204
Kindcentra 2020, een realistisch perspectief

Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

  • Upload
    others

  • View
    30

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020, een realistisch perspectief

Page 2: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Colofon

Kindcentra 2020, een realistisch perspectief is geschreven in opdracht van deRegiegroep Kindcentra 2020.

Hoofdredactie: Gijs van Rozendaal

Eindredactie: Maaike Vaes

Auteurs: Gijs van Rozendaal, Jeannette Doornenbal, Anki Duin, Paul Zoontjens, SaskiaLaseur, Jochem Streefkerk, Geert de Wit, Ard Schilder, Patrick Banis, Margreet dePous, Liesbeth Wieland, René Peeters, Samir Bashara.

Interviews: Onno Hoorn

Journalistieke redactie: Wilma Schepers

Corrector: Ansje Kuilboer

Vormgeving & Drukwerk: GDS Cross Media Group (Hoofddorp)

Dit boek is mogelijk gemaakt mede dankzij de financiële ondersteuning van HetKinderopvangfonds

© Copyright 2015 Kindcentra 2020

Page 3: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Inhoudsopgave

3

Inhoudsopgave

Colofon

Voorwoord Kindcentrum 5

Samenvatting Kindcentra 2020, een realistisch perspectief 7

Hoofdstuk 1 Van visie naar realistisch perspectief 11

Een behoorlijke maar logische ambitie 27

Hoofdstuk 2 Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen 31

Het kan zo veel beter 43

Hoofdstuk 3 Juridisch kader Kindcentra 2020 47

Het lef om kinderopvang en onderwijs echt onder de loep te nemen 65

Hoofdstuk 4 Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra 69

Werken vanuit vertrouwen in kinderen 85

Hoofdstuk 5 Arbeidszaken en medezeggenschap in een kindcentrum 87

Spelen en leren met plezier 95

Hoofdstuk 6 Beweging creëren in het Sociaal Domein 97

Page 4: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

4

Bijlage 1 Visiedocument Kindcentra 2020 103

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professionalvan de toekomst 113

Bijlage 3 Juridische uitwerkingen 137

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020 145

Bijlage 5 CAOP: Overzicht van cao verschillen PO-KO en oplossingsrichtingen 175

Bijlage 6 Oberon: Ouders over kindcentra 185

Bijlage 7 Kindcentra 2020 – de organisatie 195

Bijlage 8 Kindcentra 2020 – auteurs 203

Page 5: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Voorwoord

5

Voorwoord

Kindcentrum

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst – zo simpel is het. Een goed begin van hetleven is het halve werk. De eerste jaren van een mensenleven zetten nu eenmaaleen zwaar stempel op de jaren die volgen. Wat daar goed gaat, levert heel veel op;wat daar verkeerd gaat, valt nog maar beperkt te corrigeren. Niet iedereen wordtgeboren met dezelfde talenten en mogelijkheden, en dat is maar goed ook. Maar juistin de eerste jaren wordt losgewoeld wat later ontwikkeld kan worden en gezaaid watlater geoogst kan worden. Verstandig kinderbeleid legt de basis voor de bijdrage aanwelvaart en welzijn die een complete generatie in latere jaren gaat leveren.

Waar schort het aan in Nederland? Zeker niet aan goede wil en ambitie. Velen voelenzich ertoe aangetrokken een bijdrage te leveren aan de vorming van het jonge kind,en het is ook een voorrecht dat te mogen doen. En toch accepteren wij jaar na jaarna jaar dat vele kinderen, in Nederland geboren, niet hun volle potentieel aan talentrealiseren. Zij worden voor een dubbeltje geboren en blijven ver onder het niveau vaneen kwartje steken. Dat is teleurstellend voor henzelf, maar evenzeer voor de rest vanhet land. Aan kwartjes heb je nooit genoeg.

Elk beschaafd land onderkent dit probleem. Overal ter wereld zoeken en vindenouders mogelijkheden om de zorg voor hun jonge kinderen een paar uur over tedragen en te delen met anderen. Ze doen dat vaak in de eerste plaats om zo tijdbeschikbaar te krijgen voor verdere eigen ontplooiing en ontwikkeling. Moedershebben vandaag de dag ambities die vaak verder reiken dan de opvang van hunkinderen, en vaders hebben helaas nog maar beperkt ambities die reiken naar deuitbreiding van hun eigen opvoedende rol. Goede kinderopvang stelt hen beiden instaat de rol te spelen die hen past en uitkomt.

Maar een goede kinderopvang kan, samen met onderwijs, veel meer bewerkstelligendan dat alleen. Juist een goede samenwerking tussen primair onderwijs enkinderopvang kan ook wezenlijk bijdragen aan de ontwikkeling en vorming van hetkind zelf, en zo bijdragen aan de volle ontplooiing van alle jonge talenten. Dat zijnniet alleen cognitieve talenten, hoezeer ook de kinderopvang kan bijdragen aan hetvermijden van taalachterstanden die later nooit meer helemaal ingelopen kunnenworden. Maar ook sociale en communicatieve talenten, al evenzeer van belang voorwat kinderen later kunnen bereiken, gedijen het beste in de interactie tussen een kinden zijn of haar leeftijdgenootjes. De ontwikkeling van kinderen is een gezamenlijkeopdracht van primair onderwijs en kinderopvang. Dat vergroot zo de kansen voor detalentontplooiing van ouders en van het kind. Het is een dubbel snijdend zwaard: eenextra reden om het vlijmscherp te slijpen.

Page 6: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

6

Het is in die dubbele invalshoek dat Nederland al jaren kansen laat liggen. Aande ene kant is er de discussie over kinderopvang die tijd vrij moet spelen voorouders op een verantwoorde en voor hen betaalbare manier; aan de andere kantde discussie over de voorschoolse educatie die maximaal moet aanvullen wat dedirecte omgeving een opgroeiend kind aan ontplooiing wil maar niet altijd kanbieden. Wat ligt er meer voor de hand dan een verstandige integratie van beideperspectieven? Naarmate de voordelen van de opvang voor het kind zelf evidenterzijn, zullen ouders meer het gevoel hebben dat zij hun kinderen een wezenlijkvoordeel ontzeggen door hen die opvang niet te gunnen, en daarvoor willen kiezenzonder het schuldgevoel dat in Nederland bij vele jonge ouders nog wel waar tenemen was. De Scandinavische landen, in zoveel opzichten het voorbeeld van wat eenemanciperende kenniseconomie vermag, laten al vele jaren zien dat dat kan.

Het project, waar in dit boek verslag van wordt gedaan, zou eindelijk de brug moetenkunnen slaan waar al zo lang behoefte aan is. Het is een poging die niet voor het eerstwordt gewaagd. Integendeel: een waaier van adviezen en goede voornemens weesal in dezelfde richting. Zou het er nu eindelijk van komen? Alle bouwstenen liggen ophun plaats; er is een formule gevonden die essentiële kansen invult en gekoesterdevrijheden in tact laat. Politieke partijen wordt een aanbod gedaan om in te stappenen mee te gaan denken over een einddoel dat kinderopvang en onderwijs integreert.Er is nog veel aan te rekenen, te plannen, te detailleren. Maar de uitgangspunten zijngoed en verstandig.

De jeugd van de toekomst heeft recht op een doorbraak die eerder maar niet wildelukken. Laat het Kindcentrum al lang voor 2020 een realiteit worden!

Alexander Rinnooy KanUniversiteitshoogleraar Universiteit van Amsterdam

Page 7: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Samenvatting

7

Samenvatting

Kindcentra 2020, een realistisch perspectief

Het kan beter voor onze kinderen, voor ouders, voor de samenleving van nu ende maatschappij van morgen. De wijze waarop Nederland haar pedagogischevoorzieningen voor ontwikkeling en educatie van kinderen heeft ingericht, is aan eenheroverweging toe. Kinderen hebben recht op een optimale ontwikkeling. Daartoe ismeer samenhang tussen voorzieningen nodig, net als een brede toegankelijkheid vandie voorzieningen. Bestuurders uit kinderopvang, peuterspeelzalen, primair onderwijsen wethouders hebben in de notitie "Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst" hunvisie verwoord op de toekomst van voorzieningen voor jonge kinderen:

Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen– de burgers van de toekomst – streven partijen naar integralevoorzieningen voor alle kinderen (en hun ouders) van nul toten met twaalf jaar: Kindcentra 2020. In dit kindcentrum wordtgewerkt volgens één pedagogische visie op ontwikkeling eneducatie. Kinderen worden in staat gesteld om hun talentenoptimaal te ontwikkelen; doorlopende ontwikkelingslijnen,dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan dezevoorziening. Organisaties uit kinderopvang, peuterspeelzalenen onderwijs kunnen, op gelijkwaardige basis, opgaan in dezeKindcentra 2020 en één nieuwe organisatie vormen. Kindcentra2020 zijn ‘communities’, waar intensief wordt samengewerkt metzorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra2020 werken vanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuitverschillende disciplines.

Het pleidooi van Kindcentra 2020 voor goede pedagogische voorzieningen voorkinderen wordt via de twee onderstaande kernelementen uitgewerkt.

1. Toegangsrecht

Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dittoegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor jonge kinderen (dagopvang,buitenschoolse opvang of een kindcentrum). Daarnaast kunnen ouders die dat nodighebben, bijvoorbeeld in verband met de combinatie van arbeid en zorg, aanvullendekinderopvang inkopen.

2. Eén organisatie voor ontwikkelen en leren

Wettelijke verankering van kindcentra: een kindcentrum is een pedagogischevoorziening voor ontwikkeling en educatie van kinderen van nul tot en mettwaalf jaar. Vanuit één organisatie kan zowel kinderopvang als primair onderwijsaangeboden worden. Kindcentra kunnen zo doorgaande ontwikkellijnen en rijkedagprogramma’s bieden, die een beroep doen op alle talenten van kinderen enkindnabije zorg regelen. Onderwijs- en kinderopvangorganisaties beslissen zelf of zijop willen gaan in een kindcentrum.

Page 8: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

8

Veel deskundigen hebben het afgelopen jaar gewerkt aan de uitwerking van deplannen van Kindcentra 2020. Het kindcentrum is geen doel op zich. Het is eenmiddel. Het ultieme doel is om ieder kind van nul tot en met twaalf jaar zodanig tebegeleiden en te stimuleren dat het haar of zijn eigen plek weet te vinden in eensterk veranderende wereld die we nu nog niet kennen. Het pedagogisch beleid(voor ontwikkeling én educatie) vormt het hart van het kindcentrum, de rol vande medewerker is cruciaal (zie hoofdstuk 2). Werken in een kindcentrum leidt totarbeidsgerelateerde vraagstukken rondom arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen,die worden in hoofdstuk 5 besproken. Wethouders Bashara en Peeters, beschrijvenhet grote belang van kindcentra in het sociaal domein en concluderen: ‘Laten wijinvesteren in onze eigen vooruitgang, in onze internationale (concurrentie)positie enin ons algemeen welzijn. Wij zijn er klaar voor. De tijd is nu.’

Het kindcentrum is een organisatie die zowel ruimte biedt aan de verzorging vanprimair onderwijs als kinderopvang: een nieuwe entiteit voor ontwikkelen en leren.Op deze manier wordt aan de sectoren onderwijs en kinderopvang een nieuwe eninnovatieve organisatievorm toegevoegd. Scholen en opvangorganisaties kunnenervoor kiezen om een school respectievelijk een opvangorganisatie te laten blijven ofom op te gaan in een kindcentrum.

Modelmatig ziet de situatie er als volgt uit:

Om dit mogelijk te maken is een Wet kindcentra nodig. De contouren van deze wetworden in hoofdstuk 3 uitgewerkt.

Page 9: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Samenvatting

9

De stap naar het toegangsrecht voor alle kinderen is een investering die ten goedekomt aan kinderen, de ouders en de maatschappij. In hoofdstuk 4 wordt uitgewerktwat de directe kosten zijn van de stip op de horizon die Kindcentra 2020 schetst envan een invoeringsvariant (met de minimale omvang van het toegangsrecht zodanigdat dit blijvende invloed heeft op de ontwikkeling van taal, sociale vaardigheden enmeervoudige talentontwikkeling).

De conclusie is dat, op een totaal van 11,2 miljard euro aan overheidsuitgaven voorhet primair onderwijs en de kinderopvang, het basisscenario 3,5 miljard meer kost ende invoeringsvariant 1,5 miljard euro. Voor dekking van deze investeringen worden inhoofdstuk 4 diverse bronnen uitgewerkt.

Per saldo moet geconcludeerd worden dat de vereiste investeringen substantieel zijnmaar dat er ook ruime mogelijkheden zijn om de investeringen te realiseren (zelfszonder de netto overheidsbijdragen te laten stijgen). De vraag is of de politieke wil eris om de noodzakelijke stappen vooruit te zetten.

Page 10: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

10

Page 11: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

11

Hoofdstuk 1

Van visie naar realistisch perspectief

Gijs van Rozendaal

Inleiding

Nederland is een prachtig land. Een land waar de gelukkigste kinderen van de wereldwonen, zo vertellen ons internationale onderzoekers.1Een land dat ook nog eenshoog scoort op de lijstjes van PISA,2ook al beginnen we daar uit de top tien tevallen. Kortom, we leven in een welvarend land en hebben kennelijk de zorg voor,de opvoeding van en het onderwijs aan onze kinderen heel goed geregeld. En toch iser het afgelopen jaar – we schrijven september 2015 – door veel mensen heel hardgewerkt aan de schets van een perspectief voor hoe we het nog beter kunnen énzouden moeten doen. Deze schets mondt uit in concrete beleidsvoorstellen die in ditboek beschreven worden.

De schets en de beleidsvoorstellen zijn tot stand gekomen onder de regie van deregiegroep Kindcentra 2020. De regiegroep wil op deze plaats benadrukken dat devoorstellen niet zijn bedoeld als ontkenning van al het goede wat we in Nederlandbereikt hebben. Integendeel. De voorstellen zijn gemaakt omdat wij ons realiserendat Nederland, als lerende economie, alleen aan de top blijft als ons land zich telkensweer weet te vernieuwen. De voorstellen zijn vooral ontwikkeld omdat bestuurdersuit kinderopvang, onderwijs en lokaal bestuur in hun dagelijkse praktijk zien dat hetveel beter kan voor kinderen. En waar zaken beter geregeld kunnen worden voorkinderen, rust op de maatschappij een dure plicht daar actie op te ondernemen.

Het broeit in Nederland als het gaat over voorzieningen voor het jonge kind. Het isgeen toeval dat bestuurders uit kinderopvang, peuterspeelzalen, primair onderwijsen wethouders elkaar in januari 2014 opzochten om meer regie te voeren op hetdebat over deze voorzieningen. In januari 2014 besloten zij, met ondersteuning vanHet Kinderopvangfonds, samen op te trekken in de regiegroep Kindcentra 2020.Gezamenlijk hebben zij hun visie verwoord op de toekomst van voorzieningen voorjonge kinderen:

Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen – de burgersvan de toekomst – streven partijen naar integrale voorzieningen voor allekinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar: Kindcentra 2020. In ditkindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderenworden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen; doorlopendeontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan dezevoorziening. Organisaties uit kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs kunnen,op gelijkwaardige basis, opgaan in deze Kindcentra 2020 en één nieuwe organisatievormen. Kindcentra 2020 zijn communities waarbinnen intensief wordt samengewerktmet zorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werkenvanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines.

Page 12: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

12

De visie wordt in de notitie ‘Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst’ naderuitgewerkt (zie bijlage 1). De wijze waarop primair onderwijs, peuterspeelzalen enkinderopvang momenteel georganiseerd zijn, belemmert de ontwikkeling van denoodzakelijke samenhang tussen deze voorzieningen en de kwaliteit ervan. Hethuidige stelsel is een lappendeken van voorzieningen zonder enige samenhangin beleid, financiering, toezicht, doelstellingen, aansturing en organisatie. Ditbelemmert de ontwikkeling van goede pedagogische en educatieve kwaliteit. Hetgebrek aan samenhang leidt tot een inefficiënte inzet van middelen, een veelheidaan financieringsbronnen, onnodige administratieve lasten, segregatie en regionalerechtsongelijkheid. Onze goede bedoelingen hangen als los zand aan elkaar endaarmee doen we vooral onze kinderen tekort.

De wijze waarop Nederland de voorzieningen voor ontwikkeling en educatie vankinderen van nul tot en met twaalf jaar heeft ingericht, is aan een heroverwegingtoe. De regiegroep is ervan overtuigd dat alleen een sectoroverstijgende oplossingNederland wezenlijk verder kan brengen. Op een fundament van schotsen kun jeimmers niet bouwen.

Waarom kindcentra?

In het visiedocument van Kindcentra 2020 beschrijft de regiegroep waarom hethuidige stelsel niet meer voldoet en geeft in hoofdlijnen aan in welke richtingwe de oplossing moeten zoeken: een samenhangend stelsel van voorzieningenvoor kinderen van nul tot en met twaalf jaar. Een dergelijk stelsel biedt meermogelijkheden voor kinderen, hun ouders en de samenleving als geheel.

Kinderen krijgen de kans op te groeien in een veilige omgeving die hun aan een breedpalet van ontwikkelingsmogelijkheden biedt zodat ze hun talenten optimaal kunnenontwikkelen.

Ouders kunnen beter ondersteund worden met een goede samenhang tussenvoorzieningen. Goede voorzieningen voor kinderen ontzorgen en ontstressen hetdagelijks leven van ouders en kinderen.

De maatschappij heeft baat bij het welvaren van ouders en kinderen – eenontspannen samenleving – en bij het tijdig signaleren van een noodzaak voor extrazorg (preventie). Onze economie heeft baat bij betrouwbare voorzieningen die hetouders mogelijk maken arbeid en zorg te combineren. De ontwikkeling van de lerendeeconomie steunt op goede kinderopvang en goed onderwijs aan kinderen en hetwerkt contraproductief als kinderen met een grote taal- of ontwikkelingsachterstand –die vaak blijvend is – aan het primair onderwijs beginnen.

De maatschappij van nu leidt burgers en medewerkers van de toekomst op met allevaardigheden die daarvoor nodig zijn. Een goed stelsel van kindvoorzieningen diental deze belangen tegelijkertijd. De belangen van organisaties in de verschillendesectoren zijn ondergeschikt aan deze belangen.

De keuze van bestuurders die betrokken zijn bij Kindcentra 2020 voor een wijzigingvan het stelsel van voorzieningen voor jonge kinderen is ingegeven vanuit debelangen van kinderen, hun ouders en de samenleving. Een stelselwijziging maakt hetmogelijk een betere samenhang tussen voorzieningen te bieden.

Page 13: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

13

Om die reden pleit Kindcentra 2020 voor een stelselwijziging waardoor het mogelijkwordt om zorg, opvoeding en onderwijs te bieden vanuit één organisatie, onderéén leiding en vanuit één team. Deze organisatie zal dan zowel kinderopvang alsonderwijs kunnen bieden en binnen haar muren kindnabije zorg kunnen organiseren.Onlosmakelijk verbonden met het streven een samenhangend aanbod te creërenvoor alle kinderen, is de noodzaak om elk kind een recht op toegang te geventot pedagogische voorzieningen. Het pleidooi van Kindcentra 2020 voor goedepedagogische voorzieningen voor kinderen en voor wijziging van het huidige stelselkent derhalve twee kernelementen:

1. Toegangsrecht

Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dittoegangsrecht is geldig bij alle voorzieningen voor jonge kinderen (dagopvang,buitenschoolse opvang of een kindcentrum). Daarnaast kunnen ouders die dat nodighebben, bijvoorbeeld in verband met de combinatie van arbeid en zorg, aanvullendekinderopvang inkopen.

2. Eén organisatie voor ontwikkelen en leren

Kindcentra worden wettelijk verankerd. Een kindcentrum is een pedagogischevoorziening voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar waarin, vanuit éénorganisatie, zowel kinderopvang als primair onderwijs geboden wordt. Door tewerken vanuit één organisatie kunnen kindcentra rijke dagprogramma’s aanbiedenwaarin de doorgaande ontwikkellijnen met elkaar verweven zijn en die een beroepdoen op alle talenten van kinderen. Daarnaast kunnen kindcentra binnen de eigenmuren kindnabije zorg organiseren die aansluit bij de behoefte van de kinderen diedat nodig hebben.

Kindcentra 2020 - uitgangspunten bij de uitwerking

Het visiedocument verwoordt de visie op de toekomst van onze voorzieningen voorkinderen van nul tot en met twaalf jaar en beschrijft waar een goed stelsel, bezienvanuit de belangen van kinderen, aan moet voldoen. Maar van een visie alleenkun je niet leven. De regiegroep heeft de visie geconcretiseerd. Wat kenmerkt hetpedagogisch-didactisch hart van een kindcentrum? Past een kindcentrum binnen dekaders van de Wet primair onderwijs en de Wet kinderopvang of moeten deze wettenworden aangepast? Wat zijn de financiële consequenties van het recht op toegang totpedagogische voorzieningen?

Dit zijn complexe vragen waar de regiegroep, ondersteund door een aantal thema-werkgroepen, antwoorden op geformuleerd heeft. Het proces om te komen totdie uitwerking was spannend en ging gepaard met vallen en opstaan. Het wasvooral een proces waar veel deskundigen aan hebben bijgedragen. Werkgroepen oppedagogisch, juridisch, financieel en arbeidsrechtelijk gebied leverden uitmuntendwerk. Parallel daaraan heeft een breed samengestelde adviesraad (kennisinstituten,deskundigen, vakbonden, organisaties van ouders) vele nuttige adviezen gegeven.Gezamenlijk hebben zij geconstateerd dat het mogelijk moet zijn om de visie vanKindcentra 2020 te realiseren. Zij hebben concreet handen en voeten gegeven aanKindcentra 2020.

Page 14: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

14

Een Nederlands model

Bij de uitwerking van de vereiste stelselwijziging om kindcentra mogelijk te makenen het recht op toegang te realiseren, is een aantal samenhangende uitgangspuntendominant geweest.

• De stelselwijziging moet aansluiten bij de Nederlandse situatie. Natuurlijk valter in Nederland veel te leren van het buitenland. Maar Nederland heeft zowelqua arbeidsmarkt als qua organisatie van kinderopvang, peuterspeelzalen enonderwijs een eigen signatuur. De voorgestelde stelselwijziging vertrekt vanuitdeze signatuur en maakt een natuurlijk groeipad mogelijk. In die zin is er sprakevan een ‘Dutch Design 2.0’.

• De Nederlandse arbeidsmarkt kent een hoge arbeidsparticipatie van vrouwen, dievoor het overgrote deel in deeltijd werken. Dat is een realiteit waar rekening meegehouden moet worden. De voorgestelde wijziging moet de arbeidsparticipatievergemakkelijken en doen groeien, in absolute aantallen en in arbeidstijd.

• De plannen van Kindcentra 2020 tornen niet aan de keuzevrijheid van ouders(uiteraard staat de leerplicht niet ter discussie). Voor het recht op kinderopvanggeldt dat het nadrukkelijk een recht is waarvan ouders zelf besluiten of ze daar welof geen gebruik van maken. Ouders kiezen zelf naar welke school, kinderopvang ofkindcentrum zij hun kinderen willen sturen.

• Goede elementen van de bestaande situatie moeten behouden blijven. Zo schietbijvoorbeeld de Wet kinderopvang tekort als het gaat om de positionering alspedagogisch instrument, maar als arbeidsmarktinstrument functioneert deze wetgoed.

• De plannen moeten aansluiten bij de Nederlandse praktijk en gebruikmakenvan opgebouwde capaciteit en competenties. De regiegroep streeft naar eenoplossing die met minimale wijzigingen een maximaal effect bereikt zodanig datop organische wijze wezenlijke stappen vooruit gemaakt kunnen worden.

• De plannen moeten aansluiten bij de initiatieven die gericht zijn op de versterkingvan de samenhang binnen het sociaal domein. Kindcentra vormen een ankerpuntin de wijk, waar kind en gezin worden gekend en waar kindnabije zorg kan wordengerealiseerd.

• In het huidige systeem werken medewerkers in kinderopvang, peuterspeelzalenen onderwijs vanuit hun eigen expertise aan de ontwikkeling van kinderen zondermet elkaar de verbinding te zoeken. Een kindcentrum maakt het mogelijk datzij als gelijkwaardige partners met elkaar optrekken en van elkaars expertisegebruikmaken. De regiegroep vindt de gelijkwaardigheid in deze samenwerkingeen voorwaarde voor het behalen van de doelstelling van een kindcentrum. Deovergang van de huidige naar de nieuwe situatie zal veel aandacht vragen indie zin dat medewerkers elkaar moeten leren kennen en waarderen. Daar is deregiegroep zich bewust van.

• De samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang in een kindcentrum mag nietleiden tot een verschoolsing van het aanbod voor kinderen van nul tot vier jaar.Juist niet! In de meeste ontwikkelde westerse landen gaan kinderen pas rond hunzesde jaar naar het formeel onderwijs. In de periode daarvoor bezoeken zij eenspeelgroep of kleuterschool, in ieder geval een leeromgeving waarin kinderen op

Page 15: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

15

speelse wijze hun eigen ontwikkelingslijnen kunnen volgen en daarin gestimuleerdworden.

• In een kindcentrum kan een geleidelijke overgang van de ‘voorschoolse’naar de ‘schoolse’ periode, van het informele leren naar het formele lerengecreëerd worden. Afhankelijk van hun ontwikkelingstempo kunnen kinderenin een kindcentrum, zodra zij emotioneel en cognitief voldoende gerijpt zijn,ergens tussen hun vijfde en zevende jaar de overstap maken naar een meergestructureerde leeromgeving. Juist ook omdat de overgang geleidelijk is, is hetmogelijk om de ontwikkelingsstimulering voor de allerjongste kinderen aan tesluiten op de doorgaande lijn die leidt naar het formele onderwijs.

• De regiegroep Kindcentra 2020 gaat uit van keuzevrijheid voor organisaties voorkinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs. Deze organisaties kunnen ervoorkiezen samen op te gaan in een kindcentrum. In bepaalde situaties zal de keuzevoor het samengaan in een kindcentrum absoluut een verrijking betekenenvoor het aanbod aan kinderen en ouders. In andere situaties is het voordeel vansamengaan minder evident en kunnen organisaties ervoor kiezen zelfstandig teblijven.

• Dat betekent het wettelijk en organisatorisch mogelijk maken van kindcentra.Het initiatief tot het vormen van een kindcentrum blijft bij de betreffendeorganisaties liggen. De keuze om een kindcentrum te vormen zal mede ingegevenworden door de omgeving waarin de organisaties zich bewegen. De regiegroepKindcentra 2020 onderkent dat mogelijkheden de ontwikkelingen naar een goedeopvoedingsomgeving voor kinderen zullen stimuleren, waar verplichtingen dezekunnen tegenwerken.

Een toegangsrecht voor ieder kind

Het visiedocument onderbouwt de noodzaak van een toegangsrecht voor ieder kindvan nul tot en met twaalf jaar. Kinderen, hun ouders en de maatschappij hebben baatbij toegang tot goede pedagogische voorzieningen omdat deze (kort samengevat):

• jonge kinderen de veiligheid, de stabiliteit, de doorgaande ontwikkelingslijnen ende kindnabije zorg kunnen bieden die zij nodig hebben;

• de ontwikkeling van kinderen bevorderen en de basis leggen voor goedburgerschap;

• eraan kunnen bijdragen dat geen enkel kind met een grote (niet meer in te halen)achterstand in zijn ontwikkeling aan het primair onderwijs hoeft te beginnen.Investeringen in de vroege ontwikkeling van het kind zorgen voor een succesvolleintegratie en ontwikkeling van kinderen op latere leeftijd. Dat is goed voor allekinderen ongeacht of zij leerachterstanden hebben, hoogbegaafd zijn of opvangnodig hebben omdat beide ouders werken;

• kinderen de mogelijkheden bieden om in een evenwichtige balans tussen formeelen informeel leren hun talenten optimaal te ontwikkelen;

• ervoor kunnen zorgen dat kinderen samen opgroeien zonder dat er sprake is vansegregatie op jonge leeftijd van kinderen met of zonder achterstanden of anderehindernissen in hun ontwikkeling.

Page 16: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

16

Onderzoek laat zien dat kinderen met ontwikkelingsachterstanden het meest lerenals ze samen spelen en leren met kinderen die een ‘normaal’ ontwikkelingspadvolgen3;

• preventief en proactief kunnen werken en zo de basis vormen voor integraaljeugdbeleid;

• goede opvangvoorzieningen en rijke dagarrangementen bieden aan kinderen enouders. Daarmee stimuleren kindcentra de arbeidsparticipatie omdat zij ouders instaat stellen arbeid en zorg op een ontspannen wijze te combineren;

• een bijdrage leveren aan een ontspannen en zorgzame samenleving, door eensociale en betrokken leefomgeving te bieden en zo te zorgen voor emotioneleveiligheid en steun voor ouders en kinderen;

• het mogelijk maken om te investeren in jonge kinderen en hen toe te rusten metvaardigheden die de eenentwintigste eeuw vereist. Investeren in een lerendeeconomie begint niet primair bij de universiteiten maar bij de basis, zoals de WRRheeft betoogd.[2]

Een modulaire opbouw

Vanuit al deze belangen pleit Kindcentra 2020 voor een modulaire opbouw vanvoorzieningen voor kinderen, waarbij onderwijs- en opvangtijd worden uitgedrukt inaantallen uren per jaar. Voor deze systematiek is gekozen omdat kindcentra in eenmodulaire opbouw innovatief kunnen omgaan met de indeling van hun programma’sdoor bijvoorbeeld de uren voor formeel en informeel leren over de dag te spreiden enaf te wisselen. In aantallen uren op jaarbasis, ziet het voorstel er als volgt uit:

• onderwijstijd: gemiddeld 940 uur per jaar (conform de huidige praktijk). Voorouders is dit kosteloos;

• recht op toegang tot kinderopvang: 880 uur voor de nul- tot vierjarige en 500uur voor vier- tot twaalfjarige kinderen (kindcentra kunnen in samenspraak metde ouders bepalen hoe deze uren over het jaar verdeeld worden). Voor oudersis dit recht op opvang kosteloos opdat de toegankelijkheid niet door financiëledrempels wordt belemmerd;

• aanvullende opvang voor ouders die meer uren nodig hebben om arbeid en zorgte combineren. De financiering van dit deel geschiedt op dezelfde wijze zoals nu algebruikelijk is in de kinderopvangsector.

De keuze voor 880 respectievelijk 500 uur is ingegeven vanuit het belang van eenoptimale ontwikkeling van kinderen. De basis van het aantal van 880 uur is gebaseerdop het uitgangspunt van twee dagen opvang per week, uitgaande van de huidigesystematiek in de kinderopvang van dagen van 11 uur. Op basis van 40 weken perjaar betekent dit in totaal 880 uur. Cruciaal voor de kwaliteit van de kinderopvangis stabiliteit: stabiele groepen, met bekende kinderen en vaste medewerkers. Eensubstantiële omvang van het recht op toegang is noodzakelijk om deze stabiliteit tekunnen garanderen en om tot inclusieve en geïntegreerde voorzieningen te komen.

Page 17: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

17

De basis voor het aantal van 500 uur (voor schoolkinderen) is gebaseerd op eenomvang van 12,5 uur per week. Met dit aantal uren kunnen programma’s gemaaktworden van vijf gelijke dagen per week, waardoor ouders schooltijden met werkkunnen combineren. Deze omvang maakt het daarnaast mogelijk om tot eenprogrammering te komen waarbij er substantieel ingezet kan worden op een rijkdagarrangement en op brede talentontwikkeling van kinderen. Kindcentra 2020 pleitoverigens uitdrukkelijk niet voor meer onderwijstijd. In hoofdstuk 2 werken JeannetteDoornenbal en Anki Duin uit hoe deze tijd ingezet wordt om kinderen de kans tegeven zich breed te ontwikkelen door in het programma meer ruimte te maken voorsport, spel, cultuur, natuur, et cetera.

Het recht op toegang maakt het mogelijk om uren voor formeel en informeelleren over de dag te spreiden en af te wisselen: alle kinderen doen immers mee.Anne van der Kooi, lector brede scholen aan de Hogeschool Rotterdam pleit in zijnrede ‘De brede school als leergemeenschap’ voor het verbinden van verschillendeleercontexten.4 Daarnaast maakt het recht op toegang een veelheid aan losseregelingen voor stimulerende projecten overbodig. Gemeenten investeren veel inprojecten om achterstanden te bestrijden, denk bijvoorbeeld aan initiatieven alsde verlengde schooldag, huiswerkklassen, zomerklassen, et cetera. Het recht optoegang maakt deze rompslomp voor gemeenten en scholen overbodig waardoorde gemeente, samen met de kinderopvang en het onderwijs, kan inzetten op eenstructureel beleid van meervoudige talentontwikkeling.

Tenslotte maakt dit aantal uren het mogelijk om vijf gelijke dagen (ongeveer van half-negen tot vijf) te organiseren. Dit heeft een aantal voordelen:

• het geeft stabiliteit op de dag;

• het maakt de tussenschoolse opvang overbodig;

• het maakt het voor anderhalf- en tweeverdieners makkelijker om werk en arbeidte combineren;

• tot slot is het model flexibeler waardoor een overgang naar andere schooltijden –zoals het vijf-gelijke-dagenmodel – makkelijker wordt.

Stapsgewijze invoering

In gesprekken met de adviesraad van Kindcentra 2020, het werkveld en politiekepartijen bleek behoefte te bestaan aan flexibiliteit bij de invoering van de doorKindcentra 2020 geschetste stip op de horizon van respectievelijk 880 en 500 uurop jaarbasis. Kindcentra 2020 pleit voor een stapsgewijze invoering en heeft om diereden een tussenstap ontwikkeld. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussende twee elementen van het voorstel van Kindcentra 2020:

• de realisatie van het kindcentrum als wettelijke entiteit. Dit vereist een relatiefzelfstandige actie van de wetgever die qua kosten onafhankelijk doorgevoerd kanworden van het tweede element;

• de invoering van een recht op toegang tot kinderopvang voor ieder kind. Destapsgewijze invoeringsstrategie richt zich vooral op de omvang van dit recht.

Page 18: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

18

Kindcentra 2020 is te rade gegaan bij een aantal hoogleraren en lectoren in hetpedagogisch domein en heeft aan hun de volgende vraag voorgelegd: welke omvangmoet het toegangsrecht ten minste hebben om een positieve bijdrage te leveren aande brede ontwikkeling van kinderen?

Uit deze gesprekken kwam naar voren dat er geen eenduidig antwoord op deze vraaggegeven kan worden. Onderzoeksresultaten spreken elkaar soms tegen. Nationaalen internationaal wetenschappelijk onderzoek bieden echter wel indicaties. Met deinput uit deze gesprekken heeft de regiegroep Kindcentra 2020 een invoeringsvariantbeschreven, als tussenstap om te komen tot het ideaalbeeld van 880 en 500 uur. Dezeinvoeringsvariant ziet er als volgt uit:

• Nuljarige kinderen (handhaven Wet kinderopvang):Voor deze groep kinderen verandert er niets, de Wet kinderopvang blijftvoor deze groep kinderen gelden (als arbeidsmarktinstrument met eeninkomensafhankelijke ouderbijdrage). De Wet kinderopvang werkt immers goedals arbeidsmarktinstrument. Ook al is er momenteel discussie over (het effect van)babyopvang, ouders moeten kunnen kiezen voor goede opvang voor hun baby.

• Kinderen van één tot vier jaar (640 uur):Uit onderzoek blijkt dat er voor peuters sprake is van ‘hoe meer uur opvang hoebeter’ als er tenminste sprake is van goede kinderopvang. Het aangeven van eenminimum aantal uren is daarmee betrekkelijk arbitrair, maar over het algemeenlijkt 16 uur per week (twee dagen opvang of vier dagdelen) het minimum waarhet gaat om een blijvende invloed op een brede ontwikkeling van kinderen. Ditis ook vaak de norm die de ons omringende landen hanteren. Dat brengt hetrecht op toegang voor deze groep kinderen op 640 uur per jaar (16 uur per weekx 40 weken). Een punt van discussie is nog of je dan bij één of twee jaar moetbeginnen. Juist vanaf het moment dat kinderen lopen en beginnen te pratenwordt een goede (sociale) omgeving van belang en heeft hun ontwikkeling(bewezen) baat bij goede kinderopvang. Daarom is er bij de invoeringsvariant voorgekozen om toegangsrecht voor kinderen vanaf één jaar te laten gelden.

• Basisschoolleerlingen (240 uur):De invoeringsvariant pleit voor een recht op toegang voor alle kinderen vangroep 1 t/m 8 van 240 uur per jaar (6 uur per week). Met dit minimaal aantaluren kan een begin gemaakt worden met een structureel beleid op bredetalentontwikkeling en de realisatie van rijke dagarrangementen en kan deovergang naar andere, modernere, schooltijden gemaakt worden. Scholen engemeenten worden bevrijd van de administratieve rompslomp rondom allerleiadministratieve potjes van verlengde schooldag en andere losse projectmatigeactiviteiten. Dit aantal uren maakt het mogelijk om vijf gelijke dagen (ongeveervan halfnegen tot drie) te organiseren.

• De kosten van beide varianten van het recht op toegang (de stip op de horizon ende invoeringsvariant die als tussenstap beschreven is) worden in hoofdstuk vierdoorgerekend.

Page 19: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

19

Maatschappelijk draagvlak

In dit boek werkt de regiegroep Kindcentra 2020 uit welke stappen gezet moetenworden om te komen tot een fundamentele verbetering van de samenhangvan de voorzieningen voor jonge kinderen in Nederland. Tegelijkertijd past onsbescheidenheid tegenover alle professionals in de praktijk die dagelijks aan het werkzijn met kinderen vanuit een enorme passie. Ook past ons bescheidenheid vanuithet historisch besef dat de voorstellen die wij hier neerleggen onderdeel zijn vaneen langdurig proces. Met de Wet kinderopvang in 2005 realiseerde de overheidvoor het eerst een wettelijk kader voor kinderopvang. Deze wet is primair ingegevenvanuit een arbeidsmarktperspectief. Dat laat echter onverlet dat de kinderopvangdoor deze wet een volwaardige maatschappelijke sector is geworden. De motievan Jozias van Aartsen (VVD) en Wouter Bos (PvdA) legde in 2006 voor het eerstexpliciet de relatie tussen onderwijs en kinderopvang vanuit het besef dat meersamenhang tussen beide sectoren zou bijdragen aan het ontzorgen van ouders enaan betere voorzieningen voor kinderen. Met het rapport ‘Dutch Design’ van deTaskforce Onderwijs en Kinderopvang in 20105werd voor het eerst een stip op dehorizon gezet in de richting van (integrale) kindcentra. Daarmee werd een enormeimpuls gegeven aan initiatieven tot samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs.Deze initiatieven maakten ook dat de belemmeringen (zowel interne als externe)in die samenwerking steeds zichtbaarder werden. In die zin vormt dit boek slechtseen schakel in de tijd en is de regiegroep Kindcentra 2020 een onderdeel van eenveel bredere beweging die pleit voor meer samenhang in de pedagogisch-educatievevoorzieningen voor onze kinderen.

De partijen die deelnemen aan de regiegroep Kindcentra 2020 realiseren zich dat zijelk een eigen verantwoordelijkheid hebben om in de praktijk van alledag bij te dragenaan een betere kwaliteit van deze voorzieningen. Die kwaliteit begint bij de kwaliteitvan de eigen organisatie en van het personeel in deze organisaties. Maar daar waarmogelijke en wenselijke vooruitgang in de kwaliteit van voorzieningen belemmerdwordt door het stelsel, is de politiek aan zet.

De regiegroep Kindcentra 2020 constateert dat de vooruitgang stagneert en dat deversnippering in wet- en regelgeving en beleidsverantwoordelijkheid daar mededebet aan is.6Daarom pleit de regiegroep voor een stelselwijziging. Een pleidooi vooreen dergelijk ingrijpende stap roept de terechte vraag op wat het maatschappelijkdraagvlak daarvoor is. Het antwoord op deze vraag is meerledig.

Kopgroepen

Ten eerste maken de leden van de regiegroep Kindcentra 2020 deel uit van driekopgroepen van bestuurders van organisaties uit kinderopvang, lokaal bestuuren onderwijs. De regiegroep vertegenwoordigt daarmee een brede beweging.De kopgroep wethouders voor kindcentra omvat een 50-tal wethouders, van deG4, de G32 tot aan plattelandsgemeenten. De kopgroep onderwijs bestaat uit‘De Pettelaargroep’ (een aantal bestuurders van grote schoolbesturen) en viade Pettelaargroep is er intensief overleg geweest met de werkgroep ‘School ensamenleving’ van de PO-raad. De kopgroep kinderopvang/peuterspeelzalen bestaatuit een groot aantal kinderopvang- en peuterspeelzaalorganisaties, zowel profit alsnot-for-profit organisaties.

Page 20: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

20

Tijdens het proces van de uitwerking van de plannen van Kindcentra 2020 is ervoortdurend sprake geweest van uitwisseling met de kopgroepen over de uitgewerktevoorstellen.

In de loop van het proces ontstond vanuit jeugdhulp de vraag of niet ook eenkopgroep jeugdzorg voor kindcentra gevormd zou kunnen worden. De regiegroep is ingesprek met de sector jeugdhulp over de vraag hoe in beleid en praktijk de specifiekeexpertise van jeugdhulpprofessionals kan worden geborgd en hoe de sector jeugdhulpaangesloten kan worden op deze beweging.

Overweldigend enthousiasme

Ten tweede heeft het Kindcentra 2020 enorm verrast dat zoveel organisaties enmensen het afgelopen jaar hebben aangegeven bij te willen dragen aan dit initiatief,aan werkgroepen, aan losse activiteiten, et cetera. Het symposium in september2014, waarin we Kindcentra 2020 op de kaart wilden zetten, kende een beperktaantal genodigden. Kindcentra 2020 werd echter overvallen door een overweldigendeopkomst. Het lukte dit jaar niet altijd om iedere individuele stem voldoende aandachten erkenning te geven. Wij denken dat het ons wel gelukt is om de ideeën die langsverschillende wegen bij ons zijn gekomen, te verwerken.

Veel deskundigen

Ten derde bleek dat veel meer organisaties en mensen de visie ondersteunden zoalswe die in september vorig jaar hebben gepresenteerd. In korte tijd ontstond eenadviesraad met een rijke schakering van vertegenwoordigers van de wetenschapen van kennisinstituten, belangenorganisaties, adviesbureaus en andereorganisaties. Ook de Jeugdzorg meldde zich met de vraag of ook bestuurders vanjeugdzorgorganisaties zich aan konden sluiten omdat zij kindcentra als een belangrijkepartner in hun werk zien. Behalve de adviesraad konden ook de verschillendewerkgroepen (pedagogisch, juridisch, financieel, arbeidsverhoudingen) aangevuldworden met zeer deskundige deelnemers.

Platform kindcentra

Ten vierde bleek dat tal van organisaties uit het maatschappelijk middenveld zichbetrokken voelden bij het initiatief van Kindcentra 2020. Organisaties van werkgeversen werknemers uit opvang, onderwijs en jeugdzorg en van ouders uit opvang enonderwijs, kennisinstituten en andere betrokken maatschappelijke organisatiesklopten aan. Om deze organisaties een stem te geven, hebben wij, mede op adviesvan de adviesraad, besloten een Platform kindcentra op te richten. Dit platform wordttijdens het congres op 9 oktober in Den Haag gepresenteerd. De organisaties diedeelnemen aan dit platform pleiten voor de mogelijkheid om vanuit één organisatiekinderopvang en onderwijs aan te kunnen bieden en voor een toegangsrecht voorieder kind.

Ouders

Ten vijfde is de vraag wat de ouders van deze ontwikkeling vinden zeer relevant.Het feit dat alle organisaties die de ouders vertegenwoordigen in kinderopvang enonderwijs participeren in de adviesraad en tevens onderdeel vormen van Platformkindcentra, geeft aan dat ook hier een breed draagvlak is. Toch wilden wij ook wetenhoe individuele ouders over de lijn kinderopvang-onderwijs denken.

Page 21: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

21

Daarom hebben wij een eerste poging ondernomen om aan ouders te vragen wat zijvinden van de voorstellen. Daartoe hebben wij onderzoeksbureau Oberon opdrachtgegeven een onderzoek uit te voeren onder ouders.

Voor ouders is het begrip kindcentrum vaak een abstract begrip. Het is zoiets alstien jaar geleden aan een ouder vragen of zij behoefte hebben aan app’s. De meestemensen hadden nog niet eens van een smartphone gehoord. Nu zijn app’s vooriedere smartphonegebruiker een vertrouwd gegeven. Om die reden is een aantalfilmpjes gemaakt. Daarin komen ouders aan het woord die hun kind in een centrumhebben waar al intensief wordt samengewerkt tussen kinderopvang en onderwijs.Deze filmbeelden hebben het onderzoek ondersteund. In bijlage 6 zijn de uitkomstenvan dit onderzoek samengevat. De hoofdconclusie is dat:

• de helft (47 procent) van de ouders van een dergelijke voorziening gebruik zouwillen maken en 16 procent dat niet zou doen. 37 procent weet het nog niet;

• ouders vooral veel belang hechten aan een brede ontwikkeling van de talentenvan hun kinderen en dus aan een breed aanbod van educatie, cultuur, sport, spel,muziek, et cetera;

• ouders op een aantal aspecten ook aandacht vragen voor mogelijke valkuilen zoalshet gevaar van grootschaligheid, gebrek aan structuur, een teveel aan prikkels, etcetera;

• ouders de samenwerking binnen één team waardevol vinden net als demogelijkheid van kindnabije zorg op het kindcentrum.

Openheid en bereidwilligheid

Last but not least zijn wij ook verrast geweest door de openheid waarmee de politiek(en de overheid) ons het afgelopen jaar tegemoet is getreden. Wij hebben veelgeleerd van de gesprekken die wij hebben gehad met de directie Primair Onderwijsvan het ministerie van OCW en de directie Kinderopvang van het ministerie van SZW.Dat waren kritische gesprekken die ons dwongen goed over onze voorstellen na tedenken. Elke politieke partij, waarmee wij spraken over Kindcentra 2020, toondeeen zeer open benadering voor onze aanpak en de uitkomst van onze uitwerking.En ook de afbraak van de kinderopvang lijkt met de begroting voor 2016 een halttoegeroepen. Dat biedt hoop voor de toekomst.

Leeswijzer

Vier werkgroepen hebben de visie van Kindcentra 2020 uitgewerkt. Dat heeftgeleid tot een pedagogisch-educatieve visie voor kindcentra, een voorstel vooreen wijzigingswet (Wet kindcentra), een financieel-economisch model, eendoorrekening van kosten en baten, een functiebouwwerk en de vormgeving van demedezeggenschap van ouders en medewerkers binnen kindcentra. De uitkomsten vande werkgroepen zijn telkens besproken in de regiegroep en in de adviesraad. Bijlage 7geeft een overzicht van alle deelnemers in deze gremia.

Page 22: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

22

Dit boek presenteert de uitwerking in zes hoofdstukken, gerangschikt rond zesinhoudelijke domeinen:

• de algemene visie (hoofdstuk 1 en bijlage 1);

• de pedagogisch-didactische uitwerking (hoofdstuk 2 en bijlage 2);

• de juridische uitwerking (hoofdstuk 3 en bijlage 3);

• de financieel-economische doorrekening (hoofdstuk 4 en bijlage 4);

• de arbeidsrechtelijke uitwerking (hoofdstuk 5 en bijlage 5);

• de relatie met het sociaal domein (hoofdstuk 6, dit hoofdstuk heeft geen bijlage).

Per domein is ervoor gekozen om de behandeling op te splitsen in een inhoudelijketoelichting annex beschrijving van de uitgangspunten voor het betreffendedomein (het hoofdstuk) en een inhoudelijk-technische uitwerking (de bijlage).Het hoofdstuk kan samen met de bijlage als één geheel gelezen worden; samenvormen ze een zelfstandige eenheid. Daardoor vindt er soms een overlap plaats indeze hoofdstukken, met name daar waar het de beschrijving van de belangrijksteuitgangspunten betreft. De schrijvers van de verschillende hoofdstukken zijn allenleden van werkgroepen en inhoudelijk deskundig op het betreffende domein. Deregiegroep Kindcentra 2020 staat volledig achter de inhoud van de verschillendehoofdstukken. Het boek is als volgt opgebouwd.

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectiefDit eerste hoofdstuk bevat de algemene uitgangspunten voor de uitwerkingvan de visie naar de uitwerking per domein. Het hoofdstuk is geschreven doorGijs van Rozendaal als voorzitter van de regiegroep. Samen met Maaike Vaes(programmasecretaris) en Wilma Schepers is hij verantwoordelijk voor deeindredactie van het boek. Bijlage 1 is een samenvatting van het visiedocument.

Hoofdstuk 2: Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderenIn dit hoofdstuk beschrijven Anki Duin en Jeannette Doornenbal het pedagogischbeleid van een kindcentrum. Deze auteurs zijn allen nauw betrokken bij het projectPACT, waarin de samenwerking tussen de verschillende professionals in kindcentracentraal staat. Bijlage 2 bevat een beschrijving van de belangrijkste instrumenten dieontwikkeld zijn om teams te helpen bij de ontwikkeling van de vereiste kwaliteitenvan professionals.

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020Hoofdstuk 3 is een bijdrage van Saskia Laseur, Jochem Streefkerk (beiden werkzaambij Van Doorne) en Paul Zoontjens, hoogleraar onderwijsrecht aan de TilburgUniversity. Het hoofdstuk beschrijft waarom er gekozen is voor een wijzigingsweten werkt die keuze uit. Om samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs vanuitéén organisatie mogelijk te maken, stellen de auteurs voor in de wet het begripkindcentrum te definiëren. Zij werken uit hoe het kindcentrum als juridische entiteitpast binnen de Nederlandse wetgeving en welke wetswijzigingen noodzakelijk zijnom tot een Wet kindcentra te komen. Daarnaast staan zij stil bij de randvoorwaardenwaaraan de vorming van een kindcentrum moet voldoen. Bijlage 3 besteedt aandachtaan de verschillende juridische organisatiemodellen die mogelijk worden door devoorgestelde wetswijziging.

Page 23: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

23

Tevens is een lijst opgenomen van alle fiscale, juridische en arbeidsrechtelijkeknelpunten in de huidige praktijk die met de gekozen oplossingsrichting wordenopgelost.

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentraIn het vierde hoofdstuk presenteren Gijs van Rozendaal (voorzitter van de regiegroep),Ard Schilder (Think Public advies) en Geert de Wit (bestuurder Kinderopvanggroep)de resultaten van de werkgroep financiën. Ecorys is als extern en onafhankelijkonderzoeksbureau ingehuurd en heeft een model ontwikkeld om de kosten van hetrecht op toegang door te rekenen (bijlage 4). In die rapportage beschrijft Ecorys (deuitgangspunten voor) het model en de variabelen waarmee gerekend kan worden.Hoofdstuk 4 richt zich op de kosten van het toegangsrecht voor alle kinderen, zowelin de ideale variant van 880 uur (nul- tot vierjarigen) en 500 uur (schoolkinderen) alsin de invoeringsvariant die als tussenstap geformuleerd is. Het vierde hoofdstuk geefttot slot een overzicht van de mogelijke middelen die ter dekking van de kosten ingezetkunnen worden.

Hoofdstuk 5: Arbeidszaken en medezeggenschap in een kindcentrumIn het vijfde hoofdstuk (en bijlage 5) beschrijven Patrick Banis, Margreet de Pous(beiden werkzaam bij het CAOP) en Liesbeth Wieland (werkzaam bij Lucas Onderwijs),namens een breed samengestelde expertgroep, de knelpunten en oplossingen ophet terrein van arbeidsmarkt, verhoudingen en voorwaarden. Ze beschrijven onderandere wat dit mogelijk maakt voor het functiebouwwerk. Ook beschrijven zij demedezeggenschap bij kindcentra. Bijlage 5 laat een aantal overzichten zien dat vooreen nadere onderbouwing van het hoofdstuk zorgt.

Hoofdstuk 6: Beweging creëren in het Sociaal DomeinRené Peeters (wethouder in Almere) en Samir Bashara (wethouder in Hoorn), beidenlid van de regiegroep, staan stil bij de wenselijkheid om tot kindcentra te komenvanuit het perspectief van de gemeente. Zij geven aan waarom kindcentra cruciaalzijn bij een succesvol jeugdbeleid en een succesvolle decentralisatie van jeugdzorg.Kindcentra zijn, als ankerpunt in wijken, een belangrijke partner voor integraaljeugdbeleid door hun intensieve samenwerking met zorg en welzijn. Van passendonderwijs voor kinderen van vier tot en met twaalf jaar kan Nederland naar eenpassende zorgstructuur voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar.

Overige elementenHet boek bevat, naast de hierboven beschreven kernhoofdstukken (met bijbehorendebijlagen) nog een aantal bijdragen. In een reeks interviews vertellen gepassioneerdedirecteuren van reeds bestaande kindcentra over de vergaande samenwerking tussenonderwijs, kinderopvang en zorg, en de belemmeringen die ze daarbij tegenkomen.Deze interviews van de hand van Onno Hoorn (O2 Communicatie) zijn tussen dehoofdstukken door te vinden.

De resultaten van het onderzoek onder ouders dat Oberon, op verzoek van Kindcentra2020 heeft uitgevoerd, zijn opgenomen in bijlage 6.

Bijlage 7 geeft een overzicht van de organisatie van Kindcentra 2020 en de leden vande regiegroep, de verschillende werkgroepen en de adviesraad.

Bijlage 8 geeft tot slot een korte beschrijving van de auteurs van de hoofdstukken vandit boek.

Page 24: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

24

SlotopmerkingenDit boek geeft aan hoe kindcentra in Nederland structureel gerealiseerd kunnenworden. Daarbij past een aantal kanttekeningen:

Aspecten die uitwerking vragen

De uitwerking van de visie van Kindcentra 2020 was voor de regiegroep een intensiefzoekproces, waarbij de vraag tot welk niveau de plannen uitgewerkt moesten wordeneen belangrijke was. De regiegroep heeft zich op een aantal aspecten bewust beperkttot een globale duiding van de denkrichting, daarbij kan bijvoorbeeld gedacht wordenaan onderstaande onderwerpen:

• Toezicht: de regiegroep pleit voor meer samenhang in toezicht en ééntoezichthoudende instantie. Het is aan de politiek om dit, samen met hetwerkveld, nader uit te werken.

• Financiële stromen: Kindcentra 2020 doet geen uitspraken over de vraag hoe definanciële stromen zouden moeten lopen en of de centrale overheid dan wel delokale overheid hierin een dominante rol zou moeten hebben.

• Eén centraal beleidsorgaan: de regiegroep pleit voor het onderbrengen vankinderopvang en onderwijs bij één ministerie.

• De regiegroep geeft aan onder welke condities organisaties gezamenlijk overkunnen gaan in een wettelijk erkend kindcentrum. Hoe de procedure ingerichtmoet worden om een kindcentrum in de zin van de Wet kindcentra te vormen isopengelaten. Wel is van belang dat gemeenten hierbij betrokken worden. De wijzewaarop dat gebeurt is eveneens opengelaten. De gelijkwaardigheid van onderwijsen kinderopvang is cruciaal.

• Pedagogische doelen: een nationaal curriculum kan een zinvol instrument zijnom een totaalvisie te formuleren op wat de Nederlandse samenleving met haarvoorzieningen voor zorg voor, opvoeding van en onderwijs aan kinderen wilbereiken. Een dergelijk curriculum kan het inhoudelijke cement van kindcentravormen en kan van waarde zijn bij het inrichten van het toezicht. Kindcentra2020 stelt dat het goed is om de discussie over de wenselijkheid van een dergelijkcurriculum te voeren. Vooralsnog valt dit buiten de scope van Kindcentra 2020.

Het huisvestingsvraagstuk

De regiegroep heeft (zie onder meer het derde hoofdstuk) elementen benoemdwaar rekening mee gehouden moet worden bij een transitie naar of implementatievan de Wet kindcentra. Een bijzonder aspect daarbij is het huisvestingsvraagstuk.In september 2015 is een werkgroep van start gegaan die – uitgaande van de reedsgeformuleerde juridische uitwerking – in kaart zal brengen welke vraagstukken zichop het gebied van huisvesting en vastgoed kunnen voordoen bij de totstandkomingvan Kindcentra 2020. De werkgroep maakt daarbij onderscheid tussen de transitiefaseen de daaropvolgende fase van bestendiging. De werkgroep zal te zijner tijd ophoofdlijnen suggesties doen voor mogelijke oplossingen per vraagstuk. De rapportagezal gepubliceerd worden op www.Kindcentra 2020.nl.

Page 25: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 1: Van visie naar realistisch perspectief 01

25

De visie van schoolleiders

Uit een recente peiling onder schoolleiders door de Algemene Vereniging vanSchoolleiders zegt twee derde van de schoolleiders dat de school van de toekomsteen vorm van een integraal kindcentrum is.7Doorgaande ontwikkellijnen, rijkedagarrangementen en meervoudige talentontwikkeling zijn onderwerpen waar ooknu aan gewerkt wordt en kan worden. In die zin is bijvoorbeeld de pedagogisch-educatieve visie zoals die is uitgewerkt in hoofdstuk 2 zeker ook waardevol voordeze reeds bestaande initiatieven. Het feit dat wij pleiten voor een stelselwijzigingin een zo nabij mogelijke toekomst, betekent niet dat we willen wachten totdathet zover is. Integendeel: de voorstellen in dit boek voor een volgende stap komenvan bestuurders die allen initiatieven hebben genomen om tot verdergaandesamenwerking te komen tussen kinderopvang en onderwijs. Zij stuiten daarbij opbeperkingen die vragen om een oplossing.

Een nieuw perspectief

Op steeds meer plaatsen in het land wordt door veel professionals met passie enovertuiging gewerkt aan het vormgeven van de samenwerking tussen onderwijs,kinderopvang en zorg. Met veel creativiteit worden, ondanks beperkingen en somsook met enige burgerlijke ongehoorzaamheid, mooie initiatieven neergezet. Devoorbeelden in dit boek geven nog eens aan hoeveel er te winnen valt voor kinderenen ouders.

De voorstellen die in dit boek worden gepresenteerd vormen niet het eindemaar markeren een nieuw begin. De vorming van kindcentra is geen sinecure.Geen enkele structuurwijziging als zodanig leidt automatisch tot de gewenstetoegevoegde waarde. Zijn met de invoering van de Wet kindcentra pedagogische eneducatieve vernieuwing zeker gesteld? Natuurlijk niet. De voorstellen van Kindcentra2020 faciliteren deze vernieuwing door belemmeringen weg te nemen en nieuwperspectief te bieden. In die zin kan, met de invoering van de Wet kindcentra, hetechte werk beginnen en kunnen verdergaande stappen gezet worden door nieuwe enreeds bestaande samenwerkingsverbanden.

De commissie Dijsselbloem pleitte er destijds – terecht – voor om rust te brengen inhet onderwijs en te voorkomen dat Den Haag het onderwijs lastigvalt met nieuwestelselwijzigingen. In dit geval is er echter sprake van een geheel andere situatie:het werkveld zelf vraagt om verandering. De door Kindcentra 2020 voorgesteldestelselwijziging komt voort uit het onderwijs, de kinderopvang en het lokaal bestuur.De roep om verandering kan bovendien rekenen op een breed maatschappelijkdraagvlak.

Bovendien legt de Wet kindcentra geen verplichtingen op maar biedtvernieuwingskansen voor wie die wil grijpen.

Page 26: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

26

Timing

Een laatste opmerking betreft de timing van de voorgestelde wijzigingen. Deregiegroep heeft zichzelf de extensie 2020 meegegeven. Het drukt de ambitie uitom de wenselijke stelselwijziging in dat jaartal in te laten gaan. De betrokkenen bijKindcentra 2020 constateren dat de kaders waarbinnen het huidige kabinet moetopereren geen ruimte bieden voor de vereiste veranderingen, om die reden richtKindcentra 2020 zich op een nieuw kabinet en daarmee op de partijprogramma’svoor de verkiezingen van de Tweede Kamer in het voorjaar van 2017. Daar waar hetkabinet eerder in gesprek zou willen gaan over de door de regiegroep voorgesteldeveranderingen zullen wij dat natuurlijk toejuichen.

Dank

Uiteraard kan dit inleidende hoofdstuk enkel eindigen met een woord van dank. Eenblik op bijlage 7 maakt helder dat het ondoenlijk is om enig persoon op deze plaatsbij naam te noemen. De bereidheid van zoveel mensen om mee te denken in dewerkgroepen, de adviesraad, de kopgroepen en de regiegroep was bijna grenzeloos.De bijdrage van al deze experts en betrokkenen is van onschatbare waarde geweest.De regiegroep dankt iedereen die een bijdrage heeft geleverd.

–––––––––––––––––––

Gijs van Rozendaal is voorzitter van de regiegroep Kindcentra2020.

–––––––––––––––––––

Noten

1 Child well-being in rich countries. A comparative overview, UnitedNations Children’s Fund (UNICEF), April 2013

2 PISA (Programme for International Student Assessment) is een(doorlopend) grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek, datwordt uitgevoerd onder auspiciën van de OESO.

3 Zie het interview met Maurice Crul in Opstap naar 2024, ChildCareInternational, 2014.

4 Kooi, A. van der, De brede school als leergemeenschap. Betekenisvolleren door samenhangende en elkaar versterkende leercontexten,Rotterdam University Press, 2013

5 Kinderopvang/Onderwijs, Dutch Design rapport van de TaskforceOnderwijs en Kinderopvang, maart 2010

6 Ook de Onderwijsraad constateert in haar presentatie ‘Een goedestart voor het jonge kind’, juni 2015, dat de ontwikkeling van een goededucatief stelsel voor jonge kinderen in de weg gestaan wordt door deenorme versnippering in wet- en regelgeving.

7 ‘IKC, waar een wil is is een weg’, gepubliceerd op 4 maart 2015 opwww.avs.nl

Page 27: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Een behoorlijke maar logische ambitie

Inte

rvie

w

27

Een behoorlijke maar logische ambitie

‘Alle scholen in de regio die bij UN1EK horen worden geacht zich door te ontwikkelentot integrale kindcentra (IKC). Een behoorlijke ambitie, maar een logische. In detoekomst zien wij kinderopvang en onderwijs samengaan in dit land.’ Aan het woordis Claudia Doesburg, sinds de start van UN1EK in 2014 een van de twee bestuurdersvan deze fusieorganisatie tussen onderwijs en kinderopvang. ‘Op dit moment zijn vierUN1EK locaties officieel een kindcentrum en zitten 12 locaties in het proces om daarte komen.’

UN1EK onderwijs en opvang is op 1 augustus 2014 ontstaan uit een fusie tussenStichting Meervoud voor christelijk primair onderwijs en Stichting KinderopvangVlaardingen. UN1EK heeft zoals gemeld vier integrale kindcentra, veertienbasisscholen, zeventien peuterspeelzalen en negentien kindercentra voorkinderopvang in Vlaardingen, Schiedam en Maassluis. Iedere dag ontvangen delocaties van UN1EK ruim 5.000 kinderen van nul tot en met twaalf jaar, waar opvang,onderwijs, ontwikkeling, opvoeding en ouderbetrokkenheid in een doorgaande lijnaangeboden wordt. ‘UN1EK staat voor levenslang leren, zowel onze kinderen als onzemedewerkers. De fase waarin kinderen met UN1EK in aanraking komen, legt daarvooreen cruciale basis. Kinderen worden zich in deze periode bewust van hun eigentalenten. Ons doel is hen in balans met zichzelf en hun omgeving te brengen. Geloofen vertrouwen in eigen kunnen en in dat van anderen vormen een bron waaruit zelevenslang kunnen putten.’

Eén kader

UN1EK probeert zo veel mogelijk zaken vanuit één kader te organiseren.Claudia Doesburg: ‘We hebben ook een raad van toezicht en onzemedezeggenschapsstructuur gaat per 1 januari naar één centrale UN1EK-raad waarinde brede medezeggenschap vanuit onderwijs en kinderopvang samenkomt. Onzelocaties gaan vervolgens werken met IKC-raden.’ Dat valt volgens Claudia Doesburgook binnen de huidige wet- en regelgeving te organiseren, maar: ‘Het zou helpenals de wetgeving wat meer ruimte zou geven. Ik denk dat er met de huidige wet- enregelgeving veel mogelijk is, maar je moet wel steeds de grenzen opzoeken. Lopenwe ergens tegenaan, dan lossen we het praktisch op. Als je met elkaar van tevorenalleen maar brainstormt over wat er mis kán gaan, dan kom je er niet. Veranderingendoorvoeren is ook in deze wereld vaak een kwestie van doen en problemen lossen weop als ze op ons pad komen.’

Bang voor boze inspecteurs is Claudia Doesburg niet: ‘We zijn nog niet op onzevingers getikt, maar we worden wel nauwlettend gevolgd. Vooral of we niet publiekemiddelen inzetten voor private doeleinden.’ Lastig vindt de UN1EK-bestuurder hetvooral dat ze moeten werken met twee cao’s. ‘Daar lopen ze op de werkvloer echttegenaan.’

Page 28: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

28

Vrijheid essentieel

Elke locatie van UN1EK heeft veel ruimte te handelen naar goeddunken. ‘Die vrijheidis essentieel’, vindt Claudia Doesburg. ‘Bovenop de eisen die zijn opgenomen in de– samen met onderwijs en kinderopvang ontwikkelde – onderwijsvisie, hebben weals bestuur een aantal extra criteria gelegd.’ Daarbinnen kunnen de locaties opererenmet het uitgangspunt; decentraal wat kan en centraal wat moet. ‘Elke locatie krijgt deruimte om binnen die kaders het zo uit te voeren als hen het beste past. Om te kijkenof het gaat zoals gewenst heeft UN1EK een auditcommissie die met locaties meekijktof ze aan de basiseisen voldoen.’

In Vlaardingen is de IKC-gedachte opgenomen in de onderwijsvisie van de gemeente.‘Een groot voordeel’, merkt Claudia Doesburg. ‘Vlaardingen is wat dat betreft eenvoorbeeld voor de rest van Nederland. Het opnemen van de IKC-gedachte in degemeentelijke visie zorgt er namelijk voor dat er een beweging op gang komt. Inde fusiegesprekken tussen verschillende onderwijs- en kinderopvangorganisatieshebben we ook kinderopvanglocaties met elkaar uitgeruild. Op die manier kon dekinderopvang goed aansluiten bij de onderwijspartners in de regio. Een enormeexercitie, maar er is in deze regio veel draagvlak bij onderwijs en kinderopvang omkindcentra te realiseren. We geloven in het proces en de realisatie is vooral eenkwestie van gewoon doen en zaken durven loslaten ten gunste van wat je goedvindt.’

Ook bij UN1EK staat de optimale ontwikkeling van kinderen centraal. En eengoed doorgaande lijn voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar bevordert dieontwikkeling enorm, vindt UN1EK. ‘Wij vinden het goed dat je een multidisciplinairteam vormt rondom een kind en je dat kind ook gewoon blijft volgen tot minimaal zijndertiende. De onderwijsvisie van de gemeente Vlaardingen spreekt zelfs over een entwintig. Ieder kind heeft zijn eigen unieke leerplan. De individuele ontwikkeling vanhet kind moet gestimuleerd worden.’

Kannen en kruiken?

Is dan alles in kannen en kruiken bij UN1EK? ‘Nee’, vindt Claudia Doesburg: ‘DeIKC-vorming is nog lang niet zover als ik zou willen. Er mag wat mij betreft op onzelocaties nog veel innovatiever gekeken worden naar hoe vorm te geven aan de IKC-gedachte. Wat is er nodig op die plek, in die wijk, voor die specifieke groep kinderen?’Het helpt dat de locaties vanuit een organisatie worden aangestuurd: ‘Je hebt nuéén strategisch beleid vastgesteld, dus de locaties moeten wel. In de pioniersfasewaren we erg afhankelijk van personen die ervoor wilden gaan en nu kunnen webeleidsmatig meer druk zetten. We moeten nog grote stappen maken, maar iedereenweet nu wel waar we naar toe willen.’

Verder zitten belemmeringen vooral in wet- en regelgeving, merkt Claudia Doesburg:‘Daar laten mensen zich nog te veel door beperken. Denk aan verschillen in cao’s,maar ook de weinige ruimte die je hebt om te spelen met bijvoorbeeld de kind-leidster ratio. Op het moment dat je een kindcentrum ook mogelijk maakt door erwettelijk een richting aan te geven, dan geeft dat een enorme stimulans.‘

Page 29: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Een behoorlijke maar logische ambitie

Inte

rvie

w

29

‘In de hele vorming van kindcentra is goede wetgeving belangrijk, maar meer nogdat je met elkaar een visie ontwikkelt. In het hele traject dat we hebben gelopenis de fase van visievorming het belangrijkst geweest. Als je die eenmaal hebt, dankan je haast niet anders dan de volgende stappen nemen. Mijn advies: als je ergenssterk in gelooft, ga dan gewoon aan de slag. Ik ben best van het meenemen en delen,maar soms moet je er ook gewoon voor gaan. Als je een goed leider bent en ergensin gelooft, dan moet je de noodzaak ook goed doorgeven aan je mensen. Ik merk inde harmonisatie wel cultuurverschillen tussen onderwijs en kinderopvang. Logischals je je realiseert dat kinderopvang gewend is te moeten overleven en dat onderwijsopereert vanuit een basisvoorziening. Maar het mooie is, als beide partijen aantafel zitten dan gaat het vaak al snel over het kind. Niet over rechten, plichten enorganisatorische zaken. De liefde voor het kind staat centraal bij de mensen die inonderwijs en kinderopvang werken. Zo mooi om dat ook in dit proces weer te zien.’

Page 30: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

30

Page 31: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 2: Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen

02

31

Hoofdstuk 2

Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen

Jeannette Doornenbal en Anki Duin

Een kindcentrum voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar is geen doel op zich.Het is een middel. Het ultieme doel is om ieder kind zodanig te begeleiden en testimuleren dat het haar of zijn eigen plek weet te vinden in een sterk veranderendewereld, een wereld die we nu nog niet kennen.

Vandaag de dag noemen we dat talentontwikkeling – ieder kind krijgt kansen om zijnvermogens te ontdekken en te ontwikkelen, zodat het een plezierig en waardevolleven kan leiden. In de tussenruimte – de ruimte tussen gezin en samenleving – vanhet kindcentrum bereiden kinderen zich voor op die open toekomst en oefenen zemet elkaar in een veilige en uitdagende ruimte om hun toekomst te vormen. Datvereist maatwerk. Geen kind ontwikkelt zich op dezelfde manier. Pluraliteit is dus eengegeven, het uitgaan van en omgaan met verschillende uitdagingen.

Het vinden van je eigen plek in deze wereld is voor ieder kind een complexe opgaveen zeker voor kinderen die van huis uit minder kansen krijgen. Bovendien kan nietmet zekerheid worden voorspeld of deze opdracht lukt, of ons handelen ertoeleidt dat het kind zich in het hier-en-nu en straks-en-daar betrokken voelt en zichwel bevindt (Laevers, 2000). De veronderstelling is dat netwerksamenwerking,het verbinden van de leefwerelden waarin kinderen opgroeien – de gezinnen, dekinderopvang en de school, de buurt – betere kansen biedt om dit complexe doel tebereiken. Van belang is dan wel dat de verschillende actoren die samenwerken in hetnetwerk van een kindcentrum, vanuit hun eigen functionaliteit werken aan hetzelfderesultaat, hetzelfde doel voor ogen hebben. Dat vraagt van iedereen – van zowelprofessionals, leraren en pedagogisch medewerkers, als van leidinggevenden – eenverandering van kennis, vaardigheden en attitudes.

In dit hoofdstuk belichten we een aantal aspecten dat met het oog op hetpedagogisch beleid van kindcentra relevant is, te weten:

• het pedagogisch belang van het kindcentrum;

• altijd samen met ouders;

• het pedagogisch fundament van het kindcentrum;

• pedagogische visie op het hoe: van opvang en onderwijs naar ontwikkelen enleren;

• een nieuw tijdsconcept voor een breed en gevarieerd aanbod;

• inclusief werken;

• interprofessionaliteit: de T-shaped professional.

In bijlage 2 zijn de Uitgangspunten en ijkpunten van een sterke pedagogischeomgeving opgenomen zoals die door de wetenschappers, betrokken bij het projectPACT1zijn samengesteld.

Page 32: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

32

Het pedagogisch belang van het kindcentrum

In het versnipperde landschap van voorzieningen voor (jonge) kinderen verschijnthet kindcentrum voor kinderen van nu tot en met twaalf jaar. Het is het antwoordvan voorheen solitair en nu samenwerkende voorzieningen als de basisschool, depeuterspeelzaal en de kinderopvang op de pedagogische vraag: hoe kunnen wekwetsbare overgangen voor kinderen beter begeleiden met het oog op continuïteitin hun ontwikkeling? En kan dat niet het beste gebeuren door de schotten tussen dewerksoorten van onderwijs en opvang weg te nemen? Door de krachten te bundelen,wordt er één team van professionals met uiteenlopende expertises gevormd datelkaar kent, snel weet te vinden en zich gezamenlijk verantwoordelijk weet voorde kinderen. In zo’n ongedeelde pedagogische omgeving kan makkelijker gewerktworden aan een ononderbroken lijn in de ontwikkeling van kinderen, naar eenvanzelfsprekende en vloeiende overgang van verzorging naar spelend leren eneducatie. Een omgeving die recht doet aan het belang van stabiele en vertrouwderelaties voor het opgroeien van kinderen, aan het eigen tempo van ontwikkeling enleren en de specifieke ondersteuning die soms nodig is.

Naast gezinsopvoeding biedt een kindcentrum iets extra’s dat kinderen helpt om hunplek in de wereld te vinden. En dat is hard nodig, want de wereld waarin kinderen vannu opgroeien is anders dan die van hun ouders en grootouders. Gezinnen zijn kleineren gevarieerder van samenstelling en dikwijls werken beide ouders, veel kinderenin Nederland hebben ouders die thuis geen Nederlands spreken en steeds meerkinderen groeien op in gezinnen waar weinig geld en ruimte voor extra’s aanwezigzijn. Het ontmoeten van andere kinderen en het daarmee optrekken – juist ookkinderen met een andere achtergrond – is niet vanzelfsprekend. Terwijl samen spelen,het leggen van contacten en het sluiten van vriendschappen essentieel is voor sociaal-emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling van taalvaardigheid van kinderen. In eenongedeelde voorziening als het kindcentrum kan dat.

Daarom is het kindcentrum als rijke speel- en leeromgeving van belang voor állekinderen en zeker voor kinderen uit minderbedeelde of anderstalige gezinnen. Eengeïntegreerde pedagogische voorziening zou wel eens een belangrijk wapen kunnenzijn tegen segregatie op jonge leeftijd.

Voor de kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, heeft het kindcentrum eenbijzondere betekenis. De mix van professionals die daar werkzaam is, maakt de kansop voortijdig signaleren van eventuele bijzonderheden bij een kind groter en daarmeehet tijdig bijsturen mogelijk. Dat kan voorkomen dat kinderen bij de overgang naarde basisschool plotseling een zwaar zorgarrangement nodig hebben. Het principe vanmaatwerk zorgt ervoor dat ieder kind zich in zijn eigen tempo en met eigen stappenkan ontwikkelen. Het kindcentrum is zo vindplek én werkplek voor kindnabije zorg.

Niet alleen gezinnen veranderen, ook de omringende wereld van kinderen verandert.Daarmee verandert ook wat kinderen nodig hebben, zowel om zich staande tekunnen houden, als om de wereld van de toekomst mede vorm te kunnen geven.Kinderen moeten mediawijs worden, zich een gezonde leefstijl eigen maken, kunnencommuniceren, creatief en digitaal geletterd zijn en op hun eigen gedrag kunnenreflecteren. Het kindcentrum, waar formeel en informeel leren samen opgaan, zouwel eens een goede werkplaats kunnen zijn voor het aanleren van deze nieuwevaardigheden, de zogenoemde 21st century skills (Sardes, 2015).

Page 33: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 2: Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen

02

33

Zo’n kindcentrum – een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen – heeft eensterke pedagogische basis nodig om zijn opdracht waar te maken: een pedagogischfundament. Daarover later meer.

Altijd samen met ouders

Ouders willen het beste voor hun kind. Zij zoeken naar een omgeving waarin hunkind lekker in zijn vel zit, groeit en bloeit en waar het met plezier naartoe gaat; eenomgeving die gezond is, uitdagend, niet te veel heen-en-weergesleep vraagt enwaar ouders goed kunnen communiceren met medewerkers en leiding. Het is deverantwoordelijkheid van het kindcentrum om deze wensen van ouders serieuste nemen. Daarom is partnerschap met ouders een vanzelfsprekend uitgangspuntvan kindcentra. Natuurlijk zijn en blijven ouders primair verantwoordelijk voor deopvoeding, maar opvoeden doe je het beste samen. Ouders en kindcentrum hebbenimmers hetzelfde ultieme doel: het kinderen ondersteunen bij hun ontwikkelingopdat zij als nieuwe generatie zijn voorbereid op hun toekomst en die van desamenleving.

Partnerschap kan alleen ontstaan als er een basis is van wederzijds respect: oudersvoelen zich gehoord in hun wensen, gekend in hun ervaring en kennis en gesteund inhun wens een goed genoeg ouder te zijn. De betrokken professionals – leerkrachten,pedagogisch medewerkers, begeleiders – verdiepen zich in het netwerk van het kind:de ouders, andere opvoeders, familie, buurt. Ze zijn betrokken en zien het als hunopdracht om de verbinding tussen de verschillende leefwerelden van het kind teleggen. Als er sprake is van opvoedingsvraagstukken werken ouders en kindcentrumsamen aan oplossingen.

Een kindcentrum heeft een levendig contact met ouders en een actiefouderbeleid met heldere afspraken over de manier waarop de gedeeldeopvoedingsverantwoordelijkheid vorm krijgt. Ouders worden meegenomen in devoortgang en van hun kind en participeren in portfoliogesprekken. Ouders doen meein activiteiten én in het leerproces door hun expertise in te brengen, bijvoorbeelddoor workshops te geven. Ouders praten en beslissen actief mee over de koers enhet beleid van het kindcentrum; er is sprake van één medezeggenschapsstructuurwaar zowel ouders als medewerkers aan deelnemen. Doordat er sprake is vanéén uitvoeringsorganisatie, vindt de dienstverlening aan ouders plaats vanuit éénvoorziening, is er één aanspreekpunt en de informatievoorziening is gebundeld.

Het pedagogisch fundament van het kindcentrum

Basisscholen werken met een onderwijsvisie en kinderopvangvoorzieningen met eenpedagogisch kader. In het kindcentrum waarin de schotten tussen de werksoortenzijn opgeheven, worden deze afzonderlijke visies gecombineerd tot een gezamenlijkpedagogisch fundament. Dit fundament bestaat uit een gedeeld moreel kader,een gedeelde pedagogische opdracht en een gezamenlijke visie op ontwikkelen enleren; het is het inhoudelijke kompas van het kindcentrum (Doornenbal, 2012). Eenkompas dat zorgt voor inhoudelijke koersbepaling voor alle spelers en daarmee voorsamenhang en synergie. We bespreken achtereenvolgend deze drie aspecten van hetpedagogisch fundament.

Page 34: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

34

Moreel kader: het kindcentrum als embryonale samenleving

Kinderen, ouders, professionals met diverse achtergronden, leidinggevenden en somsook vrijwilligers vormen met elkaar de kleine samenleving van het kindcentrum.Iedere vorm van samenleven – zo ook het kindcentrum – begint met de vraag:vanuit welke waarden willen we samenleven? Welke waarden willen we naleven enuitdragen? Over díé vraag gaat de dialoog tussen de mensen die betrokken zijn bijhet kindercentrum. De dialoog wordt gevoerd door morele verschillen niet weg tepoetsen, maar door ze op te pakken als aangrijpingspunten voor het gesprek. Diegesprekken kunnen met iedereen, overal en altijd gevoerd worden; de vorm waarinen de uitkomsten ervan kunnen per kindcentrum verschillen.Affectieve banden zijn fundamenteel voor de ontwikkeling van kinderen. Dat wasaltijd al zo en zal zo blijven. Dat betekent op zijn minst twee dingen: ten eerste(h)erkent elk kindcentrum de banden die ouders met hun kinderen hebben –partnerschap met ouders is daarom ook een moreel uitgangspunt. Ten tweedemoeten kinderen vertrouwde relaties op kunnen bouwen met andere volwassenenen kinderen. Liefdevolle en verzorgende aandacht van vertrouwde volwassenen –fysiek, sociaal en emotioneel – is daarmee een essentiële bouwsteen van het morelefundament van het kindcentrum als pedagogische gemeenschap. Het samen pratenover waarden, het samen (uit)vinden van gedeelde waarden, slaat een brug tussenvan oorsprong gescheiden werelden van onderwijs en opvang en creëert een nieuwecultuur en sociale orde in de gemeenschap van het kindcentrum.

De pedagogische opdracht: waartoe?

Een kindcentrum kan niet zonder een gedeeld beeld van het waartoe. Waartoevormen we een gemeenschap? Waar willen we kinderen van nul tot en met twaalfjaar brengen die aan ons zijn toevertrouwd? Wat willen we dat kinderen leren?Hoewel elk kindcentrum een eigen antwoord zoekt, zijn bij de waartoe-vraagdrie functies te onderscheiden die alle drie van even groot belang zijn voor goedonderwijs. Het is niet of-of, maar altijd en-en.Deelnemer worden

De eerste functie van het kindcentrum is om kinderen in aansluiting op en inverbinding met wat ze in hun gezin hebben meegemaakt en geleerd, de tijd en deruimte te bieden om stapje voor stapje deelnemer te worden van de menselijkewereld. Jonge kinderen leren dat door kijken, luisteren, nadoen, contact maken.Spiegelen, sensitiviteit en responsiviteit van ouders of verzorgers is daarvooressentieel. Dat noemen we informeel leren en dit leren begint al direct na degeboorte. Verzorgende activiteiten, zoals het verluieren van baby’s, zijn ookpedagogische situaties (Huisman, 2009).

De alledaagse praktijk wordt steeds complexer: van het gezin naar de groep inhet kindcentrum, van thuis naar straat en buurt, naar samenleving. Door deel tenemen aan steeds complexere sociale verbanden bereiden kinderen zich voor ophun toekomstige deelname aan de democratische samenleving. Dat noemen wede socialisatiefunctie van het kindcentrum. In de groep leren kinderen deel te zijnvan een groep en daaraan bij te dragen, leren ze gezag te aanvaarden en gezag overzichzelf te krijgen, dubbel perspectief te nemen (zich te verplaatsen in de ander),te geven en te nemen, conflicten te beslechten met woorden en kritisch te lerendenken.

Page 35: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 2: Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen

02

35

De kwalificatiefunctie

De tweede functie van het kindcentrum is kinderen de ruimte en tijd te geven omhun eerste stappen te zetten in hun onderwijsloopbaan, zich te kwalificeren voor dearbeidsmarkt: de kwalificatiefunctie. De arbeidsmarkt is sterk in beweging en steltandere kwalificatie-eisen aan werknemers. Dat is nu al zo, maar het is aannemelijk datdie dynamische arbeidsmarkt zich doorzet. Onder invloed daarvan is er een discussiegaande over de 21st century skills. Wat moeten werknemers kennen en kunnen inde lerende economie van morgen (WRR, 2013) en wat is de taak van het funderendonderwijs daarin? Wat de uitkomst van dit debat ook zal zijn, kinderen moeten hetcurriculum met succes en naar tevredenheid doorlopen. En daartoe moeten ze ookformeel leren. Daarvoor is een zekere werkhouding noodzakelijk: taakgerichtheid,plannen, concentratie en discipline. Ook daarom is de socialisatiefunctie belangrijk.Informeel leren legt de voedingsbodem voor formeel leren en andersom. Inkindcentra lopen formeel en informeel leren in elkaar over; er is geen onderscheidmeer. Kinderen leren overal en altijd, in meer of minder informele settingen.

De derde functie ten slotte is kinderen te leren om – om in Biesta’s woorden tespreken – als uniek persoon in de wereld te komen (Biesta, 2012). Om in de wereldte kunnen komen, zijn twee zaken van belang. Ten eerste dat kinderen kunnenrondwandelen en kennis kunnen maken met verschillende leefsferen. Wat de boerniet kent, dat vreet hij niet. Kinderen kunnen pas perspectieven ontwikkelen als zein aanraking komen met verschillende aspecten van het leven, met kunst en cultuur,sport en bewegen, natuur, wetenschap, filosofie, dans en theater, lezen en spreken…Het kindcentrum biedt kinderen de kansen om in contact te komen met de rijkdomvan de grote wereld.

In de tweede plaats hebben kinderen tijd en ruimte nodig om te mogen zijn. Omin begrensde vrijheid langzamerhand te kunnen ontdekken wie ze willen zijn. Datdoen ze door met elkaar hun eigen kinderwereld te ontwerpen met eigen regels engebruiken. In die kinderwereld oefenen ze met het ontwerpen van hun toekomst.Dat doen ouders, opvoeders en leraren niet voor ze. Kinderen oefenen voor huneigen toekomst in het hier-en-nu, het leven van alledag. Daar is tijd voor nodig. In hetkindcentrum moet aandacht zijn voor beide tijdsdimensies: tijd om hogerop te komenen tijd om te mogen zijn, om te vergeten (tijdens het spelen) of te verdoen (terwijl jeje verveelt).

Pedagogische visie op het hoe: van opvang en onderwijs naar ontwikkelen en leren

In het kindcentrum waar professionals uit verschillende disciplines samenwerken aanpedagogische en educatieve vernieuwing, is het ook hun opdracht om met elkaar tebouwen aan een gedeelde visie op ontwikkelen en leren; een gezamenlijke taal omover kinderen, hun ontwikkeling en de stimulering daarvan te praten en te denken.Hoe kijken we naar kinderen? Wat denken we dat ze nodig hebben en hoe denken wehun dat het beste te kunnen bieden? Het kindcentrum heeft een brede benaderingvan ontwikkelen en leren nodig. Want leren gebeurt op school, maar evengoed in devrije tijd, tijdens spel, op straat of thuis. In het kindcentrum worden de begrippenonderwijs en opvang daarom vervangen door leren en ontwikkelen. Hoe kan zo’nbrede visie op leren en ontwikkelen eruitzien?

Page 36: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

36

Uitgangspunt voor het kindcentrum is dat kinderen geboren worden met een initiëlenieuwsgierigheid en van jongs af aan leren, gedurende de gehele dag. In eersteinstantie door ervaringen op te doen in het leven van alledag, door mee te doen aanactiviteiten, door te spelen met de dingen om je heen of samen met andere kinderen.Vanaf ongeveer het vierde jaar, als kinderen eraan toe zijn, wordt in het kindcentrumhet formele leren meer en meer toegevoegd aan het informele leren. Van belang isdat ieder kind weet vast te houden wat het heeft geleerd en in een opwaartse spiraalvan ontwikkeling komt. Daar is een individualiserende en stimulerende aanpak voornodig, want kinderen ontwikkelen zich nu eenmaal verschillend. Een aanpak dieaansluit bij hun initiële nieuwsgierigheid en drang om te leren.

Uitdagen, steunen en begeleiden

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de relaties en de interactiesen de rol van de professionals daarin, een aanzienlijk verschil maken voor deontwikkeling van kinderen. De interacties in het kindcentrum moeten kinderenvoldoende uitdagen, want kinderen blijken meer vooruit te komen bij professionalsdie hoge verwachtingen van ze hebben. Dat is goed voor alle kinderen en zeker voorkinderen die van huis uit minder meekrijgen, zoals migrantenkinderen en kinderen uitlagere sociaaleconomische milieus.Uit onderzoek blijkt ook dat educatieve professionals vaak lage verwachtingenkoesteren, zeker van kinderen in achterstandsituaties (zie bijvoorbeeld Driessen,2014). Hoge verwachtingen hebben te maken met perspectief bieden, met hoop enmet vertrouwen in het kind en zijn toekomst. De Amerikaanse wetenschapsjournalistPaul Though laat in een lezenswaardig boek How children succeed (2012) zien dat hetwerken aan karaktervorming van kinderen in achterstandsituaties waarschijnlijk meerzoden aan de dijk zet dan het hameren op de cognitiehypothese (taalachterstandenwegwerken door meer taal aan te bieden). Dat is geen garantie voor ‘succes’, maarhoge verwachtingen zetten aan tot ontwikkeling. Dat moet wel gepaard gaan metadequate steun en begeleiding. Zonder die steun zouden de hoge verwachtingenhet zelfvertrouwen van kinderen kunnen schaden. Voorbeelden van pedagogischhandelen in dit licht zijn: het stellen van open vragen dat het eigen denkvermogenstimuleert, het bieden van ruimte om zelf op onderzoek uit te gaan, kinderen de kansgeven om oplossingen uit te proberen, te zien wat er dan gebeurt en daarover nate denken, feedback geven en voldoende tijd en ruimte vrij te laten om praktisch teoefenen. Een dergelijke pedagogische aanpak, zoals bijvoorbeeld Talentenkracht (ziebijvoorbeeld het tijdschrift Didactief, special Talentenkracht, 2015), doet een appèlop de innovatieve en creatieve vermogens van alle professionals in het kindcentrum,van zowel de leerkrachten, de vakleerkrachten, de pedagogisch medewerkers ofeventuele combinatiefunctionarissen.

Doorgaande ontwikkelingslijn

Kindcentra voor kinderen van nul tot twaalf jaar kunnen de voorwaarden scheppenom optimaal aan te sluiten bij de ontwikkelingspaden van individuele kinderen.Immers, de schotten tussen de werksoorten zijn geslecht, de overgangen zijn minderrigoureus dan voorheen en de samenwerking met ouders is vanzelfsprekend. Deprofessionals die er werken, kennen elkaar en weten elkaar snel te vinden. Om deambitie van een doorgaande ontwikkelingslijn voor ieder kind waar te maken, moet erruimte zijn voor individuele ontwikkelroutes en een ontwikkelingsgericht aanbod.

Page 37: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 2: Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen

02

37

Sommige driejarigen zijn al toe aan lezen, andere niet. Sommige zesjarigen hebbeneen grote belangstelling voor alles wat leeft in de natuur, andere spelen het liefstmet lego. Kinderen met een specifieke zorgbehoefte hebben weer andere vragen.Dat vraagt van de medewerkers dat hun professionaliteit niet zozeer bestaat uithet werken vanuit voorgeschreven programma’s en methodes, maar vooral uit hetvermogen om pedagogisch-didactische en educatieve situaties te ontwerpen dieaansluiten bij de leeftijd, het tempo, de interesse van individuele kinderen en/ofgroepjes (differentiatie). Ze zijn in staat om samen op die ontwerpen te reflecterenen de resultaten ervan te onderzoeken. Het is dan zaak de stappen, sprongen envoortgang van kinderen te volgen en vast te leggen vanuit één kindvolgsysteemen te vertalen naar vervolgstappen. Kindcentra kunnen dat doen in de vorm vaneen portfolio voor ontwikkelingstaken op bijvoorbeeld het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de motorische en de cognitieve ontwikkeling.

Een nieuw tijdsconcept voor een breed en gevarieerd aanbod

Kindcentra zijn de hele dag en het hele jaar open en verzorgen een aanbod voorkinderen van nul tot en met twaalf jaar. Voor de kinderen in de basisschoolleeftijdis er naast de kernvakken ruimte voor andere bezigheden, zoals een vast uur sporten bewegen per dag, samen eten en misschien wel samen koken, muziek, cultuurof museumlessen, aandacht voor denksporten en techniek of milieueducatie in degezamenlijke tuin… En tijd voor jezelf om iets te doen waar je zin in hebt. Daar zijnleerkrachten en pedagogisch medewerkers bij betrokken, en ook buurtbewoners,soms vakdocenten en ouders met expertise en speciale talenten en last but not leastkinderen zelf. Kindcentra 2020 pleit voor een rijk dagarrangement waar alle kinderengebruik van kunnen maken.

Kindcentra kunnen hiervoor zelf varianten bedenken. Een voorbeeld is om drie‘lange’ dagen in de week te organiseren. Het dagarrangement op zo’n ‘lange’ dag kanaansluiten op het continurooster of op het vijf-gelijke-dagenmodel (onderwijstijdtussen 8.00 en 14.00 uur) of verspreid over de dag worden aangeboden.

Het kindcentrum heeft een nieuw tijdsconcept nodig. De pedagogische kenmerkenvan het kindcentrum, zoals individuele leerroutes, eigen tempo, gepersonaliseerdleren en een combinatie van inspannen en ontspannen, van leven, spelen enformeel en informeel leren, vraagt om een andere tijdsordening dan het klassiekejaarstofklassensysteem waar het oude schoolrooster op is gebaseerd. Daarbij moetrekening worden gehouden met drie uitgangspunten:

• afwisseling van geplande en vrije tijd van kinderen en ruimte voor eigen keuzes enplanning;

• afwisseling van zinvol (wat moet) en betekenisvol, levensecht leren;

• voldoende ruimte voor samen genieten, spelen, eten, vieren en alleen mogen zijn.

Wie is de baas over de tijd?

Een centrale kwestie rond het tijdvraagstuk is de vraag in hoeverre kinderen zelf detijd in handen hebben of dat deze voor hen wordt georganiseerd. Deze kwestie is vanbelang, omdat het in het kindcentrum gaat over de invulling van het verplicht aantallesuren – net als in school – en daarnaast over de ‘vrije tijd’ van kinderen, over hunspeeltijd.

Page 38: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

38

Omdat het van belang is dat kinderen tijd doorbrengen met leeftijdgenootjes, is hetpedagogisch niet verstandig om de vrije tijd van kinderen vol te plannen met allerleiactiviteiten of extra lesuren. Tegelijkertijd biedt een rijke speel- en leeromgeving meteen gevarieerd en doordacht aanbod kinderen kansen om hun zelfvertrouwen en huninteresses te ontwikkelen.

Een hiermee samenhangende vraag is: hoe zorgen we voor een dagritme vaninspanning en ontspanning? Natuurlijk moeten kinderen zich inspannen in hetkindcentrum. De kleintjes leren bijvoorbeeld hun spulletjes op te ruimen, zorgvuldigom te gaan met de materialen of op hun beurt te wachten. De kinderen in debasisschoolleeftijd die het curriculum doorlopen, moeten de eindtermen halen.Basisscholen zijn verplicht om kinderen gedurende de acht schooljaren in totaal 7520lesuren te geven (gemiddeld 940 uren per jaar). Kindcentra 2020 pleit ervoor omkinderen een langere ‘school’dag te bieden. Kindcentra hebben de ruimte om zelfte bepalen hoe die verplichte lesuren te verdelen over de dag en de jaren en welkaanbod ze in de aanvullende uren bieden.

Niet alle kinderen halen de eindtermen in het daarvoor bestemde aantal wettelijkeuren. Gaat het kindcentrum dan van die kinderen meer inspanning vragen? Gaanze meer uren per dag besteden aan leren, wat ten koste gaat van de tijd voorontspanning? Wat de keuze van het kindcentrum ook is, uitgangspunt is dat deboog niet altijd gespannen kan zijn. Er zijn op de dag momenten nodig van rust enontspanning. En van vrije tijd die niet in handen is van volwassenen.

Het Kindcentrum werkt inclusief

Het kindcentrum is toegankelijk voor álle kinderen; dus ook voor kinderenen hun ouders die extra steun en begeleiding nodig hebben, bijvoorbeeldvanwege opvoedingsvragen en/of stressfactoren in het gezin, (onbegrepen)ontwikkelingsachterstanden, gedragsproblemen of hoogbegaafdheid.Het ene kind heeft met meer risicofactoren te maken dan het andere. Dat hoeft niettot problemen te leiden als de risicofactoren voldoende worden gecompenseerddoor beschermende factoren (Bakker, Bakker, Van Dijke & Terpstra,1998). Dat kan eenfijn thuis zijn, een lieve oma, een goede vriend of intelligentie. Maar de omgeving,en dus het kindcentrum, kan ook een beschermende factor zijn. Een belangrijkpedagogisch principe is dus dat kindcentra inzien dat de pedagogische kwaliteit vanhet kindcentrum een beschermende factor is die een wereld van verschil kan makenvoor de ontwikkeling van kinderen. Voor de ontwikkeling van álle kinderen is hetessentieel dat het kindcentrum een veilige én uitdagende plek is, in fysiek, sociaal enpsychologisch opzicht.

Extra en andere handen in de groep

Net zoals op een ‘gewone’ basisschool zal ook in een kindcentrum met integraleteams en aandacht voor individuele ontwikkelingspaden soms een beroep gedaanmoeten worden op extra expertise. Uit de projecten van Alert4You (Alert4You, 2014)en de proeftuinen van PACT blijkt keer op keer hoe belangrijk is dat die expertiseóp de werkvloer wordt ingezet. In een kindcentrum kan opvallend of ‘lastig’ gedragvan een kind of bezorgdheid over de ontwikkeling van een kind vroegtijdig wordengesignaleerd en opgepakt. Juist omdat een kindcentrum integraal en inclusief werkt,biedt het goede garanties dat kinderen die extra zorg nodig hebben, minder snel overhet hoofd gezien zullen worden.

Page 39: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 2: Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen

02

39

In een kindcentrum is alles erop gericht om ook de kinderen die extra zorg enaandacht nodig hebben, zo veel mogelijk in hun normale omgeving op te latengroeien en snel zorg in te zetten als dat nodig is. In het kindcentrum coachenjeugdhulpmedewerkers de leerkrachten en pedagogisch medewerkers, samen kijkenzij naar het eigen gedrag en handelen en oefenen in de groep met een nieuwebenadering. Als er intensieve zorg nodig is, dan wordt dat samen met en zo veelmogelijk in het kindcentrum opgepakt. Soms met extra en bijzondere aandacht vooreen kind, soms met een interventie in de dynamiek van de groep, soms in combinatiemet hulp thuis. Altijd in goed samenspel met de ouders. Zo kan voorkomen wordendat ‘zware’ zorg te snel of los van de eigen leefomgeving georganiseerd wordt.

Interprofessionaliteit: de T-shaped professional

Al de vaardigheden die hierboven zijn besproken, stellen nieuwe eisen aan deinitiële opleidingen die tot taak hebben om de professionals voor de kindcentraop te leiden. Evenzeer ligt er een professionaliseringsvraag van het ‘zittende’personeel, zowel educatief als pedagogisch. Kenmerkend voor kindcentra is immersdat multidisciplinair samengestelde teams van leraren, pedagogisch medewerkers,vakleraren en soms ook zorgmedewerkers samen de verantwoordelijkheid dragenvoor de dagelijkse uitvoering van het werk met kinderen en hun ouders. Dat iseen grote omslag. Want gebruikelijk is dat professionals, leraren en pedagogischmedewerkers, hun werk doen onder de verantwoordelijkheid van de eigen instelling.

Traditionele beroepssocialisatie

De omslag naar het samenwerken in een multidisciplinair samengesteld team gaatniet van de ene op de andere dag. Eén aansturing van zowel de leerkrachten alsde opvangmedewerkers blijkt een essentiële voorwaarde voor een kindcentrum,maar niet voldoende. Teams die daadwerkelijk met elkaar aan de slag gaan, lopenonherroepelijk aan tegen de verschillende beroepsocialisaties. Een pedagogischmedewerker is opgeleid op een ander niveau (mbo) en in een andere traditie daneen leraar basisonderwijs (hbo). Ze gebruiken verschillende woorden om overkinderen te praten, hebben andere beelden en verwachtingen, routines en gebruiken.Dat kan leiden tot wij-zijbeelden en tot in- en uitsluiting. Die risico’s moeten nietterzijde worden geschoven, maar worden herkend en uitgangspunt zijn van gesprek.Procesbegeleiding kan daarbij helpen. Een teamleider en/of directeur met moreelgezag evenzeer. Wat zeker ook helpt is om in de teams inhoudelijk met elkaar aan hetwerk te gaan. Zo leer je elkaar en elkaars werk kennen. Zo kom je tot werkafsprakenover de uitvoeringspraktijk. Iets doen met elkaar inspireert.

Méér dan goed in het vak…

Werken in multidisciplinaire teams doet dus een extra beroep op professionals.In een kindcentrum moeten ze niet alleen goed zijn in hun vak, maar ook kunnensamenwerken over de grenzen van hun eigen vak heen. Dat vraagt om meergeneralistische competenties. Hiervoor gebruikt de hoogleraar organisatiekundeMatthieu Weggeman het beeld van de T-shaped professional (2007, 122 ev). Deverticale as van de T verwijst naar specialistische competenties, zoals pedagogischevaardigheden in de omgang met jonge kinderen of vakdidactische vaardigheden metbetrekking tot rekenen.

Page 40: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

40

De horizontale as van de T verwijst naar generieke competenties. In hetkindcentrum gaat het dan vooral om communicatieve en sociale vaardigheden,resultaatgerichtheid, planmatig en systematisch kunnen werken, ontwerpendvermogen, reflexiviteit (bijvoorbeeld het samen volgen en bespreken van kinderen)en het gebruikmaken van sociale media en nieuwe technologieën. Omdat de kwaliteitvan de uitvoering staat of valt met de kwaliteit van de professionals en hun teams,zullen kindcentra in hun personeels- en professionaliseringsbeleid werk gaan makenvan de T-shaped professional en lerende teams. Immers, goede prestaties zijn dikwijlsniet toe te schrijven aan een individu, maar aan een team. In de proeftuinen vanPACT bouwen leerkrachten, pedagogisch medewerkers en jeugdhulpmedewerkers alwerkende weg aan interprofessionele teams.

Page 41: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 2: Een ontwikkel- en leergemeenschap voor kinderen

02

41

Tot slot, de belofte

Als de interprofessionele teams en hun leidinggevenden erin slagen om te werkenvanuit een gedeeld moreel kader, een pedagogische visie op het waartoe en hethoe, dan zijn er voorwaarden geschapen om optimaal aan te kunnen sluiten bijde ontwikkelingspaden van individuele kinderen. Immers, de schotten tussen dewerksoorten zijn geslecht, de overgangen zijn minder rigoureus dan voorheen ende samenwerking met ouders is vanzelfsprekend. De professionals die er werken,kennen elkaar en weten elkaar snel te vinden. De teams werken waar mogelijk meteffectief bewezen methodes en ontwerpen zelf pedagogisch-didactische situatiesdie aansluiten bij de leeftijd, het tempo, de interesse van individuele kinderen en/ofgroepjes (differentiatie). Ze zijn in staat om samen op die ontwerpen te reflecteren ende resultaten ervan te onderzoeken.

–––––––––––––––––––

Jeannette Doornenbal is lector Integraal Jeugdbeleid aan de HanzehogeschoolGroningen.

Anki Duin is projectleider bij Pact, een innovatieproject voor integrale voorzieningenvoor kinderen van nul tot en met twaalf jaar.

–––––––––––––––––––

Noten

1 PACT is een innovatieproject van Het Kinderopvangfonds waarin leerkrachten,pedagogisch medewerkers en jeugdhulpverleners samenwerken aan een sterkepedagogische omgeving voor álle kinderen, gericht op de kwaliteit van depedagogische professionals van de toekomst. Zie www.pedagogischpact.nl.

–––––––––––––––––

Referenties

Alert4You (2014) Adviezen: Ken ons advies, Ken de praktijk, Ken het rendement, Kenmijn kind. Zie www.alert4you.nl

Bakker, I., Bakker, C., Van Dijke, A., & Terpstra, L. (1998). Balansmodel. Utrecht: NJi.

Biesta, G. (2012). De school als toegang tot de wereld; een pedagogische kijk op goedonderwijs. In Klarus (red). Wat is goed onderwijs. Capita selecta (pp. 195-216). DenHaag: Boom Lemma Uitgevers.

Didactief Special Talentenkracht, jg. 45, nr 6, juni 2015.

Doornenbal, J. (2012). Opgroeien doe je maar één keer. Pedagogisch ontwerp voor hetkindcentrum. Groningen: Andere tijden in onderwijs en opvang.

Driessen, G. (2014). Allochtone leraren en prestaties van allochtone leerlingen.Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen.

Huisman, A. (2014). Verschonen, zindelijk worden en slapen. In E. Singer & L.Kleerekoper. Pedagogisch kader kindcentra 0-4 jaar (pp. 146-156). Maarssen: Elsevier.

Page 42: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

42

Laevers, F. (2000, 5e druk). Welbevinden en betrokkenheid. Richtsnoeren voor eenervaringsgerichte onderwijspraktijk. In: B. van Oers & F. Janssen-Vos (red.). Visies oponderwijs aan jonge kinderen (pp. 36-53). Assen: Van Gorcum.

ACT (2014). Samen voor ALLE kinderen. Uitgangspunten en ijkpunten voor een sterkepedagogische omgeving voor jonge kinderen. Bouwgroep PACT, juni 2014

PACT (2014). De pedagogische professional van de toekomst. 21st Century skillsprofessionals 0-6 jarigen. Bouwgroep PACT, juni 2014

Sardes Special (2015). Werken aan 21e eeuwse vaardigheden. Sardes Special nummer16, april 2015.

Though, P. (2012) How children succeed. Grit, curiousty and the hidden power ofcharacter. Boston/New York: Houghton Mifflin Harcourt.

Weggeman, M. (2007). Leidinggeven aan professionals? Niet doen! Overkenniswerkers, vakmanschap en innovatie. Schiedam: Scriptum.

WRR (2013). Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen vanNederland. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Page 43: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Het kan zo veel beter

Inte

rvie

w

43

Het kan zo veel beter

‘Als je kijkt naar alles wat we in dit land hebben georganiseerd rond kinderen van nultot zes jaar dan zie je al snel: dat kan zo veel beter.’ Aan het woord is Annette vanValkengoed, directeur van integraal kindcentrum Laterna Magica. En in die gedachteis ze niet alleen, zo heeft ze ervaren. ‘Dat vertellen ouders je zelf. Bij de start vanLaterna Magica hadden we alleen onderwijs, zaten we in noodgebouwen en kreegik van ouders heel regelmatig de vraag: “Kan mijn kind niet wat eerder bij julliestarten, want het is daar zo aan toe.” Of, “Mijn kind gaat naar een kinderdagverblijfen daar is het zo gericht op verzorging en de oudste kinderen worden helemaal nietuitgedaagd…” Die vraag en opmerking hoorde ik niet één keer, die hoorde ik vaakvoorbij komen.’

De directeur van Laterna Magica uit Amsterdam verdiepte zich vervolgens verderin de materie: ‘Ik ben gaan kijken op kinderopvang en peuterspeelzalen en wat ikdaar zag, daar werd ik niet altijd heel vrolijk van. De opvang was vaak vooral gerichtop verzorging. Ook heb ik de literatuur erop nageslagen; er is veel kennis over deontwikkeling van jonge kinderen beschikbaar. Ook de internationale vergelijkingenzijn gemaakt en als je ons systeem vergelijkt met landen om ons heen dan zie je dat ervolop mogelijkheden zijn om te verbeteren.’

Interactie ondersteunen

Annette van Valkengoed realiseerde zich dat ze het bij Laterna Magica andersmoesten organiseren. Niet alleen qua organisatie, maar vooral in de wijze waaropde medewerkers de kinderen begeleiden. Die begeleiding moest veel meer deinteractie tussen kinderen ondersteunen, het spelend leren. ‘Kinderen wordennieuwsgierig geboren. De uitdaging voor ons is: hoe kan je die nieuwsgierigheid alsbron behouden. Nieuwsgierigheid is een enorme drijfveer. Nieuwsgierigheid vankinderen – en van medewerkers – om te blijven leren, te blijven proberen, fouten tedurven maken en om eigen grenzen te verleggen.’

‘Je kunt erover lezen, discussiëren, onderzoeksliteratuur bestuderen, op allerleiplekken kijken, allemaal heel belangrijk en van waarde. Ik dacht op een gegevenmoment: we gaan het gewoon doen. We gaan, met alle kennis en ervaring die webij elkaar hadden gesprokkeld en met medewerkers die ook visie hadden, samenop zoek om onze gedachten over ontwikkeling en doorlopende leerlijnen vorm tegeven. We hebben vervolgens goed nagedacht over een krachtige leeromgevingen hoe we ervoor zorgen dat de mensen die daarin werken ook zelf blijven leren.Los van bestaande kaders en uitgangspunten. Dan weet je dat je tegen regelgevingaanloopt, maar als je je eigen morele kompas blijft voeren en je je visie niet uit hetoog verliest, dan heb je ook een goed verhaal naar anderen. En dat verhaal zijn we nuaan het vormgeven. Met alles wat goed gaat, met zaken die nog beter kunnen én denoodzakelijke twijfel.’

Page 44: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

44

Laterna Magica begeleidt de vorming van kinderen ‘die de wereld en beetje mooiermaken’. ‘Bij ons kunnen kinderen experimenteren met samenwerken, samen levenen het oplossen van problemen. Zo doen ze – vanuit het concept van natuurlijkleren – wendbare kennis op en ontwikkelen ze hun cognitieve, fysieke, sociale,interpersoonlijke, creatieve, muzikale potentie.’ De ambitie van Laterna Magica is omverder te ontschotten. Tussen onderwijs en opvang, tussen voortgezet- en primaironderwijs, tussen opleiden en professionaliseren en tussen formeel leren en demaatschappij.

Opnieuw nadenken

‘Laten we de vorming van het kind holistisch benaderen en zorgen voor eendoorgaande didactische en pedagogische lijn waarbij je de verhouding tusseninspanning en ontspanning veel meer over de dag heen verspreidt’, stelt Annette vanValkengoed voor. ‘Als je dat doet dan moet je vervolgens opnieuw nadenken overhet construct onderwijs en het construct kinderopvang. Voor ons is beide sameneen ontwikkelingsinstrument. Het gaat om die doorgaande ontwikkelingslijn van hetkind van baby tot volwassenheid. Daarbij moet je die individuele ontwikkelingslijnkunnen volgen. Dat heeft met manieren en snelheid van leren te maken en metondersteunen. Dan kan je niet gemiddelden, leeftijd of een methode centraal stellen.Het onderwijs is vrij smal geworden, gericht op met name basisvaardigheden, terwijlhet gaat om de brede vorming van jou als mens. Natuurlijk gaat het ook over kennisen vaardigheden – daar doe ik niets aan af – maar het gaat óók over persoonlijke ensociale ontwikkeling.’

De directeur van Laterna Magica denkt daarbij verder dan het individuele kind: ‘Ikwil zo graag een bijdrage leveren aan hoe deze kinderen de wereld ook een stukjemooier kunnen maken. We hebben een verantwoordelijkheid ze zo te laten opgroeiendat ze ook kunnen bijdragen aan grotere thema’s als zorg voor elkaar, ecologie endemocratie. Thema’s waar wij nu, maar zeker ook in de toekomst mee te makenkrijgen.’

Geen organisatiemodel

‘Het is belangrijk dat het denken over kindcentra niet leidt tot denken in een nieuwvast organisatiemodel’, vindt Annette van Valkengoed. ‘Dat zie je hier en daarontstaan. Het gaat om een alternatief passend in een context. We moeten ook wakenvoor modellen waarin het individu op een verkeerde manier centraal wordt gesteld.Waarin het kind en de ouder een “klant” worden in de verkeerde zin van het woord.Ik pleit voor een integrale maar ook holistische benadering van zowel de mens alsdatgene wat je kinderen mee wilt geven. Uiteindelijk gaat het om het kind en ommeer kansen voor kinderen. De sleutel tot succes daarbij zijn de mensen die met dekinderen in een specifieke context werken.’

En ook daar moet veel in geïnvesteerd worden merkt Annette van Valkengoed: ‘Deopleiding sluit niet aan bij wat we inhoudelijk beogen, aan beide kanten niet. Op dehbo Pedagogiek lijkt het orthopedagogisch denken een soort status te hebben. Er lijktbij de mensen die die opleiding hebben gevolgd iets te ontstaan dat ze vooral willenkijken naar wat het kind heeft. Dat lijkt meer waarde te krijgen, terwijl het volgens mijmoet gaan over: wat heeft het kind nodig?

Page 45: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Het kan zo veel beter

Inte

rvie

w

45

Met betrekking tot beide opleidingen zou er veel meer aandacht moeten zijn voorontwerpen en onderzoeken in plaats van de focus op uitvoeren. En in plaats vanstuderen voor een diploma het ontwikkelen van persoonlijk meesterschap in hetvakgebied van de studenten.’

Ook bij Laterna Magica wordt het bestaan van verschillende cao’s voor kinderopvangen onderwijs als een groot probleem gezien: ‘Er werken hier mensen in één team,met allebei eenzelfde niveau van opleiding, waarbij de een beter betaald krijgt dande ander. De één heeft de lerarenopleiding doorlopen, de andere deed pedagogiek.Beide mensen doorlopen een hbo-opleiding, werken samen en toch krijgt de eenmeer dan de ander. Dat valt niet uit te leggen. We dealen ermee, maar het voeltvreemd. Een ander nog groter probleem is dat er nauwelijks tijd is te vinden voorvoorbereiding en professionalisering van de pedagogen.’

Eén ministerie, één wet en één cao

Om de vorming van kindcentra naast bestaande systemen in Nederland teverduurzamen is echt iets nodig vindt Annette van Valkengoed: ‘Dus ik pleit vooréén ministerie voor kindzaken, één wet voor de vorming van kindcentra, ééntoezichtskader en één cao. En verder zouden wat mij betreft voorzieningen in opvangen onderwijs uit de commerciële sfeer mogen worden gehaald. De vorming vankinderen stimuleren kan in mijn ogen nooit financieel gedreven zijn.’

Page 46: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

46

Page 47: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

47

Hoofdstuk 3

Juridisch kader Kindcentra 2020

Saskia Laseur, Jochem Streefkerk en Paul Zoontjens

Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is beschreven welke visie Kindcentra 2020 voor ogenheeft en wat Kindcentra 2020 wil bereiken. Dit hoofdstuk richt zich op het juridischkader waarbinnen deze plannen kunnen worden ontwikkeld. Het project Kindcentra2020 pleit voor goede pedagogische voorzieningen voor ontwikkeling en educatie vankinderen van nul tot en met twaalf jaar. Dit pleidooi kent in zijn juridische uitwerkingtwee kernelementen:

1. Toegangsrecht kinderopvang

Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang.Dit recht op toegang is gratis (voor ouders). Het voorstel is om dit toegangsrecht880 uur (voor nul- tot vierjarigen) respectievelijk 500 uur (voor vier- tot en mettwaalfjarigen) te laten omvatten. Daarnaast kunnen organisaties een aanvullendpakket kinderopvang verzorgen dat door ouders die dit nodig hebben, bijvoorbeeld inverband met de combinatie van arbeid en zorg, kan worden ingekocht op basis van dehuidige financieringssystematiek in de kinderopvangsector.

2. Eén organisatie voor ontwikkelen en leren

Het wettelijk mogelijk maken van Kindcentra 2020, door pedagogische voorzieningenvoor ontwikkeling en educatie van kinderen van nul tot en met twaalf jaar dooréén organisatie aan te laten bieden. Vanuit één organisatie wordt dan zowelkinderopvang als primair onderwijs aangeboden: ontwikkelen én leren. Zo kunnenorganisaties die ervoor kiezen kindcentrum te worden integrale en doorgaandeontwikkellijnen en dagprogramma's bieden, die een beroep doen op alle talenten vankinderen.

De twee hierboven genoemde onderdelen zijn voor Kindcentra 2020 onlosmakelijkmet elkaar verbonden. Ten eerste vanwege het argument dat alle kinderen indeze combinatie een goede funderende start meekrijgen. Ten tweede omdatde onderdelen elkaar versterken. Alleen als kindcentra een dusdanige bezettinghebben dat de meerderheid van kinderen ook kan deelnemen aan de voorschoolseen buitenschoolse voorzieningen kan echt gewerkt worden aan doorgaandeontwikkellijnen en rijk gevarieerde dagprogramma's. De combinatie maakt eendaadwerkelijke verbetering van de kwaliteit van onderwijs én kinderopvang mogelijken is meer dan de som der delen. De twee kernelementen worden hieronder naderbesproken.

Page 48: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

48

Een toegangsrecht voor elk kind

Elders in dit boek en in het visiedocument1werkt de regiegroep Kindcentra 2020de noodzaak uit van een toegangsrecht voor ieder kind, uitgaande van onder meerde effectiviteit van inclusieve voorzieningen, de noodzaak om alle talenten van allekinderen te ontwikkelen, het belang van investering in de vroege ontwikkeling vanhet kind, het voorkomen van achterstanden bij de start van de basisschool en deimpact op latere leeftijd van succesvolle integratie van kinderen door opvang eneducatie op jonge leeftijd. Bovendien helpt de bekostiging en garantie van toegang totkinderopvang bij het stimuleren van arbeidsparticipatie van ouders.

Deze belangen rechtvaardigen de bekostiging van een aantal vrijwillig af tenemen uren kinderopvang, naast het bekostigde onderwijs. Steeds meer scholenen kinderopvangorganisaties hebben bovendien (vanuit nieuwe onderwijs- enopvangconcepten) de behoefte om de invulling van de dag op nieuwe manierenvorm te geven. Kindcentra 2020 pleit daarom voor een modulaire opbouw vanwenselijke voorzieningen voor jonge kinderen, waarbij onderwijs- en opvangtijdworden uitgedrukt in aantal uren per jaar. Afhankelijk van de pedagogische methodevan een kindcentrum, kunnen deze uren integraal in een dagprogramma wordengecombineerd. In aantallen uren op jaarbasis, ziet dat voorstel er als volgt uit:

- onderwijstijd: gemiddeld 940 uur per jaar, conform de huidige praktijk;

- toegangsrecht opvang: 880 uur (nul tot vierjarigen) en 500 uur (vier tot en mettwaalfjarigen);

- een aanvullend pakket opvangtijd: onbepaald aantal uren, op die momentenwaarop dat voor ouders nodig is om arbeid en zorg te combineren (bijvoorbeeldvakanties, of aan de randen van de dag). De financiering van dit deel geschiedtvolgens de systematiek van de Wet kinderopvang op dezelfde wijze als nu algebruikelijk is in de kinderopvangsector.

Een nieuwe entiteit: het kindcentrum

Om samenwerking vanuit één organisatie mogelijk te maken stellen wij voor inde wet het begrip kindcentrum te definiëren. Het kindcentrum is een organisatiedie zowel ruimte biedt aan de verzorging van primair onderwijs als kinderopvang:een nieuwe entiteit voor ontwikkelen en leren (zie de juridische uitwerkingverderop in dit hoofdstuk). Op deze manier wordt aan de sectoren onderwijsen kinderopvang een nieuwe innovatieve en ‘sectorverbindende’ organisatietoegevoegd. Scholen kunnen ervoor kiezen om school te blijven (al dan niet inlosse samenwerkingsconstructies met kinderopvangorganisaties) of op te gaan ineen kindcentrum. Kinderopvangorganisaties kunnen als zelfstandige organisatiekinderopvang en buitenschoolse opvang blijven aanbieden (zowel het recht optoegang als het aanvullend pakket) of opgaan in een kindcentrum, dat onder dezelfdecondities, doch met een sterke organisatorische verbinding tussen opvang enonderwijs, het toegangsrecht (basispakket) en aanvullend pakket van kinderopvangkan aanbieden. Kindcentra worden aan het bestaande palet van voorzieningentoegevoegd.

Page 49: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

49

Schematisch ziet die aanvulling op het pedagogische veld er als volgt uit:

Figuur 1. Het kindcentrum

Kindcentra, in de beoogde vorm zoals hierboven omschreven, zijn nu nietmogelijk. De huidige praktijk legt beperkingen op aan vergaande en fundamentelesamenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. In Bijlage 3 werken wijverschillende modellen van samenwerking schematisch uit; de daar genoemdemodellen 3 en 4 schetsen de meest vergaande vorm van samenwerking, die nu nietgerealiseerd kunnen worden. Werken met kinderen van nul tot en met twaalf jaarvanuit één team, in het belang van kinderen, is onmogelijk. Intensieve samenwerkingtussen onderwijs en kinderopvang (met privaat gefinancierde kinderopvang, deelsprivaat en deels publiek gefinancierde peuterspeelzalen en publiek gefinancierdonderwijs) stuit op de grenzen van de sterk verschillende financiële en juridischekaders. Een nieuw stelsel is daarmee van wezenlijk belang. Een aanpassing(aanvulling) van bestaande wet- en regelgeving schept de randvoorwaarden voor hetkindcentrum. Het wettelijk kader moet deze innovatieve pedagogische voorzieningenvoor ontwikkeling en educatie mogelijk maken en het recht op toegang tot dezevoorzieningen voor alle kinderen regelen.

Page 50: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

50

Uitgangspunten bij het juridisch kader Kindcentra 2020

Dit hoofdstuk geeft een aanzet voor een juridisch kader dat het mogelijk maakt omkindcentra in te richten en het toegangsrecht in te voeren. Wij vinden het van belangom aan te geven dat dit juridisch kader wordt uitgewerkt vanuit het besef dat primairde kwaliteit van de professionals en de kwaliteit van de samenwerking tussen dezeprofessionals leidend is voor de kwaliteit van kinderopvang en primair onderwijs. Methet scheppen van het juiste juridische kader kan het echte werk als het ware pas goedbeginnen. Het biedt de noodzakelijke randvoorwaarden. Op dit moment vormen deze– meer structurele – factoren een belemmering. De wetgever heeft hierin de taakom tegemoet te komen aan de nieuwe wensen van de praktijk en deze te faciliteren.De regiegroep Kindcentra 2020 heeft een aantal richtinggevende uitgangspuntengehanteerd bij de uitwerking van het vereiste juridisch kader.

- Ten eerste moet het juridisch kader zo veel mogelijk aansluiten bij de bestaandepraktijk en met name bij de bestaande wet- en regelgeving. Dit kader richtzich derhalve niet op een volledige stelselwijziging doch op de uitwerking ophoofdlijnen van een wijzigingswet op het gebied van primair onderwijs enkinderopvangvoorzieningen. Het juridisch kader maakt een natuurlijk groeipadmogelijk waarbij organisaties, vanuit de huidige situatie kunnen doorgroeien naareen kindcentrum, maar daartoe niet verplicht zijn.

- Ten tweede is keuzevrijheid van ouders het uitgangspunt. Daar waar sprake is vaneen toegangsrecht voor kinderen wordt uitdrukkelijk een recht bedoeld en geenplicht. Ouders bepalen volledig zelf of zij hun kinderen willen laten participeren inopvangvoorzieningen en naar welk type voorzieningen/school zij hun kinderen inde leeftijd van nul tot en met twaalf jaar willen sturen; dat kan een kindcentrumzijn, dat kan ook dagopvang of buitenschoolse opvang betreffen die niet vanuiteen kindcentrum wordt aangeboden. Uitbreiding van de leerplicht is in dezeuitwerking niet aan de orde.

- Ten derde dient elk blauwdrukdenken te worden voorkomen. Hoe op lokaal niveauhet geheel van pedagogische voorzieningen wordt vormgegeven is per situatieverschillend. De vraag of dat tot samenwerkingsvormen leidt en of dat wel of niettot een kindcentrum leidt wordt lokaal bepaald door de verschillende partijen.

- Ten vierde is er keuzevrijheid voor opvang- en onderwijsorganisaties. De keuze omwel of niet over te gaan tot de realisatie van een kindcentrum is een keuze vande bestuurders van deze organisaties. Kindcentra vormen een nieuwe mogelijkevoorziening die aan het bestaande palet van voorzieningen wordt toegevoegd.Deze integrale vorm wordt dus wel mogelijk gemaakt met de voorgesteldestelselaanvulling, maar niet verplicht gesteld.

- Ten vijfde beoogt het juridisch kader het behoud van ondernemerschap en hetstimuleren van innovatie. Aan de sectoren primair onderwijs en kinderopvangwordt een nieuwe innovatieve entiteit toegevoegd. De nieuw te vormen entiteitkrijgt een dusdanige juridische vorm dat het ondernemerschap geen gevaar vormtvoor het voortbestaan van het onderwijsdeel in de nieuwe entiteit.

Page 51: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

51

Randvoorwaarden bij de vorming van een kindcentrum

Om op zorgvuldige wijze tot de vorming van kindcentra te kunnen komen, is het vanbelang dat vooraf goed wordt nagedacht over de startcondities en de manier waaropde vrijwillige transitie naar een kindcentrum kan plaatsvinden.

De eerste randvoorwaarde daarbij is de eis dat een kindcentrum alleen gevormd kanworden op basis van de samenwerking van een bestaande organisatie voor primaironderwijs en een bestaande organisatie voor kinderopvang (of een peuterspeelzaal oforganisatie voor voorschoolse opvang). Dit is om twee redenen van belang:

Ten eerste vergt het geven van onderwijs en het werken met kinderen in eenpedagogische omgeving waarin aandacht is voor de ontwikkeling en de educatie vankinderen in een niet-schoolse setting verschillende competenties. Kinderen hebben inde diverse levensfasen en in diverse contexten verschillende ontwikkelingsbehoeften.Het vergt specifieke kennis en expertise om die ontwikkeling te kunnen stimuleren,rekening houdend met de kenmerken van kinderen in de baby-, dreumes-, peuter-,kleuter- en basisschoolleeftijd. De expertises van de huidige sectoren onderwijs,kinderopvang en peuterspeelzalen vullen elkaar daarbij goed aan. Dit zal leidentot een rijke pedagogische voorziening, zonder dat er ‘verschoolsing’ van dekinderopvang plaats zal vinden.

Ten tweede is in beide sectoren veel geïnvesteerd in capaciteit en competenties vanmedewerkers, huisvesting en andere middelen. Voorkomen moet worden dat eronnodige kapitaalvernietiging plaatsvindt. Daarom is het van belang dat kindcentragevormd worden door bestaande2organisaties voor kinderopvang, peuterspeelzalenen onderwijs, die ervoor kiezen om op gelijkwaardige en vrijwillige basis in eenkindcentrum op te gaan.

De tweede randvoorwaarde is dat een kindcentrum alleen gevormd kan wordenop basis van een pedagogisch meerjarenplan waarin is uitgewerkt hoe hetkindcentrum vorm en inhoud gaat geven aan goede dagarrangementen, doorgaandeontwikkellijnen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar en kindnabijezorg. Partijen zullen daarbij tevens aandacht besteden aan de wijze waarop hetkindcentrum de onderwijstijd en de tijd van het toegangsrecht (basispakket)combineert (mengen van formeel en informeel leren), hoe de middelen opdoelmatige wijze ingezet worden en het aanvullende pakket voor opvanggeorganiseerd wordt. Tevens zal het kindcentrum daarbij aangeven op welke wijzehet vorm wil geven aan een sluitende zorgstructuur voor kinderen van nul tot en mettwaalf jaar en hoe het aan wil sluiten op de lokale zorgstructuur.

De derde randvoorwaarde is dat op een goede wijze invulling gegevenwordt aan de manier waarop ouders (van kinderopvang en onderwijs) via demedezeggenschapsorganen betrokken worden bij de totstandkoming van hetkindcentrum.

De vierde voorwaarde is de inrichting van een proces dat borgt dat de totstandkomingvan kindcentra op lokaal niveau op een evenwichtige manier geschiedt. Uitgangspuntbij een dergelijk proces is dat het initiatief bij bestaande organisaties van primaironderwijs en kinderopvang ligt. Deze organisaties hebben met welzijnsorganisatiesen gemeenten een gezamenlijke verantwoordelijkheid om kinderen een goede startte geven in het leven. In dat kader is het raadzaam dat gemeenten zelf (eveneens)

Page 52: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

52

een visie ontwikkelen op de manier waarop zij willen bijdragen aan de vorming vankindcentra en op hun verbindende of initiërende rol. Daarnaast is van belang in welkemate en op welke wijze regievoering plaatsvindt, onverlet het feit dat het initiatiefprimair bij de onderwijs- en kinderopvangorganisaties ligt. Elementen daarbij kunnenzijn:

• voedingsgebied: het gaat om organisaties die in eenzelfde voedingsgebied werken(met uitzondering van nieuwe wijken). Partijen uit één gebied zullen eerst samenoverleggen, voor een kindcentrum kan worden gevormd. De procedure rondomde samenwerking die daaruit kan ontstaan, is omgeven met eisen van redelijkheiden billijkheid;

• regievoering: op verschillende wijzen kan een proces van overleg wordengerealiseerd via een vorm van lokaal of regionaal overleg (inclusiefgeschillenregeling) om tot samenwerking te komen. Nader uitgewerkt moetworden in welke mate de gemeentelijke overheid daarbij een rol krijgt. Datkan een vergaande rol zijn (als ‘marktmeester'), een procesinhoudelijkerol (bijvoorbeeld als voorzitter van een lokaal of regionaal overleg), eenprocedurele rol (de gemeente geeft een ‘concessie’ af als de procedure om tot eenkindcentrum te komen zorgvuldig is doorlopen) of een vrijwillige rol (alleen alspartijen daar om vragen kan de gemeente een rol vervullen).

Uitwerking juridisch kader kindcentra 2020

Dit deel van hoofdstuk drie werkt het juridisch kader uit. Het juridisch kader beschrijfthoe het kindcentrum past in het wettelijk denken over onderwijs en ontwikkelingin Nederland tot nu toe. Vervolgens wordt, vanuit juridisch perspectief, uitgewerktwelke wettelijke wijzigingen noodzakelijk zijn om te komen tot de realisatie vankindcentra die kinderopvang en onderwijs vanuit één organisatie bieden. Ook de wijzewaarop het toegangsrecht vorm kan krijgen, wordt in dit juridisch kader uitgewerkt.Het juridisch kader laat zien wat mogelijke juridische constructies zijn binnen dekaders van de huidige wet- en regelgeving, welke belemmeringen er fiscaal/juridischzijn en hoe deze belemmeringen weggenomen kunnen worden.

Ontwikkelingsperspectief en uitgangspunten

1.1 Deze uitwerking richt zich vooral op de meest vergaande vorm vansamenwerking: de nieuwe, integrale entiteit van een ‘kindcentrum’ (ziemodel 4 van Bijlage 3). Wij gaan in op aandachtspunten op het gebied vanontwikkeling, onderwijs en opvang, financiering, besturing en organisatie. Wegeven mogelijke oplossingsrichtingen aan en gaan in op de rol van de overheidcq. de wetgever, waar het de transitie naar en regeling van de aanvullingop het onderwijs- en opvangstelsel betreft. Het staat schoolbesturen enondernemers vrij om te kiezen voor deze nieuwe entiteit. Andere vormenvan samenwerking of het los van andere partijen functioneren als school ofkinderopvanglocatie blijven uiteraard ook mogelijk. Er is geen sprake van eenblauwdruk.

1.2 Naast nieuwe wet- en regelgeving is de medewerking van veel partijen nodig.In de fase waarin wordt gewerkt aan de uitbreiding van het opvang- enonderwijsstelsel is behoefte aan prudentie, voorspelbaarheid en duidelijkheid.

Page 53: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

53

Reeds bestaande rechten en rechtsposities van betrokkenen moeten wordengerespecteerd; een stevig draagvlak onder deze betrokkenen is noodzakelijkvoor een zorgvuldige uitbouw van het stelsel

Ontwikkeling en leren als alternatief naast onderwijs en kinderopvang

1.3 Wat nu wordt begrepen als kinderopvang, tussenschoolse opvang,peuterspeelzaalwerk, voor- en vroegschoolse educatie en basisonderwijskan straks integraal – ontwikkelen en leren – en in een doorgaande lijn – vannul tot en met twaalf jaar3– worden aangeboden. Er wordt dus beoogd eenalternatieve mogelijkheid aan het bestel toe te voegen, die niet per se alsvervanging van bestaande vormen van onderwijs en opvang hoeft te dienen.Elke bestaande organisatie en instelling maakt voor zich de afweging of ditintegrale aanbod en een doorgaande leerlijn een vorm is die bij de organisatiepast. Als dat niet zo is, dan blijft ‘traditioneel’ onderwijs en opvang mogelijk.

Realiseren van een afgeleide (bekostigde) positie voor het kindcentrum

1.4 Het juridisch kader werkt voorts vanuit het idee dat een kindcentrumfunctioneert als één entiteit voor ontwikkelen en leren en toegankelijk is voorkinderen van nul tot en met twaalf jaar. Doel is om het kindcentrum – gelijkde basisschool en (deels) het kinderopvangcentrum – van overheidswege tebekostigen. Wij gaan uit van de mogelijkheid, niet de verplichting, om als éénentiteit te functioneren. De basisschool en het kinderopvangcentrum als losseentiteit blijven ook wettelijk verankerd. In welke mate de ontwikkelactiviteitendie buiten het huidige onderwijsaanbod vallen, worden bekostigd, is eenpolitieke keuze. Daarbij kan bijvoorbeeld gevarieerd worden in het aantalte bekostigen uren, de hoogte van een eventuele (vrijwillige) ouderbijdrageof het aantal kinderen dat per gezin in aanmerking komt voor bekostigdeontwikkelingsactiviteiten.

Regie van (de)centrale overheid

1.5 De beweging naar een uitbreiding van het bestel moet van onderop komenen de bestaande vormen van samenwerking tussen onderwijs en opvangmogen niet worden doorkruist. In het kader van de benodigde aanpassingenin wet- en regelgeving, inrichting van organisaties en bijvoorbeeld deaanpassing van cao’s, lijkt een regiefunctie van de (de)centrale overheidgeboden en gewenst. Hoe deze regiefunctie precies gestalte zal krijgen, zalonderwerp van een nadere uitwerking zijn. Nu wordt al wel aanbevolen omvanuit gelijkwaardigheid van kinderopvang en onderwijs te werken naar eennieuwe mogelijkheid van bekostigde kindcentra. Er moet zo veel mogelijkrecht worden gedaan aan het uitgangspunt van onderlinge versterking vanelkaars activiteiten en werkwijze. Om de ambitie van een kindcentrum tekunnen realiseren is immers expertise vanuit de beide sectoren nodig. Deoverheid kan dit borgen en stimuleren. Zie ook onder ‘Randvoorwaarden bijde vorming van een kindcentrum’ op pag. 51.

Page 54: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

54

Het begrip ontwikkeling

2.1 Hoewel kindcentra vooral moeten worden gezien als toevoeging aan hetbestaande stelsel van opvang en onderwijs, kunnen we niet heen om eenaantal fundamentele vragen die met hun integrale karakter samenhangen.Hoe is juridisch het daarin centraal staande begrip ‘ontwikkeling’ te plaatsenen hoe verhoudt zich dat tot (vooral) het begrip ‘onderwijs’ dat zo stevigis verankerd in de internationale verdragen, artikel 23 Grondwet en dewetgeving? De vraag is niet vrijblijvend. De term ‘onderwijs’ is geijkt ineen aantal opzichten. Zij is van belang voor overheidsbekostiging, voorhet overheidstoezicht, de leerplicht en voor de rol van de overheid om dedeugdelijkheid van het stelsel te bewaken, om maar een paar voorbeeldente noemen. Daarbij is het niet zo dat wanneer iets als ‘onderwijs’ wordtaangemerkt onmiddellijk en automatisch het geheel van de bevoegdhedenen plichten van de overheid in werking treedt. Het wordt dan echter wel vanbelang voor de overheid om er haar positie tegenover te bepalen. We staanhier kort stil bij de begripsmatige terminologie en de gevolgen daarvan.

2.2 In het Kinderrechtenverdrag (VRK)4vermeldt artikel 28 dat de staten diepartij zijn bij het verdrag het recht op onderwijs erkennen van het kind.Het recht op onderwijs omvat een aantal specifieke rechten die in hetvervolg van het verdragsartikel worden opgesomd, zoals verplicht en gratistoegankelijk primair onderwijs en door de staat beschikbaar te stellen ensteeds toegankelijker te maken voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs enhoger onderwijs. Ook wordt daarmee een stelsel van scholen vastgelegd vanprimair tot en met hoger onderwijs. Wat hier onderwijs precies betekent,vertelt deze bepaling niet. Artikel 29, eerste lid, VRK licht een tipje van desluier op: de staten komen overeen dat het onderwijs dient te zijn gericht‘op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talentenen geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind’. Strikt genomenhoeft zich dat niet te beperken tot de leerplicht. Verder wordt daarbij nieteen dominante overheidsrol verondersteld. Het tweede lid van artikel 29VRK bezweert immers dat geen enkel gedeelte van de bepalingen over hetrecht op onderwijs zo mag worden uitgelegd dat het de vrijheid aantast vanparticulieren om onderwijsinstellingen op te richten en daaraan leiding tegeven. Maar ook deze onderwijsinstellingen moeten wel beantwoorden aandoor de overheid vastgestelde minimumnormen inzake het onderwijs. Eenduidelijke grens aan de overheidsrol wordt verder gesteld door het rechtvan het kind op rust en vrije tijd en op deelneming aan spel en recreatievebezigheden en aan het culturele en artistieke leven, passend bij diens leeftijd(art. 31 VRK). Onderwijs is getuige het verdrag duidelijk iets anders dan sporten spel en cultuur en kunst, wat niet wil zeggen dat de laatsten niet in hetonderwijs een plaats mogen krijgen. Het gebeurt feitelijk ook overal in dewereld. Het doel van onderwijs om de persoonlijkheid, talenten en geestelijkeen lichamelijke vermogens van het kind te ontplooien (artikel 29 VRK) is lastigte bereiken zonder gerichte aandacht voor op zichzelf niet als onderwijs tebetitelen activiteiten van sport en spel, kunst en cultuur. Een en ander zijndus in zekere zin op elkaar aangewezen, zoals ook het verdrag erkent. Voor devolledige ontplooiing van het kind zijn beide nodig.

Page 55: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

55

Dat betekent dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat bepaaldeactiviteiten die op zichzelf niet als onderwijs kunnen worden betiteld,niettemin ‘mee delen’ in de betekenis die het begrip onderwijs met zichmeedraagt.

2.3. Het begrip ‘onderwijs’ in artikel 23 Grondwet heeft net als in de verdrageneen open karakter. Bij het ‘geven van onderwijs is vrij’ (tweede lid) gaat hetin de eerste plaats om de activiteit van het onderwijzen, het primaire procesdat zich afspeelt in de relatie tussen leraar en leerling. Dit is eigenlijk dekern waar het bij onderwijs om zou moeten gaan. In een uitspraak uit 2011definieert de hoogste bestuursrechter onderwijs tijdens de leerplicht alseen activiteit waarbij sprake moet zijn ‘van een zekere mate van sturing enstructurering van het leerproces’. Dat volgt immers uit de onderwijswetten,die voorschrijven dat leerplichtigen langs de kerndoelen moeten wordengeleid en dat hun vorderingen inzichtelijk moeten zijn. De Afdeling geeft aandat het bij de omschrijving niet alleen hoeft te gaan om onderwijs waarbijeen docent op klassikale wijze kennis en vaardigheden overdraagt aanleerlingen. Ook onderwijs dat wordt ‘gestuurd’ door de vragen van leerlingenkan hieronder vallen, mits daarbij sprake is van de overdracht van kennis envaardigheden op leerplichtigen (ABRS 20 juli 2011, LJN: BR2291, AB 2012, 23m.nt. Noorlander (De Koers I)). Deze strikte definitie geldt niet voor onderwijsbuiten de leerplicht. Zo is er oudere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarbijdanslessen, Mensendiecklessen en autorijlessen eveneens onder de werkingvan artikel 23 Grondwet zijn gebracht. Verder is het een geaccepteerdemethode binnen het bekostigde hoger onderwijs om meer op basis vangelijkwaardigheid de relatie tussen docent en student vorm te geven.

2.4 De term ‘ontwikkeling’ die centraal staat in het kindcentrum zou kunnenworden omschreven als ‘het geheel van activiteiten van en voor kinderen vannul tot en met twaalf jaar (waaronder het leerplichtig onderwijs) dat zowelspelen, recreatief bezig zijn, als leren kan omvatten en dat in een doorgaandelijn bijdraagt aan de (verdere) ontplooiing van de persoonlijkheid, talentenen geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind’. Deze activiteitenkrijgen gestalte met de hulp van begeleiders die gezamenlijk werken vanuiteen coherente pedagogische visie. De verwantschap met onderwijs in hetalgemeen, maar ook het verschil met onderwijs tijdens de leerplicht, is hier ineen notendop geschetst. Het is van belang om kort in te gaan op de mogelijkeconsequenties van die verwantschap en dat verschil.

2.5 Eerst het verschil. Op het bezoek van een integrale voorziening voor opvangen onderwijs is de leerplicht slechts op het onderwijsdeel van toepassing.Afgezien van de mogelijkheid dat men het vanuit politieke overwegingen nietopportuun acht de leerplicht uit te breiden naar opvang (een opvangplicht, ofde facto: een ontwikkelplicht), zijn daarvoor ook inhoudelijke en begripsmatigeargumenten aan te voeren, zoals uit het voorgaande mag blijken. Het betekentin essentie dat de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding enontwikkeling van het kind bij de ouders berust en dat de keuze van oudersom hun kind op een integraal kindcentrum te plaatsen daarom vrij is. Voor deopzet van de activiteiten in het kindcentrum en de mate van betrokkenheidvan ouders daarbij, heeft dit belangrijke consequenties die per kindcentrumgestalte moeten krijgen.

Page 56: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

56

2.6 Voor zover ‘ontwikkelingsactiviteiten’ niet aan te merken zijn als leerplichtigonderwijs en zij naar de aard evenmin met algemeen vormend middelbaaronderwijs of hoger onderwijs kunnen worden gelijkgesteld, geldt erkrachtens artikel 23 Grondwet geen verplichting voor de overheid om deze tebekostigen. Ook zijn hierop niet de wettelijke bepalingen inzake het curriculumen de kerndoelen (art. 8 en 9 Wpo, art. 1a1 Lpw 1969)5van toepassing. Eenen ander betekent dat een eventuele incorporatie van (de activiteiten van)kindcentra in de onderwijswetgeving dus een aparte behandeling vereist.

2.7 Maar er is ook verwantschap met onderwijs. Artikel 8, eerste lid, Wpo bepaaltdat het onderwijs op de basisschool zodanig wordt ingericht ‘dat de leerlingeneen ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen.’ Daartoe moethet onderwijs worden ‘afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling vande leerlingen.’ Volgens het tweede lid van dat wetsartikel gaat het hierbijom ‘de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling’, ‘het ontwikkelen vancreativiteit’, ‘het verwerven van noodzakelijke kennis’ en het verwerven ‘vansociale, culturele en lichamelijke vaardigheden.’ Het is duidelijk dat hier naarde inhoud bezien onderwijs en ontwikkeling dicht bij elkaar komen.

2.8 Maatschappelijk heeft zich dit al een tijd geleden vertaald in op onderwijsaansluitende kinderopvangactiviteiten. Zo heeft de onderwijswetgeverde taken van voorschoolse educatie en het systematisch betrekken vankinderopvang bij het lokaal educatief overleg tot zijn zorg gerekend (door dezeonderwerpen aan de zorg van de lokale overheid toe te vertrouwen). Vanuitdie verwantschap geredeneerd is de keuze voor de integratie van activiteitenvan ontwikkeling en onderwijs in één instelling een welbewuste keuze. Hetbelang van een al in een vroegtijdige fase gestructureerde en doorgaandeontplooiing van het kind, zoals dat wordt begrepen in het kader van hetverdragsrechtelijk beschermde recht op onderwijs, staat voorop. Hierbij kande overheid verdergaande keuzen maken met betrekking tot de bekostiging enregulering van ontwikkelactiviteiten. Daarbij ligt aansluiting bij de bestaandeonderwijswetgeving voor de hand van bepalingen die op institutionele enmateriële aspecten gestalte geven aan integrale kindcentra. Ook het toezichtop de kwaliteit van de kindcentra zou daarbij in één hand kunnen wordengebracht. En verder zouden de wettelijke bepalingen inzake de gemeentelijketaak op het gebied van huisvesting hiervoor aangepast kunnen worden.

Toegangsrecht

2.9 Onderwijs en ontwikkeling zijn verschillend maar ook verwant. Wij achtenhet in het belang van ieder kind geboden om stevige voorwaarden tecreëren voor diens doorlopende ontwikkeling in een institutioneel enmaterieel ingekaderd geheel van voorzieningen binnen een kindcentrum.Onderbrenging van de bestuurlijke verantwoordelijkheid hiervoor bij éénministerie ligt in de rede. Het integreren van bepalingen die voorheen alleende kinderopvang en onderwijs betroffen is daarbij geboden.

2.10 De integrale aanpak van opvang en onderwijs die hier wordt gepresenteerd,hangt samen met een wijziging in het politieke denken over opvang enonderwijs, uitgaande van een ontwikkelrecht. Ieder kind krijgt daarmee –buiten de (verplicht af te nemen) onderwijstijd – een toegangsrecht op hetvolgen van een aantal uren ‘ontwikkeling’ per jaar (880 resp. 500 uur).

Page 57: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

57

Voor het gebruikmaken van dit toegangsrecht bestaat geen verplichting,waardoor ouders kunnen kiezen of zij volledig, gedeeltelijk of in hetgeheel geen aanspraak maken op dit toegangsrecht. Het staat oudersbovendien vrij wáár zij het toegangsrecht afnemen: bij een kindcentrumof bij een traditionele kinderopvanglocatie. Het uitgangspunt is evenweldat voor en naast het reeds bestaande leerplichtig onderwijs, ook het rechtbestaat om ontwikkeltijd af te nemen (het toegangsrecht). De financiële enorganisatorische implicaties voor (cq. knelpunten van) het huidige stelsel,komen in de volgende paragrafen nader aan de orde.

Knelpunten organisatie en bestuur

Soorten instellingen

3.1 De Wet op het primair onderwijs (Wpo) voorziet in artikel 1 in een lijstdefinities, die een basis legt voor de structuur van het onderwijsbestel ende toepasselijkheid van de Wpo afbakent. Zo ook de Wet kinderopvangen kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp), waarin de structuur vanhet opvangbestel wordt vastgelegd. Een centraal begrip in de Wpo is de(basis)school, waaronder wordt begrepen een school waar (basis)onderwijswordt aangeboden. De school vormt tevens het organisatorischeaangrijpingspunt voor berekening van de bekostiging in het Besluit bekostigingWpo. Centrale begrippen in de Wkkp zijn het gastouderbureau, kindercentrumen de peuterspeelzaal. Waar in het vervolg wordt gesproken over kindcentrum,wordt bedoeld de – nieuwe – instellingsvorm waarin ontwikkelen én leren(integraal) worden aangeboden.

3.2 De door de Wpo en Wkkp aangemerkte instellingen zijn de enige plekkenwaar bekostigd onderwijs, dan wel erkende opvang kan worden aangeboden.Dat betekent dat er vooralsnog – door de wet – geen organisatie wordtaangemerkt waardoor (cq. waarbinnen) de combinatie van opvang enonderwijs kan worden aangeboden. Dit leidt tot knelpunten in de financiering(zie de uitwerking ‘Knelpunten financiering’ verderop in dit hoofdstuk), maartevens tot onnodige moeilijkheden bij de inrichting en aansturing van eenorganisatie die zich tegelijk op het aanbieden van opvang én onderwijs wilrichten (zie ter illustratie ook de schematische weergaven in bijlage 3).

Inrichtingsvoorschriften

3.3 De Wpo en Wkkp geven beide een eigen kader voor de governance vande organisatie waar onderwijs respectievelijk opvang wordt aangeboden.Dat betekent in sommige gevallen dat sprake is van gelijke (dubbele)eisen, maar ten aanzien van bijvoorbeeld het (externe) toezicht en demedezeggenschap is sprake van afwijkende eisen. Met name op het gebiedvan de medezeggenschap leiden deze afwijkende eisen tot moeilijkhedenwaar het de mogelijkheid van een daadkrachtig centraal bestuur betreft.Oudercommissie, ondernemingsraad en medezeggenschapsraad strijden omvoorrang. De wet voorziet nu niet in de mogelijkheid van één gezamenlijkmedezeggenschapsorgaan.

3.4 Onderwijs- en opvangorganisaties hebben nu te voldoen aan verschillendetoezichtkaders en worden door verschillende toezichthouders gecontroleerd.Wanneer kindcentra voor overheidsbekostiging in aanmerking worden

Page 58: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

58

gebracht, vraagt dat ook om toezicht vanuit de overheid. De meest geëigendemanier van extern toezicht op kindcentra gaat uit van controle dooréén toezichthouder op basis van één toezichtkader (dat de bestaandetoezichtkaders voor onderwijs en opvang grotendeels kan combineren).Hiermee ontstaan drie terreinen van toezicht: toezicht op basisscholen,toezicht op kinderopvangcentra en toezicht op kindcentra.

Openbaar onderwijs

3.5 In artikel 48 Wpo zijn voorschriften opgenomen betreffende onder meerde inrichting van (stichtingen voor) openbaar onderwijs. Lid 4 luidt: ‘hetstatutaire doel van de stichting is uitsluitend het geven van openbaaronderwijs overeenkomstig artikel 46’. In beginsel wordt deze bepaling zogeïnterpreteerd dat de stichting alleen activiteiten mag ontplooien dieverband houden met het geven van openbaar onderwijs.6Dit heeft totgevolg dat een opvangorganisatie, noch een openbaar kindcentrum dooreen stichting voor openbaar onderwijs in stand kan worden gehouden. Ookhet omgekeerde is niet mogelijk. In het model dat voor ogen staat, kunnen –onafhankelijk van de grondslag van een onderwijsorganisatie – vanuit de eigenorganisatie óók bekostigde opvangactiviteiten worden aangeboden.

3.6 Gemeenten hebben een (grond)wettelijke taak om in voldoende openbaaronderwijs te (doen) voorzien. Daaruit voortvloeiend is in de wet geregelddat – wanneer het openbaar onderwijs is verzelfstandigd – de gemeenteraadeen doorslaggevende invloed moet (kunnen) hebben in het bestuur van eenschool. Dat wil in de praktijk zeggen dat de gemeenteraad de bestuurders oftoezichthouders benoemt, dan wel de begroting/jaarstukken goedkeurt ofkrijgt toegezonden.

Oplossingsrichting: aanvulling van het instellingsbegrip

3.7 Een gecombineerd aanbod van opvang en onderwijs door een kindcentrum,vraagt om een aanvulling op het huidige systeem van onderwijs- enopvanginstellingen. Wet- en regelgeving gaan momenteel primair uit van eengescheiden aanbod van deze activiteiten (zie ook de schematische weergavein Bijlage 3). Door de wettelijke vastlegging van een begrip van instelling,waarbinnen onderwijs en opvang gezamenlijk – en integraal in de vorm vanontwikkeling en leren – kunnen worden aangeboden, wordt de aansturingen financiering van een integrale organisatie mogelijk gemaakt. De nieuweinstelling vormt een inhoudelijke optelsom van de bestaande instellingenen sluit voor het overige zo veel mogelijk aan bij de bestaande wet- enregelgeving (zie model 4 in Bijlage 3).

3.8 Nu de nieuwe instelling publiek gefinancierd wordt (zie alinea 4.1 enverder), is de noodzaak van deugdelijk bestuur en toezicht gegeven. In datkader lijkt het logisch om voor de besturing van deze instellingen aan tesluiten bij de (strengere) governance voorschriften uit de onderwijswet-en regelgeving. Voor wat betreft medezeggenschap kan een keuzemodelbedacht worden, waarin ofwel geopteerd wordt voor een model dat aansluitop de Wet medezeggenschap op scholen, ofwel een dat aansluit op de Wetop de ondernemingsraden (vergelijkbaar met het keuzemodel in het hogeronderwijs).

Page 59: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

59

3.9 De introductie van een nieuwe instelling dient voorts nog gepaard te gaanmet een uitbreiding van de mogelijke doelomschrijving van een stichtingvoor openbaar onderwijs. Zonder een dergelijke uitbreiding kan de nieuweinstelling niet door een stichting voor openbaar onderwijs in stand wordengehouden, dan wel kunnen openbaar onderwijs en opvang niet binnenéén instelling worden aangeboden. De uitzondering die is opgenomen inhet ter consultatie voorgelegde wetsvoorstel Samenwerkingsschool, kanals voorbeeld dienen: artikel 48 lid 4 Wpo wordt dan aangevuld met eenuitzondering op het voorgeschreven doel, voor zover dat nodig is ten behoevevan instandhouding van de nieuwe instelling.

Knelpunten financiering

Versnippering

4.1 De financiering van onderwijs en opvang is versnipperd over de centraleoverheid, lokale overheden en ouders. Kinderopvang wordt in beginselbetaald door werkgevers en ouders van wie de laatsten in bepaaldegevallen worden gesubsidieerd door de centrale overheid. Tussenschoolseopvang komt gedeeld voor rekening van de ouders en de basisschool.Peuterspeelzalen worden betaald door de gemeente, met een eigen bijdragevan ouders. Voorschoolse educatie komt voor rekening van de gemeente(en indirect deels ook voor rekening van het Rijk via een bijdrage aan hetgemeentefonds); vroegschoolse educatie komt voor rekening van de centraleoverheid. Het basisonderwijs wordt door de centrale overheid bekostigd,op basis van het leerlingenaantal van een school, waarbij de gemeenteverantwoordelijk is voor de huisvesting van het onderwijs. Het basisonderwijskan daarbij bovendien een vrijwillige bijdrage van ouders vragen.

4.2 Deze versnippering is mede terug te voeren op verschillende opvattingenover onderwijs en opvang. Artikel 23 Grondwet stelt in lid 4 de overheid detaak te voorzien in voldoende openbaar onderwijs in een genoegzaam aantalscholen. In lid 7 is vervolgens vastgelegd dat openbaar en bijzonder onderwijsdat aan wettelijke voorwaarden voldoet, gelijk worden bekostigd door deoverheid. In beginsel werd in de genoemde leden van artikel 23 Grondwetalleen leerplichtig onderwijs bedoeld, maar inmiddels heeft de overheid zichdeze plicht (in verschillende vormen) op elk onderwijsniveau aangetrokken.Een soortgelijk constitutioneel recht met betrekking tot kinderopvang kennenwe in Nederland niet. Wel heeft er in vroegere tijden een overheidstaak metbetrekking tot ‘het armbestuur en de opvoeding der arme kinderen’ (artikel228 Grondwet 1815) gegolden.

4.3 Tot 1973 werd deze ‘opvoedingsverantwoordelijkheid’ met zoveel woordenin de Grondwet genoemd. Inmiddels is deze plicht opgegaan in het huidigeartikel 20 Grondwet, waarin de sociale zekerheid wordt verwoord: ‘debestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerpvan zorg der overheid.’ Het gaat hier om een zogenaamd sociaal grondrecht.Er kunnen als zodanig geen concrete aanspraken en rechten aan wordenontleend, wat betekent dat in tegenstelling tot het onderwijs, er geenconstitutioneel erkend recht op bekostiging van opvang bestaat.

Page 60: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

60

Dit brengt mee dat de integrale voorziening van opvang en onderwijs waarindoor kindcentra voorzien zal worden, ook niet – in zijn integrale vorm – opeen constitutioneel bekostigingsrecht aanspraak kan maken (zie al alinea 2.6).

4.4 Evenwel is het mogelijk – en wij vinden dit van het grootste belang –dat de wetgeving (Wpo, Wkkp) wordt aangepast om een dergelijk rechtop bekostiging van ‘ontwikkeling’ mogelijk te maken (parallel aan hettoegangsrecht van kinderen). Daarbij zou als maatstaf moeten gelden dat metde overheidsbekostiging een bepaald aantal uren per jaar gratis ontwikkelingper kind wordt gegarandeerd (toegangsrecht van 880 resp. 500 uur perjaar). Vanuit het oogpunt van stabiliteit en continuïteit opteren wij daarbijvoor een tot instellingen ‘gericht bekostigingsregime’: daarmee wordt ookde invloed op het huidige bekostigde (onderwijs)bestel ingekaderd. In hetonderstaande wordt nader ingegaan op een tweetal vraagstukken die metzo'n bekostigingsregime gepaard gaan.

Gescheiden stromen van bekostiging onderwijs en ontwikkeling

4.5 De omvang en het niveau van de bekostiging van onderwijs is constitutioneelverankerd. Uit de Grondwet blijkt dat de inspanning van de overheid eropmoet zijn gericht om een zodanig niveau van bekostiging te garanderendat een school er normaal door kan functioneren (dit blijkt uit lid 4: hetbeschikbaar stellen van ‘eigen’ openbare scholen) en dat dit niveau hetzelfdemoet zijn voor scholen van openbaar en wettelijk erkend en gereguleerdbijzonder leerplichtig onderwijs (lid 7). Aan deze specifieke garantie van hetdoor directe en actieve bemoeienis van de overheid beschikbaar zijnde stelselvan voor iedereen toegankelijke onderwijsvoorzieningen mag niet wordengetornd bij de bekostiging door de overheid van ontwikkelingsactiviteiten.Ook mag daaraan niet worden getornd door – in gevallen waarin onderwijsen opvang integraal als leren en ontwikkelen worden aangeboden – eenouderbijdrage verplicht te stellen, die feitelijk ook de mogelijkheid tot hetvolgen van onderwijs van die prestatie afhankelijk maakt (zie alinea's 4.7 en4.8).

4.6 Hiernaast speelt nog dat er – voor de middellange termijn – ook praktischescheidslijnen zijn tussen onderwijs en opvang. Het onderwijspersoneelkan momenteel niet zomaar voor opvangactiviteiten worden ingezet, nudaarvoor specifieke kwaliteitseisen gelden, en er voor hen ook een andersalarisgebouw geldt. Ook van de eisen inzake de leermiddelen kan in verbandmet het voorgeschreven onderwijscurriculum niet zomaar afstand wordengenomen.

Page 61: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

61

Integraal aanbod alleen mogelijk indien bekostigd

4.7 De algemene toegankelijkheid van het onderwijs, waar de overheid zichblijkens artikel 23 van de Grondwet voor garant stelt, is een gegeven. Dit wilzeggen dat onderwijs toegankelijk moet zijn, zonder verder afhankelijk te zijnvan een (ouder)bijdrage.

4. 8 Organisaties die een integraal aanbod van opvang en onderwijs (ontwikkelenén leren) willen aanbieden, mogen dus geen extra bijdrage verplicht stellen:door de vormgeving van het dagprogramma wordt daarmee immers hetvolgen van onderwijs feitelijk afhankelijk gesteld van de bijdrage die voorhet opvangdeel wordt gevraagd. Een integraal aanbod van onderwijs enbekostigde opvang is wel mogelijk: ouders hoeven dan geen bijdrage voor hetintegrale programma te betalen.7

Scheiding publieke en private middelen

4.9 Wanneer het kindcentrum van overheidswege wordt bekostigd, heeft hetbestuur van dat kindcentrum de taak inzichtelijk te maken welke middelen inhet kader van ontwikkeling zijn verworven en in het kader van ontwikkelingworden uitgegeven. Deze eis tracht te voorkomen dat publieke middelen(ontwikkelbekostiging) aan eventuele private activiteiten (zoals niet-bekostigde ontwikkelactiviteiten) worden besteed. Dit vraagstuk speelt ondermeer in het geval van een aanvullende inkoop door ouders van extra opvang(waarmee dan de dagdelen ontwikkelrecht wordt overstegen).

4.10 In het opvanglandschap werpt de mogelijkheid van een toegangsrecht en dedaarmee gepaard gaande bekostiging van ontwikkeling, een extra vraag op.Veel kinderopvangorganisaties gaan uit van een besloten vennootschap, die– in tegenstelling tot stichtingen voor onderwijs of opvang – de mogelijkheidheeft om winst uit te keren. De uitkering van winst die (ten dele) opgebouwdis vanuit publieke middelen werpt mogelijk maatschappelijke en politiekevragen op. Dit vraagt om een afweging tussen de wenselijkheid vancommerciële mogelijkheden en de borging van een verantwoorde bestedingvan overheidsmiddelen.

4.11 Wij zien in dat kader mogelijkheden om bekostigde (niet-integraalaangeboden) kinderopvang aan te bieden vanuit een besloten vennootschap,bijvoorbeeld door gebruikmaking van een ‘winstklem’ analoog aan dezorgsector. De exploitatie van ontwikkeling in een kindcentrum (dat wildus zeggen: het bekostigde integrale aanbod van ontwikkeling, van nultot en met twaalf jaar) lijkt ons evenwel lastig vorm te geven binnen eenbesloten vennootschap. Dit hangt samen met de aard van organisatiesvoor bekostigd onderwijs, zoals die ook nu al in wetgeving is vastgelegd:onderwijsrechtspersonen mogen niet op winst gericht zijn.

4.12 Aanvullende kinderopvangactiviteiten – die dus buiten het toegangsrechtvallen – kunnen onverkort vanuit een besloten vennootschap wordengeëxploiteerd. De combinatie van een ontwikkelstichting en eendochtervennootschap (vergelijkbaar met de scheiding tussen DAEB en niet-DAEB in de woningsector) kan daarmee het gehele spectrum van aanvullendeen bekostigde opvang en onderwijs aanbieden.

Page 62: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

62

Met een dergelijke knip tussen activiteiten wordt ook het financiële risicovan de private opvangactiviteiten gescheiden van het bekostigde onderwijsen opvangdeel. Zie in dit kader meer uitgebreid ook de schematischweergegeven mogelijkheden in Bijlage 3.

Oplossingsrichting: centraal en integraal bekostigen

4.13 Beginpunt van een oplossing ligt in een op centraal niveau gebundelde enter hand genomen financiering van instellingen voor onderwijs en opvang(dit geldt voor integrale kindcentra, scholen en kinderopvangcentra – delos van scholen opererende locaties voor dagopvang of buitenschoolseopvang). Het is van belang dat hierbij een noodzakelijkerwijs verschillend,maar zo veel mogelijk open en geharmoniseerd systeem van besteding enverantwoording van de middelen wordt opgelegd door de wetgever. Verderdient de organisatie te worden verplicht om een ordelijke boekhouding tehebben, waarbij publieke inkomsten en uitgaven per geldstroom wordenbijgehouden. In principe dienen publieke middelen enkel aan wettelijketaken te worden besteed. Andersom, wanneer private middelen aan publiekeactiviteiten worden besteed, zijn er uiteraard minder problemen.

4.14 De financiering dient de organisatie in staat te stellen om zich te richten opeen integrale voorziening, zonder dat daarbij bijvoorbeeld rekening hoeftte worden gehouden met een ingewikkelde verdeling van arbeidsmiddelen.Aan de ontwikkelingsactiviteiten kunnen nog steeds kwalitatieve enkwantitatieve eisen worden gesteld, de financiering kan nog steeds wordenberekend aan de hand van leerlingenaantallen en er kunnen nog steeds eisengesteld worden aan de organisaties waar deze berekeningsmethode wordtgehanteerd. Door financiering te bundelen, worden drempels weggenomendie het aanbod van integrale ontwikkeling nu nog in de weg liggen.

Startcondities

5.1 Bij aanpassing van beleid en regelgeving overeenkomstig deze notitie,ontstaat een nieuw speelveld. Dat wil zeggen: er ontstaan nieuwemogelijkheden van samenwerking tussen opvang- en onderwijsorganisatiesen dat leidt onvermijdelijk tot nog niet verkende vraagstukken. Organisatiesvoor opvang en onderwijs moeten zelf kunnen bepalen of zij willen uitgroeientot een kindcentrum en daarmee een verregaande samenwerking aan zullengaan. Het initiatief ligt bij deze partijen. Al eerder in dit hoofdstuk wordensuggesties gedaan voor de randvoorwaarden waaraan bij uitbreiding van hetonderwijs- en opvangstelsel behoefte kan bestaan.

5.2 De rol van de overheid lijkt in beginsel tweeledig. Allereerst is natuurlijk eennieuwe, erkende entiteit nodig, waarvoor aanvulling van wet- en regelgevingnodig is, in lijn met het in dit hoofdstuk voorgestelde. Voorts kan (om eengoede transitie naar kindcentra te borgen), een ondersteunende rol voorde lokale overheid wenselijk zijn. Het proces van de totstandkoming vankindcentra wordt zorgvuldig uitgevoerd en is op lokaal niveau met eisen vanredelijkheid en billijkheid omgeven. Nadere uitwerking van de (mogelijke) rolvan de lokale overheid behoeft evenwel nog aandacht.

Page 63: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 3: Juridisch kader Kindcentra 2020

03

63

Conclusie

Het hiervoor behandelde is bedoeld om bij te dragen aan de mogelijkheid om voorontwikkeling een van onderwijs en opvang afgeleide (bekostigde) positie te realiseren.Verschillende politiek-juridische vraagstukken liggen daarbij voor, waarbij de inhoudvan deze notitie kan dienen als startpunt van besprekingen van deze vraagstukkenmet verschillende betrokkenen.

–––––––––––––––––––

Saskia Laseur is notaris.

Jochem Streefkerk is onderwijsjurist.

Paul Zoontjens is bijzonder hoogleraar onderwijsrecht aan Tilburg University.

–––––––––––––––––––

Noten:

1 Ontwikkel de toekomst. Het kan beter voor kinderen, voor ouders, voor desamenleving van nu en voor de samenleving van de toekomst, d.d. september2014, te vinden op www.kindcentra2020.nl.

2 In een gebied waar geen organisatie voor kinderopvang actief is, of in nieuwte bouwen wijken waar scholen en kinderopvang nog van start moeten gaan,is sprake van een andere situatie, die nog uitgewerkt dient te worden.

3 Of mogelijk elf of dertien jaar: het gaat om de periode totdat kinderen naarhet voortgezet onderwijs gaan.

4 VRK = Verdrag inzake de Rechten van het Kind

5 Wpo = Wet primair onderwijs, Lpw = Leerplichtwet

6 In zijn brief van 2 juli 2015 heeft de staatssecretaris van Onderwijsaangekondigd een alternatieve interpretatie van artikel 48 Wpo te zullenhanteren. Wij gaan er evenwel van uit dat het niet aan de staatssecretarisis om te besluiten dit wetsartikel anders te lezen, maar aan de rechter. Hetis zeer de vraag, nu de wettelijke bepaling zo duidelijk is, of de rechter viaeen verruimende interpretatie van artikel 48 Wpo de weg zal banen voorkindcentra. Wij houden daarom vast aan het standpunt dat artikel 48 Wpoten aanzien van het openbaar onderwijs een belemmering voor kindcentraopwerpt, tot de wet wordt gewijzigd of de rechter het verlossende woordspreekt. Mocht de interpretatie van de staatssecretaris standhouden, danverkrijgt het verzelfstandigd openbaar onderwijs een met het bijzonderonderwijs vergelijkbare positie. Dan blijft het evenwel noodzakelijk om wet-en regelgeving aan te passen, opdat kindcentra ook praktisch gerealiseerdkunnen worden en vanuit één organisatie onderwijs en kinderopvang kanworden aangeboden (zie bijlage 3).

7 Natuurlijk mag ook in de situatie van een integraal aanbod van opvang enonderwijs worden gevraagd om een vrijwillige ouderbijdrage. Kern is datde huidige wet- en regelgeving erin voorziet dat toegang tot het bekostigdeonderwijs niet van een financiële (ouder)bijdrage afhankelijk mag zijn.

Page 64: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

64

Page 65: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Het lef om kinderopvang en onderwijs echt onder de loep te nemen

Inte

rvie

w

65

Het lef om kinderopvang en onderwijs echt onder de loep te nemen

‘Mondomijn had bij de start niet de ambitie om te worden zoals we uiteindelijk zijngeworden. We zouden een nieuwe school zijn in een nieuwe wijk met de ambitie omons te richten op kindontwikkeling tussen nul tot en met twaalf jaar. We hebben onsalleen bij het begin wel de vraag gesteld: er is nu een kans voor iets nieuws, hebbenwe nu ook het lef om ons onderwijs écht onder de loep te nemen?’ Aan het woord isJoke Tillemans, directeur van kindcentrum Mondomijn uit Helmond.

Die vraag stellen betekende werk aan de winkel. ‘Allereerst hebben we gekekenwat onze kinderen nodig hebben om te kunnen functioneren in de toekomst. Wehebben in onze zoektocht zo veel mogelijk partijen advies gevraagd: bedrijfsleven,de wijk, wetenschap, iedereen die bij de ontwikkeling van kinderen betrokken is.Kinderen die nu opgroeien gaan in 2080 met pensioen. Of wellicht helemaal nietmeer. Die gaan dus werken in een heel andere omgeving met heel andere eisen danwaar wij in zijn opgegroeid. Dan mag je ook wel kritische vragen stellen over hetonderwijsconcept dat je ze biedt’, zo vonden wij. ‘En een aantal dingen is (gewoon)onlogisch georganiseerd. Onderwijs heeft zich ontwikkeld tot organisaties waarinleerkrachten voor een klas staan, terwijl kennis overal te vinden is. De kinderopvangis nog heel erg gericht op de verzorgende taak, terwijl wij uit de meest recenteonderzoeken met betrekking tot hersenontwikkeling weten dat in de leeftijd tot 2jaar de grootste ontwikkeling plaatsvindt. Daarom is het vreemd dat er zo weinigverbinding is tussen kinderopvang en onderwijs.’

Herijken

Joke Tillemans vond samen met andere betrokkenen al snel nieuwe uitgangspuntenvoor onderwijs en opvang. ‘Uiteindelijk is dat de basis geweest van wat Mondomijngeworden is; een kindcentrum van nul tot en met twaalf jaar met de ambitie tegroeien naar nul tot en met zeventien jaar. Die laatste stap, daar is hier ook veelanimo voor.’

Mondomijn biedt onderwijs, kinderopvang, maar bijvoorbeeld ook sportactiviteitenafgestemd op de behoeften van kinderen. Kinderen kunnen zich zo binnen en buitenschooltijd optimaal en in de volle breedte ontwikkelen, zo is het idee. Mondomijnbiedt een aanbod op maat. Dit betekent dat ouders zowel van kinderopvang alsonderwijs gebruik kunnen maken, maar ook voor een van beide voorzieningenkunnen kiezen. Zo ondersteunt Mondomijn de behoeften van het kind én het gezin.‘Het grote voordeel van een kindcentrum als Mondomijn is dat een kind de hele dagwordt opgevangen door een vast team van medewerkers op één locatie’, vindt JokeTillemans.

Mondomijn heeft vier ‘Domijnen’. Ieder ‘Domijn’ bestaat uit een aantal professionals:leerkrachten, pedagogisch medewerkers, vakdocenten, een teambegeleider. Ennatuurlijk de kinderen. ‘Ieder kind bij Mondomijn heeft een eigen mentor. De mentoris verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kind en het contact met de ouder.Wij hebben geen standaardprogramma’s, alles is toegespitst op het kind. We zijn 52weken open van half 8 tot half 7 ‘s avonds.’

Page 66: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

66

Op maat en goed

De ambitie van Mondomijn is groot. ‘We willen het voor ieder kind op maat en goedorganiseren. Via een samenhangend geheel. Met in gedachten wat een kind echtnodig heeft om in de samenleving van de toekomst te kunnen functioneren. Dankomen hele fundamentele vragen naar het oppervlak. Moet een kind nog lerenschrijven in een schriftje? En typen, is dat straks nog nodig? We denken na over watonze kinderen nodig hebben en in wat voor wereld ze gaan opgroeien. Er wordenstraks heel andere eisen gesteld. Als je daar goed over nadenkt, dan is het bestvreemd dat wij leren dat kinderen stil moeten werken terwijl samenwerken een vande grootste uitdagingen wordt voor onze kinderen die als wereldburger opgroeien ineen wereld die zo snel veranderd.’

Het concept van Mondomijn staat of valt met de professionals die er werken.‘Mensen hebben hier het gevoel dat ze het verschil kunnen maken, werken vanuitpassie en bevlogenheid, dan voelt het druk hebben ook niet direct als een hogewerkdruk. Wat is voor het kind echt belangrijk, dat is hier de enige vraag die telt.Vervolgens kijken we wat dat betekent voor de professionals en als we dat ook opeen rij hebben ga ik pas kijken naar of wat we bedacht hebben erg bijt met wet- enregelgeving of de cao. En ik moet altijd wel een aantal keuzes extra uitleggen, maarnooit zoveel als dat ik van tevoren denk.’

‘Teams hebben bij Mondomijn veel vrijheid om hun “Domijn” zo in te richten alsvoor hen goed is’, schetst Joke Tillemans. ‘Het kernteam van een domein maaktbijvoorbeeld zelf het werkrooster. De een begint liever iets later zodat hij zijn kinderendan naar school kan brengen en een andere leerkracht wil bijvoorbeeld best in dezomervakantie werken en zo in september op vakantie kunnen gaan. Onze cao is daaralleen helaas niet op ingericht.’

Kaders nodig

Tijd om de cao’s en andere regels helemaal af te schaffen? Joke Tillemans vindt vanniet: ‘Natuurlijk moet er een kader zijn, maar daarbinnen moet er ruimte zijn ominnovatie en ontwikkeling te stimuleren. Regels in details moet je niet dwingendopleggen, want je kunt alleen maar ontwikkelen en veranderen als je het met elkaarbedenkt. Je ontwikkelt zaken van beneden naar boven. En als leiding moet je ervoorzorgen dat mensen stappen kunnen blijven zetten.’

De regelgeving in Nederland is echter niet ingericht op het ‘anders organiseren’,ervaart Joke Tillemans. ‘Het is heel erg zoeken naar innovatieruimte. Vaste kadersmoeten worden losgeschud. Als je bijvoorbeeld ruimte krijgt om te experimenterenmet gepersonaliseerd onderwijs dan is het logisch dat je kinderen ook passendtoetst. Maar dat mag zo maar niet, dat betekent weer andere experimenteerruimteaanvragen om dat te mogen doen.

Ook bij Mondomijn zien ze dat kinderopvang en onderwijs nog twee gescheidenwerelden zijn waarbij de twee inspecties elkaar soms letterlijk tegenspreken.‘Het lastige is dat je door goede gesprekken een heel eind kan komen, maar alseen ander kindcentrum precies hetzelfde wil dan moet het hele proces opnieuwworden doorlopen. Elke keer moet het wiel worden uitgevonden en elke keer zijn weafhankelijk van de goodwill van inspecteurs.

Page 67: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Het lef om kinderopvang en onderwijs echt onder de loep te nemen

Inte

rvie

w

67

Inspectie-eisen zijn vanuit het oude systeem in regelgeving gegoten, maar daarmeekan je niet uit de voeten in een kindcentrum. Beelden moeten herijkt worden, zolangje blijft vasthouden aan oude principes blijf je in dezelfde kaders vastlopen.’

Langetermijnvisie overheid

‘Regelgeving moet kortom niet belemmerend werken’, vindt Joke Tillemans. ‘Ik misbovendien een langetermijnvisie van de overheid. Het lijkt wel of politici steeds meerde focus leggen op de korte termijn. Een kindcentrum neerzetten kan, misschien ishet wel makkelijker te doen dan ik dacht toen we eraan begonnen. Maar ik worstelmet het gegeven dat als we iets proberen en het werkt, dat het nog zo’n worstelingis om het overal in te voeren. En daar kan onze overheid het nodige in betekenen.In regelgeving, maar ook in denkwijze. Inderdaad: met een langetermijnvisie op deontwikkeling van kinderen.’

Page 68: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

68

Page 69: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

69

Hoofdstuk 4

Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

Gijs van Rozendaal, Ard Schilder en Geert de Wit

Inleiding

De invoering van de Wet kindcentra, zoals uitgewerkt in het derde hoofdstuk, heeft denodige financiële consequenties. De regiegroep heeft een werkgroep financiën in hetleven geroepen om de kosten, baten en dekkingsmogelijkheden van de invoering vande Wet kindcentra in beeld te brengen.

Bij de ontwikkeling van het model en de doorrekening van de kosten is een aantalkeuzes gemaakt.

- Kindcentra 2020 gaat uit van een recht op toegang tot kinderopvang van 880 uurvoor kinderen van nul tot vier jaar en een recht van 500 uur voor kinderen in debasisschoolleeftijd. De onderbouwing van nut en noodzaak van dit aantal uren iste vinden in het eerste hoofdstuk van dit boek. Dit basisscenario vormt de stip opde horizon voor Kindcentra 2020. In hoofdstuk 1 van dit boek wordt gekeken naarde mogelijkheden van een stapsgewijze invoering. Daartoe is, als tussenstap, eeninvoeringsvariant uitgewerkt.

- Ecorys is als onafhankelijk onderzoeksbureau gevraagd een model te ontwikkelenom de directe kosten van deze voorstellen in beeld te brengen. Dit model bevateen aantal variabelen, een aantal knoppen waaraan gedraaid kan worden. De temaken keuzes per variabele leiden tot een effect op de kosten. Ecorys heeft dekosten van de stip op de horizon van Kindcentra 2020 doorgerekend (880 en 500uur) en daarnaast ook van enkele andere scenario’s. Met het ontwikkelde modelzijn ook de directe kosten van de invoeringsvariant doorgerekend. De rapportagevan Ecorys is als bijlage 4 bij dit boek opgenomen.

- Uit de doorrekening van de voorstellen blijkt wat de directe kosten zijn van devisie van Kindcentra 2020. Ard Schilder van Think Public Advies heeft mogelijkebronnen waaruit de kosten van de invoering van de Wet kindcentra gedektkunnen worden in beeld gebracht. Daarmee wordt als het ware een menukaartgegeven met opties waaruit politieke partijen kunnen kiezen bij het zoeken naarmogelijkheden om de kosten van de plannen te dekken. Kindcentra 2020 maakthier zelf geen keuzes in.

- In het oorspronkelijke visiedocument is uitgegaan van onderwijstijd (door deoverheid te financieren), een recht op toegang (uit de collectieve middelente financieren) en aanvullende opvang. De aanvullende opvang heeftbetrekking op de extra opvang die werkende ouders nodig hebben. Tijdensde doorrekening deed zich de discussie voor of ouders deze extra opvangvolledig zelf zouden moeten betalen. In een door Ecorys georganiseerdeEffectenArena1is geconstateerd dat een ‘deeltijdval’ dreigde indien ouders geenkinderopvangtoeslag zouden krijgen voor deze uren aanvullende opvang (ouderszouden dan alleen willen of kunnen werken op de dagen dat de opvang gratis is).

Page 70: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

70

Daarom is besloten de huidige systematiek van de Wet kinderopvang tehandhaven voor deze aanvullende opvang (financiering door ouders, overheid enwerkgevers).

Het project Kindcentra 2020 levert drie producten op het financiële vlak op, te weten:

1. Een model voor de doorrekening van de kosten met daarin een aantal knoppenom verschillende scenario’s door te rekenen. Dit model wordt aan partijenbeschikbaar gesteld. Partijen kunnen met behulp van dit model zelf een eigeninvoeringsvariant doorrekenen.

2. De doorrekening van de kosten van het recht op toegang voor alle kinderen. Ditwordt uitgewerkt in twee varianten op het toegangsrecht. De ene variant is hetbasisscenario (de stip op de horizon van 880 uur per jaar voor 0-4 jaar en 500 uurper jaar voor 4-12 jaar). De tweede variant is het invoeringsscenario (640 uur perjaar voor 1-4 jaar en 240 uur voor 4-12 jaar).

3. Een menukaart met een samenhangend overzicht van mogelijkheden om totdekking van de kosten te komen.

Samenvattend leidt dit tot het volgende overzicht:

Tabel 1: Extra netto kosten voor de overheid ten opzichte van 2014 hetbasisscenario en de invoeringsvariant

Huidige lasten (PO+KO) Basisscenario InvoeringsvariantTotale lasten Verschil huidige

lastenTotale lasten Verschil huidige

lastenTotale lasten Verschil huidige

lasten0-6 € 3,7 mld -- € 5,5 mld + € 1,8 mld € 4,8 mld + € 1,1 mld6-12 € 7,5 mld -- € 9,2 mld + € 1,7 mld € 7,9 mld + € 0,4 mldTotaal € 11,2 mld -- € 14,7 mld + € 3,5 mld € 12,7 mld + € 1,5 mld

De netto extra kosten voor de overheid ten opzicht van de uitgaven voor primaironderwijs en kinderopvang in 2014 bedragen 3,5 miljard euro voor het basisscenarioen 1,5 miljard euro voor de invoeringsvariant.

Voor dekking van deze investeringen worden in paragraaf 4.4 de volgende bronnengenoemd:

- bijtrekken van het investeringsniveau in kinderen ten opzichte van de onsomringende landen met 0,2 procent van het BBP. Omvang 1,4 miljard euro;

- herzien van de onderuitputting op uitgaven kinderopvangtoeslag ten opzichte vande begroting als gevolg van de bezuinigingen: in 2019 € 453 miljoen euro;

- herschikking van de publieke uitgaven voor kinderen 0-12 jaar welke in totaal 9,3miljard bedragen (dit is inclusief de middelen voor OAB/VVE);

- systematiek voor toegankelijkheid (ouderbijdrage): 700 miljoen euro;

- anders organiseren van sectoren;

- meenemen niet gekwantificeerde directe opbrengsten/verlaging vanoverheidsuitgaven, zoals hogere werkgelegenheid binnen de sector kinderopvangen lagere zorgkosten;

- meewegen niet gekwantificeerde indirecte maatschappelijke baten zoals betereontwikkeling kinderen, betere integratie, ontzorgen van gezinnen, hogerearbeidsparticipatie en hogere fertiliteit.

Page 71: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

71

Modelmatige doorrekening van de kosten

Ecorys heeft, in nauw overleg met de werkgroep financiën en de regiegroep,een model ontwikkeld om de kosten van de voorstellen van Kindcentra 2020door te rekenen (zie bijlage 4). Het model kent een aantal variabelen. Belangrijkevariabelen zijn de omvang van het recht op toegang (in aantal uren per jaar en inparticipatiegraad), het al dan niet hanteren van een ouderbijdrage, de omvang vaneen werkgeversbijdrage en de efficiencyvoordelen van kindcentra (en verwachtingenrondom de mate waarin kindcentra opgericht zullen worden).

Bij het opstellen van het model is gewerkt vanuit een aantal aannames.

- De voorstellen van de regiegroep bevatten, zoals al eerder beschreven, tweeelementen: de mogelijkheid om vanuit één organisatie kinderopvang en onderwijsaan te bieden en een toegangsrecht voor ieder kind. Uitgangspunt bij deontwikkeling van het model is geweest dat het eerste element als zodanig geenmacro-economisch financieel effect heeft c.q. dat het niet tot extra kostenleidt. Wel is in het ontwikkelde rekenmodel de mogelijkheid ingebracht omefficiencyvoordelen van de intensieve samenwerking tussen kinderopvang enonderwijs door te rekenen.

- De kosten van het voorstel van Kindcentra 2020 komen voort uit het recht optoegang dat voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar bepleit wordt. Daarbijwordt opgemerkt dat Kindcentra 2020 uitgaat van de huidige status quo waarhet gaat om voorzieningen als gastouderopvang, ouderschapsverlof, babyopvang,et cetera. Kindcentra 2020 geeft daarmee geen oordeel over de vraag of dezevoorzieningen al dan niet van voldoende niveau zijn. Dat zijn zelfstandigevraagstukken die buiten de scope vallen van Kindcentra 2020.

- In alle scenario’s wordt ervan uitgegaan dat het recht op toegang voor oudersgratis is. Dat schept de beste garantie voor een maximale participatie van kinderenen voor een maximale stabiliteit op de groepen (die vormt immers de kern van dekwaliteit van kinderopvang). De keuze om deze uren voor ouders gratis te maken,heeft een denivellerend inkomenseffect. Kindcentra 2020 heeft vooral gekekenvanuit het belang van de ontwikkeling van kinderen en heeft zich beperkt tot hetdoorrekenen van de kosten. Kindcentra 2020 spreekt zich niet uit over de vraag ofen hoe eventuele inkomenseffecten langs een andere weg geneutraliseerd kunnenof moeten worden. Wel kent het model de mogelijkheid om een ouderbijdragete hanteren (langs die weg kan het denivellerende effect verkleind of zelfsopgeheven worden), zodat partijen die deze variant door willen rekenen, daartoede mogelijkheid hebben.

Ecorys heeft op basis van het ontwikkelde model een aantal scenario’s doorgerekenden een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Deze doorrekeningen geven inzage in heteffect van het wijzigen van bepaalde parameters in het model. Daarbij is als start hetbasisscenario – de stip op de horizon – uitgerekend. Dit basisscenario gaat uit van:

- het recht op toegang tot opvang voor kinderen van nul tot vier jaar van 880 uurper jaar (22 uur per week gedurende 40 weken) en voor kinderen van vier tot enmet twaalf jaar (tot aan het voortgezet onderwijs) 500 uur per jaar (12,5 uur perweek gedurende 40 weken) en de onderwijstijd conform de Wet op het primaironderwijs voor 4 tot en met 12 jaar;

Page 72: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

72

- een oplopende participatiegraad.

- De uitkomsten van de doorrekening zijn te vinden in paragraaf 4.3.

Basisscenario en invoeringsvariant

Als stip op de horizon heeft de regiegroep een basisscenario benoemd waarbij hetuitgangspunt voor het toegangsrecht op kinderopvang is vastgesteld op 880 uur perjaar voor nul- tot en met drie-jarige kinderen en 500 uur per jaar voor vier- tot en mettwaalfjarige kinderen, nader onderbouwd in het eerste hoofdstuk van dit boek. Dathoofdstuk werkt tevens een invoeringsvariant uit als mogelijke tussenstap naar destip op de horizon. De omvang van het aantal uren toegangsrecht op kinderopvangis daarbij bepaald vanuit de overweging wat het minimum aantal uren moet zijnom een blijvend positief effect op de ontwikkeling van kinderen te bereiken. Bij dedoorrekening van de invoeringsvariant wordt uitgegaan van dezelfde participatiegraadals in het basisscenario. Tabel 2 geeft een overzicht van de uitgangspunten voor detwee scenario’s.

Tabel 2: Uitgangspunten basisscenario en invoeringsvariant

Basisscenario -ideaalplaatje -(scenario II in Ecorys rapportage)

Invoeringsvariant

Uren per jaar participatiegraad Uren per jaar participatiegraad0 jaar 880 uur 50% Conform huidige

Wet kinderopvangConform huidige Wetkinderopvang

1 880 uur 85% 640 uur 50%2, 3 jaar 880 uur 85% 640 uur 85%4-10 jaar 500 uur 85% 240 uur 85%10, 11 jaar 500 uur 85% 240 uur 20%

Het basisscenario gaat uit van een maximaal gebruik van de voorzieningen voorkinderopvang.De invoeringsvariant gaat ervan uit dat er voor de nuljarigen geen veranderingoptreedt ten opzichte van de huidige situatie. Vanaf de eerste verjaardag krijgt iederkind recht op 640 uur (16 uur per week) kinderopvang per jaar. De verwachting isechter dat lang niet alle ouders meteen zodra hun kind één jaar wordt hun kindnaar de kinderopvang brengen, zodat er in deze groep sprake is van een lagereparticipatiegraad. Tussen het tweede jaar en vierde jaar wordt uitgegaan van eenparticipatiegraad van 85 procent. Voor de buitenschoolse opvang is uitgegaan vaneen participatiegraad van eveneens 85 procent. De praktijk leert dat kinderen delaatste twee jaar van het primair onderwijs nog maar zelden gebruikmaken van debuitenschoolse opvang. Daarom is voor deze leeftijd de participatiegraad lager danbij de jongere kinderen. Bij beide varianten is in de kostendoorrekening uitgegaanvan een bkr (beroepskracht/kindratio) van 1 op 15 in de buitenschoolse opvang. Bijbeide varianten zijn de uren zoals vermeld in tabel 2 gratis voor de ouders. De kostenvan het basisscenario (ideaalplaatje) en van de invoeringsvariant worden hieronder inbeeld gebracht.

Page 73: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

73

Tabel 3: Netto lasten voor het Rijk van het basisscenario ten opzichte van 2014

Huidige netto lasten Rijk (2014) Netto lasten Rijk Basisscenario (2020) Extra lastenRijk

PO (bao)* Kinder-opvang

Totalelasten

PO (bao) Kinder-opvang

Totalelasten

Totaal

Jaar 0 € 0,16 mld € 0,16 mld € 0,39 mld € 0,39 mld + € 0,23 mldJaar 1 € 0,30 mld € 0,30 mld € 0,65 mld € 0,65 mld + € 0,35 mldJaar 2 € 0,35 mld € 0,35 mld € 0,67 mld € 0,67 mld + € 0,32 mldJaar 3 € 0,37 mld € 0,37 mld € 0,69 mld € 0,69 mld + € 0,32 mldGroep 1 € 1,18 mld € 0,11 mld € 1,29 mld € 1,13 mld € 0,40 mld € 1,53 mld + € 0,24 mldGroep 2 € 1,18 mld € 0,10 mld € 1,28 mld € 1,13 mld € 0,40 mld € 1,53 mld + € 0,25 mldTotalekosten 0-6

€ 2,35 mld € 1,39 mld € 3,74 mld € 2,25 mld € 3,20 mld € 5,45 mld + € 1,71 mld

Groep 3 € 1,18 mld € 0,10 mld € 1,28 mld € 1,13 mld € 0,40 mld € 1,53 mld + € 0,25 mldGroep 4 € 1,18 mld € 0,09 mld € 1,27 mld € 1,13 mld € 0,40 mld € 1,53 mld + € 0,26 mldGroep 5 € 1,18 mld € 0,08 mld € 1,26 mld € 1,13 mld € 0,40 mld € 1,53 mld + € 0,27 mldGroep 6 € 1,18 mld € 0,06 mld € 1,24 mld € 1,13 mld € 0,41 mld € 1,53 mld + € 0,29 mldGroep 7 € 1,18 mld € 0,05 mld € 1,23 mld € 1,13 mld € 0,42 mld € 1,55 mld + € 0,32 mldGroep 8 € 1,18 mld € 0,02 mld € 1,20 mld € 1,13 mld € 0,44 mld € 1,57 mld + € 0,37 mldTotalekosten6-12

€ 7,05 mld € 0,4 mld € 7,45 mld € 6,78 mld € 2,47 mld € 9,25 mld + € 1,8 mld

Totalekosten0-12

€ 9,40 mld € 1,79 mld € 11,19mld

€ 9,00 mld(- € 0,40mld)

€ 5,67 mld(+ 3,88mld)

€ 14,70 mld+ € 3,51mld)

+ € 3,51 mld

*) De PO kosten zijn evenredig verdeeld over de groepen

**) door afrondingsverschillen tellen niet alle kolommen precies op tot de totalen.

In het basisscenario zijn de totale extra lasten kinderopvang voor het Rijk (zie tabel 5)in vergelijking met de huidige situatie circa € 3,9 miljard (de huidige lasten bedragencirca € 1,8 miljard en de totale lasten van het basisscenario bedragen € 5,7 miljard.)Niet alleen de kosten kinderopvang nemen toe. Ook vervalt de huidige ouderbijdragevoor kinderopvang in het basisscenario grotendeels (er is geen ouderbijdrage vantoepassing op het toegangsrecht). Omdat door de krimp van het aantal leerlingende lasten van het primair onderwijs met € 0,4 miljard afnemen bedraagt de totaletoename van de nettolasten voor het Rijk bij de invoering van het basisscenario persaldo € 3,5 miljard.

In onderstaande tabel een indicatie van de meerkosten per leeftijdscohort van deinvoeringsvariant.

Page 74: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

74

Tabel 4: Nettolasten voor het Rijk van de invoeringsvariant ten opzichte van 2014

Huidige netto lasten Rijk (2014) Netto kosten Rijk Invoeringsvariant(2020)

Extra lastenRijk

PO (bao) Kinder-opvang

Totalelasten

PO (bao) Kinder-opvang

Totalelasten

Totaal

Jaar 0 € 0,16 mld € 0,16 mld € 0,16 mld € 0,16 mld -Jaar 1 € 0,30 mld € 0,30 mld € 0,62 mld € 0,62 mld + € 0,31 mldJaar 2 € 0,35 mld € 0,35 mld € 0,64 mld € 0,64 mld + € 0,29 mldJaar 3 € 0,37 mld € 0,37 mld € 0,66 mld € 0,66 mld + € 0,29 mldGroep 1 € 1,18 mld € 0,11 mld € 1,29 mld € 1,13 mld € 0,25 mld € 1,38 mld + € 0,09 mldGroep 2 € 1,18 mld € 0,10 mld € 1,28 mld € 1,13 mld € 0,25 mld € 1,38 mld + € 0,10 mldTotalekosten0-6

€ 2,35 mld € 1,39 mld € 3,74 mld € 2,25 mld € 2,58 mld € 4,84 mld + € 1,10 mld

Groep 3 € 1,18 mld € 0,10 mld € 1,28 mld € 1,13 mld € 0,25 mld € 1,38 mld + € 0,10 mldGroep 4 € 1,18 mld € 0,09 mld € 1,27 mld € 1,13 mld € 0,25 mld € 1,38 mld + € 0,11 mldGroep 5 € 1,18 mld € 0,08 mld € 1,26 mld € 1,13 mld € 0,25 mld € 1,38 mld + € 0,12 mldGroep 6 € 1,18 mld € 0,06 mld € 1,24 mld € 1,13 mld € 0,26 mld € 1,39 mld + € 0,15 mldGroep 7 € 1,18 mld € 0,05 mld € 1,23 mld € 1,13 mld € 0,06 mld € 1,19 mld - € 0,04 mldGroep 8 € 1,18 mld € 0,02 mld € 1,20 mld € 1,13 mld € 0,06 mld € 1,19 mld - € 0,01 mldTotalekosten6-12

€ 7,05 mld € 0,4 mld € 7,45 mld € 6,78 mld € 1,13 mld € 7,91 mld + € 0,43 mld

Totalekosten0-12

€ 9,40 mld € 1,79 mld € 11,19mld

€ 9,00 mld(- € 0,40mld)

€ 3,71 mld(+ 1,92 mld)

€ 12,71mld(+ € 1,52mld)

+ € 1,52 mld

*) Door afrondingsverschillen tellen niet alle kolommen precies op tot de totalen.

De lagere aanspraak per kind in de uitvoeringsvariant heeft enerzijds eenkostenverlagend effect door minder uren opvang. Daar staat tegenover dat de kostenper uur toenemen door verlies aan schaalvoordelen. In de uitvoeringsvariant zijn detotale kinderopvang lasten (zie tabel 5) in vergelijking met de huidige situatie circa€ 2,0 miljard (de huidige lasten voor kinderopvang bedragen circa € 1,8 miljard (2014)en de totale lasten van de invoeringsvariant bedragen € 3,8 miljard). De toenamein kinderopvanglasten voor het Rijk van in totaal € 1,9 miljard bestaat voor € 1,3miljard aan extra opvangkosten en voor € 0,7 miljard aan een lagere dekking uitouderbijdrage.

Omdat de meerkosten van zowel het basisscenario als de invoeringsvariant betrekkinghebben op de kinderopvang staat in onderstaande tabel een overzicht van demeerkosten kinderopvang per leeftijdscohort.

Page 75: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

75

Tabel 5: Extra kosten toegangsrecht invoeringsvariant

Netto lasten kinderopvang Rijk per scenario2014 Basis-

scenarioVerschilbasis-scenariomet 2014

Invoerings-variant

Verschilinvoerings-variantmet 2014

Waarvanextra lastenRijk doorextra kosten

Waarvanextra lastenRijk doordervinghuidigeouder-bijdrage

Jaar 0 € 0,16 mld € 0,39 mld + € 0,23 mld € 0,16 mld - - -Jaar 1 € 0,30 mld € 0,65 mld + € 0,35 mld € 0,62 mld + € 0,32 mld + € 0,19 mld + € 0,13 mldJaar 2 € 0,35 mld € 0,67 mld + € 0,32 mld € 0,64 mld + € 0,29 mld + € 0,14 mld + € 0,15 mldJaar 3 € 0,37 mld € 0,69 mld + € 0,32 mld € 0,66 mld + € 0,29 mld + € 0,13 mld + € 0,16 mldGroep 1 € 0,11 mld € 0,40 mld + € 0,29 mld € 0,25 mld + € 0,14 mld + € 0,09 mld + € 0,05 mldGroep 2 € 0,10 mld € 0,40 mld + € 0,30 mld € 0,25 mld + € 0,15 mld + € 0,11 mld + € 0,04 mldTotalekosten0-6

€ 1,39 mld € 3,20 mld + € 1,81 mld € 2,58 mld + € 1,19 mld + € 0,66 mld + € 0,53 mld

Groep 3 € 0,10 mld € 0,40 mld + € 0,30 mld € 0,25 mld + € 0,15 mld + € 0,11 mld + € 0,04 mldGroep 4 € 0,09 mld € 0,40 mld + € 0,31 mld € 0,25 mld + € 0,16 mld + € 0,12 mld + € 0,04 mldGroep 5 € 0,08 mld € 0,40 mld + € 0,32 mld € 0,25 mld + € 0,17 mld + € 0,14 mld + € 0,03 mldGroep 6 € 0,06 mld € 0,41 mld + € 0,35 mld € 0,26 mld + € 0,20 mld + € 0,17 mld + € 0,03 mldGroep 7 € 0,05 mld € 0,42 mld + € 0,37 mld € 0,06 mld + € 0,01 mld + € 0,01 mld + € 0,01 mldGroep 8 € 0,02 mld € 0,44 mld + € 0,42 mld € 0,06 mld + € 0,04 mld + € 0,03 mld + € 0,01 mldTotalekosten6-12

€ 0,40 mld € 2,47 mld + € 2,07 mld € 1,13 mld + € 0,73 mld + € 0,56 mld + € 0,17 mld

Totalekosten0-12

€ 1,79 mld € 5,67 mld + € 3,88 mld € 3,71 mld + € 1,92 mld + € 1,22 mld + € 0,70 mld

*) Door afrondingsverschillen tellen niet alle kolommen precies op tot de totalen.

Bronnen ter dekking van de investeringen

Kindcentra 2020 geeft aan – in het visiedocument dat als bijlage 1 aan dit boek istoegevoegd – waarom de gevraagde investeringen noodzakelijk en wenselijk zijn.De regiegroep Kindcentra 2020 acht het niet haar taak om tot een totaalvoorstel tekomen hoe de vereiste investeringen te dekken. Een dergelijk voorstel is bovendienafhankelijk van politieke keuzen die ver buiten de scope gaan van de opdrachtdie de regiegroep zichzelf heeft opgelegd. De regiegroep acht het echter wel haarverantwoordelijkheid om op hoofdlijnen mogelijkheden tot dekking van de kosten aante geven. In dat kader heeft de werkgroep financiën een menukaart uitgewerkt vanmogelijke bronnen ter dekking van de gevraagde kosten en investeringen. Allereerstworden de uitgaven voor kinderopvang in historisch en internationaal perspectiefgeplaatst. Vervolgens wordt ingegaan op dekking van kosten uit bestaande bronnenvan overheidsuitgaven. Ten slotte wordt stilgestaan bij overige maatschappelijkebaten.

Investeringen kinderopvang in historisch perspectief

Ten opzichte van de huidige uitgaven voor kinderopvang zijn voor het creëren vaneen brede basisvoorziening aan kinderopvang extra uitgaven van € 1,5 - € 3,5 miljard

Page 76: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

76

nodig. Dat zijn forse bedragen, maar als deze in historisch perspectief wordengeplaatst, is dat ten opzichte van een laag niveau aan Rijksuitgaven anno 2014.

Figuur 1 laat zien dat na de grote groei in de periode van 2005 tot 2010 een forseneergang heeft plaatsgevonden in de Rijksuitgaven voor kinderopvang.

Figuur 1: ontwikkeling omzet en netto Rijksbijdrage kinderopvang

Bron: Ed Buitenhek, Beleid Bestuur Management & Pedagogiek in de kinderopvang,juni/juli 2015, p.19

Het jaar 2010 is een kantelpunt, met name in de financiële bijdragen van het Rijk.De kinderopvangtoeslag is in dat jaar naar beneden aangepast. Vanaf 2012 zijn erverdere forse bezuinigingen opgelegd, oplopend tot meer dan € 1 miljard structureelin 2015.

Naast bezuinigingen is er sinds 2012 sprake van forse meevallers, doordat het beroepop de kinderopvang sterker is gedaald dan verwacht. In 2012 ging het om een extradaling van uitgaven aan kinderopvang van € 148 miljoen, in 2013 ging het al omeen bedrag van € 388 miljoen.2De jaren daarna is dit bedrag aan ‘meevallers’ op dekinderopvang redelijk stabiel gebleven met als laatste stand een geraamde meevallervan € 237 miljoen voor 2015, oplopend tot € 453 miljoen in 2019.3De scherpe daling van de Rijksuitgaven voor kinderopvang na 2010 steekt scherp aftegen de redelijk stabiel gebleven overige Rijksuitgaven voor kinderen van 0 -12 in hetalgemeen in de periode 2011 – 2015:

Tabel 6: Publieke uitgaven voor kinderen 0 – 12 jaar (x € 1.000)

2011 2012 2013 2014 2015Kinderopvangtoeslag (1) 3.178.720 2.706.733 2.321.822 2.294.754 2.386.182Kinderbijslag (AKW) 3.359.500 3.225.000 3.236.910 3.198.846 3.215.604Kindgebondenbudget (WKB) 1.197.736 1.140.214 1.071.121 1.276.744 2.164.612Combinatiekorting (2) 1.600.000 1.600.000 1.600.000 1.600.000 1.600.000Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (3)

260.987 330.987 361.242 361.550 361.550

Bekostiging primair onderwijs (4) 9.024.015 9.001.439 9.396.737 8.917.830 9.255.775

1) inclusief werkgeversbijdrage2) raming3) inclusief afspraken G37 en G864) inclusief ondersteuningsmiddelen speciaal/passend onderwijs

Page 77: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

77

Per saldo is de netto Rijksbijdrage aan kinderopvang in vier jaar tijd gedaaldmet € 1,563 miljard op een totaal aan uitgaven van € 2.235 miljard. Een dalingvan maar liefst 70 procent. Daarmee heeft de sector kinderopvang een volstrektonevenredige bijdrage geleverd aan de bezuinigingen op de overheidsfinanciën.De regiegroep is van mening dat het in de rede ligt dat, los van het plan totbelastingherziening, de onderuitputting van € 453 miljoen (zoals deze zich voor gaatdoen in 2019) geherinvesteerd zou moeten worden in de kinderopvang. Daarmeewordt niet de bezuiniging ongedaan gemaakt, maar wordt de onjuiste inschattingdoor de overheid op het effect van de bezuiniging gecorrigeerd.

Investeringen kinderopvang in internationaal perspectief

Nederland wil een lerende economie zijn en een land met een positie in de top van dewereld. Een dergelijke positie is niet houdbaar als wij niet bereid zijn om te investerenin de ontwikkeling van onze jeugd. Het rapport van de WRR4geeft nog eens aan datdaarbij investeren in het jonge kind het hoogste rendement oplevert. Nederland zalhaar positie in internationaal perspectief verliezen als wij niet bereid zijn om ook quainvesteringsniveau op gelijk niveau te blijven als de ons omringende landen.Internationale vergelijkingen van de publieke uitgaven aan gezinnen met kinderenzijn maar beperkt voorhanden. De OESO heeft de meest complete gegevens, al zijndie weer enigszins gedateerd: de meest recente cijfers zijn van 2011. In figuur 2 zijnde publieke uitgaven aan gezinnen met kinderen voor een selectie van OESO-landenopgenomen, met een onderverdeling in uitgaven voor uitkeringen, diensten en fiscaleondersteuning.

Figuur 2: Publieke uitgaven gericht op kinderen, in % van BBP, 2011

Bron: OECD Social Expenditure Database, bewerkt door Willem Adema (OECD)

Deze grafiek laat zien dat Nederland internationaal gezien middelmatig scoort alshet gaat om de totale uitgaven aan gezinnen met kinderen: onder het gemiddelde invergelijking met alle OESO-landen in de database (2,4 procent ten opzichte van 2,6procent van het BBP).

Page 78: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

78

Figuur 2 laat ook zien dat de uitgaven van Nederland substantieel achterblijven bij deons omringende landen waarmee wij ons willen vergelijken: Frankrijk, Denemarken,België, Zweden, Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Ierland zitten met hun uitgavengericht op kinderen boven de 3,0 procent van het BBP. Nederland scoort met 2,4procent dus 20 procent lager dan deze landen. Een dergelijk laag investeringsniveaukan op de lange duur niet ongestraft gehandhaafd blijven.

Voor de jaren na 2011 zijn nog geen goede vergelijkingsgegevens beschikbaar, maarde kans is groot dat het verschil met andere landen in negatieve zin is gegroeid.Figuur 1 geeft een daling weer van 1,6 miljard van de netto Rijksuitgaven aankinderopvang. Dit is een verlaging met ongeveer 0,2 procent van het BBP. Daarnaasthebben juist landen als het Verenigd Koninkrijk en Duitsland de afgelopen jaren,anti-cyclisch, enorme investeringen gedaan in de kinderopvang. Zelfs bij eenambitieniveau om gelijk te komen met het gemiddelde van de OESO-landen zouNederland minimaal 0,2 procent van het BBP extra moeten investeren ofwel 1,4miljard euro.

Herschikking van publieke uitgaven

Bij de dekking van extra publieke uitgaven voor een stabiele basisvoorzieningin de vorm van een toegangsrecht voor kinderen kan gekeken worden naar hettotaal van kindregelingen die doelstellingen hebben die daaraan raken. Het primaironderwijs (po) zelf laten we daarbij buiten beschouwing, omdat het po een heel eigenverantwoordelijkheid en stelsel heeft. Dit met de kanttekening dat in de organisatievan kinderopvang in de praktijk steeds meer de samenwerking met basisscholentot stand komt. In de beschouwing wordt het onderwijsachterstandenbeleid (oab)meegenomen, dat via de gemeenten vorm krijgt. Hieronder vallen beleidsinitiatievenen activiteiten rond vve, schakelklassen, brede scholen en andere. Dit zijnvoorzieningen die om het po heen zijn georganiseerd.In tabel 7 hieronder is een overzicht opgenomen van alle kindregelingen, debijbehorende doelstellingen en de uitgaven in 2015 en 2019 (laatste jaar van demeerjarenbegroting van het Rijk). Naast het oab zijn daarin ook opgenomen demiddelen die in het verleden vanuit het ministerie van VWS werden uitgegeven aan‘Laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien’. Vanaf 2015 zijndeze middelen gedecentraliseerd naar gemeenten samen met alle middelen voor deondersteuning en zorg voor jeugd.

De doelstellingen van de kindregelingen in tabel 7 kennen een eigen perspectief, maarraken aan de doelstellingen van een stabiele basisvoorziening aan kinderopvang diemet de Kindcentra 2020 worden vormgegeven. Bij:

- de kinderbijslag, het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag staanhet tegemoetkomen in de kosten van het opvoeden en opvangen van kinderencentraal;

- de kinderopvangtoeslag en de combinatiekorting staan de werkende ouderscentraal;

- het onderwijsachterstandenbeleid en de middelen voor jeugd staat het welzijnvan kinderen centraal.

Page 79: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

79

Tabel 7: Regelingen met overlap in doelstellingen Kindcentra 2020

Regeling Doelstelling Uitgaven 2015 (x€ 1min)

Uitgaven 2019(x € 1min)

Kinderbijslag inkomensonafhankelijketegemoetkoming in de kosten bij hetopvoeden en verzorgen van kinderen

3.216 3.145

Kindgebonden budget Tegemoetkoming van de overheid in dekosten van kinderen voor gezinnen toteen bepaald inkomen en vermogen

2.165 2.119

Kinderopvangtoeslag Ondersteuning kosten kinderopvangvoor werkende ouders en kwaliteitkinderopvang

2.386 2.620

Combinatiekorting lnkomensafhankelijke fiscaletegemoetkoming voor werkendealleenstaande ouders enminstverdienende partners met kinderentot 12 jaar

1.600 1.600

Onderwijs achterstandenbeleid(oab)

Specifieke uitkering OCWvoor gemeenten dieonderwijsachterstandsleerlingenhebben (inclusief middelen vve,schakelklassen,brede scholen e.a)

362 362

Laagdrempeligeondersteuning Jeugd

Eerste raming op basis van uitgaven VWSaan ‘Laagdrempelige ondersteuningbij het opvoeden en opgroeien’in begrotingsjaar 2014 (daarnagedecentraliseerd)

41 36

Totaal 9.729 9.846

Bronnen: Rijksbegrotlng 2015 hoofdstukken VII, IX, XV, XVI, XVIII B, Kamerstuk II2012/2013, 33716, nr. 3

Wanneer de doelstellingen van alle regelingen worden samengenomen, gaat hetom het creëren van kwalitatief goede en toegankelijke ondersteuning van kinderenvan nul tot en met twaalf jaar, die goed is voor kinderen, werkende ouders ontlasten hun ruimte geeft hun arbeidsloopbaan en maatschappelijke verplichtingen(participatiesamenleving) waar te maken. Kindcentra 2020 kan op deze manierworden gezien als een verdere bundeling van overheidsmaatregelen gericht opopgroeiende kinderen.Dat wordt zichtbaar gemaakt in figuur 3.

Wanneer zo wordt gekeken, dan kunnen de extra publieke uitgaven voor een rechtop toegang tot kinderopvang voor een deel of geheel worden gedekt door eenherschikking binnen de middelen van de kindregelingen.

Page 80: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

80

Figuur 3: Bundeling overheidsmaatregelen gericht op opgroeiende kinderen

Anders organiserenTot slot is het mogelijk de extra publieke uitgaven te dekken door wijzigingen doorte voeren in de organisatie van de kinderopvang en/of het primair onderwijs.Een belangrijke variabele in dit verband is hoeveel en welke beroepskrachtenworden ingezet. Door de nauwere samenwerking tussen onderwijs en kinderopvangkunnen slimme combinaties worden gezocht (bijvoorbeeld door medewerkersvan de buitenschoolse opvang in te zetten als assistent in het onderwijs) en kanefficiencywinst worden behaald. Dit onder de randvoorwaarde dat aan de kwaliteitvan het onderwijs en de kinderopvang geen concessies worden gedaan. Daarnaastis geen rekening gehouden met efficiencywinst en voordelen op het gebied vanhuisvesting en andere domeinen van de bedrijfsvoering.

Page 81: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

81

Systematiek voor toegankelijkheid

In zowel het basisscenario als de invoeringsvariant wordt voor het toegangsrechtgeen rekening gehouden met een ouderbijdrage. De achterliggende doelstelling isde realisatie van een maximale toegankelijkheid en een hoge participatiegraad. Hetspreekt voor zich dat bij het instellen van een ouderbijdrage de netto lasten voor hetRijk zullen dalen. Een ouderbijdrage zal echter in het algemeen een negatief effecthebben op de toegankelijkheid voor ouders en kinderen. In het model van Ecorys isde mogelijkheid ingebracht om een ouderbijdrage te hanteren bij het doorrekenenvan de kosten van het toegangsrecht. In tabel 5 is uitgewerkt dat de omvang van deextra netto Rijksuitgaven als gevolg van het schrappen van de ouderbijdrage 700miljoen euro bedraagt. Hierbij moet echter een kanttekening geplaatst worden.Voor de dagopvang (nul- tot en met driejarigen) bedraagt de ouderbijdrage 440miljoen. Voor de buitenschoolse opvang (vier- tot en met twaalfjarigen) bedraagt deouderbijdrage 260 miljoen. Met name voor de buitenschoolse opvang is de optie vaneen ouderbijdrage onwenselijk omdat daarmee het kindcentrum beperkt wordt inde mogelijkheden om formeel en informeel leren te mengen, zoals is uitgewerkt inhoofdstuk 3.

Positieve maatschappelijke effecten

Ecorys heeft, naast de doorrekening, ook gekeken naar de indirecte effecten van devisie van Kindcentra 2020. Middels een EffectenArena zijn deze effecten in beeldgebracht op een globaal niveau. Over het geheel genomen blijkt dat de voorgesteldemaatregelen tot een groot aantal, voornamelijk positieve effecten leiden (met nameook in de latere levensfasen van het kind). Het lag buiten de scope van de opdrachtaan Ecorys om deze effecten volgens de systematiek van een maatschappelijkekosten-batenanalyse (MKBA) te kwantificeren. Deze paragraaf geeft een doorkijkjenaar deze inverdieneffecten.

Naast een herschikking van middelen binnen het totaal van kindregelingen, zijner maatschappelijke inverdieneffecten op lange termijn. Deze laten zich niet altijdmakkelijk kwantificeren, maar zijn wel reëel. De belangrijkste effecten zijn hieronderbenoemd, met waar mogelijk een kwantificering op basis van de uitgebreide MKBAdie in opdracht van SEO is uitgevoerd in 20115en een recente overzichtsstudievan Bureau Buitenhek naar de werkgelegenheidseffecten van een impuls in dekinderopvang.6

Page 82: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

82

Grotere arbeidsmarktparticipatie doordat ouders kunnen terugvallen op eenstabiele vorm van publiek geregelde en betaalbare kinderopvang (kinderopvang alsarbeidsmarktinstrument).

- In de MKBA van SEO is op basis van beschikbaar onderzoek uitgegaan van eendaling van het arbeidsaanbod van vrouwen in uren met 0,6 procent bij eenstijging van de prijs van kinderopvang met 10 procent. In de recente studievan Bureau Buitenhek wordt gewezen op recent onderzoek van het CPB,waarin de prijselasticiteit van het arbeidsaanbod hoger blijkt dan verwacht.Daarnaast bevat deze studie een raming van een hogere arbeidsparticipatievan 5.000 alleenstaande moeders bij een impuls van € 250 miljoen in dekinderopvangtoeslag.

- Bij forse bezuinigingen op de kinderopvang lopen de welvaartsverliezen in de SEO-analyse voor de Nederlandse economie flink op:

• In scenario 1 (van 8 scenario’s) waarin wordt uitgegaan van een bezuinigingvan € 650 miljoen op de kinderopvangtoeslag (feitelijke bezuiniging van hetRijk is uiteindelijk meer dan € 1 miljard) is er een productieverlies van € 740miljoen.

• In scenario 2 (van 8 scenario’s) waarin de gehele kinderopvangtoeslagverdwijnt (bezuiniging van ruim € 2 miljard) loopt het productieverlies optot bijna € 3 miljard. In dit scenario, net als in scenario 1, wordt dit deelsgecompenseerd doordat wordt uitgegaan van het ‘teruggeven’ van debezuiniging via lagere algemene belastingtarieven en de waarde die wordttoegekend aan vrije tijd. Worden deze onzekere factoren niet meegewogen,dan resteert per saldo een productieverlies.

Betere ontwikkeling van kinderen en minder achterstanden en segregatie vankinderen uit sociaal zwakkere milieus (kinderopvang als pedagogisch instrument)

- Verschillende studies die worden genoemd in de MKBA van SEO tonen aan datkwalitatief goede opvang een positief effect heeft op kinderen, met name opkinderen van ouders met een lage sociaaleconomische status. De verschillen inopleidingsniveau tussen kinderen worden kleiner.

- In scenario 5 (van 8 scenario’s) van de MKBA van SEO, waarin wordt uitgegaanvan een vrij toegankelijke ontwikkelingsgerichte kinderopvang voor kinderenvan tweeënhalf tot en met drie jaar, is de totale toekomstige productiewinst diedeze kinderen opleveren € 430 miljoen (naast productiewinst van ouders van nogeens € 185 miljoen). Rekening houdend met de kosten blijft de netto baat € 280miljoen.

- Er zijn volgens de MKBA van SEO aanwijzingen dat een hogere kwaliteit vankinderopvang ertoe leidt dat kinderen minder vaak worden verwezen naar hetspeciaal onderwijs en dat zij gezonder worden en daardoor ook minder zorgkostenveroorzaken. Het was echter vanwege beperkte kennis nog niet goed mogelijkdeze effecten te kwantificeren.

Page 83: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 4: Financiële onderbouwing van de Wet kindcentra

04

83

Vergroting van de werkgelegenheid en werkzekerheid in de kinderopvangsector(kinderopvang als werkgelegenheidsinstrument). De bezuinigingen na 2010 hebbenhun effect gehad op de werkgelegenheid in de sector: die is sterk gedaald en onzekergeworden. Waren op het hoogtepunt in 2011 nog 97.000 personen werkzaam in dekinderopvangbranche, anno 2015 zijn dat nog 68.000 personen, een daling van bijna30.000 personen.7Voor veel van deze mensen is het lastig werk in andere welzijns- ofzorginstellingen te vinden, waar de werkgelegenheid ook onder druk staat. Door teinvesteren in de kinderopvang ontstaan direct positieve werkgelegenheidseffecten.Een impuls van € 250 miljoen leidt al tot een positief direct werkgelegenheidseffectvan ongeveer 7.000 personen in 2019. Wanneer de hele geraamde onderbestedingwordt ingezet, komen daar nog een 6.000 personen bij die in de kinderopvangbranchekunnen werken. Daarnaast zijn er indirecte werkgelegenheidseffecten omdat dekinderopvang toegankelijk wordt, wat de keuze om te gaan werken makkelijker maakt.Dit geldt met name voor alleenstaande moeders.

Ontzorgen van gezinnen, wat leidt tot een stabielere omgeving voor kinderen metminder opgroei- en gedragsproblemen nu en in de toekomst (kinderopvang alswelzijnsinstrument). Naar dit inverdieneffect is nog geen onderzoek gedaan.

Ruimte voor mantelzorg door ouders met kinderen, op wie steeds vaker eenberoep wordt gedaan een aandeel te nemen in de zorg voor hun eigen ouders enbuurtbewoners (kinderopvang als instrument voor de participatiesamenleving). Naardit inverdieneffect is nog geen onderzoek gedaan.

Hogere fertiliteit, doordat bij opvoedondersteuning makkelijker de keuze wordtgemaakt om (meer) kinderen te hebben en groot te brengen (kinderopvang alsdemografisch instrument). Dit heeft weer invloed op het arbeidsaanbod in de (verre)toekomst. SEO wijst in de MKBA op het gegeven dat Scandinavische ouders eerderdan Nederlandse ouders aan kinderen beginnen en legt daarbij een relatie met dekwalitatief goede kinderopvang in Scandinavië. In het algemeen ligt de fertiliteit inScandinavische landen ook hoger dan in Nederland.

Page 84: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

84

–––––––––

Gijs van Rozendaal is voorzitter van de regiegroep Kindcentra2020.

Ard Schilder is directeur en adviseur van Think Public advies en part-time docent aande Universiteit Utrecht en TIAS/Nimbas Business School.

Geert de Wit is lid van de Raad van Bestuur van de Kinderopvanggroep en lid van deregiegroep Kindcentra 2020.

–––––––––

Noten

1 Een EffectenArena is een interactieve bijeenkomst met betrokkenen uit hetveld (vanuit de kinderopvang, primair onderwijs, wetenschap, overheid enzorgsector). De EffectenArena is uitgegroeid tot een standaard instrument voor hetinzichtelijk maken van maatschappelijke effecten van uiteenlopende interventiesen beleidswijzigingen. Het gaat daarbij om het systematisch inventariseren van allebelangrijke voor- en nadelen van de verandering.

2 Algemene Rekenkamer, `Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag’, Den Haag, mei2014.

3 Zie: Voorjaarsnota 2015 van het kabinet4 WRR-advies `Naar een lerende economie’ 20135 De Waarde van Kinderopvang, SEO Economisch Onderzoek, juni 2011, Amsterdam.6 Ed Buitenhek, `Kinderopvang als banenmotor binnen de belastingherziening’,

Buitenhek Management & Consult, Utrecht, 1 juli 20157 Cijfers brancheorganisatie Kinderopvang

Page 85: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Werken vanuit vertrouwen in kinderen

Inte

rvie

w

85

Werken vanuit vertrouwen in kinderen

Anderhalf jaar geleden begon directeur Bettine Bakker bij Kindcentrum de Hoven inRosmalen. Daar trof ze onder meer een prachtig gebouw en de randvoorwaarden omer een mooi kindcentrum van te maken. Tegelijkertijd constateerde ze dat de opvangen het onderwijs elkaar waren verloren in de korte tijd dat het kindcentrum bestond.‘Mensen waren het vertrouwen wat kwijtgeraakt in ons concept: het werken metleerpleinen waarbij we ons laten inspireren door het ervaringsgericht leren. Zo was erbijvoorbeeld geen goede verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Bovendienwas de snelheid waarin mensen zijn aangenomen en de snelheid waarmee er eenaantal weer vertrokken is, niet een goede basis om het concept in de beginperiodegoed wortel te laten schieten.’

Kindcentrum de Hoven werkt vanuit vertrouwen in kinderen. ‘We creëren optimaleontwikkelkansen voor kinderen door hun betrokkenheid te stimuleren in een rijkeleer- en speelomgeving. Het welbevinden van de kinderen staat voorop. Ons teamwerkt intensief samen om kinderen een ononderbroken ontwikkelingslijn te latendoorlopen. We doen dit omdat we erin geloven dat dit de beste voorbereiding is opeen wereld. Kansen en mogelijkheden liggen er voor het oprapen.’

Waarom is een kindcentrum goed voor kinderen? Bettine Bakker: ‘Een baby merkter nog niet zo veel van. Waarschijnlijk wel van het ervaringsgericht onderwijs, maarniet dat hij in een gebouw zit waar kinderen van nul tot dertien de hele dag zijn.Het brengt voor die leeftijd al wel gemak voor ouders, want die kunnen hun kindvan halfacht tot halfzeven met een gerust hart bij ons achterlaten. Wat mij betreftkoppelen we aan het verblijf hier ook nog een avondmaaltijd, maar dat is de volgendeontwikkeling. Gaandeweg zijn loopbaan hier zal het kind merken dat er op eenzelfdemanier met hem wordt omgegaan. Met een team van mensen dat op dezelfde manierdenkt en handelt. In die zin proberen we ook echt een veilig tweede thuis te zijn voorhet kind. Waarbij je als team op elkaar leunt en oog hebt voor hoe het gaat met hetkind en wat hij nodig heeft.’

Kinderen mogen kiezen

‘In ons kindcentrum bewegen kinderen zich in een afwisselende en stimulerendeomgeving’, vindt Bettine Bakker. ‘Zowel in onze opvang als in ons onderwijs. Eris veel te beleven en kinderen mogen kiezen, zoals in een winkel waar alles openuitgestald op je ligt te wachten. Kinderen krijgen met andere kinderen te maken.Ze leren iets samen te doen, op elkaar af te stemmen, met elkaar te overleggen,elkaar te begrijpen. In de opvang ligt de nadruk op het nabootsen van een veiligeen vertrouwde thuisomgeving. Het is een plek waar ouders hun kind in vertrouwenachterlaten en waar kinderen kunnen groeien. In het onderwijs breiden we datgroeien uit doordat kinderen steeds meer vaardigheden ontwikkelen.’

Ervaringsgericht leren

Toen Bettine Bakker startte in Rosmalen is ze samen met het team op zoekgegaan naar de zaken `waar het hart weer harder van gaat kloppen’. ‘We zeggentegenwoordig ook dat we ons hebben laten inspireren door het gedachtegoed vanervaringsgericht leren, want als je zegt dat je het in de praktijk brengt dan pretendeerje dat je er al bent. Dat levert spanning op, omdat dit een gezamenlijk proces is vansamen opbouwen en borgen.’ En verder is ze aan de slag gegaan met het versterken

Page 86: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

86

van de koppeling tussen onderwijs en kinderopvang. ‘We zijn nu met elkaar éénkindcentrum. Eén visie, één loket voor ouders en zo zijn pedagogisch medewerkersbijvoorbeeld ook als onderwijsassistent en leerkrachtondersteuner werkzaam onderschooltijd. Dat betekent bekende gezichten voor de kinderen gedurende de hele dagen de medewerkers vinden het een hele mooie combinatiebaan, waarbij ze ook meeruren inzetbaar zijn.’

Bettine Bakker juicht de dag toe dat er één cao opvang & onderwijs is. ‘Ik vind datheel lastig met elkaar te matchen. In de praktijk betekent twee cao’s dat mensen uiteen team die hetzelfde werk doen verschillende rechten hebben en dus anders doorhun werkgever behandeld worden, lastig uit te leggen.’

Kwestie van pionieren

Het inrichten van een kindcentrum is volgens de directeur van de Hoven vooral eenkwestie van pionieren. ‘Er is wel wat ondersteuning maar ik ben toch wel veel zelf aanhet uitzoeken en afstemmen’, zo ervaart zij. ‘Zo hebben we met de kinderopvang indit pand een verrekenmodel opgesteld; een schema over wie wat betaalt, helaas iser nog niet een boekhouding. Dat is ook wel wat ik uit ervaring weet: maak in goedetijden afspraken met elkaar voor de periode dat het minder gaat en maak mensenverantwoordelijk voor zaken. Dat voorkomt dat als het spannend wordt de boelin elkaar klapt. Verder delen we een aantal personeelsleden. De conciërge wordtbetaald door zowel de opvang als het onderwijs en verder betalen we samen deadministratief medewerker en een groepshulp. Zij zorgen voor het dagelijks reilen enzeilen in dit pand.’

‘Belangrijk is ook dat de organisatie niet afhankelijk wordt van één persoon’, vindtBettine Bakker. `Dat was wel de grootste opdracht die ik mezelf gesteld heb toenik hier aan de slag ging. En daarnaast: breng mensen bij elkaar, zorg dat ze zich aanelkaar verbinden. Dat moet je faciliteren, dat gaat niet zomaar. Ik heb geleerd dat nietalles tegelijkertijd kan. Er is zoveel te doen geweest, het is belangrijk om te doserenen mensen continu mee te nemen in het proces. Als zaken wringen dan wil ik het ookgraag weten. Snel gaan kan, maar als het niet goed loopt zullen we het bespreekbaarmoeten maken. Ik zeg ook tegen de medewerkers hier: "vertel het me als het voorjou niet gaat zoals je wenst dan kijken we samen naar mogelijkheden." Ik ben echtonderdeel van het geheel hier en word, net als de rest, door ervaring wijzer. Het is demanier waarop je mensen mee kunt nemen. Je moet je kwetsbaar durven opstellen,soms even stilstaan en vooral ook je successen vieren.’

Maaiveld

‘Ik vind het ook belangrijk dat we ruimte krijgen om fouten te maken en hiervante leren, dit is naar mijn idee de enige manier om te kunnen innoveren. Als we dekop boven het maaiveld uitsteken, brand dat dan niet gelijk af als zaken niet directzo lopen als verwacht. Ik heb een flinke ruggengraat, maar ik mis ook af en toe devrijheid om dingen echt uit te proberen en dan nadrukkelijk ook de kans te hebbendat zaken mislukken. Daar heb je de politiek voor nodig. Met geld, pioniersruimte enbegrip voor de visie waar wij voor staan.’ Bettine Bakker roept de politiek dan ook op:‘Wees ambitieuzer en durf keuzes te maken. Als voorbeeld: Passend Onderwijs biedenkan hier prima, maar zolang er landelijk nog steeds beperkt budget is om leerkrachtengoed te faciliteren kunnen we de kinderen die iets extra’s nodig hebben niet optimaalde aandacht geven die ze verdienen.’

Page 87: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 5: Arbeidszaken en medezeggenschap in een kindcentrum

05

87

Hoofdstuk 5

Arbeidszaken en medezeggenschap in een kindcentrum

Patrick Banis, Margreet de Pous en Liesbeth Wieland

Een van de grote aandachtspunten bij de vorming van een kindcentrum zijn dearbeidszaken en de medezeggenschap. In de huidige situatie kunnen scholen enkinderopvang enkel door middel van ‘samenwerkingsovereenkomsten’ starten methet werken vanuit één pedagogische visie op ontwikkeling en educatie en vanuit éénteam. Daarbij lopen medewerkers, leidinggevenden en bestuurders tegen een grootaantal belemmeringen aan op het gebied van arbeidszaken en medezeggenschap. Hetfeit dat er bijvoorbeeld twee cao’s zijn met verschillen in salaris, vakantieregelingenen medezeggenschap maken samenwerking lastig en meer dan gecompliceerd.Daarom heeft Kindcentra 2020 het CAOP verzocht een werkgroep in te stellenom te verkennen waar de verschillen tussen kinderopvang en onderwijs liggen alshet gaat om arbeidszaken en medezeggenschap en om te onderzoeken hoe dieverschillen overbrugd kunnen worden. Want als daar oplossingen gevonden wordenkan Kindcentra 2020 echt een slag maken.

Wat willen we onze professionals in het kindcentrum bieden?

Idealiter hebben alle werkenden in Kindcentra 2020 te maken met één organisatieen één werkgever. Kindcentra 2020 zijn voor professionals een uitdagende werk- enleeromgeving. Er is behoefte aan één raamwerk van rolprofielen: functiefamilies enopbrengstgerichte functiebeschrijvingen.

Arbeidsvoorwaarden en (mede)zeggenschap zijn kaderstellend en bieden veel ruimtevoor (individueel) maatwerk. In een kindcentrum is er een goede mix van functiesen specialisaties op verschillende niveaus. Functie-eisen en benodigde competentiesworden ‘opbrengstgericht’ geformuleerd. Het Kindcentrum 2020 biedt een uitdagendcarrièreperspectief voor talentvolle professionals.

Bij het nastreven van dit ideaal worden kindcentra nu nog geconfronteerd met eenaantal belemmeringen op het gebied van arbeidszaken en medezeggenschap. Inde praktijk zijn inmiddels al veel praktische oplossingen gevonden, al is lang nietiedereen op de hoogte van de mogelijkheden. Er zijn echter ook belemmeringenbinnen het eigen kindcentrum die niet opgelost kunnen worden, omdat er andereinstanties bij nodig zijn. Dit zijn belemmeringen op het terrein van de Arbeidsmarkt,de Arbeidsvoorwaarden, de Arbeidsverhoudingen, inclusief medezeggenschap.We lopen deze drie A’s achtereenvolgens langs en kijken naar het huidige beeld,de ambitie en de mogelijke acties. In bijlage 5 zijn de uitgewerkte overzichten inschema’s opgenomen. Dit hoofdstuk is geschreven met input van de expertgroepArbeidsmarkt, Arbeidsvoorwaarden en Arbeidsverhoudingen van Kindcentra 2020. Deeindrapportage van deze expertgroep is te vinden op www.kindcentra2020.nl.

Page 88: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

88

Arbeidsmarkt

Een schematisch overzicht van wat in deze paragraaf besproken wordt, vindt uin ‘Overzicht 1: Ambitie, hindernissen en oplossingsrichtingen: aandachtsgebiedarbeidsmarktoverzicht’ in bijlage 5.

Huidige beeld

De arbeidsmarkten van kinderopvang en onderwijs zijn gescheiden markten. Hetonderwijs moet vooral concurreren binnen het segment hoger opgeleiden, terwijlde kinderopvang zich primair richt op het mbo-segment van de arbeidsmarkt. Er isbinnen de kennisinfrastructuur en het opleidingsstelsel onvoldoende afstemming opde behoefte van het werkveld. Dit geldt in het algemeen, maar zeker ook specifiekvoor kindcentra.

Ambitie

De eerste ambitie van Kindcentra 2020 is dat er voldoende goed gekwalificeerdpersoneel beschikbaar is voor de verschillende nieuwe rollen en functies in dekindcentra. Daarvoor hebben we een goed werkende (regionale) arbeidsmarkt nodig.En, even belangrijk, een goed functionerende educatieve infrastructuur en een goedopleidingsstelsel voor álle medewerkers die in een kindcentrum werken. Zowel deinhoud van de initiële opleidingen (mbo en hbo) als van het (na)scholingsaanbodmoet goed worden afgestemd op het veld.

Al het personeel (vaste medewerkers en tijdelijke medewerkers en zzp’ers) moeten instaat zijn om te werken vanuit de integrale pedagogische visie van het kindcentrum.Van deze medewerkers mogen we verwachten dat zij de ambitie hebben om zichblijvend te professionaliseren gedurende hun loopbaan. Dat betekent dat zij daartoeook de mogelijkheden moeten krijgen.

Actie

Om deze ambitie te realiseren moeten al op korte termijn acties wordenondernomen. Kindcentra en de opleidingen voor mbo en hbo zullen aan tafel moetengaan om de curricula van de opleidingen af te stemmen op de concrete behoeftevanuit de – zich ontwikkelende – praktijk van de kindcentra in de regio. Alleen dankan de kwaliteit duurzaam worden gewaarborgd.

Aangepaste wet- en regelgeving en een goede samenwerking tussen de betrokkenministeries zorgen ervoor dat de schotten tussen de sectoren kinderopvang,onderwijs (en welzijn) worden weggenomen, zodat brede mogelijkhedenvoor rol-, taak- en functiedifferentiatie ontstaan en (daarmee) ook nieuweloopbaanmogelijkheden voor de medewerkers in de kindcentra.

Arbeidsvoorwaarden

Een schematisch overzicht van wat in deze paragraaf besproken wordt, vindt uin ‘Overzicht 2: Ambitie, hindernissen en oplossingsrichtingen: aandachtsgebiedarbeidsvoorwaarden’ in bijlage 5.

Page 89: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 5: Arbeidszaken en medezeggenschap in een kindcentrum

05

89

Huidig beeld

De sectoren primair onderwijs en kinderopvang kennen ieder een eigen functie-en loongebouw, met een eigen waarderingssystematiek, verankerd in de CAOKinderopvang en de CAO Primair Onderwijs. De aard van deze cao’s verschilt. DeCAO Kinderopvang kent ‘verplichte’ A-bepalingen en B-bepalingen waarvan, ondervoorwaarden, kan worden afgeweken. De CAO Primair Onderwijs is een standaard-cao. Van cao-bepalingen kan alleen worden afgeweken, wanneer dit expliciet isaangegeven.

De loonniveaus in primair onderwijs en kinderopvang zijn, bij dezelfde functiezwaarte,grosso modo vergelijkbaar. Wél zijn de loonkosten in het primair onderwijs hoger,onder andere vanwege de kosten van aanvullingen op de WW (bovenwettelijkesociale zekerheid).

In het overzicht ‘Cao-vergelijking primair onderwijs, kinderopvang enpeuterspeelzalen’ in bijlage 5 is de geactualiseerde vergelijking van de CAO PrimairOnderwijs en de CAO Kinderopvang opgenomen.

Ambitie

Onze ambitie voor in het jaar 2020 is één CAO Kindontwikkeling (voor kindcentra én‘traditionele’ scholen en kinderopvangorganisaties) in plaats van de huidige cao’s voorhet primair onderwijs en de kinderopvang. Deze cao bevat heldere afspraken over deprimaire arbeidsvoorwaarden (A-deel van de cao). Binnen deze cao is veel ruimte voorindividuele kindcentra voor een eigen invulling van secundaire arbeidsvoorwaardenen personeelsbeleid (B-deel van de cao).

Actie

Op weg naar de 2020-ambitie kunnen we op korte termijn betekenisvolle stappenvooruit zetten. Eerste stap is het ontwerpen van een eigen ‘B-deel’ van de cao dat vantoepassing is voor alle kindcentra, als gemeenschappelijke ‘bovenbouw’ op de huidigecao’s voor de kinderopvang en het onderwijs.

De autonome trend in cao's naar meer ruimte voor maatwerk op instellingsniveau,werkt op zich al in het voordeel van het kindcentrum. Denk hierbij aan het ‘vrij’ modelvoor taakbeleid en afschaffing seniorenregelingen in de CAO Primair Onderwijs.Middelen worden geherinvesteerd in tijd en geld voor professionalisering enduurzame inzetbaarheid voor álle leeftijden.

Arbeidsverhoudingen

Een schematisch overzicht van wat in deze paragraaf besproken wordt, vindt uin ‘Overzicht 3: Ambitie, hindernissen en oplossingsrichtingen: aandachtsgebiedarbeidsverhoudingen’ in bijlage 5.

Huidige beeldVoor onderwijs enerzijds en kinderopvang en welzijn anderzijds gelden verschillenderegimes voor medezeggenschap. Onderwijs kent eigen medezeggenschapswetgeving(Wet medezeggenschap op school), met als kern ongedeelde medezeggenschapvoor ouders en personeel. In de kinderopvang geldt het uitgangspunt van gedeeldemedezeggenschap, waarbij voor personeel de Wet op de ondernemingsraden geldten de medezeggenschap voor ouders is opgenomen in de Wet kinderopvang.

Page 90: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

90

Daarbij geldt dat in de Wet medezeggenschap op school voor relatief meeronderwerpen instemmingsrecht geldt, met name voor de geleding ouders.

AmbitieBasis voor de arbeidsverhoudingen in een kindcentrum is professionele ruimte(zeggenschap) voor de individuele werknemer en een ‘levende’ professionele dialoogbinnen het kindcentrum als werkgemeenschap. De arbeidsverhoudingen kenmerkenzich door een open, veilige en ondernemende organisatiecultuur. Deze moetenworden ondersteund door een goede (formele) medezeggenschapsstructuur.

Het perspectief voor het jaar 2020 is één structuur van medezeggenschap voorouders én personeel. Daarin wordt geen onderscheid gemaakt tussen de taakveldenkinderopvang en onderwijs, omdat deze geïntegreerd kunnen zijn. Een model vanongedeelde medezeggenschap van personeel en voor ouders heeft de voorkeur,met ouders in de rol van pedagogische partner. Het alternatief is gedeeldemedezeggenschap met toepassing van de Wet op de ondernemingsraden enadviesrecht voor ouders, als klant, via de oudercommissie.

Minstens zo belangrijk als (formele) medezeggenschap is de horizontale dialoogmet de maatschappelijke omgeving (stakeholders) van het kindcentrum. Diewordt formeel vertegenwoordigd door de raad van toezicht. Informeel is er open,direct contact tussen de directie en medewerkers van de kindcentra en dezemaatschappelijke stakeholders (gemeenten, bedrijfsleven, cultuur en sport endergelijke).

Functiebouwwerk

De medewerkers in het kindcentrum zijn afkomstig uit onderwijs, zorg en welzijn,elk met zijn eigen functiebouwwerk en waarderingssystematiek. Er is behoefte aanéén raamwerk van rolprofielen, taakkarakteristieken en functieprofielen, waarvankindcentra uiterlijk in 2020 gebruik kunnen maken bij het ontwerpen van een eigenfunctiebouwwerk. Dit bouwwerk sluit naadloos aansluit bij de behoefte vanuit deintegrale pedagogische visie van het kindcentrum. Het raamwerk is gebaseerd op eeneenvoudig ordeningsprincipe: 'vergelijkbaar loon’ voor ‘vergelijkbaar’ werk.

De vraag ligt voor: hoe komen we aan dit raamwerk en wat moet het bevatten? Welkekennis en vaardigheden zullen in een kindcentrum aanwezig moeten zijn om dedoelstellingen van het kindcentrum te kunnen realiseren? Natuurlijk zal de invullingper centrum verschillen maar een aantal algemene uitspraken kunnen we hierover nual doen evenals over hoe we tot het gewenste functiebouwwerk kunnen komen. Wathet werken in een kindcentrum – bezien vanuit het pedagogisch beleid – vergt vanmedewerkers is beschreven in hoofdstuk 2.

Algemene kennis en vaardigheden

Bij de vormgeving van het functieraamwerk staan het kind en zijn ontwikkelingcentraal. Iedere medewerker moet in alle opzichten ‘kindvaardig’ zijn, dat wil zeggen:pedagogisch en onderwijskundig onderlegd, sensitief en inlevend zijn, kortom ooghebben voor het kind ‘als geheel’. Medewerkers zijn samen verantwoordelijk voorde ontwikkeling van de kinderen, dus zijn onder andere samenwerkingsvaardig,reflectief, lerend, onderzoekend, creatief, flexibel en communicatief.

Page 91: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 5: Arbeidszaken en medezeggenschap in een kindcentrum

05

91

Specifieke kennis en vaardigheden

Naast deze algemene kennis en vaardigheden moet de medewerker beschikkenover specifieke kennis en vaardigheden, die afhankelijk zijn van de rol binnen hetkindcentrum. Afhankelijk van deze rol hebben werkzaamheden een bepaald niveauen een bepaalde mate van complexiteit. Binnen de organisatie van het kindcentrumzijn er verschillende geledingen met verschillende rollen en verantwoordelijkheden,zoals de directeur als eindverantwoordelijke; de unitmanager of teamleider alsregisseur van een groter aantal kinderen, een gebouw of een unit; de mentor alsverantwoordelijk voor talentontwikkeling van kinderen in zijn stam- of basisgroepen eerste aanspreekpunt voor ouders; en begeleiders, die kinderen helpen metspecifieke activiteiten. Daarnaast kennen we in de kindcentra specialisten.

Specialisten kunnen ‘reguliere’ medewerkers zijn die zich bekwamen in één aspectvan het primaire proces, zoals: zorg of onderwijs voor een bepaalde leeftijdsgroep,verzorging of voeding, activiteiten als sport en spel, drama, muziek, creativiteit, taal,rekenen et cetera. Sommige medewerkers van kindcentra richten zich meer op debuitenwereld: informatie en communicatie (website), netwerken en relatiebeheermet bijvoorbeeld: bestuurders, buurt, vrijwilligers, opleiders, onderzoekers en ‘criticalfriends’.

Een specialist kan zich ook alleen op zijn specifieke vakgebied richten en wel ofniet in vaste dienst zijn van het kindcentrum: orthopedagogen, logopedisten,verpleegkundigen, sporttrainers, hoveniers, muzikanten en toneelspelers, etcetera. Het ondersteunen van het primaire proces vraagt ook om specialisten:(financieel-)administratieve medewerkers, ict’ers, keukenmedewerkers, beheerders,conciërges en huismeesters.

Functiefamilies

Bovenstaande inventarisatie van rollen en functies kan je vertalen in de volgendetypering van functiefamilies:

Tabel 1. Functiefamilies

Functiefamilies Primaire Proces: Functiefamilies bedrijfsvoeringA. Leiding (teamleider, mentor,regisseur, specialist)

D. Leiding (directeur, unitmanager,teamleider)

B. Begeleiders (evt. specialist) E. Ondersteuning (in- en extern)C. Specialisten overig

Per functiefamilie kan een aantal functieniveaus worden uitgewerkt. Dezefunctieniveaus worden ‘opbrengstgericht’ (en op globaal niveau) beschreven.

Page 92: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

92

Opbrengstgerichte functiebeschrijvingen

Binnen het kindcentrum staat de ontwikkeling van het kind centraal. Daaromintroduceren we een nieuwe term: opbrengstgerichte functiebeschrijving. Dezefunctiebeschrijvingen zijn de basis voor het opbrengstgericht werken binneneen kindcentrum. Opbrengstgericht betekent in dit verband dat in de rol- enfunctieprofielen taken en resultaten worden geformuleerd in termen van de bijdragedie – in een bepaalde rol of functie – wordt geleverd aan de ontwikkeling van hetkind. De term ‘resultaatgericht’ vinden we in dit verband te beperkt.

In de opbrengstgerichte benadering staat de professionele ruimte van de werkendenin het kindcentrum voorop. Immers, niet het ‘hoe?’ staat binnen het rol- enfunctieprofiel centraal, maar de opbrengst in termen van kindontwikkeling. We leggende toegevoegde waarde van de medewerker voor het individuele kind en voor deorganisatie vast. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor eigen ideeën en oplossingen vanmedewerkers.

Opbrengstgericht beschrijven van functiefamilies past prima bij het gedachtegoed vankindcentra, als organisatie waarin het kind centraal staat en waar gewerkt wordt metprofessionals.

Per functieniveau binnen een kindcentrum kun je weergeven welke bijdrage zijleveren aan het realiseren van de brede doelstellingen van het kindcentrum.Hierdoor maken we de verantwoordelijkheden helder en ontstaat duidelijkheid oversamenwerking en onderlinge verwachtingen.

Personeelsbeleid

Het ontwikkelingsgerichte functieniveau vormt de globale basis voor eenpersoneelsbeleid, waarin de professional, binnen de kaders van de pedagogischevisie van het kindcentrum, de ruimte krijgt voor een ‘eigen’ invulling van defunctie, maar ook verantwoordelijkheid aflegt over de behaalde resultaten, nietalleen aan de leiding, maar ook aan de pedagogische partners (ouders) en anderestakeholders. Wanneer de verschillende functieniveaus op deze manier zijnbeschreven is het belangrijk de manier van talentontwikkeling en de functionerings-en beoordelingscyclus hierop af te stemmen. In een opbrengstgerichte functionering-en beoordelingscyclus maak je afspraken over de individuele resultaten.

Page 93: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 5: Arbeidszaken en medezeggenschap in een kindcentrum

05

93

Vervolgstappen om te komen tot een generiek opbrengstgericht functiebouwwerk

Om te komen tot een generiek functiebouwwerk zullen we – met advies enbegeleiding van HRM-specialisten – de volgende stappen moeten ondernemen:

1. vaststellen functiefamilies;

2. per functiefamilie beschrijven van de algemene doelstelling;

3. per functiefamilie de benodigde functieniveaus benoemen. Voorgesteld wordt hetfunctieniveau als volgt uit te diepen:

- specifiek doel;

- opbrengsten/resultaten;

- verantwoordelijkheden en bevoegdheden;

- relaties, krachtenveld;

- competenties en talenten;

4. waarderen functieniveaus (kiezen voor waarderingsystematiek);

5. vaststellen functiebouwwerk;

6. opzetten opbrengstgericht p-beleid.

–––––––––––––––––––

Patrick Banis is directeur arbeidsmarkt bij het CAOP.

Margreet de Pous is pedagoog en senior beleidsadviseur bij het CAOP.

Liesbeth Wieland is bestuursadviseur van Lucas Onderwijs in Den Haag.

–––––––––––––––––––

Page 94: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

94

Page 95: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Spelen en leren met plezier

Inte

rvie

w

95

Spelen en leren met plezier

‘De Wijde Wereld kent volgens mij de meest verregaande vorm van kindcentrum dieop dit moment mogelijk is. Vanuit het motto spelen en leren met plezier, geven wevorm aan het dagarrangement waarin kinderen onderwijs, opvang, sport en cultuurgeïntegreerd aangeboden krijgen.’ Jos van Zutphen is directeur van speelleercentrumDe Wijde Wereld uit Uden. ‘In 2003 bestond de term kindcentrum nog niet, vandaardat we gekozen hebben voor de naam speelleercentrum. Ik vind het ook nog steedseen mooie overkoepelende term.’

Naast regulier basisonderwijs worden er in De Wijde Wereld allerlei andereactiviteiten afwisselend aangeboden. Op die manier is er een balans tussen in-en ontspanning. Kinderen vanaf 6 weken tot 4 jaar worden opgevangen in vaste,verticale groepen. Ieder kind krijgt individuele aandacht, begeleiding en verzorging.Kinderen vanaf 3 jaar krijgen de mogelijkheid samen te spelen met kinderenvan groep 1-2 om de overgang zo natuurlijk mogelijk te laten verlopen. In hetspeelleercentrum wordt in blokken verspreid over de dag onderwijs aangeboden aankinderen van 4 tot 13 jaar.

Jos van Zutphen is in 2003 gestart met het denken over de oprichting van eenspeelleercentrum. ‘Ik ergerde me een beetje aan de kinderopvang hier in de wijk. Erkwam weinig van de grond en ze leverden niet wat ik wenste. Het lukte me gewoonniet om aansluiting te vinden vanuit de school. Toen kwam bij mij de gedachte op:waarom doen we het niet zelf? Het gebouw van toen faciliteerde niet wat we eigenlijkzouden willen, maar ik wist ook dat we binnen afzienbare tijd uit onze jas zoudengroeien. We hebben toen een idee uitgewerkt om een gebouw neer te zetten datbeide kan leveren, onderwijs en kinderopvang. Een plek waar kinderen een fijne enafwisselende dag hebben en waar ze zich kunnen ontwikkelen.’

Regelgeving omzeild

In 2006 kreeg De Wijde Wereld het fiat om de plannen te realiseren maar hetduurde tot 2012 voordat het pand er stond. ‘Dat kwam met name door de enormeweerstand waar we mee te maken kregen. Vooral juridisch. Heel vreemd. Het gaatover dezelfde kinderen, maar juridisch heeft opvang blijkbaar niet veel met onderwijste maken…’ Jos van Zutphen is blij met het uiteindelijke resultaat. ‘Ik denk dat we debelemmerende regelgeving heel netjes hebben omzeild. We hebben een constructbedacht waardoor we het speelleercentrum konden realiseren. Heel praktisch hebbenwe een bv onder de holding geplaatst van waaruit we de kinderopvang leveren. Alsje vervolgens financieel en juridisch de zaak gescheiden houdt, dan kan het op dezemanier. Achteraf klinkt het allemaal niet zo spannend, maar er zijn heel wat adviezenlangsgekomen voordat we het via deze weg uiteindelijk wisten te realiseren.’

Naast juridische slimheid had Jos van Zutphen ook een architect nodig ‘die een beetjehandig was’. ‘Aan de regels rond de benodigde vierkante meters voor kinderopvangen voor onderwijs hebben we weten te voldoen door simpele ingrepen. Bijvoorbeelddoor te werken met schuifdeuren van anderhalve meter breed waardoor de vierkantemeters voor onderwijsgebruik ook meegeteld mogen worden als de aanpalenderuimte gebruikt wordt voor kinderopvang.’

Op deze manier wist De Wijde Wereld de onderwijsinspectie en de GGD (inspectiekinderopvang) altijd weer mee te nemen in zijn verhaal, maar dat ging niet vanzelf.

Page 96: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

96

‘Crux is dat de meerwaarde van dit speelleercentrum ligt op het raakvlak van deinspecties onderwijs en kinderopvang. En precies daar ook sluiten de partijen niet opelkaar aan. Het wordt tijd dat ze in hun inspectie niet alleen criteria toetsen, maarvooral kijken naar wat we de kinderen binnen het totale arrangement bieden.’

Heel andere omgeving

‘De inspecties zijn niet flexibel ingericht; de onderwijsinspectie komt hier methetzelfde lijstje binnen als bij een school met alleen onderwijs. Dat is natuurlijkwaanzin. We hebben hier een heel andere omgeving, een heel andere populatie enbovendien een heel ander aanbod. En bij de kinderopvanginspecties van hetzelfdelaken een pak.’ Zijn advies aan de GGD is dan ook: ‘Kijk vooral naar de pedagogischekwaliteit van opvang. Daar gaat het toch om. Het kan allemaal zo veel gemakkelijkerdan we het nu geregeld hebben. Een voorbeeld: als we in onderwijstijd met allekinderen tegelijkertijd naar buiten gaan dan moeten er drie onderwijskrachten ophet schoolplein aanwezig zijn. Als we dezelfde activiteit in kinderopvangtijd doendan moeten er ineens zeventien mensen op het schoolplein aanwezig zijn om aande juiste kind/leidsterratio te komen. Dat is natuurlijk absurd. Met meer dan vijfvolwassenen tegelijkertijd op het plein lopen we de kinderen alleen maar in de weg…’

Jos van Zutphen pleit er dan ook voor de inspectie-eisen opnieuw en vanaf de basiste formuleren: ‘Volgens mij is de doorlopende leerlijn die wij bieden de enige weg diewe kunnen bewandelen als we wat kinderen nodig hebben centraal zetten. Wat wijdaar vervolgens voor nodig hebben, dat moet de overheid regelen. Daarnaast moetenze aangeven wat de basisregels zijn en aangeven wat ze minimaal op hoofdlijnennodig achten. Daarna mogen ze achteroverleunen, want de inhoud dat regelen wijwel.’

Natuurlijk ritme

De Wijde Wereld heeft een aanbod waar Jos van Zutphen trots op is. ‘In hetonderwijsconcept van De Wijde Wereld onderscheiden we vijf verschillendeactiviteiten: onderwijstijd, wereldtijd, vrije tijd, sporttijd en etenstijd. Binnen hetdagarrangement houden we rekening met het bioritme van kinderen. Momentenvan leren, actie en ontspanning worden in een natuurlijk ritme afgewisseld. Webieden veel afwisseling op één vertrouwde plek. Kinderen komen hier ’s ochtendsmet niets meer dan een sporttas en dan hebben ze verspreid over de dag tijd om teleren, spelen en sporten. We leren ze ook spelen, want er is meer dan bijvoorbeeldalleen voetbal. We laten ze zien en ervaren wat je nog meer kunt met en zonder eenbal. Wat ze dan leuk vinden pakken ze op. Wij bieden variatie aan en de kinderenbeslissen uiteindelijk wat blijvend is en wat niet…’

Page 97: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 6: Beweging creëren in het Sociaal Domein

06

97

Hoofdstuk 6

Beweging creëren in het Sociaal Domein

Samir Bashara en René Peeters

Het Sociaal Domein is een relatief nieuw begrip voor het grootste gemeentelijkebeleidsterrein. Participatie, werk en inkomen, welzijn, de taken van het CentrumJeugd en Gezin, jeugdzorg, het gezondheidsbeleid, (passend) onderwijs en hetvrijwilligerswerk komen allemaal bij elkaar in het sociale domein. Het Sociaal Domeinis naar de lokale overheid overgeheveld op verzoek van de gemeente, omdat die veeldichter staat bij de burger en de instellingen die het werk doen.

Het Sociaal Domein is niet meer of minder dan een omvangrijkondersteuningsmechanisme om mensen goed te laten functioneren in onzemaatschappij. Ondersteuning, vooral vanuit de lokale overheid. Omvangrijk, want hetSociaal Domein gaat over heel erg veel: jeugd, ouderen, zorg en veiligheid. We willenzo veel mogelijk mensen in staat stellen om volwaardig autonoom en succesvol deelte nemen aan de samenleving waarvan ze deel uitmaken. ‘Goed functioneren’ kandaarbij op heel verschillende manieren worden ingevuld.

Dat de gemeente de organisator en verbinder is van het Sociaal Domein isvanzelfsprekend. Er is namelijk uiteindelijk binnen het Sociaal Domein maar éénspeler die uitsluitend redeneert vanuit het algemeen belang en dat is de lokaleoverheid. Alle andere partijen hebben hun rol in het geheel, maar vertegenwoordigenook een ander belang. Die specialisatie is ook goed; een school kijkt vanuiteen educatief belang, de wijkverpleegkundige vanuit een maatschappelijk engezondheidsperspectief en een jeugdzorgaanbieder heeft weer zijn eigen expertise.

De verbinding in het Sociaal Domein komt het gemakkelijkst tot stand onderbegeleiding (en dat is iets anders dan leiding) van degene die het proces volledigvanuit het algemeen belang aanvliegt: de (lokale) overheid. De rol van de overheid ispartijen bij elkaar brengen. Andere partijen binnen het Sociaal Domein verwachtendie rol ook van de lokale overheid. Een rol gericht op het proces en op het makenvan beleid op basis waarvan diensten worden ingekocht voor jeugd, welzijn enmaatschappelijke opvang.

Veel schijven?

We zien in de praktijk te vaak dat systemen in het Sociaal Domein verbeterd kunnenworden. Zaken gaan over zoveel schijven dat al die mensen die zo hard werken inbijvoorbeeld zorg of onderwijs minder samenwerken dan in een goed systeem zoukunnen. Vaak is het zelfs zo dat verschillende partijen hard aan de slag zijn voor eengezin of kind, maar dat van elkaar niet weten. Laat staan dat ze samen optrekken.

De grootste groep mensen waar het goed mee gaat redt het in de bestaande context.Ook als die gezocht en gekunsteld is. Pas als het mis gaat zie je wat het had gescheeldals je het kind – en het gezin – al eerder had gekend. En dan hebben we het niet overkennen in een database. Het gaat om betrokkenheid en om verantwoordelijkheidvoelen. Hoe vroeger je dat organiseert hoe beter, maar ook hoe gemakkelijker het

Page 98: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

98

op te bouwen en bij te sturen is. De menselijke maat is gemakkelijker te borgen invoorzieningen gericht op de peuterleeftijd dan bijvoorbeeld in het mbo.

Het zou heel wat waard zijn als je – zonder dat je er constant bovenop zit – weethoe het gaat met een kind. Dan kun je in een vroeg stadium ontwikkelingen quagezondheid, maar ook qua sociaal emotionele ontwikkeling zien en blijven volgen.Als je een samenleving wilt met goed functionerende, participerende burgers, danmoet je niet alleen oog hebben voor de cognitieve, maar ook voor de fysieke, socialeen affectieve ontwikkeling. Het is vanuit die gedachtegang logisch om al vanaf debasis integraal te denken. Dat dit nu in Nederland nog nauwelijks mogelijk is doorbelemmerende regelgeving en financieringssystematiek is een reden om ons, samenmet vele anderen, in te zetten voor een meer logische manier van organiseren.

Partijen verwachten daarbij visie en richting van de overheid. Ze gaan ervan uit dat deoverheid, samen met de bestuurders van de betrokken organisaties, de lijnen uitzeten deze door hen laat uitwerken. Vanzelfsprekend moet de gemeente niet op de stoelvan de uitvoerende organisaties gaan zitten. De lokale overheid moet sturen met visieen richting geven, maar zich tegelijkertijd op de juiste momenten kwetsbaar opstellenen luisteren naar de professionele instellingen. Het samenspel van sturen en loslatenstimuleert de ontwikkeling.

Kindcentra 2020

Wij hebben ons met een grote groep wethouders (de kopgroep wethouderskindcentra) verbonden aan het initiatief Kindcentra 2020. Kinderen hebben recht opmaximale kansen zich te ontwikkelen en talenten te benutten. Daarom streven we viaKindcentra 2020 specifiek naar twee dingen:

1. een recht op toegang tot pedagogische voorzieningen voor ieder kind;

2. de mogelijkheid tot het oprichten van integrale centra voor kinderen van nul toten met twaalf jaar.

In die voorzieningen wordt vervolgens gewerkt volgens één pedagogische visie.Kinderen krijgen de beste kansen hun talenten te ontwikkelen. Via doorlopendeontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg. De huidige sectorenkinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op in kindcentra en vormen éénnieuwe organisatie.

Het is daarbij belangrijk om te benadrukken dat Kindcentra 2020 niet streeftnaar blauwdrukken. Dit initiatief gaat niet over organisatorisch dichtgetimmerdevoorstellen. Het voegt een nieuwe mogelijkheid toe aan het bestaande. Kindcentra2020 is een model dat je op heel veel manieren kunt invullen, maar waarbij je dezaken zodanig organiseert dat er daadwerkelijk zicht is op kind en gezin.

De belangstelling om te komen tot kindcentra neemt toe. Er zijn al veel brede scholen,maar echte kindcentra onder één leiding zijn nog schaars. Er wordt echter op veelplaatsen hard gewerkt om de schotten tussen de organisaties in het domein voorkinderen van nul tot en met twaalf jaar weg te halen. Want het is heel lastig een huiste bouwen op een fundament van schotsen.

Page 99: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 6: Beweging creëren in het Sociaal Domein

06

99

Cultuurverschuiving

Het initiatief van Kindcentra 2020 is veel breder dan alleen maar samenvoegenvan het schoolse domein (onderwijs) en het voorschoolse domein (kinderopvang/peuterspeelzaalwerk). Het is op dit moment echter wel een van de grote uitdagingenen bovendien randvoorwaardelijk voor verdere integratie met betrekking totbijvoorbeeld zorg en welzijn. Uiteindelijk gaat het erom dat er een infrastructuurligt die een nieuw type voorziening mogelijk maakt, waarin verschillendedisciplines in samenhang een geheel vormen. Met één pedagogische visie, met ééngedifferentieerd team en onder één leiding. Het gaat ons niet om de organisatievorm,maar om voorwaarden waarbinnen een kind (en het gezin) goed gevolgd kunnenworden.

De ontwikkelingen in het land gaan hard, maar de oprichting van kindcentrais tegelijkertijd een worsteling. Gelukkig constateren we ook dat er eencultuurverschuiving gaande is. De geesten in de relevante sectoren zijn meer en meerrijp voor een fundamentele vernieuwing. Kindcentra 2020 is daarbij de juiste golfop het juiste moment. Het staat voor de filosofie waarbij je de mogelijkheid creëertde doorgaande lijn in de ontwikkeling van het kind te organiseren. Met permanentzicht op kind en gezin en met hoge kwaliteit van personeel. We gaan daarbij uit vanhet kind met zijn nieuwsgierigheid als bron. Kinderen ontwikkelen zich nu eenmaalhet snelst als je aansluit bij die nieuwsgierigheid. Goede praktijkvoorbeelden zijnnog uitzonderlijk. Volledig integraal organiseren is op dit moment eenvoudigweg nogniet mogelijk. Om toch tot vormen van kindcentra te komen moeten er met erg veelgeduld erg veel obstakels overwonnen worden. Alles moet passen binnen de huidige– niet passende – systemen en regelgeving van de landelijke overheid.

Professionals

Een integrale aanpak vraagt ook veel van de kwaliteit van de mensen die er werken.We hebben wereldwijd en dus ook in Nederland het opmerkelijke systeem dat hoejonger het kind is, hoe lager de opleiding van de professional mag zijn die met ditkind werkt. Natuurlijk hoeft niet iedereen academisch geschoold te zijn; het gaatom de juiste samenstelling van teams. Gedifferentieerd en in balans, waarbinnenalle relevante disciplines voldoende zijn vertegenwoordigd op het juiste niveau.Aangepast aan de populatie van het kindcentrum. Gezamenlijk kan zo’n team zorgenvoor een totaalaanbod waarin voor elke leeftijdscategorie het optimum wordtbehaald. Teams moeten zo zijn ingericht dat de juiste mensen op de juiste plaatszitten en zo functioneren dat ze zich ook vrij voelen om vanuit hun professionaliteitte handelen. Het is essentieel handelend vermogen te organiseren; de professionalmoet de juiste afweging kunnen maken en daarna ook durven te acteren om bijtijdsde juiste interventies te plegen.

Preventie gaat daarbij twee kanten op. Je probeert zo veel mogelijk op te vangen inde reguliere voorziening; het uitgangspunt van passend onderwijs. Echter, soms ishet nodig om juist vroegtijdig op te schakelen naar specialistische tweedelijns hulp.Het vraagt kennis van zaken om de weinige kinderen die dat nodig hebben, snel opde juiste plaats te krijgen. Teams die op de juiste manier ingericht zijn kunnen heeleffectief en efficiënt werken, ook financieel. Want met de woorden van AlexanderRinnooy Kan: ‘Wie denkt dat kennis duur is, weet niet wat domheid kost…’

Page 100: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

100

Breed draagvlak

De maatschappij van nu levert burgers en medewerkers van de toekomst metalle vaardigheden die straks nodig zijn. Een goed stelsel van kindvoorzieningenondersteunt al deze belangen en is onmisbaar voor de nabije toekomst. Om dewerknemer van de toekomst op te leiden is het belangrijk te investeren in kinderen,ze de mogelijkheid te bieden hun talenten te ontwikkelen en ze toe te rusten metvaardigheden die de eenentwintigste eeuw vraagt.

Wethouders in dit domein worden al een tijd lang geconfronteerd met debeperkingen van het systeem. Daar is dus veel draagvlak voor een integralebenadering. De lokaal bestuurder ziet de noodzaak en de urgentie voor veranderingen veel van onze collega-wethouders dragen hun visie op een integrale aanpakuit. Kindcentra 2020 wil het model kindcentra mogelijk maken. We willen de optietoevoegen. Niet alle scholen, kinderdagverblijven en opvangorganisaties voornaschoolse opvang hoeven een kindcentrum te worden. Kindcentra 2020 wil dat deregelgeving zo wordt aangepast dat het kán. Geen blauwdruk, maar een mogelijkheid.

Kindcentra 2020 is gebaseerd op een gedeelde visie van politieke bestuurders enbestuurders uit Kinderopvang en Onderwijs, in samenspraak met bestuurders uitde (jeugd)zorg en wetenschappers. Drie onafhankelijke gremia die de noodzaakinzien van deze samenwerking. In het belang van kind, gezin én maatschappij. Hetgezamenlijke vuur zit in de absolute overtuiging dat dit moet. Het zakelijke ongeduldis er, maar de overtuiging dat het zeker gaat lukken is er nog meer. Dit idee gaat breedomarmd worden, dat is onze overtuiging. Steeds meer partijen vertellen het verhaal.Steeds meer initiatieven proberen in de praktijk ook zo dicht mogelijk bij het ideaalvan een kindcentrum te komen.

Aanbevelingen

Onze aanbeveling aan bestuurders uit het veld is: heb visie en draag die ook uit. Demeesten hebben zich een concreet beeld van de toekomst gevormd. Deel dat beelden ga samen die visie vervolmaken. Laat je bij de vorming van die visie niet afleidendoor fictieve belemmeringen, zoals het feit dat sommige voorzieningen publieken andere privaat georganiseerd zijn. Het zijn beide organisaties die met kinderenwerken en dát telt. Wees verder zo nodig ondeugend. Er verandert nooit iets als jeniet af en toe met je tenen over de lijn gaat. Dat vraagt lef. Durf voor de troepen uitte lopen, maar organiseer het wel vanaf de basis. De professionals zijn het fundamentvan succes. Ga voorop én organiseer draagvlak.

De rijksoverheid moet wat ons betreft op korte termijn een aantal beslissingennemen om de brede vorming van kindcentra mogelijk te maken. Dat zit hem ondermeer in organisatorische aspecten. Het is bijvoorbeeld bijna ondoenlijk om tewerken met twee ministeries. Dat moet anders: kinderopvang en onderwijs onderverantwoordelijkheid van één ministerie brengen, met één vorm van toezicht. Datleidt tot een overzichtelijker situatie en stimuleert samenwerken. Daarnaast moet ermeer experimenteerruimte worden gecreëerd.

Page 101: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Hoofdstuk 6: Beweging creëren in het Sociaal Domein

06

101

Pleidooi

Kindcentra 2020 is een geweldig initiatief. Het veld wil dit. Het momentum isdaar. De tijd is rijp voor een nieuwe entiteit aan het palet van voorzieningen voorkinderen: het kindcentrum. Kinderen hebben recht op toegang tot alle voorzieningen:kinderopvang, buitenschoolse opvang, school of een kindcentrum. Een recht, geenplicht (uiteraard geldt wel de leerplicht). Kinderopvangorganisaties en scholenbesluiten gezamenlijk en op vrijwillige basis of zij samen gaan in een kindcentrum.

De kern van ons pleidooi is dat het fenomeen integraal kindcentrum in de wetwordt verankerd en een erkend type voorziening wordt. Daartoe moet de wet dusworden aangepast en de regelgeving worden gestroomlijnd. Zoals gesteld zijn we nietvoor blauwdrukken. Wat we willen is dat dit type voorziening kán bestaan en eenvolwaardige wettelijke status krijgt.

Wat we nodig hebben om dat te realiseren – naast visie – is doorzettingsvermogen enactie. Voor ons betekent dat op dit moment vooral de juiste lobby richting landelijkepolitiek. De uitdaging is om geijkte (en achterhaalde) beelden weg te nemen en diete vervangen door toekomstvisie. Er wordt bijvoorbeeld in vrij brede kring nog steedsgeredeneerd vanuit het idee dat kinderopvang primair een arbeidsmarktinstrumentis, terwijl het allang een essentieel onderdeel is van ons ontwikkelingsgerichtevoorzieningenstelsel. Een andere hardnekkige denkfout is: ‘Het gaat toch goed metonze jeugd?’. Misschien is dat zo, maar het kan eenvoudigweg nog veel beter.

Een goed stelsel van voorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar isvooral goed voor kinderen. Kinderen kunnen zich in de kindcentra van de toekomstveilig ontwikkelen en hun talenten optimaal ontplooien. Goede voorzieningenvoor kinderen ontzorgen gezinnen. Het geeft ouders de mogelijkheid arbeid enzorg te combineren. Nederland is de afgelopen twintig jaar op (te) veel terreinenverworden van gidsland tot een land van – op zijn best – de remmende voorsprong enin sommige gevallen zelfs een land van achterlopers.

Het succes van vorming van integrale kindcentra kost inzet en geld. Voor eenbelangrijk deel overigens te behalen door verschuiving en verplaatsing van bestaandemiddelen. Internationaal onderzoek toont keer op keer aan dat investeringenin de eerste levensjaren later het meest opleveren en zichzelf ruimschootsterugverdienen.1

Laten wij investeren in onze eigen vooruitgang, in onze internationale (concurrentie)positie en in ons algemeen welzijn. Wij zijn er klaar voor. De tijd is nu.

–––––––––––––––––––

Samir Bashara is wethouder gemeente Hoorn

René Peeters is wethouder gemeente Almere

–––––––––––––––––––

Noten

1 Zie onder andere www.heckmanequation.org

Page 102: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

102

Page 103: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 1 Visiedocument Kindcentra 2020

103

Bijlage 1

Visiedocument Kindcentra 2020

Inleiding

Het is niet toevallig dat bestuurders uit basisonderwijs, kinderopvang en lokaalbestuur elkaar opzochten in januari 2014 en gezamenlijk constateerden dat er eenwezenlijke stap vooruit gezet moest worden. Sluimerend heeft zich in deze sectoreneen aantal veranderingen voltrokken dat laat zien dat de grenzen van het systeembereikt zijn. In deze drie sectoren zijn kopgroepen ontstaan van bestuurders dieveranderingen bepleiten.

De Pettelaargroep is een informeel overleg van de dertien grootste besturen in hetprimair onderwijs in Nederland. In oktober 2013 spraken deze bestuurders over denoodzaak van kindcentra en concludeerden dat er meer regie wenselijk is op dediscussie over een stelselwijziging in nauwe samenwerking met kinderopvang enlokale bestuurders.

Ook in de kinderopvang stonden bestuurders op om zich gezamenlijk te beradenop de toekomst van de voorzieningen voor jonge kinderen. Dat resulteerde in eenvisie ‘De opvang en het onderwijs voorbij’ waarin gepleit wordt voor integralevoorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar en meer samenhangtussen onderwijs en kinderopvang. Dit leidde tot de oprichting van de kopgroepkinderopvang/peuterspeelzalen waar meer dan veertig directeuren aan deelnemen.De kopgroep bestaat uit een groot aantal maatschappelijk gedreven ondernemers,zowel vanuit ‘profit als not-for-profit’ organisaties.

Vanaf 2010 bestaat de kopgroep ‘Wethouders voor Kindcentra’, waarin wethouders,vanuit hun visie op het sociaal domein, ervaringen uitwisselen hoe zij meersamenhang kunnen brengen tussen opvang, onderwijs en zorg. Ongeveer vijfendertigwethouders, vanuit de G4, een deel van de G35 en plattelandsgemeenten,participeren in de kopgroep. De kopgroep was in 2012 nauw betrokken bij decampagne ‘Kies nu voor kinderen’ en kwam gaandeweg tot de conclusie dat degewenste veranderingen niet met losse maatregelen gerealiseerd kunnen worden,maar dat een stelselwijziging noodzakelijk is.

Vertegenwoordigers van deze drie kopgroepen vormen, met ondersteuning van HetKinderopvangfonds, de regiegroep Kindcentra 2020. In september 2014 publiceerdenzij hun visie in onderstaand document, waarin in het najaar van 2015 slechts enkeletekstuele wijzigingen zijn doorgevoerd.

Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst

Het kan beter voor kinderen, voor ouders, voor de samenleving van nu en voor desamenleving van de toekomst.

I Preambule

De toekomst begint vandaag. Nederland kan zich volgens de Wetenschappelijke Raadvoor het Regeringsbeleid (WRR) het beste op de toekomst voorbereiden door hetverdienvermogen van Nederland te versterken: het vermogen om toekomstige kansen

Page 104: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

104

te benutten en bedreigingen het hoofd te bieden. Een lerende economie kan hiervoorzorgen. Die lerende economie stelt eisen aan onderwijs en kinderopvang.1Omdie werknemer van de toekomst op te leiden is het belangrijk om te investerenin kinderen, hun talenten te ontwikkelen en hen toe te rusten met vaardighedendie de eenentwintigste eeuw vereist. Naar onze mening is een nieuw stelsel vankinderopvang en onderwijs nodig om die opgave het hoofd te kunnen bieden,een stelsel van kindcentra waarin sprake kan zijn van integratie van kinderopvang,peuterspeelzalen en primair onderwijs: een Kindcentrum 2020.

Een goed stelsel van voorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf2jaardient het belang van kinderen.3 Daarnaast dient dit het belang van ouders, van desamenleving van nu en die van de toekomst. Kinderen kunnen in een veilige omgevingopgroeien en worden in staat gesteld hun talenten optimaal te ontwikkelen. Goedevoorzieningen voor kinderen ondersteunen het leven van ouders en kinderen enontzorgen gezinnen. De maatschappij heeft baat bij welbevinden en betrokkenheidvan ouders en kinderen – een ontspannen samenleving – en bij het tijdig signalerenvan een noodzaak voor extra zorg (zowel preventief als ondersteunend). Tevenswordt het ouders mogelijk gemaakt arbeid en zorg te combineren. De maatschappijvan nu investeert in burgers en medewerkers van de toekomst. Een goed stelsel vankindvoorzieningen dient al deze belangen tegelijkertijd. De belangen van organisatiesin de verschillende sectoren zijn ondergeschikt aan deze belangen.

II Gezamenlijke visie

Een kopgroep van bestuurders uit het primair onderwijs (het Pettelaar Overleg),de kopgroep kinderopvang, de kopgroep Wethouders voor kindcentra en HetKinderopvangfonds hebben de handen ineengeslagen en trekken samen op in hetproject ‘Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst’.

Deze vier partijen hebben een gezamenlijke visie geformuleerd op de toekomst vankindvoorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar. Die visie luidt alsvolgt:

Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen – de burgervan de toekomst – streven partijen naar integrale voorzieningen voor allekinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar: Kindcentra 2020. In ditKindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderenworden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen; doorlopendeontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan dezevoorziening. Organisaties uit kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs kunnen,op gelijkwaardige basis, opgaan in deze Kindcentra 2020 en één nieuwe organisatievormen. Kindcentra 2020 zijn ‘communities’, waar intensief wordt samengewerkt metzorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werken vanuithet belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines.

Voor een goed stelsel zijn tien elementen cruciaal in de vormgeving van Kindcentra2020:

1. Het belang van het kind staat voorop, net als de keuzevrijheid voor ouders.Daarnaast zijn ook andere belangen van ouders, van de samenleving van nu en dievan de toekomst geborgd in het stelsel.

Page 105: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 1 Visiedocument Kindcentra 2020

105

2. Ieder kind van nul tot en met twaalf jaar krijgt een ontwikkelrecht: een rechtop toegang tot pedagogische voorzieningen. Kinderen van nul tot vier jaarkrijgen een toegangsrecht van een aantal uren per week. Kinderen vanaf vierjaar hebben naast een recht op vijf dagen onderwijs, recht op een aantaluren vrijetijdsinvulling per week, uren die iedere dag ingezet kunnen wordenwaardoor een breed palet aan talenten ontwikkeld kan worden. Dit recht optoegang kan bij alle voorzieningen ingezet worden; bij een kindcentrum of bijeen zelfstandig operende organisatie voor kinderopvang. Het Kindcentrum 2020is een voorziening voor kinderen vanaf nul jaar6en gaat daarmee segregatie opjonge leeftijd tegen. Het Kindcentrum is toegankelijk voor alle kinderen en kentgeen financiële drempels. Het beschikbare overheidsbudget moet stabiel zijn.7Wijpleiten eveneens voor het verlengen van het ouderschapsverlof voor ouders toteen kind een half jaar is.

3. Samenhang in voorzieningen. Het Kindcentrum 2020 is een voorziening voorontwikkeling en educatie voor álle kinderen van nul tot en met twaalf jaar metdoorlopende ontwikkelingslijnen en goede dagarrangementen (voor ouders enkinderen die hiervoor kiezen). Voor ieder kind is er aanbod op maat, waarbijtevens de toegevoegde waarde van de groep erkend wordt. Het Kindcentrum2020 is een inclusieve voorziening die geschikt is voor alle kinderen, ongeachthun ondersteunings-, zorg- of educatieve behoefte. De zorg die dat vraagtwordt kindnabij georganiseerd en geboden. Indien wenselijk worden specifiekezorgarrangementen geboden. De professionals in het Kindcentrum 2020 zijn instaat en worden ondersteund om met een grote diversiteit van kinderen om tegaan.

4. Eén wettelijk en financieel kader, voor organisaties die ervoor kiezen in eenkindcentrum samen te gaan. Kindcentra 2020 werken conform één wettelijk enfinancieel kader, zodat daarmee de huidige schotten kunnen vervallen tussenorganisatie van primair onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE.Kinderopvang, ongeacht de organisatie- en rechtsvorm, peuterspeelzalen enonderwijs gaan op vrijwillige en gelijkwaardige basis samen in dit Kindcentrum2020, in één rechtspersoon. Eén wettelijk kader leidt ook tot één toezichtkaderen één vorm van medezeggenschap. Het wettelijk kader moet Kindcentra 2020mogelijk maken, naast andere voorzieningen waardoor diversiteit in aanbod blijftbestaan (er is geen sprake van een blauwdruk). Het wettelijk kader gaat uit van degelijkwaardigheid tussen de sectoren onderwijs en kinderopvang.

5. Ouders kunnen voor hun kind(eren) kiezen voor een Kindcentrum 2020. Er is– naast de leerplicht – sprake van een toegangsrecht (geen plicht). Ouders zijnpartner van het Kindcentrum. Het Kindcentrum 2020 werkt vanuit de drie-eenheid kind, ouder, professional. Dit actieve partnerschap is op drie invalshoekengestoeld: actief burgerschap, onderwijskundig partnerschap en ouderparticipatie,waaruit vijf soorten partnerschap voortvloeien, waar bij een Kindcentrum 2020nog eenzesde aan toegevoegd wordt: het arbeidsmarkt partnerschap: hetfaciliteren van de combinatie van arbeid en zorg.

6. Eén regie, één rechtspersoon. In een Kindcentrum 2020 is er sprake van ééninstituut voor ontwikkeling en educatie voor kinderen van nul tot en met twaalfjaar met één dagprogramma en een breed aanbod aan sport, spel, kunst, cultuur,natuur, wetenschap, techniek en duurzaamheid.

Page 106: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

106

Deze Kindcentra hebben een passende organisatiestructuur en werken met éénteam, opdat er gewerkt wordt volgens één pedagogische visie en er sprake is vandoorgaande ontwikkelingslijnen.

7. Integrale huisvesting. De huisvesting van een Kindcentrum 2020 – het gebouwof de gebouwen van een centrum – wordt zo ingezet dat ze de integraliteit vanwerken ondersteunt en het concept van één regie, één manier van denken enéén team mogelijk maakt. Dat vraagt ook van gemeenten dat zij één IntegraalHuisvestingsplan maken.

8. Lokale samenhang en verbinding. De gemeente heeft een regisserende functiebij Kindcentra 2020. Deze centra vormen een centraal onderdeel van de socialeen pedagogische infrastructuur in gemeenten en zijn in die zin een belangrijkepijler in het integraal jeugdbeleid. De Kindcentra bieden maatwerk voor dewijk en vervullen een belangrijke functie in de sociale cohesie (‘het cement’)van de wijk. Kindcentra 2020 zijn een belangrijke partner voor de lokalejeugdvoorzieningen en werken intensief samen met zorg en welzijn. ‘It takesa village to raise a child’. De pedagogische professionals werken – met hunkennis vanuit de verschillende disciplines – met en voor de wijk (bijvoorbeeld terondersteuning van de opvoeding).

9. De professional en de professionele organisatie maken het verschil. Allemedewerkers die werken bij een Kindcentrum 2020 vallen onder dezelfde caomet bijpassende (nieuwe) beroepsprofielen. Het Kindcentrum 2020 biedt eenuitdagende werk- en leeromgeving voor de pedagogische professionals metdoorgaande carrièrelijnen en een goede mix van functies en specialisaties opverschillende niveaus. De kwaliteit van het Kindcentrum 2020 – een lerendeorganisatie – wordt voortdurend verbeterd, onder andere door te investeren in –de opleiding van – de pedagogische professionals.

10. Eigentijdse voorzieningen. Het Kindcentrum 2020 biedt een kernarrangement(bestaande uit het toegangsrecht en de leerplicht) voor alle kinderen metopeningstijden die ruim voldoende zijn voor de optimale ontwikkeling vankinderen. Daarnaast wordt een aanvullend arrangement geboden voor oudersdie meer uren wensen af te nemen in verband met de combinatie van arbeid enzorg. De organisatie, die in punt 6 genoemd wordt, is verantwoordelijk voor ditkernarrangement en voert de regie over de aanvullende diensten die gebodenworden.

III HET KAN BETER VOOR KINDEREN

• Kindcentra 2020 zorgen voor stabiliteit en doorgaande ontwikkelingslijnen voorkinderen door het ontwikkelrecht (recht op toegang tot voorzieningen) dat allekinderen krijgen. Deze stabiliteit en doorgaande lijnen zijn nodig voor een goedeontwikkeling van kinderen. Recent onderzoek laat positieve effecten zien: ‘Er isbewijs gevonden voor de positieve effecten van één pedagogisch beleid op decontinuïteit in het leven van kinderen en het verminderen van ouderstress doorhet verruimen van openingstijden. De resultaten wijzen op een verwacht positiefeffect van continuïteit op veilige hechting en het verminderen van ouderstress opprobleemgedrag.9

Page 107: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 1 Visiedocument Kindcentra 2020

107

• Het huidige stelsel van kinderopvang koppelt het recht op kinderopvang aan hetal dan niet werken van ouders. Kinderopvang heeft echter ook meerwaarde voorde ontwikkeling van kinderen. Gaan jonge kinderen naar een opvang van goedekwaliteit dan bevordert dat de ontwikkeling van kinderen. Deze effecten blijkenhet sterkst te zijn voor kinderen uit kwetsbare gezinnen.0 Het is in de huidigesituatie mogelijk dat kinderen soms wel, soms niet naar kinderopvang gaan – dekinderopvang is afhankelijk van het werk van hun ouders – een gemiste kans voorde ontwikkeling van kinderen en voor de maatschappij van later. Bovendien zijnpeuterspeelzalen onderhevig aan gemeentelijke bezuinigingen: ook een gemistekans. De huidige systematiek werkt segregatie van peuters in de hand door hetonderscheid dat gemaakt wordt tussen werkende ouders en niet-werkendeouders en doelgroepkinderen.

• Het Kindcentrum 2020 heeft een optimale ontwikkeling van kinderen van nultot en met twaalf jaar als hoofddoel. De brede ontwikkeling van kinderen staatcentraal. Dat betekent niet dat kinderen vanaf nul jaar al onderwijs gaan volgen.Jonge kinderen leren spelenderwijs. Een betere samenhang tussen de huidigesectoren primair onderwijs en kinderopvang komt de ontwikkeling van kinderenten goede. Het primair onderwijs staat voor de uitdaging om een toenemendedifferentiatie bij de instroom van kinderen op te vangen en tegelijkertijd meerte halen uit de potentie van ieder kind. Dat vereist het openbreken van het‘one-size fits all’ denken. Kinderen vragen om gepersonaliseerde leerwegen.Dit vraagt een leerroute en begeleiding die aansluiten op individuen zonder datdat alleen ik-gericht is.1 Dat vereist een betere combinatie van formeel leren eninformeel leren en differentiatie in het dagarrangement.2 De ontwikkelingsfunctievan kinderopvang krijgt in de huidige wet- en regelgeving niet de erkenningdie deze functie verdient. Het huidige stelsel van kinderopvang gaat ervanuit dat kinderopvang primair gericht is op dienstverlening aan ouders (alsarbeidsmarktinstrument), wat niet per se leidt tot een goede pedagogischekwaliteit voor kinderen. Kinderopvang wordt via marktwerking georganiseerd,maar de markt voor kinderopvang functioneert niet volgens de principesvan andere markten. Het huidige stelsel voor kinderopvang kent inherentemechanismen die kwaliteit niet centraal stellen en die zelfs tot kwaliteitsreductiekunnen leiden. Samenwerking met het primair onderwijs, mits juist ingebed,versterkt de pedagogische grondslag van de kinderopvang. De structurele inzetvan zorg voor kwetsbare kinderen voegt extra opvoedexpertise toe als dat nodigis.

• Vanuit overheid en inspectie wordt middels het toezichtkader eenzijdig de focusgelegd op taal- en rekenopbrengsten in het onderwijs. Kindcentra 2020 staanvoor de brede ontwikkeling van kinderen. Dit sluit aan op de aanbeveling vande WRR dat het onderwijsbeleid meer moet inzetten op talentmanagement,ondernemerschap en creativiteit. De expertises van de huidige sectorenonderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen vullen elkaar daarbij aan. HetKindcentrum 2020 zal daarnaast beter aansluiten op de mogelijkheden van ICT,individueel leer- en ontwikkelarrangementen waarbij kinderen van en met elkaarleren.

Page 108: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

108

• Kindcentra 2020 zullen een impuls geven aan de doorgaande ontwikkellijn vankinderen van nul tot en met twaalf jaar. De eigenheid van het jonge kind vraagtom een eigen aanpak, daarvoor zijn specifiek opgeleide medewerkers nodig, diede ontwikkeling kunnen stimuleren, rekening houdend met de kenmerken vankinderen in de peuter-, kleuter- en basisschoolleeftijd. Het Kindcentrum 2020 kanrekening houden met de ontwikkelingsfasen van kinderen waardoor de knip dienu op vier jaar ligt kan vervallen.

• Bij de ontwikkeling van een nieuw stelsel dient bekeken te worden hoe deonderlinge afstemming tussen pedagogische praktijk en de wetenschappelijkeinzichten versterkt kan worden.

HET KAN BETER VOOR KINDEREN EN HUN OUDERS

• Een nieuw stelsel van kindvoorzieningen tornt niet aan de keuzevrijheidvan ouders. Kinderen krijgen een ontwikkelrecht, een recht op toegang totvoorzieningen (naast de leerplicht).

• Het Kindcentrum 2020 voorziet in de behoefte van ouders aan eenarbeidsmarktvoorziening. In de toekomst zullen vrouwen meer uren moetenwerken om de beroepsbevolking op peil te houden. Alle onderzoeken tonen aandat investeren in structurele voorzieningen voor opvang de arbeidsparticipatiestimuleren. Het is de kunst om het stelsel zo in te richten dat rekening wordtgehouden met de eisen die aan (de omvang van) de beroepsbevolking gesteldworden en rekening te houden met de specifieke kenmerken van Nederland(het anderhalf verdienmodel met parttime werkende ouders). Een stelselvan kindvoorzieningen dient zowel een arbeidsmarkt- als een emancipatoiredoelstelling, niet alleen die van vrouwen maar ook gericht op de participatie vanmannen in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen.

• Kindcentra 2020 levert een bijdrage aan een ontspannen en zorgzamesamenleving. Door het bieden van goede dagarrangementen komt er eeneinde aan de versnipperde dag voor kinderen (voorschoolse opvang, school,tussenschoolse opvang, school, buitenschoolse opvang) en aan de vakantieonrust,hierdoor kunnen ouders met een gerust hart aan het werk. Kindcentra 2020 biedteen betrokken sociale en minder anonieme leefomgeving en zorgt daarmee vooremotionele veiligheid en steun voor ouders en kinderen.

HET KAN BETER VOOR KINDEREN EN DE MAATSCHAPPIJ VAN NU

• Kindcentra 2020 zorgen ervoor dat kinderen samen opgroeien. Het huidigesysteem leidt door de scheiding tussen kinderopvang en peuterspeelzaal totsegregatie van kinderen op jonge leeftijd. Het Kindcentrum 2020 is een inclusievevoorziening.4 Professor dr. Maurice Crul onderstreept het belang van vroegeintegratie van kinderen.5

• Kindcentra 2020 dragen bij aan een versterking van lokaal samenhangendintegraal jeugdbeleid. Momenteel zijn er verschillende transities gaande waarbijtaken naar de gemeenten overgaan. De transities van het passend onderwijsen van de jeugdzorg gaan uit van het versterken van preventie en het tijdigbeschikbaar stellen van gespecialiseerde zorg. Integrale Kindcentra 2020 vooralle kinderen van nul tot en met twaalf jaar versterken de basis voor integraaljeugdbeleid en zullen preventief en proactief te werk gaan. Kindcentra 2020

Page 109: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 1 Visiedocument Kindcentra 2020

109

zullen werkplaatsen zijn voor kinderen met een extra zorgbehoefte en zorgenvoor sociale integratie en actief burgerschap. Alle transities die nu gaande zijn– jeugdzorg, passend onderwijs, WMO, welzijn – zullen veel baat hebben bijeen goed netwerk van voorzieningen voor kinderen. Kindcentra 2020 zullen eenbelangrijk onderdeel zijn van dat netwerk. De ingezette transities hebben een veelgrotere kans van slagen met een goede basis voor kinderen: de Kindcentra 2020.

• Kindcentra 2020 zorgen ervoor dat de faciliteiten voor kinderen efficiëntworden ingezet, wat in de huidige systematiek niet het geval is, waardoorveel geld onnodig verloren gaat. Vanuit integrale huisvestingsplannen wordengebouwen veel beter en efficiënter benut. Door differentiatie in functies wordenarbeidskrachten beter benut. Op een eenvoudige wijze kan hbo-capaciteitworden ingezet in de kinderopvang en mbo-capaciteit in de ondersteuning bij hetonderwijs. Het biedt voor medewerkers interessantere carrièrepaden en maaktdat iedereen zich kan concentreren op zijn of haar kerntaak.

HET KAN BETER VOOR KINDEREN EN DE MAATSCHAPPIJ VAN DE TOEKOMST

• Kindcentra 2020 leggen een goede basis voor de burger van de toekomst,burgers die hun plek kunnen innemen in de maatschappij. Het huidige stelselvan onderwijs en kinderopvang moet een kwalitatieve slag doormaken om dewerknemers van de toekomst op te leiden. Dat vraagt meer aandacht voorhet zo vroeg mogelijk investeren in jonge kinderen, zowel in onderwijs als inkinderopvang (WRR). Nederland moet meer toptalent afleveren als ze meewil blijven doen in de mondiale lerende economie. Investeren in een lerendeeconomie begint niet primair bij de universiteiten maar bij de basis. Onderverwijzing naar befaamde onderzoekers als Heckmann en Barnett, stelt de WRR:‘Investeren in kinderen loont, in het bijzonder op jonge leeftijd. De stroomwetenschappelijke studies die dat als conclusie hebben, is lang.’6 Er is sprake vaneen groeiend besef dat kinderen andere competenties nodig hebben voor deeconomie van de toekomst. De WRR is van mening dat zowel het onderwijs alsde kinderopvang ingrijpend verbeterd moeten worden om hun rol in de lerendeeconomie te vervullen. Kindcentra 2020 bieden een integraal aanbod gericht opontwikkeling en educatie van kinderen en leveren aanbod op maat en werkenzo aan de competenties van alle afzonderlijke kinderen (zowel van kinderenmet een grote kans op een achterstand als van ‘high potentials’). Kinderopvang,peuterspeelzalen en onderwijs hebben elkaar en elkaars expertise nodig.

DUS IS EEN INTEGRALE VOORZIENING NODIG

Het huidige stelsel van voorzieningen voor kinderen is suboptimaal bezien vanuithet arbeidsmarktperspectief, vanuit het perspectief van de pedagogische kwaliteit,vanuit het perspectief van emancipatie, vanuit het perspectief dat iedereen meemoet doen en vanuit het perspectief van de lerende economie. Het realiseren vaneen voorziening die de ontwikkeling van kinderen centraal stelt – Kindcentra 2020– vraagt om een andere grondslag dan de huidige wetgeving. In het huidige stelselzijn integrale voorzieningen moeilijk realiseerbaar doordat voorzieningen van elkaargescheiden zijn door verschillende financiële en juridische kaders, een wirwar vanpubliek en privaat gefinancierde instellingen met een groot verschil in toezichtkaders.

Page 110: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

110

Intensieve samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang met privaatgefinancierde kinderopvang, deels privaat en deels publiek gefinancierdepeuterspeelzalen en publiek gefinancierd onderwijs stuit op de grenzen van dehuidige wet- en regelgeving. Een nieuw stelsel is daarmee van wezenlijk belang. Eennieuw wettelijk kader, gericht op het aanpassen van bestaande wet- en regelgeving,schept de juiste randvoorwaarden voor het Kindcentrum 2020. Dat wettelijk kadermaakt een goede aansluiting tussen onderwijs en kinderopvang mogelijk en geeftruimte voor voldoende aansluiting met de nieuwe Jeugdwet (2015). Daarbuitenzullen andere opvangvoorzieningen en onderwijsvormen mogelijk blijven. Een nieuwstelsel zal een financieringssystematiek moeten kennen waarin bepaald wordt dat debesteedbare middelen uitsluitend ten goede mogen komen aan Kindcentra 2020.7Daarnaast kan een aanvullende arbeidsmarktvoorziening bestaan die op een anderewijze gefinancierd wordt.

Vanaf 2008 zijn er veel initiatieven geweest vanuit de praktijk (scholen, kinderopvangen lokale overheid) om tot meer samenwerking te komen. In de werkgroep Onderwijsen Kinderopvang (WOK) werkten vertegenwoordigers van ouders, werkgevers enwerknemers aan de verbinding tussen onderwijs en kinderopvang. Het projectAndere Tijden bood veel handvatten voor het vormgeven van integrale kindcentra.8Daarnaast zijn er veel andere initiatieven gaande die werken aan een anderepedagogische praktijk, bijvoorbeeld het project PACT. 9Ontwikkelingen in de praktijkbrachten de Taskforce Kinderopvang Onderwijs voort waar het beeld van integralekindcentra werd geboren (2010).0 De noodzaak van samenwerking om te komen totgoede voorzieningen voor kinderen werd hierin verder gedefinieerd. De gedachtewas dat het mogelijk moest zijn tot goede voorzieningen voor kinderen te komen metwat aanpassingen van het stelsel en een goede samenwerking tussen organisaties(1+1=3). De praktijk leert dat het huidige stelsel in toenemende mate beperkingenoplegt aan fundamentele samenwerking. Je kunt geen huis bouwen op eenfundament van schotsen. Kindcentra 2020 zijn ‘de samenwerking voorbij’: 1+1=1. Omwezenlijk te kunnen sturen op de pedagogische kwaliteit van de voorzieningen blijkthet nodig te kunnen werken vanuit één organisatie, één stelsel en één toezichtkader,waardoor een nieuw wettelijk kader nodig is.

Bijlage I: Aanleiding tot deze samenwerking

Bijlage II: Onderbouwing noodzaak nieuw stelsel

Deze bijlagen zijn te vinden op www.kindcentra2020.nl.

Noten

1 WRR advies ‘Naar een lerende economie’ 2013.2 Of mogelijk dertien jaar: het gaat om de periode totdat kinderen naar het

voortgezet onderwijs gaan.3 Naar ons inzicht noodzakelijk op grond van het Verdrag inzake de rechten van

het kind (1989, door Nederland in 1995 geratificeerd): Artikel 3 Belang vanhet kind. Het belang van het kind moet voorop staan bij alle maatregelen diekinderen aangaan. De overheid moet het welzijn van alle kinderen bevorderenen houdt toezicht op alle voorzieningen voor de zorg en bescherming vankinderen. Artikel 6 Recht op leven en ontwikkeling.

Page 111: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 1 Visiedocument Kindcentra 2020

111

Ieder kind heeft het recht op leven. De overheid waarborgt zo veel mogelijkhet overleven en de ontwikkeling van het kind.

4 Waar gesproken wordt over kinderopvang, doelen we op dagopvang voorkinderen van nul (of een half jaar) tot vier jaar, op buitenschoolse opvangen op peuterspeelzalen (gastouderopvang neemt een aparte positie in). Detrend is ingezet dat peuterspeelzalen omgezet worden naar kinderopvang. Wenoemen peuterspeelzalen in de visie apart omdat het nu nog een aparte sectorbetreft.

5 In de definitie van Kindcentra 2020: ontwikkeling en educatie. We spreken hiernog over onderwijs en vrije tijd (wat straks één wordt) om de bedoeling t.o.v.het huidige stelsel te schetsen.

6 Met de term ‘vanaf nul’ doelen we op de leeftijd van het kindje na eindebevallingsverlof of ouderschapsverlof. Wij pleiten voor verlenging van hetouderschapsverlof tot het kind een half jaar is. Uitdrukkelijk wordt uitgegaanvanaf nul (half jaar) en niet vanaf twee jaar. Dit zorgt immers voor eendoorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen, er is geen sprake van een breukop tweejarige leeftijd. Het zorgt ervoor dat de opvang voor kinderen van 0-2jaar betaalbaar blijft en het stelt ouders in staat arbeid en zorg op een goedemanier te combineren ook in de eerste levensjaren van het kind. De kwaliteitvan de babyopvang is van groot belang, voor het welbevinden van baby’s ende gehechtheidrelaties die kinderen moeten kunnen opbouwen: daar zal hetproject aandacht aan besteden.

7 In het plan van aanpak van de regiegroep Kindcentra 2020 is opgenomendat er verschillende scenario’s m.b.t. de bekostiging van de plannen wordendoorgerekend, al dan niet met een ouderbijdrage. In de berekening wordtook ouderschapsverlof meegenomen. Tevens wordt bekeken wat een goedeminimale omvang van Kindcentra 2020 zou kunnen zijn (vanuit financiële eninhoudelijke overwegingen). Met oog voor gevaar van bureaucratie bij te groteorganisaties.

8 Aangesloten wordt bij het model ‘Actief ouderschap’ van de stichting ActiefOuderschap (www.actiefouderschap.nl). Actief ouderschap kent, op grond vande drie invalshoeken, vijf partnerschappen: maatschappelijk, pedagogisch,didactisch, formeel en informeel.

9 Wel is aanvullend onderzoek nodig. Zie: M. Antonides Oriënteren op hetIntegraal Kind Centrum (pagina 2).

10 Willem Adema, senior economist OESO, tijdens conferentie Blijf kiezen voorkinderen, een samenwerkingsverband van de Bernard van Leer Foundationen Het kinderopvangfonds, op 27 januari 2014. De gehele presentatie van W.Adema is na te lezen op www.kiesnuvoorkinderen.nl (verslag van Jacquelinevan Reijsen).

11 Zie ook: Innovatielandschap leeromgevingen: partnerschap vernieuwers-Kamerleden, maart 2014

12 Zie ook: Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voor hetkindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012)

13. De Onderwijsraad pleitte in 2010 voor een pedagogisch hoogwaardig aanbodvoor alle driejarige kinderen en een versterking van de gehele kleuterperiodevan drie tot zes jaar. Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool,Onderwijsraad, 2010

Page 112: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

112

14. Zie ook: Op stap naar de samenleving, over diversiteit en sociale inclusiein voorzieningen voor jonge kinderen CCI publicatie no. 2, Child CareInternational, 2012, voor de noodzaak van sociale inclusie.

15. M. Crul, hoogleraar diversiteit en onderwijs aan de VU, heeft in verschillendelanden in Europa onderzocht welke landen het beste slagen in desuccesvolle integratie van kinderen van (Turkse) migranten. Presentatieonderzoeksresultaten tijdens het congres van Kies nu voor kinderen d.d. 13december 2012.

16. WRR advies ‘Naar een lerende economie’ 2013, pagina 273.17. Vergelijkbaar met bepalingen uit huidige WPO. Artikel 148 WPO lid 1: Het

bevoegd gezag wendt met inachtneming van het zorgplan het totaal vande in de artikelen 129, 134 en 137 bedoelde bedragen voor de kosten voorde materiële instandhouding en de personeelskosten uitsluitend aan voorkosten voor materiële instandhouding, personeelskosten van de schoolof personeelskosten in verband met benoeming of tewerkstelling zonderbenoeming van personeel, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, dan wel mede voordie kosten van een van de andere scholen van dat bevoegd gezag.

18. Zie onder meer Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voorhet kindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012).

19. De kwaliteit van de integrale kindvoorzieningen wordt onder meerbepaald door de kwaliteit van de medewerkers. Het project PACT van HetKinderopvangfonds richt zich op de versterking van de pedagogische omgevingvan het jonge kind. PACT verbindt de innovaties en transformaties in onderwijs,(jeugd)zorg en kinderopvang op het niveau van de professional, samenmet wetenschappers, beleidsmakers, bestuurders en inhoudsexperts, maarvooral op en vanuit de werkvloer. De focus ligt op kwaliteitsverbetering enprofessionalisering van de betrokken domeinen basisonderwijs, kinderopvangen zorg; drie sectoren die door intensieve samenwerking een doorgaande lijnin de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen kunnen bewerkstelligen.

20 Kinderopvang/Onderwijs, Dutch Design rapport van de Taskforce Onderwijs enKinderopvang, maart 2010.

Page 113: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

113

Bijlage 2

PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogischeprofessional van de toekomst

Page 114: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

114

Page 115: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

115

Page 116: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

116

Page 117: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

117

Page 118: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

118

Page 119: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

119

Page 120: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

120

Page 121: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

121

Page 122: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

122

Page 123: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

123

Page 124: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

124

Page 125: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

125

Page 126: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

126

Page 127: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

127

Page 128: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

128

Page 129: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

129

Page 130: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

130

Page 131: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

131

Page 132: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

132

Page 133: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

133

Page 134: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

134

Page 135: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 2 PACT publicaties: Samen voor ALLE kinderen/ de pedagogische professional van detoekomst

135

Page 136: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

136

Page 137: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 3 Juridische uitwerkingen

137

Bijlage 3

Juridische uitwerkingen

Hoofdstuk 3 schetst het juridisch kader dat uitwerkt hoe de plannen van Kindcentra2020 juridisch gerealiseerd kunnen worden. Daar is aangegeven dat verschillendevormen van samenwerking mogelijk zijn. Die vormen worden in deze bijlage verderschematisch uitgewerkt (3.1 en 3.2). Deze vormen van samenwerking hebben echtertwee fundamentele bezwaren. Ten eerste blijven allerlei knelpunten bestaan op hetgebied van financiering, wetgeving, cao’s, verantwoording en toezicht. In 3.3 is eenoverzicht opgenomen van deze knelpunten in wet- en regelgeving, die nu een goedesamenwerking in de weg staan en ten minste aandacht behoeven bij het aanvullenvan wet- en regelgeving. Ten tweede hebben deze modellen het probleem dat er nietgewerkt kan worden vanuit één entiteit en daarmee vanuit één leiding en één team.

Legenda en huidige uitgangspunt

In het huidige stelsel is het uitgangspunt dat rechtspersonen zich binnen deonderwijssector of binnen de kinderopvangsector richten op de instandhouding vaneen school of kinderopvangcentrum. Dit is schematisch als volgt weer te geven.

Page 138: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

138

3.1 – Schematische weergave soorten samenwerking

Model 1 - Rechtspersonen kunnen een (bestuurlijke) samenwerking aangaan, middelseen samenwerkingsovereenkomst en/of een regiestichting (zonder personele unie).Deze vorm van samenwerking is onder de huidige wet- en regelgeving mogelijk.

Model 2 - Door bestuurlijk te fuseren middels een koepelstichting (en personeleunie) is het onder huidige wet- en regelgeving mogelijk samen te werken onder ééncentrale aansturing. Binnen dit model blijft een scheiding van bloedgroepen bestaanen doen zich onder meer fiscale vraagstukken voor (zie ook verderop in deze bijlage3.3).

Model 3 - Dit model voorziet in de instandhouding van twee instellingen - eenschool én een kinderopvangcentrum - door één rechtspersoon (in het voorbeeldeen stichting). Met betrekking tot het openbaar onderwijs is dit model wettelijk nietmogelijk; met betrekking tot het bijzonder onderwijs stuit dit model op praktischeonmogelijkheden op onder meer het gebied van financiering, verantwoording,toezicht en cao's (zie ook verderop in deze bijlage 3.3).

Page 139: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 3 Juridische uitwerkingen

139

Model 4 - In dit model is het beeld dat Kindcentra 2020 voor ogen staat, gerealiseerd.Eén stichting houdt een instelling in stand, waarbinnen zowel onderwijs- alsopvangactiviteiten worden aangeboden: ontwikkelen én leren. Dit model is onder dehuidige wet- en regelgeving niet mogelijk.

Bijlage 3.2 – Mogelijke varianten binnen beoogde stelsel

In dit deel van Bijlage 3 zijn enkele varianten opgenomen op het uitgangspunt van éénentiteit voor een integraal aanbod van ontwikkelen en leren, het kindcentrum. Zonderuitputtend te zijn in de weergave van denkbare voorbeelden, geeft dit overzicht eenbeeld van de mogelijke varianten.

Uitgangspunt - een stichting houdt één (bekostigd) kindcentrum in stand.

Page 140: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

140

Variant A - Een stichting houdt naast een kindcentrum ook een regulierekinderopvangentiteit in stand, welke zelf ook kan voorzien in dagdelen bekostigdeopvang.

Variant B - Een stichting houdt naast een kindcentrum ook een reguliere basisschoolin stand.

Variant C - Een besloten vennootschap houdt in een dochterstichting eenkindcentrum in stand, terwijl de reguliere kinderopvangentiteit (ook) kan voorzien indagdelen bekostigde opvang.

Page 141: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 3 Juridische uitwerkingen

141

Variant D - Een besloten vennootschap houdt in een gezamenlijke dochterstichting- in samenwerking en afstemming met een onderwijsinstelling - een kindcentrum instand.

Variant E - Eén kinderopvangorganisatie houdt in gezamenlijke dochterstichtingen - insamenwerking en afstemming met verschillende onderwijsstichtingen - kindcentra instand.

Variant F - Eén onderwijsstichting houdt in gezamenlijke dochterstichtingen -in samenwerking en afstemming met verschillende kinderopvangorganisaties -kindcentra in stand.

Page 142: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

142

Variant G - Eén onderwijsstichting houdt meerdere basisscholen in stand en houdt inéén dochterstichting een kindcentrum in stand.

Bijlage 3.3 – Weergave van knelpunten in wet- en regelgeving

De (niet-uitputtende) lijst in dit deel van de Bijlage geeft een indruk van knelpuntenin huidige wet- en regelgeving, wanneer het aankomt op de mogelijkheid van eenintegraal aanbod van onderwijs en opvang. Om kindcentra wettelijk en praktischmogelijk te maken, moet ten minste over de volgende onderwerpen wordennagedacht.

Bestuur en organisatie Scheiding openbaar onderwijsen andere activiteiten

Art. 48 Wpo Een stichting voor openbaar onderwijs kan alleenopenbaar onderwijs verzorgen.

Benoeming bestuur/toezicht ingeval van openbaar onderwijs

Art. 48 Wpo Rol gemeenten bij benoeming van bestuurders oftoezichthouders en goedkeuring/informatierechtbegroting en jaarverslag.

Inrichtingsvoorschriften Wpo, Wkkp Verhouding tussen toezichthouder en bestuurder.Medezeggenschap Wpo, Wkkp, Wms, Wor Verschillende organen en bevoegdheden verplicht

gesteld.Selectie partners Aanbestedingswet,

Europees rechtSamenwerking met één organisatie voorkinderopvang kan als bevoordeling (staatssteun)worden gezien.

Financiering Gescheiden geldstromen Wpo, Wkkp, Europees

rechtPublieke en private middelen mogen niet doorelkaar lopen en buitenschoolse opvang buitenschooltijden is nu niet mogelijk.

Bekostiging per school Wpo,Bekostigingsbesluit Wpo

Meerdere scholen kunnen niet in één IKCsamenwerken.

Hoogte financiering Wpo,Bekostigingsbesluit Wpo

Integrale ontwikkeling is nu nog financieelafhankelijk van aanvullende private middelen.

Onderwijs Onderwijstijd/-planning Art. 8 en 15 Wpo Meer uren onderwijs is mogelijk, maar slechts

buiten vakanties.Onderwijs aan 0-4 jarigen 39 Wpo, Europees recht Basisonderwijs pas vanaf 4 jaar.

NB. Basisonderwijs vanaf 0 of 1 jaar verplicht ooktot bekostiging van dat onderwijs.

Page 143: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 3 Juridische uitwerkingen

143

(Toezicht op) kwaliteitseisen en bekostigingsvoorwaarden

Uiteenlopende voorschriften Wpo, Wkkp, besluiten Ratio kind/begeleider, voorschriften ruimtes.Dubbele voorschriften Wpo, Wkkp, besluiten Schoolplan, veiligheidsplan, personeelsplan, etc.Verschillende toezichtkaders Wpo, Wkkp, besluiten,

toezichtkadersGemeenteraad, Onderwijsinspectie en GGDhanteren verschillende normen.

Verschillende toezichthouders Wpo, Wkkp Gemeenteraad, Onderwijsinspectie en GGD .Fiscaliteit Verschillende regimes btw Uitvoeringsbesluit

omzetbelastingOnderlinge dienstverlening (i.g.v. gescheidenrechtspersonen) kent ongewenste btw-druk.

Vennootschapsbelasting Wet op devennootschapsbelasting,Europees recht

Onderwijs kent als dienst van algemeen belanggeen vennootschapsbelastingplicht. Kinderopvangwel.

Personeel Cao's Verschillende arbeidsvoorwaarden maken

uitwisseling van personeel en integrale organisatielastig.

Kwalificatie / bevoegdheid Verschillende eisen aan docenten/begeleidersmaken integrale aanpak onpraktisch.

Huisvesting Vorderingsrecht 107 Wpo Creëert onzekerheid voor

kinderopvangdeel van dehuisvesting.

Verschillende inrichtingseisenlokalen

Wpo, Wkkp, lokaleverordeningen

Overig Privacy Wbp I.g.v. gescheiden

rechtspersonen vereistuitwisseling gegevens deexpliciete toestemming vanouders.

Page 144: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

144

Page 145: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

145

Bijlage 4

Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

Page 146: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

146

Page 147: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

147

Page 148: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

148

Page 149: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

149

Page 150: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

150

Page 151: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

151

Page 152: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

152

Page 153: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

153

Page 154: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

154

Page 155: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

155

Page 156: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

156

Page 157: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

157

Page 158: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

158

Page 159: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

159

Page 160: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

160

Page 161: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

161

Page 162: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

162

Page 163: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

163

Page 164: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

164

Page 165: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

165

Page 166: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

166

Page 167: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

167

Page 168: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

168

Page 169: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

169

Page 170: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

170

Page 171: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

171

Page 172: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

172

Page 173: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 4 Ecorys: Doorrekening Kindcentra 2020

173

Page 174: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

174

Page 175: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 5 CAOP: Overzicht van cao verschillen PO-KO en oplossingsrichtingen

175

Bijlage 5

CAOP: Overzicht van cao verschillen PO-KO en oplossingsrichtingen

Page 176: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

176

Page 177: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 5 CAOP: Overzicht van cao verschillen PO-KO en oplossingsrichtingen

177

Page 178: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

178

Page 179: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 5 CAOP: Overzicht van cao verschillen PO-KO en oplossingsrichtingen

179

Page 180: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

180

Page 181: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 5 CAOP: Overzicht van cao verschillen PO-KO en oplossingsrichtingen

181

Page 182: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

182

Page 183: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 5 CAOP: Overzicht van cao verschillen PO-KO en oplossingsrichtingen

183

Page 184: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

184

Page 185: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 6 Oberon: Ouders over kindcentra

185

Bijlage 6

Oberon: Ouders over kindcentra

Page 186: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

186

Page 187: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 6 Oberon: Ouders over kindcentra

187

Page 188: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

188

Page 189: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 6 Oberon: Ouders over kindcentra

189

Page 190: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

190

Page 191: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 6 Oberon: Ouders over kindcentra

191

Page 192: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

192

Page 193: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 6 Oberon: Ouders over kindcentra

193

Page 194: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

194

Page 195: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 7 Kindcentra 2020 – de organisatie

195

Bijlage 7

Kindcentra 2020 – de organisatie

De drie kopgroepen hebben een landelijke dekking in Nederland. Als je meerinformatie wilt over deze kopgroepen, kun je contact opnemen met:

Kinderopvang en Peuterspeelzalen, Maaike Vaes, [email protected]

Pettelaaroverleg, Liesbeth Wieland, [email protected]

Kopgroep Wethouders voor kindcentra, Rein Zunderdorp, [email protected]

Page 196: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

196

Regiegroep Kindcentra 2020

De regiegroep bestaat uit leden van de kopgroep kinderopvang/peuterspeelzalen,kopgroep primair onderwijs (Pettelaaroverleg), leden van de kopgroep Wethoudersvoor kindcentra en bestuursleden van Het Kinderopvangfonds. De regiegroep heefttot doel de gezamenlijke visie op kindcentra uit te werken en verankerd te krijgenin nieuwe wet- en regelgeving en het debat over kindcentra te (blijven) stimuleren,zodat er een breed maatschappelijk draagvlak ontstaat. Leden:

Patrick Banis Directeur Arbeidsmarkt CAOP en bestuurslid HetKinderopvangfonds

Samir Bashara Wethouder (GL) in Hoorn en lid Kopgroep Wethouders voorkindcentra

Zoraïda Bos Bos Management Support, ondersteuner regiegroepBert Dekker Directeur-bestuurder St. Proominent voor primair onderwijs

en lid PettelaaroverlegElly Dekker Beleidsadviseur VNG en coördinatie Kopgroep Wethouders

voor kindcentraAnnegreet van Dijk Directeur-bestuurder SKA, lid KINDwijzer, lid kopgroep

kinderopvang/peuterspeelzalenAnki Duin Projectleider PACTOnno Hoorn O2 Communicatie, communicatie Kindcentra 2020Manon Ketz Bestuurder De Basis en lid PettelaaroverlegJack van de Logt Voorzitter College van Bestuur Conexus en lid PettelaaroverlegPeter Notten Bestuursvoorzitter Korein Groep, voorzitter KINDwijzer, lid

kopgroep kinderopvang/peuterspeelzalenRené Peeters Wethouder (D66) in Almere en lid Kopgroep Wethouders voor

kindcentraGijs van Rozendaal Voorzitter Het Kinderopvangfonds en voorzitter Regiegroep

Kindcentra 2020Karen Strengers Directeur-bestuurder TintelTuin B.V. , voorzitter KIK , lid

kopgroep kinderopvang/peuterspeelzalenJan Timmers Voorzitter College van Bestuur Signum Onderwijs en lid

PettelaaroverlegMaaike Vaes Secretaris Regiegroep Kindcentra 2020Ewald van Vliet Bestuursvoorzitter Lucas Onderwijs en lid PettelaaroverlegLiesbeth Wieland Bestuursadviseur Facilitair Management Lucas OnderwijsGeert de Wit Directeur-bestuurder Kinderopvanggroep, bestuurslid KIK , lid

kopgroep kinderopvang/peuterspeelzalenRein Zunderdorp Adviseur en coördinator Kopgroep Wethouders voor

kindcentra

Page 197: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 7 Kindcentra 2020 – de organisatie

197

Adviesraad Kindcentra 2020

De adviesraad Kindcentra 2020 is breed samengesteld en bestaat uit mensen uitverschillende sectoren die op persoonlijke titel zijn toegetreden. Op deze manieris een goede aansluiting geborgd met ouderorganisaties, vakbonden en mensenuit aanpalende werkterreinen. De adviesraad treedt op als klankbord voor hetprogramma en er wordt op regelmatige basis met elkaar van gedachten gewisseldover de vraag hoe draagvlak voor een stelselwijziging te creëren. Leden:

Kees Bakker Voorzitter Raad van Bestuur Nederlands JeugdinstituutPaul Bemelen Directeur M&O-groep en voorzitter PettelaaroverlegBart Eigeman Voorzitter Vereniging IKOOKMichiel van der Grinten Projectleider Oberon onderzoek & adviesHerman van Holt Directeur-bestuurder SardesPeter Hulsen Directeur Ouders & OnderwijsGjalt Jellesma Voorzitter BOinKJozef Kok Lid Raad van Toezicht Conexus, voorzitter Raad van Toezicht

Hogeschool IPabo Amsterdam en lector-emeritus van FontysHogeschool

David Kranenburg Directeur St. Actief OuderschapJoany Krijt Lid Dagelijks Bestuur CNV OnderwijsUrsie Lambrechts Voorzitter Schoolleidersregister PO en oud-Tweede Kamerlid

D66José Muijres Lid Dagelijks Bestuur Algemene Onderwijs BondJohn Ringens Directeur-bestuurder Waarborgfonds Kinderopvang en

Kenniscentrum Ruimte OKGijs van Rozendaal Voorzitter Regiegroep Kindcentra 2020 , voorzitter

adviesraadJessica van Ruitenburg Beleidsadviseur bij FNVMaaike Vaes Secretaris Regiegroep Kindcentra 2020Job van Velsen Projectleider Landelijk Steunpunt Brede Scholen en directeur

van EtuconsultYvette Vervoort Eigenaar Buro 8020, adviseur bij Landelijk Steunpunt Brede

ScholenServ Vinders Bestuurder Child Care International, beleidsadviseur

kinderopvangIlse van der Weiden Bestuurder bij FNV Zorg en WelzijnMarjet Winsemius Directeur Stichting Voor Werkende Ouders

Page 198: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

198

Werkgroep Juridische Modellen

Deze werkgroep heeft zich gebogen over de vraag hoe de doelen van Kindcentra 2020wettelijk verankerd kunnen worden. Leden:

Anki Duin Projectleider Pedagogisch PACTSaskia Laseur Notaris en Partner Van DoorneGijs van Rozendaal Voorzitter Regiegroep Kindcentra 2020, voorzitter

werkgroep juridische modellenJochem Streefkerk Onderwijsjurist Van DoorneMaaike Vaes Secretaris Regiegroep Kindcentra 2020Geert de Wit Directeur-bestuurder Kinderopvanggroep, bestuurslid KIKPaul Zoontjens Bijzonder hoogleraar onderwijsrecht Universiteit Tilburg

Werkgroep Financiën

Welke onderdelen zijn bepalend voor het ramingsmodel (financiën kindcentra,kostenmodel Kindcentra 2020 en dekkingsmogelijkheden Kindcentra 2020) en aanwelke knoppen kan gedraaid worden om de kosten te beïnvloeden? De werkgroepFinanciën heeft zich over deze vragen gebogen en het model laten doorrekenen dooreen externe partij. Leden:

Simone Baalhuis Beleidsmedewerker/onderwijsadviseur VOS/ABBWim Bos Senior Adviseur Infinite Financieel BVEd Buitenhek Directeur-eigenaar Buitenhek Management en Consult,

inhoudelijk voorzitter werkgroep financiënReinier Goedhart Beleidsadviseur bekostiging PO-RaadMonica van der Hoff Directeur-eigenaar Infinite Financieel BVBé Keizer Directeur-eigenaar Adviesbureau bedrijfsvoering funderend

onderwijs KeizerMartin van Osch Hoofd borgstellingen en Financiën St. Waarborgfonds

KinderopvangJanneke Plantenga Hoogleraar Economie Universiteit UtrechtRenate Reusch Beleidsmedewerker expertisecentrum Gemeentefinanciën

VNGGijs van Rozendaal Voorzitter Regiegroep Kindcentra 2020, technisch voorzitter

werkgroep financiënArd Schilder Oprichter-adviseur Think Public AdviesMaaike Vaes Secretaris Regiegroep Kindcentra 2020Geert de Wit Directeur-bestuurder Kinderopvanggroep, bestuurslid KIK

Page 199: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 7 Kindcentra 2020 – de organisatie

199

Werkgroep Pedagogiek

De kwaliteit van de kindcentra wordt onder meer bepaald door de kwaliteit van demedewerkers. Het project PACT richt zich op de versterking van de pedagogischeomgeving van het jonge kind. PACT verbindt de innovaties en transformaties inonderwijs, (jeugd)zorg en kinderopvang op het niveau van de professional, samenmet wetenschappers, beleidsmakers, bestuurders en inhoudsexperts, maar vooral open vanuit de werkvloer. De focus ligt op kwaliteitsverbetering en professionaliseringvan de betrokken domeinen basisonderwijs, kinderopvang en zorg; drie sectoren diedoor intensieve samenwerking een doorgaande lijn in de ontwikkelingsmogelijkhedenvan kinderen kunnen bewerkstelligen. Het wetenschapsteam van PACT heeftals een soort werkgroep Pedagogiek met Kindcentra 2020 meegedacht. In hetwetenschapsteam zitten:

Jeannette Doornenbal Lector jeugdbeleid Hanzehogeschool Groningen, voorzitterwetenschapsteam PACT

Ruben Fukkink Hoogleraar Kinderopvang, Universiteit van Amsterdam enlector Urban Education, Hogeschool van Amsterdam

Tom van Yperen NJI en Hoogleraar Monitoring Zorg voor Jeugd, RijksUniversiteit Groningen

Expertgroep arbeidsmarkt, voorwaarden en verhoudingen

Het werken binnen Kindcentra 2020 - één nieuwe organisatie met één werkgever -vraagt bij voorkeur om één cao met bijpassende nieuwe functieprofielen, één stelselvan arbeidsvoorwaarden en één regeling voor medezeggenschap. Op deze wijzekan een uitdagende werk- en leeromgeving voor professionals in kindcentra wordengecreëerd met een goede mix van functies en specialisaties op verschillende niveaus.Deze expertgroep is, met ondersteuning van het CAOP, met voorstellen gekomenhoe dit binnen Kindcentra 2020 gerealiseerd kan worden. Patrick Banis, directeurarbeidsmarkt CAOP, fungeerde als opdrachtgever voor de werkgroep. Leden:

Bettine Bakker Directeur Kindcentrum De HovenIno Cornel Directeur-bestuurder De Roef Kindercentra, Directeur LPS-

KOMClaudia Doesburg Directeur-bestuurder UN1EK VlaardingenJohan Gelderloos Projectleider SterrenschoolCorine Hennekes Directeur-bestuurder SPA & SPOSam Laurs Hr manager Korein GroepTine Oudshoorn Directeur Kindcentra KinderRijkMargreet de Pous Senior beleidsadviseur Unit Arbeidsmarkt CAOPCorrie Robben Directeur St. De Witte WielenHans Schwartz Senior adviseur CAOPJoke Tillemans Directeur IKC Mondomijn HelmondIvan Trouwborst Directeur SnijderschoolAnnette van Valkengoed Directeur IKC Laterna MagicaPauline Visser Projectleider IKC BamboeSandra Vlaar Directeur Les Petits KinderopvangLiesbeth Wieland Bestuursadviseur Facilitair Management Lucas OnderwijsKarin van Zutphen Directeur Wittering.nl

Page 200: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

200

Expertgroep communicatie

Om ons te adviseren bij het op de agenda houden van Kindcentra 2020 is er eenwerkgroep Communicatie opgericht. Deze werkgroep adviseert de regiegroep overde communicatie-inzet van Kindcentra 2020 in brede zin en doet voorstellen voorstrategie, aanpak en ondersteuning van het initiatief. Leden:

Maarten Halsema Managing director IvRM Corporate Communicatie & PROnno Hoorn O2 Communicatie, communicatie Kindcentra 2020Peter Notten Bestuursvoorzitter Korein Groep, voorzitter KINDwijzerTineke Onink Bestuurder-directeur Stichting Rijswijkse KinderopvangWendy Oorthuis Communicatieadviseur & persvoorlichter Almeerse Scholen

Groep AlmerePauline Schellart Directeur-bestuurder Kober GroepDorus Teeuwen Directeur Communicatie ConcertGijs van Rozendaal Voorzitter Het Kinderopvangfonds en voorzitter Regiegroep

Kindcentra 2020Maaike Vaes Secretaris Regiegroep Kindcentra 2020Marjet Winsemius Directeur St. Voor Werkende Ouders

Expertgroep huisvesting

In september 2015 is de werkgroep Huisvesting van start gegaan. De werkgroepis gevraagd- met de juridische uitwerking in gedachten- in kaart te brengenwaar organisaties tegenaan kunnen lopen bij de vorming van Kindcentra 2020(onderwijs en kinderopvang vanuit één organisatie) als het gaat om huisvesting envastgoed. Daarbij moet onderscheid gemaakt worden tussen de transitiefase en dedaaropvolgende fase van bestendiging. De werkgroep doet op hoofdlijnen suggestiesvoor mogelijke oplossingen per vraagstuk en besteedt daarbij expliciet aandacht aande transitiefase. Leden:

Moonika Abner Strategisch senior beleidsadviseur onderwijshuisvesting bijde Gemeente Amsterdam

Fred Barendse Beleidsadviseur Onderwijshuisvesting Gemeente RotterdamMax Hoefeijzers Voorzitter dagelijks bestuur bij Breedsaam, Coöperatie

onderwijshuisvesting PO-SO BredaJos de Kleijne Directeur-bestuurder Stichting AK+Bertus Koot Bestuurder KMN Kind & CoEd Hoekstra Omgevingspsycholoog, adviseur en onderzoeker bij AKTA,

onderzoeks- en adviesbureau voor ruimtegebruikGertjan van Midden Beleidsmedewerker huisvesting en leerlingdaling bij de PO

RaadJohn Ringens Directeur-bestuurder Waarborgfonds Kinderopvang en

Kenniscentrum Ruimte OKGijs van Rozendaal Voorzitter Het Kinderopvangfonds en voorzitter Regiegroep

Kindcentra 2020Michelle Schulp Directeur Kinderdagpaleis La LunaMaaike Vaes Secretaris Regiegroep Kindcentra 2020Yvette Vervoort Eigenaar Buro 8020, adviseur bij Landelijk Steunpunt Brede

ScholenLiesbeth Wieland Bestuursadviseur Facilitair Management Lucas Onderwijs

Page 201: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 7 Kindcentra 2020 – de organisatie

201

Petra van der Wilt Directeur-bestuurder SKOO (kinderopvang)Geert de Wit Directeur-bestuurder Kinderopvanggroep, bestuurslid KIK

Werkgroep regionale bijeenkomsten

Kindcentra 2020 faciliteert regionale bijeenkomsten. Het doel van deze bijeenkomstendoor het gehele land is het gesprek over Kindcentra 2020 - als belangrijk middel voorkindontwikkeling - tussen bestuurders kinderopvang, primair onderwijs en jeugdzorgen gemeentelijke beleidsbepalers op gang te brengen. De werkgroep inventariseerthoe het werkveld hierin ondersteund kan worden en welke communicatiemiddelennodig zijn. Leden:

Elly Dekker Beleidsadviseur VNG en coördinatie Kopgroep Wethoudersvoor kindcentra

Anki Duin Projectleider PACTAns van Hoof Voorzitter raad van bestuur kinderopvangorganisatie LudensOnno Hoorn O2 Communicatie, communicatie Kindcentra 2020Esmee Hornstra Beleidsadviseur samenwerking 0-12 bij de PO RaadGerdi Meyknegt Projectleider PACTJan Schmitz Directeur SKCN en Stichting PeuterwerkMaaike Vaes Secretaris Regiegroep Kindcentra 2020Liesbeth Wieland Bestuursadviseur Facilitair Management Lucas OnderwijsRein Zunderdorp Adviseur en coördinator Kopgroep Wethouders voor

kindcentra

Page 202: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

202

Page 203: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Bijlage 8 Kindcentra 2020 – auteurs

203

Bijlage 8

Kindcentra 2020 – auteurs

Patrick Banis is in het dagelijks leven directeur arbeidsmarkt bij het CAOP, een kennisen dienstencentrum voor de publieke sector in Den Haag. Daarnaast actief in eennevenfunctie als bestuurslid van Het Kinderopvangfonds en vanuit die hoedanigheidlid van de regiegroep Kindcentra 2020.

Samir Bashara is wethouder namens GroenLinks in de stad Hoorn, met onder meerde integrale portefeuille Onderwijs & Ontwikkeling. Als zoon van de oprichtstervan een grote kinderopvangstichting in de regio Westfriesland, groeide hij op in dewereld van de ‘kindvoorzieningen’. Bashara is socioloog en heeft beroepsmatig eenachtergrond als (strategisch) beleidsadviseur in (onder meer) het domein van primaironderwijs en Brede Schoolontwikkeling.

Dr Jeannette Doornenbal is pedagoog en werkt als lector Integraal Jeugdbeleid aande Hanzehogeschool Groningen Center of Expertise Healthy Ageing. Zij is tevensvoorzitter van het wetenschapsteam van PACT Samen werken voor jonge kinderen,een project van het Kinderopvangfonds. Zij is expert op het gebied van pedagogischevraagstukken met betrekking tot brede scholen en integrale kindcentra.

Anki Duin is eigenaar van Duin Projectmanagement en momenteel werkzaamals projectleider bij PACT, een innovatieproject dat samen met teams op dewerkvloer bouwt aan integrale voorzieningen voor nul tot en met twaalf jaar en depedagogische professional van de toekomst. Zij leidde eerder het project Anderetijden in onderwijs en opvang, een ander project van Het Kinderopvangfonds.

Onno Hoorn is partner bij O2 Communicatie en werkt graag aan leuke projectenin Jeugdzorg, Welzijn, Kinderopvang, voor de overheid en meer… Voordat hij zichaansloot bij O2 Communicatie was hij hoofd Communicatie van de MOgroep, toennog branche- en werkgeversorganisatie voor de sectoren Welzijn, Kinderopvang &Jeugdzorg.

Saskia Laseur treedt op als notaris en adviseur van diverse overheden,maatschappelijke instellingen en koepelorganisaties. Zij spant zich in voor duurzamesamenwerking tussen publieke organisaties onderling en tussen private en publiekeorganisaties. Haar aandacht gaat tevens uit naar een goede uitoefening van detaken en bevoegdheden van bestuurders en toezichthouders, gelet op sectorwet- enregelgeving.

René Peeters is wethouder in Almere en heeft onder meer jeugd & gezin enonderwijs in portefeuille. Voorwaarden creëren voor een goede ontwikkelingvan kinderen. Dat is het leidende motto in het werk van René; als leerkracht, alsleidinggevende, als bestuurder in het onderwijs, bij Kindcentra 2020 en sinds 2010 alswethouder in Almere.

Page 204: Kindcentra 2020, een realistisch perspectief · Ieder kind krijgt recht op toegang tot een minimum aantal uren kinderopvang. Dit toegangsgrecht is geldig bij alle voorzieningen voor

Kindcentra 2020

204

Margreet de Pous is pedagoog en is als senior beleidsadviseur werkzaam bij hetCAOP. De centrale thema’s in haar werk zijn innovatie en professionaliseren. Zijbegeleidt onderzoeken, lerende netwerken en kennisgemeenschappen. Zij is naastprojectleider van de Expertgroep Arbeidszaken van Kindcentra 2020 onder andereprojectleider van de InnovatieImpuls Onderwijs, www.innovatieimpulsonderwijs.nl.

Gijs van Rozendaal is in het dagelijks leven procesmanager. Daarnaast heeft hijverschillende nevenfuncties op het gebied van jongeren en jeugd. Hij is onderandere voorzitter van Het Kinderopvangfonds. Vanuit die hoedanigheid is hij medeinitiatiefnemer van Kindcentra 2020 en voorzitter van de regiegroep Kindcentra 2020.

Ard Schilder is directeur en adviseur van Think Public advies en is daarnaast als part-time docent en begeleider verbonden aan de Universiteit Utrecht en TIAS/NimbasBusiness School. Hij voelt zich thuis in projecten waar financiën, sturingsvraagstukkenen maatschappelijke idealen samenkomen.

Jochem Streefkerk is onderwijsjurist en adviseert kennisorganisaties op descheidslijn van privaat- en publiekrecht. Hij richt zich als buitenpromovendus ophet hoger onderwijsrecht en draagt vanuit zijn interesse voor staatsrechtelijke enrechtsfilosofische vraagstukken bij aan politiek en maatschappelijk debat.

Liesbeth Wieland is werkzaam als bestuursadviseur van Lucas Onderwijs in Den Haag.Onder Lucas Onderwijs ressorteren zevenenveertig scholen voor basisonderwijs, vierscholen voor speciaal basisonderwijs, drie expertisecentra en vier scholengroepenvoor voortgezet onderwijs. In haar dagelijks werk is Liesbeth een vurig pleitbezorgervan kindcentra. Liesbeth is lid van de regiegroep Kindcentra 2020, de werkgroephuisvesting, de expertgroep Arbeidsvoorwaarden, -verhoudingen en -markt en dewerkgroep regionale bijeenkomsten. Liesbeth is eveneens ondersteuner van dePettelaargroep, een samenwerkingsverband van een aantal grote schoolbesturen, eenvan de dragers van Kindcentra 2020.

Geert de Wit is lid van de Raad van Bestuur van de Kinderopvanggroep, eenmaatschappelijke kinderopvangorganisatie in Tilburg, Rijen, Eindhoven, Waalreen Valkenswaard. Geert is lid van de regiegroep Kindcentra 2020, de werkgroepenfinanciën en huisvesting, de juridische werkgroep en de kopgroep kinderopvang/peuterspeelzalen. De samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang heeft al langzijn belangstelling. Zo was Geert, als vicevoorzitter van de MOgroep kinderopvang,onder meer betrokken bij de Taskforce Onderwijs en Kinderopvang die in maart 2010het rapport ‘Dutch Design’ presenteerde. Geert is ook bestuurslid van KIK.

Paul Zoontjens is als bijzonder hoogleraar onderwijsrecht verbonden aan TilburgUniversity. Van 2008 tot 2015 was hij lid van de Onderwijsraad.