31
Engels – Basisgrammatica Door: Johann Behrens. © Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt. 1

Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Ik heb een overzicht gemaakt voor de Nederlandse leerlingen met een compleet grammaticaoverzicht en de onregelmatige werkwoorden.

Citation preview

Page 1: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Engels – BasisgrammaticaDoor: Johann Behrens.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

1

Page 2: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

LicentieDit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-NietCommercieel-

GeenAfgeleideWerken 3.0 Nederland licentie.

Dit houdt in dat er gebruik mag worden gemaakt van dit document, zolang mijn naam intact blijft, het niet commercieel gebruikt wordt en het niet bewerkt wordt.

Hierbij moet in acht worden genomen dat bovenstaande verboden niet gelden als ik daar nadrukkelijk toestemming voor heb gegeven.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

2

Page 3: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Present Simple:Als iets altijd, vaak of nooit gebeurt, gebruik je de present simple (hele werkwoord of hele werkwoord + -s)

I/You eat an apple every day. Ik/Jij eet elke dag een appel.He/She/It eats an apple every day. Hij/Zij/Het eet elke dag een appel.We/You/They eat an apple every day. Wij/Jullie/Zij eten elke dag een appel.

Pas op:* Alleen na he, she, en it komt er –s achter het werkwoord.* De –s achter het werkwoord gebruik je ook na eigennamen en zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud:

Sophie eats an apple every day. Sophie eet elke dag een appel.My father eats an apple every day. Mijn vader eet elke dag een appel.

* Werkwoorden die eindigen op een medeklinker + -y , zoals carry en try, eindigen bij he, she en it op –ies:

He carries a bag. Hij draagt een tas.Sue tries to help Tez. Sue probeert Tez te helpen.

In vragen en ontkenningen in de present simple gebruik je do/don’t of does/doesn’t.* In vragen komt do of does vóór het onderwerp en hele werkwoord. Dit verschilt met het Nederlands. In het Nederlands verandert alleen de volgorde.

Do I know you? Ken ik jou?Do you know me? Ken je mij?Does he/she/it know you? Kent hij/zij/het jou?Do we/they know you? Kennen we/zij jou?Do you know me? Kennen jullie mij?

I do not know you. I don’t know you. Ik ken je niet.You do not know me. You don’t know me. Jij kent mij niet.He/She/It does not know you. He doesn’t know you. Hij ken jou niet.We/You/They do not know you. We don’t know you. Wij kennen jou niet.

Je gebruikt de present simple alleen voor gebeurtenissen die vastliggen in dienstregelingen, roosters en reisschema’s. Je gebruikt dan werkwoorden als start, finish, begin, leave, arrive, come of be gevolgd door een tijdsaanduiding:

School finishes at 3.20 p.m. De school gaat om 15.20 uur uit.His plane leaves at 5 a.m. Zijn vliegtuig vertrekt om vijf uur ’s morgens.Tomorrow is Tuesday. Morgen is het dinsdag.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

3

Page 4: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Present continuousAls je wilt zeggen dat iets bezig is op het moment dat je erover praat of schrijft, gebruik je de present continuous: am/are/is + werkwoord eindigend op –ing”

I am eating an apple. Ik ben een appel aan het eten.You are eating an apple. Jij bent een appel aan het eten.He/She/It is eating an apple. Hij/Zij/Het is een appel aan het eten.We/You/They are eating an apple. Wij/Jullie/Zij zijn een appel aan het eten.

Bij vragen komt am, are of is voor het onderwerp te staan. In ontkenningen voeg je not of de verkorte vorm n’t toe.

Is he eating an apple? Is hij een appel aan het eten?He isn’t eating. Hij is niet aan het eten.

Je gebruikt de present continuous ook als het gaat om persoonlijke plannen en afspraken die al vastliggen:

Next Friday he’s having a check up. Aanstaande vrijdag krijgt hij een onderzoek.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

4

Page 5: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Past simple:Als iets in het verleden is gebeurd, gebruik je de past simple: hele werkwoord + -( e)d. Je gebruikt voor alle personen dezelfde vorm:

I/He talked to Ben. Ik/Hij sprak met Ben.They talked to Ben. Zij spraken met Ben.

De past simple van regelmatige werkwoorden bestaat uit een werkwoord + -( e)d. Werkwoorden die al eindigen op –e zoals phone en arrive krijgen alleen een –d.

I gave Sue an apple. Ik gaf Sue een appel.They phoned at 6 o’clock. Zij belden om 6 uur.

Werkwoorden die eindigen op een medeklinker + -y zoals carry en try eindigen in de past simple op –ied.Er zijn ook onregelmatige werkwoorden. Zij krijgen in de past simple een andere vorm dan –( e)d. Zie de bijlage met de onregelmatige werkwoorden.

He tried to fix the computer. Hij probeerde de computer te maken.We carried a chair last week. Wij droegen vorige week een stoel.

In vragen en ontkenningen in de past simple gebruik je did of didn’t. In vragen komt did voor het onderwerp en het hele werkwoord.

Did you phone Ben yesterday? Belde je gisteren met Ben?Did he phone Ben yesterday? Belde hij gisteren met Ben?Did they phone Ben yesterday? Belden zij gisteren met Ben?

Als er iets is gebeurd en je weet niet door wie, of als het niet belangrijk is, gebruik je in de past simple am/are/is + voltooid deelwoord:

James was helped by three men. James werd door drie mannen geholpen.Two pupils were taken home. Twee leerlingen werden naar huis gebracht.

Als in de zin een duidelijke verwijzing naar het verleden staat als last year, in 2006, yesterday of when moet je de past simple gebruiken.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

5

Page 6: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Past continuous:Als iets in het verleden bezig was toen iets anders gebeurde, gebruik je de past continuous (was/were + werkwoord eindigend op –ing):

What was he doing at 7.00? Wat was hij aan het doen om 7 uur?We were sitting when I fell. We waren aan het zitten toen ik viel.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

6

Page 7: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Past perfect:Als iets in het verleden is begonnen én is afgerond in het verleden, gebruik je de past perfect (had + voltooid deelwoord). Je gebruikt de past perfect vaak in een zin waar ook al een past simple in staat:

He stood up after he had fallen. Hij stond op nadat hij was gevallen.

Eigenlijk is de past perfect een ‘verleden in het verleden’. Eerst gebeurt het ene (past perfect), daarna gebeurde iets anders (past simple).

Let op:In het Nederlands gebruik je in de voltooid verleden tijd het hulpwerkwoord ‘hebben’ (‘had’,’hadden’) of ‘zijn’ (‘was’,’waren’). In het Engels gebruik je alleen had.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

7

Page 8: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Present perfect:Als je wilt zeggen dat iets in het verleden is begonnen, gebruik je de present perfect: has/have + voltooid deelwoord. Je gebruikt has bij he, she en it. Je gebruikt have bij I, you, we, you en they.

Je gebruikt de present perfect als:

1: Iets in het verleden is begonnen en nog niet voorbij is. In de zin staan woorden als: for, since, yet, never, ever.

She has lived here for five years. Ze woont hier al vijf jaar.I have never eaten Mexican food. Ik heb nog nooit Mexicaans gegeten.

2: Als het resultaat nog steeds merkbaar is:

I have bought a new computer. Ik heb een nieuwe computer gekocht.Jane has broken her leg. Tamsin heeft haar been gebroken.

3: Als iets heel kort geleden is gebeurd. Vaak woorden in de zin als: today of just.

He has just left. Hij is net vertrokken.Have you seen Craig today? Heb je Craig vandaag al gezien?

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

8

Page 9: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Present perfect continuous:Je gebruikt de present perfect continuous:

1: Als je wilt benadrukken dat iets in het verleden is begonnen en nog steeds bezig is:

What have you been doing all day? Waar ben je de hele dag mee bezig?You have been waiting for over an hour. Je hebt meer dan een uur gewacht.

2: Als je wil benadrukken dat iets een tijd heeft geduurd en dat het resultaat nog steeds merkbaar is:

We’ve been cooking for you. We hebben een maaltijd voor jullie gekookt.I have been working in the garden. Ik heb in de tuin gewerkt.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

9

Page 10: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Will and shall:

Als je spontaan iets besluit voor de toekomst zonder dat het vooraf is gepland, gebruik je will of shall. Shall gebruik je in vragen en bij I en we. De korte vorm van will not is won’t.

I will help you. Ik zal je wel helpen.He won’t go to London next week. Hij gaat volgende week niet naar Londen.Shall I get you some coffee? Zal ik een kopje koffie voor je halen?

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

10

Page 11: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Passive:

Als je niet weet wie iets doet of gedaan heeft, of als dat niet belangrijk is, gebruik je de lijdende vorm. In het Engels heet die vorm de passive. Soms staat achteraan in de zin wie of wat de handeling doet of deed (met by). In het Nederlands gebruik je in de lijdende vorm meestal het werkwoord ‘worden’.Vaak kun je ook ‘er’ gebruiken:

The murderer was arrested (by the police). De moordenaar werd gearresteerd (door de politie).

What research is done to test safety? Wat voor onderzoek wordt er gedaan om de veiligheid te testen?

Als je hulpwerkwoorden gebruikt zoals will, must of can, dan gebruik je be gevolgd door een voltooid deelwoord:

The film will be produced in India. De film zal in India worden geproduceerd.What can be done against hate? Wat kan er tegen haat worden gedaan?

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

11

Page 12: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Gerund:

Na sommige werkwoorden en uitdrukkingen gebruik je een werkwoord dat eindigt op –ing. Die vorm heet de gerund. In en aantal gevallen is de gerund niet mogelijk en gebruik je to + werkwoord. Dat heet een to-infinitive.

1: Je gebruikt de gerund als onderwerp of lijdend voorwerp, na voorzetsels en na een aantal vaste uitdrukkingen zoals: don’t mind, it’s no use, look forward to en used to:

Browsing the internet is great fun. Op het internet surfen is heel erg leuk.I don’t mind working late. Ik vind het niet erg om laat te werken.

2: Je gebruikt de gerund ook na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:

I love watching football on TV. Ik kijk graag voetbal op TV.My dad stopped paying for it. Mijn vader betaalt het niet langer meer.

In alle andere gevallen gebruik je een to-infinitive (to + hele werkwoord) na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop:

I would love to use it at school. Ik zou het graag op school gebruiken.I hate to tell you this, but it’s true. Ik vind het vervelend om het je te vertellen,

maar het is waar.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

12

Page 13: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Praten over jezelf of anderen:

Als je over personen of dingen praat, gebruik je voornaamwoorden. Hieronder staan de belangrijkste. Ze zijn vetgedrukt.

I sing. You love me. My computer. It is mine. I hurt myself.You sing. I love you. Your

computer.It is yours. You hurt

yourself.He sings. I love him. His computer. It is his. He hurt

himself.She sings. I love her. Her computer. It is hers. She hurt

herself.It sings. We love it. Its tail. --- It hurt itself.We sing. You love us. Our computer. It is ours. We hurt

ourselves.You sing. They love you. Your

computer.It is yours. You hurt

yourselves.They sing. We love them. Their computer It is theirs. They hurt

themselves.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

13

Page 14: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Mensen, dieren en dingen aanwijzen:

Als je mensen, dieren of dingen aanwijst, gebruik je this, that, these of those:

Enkelvoud:Dichtbij: This book is mine. Dit boek is van mij.Verder weg: That book is mine. Dat boek is van mij.

Meervoud:Dichtbij: These books are mine. Deze boeken zijn van mij.Verder weg: Those books are mine. Die boeken zijn van mij.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

14

Page 15: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Terugverwijzen naar mensen, dieren of dingen:

Als je meer informatie geeft over eerdergenoemde personen, dieren of dingen, gebruik je who, which of that.

1 Who gebruik je voor personen:

James Bond, who works for MI6. James Bond, die voor MI6 werkt.Aren’t you the girl who sits? Ben jij niet het meisje dat zit?

2 Which gebruik je voor dieren en dingen:

I live in Canterbury, which isn’t big. Ik woon in Canterbury, dat niet groot is.All dogs which are born, are cute. Alle honden die zijn geboren, zijn schattig.

3 That mag je soms gebruiken in plaats van who/which . Dat mag alleen als je het gedeelte met that nodig hebt om te kunnen begrijpen waar de zin over gaat:

Bond likes all situations that/which are dangerous.Bond houdt van alle situaties die gevaarlijk zijn.

He only fights people that/who commit crimes.Hij vecht alleen tegen mensen die misdaden begaan.

4 Na een voorzetsel gebruik je whom of which . That kun je dan niet gebruiken.

Is this the key with which he opened the door?Is dit de sleutel waarmee hij de deur openmaakte?

She met many presidents, some of whom became friends.Ze ontmoette veel presidenten, van wie er sommige haar vriend werden.

5 Je gebruikt whose om terug te verwijzen naar personen (‘wiens’ of ‘wier’) of naar dingen (‘waarvan’) als je ‘bezit’ wilt aangeven:

Iain McGowan, whose brother lives in Leeds, has died.Iain McGowan, wiens broer in Leeds woont, is overleden.

This is the house whose roof leaks.Dit is het huis waarvan het dak lekt.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

15

Page 16: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Herhaling voorkomen:

Je gebruikt one of ones om herhaling van een eerder gebruikt woord te voorkomen. Je gebruikt one in het enkelvoud en ones in het meervoud.

Can I have that pen, please? - Do you mean this one?Mag ik die pen alstublieft? - Bedoelt u deze?

Do you see those two cars? - You mean the blue ones?Ziet u die twee auto’s? - Bedoelt u die blauwe?

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

16

Page 17: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Genitief: Van wie iets is:

Als je wilt aangeven van wie iets is, kun je de genitief gebruiken. De genitief (genetive) bestaat uit een zelfstandig naamwoord + ‘s. Als het woord zelf al eindigt op –s schrijf je ’s of alleen ‘. Bij meervoud op –s krijg je alleen ‘:

Ashley’s car de auto van AshleyChris’s scooter / Chris’ scooter de scooter van ChrisMy parents’ decision de beslissing van mijn ouders

De genitief kun je in het Engels ook gebruiken bij tijden en bij gebouwen van personen:

Last year’s exhibition de tentoonstelling van vorig jaarAt the greengrocer’s (shop) bij de groenteboer

Let op:In het Engels kun je plaatsnamen vaak voor een zelfstandig naamwoord zetten om aan te geven dat iets van of uit die plaats komt of in die plaats gebeurt:

The famous Lascaux caves De beroemde grotten van LascauxThe London marathon de marathon van Londen

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

17

Page 18: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Meer dan één:

De meeste Engelse woorden krijgen in het meervoud een –s achter het woord. Die –s schrijf je altijd aan het woord vast:

Book Books boek boekenPiano pianos piano piano’sPizza pizzas pizza pizza’s

Woorden die op een s-klank eindigen krijgen in het meervoud –es:

Bus buses bus bussenBox boxes doos dozen

Woorden die eindigen op een medeklinker + -y krijgen in het meervoud –ies:

Party parties feest feestenHobby hobbies hobby hobby’s

Let op:Ook hier zijn uitzonderingen:

Life lives leven levensMan men man mannenMouse mice muis muizenWoman women vrouw vrouwenChild children kind kinderenPerson people persoon mensen

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

18

Page 19: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

‘Veel’:

Much en many betekenen beide ‘veel’, maar je gebruikt ze anders. Many gebruik je vóór woorden in het meervoud. Much gebruik je vóór woorden in het enkelvoud (dingen die je niet kunt tellen):

Many + meervoud: many rooms, computers, shirts, applesMuch + meervoud: much rain, work, time, tea, money

A lot of kun je gebruiken bij woorden in het meer- en enkelvoud. Lots of betekent precies hetzelfde als a lot of en gebruik je op dezelfde manier:

A lot of / lots of + meervoud: a lot of / lots of people, exercisesA lot of / lots of + enkelvoud: a lot of / lots of homework, money

In bevestigende zinnen gebruik je gewoonlijk a lot of. In vragen en ontkennende zinnen gebruik je many en much.

I have got a lot of money. Ik heb veel geld.There are lots of people without internet. Er zijn veel mensen zonder internet.I’m afraid I haven’t got much money. Ik heb helaas niet veel geld.How many people have got Internet? Hoeveel mensen hebben internet?

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

19

Page 20: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

‘Een paar’ of ‘een beetje’:

Als je in het Engels ‘een paar’ wilt zeggen gebruik je some, any of a few. A little betekent ‘een beetje’.

Some (‘een paar’, ‘enkele’, ‘wat’) gebruik je in een bevestigende zin. Dat geldt ook voor something, somebody en somewhere:

We need some stamps. We moeten een paar postzegels hebben.Say something. Zeg iets!

Any gebruik je in vragen en ontkennende zinnen. Geldt ook voor anything, anybody en anywhere:

Have you got any stamps? Heb je (een paar) postzegels?I haven’t got any stamps for you. Ik heb geen postzegels voor je.Is there anything I can do? Is er iets wat ik kan doen?I can’t see anybody. Ik zie niemand.

Let op:Als je op een vraag het antwoord ‘ja’ verwacht, gebruik je some, something enzovoort in plaats van any, anything enzovoort:

Some more tea? Nog wat thee?Would you like something to drink? Wil je iets drinken?

A few betekent ‘een paar’. Je gebruikt a few voor woorden in het meervoud:

I have a few questions. Ik heb een paar vragen.Can I have a few biscuits, please? Mag ik een paar koekjes, alstublieft?

A little betekent ‘een (klein beetje/stukje’. Je gebruikt a little voor woorden in het enkelvoud:

Can I have a little milk? Mag ik een beetje melk?Go a little bit to the left. Ga een beetje naar links.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

20

Page 21: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

‘Elk’ en ‘ieder’:

Voor ‘elk’ of ‘ieder’ gebruik je every of each gevolgd door een woord in het meervoud. Met each leg je meer nadruk op elk afzonderlijk persoon of ding dan met every:

Every day is a new day. Elke dag is een nieuwe dag.Each pc has an internet connection. Elke pc heeft een internetaansluiting.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

21

Page 22: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Vergelijkingen:

Mensen, dieren en dingen kun je met elkaar vergelijken. In het Engels zet je er dan –er (than) en –est achter een woord of je gebruikt more en most.

1 Bij korte woorden gebruik je –er en – est:

My mobile phone is smaller than yours. - Mijn telefoon is kleiner dan die van jou.This is the biggest burger in the world. - Dit is de grootste hamburger ter wereld.

2 Bij langere woorden (2 of meer lettergrepen) gebruik je more (than) en (the) most:

This is more interesting than you think. Dit is interessanter dan je denkt.What’s the most popular TV show? Wat is de populairste tv-show?

3 Let goed op de volgende uitzonderingen:

Bad – worse – worst Slecht – slechter – slechtstFar – further – furthest Ver – verder – verstGood – better – best Goed – beter – best

4 Als mensen of dingen (niet) even groot, sterk, dik, dun enzovoort zijn, gebruik je (not) as … as:

Is a rhino as big as an elephant? Is een neushoorn even groot als een olifant?Their house is not as big as ours. Hun huis is niet zo groot als het onze.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

22

Page 23: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Bijwoorden:

Vaak kun je een bijwoord gebruiken om te zeggen hoe iets gebeurt. Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. De meeste bijwoorden eindigen op -ly.

I suddenly heard two loud bangs. Ik hoorde plotseling twee harde knallen.I’m incredibly busy. Ik heb het ongelooflijk druk.He can write incredibly quickly. Hij kan ongelooflijk snel schrijven.

Bijwoorden die iets zeggen over de manier waarop iets gebeurt, zet je vaak aan het einde van de zin. Ze krijgen dan meer nadruk. Bijwoorden die minder nadruk hebben, zet je in het midden van de zin. Je zet het bijwoord dan vóór het hoofdwerkwoord.

Please open the box carefully. Doos voorzichtig openen a.u.b.The car suddenly stopped. De auto stopte plotseling.

Let op de spelling van de volgende bijwoorden:

Gently (gentle) automatically (automatic)Truly (true) easily (easy)

De woorden late (‘laat’) en hard (‘hard’/’snel’) zijn bijzondere woorden. Die krijgen geen –ly als je ze als bijwoord gebruikt. De bijwoorden lately en hardly bestaan wel, maar ze betekenen iets anders:

We went to bed late. We zijn laat naar bed gegaan.Have you seen him lately? Heb jij hem de laatste tijd nog gezien?I worked hard. Ik heb hard gewerkt.I hardly had time to talk to her. Ik had nauwelijks tijd om met haar te praten.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

23

Page 24: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Always, never, often, usually:

Engelse bijwoorden zoals always, never, often en usually zet je op een andere plek in de zin dan ‘altijd’, ‘nooit’, ‘vaak’ en ‘gewoonlijk’ in het Nederlands. In het Engels staan ze

* Voor het hoofdwerkwoord (anders dan in het Nederlands);* Na am, is, are, was of were (net als in het Nederlands);

I always arrive late. Ik kom altijd laat.She never swims in the pool. Zij zwemt nooit in het zwembad.Victor often goed to the disco. Victor gaat vaak naar de disco.They usually start at nine. Zij beginnen gewoonlijk om negen uur.

I am always late. Ik ben altijd laat.She is never late. Zij is nooit te laat.We are usually late. Wij zijn meestal te laat.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

24

Page 25: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Verwijzingen naar plaats en tijd:

In het Engels zet je verwijzingen naar plaats (waar?) en tijd (wanneer?) meestal achteraan in de zin:

I come here every day. Ik kom hier elke dag.I’m going to come back later. Ik kom later terug.Martijn’s dad lives in New York. Martijns vader woont in New York.

Wanneer plaats en tijd bij elkaar in een zin staan, komt eerst plaats en dan tijd. In het Nederlands is dat precies andersom:

Plaats TijdI go to the library every week. Ik ga elke week naar de bibliotheek.

Plaats TijdSee you at school in an hour. Tot over een uur op school.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

25

Page 26: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

If of when ?

Als je het Nederlandse ‘als’ vertaalt, moet je kiezen uit if of when.

If gebruik je als het om een voorwaarde gaat (‘als’, ‘voor het geval dat’). Het is onzeker of iets gebeurt:

What will you do if she faints? Wat doe je als ze flauwvalt?Call the fire brigade if there is a fire. Bel de brandweer als er brand is.

When gebruik je als je wilt zeggen dat iets zeker gaat gebeuren: ‘zodra’, ‘op het moment dat’:

* What will you do when the ambulance arrives? Wat doe je als de ambulance er is?

* I will help you when I’m ready.Ik zal je helpen als ik klaar ben.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

26

Page 27: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

If -zinnen:

Staat de if-zin in de present simple, dan gebruik je will in de hoofdzin. Staat de if-zin in de past simple, dan gebruik je would in de hoofdzin:

What will happen if they climb? Wat gebeurt er als ze klimmen?What would happen, if they came? Wat zou er gebeuren als ze kwamen?

Je kunt in de hoofdzin ook andere hulpwerkwoorden gebruiken dan would, bijvoorbeeld should of can. Welk hulpwerkwoord je gebruikt, hangt af van de betekenis:

You should leave if the police ask you.Je moet vertrekken als de politie je dat vraagt.

If you hear strange noises, you can phone the police.Als je vreemde geluiden hoort, kun je de politie bellen.

Let op:Als de informatie in de if-zin feitelijk niet waar is, gebruik je bij ‘zijn’ voor alle personen were.:

I would buy it if I were you. Ik zou het kopen als ik jou was.I would tell him if he were here. Ik zou het hem vertellen als hij hier was.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

27

Page 28: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Vragen of iets klopt:Als je iemand wilt vragen of iets klopt, kun je zinnen maken die eindigen met een korte vraag. Enkele voorbeelden: can’t he?, aren’t they? en isn’t he? Deze korte vragen aan het einde van een zin heten tag questions. Hoe maak je die korte vragen?

1 Als er géén not in het eerste deel van de zin staat, gebruik je wél not in het tweede deel (En andersom):

He is American, isn’t he? Hij is Amerikaans, of niet?You aren’t coming, are you? Je komt toch niet, of wel?

2 Staat in het eerste deel van de zin am, is, are, was ,were, has, have, can, must, may, shall, will of een ander hulpwerkwoord, dan komt dat hulpwerkwoord terug in de tag question :

I have got a problem, haven’t I? Ik heb een probleem, of niet?Tracey will join us, won’t she? Tracey doet toch ook mee, hè?

3 Staat er geen hulpwerkwoord in het eerste deel van de zin, dan gebruik je do, does of did in de tag question :

You like her, don’t you? Je vindt haar aardig, hè?He speaks Italian, doesn’t he? Hij spreekt Italiaans, of niet?

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

28

Page 29: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Wel of geen the ?

1 Instellingen als hospital, school, university, college en church krijgen in het Engels géén the als je denkt aan het gebruik waarvoor het bedoeld is. Gaat het alleen om het gebouw, dan gebruik je wel the :

I went to university/school in London. Ik ging in London naar school.The church/school was very old. De kerk/school was erg oud.

2 Bij de seizoenen ( spring, summer, autumn, winter) gebruik je alleen the als je het seizoen nader omschrijft:

This is a picture of Tuscany in spring. Dit is een foto van Toscane in de lente.In the spring of 2007 I was at home. In de lente van 2007 was ik thuis.

3 Bij namen van straten en pleinen gebruik je geen lidwoord:

The building was in Museum Street. Het gebouw stond in de Museumstraat.Let’s go to Trafalgar Square. Laten we naar Trafalgar Square gaan.

4 Voor algemene (‘niet-telbare’) begrippen zoals art, life, happiness, sadness, luck en water zet je geen the , tenzij je ze nader omschrijft:

Art is not only for intellectuals. Kunst is niet alleen voor intellectuelen.I’m interested in the art. Ik ben geïnteresseerd in de kunst.Life is sweet. Het leven is mooi.This is a store about the life of him. Dit is een verhaal over het leven van hem.

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

29

Page 30: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Bijlage: Onregelmatige werkwoorden.

Hele werkwoord Past simple Volt. Dw. NederlandsBe Was/were Been zijnBecome Became Become wordenBegin Began Begun beginnenBend Bent Bent buigenBet Bet Bet weddenBite Bit Bitten bijtenBreak Broke Broken brekenBreed Bred Bred fokkenBring Brought Brought brengenBroadcast Broadcast Broadcast uitzendenBuild Built Built bouwenBurn Burnt Burnt brandenBuy Bought Bought kopenCatch Caught Caught vangenChoose Chose Chosen kiezenCome Came Come komenCost Cost Cost kostenCut Cut Cut knippen, snijdenDo Did Done doenDraw Draw Drawn tekenen, trekkenDrink Drank Drunk drinkenDrive Drove Driven rijden, besturenEat Ate Eaten etenFall Fell Fallen vallenFeel Felt Felt voelenFight Fought Fought vechtenFind Found Found vindenFly Flew Flown vliegenForget Forgot Forgotten vergetenFreeze Froze Frozen (be)vriezenGet Got Got krijgenGive Gave Given GevenGo Went Gone GaanGrow (up) Grew (up) Grown (up) (op)groeienHave Had Had hebbenHang Hung Hung hangenHear Heard Heard horenHide Hid Hidden verstoppenHit Hit Hit raken, slaanHold Held Held (vast)houdenHurt Hurt Hurt pijn doenKeep Kept Kept houdenKnow Knew Known weten, kennenLearn Learnt Learnt lerenLeave Left Left verlatenLose Lost Lost verliezenMake Made Made makenMean Meant Meant bedoelen

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

30

Page 31: Grammatica Engels en Onregelmatige Werkwoorden

Hele werkwoord Past simple Volt. Dw NederlandsMeet Met Met ontmoetenPay Paid Paid betalenPut Put Put plaatsen, zettenRead Read Read lezenRide Rode Ridden (paard)rijdenRing Rang Rung bellenRun Ran Run rennenSay Said Said zeggenSee Saw Seen zienSell Sold Sold verkopenSend Sent Sent (ver)sturenSet Set Set instellenSet up Set up Set up opzetten, startenShake Shook Shaken schuddenShine Shone Shone schijnen, stralenShow Showed Shown laten zienSleep Slept Slept slapenSpeak Spoke Spoken sprekenSpend Spent Spent uitgeven (geld)Spoil Spoilt Spoilt verwennenSpread Spread Spread (zich) verspreidenStand Stood Stood staanSteal Stole Stolen stelenTake Took Taken nemenTeach Taught Taught lesgevenThink Thought Thought denkenThrow Threw Thrown gooienWake up Woke up Woken up wakker wordenWear Wore Worn dragenWin Won Won winnenWrite Wrote Written schrijven

© Johann Behrens – 2011. Dit werk mag verspreid worden mits mijn naam intact blijft, het geen commercieel document wordt en er niets bewerkt wordt.

31