1180

Elsevier Belasting Almanak 2015 - Mr. w. Buis, Mr. s. Stoffer, Mr

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Elsevier

Citation preview

  • VOORWOORD

    Een boete is een belasting wegens fout gedrag. Belasting is een boete wegens goed gedrag.

    Met deze editie van Elsevier Belasting Almanak is weer een lustrum het twaalfde! voltooid. Voor dezestigste keer bedienen wij u, onze gewaardeerde lezers, bij het invullen van de jaarlijkse aangifte enhet plannen en uitvoeren van financile aangelegenheden die een fiscaal aspect hebben. Wij doen datmet plezier, en ervaren uw loyaliteit steeds weer als een impuls om in de volgende editie wederomvolledig aan uw wensen tegemoet te komen en u daarin bovendien nieuwe uitzichten te bieden.Het hierboven opgenomen motto, geleend van een anoniem gebleven, maar desondanks filosofischaangelegd persoon, zet de zaken even op scherp. Een prikkelende stelling is het inderdaad, maarzonder al te veel juridisch verantwoord fundament.De alledaagse praktijk van de belastingheffing kan echter gemakkelijk voeding geven aan het gevoelvan de belastingbetaler dat hij het slachtoffer is. Al snel wordt dan ook onder invloed van de media gedacht dat de Belastingdienst uitmaakt hoeveel u moet betalen. Dat is natuurlijk niet zo. Uwinspecteur bepaalt niet hoe de belastingwet eruitziet; hij voert die alleen maar uit. Zo is het feit dat uover uw spaargeld in box 3 30% belasting betaalt over een fictief rendement van 4% op uwbanktegoed, niet een beslissing van de inspecteur. Nee, dat staat in de wet, en die is vijftien jaargeleden gemaakt, toen de maatschappelijke en financile omstandigheden anders waren dan nu.Intussen zult u niet de enige zijn die in de laatste maanden van 2014 van de bank heeft vernomen dat derente over uw spaartegoed minder dan 1,2% bedraagt. Rendement van en belastingheffing over uwspaargeld zijn daarmee op hetzelfde of lager bedrag gekomen. Het wachten is op de bank die dereclameslogan Als u bij ons spaart, betalen wij uw belasting! uitbrengt.In de laatste maanden van 2014 ontstond in de politiek en dus ook in de media rumoer over denaheffing die veel Nederlanders over 2014 staat te wachten. De staatssecretaris werd terverantwoording geroepen. Wat bleek het geval te zijn? De belastingwetten voor 2014 waren op een laattijdstip vastgesteld, zo laat, dat in de loonbelastingtabellen en de voorlopige aanslagen voor 2014 geenrekening kon worden gehouden met de in die wetten opgenomen verlaging van heffingskortingen. Ditmoet bij de afrekening in de aanslag of de teruggaaf inkomstenbelasting 2014 worden rechtgetrokken.Deze naheffing is dus een gevolg van een logistiek probleem door op de valreep-wetgeving en niet,zoals aanvankelijk in de berichtgeving werd gezegd, de zoveelste blunder van de Belastingdienst.Echter, het beeld dat door zon presentatie ontstaat, is moeilijk weg te nemen. Niet dat wij medelijdenhebben met de Belastingdienst. Die moet zijn werk goed doen, en ook al lukt dat niet altijd, die dienststaat soms ook voor een ondankbare taak, zoals wij lieten zien.

    Wij, auteurs van Elsevier Belasting Almanak, hebben een andere taak dan de belastinginspecteur. Wijwerken met dezelfde ook dit jaar uiteraard weer gewijzigde wettelijke regels als de Belastingdienst,maar hebben de dankbare taak die regels, en de uitlegging ervan in de praktijk, te onderzoeken en teanalyseren. Het resultaat van dat werk leggen wij neer in deze uitgave, met de bedoeling u vanuit eenonafhankelijke invalshoek goed voor te lichten over allerlei fiscale kwesties, zodat u daarinverantwoorde keuzen kunt maken.De actuele ontwikkelingen hebben ons ertoe gebracht in deze editie van de Elsevier Belasting Almanak

  • weer enkele nieuwe hoofdstukken (t/m de vorige editie spraken wij van delen) op te nemen, om tebeginnen met 42, Lijfrenten. De vanouds ingewikkelde lijfrenteproblematiek heeft aan belanggewonnen door de pensioenaftopping die per 1 januari 2015 van kracht is geworden. Wilt u uwpensioen aanvullen, dan kunt u in dit hoofdstuk informatie vinden over de fiscale mogelijkheden.Nieuw is ook 53, De werkkostenregeling. De werkkostenregeling bestaat al enkele jaren naast een aantalandere bepalingen over vergoedingen, loon in natura e.d., maar is vanaf 1 januari 2015 de enigeregeling voor de behandeling van belastingvrije vergoedingen en verstrekkingen door werkgevers aanhun werknemers.Uiteraard zijn ook de andere hoofdstukken van de Elsevier Belasting Almanak beoordeeld op actualiteiten volledigheid, en daarop aangepast. Wijzigingen en aanvullingen in wetgeving, rechtspraak enbesluiten van de staatssecretaris zijn weer zorgvuldig verwerkt. Daarmee is ook deze editie eenwaardevolle bijdetijdse uitgave voor iedereen die genteresseerd is in personal finance. En wie is dat niet?Wij wensen u een lage boete toe op uw goede gedrag in 2015!

    Amsterdam, januari 2015 de auteurs

    ISBN 978 90 352 5208 0 (boek) 978 90 352 5209 7 (ebook)

    2015 Reed Business bv

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijzeook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende.A lle in Elsevier Belasting Almanak opgenomen informatie is naar beste kunnen samengesteld en verwerkt. De juistheid en volledigheid van dezeinformatie kunnen echter niet worden gegarandeerd. De uitgever aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor schade, van welke aard danook, die het directe of indirecte gevolg is van handelingen en/of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

    Eindredactie: drs. K.M. Beukers, I.J.P.M. Hartendorp, drs. C. Kroon en F.W. Scherer-Eeltink > Uitgever: E. van Luit > Vormgevingbinnenwerk en omslag: Studio Jos Willemse, Diemen > Druk: Roto Smeets, Weert

    Tot onze spijt kunnen individuele vragen niet worden beantwoord. Schriftelijke suggesties zijn echter welkom. Ook informatie van onzewebsite kunt u schriftelijk aanvragen bij: Reed Business bv, Postbus 152, 1000 AD Amsterdam.

    Elsevier Belasting A lmanak is verkrijgbaar bij de boekhandel of te bestellen bij Reed Business bv via telefoonnummer 031435 83 58 en viawww.elsevier.nl/belasting

    De effectenkoerslijst van de belangrijkste aandelen- en beleggingsfondsen op basis van de slotkoersen van 2014 is te downloaden van onzewebsite www.elsevier.nl/belasting.

    http://www.elsevier.nl/belastinghttp://www.elsevier.nl/belasting
  • INHOUD

    INLEIDING

    1 GEBRUIKSAANWIJZING1.1 Opzet en indeling van de Almanak1.2 De P-aangifte1.3 De winstaangifte1.4 DigiD1.5 Het register1.6 Hulpmiddelen en aanwijzingen1.7 Gebruikte afkortingen1.8 Elsevier Belasting Almanak en aangifteprogramma

    2 WAT IS NIEUW?2.1 Algemeen2.2 Wetswijzigingen2.3 Rechtspraak en besluiten2.4 Overig nieuws

    AANGIFTE ALGEMEEN

    3 AANGIFTE INKOMEN 20143.1 Het doen van de vereiste aangifte3.2 Uitstel van aangifte3.3 Gevolgen niet tijdig of onvolledig doen van aangifte3.4 Voorkom omkering en verzwaring van de bewijslast

    4 HOOFDZAKEN WET IB 20014.1 Binnenlandse belastingplicht4.2 Opbouw inkomen4.3 Algemene begrippen inzake het genieten van inkomen in box 14.4 Beroepsaansprakelijkheid belastingadviseur

    5 PERSOONLIJKE SITUATIE: FISCAAL PARTNERSCHAP5.1 Wel of geen fiscale partner (P 1)5.2 Vrij te verdelen inkomensbestanddelen5.3 Gevolgen van (keuze voor) fiscaal partnerschap5.4 Gegevens van de partner (P 1ac)

    6 PERSOONLIJKE SITUATIE: KINDEREN6.1 Persoonlijke situatie: kinderen (P 2)6.2 Kinderen6.3 Niet-erkende natuurlijke kinderen6.4 Geboortedatum van het jongste kind (P 2a)6.5 Ingeschreven op uw woonadres

  • 7 BOX 1: LOON, PENSIOEN EN REISAFTREK OPENBAAR VERVOER7.1 Looninkomsten (P 3P 7)7.2 Loon en Ziektewetuitkeringen (P 3)7.3 Loon uit tegenwoordige arbeid7.4 Totaal verrekende arbeidskorting (P 3b)7.5 Inkomsten die niet onder de loonheffing vielen (P 3c)7.6 Loon uit vroegere arbeid (P 4a)7.7 Afkoopsom lijfrente: revisierente (P 4b)7.8 Vrijgestelde inkomsten werknemer bij internationale organisatie (P 5)7.9 Loon uit het buitenland (P 6)7.10 Pensioen en uitkeringen uit het buitenland (P 7)7.11 Reisaftrek openbaar vervoer (P 8)

    8 BOX 1: NEVENINKOMSTEN EN TERBESCHIKKINGSTELLINGSREGELING8.1 Bijverdiensten en opbrengsten als freelancer, gastouder, artiest of

    beroepssporter (P 9)8.2 Onbelaste voordelen8.3 Opbrengsten uit overig werk (P 9a)8.4 Aftrekbare kosten en lasten (P 9b en c)8.5 Inkomsten uit het beschikbaar stellen van bezittingen (P 10)8.6 Aftrekbare kosten en lasten, terbeschikkingstellingsvrijstelling (P 10bd)8.7 Waarde van de vermogensbestanddelen (P 11)

    9 BOX 1: EIGEN WONING9.1 Inleiding eigen woning (P 12)9.2 Uw eigen woning: begrip9.3 Vragen in verband met de bijleenregeling (P 12ad)9.4 Eigenwoningschuld op 31 december 2014 (P 12f)9.5 Het nieuwe regime voor eigenwoningschulden9.6 Overgangsrechtregime voor eigenwoningschulden9.7 Diverse zaken rond eigenwoningschuld9.8 Restschuld vroegere eigen woning op 31 december 2014 (P 12g)9.9 Waarde eigen woning (P 12h)9.10 Eigenwoningforfait (P 12i)9.11 Belastbaar deel van een uitkering uit een KEW, SEW of BEW (P 12j)9.12 Inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning (P 12k)9.13 Aftrekposten eigen woning9.14 Aftrekbare rente eigen woning (P 12m)9.15 Aftrekbare financieringskosten van eigen woning (P 12n)9.16 Aftrekbare periodieke betalingen voor erfpacht, opstal of beklemming (P

    12p)9.17 Aftrekbare rente van restschuld vroegere eigen woning (P 12q)9.18 Saldo inkomsten en aftrekposten eigen woning (P 12s)9.19 In 2014 gebruikte vrijstelling voor uitkering uit KEW, SEW of BEW (P 12u)9.20 Aftrek vanwege geen of kleine eigenwoningschuld (P 12v)

  • 10 BOX 1: ALIMENTATIE, ANDERE PERIODIEKE UITKERINGEN EN OVERIGE INKOMSTEN10.1 Ontvangen partneralimentatie en afkoopsommen daarvan (P 13)10.2 Periodieke uitkeringen en afkoopsommen daarvan (P 14)10.3 Periodieke overheidsbijdragen voor een woning waarvan u eigenaar was (P

    14a)10.4 Overige periodieke uitkeringen en verstrekkingen die niet onder de

    loonheffing vielen (P 14b)10.5 Periodieke uitkeringen in verband met invaliditeit, ziekte of een ongeval (P

    14b)10.6 Overige inkomsten (P 15)10.7 Belastbare deel uitkering uit kapitaalverzekering en andere inkomsten (P

    15a)10.8 Gebruikte vrijstelling uitkering uit kapitaalverzekering (P 15b)10.9 Negatieve persoonsgebonden aftrek (P 16)

    11 BOX 1: UITGAVEN INKOMENSVOORZIENINGEN EN AFKOOP LIJFRENTEN11.1 Uitgaven voor inkomensvoorzieningen (P 17)11.2 Betaalde bedragen voor lijfrente bij gebruik van jaarruimte of

    reserveringsruimte (P 17ab)11.3 Premies voor lijfrenten voor meerderjarig invalide kind of kleinkind (P 17c)11.4 Premies voor periodieke uitkeringen bij invaliditeit, ziekte of ongeval, zoals

    premies arbeidsongeschiktheidsverzekering (P 17d)11.5 Vrijwillige bijdragen Algemene nabestaandenwet betaald aan de SVB11.6 Afkoop lijfrenten die niet onder de loonheffing vielen en andere negatieve

    uitgaven voor inkomensvoorzieningen (P 18)11.7 Teruggekregen premies voor een lijfrente of een

    arbeidsongeschiktheidsverzekering die eerder zijn afgetrokken (P 18b)

    12 BOX 2: INKOMEN UIT AANMERKELIJK BELANG12.1 Aanmerkelijk belang (P 19)12.2 Omschrijving soort aan delen (P 19a)12.3 Reguliere voordelen uit aanmerkelijk belang (P 19b)12.4 Aftrekbare kosten (P 19c)12.5 (Netto) regulier voor-/ nadeel uit aanmerkelijk belang (P 19d)12.6 Vervreemdingsvoordeel (P 19e-g)12.7 Overdrachtsprijs bij verkoop aanmerkelijk belang (P 19e)12.8 Verkrijgingsprijs (P 19f)12.9 Vervreemdingsvoordeel (P 19g)12.10 Voordeel uit aanmerkelijk belang (P 19h)12.11 Voordeel uit aanmerke lijk belang dat u zelf aangeeft (P 19i)12.12 Verlies uit aanmerkelijk belang12.13 Belastingkorting voor verlies bij einde aanmerkelijk belang

    13 BOX 3: VOORDEEL UIT SPAREN EN BELEGGEN13.1 Inleiding

  • 13.2 Bezittingen (P 20)13.3 Bank- en spaartegoeden en premiedepots in Nederland (P 20a)13.4 Bank- en spaartegoeden en premiedepots in het buitenland (P 20b)13.5 Aandelen, obligaties e.d. (P 20c)13.6 Overige vorderingen en contant geld (P 20d)13.7 Tweede woning (P 20e)13.8 Overige onroerende zaken (P 20f)13.9 Niet-vrijgesteld deel kapitaalverzekeringen (P 20g)13.10 Rechten op periodieke uitkeringen (P 20h)13.11 Overige bezittingen (P 20i)13.12 Schulden (P 21)13.13 Voordeel uit sparen en beleggen (P 22)13.14 Buitenlandse bank- en spaartegoeden en premiedepots (P 23)

    14 PERSOONSGEBONDEN AFTREK14.1 Persoonsgebonden aftrekposten (P 24P 32)14.2 Betaalde alimentatie en andere onderhoudsverplichtingen aan ex-partner (P

    24)14.3 Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 21 jaar (P 25)14.4 Aftrek uitgaven voor levensonderhoud kinderen jonger dan 21 jaar (P 25a)14.5 Uitgaven voor specifieke zorgkosten (P 26)14.6 Aftrek specifieke zorgkosten (P 26a)14.7 Uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten (P 27)14.8 Studiekosten en andere scholingsuitgaven (P 28)14.9 Aftrek studiekosten en andere scholingsuitgaven (P 28a)14.10 Onderhoudskosten voor rijksmonumentenpand (P 29)14.11 Kwijtgescholden durfkapitaal (P 30)14.12 Giften (P 31)14.13 Restant persoonsgebonden aftrek over vorige jaren (P 32)

    15 HEFFINGSKORTINGEN15.1 Heffingskortingen algemeen15.2 Uitbetaling algemene heffingskorting (P 33)15.3 Bijzondere verhoging heffingskorting (P 34)15.4 Heffingskortingen voor ouders met thuiswonende kinderen (P 35)15.5 Inkomensafhankelijke combinatiekorting en alleenstaandeouderkorting (P

    35a)15.6 Ouderschapsverlofkorting (P 35bc)15.7 Levensloopverlofkorting (P 36)15.8 Tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden (P 37)15.9 Heffingskorting voor AOW-gerechtigden (P 38)15.10 Heffingskorting voor jonggehandicapten (P 39)15.11 Heffingskortingen voor groene beleggingen (P 40)

    16 BIJZONDERE SITUATIES EN TE VERREKENEN VOORHEFFINGEN

  • 16.1 Afgezonderd particulier vermogen (P 41)16.2 Dividend, belaste kansspelinkomsten of rente over buitenlandse

    spaartegoeden (P 42)16.3 Inkomen waarover u revisierente moet betalen (P 43)16.4 Te conserveren inkomen (P 44)16.5 Aftrek om dubbele belasting te voorkomen (P 45)16.6 Inkomsten uit loondienst in Belgi (P 46)16.7 Niet heel 2014 verzekerd voor de volksverzekeringen en de

    Zorgverzekeringswet (P 47)16.8 Inkomsten die onder de Zorgverzekeringswet vielen (P 48)

    DE WINSTAANGIFTE

    17 WINSTAANGIFTE 201417.1 Inleiding17.2 Inrichting van de winstaangifte en de jaarstukken17.3 Wie geniet winst uit onderneming?17.4 De winst-en-verliesrekening17.5 De balans17.6 Investeringsregelingen17.7 Onttrekkingen17.8 Vrijgestelde winstbestanddelen17.9 Kosten en lasten die niet of gedeeltelijk niet aftrekbaar zijn17.10 Winst uit zeescheepvaart17.11 Wijzigingen in toelaatbare reserves17.12 Ondernemersaftrek17.13 Zelfstandigenaftrek17.14 Aftrek speur- en ontwikkelingswerk17.15 Meewerkaftrek17.16 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid17.17 Stakingsaftrek17.18 Mkb-winstvrijstelling17.19 Afneming oudedagsreserve en/of stakingswinst

    18 STARTENDE ONDERNEMER EN REGELING DURFKAPITAAL18.1 De startende ondernemer18.2 Regeling durfkapitaal

    19 PARTNERS EN HUN ONDERNEMING19.1 Algemeen19.2 Man-vrouwvennootschap19.3 Meewerken

    20 EIGEN BV20.1 De keuze voor de bv20.2 Fiscale positie van de directeur-grootaandeelhouder

  • 20.3 Uit de bv

    21 VERKLARING ARBEIDSRELATIE (VAR)21.1 Verschillende soorten arbeidsrelaties21.2 Aanvraagprocedure VAR21.3 VAR-wuo (winst uit onderneming)21.4 VAR-dga (directeur-grootaandeelhouder)21.5 VAR-row (resultaat uit overig werk)21.6 VAR-loon (loon uit dienstbetrekking)21.7 Herziening van de VAR21.8 Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking21.9 Controle op echtheid VAR21.10 Vervanging VAR door Beschikking geen loonheffingen (BGL)

    DEFINITIEVE AANSLAG EN BIJZONDERE REGELINGEN

    22 DEFINITIEVE AANSLAG, VERPLICHTE AANSLAG, TERUGGAAF VOORHEFFINGEN22.1 Aanslagtermijnen22.2 Geen verplichte aanslag bij voldoende loonheffing22.3 Wanneer wel verplichte aanslag?22.4 Aanslaggrens 200922.5 Wanneer teruggaaf?22.6 Berekende inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen lager dan de

    heffingskortingen22.7 Berekende inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen hoger dan de

    heffingskortingen, maar loonbelasting is eindheffing

    23 VERLIEZEN IN BOX 123.1 Verliesverrekening per box23.2 Het begrip verlies in box 123.3 Verliesverrekening alleen voor normaal inkomen geschoond van te conserveren

    inkomen23.4 Volgorde van verrekening van verliezen23.5 Uw aangifte en verrekenbare verliezen23.6 Carry-back: verrekening van verlies met de drie voorafgaande jaren23.7 Carry-forward: verrekening van verlies met toekomstige jaren23.8 Verliesvaststellingsbeschikking23.9 Verliezen bij fiscale partners23.10 Verliescompensatie en middeling23.11 Niet-geldend gemaakte zelfstandigenaftrek compensabel binnen de winst23.12 Voorkoming van verliesverdamping bij ondernemers23.13 Verliezen uit perioden met andere belastingplicht23.14 Navordering over verliesjaar

    24 MIDDELING24.1 Middeling van inkomens

  • 24.2 Wanneer is middeling van belang?24.3 Herrekening van belastbare inkomens24.4 Teruggaaf24.5 Het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt24.6 Vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting24.7 Wanneer een verzoek indienen?24.8 Bezwaarschrift, beroepschrift24.9 Bijzonderheden bij de teruggaafberekening

    NA DE AANSLAG

    25 BEZWAAR-, BEROEP- EN VERZOEKSCHRIFTEN25.1 Geschillen met Belastingdienst25.2 Aanslagregeling25.3 Beginselen van behoorlijk bestuur/behoorlijke wetgeving25.4 Wetsuitlegging, simulatie, fraus legis25.5 Bezwaarschrift25.6 Beroep bij de rechtbank25.7 Hoger beroep bij gerechtshof25.8 Beroep in cassatie25.9 Herziening25.10 Griffierecht25.11 Proceskosten en andere schade25.12 Toeslagen25.13 Invordering25.14 Gewone rechter

    26 NAVORDERING EN NAHEFFING26.1 Navordering26.2 Naheffing

    27 FISCALE BOETEN27.1 Verzuimboeten en vergrijpboeten27.2 Verzuimboete als aangifte niet of te laat is ingediend27.3 Vergrijpboete bij onjuiste aangifte27.4 Mededelingsplicht inspecteur27.5 Fiscus moet wijzen op zwijgrecht27.6 Vrijwillige verbetering: inkeerregeling27.7 Strafverminderende omstandigheden27.8 Afwezigheid van alle schuld (avas)27.9 Geen boete na overlijden27.10 Rechtsmiddelen27.11 Strafvervolging en strafbeschikking27.12 Boete of strafvervolging

    28 BETALING VAN DE AANSLAG

  • 28.1 Betalingstermijnen aanslagen28.2 Betalingskorting28.3 Moment van betalen28.4 Aanmaning, rente, verzuimboete28.5 Dwangbevel, herhaald bevel en openbare verkoop28.6 Houders van penningen, loonvordering, derdenbeslag28.7 Vervolgingskosten28.8 Toerekening van betalingen28.9 Verzoek om uitstel van betaling28.10 Verjaring van aanslagen

    29 BELASTING- EN INVORDERINGSRENTE29.1 Heffingsrente vervangen door belastingrente29.2 Belastingrente29.3 Invorderingsrente vanaf 201329.4 Invorderingsrente t/m 201229.5 Heffingsrente

    30 KWIJTSCHELDING30.1 Algemeen30.2 Welke belastingen en premies?30.3 Kwijtschelding aanvragen30.4 Invloed gezinsverband30.5 Inkomensbegrip30.6 Normen voor kwijtschelding30.7 Betalingscapaciteit30.8 Wanneer geen kwijtschelding?30.9 Beslissing en beroep30.10 Geen invorderingsmaatregelen meer, oninbaar lijden

    31 TEGEMOETKOMING SPECIFIEKE ZORGKOSTEN31.1 Verzilveringsproblematiek31.2 Hoe wordt de tegemoetkoming toegekend?31.3 Berekening tegemoetkoming

    VAN DE WIEG TOT HET GRAF

    32 KINDEREN32.1 Geboorte32.2 Inkomen en vermogen van uw kind32.3 Forfaitaire aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud van kind jonger dan 21

    jaar32.4 Inkomensoverheveling van ouder naar kind32.5 Studerend kind

    33 KINDEROPVANGTOESLAG

  • 33.1 Algemeen33.2 Voorwaarden voor de kinderopvangtoeslag33.3 Aanvragen van de kinderopvangtoeslag 201533.4 De vragen van de aanvraagformulieren 201533.5 Bedrag van de kinderopvangtoeslag 2015

    34 KINDERBIJSLAG EN KINDGEBONDEN BUDGET34.1 Kinderbijslag34.2 Kindgebonden budget

    35 STUDIEFINANCIERING35.1 Algemeen35.2 Algemene voorwaarden voor studiefinanciering35.3 Prestatiebeurs35.4 studiebudgetten; les- en collegegeld35.5 Financiering van het budget35.6 Basisbeurs35.7 Studenten ov-chipkaart35.8 Toeslagen op de basisbeurs35.9 Aanvullende financiering35.10 Ouderonafhankelijk lenen35.11 Renteberekening op rentedragende leningen35.12 Korting wegens ouderlijk inkomen35.13 Berekening korting wegens ouderlijk inkomen bij aanvullende beurs35.14 Gevolgen eigen inkomen in 201535.15 Inkomen van partner35.16 Terugbetaling kortlopende schulden35.17 Terugbetaling lening35.18 Bezwaar en beroep35.19 Fiscale aspecten van studiefinanciering35.20 Tegemoetkoming scholieren krachtens de Wtos35.21 Tegemoetkoming ouders krachtens de Wtos

    36 HUWELIJK EN SAMENWONEN36.1 Huwelijk en huwelijksvoorwaarden36.2 Sluiting van het huwelijk36.3 Gehuwden36.4 Geregistreerd partnerschap36.5 Ongehuwd samenwonenden

    37 UIT ELKAAR GAAN37.1 Burgerrechtelijke aspecten van echtscheiding en alimentatie37.2 Fiscale gevolgen ontbinding huwelijk/gescheiden gaan leven37.3 Beindiging van een niet-huwelijks samenlevingsverband

    38 ZORGVERZEKERING38.1 Basispakket en aanvullende verzekeringen

  • 38.2 Eigen risico basisverzekering, compensatie chronisch zieken38.3 Nominale premie38.4 Inkomensafhankelijke bijdrage Zvw (P 48)38.5 Directeur-grootaandeelhouder in de zin van de Zvw38.6 Te veel ingehouden bijdrage Zvw38.7 Niet het hele jaar verzekerd38.8 Inkomsten die onder de Zorgverzekeringswet vielen38.9 Loon hoger dan 51 414: geen aanslag (P 48a)38.10 Alimentatie die u al sinds 2005 van dezelfde persoon ontvangt (P 48b)38.11 Was u in 2014 militair? (P 48c)38.12 Dienstbetrekking is ondernemingsuitoefening38.13 Loon uit buitenland (P 48d)38.14 Correctie bijdrage- inkomen Zvw (P 48e)38.15 Vermindering ivm. verzekering in buitenland (P 48f)38.16 Gemoedsbezwaarden38.17 Overzicht inkomensafhankelijke bijdrage Zvw

    39 ZORG- EN HUURTOESLAG, ALGEMENE WET INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN39.1 Zorgtoeslag39.2 Huurtoeslag39.3 Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR)39.4 Werkwijze Belastingdienst/Toeslagen

    40 LEVENSLOOPREGELING40.1 Levenslooptegoed minder dan 3000: verplicht afgekocht in 201340.2 Levenslooptegoed 3000 of meer vrijwillig afgekocht40.3 Levenslooptegoed niet afgekocht

    41 AOW, VUT EN PENSIOEN41.1 Oudedagsvoorzieningen41.2 AOW41.3 Vut41.4 Pensioen41.5 AOW-gerechtigd worden en met pensioen gaan41.6 Fiscale mogelijkheden voor opbouw van pensioen

    42 LIJFRENTEN42.1 Wat is een lijfrente?42.2 Het verschil tussen pensioen en lijfrente42.3 Fiscale aspecten van lijfrente42.4 Vragen over lijfrente in de aangifte42.5 Welke fiscale voor- en nadelen kan een lijfrente hebben?42.6 Met wie kunt u een lijfrente overeenkomen?42.7 Wijzigingen in de regelgeving voor lijfrenten per 1 januari 2015

    43 GEHANDICAPTEN43.1 Jonggehandicapten

  • 43.2 Specifieke zorgkosten43.3 Verzekeringen tegen gevolgen arbeidsongeschiktheid wegens invaliditeit, ziekte

    of ongeval43.4 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid43.5 Invalide (klein)kinderen43.6 Kapitaaluitkering ongevallenverzekering bij invaliditeit43.7 Overdracht onderneming43.8 Erfbelasting

    44 OVERLIJDEN EN INKOMSTENBELASTING, F-AANGIFTE44.1 Aangifte over het jaar van overlijden44.2 Belastingregelingen van belang bij overlijden44.3 Aangifte inkomstenbelasting over het jaar van overlijden

    45 ONVERDEELDE BOEDEL45.1 Algemeen45.2 Onverdeelde boedel, deelgerechtigden45.3 Inkomsten uit onverdeelde boedel45.4 Fiscale partners: wie van hen wordt aangeslagen?45.5 Specifieke zorgkosten

    WONEN

    46 DIVERSE ZAKEN ROND AANKOOP EN BEZIT VAN EEN EIGEN WONING46.1 Algemeen46.2 Aankoop eigen woning46.3 Hypothecaire geldlening46.4 Subsidieregelingen eigen woning46.5 Diverse zaken rond eigen woning en eigenwoningschuld

    47 BIJLEENREGELING47.1 Algemeen47.2 Wettelijke begrippen47.3 Overloopsituaties: tijdelijk twee eigen woningen47.4 Bijzonderheden rond eigenwoningreserve47.5 Beschikking eigenwoningreserve

    48 OVERGANGSRECHT VOOR BANK- EN VERZEKERINGSSPAREN VOOR AFLOSSINGEIGENWONINGSCHULD48.1 Kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning en

    beleggingsrecht eigen woning (ofwel KEW, SEW en BEW)48.2 Vrijstelling en belast rendement bij uitkering of deblokkering48.3 Diverse zaken rond kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen

    woning en beleggingsrecht eigen woning.

    49 ONDER HET NIEUWE REGIME VALLENDE EIGENWONINGSCHULDEN49.1 Informatieplicht eigenwoningschulden bij familie, eigen bv e.d.

  • 49.2 Verhuisregeling voor tijdelijke overloopsituaties49.3 Aflossingsvereisten49.4 Invloed schenking49.5 Duo-hypotheek in de kiem gesmoord

    50 WET WOZ EN ONROERENDEZAAKBELASTINGEN50.1 Wet Woz50.2 Onroerendezaakbelastingen50.3 Belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten

    51 KAMERVERHUURVRIJSTELLING51.1 Voorwaarden vrijstelling51.2 Huuropbrengst maximaal 474851.3 Korte verhuur niet vrijgesteld51.4 Alleen kamer(s) in eigen woning51.5 Kamers in vakantiewoning51.6 Het houden van kostgangers

    BIJZONDERE ONDERWERPEN

    52 FISCAAL GUNSTIGE BELONINGSVORMEN52.1 Fiscale regelingen52.2 Belast loon en vrijstellingen.52.3 Auto van de zaak52.4 Vrijstellingen en waarderingsnormen52.5 Loon in natura en vergoedingen belast bij de werkgever52.6 Stamrecht

    53 DE WERKKOSTENREGELING53.1 Hoofdlijnen werkkostenregeling53.2 Vergoedingen in geld en verstrekkingen in natura zijn loon53.3 Loon in natura53.4 Intermediaire kosten53.5 Vergoedingen en verstrekkingen die buiten de werkkostenregeling vallen53.6 Gerichte vrijstellingen53.7 Overige vergoedingen en verstrekkingen, de vrije ruimte53.8 Vergoedingen en verstrekkingen niet veel hoger dan gebruikelijk53.9 Werknemers bij wie geen loonheffing wordt ingehouden

    54 UW AUTO54.1 Personenauto of bestelauto54.2 Privauto54.3 Auto van eigen onderneming54.4 Auto van de werkgever54.5 Privauto ook gebruikt voor dienstbetrekking, onderneming of overige

    werkzaamheden

  • 54.6 Autokostenfictie54.7 Motorrijtuigenbelasting (mrb)54.8 Teruggaaf bpm bestelautos van ondernemers en gehandicapten54.9 Benzine, lpg of diesel: omslagpunt

    55 VAKANTIE55.1 Vakantiereizen55.2 Vakantiewoning/woningruil55.3 Werken in de vakantie

    56 VERTREK NAAR HET BUITENLAND56.1 Metterwoon vertrek56.2 Het jaar van vertrek56.3 Voor ondernemers meestal eindafrekening56.4 Conserverende aanslagen56.5 Wanneer buitenlands belastingplichtig?56.6 Heffingsrecht Nederland, belastingverdragen56.7 Partnerregeling56.8 Belaste inkomensbestanddelen56.9 Waarop hebben buitenlands belastingplichtigen geen recht?56.10 Premieheffing56.11 Toepassing van de regels van binnenlandse belastingplicht

    57 REMIGRATIE: TERUGKOMST UIT HET BUITENLAND57.1 Remigratie57.2 Buitenlandse en binnenlandse belastingplicht57.3 Diverse fiscale zaken rond uw terugkeer naar Nederland

    58 FISCAAL VOORDELIG BELEGGEN58.1 Beleggen en box 358.2 Fiscaal voordelig beleggen, beleggingsrisico58.3 Fiscale faciliteiten voor groene beleggingen58.4 Beleggen in aandelen en obligaties58.5 Beleggen in onroerende zaken, vastgoedfondsen, vastgoed-cvs58.6 Participatie in scheepvaart-cv58.7 Participatie in Nederlandse film58.8 Fiscaal voordelig beleggen dankzij 6%-norm in de Successiewet

    59 GELD LENEN59.1 Inleiding59.2 Geldleningen met in box 1 of box 2 aftrekbare rente59.3 Geldleningen in box 359.4 Bureau Krediet Registratie (BKR)

    60 SCHUIVEN MET UW INKOMEN EN VERMOGEN60.1 Algemeen60.2 Vermogensoverheveling door schenkingen aan (klein)kinderen60.3 Eigen AWBZ-bijdrage en schenking, aflossing op overbedelingsschuld

  • 60.4 Vermogensoverheveling van ouder naar kind via schuldigerkenning uitvrijgevigheid

    60.5 Schenking van spaarbiljetten60.6 Schenking van vruchtgebruik, losse coupons of huur- of pachttermijnen60.7 Oude kapitaalverzekering voor uw (klein)kinderen60.8 Schenking van zgn. pre-Brede-Herwaarderingspolis60.9 Afkoop van zgn. pre-Brede-Herwaarderingspolis, bundeling polissen,

    doorschuiving naar toekomst60.10 Geld lenen van uw kinderen60.11 Vestiging levenslang of tijdelijk recht van vruchtgebruik op een

    vermogensbestanddeel60.12 Overheveling van vermogen naar echtgenoot60.13 Verkoop eigen woning aan kinderen60.14 Lijfrente: inkomen verschuiven naar de toekomst; nettolijfrente60.15 Bedrijfsopvolgingsfaciliteit bij schenken of nalaten onderneming

    61 SCHENK- EN ERFBELASTING 201561.1 Algemeen61.2 Tabel schenk- en erfbelasting 201561.3 Schenkbelasting: vrijstellingen 201561.4 Erfbelasting: vrijstellingen 201561.5 Erfbelasting: fictiebepalingen61.6 Schenkingen en aangifte schenkbelasting61.7 Aangifte erfbelasting61.8 Aanslagen schenk- en erfbelasting61.9 Faciliteit bij bedrijfsopvolging61.10 Berekening gekapitaliseerde waarde pensioenen, lijfrenten e.d.

    ALGEMENE INFORMATIE

    62 HOE WERKT DE FISCUS?62.1 Algemeen62.2 Organisatie Belastingdienst62.3 Organisatie en taak directies62.4 Van aangifte tot aanslag

    63 PRIVACY63.1 Inlichtingenverplichtingen en verschoningsrecht63.2 Procederen in belastingzaken63.3 Verstrekking van gegevens aan uitvoerende instanties63.4 Verstrekking van gegevens aan anderen63.5 Bescherming persoonsgegevens63.6 Uw gedrag in de publieke ruimte

    64 SOORTEN AANGIFTEN64.1 Soorten aangiften

  • 64.2 Elektronische aangifte voor particulieren

    65 OVERZICHT FISCALE GEGEVENS 201465.1 Inleiding65.2 Algemeen geldende bedragen65.3 Reisaftrek (P 8)65.4 Eigenwoningforfait (P 12)65.5 Pensioentekort (P 17)65.6 Heffingsvrij vermogen (P 22)65.7 Aftrek levensonderhoud voor kinderen (P 25)65.8 Zorgkostendrempel (P 26)65.9 Weekenduitgaven voor ernstig gehandicapten (P 27)65.10 Scholingsuitgaven (P 28)65.11 Giftendrempel (P 31)65.12 Heffingskortingen 2014 (P 3340)65.13 Tarief 2014

    66 TARIEF INKOMSTENBELASTING EN PREMIE 201466.1 Tarief66.2 Premie volksverzekeringen66.3 Tabel schijventarief 2014 voor personen die heel 2014 jonger waren dan de AOW-

    leeftijd66.4 Tabel schijventarief 2014 voor personen die zijn geboren in 1945 of eerder66.5 Tabel schijventarief 2014 voor personen die heel 2014 de AOW-leeftijd hebben

    bereikt en zijn geboren in 1946 of later

    67 ADRESSEN67.1 Belastingdienst67.2 Gerechtshoven (Belastingkamer) en rechtbanken (Bestuurskamer)67.3 Hoge Raad67.4 Ministeries67.5 Beroepsorganisaties67.6 Overige adressen

    2015 EN TIPS

    68 LAATSTE NIEUWTJES68.1 Kinderbijslag, kindgebonden budget en TOG68.2 Overige laatste nieuwtjes

    69 WETSWIJZIGINGEN INGAANDE 201569.1 Loon- en inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen69.2 Werknemers69.3 Eigen woning69.4 Uitgaven voor inkomensvoorzieningen69.5 Sparen en beleggen

  • 69.6 Persoonsgebonden aftrek69.7 Ondernemers69.8 Teruggaafdrempel en aanslaggrens69.9 Schenk- en erfbelasting 2015

    70 TARIEF INKOMSTENBELASTING EN PREMIE 201570.1 Box 170.2 Box 2 en box 370.3 Heffingskorting70.4 Uitgewerkt tarief70.5 Tabel schijventarief 2015 voor personen die heel 2015 jonger zijn dan de AOW-

    leeftijd70.6 Tabel schijventarief 2015 voor personen die zijn geboren in 1945 of eerder70.7 Tabel schijventarief 2015 voor personen die heel 2015 de AOW-leeftijd hebben

    bereikt en zijn geboren in 1946 of later

    71 TOESLAGEN 201571.1 Inleiding71.2 Inkomensafhankelijk71.3 Toeslagen en aftrekposten of bijverdiensten71.4 Toetsingsinkomen

    72 BELASTINGBESPARENDE TIPS72.1 Wat is nieuw?72.2 Actueel72.3 Belastingvrije vergoedingen72.4 Forfaitair rendement72.5 Ambtshalve herziening72.6 Gebruik de Almanak 2015 gedurende het hele jaar72.7 Werknemers72.8 Ondernemers72.9 Vermogenden72.10 Bijzondere regelingen72.11 Na de aanslag72.12 Overige aandachtspunten

    73 LOONHEFFINGEN 201573.1 Algemeen73.2 Loon73.3 Vergoedingen en verstrekkingen73.4 Heffingskortingen73.5 In dienst treden73.6 Tabellen loonbelasting/premie volksverzekeringen73.7 Afrekenen

    74 VOORLOPIGE TERUGGAAF 201574.1 Algemeen

  • 74.2 Aanvraagprocedure74.3 Toelichting op de vragen74.4 Betaling van de voorlopige teruggaaf74.5 Stopzetten of wijzigen

    75 VOORLOPIGE AANSLAG 201575.1 Algemeen75.2 Programma Verzoek of wijziging voorlopige aanslag 2015

    76 WITTE MAANDTABEL LOONBELASTING EN PREMIE 201576.1 Aanwijzingen voor toepassing76.2 Berekening nettosalaris

    77 GROENE MAANDTABEL LOONBELASTING EN PREMIE 201577.1 Aanwijzingen voor toepassing77.2 Berekening nettopensioen/ -uitkering

    REGISTER

  • GEBRUIKSAANWIJZING 1

    Op deze bladzijden leest u tips voor het gebruik van de Almanak. Neem even de tijd om te bekijkenhoe de informatie is gegroepeerd, dan zult u de voor u belangrijke punten snel en gemakkelijk kunnenvinden en haalt u het meeste voordeel uit de Almanak.

    1.1 OPZET EN INDELING VAN DE ALMANAKDe Almanak geeft allereerst een toelichting op de vragen van de aangifte. In de tweede plaats wordt inafzonderlijke hoofdstukken een groot aantal afgeronde onderwerpen, thematisch gerangschikt,behandeld. Deze kunt u op alle fiscale momenten gebruiken. Daarmee bedoelen wij alle bijzondere,maar ook doodgewone gebeurtenissen en handelingen die fiscale gevolgen hebben. In diehoofdstukken behandelen wij om te beginnen de gegevens die u nodig hebt voor de aangifte 2014.Waar mogelijk en nuttig voor uw fiscale momenten in 2015, besteden wij echter ook aandacht aan deregelingen die per 1 januari 2015 zijn ingegaan. Via de thematische onderverdeling van deinhoudsopgave krijgt u een overzicht van de behandelde onderwerpen. Houd die onderverdeling voorogen, dan vindt u snel wat u zoekt en komt u bovendien gemakkelijk terecht bij aanverwanteonderwerpen die ook van belang kunnen zijn.

    1.2 DE P-AANGIFTE

    De toelichting op een vraag in de aangifte wordt voorafgegaan door bovenstaand icoon naast deparagraafkop. Daarmee is duidelijk dat het een vraag betreft die zowel in de aangifte voor particulieren(P) als in de winstaangifte voor ondernemers (W) voorkomt. Ook in de inhoudsopgave treft u deiconen aan, zodat u specifieke aangiftevragen snel kunt vinden.De P-aangifte kan zowel digitaal als op papier worden gedaan. Bij de behandeling van de vragen in hfst.5 t/m hfst. 16 is de volgorde van het P-biljet aangehouden. De digitale aangifte heeft een iets andereindeling, maar aan de hand van het overzicht hierna kunt u, als u digitaal aangifte doet, gemakkelijknagaan in welk hoofdstuk van de Almanak wij de diverse onderwerpen van de aangifte behandelen.

    Schema indeling digitale P-aangifte

    Onderwerpen digitale aangifte Vragen P-biljet Hoofdstukken in de Almanak

    Persoonlijke situatie P 1 en 2 hfst. 5 en hfst. 6

    Box 1: werk en woning P 3 t/m 8 hfst. 7

    P 12 hfst. 9

    Box 1: andere inkomsten P 9 t/m 11 hfst. 8

    P 13 t/m 16 hfst. 10

    Box 1: uitgaven lijfrenten e.d. P 17 en 18 hfst. 11

    Box 2: aanmerkelijk belang P 19 hfst. 12

    Box 3: sparen en beleggen P 20 t/m 23 hfst. 13

    A ftrekposten P 24 t/m 32 hfst. 14

    Vrijstellingen en verminderingen P 45 en 47 hfst. 16

    Bijzondere situaties P 41, 43, 44 en 46 hfst. 16

    Te verrekenen bedragen P 42 hfst. 12, hfst. 16, hfst. 23, hfst.73 en hfst. 74

    Heffingskortingen P 33 t/m 40 hfst. 6 en hfst. 15

  • Zorgverzekeringswet P 48 hfst. 16 en hfst. 38

    Overzicht P 1 hfst. 5, hfst. 33, hfst. 66, hfst. 69 enhfst. 70

    Voorlopige aanslag hfst. 74

    1.3 DE WINSTAANGIFTE

    De toelichting op een vraag in de winstaangifte wordt voorafgegaan door bovenstaand icoon naast deparagraafkop. Daarmee is duidelijk dat het een vraag betreft die alleen in de winstaangifte voorondernemers voorkomt. Ook in de inhoudsopgave vindt u de iconen terug, zodat u de specifiekeaangiftevragen snel kunt vinden.De winstaangifte kan uitsluitend digitaal worden gedaan. Zie 17.1.4. Zie 1.2 voor de indeling van hetniet-winstdeel van de winstaangifte. Zie hfst. 17 voor het winstdeel van die aangifte.

    1.4 DIGID

    Om digitaal aangifte te doen voor particulieren, hebt u een DigiD (digitale identiteit) nodig. Zie64.2.5. U kunt iemand anders machtigen om namens u aangifte te doen. Daarvoor vraagt u eerst eenmachtiging aan. Dat kan via www.digid.nl of telefonisch via de helpdesk van DigiD: 0800 123 65 55. Uontvangt dan per post een machtigingscode; die geeft u aan degene die u wilt machtigen. Uwgemachtigde logt vervolgens in met zijn eigen DigiD en activeert de machtiging met demachtigingscode.

    LET OP U moet elk jaar opnieuw een machtiging aanvragen, ook al blijft de gemachtigde dezelfde persoon.

    1.5 HET REGISTER

    Een belangrijk onderdeel van de Almanak is het register. Vindt u niet onmiddellijk wat u zoekt,probeer dan een andere ingang. Blader het register door; u komt zeker trefwoorden tegen die u eenverrassende inval opleveren.

    1.6 HULPMIDDELEN EN AANWIJZINGEN

    Boven aan elke bladzijde van de Almanak staat de titel van het betrokken hoofdstuk dat op diebladzijde wordt behandeld. Door de hele Almanak zijn tussenkoppen opgenomen op plaatsen waareen nieuwe vraag of een nieuw onderwerp begint. U kunt zo snel van onderdeel naar onderdeel gaan. Inkaders met het kopje Let op zijn tips en attentiepunten opgenomen. Doe daar uw voordeel mee. Alshet niet zeker is dat de fiscus onze visie deelt, wijzen wij daarop. Waar wij schrijven naar onze meningof woorden van die strekking, is er nog geen zekerheid over dat standpunt. Laat u echter niet door deinspecteur overbluffen. Als wij een afwijkende mening verkondigen, is dat weloverwogen en vaakhebben wij van de rechter gelijk gekregen.

    1.7 GEBRUIKTE AFKORTINGEN

    In de Almanak treft u de volgende afkortingen aan.A KW A lgemene Kinderbijslagwet

    A nw A lgemene nabestaandenwet

    A OW A lgemene Ouderdomswet

    http://www.digid.nl
  • A WBZ A lgemene Wet Bijzondere Ziektekosten

    A WR A lgemene wet inzake rijksbelastingen

    BNB Beslissingen in belastingzaken, Nederlandse belastingrechtspraak

    BRP Basisregistratie Personen

    DIR Dienst Investeringsrekening

    EVRM Europees verdrag voor de rechten van de mens

    EHRM Europese Hof voor de rechten van de mens

    FIOD Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst

    FOR fiscale oudedagsreserve

    HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie

    HR Hoge Raad der Nederlanden

    IOW Wet inkomensvoorziening oudere werklozen

    IOA Z Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

    lbr lijfrentebeleggingsrecht

    lsr lijfrentespaarrekening

    SVB Sociale Verzekeringsbank

    UGM Uitkeringswet gewezen militairen

    UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

    vut vervroegde uittreding

    VWEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (EU)

    Wet Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten

    WA O Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

    WA Z Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen

    WA ZO Wet arbeid en zorg

    Wet WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

    WIR Wet investeringsrekening

    WLZ Wet langdurige zorg

    Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning

    Wet Woz Wet waardering onroerende zaken

    Wsw Wet sociale werkvoorziening

    Wuv Wet uitkering vervolgingsslachtoffers 19401945

    WW Werkloosheidswet

    WWV Wet werkloosheidsvoorziening

    Wwb Wet werk en bijstand

    Zvw Zorgverzekeringswet

    ZW Ziektewet

    1.8 ELSEVIER BELASTING ALMANAK EN AANGIFTEPROGRAMMA

    In Elsevier Belasting Almanak 2015 vindt u een uitgebreide toelichting en vele tips en adviezen voor deaangifte over 2014. Deze tips en adviezen komen nog beter tot hun recht als u bij het doen van uwaangifte ook gebruikmaakt van het aangifteprogramma Elsevier Belasting Aangifte 2015. Doordat hetprogramma elke keer als u bedragen invult onmiddellijk alle gevolgen doorrekent, ziet u direct hoe dete betalen belasting wordt benvloed. Daarnaast is een directe koppeling met de aangiftesoftware en deAlmanak in elektronische vorm mogelijk. Op Elsevier Belasting CD-ROM 2015 staan beide producten endaarop kunt u vanuit de invulschermen direct naar de betrokken paginas in de Almanak springen.Hebt u alleen de aangiftesoftware, dan kunt u de genoemde verwijzingen gebruiken om hetdesbetreffende onderwerp handmatig in het boek op te zoeken.

  • LET OP Wilt u op de hoogte blijven van het fiscale nieuws, raadpleeg dan regelmatig onze websitewww.elseviernextens.nl/almanakupdate. U vindt hier onder Belasting Almanak/IB Almanak ook deeffectenkoerslijst per 31 december 2014, aanvullingen en errata.

    http://www.elseviernextens.nl/almanakupdate
  • WAT IS NIEUW? 2

    In dit hoofdstuk hebben wij de belangrijkste wijzigingen die in de Almanak zijn verwerkt, kort voor uaangeduid. Neemt u er kennis van zo krijgt u voor uw aangifte 2014 snel inzicht in de veranderingendie voor u belangrijk zijn.

    2.1 ALGEMEENElk jaar worden er veel veranderingen in de belastingwetgeving aangebracht. Dat gebeurt viabelastingplannen, verschillende soorten reparatiewetgeving, uitvoeringsbesluiten enuitvoeringsregelingen. Daarnaast zijn er wijzigingen als gevolg van rechtspraak en besluiten van destaatssecretaris van Financin.

    LET OP Voor het belastingjaar 2014 zijn er vooral veel inkomensafhankelijke elementen op een laatmoment in de heffingskortingen aangebracht. Zie hfst. 15 en hfst. 22. Deze wijzigingen werken ook door inandere regelingen. Zie hfst. 68 t/m hfst. 71 voor actuele zaken en wijzigingen die voor het belastingjaar2015 gelden. Deze hoofdstukken zijn kort vr het ter perse gaan van de Almanak afgesloten. Ook elders inde Almanak wordt veel aandacht besteed aan wijzigingen voor 2015, zoals de hervorming van dekindregelingen.

    2.2 WETSWIJZIGINGEN2.2.1 Aanpassing bedragenVoor 2014 zijn de meeste bedragen niet aangepast aan de opgetreden geldontwaarding. Voor hetbeperkte aantal bedragen dat wel is aangepast (zoals de bedragen van de schenk- en erfbelasting), isvoor 2014 een correctiefactor van 1,017 gehanteerd.

    2.2.2 Bijtelling privgebruik auto van de zaakVoor personen- en bestelautos van de zaak is de bijtelling in verband met herziene uitstootnormenweer gewijzigd. Voor autos met een CO2-uitstoot van meer dan 50 gram per km die in 2014 voor heteerst op naam zijn gesteld, gelden in 2014 de bijtellingspercentages privgebruik auto van de tabelhierna als er geen sprake is van excessief privgebruik.

    Tabel bijtellingspercentages en CO2-uitstootgrenzen

    Categorie CO2-uitstootgrenzen in gram per km

    geen diesel diesel

    zeer zuinige autos: 14% bijtelling meer dan 50 t/m 88 meer dan 50 t/m 85zuinige autos: 20% bijtelling meer dan 88 t/m 117 meer dan 85 t/m 111overige autos: 25% bijtelling meer dan 117 meer dan 111

    Voor autos zonder CO2-uitstoot (0 gram per km) die in 2014 of 2015 voor het eerst op naam zijn ofworden gesteld, geldt een bijtelling voor privgebruik van 4%. Dit percentage geldt zestig maandenvanaf de datum van eerste tenaamstelling, tenzij er sprake is van excessief privgebruik.

  • Voor autos met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram per km die in 2014 of 2015 voor het eerst opnaam zijn of worden gesteld, geldt een bijtelling voor privgebruik van 7%. Ook dit percentage geldtzestig maanden vanaf de datum van eerste tenaamstelling, tenzij er sprake is van excessiefprivgebruik.Voor autos met een CO2-uitstoot van maximaal 50 gram per km die vr 2014 voor het eerst op naamzijn gesteld, is de 0%-bijtelling afhankelijk van de datum waarop het kenteken van de auto voor heteerst op naam is gesteld:

    datum eerste tenaamstelling ligt vr 1 januari 2012: de bijtelling van 0% geldt van 1 januari2012 tot 1 januari 2017;

    datum eerste tenaamstelling ligt in de periode van 1 januari 2012 tot 1 januari 2014: debijtelling van 0% geldt gedurende zestig maanden. De termijn van zestig maanden begon opde eerste dag van de maand na de maand waarin de datum eerste tenaamstelling valt.

    De bijtellingspercentages en de termijnen zijn gekoppeld aan het kentekenbewijs: ook als de auto vaneigenaar wisselt of als de auto aan een andere werknemer ter beschikking wordt gesteld, blijven zegelden.

    2.2.3 PensioenleeftijdDe AOW-leeftijd is in 2014 65 jaar en twee maanden. Deze verhoging van de leeftijdsgrens werkt doorin vrijwel alle regelingen waar voorheen als grens de 65-jarige leeftijd gold. De premieheffing AOWstopte in 2014 met ingang van de maand waarin u in 2014 65 jaar plus twee maanden werd. Ook bij deuitgaven voor inkomensvoorzieningen is aangesloten bij de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd. Voor de pensioenleeftijd geldt sinds 1 januari 2014 echter dat deze omhoog is gegaan naar 67jaar. De periode waarin een werknemer een ouderdomspensioen van 70% van het laatstverdiende loonkan opbouwen, is daardoor langer geworden: 37 jaar in plaats van 35 jaar. Door deze langereopbouwperiode is de maximale jaarlijkse pensioenopbouw omlaaggegaan:

    bij een eindloonregeling kan een werknemer per dienstjaar maximaal 1,9% van hetpensioengevend loon aan ouderdomspensioen opbouwen;

    bij een middelloonregeling kan een werknemer per dienstjaar maximaal 2,15% van hetpensioengevend loon aan ouderdomspensioen opbouwen.

    2.2.4 StamrechtvrijstellingPer 1 januari 2014 is de stamrechtvrijstelling vervallen. Een werknemer kan er niet meer voor kiezenom een onbelaste ontslaguitkering te krijgen in de vorm van een stamrecht (aanspraak op periodiekeuitkeringen). Een ontslaguitkering mag vanaf 1 januari 2014 alleen nog worden toegekend in de vormvan een belaste uitkering.Voor stamrechten die al op 31 december 2013 bestonden, blijven de regels gelden zoals deze op 31december 2013 waren. Om uitbetaling van bestaande stamrechten te stimuleren, geldt voor 2014 eenbijzondere regeling. Als een (ex-)werknemer in 2014 de volledige waarde in het economisch verkeervan het stamrecht in n keer heeft laten uitbetalen, is 80% van dit bedrag belast en is geenrevisierente verschuldigd. Deze bijzondere regeling geldt ook als het overgangsrecht van toepassing is,de waarde van het stamrecht in 2014 in n keer is uitbetaald, en de ontslaguitkering vr 15 november2013 werd ondergebracht bij een bank, professionele verzekeraar of stamrecht-bv.

  • 2.2.5 EigenwoningforfaitDe lage percentages van het eigenwoningforfait zijn voor 2014 verhoogd met 0,05 procentpunt tot0,25% en 0,40%. Voor de Woz-waarden van meer dan 50 000 tot 1 040 000 geldt een verhogingmet 0,1 procentpunt tot 0,55% en 0,70%. Het vaste bedrag en het percentage die gelden bij een Woz-waarde van meer dan 1 040 000 zijn resp. verhoogd van 6360 naar 7350 en van 1,55% naar1,80%. Zie 9.10.2. Voor de bijtelling wegens wonen in een bedrijfspand geldt in 2014 de volgendetabel:

    bedraagt de waarde van het woongedeelte

    meer dan maar niet meer dan dan is de bijtelling

    12 500 0,95% 12 500 25 000 1,20% 25 000 50 000 1,35% 50 000 75 000 1,50% 75 000 1 040 000 1,70% 1 040 000 17 850 vermeerderd met 2,05% van de

    woningwaarde voor zover deze uitgaat boven 1 040 000

    2.2.6 Aftrek hypotheekrenteHet maximumtarief waartegen de betaalde eigenwoningrente kan worden afgetrokken, wordt sinds1 januari 2014 elk jaar met een half procentpunt verlaagd van 52% naar uiteindelijk 38%. De eerst stapheeft plaatsgevonden in 2014 (aftrektarief 51,5%). Deze beperking heeft de vorm gekregen van eentariefmaatregel: de belasting in box 1 volgens het schijventarief is in 2014 verhoogd met 0,5% van hetbedrag waarmee de som van het belastbaar inkomen uit werk en woning en de in aftrek gebrachtekosten met betrekking tot de eigen woning het bedrag van 56 531 te boven gaat, maar ten hoogstemet 0,5% van de in aftrek gebrachte kosten met betrekking tot de eigen woning.

    2.2.7 Specifieke zorgkostenSinds 1 januari 2014 zijn uitgaven voor scootmobielen, rolstoelen en aanpassingen aan, in of om eenwoning, woonboot, woonwagen of aanhorigheid daarvan, niet meer aftrekbaar als specifiekezorgkosten. Voor deze zaken en aanpassingen geldt dat burgers zich kunnen melden bij degemeenten, die de Wet maatschappelijke ondersteuning uitvoeren.

    2.2.8 Aftrek levensonderhoud voor kinderenDe vaste aftrekbedragen voor kosten van levensonderhoud voor kinderen jonger dan 21 jaar zijn voor2014 flink verlaagd tot per kalenderkwartaal:

    a. 205 als het kind jonger is dan 6 jaar;b. 250 als het kind 6 jaar of ouder is, maar jonger dan 12 jaar;c. 290 als het kind 12 jaar of ouder is, maar jonger dan 18 jaar;d. 250 als het kind 18 jaar of ouder is.

    Het onder d. vermelde bedrag wordt verhoogd tot 500 als de kosten van het levensonderhoudgrotendeels (voor meer dan 50%) op de belastingplichtige drukken en de kosten ten minste 500 per

  • kwartaal bedroegen, en als het kind niet tot uw huishouden behoort tot 750 als de kosten van hetlevensonderhoud geheel (100%) of nagenoeg geheel (90% of meer) op u drukken en de kosten tenminste 750 per kwartaal bedroegen.Per 1 januari 2015 is deze aftrek helemaal vervallen.

    2.2.9 Aanmerkelijk belangHet tarief voor de belasting op het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (box 2) bedraagt 25%,maar alleen in 2014 geldt er een verlaagd tarief van 22% voor zover het belastbaar inkomen uitaanmerkelijk belang niet hoger dan 250 000 is. Over het meerdere is het reguliere tarief van 25% vantoepassing.Het ontlopen van box 2-heffing door middel van een afgezonderd particulier vermogen (apv; bijv. eentrust) dat onder de toerekeningsstop van het apv-regime valt, wordt vanaf 1 januari2014 tegengegaan, ten eerste door expliciet te bepalen dat er sprake is van een belaste vervreemdingvan een aanmerkelijk belang wanneer de aandelen niet langer aan de inbrenger of diens erfgenamenworden toegerekend, en ten tweede door een maatregel te nemen die geconstrueerde verliesnemingverhindert.

    2.2.10 HeffingskortingPer 1 januari 2014 is inkomensafhankelijkheid van de algemene heffingskorting ingevoerd en is deinkomensafhankelijkheid van de arbeidskorting versterkt. De overdraagbaarheid van de algemeneheffingskorting is voor 2014 verder beperkt.

    2.3 RECHTSPRAAK EN BESLUITENIn de Almanak zijn uiteraard uitspraken van de rechter verwerkt waarin gewijzigde rechtsopvattingennaar voren komen. Soms vindt u in de Almanak ook al verwachtingen met betrekking tot aanhangigeprocedures, zodat u daarop tijdig kunt inspelen. Op onherroepelijk vaststaande aanslagen wordtnamelijk vrijwel nooit teruggekomen. In bepaalde gevallen geven wij aan dat standpunten van deBelastingdienst betwistbaar lijken en een gang naar de rechter waard kunnen zijn.

    2.3.1 Uitspraken en besluitenWij geven hierna een aantal onderwerpen aan waarbij uitspraken van de rechter en van destaatssecretaris van Financin en regelgeving buiten het fiscale terrein hebben geleid tot nieuwe aldan niet definitieve wendingen in de fiscale praktijk. Aan de hand van het register kunt u de huidigestand van zaken uitgebreid nalezen. Deze onderwerpen zijn:

    afstand doen van loon; werkvermogen; werkruimte in uw woning; borgstelling voor uw bv; eigenwoningschuld; overdrachtsregimes eigen woning; Icesave-spaarders; woning in aanbouw; kapitaalverzekeringen;

  • forceren aanmerkelijkbelangverlies; nettolijfrenten; farmaceutische en andere hulpmiddelen; particuliere gezinshulp; behandelkosten verslaving; levensloopregeling; positie zzper; deugdelijke boekhouding; verhuiskosten; aanspraak medische specialisten op transitiefonds.

    2.4 OVERIG NIEUWSIn de Almanak is veel informatie verwerkt die niet direct betrekking heeft op het invullen van deaangifte. Ook hierin kunnen veel wijzigingen zijn opgetreden. In de hierna genoemde hoofdstukkenhebben wij de informatie verhoudingsgewijs ingrijpend aangepast. Het betreft:

    hfst. 9, Box 1: Eigen woning (P 12); hfst. 14, Persoonsgebonden aftrek (P 24 t/m P 32); hfst. 15, Heffingskortingen (P 33 t/m P 40); hfst. 17, Winstaangifte 2014; hfst. 21, Verklaring arbeidsrelatie (VAR); hfst. 31, Tegemoetkoming specifieke zorgkosten; hfst. 35, Studiefinanciering; hfst. 41, AOW, vut en pensioen; hfst. 52, Fiscaal gunstige beloningsvormen.

    Nieuw zijn hfst. 42, Lijfrenten, en hfst. 53, Werkkostenregeling.

  • AANGIFTE INKOMEN 2014 3

    In dit hoofdstuk behandelen wij de begrippen die verband houden met het doen van aangifte, zoalsvereiste aangifte, omkering en verzwaring van de bewijslast, het vragen van uitstel voor hetindienen van de aangifte, de gevolgen van het niet tijdig of onvolledig doen van aangifte, enonderwerpen zoals de administratie-, de bewaar- en de informatieverplichtingen.

    3.1 HET DOEN VAN DE VEREISTE AANGIFTE3.1.1 Persoonlijke gegevensBij het doen van aangifte begint u met het controleren van uw persoonlijke gegevens zoals die door defiscus zijn ingevuld: uw naam, eventueel de naam van uw fiscale partner, uw adres, de geboortedatumvan u en uw eventuele fiscale partner, het burgerservicenummer van u en uw eventuele fiscale partner,uw rekeningnummer voor het ontvangen van teruggaven, uw telefoonnummer en eventueel de naamvan uw belastingconsulent. Zie hfst. 5 voor het begrip fiscale partner. Zie hfst. 62 t/m hfst. 64 over dewerkwijze van de fiscus, privacy en de verschillende soorten aangiften. Het kan zijn dat u geenelektronische (digitale) aangifte wilt doen, maar een papieren aangiftebiljet wilt inleveren. Dat biljetkunt u vragen via de BelastingTelefoon: 08000543.

    3.1.1.1 TelefoonnummerU kunt het telefoonnummer vermelden waarop u doorgaans bereikbaar bent, maar dit is niet verplicht.Als de inspecteur u telefonisch vragen stelt of een voorstel voor de afhandeling van uw aangifte doet,kan dat u overvallen. Aarzel dan niet om tijd te vragen voor beraad of overleg met een deskundige als udat nodig vindt.

    LET OP Als u nadat u aangifte hebt gedaan nog met de Belastingdienst wilt corresponderen over gegevensdie voor uw aangifte of uw contact met de Belastingdienst van belang zijn, kunt u uw inspecteur bereikendoor een brief te zenden naar het adres van de postbus die is vermeld op door u ontvangen aanslagen en/ofbeschikkingen.

    3.1.1.2 Tenaamstelling en adreswijzigingWat de tenaamstelling van de aangifte betreft, sluit de Belastingdienst aan bij de gegevens uit deBasisregistratie Personen (BRP), de vroegere GBA. Geef dus wijzigingen in namen door aan uwgemeente. Deze worden door de Belastingdienst overgenomen. Geef een adreswijziging(zekerheidshalve) behalve aan de BRP ook door aan de Belastingdienst.

    3.1.1.3 Rekeningnummer voor teruggaafGeef het juiste rekeningnummer voor een eventuele teruggaaf op. Als een belastingteruggaaf wordtgestort op een door uzelf opgegeven en akkoord bevonden rekeningnummer/IBAN, heeft de fiscusbevrijdend en geldig betaald. Mocht dat nummer echter onjuist (of bijv. van uw ex-echtgenoot)blijken te zijn, dan moet u zelf actie ondernemen bij de houder van die rekening. Geef een wijziging

  • daarom in ieder geval door en vul het juiste nummer in (niet een nummer van een spaarrekening of vaneen bankrekening in het buitenland!). Wijziging van een rekeningnummer kunt u alleen buiten deaangifte om doorgeven aan de Belastingdienst.

    LET OP Het IBAN staat voor International Bank Account Number. Het IBAN wordt sinds 1 augustus 2014gebruikt voor alle betalingen binnen Nederland en Europa.

    3.1.2 Verplichting tot het doen van de vereiste aangifteAls de fiscus u een op naam gestelde aangiftebrief zendt, houdt dat in dat u over het desbetreffendejaar aangifte moet doen. Hierna gaat het om de aangifte over 2014. U bent verplicht die aangifte tedoen, ook al meent u dat u over 2014 geen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringenverschuldigd bent. Doet u geen aangifte of niet de vereiste aangifte, dan kan dit tot een ambtshalveaanslag met boeten leiden. Zie 3.3 en 3.4. Zie 3.2 als u uitstel nodig hebt.

    3.1.3 Verplichting tot het aanvragen van een aangiftebriefAls u vr 1 juli 2015 geen aangiftebrief 2014 hebt ontvangen, bent u wettelijk verplicht binnen 14 dagende Belastingdienst schriftelijk om uitreiking van een aangiftebrief te verzoeken, tenzij u redelijkerwijsvan mening kunt zijn dat u over 2014 geen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringenverschuldigd bent. Zie hfst. 22.

    3.1.4 Wanneer nog een papieren aangifte?Ondernemers zijn verplicht elektronisch aangifte te doen. Voor particulieren (zij die geen winst uitonderneming genieten) is de elektronische aangifte (nog) niet verplicht (maar voor veel mensen welpraktisch). Als u geen P-biljet hebt ontvangen, kunt u via de BelastingTelefoon alsnog om toezendingvan het P-biljet vragen.Het aangiftebiljet moet u met blauwe of zwarte pen invullen. In verband met het automatischeverwerkingsprogramma moet u binnen de invulhokjes blijven. U mag bij het invullen elk bedrag in uwvoordeel afronden op hele euros (aftrekposten naar boven en positieve inkomsten naar beneden).Het aangiftebiljet is zo vervaardigd dat elk blad ervan kan worden uitgescheurd. De Belastingdienst wilvan u alleen het losse ondertekende voorblad en de losse bladen waarop u iets hebt ingevuld,terugontvangen (de bladen mogen niet aan elkaar worden geniet). Op elk ingevuld aangifteblad moet uook uw naam en burgerservicenummer vermelden.

    3.1.5 Elektronische (digitale) aangifte door particulierenVoor het doen van elektronische aangifte door particulieren kunt u Elsevier Belasting Aangifte2015gebruiken. Als u het programma van de Belastingdienst wilt gebruiken, kunt u dit downloaden vanwww.belastingdienst.nl. Zie ook 64.2.4.De fiscus tracht zo veel mogelijk elektronische aangiften zelf al in te vullen. Via deze vooringevuldeaangifte over 2014 zijn vanaf 1 maart 2015 bijv. uw loongegevens, de Woz-waarde van uw woning, uwvoorlopige teruggaaf/aanslag, ingehouden dividendbelasting, heffingskortingen e.d. reeds ingevuld.Controleer deze gegevens, want u blijft verantwoordelijk voor (de juistheid van) uw aangifte.

    http://www.belastingdienst.nl
  • LET OP Vorig jaar hebben twee proeven plaatsgevonden, n waarbij de aangifte direct via de server van deBelastingdienst (in de cloud) kan worden ingevuld en n waarbij een (eenvoudige) aangifte via een app kanworden ingevuld (waarbij alleen al vooraf ingevulde gegevens kunnen worden goedgekeurd). Op termijn zalde cloud-aangifte voor iedereen beschikbaar komen.

    3.1.6 Ondertekening van aangifteDe elektronische aangifte ondertekent u en stuurt u in met behulp van uw DigiD. Als u samen met uwfiscale partner aangifte doet, moet ook de DigiD van uw partner worden ingevoerd. Net als uwhandtekening op de papieren aangifte dekt uw ondertekening via DigiD alles wat u in de elektronischeaangifte hebt ingevuld. Zie ook 64.2.5.

    3.1.7 Geen bijlagen meezendenBij de elektronische aangifte kunt u geen bijlagen insturen. Ook bij papieren aangiften stelt deBelastingdienst geen prijs op bijlagen met specificaties e.d. Houd nadere gegevens wel achter de hand,om bij eventuele vragen van de inspecteur uw posten te kunnen toelichten. Wilt u ter voorkoming vanmisverstanden uw aangifte op enkele punten toelichten, doe dat dan bij een afzonderlijk te verzendenbrief.

    3.1.8 Ontvangstbevestiging, afschriften, bewijsstukkenBewaar altijd een kopie van uw digitale of uw papieren aangifte. Verzend uw papieren aangifte in deportvrije envelop. Desverlangd wordt u een ontvangstbevestiging toegezonden. Het is verstandig uwbelastingpapieren met bewijsstukken e.d. met het oog op een eventuele navorderingsaanslag ten minstevijf jaar te bewaren (langer na verleend uitstel voor uw aangifte; zie 3.2.3). Vooradministratieplichtigen geldt een bewaartermijn van zeven jaar. Zie 3.4.3.

    LET OP 1 Maak altijd afschriften van uw aangifte, aanslagbiljetten en correspondentie met deBelastingdienst. Behalve bij navraag door de Belastingdienst en bij volgende aangiften kunt u daarvan ooknut hebben bij het aanvragen van een studiebeurs, een toeslag (bijv. een zorgtoeslag) of een lening bij eenbank.LET OP 2 Gebruik het (portvrije) antwoordnummer op uw papieren aangifte nooit voor het indienen van eenbezwaarschrift. Een uit weigering van uw brief voortvloeiende termijnoverschrijding komt voor uwrekening.

    3.1.9 Na aangifte altijd aanslag (soms nihilaanslag)Als u een aangifte hebt ingediend, krijgt u veelal voorafgegaan door een voorlopige aanslag altijdeen aanslag (definitieve aanslag of primitieve aanslag genoemd) opgelegd; soms volgt direct eennihilaanslag. Zie 22.2, Let op 1.

    3.1.10 Vraag een voorlopige aanslagBij aangiften 2014 die vr 1 april 2015 zijn gedaan, krijgt u vr 1 juli 2015 bericht van de

  • Belastingdienst, veelal in de vorm van een voorlopige aanslag. Bij aangiften tussen 1 april 2015 en 1 mei2015 is reactie vr 1 juli niet gegarandeerd. Een voorlopige aanslag kan nadeel in box 3 voorkomen(zie 13.1.10). Vraag zo nodig per brief om een voorlopige aanslag 2014. Dit kan ook als de aangifte2014 na 1 april dan wel 1 mei 2015 is gedaan.

    LET OP Als u verwacht over 2015 een hoger inkomen te hebben (waarover geen loonbelasting wordtingehouden) dan in 2014, kunt u bij brief of digitaal om een (nadere) voorlopige aanslag 2015 verzoeken.Zie hfst. 74.

    3.2 UITSTEL VAN AANGIFTE3.2.1 Op verzoek uitstelAangifte over 2014 moet worden gedaan tussen 1 maart en 1 mei 2015. Wilt u uitstel, richt dan liefstruim vr 1 april 2015 een verzoek tot de Belastingdienst. Een verzoek om uitstel van enkele maandenzal vrijwel altijd worden toegestaan. Soms wordt dan uitstel verleend voor een ruimere periode onderde mededeling dat geen verder uitstel zal worden gegeven. Het verzoek kan digitaal, schriftelijk oftelefonisch worden gedaan. Soms moet u eerst nog een voorlopige aangifte 2014 indienen. Maak eenkopie van uw verzoek om uitstel. Maak bij een digitaal verzoek een print van het scherm waarop ismeegedeeld dat de aanvraag in goede orde is ontvangen. Belastingconsulenten maken gebruik van deuitstelregeling voor hun clinten, waarbij per clint uitstel kan worden geweigerd op basis van hetaangiftegedrag over vorige jaren (blokkeringsregeling).

    3.2.2 Verlenging uitstelDenkt u dat een verleend uitstel voor u te kort is (bijv. door ziekte of afwezigheid), dan moet u zichtijdig vr de inleverdatum (zie 3.3.1) tot de Belastingdienst wenden met een schriftelijk verzoek, waarinu vermeldt waarom u een langer uitstel wenst. U moet zeker tijdig zijn als het verleende uitstel vergezeldging van de mededeling dat geen verder uitstel zal worden toegestaan. Maak een kopie van uw verzoekom verlenging.

    3.2.3 Uitstel verlengt de termijn waarbinnen aanslagen moeten worden vastgesteldDe definitieve aanslag en eventuele navorderingsaanslagen moeten binnen de aanslagtermijn van drieof vijf jaar worden vastgesteld. Gebeurt dat niet, dan is teruggaaf van voorheffingen (zoals loonheffing)en van voorlopige aanslagen mogelijk. Zie 22.1. De aanslagtermijnen worden verlengd met de duur vanhet uitstel, ongeacht of en in hoeverre van dit uitstel gebruik is gemaakt. Vraag dus geen uitstel als hetniet nodig is.

    3.3 GEVOLGEN NIET TIJDIG OF ONVOLLEDIG DOEN VAN AANGIFTE3.3.1 Aanmaning tot het doen van de vereiste aangifteAls u niet vr 1 mei 2015 of de nader vastgestelde datum aangifte hebt gedaan, zendt de fiscus uspoedig een aanmaning om alsnog aangifte te doen. Meestal krijgt u nog twee drie weken respijt,maar uitstel van aangifte over het volgende jaar zal niet meer worden verleend. Na het versturen vaneen aanmaning wordt normaliter geen (verder) uitstel toegestaan. Vraag dus tijdig uitstel of verlenging

  • van uitstel aan.

    3.3.2 Verzuimboete bij niet-tijdige aangifteAls u niet binnen de in de aanmaning vermelde termijn (zie 3.3.1) aangifte hebt gedaan, zal deBelastingdienst u, uiterlijk bij de aanslag, een verzuimboete opleggen (sinds 2013 kan deze boete ookal vr het opleggen van de aanslag worden opgelegd|. Hebt u geen aangifte gedaan, dan krijgt uopnieuw een termijn voor het indienen van de aangifte. Houdt u zich aan die termijn, dan zal een reedsopgelegde boete worden gematigd. De verzuimboete bedraagt ten hoogste 5278. Zie ook hfst. 27,met name over de vraag of en in hoeverre de opgelegde verzuimboete (verder) kan worden verminderd.

    3.3.3 Gevolgen van het niet, onjuist of onvolledig doen van aangifte (vergrijpboete)

    LET OP Een verzuimboete en een vergrijpboete zijn straffen. Het gevolg is dat dan kennis en inzicht vanpersonen aan wie u het doen van aangifte overlaat of die u daarbij behulpzaam zijn, niet zonder meer aan ukunnen worden toegerekend. Zie hfst. 27. Dat is wel het geval bij de maatregel omkering en verzwaringvan de bewijslast (zie 3.4), omdat die maatregel geen straf is.

    De Belastingdienst kan gelijktijdig met de definitieve aanslag een vergrijpboete opleggen als deaangifte met opzet, of met voorwaardelijke opzet, niet dan wel onjuist of onvolledig is gedaan. Eenopzettelijk onjuist gedane aangifte kan onder bepaalde omstandigheden ook leiden tot eenstrafvervolging, ook als de aangifte niet door uzelf maar door een gemachtigde is ondertekend. Bijgebleken nieuwe bezwaren kan sinds 1 januari 2012 een eventueel opgelegde verzuimboete wordenvervangen door een vergrijpboete, ongeacht of het al dan niet om hetzelfde feit gaat. De verzuimboetewordt verrekend met de vergrijpboete. Zie hfst. 27. Als bij een verzoek om een voorlopige aanslag vastte stellen of te wijzigen geen of onjuiste adresgegevens worden verstrekt, kan de inspecteur afzien vanhet opleggen van een voorlopige aanslag of deze opleggen naar een ander bedrag dan waarom isverzocht. De sanctie om, ingeval daarbij ook opzettelijk onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt,een vergrijpboete op te leggen is nog niet in werking getreden. Als u, nadat u (voorlopige) aangiftehebt gedaan, ontdekt dat uw aangifte onjuist was, kunt u deze digitaal of per afzonderlijke briefaanvullen. Bij een te lage aangifte moet u dat zo spoedig mogelijk doen om te voorkomen dat deaanvulling niet meer als een vrijwillige verbetering kan worden aangemerkt. Zie hfst. 27.De vereiste aangifte ontbreekt bij een aanzienlijk te laag aangegeven inkomen (verzwegen inkomstenof onterechte aftrekposten; HR nr. 07/10513). Bij een pleitbaar standpunt blijft er wel sprake van devereiste aangifte (HR nr. 43.937).Zie hfst. 26 en hfst. 27 over navorderingsaanslagen en vergrijpboeten als de onjuistheden pas na dedefinitieve aanslag aan het licht zijn gekomen. Onjuiste aangiften kunnen ook gevolgen hebben vooruw belastingadviseur en anderen die als medepleger kunnen worden aangemerkt. Er wordt ook eenstrafvervolging ingesteld als de aangifte niet is ondertekend. Een beroep op het ontbreken van eenhandtekening in een papieren aangifte helpt u in zon geval niet.

    3.4 VOORKOM OMKERING EN VERZWARING VAN DE BEWIJSLAST3.4.1 Sancties op niet-nakoming van uw fiscale verplichtingen: omkering en

  • verzwaring van de bewijslastAls u uw fiscale verplichtingen niet nakomt, loopt u niet alleen het risico van boeten en andere straffen,maar zult u ook te maken krijgen met de zgn. omkering en verzwaring van de bewijslast. Op de fiscusrust de bewijslast dat omkering en verzwaring van de bewijslast nodig is. Voor de omkering enverzwaring van de bewijslast is bij een onjuiste aangifte niet opzet vereist. Voldoende is dat u zich ervanbewust moest zijn dat een aanzienlijk belastingbedrag niet zou worden geheven. Bij andereverplichtingen jegens de fiscus moet het ook gaan om voldoende zwaarwegende verzuimen. Het nietvoldoen aan een verzoek om inlichtingen over een aftrekpost leidt niet tot omkering, omdat bij eenaftrekpost de bewijslast toch al op de belastingplichtige rust.

    3.4.2 Doe ook na verzuim alsnog de vereiste aangifteU kunt de schade van een ambtshalve aanslag zo veel mogelijk beperken door alsnog de vereisteaangifte te doen. De aanslag wordt weliswaar met omkering van de bewijslast opgelegd, maar de fiscuszal dan niet uitsluitend zijn aangewezen op schattingen, omdat ook rekening zal worden gehoudenmet de door u verstrekte gegevens.

    3.4.3 Verwaarloos uw administratie- en bewaarplicht nietBij verwaarlozing van uw administratie- en/of bewaarplicht loopt u het risico van omkering van debewijslast. Deze plicht geldt voor hen die een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen of anderszinswinst uit onderneming genieten (zie 17.3.6 t/m 17.3.8) en voor degenen die inkomsten uit het terbeschikking stellen van vermogen genieten. De administratie moet zodanig zijn ingericht dat controledaarvan door de fiscus binnen een redelijke termijn mogelijk is. Voor zover nodig, moeten in deadministratie ook de burgerservicenummers/sofinummers van derden worden opgenomen.Administratieplichtigen moeten de op het bedrijf, het zelfstandig beroep of de werkzaamheidbetrekking hebbende boeken en andere bescheiden of gegevensdragers zeven jaar bewaren. Debewaartermijn van bescheiden is twee jaar als de gegevens na schriftelijke toestemming van deBelastingdienst worden overgebracht op microfilm. Met betrekking tot papieren kassabonnen enkassarollen is goedgekeurd dat deze niet in originele vorm hoeven te worden bewaard als zij digitaalzijn bewaard en op korte termijn raadpleegbaar zijn.

    3.4.3.1 ParticulierenMet betrekking tot particuliere aangelegenheden bestaat er geen wettelijke verplichting boek te houden enevenmin om boeken of andere bescheiden bijv. bankafschriften te bewaren. Dit is echter, om zonodig de juistheid van uw aangifte te kunnen staven, wel aan te bevelen. Zie 3.1.8.

    3.4.4 Inlichtingen alsmede boeken en bescheiden die van belang zijn voor de eigenbelastingheffingDe omkering van de bewijslast komt ook aan de orde als u niet of onvoldoende meewerkt bij de hiernavermelde verplichting. Iedereen moet desgevraagd aan de fiscus alle gegevens en inlichtingenverstrekken die voor de eigen belastingheffing van belang kunnen zijn, en inzage geven in deboekhouding (indien aanwezig; zie 3.4.3.1), correspondentie en andere bescheiden ofgegevensdragers die van belang kunnen zijn voor de vaststelling van de feiten die invloed kunnen

  • uitoefenen op de eigen belastingheffing. Het is daarom wenselijk dat in de correspondentie tussen eenbelastingplichtige en zijn of haar belastingadviseur zo veel mogelijk een scheiding wordt aangebrachttussen stukken die over feiten handelen en stukken waarin beschouwingen of adviezen voorkomen dieeen fiscale duiding van de feiten tot onderwerp hebben. De laatste soort stukken hoeft op grond vanhet belastingadviseurs toekomende informele verschoningsrecht niet ter inzage te worden gegeven.Als stukken echter zowel feiten als beschouwingen bevatten, prevaleert het belang van de fiscus: diestukken moeten ter inzage worden gegeven.Als de Belastingdienst om bescheiden vraagt, is het verstandig kopien te sturen. Verzoekt de fiscus uop het belastingkantoor te komen, dan bent u verplicht aan dat verzoek te voldoen. U kunt zich latenbijstaan of doen vertegenwoordigen.

    3.4.5 Inlichtingen e.d. ten aanzien van de belastingheffing van derdenDe in 3.4.3 bedoelde administratieplichtigen zijn verplicht de fiscus de op hun bedrijf, beroep ofterbeschikkingstelling van vermogen betrekking hebbende boeken en andere bescheiden ofgegevensdragers ter inzage te geven en de verlangde gegevens en inlichtingen te verstrekken, als ditvan belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten die invloed kunnen uitoefenen op de heffing vanbelasting van derden. Hetzelfde geldt voor (bestuurders van) lichamen (verenigingen, rechtspersonen,samenwerkingsverbanden enz.), zoals sportverenigingen of culturele stichtingen. Niet-nakoming kantot strafvervolging leiden, tenzij er sprake is van een verschoningsrecht. Zie ook 3.4.4 en 3.4.6.

    3.4.6 Rechtsbescherming bij controlehandelingen Als u naar het oordeel van de fiscus niet voldoet aan informatieverplichtingen die tot de sanctie vanomkering en verzwaring van de bewijslast kunnen leiden, kan de inspecteur een voor bezwaar enberoep vatbare informatiebeschikking vaststellen of een dwangsomprocedure bij de burgerlijkerechter aanhangig maken. In zoverre kan een geschilpunt over de reikwijdte van deinformatieverplichting vooraf worden voorgelegd aan het oordeel van de belastingrechter of de gewonerechter. Bij een informatiebeschikking wordt de aanslagtermijn verlengd. Bij geschilpunten inzake deadministratie- en bewaarplicht of de informatieplicht over derden (zie 3.4.5) kunt u het standpunt vande fiscus alleen achteraf betwisten. Was de opgelegde verplichting onrechtmatig, dan kan op uwverzoek een vergoeding voor de rechtstreeks voor de nakoming van de verplichting gemaaktekosten worden vastgesteld.

    LET OP Geeft de Belastingdienst, na een weigering van de belastingplichtige om de gevraagde gegevens teverstrekken, geen informatiebeschikking af, dan heeft de fiscus nadien niet meer de mogelijkheid omomkering en verzwaring van de bewijslast te stellen wegens het niet verstrekken van informatie.

  • HOOFDZAKEN WET IB 2001 4

    In dit hoofdstuk behandelen wij een aantal onderwerpen van algemene aard die niet speciaal met nvraag of n groep vragen van de aangifte te maken hebben. Aan de orde komen o.m. begrippen alsbelastingplicht, fiscale woonplaats, bron van inkomen en bloed- en aanverwantschap. Ookbespreken wij enkele aspecten van de verhouding tussen u en uw belastingadviseur.

    4.1 BINNENLANDSE BELASTINGPLICHTDe inkomstenbelasting wordt alleen geheven van natuurlijke personen (dus niet van rechtspersonen).Er zijn binnenlands en buitenlands belastingplichtigen. Binnenlands belastingplichtig voor deinkomstenbelasting zijn zij die in Nederland wonen. Het gaat daarbij om uw fiscale woonplaats. Zie4.1.1 t/m 4.1.6. Voor belastingplichtigen die in 2014 zijn overleden of in Nederland zijn komen wonendan wel zijn gemigreerd, gelden speciale aangiftebiljetten Zie hfst. 64. Zie hfst. 3 voor het doen vanaangifte.Voor een binnenlands belastingplichtige geldt als inkomen het totale inkomen, waar ter wereld ookgenoten. Buitenlandse inkomsten vallen vaak onder regelingen ter voorkoming van dubbele belasting.Zie 16.5.1. Voor werknemers die naar Nederland worden uitgezonden, is de bijzondere 30%-aftrekvoor extraterritoriale kosten van belang. Zie 53.6.4.Binnenlands belastingplichtigen die niet heel 2014 in Nederland hebben gewoond, en sommigebuitenlands belastingplichtigen, kunnen voor heel 2014 kiezen voor toepassing van het regime vanbinnenlands belastingplichtigen. Zie hfst. 56. Zie 16.7 voor de premieplicht volksverzekeringen.

    LET OP Tenzij anders vermeld, gaat het in de Almanak om de binnenlandse belastingplicht.

    4.1.1 Uw fiscale woonplaatsDe belastingwetten hanteren een eigen woonplaatsbegrip: uw woonplaats wordt naar de omstandighedenbeoordeeld. Daarbij gaat het vooral om het bestaan van een duurzame band met Nederland, ook al isuw verblijf in Nederland misschien van korte duur.In het algemeen zijn beslissend de feitelijke omstandigheden van persoonlijke aard die hetlevenscentrum van de belastingplichtige bepalen, dus factoren als: waar wordt een (al dan nietgemeubileerde) woning aangehouden; waar verblijft het gezin; waar neemt men deel aan hetmaatschappelijk leven; waar genieten de kinderen onderwijs enz. Maar ook andere omstandighedenzijn van belang, bijv.: waar wordt het beroep, de betrekking of het bedrijf uitgeoefend; waar heeft menzijn financile en commercile belangen; zijn de Nederlandse sociale voorzieningen van toepassinggebleven?Samengevat kan men zeggen dat voor het antwoord op de vraag waar uw fiscale woonplaats is,doorslaggevend is waar het duurzame middelpunt ligt van uw persoonlijke levensbelangen, zoals dieblijken uit uiterlijk waarneembare omstandigheden. Uw fiscale woonplaats hoeft dus niet de plaats tezijn waar u in de Basisregistratie Personen (BRP) staat ingeschreven.Bij n of meer omstandigheden die op een duurzame band met Nederland wijzen, zal de bewijslastdat u niet in Nederland woont bijv. omdat u in het buitenland, waar u over een gemeubileerde woning

  • beschikt, de nog resterende tijd van uw dienstverband volmaakt, terwijl uw gezinsleden reeds naar uwnog aangehouden woning in Nederland zijn teruggekeerd normaliter op u rusten.Denkbaar is dat iemand fiscaal tegelijkertijd zowel in als buiten Nederland woont (dubbelewoonplaats). Als iemand in het buitenland werkt, kan er zelfs vrij snel sprake zijn van een dubbelewoonplaats. Zowel Nederland als het andere land kan de werknemer op basis van de nationalewetgeving als inwoner belasten. Een belastingverdrag bepaalt in die gevallen meestal in welk landiemand inwoner is. Het fiscale woonplaatsbegrip geldt ook voor de volksverzekeringen.

    4.1.1.1 Uitgezonden werknemersTen aanzien van werknemers die worden uitgezonden, leiden de in 4.1.1 genoemde criteria in beginseltot de volgende conclusies.

    a. Ongehuwde werknemers worden geacht Nederland metterwoon te hebben verlaten als hetbuitenlands verblijf langer dan n jaar duurt.

    b. Gehuwde werknemers van wie het gezin meegaat naar het buitenland, worden geacht Nederlandmetterwoon te hebben verlaten, tenzij Nederland nog als woonplaats moet wordenaangemerkt omdat het verblijf buiten Nederland van korte duur is en de woning in Nederlandwordt aangehouden.

    c. Gehuwde werknemers die hun gezin in Nederland achterlaten zonder de bedoeling te hebben dit te latenoverkomen, worden geacht Nederland niet metterwoon te hebben verlaten.

    d. Gehuwde werknemers die hun gezin voorlopig in Nederland achterlaten met de bedoeling dit later te latenoverkomen, worden geacht Nederland metterwoon te hebben verlaten. Keert de werknemerechter terug zonder dat het gezin is nagekomen, dan wordt hij alsnog geacht Nederland nietmetterwoon te hebben verlaten.

    4.1.2 Het belang van uw woonplaatsUw woonplaats is van belang voor de vraag of u binnenlands dan wel buitenlands belastingplichtig benten voor de reisaftrek bij regelmatig woon-werkverkeer. Zie 7.11. Zie 62.3.2 voor de vraag welkbelastingkantoor bevoegd is na uw verhuizing naar het rayon van een andere eenheid.

    4.1.3 Woonplaats buitenlandse werknemersVolgens de uitgangspunten die de Belastingdienst hanteert, worden buitenlandse werknemers geachtin Nederland te wonen als zij:

    a. ongehuwd zijn;b. gehuwd zijn en hun gezin naar Nederland hebben laten overkomen;c. gehuwd zijn en hun gezin (nog) in het land van herkomst hebben achtergelaten, maar al

    langer dan drie jaar nagenoeg onafgebroken in Nederland verblijven;d. gehuwd zijn en hun gezin weliswaar in het land van herkomst hebben achtergelaten, maar al

    waarneembare handelingen hebben verricht om het gezin op korte termijn te latenoverkomen, zoals het sluiten van een koop- of huurovereenkomst tot het verkrijgen vanpassende woonruimte voor het gezin.

    LET OP Buitenlandse werknemers die niet als binnenlands belastingplichtigen worden aangemerkt, konden

  • tot en met het belastingjaar 2014 kiezen voor toepassing van de regels voor binnenlandse belastingplicht.Zie 56.11. Zie 53.6.4.3 voor de 30%-regeling.

    4.1.4 Grensarbeiders BelgiGrensarbeiders zijn voor de sociale verzekeringen verzekerd en betalen belasting in het land waarin zijwerken. Voor in Nederland wonende grensarbeiders die al vr 2003 in Belgi werkten, is er eenbijzondere (tijdelijke) regeling. Voor alle in Nederland wonende personen met arbeidsinkomsten inBelgi is er een regeling voor het benutten van aftrekposten (eigen woning!) in Nederland. Zie 16.6.

    4.1.5 Bijzondere gevallen ten aanzien van de woonplaatsBijzondere bepalingen gelden voor:

    a. leden van de bemanning van een schip of luchtvaartuig dat in Nederland zijn thuishaven heeft,die niet in het buitenland een woonplaats hebben (in het arrest HR nr. 10/01532 werd dethuishaven geacht in Nederland te zijn, hoewel het schip formeel in Duitsland stondingeschreven);

    b. degene die Nederland metterwoon (definitief ) heeft verlaten, maar binnen twaalf maandenmetterwoon terugkeert zonder in de tussentijd in een andere mogendheid te hebben gewoond(tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat de betrokkene in een lidstaat van de Europese Unie ofin een land waarmee Nederland fiscale inlichtingen uitwisselt, als inwoner was onderworpenaan een volwaardige inkomstenbelasting);

    c. degene die buiten Nederland verblijf houdt, de Nederlandse nationaliteit bezit en die in dienstvan de Nederlandse Staat is uitgezonden als diplomatiek of consulair ambtenaar, of, in hetkader van een verdrag waarbij Nederland partij is, is uitgezonden voor werkzaamheden (bijv.VN-vredesoperaties), inclusief zijn of haar fiscale partner en kinderen, jonger dan 27 jaar, diein belangrijke mate door hem of haar worden onderhouden.

    In het algemeen worden zij allen geacht (nog) in Nederland te wonen. Wordt ook in het buitenlandbelasting geheven, dan gelden de regels ter voorkoming van dubbele belasting. Zie 16.5.1.Personeelsleden van (onderdelen van) de Europese Unie die op het tijdstip van indiensttreding bij de Unie inNederland woonden en zich uitsluitend voor de uitoefening van hun ambt op het grondgebied van eenandere lidstaat vestigen, worden geacht hun woonplaats (nog) in Nederland te hebben.

    4.1.6 Vestiging en vertrekVestiging in of vertrek uit Nederland wordt afgemeten aan de hand van de uit gedragingen gebleken wilvan de belanghebbende om duurzame betrekkingen met Nederland aan te gaan resp. te verbreken,bijv. door emigratie. Vergelijk 4.1.1.Zo is van vestiging in Nederland sprake op het tijdstip waarop iemand blijkens de omstandighedenNederland zij het misschien slechts tijdelijk als zijn woonplaats kiest, ook al heeft hij nog niet debeschikking over een woning. Omgekeerd zal echter van vertrek uit Nederland niet gauw sprake zijnzolang men in Nederland een woning aanhoudt. Zie hfst. 56 over de gevolgen van vertrek naar hetbuitenland. Zie hfst. 57 voor de gevolgen van terugkomst uit het buitenland.

    4.2 OPBOUW INKOMEN

  • 4.2.1 Boxenstructuur, aftrekpostenDe Wet inkomstenbelasting 2001 wordt gekenmerkt door de zgn. boxenstructuur. Voor elke box geldteen eigen tarief. Het gaat om drie boxen:

    box 1 betreft inkomsten uit werk en woning (zie hfst. 7 t/m hfst. 10); er geldt een (progressief )schijventarief met een maximum van 52% (door de inkomensafhankelijke afbouw van dearbeidskorting bedraagt het effectieve toptarief over een deel van het inkomen echter 56%!);

    box 2 betreft inkomsten uit aanmerkelijk belang (zie hfst. 12); in 2014 gold voor de eerste 250 000 een verlaagd tarief van 22% (dit verlaagde tarief is door de Belastingdienst overigensniet verwerkt in de voorlopige aanslag). Vanaf 2015 bedraagt het tarief 25%; en

    box 3 betreft inkomsten uit sparen en beleggen (zie hfst. 13); er geldt een vast tarief van 30%over een forfaitaire opbrengst van 4%, dus in feite een tarief van 1,2% over het saldo van de inbox 3 vallende bezittingen en schulden.

    Verder kent de wet de persoonsgebonden aftrek (zie 14.1) en de heffingskortingen (zie hfst. 15). Deaftrekposten die tot de persoonsgebonden aftrek behoren, zijn o.m. alimentatiebetalingen, uitgavenwegens specifieke zorgkosten, giften en de kosten van een door u bewoond rijksmonumentenpand.Wat betreft terminologie is van belang dat in de Wet IB 2001 onder in belangrijke mate wordtverstaan ten minste 30%, onder grotendeels ten minste 50%, onder hoofdzakelijk ten minste 70%en onder nagenoeg geheel ten minste 90%.

    4.2.1.1 Afgezonderd particulier vermogen (apv)Op 1 januari 2010 is art. 2.14a Wet IB 2001 in werking getreden. Dat artikel regelt de rechtsfiguur vanhet afgezonderd particulier vermogen (apv) waarover in het buitenland geen of minder dan 10%winstbelasting wordt betaald. De wetgever heeft daarbij met name gedacht aan de Anglo-Amerikaansetrust. Vermogensbestanddelen die in een apv worden ingebracht, aangehouden en uitgekeerd, krijgendezelfde fiscale behandeling als vermogensbestanddelen die niet op zodanige wijze zijn afgezonderd.Het apv wordt dus fiscaal transparant behandeld. De vermogensbestanddelen, waarvan de juridischeeigendom berust bij het apv of zijn beheerder, worden in beginsel naar rato van de inbrengtoegerekend aan de persoon die dat vermogen in het apv heeft ingebracht. De inbrenger wordt geachtgedurende zijn leven te blijven beschikken over de vermogensbestanddelen van het apv. De bezittingenen schulden, alsmede de opbrengsten en uitgaven worden onveranderd bij de inbrenger in debelastingheffing betrokken. Al naar gelang de aard van de vermogensbestanddelen worden devermogensbestanddelen en de opbrengsten daaruit betrokken in de heffing van inkomstenbelasting inbox 1, 2 of 3. Het gaat om een complexe regeling waarop wij hier niet nader kunnen ingaan. Vraagdeskundig advies. Zie 16.1.

    4.2.2 VerzamelinkomenHet verzamelinkomen 2014 is het gezamenlijk bedrag van de in 2014 in de boxen 1, 2 en 3 genoteninkomens (de inkomens in de boxen 1 en 2 kunnen ook negatief zijn). Er wordt behalve met depersoonsgebonden aftrek ook rekening gehouden met de aftrek wegens geen of geringeeigenwoningschuld. Te conserveren inkomen (zie 16.4) wordt niet meegeteld. Verliezen over anderejaren dan 2014 doen evenmin mee. Bij functionarissen van internationale organisaties (HR nr. 36165,ECLI:NL:HR:2002:AE0466) wordt het verzamelinkomen, anders dan bij de tariefstoepassing, als het

  • gaat om heffingskortingen of drempels verhoogd met het genoten vrijgestelde salaris. Jarenlang golddit niet voor NAVO-functionarissen, maar daaraan is door het arrest van de Hoge Raad van 4 februari2011 (nr. 09/05136, ECLI:NL:HR:2011:BN3539) met directe werking een eind gekomen.Voor de berekening van de drempels bij de aftrek van specifieke zorgkosten en de giftenaftrek is niethet verzamelinkomen van belang, maar het verzamelinkomen vr toepassing van depersoonsgebonden aftrek, kortweg drempelinkomen. Het drempelinkomen wordt dus berekendzonder daarbij de persoonsgebonden aftrek te betrekken.Het begrip toetsingsinkomen speelt een rol in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen(AWIR). Zie hfst. 39 voor een nadere uitleg. De Belastingdienst/Toeslagen heeft het toetsingsinkomennodig voor het toekennen van o.m. de zorgtoeslag en de huurtoeslag.Voor de berekening van de inkomensafhankelijke bijdrage voor de basisziektekostenverzekering is hetwerkinkomen van belang. Zie hfst. 38.

    4.2.3 Negatief inkomen en te verrekenen verliezenDe bij een box te vermelden inkomensbestanddelen kunnen zowel positief als negatief zijn. Is hettotaal van de inkomensbestanddelen in een box negatief, dan is er een verlies. Een verlies 2014 in box 1en/of in box 2 (box 3 kan geen verlies opleveren) wordt weliswaar opgenomen in het verzamelinkomen2014 (zie 4.2.2), maar kan voor de verliesverrekening alleen worden verrekend met inkomens indezelfde box. Zie hfst. 23 voor verdere bijzonderheden over box 1-verliezen en zie 12.12 over box 2-verliezen. Een na beindiging van een aanmerkelijk belang onverrekend box 2-verlies kan een in box 1geldend te maken belastingkorting opleveren. Zie 12.13.2.

    4.2.4 HeffingskortingenEen heffingskorting leidt ertoe dat de door u verschuldigde belasting met een bepaald bedragomlaaggaat. Het kan voorkomen dat voor een heffingskorting een inkomensgrens geldt, het bedragvan de korting afneemt naarmate het inkomen hoger is, of dat zij alleen wordt toegekend als u bijv.arbeidsinkomen hebt genoten. De heffingskortingen worden niet tijdsevenredig berekend. Dit is vanbelang als u slechts gedurende een deel van het jaar belastingplichtig bent geweest (door emigratie,immigratie of overlijden) of slechts gedurende een deel van het jaar inkomsten hebt genoten(werkstudenten, deeltijdwerkers of pasafgestudeerden). De kortingen kunnen echter in totaal nietmeer bedragen dan de verschuldigde belasting. Zie hfst. 15 voor verdere bijzonderheden, met name alsu een fiscale partner hebt of de AOW-leeftijd bereikt.

    4.2.5 Definitieve aanslagAls u binnenlands belastingplichtige bent, dient u ter zake van de door u genoten inkomsten veelalaangifte te doen. Zie hfst. 22. De fiscus zal u in veel gevallen via een aangiftebrief vragen om aangiftete doen. Zie hfst. 3. Niet iedereen komt in aanmerking voor een zgn. verplichte aanslag. Er zijnmogelijkheden voor teruggaaf van loonheffing of dividendbelasting, met name bij overlijden, emigratieen deeltijdbanen.

    4.2.6 Inkomenstoerekening tussen fiscale partnersZie hfst. 5 voor het begrip fiscale partner. Voor fiscale partners geldt voor hun zgn.gemeenschappelijke inkomensbestanddelen een toerekeningsregeling op grond waarvan de ene

  • fiscale partner (bep