8
Refereren naar webbronnen in wetenschappelijke publica- ties is populair, maar een derde van de hyperlinks werkt na een paar jaar niet meer. Een serieus probleem. René van Horik Wetenschappelijk onderzoek zonder bronvermelding is ondenkbaar. Voor het citeren van bestaande weten- schappelijke literatuur bestaan al jaar en dag robuuste oplossingen. Verwijzingen naar informatie ‘er- gens’ op het web hebben echter last van reference rot: de website waar- naar verwezen wordt, bestaat niet meer of van content drift: de hyper- link verwijst niet meer naar de oor- spronkelijke informatie. Minder dan 50% Het Hiberlink-project bestudeerde een corpus van 6.400 elektronische dissertaties met 46.000 hyperlinks uit de periode 2003 - 2010. Eén van de conclusies: een derde van de hyperlinks werkt na een paar jaar niet meer. Ook bleek de kans dat de geciteerde online content opge- nomen wordt in een data archief minder dan 50%. Het Hiberlink-project adviseert drie momenten waarop reference rot kan worden voorkomen. Geschikte momenten Het meest geschikte moment om reference rot te voorkomen, is tij- dens de voorbereidingsfase. Tijdens het aanbrengen van webcitaties in de publicatie, kan referentiemanage- mentsoftware snapshots maken van de webpagina waarnaar gerefereerd wordt. Zo heeft het projectteam een plugin gemaakt voor het opensource programma Zotero. Deze plugin maakt een duurzame referentielink naar de webbron waarvan door een webarchief een archiefkopie wordt gemaakt. Ingrijpen tijdens de indie- ningsfase, als de publicatie wordt uitgegeven of gepubliceerd, is ook mogelijk, hoewel er een risico is dat geciteerde webbronnen al corrupt zijn geworden. Hiberlink heeft een prototype oplossing ontwikkeld voor uitgevers op basis van het Open Journal System (OJS). De OJS-plug- in maakt automatisch snapshots van de opgenomen referenties. Dan is het nog mogelijk om in te grijpen tijdens de post-publicatiefase, wan- neer de publicatie wordt geraad- pleegd en de citaties door de lezer worden opgevraagd. De lezer van het artikel kan de geci- teerde webbronnen vinden in webarchieven. Voor dit terugreizen in de tijd is de Memento-plugin beschikbaar. Voorwaarde is wel dat de geciteerde webbronnen opgeno- men zijn in een webarchief, waarvan er al een aantal bestaan. hiberlink.org Onlangs is het eerste nummer van het Research Data Journal for the Humanities and Social Sciences gelanceerd: een nieuw, peer reviewed, online only en open access data journal. Leen Breure Het Research Data Journal bevat korte publicaties (data papers) waarin onderzoekers hun dataset be- schrijven: de context van hun onderzoek, de pro- bleemstelling en gebruikte methoden. Daarop volgt een globaal profiel van de dataset, bijvoor- beeld in termen van algemene karakteristieken of opmerkelijke resultaten. Conclusies zoals in een gewoon wetenschappelijk artikel zijn niet vereist, maar er is wel ruimte voor afsluitende opmer- kingen. Lezers kunnen middels een commen- taarveld reageren op de inhoud. De data dienen gedeponeerd te zijn in een ‘trusted repository’, zoals het online archiveringssysteem EASY van DANS. Voor en door onderzoekers DANS heeft in het verleden samen met SURF ac- tief bijgedragen aan de bekendheid van ‘verrijkte publicaties’: digitale artikelen over wetenschap- INHOUD 2 Verslagen van events in Gehoord en bijgewoond 3 Wikipedia-gemeenschap wint Erasmusprijs 2015 4 Deze datasets zijn ook sinds kort beschikbaar 5 Charles van den Heuvel over Digital Humanities 6 Online virtuele collectie inspiratiebron voor velen 6 Over een onderzoek naar het big data-landschap 7 Veilig online datagebruik binnen ieders handbereik 8 Leer digitaal: Massive Open Online Courses 8 Ewoud over onderzoeken met één druk op de knop Jaargang 10 | nummer 1 Nieuwsbrief over data en onderzoek in de alfa- en gamma- wetenschappen. E-data & Research verschijnt drie keer per jaar en wordt mogelijk gemaakt door: CentERdata, CLARIAH, DANS, Huygens ING, de Koninklijke Bibliotheek en het RIVM. E - DATA & RESEARCH E - DATA & RESEARCH oktober 2015 1 Scan deze QR code met een smartphone om de website van E-data te bezoeken. www.edata.nl illustratie www.seppo.net DANS en uitgeverij Brill lanceren Research Data Journal Nieuw online tijdschrift voor onderzoeksdata Reference rot en content drift: serieuze problemen Eeuwige webcitaties? Onlangs is Mendeley Data gelan- ceerd. De door onderzoekers op dit platform gepubliceerde onder- zoeksdata worden bij DANS voor de lange termijn opgeslagen. Met deze samenwerking kan DANS nog meer digitale onderzoeksgegevens langdurig bewaren. De dienst biedt mogelijkheden om data en publicaties beter aan elkaar te linken, onder meer door het ge- bruik van DOI’s. Duurzame toegang Peter Doorn, directeur van DANS: DANS bevordert duurzame toe- gang tot digitale onderzoeksgege- vens. Om het delen en hergebruiken van data, ook op de lange termijn, te bevorderen, deponeren onderzoe- kers hun data in het DANS-archief. Daarnaast verzorgen we lange ter- mijn opslagdiensten voor verschil- lende publieke en private partijen. Dit houdt in dat de data van deze organisaties in het DANS-archief terechtkomen. De metadata stellen we open access via EASY beschik- baar voor alle onderzoekers.” data.mendeley.com Data platform Mendeley duurzaam in archief DANS pelijke onderzoek die nauw geïntegreerd zijn met de data van het onderzoek. Dit journal bouwt voort op deze traditie. Het tijdschrift biedt on- derzoekers een online platform om eigen onder- zoek onder de aandacht van geïnteresseerden te brengen. Bovendien geeft het lezers een snelle blik op onlangs afgerond onderzoek, bevat het (interactieve) datavisualisaties en zo veel moge- lijk directe toegang (via hyperlinks) tot de data zelf (bijvoorbeeld in de vorm van een gelinkt on- line spreadsheet dat een sample van de dataset be- vat). Het Research Data Journal verschijnt tweemaal per jaar. Onderzoekers kunnen zelf een publica- tie in het Research Data Journal verzorgen. Neem voor de mogelijkheden en eventuele ondersteu- ning bij en uitbesteding van technische onderde- len contact op met DANS. brill.com/RDJ Een robust link bevat het webadres (URI), datum en tijd waarop de archief- kopie gemaakt is en het originele webadres. Richtlijnen voor het citeren van referenties op het web dienen de onderdelen van deze robust link te bevatten. Een aanzet voor de syntax staat op: robustlinks.mementoweb.org/ tools. Credits insights.uksg.org/articles/10.1629/uksg.237 <a href=“http://www.newyorker.com/magazine/2015/01/26cobweb data-versionurl=“http://web.archive.org/web/20150219094636 / http://www.newyorker.com/magazine/2015/01/26/cobweb data-versiondate=“2015-02-19T09:46:36”>Cobweb Article</a>

KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

Refereren naar webbronnenin wetenschappelijke publica-ties is populair, maar eenderde van de hyperlinkswerkt na een paar jaar nietmeer. Een serieus probleem.René van Horik

Wetenschappelijk onderzoek zonderbronvermelding is ondenkbaar. Voorhet citeren van bestaande weten-schappelijke literatuur bestaan aljaar en dag robuuste oplossingen.Verwijzingen naar informatie ‘er-gens’ op het web hebben echter lastvan reference rot: de website waar-naar verwezen wordt, bestaat nietmeer of van content drift: de hyper-link verwijst niet meer naar de oor-spronkelijke informatie.

Minder dan 50%Het Hiberlink-project bestudeerdeeen corpus van 6.400 elektronischedissertaties met 46.000 hyperlinks uitde periode 2003 - 2010.Eén van de conclusies: een derdevan de hyperlinks werkt na een paarjaar niet meer. Ook bleek de kans datde geciteerde online content opge-nomen wordt in een data archiefminder dan 50%.Het Hiberlink-project adviseert drie

momenten waarop reference rot kanworden voorkomen.

Geschikte momentenHet meest geschikte moment omreference rot te voorkomen, is tij-dens de voorbereidingsfase. Tijdenshet aanbrengen van webcitaties inde publicatie, kan referentiemanage-mentsoftware snapshots maken vande webpagina waarnaar gerefereerdwordt. Zo heeft het projectteam eenplugin gemaakt voor het opensourceprogramma Zotero. Deze pluginmaakt een duurzame referentielinknaar de webbron waarvan door eenwebarchief een archiefkopie wordtgemaakt. Ingrijpen tijdens de indie-ningsfase, als de publicatie wordtuitgegeven of gepubliceerd, is ookmogelijk, hoewel er een risico is dat

geciteerde webbronnen al corruptzijn geworden. Hiberlink heeft eenprototype oplossing ontwikkeld vooruitgevers op basis van het OpenJournal System (OJS). De OJS-plug-in maakt automatisch snapshots vande opgenomen referenties. Dan ishet nog mogelijk om in te grijpentijdens de post-publicatiefase, wan-neer de publicatie wordt geraad-pleegd en de citaties door de lezerworden opgevraagd.De lezer van het artikel kan de geci-teerde webbronnen vinden inwebarchieven. Voor dit terugreizenin de tijd is de Memento-pluginbeschikbaar. Voorwaarde is wel datde geciteerde webbronnen opgeno-men zijn in een webarchief, waarvaner al een aantal bestaan.hiberlink.org

Onlangs is het eerste nummer

van het Research Data Journal

for the Humanities and Social

Sciences gelanceerd: een nieuw,

peer reviewed, online only en

open access data journal.

Leen Breure

Het Research Data Journal bevat korte publicaties(data papers) waarin onderzoekers hun dataset be-schrijven: de context van hun onderzoek, de pro-bleemstelling en gebruikte methoden. Daaropvolgt een globaal profiel van de dataset, bijvoor-beeld in termen van algemene karakteristieken ofopmerkelijke resultaten. Conclusies zoals in eengewoon wetenschappelijk artikel zijn niet vereist,maar er is wel ruimte voor afsluitende opmer-kingen. Lezers kunnen middels een commen-taarveld reageren op de inhoud. De data dienengedeponeerd te zijn in een ‘trusted repository’,zoals het online archiveringssysteem EASY vanDANS.

Voor en door onderzoekersDANS heeft in het verleden samen met SURF ac-tief bijgedragen aan de bekendheid van ‘verrijktepublicaties’: digitale artikelen over wetenschap-

INHOUD

2Verslagen van events inGehoord en bijgewoond

3Wikipedia-gemeenschapwint Erasmusprijs 2015

4Deze datasets zijn ooksinds kort beschikbaar

5Charles van den Heuvelover Digital Humanities

6Online virtuele collectieinspiratiebron voor velen

6Over een onderzoek naarhet big data-landschap

7Veilig online datagebruikbinnen ieders handbereik

8Leer digitaal: MassiveOpen Online Courses

8Ewoud over onderzoekenmet één druk op de knop

Jaargang 10 | nummer 1

Nieuwsbrief overdata en onderzoekin de alfa- en gamma-wetenschappen.

E-data & Research verschijntdrie keer per jaar en wordtmogelijk gemaakt door:CentERdata, CLARIAH,DANS, Huygens ING,de Koninklijke Bibliotheeken het RIVM.

E-DATA&RESEARCH

E-DATA&RESEARCH oktober 2015 1

Scan dezeQR code met eensmartphone om dewebsite van E-datate bezoeken.www.edata.nl

illustratie www.seppo.net

DANS en uitgeverij Brill lanceren Research Data Journal

Nieuw online tijdschriftvoor onderzoeksdata

Reference rot en content drift: serieuze problemen

Eeuwige webcitaties?Onlangs is Mendeley Data gelan-ceerd. De door onderzoekers op ditplatform gepubliceerde onder-zoeksdata worden bij DANS voorde lange termijn opgeslagen. Metdeze samenwerking kan DANS nogmeer digitale onderzoeksgegevenslangdurig bewaren.De dienst biedt mogelijkheden omdata en publicaties beter aan elkaarte linken, onder meer door het ge-bruik van DOI’s.

Duurzame toegangPeter Doorn, directeur van DANS:“DANS bevordert duurzame toe-gang tot digitale onderzoeksgege-vens. Om het delen en hergebruikenvan data, ook op de lange termijn, tebevorderen, deponeren onderzoe-kers hun data in het DANS-archief.Daarnaast verzorgen we lange ter-mijn opslagdiensten voor verschil-lende publieke en private partijen.Dit houdt in dat de data van dezeorganisaties in het DANS-archiefterechtkomen. De metadata stellenwe open access via EASY beschik-baar voor alle onderzoekers.”

data.mendeley.com

Data platformMendeleyduurzaam inarchief DANS

pelijke onderzoek die nauw geïntegreerd zijn metde data van het onderzoek. Dit journal bouwtvoort op deze traditie. Het tijdschrift biedt on-derzoekers een online platform om eigen onder-zoek onder de aandacht van geïnteresseerden tebrengen. Bovendien geeft het lezers een snelleblik op onlangs afgerond onderzoek, bevat het(interactieve) datavisualisaties en zo veel moge-lijk directe toegang (via hyperlinks) tot de datazelf (bijvoorbeeld in de vorm van een gelinkt on-

line spreadsheet dat een sample van de dataset be-vat).Het Research Data Journal verschijnt tweemaalper jaar. Onderzoekers kunnen zelf een publica-tie in het Research Data Journal verzorgen. Neemvoor de mogelijkheden en eventuele ondersteu-ning bij en uitbesteding van technische onderde-len contact op met DANS.

brill.com/RDJ

Een robust link bevat het webadres (URI), datum en tijd waarop de archief-kopie gemaakt is en het originele webadres. Richtlijnen voor het citerenvan referenties op het web dienen de onderdelen van deze robust link tebevatten. Een aanzet voor de syntax staat op: robustlinks.mementoweb.org/tools. Credits insights.uksg.org/articles/10.1629/uksg.237

<a href=“http://www.newyorker.com/magazine/2015/01/26cobweb”data-versionurl=“http://web.archive.org/web/20150219094636/http://www.newyorker.com/magazine/2015/01/26/cobweb”data-versiondate=“2015-02-19T09:46:36”>Cobweb Article</a>

Page 2: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

Nieuwe dataverzamelingover nationale mobiliteitMarion WittenbergOp 15 september vond bij NWO heteerste MPN-symposium plaats. MPNstaat voor Mobiliteitspanel Neder-land, een gezamenlijk initiatief vanhet Kennisinstituut voor Mobili-teitsbeleid (KIM), onderzoeksbureauGoudappel Coffeng en de Universi-teit Twente. Zowel beleidsambtena-ren als onderzoekers op het gebiedvan mobiliteit vormden het publiekvan dit druk bezochte symposium.Sascha Hoogendoorn-Lanser (pro-jectleider van het MPN) trapte afmet uitleg over de opzet van dezelongitudinale dataverzameling. Be-halve door middel van vragenlijsten,wordt ieder najaar met dagboekjesinformatie verzameld over het reis-gedrag van 4.000 respondenten uit2.000 huishoudens. Tijdens de pau-zes stond dit online dagboekje optwee laptops klaar, zodat de aanwe-zigen zelf konden ervaren hoe hetinvullen hiervan in z’n werk gaat.Karst Geurts (Universiteit Twente)vergeleek het MPN met ander mo-biliteitsonderzoek. Het unieke vanhet MPN is dat het inzicht geeft in dedynamiek en variatie in het mobili-teitsgedrag van personen en huis-houdens, denk aan het effect vanveranderingen in de gezinssituatie(zoals kinderen krijgen, scheiden,van baan veranderen). Ook meet hetMPN ICT-gebruik en attitudes tenopzichte van mobiliteit. NinaSchaap (KIM) ging in op de moge-lijkheden om meer- en maatwerk telaten uitvoeren bij de dataverzame-ling. Verder werden resultaten vande eerste analyses op de MPN-datagepresenteerd.Marie-José Olde Kalter (GoudappelCoffeng) presenteerde haar onder-

zoek naar huishoudinteracties. Hoevindt er afstemming plaats over hetgebruik van de auto en hoe beïn-vloedt dit de vervoerskeuze van deverschillende gezinsleden? ElineSchepers (KIM) presenteerde haaronderzoek naar de impact van ICT-gebruik op vrijetijdsmobiliteit. Totslot liet Eric Balster (CentERdata)zien hoe de data van het MPNontsloten worden via Survey DataNederland.Tijdens de discussies was het inte-ressant om te zien hoe beleids- enonderzoeksvragen elkaar afwissel-den en aanvulden. De symposium-presentaties en achtergrondinfor-matie over het MPN zijn te vindenop kimnet.nl/mobiliteitspanel-nederland. Voor wie zelf met deMPN-data aan de slag wil, de eerstewave is online beschikbaar.mpndata.nl

Workshop: ‘Beyondmethods of mining’Steven ClaeyssensHet Utrechtse HERA-project Asym-enc (Asymmetrical Encounters)kamt omvangrijke Europese gedigi-taliseerde collecties, zoals het Ne-derlandse Delpher-corpus, uit opzoek naar culturele aspecten vanEuropese identiteit. Centraal staatde vraag in welke mate Europeseculturen een referentiecultuur voorelkaar vormden in de jaren 1815-1992 – en of zulke transnationalereferentieculturen bijdroegen aande Europese integratie. De (bij voor-keur digitale) technieken die in hetproject worden toegepast, warenhalf september het onderwerp vaneen tweedaagse workshop. Buiten-landse historici presenteerden hunonderzoeken op basis van gedigita-liseerde historische bronnen en de

inzet van Text and Data Mining-technieken. Jane Winters van deUniversity of London stipte eenaantal kenmerken van hedendaagsegeschiedschrijving aan met een key-note over ‘digitale geschiedenis’.Ze wees o.a. op de mogelijkhedenvan ‘big data’, van visualisaties enop het groeiend belang van samen-werking, maar ook op het risicodat we de grote hoeveelheid audio-visueel materiaal uit het oog verlie-zen als we ons beperken tot tekstu-ele data. Digital Humanities zoubovendien meer mensen en hunverhalen voor het voetlicht moetenbrengen, meer ‘history from below’.Tijdens de tweede dag deeldenenkele Utrechtse onderzoekers hunervaringen uit de onderzoeks-praktijk. Hermione Giffard traptevervolgens een levendige slot-discussie af. Ze hield de aanwezigenvoor wat kan gebeuren met diehistorische onderzoekspraktijk, alsonderzoekshandelingen aan decomputer worden afgegeven: dekwaliteit van de primaire bronnenlaat zich slecht wegen, de zoekinter-faces en andere tools ontwikkelenzich meer en meer tot ‘black boxes’,een binaire epistemologie dreigt de‘historische’ epistemologie te ver-drukken, etc. Een definitieve con-clusie werd niet bereikt tijdens debrede discussie,maar het onvermin-derde belang van kritische omgangmet bronnen werd benadrukt, ter-wijl een pleidooi voor uitbreidingnaar software-, tool- en algoritme-kritiek algemene instemming vond.

asymenc.wp.hum.uu.nl

DH2015: het politiekegezicht van DHSteven ClaeyssensHet jaarlijkse Global Digital Hu-manities-congres vormde met meerdan 250 presentaties en posters eenindrukwekkende staalkaart vanhedendaagse, digitale onderzoeks-methoden in de geesteswetenschap-pen. Het congres kende drie zeerverschillende keynotes.De eerste dag was er een wat warrigverhaal van cultuurhistoricus Jef-frey T. Schnapp over ‘little data’en 3D-technieken in de musealewereld. De tweede dag hield antro-pologe Genevieve Bell een zeeronderhoudende lezing over de men-selijke fascinatie met én angst voorrobots (via YouTube zijn optredensvan haar te bekijken.) Op de laatstedag toonde hacker-historicus TimSherratt het politieke gezicht van deDigital Humanities in een beschou-wing over openheid van informa-tie, het belang van herinneren en demacht van de hacker.Toen tijdens de openingsceremonieeen kleine stoet mannen het podiumbeklom, ontspon zich op Twitterwellicht de opvallendste discussievan het congres: heeft de DigitalHumanities-gemeenschap een gen-derprobleem? Twitter meende inieder geval van wel en dit stand-punt werd de volgende dag ookkrachtig uitgedragen door Deb Ver-hoeven, de voorzitter van de pro-gramma-commissie. Haar oproepom gedurende de komende dertigjaar de vermeende 80-20- gender-verhouding in de Digital Humani-ties om te draaien, vond dan weerminder weerklank bij de aanwezi-gen. Die discussie zet zich volgendjaar, in Krakau, ongetwijfeld voort.dh2015.org

2 oktober 2015 E-DATA&RESEARCH

GEHOORD & BIJGEWOOND

In veel gezinnen geldt dat als de ene partner de auto heeft, de anderuit moet wijken naar andere middelen van vervoer. Het MPN geeft in-zicht in deze huishoudinteracties. foto Shutterstock

COLOFON Uitgever: Stichting Uitgeverij E-data & Research Den Haag. Redactieadres: Postbus 93067, 2509 AB Den Haag, 070-3494450, [email protected], www.edata.nl.Hoofd-/eindredacteur: Heidi Berkhout. Redactie: Marika de Bruijne, Steven Claeyssens, René van Horik, Ilja Nieuwland, Rutger Nugteren, Erica Renckens, Marion Wittenberg. Redactiesecretariaat: Lucas Pasteuning.Aan dit nummer werkten mee: Eric Balster, Leen Breure, Jos Damen, Robin Duinker, Ferry Gouwens, Alissa de Koning, Milo van de Pol, Eelco Rensink, Mariëlle Schipper-Heesters. Opmaak: Colette Sloots, Haarlem.Productie: Amsterdam University Press. Druk: Ten Brink, Meppel. Webmaster: Sonja Duijkers Oplage: 6.000 papier, 4.100 digitaal. ISSN: 1872-0374.We hebben getracht alle belanghebbenden met betrekking tot het gebruikte beeldmateriaal te benaderen. Degenen die menen rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich tot ons wenden. Toezending papieren en/of digitale ver-sie is kosteloos aan relaties van de stakeholders en studenten in de alfa- en gammarichtingen. Wilt u een artikel uit E-data overnemen? Neem dan contact op met de hoofdredacteur. Overname van artikelen geschied altijd ondervermelding van de bron E-data & Research en de naam van de auteur van het artikel.

Europeana brengt gegevensover miljoenen gedigitali-seerde objecten bij elkaar,maar nog te weinig onderzoe-kers vinden de weg naar aldie data. Daar wil EuropeanaResearch verandering inbrengen. Steven Claeyssens

‘Benadruk wel dat er nog veel werkaan de winkel is!’ Het is de slot-opmerking van Alastair Dunning,programmamanager bij Europeanaen The European Library (TEL) ensinds dit jaar ook het gezicht van hetEuropeana Research-programma.De Schot vertelt enthousiast overzijn plan om de enorme hoeveelheidEuropese erfgoeddata voor de we-tenschap beter te ontsluiten.Zo wil Dunning data opdelen in han-

teerbare en logische datasets en zo-danig beschrijven en documenterendat onderzoekers er vrijer mee aan

de slag kunnen. Hij laat zich daarbijgraag inspireren door EuropeanaLabs, dat data levert aan de crea-tieve industrie en scholen, maarvooral ook door de wensen enideeën van onderzoekers zelf.

Aansluiten op wensen‘We onderzoeken nog hoe en waarwe de data het best kunnen latenaansluiten op de reguliere data-stroom van wetenschappers. Willenze een API of downloads? Makenwe gebruik van GitHub of Figshare?Of kunnen we de data beter toevoe-gen aan bestaande nationale of in-ternationale onderzoeksinfrastructu-ren, waar dan verder op gebouwdkan worden?’Wie hier goede ideeënover heeft, mag altijd bij hem aan-kloppen.

De eerste dataset waar hij zijn pijlenop richt, is de omvangrijke collectiegedigitaliseerde historische krantenuit heel Europa die de afgelopen ja-ren tezamen gebracht is. ‘Twintigmiljoen pagina’s, waarvan twaalfmiljoen op woordniveau doorzoek-baar, horen als ruwe data de weg tevinden naar Europese universiteiten.Natuurlijk werpt het auteursrechtnog een lastige versperring op, maareen groot deel is Publiek Domeinen dus redelijk eenvoudig te ver-spreiden. Daarnaast heeft Europe-ana ook een ongekende hoeveelheidafbeeldingen. Dat moet interessantzijn voor bepaalde onderzoekers.’

Vruchtbaar inzettenOm beter voeling te hebben met hetonderzoeksveld en te begrijpen hoe

al die data vruchtbaar ingezet kun-nen worden, broedt Dunning ook opeen plan om een klein onderzoeks-programma te starten. Momenteelzet hij daartoe een ‘editorial board’op. Het programma moet onderzoe-kers uit Europa de mogelijkheid bie-den om voor korte of langere tijdonderzoek te verrichten op basis vanal dat fraais.

GLAM-dataMaar wat hebben Nederlandse we-tenschappers aan Europeana Re-search? ‘Veel internationale GLAM-data, dat wil zeggen gedigitaliseerdeobjecten en bijbehorende metadatavan Galeries, Libraries, Archivesand Museums. Probeer maar.’

research.europeana.eu

12 miljoen historische krantenpagina’s op woordniveau doorzoekbaar

Europese erfgoeddata klaar voor gebruik

Alastair Dunningfoto Inge Angevaare

Page 3: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

Sinds 2010 werken Wikipedians bijkennisinstellingen in binnen- enbuitenland. Bij archieven en bibli-otheken, maar ook bij organisatiesals de Royal Society of Chemistry,Cancer Research UK en hetSmithsonian Institute liepen enkelemaanden Wikipedians in Resi-dence rond. Die probeerden eenverbinding te leggen tussen de in-stellingen en Wikipedia. Daarvanhadden beide partijen nut. Wiki-pedia kreeg bijzondere afbeeldin-gen voor de online encyclopedie.De kennisinstellingen kregen eenextra podium voor hun afbeeldin-gen, waardoor afbeeldingen somshonderden keren meer werden ge-bruikt dan in de eigen databases.

700.000 afbeeldingenIn Nederland waren organisatiesals de Stichting Academisch Erf-goed, de Koninklijke Bibliotheek,het Nationaal Archief, het Tropen-museum, Nederlands Instituut voorBeeld en Geluid, de Rijksdienstvoor het Cultureel Erfgoed, hetRijksmuseum, universiteiten vanMaastricht en Utrecht en instellin-gen als het NIOD, Vredespaleis,EYE, KITLV en het Afrika-Studie-centrum betrokken. Soms partici-peerden ze als zelfstandige instel-lingen, soms in groepsverband metwel 12 instellingen, zoals de Werk-groep Speciale WetenschappelijkeBibliotheken. In totaal doneerdenNederlandse instellingen al ruim700.000 afbeeldingen aan Wikime-dia Commons en verbeterden zede kwaliteit van de artikelen in deonline encyclopedie.

Voor wetenschappers kan Wikipe-dia op verschillende manieren vanbelang zijn. De afbeeldingendata-base Wikimedia Commons bevat28 miljoen bestanden die vrij te ge-bruiken zijn. Door kennis of be-standen te delen, vergroot je hetbereik enorm. Wikipedia hoort bijde vijf meest gebruikte websitester wereld, en is de enige niet-com-merciële website in de top-10. Eenvoorbeeld: Wikipedia-artikelenmet door Nederlandse kennis-instellingen gedoneerde afbeeldin-gen werden in 2014 maar liefst2 miljoen keer bekeken. Het her-gebruik van de afbeeldingen isenorm groot.

Nieuwe initiatievenOok in de komende periode zullenNederlandse instellingen structu-reel aan de encyclopedie bijdra-gen. Zo werkt bij Naturalis Wiki-pedian Hans Muller dit jaar aaneen project waarmee nu al meerdan 30.000 afbeeldingen zijn inge-bracht in Wikimedia Commons, ener volgen naar verwachting nogvele tienduizenden vogelafbeel-dingen. Verder werken het Natio-naal Archief en de Koninklijke Bi-bliotheek aan een project rond ver-zetskranten uit de Tweede Wereld-oorlog en zijn er plannen voor eennieuwe donatie van het Tropen-museum.

Prestigieuze prijsSinds 1958 wordt de Erasmusprijsuitgereikt. Deze prestigieuze prijswordt toegekend aan een persoonof instelling die een belangrijkebijdrage heeft geleverd op cultu-reel, sociaal of sociaal-weten-schappelijk terrein. De prijs, en hetbijbehorende bedrag van € 150.000,wordt in november door koningWillem-Alexander aan vertegen-woordigers van Wikipedia uitge-reikt. Op 23 november organiseertde KNAW een symposium ‘Rea-ding Wikipedia’, en op 25 novem-ber houdt Wiki-oprichter JimmyWales een lezing in Paradiso.commons.wikimedia.orgerasmusprijs.org

De hier getoonde afbeeldingenzijn allen gedeponeerde afbeeldin-gen aan Wikimedia Commonsdoor betrokken organisaties.

E-DATA&RESEARCH oktober 2015 3

Kruisbestuiving wetenschap en Wikipedia

Erasmusprijs 2015 voorWikipedia-gemeenschapDe Erasmusprijs 2015 gaat naar Wikipedia als

community, naar de tienduizenden vrijwilligers die

helpen bij het verspreiden van kennis via de gelijk-

namige online encyclopedie.

Jos Damen (ASC Leiden)

Initiatierite, Sierra Leone 1935foto Sjoerd Hofstra / African Studies Centre Leiden

Dochters van de radja van Boelelengfoto KITLV / Isidore van Kinsbergen

Taj Mahal, India 1890foto KITLV / Clifton & Co

Festival Kameroen 2014foto Wouter van Beek / AfricanStudies Centre Leiden

Wat doet eensocioloog metdigitale data?Integriteit en duurzaamheid van on-derzoeksdata staan hoog op deagenda van beleidsmakers en finan-ciers. Maar hoe gaan bijvoorbeeld so-ciologen in de praktijk met data om?Marion Wittenberg

Bij de meeste afdelingen sociologie aan Ne-derlands universiteiten is, mede naar aanlei-ding van fraudezaken als de Stapel-affaire,beleid geïntroduceerd om de controleerbaar-heid van onderzoek te vergroten. Door middelvan publication packages - het opslaan van dedata en syntax waarop een publicatie geba-seerd is - probeert men op een meer transpa-rante manier met data om te gaan wanneer eenonderzoek is afgerond.Dit komt naar voren in een onderzoek vanBeau Oldenburg (Rijksuniversiteit Gronin-gen), in opdracht van DANS. Haar onderzoekonder 14 sociologen - zes programmaleidersen acht promovendi - van zes Nederlandseuniversiteiten laat verder zien dat er echtergeen beleid is hoe je als onderzoeker tijdens jeonderzoek met data moet omgaan. Hoewelalle universiteiten beschikken over een be-veiligde digitale omgeving worden veel datauitgewisseld via Dropbox, USB-sticks of e-mail.

Onbekend maakt onbemindHet uitwisselen van data wordt bij voorkeurgedaan met onderzoekers die men al kent.Vooral promovendi staan terughoudend te-genover het delen van hun data met anderen.Oldenburg: “Alhoewel ze aangeven zich be-wust te zijn van deze onwetenschappelijkehouding, vinden vier van de zes promovendidie zelf data verzamelen, het oneerlijk als an-deren ‘zomaar’gebruik zouden kunnen makenvan hun data”. De zes programmaleiders staanpositiever tegenover het delen van data, meerin lijn met het beleid van financiers zoalsNWO, KNAW en ZonMw. Zij geven aan hundata liever bij een landelijke repository zoalsDANS te archiveren dan bij een lokale voor-ziening als een universiteitsbibliotheek. In depraktijk blijkt dat onderbrengen bij DANSechter niet altijd te gebeuren.

Data begrijpen en gebruikenOm data te kunnen hergebruiken, is het vanbelang dat deze goed gedocumenteerd wor-den. Hulpmiddel hierbij is een datamanage-mentplan (DMP). In een DMP wordt de con-text van het onderzoek zo omschreven dat an-deren, die niet bij het onderzoek betrokkenzijn geweest, de data ook kunnen begrijpen engebruiken. Om goed datamanagement te be-vorderen kunnen onderzoekers de kosten hier-voor, sinds kort, financieren vanuit hun even-tuele NWO-subsidie. Het is echter opmerkelijkdat vrijwel geen van de geïnterviewden be-kend is met de term datamanagementplan. Deonderzoekers blijken gaandeweg het onder-zoek wel over deze onderwerpen na te den-ken, maar zetten deze niet op papier. Ook hieris dus nog veel winst te behalen.

Benieuwd naar het volledige onderzoek? Dewhite paper ‘Integriteit en duurzaamheid inhet digitale tijdperk’ is te downloaden via deDANS-website.dans.knaw.nl

Page 4: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

–––––––––––––––––––––––––––Huygens ING• Kennis over Tartarije digitaal

Op 24 september werd in Teylers Museumin Haarlem de digitale versie gepresenteerdvan het boek Noord en Oost Tartarye. Hetboek werd ruim driehonderd jaar geledengeschreven door de Amsterdamse burge-meester en amateurgeleerde Nicolaas Wit-sen. Nooit eerder bracht iemand zoveelkennis bijeen over ‘Tartarije’, het tegen-woordige Eurazië. Daarvoor kreeg Witsenvooral van Russische geleerden veel waar-dering. In Nederland bleef zijn werk echterlange tijd onderbelicht. De digitale uitgavebevat naast een inleiding in het Russisch eneen toelichting in het Nederlands ook kaar-ten, een zo uitvoerig mogelijk register vanzaken, persoonsnamen, geografische be-grippen en etnografische namen.resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/witsen

Ook sinds kort beschikbaar:• Plakaatboek Guyana 1670-1816.resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/guyana

Deze publicaties zijnbeschikbaar via historici.nl.Bezoek deze site of scan de QRcode.

4 oktober 2015 E-DATA&RESEARCH

SINDS KORT BESCHIKBAAR

Dit overzicht toont databestanden die recent beschikbaar zijn gekomen bijCentERdata, Data Archiving and Networked Services en Huygens ING.

–––––––––––––––––––––––––––CentERdata• Reizend Nederland

Deze studie meet het reisgedrag van Neder-landers. Wanneer gebruikt iemand de auto,wanneer kiest men voor het openbaar ver-voer of pakt men de fiets? Gekeken is naarwelke invloed het reisgedrag van een indi-vidu heeft op zijn of haar welbevinden enhoe het woon-werk reisgedrag zich ver-houdt tot reizen in vrije tijd. Het onderzoekis verricht door Susan Handy (University ofCalifornia), Bert van Wee (TU Delft), enMaarten Kroesen (TU Delft). De data zijnverzameld in juli 2013 en juli 2014 in hetLISS panel. De dataset ‘Travel behavior,well-being and transport-related attitudes’is beschikbaar via LISS Data Archive.lissdata.nl/dataarchive

Ook sinds kort beschikbaar:Studies LISS panel• Hugenholtz, B.; Helberger, N.; Poort, J.;Balázs, B.; Handke, C.; Quintas, J.P.;Leenheer, J.; Elsen, M., 2014, AlternativeCompensation Systems to compensate forand legalize infringing online practices - Part 2• Van Kippersluis, H.; Koc, H., 2014, FoodChoice - Part 1 - 2• Korndörfer, M.; Krumpal, I.; Jann, B.;Schmukle, S., 2014, Measuring quantitativesensitive behaviors• Regt, S. de; Lippe, T. van der; Jaspers, E.,2014, Freedom and Liberation Day in theNetherlands• Naumann, E.; Ebbinghaus, B., 2013 -2014, A Cross-National Survey Experiment onSupport for Pension Reform - Wave 1 - 2 - 3• Kalmijn, M.; Bol, T., 2013 - 2014,Heterogeneity in the Grandparent Effect• Robertson, S.; Wildschut, T., 2012 - 2014,Nostalgia - Wave 1 -2• Pieters, R.; Leenheer, J., 2014, TilburgConsumer Outlook Monitor

Studies Immigrant panel• CentERdata, 2014, Social Integration andLeisure - Wave 2• Slootjes, J., 2014, (shortened) Sense ofCoherence• Regt, S. de; Lippe, T. van der; Jaspers, E.,2014, Freedom and Liberation Day in theNetherlands• Stupar, S.; Vijver, A.J.R. van de; Fontaine,J.R.J., 2014, The Interpersonal Conflictsinfluence Verbal and Indirect Aggressionthrough Anger and Emotion Suppression

Deze bestanden zijn kosteloosbeschikbaar via lissdata.nl/dataarchive. Bezoek deze siteof scan de QR-code.

http://dx.doi.org/10.17026/dans-2c2-crdm• Koetsenruijter, J. (Radboudumc) (2013):EU-WISE: a patient observational study.DANS. http://dx.doi.org/10.17026/dans-x5s-qy46• Snijder, MSc. R. (OAPEN Foundation)(2015): Revisiting an Open Accessmonograph experiment: measuring citationsand tweets five years later. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-x6m-67b2• Wit, drs. M.J.M. de (MUGIngenieursbureau) (2015): Archeologischeopgraving Terborgseweg Doetinchem,gemeente Doetinchem (GLD). DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-znw-vsbw

Via easy.dans.knaw.nl zijndeze bestanden beschikbaar.Bezoek deze site of scan deQR code.foto Paul Voorham, CC BY-NC-ND 2.0 NL

–––––––––––––––––––––––––––DANS• Herinneringen aan Indië naar DANS

Yvonne van Genugten, directeur van het In-disch Herinneringscentrum: “Herinnerin-gen aan Indië is een interviewproject waar-bij mensen worden geïnterviewd, die voor,tijdens en na de Tweede Wereldoorlog inNederlands-Indië verbleven. De ooggetui-gen dragen met hun verhalen bij aan de her-innering van een essentiële periode uit deNederlandse geschiedenis. De interviewszijn onlangs overgedragen aan DANS. Doordeze samenwerking blijven de interviewsduurzaam gearchiveerd en vrij beschikbaarvoor geïnteresseerden en kunnen de bijzon-dere persoonlijke ervaringen met een breedpubliek worden gedeeld. Daarnaast is decollectie interessant voor wetenschappelijkonderzoek als aanvulling op de schriftelijkebronnen uit die periode.”http://dx.doi.org/10.17026/dans-x4y-zww4indischherinneringscentrum.nl

Ook sinds kort beschikbaar:• Van Campenhout, K. (ADCArcheoProjecten) (2013): HarderwijkWaterfront-Zuid Maritieme Opgraving. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-zbz-26ba• Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS);Rijkswaterstaat (RWS) (2015): OnderzoekVerplaatsingen in Nederland 2014 - OViN2014. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-x95-5p7y• Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)(2011): Onderzoek Jeugd en Opgroeien -OJO 2011. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-2ah-u5zb• Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)(2014): Consumentenconjunctuuronderzoek -CCO 2014. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-x7x-ahkb• Dekker, A.P. (University of Groningen)(2015): Leven op krediet (Indebted life) -Anton Kröller (1862-1941). DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-23b-n6bf• During, Dr B.S. (Faculty of Archaeology,Leiden University); Glatz, Dr C (University ofGlasgow); Wilkinson, Dr T; Serifoglu, Dr TE(Bitlis Eren University) (2015): CideArchaeological Project. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-xrc-uqww• Esveldt, Drs. I (Nederlands InterdisciplinairDemografisch Instituut, NiDi) (1995):Migratiemotieven, Migratienetwerken enPartnerkeuze van Turken en Marokkanen inNederland. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-zwv-f88x• Hoogland, drs. K. (APS) (2013): Rekenenin Beeld. DANS.http://dx.doi.org/10.17026/dans-za6-5q6c• Inspectie van het Onderwijs (2015):Toezichtkaart (voorheen Kwaliteitskaart)Voortgezet Onderwijs 2015. DANS.

2 november • Den HaagNCSRA-symposiumNCSRA staat voor Nationale CyberSecurity Research Agenda. Ditsymposium biedt de mogelijkheid totkennisdeling en community building ophet gebied van cybersecurity,onderzoek en innovatie.alertonline.nl

2 - 6 november • Chapel Hill, USAiPRES-conferentieDe jaarlijkse iPRES-conferentie heeftals centraal thema: onderzoek op hetgebied van digitale archivering.ipres2015.org

12 november • UtrechtNetwerkdag OorlogsbronnenHet Netwerk Oorlogsbronnenorganiseert zijn jaarlijkse Netwerkdag.Het thema is ´Samenwerken enverbinden´.oorlogsbronnen.nl

16 -17 november • LuxemburgEuropean Data Forum (EDF)Het EDF is een ontmoetingsplaats voorindustrie, onderzoek, beleidsmakers enmaatschappelijke initiatieven om deuitdagingen van Big Data en deopkomende ‘Data Economie’ tebespreken.2015.data-forum.eu

19 november • AmersfoortPump your CareerEen door NWO en het LandelijkNetwerk Vrouwelijke Hooglerarengeorganiseerd congres voor vrouwenin de wetenschap.nwo.nl/actueel/evenementen/pump+your+career

24 november • Den HaagGebruikersbijeenkomst DANSCBS-bestandenHet CBS en DANS organiseren eengebruikersbijeenkomst. Tijdens dezemiddag wordt onder andere de huidigebeschikbaarstelling van beveiligdemicrodatabestanden samen metgebruikers geëvalueerd.dans.knaw.nl

AGENDA

De overdracht wordt met handtekeningenbekrachtigd foto Lucas Pasteuning

Nicolaas Witsen, auteur van Noord enOost Tartarye. Gravure naar een portretdoor Michiel van Musscherbron Europeana

Recensies BMGN ookop recensio.net

BMGN Low Countries HistoricalReview is het eerste Nederlandsegeschiedwetenschappelijke tijdschriftdat zijn recensies niet alleen in OpenAccess beschikbaar stelt via de eigenwebsite bmgn-lchr.nl, maar ook full-textonline aanbiedt via recensio.net. Viadeze meertalige Europese onlinedatabase met recensies overhistorische literatuur hoopt hettijdschrift het lezerspubliek te vergrotenen de uitwisseling van kennisgemakkelijker te maken. Recensio.netbiedt daarvoor een uitgelezenmogelijkheid: niet alleen ontsluit hetrecensies van ruim veertig historischetijdschriften, het biedt gebruikers ookde mogelijkheid om met elkaar in debatte treden over monografieën enwetenschappelijke artikelen via hetpubliceren van presentations. (FG)recensio.net

KORT

Page 5: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

Wat kan de bijdrage van Digital

Humanities aan geestesweten-

schappelijk onderzoek zijn?

Aan het woord is Charles van

den Heuvel, hoogleraar Digitale

methoden en geschiedweten-

schappen. Ilja Nieuwland

Een half jaar geleden sloot je jouw oratieaf met de hoop UvA-studenten te motiverende combinatie te verkennen van DigitalHumanities, onderzoek en samenwerkingmet instellingen en bedrijven. Zie je daarde vruchten al van?“De Universiteit van Amsterdam heeft samenmet de Vrije Universiteit een Digital Huma-nities-minor opgezet. Een onderdeel hiervan isDigital Humanities in Practice waar ik sa-men met Lora Aroyo (VU) verantwoordelijkvoor ben. En ja, hierin zie ik dit al terug. Iksprak ook de hoop uit,zelf te kunnen funge-ren als verbindendefactor tussen HuygensING, erfgoedinstellin-gen, private partijen enonderzoekers. Ook datlukt: ik ben stagebege-leider binnen deze mi-nor en breng studen-ten onder bij projectenom ze kennis te latenmaken met de praktijk. Een voorbeeld is desamenwerking met Lab1100, waar studentenmet de tool Nodegoat echt werken aan eenproduct dat vervolgens bij onderzoek weerwordt ingezet. Daarnaast onderhouden wecontacten in de wereld van het cultureel erf-goed voor potentiële stageplekken. Die link isniet nieuw voor me; ik heb zowel binnen in-stellingen voor cultureel erfgoed als de aca-demische wereld gewerkt.”

Jullie samenwerking met private partijenlijkt interactiever dan gebruikelijk.“Dat is ook zo. Ik schrijf bijvoorbeeld nu eenartikel met de ontwikkelaars van Lab1100,waarin we hun tool zowel positief als negatiefanalyseren. De resultaten worden verwerkt innieuwe software. Dus in die zin is er wel de-gelijk een interactie tussen de ontwikkeling ende onderzoekspraktijk: zij ondersteunen onstechnisch en wij zien dingen waar zij niet aanhebben gedacht - en die ze gebruiken voor deverdere ontwikkeling van hun tool.”

Spelen studenten daar ook nog een rol bij?“Ja, studenten kunnen gedetailleerde feed-back geven omdat ze dagelijks met dergelijketools werken. Omgekeerd delen ontwikke-laars hun praktijkervaring door les te gevenaan mijn studenten.”

Soms lijken Digital Humanities, DigitalHistory in het bijzonder, te lijden aan defi-nitieproblemen en ook aan een minder-waardigheidscomplex. Vind je dat de prak-tische toepassing van Digital Humanitiestot een beter theoretisch kader moet leiden,of werkt dat andersom?“Ik vind dat er veel getheoretiseerd wordt enik ben een beetje klaar met de vraag wat Di-gital Humanities is. Tegelijkertijd moet ietsdat je ontwikkelt, of het nu een tool of een be-nadering is, ook herbruikbaar zijn in andereomgevingen. Het experiment Digital Huma-nities is pas geslaagd als je een methode oftool overhoudt die een toepassing vindt in degeesteswetenschappen. Er zijn ook mensen

die vinden dat DigitalHumanities belangrijkgenoeg zijn om er eenaparte discipline vante maken, maar daargeloof ik helemaalniet in. Ik geloof inhumaniora waarin jeaf en toe digitale mid-delen gebruikt – maarsoms ook niet. Wekunnen via Digital

Humanities wel bijdragen aan het veranderenvan de bedrijfscultuur binnen de humaniora.Het is vooral belangrijk dat een cultuur vanexperimenteren ontstaat - dat gebeurt veel teweinig in de geesteswetenschappen.

We hoeven niet alle methoden uit de natuur-wetenschappen over te nemen - in het verle-den heeft dat tot een soort reductionisme ge-leid. De conclusie die daar door sommigen uitis getrokken, dat we onze eigen taal moetenontwikkelen, vind ik niet altijd overtuigend.Dat werkt misschien nog wel voor kleinedatasets, maar bij grote datasets kun je nietdie grip krijgen, die we nu met patroonher-kenning wel hebben.

Waar we kunnen leren van de natuurweten-schappen, is de traditie van het opzetten vanexperimenten die ook mis kunnen gaan - endat je daar over rapporteert. Daar hebben weheel weinig ervaring mee in de geesteswe-tenschappen, binnen en buiten het digitale

veld. Alle projecten moeten slagen, en in rap-portages wordt vrolijk geschreven over watgoed is gegaan - en de rest mag dan later uit-gezocht worden, maar niemand weet hoe. Metons ePistolarium-project hebben we bewustwel volledig gerapporteerd, zodat mensen ookmet conclusies uit minder geslaagde experi-menten verder kunnen werken. Dat moetenwe veel meer doen, bij voorkeur met onder-zoekers en andere partijen. Van de feedbackkan iedereen leren. En als je daar dan vervol-gens over rapporteert en dat ook publiceert, le-ver je echt een belangrijke bijdrage aan de Di-gital Humanities.”

Hoe neem je zulke feedback zelf mee in hetontwerpproces van tools?“Analyse en design zijn in feite niet van elkaarte scheiden. Ik probeer een situatie te creërenwaarin je tegelijkertijd analyseert en ontwerpt.En als je dat niet allemaal zelf kunt, breng danmensen bij elkaar die dat wel kunnen, die ookopen staan voor de input. Dat is voor mij deideale situatie – samenwerking in kleinegroepjes van historici en ontwikkelaars dieelkaars taal verstaan.”oratiereeks.nl/upload/pdf/PDF-4371weboratie_Van_den_Heuvel_-_DEF.pdfckcc.huygens.knaw.nl/epistolarium/

E-DATA&RESEARCH oktober 2015 5

Van den Heuvel: “Alle projecten moeten slagen, en in rapportages wordt vrolijk geschre-ven over wat goed is gegaan - en de rest mag dan later uitgezocht worden, maar niemandweet hoe. Laten we ook publiceren over minder geslaagde experimenten. Dan lever je echteen belangrijke bijdrage aan de Digital Humanities” foto Milo van de Pol

Charles van den HeuvelCharles van den Heuvelstudeerde kunstgeschiedenisaan de RijksuniversiteitGroningen en promoveerde in1991 op een proefschrift overde introductie van Italiaansesteden- en vestingbouw in deNederlanden tijdens deTachtigjarige Oorlog en hetgebruik van tekeningen in deoverdracht van kennis.

‘We slagen als weonze methodes en tools

hergebruiken’

Hoogleraar Digitale methoden en geschiedwetenschappen Charles van den Heuvel:

‘Soms gebruik je digitalemiddelen, soms ook niet’

INTERVIEW

SERISS-projectgeeft boost aanonderzoekAfgelopen zomer is het SERISS-project ge-start. SERISS staat voor Synergies for Europe’sResearch Infrastructures in the Social Sci-ences, het project wil bestaand sociaalweten-schappelijk onderzoek in Europa versterken.Het project brengt drie Europese infrastructu-

ren met een ERIC (European Research Infra-structure Consortium) status samen: project-coördinator European Social Survey (ESS),de Survey for Health, Ageing and Retirementin Europe (SHARE) en het Consortium ofEuropean Social Science Data Archives(CESSDA).Het project wordt gefinancierd door hetEuropese Horizon2020 programma voorOnderzoek en Innovatie. (EB)europeansocialsurvey.org

Data kiesgedragbeschikbaar viaSurvey Data NLDe data van het Nationaal Kiezersonderzoek(NKO) zijn nu ook beschikbaar via SurveyData Nederland (SDN). Dit onderzoek naarhet kiesgedrag van Nederlanders wordt steedsgehouden rond de verkiezingen voor deTweede Kamer. Vraagteksten en variabelen

van de afgelopen zeven NKO’s zijn nu onlinedoorzoekbaar. Opname van onderzoek in SDNvergroot de vindbaarheid van de data, verbe-tert de disseminatie en draagt zorg voor delangetermijnarchivering. NKO is de vierdegrote studie binnen de SDN-portal. SDN is eeninitiatief van DANS en CentERdata om allebelangrijke Nederlandse surveydata onder ééndak te brengen en op vraagniveau doorzoek-baar te maken. (EB)surveydata.nl

Page 6: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

De Utrecht Data School on-derzocht Big Data en vat sa-men: het label wordt overalopgeplakt, maar achter BigData schuilen vooral noggrote verschillen. Sander Prinsen Yvonne van der Wal

In het afgelopen jaar onderzocht deUtrecht Data School het big data-landschap van Nederland. Het re-sultaat is een indrukwekkende lijstvan big data-professionals en -orga-nisaties actief op het terrein van da-tagerelateerde praktijken. Bovendiengeeft het onderzoek inzicht in de be-loftes en knelpunten van big data enlaat het zien hoe het vage begrip ‘bigdata’ in verschillende domeinen kanworden opgesplitst.Middels Named Entity Recognitionis gekeken of er namen van perso-nen, organisaties, steden of gemeen-

tes veel voorkomen in het Neder-landse big data-landschap. Dit zouduiden op een prominente positie inhet werkveld. Vervolgens is via deDelphi-methode, waar een groep ex-perts herhaaldelijk wordt gevraagdop een lijst met namen te reflecterenen hier toevoegingen aan te doen,een groep van 118 experts naar vorengekomen. Hiervan zijn 16 expertsgeïnterviewd (met het oog op pri-vacy worden de namen van dezepersonen niet openbaar gemaakt).

Meer dan privacyUit de interviews kwam duidelijknaar voren dat het label big data(door de media) overal op wordt ge-plakt, maar dat achter het label ver-schillende diensten, kennis en vaar-digheden te vinden zijn. Dit maakthet voor professionals moeilijk omvoor complexe projecten de juiste

partner te vinden. Terwijl samen-werking juist in big data-projectenrelevant is omdat verschillende ex-pertises nodig zijn, van data ma-nagement en softwareontwikkelingtot het oplossen van juridischevraagstukken.

Veel vragenWat ook duidelijk uit de interviewsnaar voren kwam, is dat de menin-gen van de professionals over de uit-dagingen en beloftes van big data,verschillen met de berichtgeving inde massamedia. Beide zien privacyals het grootste probleem omtrentbig data. Maar de professionals kaar-ten ook andere thema's aan, zoalskwesties over eigendom: wie is bij-voorbeeld de eigenaar van data? De-gene die de data aanlevert? Degenedie de data beheert? Of degene diede data gebruikt om diverse dien-

sten te faciliteren? Al deze personenhebben toegang tot de data, maarhoe voorkom je misbruik? Hoe kancompetent toezicht gewaarborgdworden? Ook toegang tot de datawordt als grote uitdaging gezien: alseen gemeente haar data -zoals per-

soonsgegevens- bij een commercieeldata warehouse of een data brokeropslaat, hoe kan er dan gegarandeerdworden dat deze data niet in de han-den komen van, bijvoorbeeld, ver-zekeraars? Met het big data-panelheeft de Utrecht Data School expertsverzameld om antwoord te kunnengeven op de vele vragen rondomdata-analyse en -praktijken.

Later meerNog niet alle resultaten van het on-derzoek zijn bekend. Zo wordt noggewerkt aan de resultaten van eensentimentanalyse middels text mi-ning op een selectie uit het Lexis-Nexis-krantenarchief en edities vanE-data & Research. Zodra beschik-baar wordt het volledige rapport opde website van de Utrecht DataSchool geplaatst.dataschool.nl

6 oktober 2015 E-DATA&RESEARCH

Meestal bekijken archeologen debuitenkant van artefacten. DominiqueNgan-Tillard en haar collega WimVerwaal maakte micro-CT-scansom ook de binnenzijde virtueel teconserveren. Annemiek van der Kuil

In de vroege ijzertijd was glas zeldzaam inNederland. Dat maakt de twee gevondenkralen van bobbelig glas in een urnenveld inZutphen bijzonder. Dominique Ngan-Tillard,onderzoeker bij de sectie Geo-Engineeringvan de Technische Universiteit Delft, ver-volgde samen met haar collega Wim Verwaalhet onderzoek van Hans Huisman, Bertil vanOs en Ineke Joosten van de Rijksdienst voorhet Cultureel Erfgoed en Joshua van der Laanvan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zemaakten microstructurele analyses aan dehand van micro-röntgentomografie. Ook on-derzochten ze de inwendige structuur van dearcheologische artefacten.

Wereldwijde toegangAlle bevindingen zijn opgeslagen in het digi-tale archief van 3TU.Datacentrum en be-schikbaar gesteld voor andere onderzoekers.

De dataset ZAP 70, opgeslagen bij DANS,omschrijft de archeologische context van devondsten en geeft informatie over de chemi-sche samenstelling. Door deze nieuwe maniervan werken, kunnen archeologen uit de helewereld de virtuele collectie online raadplegen.Artefacten kunnen worden vergeleken en ver-dere analyses kunnen worden uitgevoerd, zon-der een bezoek aan een museum of depot.Dominique: “De micro-CT-modellen van destructuur van de binnen- en buitenkant vande ornamenten kunnen bijvoorbeeld wordengebruikt om semitransparante meerkleurige3D-prints van deze ornamenten te maken. Datkan dan leiden tot bijvoorbeeld meer inzicht inde kunst van het maken van glas en sieraden.Een virtuele collectie wordt zo een inspiratie-bron voor geïnteresseerden in oude lokalesieradenstijlen en de culturele diversiteit in

Europa. Door de digitalisering en het onlinebeschikbaar stellen van gegevens, begrijpenwe samen verschillende aspecten van ons cul-tureel erfgoed beter.”

Kennis door digitale collectiesDominique concludeert: “Het opslaan vandigitale collecties van archeologische restenin het 3TU.Datacentrum in combinatie met deal beschikbare data bij DANS en de meta-gegevens en interpretatie van de datasets zalhet (her)gebruik bevorderen van wetenschap-pelijke technieken in de kunst en het modernarcheologisch onderzoek. De digitale collec-ties zullen nieuwe, innovatievere uitdagingenvoor onze kennis opleveren!”DOI:http://dx.doi.org/10.4121/uuid:a4162b99-5110-4b89-bcc8-68985e7de32f

3D-visualisatieDe meeste Nederlandse archeologischegegevens worden bewaard in het E-depotvoor de Nederlandse archeologie (EDNA)bij DANS. Deze micro-CT-scans en deanalyse zijn, vanwege de omvang,beschikbaar in het data-archief van3TU.Datacentrum. DANS en3TU.Datacentrum werken nauw samenbinnen Research Data Netherlands(RDNL), zodat de gegevens in beidedatabanken gemakkelijk gecombineerdkonden worden. Kijk voor een video overde samenstelling van de kralen op de sitevan 3TU.Datacentrum.

Bubbels in kralen uit de IJzertijdUit de micro-CT-scans blijkt dat het schuimende aard van het glas wordt veroorzaaktdoor de aanwezigheid van een groot aantal gasbellen van verschillende afmetingen.Ze zijn waarschijnlijk ontstaan door het versmelten van verschillende glasscherven.(Huisman et al., 2012, Proceedings van de 39e Internationale Symposium voor Archeo-metrie, Leuven)

Een onderzoek naar het Nederlandse big data-landschap

De vele gezichten van Big DataUtrecht Data SchoolStudenten van de UniversiteitUtrecht onderzoeken ‘big data’in opdracht van bedrijven, non-profit organisaties en overhedenin het onderzoeksprogrammaUtrecht Data School.Daarbij experimenteren ze metverschillende analyse- envisualisatietechnieken, aangevuldmet essentiële kwalitatieveanalyses om de data in de juistecontext te plaatsen en betekeniste geven.

Virtuele collectie inspireertvele wetenschappers Open access tot en DOI’s

voor alle datasets in EASYPer 1 september worden nieuw gede-poneerde datasets in het online archive-ringssysteem EASY standaard ingesteldop Open Access - CC0 Waiver. Geïnte-resseerden kunnen datasets in dezetoegangscategorie downloaden zonderregistratie. Indien gewenst kunnen de-poneerders de categorie aanpassen inEASY. Ook nieuw in EASY is dat aanalle datasets een unieke DOI als persis-tent identifier is toegekend. DOI staatvoor Digital Object Identifier. DOI’s kun-nen worden gebruikt bij het citeren vande betreffende dataset. Bovendien be-vat elke dataset een instructie (een‘Cite as’) om datacitatie voor hergebrui-kers van de dataset mogelijk te maken.Hiermee ondersteunt DANS het citerenvan datasets volgens de richtlijnen vanDateCite en FORCE11. (HB)dans.knaw.nl

Datamanagement invier eenvoudige stappen

Een goed datamanagementplan geefttijdig inzicht in de voorzieningen en ken-nis die tijdens en na onderzoek nodigzijn. Handig voor onderzoekers, handigvoor leidinggevenden, dataondersteu-ners en onderzoeksfinanciers.Een goed plan zorgt er bovendien voordat onderzoeksdata ook na afloop her-bruikbaar zijn. Open als dat kan, be-schermd als het moet.De vier stappen naar een goed datama-nagementplan zijn:1. Spreek af wie wat mag met de data;2. Documenteer het onderzoek en de

data;3. Regel opslag en toegang tijdens en

na het onderzoek;4. Houd het datamanagementplan

actueel.Een discipline-onafhankelijk sjabloonvoor een datamanagementplan staat on-der datamanagementbeleid op de web-site van DANS. (HB)dans.knaw.nl

KORT

Page 7: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

Stel, vanwege waterveiligheid

moet een hoogwatergeul wor-

den gegraven. Hoe zorg je er-

voor dat archeologisch erfgoed

in een oud rivierenlandschap

niet verloren gaat door deze

ingrijpende verandering?

Heidi Berkhout

Dijken, deltawerken, havens en nevengeulen,vier voorbeelden uit een typisch Hollandslandschap. Bij het voorbereiden van ruimte-lijke plannen moet rekening worden gehoudenmet ons rijke culturele erfgoed. Want waarde-volle (en vaak onbekende) archeologische res-ten kunnen anders onopgemerkt verloren gaan.De reden om verwachtingskaarten te maken.

Kans op restenEen verwachtingskaart toont gebieden en zo-nes waar kans is om archeologische resten aante treffen. Een recent voorbeeld is de Archeo-logische Verwachtingskaart Maasdal tussenMook en Eijsden (zie afbeelding). De kaarten,gemaakt in opdracht van de Rijksdienst voorhet Cultureel Erfgoed (RCE) en Rijkwaterstaat– Maaswerken, zijn tot stand gekomen vanuitde ‘Visie Erfgoed en Ruimte; programma Ei-genheid en Veiligheid, cultuurhistorie in wa-teropgaven’ van de RCE. Hierin werken RCEen Rijkswaterstaat samen.

Signalerende waardeDe RCE heeft in juli 2015 de verwachtings-kaarten digitaal beschikbaar gesteld met hetoog op toekomstige ontgrondingen en andereruimtelijke ontwikkelingen in het Maasdal.

Dr. Eelco Rensink, projectleider namens deRCE: “De kaarten hebben een signalerendewaarde. Wanneer grootschalige ingrepen inhet Maasdal op stapel staan, denk aan: de aan-leg van nevengeulen, weerdverlaging, dijk-verplaatsingen en grind- of zandextractie, la-ten de kaarten zien in welke gebieden en zonesde kans op het aantreffen van archeologischeresten het grootst is. De kaarten zijn voor di-verse betrokkenen interessant. Zo kunnen zeworden gebruikt door bijvoorbeeld beleids-bepalers bij provincies, ontgronders en(geo)archeologische professionals. Maar ook

beleidsmakers bij gemeenten kunnen de kaar-ten gebruiken als aanvulling op de eigen be-leids- en verwachtingskaarten.”

Nieuwe kaartproductenRensink vervolgt: “De kaarten sluiten in hetnoorden bij Mook aan bij ‘Archeologischeverwachtingskaart uiterwaarden rivierenge-bied’. Een andere kaart waarvan het Lim-burgse Maasdal deel uitmaakt, is de ‘Cultuur-historische elementenkaart uiterwaarden ri-vierengebied’ die onlangs beschikbaar is ge-steld via EASY. Deze en andere nieuwe

kaartproducten zullen in de komende jareneen belangrijke rol spelen bij de actualisatievan de Archeologische VerwachtingskaartMaasdal.

Online beschikbaarDe geomorfogenetische kaart, vier periode-kaarten en alle-perioden-kaart zijn via EASYen archeologieinnederland.nl beschikbaar alsPDF-documenten. De volledige dataset enkaarten zijn te vinden bij DANS.DOI:http://dx.doi.org/10.17026/dans-xbe-977w

E-DATA&RESEARCH oktober 2015 7

Directe toegang tot data, zon-der belemmeringen. Dat is dekern van het Open Accessprincipe. Maar hoe weet jezeker, dat de persoon diejouw data wil gebruiken, is,wie hij/zij zegt te zijn?René van Horik

Als eigenaar van data wil je toeganggeven tot jouw (gevoelige) data. Aanonderzoekers die je persoonlijk kent,aan onderzoekers met een bepaaldeexpertise, of bijvoorbeeld aan per-sonen die kunnen aantonen, dat zevertrouwelijk met het materiaal om-gaan. Maar hoe weet je zeker, dat depersoon degene is, die hij/zij zegt tezijn? En hoe weet je zeker, dat dezepersoon geen misbruik maakt vande data?Velen kennen eduroam. Met edu-roam krijgen studenten en onder-

zoekers wereldwijd toegang tot in-ternet en informatiebronnen op basisvan de combinatie ‘identiteit’ en ‘in-stelling’.Alhoewel dit een goed beginis, is dit niet veilig genoeg. We be-treden het domein van sterke authen-ticatie, autorisatie en accreditatie.

Drie pijlersSterke authenticatie houdt in datnaast wachtwoorden zogenaamdetokens (zoals een in te voeren codeuit een sms) of biometrische gege-vens gebruikt worden om zekerderte zijn van de identiteit van de per-soon die toegang vraagt tot eendienst of data.Autorisatie heeft betrekking op hetop maat toekennen van gebruiks-rechten op het benaderen van data ensystemen.Accreditatie heeft te maken met hetgeven van toegang tot data aan ge-

bruikers die over specifieke vaar-digheden en expertise beschikken.Het kan zijn dat gebruikers hiervooreen bepaalde training moeten volgen.

Aantal initiatievenVeilig datagebruik komt binnenhandbereik, mede door een aantalinitiatieven waarbij aandacht is voordeze drie pijlers. Voorbeelden zijn deSURFconext Sterke Authenticatiedienst voor clouddiensten op instel-lingsniveau. Authentication and aut-horisation wordt onderdeel van on-derzoeksinfrastructuren als EUDATen is ook opgenomen in het project-plan van CLARIAH. Verder heeft bij-voorbeeld het AARC Project (Au-thentication and Authorisation forResearch and Collaboration) als doelom een geïntegreerde veilige toe-gang op Europees niveau te harmo-niseren.

Elke dag geeft SURFconext tienduizenden studenten, docenten en on-derzoekers toegang tot clouddiensten voor online samenwerking, on-derzoek, video en het delen van bestanden. Vanaf augustus is de nieuwefunctionaliteit SURFconext Sterke Authenticatie beschikbaar. Hiermeekunnen instellingen de toegang tot op SURFconext aangesloten cloud-diensten beter beveiligen. Dit is vooral van belang voor clouddienstenmet meer gevoelige data. Deze functionaliteit is tegen een aanvullendtarief af te nemen. Kijk voor meer informatie en een animatie over dezedienst op surfconext.nl/sterke-authenicatie. credits SURF

surfconext.nl/sterke-authenticatieaarc-project.eu

Sterke authenticatie, autorisatie en accreditatie

Veilig datagebruik binnen handbereik

Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Rijkswaterstaat delen kaarten Maasdal

Archeologische verwachtingendigitaal in kaart gebracht

Archeologische VerwachtingskaartMaasdal tussen Mook en EijsdenUitsnede uit de alle-perioden-kaart vanhet Maasdal tussen Well en Aijen inNoord-Limburg.De pastelkleuren geven aan waar in hetMaasdal welke archeologische restenworden verwacht (basisverwachting).De aanvullende verwachting wordt weer-gegeven met de kleuren licht oranje totdonkerrood.Deze alle-perioden-kaart is een cumula-tieve kaart en toont de archeologischeverwachting voor alle perioden. Voor eenmeer gedetailleerd beeld van de (onder-liggende) verwachtingszones voor vieronderscheiden archeologische hoofdpe-rioden kunnen vier periodekaarten wor-den geraadpleegd.

Kijk online voor meer kaarten en delegenda.

Credits: R. Isarin, E. Rensink, R. Ellenkampen E. Heunks, 2015, Rijksdienst voor hetCultureel Erfgoed, Amersfoort.

Mook

Eijsden

Page 8: KNAW-presidentJosévanDijck: ‘DigitalHumanitiesverfrissen … · 2016. 2. 15. · In 2001 werd Van Dijck benoemd tot hoogleraar bij het departement Mediastudies aan de Universiteit

Alle Nederlandse univer-

siteiten - op één na -

ontwikkelen MOOC’s.

Wat betekenen deze

Massive Open Online

Courses voor het univer-

sitair onderwijs?

Erica Renckens

Nu ook Tilburg University onlangsis begonnen met de ontwikkelingvan een MOOC Data Science voorAlfa en Gamma, begeven zo goedals alle Nederlandse universiteitenzich op het terrein van de grote, vrijtoegankelijke online cursussen. Al-leen de Radboud Universiteit in-vesteert niet in MOOC’s.

Impuls voor vernieuwing“De Radboud Universiteit is positiefover het ontwikkelen van digitaletoepassingen die aansluiten op deonderwijsfilosofie, maar niet in devorm van MOOC’s,” aldus dewoordvoerder. “De M van massiveen het eenrichtingsverkeer van deze

onderwijsvorm past niet in onze fi-losofie. De Radboud Universiteit iseen campusuniversiteit, waar stu-denten ook komen om gezamenlijkte studeren en elkaar te ontmoeten.”Marja Verstelle, programmamana-ger ICT en Onderwijs aan de Uni-versiteit Leiden, denkt dat MOOC’sjuist een impuls geven aan vernieu-wing van het campusonderwijs.“Toen de Universiteit Leiden in1575 werd opgericht, las de docenttijdens het college voor uit eenboek,” vertelt Verstelle, die de ont-wikkeling van MOOC’s aan haaruniversiteit coördineert. “Strakskunnen we ons ook niet meer voor-stellen dat een docent basisstof uit-legt die je veel beter met animatiesen interactieve opdrachten onlinekunt leren.” De tijd die overblijft,

kan de docent gebruiken om stu-denten te coachen en te inspireren.“De MOOC’s van 2020 zullen noginteractiever en meer op maat zijn,met de beste docenten die niet al-leen als wetenschapper aan de topstaan, maar ook didactisch.”

Iedereen kan nakijkenTechnisch is er al steeds meer mo-gelijk. “Docenten uit de alfa- engamma-domeinen denken vaak datMOOC’s niet mogelijk zijn voor hunvakgebied, omdat de geschrevenopdrachten niet automatisch na tekijken zijn, zoals bij de bètavak-ken,” geeft ze als voorbeeld. “Maarpeer assessment blijkt heel effec-tief te zijn. De docent zorgt vooreen nakijkmodel waarin de nakij-kende peer kan aangeven in hoe-

8 oktober 2015 E-DATA&RESEARCH

COLUMN

GELEZEN

S tel, je krijgt de opdracht omde biografie van Joost Zwa-

german te schrijven. Hoe zou jede documentatie bij elkaar bren-gen?Zwagerman heeft veel geschre-ven: fictie en non-fictie, brievenen e-mails, stukken in kranten entijdschriften, enzovoorts. Er isook veel over hem geschreven:recensies, portretten en – recent –een hele reeks necrologieën.Daarnaast is er nog allerlei visu-eel en audiovisueel materiaal:voor je het weet heb je eenenorme bronnencollectie bij el-kaar. En daarmee ben je er nogniet, want er zijn een hoop men-sen die Zwagerman hebben ge-kend en die van alles over hem tevertellen hebben – de laatste tijdzijn ze op veel plekken aan hetwoord gekomen.Kortom: het bijeenbrengen vande bronnen voor zo’n biografie is

een hele klus. Vervolgens moethet ‘echte’ werk nog beginnen:het analyseren en structureren vanalle informatie.

Hoe zal de toekomstige bio-graaf dit allemaal gaan aan-

pakken? De kans is vrij groot dathij of zij dit zal doen zoals demeeste biografen die ik ken mo-menteel te werk gaan. Ze beluiste-ren, bekijken en lezen alles enmaken daar aantekeningen van.Ik ken biografen die hun aanteke-ningen op papier maken en bio-grafen die dit digitaal doen, bij-voorbeeld in een Wordbestand.Maar ik ken slechts heel weinigbiografen die volop gebruikmakenvan moderne digitale hulpmidde-len. Vaker is het tegenoverge-stelde het geval. Althans ik hebgeregeld te maken met biografendie hun computer alleen als tekst-verwerker gebruiken.

Is dat een gemiste kans? In mijnogen wel. Als je een biografie vaneen schrijver gaat maken, zou jetoch op z’n minst al zijn of haarpublicaties digitaal willen hebben.Waarom? Je bent al snel jaren be-zig met een gedegen biografie ende kans is groot dat je halverwegeeen nieuw thema ontdekt. Je her-innert je vagelijk dat je hoofdper-soon over dit thema heeft geschre-ven, maar wáár ook alweer? Enheeft hij of zij er ook iets over ge-

zegd in een brief, gesprek of inter-view?‘Wat zou ik graag alle boeken vanmijn schrijver digitaal hebben’,heb ik diverse biografen horenverzuchten. ‘Dan zou ik ze steedsop andere steekwoorden kunnendoorzoeken. Maar ja, ze zijn nietdigitaal beschikbaar.’

A ls je vervolgens zegt dat jevan een boek van 200 blad-

zijden binnen 5 minuten een door-zoekbare pdf plus een Wordbe-stand kunt maken, en dat je ie-mands oeuvre dus vrij snel kuntdigitaliseren, kijken ze je vol on-geloof aan. Terwijl dat echt alruim tien jaar kan. Gewoon meteen snelle scanner en ocr-soft-ware.Als je daarna vertelt dat je ookheel makkelijk handschriften, fo-to’s en audiovisueel materiaal vansteekwoorden kunt voorzien, datfoto Leo van Velzen

Big data, little data, no data -Scholarship in the networkedworld, Christine L. Borgman,2015René van Horik

De waarde vanonderzoeksdatawordt bepaalddoor het gebruikvan de data dooronderzoekers.

Klinkt logisch, maar in de prak-tijk variëren gebruikers per we-tenschapsgebied en verande-ren deze ook nog in de loopder tijd. Christine Borgmanheeft deze, en andere factorenvoor een aantal wetenschaps-gebieden bestudeerd en daar-over een helder boek geschre-ven.Data zonder context zijn waar-deloos, zo stelt de auteur. Opbasis van zes provocatieswordt de discussie over de rolvan data in onderzoek ge-schetst. De provocaties hebbenbetrekking op aspecten zoals:het delen en hergebruiken vandata, de essentiële eigenschap-pen van data, de relatie tussenpublicaties en datasets, dekennisinfrastructuur die nodigis om data-intensief onderzoekmogelijk te maken en de lange-termijnvisie die er voor moetzorgen dat data bruikbaar entoegankelijk blijven.Big data of little data, daar gaathet niet om, aldus Borgman.Als er geen consensus is overwelke data bewaard moetenworden, onder welke voorwaar-den en door wie, zal er hele-maal geen data overblijven.

https://mitpress.mit.edu/big-data

je met een druk op een knopbronnen op relevantie, chronolo-gisch, omgekeerd chronologischen thematisch kunt sorteren, ofalles tegelijk kunt doorzoeken,dan krijg je antwoorden als:helaas, ik ben niet zo technisch.Ik ook niet. Maar met een kleinetijdsinvestering zijn deze technie-ken goed te begrijpen en toe tepassen. Ze leveren niet alleen veeltijd maar ook beter werk op. Enjuist daarom vind ik het echtdoodzonde dat dergelijke basis-technieken nog zo weinig bekendzijn bij onderzoekers die zich metveel inzet en passie op een onder-werp storten.

Ewoud SandersTaalhistoricus en journalist.Sanders is vaste medewerker vanonder meer NRC Handelsblad enOnze Taal.

Zwagerman digitaal

Gratis onderwijs voor iedereen

Digitaal leren over data

verre de deelnemer aan de criteriavoldoet. De technologie zorgt er-voor dat elke deelnemer een aantalpeers nakijkt, en dat je zelf pas jecijfer krijgt als je dat gedaan hebt.”

Hogere percentagesMet een percentage van 85 tot 95%lijkt de uitval binnen MOOC’s door-gaans hoog, maar dit komt groten-deels door mensen die zich alleenaanmelden als toehoorder of vooreen specifiek onderdeel van deMOOC. Verstelle: “We zien dat eenlager niveau - propedeutisch - eneen juiste duur - vier weken - leidentot hogere slagingspercentages. Ver-der besteden we veel aandacht aanhet didactisch ontwerp, anderstali-gen, community management en hetmanagen van verwachtingen.”

Data-MOOC’sTilburg University ontwikkeltsamen met de OpenUniversiteit een MOOC DataScience voor Alfa en Gammadie naar verwachting inaugustus 2016 afgerond zalzijn. In deze MOOC lerenstudenten en onderzoekersdoor middel van data analyticsen datamining inzicht te krijgenin grote databestanden. De totnu toe beschikbare MOOC’sop dit gebied zijn met namegericht op de exactedisciplines.

MOOC’s zijn gratis universitairecursussen die online voor ieder-een te volgen zijn via platformsals Coursera, edX en FutureLe-arn. Deelnemers kunnen bij goedresultaat na afloop een certificaatontvangen. MOOC’s worden ookingezet voor blended learning:een door de docent samensteldemix van online en offline activi-teiten waar studenten studiepun-ten voor krijgen. Op master-ni-veau worden MOOC-deelnemerssoms geselecteerd en gecombi-neerd met studenten. Verstelle:“Een unieke kans voor studentenom met professionals samen tewerken.” foto Leidraad/HielcoKuipers