Upload
hoangquynh
View
219
Download
1
Embed Size (px)
Citation preview
HANDREIKING VO/VSO Versie 1.6 d.d. 20-12-2011
BESTUURLIJKE en FINANCIELE ASPECTEN
SAMENWERKINGSVERBANDEN PASSEND ONDERWIJS
In opdracht van OCW/VO-Raad
door mr drs Harry Nijkamp/mr Veronique Janssen
CPS Onderwijsontwikkeling en advies
door Rick de Wit
Infinite Financieel
Inleiding
De handreikingen die u hier aantreft gaan over de bestuurlijk/juridische en financiële aspecten van de vorming
van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. De modellen zijn niet bedoeld om voor te schrijven hoe de
inrichting moet verlopen maar kunt u gebruiken als voorbeelden en handreikingen en vergen uiteraard
regionaal maatwerk. Wel is geprobeerd zo volledig mogelijk alle relevante bestuurlijke en financiële aspecten
te beschrijven die aan de orde kunnen zijn bij de regionale samenwerking. De modellen laten op tal van
terreinen nadere keuzes open en beperken zich tot het aangeven van een aantal varianten.
De handreiking richt zich op een viertal onderwerpen:
A. Stappenplan
B. Transitieproces
C. Bestuursmodellen
D. Financiën (in ontwikkeling)
In deel A treft u een bestuurlijk stappenplan aan dat u kunt gebruiken om het bestuurlijke proces vanaf heden
tot 1 november 2012 in te richten. De datum 1 november 2012 is van belang omdat op dat moment de
bestuurlijke inrichting van de samenwerkingsverbanden rond dient te zijn.
In Deel B wordt een aantal aandachtspunten beschreven bij het proces van ‘oud’ naar ‘nieuw’. De huidige
samenwerkingsverbanden wijzigen qua samenstelling en taakstelling en in een aantal gevallen is ook sprake van
een andere regio- indeling. Dit heeft gevolgen op personeel, bestuurlijk, onderwijsinhoudelijk en financieel
vlak. In dit deel wordt aangegeven hoe de samenwerkingsverbanden een goede overgang naar het nieuwe
samenwerkingsverband kunnen bewerkstelligen. Om in 2013 niet voor verrassingen te komen staan, is het zaak
hier vanaf de start van het proces aandacht aan te geven.
Nog in ontwikkelng:
Deel C geeft een aantal varianten weer voor de bestuurlijke inrichting: de verschillende bestuurlijke
aspecten komen per item aan bod waarbij keuzemogelijkheden (modulaire opzet) worden aangegeven. Op
basis van deze opzet kan elk samenwerkingsverband een keuze maken voor een bestuursmodel(uitgaande van
een vereniging, stichting of coöperatieve vereniging, en de statuten samenstellen. ). Het wetsvoorstel passend
onderwijs voorziet in tegenstelling tot het huidig wettelijk kader in de verplichte oprichting van een
rechtspersoon voor het samenwerkingsverband.
Deel D is enerzijds algemeen informatief van aard. Beschreven wordt wat Passend onderwijs in financieel
opzicht voor de samenwerkingsverbanden, schoolbesturen en scholen gaat betekenen. Vervolgens wordt
concreet uitgelegd hoe de bekostiging van het samenwerkingsverband straks gaat werken. En er is aandacht
voor de manier waarop samenwerkingsverbanden hun financieel management vorm kunnen gaan geven en wat
hierbij de belangrijkste aandachtspunten zijn.
Inhoudsopgave
Deel A
I. Oriëntatiefase
II. Voorbereidingsfase
III. Besluitfase I
IV. Uitwerkingsfase
V. Besluitfase II
VI. Implementatiefase
a. Samenstellen bestuur (in oprichting)
b. Oprichten rechtspersoon bij notaris
c. Aanmelden rechtspersoon bij DUO, UWV, Belastingdienst, ABP etc.
Deel B Transitiefase (vanaf heden tot 1-8-2013)
Handreiking voor overgang van oud naar nieuw samenwerkingsverband
- Financiën
- Personeel
- Oprichten nieuwe rechtspersoon of wijzigen huidige rechtspersoon
- Opheffen centrale dienst
- OPDC en nevenvestiging onderwijsondersteuning
Deel C Bestuursmodellen (nog in ontwikkeling)
1. Inleiding
a. Wettelijke taken samenwerkingsverband
b. Inhoud volgt vorm: kiezen voor gewenst scenario
c. Stroomschema bij keuze bestuursmodel
d. Keuze rechtspersoon: vereniging, stichting en coöperatie
e. Scheiden van bestuur en toezicht:
i. Bestuur/directie model
ii. raad van beheermodel
iii. raad van toezicht model
2. Modules inrichting rechtspersoon (voor statuten)
a. doelstelling
b. middelen
c. samenstelling bestuur/deelnemers/leden/aansluiting
d. taken bestuur
e. besluitvorming bestuur (varianten stemverhoudingen)
f, taken directie/coordinator en besluitvorming
g. procedure en inhoud ondersteuningsplan
h. begroting/jaarverslag/verantwoording
i. medezeggenschap
j. geschillen
3. Model reglement en managementstatuut
Deel D Financiën
Bijlagen:
I. Voorbeeld-intentieverklaring
II. Beslispunten bestuurlijke inrichting
Deel A Bestuurlijk stappenplan
Tijdpad
Het wetsvoorstel treedt naar verwachting op 1 augustus 2012 in werking. De schoolbesturen hebben dan nog 1
jaar de tijd om de nieuwe samenwerkingsverbanden in te richten voordat op 1 augustus 2013 de zorgplicht voor
schoolbesturen in werking treedt en de bekostiging van de nieuwe samenwerkingsverbanden start. Vanaf 1
augustus 2013 stopt de bekostiging van de huidige samenwerkingsverbanden en zijn ook de REC’s opgeheven. In
het schooljaar 2012/2013 zijn nog 2 mijlpalen voorzien:
- Op 1 november 2012 moet de bestuurlijke inrichting geregeld zijn van de nieuwe
samenwerkingsverbanden. Dit houdt in dat er dan een rechtspersoon (via de notaris) opgericht moet
zijn en dat de bestuurlijke inrichting geregeld is (bestuur/toezicht etc.).
- Op 1 mei 2013 moet elk samenwerkingsverband een ondersteuningsplan hebben (ingaande 1 augustus
2013). Het ondersteuningsplan moet worden opgestuurd naar de inspectie. Over het
ondersteuningsplan moet voor 1 mei 2013 met de gemeenten op overeenstemming gericht overleg zijn
gevoerd.
Onderstaand stappenplan is gericht op het oprichten of wijzigen van een rechtspersoon voor 1 november 2012.
Gelet op het voorgaande is het dus van belang dat samenwerkingsverbanden het najaar van 2011 gebruiken om
de visie op onderwijsondersteuning te bepalen (gewenste scenario’s: wat voor type samenwerkingsverband
willen wij zijn?) en vervolgens daarbij een passend bestuursvorm zoeken.
Voor alle samenwerkingsverbanden VO geldt dat de besturen cluster 3 en cluster toetreden tot het
samenwerkingsverband en dat er een nieuwe taakstelling komt door passend onderwijs met nieuwe
budgetverantwoordelijkheden. Maar er zijn ook belangrijke verschillen tussen de samenwerkingsverbanden.
Globaal kunnen verschillen in de huidige situatie als volgt worden geduid:
A. Het huidig samenwerkingsverband VO behoudt dezelfde regio en heeft al een rechtspersoon. In dat
geval geldt:
- Huidige samenwerking stopt per 1 augustus 2013
- Ontbinding rechtspersoon niet nodig, wel integrale statutenwijziging per 1 november 2012 door
uitbreiding met cluster 3 en 4 en andere taakstelling
B. Het huidig samenwerkingsverband VO behoudt dezelfde regio maar heeft geen rechtspersoon. In dat
geval geldt:
- Huidige overeenkomst stopzetten per 1 augustus 2013 of eerder;
- Nieuwe rechtspersoon oprichten per 1 augustus 2012
C. Het huidig samenwerkingsverband VO valt niet samen met de nieuwe regio, waarbij meerdere
samenwerkingsverbanden zijn betrokken. In dat geval geldt:
- Huidige rechtspersoon ontbinden of overeenkomst stopzetten per 1 augustus 2013
- Nieuwe rechtspersoon oprichten per 1 november 2012;
- Een van de huidige rechtspersonen gebruiken en via statutenwijziging geschikt maken voor het nieuwe
samenwerkingsverband
Ingeval van statutenwijziging zal het huidige bestuur van de betreffende rechtspersoon conform de bestaande
statuten daarover een besluit moeten nemen.
Vorm volgt inhoud
Volgens het principe ‘vorm volgt inhoud’ zijn de inhoudelijke keuzes van het samenwerkingsverband
richtinggevend voor de wijze waarop de bestuurlijke vormgeving plaatsvindt. Een samenwerkingsverband dat
zich beperkt tot de wettelijke taken en zoveel mogelijk bevoegdheden bij de deelnemende schoolbesturen
legt, zal geen behoefte hebben aan een zware bestuurlijke constructie. Een samenwerkingsverband met veel
ondersteuningspecialisten die de scholen ondersteunen in de vorm van een expertisecentrum zal meer
behoefte hebben aan een stevige bestuurlijke constructie waarin bijvoorbeeld de werkgeversfunctie van het
personeel goed is geregeld.
Cruciaal is dus dat de gezamenlijke schoolbesturen in de startfase van de samenwerking de visie op
onderwijsondersteuning gaan formuleren. Nieuw is dat de schoolbesturen cluster 3 en cluster 4 toetreden tot
het samenwerkingsverband. Het is van belang om van elkaar de zienswijze te vernemen op
onderwijsondersteuning en de expertise van elkaar over en weer optimaal te benutten.
In het stappenplan wordt de visievorming dan ook voorop gezet omdat overeenstemming over de inhoudelijke
koers nodig om tot een goede bestuurlijke inrichting te komen.
Gefaseerde aanpak
Het stappenplan gaat uit van verschillende fasen in de besluitvorming naar een nieuw samenwerkingsverband.
Het stappenplan is verschillend voor de verschillende vertreksituaties. Hieronder staan een lichte variant en
een zware variant.
Hieronder wordt uitgegaan van situatie C waarin het meest verandert (andere regio, andere deelnemers). In
zo’n situatie is het van belang zorgvuldig alle fasen te doorlopen.
Lichte variant
Indien situatie A of B aan de orde is kan de fasering van het besluitvormingsproces tot 1 november 2013 er
globaal als volgt uitzien:
I. Voorbereidingsfase
II. Besluitfase
III. Uitwerkingsfase.
Zie voor de verdere uitwerking per fase hieronder de zware variant.
Een stuurgroep met een bestuurlijke vertegenwoordiging vanuit VO en VSO en een of meer coördinatoren als
adviseur lijkt aangewezen om de bestuurlijke keuzes goed voor te bereiden. Eventueel vormen de
coördinatoren een aparte voorbereidingsgroep. De stuurgroep koppelt gemaakte keuzes terug naar de
deelnemende schoolbesturen en werkt die verder uit in concept statuten en reglementwijziging. De wijzigingen
in de bestuurlijke structuur en eventuele wijzigingen in de ondersteuningstructuur worden in de besluitfase
voorgelegd aan de schoolbesturen en tevens aan de medezeggenschapsorganen. Het huidige bestuur van het
samenwerkingsverband besluit vervolgens met inachtneming van de huidige statuten tot statutenwijziging.
Zodra instemming van alle betrokken partijen is verkregen is in de implementatiefase de stuurgroep belast met
het doorvoeren van deze wijzigingen.
Zware variant
Indien sprake is van situatie C (nieuwe regio-indeling, nieuwe rechtspersoon etc.) moet over meer
onderwerpen besluiten worden genomen. Het gaat hier om het vormen van een nieuw samenwerkingsverband.
Ook onderwerpen die betrekking hebben op koers, visie en inrichting ondersteuningstructuur moeten opnieuw
worden doordacht. Dit vergt een zorgvuldige benadering waarbij de fasering meer stappen kent omdat er ook
meer deelnemers bij betrokken zijn.
Uiteraard kunt u per fase bezien welke elementen in uw regio wel of niet gewenst zijn om mee te nemen in de
fasering.
De fasering van deze variant is:
I Oriëntatiefase sept/okt 2011
II Voorbereidingsfase nov/maart 2012
III Besluitfase I april 2012
IV Uitwerkingsfase april/mei 2012
V Besluitfase II juni/juli 2012
VI Implementatiefase sept/okt 2012
Transitiefase jan-aug 2013
I Oriëntatiefase (najaar 2011)
De deelnemende schoolbesturen (regulier onderwijs en cluster 3,4) zoeken elkaar op en voeren bestuurlijk
oriënterend overleg. Indien cluster 3 en cluster 4 een hoofd/nevenvestiging in het gebied van het
samenwerkingsverband heeft, is deelname aan het samenwerkingsverband verplicht. Indien cluster ¾ geen
vestiging in het gebied heeft maar wel leerlingen uit het gebied van het samenwerkingsverband heeft, is
volgens het wetsvoorstel sprake van een opting-in constructie; Cluster ¾ heeft dan het recht om desgewenst
bestuurlijk te participeren in het samenwerkingsverband. Het is dus gewenst om in deze fase de
leerlingenstromen goed te analyseren en in voorkomende gevallen te informeren bij cluster ¾ of deelname aan
het samenwerkingsverband gewenst wordt.
Dit kan resulteren een intentieverklaring of startverklaring waarin de schoolbesturen uitspreken te willen
samenwerken, gericht op het oprichten voor 1 november 2012 van het samenwerkingsverband passend
onderwijs. In de intentieverklaring wordt voorzien in een tijdelijke werkorganisatie met een bestuurlijke
stuurgroep en daaronder een voorbereidingsgroep. Ook de te bereiken tussentijdse mijlpalen worden hierin
opgenomen.
In de Bijlage is een model-intentieverklaring opgenomen. Ook een intentieverklaring is een voorgenomen
besluit tot duurzame samenwerking en moet om die reden worden voorgelegd voor advies aan de betrokken
medezeggenschapsraden.
Partijen maken ook afspraken over de extra kosten die zijn gemoeid met het vormen van het
samenwerkingsverband (inzet leden stuurgroep/voorbereidingsgroep, externe deskundigen, notaris etc.) Het is
gewenst hiervoor een aparte projectbegroting te maken en vooraf een verdeelsleutel af te spreken voor de
dekking van de onkosten (bv naar rato van aantal leerlingen van de schoolbesturen).
Het vormen van een samenwerkingsverband is een activiteit waarbij veel deelnemers en belangen zijn
vertegenwoordigd. Om het besluitvormingsproces goed te laten verlopen is het goed om verschillende rollen te
onderscheiden:
- Beslissers;
- Regisseur
- Deelnemers.
Op van te voren gemarkeerde momenten zullen de beslissers, dat wil zeggen de schoolbesturen die samen het
samenwerkingsverband vormen besluiten moeten nemen over opzet en inrichting van het
samenwerkingsverband. De regisseur is degene die het proces coördineert, daarin zelf inhoudelijk neutraal
opereert maar er wel voor zorgt dat alle aspecten worden meegenomen en dat op tijd de vereiste besluiten
worden genomen. De regisseur kan iemand van binnen zijn (bijvoorbeeld de coördinator of coördinatorengroep
die als voorbereidingsgroep optreedt) of iemand van extern. Ten slotte de deelnemers; over verschillende
onderwerpen kunnen verschillende deelnemers meespreken; de deelnemers worden geselecteerd op basis van
relevante informatie die zij bezitten die de kwaliteit van de besluitvorming kan verhogen cq kan bevorderen
dat relevante inzichten worden gedeeld (b.v. directeuren, ondersteuningfunctionarissen, gemeente, jeugdzorg,
ouders, Mr-vertegenwoordigers).
Er zijn verschillende manieren om deze rollen in zo’n proces in te vullen:
- Stuurgroep met projectleiding (door huidige coördinatoren of extern)
- Voorbereidingsgroep (coördinatoren) en regiegroep (schoolbesturen)
- Deelnemers organiseren via Large Scale Intervention-methode
- Stuurgroep en werkgroepen (projectmatige aanpak)
- Deelnemers organiseren via klankbordgroepen.
Hieronder wordt de variant uitgewerkt van stuurgroep/werkgroepen die werken vanuit een projectmatige
aanpak. Het doel van het project is te onderwijsondersteuningen voor een adequate bestuurlijke inrichting van
het samenwerkingsverband per 1 november 2012 waarbij het samenwerkingsverband voldoende
voorbereidingen heeft getroffen om per 1 mei 2013 een ondersteuningsplan gereed te hebben.
Indien, bijvoorbeeld om financiële redenen, gekozen wordt voor een andere variant is het wel van belang om
de vragen die hieronder aan de orde komen (taakstelling werkgroepen) in dit proces wel een plek te geven. De
beslissers kunnen immers alleen tot goede besluitvorming komen indien op deze vragen passende antwoorden
zijn gegeven.
Stuurgroep (beslissers samen met schoolbesturen)
De stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de schoolbesturen en bestaat uit maximaal 10 personen. Niet
alleen het regulier onderwijs maar ook het speciaal onderwijs cluster 3 en cluster 4 is hierin vertegenwoordigd.
Eventueel kan ook een vertegenwoordiger vanuit de medezeggenschap (personeel/ouders) worden opgenomen
in de stuurgroep of gewerkt worden met een aparte klankbordgroep. Een alternatief is het inrichting van een
mr-platform waar de plannen doorgesproken worden met de mr-en van de deelnemende scholen. Ook wordt
opgenomen of met een klankbordgroep wordt gewerkt (bijvoorbeeld vertegenwoordiging uit medezeggenschap
van personeel/oudergeleding).
De stuurgroep voert de regie over het proces en legt de te nemen besluiten als voorstel neer bij de
deelnemende schoolbesturen.
De voorzitter van de stuurgroep kan afkomstig zijn uit van de deelnemende schoolbesturen of neemt een
onafhankelijke positie in en wordt dan van buiten aangetrokken.
De projectleiding is adviseur van de stuurgroep.
Voorbereidingsgroep (regisseur)
De vorming van een nieuw samenwerkingsverband vergt een projectmatige aansturing gezien de schaalgrootte
waarop de meeste verbanden georganiseerd dienen te worden en het aantal deelnemende schoolbesturen aan
dit besluitvormingsproces. Een projectleider of voorbereidingsgroep helpt om in elke fase goed te zijn
voorbereid en het overzicht te houden zodat de overgang van ‘oud’ naar ‘nieuw’ zo goed mogelijk verloopt. Er
zijn meerdere varianten denkbaar: van een externe projectleider tot een gezamenlijke projectleiding door de
huidige coördinatoren/directeuren van de samenwerkingsverbanden. In elk geval is het gewenst de expertise
van de coördinatoren op dit niveau aan te wenden, in welke vorm dan ook.
Taakstelling Werkgroepen
De projectleiding stelt werkgroepen in die de onderwerpen en thema’s verder uitdiepen.
De werkgroepen krijgen als taak antwoorden te formuleren op de volgende onderwerpen/thema’s:
- werkgroep visie en bestuurlijke inrichting;
(vanwege het strategische karakter kan ook de stuurgroep deze werkgroep vormen);
- Waar ligt de focus in het samenwerkingsverband?
- Welke visie op onderwijsondersteuning is leidend?
- Hoe wordt ambitie vanuit referentiekader gerealiseerd?
- Hoe wordt dekkend onderwijsaanbod gegarandeerd?
- Welk bestuurlijk model past het beste bij de ambitie voor betere onderwijsondersteuning?
- Op welke wijze wordt bestuur en toezicht gescheiden?
- Hoe ziet bestuur en management/coördinatie van het samenwerkingsverband eruit?
- Hoe wordt voorkomen dat ongewenste bestuurlijke situaties worden vermeden (zie referentiekader)?
- Hoe wordt de medezeggenschap vorm gegeven?
werkgroep onderwijsondersteuning/professionalisering;
- welke basisonderwijsondersteuning gaan de deelnemende scholen verlenen?
- hoe ziet de extra onderwijsondersteuning eruit, welke ondersteuningarrangementen zijn er?
- hoe ziet de toelaatbaarheidsprocedure richting speciaal onderwijs eruit?
- hoe worden de onderwijsondersteuningmiddelen voor extra onderwijsondersteuning verdeeld
(criteria, van indiceren naar arrangeren, handelingsgericht werken etc.)
- hoe staat het met de ontwikkeling van schoolondersteuningprofielen, zijn die voldoende
afgestemd op elkaar binnen het samenwerkingsverband en met het te
ontwikkelen ondersteuningsplan?
- wat is er nodig aan (verdere) professionalisering van docenten om goed te kunnen omgaan
met verschillen tussen leerlingen?
- hoe kan de onderwijsondersteuning in de klas verder worden versterkt
(onderwijsondersteuning naar de docent ipv leerling naar de onderwijsondersteuning)?
- hoe wordt het ondersteuningsplan ingericht ten aanzien van onderwijsondersteuning in de
klas, onderwijsondersteuning in de school en onderwijsondersteuning buiten school ?
-werkgroep personeel;
- welke bovenschoolse functies ontstaan in het nieuwe samenwerkingsverband?
(coördinatie/directie, administratieve ondersteuning, ondersteuningfunctionarissen)
- hoe is het werkgeverschap van het ondersteuningpersoneel straks geregeld?
(in dienst van het samenwerkingsverband?)
- hoe om te gaan met de expertise in speciaal onderwijs (bv inzet ambulante begeleiders?
-werkgroep financiën
- hoe ziet op hoofdlijn de meerjarenbegroting eruit?
- hoe ziet de verdeling van ondersteuningmiddelen eruit, welk verdeelmodel wordt
gehanteerd?
- hoe ziet de financiële en administratieve organisatie eruit (wie beheert de middelen
en is verantwoordelijk voor opstellen begroting, uitvoeren begroting,
opstellen jaarverslag, verantwoording etc.)
-werkgroep onderwijs, jeugdzorg en gemeenten
- hoe is/worden onderwijs en jeugdzorg op elkaar afgestemd? 1 gezin/1 plan-aanpak?
- Hoe zijn CJG’s en ZAT’s aan elkaar gelinkt?
- Hoe gaat het overleg met de gemeenten over het ondersteuningsplan gestalte krijgen? (zie
hierna onder inrichtingsfase)
- Is er afstemming met gemeentelijk beleid (leerlingenvervoer, huisvesting, leerplicht, lokale
educatieve agenda, voortijdig schoolverlaten, evt extra gemeentelijke middelen)?
Uiteraard hangen meerdere onderwerpen nauw met elkaar samen. Om die reden is het verstandig dat een of
meer leden van de voorbereidingsgroep ook kartrekker zijn van de werkgroepen zodat steeds afstemming en
samenhang wordt bewaard. De voorbereidingsgroep koppelt de voortgang regelmatig terug naar de stuurgroep.
Als er zaken zijn die om een tussentijdse beslissing vragen op strategisch niveau is de stuurgroep aan zet. Bij
de samenstelling van de werkgroepen wordt zoveel mogelijk de bestaande expertise binnen het te vormen
samenwerkingsverband ingezet. De stuurgroep kan eventueel de leden van de werkgroep faciliteren voor zover
dat nodig is.
II. Voorbereidingsfase (nov/maart)
De stuurgroep fungeert als opdrachtgever voor de voorbereidingsgroep. De voorbereidingsgroep is
verantwoordelijk voor de voortgang van het bestuurlijke proces en stuurt de werkgroepen aan. Vooraf is helder
waarover, op welk moment en aan wie de werkgroepen schriftelijk moeten rapporteren. De producten van de
werkgroepen worden gebruikt om te komen tot een hoofdlijnennotitie waar alle onderwerpen worden
geïntegreerd. In deze notitie wordt (zonder meteen in details te gaan) als het ware een houtskoolschets
gegeven van het nieuwe samenwerkingsverband. De voorbereidingsgroep is belast met het schrijven van deze
notitie.
De hoofdlijnennotitie beschrijft:
- De visie en het gewenste ondersteuningscenario (wat voor samenwerkingsverband willen wij zijn?)
- De gewenste bestuurlijke vormgeving (welk bestuursmodel past daarbij, keuze beslispunten)
- Hoofdlijn van de gewenste onderwijsondersteuningstructuur en uitgangspunten voor
ondersteuningsplan
o Onderwijsondersteuningstructuur (basis en extra ondersteuningsvoorzieningen, procedure en criteria
toedelen onderwijsondersteuning, toelaatbaarheid VSO)
o Personeel (expertisefunctie, werkgeverschap)
o Financieel (hoofdlijn begroting)
o Medezeggenschap
o (Huisvesting en materieel).
De stuurgroep stelt de hoofdlijnennotitie vast en legt dit als voorstel voor aan de deelnemende schoolbesturen.
III.Besluitfase I (april 2012)
De deelnemende schoolbesturen en de medezeggenschapsorganen geven aan of zij zich kunnen vinden in de
opgestelde hoofdlijnennotitie. De stuurgroep verwerkt binnengekomen commentaar en geeft een nieuwe
opdracht aan de voorbereidingsgroep, namelijk om op basis van de bereikte consensus ten aanzien van de
hoofdlijn de uitwerking hiervan ter hand te nemen.
IV.Uitwerkingsfase (april/mei 2012)
In de uitwerkingsfase bereidt de voorbereidingsgroep de benodigde bestuurlijk/juridische documenten voor
(statuten, bestuursreglement, managementstatuut). De stuurgroep buigt zich over de organisatie van het
samenwerkingsverband (omvang en soort functies op coördinatie/directieniveau samenwerkingsverband) en
bepaalt de procedure voor de personele bezetting hiervan. Ook de inrichting van de ondersteuningstructuur
wordt verder ter hand genomen.
V.Besluitfase II (juni/juli 2012)
De stuurgroep legt de deelnemende schoolbesturen de documenten ter besluitvorming voor en geeft voldoende
ruimte voor het raadplegen van de medezeggenschapsorganen.
VI.Inrichtingsfase (sept/okt 2012)
In deze fase is er een bestuur in oprichting dat de stuurgroep gaat vervangen. Het bestuur draagt ervoor
onderwijsondersteuning dat voor 1 november 2012 de rechtspersoon notarieel wordt opgericht met instemming
van alle deelnemende schoolbesturen. Het bestuur in oprichting bepaalt de toekomstige coördinatiestructuur
van het samenwerkingsverband.
Na 1 november 2012 start een nieuwe fase waarin wordt gewerkt aan het tot stand brengen van het eerste
ondersteuningsplan dat voor 1 maart 2013 gereed moet zijn. Eventueel wordt (opnieuw) met werkgroepen
gewerkt ten aanzien van alle onderwerpen die in het ondersteuningsplan geregeld moeten worden. De
onderwerpen van de hoofdlijnennotitie (zie hiervoor) worden verder uitgewerkt en geconcretiseerd in een
begroting met (meer)jarenplanning.
- Ondersteuningstructuur (voorzieningen, procedure en criteria toedelen onderwijsondersteuning,
toelaatbaarheid VSO)
- Personeel (omvang en soorten functies expertisepersoneel, werkgever regelen, etc.)
- Financieel (begroting, meerjarenprognose ivm verevening, centraal/decentraal, etc.)
- Medezeggenschap (inrichten medezeggenschap voor samenwerkingsverband).
- Huisvesting en materieel (bureau samenwerkingsverband, organisatiekosten, etc.)
Het bestuur draagt er onderwijsondersteuning voor de bekostiging per 1 augustus 2013 kan plaatsvinden; dit
betekent het registreren van het samenwerkingsverband bij DUO, het aanvragen van werkgeversnummer bij
UWV, aanmelden bij de Belastingdienst, ABP etc.
Vanaf november 2011 tot augustus 2013 begint ook de transitiefase, zie hiervoor het hoofdstuk in Deel B.
Overleg met gemeenten en afstemming met jeugdzorg
Het samenwerkingsverband dient voor 1 mei 2013 een ondersteuningsplan (voor 2013/2104) vast te stellen.
Over dit ondersteuningsplan moet volgens het wetsvoorstel passend onderwijs ‘op overeenstemming gericht’
overleg worden gevoerd met de gemeenten die geografisch bij het samenwerkingsverband horen.
Met de gemeenten moet vooraf een overlegprotocol worden overeen gekomen (hoe gaan we het overleg
vormgeven) waar ook een geschillenregeling deel van moet uitmaken.
Keuzes die het samenwerkingsverband maakt ten aanzien van de inrichting van de ondersteuningstructuur
kunnen gevolgen hebben voor de gemeenten, met name op het vlak van huisvesting en leerlingenvervoer omdat
gemeenten hiervoor een zorgplicht hebben.
De gemeenten krijgen in de toekomst de zeggenschap over de jeugdzorg en zijn vanuit de Lokale Educatieve
Agenda vaak al volop betrokken bij het onderwijs in hun gemeente (leerplicht, voortijdig schoolverlaten,
jeugdproblematiek). De gemeenten krijgen in het kader van de awbz-discussie ook meer zorgtaken ten aanzien
van jongeren die b.v. nu nog een pgb hebben (Wet Maatschappelijke Ondersteuning). Ook via de Centra voor
Jeugd en Gezin (CJG’s) zijn gemeenten betrokken bij opvoedingsondersteuning en complexe psycho-sociale
problematiek van gezinnen. In dat kader is afstemming met de ZorgAdviesTeams (ZAT’s) aan de orde.
In het ondersteuningsplan dienen de afspraken tussen gemeenten en schoolbesturen over passend onderwijs
een plek te krijgen. In de situatie dat dit ook inzet van gemeentelijke middelen betreft is het van belang dit
overleg tijdig te starten. Gemeenten hebben hun begroting voor het nieuwe kalenderjaar uiterlijk in november
al vastgesteld. Het is in dat geval zaak om in het voorjaar van 2012 al de eerste stappen voor overleg met de
gemeenten te zetten. Het initiatief hiertoe ligt in het wetsvoorstel bij het samenwerkingsverband! Als het om
veel gemeenten gaat is het van belang dat ook de gemeenten onderling afspreken welke gemeente als
contactgemeente (of centrumgemeente) optreedt naar het samenwerkingsverband om het overleg soepel te
laten verlopen.
Het ondersteuningsplan is in principe meerjaarlijks en wordt voor 4 jaar vastgesteld. Indien het meer tijd vergt
om goede afspraken met de gemeenten te maken, kan worden overwogen om het ondersteuningsplan een
voortschrijdend karakter mee te geven zodat het ondersteuningsplan in 2014 (voor de periode tot 2018) kan
worden bijgesteld.
Medezeggenschap
Het wetsvoorstel introduceert de verplichting om op het niveau van het samenwerkingsverband een
ondersteuningsplanraad in te stellen die bestaat uit een vertegenwoordiging van alle school MR-en uit de regio
(niet elke MR hoeft met een vertegenwoordiger in de OPR zitting te nemen, vertegenwoordiging kan dus
geclusterd worden ingevuld). De OPR dient voor de helft uit ouders en voor de helft uit personeel te bestaan.
De OPR heeft een instemmingsrecht ten aanzien van het voorgenomen ondersteuningsplan.
Tevens dient het samenwerkingsverband een medezeggenschapsraad in te stellen voor het personeel van het
samenwerkingsverband. De MR oefent alle taken uit die conform de WMS aan de personeelsgeleding van de MR
wordt toegekend.
Deel B Transitiefase (vanaf heden tot 1 augustus 2013)
Aandachtspunten bij overgang van oud naar nieuw samenwerkingsverband
Huidige situatie samenwerkingsverband
Hiervoor is al aangeduid dat er verschil in vertreksituatie kan zijn. Indien nu sprake is van een overeenkomst
tot samenwerking zal dit contract in onderling overleg moeten worden beëindigd, de bepalingen van de
overeenkomst zijn hiervoor leidend.
Indien nu sprake is van een rechtspersoon met een juiste regio-indeling is het niet nodig om deze rechtspersoon
te ontbinden en vervolgens per 1 augustus 2013 een nieuwe rechtspersoon op te richten. Hoewel de
samenstelling verandert door deelname van cluster 3 en cluster 4 en ook de taakstelling verandert kan dit
worden gerealiseerd door een integrale statutenwijziging. Dit voorkomt veel administratieve last en is ook
minder kostbaar. Er is in dat geval wel sprake van een overgangsituatie tussen 1 november 2012 en 1 augustus
2013 omdat de huidige taken van het samenwerkingsverband dan nog doorlopen en cluster 3 en cluster 4 vanaf
1 november 2012 wel deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Via een overgangsartikel in de statuten
kan worden bepaald dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid en deelname van cluster 3 en 4 tot 1 augustus
2013 beperkt blijft tot overleg over het nieuwe ondersteuningsplan per 1 mei 2013. Een variant hierop is dat
cluster 3/4 tot 1 augustus 2013 aspirant (bestuurs)lid is van de stichting/vereniging (maar wel meebeslist over
het ondersteuningsplan per 1 mei 2013).
Omdat de rechtspersoon blijft bestaan, lopen dienstverbanden met medewerkers in dienst van het SWV in
beginsel gewoon door. Of dit wenselijk is, uit oogpunt van nieuwe samenstelling, nieuwe taken, etc. moet het
SWV beoordelen.
Aandachtspunten ten aanzien van REC’s
Per 1 augustus 2013 worden de huidige samenwerkingsverbanden niet langer bekostigd. Ook de Regionale
Expertise Centra (REC’s) worden per die datum niet langer bekostigd en worden niet langer wettelijk
voorgeschreven. De verplichte indicatiestelling door de cvi’s komt ook per 1 augustus 2013 te vervallen. De
beoordeling of een leerling in aanmerking komt voor voortgezet speciaal onderwijs is vanaf 1 augustus 2013
een taak van de samenwerkingsverbanden.
Voor het beeindigen van de REC’s zullen de statuten geraadpleegd moeten worden. De statuten geven aan
welke procedure bij ontbinding gevolgd moet worden en wat er moet gebeuren met een eventueel positief
saldo. In de meeste gevallen zal dit inhouden dat resterende gelden naar rato van de inbreng of naar rato van
leerlingenaantallen van de deelnemers terug worden gestort in de kas van de schoolbesturen. . Die
bijvoorbeeld kunnen besluiten het bedrag als startkapitaal in de kas van het nieuwe samenwerkingsverband te
storten of het bedrag aan hun algemene reserve toe te voegen en de komende jaren gefaseerd in te zetten
voor extra onderwijsondersteuning. Het REC als wettelijk verplicht samenwerkingsverband stopt per 1
augustus 2013; het vereffeningsproces en de datum van ontbinding hoeft niet perse op die datum al afgerond
te zijn. Het ontbinden gebeurt zodra er ook geen activa of passiva meer bij de rechtspersoon aanwezig is, met
andere woorden de rechtspersoon helemaal leeg is gemaakt. De laatste jaarrekening die OCW van de REC’s
verwacht zal de periode 1-1-2013 – 31-7-2013 beslaan.
De REC’s hebben in een aantal gevallen contracten lopen met instanties of personen die de CVI-taak vervullen.
Dergelijke contracten dienen uiterlijk 1 augustus 2013 af te lopen.
Een aandachtspunt is hoe om te gaan met indicaties die nog tot 1 augustus 2013 kunnen worden afgegeven. Dit
moet gewoon via de bestaande regelgeving plaats vinden. Omdat de verevening gebaseerd wordt op teldatum 1
oktober 2011 heeft groei van het speciaal onderwijs tussen 1 oktober 2011 en 1 augustus 2013 negatieve
financiële gevolgen voor het nieuwe samenwerkingsverband. De regelgeving voor het functioneren van de CVI
kan niet worden aangepast. Maar partners in het samenwerkingsverband, met name in regio’s waar de SO
deelname nu bovengemiddeld is, doen er wel verstandig aan verstandig om zo snel mogelijk gezamenlijk na te
gaan denken via welk beleid de SO deelname in de komende jaren beperkt kan worden.
Personeel
Op diverse manieren kan sprake zijn van inzet van bovenschools personeel dat werkzaamheden verricht voor
het huidige samenwerkingsverband. Hieronder werken wij de personele consequenties uit ten aanzien van:
- REC’s;
- Centrale diensten;
- Bovenschoolse voorzieningen (opdc, rebound etc.).
De vertreksituatie kan per samenwerkingsverband verschillend zijn:
- Het samenwerkingsverband heeft geen rechtspersoon: personeel wordt gedetacheerd bij
samenwerkingsverband;
- Het samenwerkingsverband heeft wel een rechtspersoon:
o Personeel is in dienst van samenwerkingsverband (centrale dienst);
o Personeel wordt gedetacheerd.
Bij detachering geldt een btw-risico tenzij sprake is van een toepassing van de zgn. onderwijsvrijstelling (het
moet dan gaan om activiteiten die direct aan het primaire onderwijsproces kunnen worden gelieerd) of van de
zgn. kosten voor gemene rekening. De laatste constructie vergt toestemming van de belastinginspecteur.
Indien besloten wordt om gebruik te (blijven) maken van detacheringsvarianten is het zaak om de fiscale
consequenties hiervan van te voren te hebben geregeld.
Personeel, REC’s en opting-out
Het REC kan zelf personeel in dienst hebben (voor cvi-taken, ambulante begeleiding, ouderondersteuning etc.)
of gebruik maken van personeelsleden die vanuit de schoolbesturen (clusters) worden gedetacheerd bij de
REC’s. Uiterlijk per 1-8-2013 dient het REC ervoor te onderwijsondersteuningen dat er geen personele
verplichtingen meer zijn. In de meeste gevallen betekent dit dat de deelnemende schoolbesturen in het REC de
personele verplichtingen zullen overnemen. De cluster 3 en 4-schoolbesturen hebben vanaf 1-8-2013 een
bezuinigingstaakstelling op de ambulante begeleiding. Dit zal leiden tot rddf-plaatsing (ontslagbeleid) dan wel
een sociaal plan (werkgelegenheidsbeleid) via de CAO PO. Vanaf 1-8-2014 komen de middelen voor ambulante
begeleiding (na de bezuinigingsronde) naar de samenwerkingsverbanden. In het kader van opting-out heeft het
samenwerkingsverband de mogelijkheid om de ab-middelen al vanaf 1-8-2013 over te nemen; er moeten dan
wel met cluster 3 en cluster 4 goede afspraken worden gemaakt over overname van ab-personeel.
Personeel en Centrale dienst
Elk samenwerkingsverband heeft te maken met de verplichting om een centrale dienst te hebben. In veel
gevallen is dit een lege centrale dienst, waar ook geen personeel in is benoemd. De centrale dienst kan in de
statuten van de rechtspersoon zijn opgenomen of er is een aparte rechtspersoon hiervoor opgericht. Per 1
augustus 2013 is het niet langer nodig om een centrale dienst te hebben. Het samenwerkingsverband kan zelf
personeel in dienst hebben met de onderwijsrechtspositie. Indien sprake is van een aparte rechtspersoon met
een lege centrale dienst dient ook die per 1 augustus 2013 te worden opgeheven. Als er nu wel personeel in de
centrale dienst is benoemd zal het nieuwe samenwerkingsverband een uitspraak moeten doen over overname
van dit personeel. Indien personeel niet wordt overgenomen dient het huidige samenwerkingsverband tijdig
een ontslagtraject te starten; de CAO VO is dan van toepassing (sociaal plan).
Als het samenwerkingsverband op dit moment een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten en beschikt
over een stichting of vereniging centrale dienst kan worden overwogen om die stichting/vereniging als voertuig
te gebruiken voor de nieuwe samenwerking per 1 augustus 2013. Middels een integrale statutenwijziging kan
deze centrale dienst worden omgevormd tot de rechtspersoon die als samenwerkingsverband passend onderwijs
gaat fungeren.
Personeel en Bovenschoolse voorzieningen (opdc, rebound etc.)
Samemwerkingsverbanden VO/VSO beschikken in diverse vormen over bovenschoolse voorzieningen.
Bijvoorbeeld een OPDC, Rebound voorzieningen en dergelijke. Hier kunnen drie vormen onderscheiden worden.
De voorziening kan een zelfstandig rechtspersoon zijn, de voorziening “hangt aan”de centrale dienst of de
voorziening is ondergebracht bij één van de schoolbesturen.
De stelselwijziging Passend onderwijs zal in de meeste gevallen leiden tot herbezinning op de omvang en de
functie van de bovenschoolse voorzieningen. Indien het OPDC bijvoorbeeld vooral als expertisecentrum
(zonder onderwijsfunctie) fungeert is het van belang om te bezien hoe afstemming wordt bereikt met de
expertise die in cluster 3 en cluster 4 aanwezig is. Ook vanuit financieel perspectief kan het noodzakelijk zijn
de voorzieningenstructuur tegen het licht te houden.
Indien bovenschoolse voorzieningen een zelfstandige rechtspersoon zijn of de vorm van centrale dienst hebben,
zal er personeel in dienst of gedetacheerd zijn. In dat geval is het van belang om voor 1 augustus 2013 de
rechtspositie van dit personeel te hebben ondergebracht bij de rechtspersoon van het nieuwe
samenwerkingsverband. Omdat het samenwerkingsverband zelf personeel met behoud van
onderwijsrechtspositie (ABP-status, cao-VO etc.) in dienst kan hebben is een overgang goed te realiseren. Het
betekent wel een overgang van werkgever. Indien sprake is van verlies van werkgelegenheid voor het OPDC na
1 augustus 2013 dienen tijdig stappen te worden gezet om passende maatregelen te nemen, conform de cao-
vo. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van een sociaal plan. Ook kan sprake zijn van vigerende afspraken tussen de
schoolbesturen en OPDC/centrale dienst over eventuele herplaatsing van personeel indien sprake is van
boventalligheid, die moeten worden nageleefd.
Herstart, Op de rails
Voor de projecten Herstart en Op de rails geldt dat hierop een bezuiniging van toepassing is. Op Rebound wordt
niet bezuinigd. Ook dit kan leiden tot werkgelegenheidseffecten. Tijdig dient te worden nagegaan hoe de
rechtspositie van het personeel dat hiervoor werkzaam is, is geregeld. Het kan in dienst van het SWV
(rechtspersoon) of de centrale dienst zijn, in dienst van het schoolbestuur dat de voorziening onder zicht heeft
of gedetacheerd zijn. Indien personeel in dienst is van de schoolbesturen en op detacheringsbasis
werkzaamheden verricht kan dit leiden tot het tijdig opzeggen van detacheringscontracten. In de situatie dat
het samenwerkingsverband of de centrale dienst hiervoor personeel in dienst heeft kan een sociaal plan aan de
orde zijn. Gedwongen ontslagen kan dan niet binnen 2 jaar worden gerealiseerd. Het eerste jaar van een
sociaal plan richt zich op het stimuleren van vrijwillige mobiliteit. Hiervoor zal het samenwerkingsverband geld
moeten reserveren.
Financiële risico’s
De teldatum 1 oktober 2011 geldt als de teldatum voor de verevening van de onderwijsondersteuningmiddelen
waarmee de samenwerkingsverbanden te maken krijgen. Indien de indicaties die tot 1 augustus 2013 nog
afgegeven worden in de regio blijven stijgen, ontstaan later financiële problemen voor het
samenwerkingsverband. Hierboven is al aangegeven dat het van belang is dat afspraken worden gemaakt met
de huidige samenwerkingsverbanden en de CVI’s hoe verdere groei te voorkomen.
Een tweede risico is het verdwijnen op 1 augustus 2013 van de geldstroom Rugzak naar de (s)bao scholen,
omdat het geld vanaf dat moment naar het samenwerkingsverband gaat. Het samenwerkingsverband kan
beslissen het geld op een ongewijzigde manier door te geven aan scholen met rugzakleerlingen. Dan heeft de
verandering in de loop van de geldstromen geen formatie consequenties voor de (s)bao scholen. Als het
samenwerkingsverband het geld echter geheel of gedeeltelijk voor andere, verplichte, uitgaven nodig heeft of
om beleidsmatige redenen tot een andere inzet besluit zijn er wel formatieve consequenties voor de scholen
met rugzakleerlingen.
Bijlage 1 Voorbeeld-intentieverklaring
INTENTIEVERKLARING SAMENWERKINGSVERBAND Passend Onderwijs
Betreft: VO-..-..: gemeenten: 1……………………………………………………………………………………………………..
Ondergetekenden:
1. ………………….(naam schoolbestuur) ………………….(adres schoolbestuur) ………………….(naam)………………………….(functie)
2. ………………….(naam schoolbestuur) ………………….(adres schoolbestuur) ………………...(naam)………………………….(functie)
3. ………………….(naam schoolbestuur) ………………….(adres schoolbestuur) ………………...(naam)………………………….(functie)
4. ………………….(naam schoolbestuur) ………………….(adres schoolbestuur) ………………...(naam)………………………….(functie)
5. ………………….(naam schoolbestuur cluster 3) ………………….(adres schoolbestuur cluster 3) ……………..….(naam)………………………….(functie)
6. ………………….(naam schoolbestuur cluster 4) ………………….(adres schoolbestuur cluster 4) ………………….(naam)………………………….(functie)
Etc. In aanmerking nemende dat:
I. De overheid voornemens is het wetsvoorstel Passend Onderwijs per 1 augustus 2012 in werking te
laten treden, waarbij per 1 november 2012 de bestuurlijke inrichting van de samenwerkingsverbanden
moet zijn gerealiseerd.
II. Bovengenoemde schoolbesturen voor het voortgezet onderwijs en bovengenoemde schoolbesturen
voor cluster 3 en 4 werkzaam zijn in de regio van de in de titel genoemde gemeenten en dat zij samen
een nieuw samenwerkingsverband Passend Onderwijs dienen te gaan vormen.
III. Het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs verantwoordelijk is voor een dekkend netwerk
voor onderwijsondersteuning binnen en tussen scholen voor alle leerlingen van regulier onderwijs en
voor alle leerlingen van het speciaal onderwijs van de cluster 3 en 4 die in dit gebied VO-..-..2 wonen,
en wel zodanig dat leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doormaken en
leerlingen die extra ondersteuning behoeven een zo passend mogelijke plaats in het onderwijs krijgen.
IV. De ondergetekenden derhalve afspraken over de in- en oprichting van het nieuwe
samenwerkingsverband Passend Onderwijs moeten en willen maken teneinde Passend Onderwijs tijdig
vorm te kunnen geven, waarbij uiterlijk op 1 november 2013 de bestuurlijke inrichting van het
samenwerkingsverband gereed dient te zijn.
V. De VO-Raad een referentiekader Passend Onderwijs heeft vastgesteld welke voor de ondergetekenden
een leidraad is voor het vormgeven van Passend Onderwijs.
Verklaren daartoe de volgende besluiten te hebben genomen
1 Invullen: nieuw 4 cijferig nummer voorafgegaan door VO en gevolgd door de namen van de gemeenten welke de geografische afbakening
van het nieuwe samenwerkingsverband vormen. 2 Invullen: herhalen vorenbedoeld nieuw 4 cijferig nummer.
I. De ondergetekenden onderscheiden de volgende fasen in de vorming en inrichting van een nieuw
samenwerkingsverband Passend Onderwijs:
Lichte variant3:
Voorbereidingsfase: november 2011-mei 2102;
Besluitfase: juni/juli 2012
Uitwerkingsfase: sept/okt 2012
Inrichten werkorganisatie
Per …wordt door de ondergetekenden een stuurgroep aangesteld die de
regie voert over het samenwerkingsproces, gericht op 1 november 2012.
B. De stuurgroep wordt gevormd door:
a. X (uit vo)
b. Y.(uit vo)
c. Z.(uit vso)
De coördinator(en) is/zijn adviserend lid.
C. De coördinatoren vormen gezamenlijk een voorbereidingsgroep en hebben als
taak om de stuurgroep te dienen met voorstellen inzake inrichting onderwijsondersteuning/visie,
bestuurlijke inrichting, personeel en financieel beleid. Dit resulteert in een notitie
waarin de hoofdlijn van de samenwerking op deze terreinen wordt beschreven en
voor 1 januari aan de stuurgroep wordt aangeboden.
D. De stuurgroep bespreekt de voorstellen en stelt de hoofdlijnnotitie vast. Deze notitie wordt
vervolgens met de deelnemende schoolbesturen besproken. Elk schoolbestuur betrekt hierbij
ook de eigen medezeggenschapsraad. Na terugkoppeling in de stuurgroep voor 1 maart en
akkordering van de voorstellen neemt de stuurgroep de uitwerking ter hand.
E. De voorbereidingsgroep levert voor 1 mei 2012 aan de stuurgroep de benodigde
uitwerkingsdocumenten aan waaronder in ieder de gewijzigde statuten en reglementering van het
samenwerkingsverband. De stuurgroep stelt de uitwerkingsdocumenten voorlopig vast en
bespreekt die met de deelnemende schoolbesturen die de documenten ter advies voorleggen van
de medezeggenschapsraden. Voor 1 juli 2012 is de besluitfase afgerond en is er tussen de
schoolbesturen overeenstemming over de inrichting van het samenwerkingsverband.
F. De periode sept/okt 2012 wordt gebruikt voor het nemen van de noodzakelijke stappen
(statutenwijziging realiseren bij notaris, inrichten organisatiestructuur, afvaardiging
schoolbesturen naar bestuur etc nemen.
G. Per 1 november 2012 is de rechtspersoon voor het samenwerkingsverband opgericht en is
samenstelling van bestuur/coördinatie van het samenwerkingsverband bekend.
Zware variant4
- Oriëntatiefase: september 2011-oktober 2011;
- Voorbereidingsfase: november 2011-maart 2012;
- Besluitfase 1: april 2012;
3 Zie handreiking, de lichte variant is voor situaties waarin de regio-indeling niet (veel) verandert en er al een
rechtspersoon is; het nieuwe samenwerkingsverband wordt gerealiseerd met behulp van een integrale statutenwijziging. 4 De zware variant is bedoeld voor samenwerkingsverbanden die helemaal opnieuw moeten worden ingericht,
met een andere regio-indeling.
- Uitwerkingsfase: april 2012-mei 2012;
- Besluitfase 2: juni 2012-juli 2012;
- Implementatiefase: september 2012-oktober 2012;
- Transitiefase: november 2012-juli 2013.
Inrichting werkorganisatie
H. Per …… wordt door de ondergetekenden een stuurgroep aangesteld5 die de regie voert over het
samenwerkingsproces, gericht op 1 november 2012.
I. De stuurgroep wordt gevormd door:
- X (uit vo)
- Y (uit vo)
- Z (uit vso).6
J. De stuurgroep wordt ondersteund door een projectleider/projectleiding die bestaat uit….
De projectleider is verantwoordelijk voor de voortgang van het samenwerkingsproces en de
aansturing van de werkgroepen (opdrachtformulering, deadlines, rapportage etc.) De volgende
werkgroep worden ingesteld:
- een werkgroep onderwijsondersteuning/onderwijsvisie;
- een werkgroep visie en bestuurlijke inrichting;
- een werkgroep personeel;
- een werkgroep financiën;
- (een werkgroep ………) .
K. De werkgroepen zijn belast met het plegen van voortvarend onderzoek om de aan hen
toegedeelde thema’s/onderwerpen in kaart te brengen (in de bijlage7 zijn de onderwerpen
omschreven).
L. De stuurgroep dient uiterlijk in maart 2012 een notitie op te leveren waarin de wijze van in-/
oprichting en vormgeving van het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs op
hoofdlijnen staat beschreven. Deze hoofdlijnennotitie wordt door de stuurgroep aan de
ondergetekenden aangeboden. Elke ondergetekende overlegt over deze notitie binnen de eigen
achterban en betrekt de eigen medezeggenschapsorganen hierbij. Nadat hierover bestuurlijk
overleg tussen ondergetekenden heeft plaatsgevonden en consensus is bereikt over de
hoofdlijnennotitie ontvangt de stuurgroep de opdracht om de bestuurlijke uitwerking ter hand te
nemen.
M. De stuurgroep werkt vervolgens het bestuurlijk/juridisch kader verder uit, daarbij al dan niet
ondersteund door een werkgroep en/of externe deskundigen, opdat alle ondergetekenden in juni-
juli 2012 de definitieve besluitvorming over de in- en oprichting van het nieuwe
samenwerkingsverband Passend Onderwijs binnen de eigen organisatie kunnen realiseren, met
inachtneming van de vereiste medezeggenschap hierover.
N. Zodra de ondergetekenden in de eigen organisatie bovenbedoeld definitief besluit hebben
genomen worden de stuur- en werkgroepen opgeheven en de personen die daarin hebben zitting
genomen gedechargeerd. Per 1 november 2012 is de rechtspersoon voor het
samenwerkingsverband opgericht en is samenstelling van bestuur/coördinatie van het
samenwerkingsverband bekend.
5 De ondergetekenden kunnen uit hun midden zelf een stuurgroep formeren danwel een stuurgroep aanstellen, eventueel aangevuld met
externe deskundigen. 6 Denk aan maximaal 5-7 natuurlijke personen
7 Zie voor taakstelling de handreiking.
Overige afspraken
A. De ondergetekenden staan de stuurgroep en de werkgroepen (voorbereidingsgroep) het gebruik
van voorzieningen toe die zij voor het uitvoeren van hun taak redelijkerwijs nodig hebben.8
B. Voor de extra kosten (externe deskundigen, notaris etc.) die voortvloeien uit de oprichting van
het samenwerkingsverband is een begroting gemaakt, zie bijlage. De oprichtingskosten worden
verdeeld volgens de in de bijlage vermelde verdeelsleutel.9 De stuurgroep en de werkgroepen
kunnen, indien zij dit voor de uitvoering van de taken nodig achten, alleen externe deskundigen
inschakelen voor zover de begroting hierin voorziet.
C. De ondergetekenden betrekken en informeren ouders en de (gemeenschappelijke)
medezeggenschapsraden, mede in verband met het in artikel 10 lid g van de WMS bepaalde, vanaf
heden regelmatig bij en over alle fasen welke bij de vorming en inrichting van het nieuwe
samenwerkingsverband Passend Onderwijs zullen worden doorlopen. De ondergetekenden vragen
hen tevens om advies over de hoofdlijnennotite en de uitwerkingsdocumenten.
D. Het gehele vormgeving- en inrichtingsproces van het nieuwe samenwerkingsverband Passend
Onderwijs vindt plaats op basis van consensus van alle ondergetekenden.
Aldus overeengekomen en in …. voud opgemaakt en ondertekend te ….. op ….
8 Indien een ondergetekende onevenredig veel bijdraagt in het faciliteren van de stuur-en werkgroepen kan een verdeling van de onkosten
tussen de ondergetekenden van belang zijn. 9 Voorbeeld verdeelsleutel: elk bevoegd gezag draagt bij in kosten naar rato van het aantal leerlingen welke onder dat bevoegd gezag
vallen. Verdeelsleutel in een aan deze intentieovereenkomst te hechten bijlage uitwerken.
1.
……………………… (naam)
…………………….. (naam schoolbestuur)
2.
……………………… (naam)
………………………. (naam schoolbestuur)
3.
………………………. (naam)
………………………. (naam schoolbestuur)
4.
………………………. (naam)
………………………. (naam schoolbestuur)
5.
……………………….. (naam)
………………………. (naam schoolbestuur)
Etc.
Etc.
Bijlage II
Overzicht beslispunten bestuurlijke inrichting
Hieronder staan de hoofdonderwerpen die bij de bestuurlijke inrichting geregeld moeten worden. De
coöperatieve vereniging is niet apart opgenomen maar valt qua inrichting te scharen onder de vereniging.
Items voor statuten dan
wel reglement
samenwerkings-verband
Beschrijving items Vereniging stichting
Deelnemers en
samenstelling
Schoolbesturen met vestigingen
in postcodegebied zijn
Deelnemer. In statuten
vermelden welke
schoolbesturen deelnemer zijn.
Opting-in: SOVSO/VSO-
besturen met ll uit gebied swv
zonder vestiging mogen zich
melden als deelnemer
Schoolbesturen zijn lid van
de vereniging
Schoolbesturen
zijn aangesloten
bij de stichting
(aparte
aansluitingsover
een
Komst waarin
relatie stichting
en
schoolbestuur is
geregeld)
Goed bestuur en goed
toezicht
Bestuur en toezicht moeten
worden
Gescheiden:
Functioneel of
organieke
Functionele scheiding
(varianten):
-AV is toezichthouder,
bestuur bestuurt,
coordinator voert uit
- bestuur is
toezichthouder, directie
swv heeft gemandateerde
of gedelegeerde
bevoegdheden
-raad van beheermodel
(directie swv is tevens
uitvoerend bestuurder)
Organieke scheiding:
Raad van toezicht-model
(AV benoemt rvt-leden)
Functionele
scheiding:
Bestuur is
toezichthoudend
, directie swv
heeft
gemandateerde
of gedelegeerde
bevoegdheden
Organieke
scheiding:
Raad van
Toezichtmodel
(samenstelling
al dan niet op
basis van
afvaardiging
door
schoolbesturen)
Doelstelling
Zie wetstekst
Eventueel ook uitbreiden met
visie/missie van swv
Begroting en
verantwoording
Rol Bestuur en Toezicht bij
besluitvorming over vaststelling
(meerjaren)begroting,
jaarrekening, jaarrekening,
Bestuur stelt vast,
toezichthouder/ALV
keuren goed.
toezichthouder kiest
accountant.
Bestuur stelt
vast,
toezichthouder
keurt goed
RvT kiest
keus accountant. accountant.
Verdeling taken en
bevoegdheden organen
Toezicht, bestuur en
management
(aparte rollen, organiek kan
bestuur en management
worden gecombineerd door
coördinator/directeur ook te
mandateren voor bestuurs-
Bevoegdheden)
Toezichthouder: ziet toe
op realiseren doelen van
het swv, stelt criteria op
voor toezicht (kaders) en
beoordeelt resultaten op
basis van
verantwoordingsrapportag
es
Bestuur: bestuurt het
samenwerkingsverband, is
verantwoordelijk voor
doelrealisatie, en legt
verantwoording af aan
toezichthouder
Management: directeur of
coordinator, voert
ondersteuningsplan uit en
bereidt voor,
verantwoordelijk voor
activiteiten
ondersteuningsplan en
aansturing personeel swv
Toezichtkader (doelen,
grenzen handelingsruimte
bestuur, criteria,
rapportages en
communicatie
bestuur/toezichthouder,
interne werkwijze
toezichthouder)
Bestuursreglement regelt
verhouding
toezichthouder/bestuur
Managementstatuut regelt
verhouding
bestuur/management
Idem
Besluitvorming Statuten regelen welke
besluitvorming geldt voor
welke besluiten
(ondersteuningsplan, wijziging
statuten, fusie, ontbinding
etc.)
- Welke meerderheid is
vereist?
Vereiste meerderheid
(varianten):
- Absolute
meerderheid (50%
+1)
- Gekwalificeerde
meerderheid (2/3
of 3/4)
Idem
- Hoe zwaar telt elke
stem?
Stemverhoudingen
Varianten:
- Elk schoolbestuur
1 stem
- Elk schoolbestuur
heeft 1 stem per
x leerlingen, al
dan niet met een
vaste voet
- Idem, maar
afgetopt tot
bepaald maximum
(voorkomt dat
enkele hele grote
schoolbesturen
absolute
meerderheid
halen)
Toewijzing
onderwijsondersteuningmid
delen
Procedure en criteria voor
toedeling van (extra)
ondersteuningmiddelen en
extra voorzieningen
(bovenschoolse en
tussenschoolse voorzieningen)
Toedeling
ondersteuningmiddelen:
Toezichthouder bepaalt
dat sprake dient te zijn
van objectieve criteria.
Bestuur stelt criteria en
procedure vast.
Management voert uit.
Toewijzing
ondersteuningvoorzieninge
n:
Toezichthouder bepaalt
dat er dekkend aanbod is,
geen kind tussen wal en
schipt
Bestuur stelt
(bovenschoolse)
ondersteuningarrangement
en vast
Management voert uit.
Idem
Plaatsing op vso Swv bepaalt toelaatbaarheid
van ll. op vestigingen vso in
swv
Swv bepaalt toelaatbaarheid
van ll uit postcodegebied die
elders naar vso toelating
verzoeken
Toezichthouder bepaalt
dat sprake is van
objectieve criteria en
houdt hierop toezicht.
Bestuur bepaalt criteria en
procedure.
Management voert uit.
Idem
Ondersteuningsplan Het beleidsplan van het
samenwerkingsverband waarin
- Welk orgaan
beslist over
Idem
de wettelijke taken zijn
beschreven.
Functies:
- Sturing
- Ontwikkeling
- Planning
- Verantwoording
ondersteuningspla
n
- Jaarlijks of
meerjaarlijks plan
- Relatie met
(meerjaren)begro
ting
- Procedure
vaststellen
ondersteuningspla
n
Beoogde en bereikte
resultaten ondersteuning
In ondersteuningsplan is
beschreven wat beoogd en
bereikt is tav extra
ondersteuning (inspectie
beoordeeelt dit in apart
toezichtkader)
Aangesloten scholen
verplichten zich resultaten
van
onderwijsondersteuning te
rapporteren aan swv
(management)
Informatieplicht scholen
Bestuur formuleert vooraf
beoogde resultaten (zie
ook toezichtkader) en
evalueert jaarlijks
geboekte resultaten, evt.
bijstellen in beleidscyclus
(bv PDCA)
(kwaliteitszorg)
Idem
Medezeggenschap Swv regelt medezeggenschap
op concept-ondersteuningsplan
Instemming
ondersteuningsplan door
MR SchooI of door
ondersteuningsplanraad10
- Evt Mr-reglement
swv
- Evt Overleg met
gmr-en
(vertegenwoordigi
ng)
idem
Ouders Informatieverschaffing aan
ouders over
ondersteuningvoorzieningen
Rechtsgang ouders bij
Geschil over
ondersteuningvoorziening
Verplichting dat
ondersteuningsplan
duidelijkheid verschaft
over
ondersteuningvoorzieninge
n school.
Regelen hoe informatie
over toegang tot
bovenschoolse
ondersteuningvoorzieninge
n verstrekt wordt
idem
10
Afhankelijk van uitkomst parlementaire behandeling wetsvoorstel.
(wie,waar)
Gemeenten Op overeenstemming gericht
overleg over concept-
ondersteuningsplan met
gemeenten
Regelen wie overleg voert
en hoe overleg wordt
gevoerd (per gemeente,
alle gemeenten samen)
Status overleg (wat te
doen bij geen instemming)
idem
Personeel Het samenwerkingsverband
mag personeel in dienst hebben
met onderwijsrechtspositie
(geen aparte centrale dienst
meer nodig)
VO: CAO-VO geldt
Regelen wie de
werkgeversfunctie van het
personeel vervult
(benoemen, schorsen en
ontslaan) en de
arbeidsvoorwaarden en
personeelsbeleid regelt
Toezichthouder benoemt
bestuur(sleden)
Bestuur benoemt
personeel
Regelen evt. overgang
personeel oude
samenwerkingsverbanden/
REC’s naar nieuw
samenwerkingsverband
Eventueel opting-out REC’s
toepassen (regelen wie
beslist)
Vaststellen formatieplan
(soort, aantal, inhoud
functies),
functiewaardering
(procedure, inhoud)
(regelen wie beslist)
Regelen aansluiting bij
administratiekantoor
(financiele en
salariadministratie)
idem
Financieel beleid Bekostiging van
ondersteuningvoorzieningen
)
(baten en lasten)
- Huidige
onderwijsondersteunin
gmiddelen
- Rugzak en ab-
middelen (op
termijn)Verevening en
bezuiniging
Regelen hoe om te
gaan met leerlingen
die na teldatum 1-10
worden toegelaten tot
VSO.
Koppeling aan
ondersteuningsplan
-
Financiële functie -
- Inrichting van
administratieve
organsiatie,
planning&controlcyclu
s, en financieel
mananegemt
Bestuurlijke Geschillen
Eventueel regelen dat bij
geschil schoolbestuur-
samenwerkingsverband beroep
mogelijk is bij een
geschillencie indien het bestuur
zich onevenredig aangetast
voelt in het eigen belang en/of
een zwaarwegend belang bij de
besluitvorming heeft
Het swv heeft een
onafhankelijke
geschillencie of sluit zich
aan bij een landelijke
geschillencie
idem