10
0315 de Zorgboog | Postbus 16 | 5760 AA Bakel T 0900 - 899 86 36 (Zorgcentrale € 0,01 p.m.) [email protected] | www.zorgboog.nl www.facebook.com/zorgboog | @DeZorgboog www.youtube.com/zorgboog Jeugdgezondheidszorg in 2014 Jaarverslag 2014 JGZ de Zorgboog

Jaarverslag JGZ 2014

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaarverslag JGZ 2014

0315

de Zorgboog | Postbus 16 | 5760 AA Bakel

T 0900 - 899 86 36 (Zorgcentrale € 0,01 p.m.)

[email protected] | www.zorgboog.nl

www.facebook.com/zorgboog | @DeZorgboog

www.youtube.com/zorgboog

Jeugdgezondheidszorg in 2014Jaarverslag 2014 JGZ de Zorgboog

Page 2: Jaarverslag JGZ 2014

2 | jaarverslag 2014 de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 3

Inleiding

Bijgaand treft u het jaarverslag 2014 aan van Jeugdgezondheidzorg de Zorgboog. Wij nodigen u uit om kennis te nemen van de ontwikkelingen en activiteiten die we in 2014 hebben opgepakt.

2014 was een jaar dat met name werd gekenmerkt door pionieren en voorbereiden op de transitie Jeugdzorg per 2015.

Er is onder andere samen met gemeenten gewerkt aan het duidelijk op papier zetten van een Basis Aanbod Preventie JGZ voor 0-4 jarigen dat aan alle kinderen in de gehele regio wordt aangeboden tegen een vast tarief.

Daarnaast is gekeken hoe dat basisaanbod kan aansluiten op de producten ter ver-sterking van het lokale veld binnen de transitie Jeugdzorg. Vele medewerkers JGZ zijn betrokken geweest in de lokale ontwikkelingen om te komen tot gebiedsge-richte teams van opvoedondersteuners.

Medewerkers hebben hun grenzen moeten verleggen en hebben te maken gehad met experimenteren van nieuw werkwijzen en interventies.

Als directeur wil ik hierbij aangeven dat ik trots ben op de enorme flexibiliteit en bereidheid van al onze medewerkers en hun positieve instelling om de schouders eronder te zetten en mee te werken aan een gezonde toekomstbestendige jeugdzorg.

De uitgangspunten ‘Minder waar kan en meer waar nodig” en ‘Normaliseren en niet problematiseren’ blijken steeds weer herkenbaar in onze manier van werken die wij sinds 2008 bij de invoering van Alle Kinderen in Beeld (AKIB) hebben doorgevoerd.

We hebben in dit jaarverslag de keuze gemaakt om de vele verandering te pre-senteren vanuit diverse perspectieven. Het betreft dan de perspectieven vanuit de klant, vanuit de medewerker, de ketenpartner, de maatschappij en de financier.

Ik wens u veel leesplezier

Ine Eijdems- ThijssenDirecteur Kraamzorg/Jeugdgezondheidszorg de Zorgboog

Inleiding 3

Perspectief: de klant 4

Perspectief: de ketenpartner 8

Perspectief: de financier 11

Perspectief: de maatschappij 13

Inhoudsopgave

Page 3: Jaarverslag JGZ 2014

1. Gezond en gelukkig opgroeien; een tevreden ouder Soms krijgt de Zorgboog van ouders terug te horen hoe dankbaar zij waren (en nog zijn) over de goede zorg voor hun kind die zij vanuit de JGZ hebben ontvangen. Dit zijn altijd mooie cadeautjes! Zo hoorde een jeugdarts laatst tijdens een overleg met een keten-partner dat zij in het verleden haar dochter goed verwezen had en dat deze verwijzing cruciaal is geweest in de einduitkomst van het functioneren van het meisje nu.

De dochter van de ketenpartner liep, toen zij 3-4 jaar was, achter in haar taal-spraak ontwikkeling. Eerder was het meisje voor problemen op taal-spraak gebied al verwezen naar een logopedist, maar behandeling had niet het gewenste effect opgeleverd. De jeugdarts die het kind zag met 3 jaar en 9 maanden pakte het probleem analytisch aan en verwees het meisje en haar ouders naar het audiolo-gisch centrum op verdenking van gehoorproblemen. Het meisje bleek inderdaad een afwijking te hebben aan het gehoor en kreeg intensieve begeleiding vanuit het audiologisch centrum.

Inmiddels zit het meisje in groep 7 en kan zij goed meekomen. De taal-spraak-ontwikkeling verloopt zonder problemen. Hulpverleners van het audiologisch centrum hebben tegen de ouders gezegd dat dit goede resultaat mede te danken is aan de goede verwijzing vanuit de JGZ waardoor vroegtijdig hulp ingezet kon worden. Zonder deze vroegtijdige hulp zou het meisje waarschijnlijk haar gehoorprobleem als handicap ervaren. Nu functioneert zij bijna hetzelfde als een kind zonder gehoorprobleem!

2. Als we elkaar niet verstaanIn bepaalde wijken signaleert de JGZ een toename van ouders met een andere nationaliteit. We zien de laatste jaren veel Oost-Europese gezinnen zich vestigen in Nederland. Deze ouders beheersen de Nederlandse taal vaak slecht, waardoor contactmomenten en begeleidingsgesprekken regelmatig plaatsvinden met medewerking van de tolkentelefoon. Ook Google translate en andere vertaal-apps worden veel gebruikt in de spreekkamer. Door ons creatief en geïnteresseerd in hun leefsituatie op te stellen, proberen we in contact te komen met gezinnen om zicht te krijgen hoe het met hen gaat.

Vaak werkt het ook goed om deze groep ouders bij elkaar te brengen zodat ze ervaringen kunnen delen en elkaar kunnen helpen. Het is fijn te constateren dat ouders naar aanleiding van groepsbijeenkomsten mailadressen uitwisselen en vervolgafspraken maken om elkaar te blijven ontmoeten. Een voorbeeld van eigen kracht en zelfredzaamheid.

Perspectief: de klant

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 54 | jaarverslag 2014

Page 4: Jaarverslag JGZ 2014

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 76 | jaarverslag 2014

3. Video Home Training In de gemeenten Someren en Helmond wordt kortdurende Video Home Training (kVHT) nu al een aantal jaren aangeboden. Speciaal opgeleide verpleegkundigen JGZ van de Zorgboog voeren Video Hometraining uit. Zij komen meestal bij de ouder thuis om korte filmopnames te maken van alledaagse gezinssituaties, bijvoorbeeld van eet- of speelmomenten. Tijdens een vervolgafspraak bekijkt en bespreekt de verpleegkundige JGZ op een rustig moment samen met de ouders de beelden. Hierdoor kan het contact tussen ouder en kind nauwgezet worden gevolgd. De achterliggende gedachte van Video Hometraining is dat ouders meer vertrouwen krijgen in hun eigen mogelijkheden en hun ‘kunnen’ door beelden van positieve initiatieven en geslaagde contact-momenten te bekijken. Met als gevolg dat ouders en kind(eren) volop van elkaar kunnen genieten.

Veelal vindt Video Home Training plaats bij mensen thuis. Soms echter gebeurt dat in een tijdelijke huisvesting of op een plaats waar ouders en kinderen samen zijn. Zo is bijvoorbeeld op verzoek van medewerkers van opvanghuis de Koning in Helmond vanaf september 2014 bij zeven moeders gestart met VHT. Deze moeders hebben door hun benarde situatie vaak veel aan het hoofd en hebben zorgen. Juist doordat Video Home Training de aandacht legt op datgene wat nog wel goed gaat, wordt de methodiek door de moeders van de Koning als prettig ervaren.

Ervaringen ouders:Ik voel me krachtiger in mijn rol als ouder. Nu ik de Koning heb verlaten en zelfstandig ben gaan wonen, kan ik veel met dat wat ik heb geleerd door Video Home Training.

Ouders scoren de kortdurende Video Home Training met een gemiddeld cijfer van 8,6.

4. Social MediaOok in 2014 hebben we de virtuele weg bewandeld binnen de ‘social media’. Met name Facebook heeft hierin een promi-nente rol gehad. Bijna dagelijks kwamen er berichten op Facebook Pluim voorbij voor (aanstaande) ouders: Informatieve berichten, leuke weetjes en tips rondom zwangerschap, opgroeien en opvoeden. Daarnaast is er binnen deze Facebook veel interactie tussen ouders en professionals geboren en gegroeid. Het ‘Facebookteam’ van Pluim, dat bestaat uit verpleegkundige JGZ en een jeugdarts, beantwoordt dagelijks de inhou-delijke vragen van ouders. Ook ontstaat er steeds vaker interactie tussen ouders onderling binnen Facebook Pluim.

Het aantal ‘likes’ en de recensies vertellen ons dat de Facebookpagina gewaardeerd wordt. Een waardering die we terugzien in het bereiken van 500 likes met een waardering van 4,7 sterren (bij een maximum haalbare score van 5 sterren).

De volgende uitspraken van ouders geven een vertaling van deze cijfers:• Ik ben heel blij met de Facebook Pluim, • Het is gemakkelijk: we krijgen snel antwoord en veel tips. • Super, ga zo door! • Tijdens onze vakantie in Turkije heb ik via de

skype met de verpleegkundige kunnen com-municeren over de slaapproblemen van mijn kindje. We waren erg tevreden met een sla-pend kind als resultaat!

• Dank voor jullie snelle reacties. Fijn om zo gerustgesteld te kunnen worden.

De inhoudelijke berichten werden naast Facebook ook aangeboden via ons twitteraccount van Zorgboog Pluim waar we steeds meer volgers krijgen.

5. Klantenpanel Ouders? Wat verwachten

jullie van de JGZ anno 2015?Het is organisaties eigen dat zij vernieuwingen vaak opzetten vanuit de blik van de organisatie en de professionals zelf. Wat zien we op de markt gebeuren en waar zien we kansen om ons produc-tenaanbod te verstevigen of te verbreden? Men noemt dit de zoge-naamde Inside-Out-benadering. Een groot nadeel daarvan is dat vooral vóór de klant gedacht wordt en niet mét de klant het aanbod passend gemaakt wordt.

Ook wij als JGZ van de Zorgboog hebben lange tijd vooral op die manier naar de markt gekeken. Dat het tijd werd om de orga-nisatieveranderingen meer Outside-In te bena-deren was een feit. In 2014 is daarom de opzet van het klantenpanel verder doorontwikkeld.

Aan alle ouders van wie we op dit moment een kind in zorg hebben, hebben we gevraagd of zij deel willen nemen aan het klantenpanel. We hoopten op 50 ouders die mee wilden denken, maar onze verwach-tingen werden overtroffen door ruim 200 aanmeldingen. We kunnen dus aan de slag. Want zoals een ouder zei:

“wat een ontzettend goed idee, er is nog veel te verbeteren, ik wil graag meedenken”

Vanaf 2015 zullen we deze klanten betrekken bij het vernieuwen van ons productenaanbod. Dat doen we door middel van digitale enquêtes en groepsbijeenkomsten. De input daaruit vertalen we door naar onze producten en diensten. We hopen op verrassende reacties en aanvullingen zodat we ons aanbod nog beter af kunnen stemmen op onze jonge doelgroep.

Page 5: Jaarverslag JGZ 2014

6. Themabijeenkomst met ketenpartnersSteeds vaker komt het voor dat we in samenspraak met ketenpartners bijeenkomsten voor ouders organiseren. Zo is bijvoorbeeld in 2014 vanuit het CJG Deurne door de verpleegkundige JGZ een bijeenkomst georganiseerd over de taal/spraak ontwikkeling in samenwerking met een logopedist.

De verpleegkundige JGZ vertelde over hoe je taal kunt stimuleren door veel met kinderen te praten, samen zingen, boekjes lezen en plaatjes aanwijzen. Communiceren ontstaat door aan te sluiten bij de wijze waarop kinderen zich verbaal maar ook non-verbaal uiten. Vandaar dat taalontwikkeling al start na de geboorte.

De logopedist vertelde over een normale ontwikkeling en wanneer het afwijkend is. Gesproken is over woordenschat, stotteren, slissen en letterverwisselingen. Hierbij werd het voor ouders duidelijk wanneer het binnen een normale ontwikkeling viel en wanneer ze aan de bel konden trekken bij het consultatiebureau of een logopedist.

Ouders waren erg enthousiast: stelden veel vragen en waren betrokken. Er zijn acht ouders naar de bijeenkomst gekomen, samen met hun kinderen. Die speelden gezellig aan hun voeten!

7. Ouders met Bijzondere Problemen Al tijdens de zwangerschap, kan de verpleegkundige van de jeugdgezondheidszorg (JGZ) een huisbezoek brengen. In 2014 zijn er 63 aanmeldingen geweest. Over het algemeen verwijzen verloskundigen en gynaecologen deze aanstaande ouders naar de JGZ. Het kan dan gaan om lichte problematiek, waarbij een steuntje in de rug al voldoende kan zijn.

De kracht van een verpleegkundige JGZ op dit vroege moment is het opbouwen van een vertrouwensband. Samen worden problemen verhelderd. Ouders worden gemotiveerd en toegeleid naar het verstevigen van het eigen netwerk of andere hulpverlening. Voorlichting, advisering en lichte opvoedondersteuning behoren tot de mogelijkheden.

Er is ook een groep ouders met complexere problemen, te denken valt onder meer aan psychische problemen, verstandelijke beperking, tienermoeders, financiële problemen en verslavingen. Een expertise team BOBP (baby’s van ouders met bijzondere problematiek) bestaande uit de LEV-groep, ORO, GGZ en JGZ verzorgen de ondersteuning voor deze ouders.

Perspectief: de ketenpartner

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 98 | jaarverslag 2014

Samen met aanstaande ouders en betrokken hulpverleners wordt getracht ouders in hun eigen kracht te zetten. Dit door zoveel mogelijk gebruik te maken van hun eigen netwerk. Afspraken worden vastgelegd in een zorgplan.

Het prenatale aanbod wordt steeds geëvalueerd met ouders en betrokken hulpverleners. Men is zeer tevreden met het prenatale aanbod. Ouders en hulpverleners geven aan blij te zijn met een vangnet rondom de kwetsbare zwangere. Ouders waarderen dat ze betrokken worden bij het overleg.

Een voorbeeld uit een enquête van een ouder: Wat ik als heel prettig heb ervaren is het feit dat er met mij werd overlegd in plaats van over mij gepraat. Ik heb steeds het gevoel gehad dat ik kon zeggen/vragen wat ik op dat moment nodig had en voel

me erg serieus genomen. Er is meegedacht en voor mijn gevoel ook meegevoeld en er zijn zelfs dingen aangedragen waar ik zelf nog nooit aan had gedacht. En nu nog kan ik terecht bij

de mensen als ik die nodig heb. Enorm bedankt voor alles.

Inmiddels is de folder voor het prenatale huisbezoek aangepast omdat uit de enquête bleek dat de inhoud te zwaar geformuleerd was en daardoor ouders afhaakten. Binnenkort wordt deze op de site van de Zorgboog geplaatst en verspreid onder

de ketenpartners.

In opdracht van Actiz (brancheorganisatie) is er in Helmond een film gemaakt over de positieve effecten van de prenatale zorg. Het

filmpje is te zien op You Tube: JGZ Prenataal huisbezoek

8. Scholing op het gebied van opvoedondersteuningAlle verpleegkundigen JGZ hebben in 2014 de scholingen Sociale Netwerk Strategieën (SNS) en Signs Of Safety (SOS) gevolgd . Zij hebben de scholingen als zeer waardevol erva-ren; het was een goede aanvulling op de ervaring en de reeds aanwezige kennis. Met name de drieluik uit SOS gaf handvat-ten om een goede analyse te maken hoe ouders de problemen ervaren waar ze mee te maken hebben. Hieruit bleek vooral dat de draagkracht van ouders vaak groter is dan je denkt. En dat oplossingen vaak op een ander vlak liggen, waar jezelf niet aan gedacht hebt, maar waar ouders zelf mee komen. Door ook de vraag te stellen ‘wat gaat er goed?’ worden ouders meer gemotiveerd om mee te denken naar oplossingen.

Page 6: Jaarverslag JGZ 2014

10 | jaarverslag 2014

De scholing SNS gebruiken de verpleegkundigen JGZ op twee manieren. Te weten als visie (er mag altijd iemand uit het eigen netwerk aanwezig zijn bij de gesprekken als ouders dit wensen) maar ook als methodiek. SNS geeft een goed inzicht hoe ouders denken en beslissingen nemen.

Kortom beide trainingen leveren een bijdrage aan het weer in de eigen kracht zetten van ouders en hun eigen netwerk.

De verpleegkundigen JGZ hebben ook deelgenomen aan vele afstemming overleggen met collega’s opvoedondersteuners en coördinator CJG.

9. Ervaringen van opvoedondersteuners In 2014 zijn in diverse gemeenten verpleegkundige JGZ 0-4, van de Zorgboog, samen met kernpartners, in het CJG gestart als opvoed onder steuner. Allen, vanuit de moederorganisaties, bekend met opvoedondersteuning en/of jeugdhulp, moesten zij het eerste aanspreekpunt worden voor jeugdhulp en opvoed en opgroei ondersteuning.

Bij de start was er veel onduidelijk bij de opvoedondersteuners en de betrokken organisaties. Er is hard gewerkt aan goede verbindingen met vindplaatsen als scholen, peuterspeelzalen en de wijkteams. Hierdoor werd gedurende 2014 de opvoedondersteuner steeds zichtbaarder. Dit was ook merkbaar aan het aantal casussen dat de opvoedondersteuners wist te bereiken. De casussen waren veelzijdig en varieerde van licht pedagogische ondersteuning tot zwaardere vormen van jeugdhulp voor alle leeftijden.

Een vraag van een moeder met puberdochter van 17 jaar. Moeder had hersenbeschadigingen opgelopen na een ongeval. Moeder had het gevoel dat haar dochter haar ontglipte. Volgens moeder had de dochter een verkeerd vriendje dat haar vervreemde van het gezin. Na een gesprek met dochter bleek zij haar moeder niet meer te kennen zo veranderd was zij na het ongeval. Bij het vriendje en zijn familie vond zij rust. Tijdens het eerste gesprek met moeder gaf zij aan inderdaad veranderd te zijn. Door dochter uitleg te geven over haar moeder en hoe zij hier mee om kon gaan door vooral haar gevoelens bespreekbaar te maken kwam er weer ruimte. Daarnaast door moeder inzicht te geven in de ontwikkelingsaspecten van een puber, kon het gedrag van dochter genormaliseerd worden. Ook werd contact opgenomen met de ouders van het vriendje om kennis te maken. Zijn ouders hadden inmiddels ook een vertekend beeld van het gezin en bleken de dochter regelmatig vragen te hebben gesteld. Na de kennismaking konden er duidelijke afspraken worden gemaakt over wat wel en niet acceptabel was voor beide gezinnen.

Perspectief: de financier10. Eén tarief voor alle kinderenNa jarenlange discussies en onduidelijkheden zijn wij blij dat we in 2014 in de Peelgemeenten unaniem een afspraak hebben kunnen maken over één Basis Aanbod Preventie (BAP) met daarbij eenzelfde tarief per kind per 2015. De gemeente Geldrop-Mierlo liep mee in een vergelijkbaar traject samen met onze collega JGZ 0-4 bij Zuidzorg.

In principe zijn nu in de Peelgemeenten voor vier jaar afspraken gemaakt over de inkoop van het BAP JGZ 0-4. Jaarlijks echter wordt in de zomer bestuurlijk overleg gevoerd over de indexering van het tarief. Gesprekken over de keuze en de kosten voor meerdere con-sultatiebureaulocaties zijn - evenals de activi-teiten ter versterking van het lokale veld (het vroegere maatwerk) - per gemeente gevoerd en worden per jaar vanaf 2015 vastgelegd in aan-vullende lokale subsidieafspraken.

Wij kijken met een goed gevoel terug op dit gezamen-lijke traject.

11. Een doorgaande lijn JGZ 0-18 In maart 2014 zijn op verzoek van een bestuurlijke werkgroep vanuit het GGD bestuur, door de betrokken JGZ-organisaties in Zuidoost Brabant adviezen gegeven over de integrale jeugdgezondheidszorg 0-18 jaar. Het betrof een voorstel van ZuidZorg en de Zorgboog om te komen tot een nieuwe maatschappelijke onderneming en daarnaast een beleidsnotitie van de GGD. De inhoudelijke doelstellingen waren in beide notities nagenoeg gelijk. De organisatorische uitwerking kende verschillen.

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 11

Page 7: Jaarverslag JGZ 2014

We hebben geconstateerd dat er zeker nog wat te verbeteren is, maar zien ook dat de huidige organisatie van de preventieve tak van de zorg voor de jeugd op vele fronten goed loopt. Uitgaande van de huidige grote opdrachten waar de gemeenten voor staan lijkt het wenselijk - uitgaande van de inhoudelijke visie en ambitie - een vervolg pad te bepalen voor de verdere ontwikkeling van de jeugdgezondheidszorg. Daartoe is een beleidskader geformuleerd dat richtinggevend is voor een opdracht aan het management JGZ 0-18 jaar in Zuidoost-Brabant. Deze opdracht betreft het maken van een voorstel voor een doorgaande lijn Jeugdgezondheidszorg. Uitgangspunt is een integrale opzet voor het basisaanbod JGZ van 0-18 jaar, waarbij een nieuwe financiële verdeling waarschijnlijk is.

De invulling van de opdracht houdt verder rekening met de wensen van klanten (ouders en jongeren) en relevante partners van de gemeente in de keten van de zorg voor jeugd, waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn.

12. Eén digitaal dossier JGZ 0-18Als sinds 2008 maken we gebruik van een digitaal kinddossier. De ervaringen van de afgelopen jaren, de veranderingen in de wereld van de zorg voor de jeugd en wellicht allerbelangrijkste reden de jonge ouders als doelgroep, maken dat we voor de toekomst andere wensen en verwachtingen hebben naar het digitale kinddossier en de mogelijkheden. Samen met onze JGZ-partners, GGD Brabant Zuidoost en ZuidZorg oriënteren we ons daarom op een toekomstbestendig DDJGZ per 2016. We doen dit bewust samen zodat we in de toekomst de integrale JGZ stevig neer kunnen blijven zetten.

Daarbij hanteren we de uitgangspunten: 1. Het DDJGZ is een sociaal-medisch dossier. 2. Flexibiliteit is het kenmerk van het dossier. 3. De klant heeft de regie maar JGZ is de eigenaar en beheerder van het dossier. 4. Ketensamenwerking moet ondersteund worden door het DDJGZ. 5. Het dossier is de basisbron voor de besturing van de jeugdketens vanuit onze beleids-adviserende taak.6. De leverancier van het DDJGZ is een proactieve partner die de wereld van de zorg voor de jeugd kent.

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 13

13. Onderzoek naar gedragscompetenties van opvoedondersteuners

In 2014 zijn alle opvoedondersteuners van verschillende organisaties geschoold in Netwerkstrategieën en Signs of Safety. Deze scholingen waren gericht op het eigen maken van de methodiek, het ging dus met name om kennis. Uit literatuur blijkt dat naast kennis en vaardigheden juist gedrag gezien wordt als cruciale factor voor het behalen van resultaat.

In 2013-2014 volgde Henriëtte Schreven de opleiding Master Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening aan de Hoge School Arnhem Nijmegen (HAN). Het onderzoek dat zij voor deze opleiding heeft gedaan is gericht op de gedragscompetenties van opvoedondersteuners in de resultaatgerichte samenwerking.

23 respondenten namen deel aan het onderzoek. Onder hen waren opvoedondersteuners, leidinggevenden van betrokken organisaties, CJG coördinatoren en beleidsmedewerkers van gemeenten. Zij kozen uiteindelijk voor de volgende gedragscompetenties:• Is zichtbaar en gaat op mensen af.• Werkt samen en versterkt netwerken.• Beweegt zich in uiteenlopende systemen.• Doorziet verhoudingen en anticipeert op veranderingen.• Benut professionele ruimte, is een lerende professional en is ondernemend (Vlaar, Kluft, & Liefhebber, 2013).

Perspectief: maatschappij

12 | jaarverslag 2014

Page 8: Jaarverslag JGZ 2014

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 1514 | jaarverslag 2014

Deze gedragscompetenties zijn uitgeschreven in concrete waarneembare gedragingen en op maat gemaakt voor Peelgemeenten 6.1.

De aanbevelingen vanuit het onderzoek zijn:- Neem voor de opvoedondersteuners de vijf gedragscompetenties op als

aanvulling op het bestaande competentie profiel van de moederorganisatie.- Stel het gezamenlijke belang (ambitie) boven het organisatiebelang.- Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van opvoedondersteuners zijn duidelijk.- Werving van opvoedondersteuners op basis van selectie.- Start een ontwikkeltraject op om van de huidige naar de toekomstige gedragscompetenties te komen.- Faciliteer door voldoende financiële middelen beschikbaar te stellen.- Regel digitale randvoorwaarden.- Besteed zorgvuldig aandacht aan het proces van veranderen.

Bij de Peelgemeenten is te zien dat de ontwikkelingen gaan in de richting van de aanbevelingen. Op dit moment wordt samen met de CJG coördinatoren gekeken om een nieuwe versie van het functieprofiel opvoedondersteuners te maken op basis van de bevindingen uit het onderzoek.

14. Workshop bij bibliotheek eerste hulp bij kinderongelukken/nacht van de bibliotheek

De JGZ en Kraamafdeling waren vertegenwoordigd bij de Nacht van de Bibliotheek in Helmond. Via een leuk aangeklede stand konden bezoekers kennis maken met de werkzaamheden van de kraamzorg en de diensten van de JGZ van de Zorgboog.

Tevens presenteerden we in een workshop het thema ‘Eerste hulp bij kinderongelukken’. Aan de hand van stellingen die via plaatjes werden gedemonstreerd, is het spelletje ‘petje op petje af’ gespeeld. Omdat de nacht van de bibliotheek plaats vond tijdens de WK Voetbal hadden we natuurlijk gezorgd voor oranje petten!

15. Samenwerking kraamzorg/integrale geboortezorg

Binnen de Zorgboog behoren de afdeling Kraamzorg en Jeugdgezondheidszorg tot dezelfde divisie. Met een marktaandeel in de kraamzorg van ruim 80% komen wij als Zorgboog in vele jonge gezinnen over de vloer. Afstemming en een doorgaande lijn tussen Kraamzorg en JGZ is daarin goed geregeld. Zo zijn er in 2014 gezamenlijke scholingen geweest en worden alle kraamverzorgenden geschoold door de staf Kraam/JGZ op specifieke thema’s zoals bijvoorbeeld vroegsignalering. Al meerdere malen hebben we mogen ervaren dat deze korte lijnen en het elkaar kennen van grote waarde is geweest met name in gezinnen waar het even niet zo lekker loopt.

“Een vader van een baby van twee weken belt in paniek ‘s nachts naar de kraamzorg en geeft aan dat hij het gehuil van zijn baby niet meer aankan. Hij en zijn vrouw zijn ten einde raad. In principe is de kraamzorg in dat gezin afgesloten, maar er wordt toch een kraamverzorgende naar het gezin gestuurd. Vader heeft de deur al openstaan als de auto van de kraamverzorgende arriveert en het gezin is dolgelukkig dat het steun krijgt.”

In zo’n situatie is sprake van een mogelijk risico op kindermishandeling en kan een

kraamverzorgende die op wacht staat van zeer grote waarde

zijn. Een dag later neemt de verpleegkundige JGZ de

zorg weer over in het gezin.

16. Aandachtsfunctionaris huiselijk geweld en kindermishandeling

Al vanaf 2010 besteedt de Zorgboog ieder jaar aandacht aan het onderwerp kindermishandeling en huiselijk geweld. De JGZ medewerkers zijn goed op de hoogte van signalen van kindermishandeling en weten welke stappen zij moeten nemen bij een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. In de praktijk blijkt de lastigste stap: het delen van je zorgen met ouders. Daarom is in 2014 aan alle verpleegkundige JGZ en jeugdartsen een communicatietraining aangeboden. Met behulp van een trainersacteur is geoefend in het voeren van gesprekken met ouders over vermoedens van kindermishandeling. De professionals waren zó enthousiast dat deze training een vervolg gaat krijgen in 2015.

Medewerkers van de JGZ kunnen ten alle tijden een beroep doen op een aandachtsfunctionaris kindermishandeling. De aandachtsfunctionaris is een eigen JGZ professionals die onderlegd is in het onderwerp kindermishandeling, huiselijk geweld en de meldcode. In 2014 heeft de aandachtsfunctionaris een training gevolgd in het coachen van de medewerkers bij het volgen van de stappen van de meldcode. In 2015 zal de aandachtsfunctionaris deze vaardigheden gaan inzetten met als doel medewerkers nog beter te ondersteunen wanneer zij vermoedens hebben van kindermishandeling of huiselijk geweld, zodat kinderen nog eerder en nog doelmatiger hulp krijger indien dat nodig is.

Tevens is binnen de Zorgboog in 2014 een team geformeerd van meerdere aandachtsfunctio-narissen. Naast kindermishandeling zijn deze aandachtsfunctionarissen aanspreekpunt voor medewerkers op het gebied van huiselijk geweld en ouderenmishandeling.

Page 9: Jaarverslag JGZ 2014

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 1716 | jaarverslag 2014

Uit evaluatie blijkt dat ouders van cliënten tevreden zijn over het inloopspreekuur. Ze komen met klachten waar ze vragen over hebben of ongerust over zijn, maar vaak niet direct mee naar de huisarts willen of twijfelen of ze de huisarts moeten raadplegen. Ze geven aan tevreden te zijn over de adviezen die ze hebben gekregen. Ouders zien de meerwaarde van een arts tijdens het spreekuur bij medische vragen en wanneer ze twijfelen of een huisarts nodig is.

Een van de ouders geeft aan: “Fijn. Goed geholpen en uitgebreid onderzocht.”

In 2014 is dit project dat door jeugdartsen in opleiding is uitgevoerd, geëvalueerd. Het heeft plaatsgevonden in Someren en ook in Helmond. De financiering is in 2015 gestopt. Wij onderzoeken of er mogelijkheden zijn van aanvullende financiering om het medisch spreekuur aan te bieden.

18. Rechtstreeks verwijzen, wat levert het op?Vanaf 2014 is de jeugdarts door alle zorgverzekeraars officieel opgenomen in de polissen als verwijzer naar de 2e lijn: de jeugdarts kan voortaan rechtstreeks verwijzen. De Zorgboog spreekt liever van efficiënt verwijzen dan van rechtsreeks verwijzen, want het gaat er niet zozeer om dat jeugdartsen zonder tussenkomst van de huisarts naar de 2e lijn verwijzen. De grootste winst ligt in het feit dat verwijzing vanuit de JGZ efficiënter gebeurt dan voorheen. De jeugdarts verwijst namelijk alleen rechtstreekst naar de 2e lijn als de huisarts geen aanvullende diagnostiek of behandeling kan inzetten. Dit geldt bijvoorbeeld voor een geconstateerde visusafwijking: als de jeugdarts een visustest uit heeft gevoerd, heeft verwijzing naar de huisarts geen meerwaarde omdat de huisarts dezelfde visustest kan afnemen. Alleen de oogarts kan aanvullend onderzoek doen dus verwijst de jeugdarts bij deze problematiek rechtstreeks naar de oogarts. Natuurlijk wordt de huisarts op de hoogte gesteld van de verwijzing en ontvangt ook hij/zij een terugkoppeling van de bevindingen uit de 2e lijn.

17. Normaliseren door medische spreekuren Helmond en SomerenVanaf april 2013 tot en met het gehele jaar 2014 is er een inloopspreekuur door de jeugdarts op het consultatiebureau (CB) in Someren geweest. Dit bestaat naast de reguliere consulten op het CB. Op het inloopspreekuur kunnen ouders met vragen over hun kind in de leeftijd van 0 tot 4 jaar terecht. De meeste vragen gaan over zuigelingen, minder vaak over peuters. De vragen zijn divers maar voornamelijk medisch. Denk daarbij aan verkoudheid (longen luisteren), twijfels over oorontsteking, spugen al of niet met refluxklachten, huilen/onrust. Maar daarnaast ook diverse andere klachten en vragen waar ouders zich ongerust over maken of twijfelen of ze er mee naar de huisarts moeten. Naast medische vragen is het inloopspreekuur ook bedoeld voor gedragsproblematiek en ontwikkelingsvragen. Tijdens het inloopspreekuur kunnen ouders zonder afspraak binnen lopen of worden ze verwezen door de verpleegkundige JGZ die op hetzelfde tijdstip ook een inloopspreekuur heeft. Het is zeer laagdrempelig.

Ervaringen van een jeugdarts:Als arts vind ik het prettig dat ik me op één vraag kan richten, er ruimte is om deze zo nodig ook verder uit te diepe en uitleg en adviezen aan de ouders te kunnen geven. Het bevestigt ouders, normaliseert klachten en versterkt de band met ouders. Meestal gaan ouders met adviezen naar huis. In enkele gevallen is doorverwezen naar de kinderarts of huisarts voor verder onderzoek en behandeling. Het inloopspreekuur wordt zeer divers bezocht van geen tot zes kinderen per keer.

Page 10: Jaarverslag JGZ 2014

de Zorgboog jeugdgezondheidszorg | 1918 | jaarverslag 2014

Het rechtstreeks verwijzen scheelt ouders en kinderen een bezoek aan de huisarts en zij geven aan dat zij de korte lijntjes prettig vinden. De Zorgboog heeft in 2014 concrete verwijsafspraken gemaakt met de kinderartsen en oogartsen van het

Elkerliek ziekenhuis. Dit heeft de samenwerking tussen JGZ en 2e lijn verbeterd; we zijn beter op de hoogte van elkaars expertise en doordat er persoonlijk

contact is geweest tussen professionals onderling weten we elkaar gemakkelijker te vinden voor consultatie en advies.

Rechtstreeks verwijzen heeft dus verschillende positieve effecten: het verwijzen verloopt klantvriendelijker, is efficiënter en goedkoper

en heeft de samenwerking tussen JGZ en 2e lijn verstevigd.

19. AKIB succesvolFlexibilisering van de JGZ is ‘hot’. Vele JGZ-

organisaties zoeken naar vernieuwing van hun aanbod binnen de steeds krapper wordende financiële middelen. Door contactmomenten flexibeler aan te bieden kan er ‘zorg op maat’ aangeboden worden en ontstaat er ruimte voor de kinderen die extra zorg nodig hebben. ZuidZorg en de Zorgboog hebben dit concept reeds in 2008 uitgewerkt in het programma Alle Kinderen in Beeld (AKIB). In 2013/2014 heeft het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) onderzoek gedaan naar de landelijk aanwezige flexibiliserings-scenario’s. AKIB was er daar één van. We zijn dan ook enorm trots dat na onderzoek gesteld wordt, dat AKIB als enige van de onderzochte programma’s als flexibiliseringsscenario uitgevoerd kan gaan worden in de JGZ en dus landelijk als voorbeeld kan dienen.

Oordeel van de onderzoekscommissie: “Flexibilisering is niet enkel het invoeren van een nieuw schema, maar is het scheppen van ruimte voor professionals om in samenspraak met het gezin/de jongere de zorg af te stemmen op hun behoefte. AKIB voldoet daar aan.”

En juist dit is het gedachtegoed dat we al die jaren hebben willen uitdragen. Blijkbaar is het ons gelukt dat over te brengen en uit te voeren.

20. Huisvesting/lokaal zichtbaarJeugdgezondheidszorg 0-4 is bij onze klanten vooral bekend om haar consultatiebureaus. Met name in het eerste jaar maken ouders veelvuldig gebruik van het consultatiebureau en/of het inloopspreekuur om te komen wegen of om vragen te stellen over hun baby.

In 2014 is afgesproken dat in het tarief per kind voor 0-4 jaar per 1300 kinderen één volwaardige cb-locatie is opgenomen per gemeente. Deze locatie is vaak centraal in het dorp/stad gelegen en kent ruimere openingstijden. Willen gemeenten meer locaties dan worden deze tegen de daadwerkelijke (huur)kosten geoffreerd.

We zien dat door bezuinigingen gemeenten kritisch zijn in het uitgeven van geld aan stenen. Liever worden de middelen voor JGZ aan directe zorg uitgegeven.

JGZ de Zorgboog onderschrijft dit standpunt en is met alle gemeenten in gesprek om de zorg zo dichtbij en toegankelijk mogelijk te realiseren. Uitgangspunt is en blijft dat JGZ een bereik nastreeft van nagenoeg 100%.