Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Departement Industriële Wetenschappen en Technologie
Opleiding master in de industriële wetenschappen: bouwkunde
HET BOUWEN VAN EEN PASSIEFHUIS MET STAALFRAMEBOUW
Eindwerk aangeboden tot het behalen van het diploma van master in de industriële wetenschappen: bouwkunde door Mus Karen o.l.v. Marc Van Thienen, KHBO o.l.v. Bart Vandamme & Mark Depauw, Sadef NV Academiejaar 2010 – 2011
MEDEDELING
"Deze eindverhandeling was een examen. De tijdens de verdediging geformuleerde
opmerkingen werden niet opgenomen".
WOORD VOORAF
Bij deze wil ik mijn dank betuigen aan iedereen die mij heeft gesteund tijdens het maken van
dit eindwerk.
Eerst zou ik mijn ouders en vriend willen bedanken. Daarbij denk ik aan mijn ouders die me
de kans gaven deze studies te volgen. Mijn vriend wil ik bedanken voor de steun en begrip in
moeilijke periodes.
Speciale dank gaat uit naar mijn binnenpromotor Marc Van Thienen. Zonder zijn kritische kijk
gedurende het jaar was deze thesis nooit tot stand gekomen. Zijn inbreng was onontbeerlijk
voor deze thesis.
Aansluitend hierbij wil ik mijn buitenpromotors Bart Vandamme en Marc Depauw bedanken
voor de begeleiding tijdens de stage binnen het bedrijf: Sadef NV. De bereidwilligheid om op
vragen te antwoorden en tijd uit te trekken in drukke tijden zorgde voor een extra motivatie
om deze thesis tot een goed einde te brengen.
Ook wil ik de bedrijven bedanken die de moeite deden om op gestelde vragen een antwoord
te formuleren. Dit zowel in het kader van mijn marktonderzoek naar beschikbare en
bruikbare isolatiematerialen als de gewone vragen die gesteld werden om dit eindwerk tot
een correct geheel te vormen.
Tot slot wil ik de docenten van de Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende, met in het
bijzonder het departement bouwkunde, bedanken die mij de afgelopen vier jaar gevormd
hebben tot de persoon die ik nu ben.
Karen Mus
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 4
ABSTRACT
Het onderzoek naar “Bouwen van een passiefhuis met staalframebouw” heeft zich gefocust
op het duurzaam energiezuinige bouwconcept, getiteld “Passiefhuis”. De term Passiefhuis
staat voor een constructiestandaard voor woongebouwen met een goed binnenklimaat
gedurende winter en zomer, zonder traditioneel verwarming- of koelsysteem. Dit houdt een
zeer goede thermische isolatie en zeer goede lucht-/ kierdichting van de constructie in, terwijl
een goed binnenklimaat verzekerd is door gebalanceerde ventilatie met hoge mate van
warmterecuperatie / terugwinning.
In het onderzoek worden drie stappen uitgewerkt om tot een optimale energieprestatie te
komen:
1e stap: de ontwerpstap
In het voorontwerp kan door middel van een doordachte inplanting en oriëntatie van het
gebouw gebruik gemaakt worden van zonne-energie. Als dit vervolgens gecombineerd wordt
met een woning waarin nagedacht wordt over de indeling van de verschillende ruimtes en
over de compactheid van het gebouw, kunnen koudebruggen vermeden worden en
warmteverliezen beperkt worden.
2e stap: de integratie van bouwtechnische maatregelen
In een passiefhuis moet voldaan worden aan basisprincipes om een goed binnenklimaat te
verkrijgen zonder een traditioneel verwarmings- of koelsysteem te moeten plaatsen. Dit
resultaat wordt bekomen door enerzijds voldoende thermische isolatie te combineren met
een goede luchtdichting in een koudebrugvrije constructie en anderzijds door een
aangenaam binnenklimaat te creëren door gebalanceerde ventilatie. Naast de thermische
verliezen en de klimatisatie hoort het gebruik van energiezuinige toestellen en toestellen om
hernieuwbare energie te winnen tot de basis principes om het passiefhuis standaard te
bereiken.
3e stap: de integratie van staalframebouw
Om een passiefhuis met staalframebouw te ontwerpen wordt enerzijds gebruik gemaakt van
het berekeningsprogramma Passief Huis Planning Pakket om de wand-, vloer- en
dakopbouw van een staalframebouw woning te bepalen zodat voldaan wordt aan de eisen
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 5
van een passiefhuis en de technische specificaties op vlak van geluid en brand. Anderzijds
worden bouwdetails zoals de funderingsaansluiting, de inbouw van een raam en de
overgang van de gevel naar het hellend dak uitgewerkt.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 6
ABSTRACT
The research on "Building a passive house with steelframe" is focused on a sustainable
energy efficient building concept, titled "Passive house". The term passive house refers to a
construction standard for residential buildings with good conditions during winter and
summer, without a traditional heating or cooling system. This includes very good insulation
and very good air sealing of the building. The indoor climate can be guaranteed by a
mechanical ventilation system with a highly efficient heat recovery system. Research has
developed three steps to achieve the optimal energy standards:
First step: the design step
If the preliminary draft uses a sophisticated location and orientation of the building, then solar
energy can be used. If this is combined with a home where one is thinking about the layout of
the various spaces and the compactness of the building, then thermal bridges can be
avoided and heat losses will be reduced.
Second step: the integration of structural measures
In a passive house the basic principles must be fulfilled so a good indoor climate can be
achieved without using a traditional heating or cooling system. This result is obtained both by
sufficient thermal insulation combined with a good air seal in a thermal bridge-free
construction and by creating a pleasant indoor environment by using a mechanical ventilation
system. Besides the heat loss and adjusting the indoor climate, energy efficient appliances
and equipment for renewable energy should be used.
Third step: the integration of steel frame
The calculation program “Passive House Planning Package” is used to design the wall, floor
and roof of a passive house constructed with steel frame. The design is made in a certain
way so that the requirements of a passive house and the technical specifications for sound
and fire are met. The following construction details are also developed: the foundation
connection, the installation of a window and the transition from the facade to the pitched roof.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 7
INHOUDSOPGAVE
Mededeling ............................................................................................................................ 5
Woord vooraf ......................................................................................................................... 6
Abstract ................................................................................................................................. 4
Abstract ................................................................................................................................. 6
Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 7
Lijst met illustraties .............................................................................................................. 12
Lijst met tabellen .................................................................................................................. 15
De alfabetische lijst van gebruikte symbolen en afkortingen ................................................ 17
Inleiding ............................................................................................................................... 19
1. Passiefhuis ................................................................................................................... 23
1.1. Korte voorgeschiedenis ......................................................................................... 23
1.1.1. Ontwikkeling van duurzaam bouwen in de woningbouw ................................. 23
1.1.2. Opkomst en doorbraak van het passiefhuis .................................................... 24
1.2. Kenmerken van een passiefwoning ....................................................................... 26
1.3. Voorontwerp .......................................................................................................... 27
1.3.1. Inplanting en oriëntatie ................................................................................... 27
1.3.2. Compactheid .................................................................................................. 27
1.3.3. Doordachte planopbouw ................................................................................. 30
1.4. Basisprincipes van het passiefhuis standaard ........................................................ 31
1.4.1. Thermische verliezen beperken ...................................................................... 31
1.4.1.1. Thermische Isolatie ................................................................................. 31
1.4.1.2. Koudebrug vrij construeren ...................................................................... 39
1.4.1.3. Luchtdichtheid ......................................................................................... 42
1.4.2. Klimatisatie ..................................................................................................... 45
1.4.2.1. Oververhitting .......................................................................................... 45
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 8
1.4.2.2. Ventilatie .................................................................................................. 49
1.4.3. Energiezuinige toestellen ................................................................................ 56
1.4.4. Hernieuwbare energie .................................................................................... 56
1.4.5. Brand .............................................................................................................. 57
1.4.5.1. Brandgedrag ............................................................................................ 57
1.4.5.2. Brandweerstand ...................................................................................... 58
1.4.5.3. Brandbeveiliging ...................................................................................... 59
1.4.5.4. Regelgeving ............................................................................................ 59
1.4.6. Akoestiek ........................................................................................................ 61
1.4.6.1. Geluid ...................................................................................................... 61
1.4.6.2. Geluidisolatie ........................................................................................... 62
1.4.6.3. Geluidsabsorptie ...................................................................................... 63
2. Staalframebouw ............................................................................................................ 65
2.1. Korte voorgeschiedenis ......................................................................................... 65
2.2. Sadef en staalframebouw ...................................................................................... 66
2.2.1. Situering bedrijf ............................................................................................... 66
2.2.2. Realisaties in staalframebouw ........................................................................ 67
2.3. Opbouw woningen in staalframebouw ................................................................... 69
2.3.1. Werkvoorbereiding.......................................................................................... 70
2.3.2. Fundering ....................................................................................................... 70
2.3.3. Bouwsystemen ............................................................................................... 71
2.3.3.1. Constructieprincipes ................................................................................ 71
2.3.4. Afbouw ........................................................................................................... 73
2.4. Bouwfysisch gedrag van staalbouwwoningen ........................................................ 74
2.4.1. Thermische isolatie ......................................................................................... 74
2.4.2. Luchtdichtheid ................................................................................................ 74
2.4.3. Ventilatie ......................................................................................................... 75
2.4.4. Brand .............................................................................................................. 75
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 9
2.4.4.1. Gedrag van staal bij brand ....................................................................... 75
2.4.4.1.1. Warmtegeleiding ................................................................................... 75
2.4.4.1.2. Mechanische eigenschappen ................................................................ 77
2.4.4.1.3. Thermische uitzetting ............................................................................ 77
2.4.4.1.4. Soortelijke warmte ................................................................................ 78
2.4.4.2. Weerstand tegen brand ........................................................................... 79
2.4.4.2.1. Stabiliteit ............................................................................................... 79
2.4.4.2.2. Vlamdichtheid ....................................................................................... 80
2.4.4.2.3. Thermische isolatie ............................................................................... 80
2.4.4.3. Beschermen van het staal ....................................................................... 80
2.4.4.3.1. Overdimensioneren .............................................................................. 81
2.4.4.3.2. Plaatsing van de constructie buiten het gebouw ................................... 82
2.4.4.3.3. Bouwkundige integratie ......................................................................... 82
2.4.4.3.4. Brandwerende isolatie .......................................................................... 82
2.4.4.3.5. Waterkoeling ......................................................................................... 84
2.4.5. Akoestiek ........................................................................................................ 84
2.4.5.1. Geluidisolatie ........................................................................................... 85
2.4.5.2. Geluidisolatie van de gevel ...................................................................... 86
2.4.5.3. Technische ruimtes ................................................................................. 87
2.4.5.4. Nagalmen ................................................................................................ 88
3. Passiefhuis in staalframebouw ...................................................................................... 89
3.1. Staalframebouwconstructie .................................................................................... 89
3.2. Materialen .............................................................................................................. 91
3.2.1. Isolatiemateriaal ............................................................................................. 94
3.2.2. Plaatmateriaal ............................................................................................... 102
3.2.3. Schrijnwerk ................................................................................................... 105
3.2.4. Gevelafwerking ............................................................................................. 108
3.2.5. Dak ............................................................................................................... 109
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 10
3.2.6. Folies ............................................................................................................ 110
3.3. PHPP................................................................................................................... 112
3.3.1. Berekeningsprogramma ............................................................................... 112
3.3.2. Berekening ................................................................................................... 114
3.3.2.1. Werkblad “Resultaat” ............................................................................. 117
3.3.2.2. Werkblad “Oppervlaktes” ....................................................................... 118
3.3.2.3. U-waarden ............................................................................................. 122
3.3.2.3.1. Dakopbouw ......................................................................................... 122
3.3.2.3.2. Vloeropbouw ....................................................................................... 129
3.3.2.3.3. Wandopbouw ...................................................................................... 132
3.3.2.4. Reductiefactor zoninstraling en U-waarde van de vensters.................... 142
3.3.2.5. Ventilatiedata ......................................................................................... 144
3.4. Bouwdetails ......................................................................................................... 145
3.4.1. Funderingsaansluiting ................................................................................... 146
3.4.2. Inbouw van een raam ................................................................................... 148
3.4.3. Aansluiting gevel en dak ............................................................................... 151
4. Kostencalculatie.......................................................................................................... 152
4.1. traditionele passiefbouw ...................................................................................... 152
4.1.1. Traditionele passiefbouw in PHPP ................................................................ 153
4.1.1.1. Dakopbouw ........................................................................................... 153
4.1.1.2. Vloeropbouw ......................................................................................... 156
4.1.1.3. Wandopbouw ........................................................................................ 158
4.1.2. Kostprijs van een traditionele passiefwoning ................................................ 161
4.2. Passiefbouw met staalframebouw ....................................................................... 163
4.2.1. Gevelbekleding: Gevelstenen ....................................................................... 163
4.2.2. Gevelbekleding: Beplating ............................................................................ 165
4.2.3. Gevelbekleding: Bepleistering ...................................................................... 167
4.3. Vergelijking kostprijzen ........................................................................................ 169
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 11
4.3.1. Kostprijs per m² van schildeel ....................................................................... 169
4.3.2. Totale kostprijs ............................................................................................. 171
4.3.3. Vergelijking richtprijzen ................................................................................. 174
4.3.4. Vergelijking richtprijs per m² bebouwde oppervlakte ..................................... 175
Besluit ................................................................................................................................ 176
Literatuurlijst ...................................................................................................................... 178
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 12
LIJST MET ILLUSTRATIES
Figuur 1: Afbakening van het beschermd volume (NBN B 62-301, 2008) ............................. 29
Figuur 2: Scheidingsconstructies van het verliesoppervlak (Werkgroep PAThB2010, 2009) 39
Figuur 3: Lineaire bouwknoop (Werkgroep PAThB2010, 2009) ........................................... 40
Figuur 4: Waar een buitengevel aansluit op een muur die zich bevindt op de perceelsgrens,
ontstaat altijd een lineaire bouwknoop (Werkgroep PAThB2010, 2009) ............................... 41
Figuur 5: Isolatielaag onderbroken door een stalen profiel (Werkgroep PAThB2010, 2009) . 41
Figuur 6: Schets werking blowerdoortest (How Stuff Works, 2005) ...................................... 44
Figuur 7: Toegankelijke inertie (Leefmilieu Brussel, s.d.) ..................................................... 46
Figuur 8: Stand van de zon volgens perioden in het jaar (Solar2all, 2007) ........................... 47
Figuur 9: Stand van de zon (Cedubo, s.d.) ........................................................................... 47
Figuur 10: Invloed van zonnewering voor zontreding (zomer – tussenseizoen –winter) (PHP
vzw, s.d.) ............................................................................................................................. 48
Figuur 11: de conventionele waarschijnlijkheid op fictieve koeling (VEA, s.d.) ..................... 49
Figuur 12: Ventilatie door drukverschil door wind en temperatuurverschil (VEA, s.d.) .......... 51
Figuur 13: Lucht toevoer en afvoer (VEA, 2008) .................................................................. 52
Figuur 14: Systeem A (VEA, 2008) ...................................................................................... 54
Figuur 15: Systeem B (VEA, 2008) ...................................................................................... 54
Figuur 16: Systeem C (VEA, 2008) ...................................................................................... 55
Figuur 17: systeem D (VEA, 2008) ....................................................................................... 55
Figuur 18: Balansventilatie met warmterecuperatie (VEA, 2008) ......................................... 56
Figuur 19: Eisen voor de luchtisolatie tussen ruimten (NBN S 01-400-1, 2007) ................... 62
Figuur 20: Eisen voor contactgeluidisolatie tussen twee ruimten (NBN S 01-400-1, 2007) .. 63
Figuur 21: Invallen van geluid op een wand (Fecebel, s.d.) ................................................. 63
Figuur 22: Low cost woning in Somalië ................................................................................ 67
Figuur 23: Woning te Gits .................................................................................................... 67
Figuur 24: Woning te Zwevezele .......................................................................................... 68
Figuur 25: Woning te Destelbergen ...................................................................................... 68
Figuur 26: Woning te Roeselare .......................................................................................... 68
Figuur 27: Voorbeeld van staalframebouw (links) en staalskeletbouw (rechts)..................... 69
Figuur 28: Platformmethode (Schelfhout, 1997) ................................................................... 71
Figuur 29: Balloonmethode (Schelfhout, 1997) .................................................................... 72
Figuur 30: Modulaire unit ..................................................................................................... 72
Figuur 31: Warmtegeleidingcoëffciënt in fucntie van de temperatuur (Schelfhout, 1997) ..... 76
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 13
Figuur 32: Wijziging staalkarakteristiek naargelang de temperatuur (Schelfhout, 1997) ...... 77
Figuur 33: Soortelijke warmte Cpa van staal in functie van de temperatuur (Schelfhout, 1997)
............................................................................................................................................ 78
Figuur 34: Voorbeeld van een geluidabsorberend ventilatierooster: susrooster ................... 86
Figuur 35: Eisen ter beperking van het uitrustingslawaai binnen de ruimte waar de
lawaaibron staat (Fecebel, s.d.) ........................................................................................... 87
Figuur 36: Trillende panelen (Schelfhout, 1997) ................................................................... 88
Figuur 37: Helmholtz resonator (Schelfhout, 1997) .............................................................. 88
Figuur 38: Staalframeconstructie ......................................................................................... 89
Figuur 39: Grondplan Woning .............................................................................................. 90
Figuur 40: Zijaanzicht woning .............................................................................................. 90
Figuur 41: Vlaswolisolatie .................................................................................................... 94
Figuur 42: Cellulose isolatie ................................................................................................. 95
Figuur 43: Houtvezelisolatie ................................................................................................. 95
Figuur 44: Kurkisolatie ......................................................................................................... 96
Figuur 45: Hennepisolatie .................................................................................................... 96
Figuur 46: Schapenwol ........................................................................................................ 97
Figuur 47: Strobalenisolatie ................................................................................................. 97
Figuur 48: Perliet ................................................................................................................. 98
Figuur 49: Cellenglasisolatie ................................................................................................ 98
Figuur 50: Glas-, Rots- en steenwol ..................................................................................... 99
Figuur 51: EPS, XPS, PUR en Resol isolatie ..................................................................... 100
Figuur 52: OSB plaat ......................................................................................................... 102
Figuur 53: Spaanplaat ........................................................................................................ 102
Figuur 54: Softboard en hardboard .................................................................................... 103
Figuur 55: Mdf en HDF ...................................................................................................... 103
Figuur 56: Vezelcementplaat en gipsvezelplaat ................................................................. 104
Figuur 57: Schema van verschillende glassoorten, hun samenstelling en U-waarden,
conform EN 673 (PHP vzw, s.d.)........................................................................................ 106
Figuur 58: Permanente belasting – dak ............................................................................. 109
Figuur 59: Printscreen van PHPP resultaat ........................................................................ 113
Figuur 60: Printscreen excel PHPP .................................................................................... 116
Figuur 61: Dakopbouw met houtvezelisolatie ..................................................................... 123
Figuur 62: Dakopbouw met minerale wol ........................................................................... 125
Figuur 63: Opbouw dak met PUR isolatie .......................................................................... 127
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 14
Figuur 64: Opbouw vloer met houtvezelisolatie .................................................................. 130
Figuur 65: Opbouw vloer met PUR isolatie ........................................................................ 131
Figuur 66: Opbouw wand met houtvezelisolatie en gevelstenen ........................................ 133
Figuur 67: Opbouw wand met minerale wol en gevelstenen .............................................. 134
Figuur 68: Opbouw wand met PUR isolatie en gevelstenen ............................................... 135
Figuur 69: Opbouw wand met houtvezelisolatie en beplating ............................................. 136
Figuur 70: Opbouw wand met minerale wol en beplating ................................................... 137
Figuur 71: Opbouw wand met PUR isolatie en beplating ................................................... 138
Figuur 72: Opbouw wand met houtvezelisolatie en bepleistering ....................................... 139
Figuur 73: Opbouw wand met minerale wol en bepleistering ............................................. 140
Figuur 74: Opbouw wand met EPS en bepleistering .......................................................... 141
Figuur 75: Raamafmeting (PHP vzw, 2009) ....................................................................... 142
Figuur 76: Funderingsaansluiting ....................................................................................... 147
Figuur 77: Inbouw van een raam ....................................................................................... 148
Figuur 78: Stijl onder het raam ........................................................................................... 149
Figuur 79: Momentenlijn van het middelste profiel ............................................................. 149
Figuur 80: Aansluiting dak en gevel ................................................................................... 151
Figuur 81: Opbouw dak met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ............................ 153
Figuur 82: Opbouw dak met minerale wol – Traditionele bouwwijze .................................. 154
Figuur 83: Opbouw dak met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................... 155
Figuur 84: Opbouw vloer met houtvezelisolatie – traditionele bouwwijze ........................... 156
Figuur 85: Opbouw vloer met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................. 157
Figuur 86: Opbouw wand met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ......................... 158
Figuur 87: Opbouw wand met minerale wol – Traditionele bouwwijze ................................ 159
Figuur 88: Opbouw wand met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................ 160
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 15
LIJST MET TABELLEN
Tabel 1: Warmteovergangsweerstand Rsi en Rse (NBN B 62-002, 2008) .............................. 35
Tabel 2: Warmteweerstand in m²K/W van ongeventileerde luchtlagen (NBN B 62-002, 2008)
............................................................................................................................................ 37
Tabel 3: Vergelijking E-peil en K-peil standaard woning en passiefhuis (Profialis, s.d. ) ....... 38
Tabel 4: Toevoerdebiet (VEA, 2008) .................................................................................... 53
Tabel 5: Afvoerdebiet (VEA, 2008)....................................................................................... 53
Tabel 6: Doorstroomdebiet (VEA, 2008) .............................................................................. 53
Tabel 7: Eisen omtrent de minimale brandweerstand (VMSW, s.d.) ..................................... 60
Tabel 8: Warmtegeleidingcoefficient (De Vree, s.d.) ............................................................ 76
Tabel 9: Drie Pijlers van duurzaam bouwen (WTCB, 2007) ................................................. 91
Tabel 10: Milieu- en gezondheidscriteria (VIBE, 2001) ......................................................... 92
Tabel 11: Indeling milieu- en gezondheidsklassen (VIBE, 2001) .......................................... 93
Tabel 12: Materiaaleigenschappen van verschillende isolatiematerialen............................ 101
Tabel 13: Plaatmateriaal en bijhorende milieuklasse (VIBE, 2001) .................................... 104
Tabel 14: μ-waarde (Centrum Hout, 2005) ......................................................................... 110
Tabel 15: Oppervlakte Vensters ......................................................................................... 119
Tabel 16: Afmeting van het beschermd volume ................................................................. 120
Tabel 17: Oppervlakte Bodemplaat .................................................................................... 120
Tabel 18: Koudebruggen ................................................................................................... 121
Tabel 19: Opbouw dak met houtvezelisolatie ..................................................................... 123
Tabel 20: Eigengewicht van het dak met houtvezelisolatie ................................................ 124
Tabel 21: Opbouw Dak met Minerale Wol .......................................................................... 125
Tabel 22: Eigengewicht van het dak met minerale wol ....................................................... 126
Tabel 23: Opbouw Dak met PUR isolatie ........................................................................... 127
Tabel 24: Eigengewicht van het dak met PURisolatie ........................................................ 128
Tabel 25: Opbouw vloer met houtvezelisolatie ................................................................... 130
Tabel 26: Opbouw vloer met PUR isolatie .......................................................................... 131
Tabel 27: Opbouw wand met houtvezelisolatie en gevelstenen ......................................... 133
Tabel 28: Opbouw wand met minerale wol en gevelstenen ............................................... 134
Tabel 29: Opbouw wand met PUR isolatie en gevelstenen ................................................ 135
Tabel 30: Opbouw wand met Houtvezelisolatie en beplating ............................................. 136
Tabel 31: Opbouw wand met minerale wol en beplating .................................................... 137
Tabel 32: Opbouw wand met PUR isolatie en beplating ..................................................... 138
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 16
Tabel 33: Opbouw wand met houtvezelisolatie en bepleistering ........................................ 139
Tabel 34: Opbouw wand met rotswol isolatie en bepleistering ........................................... 140
Tabel 35: Opbouw wand met EPS isolatie en bepleistering ............................................... 141
Tabel 36: U-waarde vensters ............................................................................................. 143
Tabel 37: Opbouw dak met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ............................. 153
Tabel 38: Opbouw dak met minerale wol – Traditionele bouwwijze.................................... 154
Tabel 39: Opbouw dak met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze .................................... 155
Tabel 40: Opbouw vloer met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ........................... 156
Tabel 41: Opbouw vloer met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze .................................. 157
Tabel 42: Opbouw wand met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ........................... 158
Tabel 43: Opbouw wand met minerale wol – Tradtionele bouwwijze .................................. 159
Tabel 44: Opbouw wand met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................. 160
Tabel 45: Berekening richtprijzen passiefhuis – traditionele bouwwijze .............................. 162
Tabel 46: Berekening richtprijzen passiefhuis – Staalframebouw met gevelstenen ............ 164
Tabel 47: Berekening richtprijzen passiefhuis – Staalframebouw met beplating................. 166
Tabel 48: Berekening richtprijzen passiefhuis – Staalframebouw met bepleistering ........... 168
Tabel 49: Vergelijking kostprijzen in €/m² ........................................................................... 170
Tabel 50: Totale oppervlakte van gevel, bodemplaat en dak.............................................. 172
Tabel 51: Richtprijs van de oppervlaktes ............................................................................ 173
Tabel 52: Richtprijzen per m² (€/m²) ................................................................................... 174
Tabel 53: Richtprijzen per m² bebouwde oppervlakte (€/m²) .............................................. 175
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw
KHBO Oostende
DE ALFABETISCHE LIJST
AFKORTINGEN
χj punt - waarde van de koudebrug (W/K)
Ai Oppervlakte van bouwelement i van de gebouwschil (m²)
AOR Aangrenzende onverwarmde ruimte
A Oppervlakte (m²)
BV Beschermd Volume
C Compactheid
Cepheus Cost Efficient passive Houses as European Standards
cpa De soortelijke warmte (J.kg
d De dikte (m)
dB Decibel
Dn Genormaliseerde bruto akoestische isolatie tussen ruimtes
E De elasticiteitsmodulus (N/m²)
Ea Geabsorbeerde energie
Ed Doorgelaten energie
Ei Invallende energie
EPB EnergiePrestaties en het Binnenklimaat voor gebouwen
E-peil De energieprestatie van een woning
EPS Geëxpandeerd polystyreen
EPU E-peil per kantooreenheid
EPW E-peil per wooneenheid
f Frequentie (Hz)
g-waarde De gemiddelde zonnetoetredingsfactor
Hd Warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving (W/K)
HDF High Density Fiberboard
Hg Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en kelders (W/K)
Ht Warmteverliescoëfficiënt door transmissie (W/K)
Hu
Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende onverwarmde
ruimten (W/K)
Ioverh
De jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten ten opzichte van de
richttemperatuur voor verwarming
K-peil Het maximaal peil van de globale warmte
kWh
Kilowattuur
lk. Lengte van de lineaire koudebrug k (m)
Ln Geluidsdoorgang van het contactgeluid
Lp Geluidsdrukniveau
MDF Medium Density Fiberboard
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw
Master IW&T – Bouwkunde
E ALFABETISCHE LIJST VAN GEBRUIKTE SYMBOL
waarde van de koudebrug (W/K)
Oppervlakte van bouwelement i van de gebouwschil (m²)
Aangrenzende onverwarmde ruimte
ppervlakte (m²)
Beschermd Volume
Cost Efficient passive Houses as European Standards
De soortelijke warmte (J.kg-1.K-1 )
Genormaliseerde bruto akoestische isolatie tussen ruimtes
De elasticiteitsmodulus (N/m²)
Geabsorbeerde energie (J)
Doorgelaten energie (J)
Invallende energie (J)
EnergiePrestaties en het Binnenklimaat voor gebouwen
De energieprestatie van een woning
Geëxpandeerd polystyreen
peil per kantooreenheid
peil per wooneenheid
De gemiddelde zonnetoetredingsfactor
Warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving (W/K)
High Density Fiberboard
Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en kelders (W/K)
Warmteverliescoëfficiënt door transmissie (W/K)
Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende onverwarmde
De jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten ten opzichte van de
richttemperatuur voor verwarming (Kh).
Het maximaal peil van de globale warmte-isolatie
Lengte van de lineaire koudebrug k (m)
Geluidsdoorgang van het contactgeluid
Geluidsdrukniveau
Medium Density Fiberboard
Karen Mus
17
VAN GEBRUIKTE SYMBOLEN EN
Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en kelders (W/K)
Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende onverwarmde
De jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten ten opzichte van de
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 18
NIBE Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie
OSB Oriented Strand Board
P De profielfactor (1/m)
p Effectieve geluidsdruk
p0 Referentie geluidsdruk
PE PolyEthyleen
PEP Promotion of European Passive Houses
PHP Passiefhuis Platform
PHPP Passief Huis Planning Pakket
PIR Polyiso-cyanuraat
PUR Polyurethaan
PV Photovoltaïsch
PVC PolyVinylChloride
qn Het nominaal debiet
R De breukspanningsgrens (N/m²)
R Geluidsverzwakkingsindex
Re De elasticiteitsgrens (N/m²)
Rse Warmteovergangsweerstand lucht buitencondities (m²K/W)
Rsi Warmteovergangsweerstand lucht binnencondities (m²K/W)
Rt Totale warmteweerstand (m²K/W)
RTO Regelbare toevoeropeningen
T Nagalmtijd
T Trillingstijd (s)
UF Ureum formaldehyde
Uf U-waarde van het profiel (W/(m²K))
Ug U-waarde van de beglazing (W/(m²K))
Ui Warmtedoorgangscoëfficiënt van bouwelement i van de gebouwschil
V Volume (m³)
VEA Vlaams Energie Agentschap
VIBE Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch bouwen en wonen
XPS Geëxtrudeerd polystyreen
Z De dampdiffusieweerstand (m/s)
α Absorptiecoëfficiënt
αt De warmte-uitzettingscoëfficiënt
δ Waterdampgeleidingscoëfficiënt (s)
λ Golflengte
λ De warmtegeleiding van een materiaal (W/mK
μ De diffusieweerstandsgetal van het materiaal
φ De lijnwarmtedoorgangscoëfficiënt
Ψk Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van lineaire koudebrug k (W/mK)
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 19
INLEIDING
Door de oliecrisis in de jaren ’70 en de bijhorende energiebesparingen nam wereldwijd het
milieubewustzijn toe. De energiecrisis zorgde voor de nodige drive om te gaan isoleren.
Maar niet alleen de oliecrisis deed het belang aan duurzaam bouwen toenemen: de
opwarming van de aarde zorgt ervoor dat nagedacht wordt over het toepassen van efficiënt
energiegebruik. In navolging van Kyoto onderneemt België stappen om de uitstoot van
broeikasgassen te doen dalen, meer bepaald wil de regering de uitstoot van CO2 dat
afkomstig is van de verbranding van fossiele brandstoffen verminderen door
energieprestatiewetgevingen op te maken en subsidies te geven.
Het passiefhuisconcept wil een antwoord zijn op bovenstaand probleem. De energie-
efficiëntie wordt bereikt door:
• Het zoveel mogelijk beperken van warmteverliezen. Dat kan door een hoge
isolatiegraad, het streven naar een koudebrugvrije constructie en een goede
luchtdichtheid, zodat zowel infiltratie als exfiltratie van lucht zoveel mogelijk vermeden
wordt.
• Het optimaal benutten van warmtewinsten (d.i. zowel passieve zonnewinst als interne
warmtewinst).
• Het gebruik van een hoogrendement balansventilatie met warmterecuperatie.
In de jaren ’80 werd in Zweden en Denemarken de lage-energiewoning als de standaard
bouwwijze voor nieuwbouwwoningen beschouwd. De lage-energiewoning vormde de basis
voor de ontwikkeling van het passiefhuis. Het eerste “Passivhaus” werd in Darmstadt-
Kranichstein gebouwd in 1991. Na Duitsland spreidde de microbe zich verder uit over
Europa. In gans Europa zijn inmiddels reeds een paar duizend passiefwoningen gebouwd; in
Duitsland (ca. 10.000), Oostenrijk (ca. 2000), Zwitserland en Zweden. In België staan er een
300-tal passiefwoningen. De realisaties blijven niet beperkt tot huizen, er worden ook
flatgebouwen, kantoren, scholen, bejaardentehuizen, fabrieken, supermarkten… gebouwd.
Dit aantal zal in de toekomst enkel toenemen, want in België zou het passiefhuisconcept
verplicht worden vanaf 2015 (Blockx, 2009). Op Europees vlak geldt dat vanaf 2020 alle
nieuwe gebouwen moeten voldoen aan de “bijna nul energie standaard”.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 20
Om het label “passiefwoning” te kleven op een nieuwbouwwoning moet een certificaat
behaald worden. Om dit certificaat te behalen moet een passiefhuis voldoen aan de
volgende globale energieprestatie-eisen:
• Het energiekengetal voor ruimteverwarming is kleiner of gelijk aan 15 kWh per m²
netto vloeroppervlakte per jaar
• Het gebouw moet voldoende luchtdicht zijn: n50 � 0,6 h-1
• Het totale energieverbruik voor ruimteverwarming, warm tapwater en elektrische
apparaten is kleiner of gelijk aan 42 kWh/m².jaar. Omgerekend naar primaire energie
moet dit kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 120 kWh/m².jaar.
Een passiefwoning kan gebouwd worden aan de hand van verschillende bouwwijzen; er kan
onder andere geopteerd worden voor traditionele bouw, houtskeletbouw of staalframebouw.
Deze laatste bouwwijze wordt uitgewerkt in deze thesis. Staalframebouw kan gezien worden
als een variant op houtskeletbouw; de koud gewalste stalen profielen vervangen de houten
stijlen, regels en liggers.
De thesis “Bouwen van een passiefhuis met staalframebouw” gaat uit van de firma Sadef
NV. Het bedrijf Sadef NV is en wil doorgaan als synoniem voor koudgewalst staal. Het bedrijf
ontleent daar ook zijn specifieke naam, namelijk: Société Anonyme D’Etirage à Froid. De
koudgevormde staalprofielen van Sadef NV krijgen voornamelijk hun bestemming in de
automobielsector, industrie- en woningbouw, kantoormeubilair, goederenbehandeling, … .
De commerciële activiteiten strekken zich uit over gans Europa, Noord-Amerika, Azië, Afrika
en het Midden-Oosten. Door deze thesis uit te geven, wil de firma up to date blijven met de
trends in de bouwwereld. De firma Sadef NV heeft eveneens een troef achter de hand; het
staal wordt op de werf geleverd als een meccanoproject. Hierdoor vallen de kosten om het
staal te assembleren weg en spreekt de firma hoofdzakelijk de doe-het-zelver aan.
De opzet van de thesis “Bouwen van een passiefhuis met staalframebouw” bestaat erin een
woning gebouwd met staalframebouw uit te werken in combinatie met het
passiefhuisconcept.
Om een beeld te vormen van wat passiefbouw inhoudt, wordt in het eerste hoofdstuk van
start gegaan met het ontstaan van de passiefwoning om zo te begrijpen hoe de
passiefhuiseisen tot stand zijn gekomen. Eveneens wordt onderzocht hoe de
passiefhuiseisen behaald kunnen worden. De oplossing is tweeledig; enerzijds speelt het
voorontwerp een grote rol in het behalen van het certificaat en anderzijds moet aandacht
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 21
besteed worden aan de basisprincipes van het passiefhuisstandaard. In het voorontwerp kan
door middel van een doordachte inplanting en oriëntatie van het gebouw gebruik gemaakt
worden van zonne-energie. Als dit vervolgens gecombineerd wordt met een woning waarin
nagedacht wordt over de indeling van de verschillende ruimtes en over de compactheid van
het gebouw, kunnen koudebruggen vermeden worden en warmteverliezen beperkt worden.
In een passiefhuis moet voldaan worden aan basisprincipes om een goed binnenklimaat te
verkrijgen zonder een traditioneel verwarmings- of koelsysteem te moeten plaatsen. Dit
resultaat wordt bekomen door enerzijds voldoende thermische isolatie te combineren met
een goede luchtdichting in een koudebrugvrije constructie en anderzijds een aangenaam
binnenklimaat te creëren door gebalanceerde ventilatie. Naast de thermische verliezen en de
klimatisatie hoort het gebruik van energiezuinige toestellen en toestellen om hernieuwbare
energie te winnen tot de basisprincipes om het passiefhuis standaard te bereiken. De
basisprincipes van het passiefhuis standaard worden overlopen en moeten voldoen aan
eisen opgelegd in wetten.
Om een beeld te vormen van wat staalframebouw inhoudt, wordt in het tweede hoofdstuk
van start gegaan met het ontstaan van de staalframebouwwoning. Eveneens wordt
toegelicht welke betekenis de firma Sadef NV wegdraagt in de bouwwereld. Analoog met
hoofdstuk 1 wordt ook hier overlopen aan welke eisen een woning in staal moet voldoen.
Achtereenvolgens worden volgende bouwfysische elementen van een
staalframebouwwoning besproken: thermische isolatie, luchtdichtheid, ventilatie, brand en
akoestiek.
Het derde hoofdstuk “Passiefhuis in staalframebouw” vormt de combinatie van de eerste
twee hoofdstukken. Enerzijds wordt door gebruik te maken van het berekeningsprogramma
Passief Huis Planning Pakket de wand-, vloer- en dakopbouw van een staalframebouw
woning bepaald zodat voldaan wordt aan de eisen van een passiefhuis en de technische
specificaties op vlak van geluid en brand. Anderzijds worden bouwdetails zoals de
funderingsaansluiting, de inbouw van een raam en de overgang van de gevel naar het
hellend dak uitgewerkt. Voor de berekening van de hoofdcriteria van passiefhuizen, hoeven
enkel de eerste twee energieprestatie-eisen uitgewerkt te worden. De laatste eis wordt in
deze thesis niet uitgewerkt. Dit komt neer op volgende twee eisen:
• Het energiekengetal voor ruimteverwarming is kleiner of gelijk aan 15 kWh per m²
netto vloeroppervlakte per jaar
• Het gebouw moet voldoende luchtdicht zijn: n50 � 0,6 h-1
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 22
Eveneens wordt in de uitwerking met Passief Huis Planning Pakket gebruik gemaakt van een
reeds bestaand ontwerp van een woning. Dit omdat het berekenen van een staalframebouw
een eindwerk op zich is.
In het laatste hoofdstuk “Kostencalculatie” wordt de kostprijs van een passiefwoning
gebouwd volgens de traditionele bouwwijze, vergeleken met de kostprijs van een
passiefwoning gebouwd met staalframebouw. De richtprijzen die hier bekomen worden, zijn
bepaald vanuit het doe-het-zelfstandpunt. Dit om de reeds hogere kostprijs van een
passiefwoning te drukken door plaatsingskosten waar mogelijk weg te laten.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 23
1. PASSIEFHUIS
Om een beeld te vormen van wat passiefbouw inhoudt, wordt in het eerste hoofdstuk van
start gegaan met het ontstaan van de passiefwoning om zo te begrijpen hoe de
passiefhuiseisen tot stand zijn gekomen. Eveneens wordt onderzocht hoe de
passiefhuiseisen behaald kunnen worden. De oplossing is tweeledig; enerzijds speelt het
voorontwerp een grote rol in het behalen van het certificaat en anderzijds moet aandacht
besteed worden aan de basisprincipes van het passiefhuisstandaard.
1.1. KORTE VOORGESCHIEDENIS
1.1.1. ONTWIKKELING VAN DUURZAAM BOUWEN IN DE WONINGBOUW
Duurzaam bouwen kent een geschiedenis van enkele decennia. Van Hal en De Vries (2000)
delen de ontwikkeling en de geschiedenis van duurzaam bouwen op in vier perioden.
De eerste periode loopt tot 1973 en wordt getypeerd door de oliecrisis en de bijhorende
energiebesparingen. Het rapport “The limits to growth” van de Club van Rome (Meadows,
Meadows, Randers, & Behrens, 1972) heeft het milieubewustzijn wereldwijd doen toenemen.
Door extrapolatie van de groeitrends van de wereldbevolking, industrialisatie, vervuiling,
voedselproductie en uitputting van natuurlijke hulpbronnen komt de Club van Rome tot de
vaststelling dat de grenzen van mogelijke groei binnen de 100 jaar bereikt zullen worden. Dit
milieubewustzijn lag echter niet aan de basis van de ontwikkeling van duurzaam bouwen,
maar het waren economische belangen die de drive waren voor de kierenjacht en isolatiegolf
die leiden tot een impuls van energiebesparing.
In de jaren tachtig werd energiebesparing verder gestimuleerd. Naast het onderwerp energie
kwam ook het gebruik van ecologische materialen naar voor: er werden modelprojecten
gestart waarin energiebesparende maatregelen gecombineerd werden met minder milieu
belastende bouwwijzen.
De derde periode houdt het ontstaan in van integraal ketenbeheer, energie-extensivering en
kwaliteitsbevordering. Het doel van integraal ketenbeheer (met haar uitloper in de 20ste eeuw
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 24
het cradle to cradle concept) is het beperken van watergebruik en hergebruik van
bouwmateriaal, organisch ontwerpen, duurzaamheid en het beperken van onderhoud. Bij
energie-extensivering wordt uitgegaan van het verminderen van warmteverliezen, het
benutten van zonne-energie en beperken van het energiegebruik voor bouwen en wonen.
Kwaliteitsbevordering slaat op geluidsisolatie tussen en in woningen, gezondheid en
veiligheid, en bio-ecologisch wonen.
De tweede helft van de jaren negentig luidt de doorbraak in van het duurzaam bouwen in de
dagelijkse bouwpraktijk; er worden energieprestatiewetgevingen opgemaakt en subsidies
gegeven. Duurzaamheid wordt door de bedrijven aanzien als een label die ze graag
nastreven (meestal vanuit een marketingstandpunt). Hiermee ontstaat de tendens om
duurzaam bouwen steeds breder te gaan toepassen.
1.1.2. OPKOMST EN DOORBRAAK VAN HET PASSIEFHUIS
In de jaren ’80 werd in Zweden en Denemarken de lage-energiewoning als de standaard
bouwwijze voor nieuwbouwwoningen beschouwd. De lage-energiewoning vormde de basis
voor de ontwikkeling van het passiefhuis.
Volgens het “Passivhaus Institute” is de definitie van een passiefhuis: “A building in which a
comfortable interior climate can be maintained without active heating and cooling systems”.
(Adamson & Feist, 1987) In de thesis “Passive Houses in Central Europe” werd via
computersimulaties de toepasbaarheid van het concept nagegaan; de constructie elementen
die de energieconsumptie van een gebouw bepalen, werden geoptimaliseerd om een
energie efficiënte constructie te bekomen. Het eerste “Passivhaus” werd in Darmstadt-
Kranichstein gebouwd in 1991.
In 1996 werd “Arbeitskreis Kostengünstige Passivhäuser” opgericht; een werkgroep om
innoverende technieken en materialen te zoeken, die de kostprijs drukken. De ontwikkeling
van “Passive House Planning Package” of PHPP speelde een belangrijke rol in de overgang
van het bouwfysisch onderzoek naar het daadwerkelijk bouwen van passiefhuizen.
Na Duitsland spreidde de microbe zich verder uit over Europa: van 1998 tot 2001 liep het
Europese project Cepheus (Cost Efficient Passive Houses as European Standards”). Dit was
gericht op de promotie van passiefhuizen door in totaal 220 woningen te bouwen in de
deelnemende landen Duitsland, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland en Frankrijk. Na 2001 werd
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 25
het Cepheus project opgevolgd door het EU-project PEP (Promotion of European Passive
Houses).
Het PEP project wil de passiefhuiskennis binnen de bouwsector algemeen gangbaar maken
met behulp van verschillende initatieven zoals het ontwikkelen van een
certificatieprogramma voor passiefhuizen en praktische informatiepaketten, door PHPP uit te
werken zodat het bruikbaar is voor alle landen, door een nationale passiefhuiswebsite op te
zetten, … .
Specifiek in België wordt in oktober 2002 de Passiefhuis-Platform vzw opgericht. Het
Passiefhuis-Platform stimuleert de bouw van energiezuinige gebouwen gebaseerd op het
Passiefhuis-concept. Het doel van de vzw is tweeledig, enerzijds bedrijven bij elkaar te
brengen die begaan zijn met dit onderwerp en hun te ondersteunen bij de ontwikkeling van
Passiefhuis-technologie. Anderzijds wil het Passiefhuis-platform aan alle geïnteresseerde
partijen zoveel mogelijk informatie verstrekken.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 26
1.2. KENMERKEN VAN EEN PASSIEFWONING1
De lage-energiewoning vormde de basis voor de ontwikkeling van het passiefhuis: waar
deze eerste als belangrijkste doelstelling had het beperken van het energieverbruik, heeft
deze laatste duidelijke voorwaarden die meer een maximum aan energieverbruik opleggen
om tot een passiefhuis geclassificeerd te worden.
“De term passiefhuis staat voor een specifieke bouwstandaard voor woningen met een
comfortabel binnenklimaat, gedurende zowel het zomer- als het winterseizoen, met een
beperkt verwarmingssysteem en zonder de toepassing van actieve koeling.” (Boonstra,
Clocquet, & Joosten, 2006). De energie-efficiëntie wordt bereikt door:
• Het zoveel mogelijk beperken van warmteverliezen. Dat kan door een hoge
isolatiegraad, het streven naar een koudebrugvrije constructie en een goede
luchtdichtheid, zodat zowel infiltratie als exfiltratie van lucht zoveel mogelijk vermeden
wordt.
• Het optimaal benutten van warmtewinsten (d.i. zowel passieve zonnewinst als interne
warmtewinst).
• Het gebruik van een hoogrendement balansventilatie met warmterecuperatie.
Door warmtewinsten zo hoog mogelijk te houden en warmteverliezen zoveel mogelijk te
beperken, kan de energiebehoefte sterk gereduceerd worden en blijft de warmtevraag van
een passiefwoning ongeveer beperkt tot slechts 15 kWh/m². De energievraag voor
verwarming in een lage-energiewoning bedraagt 60 kWh/m² per jaar.
Een passiefhuis wordt gedefinieerd door volgende globale energieprestatie-eisen:
• Het energiekengetal voor ruimteverwarming is kleiner of gelijk aan 15 kWh per m²
netto vloeroppervlakte per jaar
• Het gebouw moet voldoende luchtdicht zijn: n50 � 0,6 h-1
1 De kenmerken waarop een passiefhuis gebaseerd is, komen uit verschillende bronnen:
- Boonstra, C., Clocquet, R., Joosten, L. (2006). Passiefhuizen in Nederland (1ste druk). Boxtel:
- Aeneas. Mlecnik, E., Moens, H., Van Den Abeele, S., Van Loon, S. (2007). Passiefhuisgids:
instrumentarium voor de architect (1ste druk). Berchem: Passiefhuis-Platform vzw.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 27
• Het totale energieverbruik voor ruimteverwarming, warm tapwater en elektrische
apparaten is kleiner of gelijk aan 42 kWh/m².jaar. Omgerekend naar primaire energie
moet dit kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 120 kWh/m².jaar.
1.3. VOORONTWERP
De kenmerken van een passiefhuis moet men al in acht nemen vanaf het voorontwerp van
de woning. Zo kan bij de keuze van het bouwterrein al rekening gehouden worden met een
aantal richtlijnen die een invloed zullen hebben op de warmte- en koellasten van een
gebouw.
1.3.1. INPLANTING EN ORIËNTATIE
Bij het voorontwerp is een goede analyse van de site van belang voor een duurzame
bebouwing. Deze analyse geeft namelijk duidelijke informatie over het klimaat en het
omliggend terrein met betrekking tot de omgeving, zon, schaduw, wind en vegetatie. Ook
een analyse van de bodem kan van belang zijn om een constante temperatuur te
karakteriseren.
Oriëntatie speelt een belangrijke rol in het beperken van de warmtevraag in de winter en de
maximalisatie van de koelte in de zomer. Optimalisatie van zontoetreding en bescherming
tegen koude wind helpt bij het reduceren van de verwarmingslast.
Zo kan men ervoor zorgen dat het merendeel van de ramen best georiënteerd zijn tussen het
zuidoosten en het zuidwesten. Door de combinatie van een goede oriëntatie en toepassing
van passiefhuisvensters (cf infra) kan op jaarbasis warmtewinst geboekt worden.
1.3.2. COMPACTHEID
De buitenschil van de constructie, die de verwarmde ruimtes omhult, dient zo klein mogelijk
te zijn om het totale verliesoppervlak te beperken: hoe kleiner dit oppervlak, hoe kleiner de
warmteverliezen.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 28
De transmissieverliezen van een gebouw vormen een belangrijk aandeel in de energiebalans
ervan en zijn rechtstreeks evenredig met de grootte van het totale verliesoppervlak. Vandaar
dat het belangrijk is om een maximaal binnenvolume te creëren met een minimaal
buitenoppervlak. (Aeneas, Mlecnik, Moens, Van Den Abeele, & Van Loon, 2007)
De compactheid C weerspiegelt deze gebouweigenschap: C = �
��[m³/m²] (1)
Met: V = volume van het beschermd volume (m³)
A� = totale warmteverliesoppervlakte (m²)
In de norm NBN B 62 – 301 wordt de term compactheid gekenmerkt door het
warmteverliesoppervlak, het beschermd volume en de aangrenzende onverwarmde ruimten.
Het beschermd volume V van een gebouw is het totale bruto volume van alle ruimten (al dan
niet verwarmd en/of gekoeld) in dat gebouw die thermisch beschermd worden tegen
warmteverliezen naar de buitenomgeving:
• Hetzij rechtstreeks
• Hetzij via de grond of via deels of geheel door grond omsloten ruimten
• Hetzij via aangrenzende onverwarmde ruimten die niet tot een beschermd volume
behoren.
Het beschermd volume (BV) van een gebouw is het geheel van ruimten die als thermisch
beschermd beschouwd worden, al dan niet verwarmd. Het BV omvat:
• De continu of intermitterend verwarmde (gekoelde) ruimten van het gebouw
• De ruimten die niet aan buitenomgeving grenzen en waarin geen verwarming
(koeling) voorzien is; deze worden verwarmd (gekoeld) geacht door ventilatie en/of
warmtetransmissie vanuit de aangrenzende verwarmde (gekoelde) ruimten van
hetzelfde BV.
Als deze onverwarmde (niet gekoelde) ruimten wel grenzen aan de buitenomgeving, dan
wordt het al of niet behoren tot het beschermd volume vastgelegd door het ontwerp- of
bouwteam, waarbij verschillende bepalingsmogelijkheden bestaan:
• Bij ontoegankelijke of niet voor gewoon gebruik dienstige onverwarmde ruimten is de
plaats waar de isolatielagen voorzien zijn, bepalend voor het al of niet behoren tot het
BV. (zie figuur 1)
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 29
• Voor toegankelijke of voor gewoon gebruik dienstige onverwarmde ruimten, wordt het
al of niet behoren tot het BV bepaald door de bestemming van deze ruimten of bij
ontstentenis daarvan, door het ontwerp- of bouwteam zelf.
Al of niet verwarmde (gekoelde) ruimten die tot dezelfde bestemming behoren, maken deel
uit van hetzelfde beschermd volume. Voor gebouwen die gebouwdelen met aparte
bestemming bevatten behoort het deelvolume van ruimten die tussen beide gebouwdelen
gemeenschappelijk zijn tot het ene of tot het andere BV, tenzij ze daar bewust gehouden
worden.
FIGUUR 1: AFBAKENING VAN HET BESCHERMD VOLUME (NBN B 62-301, 2008)
De warmte verliesoppervlakte A� van het beschermd volume van een gebouw is de som van
alle oppervlakten van alle verticale, horizontale of hellende gebouwelementen via dewelke
een warmteoverdracht door transmissie plaatsvindt tussen het beschermd volume en de
volgende omgevingen:
• Buitenomgeving
• Grond of deels of geheel door de grond omsloten ruimten
• Aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR)
Een aangrenzende onverwarmde ruimte AOR van het beschouwde gebouw is een voor
gewoon gebruik dienstige onverwarmde (niet gekoelde) ruimte die bovengronds gelegen is
en enerzijds grenst aan de buitenomgeving en anderzijds aan het beschermd volume van
hetzelfde gebouw. De AOR is een thermische bufferruimte die de warmteoverdracht tussen
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 30
de ruimten binnen het beschermd volume en de buitenomgeving in een bepaalde mate
beperkt.
1.3.3. DOORDACHTE PLANOPBOUW
Indien reeds bij het voorontwerp nagedacht wordt over de plaatsing van leidingen,
ventilatiekanalen, technische ruimtes, en dergelijke zal dat leiden tot gemakkelijker behalen
van de eisen van een passiefhuis.
Kort leidingverloop verhoogt het rendement van de installatie omdat de leidingverliezen dan
beperkt zijn. Korte en directe luchtkanalen komen zowel de goede werking van het systeem
als de installatiekosten ten goede. Ook de afstanden van de warmwaterproductie tot het
tappunt dienen zo kort mogelijk te zijn.
Opdat de luchtdichtheid behaald zou worden, is het nuttig om een leidingenspouw te
voorzien. Om zo weinig mogelijk het lucht- en dampscherm te doorboren, dienen de
leidingen zich best onder of voor het lucht- en dampscherm van het dak of de muur te
bevinden.
Er kan eveneens gewerkt worden met een functiewand of functiekoker, hierdoor is het
leidingenverloop beperkt en is de rest van de ruimte flexibel invulbaar. Zo kan de woning
voortdurend aangepast worden aan veranderende behoeften van de bewoners.
Ook de oriëntering van de verschillende ruimtes in een woning behoren tot het planconcept.
Zo kunnen ruimtes die een hogere temperatuur vragen (zoals keuken of woonkamer) op het
zuiden georiënteerd worden en ruimtes die minder warmte vragen (zoals slaapkamers en
bergruimtes), op het noorden georiënteerd of zelfs halfondergronds geplaatst worden.
In het planconcept moet eveneens rekening gehouden worden met het vermijden van
koudebruggen. Dit uit zich bijvoorbeeld in de aansluiting van nutsvoorziening: het is beter de
aansluitingen van de verschillende nutsvoorzieningen te centraliseren op een bepaalde
plaats en meer aandacht te besteden aan het vermijden van een koudebrug op deze
gecentraliseerde plaats dan de nutsvoorzieningen op verschillende punten aan te sluiten en
zo de kans op koudebruggen te vergroten.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 31
1.4. BASISPRINCIPES VAN HET PASSIEFHUIS STANDAARD
In een passiefhuis wordt voor een goed binnenklimaat gezorgd zonder een traditioneel
verwarmings- of koelsysteem: dit resultaat wordt bekomen door enerzijds voldoende
thermische isolatie te combineren met een goede luchtdichting in een koudebrugvrije
constructie en anderzijds een aangenaam binnenklimaat te creëren door gebalanceerde
ventilatie. Naast de thermische verliezen en de klimatisatie hoort het gebruik van
energiezuinige toestellen en toestellen om hernieuwbare energie te winnen tot de basis
principes om het passiefhuis standaard te bereiken.
1.4.1. THERMISCHE VERLIEZEN BEPERKEN
1.4.1.1. Thermische Isolatie
Om geen klassiek verwarmingssysteem te moeten plaatsen, is een dikkere en/of meer
doeltreffende isolatielaag nodig; hoe beter de structuur geïsoleerd wordt, hoe lager het
verlies aan warmte via vloer, muur en dak. Dit is niet alleen financieel een voordelige zaak,
ook ecologisch heeft dit baat. De financiële kant is vanzelfsprekend: doordat minder warmte
verloren gaat, kan bespaard worden op het energieverbruik. Het ecologisch voordeel zit in de
uitstoot van broeikasgassen; zelfs wanneer rekening gehouden wordt met het extra
energieverbruik door het produceren van deze isolatiematerialen, blijft de uitstoot van
broeikasgassen aanzienlijk lager.
Om de warmteverliezen van een gebouw zo laag mogelijk te houden, wordt geïsoleerd: het
isolatiepeil van een woning ligt vast volgens de wet in de energieprestatieregelgeving.
De energieprestatieregelgeving wordt gevormd door het EPB-decreet van 22 december 2006
en het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005. Het EPB-decreet of het
“Decreet houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties
en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat”
omvat (VEA, s.d.):
• het decretale kader voor het omzetten van de eerste 4 verplichtingen van de
Europese richtlijn van 22 december 2002.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 32
o beschikken over een methode om de energieprestaties van gebouwen te
berekenen
o minimumeisen formuleren voor de energieprestaties van nieuwe gebouwen
en van bestaande grote gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan
o elke nieuwbouw of elk gebouw dat verkocht of verhuurd wordt, moet over een
energieprestatiecertificaat beschikken.
o c.v.-ketels en airconditioningssystemen moeten regelmatig gekeurd worden.
• de uitvoerings- en handhavingsmaatregelen.
Voor Vlaanderen betekende het omzetten van de Europese richtlijn dat de
isolatiereglementering werd vervangen door de energieprestatieregelgeving.
De eisen die opgelegd worden door de energieprestatieregelgeving zijn de EPB-eisen
(Energie Prestatie en Binnenklimaat van gebouwen).
Het doel van de energieprestatieregelgeving is om alle gebouwen, die verwarmd of gekoeld
worden voor mensen die er wonen, werken, sporten, …., waarvoor vanaf 1 januari 2006 een
aanvraag om te bouwen of te verbouwen ingediend wordt, een bepaald niveau van
thermische isolatie, energieprestatie (isolatie, energiezuinige verwarmingsinstallatie,
ventilatie, ...) en een gezond binnenklimaat te doen behalen (VEA, s.d.).
De EPB-eisen gelden bijgevolg niet wanneer een aanvraag ingediend werd voor 1 januari
2006 en wanneer het gaat om het vervangen van ramen, het uitvoeren van technische
werken of niet verwarmde garages, stallingen.
De EPB-eisen zijn afhankelijk van de bestemming van het gebouw (wonen, kantoor, sport,
industrie, ...), de aard van de werken (nieuwbouw, verbouwing, functiewijziging, …) en van
de datum waarop de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend wordt.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 33
De EPB schrijft zes soorten eisen voor op het vlak van: E-peil, K-peil, U– en R-waarden,
ventilatie, oververhitting en koudebruggen:
• E-peil is een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties
ervan in standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de
woning is. Het E-peil of peil van primaire energie hangt af van:
o de compactheid
o de thermische isolatie
o de luchtdichtheid
o de ventilatie
o de verwarmingsinstallatie en het systeem voor warmwatervoorziening
o de oriëntatie en bezonning
o de koelinstallatie
o de verlichtingsinstallatie
Het E-peil berekenen, gebeurt aan de hand van de EPU- en EPW-methode. De EPU-
methode wordt gebruikt om het e-peil van kantoorgebouwen te berekenen. De EPW-
methode wordt gebruikte om het e-peil per wooneenheid te berekenen. De EPW-
methode houdt in dat het “karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik” berekend
wordt. De term karakteristiek geeft aan dat uitgegaan wordt van enkele
veronderstellingen zoals een bepaald klimaat, een vaste binnentemperatuur van 18
°C en forfaitaire interne warmtewinsten.
Om het “karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik” te bepalen wordt rekening
gehouden met de energie die verbruikt wordt voor :
o de ruimteverwarming
o de bereiding van het warme tapwater
o de hulpfuncties van de installaties en de ventilatoren
o de koeling
o de energie die geproduceerd wordt door fotovoltaïsche panelen of
warmtekrachtkoppeling
Het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik moet kleiner blijven dan een
referentiewaarde van het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik (deze waarde
bedraagt momenteel E80 cfr infra).
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 34
• K-peil geeft het maximaal peil van de globale warmte-isolatie van het gebouw weer.
De K-peileis geldt, in tegenstelling tot de E-peileis, voor het gebouw als geheel. Hoe
lager de K-waarde, hoe minder warmteverliezen. Het K-peil houdt rekening met:
o de isolatiekwaliteit van de verschillende delen van de gebouwschil
o de aanwezigheid van koudebruggen
o de compactheid C van een gebouw.
De warmteverliescoëfficiënt door transmissie Ht = Hd+Hu+Hg (W/K) (2)
met : Hd = warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving
Hu = warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende
onverwarmde ruimten
Hg = warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en
kelders
De warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving Hd is de som van de
isolatiekwaliteit en het effect van de koudebruggen.
Hd= (∑A�∑U� +( ∑ l�. Ψk+ ∑�) (3)
Met: Ai. (m²)= oppervlakte van bouwelement i van de gebouwschil
Ui = warmtedoorgangscoëfficiënt van bouwelement i van de
gebouwschil
lk. (m)= lengte van de lineaire koudebrug k
Ψk (W/mK) = lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van lineaire
koudebrug k
� (W/K) = punt - waarde van de koudebrug
Het K-peil wordt als volgt bepaald:
Als C ≤ 1 K = 100 x Ugem (4)
Als 1≤ C ≤ 4 K = (300 x Ugem)/(C+2) (5)
Als C > 4 K = 50 x Ugem (6)
De huidige eis die opgelegd wordt is: K45. (NBN B 62-301, 2008)
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 35
• U en R-waarden
o De U-waarde is de isolatiewaarde van een constructiedeel en is afhankelijk
van de totale warmteweerstand Rt.
met Rt. = Rsi + R + Rse m²K/W (buitenwanden) (7)
Rt. = Rsi + R + Rsi m²K/W (binnenwanden (8)
Om de totale warmteweerstand te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de
waarden voor de warmteovergangsweerstand die weergegeven zijn in tabel 1.
TABEL 1: WARMTEOVERGANGSWEERSTAND RSI EN RSE (NBN B 62-002, 2008)
Warmtestroom
Opwaarts Horizontaal (doorheen een muur)
Neerwaarts
Rsi Warmteovergangsweerstand lucht binnencondities (m²K/W)
0,1
0,13
0,17
Rse Warmteovergangsweerstand lucht buitencondities (m²K/W)
0,04
Rse Warmteovergangsweerstand bij contact met de bodem (m²K/W)
0
De maximale U-waarden zijn de maximale warmtedoorgangscoëfficiënten van
de scheidingsconstructies (muur, vloer, dak, raam, deur, ...).
U = 1 / Rt (W/m²K) (9)
Voor bepaalde scheidingsconstructies gelden minimale warmteweerstanden
(R-waarden), in plaats van maximale U-waarden. Hoe groter R, hoe beter de
materiaallaag isoleert, bijgevolg geldt hoe kleiner U en hoe lager het
warmteverlies is. R is afhankelijk van de dikte van het materiaal en de
materiaalkarakteristieken λ; R = d / λ (m² K/W) (10)
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 36
Voor heterogene wanden wordt de warmteweerstand van de wand berekend
door het rekenkundig gemiddelde van de boven- en onderwaarde van de
warmteweerstand te bepalen: �� ������"��
(11). De berekening van de boven-
en onderwaarde wordt bepaald door het bouwelement op te splitsen in secties
en lagen zodat het bouwelement allen nog opgebouwd is uit lagen die op
zichzelf thermisch homogeen zijn.
� De bovenwaarde van de warmteweerstand wordt bepaald door aan te
nemen dat de ééndimensionale warmtestroom loodrecht staat op de
oppervlakken van het bouwelement. De bovenwaarde wordt als volgt
berekend: �
���
������
������
������ (12) (NBN B 62-301, 2008)
� De onderwaarde van de warmteweerstand wordt bepaald door aan te
nemen dat alle vlakken die parallel zijn met de oppervlakken van het
bouwelement isothermische vlakken zijn. Voor elke thermische niet-
homogene bouwlaag wordt een equivalente warmteweerstand R" als
volgt bepaald �
�#�
����#�����#�����#� (13). De onderwaarde wordt
bepaald met de volgende formule: R"� � R$� � R� � � R$% (14) (NBN
B 62-301, 2008)
In de norm NBN B 62 wordt vermeld dat, in context van energieprestatie
berekeningen, gerekend mag worden met de onderwaarde van de
warmteweerstand.
o Voor luchtlagen die begrensd worden door twee evenwijdige vlakken, die niet
verder van elkaar geplaatst zijn dan 300 mm en waarbij er geen
luchtuitwisselingsmogelijkheden tussen de luchtlaag en de binnenomgeving
zijn gelden volgende waarden (NBN B 62-301, 2008):
� Niet geventileerde luchtlaag:
Een luchtlaag wordt beschouwd als een niet geventileerde luchtlaag
als voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden. De eerste stelt
dat er geen isolatielaag mag zitten tussen de buitenomgeving en de
luchtlaag. De tweede eist dat er geen luchtstroming door de luchtlaag
mogelijk mag zijn. En de derde legt een voorwaarde op voor de totale
oppervlakte van de openingen; de openingen mogen niet groter zijn
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 37
dan 500 mm² per meter lengte. De waarde voor de warmteweerstand
van ongeventileerde luchtlagen wordt weergegeven in tabel 2.
TABEL 2: WARMTEWEERSTAND IN M²K/W VAN ONGEVENTILEERDE LUCHTLAGEN (NBN B 62-002,
2008)
� Matig geventileerde luchtlaag
Wanneer er slechts een beperkte luchtstroming uit de buitenomgeving
mogelijk is, is er sprake van een matig geventileerde luchtlaag. Een
luchtlaag is matig geventileerd als voldaan wordt aan volgende
voorwaarde: de totale oppervlakten van de ventilatieopeningen tussen
de luchtlaag en de buitenomgeving > 500 mm² maar � 1500 mm² per
m lengte of per m² luchtlaag. De waarden voor de warmteweerstand
van matig geventileerde luchtlagen zijn gelijk aan de helft van de
corresponderende waarden in tabel 2.
� Sterk geventileerde luchtlaag
Een luchtlaag is sterk geventileerd als aan de volgende voorwaarde
voldaan wordt: de totale oppervlakten van de ventilatieopeningen
tussen de luchtlaag en de buitenomgeving > 1500 mm² per m lengte of
per m² luchtlaag. De warmteweerstand van een sterk geventileerde
luchtlaag wordt net zoals de warmteweerstand van de bouwlagen
tussen de luchtlaag en de buitenomgeving verwaarloosd. Daarnaast
wordt de Rse waarde vervangen door de Rsi waarde.
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 38
• Ventilatie (cfr. infra)
• Oververhitting (cfr. infra)
• Koudebrug/bouwknopen(cfr. infra)
De eerste energieprestatie-eis legt een maximaal E80-peil op. De volgende twee eisen zijn
thermische isolatie-eisen en bepalen het maximale K-peil namelijk K45 en de U-waarde voor
de bouwcomponenten. De vierde en vijfde eis gaat over het binnenklimaat. Een minimale
ventilatievoorziening is verplicht en het risico op oververhitting in de zomer moet beperkt
worden. De laatste eis betreft het vermijden van koudebruggen. (VEA, s.d.)
Het maximaal E-peil en K-peil zijn van toepassing op standaard woningen en worden
weergegeven in tabel 3. Voor passiefhuizen worden geen eisen opgelegd in de wet, er
bestaan wel richtwaarden; voor een passiefhuis geldt een E-peil gelijk aan 30 en een K-peil
gelijk aan 10 à 20.
TABEL 3: VERGELIJKING E-PEIL EN K-PEIL STANDAARD WONING EN PASSIEFHUIS (PROFIALIS, S.D. )
In tegenstelling tot de wet legt het Passiefhuis-Platform wel eisen op voor een passiefhuis.
PHP stelt dat voor een passiefhuis volgende normen gelden in verband met U-waarden:
• U-waarde van vloeren, muren en daken: < 0.15 W/m²K
• U-waarde van buitenschrijnwerk: < 0.8 W/m²K
• U-waarde van beglazing: < 0.8 W/m²K
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 39
1.4.1.2. Koudebrug vrij construeren
Een koudebrug is een plaats waar de isolatie onderbroken is en waarlangs de koude
gemakkelijk naar binnen dringt. Per dag wordt drie liter vocht geproduceerd per persoon.
Wanneer dit vocht onvoldoende snel afgevoerd kan worden, zal het condenseren op de
koudste oppervlakken met schimmelvorming als gevolg.
Door een doordachte planopbouw waarin aandacht besteed is aan een koudebrugarme
detaillering en correcte uitvoering, kunnen de problemen veroorzaakt door een koudebrug tot
een minimum herleid worden. In principe wordt niet meer gesproken van een “koudebrug”,
maar van “bouwknoop”. Onder deze noemer vallen alle plaatsen in de gebouwschil waar er
extra warmteverlies kan optreden, los van het feit of al dan niet schimmelvorming en
ongeoorloofd warmteverlies voorkomt.
Er bestaan twee soorten bouwknopen, namelijk lineaire en puntbouwknopen. Een
bouwknoop wordt gekenmerkt door de situering van de scheidingsconstructie van het
verliesoppervlak. (zie figuur 2)
De scheidingsconstructies van het verliesoppervlak zijn de constructiedelen die de scheiding
vormen tussen de binnenomgeving en
• de buitenomgeving,
• de grond, kruipruimten of onverwarmde kelders en
• aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR).
(Werkgroep PAThB2010, 2009)
FIGUUR 2: SCHEIDINGSCONSTRUCTIES VAN HET VERLIESOPPERVLAK (WERKGROEP PATHB2010, 2009)
Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus
KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 40
Indien een scheidingsconstructie niet meer continu doorloopt of verschilt van een andere
scheidingsconstructie in de dikte van de bouwlagen, de gebruikte materialen, de volgorde
van binnen naar buiten, de oriëntatie, de helling en/of de begrenzing, wordt een nieuwe
scheidingsconstructie gedefinieerd.
Puntbouwknopen zijn bouwknopen waarbij de isolatielaag van een scheidingsconstructie
puntvormig doorbroken is; bijvoorbeeld kolommen die de isolatielaag doorboren van een
vloer boven buitenomgeving, kelder, parkeergarage.
Een lineaire bouwknoop kan zich in de volgende drie situaties voordoen (Werkgroep
PAThB2010, 2009):
• Op elke plaats waar twee scheidingsconstructies elkaar snijden of op elkaar
toekomen (zie figuur 3)
FIGUUR 3: LINEAIRE BOUWKNOOP (WERKGROEP PATHB2010, 2009)
• Waar een