drie jaar lang
tarwe zaait. Op sommige akkers kan je alleen zonnebloem, klaver of luzerne cultiveren. Na
twee jaar zonnebloem en koolzaad zaai je tarwe, dat is perfect. Of na soja en koolzaad, zaai je
tarwe. De tarwe komt het derde jaar terug. Normaal moet het vijf jaar zijn, maar ja we hadden
graan nodig en we vonden dat het al zeer goed was vergeleken met de monoculturen.
Daardoor had ik tijd om na te denken en af en toe een telefoontje te plegen. We waren niet
gesticht om geld te verdienen. Dat was niet de boodschap of het doel. Het doel was om goed
voedsel te maken, zo goed mogelijk. We trachtten er het uiterste uit te halen om het beste te
hebben. Maar om dat te doen, heb je geld nodig.
Dus ik wilde alleen maar resultaat en dat hebben we gehad. Het is niet zo moeilijk om
resultaat te hebben in die streek. Je moet de vraag creëren. Dat deden we door kooklessen,
door het uitzenden van het Lima-nieuws. We hadden een formidabele adressenlijst die
misschien wel bestond uit honderden adressen. Op zeker moment waren er twee kooklessen
per week plus een voordracht. In het algemeen kookte Annette en terwijl ze kookte op een
gasvuur gaf ik een conferentie met dia's. Dan was er tijd voor vraag en antwoord en tenslotte
aten we. Dus een Vlaming die graag frieten, biefstuk en mosselen eet, doen volle rijst eten.
Dat is heel wat hé. Ik was een graag geziene gast bij de Christelijke Middenstands- en
Burgersvrouwen (CMBV). Dat was een vereniging die toen veel leden had. Daar was ik een
van de conferenciers. Ik was daar welkom. Ze waren zeer tevreden. De dia's waren zeer
168
duidelijk, met telkens uitleg over de verschillende voedingsstoffen zoals vitaminen en
eiwitten. Een van de mooiste voordrachten uit mijn carrière was er een waar dertig dokters op
aanwezig waren in Gent die allemaal specialisten waren. We waren geïnviteerd bij dokter
Vercruyssen in een groot salon met een diner op het einde en ik kreeg drie kwartier. Ze waren
echt geïnteresseerd en vroegen niet of ik een diploma had. Ze zagen iemand die zodanig
bewust was. Als je er zelf in gelooft dan overtuig je gemakkelijk mensen. Na iedere
voordracht gingen ze naar de natuurwinkel. Dus dat was al in de jaren '60. Als je dus een goed
product hebt en je weet dat de mensen het nodig hebben, écht nodig hebben dan ben je sterk.
Dan vertel je dat en dat marcheert. De titel van de conferentie was altijd dezelfde: Gezondheid
door natuurvoeding. Punt andere lijn. Er kwamen veel mensen op af, oh la la. Dus het zoeken
naar goeie resultaten was evident. Als je iets goed wilt doen, moet je de middelen ervoor
creëren. Anders heeft het geen zin. Maar het resultaat ging niet naar de aandeelhouders, maar
naar de landbouwers. De aandeelhouders kregen voedsel aan fabrieksprijzen. Dat is
vijfenzeventig procent goedkoper dan in de winkel. Daardoor had ik de mogelijkheid om me
enkel te verbinden met associés die ook geïnteresseerd waren in voeding.
TB: Die organisaties waar jullie lezingen gaven, waren in feite niet echt bezig met
gezonde- en natuurvoeding?
PG: Meestal toch. Iemand die daar absoluut geen zin in, kon ik moeilijk contacteren. Ik kon
moeilijk zeggen dat ik iets interessants had en vragen of die mij wou inviteren. De vraag was
voldoende zodat ik niet-geïnteresseerde organisaties niet moest contacteren. Soms was het
vermoeiend, want we kwamen 's nachts laat thuis. Maar door de goede voeding was dat
mogelijk. Dan kan je blijven werken. Als het te veel werd, nam ik een beetje ginseng. Het is
het enige medicament, ik noem het zo, dat ik ooit genomen heb. Tijdens al mijn ziekten heb ik
nooit medicamenten genomen.
TB: Jullie contacteerden zelf de verenigingen waar je wou gaan spreken in plaats van
dat zij jullie aanspraken?
PG: Nee, in het algemeen was het een winkel die zijn cliënteel wou verbeteren en die contact
opnam met de plaatselijke vereniging. De winkels hadden contact met de plaatselijke
vereniging. Ik moet dus toevoegen dat het soms niets te maken had met voeding. Maar ik was
niet alleen. Ook Hubert Descamps gaf ook voordrachten, maar uitsluitend in het Frans.
Descamps was een ingenieur in het brouwen van bier, een biochemist. Hij heeft veel geholpen
ook.
TB: Heeft dr. Meganck meegeholpen aan de verspreiding van de Lima-producten?
PG: Ja. Hij schreef ook andere voor producten voor, zoals kruiden en homeopathische
middelen. Dingen die wij niet maakten hé. Maar er waren ook zaken die we niet deden, maar
169
meestal waren het toch Lima-producten. Hij had vertrouwen en we hadden een goed contact.
Ah ja! We hebben samen ook veel voordrachten gegeven.
TB: Dat was ook bij de winkels?
PG: Dat was al meer op een hoger en intellectueler niveau. Hij was gevraagd en telefoneerde
of ik meeging. Hij had me nodig.
TB: Was de ganse familie overtuigd van de macrobiotiek?
PG: Ja. Iedereen was overtuigd, iedereen deed mee, behalve mijn zuster Alma. Maar het was
een zeer goede artieste en kunstenares. Ze had een zeer grote tuin - totaal bio, natuurlijk! Ze
leefde bijna autonoom met haar tuin, maar ze wou niet meedoen aan yin en yang. Maar alle
anderen wel.
TB: Ook uw ouders?
PG: Ze waren helemaal mee, maar niet op het vlak van yin en yang. Vader heeft zich nooit de
vraag gesteld wat yin en yang in feite waren. Voor hem was het voldoende te weten dat je
gezond kan zijn door biologische groenten en graan te eten en dat het niet noodzakelijk is om
vlees te eten. Hij was daar zeer tevreden mee. In het buitenland hebben we ook cliënteel
gekregen door familieleden. Mijn zuster in Amerika is daar niet in geslaagd. We hebben
redelijk veel geëxporteerd naar Amerika, maar dat was niet door haar. Zij was een
kunstenares in de zin van dat ze zich niet bezighield met zaken als handel en dergelijke.
TB: Hoe kwamen de contacten met buitenlandse bedrijven dan wel tot stand?
PG: Ze kenden Lima en bezochten het. Dat gaat direct rond. Dan kwamen er handelaars van
Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Scandinavië en af en toe een Amerikaan die de fabriek
kwam bezoeken. Ze kregen een diner voorgeschoteld dat door Annette was geprepareerd en
dat was echt, maar écht, goed. Ik weet niet hoe ze dat bijeen krijgt om met zo weinig iets zo
goed te maken. Die mensen waren overtuigd van biologische voedingsmiddelen en dan was ik
al zeker dat de bestellijst zou groeien. Dat was de hippieperiode. We hebben schepen vol
verstuurd naar Kopenhagen. Die waren positief geïnteresseerd in biologische voeding en
macrobiotiek. Maar we hebben ook moeilijkheden ondervonden. De Italiaanse, Duitse en
Nederlandse importatrice roepen mij samen om een merk te creëren zoals Woolmark, een
merk bio. Iedereen die daaraan meedoet, krijgt het merk. Toen we naar de notaris gingen om
het te stichten, vroegen ze een miljoen Belgische frank. Ik moest een beheerraad bijeenroep,
maar ik liet een cheque na bij de notaris en zei hem dat hij het alleen naar de bank mocht doen
als de beheerraad akkoord zou gaan. Op de terugweg zei Carol Haest dat we het absoluut
moesten doen, maar ik was hoe langer hoe meer negatiever. Sommige intuïties zijn zo sterk.
Ik heb het voorgesteld aan de beheerraad op een manier zodat ze nee zeiden. Dan telefoneerde
ik naar de notaris, maar it was too late. The majority said yes. Ik was zeer kwaad. Maar ja wat
170
moet je doen? Een proces. Nee, want de cheque was getekend en gedateerd. En nog idioter
was een fout van mij. Israël bestelde iedere week een volle camion rijstwafels. Als de vorige
weg was, betaalden ze de vorige. Johan De Beurme was toen verkoopsdirecteur en overtuigde
mij om toch twee of drie camions te sturen terwijl de vorige nog niet betaald waren.
Uiteindelijk hebben we er vier verloren. Dat was enorm veel geld. Dat was een stommiteit van
mij om buiten de regel te treden, maar daar hebben we ook veel uit geleerd. We hebben veel
faillissementen gekend: Die Farme, Reform Alimentaire en Scholten is verdwenen.
TB: Waarom gingen ze failliet?
PG: Het is moeilijk een groothandel in bio producten overeind te houden. Eerst en vooral
omwille van de houdbaarheidsdatum die op de producten staat. Wij waren de eerste in Europa
om dat te doen. Ohsawa had gezegd dat we de producten moesten dateren. Eenmaal wij het
deden, moesten de anderen het ook doen. Zo heeft zich dat verspreid. Dus de datum is een
eerste moeilijkheid om te stockeren. Ten tweede, als de groothandel niet gewapend is met
iemand die kooklessen geeft dan is het niet makkelijk. De markt en winstmarge zijn groot.
Misschien zijn we te laks geweest en het te ver laten lopen. Scholten, Refall en Dieta Farma
zijn dan weggelopen met ettelijke miljoenen. Trots hadden we nog genoeg om te verdelen aan
de aandeelhouders ofwel aan de landbouwer. De premie aan de landbouwer verhoogden we
ieder jaar met vijf procent tot we aan honderd procent zaten. De oorspronkelijke premie was
twintig procent in 1962, in 1963 was het vijfentwintig procent en zo tot honderd. Toen zijn we
gestopt, als we honderd procent duurder waren dan de markt. Er was geen markt voor bio
producten toen. We moesten ze maken en iedere dag vernieuwen. De invloed van een goed
product voelt men. Als er bijvoorbeeld geen havervlokken waren, gingen we geen niet-
biologische haver verkopen. Nee, we hadden geen havervlokken op bepaalde momenten en de
klanten moesten wachten tot de oogst. Gelukkig is dat niet zo vaak gebeurd. Maar voor de
groothandel was dat pijnlijk hé. Als Lima zegt dat ze niet kunnen volgen waardoor de
groothandel moest wachten. Er waren ook mensen die het talent niet hadden om te verkopen.
Nu kom ik terug bij de man die verkozen was om mij te vervangen. Ik had na dertig jaar
beheer, ik was toen zestig, gezegd aan Hubert dat hij de man was om over te nemen als ik
vijfenzestig ben. Hij protesteerde een beetje, maar ik zei dat we dat samen gingen doen. Ik
zou hem vormen. Het vijfde jaar beefde hij nog altijd. Had ik dat moment lessen getrokken...
Want er waren regelmatig cursussen voor bedrijfsleider aan de universiteit. Ik had dat moeten
doen. Als een leider niet bekwaam is om een bedrijf te leiden ga je niet alleen de firma kapot
maken, maar ook hem. Er is een syndroom waarbij de nieuwe leider alles wil doen en alles
wil weten wat iedereen doet. Alle details. Hij moet alles weten, want hij gaat niet zoals ik
gaan lopen door te gaan skiën bijvoorbeeld. Het gevolg was dat de mensen totaal
gedemotiveerd waren. Daardoor wachten ze op orders van Hubert. Bij mij waren ze zo
gemotiveerd dat ze vochten voor resultaat. Ze hadden een enorme autonomie. Iedere week
171
hadden we een interne beheerraad met de aankoop- en verkoopsdirecteur, boekhouding en
productie en mij. We stemden over nieuwe zaken. Stel dat de vier leden tegenstemden en ik
alleen stond, kregen ze de mogelijkheid hun standpunt te verdedigen voor de beheerraad. Het
is eigenlijk nooit voorgevallen, maar ik had zo'n sterke intuïtie dat ik absoluut nee zei, ook
indien de rest akkoord ging. Meestal zeiden ze nadien toch dat ik gelijk had. Want ik wilde
ook geen wrok creëren. Dat liep zodanig goed, maar dat is begonnen toen Hubert niet meer
weg kon. Hij had het faillissement van Scholten, Dieta Farme en van een firma uit Frankrijk.
Ik heb ook faillissementen gehad hoor. Maar hij heeft er drie grote gehad. Dan hebben de
mensen van Lima mij gebeld en zeiden dat het niet meer ging met Hubert. Ze maakten
constant ruzie. Ze vroegen mij om terug te komen. Dat was in de periode 1988-1990. Toen is
de beheerraad samengekomen. Het was verloren geld, een catastrofe! Ik heb gewacht en ze
laten praten. Ik was voorzitter van de beheerraad gebleven, maar geen afgevaardigde
beheerder. De boekhouder wou samen met Van Der Seelen het bestuur op zich te nemen. Dan
ben ik uit mijn schelp gekomen en resoluut nee gezegd. Ik zou het doen! Ze waren
geschrokken en probeerden me nog te overtuigen van het tegendeel doordat ik al veel ouder
was, maar ik was resoluut. Hubert stemde voor, de rest volgde en Van Der Seelen was
neutraal. Dus ik had stemmen genoeg om mijzelf te benoemen. Dat was een zeer formidabele
dag. De volgende dag hebben we iedereen samen geroepen en zei ik dat vijf jaar bleef
regeren, maar op een andere manier dan bij Hubert. Nu is iedereen verantwoordelijk voor wat
hij of zij doet. Ik ging ze niet controleren. Ik wou resultaat en iedere week kwamen we samen.
Ze waren zeer gemotiveerd. Het vijfde jaar heb ik een grote fout begaan, omdat de
boekhouder zei dat we een mooie winst hadden. Hij zei dat we met mij tot een evenwicht
waren gekomen, maar dat het toen echt goed ging. Ik was zo idioot om te zeggen op de
volgende beheerraad dat we winst hadden. Dat is een zaak die je nooit mag doen als je een
bedrijf leidt. Al moet je liegen. Maar dan kreeg ik een telefoontje van de boekhouder dat hij
zich vergist had. Maar het was te laat! Een maand hebben we in euforie geleefd. De koorts
was weg, maar die is teruggekomen natuurlijk. Het was moeilijker natuurlijk.
TB: Ik had daarnet gelezen in het artikel van East- West Journal dat niet alle
personeelsleden overtuigd waren van de filosofie, enkel het kader.
PG: Dat klopt, behalve Carol Haest die helemaal gemotiveerd was. De anderen waren
technisch gebonden aan de zaak en gaven zich totaal. Ieder jaar was het feest op het einde van
het jaar en elk jaar hield ik hetzelfde discours: "Wanneer gaan jullie Lima-voedsel beginnen
eten? Waarom wacht je?" Dan werd er gelachen.
TB: Dus ze wilden hun levensstijl niet aanpassen?
PG: Nee. Maar Philippe Woitrin is er in geslaagd om alle kaderleden bio te doen eten. Het
enige wat ik deed was 's morgens soms eens een yogales. Ik gaf dan instructies die ik geleerd
172
had van mijn meester en we deden dat op het tapijt van mijn bureel. Dat was een goeie
binding.
TB: De niet-kaderleden waren gewoon mensen uit de buurt?
PG: Ja, behalve Simone en Clément Haelemeersch. Clément had een tumor zo groot als een
appelsien. De dokters verklaarden het hopeloos. Ok, dan zeiden we tegen Clément dat hij
wekenlang op nummer zeven werd gezet en het is stilletjes aan gezakt. Dan hebben ze het
weggenomen en een plastieke schedel gestoken. Clément is dan werkelijk een Lima-mens
geworden en zijn vrouw kookte met Annette. Dat waren dankbare mensen, maar ze hebben de
anderen toch niet kunnen overtuigen. Was het het feit dat het duurder is. Aan fabrieksprijs
was het natuurlijk zeer goedkoop. Ik ben nog altijd curieus waarom ze niet wouden
veranderen als je ziet dat mensen genezen. Waarom blijf je dan bij uw saucissen, cervela, wit
brood en witte rijst? Nee, ze geloofden dat het voedsel iets kan doen voor de gezondheid.
TB: Waren ze bang voor hun omgeving die hen als alternatieven zou bestempeld
hebben?
PG: Oh ja, dat speelde een zeer grote rol. Maar Clément en Simone leefden naast ons hé. Zij
woonden in de buurt op tweehonderd meter van Lima. Dus ze hadden altijd maar contact met
ons en de andere Lima-beheerders.
TB: Ik had ook gelezen dat er contacten waren met een kibbutz.
PG: Ikzelf ben er nooit in geslaagd. Door het failliet van die drie camions die mijn schuld
waren, ben ik gestopt te exporteren naar Israël. Daardoor zijn alle verdere plannen ook
verdwenen.
TB: Naar welke andere landen exporteerden jullie dan?
PG: Duitsland, Frankrijk, Nederland, Groot-Brittannië, Spanje, Italië niet zoveel en Amerika.
TB: Was dat in Amerika met Erewhon?
PG: Ja. Dat betekent 'de planeet', op spiritueel en menselijk vlak. Zij gaven een journaal uit,
maar dreven geen handel. Ze creëerden wel de vraag.
TB: Waren dat allemaal macrobiotische bedrijven of deden ze enkel in natuurvoeding?
PG: Ja, dat was macrobiotisch door de invloed van Kushi. In de andere landen waren er geen
producenten, alleen in Frankrijk. Ik weet niet of het u interesseert om verder te gaan met de
historie van Ohsawa en mevrouw Wychniesky.
TB: Jazeker.
173
PG: Mevrouw Wychniesky die zei dat Ohsawa moet betalen, maar hij weigerde en zei nooit
meer naar België terug te komen. Ik ging hem bezoeken in zijn hotel, want hij was van
zinnens de dag nadien te vertrekken. Hij zei me dat wanneer je in hongerstaking moest gaan
en wegblijven uit Le Riz Dorée totdat mevrouw Wychniesky pardon zegt. Vijf letters. Dan
blijf ik. "Ja, maar ik moet iedere dag in Lima zijn. Ik had toen mevrouw Wychniesky onder
druk gezet, want ik had veel ginseng genomen. Ik stond sterk. Non, non, c'est non! Il n'y a pas
question que moi, je dit pardon! Dan ben ik terug naar Ohsawa in zijn hotel geweest en
gezegd: "Ca marche pas." "Bon, allez, au revoir." Dan hebben we twee of drie jaar zonder de
steun van Ohsawa gezeten en heeft hij een fabriek gesticht: Ohsawa France. Hij heeft de
Japanse families uit Lima weggehaald. We hadden ze in feite niet meer nodig, want de miso
en shoyu maakten we ondertussen zelf. Maar het speet ons echt. Dat was een grote klop hoor.
TB: In welk jaar was dat precies?
PG: Begin 1970. (n.v.d.r.: Het zal waarschijnlijk begin 1960 geweest zijn, aangezien Ohsawa
overleden is in 1966). Daardoor hadden we een enorme concurrentie, maar ze fabriceerden op
een amateuristische manier. Ohsawa verbood ons dan om nog iets te kopen in Japan. Ik
contacteerde een vriend in Japan en hij heeft me onmiddellijk in contact gebracht met een
firma die alle Ohsawa producten bezat en wou uitvoeren. De meester was natuurlijk kwaad op
mij dat ik dat contact had en hij had geen invloed meer op die mensen. Ja, die mensen
moesten ook leven. Wij waren goede betalers. Dan hebben de Japanezen die in de Franse
fabriek werkten mij gecontacteerd: "Please, we want to come back to Lima. Please come!"
Dan hadden we een rendez-vous in een café dichtbij de fabriek. We hebben ze in een keer
teruggebracht naar Latem. Het was gebeurd. Voor Ohsawa was dat zeer hard. Het is dankzij
een Vietnamees, Albert Inguiwin, die mij belde en mij vroeg of ik het normaal vond dat er
geen contact meer komt van Ohsawa. Ik leed daar onder. Hij vroeg mij of ik bereid ben om
pardon te zeggen? Tuurlijk! Ik heb niets misdaan, maar ik heb misschien misdaan dat ik niet
weet. Dus ja, pardon, pardon. Mille fois pardon! Hij heeft dat overgeseind aan Ohsawa en
Ohsawa vroeg om me te ontmoeten bij een voordracht in Luik. Dus hij was terug naar België
gekomen. Na de voordracht hebben ze mij gevraagd om in een kamer op een stoel te zitten en
hij en Lima hebben me uitvoerig gekeurd. Ik vroeg wat het verdict was. "Perfect!" Ik had er
natuurlijk voor gezorgd dat ik zeer scherp stond. Ik heb twee weken lang niets anders gegeten
dan rijst met gomasio. Annette was niet content. We gingen nooit op restaurant, het was altijd
hetzelfde. Pff. Dan zei hij: "Je t'invite au camp de Bretagne." Er zijn twee redenen waarom ik
dan niet ben geweest. Ten eerste was dat ik zou benoemd worden als de grote chef van de
macrobiotiek in Europa en dat wilde ik absoluut niet. Ik maakte te veel fouten en ik hield te
veel van vrijheid. Ik had geen zin om te leven als de slaaf van een samoerai. Een paar dagen
voor het begin van de kampen is mijn vader gestorven. Dan heb ik getelefoneerd naar
Ohsawa: "Mon père est mort. Je ne viendrai pas." Madame Flamion zei: "Tu as manqué le
coche." Vroeger was de coche de trein die van stad tot stad ging, eenmaal per maand of per
174
week. Als je de coche gemist had, kon dat dramatisch zijn. Dus iedereen wachtte op Pierre en
ik kwam niet. Ik was daar echt van aangedaan en toch heeft hij dat niet afgebroken. Hij heeft
mensen gestuurd van de Ohsawa-fabriek in Frankrijk om samen te werken. En ik heb ja
gezegd. Ze zijn gekomen en het enigste dat ze mij gevraagd hebben was waar en bij ik de
producten inkocht. Ik geef het adres en dan waren ze weg. De samenwerking was gestopt. Ik
herinner mij niet dat ze er in geslaagd zijn om iets op te zetten. Maar ze zijn vertrokken met
het idee dat Pierre geen ezel was en dat er toch iets zou kunnen uitkomen. Ohsawa was dan
weg. Hij is dan kort nadien gestorven trouwens. Dan hebben ze gevraagd om voor hen te
fabriceren, want de Ohsawa-fabriek was gestopt. Ondertussen hadden we Lima-France
gesticht, de fabriek in Lot-et-Garonne. Die fabriek produceerde rijstwafels, fijn zeezout - de
molen draaide op het water van de rivier en we hadden een enorme betonneuse (n.v.d.r: een
betonmolen) en het zout ging in de betonneuse. We maakten ook meel met de rivier. Ook de
elektriciteit van de fabriek werd aangedreven door het water van de rivier. Dus Lima-France,
dat was een droom! Eenmaal het zout droog is, kan je het malen. Ook dat gebeurde met het
water. Dan werd het direct in zakjes gedaan en hadden we fijn Lima-zout. Lima in België was
onze enige klant, maar ik bestuurde de twee. Het was het kapitaal van Lima, niet mijn
kapitaal, maar ik vond dat Lima-France moest bevoordeeld worden in prijs. Dan was Lima-
France de grootste cliënt geworden in het buitenland, maar aan een prijs die goedkoper was
dan de andere.
TB: Dus Lima in België exporteerde naar Lima-France?
PG: Ja, maar Lima leverde ook aan gesacrifieerde prijs aan Lima-België zoals tarwe -
tientallen camions van vijfentwintig ton uit de streek, enorme hoeveelheden zeezout. In feite
was het een goede samenwerking. Ik heb nooit getwijfeld aan de beslissing om het zo te doen.
Soms was er wel kritiek dat ze een beetje goedkoop waren in Frankrijk, maar het is goed
verlopen.
TB: Zijn er ook nadelen verbonden aan de macrobiotiek?
PG: Ja. Als je het conceptueel benadert in termen van yin en yang. Als mijn ziekte yin is of ik
voel mij geyinniseerd, bijvoorbeeld een verkoudheid, droefheid of gebrek aan kracht,
beschaamd zijn tegenover het publiek. Dat zijn yin-symptomen. Bij mij waren het mijn ogen.
Ik was Sanpaku. Ohsawa zei dat de mensen die wit hadden onder hun ogen, in gevaar zijn en
maken kans om te sterven. Als je in de krant een crimineel ziet, zie je altijd wit onderaan.
Over president Kennedy zei hij dat hij niet lang zou leven en ik was ook zo'n beetje. Herman
Aihara, een van de discipels van Ohsawa en een van de medewerkers van voor Erewhon van
in de jaren '60. Ik kwam op bezoek op het moment dat ik zo drastisch aan het yangiseren was
en dan zei hij: "Stop If you continue, you are death". Dus dat is niet goed te denken dat je
door mechanisch yin-yang toe te passen, zult genezen. Zo zijn er mensen gestorven door de
zaak fanatiek toe te passen, literaal zonder het evenwicht te begrijpen. Yin & yang is een
175
kompas die de weg toont, maar het kompas moet in u gebouwd zitten. Het moet geen kompas
zijn waarbij je een boek moet openslaan om het te weten, het moet aanwezig zijn in je hart. Je
moet genoeg ervaring en reflectie cumuleren en daar moeten jaren overgaan, vooraleer het
kompas functioneert. In China is het kompas al aanwezig van bij de geboorte en werd er
vroeger in de basisscholen gesproken over yin en yang. De wet van actie- reactie is zeer
belangrijk. In feite zijn al onze volksspreuken yin-yang: bijvoorbeeld na regen komt
zonneschijn. In onze recepten komt het ook tot uiting zoals tomaat met garnaal. Tomaat is
zeer yin, garnaal zeer yang. Of konijn met pruimen. Al die spreuken geven een te volgen
richtlijn aan. Dus als de macrobiotiek conceptueel benadert, zal je geen resultaat bekomen. Je
zal misschien wel een stapje verder staan in de zin dat de klachten zullen weggaan. Maar als
je altijd moet nadenken, is het negatief. Dat zorgt voor mentale blokkades en een gebrek aan
openheid tegenover de anderen.
TB: In feite wou de commune hetzelfde doel bereiken - vrede- , maar via een andere
weg, die van melk en honing.
PG: Ja. Dat is de Indische invloed. Mijn broer Marc was fanatiek macrobiotisch, maar hij was
niet ziek. Ikzelf had vier kwalen en ik heb ze allemaal genezen dus ik had het recht om
fanatiek te zijn. Maar hij was daar conceptueel streng in en vond plezier in het fanatieke
waarop hij uiteindelijk reageerde door naar India te gaan bij onze goeroe Nataraja en daar
heeft hij het tegenovergestelde van de macrobiotiek geleerd op vlak van voedsel, want op
andere gebieden zijn er veel gelijkenissen. Dan had ik zo'n ondergrondse ruzie met hem, maar
hij kocht enorm veel producten in de fabriek aan fabrieksprijs terwijl hij een winkel was, geen
groothandel. De zaak (n.v.d.r.: The Grain Shop) draaide door Lima. Er was geld aanwezig,
maar een hippie die drugs nodig had, bezat niet het geweten om eerlijk te zijn. Er is dan een
televisieploeg langsgeweest die een mooie documentaire heeft gemaakt, maar op het einde is
er een hippie die zaken vertelt van een gedrogeerde. Plots is al het nuttige verdwenen en bij de
journalisten is dat zeer gevaarlijk. Maar de commune heeft ook veel diensten bewezen. Er
kwamen veel mensen bij ons die wilden horen wat wij te vertellen hadden. Zo konden we ze
overtuigen dat het Indisch voedsel niet geschikt is voor een Vlaming.
TB: Werd er soms getracht om de communeleden te overtuigen van de noodzaak van
macrobiotiek?
PG: Het was delicaat voor mij om in Marc zijn buurt mensen te overtuigen. Dat is onmogelijk
hé. Maar ze kwamen producten halen en ze stelden vragen en ik antwoordde, dat wel. Ik moet
wel zeggen dat Marc tegen de drugs was. Het is ook eens gebeurd dat de rechter jongelui
stuurde omdat ze er geen weg meer mee wisten. Ze kregen eten en ze konden leren tuinieren
in de biologische moestuin. Maar als ze iets van drugs gebruikten, konden ze vertrekken.
Maar soms zijn ze vernuftig genoeg om dan toch te blijven en eens geld te nemen. Dus de
financiën van The Grain Shop waren niet goed hé, want ze verkochten aan de vastgestelde
176
prijs door Lima. Ik had een coëfficiënt en ik maakte zelf de prijzen. Dat was mijn job om een
beetje aan andere zaken te denken dan altijd maar de firma.
TB: Waren er nog winkels of bedrijven die bezig waren met natuurvoeding voor jullie
komst?
PG: In Gent in 1957 was er een winkel die Natura heette, maar ook in Antwerpen en Brussel.
Ze verkochten honing, confituur en sommige dieetproducten. Mijn zuster Mimi is daar
binnengevallen en geprobeerd om hen Lima-producten te laten verkopen, maar ze wouden
niet. Ze zei dat ze dat niet nodig had en wou verder doen met haar oude producten. Dat was
een uil, echt een uil. Wij waren geambeteerd, want ik spreek van '57 dus we moesten naar de
Joodse of Armeense winkels in Brussel gaan. Daar kochten we sesamzaad, boekweit, rijst
enzoverder. Ondertussen kwam Ohsawa op bezoek en heeft mij echt gedwongen, als
samoerai, om mijn hoeve op te geven en te beginnen met Lima. Dat betekende ook een winkel
stichten in Gent die Sesam heette, daarna ook een in Oudenaarde en Parijs. Daarna kwam er
een tweede winkel in Gent waar ook een macrobiotisch restaurant was. Het fabriceren
gebeurde thuis in de schuur, kelder en garage. Zeezout maakten we in de kelder, in de schuur
werden de vlokken, gomasio en wafels gemaakt.
In het huis waar De Brouwer nu woont, naast Gevaert - dat is een van de mensen die het boek
van Haelemeersch zou willen financieren geloof ik. Hij heeft het huis gekocht als wij
vertrokken zijn naar De Schoutput. Dat waren de vijf hectare van in het begin. We hebben het
huis in de Bosstraat verkocht aan De Brouwer. Maar het linkse deel was de Lima-fabriek in
het begin, maar het was onmiddelijk volzet en we hadden plaats nodig. Dan is het idee
gekomen om het pand van Van Wijnendaele te huren. Na vijf à zes jaar heeft mijn vader
geholpen om het aan te kopen, maar we zijn begonnen met het te huren. Als je huurt, kan je
niet investeren. Het is gek. Maar Van Wijnendaele was een sportieve mens en hij liet ons
investeren. Hij was chef van de Ronde van Frankrijk. Wij hadden ons huis gehypothekeerd.
Mijn vader heeft veel geholpen. Hij heeft waarschijnlijk een stuk grond moeten verkopen,
maar hij heeft enorm veel geld besteed aan het werk voor Wereldparlement. Ieder jaar
verkocht hij een stuk grond, want het domein van vijfentwintig hectare heeft hij gekocht in
1924-1925. Telkens een Vlaamse boer bij mijn vader kwam, smeekte die landbouwer aan
mijn vader dat hij zijn grond zou kopen en hem verder zou laten werken. Mijn vader ging
akkoord. Dan is dat uitgegroeid tot het groot domein en dan zijn er landbouwers die
verdwenen zijn. Hij heeft dat allemaal beplant met bossen, zoals dennen en eiken. Het beboste
deel was vroeger heide en zandgrond die goed was voor rogge, rapen en boekweit. Niet voor
andere zaken. Zo is mijn vader gekomen tot twintig percelen bouwgrond en ieder jaar
verkocht hij een perceel om de beweging te ondersteunen. De kinderen hebben dat altijd laten
gebeuren zonder discussie. Maar vader heeft veel geholpen bij de aankoop van de Lima-
fabriek.
177
TB: Werd er macrobiotische voeding geserveerd in De Warande, het restaurant van de
commune?
PG: Eerst en vooral gaven ze witte rijst. De groenten waren bio dus het was macrobiotisch
behalve de rijst. En af en toe eens vlees of vis op vrijdag.
TB: Ik had gehoord dat er ook pizza en spaghetti werd aangeboden?
PG: Ja. Ook gebak, desserts en brood. Het was aangenaam en ben daar zeer veel gaan eten.
Het was goed voor mij om in contact te blijven met Marc. We zeiden dan maar gewoontjes
goedendag. Maar Marc is dan helemaal into Lima geworden als ik hem gevraagd heb een
nieuwe fabriek te bouwen. Hij was zeer knap in architectuur en op esthetisch vlak. Ik ging
hem betalen, maar dat was minder belangrijk voor hem. Hij heeft een maquette gemaakt en
vroeg af en toe eens hoeveel graan ik wou stockeren, welk volume de silo's moesten hebben
enzoverder. Dat was knap hoor. Mijn zusters Céline en Marie waren de secretaresse van mijn
vader en heeft zich totaal opgeofferd.
TB: Dus de familie had veel aandelen van Lima?
PG: Wij hadden de meerderheid dus we hadden niets te vrezen.
178
Take 6
TB: U moest nog iets vertellen over het bezoek van Prinses Paola en Prinses Astrid?
PG: Oh ja. Wij hadden jaarlijks een expositie in Brussel van natuur- en biologische voeding.
Koning Boudewijn was daar op bezoek met een delegatie en plots komt hij bij de man die de
stand bemande en zei op fluisterende toon: Je mange votre pain! Goed. Het moet ergens rond
1985 geweest zijn dat we telefoon krijgen van het hof dat Prinses Paola en Prinses Astrid een
bezoek willen brengen aan Lima. Wij waren natuurlijk vereerd en Annette, mijn vrouw, heeft
een ongelooflijk goed diner gekookt samen met Elza Van Der Seelen. We zaten aan de tafel in
Lima van de conferentiezaal. Ze zijn toegekomen rond elf uur en gebleven tot 15.30h
ongeveer dus we hebben ruim de tijd gehad om veel te praten. Ik stelde geen vragen maar
Prinses Paola stelde altijd maar vragen. Een zeer interessante en gecultiveerd persoon, Astrid
ook. Het diner was met de gouverneur van Oost-Vlaanderen, de burgemeester en nog een paar
mensen. Dat eten was zodanig goed dat het direct verteerd werd. Het evenwicht van yin-yang
was duidelijk aanwezig. Bon, de chef van de bakkers had gezegd aan Annette, niet aan mij,
dat hij het dessert wou maken. Had ik dat geweten had ik gevraagd welk dessert. Dan had ik
gevraagd of dat in de filosofie was yin en yang. Dan hoor ik later van Annette dat hij dat
geëist had. Hij had gezegd dat het zijn job was. Maar dan was ik echt kwaad, omdat het
dessert niet gemaakt was volgens de macrobiotiek en bovendien waren het niet onze
ingrediënten. Het waren de ingrediënten van de markt. Maar dat was totaal tegengesteld aan
de visie van Lima. We leefden in een wereld van evenwichtige voeding en op een moment dat
er zo'n belangrijke personen langskomen, moeten we die visie ook uitdragen! Gans de tijd
werd er gepraat over de fabricage, het bakproces enzovoort, want wij produceerden alles zelf.
Ook de Japanse producten. En de prinses dacht natuurlijk dat het een macrobiotisch dessert
was en ze hebben beide gesmuld, want het was lekker. Ze bedienden zich nogmaals. Maar ik
weet goed dat een goed bio-menu gevolgd door zo'n massief dessert schadelijk is. Het verteert
niet meer. De conversatie was goed zo lang ze aan het eten waren, maar daarna hadden ze
natuurlijk beiden last. Dus het doel van hun komst was weg. Toen heb ik aan Annette
gevraagd waarom ze dat heeft gedaan zonder mij te raadplegen. Had ze mij dat gezegd dan
had ik de bakker gezegd dat het zonder suiker moest en met een minimum aan vet en met
honderd procent biologische producten. Nee, hij dacht dat ze eens iets zouden maken. Het was
mislukt, maar ze was toch zeer vriendelijk en vroeg of wij, Annette en ikzelf, om met prins
Filip te praten en om hem eventueel een stage te bezorgen in de hoeve in Frankrijk. Want ze
was akkoord dat een man moet opgevoed worden met goed voedsel, geen suikerwaren en
dergelijke. Dan hebben we gewacht om te wachten op een seintje van het Paleis. Maar wij
woonden in Frankrijk en ik was drie weken in Frankrijk en een week in België. Toen ik in
Frankrijk zat, komt er een telefoon toe bij Lima van het Paleis. Hubert Descamps die zeer
bekwaam is dat de Gevaerts er niet zijn en dat hij bereid was om met zijn vrouw te gaan. Jah...
Hij was zeer strikt macrobiotisch. Hij was niet aanwezig geweest op het diner en zijn vrouw
179
kookte zeer strikt, voor zieke mensen. Dus bekwaam om iemand te genezen. Ze hadden
natuurlijk moeten bellen naar Frankrijk en ons terug naar België halen. Dus Hubert is met zijn
vrouw gegaan en dan hebben we niets meer gehoord. Het enige dat we verder nog gezien
hebben is dat Albert af en toe om brood kwam in de commune.
180
Take 7
TB: Ik vraag mij af of er contacten waren met organisaties zoals VELT?
PG: Er waren heel veel contacten. Wij waren in ieder geval een referentie en wij hadden goeie
contacten met VELT. Maar veel van de VELT-leden konden niets aan ons leveren, want ze
waren meer gericht op groenten en fruit. Wij hadden daarentegen meer behoefte aan graan -
boekweit, tarwe en rogge. De Belgische landbouwers waarmee wij een contract hadden waren
Dumortier bij Doornik, Carré in Namen en Gilbart in Moeskroen. Dat waren de vijf Belgische
leveranciers. In Frankrijk hadden we er meer dan honderd verspreid, maar vooral in het Zuid-
Westen - Lot-et-Garonne, Gers, Gironde en Dordogne. Zeventig procent van ons graan kwam
uit die streek, behalve de rijst die kwam uit de Camargue. Ik heb een historie van ongeveer
rond 1966 wanneer Ohsawa op bezoek kwam. Tijdens ieder bezoek organiseerden we diverse
conferenties en tijdens een daarvan zei hij tegen mij dat hij gehoord had dat we niet-
biologische rijst verkochten. En dat klopte, enkel de tarwe, rogge, haver en boekweit waren
biologisch. De rijst was niet biologisch, het was enkel geteeld zonder chemische
onkruidverdelgers. Hij vroeg mij verbaasd of ik meende mensen te kunnen genezen met niet-
biologische rijst? Ik bevestigde dat, maar zei ook dat we nog niet zo ver waren en hij was echt
kwaad. Ik was een misdadiger in zijn ogen en ik was zodanig gechoqueerd dat ik op zoek ben
gegaan naar biologische rijst. Het was begin juli en wij hadden altijd twee weken verlof met
de Gentse Feesten. In plaats van naar Griekenland op reis te gaan zijn we naar de Camargue
getrokken en daar gebleven tot we iemand vonden om biologische rijst te telen. Dan hebben
we de tent middenin de rijstvelden gezet en iedere landbouwer bezocht die een akker met rijst
had, maar zonder succes. Plots kwam er een dame langs de tent wandelen en die wou ons
helpen en in contact brengen met Joseph Bon. "Ga bij hem! Hij heeft mij al gesproken van de
mogelijkheid om biologisch te telen." En ik kom bij Bon en hij wou direct meewerken. Ik heb
hem dan uitgelegd hoe hij moest werken. Hij is direct begonnen met klaver te zaaien en wij
zijn direct zijn rijst beginnen kopen die het eerste jaar nog niet bio was, maar wel zonder
pesticiden geteeld was. Na drie jaar konden we dan echte biologische rijst kopen. Dus
uiteindelijk zijn we er toch tot gekomen. De volgende jaren hebben we ongeveer twee à
driehonderd ton biologische rijst per jaar verhandeld. Wij waren uitgerust om de rijst te
pellen, want vooraleer we Camargue-rijst kochten, kochten we onze rijst bij Boost in
Antwerpen. Wij pelden zelf de rijst, omdat ze vers moet zijn. Iets dat volwaardig is, moet ook
vers zijn want het leeft. Ze maken net witte rijst omdat het langer bewaard zonder dat het
fermenteert. Het is daarom dat we een datum op onze producten gezet hebben. We verkochten
dus riz complèt, fraichement pelé. Volle rijst, vers gepeld. Dat was al heel wat. Er kwam geen
chemie aan te pas. Insecten komen alleen bij gepelde rijst dus we hadden voedsel die niet
zodanig kritiseerbaar was. We hebben dan alle contracten opgezegd en enkel biologische rijst
aangekocht. Maar na vijftien jaar hebben we een wateranalyse gedaan van de grond waar de
rijst groeide en die was niet goed. Ons labo had een spectrale analyse die alle residuen kon
181
traceren en die residuen waren zo verontrustend zodat we tegen monsieur Bon sorry gezegd
hebben en Italiaanse rijst gingen kopen. Die rijst was ondertussen georganiseerd door de
Italiaanse organisaties die controle deden op biologische producten. Die hebben we niet zelf
gepeld, want toen eisten we dat het vers gepelde rijst was door de landbouwer zelf. In de
Camargue pelde monsieur Bon zelf de rijst en dat kwam toe in zakken van tachtig kilo geloof
ik. In die tijd was tachtig kilo draagbaar. Nu bestaat dat niet meer. Mensen zijn niet meer in
staat op tachtig kilo op hun rug te dragen.
TB: Er waren ook contacten met VAKS?
PG: Oh ja! Wij waren zeer actief in de anti-nucleaire beweging en hebben een boek
uitgegeven.
TB: Ja, Dossier kernenergie.
PG: Ja, in het Nederlands en het Frans. Ik heb het niet meer. We hebben vijfduizend
exemplaren gedrukt, een persconferentie gehad. De televisie is bij ons komen filmen.
TB: Weet u nog welke zender?
PG. Nee. Ze zijn ook eens langsgeweest van de televisie als er koffiecrisis was. De koffie was
zo duur geworden en wij zeiden dat men yannoh moest drinken. Yannoh is gemaakt van
tarwe, rijst, rogge, eikels en chicorei. De eikels geven een lichtjes activerend effect. Dan
hadden we nooit zoveel koffie verkocht tot op het moment dat de speculatie daalde. Als er een
tekort is in iets, is het een gevolg van speculaties. Wanneer de koffie dan goedkoper dan ever
werd, is de yannoh curve gezakt tot normaal niveau. De yannoh is dan geïmiteerd geweest
door Nestlé en door Caro, die hebben een identiek mengsel. Wij hadden er beter een patent op
genomen, maar goed. Dat was niet onze traditie.
TB: Hebben jullie de uitgave van VAKS gesponsord?
PG: Wij hebben ze voor honderd procent betaald.
TB: Werd dat boek verdeeld onder de Lima-leden?
PG: Via de natuurwinkels. Er waren er al veel hoor. Dat ging zeer vlug. Wij waren de eerste
in Gent met Sesam. Dat was de eerste winkel die biologische producten aanbood.
TB: Waren er voordien al contacten geweest met VAKS, voor de uitgave van Dossier
Kernenergie?
PG: Ja zeker! Zij wisten dat wij absoluut tegen kernenergie waren doordat we erover spraken
in onze tijdschriften. In ieder geval hadden ze ons nodig om hun boek te financieren.
TB: Waren jullie contra vanwege de impact op het voedsel?
182
PG: Onze theorie was dat de radioactiviteit in ieder geval uit de boze is. Dat doet men niet.
Het gevaar van radiatie is te groot om het risico te nemen. Wij hadden ook een humanistische
filosofie, het was niet alleen macrobiotisch. Het was voornamelijk agrarisch. De landbouwers
verlaten de grond dus we moesten de landbouwer terug naar de hoeve te brengen door ze
biologisch te laten en ze te betalen zodat ze kunnen blijven leven. Waarom hebben de
landbouwers hun grond en masse verlaten? Omdat ze hun brood niet konden verdienen hé, het
is eenvoudig. De prijzen werden gedumpt door de grote Amerikaanse bedrijven en de
internationale handel. Toen ik klein was, ging ik zelf naar de markt met onze
landbouwproducten en de prijs werd gemaakt door de mensen zelf, door de kopers en
verkopers. Dat was zeer interessant, want er was nooit te veel of te weinig. Op een markt hoor
je wat de rest doet en als je hoort dat de rest allemaal rogge teelt, dan teel je beter gerst of
tarwe. Er is een intelligentsia die de markt regelt door het menselijk contact op de
marktplaats. Dat is zeer belangrijk. Dat is totaal verdwenen, aangezien de prijzen van eten en
andere zaken helemaal bepaald worden door het kapitalistische systeem waar speculatie de
wet maakt. Wij waren helemaal overtuigd van het tegenovergestelde en we zijn het gebleven
tot heden. Er is een parallelle markt.
TB: Dus jullie wouden de boeren een eerlijke prijs betalen die hen in staat stelde te
kunnen overleven?
PG: Niet alleen om te kunnen overleven, maar ook om te zorgen dat anderen ook terugkomen
of niet verdwijnen. Het belangrijkste was de wetgeving, want hij hadden een lastenboek en
wij controleerden het lastenboek zelf tweemaal per jaar, soms meer. We kenden het kadaster
van de hoeve en welk gewas er op welk perceel stond. Ook als het niet bio was. Dan was er
geen sprake van om dat als bio te verkopen, dat moest drie jaar wachten. We waren zeer
streng en dat is het Ohsawa-effect. Als je uzelf yangiseert, wordt je zeer streng, maar niet
brutaal. Het is zo en niet anders. De Japanezen zijn ook streng van aard (zoekt een foto van
mensen die zich geyangiseerd hebben). Net om te tonen dat onze fysieke conditie zeer
belangrijk is om iets te bereiken. Als je het principe van yin en yang kent, weet je wat je moet
doen.
TB: Kan u een contract voorbeeld geven van de contacten die er waren met VAKS voor
de uitgave van het boek?
PG: Nee, ik heb daar geen herinneringen aan. Ik herinner mij alleen de komst van de televisie,
het drukken en distribueren van het boek. Verder kan ik geen namen noemen.
TB: Het logo van Lima staat niet op het boek. Hoe komt dat?
PG: Ik denk het wel. Of hebben we het juist betaald? Ik had er niets tegen om dat te doen. Wij
kwamen daar voor uit. We waren niet bang. Integendeel! We waren fier. (...) Dus nee, echt
geen herinneringen aan VAKS. Maar wij waren er ons van bewust dat onze rol van groot
183
belangrijk was. Onze rol was meer dan enkel producten verkopen. Inzake kernenergie was het
financieren en uitgaven van een boek al heel belangrijk. Er zijn duizenden, duizenden en
duizenden autostickers gekocht geweest met de boodschap om te protesteren tegen
kernenergie. Het was puur mecenaat. Honderd procent. Om het mecenaat perfect te houden,
hebben we het Lima-logo dan waarschijnlijk niet vermeld op het boek.
TB: Ik heb het toch niet teruggevonden.
PG: Dan zullen we het niet gedaan hebben.
TB: Was het ook bekend bij de leden van Lima dat jullie het protest tegen kernenergie
steunden?
PG: Ja. Als je de scheikundige meststoffen bestrijdt, dan bestrijd je alle zaken die vervuiling
kunnen veroorzaken. We waren honderd procent gedreven. Het was een van onze
uitgangspunten.
TB: Waren er naast VELT en VAKS nog contacten met andere organisaties die begaan
waren met het leefmilieu?
PG: Absoluut! Bijvoorbeeld met de mensen die begaan waren met homeopathie. Dokter De
Wandel was zich zeer bewust van het nut van biologische voeding. Wil je de historie van De
Wandel horen?
TB: Ja.
PG: Hij was juist gediplomeerd dokter in 1949 en er was een bombardement in Halle. Er was
een dorp waar tientallen mensen gedood en gekwetst waren. Maar ze vonden geen dokter en
deden appèl op De Wandel die in Brussel woonden en vragen hem naar Halle te komen. Hij
vindt daar stervende mensen op straat, maar hij had niets mee van medicamenten of
antibiotica. Hij was nog niet in functie van dokter, al had hij zijn diploma. Daarop gaat hij
terug naar Brussel om zoveel mogelijk medicamenten te halen en met zijn fiets komt hij terug
naar Halle. Hij ziet daar mensen die de dag voordien nog stervende waren, waren niet dood
maar bekwaam anderen te helpen. Plots heeft hij beseft dat de natuur automatisch alles
geneest. De natuur zorgt voor reparatie. De spreuk van Hippocrates is trouwens primum non
nocere, maar de geneesheren houden daar geen rekening mee en geven direct medicamenten.
Dat was een les voor hem. Mensen die normaal dood zouden zijn, waren niet genezen maar
capabel om op te staan en met een kwetsuur voort te leven. Naast De Wandel hebben we ook
nog dokter Plisnier - hij heeft enorm veel boeken over geschreven - en dr. Meganck uiteraard.
Tijdens de conferenties had ik veel contacten. Ik werd uitgenodigd door mensen van VELT en
de homeopathische beweging.
TB: Er was ook nog dr. Van Cauwenberghe
184
PG: Ja, maar hij was veel later en hij heeft gestudeerd in Amerika met Kushi als leider. Daar
heeft hij zijn geneeskunde beëindigt en was een van de opvolgers van Kushi. Hij heeft
trouwens een groot boek gemaakt met alle activiteiten van Ohsawa.
TB: Als ik het goed begrijp, waren er overlappingen tussen personen of organisaties
rond de macrobiotiek en verenigingen die zich inzetten voor het leefmilieu.
PG: Van zodra een beweging iets deed ten voordele van de ecologie, was het contact met ons
gelegd. Er was een zeer goede samenwerking. De eerste voordracht die ik gegeven heb rond
ecologie was al in '58. Daar was bijna nog niemand mee bezig.
TB: In feite behoorden jullie wel tot de groene beweging, maar was Lima met iets bezig
waar de ecologische beweging nog niet mee bezig was op dat moment, namelijk
biologische voeding.
PG: Ja. Het was onze rol om niet enkel over te praten over biologische voeding maar die
voeding ook te organiseren. Het is het executieve die belangrijk is. Het is goed om er over te
praten, maar het moet het publiek kunnen helpen op een realistische manier. Waarom hebben
we de wet nodig gehad? We hadden ons lastenboek die een contract vormde met de
landbouwer die zich geëngageerd had. Maar onze controlemanier werd niet gevolgd door de
staat. In het Latijn zegt men lex dura est, sed lex. Iedere mens is capabel om buiten de paden
te treden, om iets te doen dat niet goed is. Daarom is de wet er. Moesten we een uur zonder
wet zitten, is er een bloedbad. De wet is dus nodig op alle niveaus, ook voor de teelt. Dus dan
is er controle op bio gekomen, maar ik was meer actief in Frankrijk omdat ik dacht dat wij
hier al veel verder waren op wettelijk vlak aangezien we tien jaar lang samen gewerkt hebben
met de mensen van het landbouwministerie aan de juiste teksten. Die teksten waren in feite
gebaseerd op ons lastenboek en dat van Nature et Progrès en de twee samen waren zeer sterk.
Wij hebben Nature et Progrès ondersteund, want twee procent of 0.2 procent van ons
zakencijfer ging naar Nature et Progrès en naar de Franse organisatie CINAB - Comité
Interprofessionel National pour la Culture Biologique. Lima's rol bestond er ook in om de
organisaties te ondersteunen die tot wetgeving moeten leiden. Het ging er hem alleen om de
landbouwers financieel te ondersteunen, maar er ook voor zorgen dat hij wettelijk beschermd
is en verplicht is om zich aan de regels te houden.
TB: Jullie hebben dus samen met N&P meegewerkt aan het lastenboek voor biologische
voeding.
PG: Ja, we zijn de initiatiefnemers in België en Frankrijk op hetzelfde moment. In Frankrijk
hebben we echter meer steun gehad omdat we contact hadden met het Ministerie van
Landbouw. Zij waren geïnteresseerd omdat wij er van overtuigd dat voeding plaatselijk moet
geteeld worden. We moeten niet in het buitenland gaan kopen. We kochten enkel de rijst in
Italië, maar het graan uit Frankrijk en België kwam. De vraag was zodanig groot dat we
185
eventueel in Duitsland of Italië zouden kopen. Ah ja, in Italië hadden we een macaronifabriek.
De deegwaren maakten we zelf met Italiaanse biologische harde tarwe. We hadden hoorntjes
en spaghetti. We maakten harde tarwe met boekweit en een soort met gierst. De harde tarwe
kwam meestal uit de Camargue, want de groeirotatie was bij tarwe ook nodig - klaver, tarwe,
rijst of tarwe, klaver, rijst. We zijn naar Italië overgeschakeld voor de harde tarwe omdat de
kwaliteit daar veel beter was. Er was een Nederlandse firma die biologische tarwe verkocht,
maar het was niet correct. Ik bel naar de verkoper en vraag of hij me tweehonderd ton harde
biologische tarwe kon bezorgen. Ik vroeg ook of ik de akker kon zien en de landbouwer leren
kennen. Dat zou zeker lukken. Uit het vliegtuig zag ik al dat het geen bio, maar monocultuur
was. Hij verzekerde me dat dit niet waar was. We komen in de eerste zogezegde biologische
hoeve, niet alleen bio maar ook bio-dynamisch. Ze haalden de bio-dynamische producten
boven die gebruikt worden om te sproeien. Die landbouwers dachten dat biologische
landbouw draait rond het sproeien met die producten. Maar de vorige twee jaren stond daar
tarwe, maar niet biologisch! En dat jaar zou bio zijn, geen stikstof, enkel bio-dynamische
producten. Hij toonde de plaats waar de tarwe voor Lima het daaropvolgende jaar zou komen
te staan, maar dat was niet ok. Die verkoper was boos op mij, want ik het grote geheim
ontdekt. Ik herinner mij de naam niet meer van die organisatie.
TB: Is het verhaal dan uitgekomen? Zijn zij nog kunnen verdergaan met hun bedrijf?
PG: Dat weet ik niet. Ik beschikte niet over politiemacht. Ik meen dat het voor hen moeilijk
was om verder te werken. Maar aangezien die man op de congressen over bio en dergelijke
bleef komen, doet mij denken dat ze verder deden met hun zogezegde bio-dynamische
landbouw. Dat is gevaarlijk hoor als iemand zegt dat hij daarmee bezig is omdat hij de
producten gebruikt. Maar biologische landbouw begint bij de grond en de compost.
TB: Waren er kaderleden die lid waren van die organisaties?
PG: Ja. Gauthier Van Der Straeten was landbouwingenieur en werkte tien jaar bij Lima. Dan
ook Gildo Pivetta die ook landbouwingenieur was, maar hij eiste loonsverhoging waar ik niet
akkoord mee was. Om het goede voorbeeld te geven, kreeg ik ook een laag loon. We bleven
onder de normale standaard qua lonen. Dat maakte deel uit van de manier waarop ik de
toekomst zag. We kunnen goedkoop en autonoom leven in plaats van alles te willen van een
grote auto én een fiets. Ik kwam met de fiets en het personeel kwam soms met zeer dure
auto's. Hij had drie of vier kinderen en had het misschien financieel moeilijk. Na Lima had hij
een job bij de ambassade in Ethiopië. We krijgen een aangetekende brief die naar een
honderdtal mensen is gestuurd waarin staat dat Lima niet is zoals men denkt dat ze is. Hij
bezat autoriteit want, hij heeft hier lang gewerkt. Ik heb dan een advocaat in de arm genomen
die zei dat hij onmiddellijk een brief moest sturen, want zijn motivatie gaat over zijn eigen
loon en dat van de landbouwers dat hij niet genoeg vond. Het was een sentimentele en niet
realistische kerel. Het is ondenkbaar dat zo'n een bedrijf zou kunnen leiden. Maar hij deed de
186
controles op de hoeven en hij deed dat goed, want als landbouwingenieur kon hij de juiste
vragen stellen. Hij gaf geen blijf van inzicht hoe een bedrijf te leiden dus hij heeft zich
geëxcuseerd. De schade was echter enorm, want veel mensen dacht het biologische niet
klopte. Je kunt niet erger hebben. Het was een persoonlijke en een sentimentele zaak
tegenover de landbouwers. Hij vond dat Lima hen niet genoeg betaalde. Natuurlijk werden ze
niet genoeg betaald! Maar op dat moment zaten we al ver boven de marktprijs en zaten we al
aan zeventig, misschien honderd, procent. Ik ben de juiste data vergeten.
187
Take 7
TB: Had de hoge prijs die de landbouwers kregen een aantrekkingseffect op andere
boeren uit de streek?
PG: Ja. De landbouwers hebben die brief ook gekregen en zij waren absoluut niet akkoord
met Gildo. Geen enkele heeft gezegd dat ze niet genoeg betaald werden. Ze hebben allemaal
gereageerd dat ze overbetaald werden dankzij Lima. Ik zat als expert in het comité van de
IFOAM, International Federation of Organic Agricultural Movements, en als experts in bio
werd ik gevraagd bij de discussie tussen het Ministerie van Landbouw en de landbouwers
waarbij ik die laatste groep vertegenwoordigde. Zij vroegen natuurlijk ook uitleg over die
brief van Gildo, maar hij is zich dan bij mij persoonlijk komen excuseren. Ik heb hem
gevraagd om iedereen te contacteren om zijn verontschuldigingen aan te bieden. Hij was echt
ontdaan hoor en had niet berekent welke schade hij zou berokkenen.
Hij vroeg mij eens advies over de opvoeding van zijn kinderen, omdat hij wist dat wij onze
kinderen op een andere manier opvoedden. Ik was zeer veel bezig met educatie en was lid van
organisaties die een andere pedagogie voor ogen hadden, waaronder Steiner. De vrouw van
Gildo is een nichtje van mij, zeer knap, maar kon niet reageren of streng zijn tegenover de
kinderen. Een vrouw moet niet streng zijn. Ze moet zacht zijn en een man moet kunnen
zeggen waar het op staat. Dat evenwicht leidt tot een goede educatie. Dus de man was zwak
en zij moest sterk zijn als moeder, maar dat gaat niet.
TB: Jullie betaalden de boeren een hogere prijs dan op de markt. Had dat een
aantrekkingseffect op andere landbouwers?
PG: Ja, absoluut. Er kwamen er veel omdat we meer betaalden, maar ons lastenboek was
zodanig streng en de controle van Ecocert was serieus. Ze bekijken alle inkopen en gaan terug
tot de coöperatieve vanwaar de producten komen om te kijken of dat klopt. Diegenen die
dachten dat ze geld gingen verdienen, zijn onmiddellijk gestopt maar de goeie zijn
overgebleven. Diegenen die het voordeel inzagen van goed voedsel voor hun familie waren
bereid om drie jaar te wachten tot ze meer betaald werden. Want het was pas na de volle drie
jaar dat we ze meer betaalden. Niet vroeger. We kochten niet in reconversie. De buren weten
alles, op het platteland zie je alles van je buren via de vrouwen en kinderen. Ze weten ook of
je sproeit of niet. Maar de fraude gebeurt bij de verwerking en daarom heb ik UNITRAB /
CINAB gesticht met Philippe Desbrosses. In het algemeen dient het syndicaat om de leden te
beschermen tegen de buitenwereld. Het doel van ons syndicaat was dat de leden hun ethiek
zouden behouden zichzelf zouden controleren. Het was niet om ons te verdedigen tegen de
wetgever ofzo. Wij wisten dat als je correct werkt, je de ander kunt overtuigen. Ik ben zeer
overtuigd van de noodzaak van alles te reglementeren, het tegenovergestelde van de anarchie.
TB: Dus CINAB was een controleorgaan?
188
PG: Een controleorgaan van de verwerkers, niet van de boeren. Voor de landbouwers had je
N&P en Ecocert. Vroeger noemde Ecocert Acab, Association contrôle de l'Agriculture
Biologique. Wij hebben CINAB dus gefinancierd. Hadden we niet gedaan, zaten we nog altijd
zonder wetgeving.
TB: Was dat in samenwerking met het Ministerie van Landbouw?
PG: Het Ministerie van Landbouw nodigde alle organisaties uit - N&P, Le Mer Bouchè,
Lima, diverse takken van de bio-dynamische landbouw,... Er waren zo'n tachtig tot honderd
mensen aanwezig. Iedere voorzitter kreeg het woord, maar vooraleer de minister in de zaal
was, konden we onder elkaar praten, maar er heerste een oorlogssfeer. Tijdens het debat
beschuldigen ze elkaar. De oorlog gaat voort en de minister houdt zich koel en neemt nota's.
Na een uur staat de minister recht en zegt: Je vous ai compris. Vous avez tous le même but.
C'est seulement les détailes qui vous séparent. Nous allons homologuer la présent cahier
d'écharge. Iedereen kijkt naar elkaar. Vijand wordt vriend! Stilte! Mais vous pouvez faire
mieux si vous voulez! Si N&P veut faire mieux, il faut mieux! Mais pas moins que le cadre. Et
le contrôle sera sévère. S' il y a des manquements la loi interviendra. Dan zijn de controleurs
gehomologeerd geworden, zoals CINAB, Ecocert en andere. Andere landen zoals Nederland,
België, Duitsland, Italië en Spanje hebben ons principe overgenomen en ze zijn rapper tot
succes gekomen dan in Frankrijk. Het is dankzij het werk in Frankrijk, niet in België.
TB: Waren er medewerkers van Lima lid van organisaties zoals VAKS, VELT of
Greenpeace?
PG: Oh, ik meen van wel. Het zal wel.
TB: Lode Devos werkt nu bij Greenpeace bijvoorbeeld.
PG: Ja, Lode Devos was zeer actief. Dan hadden we Albric Spillebeen. Hij was een raadgever
die elke dinsdagmorgen een halfuur met mij kwam praten. Het was een interessante man en
hij was ook zeer knap in pendelen. Zijn voorspellingen kwamen goed uit. Hij heeft ook
boeken geschreven. Lode Devos weet veel over Lima. Hij was zeer vernuft hoor. Hij had ook
zeer rap de werking van het bedrijf door en zag welke fouten er gebeurden. Interessante man.
TB: Was hij toen ook al actief bij Greenpeace?
PG: Hij was actief bij al die bewegingen, maar ik weet niet specifiek van Greenpeace. Ik heb
gans mijn leven gedoneerd aan Greenpeace en doe dat nog altijd.
TB: Waren er nog andere personeelsleden die lid waren van NGO's en
middenveldorganisaties?
PG: Natuurlijk. De beweging stond zeer sterk in Vlaanderen en Wallonië. De meeste mensen
die daar lid van waren ondersteunden ook de beweging voor natuurvoeding, tegen vaccinatie.
189
België was zeer knap op dat gebied. Frankrijk stond zeer sterk op wettelijk vlak terwijl België
goed was voor de persoonlijke, fysieke en spirituele ontwikkeling. Lima speelde daarin een
belangrijke rol.
TB: Dus jullie verbonden mensen van verschillende organisaties.
PG: Ja. Tijdens de voordrachten kregen we veel steun. Er was altijd een debat en dat was zeer
aangenaam. Het was belangrijk om nieuwe mensen te hebben en zij verzamelden veel mensen
om te komen luisteren naar de voordrachten. Er waren twee zaken waarom ik België in de tijd
heb verlaten en naar Frankrijk ben gaan wonen. Eerst en vooral woonde ik op de hoeve van
vijf hectare en niettegenstaande het verbod van Ohsawa ben ik verder blijven telen, maar op
een meer extensieve manier (bijvoorbeeld om twee of drie jaar een land in klaver laten). Toen
was de Schoutput -mijn hoeve met een vijver en daar rond vijf hectare, maar dat was niet
meer op het domein Gevaert-Minne- bouwgrond. Ik heb het domein verlaten omdat ik geen
grond had, alleen de moestuin. Het was allemaal bebost. Mijn moeder had van George Minne
die vijf hectare gekregen als erfstuk, want iedere Minne kreeg een erf. Marc Minne had een
hoeve waar paarden stonden, George Minne had de gieterij. Van zodra zij eigenaar was, vroeg
ik haar of ik daar een moestuin mocht beginnen. Ze was uiteraard direct akkoord. Maar na
vijftien jaar krijgen we een bericht van de gemeente- of provincieraad dat de gemeente
bouwgrond nodig heeft en dat de Schoutput aanzien wordt als bouwgrond. Ik had een
notariële akte waarin stond dat ik eigenaar was van de Schoutput. Omdat de grond
geregistreerd stond als bouwgrond was ze tien keer duurder dan wanneer ze als
landbouwgrond zou aanzien zijn. Maar ik vond dat niet rechtvaardiger tegenover mijn zusters
en broers en ik heb de akte geannuleerd. We hebben het dan terug laten registreren als
landbouwgrond en als we het verkopen als bouwgrond, wordt het verdeeld onder de tien
kinderen. Ik was niet verplicht het te doen, maar ethisch wel. Dus ik had geen landbouwgrond
meer en ben ik op zoek gegaan naar grond in Wallonië. Toen Lima dan ook Frankrijk bestond
had ik een goede reden om daar te boeren.
TB: Sinds wanneer bestond Lima-France dan precies?
PG: '67 of '68? Nee nee. Sinds '75-'76.
TB: Maar dat bestaat vandaag niet meer?
PG: Jawel, dat heet nu Danival.
190
VI. INTERVIEW VAN ALBERT HAELEMEERSCH MET TINEKE BEYEN OP 03/06/2014 TE SINT-
MARTENS-LATEM.
Dit interview vond al relatief laat in het onderzoeksproces plaats en op dat moment had de
scribent zo goed als alle informatie verworven. Bovendien werd er vooral gepraat over het
boek waarin deze scriptie zal geïntegreerd worden. Daarom werden enkel de relevante zaken
voor dit onderzoek getranscribeerd.
(Tineke Beyen vertelt over haar thesis).
AH: Awel ja, Edgar Gevaert was een ecoloog avant-la-lettre hé. Hij had nooit die studies
gedaan. Hij woonde midden in de natuur. Als je de Kapitteldreef afloopt, komende van de
Golflaan en je kwam aan het eerste kruispunt op de hoek, dat was eigendom van Schoote. Als
je een honderdtal meter doorliep, begon het domein Gevaert net voor de aters dominicanen -
de Latemse Kluis. (...) De rest weet je. In 1930 heeft Edgar Gevaert dat stuk grond aan de
paters dominicanen geschonken en dat buitenverblijf laten bouwen en dat is zeer lang gebruikt
geweest, zowel voor de paters ... (maakte zijn zin niet af). Ik las in de memoires van Jean-Luc
Dehaene dat hij ook nog op retraite geweest is in de Latemse Kluis. Dat is ook toeval.
(...)
AH: Ik heb daar veel vertoefd op domein van de paters in het vakantiepatronaat en later ben ik
daar leider geworden. De jongens konden daar spelen, we maakten een apenbrug of ze konden
met een katrol naar beneden komen. Dat was zeer plezant. We hebben dat eerst op het domein
van Servaes gedaan en zijn dan naar de paters dominicanen gekomen, omdat het niet meer
mocht van een van de zonen van Servaes. Nu, wat Edgar Gevaert betreft, heb ik leren toen ik
3 jaar was. Allez, leren kennen is veel gezegd, toen heb ik hem voor de eerste keer ontmoet.
Ik woonde in de Brandstraat en Edgar Gevaert vertelde me, toen ik al wat ouder was, dat het
heidegrond en bos was. Die heidegrond liep tot waar nu de schaapweide is. De Brandstraat
was eigenlijk een smal wegje waar je met moeite met een paardenkar doorkon. Ik woonde in
de Brandstraat en onze tuin paalde aan de heide en via de achterkant van mijn huis kon ik via
een wegeltje te voet naar de paters dominicanen. Dan zit ik direct bij Gevaert. Alleen de put
van Gevaert bestaat nog. Dat was aan de rechterkant van de Kapitteldreef en schuin tegenover
de ingang van het domein en was dus een oude ingang. In de Kapitteldreef heb je dus een put
waarvan men zegt dat het door een obus komt - men vader beweerde altijd dat het niet waar
was - heb je dus een natuurlijke glooiing dat doorliep van de Duisenberg, het golfterrein, tot
aan Hoog-Latem. Dat bestaat nog altijd en is nu een dankbaar oord waar de jonge gasten
kunnen mountainbiken, crossen, ... Maar het is eigenlijk privé en staat nu te koop. Men
probeert het te verkavelen en er een villa neer te ploffen. Maar ik dacht dat Piet Boyens in de
tijd dat hij nog cultuurfunctionaris was de bescherming van de put had aangevraagd, maar ik
weet niet of die papieren ooit in Brussel geraakt zijn.
191
TB: Het was dus echt een immens domein.
AH: Ja. Het was 25 hectare. Nu schiet daar dus niet meer zoveel van over, nog 2,5 hectare
denk ik.
Ik was 7 jaar als ik voor het eerst op regelmatige basis bij de Gevaerts kwam en ik heb Edgar
nog zien schilderen - hij is gestorven in 1965. In 1937 had mijn vader een
kruisboogmaatschappij, Willem Talp, opgericht met Gust Desmet in Deurle bij mijn tante in
café Bachtenberge met enkele notabelen van Deurle. Door de oorlog is het gestopt. In 1947,
als de Golflaan al een paar jaar aangelegd was, hebben ze een nieuwe maatschappij gesticht
maar met dezelfde naam. Toen was Edgar Gevaert medestichter, erevoorzitter en mecenas.
Het was echt een Gevaert. Het was een mecenas. Het was iemand die de mensen iets gaf. Als
je dus in de armoede zat, kon je gerust bij de Gevaerts terecht. Je kon misschien meeschuiven
aan tafel. Ook in het verenigingsleven was hij actief door geld te geven om de verenigingen te
laten draaien. Het was een zeer sociale mens. Hij was ook zeer actief als schrijver, als
componist was hij niet zo denderend.
(...)
AH: De schilderkunst van Edgar Gevaert wordt niet echt geapprecieerd hé.
TB: Wel ja, het is een beetje in de vergetelhoek geraakt.
AH: Een beetje veel.
192
VII. INTERVIEW MET CAROL HAEST DOOR TINEKE BEYEN OP 19/03/2014 TE IJHORST,
NEDERLAND.
Take 1
TB: Ik wil beginnen met de vraag hoe u bij Lima bent terechtgekomen? Was u er op
voorhand al mee bekend?
CH: Ja, ik kende het zeker al. Ik heb eerst een hele tijd bij een transportfirma gewerkt, maar
mijn hobby was nogal heel vroeg voeding. Ik heb me daarin gevormd door cursussen en te
zoeken hoe het zat.
TB: Had je die interesse voor voeding van thuis meegekregen?
CH: Heb ik je het verhaal van Snor niet verteld?
TB: Dat herinner ik mij dan toch niet meer.
CH: Ik had een vriend en hij en zijn vrouw waren vegetariër. Die jongen was ook zanger en
had een hele mooie basstem. Hij had een klassieke lerares en die wilde graag in de opera
komen. En ik had een hele grote connectie ... (onverstaanbaar). Ik woonde in Rotterdam, hij
in Den Haag. Hij had geen rijbewijs waardoor ik hem iedere keer ging halen en brengen en
dan luisterden we muziek. Toen ik hem terug naar huis bracht, nodigde hij me weleens uit en
die aten heel raar: vegetarisch. In die tijd at ik zoals een varken. 's Nachts om één uur trok ik
dingen uit de muur. Maar het curieuze was dat het heel lekker smaakte en het zag er ook goed
uit. Het was heel goed klaargemaakt. En op een gegeven moment - ik weet nog precies waar
het was, we waren al terug in Den Haag. (Onverstaanbaar.) Terstond werd ik vegetariër, maar
ook koffie en thee gingen er uit. Cacao mocht blijven. Ik kocht dikke honing aan de kilo. Rijst
en boekweit kocht ik met zakken. In drie maanden zakte ik naar tachtig kilo zonder
bijverschijnselen! Maar ik zat toen in het transportwezen en ik had veel connecties. We zaten
soms te eten en het enige wat ik at was een glas water, want er was helemaal niets te krijgen.
Mensen vonden dat nooit gek.
TB: Dus daar werd nooit vreemd op gereageerd?
CH: Neen. Dat was heel curieus. Daar werd nooit mee gelachen. Maar na een paar jaar ben ik
afgestapt van het vegetarisme, omdat het niet zo gezond was. Vlees eten is in die zin ...
(onverstaanbaar).
(Tegen zijn vrouw): Hoeveel keer in de week eten wij vlees?
Zijn vrouw: ik doe een keer in de week boodschappen en dan kijk ik of er biologisch vlees is.
(Onverstaanbaar.) Maar wij eten heel vaak ei of kaas. Laat ons zeggen dat wij drie keer in de
week vlees eten.
CH: Lijkt me veel.
193
Zijn vrouw: Twee keer dan.
CH: Lijkt me nog veel. Een keer in de week maak ik dus wat jij nu krijgt, zonder vlees.
Bijvoorbeeld gevulde paprika of courgette. Een keer vis. Maar we zien er de noodzaak niet
van in om vegetarisch te eten, integendeel. We vinden het belangrijk om de biologisch-
gemengde bedrijven in stand te houden die het systeem kunnen uitdagen. Dus ik besefte dat
bepaalde voeding (n.v.d.r.: biologische voeding) moeilijk te verkrijgen was. Ik schreef een
brief naar Unilever met de vraag of ze me een lijst konden opsturen met de twintig grootste
voedingsbedrijven ter wereld. Ze antwoorden me dat ze zo'n raar verzoek nog nooit hadden
gehad, maar ze gaven me de lijst. Dan heb ik die twintig bedrijven aangeschreven hen gezegd
dat het tijd werd dat ze iets met biologisch gingen doen, want dat zou de toekomst worden. Ik
kreeg daar soms interessante reacties op. (Onverstaanbaar.) Unilever zelf heeft ...
(onverstaanbaar).
TB: Welke periode was dat ongeveer?
CH: 1970. Soms kreeg ik de reactie van bedrijven dat ze wel met mij wouden praten, maar dat
ik het moest geheim houden. Toen heb ik de handdoek in de ring gegooid. Kortom, in een
enkel geval schreven we een à twee brieven; in de meeste gevallen was het niets. Toen heb ik
opnieuw brieven geschreven, maar nu aan de twintig grootste distributiebedrijven in de
Benelux om iets te doen met biologische landbouw. Daar zat Delhaize bij, maar ook
Steenkool-en Handelsmaatschappij. (Onverstaanbaar.) Daar kreeg ik enkele reacties op.
Delhaize schreef een heel kort briefje van meneer Peterseliehoofd, vader van de vorige
president: "Hartelijk dank voor uw ... (onverstaanbaar), maar we hebben op dit moment geen
interesse." Ik heb de brief altijd bewaard en heb ze in heel veel presentaties getoond. Maar ik
kreeg een telegram van meneer Cauwe van GB, de president-directeur van GB, die me
uitnodigde naar de loft in de Olympiadelaan in Brussel. Die is er nu nog altijd. Delhaize was
de eerste supermarkt op het continent. (Onverstaanbaar.) Ik had een heel aangenaam gesprek
met die man en bracht een Lima-brood mee. Hij vond dat zeer interessant en vroeg me om een
studie te maken. Ik zat toen nog steeds in het vervoer en maakte die studie inclusief het
inzamelen van batterijen. De hele boel. Alles wat je nu ziet, stond toen in die studie. Toen
nodigde hij me voor de tweede keer uit en zei hij dat hij het aan een studiegroep binnen GB
zou geven. Toen wist ik dat het dood was. Want als jij met een idee komt en je geeft het aan
de baas die het aan een studiegroep bezorgt... Het is niet hun idee. Na drie maanden had ik
nog niets gehoord. Ik heb die studiegroep toen een brief geschreven ... (onverstaanbaar). Met
andere woorden, ik kreeg de boodschap dat ik het maar moest uitzoeken. Het interesseerde ze
niet meer. Ik had ook geschreven aan Colruyt en toen kreeg ik een brief terug van Jo Colruyt
met de vraag om wat meer informatie op te sturen. Ik stuur hem meer informatie op, komt er
weer een reactie op: "Zeg meneer, als u in wat duidelijke verstaanbare taal zou spreken, zou ik
het misschien verstaan wat u bedoelt." Hij begreep er met andere woorden geen kloten van. Ik
antwoordde: "Meneer, u brieven zijn net zo ongezellig als uw winkels." Dus daar stond ik.
194
Maar in tussentijd had ik al verschillende bezoeken gebracht aan Lima, want ik was er van
overtuigd dat dat ging lukken. Ik zei: "Jongens, jullie moeten een partner hebben voor bij de
supermarkten binnen te geraken." Zij stonden daar volkomen voor open. Dat vonden ze
schitterend interessant.
TB: Op dat moment waren ze er dus van overtuigd dat ze Lima-producten zouden
aanbieden in de reguliere winkels?
CH: Absoluut!
TB: Dat was begin jaren zeventig hé?
CH: Ja, inderdaad. Dus dat waren heel goeie persoonlijke relaties geworden met open
gesprekken. (Zoekt iets op). Het was eind de jaren zeventig. Ik werkte voor een groot Zwitsers
distributiebedrijf in Brussel. Ik was in '68 van Nederland naar België verhuist.
TB: Had uw verhuis iets te maken met mei'68?
CH: Nee. Dat had daar niets mee te maken. Het was voor mijn job. In 1974, nee dat is nog te
vroeg. Het was in 1976 dat ik met mijn vrouw op de markt ben gaan staan met biologische
producten. En toen is mijn vrouw in een auto-ongeluk om het leven gekomen. Dus dat plan
was ook van de baan. In Nederland waren reformspullen en biologische spullen te verkrijgen,
in Vlaanderen niet.
TB: Maar er waren toch de Lima-producten?
CH: Ja, maar die waren heel slecht verdeeld. In verhouding hé, het aantal verkooppunten in
België lag veel lager dan in Nederland. Ik woonde toen in Hulshout en er was een biologische
bakker in Heist-op-den-Berg. (Onverstaanbaar.) En die had een biologische bakkerij en
winkeltje en hij ging in Heist een grotere winkel bouwen om meer ruimte te hebben. Die
producten waren heel goed, hij bakte prima, het was lekker. Maar voor de rest waren het
regelrechte hippies. Interessante figuren hoor. Ze gaven ook een blad uit: Het ding, later Het
alternatieve ding. Ze leefden ook met al die geestelijke stromingen mee zoals de sjamanen
enzo. Hun producten waren prima. Hun winkel was dan wel veel groter, het was nog altijd
twee keer niets. Ik zat toen nog altijd bij het Zwitsers bedrijf in Brussel, (onverstaanbaar)
maar dacht: "Verrek, ik neem die winkel over." En dan ga ik die helemaal ombouwen en er
een soort biologische superette van maken. Het was groot genoeg en bovendien had ik nog
een zij-en achterruimte. Dus ik kan daar kooklessen en voordrachten geven. Nou, dat heb ik
gedaan en er een mooie winkel van gemaakt. (Onverstaanbaar.) We gaven toen de
Alternatieve Konsumentengids uit, want we hadden een stichting Vereniging voor verbruikers
van ekologische produkten en die gaf dat blad uit. Ik noemde de winkel De brug, want mijn
overleden vrouw heette Brug... (onverstaanbaar). Maar het verwees ook naar de brug tussen
de nieuwe en oude maatschappij. (Toont foto's.) De producten lagen gewoon los in de bakken.
195
De klanten konden ze los kopen. Dus dat was misgelopen met die supermarkten. Ik had nu
mijn eigen ... (onverstaanbaar). De relatie met Pierre (n.v.d.r.: Gevaert) bleef bestaan. Ik
regelde regelmatig voordrachten en was elke week wel aan het koken op een voordracht. Een
van de voordrachten was een panelgesprek. Daar spraken we over biologische producten waar
onder ander Peter Doggen van De Brandnetel aanwezig was. Maar daar zat ook die meneer
van Unilever in. Nou, op een gegeven moment na iets minder dan vier jaar liep het als een
trein. De eerste maand verdriedubbelde ik de omzet. Op de dagen dat groenten en fruit
geleverd werden, stond er een rij tot buiten. Ik ging het dan ook nog een keer in de week zelf
halen. Ik ging 's morgens vroeg langs bij bakkeren en boerderijen. Maar het was
verschrikkelijk werk. Eén dag in de week ging ik op bezoek bij leveranciers. Ook in het
buitenland, waar ze ook zaten. En daar schreef ik een artikel over in De Alternatieve
Konsumentengids. Op een gegeven moment belde Pierre me op: "Hé joch, ik zit in de stront.
Je moet bij mij komen werken." We spraken af en het bleek dat hij veel te veel bezig was
geweest met wat er in Frankrijk gebeurde, in Andiran. De situatie thuis in Sint-Martens-Latem
had hij verwaarloosd. Ik moest dat redden. De twee grootste afzetgebieden waren Nederland
en Amerika. Die waren gedecimeerd. Hij was ze praktisch kwijt. Kortom, het ging heel slecht
met Lima en dat was niet de eerste keer hé. En ook die twisten tussen de familie hé. Nou, dan
ben ik bij Lima gaan werken en werd ik eerst aankoopdirecteur. Dat deed ik samen met Lydia
Verkerken. Die werkte er voor mij en werkt er nu nog. Ik heb mij dan bezig gehouden om de
producten die niet biologisch waren - de Japanse producten bijvoorbeeld, die waren voor
tachtig procent niet-biologisch, om ze wel biologisch te maken. (Onverstaanbaar.) (Gesprek
met zijn vrouw.) Kijk, dit is David McIlroy, een Australiër of Nieuw-Zeelander die naar Japan
is gaan werken voor een van de leveranciers. Ja, die was het daar mee eens. Dus wij hebben er
voor gezorgd dat al die Japanse producten biologisch werden. Daarmee waren de laatste niet-
biologische producten verdwenen. Nu dat we daarin geslaagd waren, moesten we zien die
markt terug te winnen. Toen werd ik Directeur verkoop en ontwikkeling. Vroeger werd over
die ontwikkeling nooit nagedacht. De Nederlandse markt was vrij snel hersteld. In Amerika
had je Eden Foods.
TB: Dus daar werkte Lima mee samen?
CH: Ja ja. Maar mijn idee om Lima-producten aan te bieden in de supermarkten was
inmiddels volledig begraven bij Lima. Dus wij hebben Lima toen gemoderniseerd,
bijvoorbeeld de communicatie. De communicatie was sterk verouderd, maar op zich was daar
niets mis mee. Die was prima, alleen was ze heel oubollig. Dat was Marc Callebert die dat
geregeld heeft. Maar wel op een manier waarop de waarde behouden bleef. Het werd alleen in
een nieuw kleedje gestoken, want al snel wordt de verpakking dan belangrijker dan de inhoud.
TB: Kwam dat ook tot uiting in het Lima-magazine?
196
CH: Ja zeker! Op een gegeven moment komt er een telefoontje van een mevrouw van
Delhaize en het was ruzie. ... (onverstaanbaar) :"Delhaize wordt honderd jaar en ik wil het
beste brood hebben." Zij was directrice bakkerijproducten. Je had ook afdelingen diepvries,
non-food, parfumeries enzo. Tot ze plots weggegaan is. Ik ben vorig jaar 75 geworden.
(Onverstaanbaar.) Dus ja, dat gingen we doen en wij leverden dan de zakken er bij. Nou,
binnen de 24 uur hebben we die zakken ontworpen. Als je dat Delhaize zelf liet doen, duurde
dat drie maanden, minimum. Dus dat was een super prestatie. Het mocht niet onder de naam
Lima, er moest Delhaize op staan.
TB: En Lima vond dat ok?
CH: Ja ja! Het was ok om producten te leveren, maar niet onder de naam Lima. Nou, elke dag
kwam er een vrachtwagen van acht ton in Sint-Martens-Latem. De eerste broden in de winkel
waren perfect. (Zoekt iets op en toont foto's.) Het logo van Lima stond uiteindelijk toch op de
zakken. Het gebeurde dus toch. Ik was op een congres in Boedapest van AIDA (Association
Internationale Distribution Alimentaire), de koepel van voedselproducenten en distributeurs.
Dus alle grote namen. En ook een meneer van Delhaize, Pierre ... (onverstaanbaar): "Een
aantal jaar geleden hebben we een consultatie gehad over bio-voeding. Toen was het niets,
maar die tijd is voorbij. Nu is er een nieuwe situatie waarmee we iets zouden kunnen
beginnen" Ik zeg: "Ok, dat zie ik wel zitten." En we gaan dus naar het directiecomité. Dus ik
maak een afspraak met ... (onverstaanbaar), Directeur verkoop op dat moment. En die zag dat
wel zitten en verwees me door naar een andere meneer, Meneer Kogels, Directeur verse
producten. Die wou een studie. Hij vroeg me hoeveel die studie moest kosten. Ik zei: "800
000 frank." "Ok, maak maar een studie." (Onverstaanbaar.) Ik heb die studie gedaan en ze
dan gepresenteerd.
(Gesprek tussen Tineke Beyen en zijn vrouw)
Dit is de studie van september 1989. ... (onverstaanbaar) want GB met die witte producten.
Wij moeten daar iets tegenoverstellen. Die studie werd onmiddellijk aanvaard en het
directiecomité wou een assortiment. Dat hebben we gedaan met Bio-Marché als belangrijkste
leverancier van groenten en fruit. Die was wel bereid om aan een supermarkt te leveren.
(Onverstaanbaar). Die stonden dus overal op de vroegmarkten in België hé. Nou, daar
hebben we enorm veel mee gewerkt. (Onverstaanbaar). Dat liep heel snel. Toen kwamen de
droogproducten er bij. Geleidelijk aan ook de non-food enzovoorts. De eerste vijf jaren waren
echt heel sterk. Dat waren de sterkste jaren. Delhaize is echt gepasseerd. Dat was nummer een
in België. Ik zat in die tijd ook in het bestuur van IFOAM, International Federation of Organic
Agricultural Movements. Dus ik had een internationale ... (onverstaanbaar) en was inmiddels
zelfstandig.
197
TB: Werkte u op dat moment nog bij Lima?
CH: Ja en ik werd kort daarna zelfstandig. Delhaize stopte voorlopig met het brood. Maar
Lima stond er heel slecht voor. Weliswaar waren de markten terug opgepikt in Nederland,
Duitsland had zich heel sterkt ontwikkeld. (Onverstaanbaar). Het bedrijf was niet aangepast
aan de moderne ... (onverstaanbaar) op alle mogelijke manieren. Dus werd er op zoek gegaan
naar overnemers en ik heb daar ook aan mee geholpen. Een van de eerste die ik contacteerde,
was Nestlé. Die vonden het idee wel interessant, maar er ontbraken twee, misschien wel drie
nulletjes in de omzet. Met andere woorden, we waren veel te klein. Lima was niet interessant
voor Nestlé. Dat is een denken dat nu niet meer bestaat, pas op hé. Al is het vandaag maar zo
klein, wordt het overgenomen, enkel om het idee. Maar toen keken ze daar niet naar. Ik had
toen twee keer contact gezocht met een Amerikaans bedrijf en uiteindelijk had ik er een. Dat
was Nutricia, een grootste Nederlandse producent van babyvoeding, chocomel en Cécémel.
Nu hebben ze niets meer van hun chocomel. Dat is allemaal afgestoten. Ze hebben enkel nog
voedingsadditieven en flauwekul, maar in die jaren wel. ... (onverstaanbaar) en ook in België
waren die heel actief. Maar ik onderhandelde ... (onverstaanbaar). Op donderdag ging er een
superbijeenkomst door waar er een principeakkoord ging ondertekend worden. Dus het was
goed uitgekomen. De afspraak was gemaakt, ze zouden zo laat in Latem zijn en dan zou het
ondertekend worden. Op dinsdagochtend belde Pierre (n.v.d.r.: Gevaert) mij op dat ik het
moest afbellen. Een raar telefoontje, maar ja, niets ongewoons met Pierre hé. Hij had er een
gevonden in Amerika en Canada. Dat was een macrobiotieker en die had veel geld. Nou, ik
belde die af.
TB: Wie was die macrobiotieker dan?
CH: Dat staat allemaal in die powerpoint. Uiteraard bleek dan dat het niet werkte. Als je een
bedrijf overneemt (geen bedrijf zoals Lima, maar een groot bedrijf) dan moet je vijftig procent
van de aandelenwaarde borg storten bij de bank. Die had hij natuurlijk niet. Bleek dat die man
helemaal niets had. Enfin, grote verhalen... Maar Pierre was uiteraard overtuigd. Nou, we
zaten met de gebakken peren. Toen is het bedrijf overgenomen door Euronature, een groep
van ... (onverstaanbaar) consultants. Toen was ik al weg hoor. Op het moment dat het
helemaal fout liep, ben ik weggegaan.
TB: Kan u er een jaartal op plakken?
CH: Ja. 1987.
TB: En wanneer bent u bij Lima begonnen?
CH: In 1985.
TB: U hebt er dus maar een jaar of twee gewerkt.
198
CH: Maar het wel waren beslissende jaren. De jaren dat Lima gemoderniseerd is. Toen ben ik
Haest Consultancy for the Organic Industry begonnen met het idee voor Delhaize te werken.
En dat is ook gelukt. Het was de grootste klant. Daar heb ik twintig jaar voor gewerkt.
TB: Dus u hebt de biologische producten binnengebracht bij Delhaize?
CH: Ja, maar ik deed ook communicatie, schreef artikels enzo. Dat was een hele goeie
samenwerking, maar ja, de eerste vijf jaar staat het er. Daarna kreeg ik te maken met zeventig
aankopers. Van die zeventig aankopers zien dat biologische verhaal zitten. Nog eens twintig
zien er niets in maar zijn er ook niet tegen dus die lopen gewoon mee. De rest zijn absoluut
tegen. Dat is ook de reden dat het bij supermarkten blijft hangen. Het gebeurt minder dat de
leiding het niet ziet zitten dan dat de hiërarchie het niet ziet zitten. Het zijn doorgaans
klootzakken.
TB: Maar Lima was ook sterk gestructureerd en hiërarchisch georganiseerd?
CH: Ja. Bij Lima was de cultuur wel beter dan bij GB of Colruyt zeg maar. De
kwaliteitsbegrippen waren al ontwikkeld vanuit de traditie. Ze hadden heel snel meer dan een
derde van de totale omzet van biologische producten in België. Ik denk dat het nu nog zo is.
Ik heb bij Delhaize gewerkt tot 31/12/2009 en dan nog eens tot 2011 als honoré, want ik was
toen al gepensioneerd. Nou, Lima is dan overgenomen door Euronature. Philippe Woitrin was
daar CEO. Euronature ging op zijn buurt failliet. Dan is er een managementby out geweest.
Woitrin heeft dan met zijn eigen bedrijfje de aandelen overgenomen en werd zo baas bij
Lima. Ze zijn dan later van Latem naar Maldegem verhuisd en uiteindelijk is het spul dan ook
weer verkocht aan Hain Celestial, een Amerikaanse groep die nu nog eigenaar is. Woitrin is er
wel CEO gebleven en dan is het spul verhuisd naar Aalter. Op die opening ben ik nog
geweest.
TB: In de powerpoint staat nog dat Lima een belangrijke impuls gegeven heeft aan
onder andere het verenigingsleven. Dat snap ik niet zo goed. Doel je dan op de
kooklessen?
CH: Aha, het gaat over de controlesystemen voor bio. Eerst had Lima zelf een systeem,
daarna zijn ze bij CINAB gegaan, dat was een Frans systeem. Als de wetgeving er gekomen
is, hebben ze die heel sterk ondersteund, want dat was belangrijk.
TB: Lima's lastenboek vormde toch de basis hé?
CH: Ja, in het begin maar niet meer vanaf het moment dat ze aansloten bij CINAB. Het gaf
dus een impuls aan het verenigingsleven in die zin dat NGO's die zich bezig hielden met het
... (onverstaanbaar) leven. Lima was ... (onverstaanbaar) en had een enorme communicatie
met winkelkranten enzo. Aanvankelijk werkte Lima op vertrouwen. In het begin waren er
contacten met Le Mer Bouché ... (onverstaanbaar). Bestaande lastenboeken werden gebruikt
199
voor de controle bij Lima. De controle werd gedaan door landbouwingenieur Gildo Pivetta. In
1980 kwam het met de steun van Lima tot de oprichting van ... (onverstaanbaar) en de Franse
interprofessionele beroepsvereniging CINAB, Comité Interprofessionel Nationale pour la
Culture Biologique. Lima gebruikte het sterrensysteem van CINAB: drie sterren was volledig
biologisch, twee sterren in omschakeling en een ster is niet biologisch maar beter dan het
gewone.
TB: Wat werd verstaan onder 'beter dan het gewone'?
CH: Dat zijn wel veel vragen. Niet biologisch, maar met ecologische meerwaarde en altijd
zonder synthetisch-chemische toevoegingen. Het mocht uit de meest smerigste teelt komen,
maar goed.. Er was achteraf niets toegevoegd. Voor de Reform was dat voldoende.
TB: Dus de Reformbeweging had geen aandacht voor de natuur?
CH: Oorspronkelijk wel, maar na de oorlog niet meer. Dat is het hele verhaal van Eden. (zoekt
iets op.) Ik ben er twee jaar geleden nog geweest. Oranienburg als zijnde een productie
(onverstaanbaar) en die hadden toch wel vrijheid van ... (onverstaanbaar). Iedereen had ook
zijn eigen perceel in pacht voor 99 jaar. Die werkten volledig biologisch, maar in de jaren
twintig nam het enorm en is het bio-dynamische er ook bij gekomen enzovoorts. Na de
Tweede Wereldoorlog kwam die enorme economische boom en plots ging het ecologische
principe verloren. Als het maar vegetarisch was, want dat was heilig, en als er maar geen
synthetische-chemische toevoegingen in zaten. (Onverstaanbaar). Die Joden eten alle
klerezooi dat je maar kunt indenken, zolang een Rabbi er maar een stempel op heeft gezet.
Dat was met Reform ook zo. Er waren heel goeie producten bij ook, natuurlijk. Maar dat
groeide dan zo sterk in de jaren vijftig - er waren al 2500 winkels in West-Duitsland- en ze
konden dat niet bijhouden. Dat interesseerde hen ook niet, als het maar aan de twee
voorwaarden voldeed. Daardoor kwamen de natuurvoedingswinkels onder druk te staan met
de opkomst van de hippies in de jaren zeventig. Die reformwinkels waren heel rijk en er
waren er veel in België, maar daar kon je volgens de hippies niets krijgen wat deugde want
het was niet biologisch. Je kon er meer poedertjes, zalfjes en rotzooi krijgen dan voeding en
daarom zijn die hippies natuurvoedingswinkels begonnen. Het was zo een nieuwe golf hé.
Elke golf staat weer op de schouders van de vorige. Ik heb die ook opgezocht. Grossmann
was de stichter en al tachtig. Die liet vooral doorschijnen dat als hij dood was ...
(onverstaanbaar). En inderdaad, hij was nog niet dood en zijn zoon verkocht het. Die ging er
wat van maken, maar het draaide op niets uit! (Onverstaanbaar.) Dan is het terug gekocht
door Deutsche (onverstaanbaar). Toen is het terug opgebloeid en die hebben het zootje ook
weer verkocht. Maar dus over het verenigingsleven: het heeft een boost gegeven aan NGO's
en vooral de organisatie van controle zoals CINAB, Ecocert België. Die zijn zo groot kunnen
worden dankzij Lima en de rest.
200
TB: Kan je een voorbeeld geven van NGO's die geïnspireerd of gestimuleerd werden
door Lima?
CH: (Twijfelt). Carab was oorspronkelijke een NGO hé, Comité ... Daar is de CRAB uit
ontstaan en dan is het Ecocert geworden. Dus al dat soort dingen kon zich ontwikkelen omdat
er in België bedrijven waren zoals Lima.
TB: Waren er regelmatige contacten tussen Lima en die organisaties?
CH: Uiteraard. NGO's zoeken altijd steun. Nou, Lima was sterk ... (onverstaanbaar)
onderneming. Maar ik ga je geen namen geven van een vereniging voor het gebruik van oude
schoenen ofzo. Zolang ze geen directe meerwaarde hadden voor Lima of de rest, waren er
geen contacten.
TB: Het waren dus allemaal organisaties die zich inzetten voor kwaliteitsgarantie in
verband met voeding? Bijvoorbeeld niet Greenpeace of Oxfam?
CH: Nee. Het is wel zo dat Lode Devos bij Greenpeace is gegaan. Hij heeft zich eerst bezig
gehouden met bosbouw en zo is hij bij Greenpeace terechtgekomen. In die zin waren er wel
connecties. Zo'n organisaties hadden wel een referentiepunt naar Lima en vice versa, maar er
was geen officieel contact. Er waren wel toevallige ontmoetingen op meetings en allerhande.
Je zag er altijd dezelfde mensen en organisaties, dat wel. Wat was die andere NGO?
TB: Oxfam.
CH: Nee, met Oxfam helemaal niet. Ze deden niet aan eerlijke handel ofzo ...
(onverstaanbaar). Lima had een heel hoge prijzenstructuur. (Onverstaanbaar). Een van de
redenen waarom Lima altijd net niet doodging, was dat ze te weinig marge namen. Ze durfden
niet nog meer marge te nemen, want ze waren al duurder dan de rest.
TB: U zei dat ze niet aan eerlijke handel deden, maar ze betaalden hun boeren toch een
hogere prijs dan de marktprijs.
CH: Dat zei ik net. Daarom waren ze net zo duur. (Onverstaanbaar). Het is vandaag gangbaar
in de distributiesector dat men op het einde van het jaar vijf procent vraagt aan landbouwers
op de verkoop van het vorige jaar. Dat is zogezegd voor communicatie en wat weet ik
allemaal. Dat is een algemeen gebruik in de distributie. Lima deed daar niet aan mij. Maffia
hé, regelrechte maffia!
TB: Hun aankoopprijzen waren ook niet onderhevig aan marktschommelingen heb ik
begrepen?
CH: Minder. De marktprijzen waren onderhevig aan wat de boer nodig had. De boer maakte
zijn kostprijs. Landbouwingenieur Gildo Pivetta legde contact en onderhandelde met de
boeren. Het was niet zo dat de boeren konden vragen ze wilden. Er zat wel steek in de prijs.
201
Laat ons zeggen dat er binnen het duurzame ook prijsniveaus waren. Er werd wel
onderhandeld over de prijs, maar er werd vanuit gegaan dat iedereen zijn rechtvaardige marge
moest hebben. Anders is het niet duurzaam en kan het niet blijven bestaan?
TB: De landbouwers werden met andere woorden niet uitgebuit?
CH: Nee! Nooit! Never! Bij Lima zijn veel fouten gemaakt, maar nooit die. Pierre (n.v.d.r.:
Gevaert) was de grond van de zaak is de zaak van de grond.
TB: Hij zei me nog dat een kilo rijst nooit genoeg kost.
CH: Ja. Je kan maar weinig leren in je leven, maar Pierre zei altijd "Elke korrel graan is er
een." Met andere woorden: verspil niets. Voor hem was het product heilig. Het product kwam
van de boer en hij beschouwde zichzelf als een boer. Zijn vader had in Latem ook een klein
tuinbouwbedrijfje gehad en zijn vader was ook gestorven in de tuin. Dat was een van de grote
kwesties van Lima.
TB: Kunt u mij zeggen hoeveel de boeren meer betaald werden dan op de markt?
CH: Oh aanzienlijk! Het kon een veelvoud zeggen, maar ik kan er geen percentage opzetten.
Dat is natuurlijk allemaal veranderd toen Lima overging naar Euronature en uiteindelijk bij
Hain Celestial terechtkwam. Nu wordt er ook onderhandeld over de prijs, maar het zal nooit
zo slecht zijn als het gangbare. Het zal altijd beter zijn dan dat. Maar nogmaals, het exacte
verschil ken ik niet. Dat kan het dubbele of zelfs het driedubbele zijn. Vandaag de dag is dat
allemaal heel erg hard veranderd. Bewegingen kennen altijd een sterke opgang, stagneren dan
en zakken daarna pijlsnel naar beneden. (Onverstaanbaar). Dat is ook een van de redenen
waarom veel van die biologische leveranciers niet met de supermarkt willen werken. Een keer
dat je daar binnenkomt, zit je in dat systeem van terugval van de prijzen. Op een gegeven
moment -ik heb dat nog meegemaakt in mijn nadagen bij Lima- zeiden de leveranciers dat
hen gevraagd werd om de prijzen met dertig procent te verlagen. Van de ene dag op de
andere. Dat was niet misschien. Het was ja of nee.
TB: Waarom deden ze dat?
CH: Uit concurrentie-overwegingen hé. Om goedkoper te zijn dan de andere. Leest voor: "In
1983 werken er 51 mensen in Latem en 23 in Andiran. Honderdvijftig landbouwers met
honderdvijftig hectare telen biologisch voor Lima dat dan de grootste biobeweging ter wereld
is. (Onverstaanbaar). De omzet blijft stijgen, want Lima is duur en ze betalen eerlijke
prijzen." Inefficiënt, want het was een rotzooi tot en met en de marges zijn ...
(onverstaanbaar). Kortom, het tegenovergestelde van wat een efficiënte werking was. Hier
zie je dus (onverstaanbaar). ... (onverstaanbaar). Nu maken ze niets meer hé, geen enkel
product. Dan wordt de prijs ook helemaal anders. Dan zeg je hoe het potje er moet uitzien en
hoeveel het mag kosten.
202
TB: Had de hoge verkoopprijs ook te maken met het hoog aantal controles van het labo
of had dit er niets mee te maken?
CH: Nja... (twijfelend). Lima had twee doelen: de kwaliteit bewaken en productontwikkeling.
Laat ons zeggen dat dat een Rolls Royce moter was in een Deux Chevaux (Citroën 2CV). Het
bedrijf was een Deux Chevaux en het labo een Rolls Royce. Het labo was inderdaad een
zware kostenpost die je niet direct zou zoeken bij een veel groter bedrijf. Ze hadden dat
waarschijnlijk kunnen hebben uitbesteden. Maar ja dan waren ze die eigen controle en
ontwikkeling kwijt. Dus die kwaliteitscontrole heeft bij Lima veel meer gekost dan bij
vergelijkbare bedrijven. Dat was zeker een grote kost.
TB: In de powerpoint staat er dat Lima een non-food afdeling had dat rond water
draaide?
CH: Met Lima Direct?
TB: Ja.
CH: Water is natuurlijk een ontzettend belangrijk product en ze verkochten Mont Roucous.
Dat kwam uit het noorden van de Pyreneeën. Het was water met de hoogste weerstand. Zegt
je dat iets?
TB: Nee.
CH: Het gaat over de elektrische weerstand van water. Als er in water mineralen zitten die
geleiden, dan heeft het lage weerstand. Mineraalarm water is heel zuiver water. Hoe minder
mineralen, hoe zuiverder. Mont Roucous was het water met de hoogste weerstand. Maar goed,
dan moet je nog altijd sleuren met flessen water. Je kan natuurlijk water uit de kraan nemen.
Dat is al gefilterd door waterleidingbedrijven en biologisch is het al voldoende gezuiverd om
geen gevaar op te leveren. De grootste vervuiling is er uit, maar er blijven altijd sporen achter
en die kan je er uit filteren door middel van osmose. Daar zijn installaties van en je kan dat op
je kraan zetten. (Onverstaanbaar). Al die dingen vond Lima interessant en dat wou ze
rechtstreeks gaan verkopen, niet via de winkels. Lima Direct was eigenlijk een voorloper van
email, een apart bedrijf. (Onverstaanbaar). Het idee was prachtig hé, maar het moest nog
uitgevoerd worden. In plaats van dat het winst zou genereren voor Lima, heeft het hen geld
gekost. Dat was echt heel jammer.
TB: Ja, bij Pierre is het nog altijd geösmoseerd water.
CH: Ja ja, daar ben ik van overtuigd. Hij wijkt niet van zijn standpunt hé.
TB: Ik wil het nog even hebben over de eerlijke prijs. In feite had Lima dat concept toch
kunnen uitspelen naar de klant toe?
203
CH: Dat werd ook volledig uitgespeeld. Tuurlijk! Het rechtstreeks contact met de boeren was
een van de verkoop argumenten. Ja, ze waren niet achterlijk. Dat kwam zeker ook aan bod in
het magazine. Die boeren hadden daarin vaak ook een gezicht.
TB: Was dat element van bij het begin aanwezig?
CH: Ja. Dat was een van de uitgangspunten. Eerlijke voeding was een vanzelfsprekendheid.
TB: Iets anders. In het begin werden Japanse, maar niet - biologische producten
ingevoerd.
CH: Ja, maar dat was het compromis vanwege de macrobiotiek. (Onverstaanbaar). Ohsawa
kwam dan vertellen over de rol van voeding in je lichaam dus je moet dat, dat en dan doen.
Dat zijn de principes van de macrobiotiek. Daar is Lima ook ontstaan, want ze wilden dan ook
die producten hebben. Die waren er niet, dus die gingen ze halen in Parijs. Ze hebben toen een
winkeltje gesticht in Gent: Sesam die dan Lima geworden is. Eerst gingen ze dat gratis
verdelen aan vrienden en kennissen en toen is Sesam ontstaan met als opvolger Lima. Pierre
had toen al ruzie met Ohsawa. Dat was een onverdraagzame klootzak en Pierre is ook niet de
gemakkelijkste. Ohsawa is op een gegeven moment kwaad weggelopen. Maar ze (n.v.d.r.: de
familie Gevaert) had heilige principes en zijn ze producten gaan halen in Parijs. Parijs was
iets anders dan Latem natuurlijk. (Onverstaanbaar). De commune heeft zich ook gebaseerd op
de ideeën van Ohsawa. (Onverstaanbaar). Dan hebben ze zich gericht op India met Nataraja
als goeroe. Die hadden ook ruzie onder elkaar, maar goed. Bon, de Japanse producten waren
voor het grootste deel niet biologisch.
TB: Hoe stond u tegenover de macrobiotiek ten tijde van Lima? Hebt u ook nog
macrobiotisch geleefd?
CH: Nee, maar ik haal de bruikbare dingen uit die theorieën. Ik nam er de goede elementen
uit.
204
Take 2
TB: Ik heb nog een grote vraag. Die elementen van de Reformbeweging kwamen in feite
allemaal terug in de brede groene beweging van de jaren zestig en zeventig?
CH: De Lebensreform was een beweging met een ongelooflijk brede spreiding: van uiterst
links naar uiterst rechts. Bij de groenen in België had je vroeger ook rechtse mensen, nu is het
praktisch allemaal links. Die Gyselinck bijvoorbeeld was rechtsgezind en lid van de Eerste
Kamer. Ik weet de naam niet meer zo goed hoor. Ik zeg maar iets. Vroeger had je dus zowel
rechtse als linkse stromingen bij de groenen, die twee kwamen samen. Er is een heel klein
verschil tussen de uiterste liberaal en de uiterst linkse, want dat zijn de libertariërs. Dat raakt
elkaar. Het is heel goed zichtbaar bij de Reformbeweging. Rond 1850 had je de enorme
industriële revolutie. De steden waren onleefbaar. (Onverstaanbaar). Dan had je pastoor
Daens met zijn spul in Aalst en omstreken. Dus daar kwamen reacties tegen. Die reacties
waren het vegetarisme - dat was wel de grootste -, natuurvijfkunde, bodemreform -
bodembezit; hoe kan iemand nou die in 1422 Hertog van weet ik veel was een stuk land had
en de nazaten dat land nog steeds bezitten van pakweg gans Brabant terwijl ze er geen flikker
voor gedaan hebben? Terwijl de mensen die hard werken niets hadden. Geleidelijk aan kwam
daar een enorm brede beweging uit voort: volkstuintjes, bodembezit, naaktlopers - dat was
heel populair-, jeugdbewegingen, dierenbescherming. Maar dan had je ook racisten en volkse
ideeën hé, bijvoorbeeld het idee van eigen volk eerst. Gustav Simons was de eerste die een
boek geschreven heeft over biologische landbouw en de samenhang beschreef tussen bodem,
plantengroei en gezondheid. Dat was de bakker van Eden en een racist bij het leven. Dus dat
kan samengaan. Daar kwamen die Reformhuizen uit voort. Vegetarische winkels en
restaurants bestonden al. (Onverstaanbaar). Dat werd dus een keten. (Onverstaanbaar). De
grootste vereniging was Neuform, de tweede was de VDR. Die gingen samen en werkten
samen onder hetzelfde label dat nu nog bestaat. Wat een beetje op een fabriekje leek, maar het
was helemaal geen fabriekje ... (onverstaanbaar). Die stonden voor bodemreform,
Lebensreform en voedingsreform. Die tekst over Eden zet ik wel op een CD-rom. Ik ben dan
met Pierre Gevaert naar Eden geweest speciaal om terug te gaan naar de oorsprong van
biologische landbouw. Daar zijn ze al 120 jaar mee bezig. Elke keer gaat het dood en vinden
ze wel weer iets nieuws uit. Een heel interessante denker, maar onmogelijke schrijver was
Rudolf Steiner. ... (onverstaanbaar) in de maatschappij. Het motto van de Franse Revolutie-
Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Vrijheid kan op ideologisch niveau en alles wat met de
geest te maken heeft, bijvoorbeeld kunst, wetenschap en onderwijs. Gelijkheid slaat op alles
wat met de wet te maken heeft, we zijn allemaal gelijk geboren. Maar broederschap moet zich
manifesteren op economisch niveau ... (onverstaanbaar). Iedere vereniging, iedere groep,
ieder bedrijf, iedere groep van bedrijven, ieder blok. Kijk maar naar de situatie vandaag.
Europa moet opboksen tegen Azië, tegen Amerika. Europa en Amerika moeten dan samen
werken tegen Azië en noem maar op. Als je een duurzame wereld wil creëren dan moet je die
205
principes op de juiste manier toepassen. Ook op het vlak van de landbouw heeft Steiner goed
werk geleverd met de bodemvruchtbaarheid enzovoorts. Hij zei bijvoorbeeld dat je
koehoornpreparaten moet begraven. Het is curieus dat de boeren dat doen de beste producten
hebben. Dat zijn mensen die heel principieel bezig zijn. (Onverstaanbaar, toont foto's).
TB: Hebt u weet van een film van Lima?
CH: Een film? Nee, dat weet ik niet. Is er een Lima-film?
TB: Ja, eind jaren zeventig zou Lima een film gemaakt hebben.
CH: Nee, dat zegt me niets.
(...)
CH: Er zijn natuurlijk mensen dat het gezeik is. Dat zijn de aanhangers van het
postmodernisme. Zij vinden dat wat we nu doen lulkoek is. De wetenschap zal alles oplossen
en de versnelling van de wetenschap is dusdanig dat we binnen 25 of 50 jaar - hangt er vanaf
wie het zegt - eeuwig zullen leven. Het zal zo ver komen dat (onverstaanbaar) dat we het
sterrensysteem, net zoals de bodem zullen bewerken. Diegenen die dat zeggen zijn helemaal
geen kwakzwalvers, maar hooggeleerde figuren. We zien dat nu al in de nanotechnologie die
al heel sterk doorgedrongen is in de voeding en cosmetica. Talloze voedingsproducten zijn al
nanodeeltjes, want die deeltjes worden niet waargenomen door het lichaam als vetten of
koolhydraten. Die komen dus rechtstreeks in de bloedbaan waardoor je een product minder
vet kan maken. Het smeltgedrag kan veranderen. Teflon is een van die beruchte zaken.
(Onverstaanbaar). Ik heb altijd gezegd dat je het tegendeel ook moet kennen. Je moet er
kennis van nemen en het curieus bekijken. Zo kun je nog je mening opmaken. Dat heb ik
Delhaize ook altijd voorgehouden.
Take 3
Mensen met grote kwaliteiten hebben ook altijd een zwak punt, altijd! Bij Ohsawa was dat die
onverdraagzaamheid en haat.
(Het eigenlijke interview eindigde hier, maar de opname liep nog verder. De scribent heeft ze
laten verder lopen om eventuele bruikbare informatie niet te missen.)
206
VIII. Film ‘Wie wind waait…'
Regie, scenario en montage: Eddy Pach
Idee: Pierre Gevaert
Tekst: Paul Gevaert
Fotografie: Rudy Dupont
(Stem: Lode Devos)
De industriële beschaving viert hoogtij en wat ziet men: massaproductie, schaamteloze
verspilling, een stormloop naar consumptie. Kwantiteit heeft kwaliteit vervangen. Wij hebben
alles afgestemd op comfort en genot, maar toch hebben we angst. De vreselijke moderne
ziekten en de zenuwziekten breiden zich alsmaar uit. De crisis is daar. De rijkdommen van de
Derde Wereld raken langzamerhand uitgeput. De oorlog dreigt.
We leven in een stedelijke maatschappij. Een maatschappij die geen eerbied meer heeft voor
de natuur omdat ze die niet meer kent. Elk jaar worden tienduizenden hectare opgeofferd aan
verkavelingen, appartementsgebouwen, industriële complexen en zinloze wegenbouw. Bomen
worden omgehakt en niet meer aangeplant. Hagen, beekjes en grachten worden niet meer
onderhouden. De familiale boerderijen verdwijnen, het landschap gaat er droevig en desolaat
uitzien. Onze maatschappij heeft voor wetten gezorgd die zelfs de kleinste misdrijven
bestraffen. Zou het verwoesten, plunderen en verkrachten van vruchtbare bodem dan geen
misdrijf zijn? Nee, voor de stadsmensen die we zijn, is de aarde die ons voedt, niets meer dan
koopwaar geworden. De eerste slachtoffers zijn onze landbouwers. Als kiezers zijn ze zo
gering in aantal dat ze onze politici niet meer interesseren. In de wetgevende organen zijn ze
niet meer vertegenwoordigd. De landbouw houdt nog net het hoofd boven water. De moderne
industriële maatschappij is inderdaad goed op weg om de kip met de gouden eieren te doden.
Een drama is zich aan het voltrekken. Wij moeten ons daar allemaal bewust van worden. Hoe
diep is immers de kloof niet tussen ons, de verbruikers, en deze oude vrouw die werkt om ons
eten te bezorgen. Inderdaad, wij leven in een andere wereld. Wij leven voor wat wij de
vooruitgang noemen. Maar is dat geen verschrikkelijke illusie? Zijn we niet veeleer bezig met
onherstelbare vernietiging van ons enig natuurlijk patrimonium?
Landbouwers betogen. Denkt u dat ze betere werkvoorwaarden eisen of betaald verlof? Nee.
Zij vragen enkel dat men hen toelaat hun verbintenis met de bodem na te komen. Zij willen
niets meer dan verder zorg te dragen voor de aarde die hen werd toevertrouwd en ons aller
bezit is. Maar de strijd is bij voorbaat verloren, want wij hebben niets begrepen van de diepere
betekenis van de taak van de landbouwer. Met enkel ons eigen profijt en comfort voor ogen
hebben wij de landbouwer gedwongen meer te produceren om het ons goedkoper te leveren.
Dit vergelijk heeft de landbouwer nooit echt aanvaard. Zeker niet toen hij inzag hij waar men
hem naartoe dreef. Door zijn grond te forceren met steeds grotere hoeveelheden scheikundige
207
meststoffen, bracht hij de gezondheid van zijn planten, zijn dieren en uiteindelijk die van zijn
eigen familie in gevaar. Hij werd gedwongen zijn toevlucht te zoeken in massaal gebruik van
pesticiden. Maar zijn de rampzalige gevolgen van deze toestand nog niet genoegzaam
bekend? Moeten wij er hier nog blijven stilstaan? Economisch met de rug tegen de muur,
walgend van het slechte werk dat men hen verplicht te doen, hebben de landbouwers in grote
getale de grond ontvlucht. Om te overleven, hebben sommige landbouwers voor specialisatie
gekozen zoals hier de teelt van primeurgroenten. Dergelijke teelten vereisen echter zware
investeringen en verbruiken zeer veel energie. Maar wat wilt u? De verbruiker vraagt naar zijn
geliefkoosde groente en fruit enkele dagen voor het seizoen waarin ze normaal rijp zijn. Zal
de landbouwer die wil overleven de vruchtbaarheid van zijn grond verder moeten aanspreken
tot wanneer deze volledig uitgeput is?
Is er een alternatief? Ja, de biologische teelt. Een teelt die in staat is kwantiteit en kwaliteit
voor te brengen zonder de bodem uit te putten en zonder te veel energie te verbruiken.
Maar eerst vertellen wij u een en ander over Lima. Niet alleen in Vlaanderen, maar ook in
Zuid-Frankrijk. Hier zijn we bij de molen van Andiran in Lot-et-Garonne. De bronnen die in
de bossen van de Landes ontspringen, doen de rivier zwellen. En de stuwdam bezorgt de
energie die onze machines doet draaien. Het is een grote voldoening het werk te kunnen
verrichten met zachte energie. En zelfs in geval van ernstige crisis zal het water de machines
doen draaien.
Hier pletten oude molenstenen het graan en maken er volwaardig meel van. Een machine
zuivert het meel van stof, stukjes stro, steentjes en zaden van onkruid.
Maar laat ons naar de landbouw zelf terugkeren. Kijk naar dit landschap. Het is het werk van
vele generaties die de aarde gerespecteerd hebben. Het is het meest kostbare in ons leefmilieu.
Want alleen het landschap staat borg voor onze behoefte aan zuiver water en zuivere lucht. De
landbouwer die hier aan het werk is, heeft op dit ogenblik geen tijd om zich om het landschap
te bekommeren. Hij haast zich om het stro te verbrijzelen dat op het veld is blijven liggen na
de oogst. En morgen zal hij het oppervlakkig inwerken. Zo past hij een van de basisprincipes
van de biologische landbouw toe. ’t Is te zeggen: het teruggeven van organisch materiaal aan
de bodem.
Maar wat zien we daar? Deze landbouwer heeft waarschijnlijk gebruik gemaakt van zijn
zeldzame vrije uren om hier een haag en daar bomen te planten. Zo vervult hij ook zijn taak
als verzorger van het landschap. Denkt er iemand aan hem te komen helpen of hem hiervoor
te bedanken? Nochtans, ook dat werk dat hij zonder enige vergoeding verricht, komt ons allen
ten goede.
208
Het is nacht. Deze landbouwers maken er gebruik van om enkele gemeenschappelijke
administratieve zaken te regelen. Weet je dat zij 14 tot 16 uur per dag werken en vaak ook op
zondag? Dat maakt wel een honderd uren week. De stedeling vindt 35 uur ruim genoeg.
Op een biologisch bedrijf zijn er secundaire teelten en activiteiten die de productie van granen
en andere primaire gewassen aanvullen en ondersteunen, zoals de groenteteelt. Bloemen voor
de bijen van de hoeve, kruiden en soms ook geneeskrachtige planten. Schapen zijn plezant om
naar te kijken of misschien doen ze u denken aan lekker eten op een winteravond. Maar hier
spelen ze een andere rol. Dieren zijn immers een belangrijke schakel in de biologische keten.
Schapen voeden zich met keukenafval en struikgewas. Ze onderhouden de bermen. Alles wat
ze opeten, geven ze terug onder de vorm van kostbare organische mest. Vermits men het hier
laat leven, kan het lieveheersbeestje rustig schadelijke bladluizen verorberen. Maar de natuur
is niet steeds inschikkelijk. Aanhoudende regens tijdens de maand mei hebben hier
zeshonderd bundels hooi doen rotten. Gelukkig is de opbrengst van juli goed geweest. Het
hooi wordt tijdig binnengehaald en deze winter zullen de schapen en de paarden niets te kort
hebben.
Scheikundige meststoffen worden hoofdzakelijk uit petroleum vervaardigd. Een ernstige
crisis in de bevoorrading van deze grondstof zou dan ook hongersnood tot gevolg hebben.
Laat dit een ernstige waarschuwing zijn!
Het gisten van de compost is even delicaat als de aanmaak van natuurdesem bij brood. Zijn
ontbinding wordt zorgvuldig nagegaan.
Onkruid is een nachtmerrie voor de biologische landbouwer. Om het te bestrijden zonder
gevaarlijke herbiciden, beschikt hij slechts over eenvoudige middelen: de sikkel. Opgelet:
maai de korenaren niet samen met de distels af. De hak.
'Madame, hoeveel uren per dag werkt u?' Deze boerin van 86 jaar schijnt onze vraag niet te
begrijpen. Blijkbaar begint het werk voor haar bij zonsondergang en eindigt het bij het vallen
van de nacht.
Deze jongeman wiedt met de hand. Onkruid kan taai zijn en distels kwetsen de handen.
Moedige wieders, jullie werken hier gebukt, de hele dag door, in dit eindeloos uitgestrekt
sojaveld. U regelmatig oprichten om te genieten van de prachtige natuur is er niet bij, want
hiermee schiet het werk niet op en er moet toch eens een einde komen aan dit sakkerse veld.
Het paard wordt erg gewaardeerd in de biologische landbouw. Bij het wieden in lichte grond
is er minder gevaar voor het aanstampen van de bodem of beschadiging van de gewassen dan
met de tractor.
Ondanks de al te lange dagen heeft de biologische landbouwer niet eens de mogelijkheid om
hulpkracht te betalen. Voor sommige jongeren uit de stad krijgt het leven opnieuw kleur en
zin door kwaliteitsethiek en eerbied voor de natuur. Voor hun arbeid vragen deze jongens en
meisjes niet meer dan een plaats aan tafel en een hoekje om te slapen. Maar ze leren een mooi
beroep en krijgen inzicht in de ware problemen van ons tijdperk. Let op! Er wordt te veel
gebabbeld. Je aandacht mag geen seconde verslappen. Sommige onkruid lijkt sterk op de
209
plantjes. Je zou het verkeerde kunnen uittrekken. Opgelet voor de knieën, de scherpe steentjes
doen pijn.
Maar waarom niet alles met de machine wieden? Wel, die heeft reeds haar werk gedaan, maar
enkel een hand weet raad met het onkruid op de zaailijn, zelf buiten bereik van de tanden van
de machine. Werken zoals de meeste biologische landbouwers doen, is echt te veel. Velen
onder hen zijn overspannen, ontmoedigd. Het gevoel er alleen voor te staan is een bedreiging
voor het psychisch evenwicht en de harmonie in het gezin. Het is niet verwonderlijk dat de
jongeren de boerderijen verlaten. Zouden wij in hun plaats ook niet dromen van een
goedbetaalde job, ver van de nimmer ophoudende zorgen en verantwoordelijkheden van de
landbouwer? Zal de hongersnood werkelijk voor de deur moeten staan, voor wij ons bewust
worden van de zeer ernstige gevaren die ons levensmilieu bedreigen?
Terwijl in Lot-et-Garonne de oogst stilaan naar zijn einde loopt, zijn de bakkers in Vlaanderen
in de weer om de houtovens te stoken en het deeg voor het brood met natuurdesem klaar te
maken.
Ondertussen gaan wij u een en ander vertellen over onze bevoorrading in grondstoffen van
biologische teelt: over de kwaliteit en over de prijs. De essentiële voedingsmiddelen die de
landbouw ons bezorgt zijn de granen zoals tarwe, rogge, rijst; de peulvruchten zoals linzen,
kikkererwten, soja; en de oliehoudende zalen, zonnebloemzaad, koolzaad enzoverder. Met de
groenten en het fruit van het seizoen vormen zij de voeding die we nodig hebben om gezond
te zijn en gezond te blijven.
Tweehonderd families biologische landbouwers bewerken voor ons vijfduizend hectare grond.
Bij die mensen komen we zo vaak aan huis om de problemen van de uitbating te bespreken,
technische raad te geven en de teelten na te gaan dat er een sterke band is gegroeid. Voor ons
zijn het veel meer dan leveranciers. Het zijn medewerkers en zelfs vrienden geworden. En dit
is de beste waarborg voor biologische teelt. Zelfs zonder contracten of controles zouden we
nog vertrouwen mogen hebben in de producten van de landbouwers die voor ons werken.
Want echte biologische landbouwers spelen niet vals. Indien ze dit hard beroep gekozen
hebben, is het uit liefde en volle overtuiging. Bedrog is niet uitgesloten, dat is zeker. Maar dan
vooral op het niveau van de handel, dat wil zeggen: de verwerking en de distributie. Wees dus
op uw hoede. Vergeet het niet. Kwaliteit is een zaak van de grond.
Voor het extra werk en de extra zorg die de biologische teelt met zich meebrengt, betaalt Lima
de landbouwer veel meer dan de marktprijs en dikwijls is dat nog niet voldoende. Maar indien
u bijvoorbeeld voor biologische geteelde tarwe zestig procent boven de marktprijs betaalt, dan
zal onze voeding toch erg duur worden, dacht u? Een voorbeeld: het volwaardig brood met
natuurdesem. Door zijn evenwichtige samenstelling en rijkdom aan essentiële voedingstoffen
heeft men er niet veel van nodig om zich goed te voeden. Probeer het eens. U zal zien dat dit
heerlijk volkorenbrood uiteindelijk goedkoper is dan het gewone witte brood. Als u zo’n
brood eet, zal u anderzijds veel minder vlees en andere dierlijke producten nodig hebben. En
210
zijn het niet vooral vlees, vis en kaas die onze voeding zo duur maken? Zonder dan nog te
spreken van de geneesmiddelen en de doktershonoraria. Als u eet zoals de doorsnee Westerse
mens.
Noch op het veld, noch bij het opslaan en het transport wordt gebruik gemaakt van chemische
bestrijdingsmiddelen. Vanzelfsprekend ook niet tijdens de verwerking. Wel beschikken we
over apparaten zoals dit. Het lot bepaalde graanparasieten (onverstaanbaar) en vernietigt ze.
Zoals u al gemerkt heeft, zijn we terug bij Lima in België. Terwijl we straks de moolders
zullen bezig zien met de stenen molens, gaan we u vertellen hoe alles hier begonnen is. Lima
werd opgericht op het landgoed van de familie Gevaert. Een voorbestemd oord, misschien. De
dertien leden van de familie leefden nochtans aanvankelijk zoals iedereen en aten zoals
iedereen en zoals iedereen werden zij geplaagd door steeds terugkomende kwalen: keelpijn,
bronchitis, maagstoornissen, rugpijn, vermoeidheid en zo meer. Tot op zekere dag besloten
werd van richting te veranderen en natuurlijk te gaan eten. Er kwam enkel nog volwaardig
brood en volle rijst op tafel. Ongeraffineerd zeezout, koudgeperste oliën, biologisch geteelde
groenten en fruit. En het lukte ook. Vrij vlug waren vrienden en kennissen verbaasd over de
kleine gezondheidsmirakelen die zich in de familie voltrokken. Meer en meer mensen
kwamen raad vragen en niet zelden keerden ze terug naar huis met een vracht smakelijk en
gezond voedsel. Maar zo kon het niet verder. Daarom werd het voedsel niet langer gratis of
tegen kostprijs meegegeven, maar werd besloten een kleine winstmarge te nemen. Lima was
geboren.
Vandaag werken zestig mensen te Sint-Martens-Latem en twintig te Andiran. Andiran, waar
we intussen terug zijn en waar het treintje met een lading vertrekt. Ondertussen komt onze
vrachtwagen de tarwe leveren die direct na de oogst op de boerderij werd afgehaald. Voor ons
bedrijf brengt het transport hogere kosten mee. De vrachtwagen moet soms meerdere, kleinere
boerderijen doen om aan een volle lading te geraken. Vele biologische hoeven liggen veraf en
ver van elkaar. Het gebeurt zelfs dat de vrachtwagen halfvol terugkomt.
In het laboratorium van Lima worden de grondstoffen geanalyseerd. Het gehalte
koolhydraten, eiwitten, vetten, mineralen. De bio-elektronische meter van Professor Vincent
wordt gebruikt voor de research. Dit toestel heeft tot doel in cijfers de meerwaarde uit te
drukken van biologisch geteelde gewassen in vergelijking met chemisch geteelde. De
bakwaarde van de tarwesoorten wordt bepaald. Men gaat onder meer na of het deeg elastisch
genoeg zal zijn om het brood met natuurdesem te doen rijzen. Met de gascromotagraaf
tenslotte wordt elke lading onderzocht op mogelijke residu’s van pesticiden. Maken we ons
echter geen illusies. De afwezigheid van spuitresten is op zichzelf geen garantie van
biologische teelt. Chemische meststoffen laten niet steeds sporen na en anderzijds breken
211
sommige zeer giftige pesticiden zodanig snel af dat ze aan alle huidige opsporingsmethoden
ontsnappen.
Hier wordt de granenkoffie gebrand. Het is een geurige mengeling van volle rijst, tarwe, gerst,
kikkererwten, chicorei, paardenbloem en kliswortel. Misschien zal ook u gaan houden van een
lekker en versterkend kopje van deze gezonde drank die u bovendien de onaangename
effecten van echte koffie zal besparen.
Wij zijn gemaakt van wat we eten. Ons organisme is gemaakt door wat we eten en drinken en
door de lucht die inademen. Het is dus de voeding die onze gezondheid bepaalt. Elke
kilogram eerlijk voedsel die we verbruiken, helpt anderzijds de biologische landbouwer en
redt het leven van enkele vierkante meter goede, vruchtbare grond. Door bewust biologisch te
gaan eten, helpt de bevolking mee aan de strijd aan de ontaarding van het leefmilieu. Hun
beloning is niet alleen betere gezondheid, maar vooral de voldoening iets nuttigs te doen voor
de overleving.
Misschien weet u het nog niet. Men kan heerlijke maaltijden bereiden met de producten die u
hebt zien groeien, oogsten en verwerken. Maar men moet natuurlijk eens proberen, men moet
er aan wennen. Weldra zal u met vreugde die zuivere en delicate zuivere smaak van de
maaltijden uit uw kindertijd terug te vinden. Maar het is nog niet zo lang geleden dat men het
voedsel is beginnen ontaarden en vervalsen. Eens zover, zal u het zelfs moeilijk hebben terug
te wennen aan de moderne keuken waarvan de smakeloosheid vermomd wordt door steeds
sterkere chemische smaakstoffen en aroma’s en waarvan de noodlottige weerslag op onze
gezondheid zo bekend is dat wij er hier niet meer moeten blijven bij stilstaan.
Het is lente. Bij Lima heeft men de deuren geopend om vrienden en sympathisanten te
verwelkomen. Men is blij elkaar terug te zien. Er wordt samen gegeten, gebabbeld. Terwijl zij
feesten, kunnen wij ons even bezinnen over hetgeen we gezien hebben.
Alle mensen met gezond verstand zijn het er vandaag over eens dat de gevaren die ons
vandaag bedreigen, zeer ernstig zijn. Enkel over de aard van die gevaren verschillen de
meningen hier en daar. Het brein van de moderne, wetenschappelijke mens heeft immers meer
dan een vernietigingsmethode uitgedokterd. Toch blijft er hoop en die hoop ligt in ons allen.
Hoe groot de bedreiging ook is, ieder van ons heeft de plicht te reageren! En kan dat nog
doen. Op elk ogenblik.
De schok van de toekomst is onvermijdelijk. Wij moeten wakker worden. Hoe langer we de
ogen sluiten voor de harde werkelijkheid, des te brutaler zal de slag aankomen.
De mensen die aan deze film meewerkten, zijn mensen van de Aarde. Landbouwers en
verwerkers van producten van de biologische landbouw. Handelaars, zegt u, ja, maar het is
handel in dienst van het Leven en we zijn er fier op.