183
Departement Industriële Wetenschappen en Technologie Opleiding master in de industriële wetenschappen: bouwkunde HET BOUWEN VAN EEN PASSIEFHUIS MET STAALFRAMEBOUW Eindwerk aangeboden tot het behalen van het diploma van master in de industriële wetenschappen: bouwkunde door Mus Karen o.l.v. Marc Van Thienen, KHBO o.l.v. Bart Vandamme & Mark Depauw, Sadef NV Academiejaar 2010 – 2011

HET BOUWEN VAN EEN PASSIEFHUIS MET STAALFRAMEBOUWcockvanderkaaij.nl/oudaa18/wp-content/uploads/Het-bouwen... · 2014. 3. 25. · Academiejaar 2010 – 2011 . MEDEDELING ... KHBO Oostende

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Departement Industriële Wetenschappen en Technologie

    Opleiding master in de industriële wetenschappen: bouwkunde

    HET BOUWEN VAN EEN PASSIEFHUIS MET STAALFRAMEBOUW

    Eindwerk aangeboden tot het behalen van het diploma van master in de industriële wetenschappen: bouwkunde door Mus Karen o.l.v. Marc Van Thienen, KHBO o.l.v. Bart Vandamme & Mark Depauw, Sadef NV Academiejaar 2010 – 2011

  • MEDEDELING

    "Deze eindverhandeling was een examen. De tijdens de verdediging geformuleerde

    opmerkingen werden niet opgenomen".

  • WOORD VOORAF

    Bij deze wil ik mijn dank betuigen aan iedereen die mij heeft gesteund tijdens het maken van

    dit eindwerk.

    Eerst zou ik mijn ouders en vriend willen bedanken. Daarbij denk ik aan mijn ouders die me

    de kans gaven deze studies te volgen. Mijn vriend wil ik bedanken voor de steun en begrip in

    moeilijke periodes.

    Speciale dank gaat uit naar mijn binnenpromotor Marc Van Thienen. Zonder zijn kritische kijk

    gedurende het jaar was deze thesis nooit tot stand gekomen. Zijn inbreng was onontbeerlijk

    voor deze thesis.

    Aansluitend hierbij wil ik mijn buitenpromotors Bart Vandamme en Marc Depauw bedanken

    voor de begeleiding tijdens de stage binnen het bedrijf: Sadef NV. De bereidwilligheid om op

    vragen te antwoorden en tijd uit te trekken in drukke tijden zorgde voor een extra motivatie

    om deze thesis tot een goed einde te brengen.

    Ook wil ik de bedrijven bedanken die de moeite deden om op gestelde vragen een antwoord

    te formuleren. Dit zowel in het kader van mijn marktonderzoek naar beschikbare en

    bruikbare isolatiematerialen als de gewone vragen die gesteld werden om dit eindwerk tot

    een correct geheel te vormen.

    Tot slot wil ik de docenten van de Katholieke Hogeschool Brugge – Oostende, met in het

    bijzonder het departement bouwkunde, bedanken die mij de afgelopen vier jaar gevormd

    hebben tot de persoon die ik nu ben.

    Karen Mus

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 4

    ABSTRACT

    Het onderzoek naar “Bouwen van een passiefhuis met staalframebouw” heeft zich gefocust

    op het duurzaam energiezuinige bouwconcept, getiteld “Passiefhuis”. De term Passiefhuis

    staat voor een constructiestandaard voor woongebouwen met een goed binnenklimaat

    gedurende winter en zomer, zonder traditioneel verwarming- of koelsysteem. Dit houdt een

    zeer goede thermische isolatie en zeer goede lucht-/ kierdichting van de constructie in, terwijl

    een goed binnenklimaat verzekerd is door gebalanceerde ventilatie met hoge mate van

    warmterecuperatie / terugwinning.

    In het onderzoek worden drie stappen uitgewerkt om tot een optimale energieprestatie te

    komen:

    1e stap: de ontwerpstap

    In het voorontwerp kan door middel van een doordachte inplanting en oriëntatie van het

    gebouw gebruik gemaakt worden van zonne-energie. Als dit vervolgens gecombineerd wordt

    met een woning waarin nagedacht wordt over de indeling van de verschillende ruimtes en

    over de compactheid van het gebouw, kunnen koudebruggen vermeden worden en

    warmteverliezen beperkt worden.

    2e stap: de integratie van bouwtechnische maatregelen

    In een passiefhuis moet voldaan worden aan basisprincipes om een goed binnenklimaat te

    verkrijgen zonder een traditioneel verwarmings- of koelsysteem te moeten plaatsen. Dit

    resultaat wordt bekomen door enerzijds voldoende thermische isolatie te combineren met

    een goede luchtdichting in een koudebrugvrije constructie en anderzijds door een

    aangenaam binnenklimaat te creëren door gebalanceerde ventilatie. Naast de thermische

    verliezen en de klimatisatie hoort het gebruik van energiezuinige toestellen en toestellen om

    hernieuwbare energie te winnen tot de basis principes om het passiefhuis standaard te

    bereiken.

    3e stap: de integratie van staalframebouw

    Om een passiefhuis met staalframebouw te ontwerpen wordt enerzijds gebruik gemaakt van

    het berekeningsprogramma Passief Huis Planning Pakket om de wand-, vloer- en

    dakopbouw van een staalframebouw woning te bepalen zodat voldaan wordt aan de eisen

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 5

    van een passiefhuis en de technische specificaties op vlak van geluid en brand. Anderzijds

    worden bouwdetails zoals de funderingsaansluiting, de inbouw van een raam en de

    overgang van de gevel naar het hellend dak uitgewerkt.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 6

    ABSTRACT

    The research on "Building a passive house with steelframe" is focused on a sustainable

    energy efficient building concept, titled "Passive house". The term passive house refers to a

    construction standard for residential buildings with good conditions during winter and

    summer, without a traditional heating or cooling system. This includes very good insulation

    and very good air sealing of the building. The indoor climate can be guaranteed by a

    mechanical ventilation system with a highly efficient heat recovery system. Research has

    developed three steps to achieve the optimal energy standards:

    First step: the design step

    If the preliminary draft uses a sophisticated location and orientation of the building, then solar

    energy can be used. If this is combined with a home where one is thinking about the layout of

    the various spaces and the compactness of the building, then thermal bridges can be

    avoided and heat losses will be reduced.

    Second step: the integration of structural measures

    In a passive house the basic principles must be fulfilled so a good indoor climate can be

    achieved without using a traditional heating or cooling system. This result is obtained both by

    sufficient thermal insulation combined with a good air seal in a thermal bridge-free

    construction and by creating a pleasant indoor environment by using a mechanical ventilation

    system. Besides the heat loss and adjusting the indoor climate, energy efficient appliances

    and equipment for renewable energy should be used.

    Third step: the integration of steel frame

    The calculation program “Passive House Planning Package” is used to design the wall, floor

    and roof of a passive house constructed with steel frame. The design is made in a certain

    way so that the requirements of a passive house and the technical specifications for sound

    and fire are met. The following construction details are also developed: the foundation

    connection, the installation of a window and the transition from the facade to the pitched roof.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 7

    INHOUDSOPGAVE

    Mededeling ............................................................................................................................ 5

    Woord vooraf ......................................................................................................................... 6

    Abstract ................................................................................................................................. 4

    Abstract ................................................................................................................................. 6

    Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 7

    Lijst met illustraties .............................................................................................................. 12

    Lijst met tabellen .................................................................................................................. 15

    De alfabetische lijst van gebruikte symbolen en afkortingen ................................................ 17

    Inleiding ............................................................................................................................... 19

    1. Passiefhuis ................................................................................................................... 23

    1.1. Korte voorgeschiedenis ......................................................................................... 23

    1.1.1. Ontwikkeling van duurzaam bouwen in de woningbouw ................................. 23

    1.1.2. Opkomst en doorbraak van het passiefhuis .................................................... 24

    1.2. Kenmerken van een passiefwoning ....................................................................... 26

    1.3. Voorontwerp .......................................................................................................... 27

    1.3.1. Inplanting en oriëntatie ................................................................................... 27

    1.3.2. Compactheid .................................................................................................. 27

    1.3.3. Doordachte planopbouw ................................................................................. 30

    1.4. Basisprincipes van het passiefhuis standaard ........................................................ 31

    1.4.1. Thermische verliezen beperken ...................................................................... 31

    1.4.1.1. Thermische Isolatie ................................................................................. 31

    1.4.1.2. Koudebrug vrij construeren ...................................................................... 39

    1.4.1.3. Luchtdichtheid ......................................................................................... 42

    1.4.2. Klimatisatie ..................................................................................................... 45

    1.4.2.1. Oververhitting .......................................................................................... 45

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 8

    1.4.2.2. Ventilatie .................................................................................................. 49

    1.4.3. Energiezuinige toestellen ................................................................................ 56

    1.4.4. Hernieuwbare energie .................................................................................... 56

    1.4.5. Brand .............................................................................................................. 57

    1.4.5.1. Brandgedrag ............................................................................................ 57

    1.4.5.2. Brandweerstand ...................................................................................... 58

    1.4.5.3. Brandbeveiliging ...................................................................................... 59

    1.4.5.4. Regelgeving ............................................................................................ 59

    1.4.6. Akoestiek ........................................................................................................ 61

    1.4.6.1. Geluid ...................................................................................................... 61

    1.4.6.2. Geluidisolatie ........................................................................................... 62

    1.4.6.3. Geluidsabsorptie ...................................................................................... 63

    2. Staalframebouw ............................................................................................................ 65

    2.1. Korte voorgeschiedenis ......................................................................................... 65

    2.2. Sadef en staalframebouw ...................................................................................... 66

    2.2.1. Situering bedrijf ............................................................................................... 66

    2.2.2. Realisaties in staalframebouw ........................................................................ 67

    2.3. Opbouw woningen in staalframebouw ................................................................... 69

    2.3.1. Werkvoorbereiding.......................................................................................... 70

    2.3.2. Fundering ....................................................................................................... 70

    2.3.3. Bouwsystemen ............................................................................................... 71

    2.3.3.1. Constructieprincipes ................................................................................ 71

    2.3.4. Afbouw ........................................................................................................... 73

    2.4. Bouwfysisch gedrag van staalbouwwoningen ........................................................ 74

    2.4.1. Thermische isolatie ......................................................................................... 74

    2.4.2. Luchtdichtheid ................................................................................................ 74

    2.4.3. Ventilatie ......................................................................................................... 75

    2.4.4. Brand .............................................................................................................. 75

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 9

    2.4.4.1. Gedrag van staal bij brand ....................................................................... 75

    2.4.4.1.1. Warmtegeleiding ................................................................................... 75

    2.4.4.1.2. Mechanische eigenschappen ................................................................ 77

    2.4.4.1.3. Thermische uitzetting ............................................................................ 77

    2.4.4.1.4. Soortelijke warmte ................................................................................ 78

    2.4.4.2. Weerstand tegen brand ........................................................................... 79

    2.4.4.2.1. Stabiliteit ............................................................................................... 79

    2.4.4.2.2. Vlamdichtheid ....................................................................................... 80

    2.4.4.2.3. Thermische isolatie ............................................................................... 80

    2.4.4.3. Beschermen van het staal ....................................................................... 80

    2.4.4.3.1. Overdimensioneren .............................................................................. 81

    2.4.4.3.2. Plaatsing van de constructie buiten het gebouw ................................... 82

    2.4.4.3.3. Bouwkundige integratie ......................................................................... 82

    2.4.4.3.4. Brandwerende isolatie .......................................................................... 82

    2.4.4.3.5. Waterkoeling ......................................................................................... 84

    2.4.5. Akoestiek ........................................................................................................ 84

    2.4.5.1. Geluidisolatie ........................................................................................... 85

    2.4.5.2. Geluidisolatie van de gevel ...................................................................... 86

    2.4.5.3. Technische ruimtes ................................................................................. 87

    2.4.5.4. Nagalmen ................................................................................................ 88

    3. Passiefhuis in staalframebouw ...................................................................................... 89

    3.1. Staalframebouwconstructie .................................................................................... 89

    3.2. Materialen .............................................................................................................. 91

    3.2.1. Isolatiemateriaal ............................................................................................. 94

    3.2.2. Plaatmateriaal ............................................................................................... 102

    3.2.3. Schrijnwerk ................................................................................................... 105

    3.2.4. Gevelafwerking ............................................................................................. 108

    3.2.5. Dak ............................................................................................................... 109

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 10

    3.2.6. Folies ............................................................................................................ 110

    3.3. PHPP................................................................................................................... 112

    3.3.1. Berekeningsprogramma ............................................................................... 112

    3.3.2. Berekening ................................................................................................... 114

    3.3.2.1. Werkblad “Resultaat” ............................................................................. 117

    3.3.2.2. Werkblad “Oppervlaktes” ....................................................................... 118

    3.3.2.3. U-waarden ............................................................................................. 122

    3.3.2.3.1. Dakopbouw ......................................................................................... 122

    3.3.2.3.2. Vloeropbouw ....................................................................................... 129

    3.3.2.3.3. Wandopbouw ...................................................................................... 132

    3.3.2.4. Reductiefactor zoninstraling en U-waarde van de vensters.................... 142

    3.3.2.5. Ventilatiedata ......................................................................................... 144

    3.4. Bouwdetails ......................................................................................................... 145

    3.4.1. Funderingsaansluiting ................................................................................... 146

    3.4.2. Inbouw van een raam ................................................................................... 148

    3.4.3. Aansluiting gevel en dak ............................................................................... 151

    4. Kostencalculatie.......................................................................................................... 152

    4.1. traditionele passiefbouw ...................................................................................... 152

    4.1.1. Traditionele passiefbouw in PHPP ................................................................ 153

    4.1.1.1. Dakopbouw ........................................................................................... 153

    4.1.1.2. Vloeropbouw ......................................................................................... 156

    4.1.1.3. Wandopbouw ........................................................................................ 158

    4.1.2. Kostprijs van een traditionele passiefwoning ................................................ 161

    4.2. Passiefbouw met staalframebouw ....................................................................... 163

    4.2.1. Gevelbekleding: Gevelstenen ....................................................................... 163

    4.2.2. Gevelbekleding: Beplating ............................................................................ 165

    4.2.3. Gevelbekleding: Bepleistering ...................................................................... 167

    4.3. Vergelijking kostprijzen ........................................................................................ 169

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 11

    4.3.1. Kostprijs per m² van schildeel ....................................................................... 169

    4.3.2. Totale kostprijs ............................................................................................. 171

    4.3.3. Vergelijking richtprijzen ................................................................................. 174

    4.3.4. Vergelijking richtprijs per m² bebouwde oppervlakte ..................................... 175

    Besluit ................................................................................................................................ 176

    Literatuurlijst ...................................................................................................................... 178

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 12

    LIJST MET ILLUSTRATIES

    Figuur 1: Afbakening van het beschermd volume (NBN B 62-301, 2008) ............................. 29

    Figuur 2: Scheidingsconstructies van het verliesoppervlak (Werkgroep PAThB2010, 2009) 39

    Figuur 3: Lineaire bouwknoop (Werkgroep PAThB2010, 2009) ........................................... 40

    Figuur 4: Waar een buitengevel aansluit op een muur die zich bevindt op de perceelsgrens,

    ontstaat altijd een lineaire bouwknoop (Werkgroep PAThB2010, 2009) ............................... 41

    Figuur 5: Isolatielaag onderbroken door een stalen profiel (Werkgroep PAThB2010, 2009) . 41

    Figuur 6: Schets werking blowerdoortest (How Stuff Works, 2005) ...................................... 44

    Figuur 7: Toegankelijke inertie (Leefmilieu Brussel, s.d.) ..................................................... 46

    Figuur 8: Stand van de zon volgens perioden in het jaar (Solar2all, 2007) ........................... 47

    Figuur 9: Stand van de zon (Cedubo, s.d.) ........................................................................... 47

    Figuur 10: Invloed van zonnewering voor zontreding (zomer – tussenseizoen –winter) (PHP

    vzw, s.d.) ............................................................................................................................. 48

    Figuur 11: de conventionele waarschijnlijkheid op fictieve koeling (VEA, s.d.) ..................... 49

    Figuur 12: Ventilatie door drukverschil door wind en temperatuurverschil (VEA, s.d.) .......... 51

    Figuur 13: Lucht toevoer en afvoer (VEA, 2008) .................................................................. 52

    Figuur 14: Systeem A (VEA, 2008) ...................................................................................... 54

    Figuur 15: Systeem B (VEA, 2008) ...................................................................................... 54

    Figuur 16: Systeem C (VEA, 2008) ...................................................................................... 55

    Figuur 17: systeem D (VEA, 2008) ....................................................................................... 55

    Figuur 18: Balansventilatie met warmterecuperatie (VEA, 2008) ......................................... 56

    Figuur 19: Eisen voor de luchtisolatie tussen ruimten (NBN S 01-400-1, 2007) ................... 62

    Figuur 20: Eisen voor contactgeluidisolatie tussen twee ruimten (NBN S 01-400-1, 2007) .. 63

    Figuur 21: Invallen van geluid op een wand (Fecebel, s.d.) ................................................. 63

    Figuur 22: Low cost woning in Somalië ................................................................................ 67

    Figuur 23: Woning te Gits .................................................................................................... 67

    Figuur 24: Woning te Zwevezele .......................................................................................... 68

    Figuur 25: Woning te Destelbergen ...................................................................................... 68

    Figuur 26: Woning te Roeselare .......................................................................................... 68

    Figuur 27: Voorbeeld van staalframebouw (links) en staalskeletbouw (rechts)..................... 69

    Figuur 28: Platformmethode (Schelfhout, 1997) ................................................................... 71

    Figuur 29: Balloonmethode (Schelfhout, 1997) .................................................................... 72

    Figuur 30: Modulaire unit ..................................................................................................... 72

    Figuur 31: Warmtegeleidingcoëffciënt in fucntie van de temperatuur (Schelfhout, 1997) ..... 76

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 13

    Figuur 32: Wijziging staalkarakteristiek naargelang de temperatuur (Schelfhout, 1997) ...... 77

    Figuur 33: Soortelijke warmte Cpa van staal in functie van de temperatuur (Schelfhout, 1997)

    ............................................................................................................................................ 78

    Figuur 34: Voorbeeld van een geluidabsorberend ventilatierooster: susrooster ................... 86

    Figuur 35: Eisen ter beperking van het uitrustingslawaai binnen de ruimte waar de

    lawaaibron staat (Fecebel, s.d.) ........................................................................................... 87

    Figuur 36: Trillende panelen (Schelfhout, 1997) ................................................................... 88

    Figuur 37: Helmholtz resonator (Schelfhout, 1997) .............................................................. 88

    Figuur 38: Staalframeconstructie ......................................................................................... 89

    Figuur 39: Grondplan Woning .............................................................................................. 90

    Figuur 40: Zijaanzicht woning .............................................................................................. 90

    Figuur 41: Vlaswolisolatie .................................................................................................... 94

    Figuur 42: Cellulose isolatie ................................................................................................. 95

    Figuur 43: Houtvezelisolatie ................................................................................................. 95

    Figuur 44: Kurkisolatie ......................................................................................................... 96

    Figuur 45: Hennepisolatie .................................................................................................... 96

    Figuur 46: Schapenwol ........................................................................................................ 97

    Figuur 47: Strobalenisolatie ................................................................................................. 97

    Figuur 48: Perliet ................................................................................................................. 98

    Figuur 49: Cellenglasisolatie ................................................................................................ 98

    Figuur 50: Glas-, Rots- en steenwol ..................................................................................... 99

    Figuur 51: EPS, XPS, PUR en Resol isolatie ..................................................................... 100

    Figuur 52: OSB plaat ......................................................................................................... 102

    Figuur 53: Spaanplaat ........................................................................................................ 102

    Figuur 54: Softboard en hardboard .................................................................................... 103

    Figuur 55: Mdf en HDF ...................................................................................................... 103

    Figuur 56: Vezelcementplaat en gipsvezelplaat ................................................................. 104

    Figuur 57: Schema van verschillende glassoorten, hun samenstelling en U-waarden,

    conform EN 673 (PHP vzw, s.d.)........................................................................................ 106

    Figuur 58: Permanente belasting – dak ............................................................................. 109

    Figuur 59: Printscreen van PHPP resultaat ........................................................................ 113

    Figuur 60: Printscreen excel PHPP .................................................................................... 116

    Figuur 61: Dakopbouw met houtvezelisolatie ..................................................................... 123

    Figuur 62: Dakopbouw met minerale wol ........................................................................... 125

    Figuur 63: Opbouw dak met PUR isolatie .......................................................................... 127

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 14

    Figuur 64: Opbouw vloer met houtvezelisolatie .................................................................. 130

    Figuur 65: Opbouw vloer met PUR isolatie ........................................................................ 131

    Figuur 66: Opbouw wand met houtvezelisolatie en gevelstenen ........................................ 133

    Figuur 67: Opbouw wand met minerale wol en gevelstenen .............................................. 134

    Figuur 68: Opbouw wand met PUR isolatie en gevelstenen ............................................... 135

    Figuur 69: Opbouw wand met houtvezelisolatie en beplating ............................................. 136

    Figuur 70: Opbouw wand met minerale wol en beplating ................................................... 137

    Figuur 71: Opbouw wand met PUR isolatie en beplating ................................................... 138

    Figuur 72: Opbouw wand met houtvezelisolatie en bepleistering ....................................... 139

    Figuur 73: Opbouw wand met minerale wol en bepleistering ............................................. 140

    Figuur 74: Opbouw wand met EPS en bepleistering .......................................................... 141

    Figuur 75: Raamafmeting (PHP vzw, 2009) ....................................................................... 142

    Figuur 76: Funderingsaansluiting ....................................................................................... 147

    Figuur 77: Inbouw van een raam ....................................................................................... 148

    Figuur 78: Stijl onder het raam ........................................................................................... 149

    Figuur 79: Momentenlijn van het middelste profiel ............................................................. 149

    Figuur 80: Aansluiting dak en gevel ................................................................................... 151

    Figuur 81: Opbouw dak met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ............................ 153

    Figuur 82: Opbouw dak met minerale wol – Traditionele bouwwijze .................................. 154

    Figuur 83: Opbouw dak met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................... 155

    Figuur 84: Opbouw vloer met houtvezelisolatie – traditionele bouwwijze ........................... 156

    Figuur 85: Opbouw vloer met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................. 157

    Figuur 86: Opbouw wand met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ......................... 158

    Figuur 87: Opbouw wand met minerale wol – Traditionele bouwwijze ................................ 159

    Figuur 88: Opbouw wand met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................ 160

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 15

    LIJST MET TABELLEN

    Tabel 1: Warmteovergangsweerstand Rsi en Rse (NBN B 62-002, 2008) .............................. 35

    Tabel 2: Warmteweerstand in m²K/W van ongeventileerde luchtlagen (NBN B 62-002, 2008)

    ............................................................................................................................................ 37

    Tabel 3: Vergelijking E-peil en K-peil standaard woning en passiefhuis (Profialis, s.d. ) ....... 38

    Tabel 4: Toevoerdebiet (VEA, 2008) .................................................................................... 53

    Tabel 5: Afvoerdebiet (VEA, 2008)....................................................................................... 53

    Tabel 6: Doorstroomdebiet (VEA, 2008) .............................................................................. 53

    Tabel 7: Eisen omtrent de minimale brandweerstand (VMSW, s.d.) ..................................... 60

    Tabel 8: Warmtegeleidingcoefficient (De Vree, s.d.) ............................................................ 76

    Tabel 9: Drie Pijlers van duurzaam bouwen (WTCB, 2007) ................................................. 91

    Tabel 10: Milieu- en gezondheidscriteria (VIBE, 2001) ......................................................... 92

    Tabel 11: Indeling milieu- en gezondheidsklassen (VIBE, 2001) .......................................... 93

    Tabel 12: Materiaaleigenschappen van verschillende isolatiematerialen............................ 101

    Tabel 13: Plaatmateriaal en bijhorende milieuklasse (VIBE, 2001) .................................... 104

    Tabel 14: μ-waarde (Centrum Hout, 2005) ......................................................................... 110

    Tabel 15: Oppervlakte Vensters ......................................................................................... 119

    Tabel 16: Afmeting van het beschermd volume ................................................................. 120

    Tabel 17: Oppervlakte Bodemplaat .................................................................................... 120

    Tabel 18: Koudebruggen ................................................................................................... 121

    Tabel 19: Opbouw dak met houtvezelisolatie ..................................................................... 123

    Tabel 20: Eigengewicht van het dak met houtvezelisolatie ................................................ 124

    Tabel 21: Opbouw Dak met Minerale Wol .......................................................................... 125

    Tabel 22: Eigengewicht van het dak met minerale wol ....................................................... 126

    Tabel 23: Opbouw Dak met PUR isolatie ........................................................................... 127

    Tabel 24: Eigengewicht van het dak met PURisolatie ........................................................ 128

    Tabel 25: Opbouw vloer met houtvezelisolatie ................................................................... 130

    Tabel 26: Opbouw vloer met PUR isolatie .......................................................................... 131

    Tabel 27: Opbouw wand met houtvezelisolatie en gevelstenen ......................................... 133

    Tabel 28: Opbouw wand met minerale wol en gevelstenen ............................................... 134

    Tabel 29: Opbouw wand met PUR isolatie en gevelstenen ................................................ 135

    Tabel 30: Opbouw wand met Houtvezelisolatie en beplating ............................................. 136

    Tabel 31: Opbouw wand met minerale wol en beplating .................................................... 137

    Tabel 32: Opbouw wand met PUR isolatie en beplating ..................................................... 138

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 16

    Tabel 33: Opbouw wand met houtvezelisolatie en bepleistering ........................................ 139

    Tabel 34: Opbouw wand met rotswol isolatie en bepleistering ........................................... 140

    Tabel 35: Opbouw wand met EPS isolatie en bepleistering ............................................... 141

    Tabel 36: U-waarde vensters ............................................................................................. 143

    Tabel 37: Opbouw dak met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ............................. 153

    Tabel 38: Opbouw dak met minerale wol – Traditionele bouwwijze.................................... 154

    Tabel 39: Opbouw dak met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze .................................... 155

    Tabel 40: Opbouw vloer met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ........................... 156

    Tabel 41: Opbouw vloer met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze .................................. 157

    Tabel 42: Opbouw wand met houtvezelisolatie – Traditionele bouwwijze ........................... 158

    Tabel 43: Opbouw wand met minerale wol – Tradtionele bouwwijze .................................. 159

    Tabel 44: Opbouw wand met PUR isolatie – Traditionele bouwwijze ................................. 160

    Tabel 45: Berekening richtprijzen passiefhuis – traditionele bouwwijze .............................. 162

    Tabel 46: Berekening richtprijzen passiefhuis – Staalframebouw met gevelstenen ............ 164

    Tabel 47: Berekening richtprijzen passiefhuis – Staalframebouw met beplating................. 166

    Tabel 48: Berekening richtprijzen passiefhuis – Staalframebouw met bepleistering ........... 168

    Tabel 49: Vergelijking kostprijzen in €/m² ........................................................................... 170

    Tabel 50: Totale oppervlakte van gevel, bodemplaat en dak.............................................. 172

    Tabel 51: Richtprijs van de oppervlaktes ............................................................................ 173

    Tabel 52: Richtprijzen per m² (€/m²) ................................................................................... 174

    Tabel 53: Richtprijzen per m² bebouwde oppervlakte (€/m²) .............................................. 175

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw

    KHBO Oostende

    DE ALFABETISCHE LIJST

    AFKORTINGEN

    χj punt - waarde van de koudebrug (W/K)

    Ai Oppervlakte van bouwelement i van de gebouwschil (m²)

    AOR Aangrenzende onverwarmde ruimte

    A Oppervlakte (m²)

    BV Beschermd Volume

    C Compactheid

    Cepheus Cost Efficient passive Houses as European Standards

    cpa De soortelijke warmte (J.kg

    d De dikte (m)

    dB Decibel

    Dn Genormaliseerde bruto akoestische isolatie tussen ruimtes

    E De elasticiteitsmodulus (N/m²)

    Ea Geabsorbeerde energie

    Ed Doorgelaten energie

    Ei Invallende energie

    EPB EnergiePrestaties en het Binnenklimaat voor gebouwen

    E-peil De energieprestatie van een woning

    EPS Geëxpandeerd polystyreen

    EPU E-peil per kantooreenheid

    EPW E-peil per wooneenheid

    f Frequentie (Hz)

    g-waarde De gemiddelde zonnetoetredingsfactor

    Hd Warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving (W/K)

    HDF High Density Fiberboard

    Hg Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en kelders (W/K)

    Ht Warmteverliescoëfficiënt door transmissie (W/K)

    Hu

    Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende onverwarmde

    ruimten (W/K)

    Ioverh

    De jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten ten opzichte van de

    richttemperatuur voor verwarming

    K-peil Het maximaal peil van de globale warmte

    kWh

    Kilowattuur

    lk. Lengte van de lineaire koudebrug k (m)

    Ln Geluidsdoorgang van het contactgeluid

    Lp Geluidsdrukniveau

    MDF Medium Density Fiberboard

    Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw

    Master IW&T – Bouwkunde

    E ALFABETISCHE LIJST VAN GEBRUIKTE SYMBOL

    waarde van de koudebrug (W/K)

    Oppervlakte van bouwelement i van de gebouwschil (m²)

    Aangrenzende onverwarmde ruimte

    ppervlakte (m²)

    Beschermd Volume

    Cost Efficient passive Houses as European Standards

    De soortelijke warmte (J.kg-1.K-1 )

    Genormaliseerde bruto akoestische isolatie tussen ruimtes

    De elasticiteitsmodulus (N/m²)

    Geabsorbeerde energie (J)

    Doorgelaten energie (J)

    Invallende energie (J)

    EnergiePrestaties en het Binnenklimaat voor gebouwen

    De energieprestatie van een woning

    Geëxpandeerd polystyreen

    peil per kantooreenheid

    peil per wooneenheid

    De gemiddelde zonnetoetredingsfactor

    Warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving (W/K)

    High Density Fiberboard

    Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en kelders (W/K)

    Warmteverliescoëfficiënt door transmissie (W/K)

    Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende onverwarmde

    De jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten ten opzichte van de

    richttemperatuur voor verwarming (Kh).

    Het maximaal peil van de globale warmte-isolatie

    Lengte van de lineaire koudebrug k (m)

    Geluidsdoorgang van het contactgeluid

    Geluidsdrukniveau

    Medium Density Fiberboard

    Karen Mus

    17

    VAN GEBRUIKTE SYMBOLEN EN

    Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en kelders (W/K)

    Warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende onverwarmde

    De jaarlijkse genormaliseerde overtollige warmtewinsten ten opzichte van de

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 18

    NIBE Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie

    OSB Oriented Strand Board

    P De profielfactor (1/m)

    p Effectieve geluidsdruk

    p0 Referentie geluidsdruk

    PE PolyEthyleen

    PEP Promotion of European Passive Houses

    PHP Passiefhuis Platform

    PHPP Passief Huis Planning Pakket

    PIR Polyiso-cyanuraat

    PUR Polyurethaan

    PV Photovoltaïsch

    PVC PolyVinylChloride

    qn Het nominaal debiet

    R De breukspanningsgrens (N/m²)

    R Geluidsverzwakkingsindex

    Re De elasticiteitsgrens (N/m²)

    Rse Warmteovergangsweerstand lucht buitencondities (m²K/W)

    Rsi Warmteovergangsweerstand lucht binnencondities (m²K/W)

    Rt Totale warmteweerstand (m²K/W)

    RTO Regelbare toevoeropeningen

    T Nagalmtijd

    T Trillingstijd (s)

    UF Ureum formaldehyde

    Uf U-waarde van het profiel (W/(m²K))

    Ug U-waarde van de beglazing (W/(m²K))

    Ui Warmtedoorgangscoëfficiënt van bouwelement i van de gebouwschil

    V Volume (m³)

    VEA Vlaams Energie Agentschap

    VIBE Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch bouwen en wonen

    XPS Geëxtrudeerd polystyreen

    Z De dampdiffusieweerstand (m/s)

    α Absorptiecoëfficiënt

    αt De warmte-uitzettingscoëfficiënt

    δ Waterdampgeleidingscoëfficiënt (s)

    λ Golflengte

    λ De warmtegeleiding van een materiaal (W/mK

    μ De diffusieweerstandsgetal van het materiaal

    φ De lijnwarmtedoorgangscoëfficiënt

    Ψk Lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van lineaire koudebrug k (W/mK)

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 19

    INLEIDING

    Door de oliecrisis in de jaren ’70 en de bijhorende energiebesparingen nam wereldwijd het

    milieubewustzijn toe. De energiecrisis zorgde voor de nodige drive om te gaan isoleren.

    Maar niet alleen de oliecrisis deed het belang aan duurzaam bouwen toenemen: de

    opwarming van de aarde zorgt ervoor dat nagedacht wordt over het toepassen van efficiënt

    energiegebruik. In navolging van Kyoto onderneemt België stappen om de uitstoot van

    broeikasgassen te doen dalen, meer bepaald wil de regering de uitstoot van CO2 dat

    afkomstig is van de verbranding van fossiele brandstoffen verminderen door

    energieprestatiewetgevingen op te maken en subsidies te geven.

    Het passiefhuisconcept wil een antwoord zijn op bovenstaand probleem. De energie-

    efficiëntie wordt bereikt door:

    • Het zoveel mogelijk beperken van warmteverliezen. Dat kan door een hoge

    isolatiegraad, het streven naar een koudebrugvrije constructie en een goede

    luchtdichtheid, zodat zowel infiltratie als exfiltratie van lucht zoveel mogelijk vermeden

    wordt.

    • Het optimaal benutten van warmtewinsten (d.i. zowel passieve zonnewinst als interne

    warmtewinst).

    • Het gebruik van een hoogrendement balansventilatie met warmterecuperatie.

    In de jaren ’80 werd in Zweden en Denemarken de lage-energiewoning als de standaard

    bouwwijze voor nieuwbouwwoningen beschouwd. De lage-energiewoning vormde de basis

    voor de ontwikkeling van het passiefhuis. Het eerste “Passivhaus” werd in Darmstadt-

    Kranichstein gebouwd in 1991. Na Duitsland spreidde de microbe zich verder uit over

    Europa. In gans Europa zijn inmiddels reeds een paar duizend passiefwoningen gebouwd; in

    Duitsland (ca. 10.000), Oostenrijk (ca. 2000), Zwitserland en Zweden. In België staan er een

    300-tal passiefwoningen. De realisaties blijven niet beperkt tot huizen, er worden ook

    flatgebouwen, kantoren, scholen, bejaardentehuizen, fabrieken, supermarkten… gebouwd.

    Dit aantal zal in de toekomst enkel toenemen, want in België zou het passiefhuisconcept

    verplicht worden vanaf 2015 (Blockx, 2009). Op Europees vlak geldt dat vanaf 2020 alle

    nieuwe gebouwen moeten voldoen aan de “bijna nul energie standaard”.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 20

    Om het label “passiefwoning” te kleven op een nieuwbouwwoning moet een certificaat

    behaald worden. Om dit certificaat te behalen moet een passiefhuis voldoen aan de

    volgende globale energieprestatie-eisen:

    • Het energiekengetal voor ruimteverwarming is kleiner of gelijk aan 15 kWh per m²

    netto vloeroppervlakte per jaar

    • Het gebouw moet voldoende luchtdicht zijn: n50 � 0,6 h-1

    • Het totale energieverbruik voor ruimteverwarming, warm tapwater en elektrische

    apparaten is kleiner of gelijk aan 42 kWh/m².jaar. Omgerekend naar primaire energie

    moet dit kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 120 kWh/m².jaar.

    Een passiefwoning kan gebouwd worden aan de hand van verschillende bouwwijzen; er kan

    onder andere geopteerd worden voor traditionele bouw, houtskeletbouw of staalframebouw.

    Deze laatste bouwwijze wordt uitgewerkt in deze thesis. Staalframebouw kan gezien worden

    als een variant op houtskeletbouw; de koud gewalste stalen profielen vervangen de houten

    stijlen, regels en liggers.

    De thesis “Bouwen van een passiefhuis met staalframebouw” gaat uit van de firma Sadef

    NV. Het bedrijf Sadef NV is en wil doorgaan als synoniem voor koudgewalst staal. Het bedrijf

    ontleent daar ook zijn specifieke naam, namelijk: Société Anonyme D’Etirage à Froid. De

    koudgevormde staalprofielen van Sadef NV krijgen voornamelijk hun bestemming in de

    automobielsector, industrie- en woningbouw, kantoormeubilair, goederenbehandeling, … .

    De commerciële activiteiten strekken zich uit over gans Europa, Noord-Amerika, Azië, Afrika

    en het Midden-Oosten. Door deze thesis uit te geven, wil de firma up to date blijven met de

    trends in de bouwwereld. De firma Sadef NV heeft eveneens een troef achter de hand; het

    staal wordt op de werf geleverd als een meccanoproject. Hierdoor vallen de kosten om het

    staal te assembleren weg en spreekt de firma hoofdzakelijk de doe-het-zelver aan.

    De opzet van de thesis “Bouwen van een passiefhuis met staalframebouw” bestaat erin een

    woning gebouwd met staalframebouw uit te werken in combinatie met het

    passiefhuisconcept.

    Om een beeld te vormen van wat passiefbouw inhoudt, wordt in het eerste hoofdstuk van

    start gegaan met het ontstaan van de passiefwoning om zo te begrijpen hoe de

    passiefhuiseisen tot stand zijn gekomen. Eveneens wordt onderzocht hoe de

    passiefhuiseisen behaald kunnen worden. De oplossing is tweeledig; enerzijds speelt het

    voorontwerp een grote rol in het behalen van het certificaat en anderzijds moet aandacht

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 21

    besteed worden aan de basisprincipes van het passiefhuisstandaard. In het voorontwerp kan

    door middel van een doordachte inplanting en oriëntatie van het gebouw gebruik gemaakt

    worden van zonne-energie. Als dit vervolgens gecombineerd wordt met een woning waarin

    nagedacht wordt over de indeling van de verschillende ruimtes en over de compactheid van

    het gebouw, kunnen koudebruggen vermeden worden en warmteverliezen beperkt worden.

    In een passiefhuis moet voldaan worden aan basisprincipes om een goed binnenklimaat te

    verkrijgen zonder een traditioneel verwarmings- of koelsysteem te moeten plaatsen. Dit

    resultaat wordt bekomen door enerzijds voldoende thermische isolatie te combineren met

    een goede luchtdichting in een koudebrugvrije constructie en anderzijds een aangenaam

    binnenklimaat te creëren door gebalanceerde ventilatie. Naast de thermische verliezen en de

    klimatisatie hoort het gebruik van energiezuinige toestellen en toestellen om hernieuwbare

    energie te winnen tot de basisprincipes om het passiefhuis standaard te bereiken. De

    basisprincipes van het passiefhuis standaard worden overlopen en moeten voldoen aan

    eisen opgelegd in wetten.

    Om een beeld te vormen van wat staalframebouw inhoudt, wordt in het tweede hoofdstuk

    van start gegaan met het ontstaan van de staalframebouwwoning. Eveneens wordt

    toegelicht welke betekenis de firma Sadef NV wegdraagt in de bouwwereld. Analoog met

    hoofdstuk 1 wordt ook hier overlopen aan welke eisen een woning in staal moet voldoen.

    Achtereenvolgens worden volgende bouwfysische elementen van een

    staalframebouwwoning besproken: thermische isolatie, luchtdichtheid, ventilatie, brand en

    akoestiek.

    Het derde hoofdstuk “Passiefhuis in staalframebouw” vormt de combinatie van de eerste

    twee hoofdstukken. Enerzijds wordt door gebruik te maken van het berekeningsprogramma

    Passief Huis Planning Pakket de wand-, vloer- en dakopbouw van een staalframebouw

    woning bepaald zodat voldaan wordt aan de eisen van een passiefhuis en de technische

    specificaties op vlak van geluid en brand. Anderzijds worden bouwdetails zoals de

    funderingsaansluiting, de inbouw van een raam en de overgang van de gevel naar het

    hellend dak uitgewerkt. Voor de berekening van de hoofdcriteria van passiefhuizen, hoeven

    enkel de eerste twee energieprestatie-eisen uitgewerkt te worden. De laatste eis wordt in

    deze thesis niet uitgewerkt. Dit komt neer op volgende twee eisen:

    • Het energiekengetal voor ruimteverwarming is kleiner of gelijk aan 15 kWh per m²

    netto vloeroppervlakte per jaar

    • Het gebouw moet voldoende luchtdicht zijn: n50 � 0,6 h-1

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 22

    Eveneens wordt in de uitwerking met Passief Huis Planning Pakket gebruik gemaakt van een

    reeds bestaand ontwerp van een woning. Dit omdat het berekenen van een staalframebouw

    een eindwerk op zich is.

    In het laatste hoofdstuk “Kostencalculatie” wordt de kostprijs van een passiefwoning

    gebouwd volgens de traditionele bouwwijze, vergeleken met de kostprijs van een

    passiefwoning gebouwd met staalframebouw. De richtprijzen die hier bekomen worden, zijn

    bepaald vanuit het doe-het-zelfstandpunt. Dit om de reeds hogere kostprijs van een

    passiefwoning te drukken door plaatsingskosten waar mogelijk weg te laten.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 23

    1. PASSIEFHUIS

    Om een beeld te vormen van wat passiefbouw inhoudt, wordt in het eerste hoofdstuk van

    start gegaan met het ontstaan van de passiefwoning om zo te begrijpen hoe de

    passiefhuiseisen tot stand zijn gekomen. Eveneens wordt onderzocht hoe de

    passiefhuiseisen behaald kunnen worden. De oplossing is tweeledig; enerzijds speelt het

    voorontwerp een grote rol in het behalen van het certificaat en anderzijds moet aandacht

    besteed worden aan de basisprincipes van het passiefhuisstandaard.

    1.1. KORTE VOORGESCHIEDENIS

    1.1.1. ONTWIKKELING VAN DUURZAAM BOUWEN IN DE WONINGBOUW

    Duurzaam bouwen kent een geschiedenis van enkele decennia. Van Hal en De Vries (2000)

    delen de ontwikkeling en de geschiedenis van duurzaam bouwen op in vier perioden.

    De eerste periode loopt tot 1973 en wordt getypeerd door de oliecrisis en de bijhorende

    energiebesparingen. Het rapport “The limits to growth” van de Club van Rome (Meadows,

    Meadows, Randers, & Behrens, 1972) heeft het milieubewustzijn wereldwijd doen toenemen.

    Door extrapolatie van de groeitrends van de wereldbevolking, industrialisatie, vervuiling,

    voedselproductie en uitputting van natuurlijke hulpbronnen komt de Club van Rome tot de

    vaststelling dat de grenzen van mogelijke groei binnen de 100 jaar bereikt zullen worden. Dit

    milieubewustzijn lag echter niet aan de basis van de ontwikkeling van duurzaam bouwen,

    maar het waren economische belangen die de drive waren voor de kierenjacht en isolatiegolf

    die leiden tot een impuls van energiebesparing.

    In de jaren tachtig werd energiebesparing verder gestimuleerd. Naast het onderwerp energie

    kwam ook het gebruik van ecologische materialen naar voor: er werden modelprojecten

    gestart waarin energiebesparende maatregelen gecombineerd werden met minder milieu

    belastende bouwwijzen.

    De derde periode houdt het ontstaan in van integraal ketenbeheer, energie-extensivering en

    kwaliteitsbevordering. Het doel van integraal ketenbeheer (met haar uitloper in de 20ste eeuw

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 24

    het cradle to cradle concept) is het beperken van watergebruik en hergebruik van

    bouwmateriaal, organisch ontwerpen, duurzaamheid en het beperken van onderhoud. Bij

    energie-extensivering wordt uitgegaan van het verminderen van warmteverliezen, het

    benutten van zonne-energie en beperken van het energiegebruik voor bouwen en wonen.

    Kwaliteitsbevordering slaat op geluidsisolatie tussen en in woningen, gezondheid en

    veiligheid, en bio-ecologisch wonen.

    De tweede helft van de jaren negentig luidt de doorbraak in van het duurzaam bouwen in de

    dagelijkse bouwpraktijk; er worden energieprestatiewetgevingen opgemaakt en subsidies

    gegeven. Duurzaamheid wordt door de bedrijven aanzien als een label die ze graag

    nastreven (meestal vanuit een marketingstandpunt). Hiermee ontstaat de tendens om

    duurzaam bouwen steeds breder te gaan toepassen.

    1.1.2. OPKOMST EN DOORBRAAK VAN HET PASSIEFHUIS

    In de jaren ’80 werd in Zweden en Denemarken de lage-energiewoning als de standaard

    bouwwijze voor nieuwbouwwoningen beschouwd. De lage-energiewoning vormde de basis

    voor de ontwikkeling van het passiefhuis.

    Volgens het “Passivhaus Institute” is de definitie van een passiefhuis: “A building in which a

    comfortable interior climate can be maintained without active heating and cooling systems”.

    (Adamson & Feist, 1987) In de thesis “Passive Houses in Central Europe” werd via

    computersimulaties de toepasbaarheid van het concept nagegaan; de constructie elementen

    die de energieconsumptie van een gebouw bepalen, werden geoptimaliseerd om een

    energie efficiënte constructie te bekomen. Het eerste “Passivhaus” werd in Darmstadt-

    Kranichstein gebouwd in 1991.

    In 1996 werd “Arbeitskreis Kostengünstige Passivhäuser” opgericht; een werkgroep om

    innoverende technieken en materialen te zoeken, die de kostprijs drukken. De ontwikkeling

    van “Passive House Planning Package” of PHPP speelde een belangrijke rol in de overgang

    van het bouwfysisch onderzoek naar het daadwerkelijk bouwen van passiefhuizen.

    Na Duitsland spreidde de microbe zich verder uit over Europa: van 1998 tot 2001 liep het

    Europese project Cepheus (Cost Efficient Passive Houses as European Standards”). Dit was

    gericht op de promotie van passiefhuizen door in totaal 220 woningen te bouwen in de

    deelnemende landen Duitsland, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland en Frankrijk. Na 2001 werd

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 25

    het Cepheus project opgevolgd door het EU-project PEP (Promotion of European Passive

    Houses).

    Het PEP project wil de passiefhuiskennis binnen de bouwsector algemeen gangbaar maken

    met behulp van verschillende initatieven zoals het ontwikkelen van een

    certificatieprogramma voor passiefhuizen en praktische informatiepaketten, door PHPP uit te

    werken zodat het bruikbaar is voor alle landen, door een nationale passiefhuiswebsite op te

    zetten, … .

    Specifiek in België wordt in oktober 2002 de Passiefhuis-Platform vzw opgericht. Het

    Passiefhuis-Platform stimuleert de bouw van energiezuinige gebouwen gebaseerd op het

    Passiefhuis-concept. Het doel van de vzw is tweeledig, enerzijds bedrijven bij elkaar te

    brengen die begaan zijn met dit onderwerp en hun te ondersteunen bij de ontwikkeling van

    Passiefhuis-technologie. Anderzijds wil het Passiefhuis-platform aan alle geïnteresseerde

    partijen zoveel mogelijk informatie verstrekken.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 26

    1.2. KENMERKEN VAN EEN PASSIEFWONING1

    De lage-energiewoning vormde de basis voor de ontwikkeling van het passiefhuis: waar

    deze eerste als belangrijkste doelstelling had het beperken van het energieverbruik, heeft

    deze laatste duidelijke voorwaarden die meer een maximum aan energieverbruik opleggen

    om tot een passiefhuis geclassificeerd te worden.

    “De term passiefhuis staat voor een specifieke bouwstandaard voor woningen met een

    comfortabel binnenklimaat, gedurende zowel het zomer- als het winterseizoen, met een

    beperkt verwarmingssysteem en zonder de toepassing van actieve koeling.” (Boonstra,

    Clocquet, & Joosten, 2006). De energie-efficiëntie wordt bereikt door:

    • Het zoveel mogelijk beperken van warmteverliezen. Dat kan door een hoge

    isolatiegraad, het streven naar een koudebrugvrije constructie en een goede

    luchtdichtheid, zodat zowel infiltratie als exfiltratie van lucht zoveel mogelijk vermeden

    wordt.

    • Het optimaal benutten van warmtewinsten (d.i. zowel passieve zonnewinst als interne

    warmtewinst).

    • Het gebruik van een hoogrendement balansventilatie met warmterecuperatie.

    Door warmtewinsten zo hoog mogelijk te houden en warmteverliezen zoveel mogelijk te

    beperken, kan de energiebehoefte sterk gereduceerd worden en blijft de warmtevraag van

    een passiefwoning ongeveer beperkt tot slechts 15 kWh/m². De energievraag voor

    verwarming in een lage-energiewoning bedraagt 60 kWh/m² per jaar.

    Een passiefhuis wordt gedefinieerd door volgende globale energieprestatie-eisen:

    • Het energiekengetal voor ruimteverwarming is kleiner of gelijk aan 15 kWh per m²

    netto vloeroppervlakte per jaar

    • Het gebouw moet voldoende luchtdicht zijn: n50 � 0,6 h-1

    1 De kenmerken waarop een passiefhuis gebaseerd is, komen uit verschillende bronnen:

    - Boonstra, C., Clocquet, R., Joosten, L. (2006). Passiefhuizen in Nederland (1ste druk). Boxtel:

    - Aeneas. Mlecnik, E., Moens, H., Van Den Abeele, S., Van Loon, S. (2007). Passiefhuisgids:

    instrumentarium voor de architect (1ste druk). Berchem: Passiefhuis-Platform vzw.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 27

    • Het totale energieverbruik voor ruimteverwarming, warm tapwater en elektrische

    apparaten is kleiner of gelijk aan 42 kWh/m².jaar. Omgerekend naar primaire energie

    moet dit kleiner zijn dan of gelijk zijn aan 120 kWh/m².jaar.

    1.3. VOORONTWERP

    De kenmerken van een passiefhuis moet men al in acht nemen vanaf het voorontwerp van

    de woning. Zo kan bij de keuze van het bouwterrein al rekening gehouden worden met een

    aantal richtlijnen die een invloed zullen hebben op de warmte- en koellasten van een

    gebouw.

    1.3.1. INPLANTING EN ORIËNTATIE

    Bij het voorontwerp is een goede analyse van de site van belang voor een duurzame

    bebouwing. Deze analyse geeft namelijk duidelijke informatie over het klimaat en het

    omliggend terrein met betrekking tot de omgeving, zon, schaduw, wind en vegetatie. Ook

    een analyse van de bodem kan van belang zijn om een constante temperatuur te

    karakteriseren.

    Oriëntatie speelt een belangrijke rol in het beperken van de warmtevraag in de winter en de

    maximalisatie van de koelte in de zomer. Optimalisatie van zontoetreding en bescherming

    tegen koude wind helpt bij het reduceren van de verwarmingslast.

    Zo kan men ervoor zorgen dat het merendeel van de ramen best georiënteerd zijn tussen het

    zuidoosten en het zuidwesten. Door de combinatie van een goede oriëntatie en toepassing

    van passiefhuisvensters (cf infra) kan op jaarbasis warmtewinst geboekt worden.

    1.3.2. COMPACTHEID

    De buitenschil van de constructie, die de verwarmde ruimtes omhult, dient zo klein mogelijk

    te zijn om het totale verliesoppervlak te beperken: hoe kleiner dit oppervlak, hoe kleiner de

    warmteverliezen.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 28

    De transmissieverliezen van een gebouw vormen een belangrijk aandeel in de energiebalans

    ervan en zijn rechtstreeks evenredig met de grootte van het totale verliesoppervlak. Vandaar

    dat het belangrijk is om een maximaal binnenvolume te creëren met een minimaal

    buitenoppervlak. (Aeneas, Mlecnik, Moens, Van Den Abeele, & Van Loon, 2007)

    De compactheid C weerspiegelt deze gebouweigenschap: C = �

    ��[m³/m²] (1)

    Met: V = volume van het beschermd volume (m³)

    A� = totale warmteverliesoppervlakte (m²)

    In de norm NBN B 62 – 301 wordt de term compactheid gekenmerkt door het

    warmteverliesoppervlak, het beschermd volume en de aangrenzende onverwarmde ruimten.

    Het beschermd volume V van een gebouw is het totale bruto volume van alle ruimten (al dan

    niet verwarmd en/of gekoeld) in dat gebouw die thermisch beschermd worden tegen

    warmteverliezen naar de buitenomgeving:

    • Hetzij rechtstreeks

    • Hetzij via de grond of via deels of geheel door grond omsloten ruimten

    • Hetzij via aangrenzende onverwarmde ruimten die niet tot een beschermd volume

    behoren.

    Het beschermd volume (BV) van een gebouw is het geheel van ruimten die als thermisch

    beschermd beschouwd worden, al dan niet verwarmd. Het BV omvat:

    • De continu of intermitterend verwarmde (gekoelde) ruimten van het gebouw

    • De ruimten die niet aan buitenomgeving grenzen en waarin geen verwarming

    (koeling) voorzien is; deze worden verwarmd (gekoeld) geacht door ventilatie en/of

    warmtetransmissie vanuit de aangrenzende verwarmde (gekoelde) ruimten van

    hetzelfde BV.

    Als deze onverwarmde (niet gekoelde) ruimten wel grenzen aan de buitenomgeving, dan

    wordt het al of niet behoren tot het beschermd volume vastgelegd door het ontwerp- of

    bouwteam, waarbij verschillende bepalingsmogelijkheden bestaan:

    • Bij ontoegankelijke of niet voor gewoon gebruik dienstige onverwarmde ruimten is de

    plaats waar de isolatielagen voorzien zijn, bepalend voor het al of niet behoren tot het

    BV. (zie figuur 1)

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 29

    • Voor toegankelijke of voor gewoon gebruik dienstige onverwarmde ruimten, wordt het

    al of niet behoren tot het BV bepaald door de bestemming van deze ruimten of bij

    ontstentenis daarvan, door het ontwerp- of bouwteam zelf.

    Al of niet verwarmde (gekoelde) ruimten die tot dezelfde bestemming behoren, maken deel

    uit van hetzelfde beschermd volume. Voor gebouwen die gebouwdelen met aparte

    bestemming bevatten behoort het deelvolume van ruimten die tussen beide gebouwdelen

    gemeenschappelijk zijn tot het ene of tot het andere BV, tenzij ze daar bewust gehouden

    worden.

    FIGUUR 1: AFBAKENING VAN HET BESCHERMD VOLUME (NBN B 62-301, 2008)

    De warmte verliesoppervlakte A� van het beschermd volume van een gebouw is de som van

    alle oppervlakten van alle verticale, horizontale of hellende gebouwelementen via dewelke

    een warmteoverdracht door transmissie plaatsvindt tussen het beschermd volume en de

    volgende omgevingen:

    • Buitenomgeving

    • Grond of deels of geheel door de grond omsloten ruimten

    • Aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR)

    Een aangrenzende onverwarmde ruimte AOR van het beschouwde gebouw is een voor

    gewoon gebruik dienstige onverwarmde (niet gekoelde) ruimte die bovengronds gelegen is

    en enerzijds grenst aan de buitenomgeving en anderzijds aan het beschermd volume van

    hetzelfde gebouw. De AOR is een thermische bufferruimte die de warmteoverdracht tussen

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 30

    de ruimten binnen het beschermd volume en de buitenomgeving in een bepaalde mate

    beperkt.

    1.3.3. DOORDACHTE PLANOPBOUW

    Indien reeds bij het voorontwerp nagedacht wordt over de plaatsing van leidingen,

    ventilatiekanalen, technische ruimtes, en dergelijke zal dat leiden tot gemakkelijker behalen

    van de eisen van een passiefhuis.

    Kort leidingverloop verhoogt het rendement van de installatie omdat de leidingverliezen dan

    beperkt zijn. Korte en directe luchtkanalen komen zowel de goede werking van het systeem

    als de installatiekosten ten goede. Ook de afstanden van de warmwaterproductie tot het

    tappunt dienen zo kort mogelijk te zijn.

    Opdat de luchtdichtheid behaald zou worden, is het nuttig om een leidingenspouw te

    voorzien. Om zo weinig mogelijk het lucht- en dampscherm te doorboren, dienen de

    leidingen zich best onder of voor het lucht- en dampscherm van het dak of de muur te

    bevinden.

    Er kan eveneens gewerkt worden met een functiewand of functiekoker, hierdoor is het

    leidingenverloop beperkt en is de rest van de ruimte flexibel invulbaar. Zo kan de woning

    voortdurend aangepast worden aan veranderende behoeften van de bewoners.

    Ook de oriëntering van de verschillende ruimtes in een woning behoren tot het planconcept.

    Zo kunnen ruimtes die een hogere temperatuur vragen (zoals keuken of woonkamer) op het

    zuiden georiënteerd worden en ruimtes die minder warmte vragen (zoals slaapkamers en

    bergruimtes), op het noorden georiënteerd of zelfs halfondergronds geplaatst worden.

    In het planconcept moet eveneens rekening gehouden worden met het vermijden van

    koudebruggen. Dit uit zich bijvoorbeeld in de aansluiting van nutsvoorziening: het is beter de

    aansluitingen van de verschillende nutsvoorzieningen te centraliseren op een bepaalde

    plaats en meer aandacht te besteden aan het vermijden van een koudebrug op deze

    gecentraliseerde plaats dan de nutsvoorzieningen op verschillende punten aan te sluiten en

    zo de kans op koudebruggen te vergroten.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 31

    1.4. BASISPRINCIPES VAN HET PASSIEFHUIS STANDAARD

    In een passiefhuis wordt voor een goed binnenklimaat gezorgd zonder een traditioneel

    verwarmings- of koelsysteem: dit resultaat wordt bekomen door enerzijds voldoende

    thermische isolatie te combineren met een goede luchtdichting in een koudebrugvrije

    constructie en anderzijds een aangenaam binnenklimaat te creëren door gebalanceerde

    ventilatie. Naast de thermische verliezen en de klimatisatie hoort het gebruik van

    energiezuinige toestellen en toestellen om hernieuwbare energie te winnen tot de basis

    principes om het passiefhuis standaard te bereiken.

    1.4.1. THERMISCHE VERLIEZEN BEPERKEN

    1.4.1.1. Thermische Isolatie

    Om geen klassiek verwarmingssysteem te moeten plaatsen, is een dikkere en/of meer

    doeltreffende isolatielaag nodig; hoe beter de structuur geïsoleerd wordt, hoe lager het

    verlies aan warmte via vloer, muur en dak. Dit is niet alleen financieel een voordelige zaak,

    ook ecologisch heeft dit baat. De financiële kant is vanzelfsprekend: doordat minder warmte

    verloren gaat, kan bespaard worden op het energieverbruik. Het ecologisch voordeel zit in de

    uitstoot van broeikasgassen; zelfs wanneer rekening gehouden wordt met het extra

    energieverbruik door het produceren van deze isolatiematerialen, blijft de uitstoot van

    broeikasgassen aanzienlijk lager.

    Om de warmteverliezen van een gebouw zo laag mogelijk te houden, wordt geïsoleerd: het

    isolatiepeil van een woning ligt vast volgens de wet in de energieprestatieregelgeving.

    De energieprestatieregelgeving wordt gevormd door het EPB-decreet van 22 december 2006

    en het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005. Het EPB-decreet of het

    “Decreet houdende eisen en handhavingsmaatregelen op het vlak van de energieprestaties

    en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat”

    omvat (VEA, s.d.):

    • het decretale kader voor het omzetten van de eerste 4 verplichtingen van de

    Europese richtlijn van 22 december 2002.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 32

    o beschikken over een methode om de energieprestaties van gebouwen te

    berekenen

    o minimumeisen formuleren voor de energieprestaties van nieuwe gebouwen

    en van bestaande grote gebouwen die een ingrijpende renovatie ondergaan

    o elke nieuwbouw of elk gebouw dat verkocht of verhuurd wordt, moet over een

    energieprestatiecertificaat beschikken.

    o c.v.-ketels en airconditioningssystemen moeten regelmatig gekeurd worden.

    • de uitvoerings- en handhavingsmaatregelen.

    Voor Vlaanderen betekende het omzetten van de Europese richtlijn dat de

    isolatiereglementering werd vervangen door de energieprestatieregelgeving.

    De eisen die opgelegd worden door de energieprestatieregelgeving zijn de EPB-eisen

    (Energie Prestatie en Binnenklimaat van gebouwen).

    Het doel van de energieprestatieregelgeving is om alle gebouwen, die verwarmd of gekoeld

    worden voor mensen die er wonen, werken, sporten, …., waarvoor vanaf 1 januari 2006 een

    aanvraag om te bouwen of te verbouwen ingediend wordt, een bepaald niveau van

    thermische isolatie, energieprestatie (isolatie, energiezuinige verwarmingsinstallatie,

    ventilatie, ...) en een gezond binnenklimaat te doen behalen (VEA, s.d.).

    De EPB-eisen gelden bijgevolg niet wanneer een aanvraag ingediend werd voor 1 januari

    2006 en wanneer het gaat om het vervangen van ramen, het uitvoeren van technische

    werken of niet verwarmde garages, stallingen.

    De EPB-eisen zijn afhankelijk van de bestemming van het gebouw (wonen, kantoor, sport,

    industrie, ...), de aard van de werken (nieuwbouw, verbouwing, functiewijziging, …) en van

    de datum waarop de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning ingediend wordt.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 33

    De EPB schrijft zes soorten eisen voor op het vlak van: E-peil, K-peil, U– en R-waarden,

    ventilatie, oververhitting en koudebruggen:

    • E-peil is een maat voor de energieprestatie van een woning en de vaste installaties

    ervan in standaardomstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe energiezuiniger de

    woning is. Het E-peil of peil van primaire energie hangt af van:

    o de compactheid

    o de thermische isolatie

    o de luchtdichtheid

    o de ventilatie

    o de verwarmingsinstallatie en het systeem voor warmwatervoorziening

    o de oriëntatie en bezonning

    o de koelinstallatie

    o de verlichtingsinstallatie

    Het E-peil berekenen, gebeurt aan de hand van de EPU- en EPW-methode. De EPU-

    methode wordt gebruikt om het e-peil van kantoorgebouwen te berekenen. De EPW-

    methode wordt gebruikte om het e-peil per wooneenheid te berekenen. De EPW-

    methode houdt in dat het “karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik” berekend

    wordt. De term karakteristiek geeft aan dat uitgegaan wordt van enkele

    veronderstellingen zoals een bepaald klimaat, een vaste binnentemperatuur van 18

    °C en forfaitaire interne warmtewinsten.

    Om het “karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik” te bepalen wordt rekening

    gehouden met de energie die verbruikt wordt voor :

    o de ruimteverwarming

    o de bereiding van het warme tapwater

    o de hulpfuncties van de installaties en de ventilatoren

    o de koeling

    o de energie die geproduceerd wordt door fotovoltaïsche panelen of

    warmtekrachtkoppeling

    Het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik moet kleiner blijven dan een

    referentiewaarde van het karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik (deze waarde

    bedraagt momenteel E80 cfr infra).

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 34

    • K-peil geeft het maximaal peil van de globale warmte-isolatie van het gebouw weer.

    De K-peileis geldt, in tegenstelling tot de E-peileis, voor het gebouw als geheel. Hoe

    lager de K-waarde, hoe minder warmteverliezen. Het K-peil houdt rekening met:

    o de isolatiekwaliteit van de verschillende delen van de gebouwschil

    o de aanwezigheid van koudebruggen

    o de compactheid C van een gebouw.

    De warmteverliescoëfficiënt door transmissie Ht = Hd+Hu+Hg (W/K) (2)

    met : Hd = warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving

    Hu = warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via aangrenzende

    onverwarmde ruimten

    Hg = warmteverliescoëfficiënt naar buitenomgeving via de grond en

    kelders

    De warmteverliescoëfficiënt direct naar de buitenomgeving Hd is de som van de

    isolatiekwaliteit en het effect van de koudebruggen.

    Hd= (∑A�∑U� +( ∑ l�. Ψk+ ∑�) (3)

    Met: Ai. (m²)= oppervlakte van bouwelement i van de gebouwschil

    Ui = warmtedoorgangscoëfficiënt van bouwelement i van de

    gebouwschil

    lk. (m)= lengte van de lineaire koudebrug k

    Ψk (W/mK) = lineaire warmtedoorgangscoëfficiënt van lineaire

    koudebrug k

    � (W/K) = punt - waarde van de koudebrug

    Het K-peil wordt als volgt bepaald:

    Als C ≤ 1 K = 100 x Ugem (4)

    Als 1≤ C ≤ 4 K = (300 x Ugem)/(C+2) (5)

    Als C > 4 K = 50 x Ugem (6)

    De huidige eis die opgelegd wordt is: K45. (NBN B 62-301, 2008)

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 35

    • U en R-waarden

    o De U-waarde is de isolatiewaarde van een constructiedeel en is afhankelijk

    van de totale warmteweerstand Rt.

    met Rt. = Rsi + R + Rse m²K/W (buitenwanden) (7)

    Rt. = Rsi + R + Rsi m²K/W (binnenwanden (8)

    Om de totale warmteweerstand te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de

    waarden voor de warmteovergangsweerstand die weergegeven zijn in tabel 1.

    TABEL 1: WARMTEOVERGANGSWEERSTAND RSI EN RSE (NBN B 62-002, 2008)

    Warmtestroom

    Opwaarts Horizontaal (doorheen een muur)

    Neerwaarts

    Rsi Warmteovergangsweerstand lucht binnencondities (m²K/W)

    0,1

    0,13

    0,17

    Rse Warmteovergangsweerstand lucht buitencondities (m²K/W)

    0,04

    Rse Warmteovergangsweerstand bij contact met de bodem (m²K/W)

    0

    De maximale U-waarden zijn de maximale warmtedoorgangscoëfficiënten van

    de scheidingsconstructies (muur, vloer, dak, raam, deur, ...).

    U = 1 / Rt (W/m²K) (9)

    Voor bepaalde scheidingsconstructies gelden minimale warmteweerstanden

    (R-waarden), in plaats van maximale U-waarden. Hoe groter R, hoe beter de

    materiaallaag isoleert, bijgevolg geldt hoe kleiner U en hoe lager het

    warmteverlies is. R is afhankelijk van de dikte van het materiaal en de

    materiaalkarakteristieken λ; R = d / λ (m² K/W) (10)

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 36

    Voor heterogene wanden wordt de warmteweerstand van de wand berekend

    door het rekenkundig gemiddelde van de boven- en onderwaarde van de

    warmteweerstand te bepalen: �� ������"��

    (11). De berekening van de boven-

    en onderwaarde wordt bepaald door het bouwelement op te splitsen in secties

    en lagen zodat het bouwelement allen nog opgebouwd is uit lagen die op

    zichzelf thermisch homogeen zijn.

    � De bovenwaarde van de warmteweerstand wordt bepaald door aan te

    nemen dat de ééndimensionale warmtestroom loodrecht staat op de

    oppervlakken van het bouwelement. De bovenwaarde wordt als volgt

    berekend: �

    ���

    ������

    ������

    ������ (12) (NBN B 62-301, 2008)

    � De onderwaarde van de warmteweerstand wordt bepaald door aan te

    nemen dat alle vlakken die parallel zijn met de oppervlakken van het

    bouwelement isothermische vlakken zijn. Voor elke thermische niet-

    homogene bouwlaag wordt een equivalente warmteweerstand R" als

    volgt bepaald �

    �#�

    ����#�����#�����#� (13). De onderwaarde wordt

    bepaald met de volgende formule: R"� � R$� � R� � � R$% (14) (NBN

    B 62-301, 2008)

    In de norm NBN B 62 wordt vermeld dat, in context van energieprestatie

    berekeningen, gerekend mag worden met de onderwaarde van de

    warmteweerstand.

    o Voor luchtlagen die begrensd worden door twee evenwijdige vlakken, die niet

    verder van elkaar geplaatst zijn dan 300 mm en waarbij er geen

    luchtuitwisselingsmogelijkheden tussen de luchtlaag en de binnenomgeving

    zijn gelden volgende waarden (NBN B 62-301, 2008):

    � Niet geventileerde luchtlaag:

    Een luchtlaag wordt beschouwd als een niet geventileerde luchtlaag

    als voldaan wordt aan de volgende drie voorwaarden. De eerste stelt

    dat er geen isolatielaag mag zitten tussen de buitenomgeving en de

    luchtlaag. De tweede eist dat er geen luchtstroming door de luchtlaag

    mogelijk mag zijn. En de derde legt een voorwaarde op voor de totale

    oppervlakte van de openingen; de openingen mogen niet groter zijn

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 37

    dan 500 mm² per meter lengte. De waarde voor de warmteweerstand

    van ongeventileerde luchtlagen wordt weergegeven in tabel 2.

    TABEL 2: WARMTEWEERSTAND IN M²K/W VAN ONGEVENTILEERDE LUCHTLAGEN (NBN B 62-002,

    2008)

    � Matig geventileerde luchtlaag

    Wanneer er slechts een beperkte luchtstroming uit de buitenomgeving

    mogelijk is, is er sprake van een matig geventileerde luchtlaag. Een

    luchtlaag is matig geventileerd als voldaan wordt aan volgende

    voorwaarde: de totale oppervlakten van de ventilatieopeningen tussen

    de luchtlaag en de buitenomgeving > 500 mm² maar � 1500 mm² per

    m lengte of per m² luchtlaag. De waarden voor de warmteweerstand

    van matig geventileerde luchtlagen zijn gelijk aan de helft van de

    corresponderende waarden in tabel 2.

    � Sterk geventileerde luchtlaag

    Een luchtlaag is sterk geventileerd als aan de volgende voorwaarde

    voldaan wordt: de totale oppervlakten van de ventilatieopeningen

    tussen de luchtlaag en de buitenomgeving > 1500 mm² per m lengte of

    per m² luchtlaag. De warmteweerstand van een sterk geventileerde

    luchtlaag wordt net zoals de warmteweerstand van de bouwlagen

    tussen de luchtlaag en de buitenomgeving verwaarloosd. Daarnaast

    wordt de Rse waarde vervangen door de Rsi waarde.

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 38

    • Ventilatie (cfr. infra)

    • Oververhitting (cfr. infra)

    • Koudebrug/bouwknopen(cfr. infra)

    De eerste energieprestatie-eis legt een maximaal E80-peil op. De volgende twee eisen zijn

    thermische isolatie-eisen en bepalen het maximale K-peil namelijk K45 en de U-waarde voor

    de bouwcomponenten. De vierde en vijfde eis gaat over het binnenklimaat. Een minimale

    ventilatievoorziening is verplicht en het risico op oververhitting in de zomer moet beperkt

    worden. De laatste eis betreft het vermijden van koudebruggen. (VEA, s.d.)

    Het maximaal E-peil en K-peil zijn van toepassing op standaard woningen en worden

    weergegeven in tabel 3. Voor passiefhuizen worden geen eisen opgelegd in de wet, er

    bestaan wel richtwaarden; voor een passiefhuis geldt een E-peil gelijk aan 30 en een K-peil

    gelijk aan 10 à 20.

    TABEL 3: VERGELIJKING E-PEIL EN K-PEIL STANDAARD WONING EN PASSIEFHUIS (PROFIALIS, S.D. )

    In tegenstelling tot de wet legt het Passiefhuis-Platform wel eisen op voor een passiefhuis.

    PHP stelt dat voor een passiefhuis volgende normen gelden in verband met U-waarden:

    • U-waarde van vloeren, muren en daken: < 0.15 W/m²K

    • U-waarde van buitenschrijnwerk: < 0.8 W/m²K

    • U-waarde van beglazing: < 0.8 W/m²K

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 39

    1.4.1.2. Koudebrug vrij construeren

    Een koudebrug is een plaats waar de isolatie onderbroken is en waarlangs de koude

    gemakkelijk naar binnen dringt. Per dag wordt drie liter vocht geproduceerd per persoon.

    Wanneer dit vocht onvoldoende snel afgevoerd kan worden, zal het condenseren op de

    koudste oppervlakken met schimmelvorming als gevolg.

    Door een doordachte planopbouw waarin aandacht besteed is aan een koudebrugarme

    detaillering en correcte uitvoering, kunnen de problemen veroorzaakt door een koudebrug tot

    een minimum herleid worden. In principe wordt niet meer gesproken van een “koudebrug”,

    maar van “bouwknoop”. Onder deze noemer vallen alle plaatsen in de gebouwschil waar er

    extra warmteverlies kan optreden, los van het feit of al dan niet schimmelvorming en

    ongeoorloofd warmteverlies voorkomt.

    Er bestaan twee soorten bouwknopen, namelijk lineaire en puntbouwknopen. Een

    bouwknoop wordt gekenmerkt door de situering van de scheidingsconstructie van het

    verliesoppervlak. (zie figuur 2)

    De scheidingsconstructies van het verliesoppervlak zijn de constructiedelen die de scheiding

    vormen tussen de binnenomgeving en

    • de buitenomgeving,

    • de grond, kruipruimten of onverwarmde kelders en

    • aangrenzende onverwarmde ruimten (AOR).

    (Werkgroep PAThB2010, 2009)

    FIGUUR 2: SCHEIDINGSCONSTRUCTIES VAN HET VERLIESOPPERVLAK (WERKGROEP PATHB2010, 2009)

  • Het bouwen van een passiefhuis met staalframebouw Karen Mus

    KHBO Oostende Master IW&T – Bouwkunde 40

    Indien een scheidingsconstructie niet meer continu doorloopt of verschilt van een andere

    scheidingsconstructie in de dikte van de bouwlagen, de gebruikte materialen, de volgorde

    van binnen naar buiten, de oriëntatie, de helling en/of de begrenzing, wordt een nieuwe

    scheidingsconstructie gedefinieerd.

    Puntbouwknopen zijn bouwknopen waarbij de isolatielaag van een scheidingsconstructie

    puntvormig doorbroken is; bijvoorbeeld kolommen die de isolatielaag doorboren van een

    vloer boven buitenomgeving, kelder, parkeergarage.

    Een lineaire bouwknoop kan zich in de volgende drie situaties voordoen (Werkgroep

    PAThB2010, 2009):

    • Op elke plaats waar twee scheidingsconstructies elkaar snijden of op elkaar

    toekomen (zie figuur 3)

    FIGUUR 3: LINEAIRE BOUWKNOOP (WERKGROEP PATHB2010, 2009)

    • Waar een