25
DM/18-47 - 1 / 25 - ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. Aanmeldingsnotitie Besluit Milieueffectrapportage Datum: 13 december 2018 Kenmerk: DM/18-47 Electric Glass Fiber NL B.V. Energieweg 3 9608 PZ Westerbroek

ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 1 / 25 -

ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V.

Aanmeldingsnotitie Besluit Milieueffectrapportage Datum: 13 december 2018 Kenmerk: DM/18-47 Electric Glass Fiber NL B.V.

Energieweg 3

9608 PZ Westerbroek

Page 2: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. Aanmeldingsnotitie Besluit MER

DM/18-47 - 2 / 25 -

Inleiding In coproductie tussen Noorman Bouw- en milieuadvies1 en op punten aangevuld door Electric Glass Fiber, NL B.V. .. (EGF-NL)2 te Westerbroek is een aanmeldingsnotitie Besluit milieueffectrapportage opgesteld. Het bedrijf vraagt een omgevingsvergunning (uitbreiding) in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) voor de inrichting aan de Energieweg 3 te Westerbroek. Een overzicht van de ligging van de inrichting ten opzichte van de omgeving is gegeven in afbeelding 1. De kadastrale ligging is gegeven in figuur 1.

Afbeelding 1 – Overzicht van de situatie (bron luchtfoto: Landelijke Voorziening Beeldmateriaal)

EGF-NL is voornemens de productiecapaciteit van gesmolten glas te vergroten van 98.000 ton in de huidige situatie tot ten hoogste 165.000 ton gesmolten glas op jaarbasis in de nieuwe situatie. Het doel van de uitbreiding van de productiecapaciteit is economische groei te realiseren en daarmede de financiële draagkracht van de bedrijfsactiviteiten te vergroten, waardoor de continuïteit van de onderneming is gewaarborgd. De beoogde uitbreiding is een totaalpakket van uitbreiding en milieumaatregelen. De technische voorzieningen zijn nodig om te kunnen voldoen aan de klimaatdoelen door verlaging van de CO2-emissie. Met deze uitbreiding van de capaciteit voorziet EGF-NL de komende 10 jaar over voldoende groeiruimte te beschikken om op adequate wijze in te spelen op ontwikkelingen in de wereldwijde glasvezelmarkt.

Vigerende omgevingsvergunning Door gedeputeerde staten van de provincie Groningen is op 7 oktober 2007 een

omgevingsvergunning met kenmerk 45925 (revisievergunning, afgegeven onder de werkingssfeer

1 Notitie 21710362.N02a, Electric Glass Fiber NL B.V. aan de Energieweg 3 te Westerbroek; - Aanmeldingsnotitie Besluit milieueffectrapportage -; 30 november 2018, auteur: A.P.O. Gosselaar, MSc 2 EGF-NL is onderdeel van Nippon Electric Glass (NEG)

Electric Glass Fiber NL B.V.

Page 3: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 3 / 25 -

van de Wet milieubeheer) verleend voor de productie van glasvezel aan het toenmalige PPG

Industries Fiber Glass bv. Tevens zijn inmiddels kleinere (milieuneutrale) veranderingen vergund.

Gegevens initiatiefnemer Initiatiefnemer: Electric Glass Fiber NL B.V. KvK-nummer: 02316271 KvK-vestigingsnummer: 000017038545 Adres: Energieweg 3, 9608 PZ Westerbroek Postadres: Postbus 50, 9600 AB Hoogezand Kadastrale gemeente: Hoogezand Kadastrale sectie en percelen: sectie L, percelen 4510, 4511, 4512, 4513, en 4517 Contactpersoon: ir. A.J.M. Arkema (milieucoördinator) Telefoon: 0598 – 313 525 E-mail: [email protected]

Besluit milieueffectrapportage De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel om bij diverse procedures het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Er is sprake van een m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht wanneer het te realiseren project wordt genoemd in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r.

• Activiteiten waarvoor de m.e.r.-plicht geldt (bijlage, onderdeel C)

• Activiteiten waarvoor de m.e.r.-beoordelingsplicht geldt (bijlage, onderdeel D) Daarnaast dient ook bij activiteiten onder de drempelwaarden uit onderdeel D getoetst te worden of er belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn. Dit betreft de zogenoemde vormvrije m.e.r. beoordeling. De installaties bestemd voor het vervaardigen van glas (met in begrip van glasvezels) vallen onder categorie D.33 van de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.). De aangevraagde uitbreiding van de productiecapaciteit bedraagt 67.000 ton gesmolten glas per jaar, dat is meer dan de in het besluit aangegeven drempelwaarde van 10.000 ton per jaar. Daarmee is de activiteit m.e.r.-beoordelingsplichtig.

Wat is een m.e.r. beoordelingsplicht? Voor activiteiten waarvoor de m.e.r.-beoordelingsplicht geldt (onderdeel D van de bijlage bij Besluit m.e.r.) moet het bevoegd gezag beoordelen of er een milieueffectrapport (m.e.r.) moet worden opgesteld. Deze verplichting is in de Wet milieubeheer (Wm, artikel 7.2 lid 4) omschreven. Bij de beoordeling of een milieueffectrapport moet worden opgesteld, dient met name te worden gelet op de aard, omvang, ligging en effecten van het project. Het opstellen van een milieueffectrapport is alleen noodzakelijk indien er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. De bijzondere omstandigheden, waaronder de activiteit wordt ondernomen, kunnen betrekking hebben op:

• de kenmerken van de voorgenomen activiteit (aard en omvang)

Page 4: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 4 / 25 -

• de plaats van de voorgenomen activiteit

• de kenmerken van de belangrijkste nadelige gevolgen (reikwijdte)

Doel en belang aanmeldingsnotitie In verband met de voorgenomen wijzigingen binnen de inrichting wordt een nieuwe (revisie) omgevingsvergunning voor het onderdeel milieu aangevraagd. In voorliggende notitie wordt de informatie gegeven op basis waarvan het bevoegd gezag kan beoordelen of sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen die het noodzakelijk maken om in dit kader een milieueffectrapport op te stellen. Hierin zijn alle, ten opzichte van de vigerende vergunning, gewijzigde activiteiten betrokken, om een volledige toetsing mogelijk te maken. De aanmeldingsnotitie geeft de milieugevolgen aan die kunnen ontstaan als gevolg van de voorgenomen activiteiten. Hierbij wordt aandacht besteed aan alle criteria die zijn opgenomen in bijlage III van de Europese richtlijn 2014/52/EU (m.e.r.-richtlijn), te weten:

Kenmerken van het project De kenmerken van de projecten moeten in aanmerking worden genomen, en met name:

• de omvang en het ontwerp van het gehele project;

• de cumulatie met andere bestaande en/of goedgekeurde projecten;

• het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met name land, bodem, water en biodiversiteit;

• de productie van afvalstoffen;

• verontreiniging en hinder;

• het risico van zware ongevallen en/of rampen die relevant zijn voor het project in kwestie, waaronder rampen die worden veroorzaakt door klimaatverandering, in overeenstemming met wetenschappelijke kennis;

• de risico's voor de menselijke gezondheid (bijvoorbeeld als gevolg van waterverontreiniging of luchtvervuiling).

Locatie van het project De kwetsbaarheid van het milieu in de gebieden waarop de projecten van invloed kunnen zijn, moet in aanmerking worden genomen, en met name:

• het bestaande en goedgekeurde landgebruik;

• de relatieve rijkdom aan en beschikbaarheid, kwaliteit en regeneratievermogen van natuurlijke

hulpbronnen (met inbegrip van bodem, land, water en biodiversiteit) in het gebied en de

ondergrond ervan;

• het opnamevermogen van het natuurlijke milieu, met in het bijzonder aandacht voor de

volgende typen gebieden:

- wetlands, oeverformaties, riviermondingen;

- kustgebieden en het mariene milieu;

- berg- en bosgebieden;

- natuurreservaten en -parken;

- gebieden die in de nationale wetgeving zijn aangeduid of door die wetgeving worden

beschermd; Natura 2000-gebieden die door de lidstaten zijn aangewezen krachtens Richtlijn

92/43/EEG en Richtlijn 2009/147/EG;

- gebieden waar de milieukwaliteitsnormen, in de wetgeving van de Unie vastgesteld en

relevant voor het project, al niet worden nagekomen of worden beschouwd als niet-

nagekomen;

Page 5: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 5 / 25 -

- gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid;

- landschappen en plaatsen van historisch, cultureel of archeologisch belang.

Soort en kenmerken van het potentiële effect De milieueffecten van projecten moeten, in samenhang met de hierboven uiteengezette criteria, in aanmerking worden genomen, met aandacht voor het effect van het project op de in artikel 3, lid 1, van de richtlijn uiteengezette factoren, met inachtneming van:

• de orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten (bijvoorbeeld geografisch

gebied en omvang van de bevolking die getroffen kan worden);

• de aard van het effect;

• het grensoverschrijdend karakter van het effect;

• de intensiteit en de complexiteit van het effect;

• de waarschijnlijkheid van het effect;

• de verwachte aanvang, de duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect;

• de cumulatie van effecten met de effecten van andere bestaande en/of goedgekeurde

projecten;

• de mogelijkheid om de effecten doeltreffend te verminderen.

Procedure Het bevoegd gezag wordt gevormd door de provincie Groningen. De beoordeling of een milieueffectrapport moet worden gemaakt vindt plaats nadat het bevoegd gezag de aanmeldingsnotitie heeft ontvangen. De initiatiefnemer maakt met het indienen van de aanmeldingsnotitie aan het bevoegd gezag kenbaar in hoeverre het opstellen van een milieueffectrapport naar haar mening in dit geval noodzakelijk is. De te volgen procedure is geregeld in de Wet milieubeheer, artikel 7.16 en 7.17. De indeling van deze aanmeldingsnotitie sluit aan bij het bovengenoemde toetsingskader.

Kenmerken van het project

Omvang van het project

Algemene beschrijving van de inrichting In 1963 is door de toenmalige moedermaatschappijen het Amerikaanse PPG (Pittsburgh Plate Glass Company) Industries Inc., en AKU (het latere AKZO), het bedrijf ‘Silenka B.V.’ te Hoogezand opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber Glass bv. Per 1 oktober 2016 is de locatie overgenomen door het Japanse Nippon Electric Glass (NEG), waarna de naam is gewijzigd in Electric Glass Fiber NL, B.V. Hierna te noemen EGF-NL. Het bedrijf houdt zich bezig met de productie van glasvezels voor de versterking van kunststoffen. De in Westerbroek gevestigde inrichting telt inclusief uitzendkrachten circa 550 medewerkers, waarvan circa 430 in ploegendienst en circa 120 in dagdienst. EGF-NL is een volcontinu bedrijf. Er wordt gewerkt in 5 ploegen, 24 uur per dag, 7 dagen per week, 365 dagen per jaar. Het belangrijkste (milieu)kenmerk van de operatie betreft de productie van E-glasvezel door middel van twee glasovens en de daaruit voortkomende emissies.

Page 6: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 6 / 25 -

Beschrijving productieproces Glas wordt uit natuurlijke grondstoffen, voornamelijk klei, zand en kalk, bij circa 1.500 graden Celsius gesmolten in glasovens. Ten behoeve van het proces en de gewenste kwaliteit van het glas worden een aantal extra natuurlijke stoffen toegevoegd, zoals vloeispaat (bevat fluor), sulfaat en boorzuur en/of het mineraal colemaniet (bevat calciumboraat). Ten opzichte van de bestaande, vergunde situatie zijn er geen wijzigingen voorzien in de aard van de gebruikte grond- en hulpstoffen. De glasovens zijn geheel vuurvast deels gemetselde, deels los gestapelde, lucht/zuurstof en lucht/zuurstof/elektrisch gestookte eenheden. Het uit de glasovens stromende vloeibare glas wordt via transportkanalen, de zgn. refiners, naar de voorhaarden getransporteerd. In de bodem van deze voorhaarden zijn spinplaten gemonteerd waardoor het gesmolten glas naar beneden stroomt. Door aan de uitstromende glasdraden te trekken (door middel van een opwindtrommel), worden de draden nog dunner (6-20 micron). Toepassing en verwerking van de gesponnen draden, zonder breuk, is alleen mogelijk door het aanbrengen van een finish (ook wel coating of binder genoemd) op het glas, tot een hoeveelheid van circa 1-2 gewichtsprocent (gew%). De finish is een waterig mengsel bestaande uit fijn geëmulgeerde polymeren. Het op de opwindtrommel gewonden glas wordt verder verwerkt tot eindproducten. De verdere verwerking betreft drogen en hakken. Het spinproces is het hart van het productieproces. Een eenmaal in gebruik genomen glasoven kan niet gemakkelijk worden stilgelegd en om die reden blijft een oven in bedrijf totdat door slijtage van het vuurvaste metselwerk een complete revisie nodig is. De huidige standtijd van een glasoven bedraagt circa 8 jaar. Door toepassing van nieuwe technologie is beoogd om de levensduur te verlengen tot 15 jaar. Voor het goed verlopen van het proces is een groot aantal hulpvoorzieningen nodig, zoals warmwaterketels, luchtcompressoren, waterbehandeling, waterzuivering en airconditioning.

Uitbreiding

Aanleiding van de vergunningaanvraag is de beoogde realisatie van een nieuwe grotere glasoven

(H1) in een hiervoor op te richten nieuw bedrijfsgebouw. Circa 1 maand voorafgaande aan het in

gebruik nemen van glasoven H1 zal glasoven 608 buiten gebruik worden gesteld. Deze glasoven zal

op termijn verwijderd worden.

De voorgenomen activiteit betreft een uitbreiding met circa 67.000 ton gesmolten glas. In de aangevraagde situatie neemt de totale productiecapaciteit van gesmolten glas (gecombineerde productiecapaciteit glasovens H1 en 609) toe tot ten hoogste 165.000 ton op jaarbasis. In de bestaande situatie is een productie van ten hoogste 98.000 ton gesmolten glas per jaar (gecombineerde productiecapaciteit glasovens 608 en 609) vergund. De bestaande glasoven 609 en spinnerij 609 blijven ongewijzigd gehandhaafd. Tegelijkertijd worden extra milieuvoorzieningen, gericht op een vermindering van de belasting van het milieu, geïnstalleerd. De maatregelen ter bescherming van het milieu betreffen o.a. de installatie van een hybride smelttechnologie waardoor de emissies naar de lucht worden verminderd en het glassmeltproces efficiënter verloopt. Het verdere productieproces van glasvezel blijft ongewijzigd. Om de nieuwe glasoven te kunnen plaatsen, wordt een nieuwe ovenhal gebouwd. De activiteit leidt niet tot een groter beslag op de ruimte, de uitbreiding vindt geheel plaats op de bestaande bedrijfsterrein van EGF-NL. Ten opzichte van de vigerende omgevingsvergunning worden de volgende veranderingen aangevraagd:

• De bouw van een nieuwe ovenhal om plaats te bieden aan de nieuwe glasoven H1 met een smeltcapaciteit van 120.000 ton gesmolten glas. Deze nieuwe glasoven zal een zgn. hybride oven worden. De nieuwe glasoven zal worden aangesloten op het bestaande

u111
Markering
Page 7: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 7 / 25 -

rookgasreinigingssysteem van de huidige glasoven 608. Deze rookgasreiniger zal dan hernoemd worden naar ‘rookgasreiniger H1’.

• De realisatie van twee nieuwe spinnerijen inclusief bijbehorende transportkanalen en systemen voor ventilatie en airconditioning. Deze zullen worden gebouwd in de huidige ovenhal 607/608. Dit zal gefaseerd worden uitgevoerd. De oude glasoven 607 is gesloopt om plaats te maken voor de eerste nieuwe spinnerij. Na het stoppen van glasoven 608 wordt de bestaande spinnerij 608 ook aangesloten op de nieuwe glasoven H1. Daarna zal op termijn ook glasoven 608 worden gesloopt om plaats te maken voor een tweede nieuwe spinnerij. De nieuwe glasoven H1 zal de bestaande spinnerij 608 en de 2 nieuw te realiseren spinnerijen voeden.

• Plaatsting van een nieuw 10 kV ontvangststation. De uitbreiding zal ook de eerste stap zijn naar elektrificatie van het proces ten behoeve van het bereiken van de klimaatdoelen. De vraag naar elektriciteit neemt toe wat de bouw van een extra ontvangststation noodzakelijk maakt.

• De locatie heeft een vergunning voor de onttrekking van 720.000 m³ grondwater per jaar waarvan tot dusver circa 550.000 m³ per jaar wordt gebruikt. De behoefte zal gefaseerd groeien naar circa 980.000 m3 water per jaar. In eerste instantie zal er gecombineerd gebruik gemaakt gaan worden van leidingwater en bronwater.

• Uitbreiding van de afvalwaterzuivering. Het maken van glasvezel vergt veel water, wat voornamelijk ingezet wordt voor koeling van de gevormde filamenten tussen de spinplaat (zogenoemd ‘bushing’) en de opwikkelmachine (zogenoemd ‘collet’). Verder is water nodig voor het aanmaken van de finish, de organische coating die op de filamenten wordt aangebracht teneinde deze specifieke, door de klant gewenste eigenschappen te geven. Ook wordt water gebruikt voor rookgasreiniging en bevochtiging van het product in de nabewerking, voor drogen. De nieuwe spinnerij zal double level worden uitgevoerd. Deze configuratie maakt het mogelijk om met grotere spinplaten met meer doorzet te werken, echter daarbij is ook meer koeling noodzakelijk. Dit levert meer afvalwater op wat verwerkt moet worden. Uitbreiding zal bestaan uit op termijn plaatsen van een derde buffertank van ca. 600 m3, en uitbreiding van de capaciteit van de flocculatie-unit. Op basis van de kwaliteit van het effluent en werking van de zuivering bestaat de mogelijkheid tot het in gebruik nemen van de tweede straat van de biologische zuivering.

• Uitbreiding koeltoren. De huidige capaciteit van de koeltoren 608 is onvoldoende om ook het koelwater van de nieuw te bouwen spinnerijen te kunnen verwerken. De huidige koeltoren wordt daarom uitgebreid. Dit zal gefaseerd gebeuren met 2 nieuwe units bij de huidige koeltoren 608. Op termijn zullen ook 2 nieuwe units bij machinekamer 1 worden bijgeplaatst voor de koelmachines.

• Verplaatsing van de scraprecycling (recycling glasvezelrestanten). De nieuw te bouwen ovenhal wordt gesitueerd op het plein tussen het rookgasreinigingsgebouw 608 en de spinnerij 608 waar in de huidige situatie de scraprecycling staat. Tevens bestaat het streven om in de toekomst alle glasvezelrestanten te recyclen. De huidige recyclinginstallatie heeft daarvoor te weinig capaciteit. Om ruimte te maken voor de ovenhal en uitbreiding van de recycling in de toekomst mogelijk te maken wordt de installatie verplaatst. De techniek blijft gelijk, hoewel er wel een paar kleinere aanpassingen aan de installatie worden doorgevoerd om vooral de ergonomie en arbeidsomstandigheden te verbeteren.

• Vergroting van de droogcapaciteit. Om alle producten ook te kunnen drogen is voorzien in uitbreiding van de droogcapaciteit. Dit zal waarschijnlijk zijn door plaatsing van droger 9 zijn met een capaciteit van ca. 25 kton per jaar. Deze droogcapaciteit zal pas nodig zijn als de tweede nieuwe spinnerij is gerealiseerd en bevindt zich dus pas later in het uitbreidingstraject.

• Uitbreiding menghal. Als de tweede nieuwe spinnerij in bedrijf wordt genomen is de mengcapaciteit van de huidige menghal niet meer voldoende voor de beide glasovens en zal moeten worden uitgebreid. Mogelijkheden zijn een volledig nieuwe menghal te bouwen of de bestaande menghal uitbreiden. Deze uitbreiding bevindt zich dus pas later in het volledige uitbreidingstraject en over de invulling is nog geen besluit genomen.

Page 8: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 8 / 25 -

• Bestaande installaties die specifiek verbonden zijn aan glasoven 608 en waarbij dat ook uit de naam blijkt zullen een naamswijziging ondergaan maar technisch gelijk blijven.

De uitbreiding zal leiden tot ongeveer 2x 50 fte nieuwe arbeidsplaatsen, voornamelijk in de productie (ploegendienst).

Cumulatie met andere projecten Beperkte cumulatieve effecten met andere projecten of ontwikkelingen in de nabijheid van de inrichting van EGF-NL zijn mogelijk. Deze zijn hieronder beschreven. Er zijn geen andere ontwikkelingen of activiteiten in de directe omgeving die de milieueffecten vanuit de inrichting beïnvloeden en omgekeerd.

Madepolder Beheer B.V. Op een kavel op het industrieterrein een wordt een inrichting opgericht voor het op- en overslaan en het be-/verwerken van afvalstoffen. Mogelijke cumulatieve effecten zijn te verwachten met betrekking tot de aspecten geluid en luchtkwaliteit. Betreffende geluid wordt cumulatie met andere projecten beoordeeld door de zonebeheerder. Het industrieterrein waarop de inrichting is gevestigd is geluidgezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder, de totale geluidbelasting op de zonegrens wordt getoetst bij elke relevante wijziging. Ter plaatse van de rond het industrieterrein gelegen zonegrens mag de totale geluidbelasting vanwege alle op het industrieterrein gelegen bedrijven tezamen niet meer dan 50 dB(A) als etmaalwaarde bedragen. Uit het luchtkwaliteitonderzoek 21810147.R01 ‘Madepolder Beheer B.V. locatie Energieweg te Westerbroek’ van 23 mei 2018 volgt dat de jaargemiddelde concentraties fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) vanwege de activiteiten van de inrichting in de omgeving zodanig zijn dat aan de grenswaarden van 40 µg/m3 als aangegeven in bijlage 2 van de Wet milieubeheer wordt voldaan. Tevens kan worden voldaan aan de grenswaarde van 25 µg/m3 geldend voor zeer fijn stof (PM2,5). Het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie PM10 van 50 µg/m3 voldoet aan de grenswaarde van ten hoogste 35 maal per kalenderjaar. Het aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 geldend voor stikstofdioxide (NO2) voldoet aan de grenswaarde van niet meer dan 18 maal per kalenderjaar. Vanwege deze inrichting alleen significatie bijdragen aan de concentratie stikstofoxiden en fijnstof in de buitenlucht zijn te verwachten binnen de inrichtingsgrens en op korte afstand van de terreingrens van de inrichting c.q. op het industrieterrein. De emissies naar de lucht (met name NOx) zijn klein ten opzicht van de emissies van EGF-NL. De cumulatieve effecten zijn beperkt en treden hoofdzakelijk op binnen het industrieterrein.

Gasleverstation Linde Gas Benelux EGF-NL zal een buiten de eigen inrichtingsgrenzen liggende kavel op het industrieterrein verhuren aan Linde Gas. Linde Gas zal hier een inrichting oprichten voor een gasleverstation. De inrichting behelst de opslag van cryogene zuurstof en levering van gasvormig zuurstof aan EGF-NL. Mogelijke cumulatieve effecten zijn te verwachten met betrekking tot de aspecten geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. In opdracht van Linde Gas Benelux heeft DPA Cauberg-Huygen B.V. een akoestisch onderzoek uitgevoerd in verband met het realiseren van gasleverstation voor industrie doeleinden. Referentie 00598-44302-02, datum 8 oktober 2018. Betreffende geluid wordt cumulatie met andere projecten beoordeeld door de zonebeheerder. Het industrieterrein waarop de inrichting is gevestigd is geluidgezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder, de totale geluidbelasting op de zonegrens

u111
Markering
u111
Notitie
Cancelled ingesteld door u111
u111
Markering
Page 9: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 9 / 25 -

wordt getoetst bij elke relevante wijziging. Ter plaatse van de rond het industrieterrein gelegen zonegrens mag de totale geluidbelasting vanwege alle op het industrieterrein gelegen bedrijven tezamen niet meer dan 50 dB(A) als etmaalwaarde bedragen. In opdracht van Linde Gas Benelux is er een luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd door firma DPA Cauberg-Huygen B.V.met referentie 00598-44302-03 ‘Luchtkwaliteitsonderzoek Linde gas te Groningen; datum 8 oktober 2018. Uit dit luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat binnen de beoogde bedrijfsactiviteiten een emissiebron van fijnstof en NOx is te identificeren. Het betreft de verbrandingsemissie ten gevolge van interne en externe voertuig (transport)bewegingen. In het luchtkwaliteitsonderzoek zijn concentraties NO2, PM10 en PM2,5 berekend ter plaatse van woningen in de omgeving. Rekenresultaten zijn getoetst aan grenswaarden voor jaargemiddelde concentraties uit bijlage II van de Wet milieubeheer. Uit het onderzoek volgt dat de ingebruikname van een gasleverstation niet leidt tot een overschrijding van grenswaarden voor NO2, PM10 en PM2,5. De concentraties liggen ruimschoots beneden de grenswaarden. De emissies naar de lucht (met name NOx) zijn klein ten opzicht van de emissies van EGF-NL. De cumulatieve effecten zijn beperkt en treden hoofdzakelijk op binnen het industrieterrein. Met betrekking tot externe veiligheid kan genoemd worden dat de inrichting van Linde Gas Benelux zal voldoen aan de stand der techniek en zal worden uitgevoerd in overeenstemming met PGS 9: 2014. De totale hoeveelheid op te slaan cyrogene (vloeibare) zuurstof zal kleiner zijn dan 200 ton en daarmee onder de drempelwaarde voor een BRZO-inrichting blijven. Tevens zullen veiligheidsvoorzieningen, zoals lekdetectie en afsluiters, worden getroffen in het leidingtraject tussen leverancier en ontvanger.

Lozingen boor op oppervlaktewater Er kunnen tevens cumulatieve effecten optreden vanwege de lozingen van boor van EGF-NL en de lozingen van Nedmag op de Veenkoloniale Afvalwaterleiding (VKA). Door EGF-NL is een immissietoets opgesteld voor de lozingen van boor waarbij tevens de cumulatieve effecten inzichtelijk zijn gemaakt. Dit document is separaat bijgevoegd. De immissietoets is voor de lozing van boor van zowel EGF-NL als de cumulatieve lozing doorlopen tot en met stap 4, de normtoets. Bij de normtoets wordt nagegaan of de concentratieverhoging opgeteld bij het achtergrondgehalte niet leidt tot overschrijding van de gewenste waterkwaliteit. Een lozing die door deze toetsstap komt, kan zonder nadere eisen worden toegestaan. De lozing van boor van zowel EGF-NL als de cumulatieve lozing komen succesvol door de normtoets. Dit betekent dat de lozing zonder nadere eisen kan worden toegestaan.

Massabalans Hoofdstuk 3.5 (Continuous filament glass fibre) van de BREF Glas 2012 geeft een samenvatting van

de massabalans van het productieproces. De BREF zegt daar het volgende over:

De belangrijkste uitgaande massastroom is het product, dat kan 55 - 80% zijn van van de

ingevoerde grondstoffen. De verliezen ontstaan door emissies naar lucht, vaste residuen en

waterige afvalstoffen. Het gesmolten glas vertegenwoordigt ongeveer 80 - 85% van de invoer

van de grondstoffen aan de glasoven. Het grootste deel van het verlies bestaat uit gasvormige

emissies, met name CO2, afkomstig van de ontleding van carbonaten. Glasvezelrestanten en

u111
Markering
u111
Markering
Page 10: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 10 / 25 -

drain glas kan tussen 10 en 30% van de grondstofinvoer zijn. Tabel 3.25 hieronder toont een

samenvatting standaard massabalans voor de vervaardiging van continue glasvezel.

Deze tabel 3.25 uit de BREF geeft al een goed inzicht in de aspecten van gebruik van natuurlijke hulpbronnen en verontreiniging en hinder die verwacht kunnen worden ten gevolge van de productie van glasvezel. Deze aspecten zullen hierna in de respectievelijke hoofdstukken worden toegelicht. Daarnaast zullen ook voor de locatie relevante aspecten behandeld worden die niet in deze tabel zijn opgenomen, zoals bijvoorbeeld geluid en bodem.

Page 11: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 11 / 25 -

Gebruik van natuurlijke hulpbronnen

Glasgrondstoffen Voor het maken van glasvezel wordt gebruik gemaakt verschillende delfstoffen en mineralen voor het samenstellen van het zogenoemde gemeng (= het mengsel van de ongesmolten grondstoffen voor de glasproductie). Uitbreiding van de smeltcapaciteit, en daarmee de productiecapaciteit betekent ook evenredige toename van de behoefte aan glasgrondstoffen. De glasgrondstoffen worden per as (silobulkwagens) bij de locatie aangevoerd. In hoofdstuk 2.6 (Continuous filament glass fibre) van de BREF Glas 2012 wordt een algemene beschrijving gegeven van het productieproces en de kenmerkende samenstelling voor E-glas gegeven. Deze is gebaseerd op de norm ASTM D578-00. De samenstelling in tabel 2.6 op bladzijde 60 van de BREF voor algemene toepassingen is van toepassing op EGF-NL. De chemische samenstelling van de vezel wordt gebruikelijk uitgedrukt in termen van de oxiden van de elementen die het bevat.

Tabel 2.6: Kenmerkende samenstelling voor glasvezel producten voor algemene toepassingen

Component Gew%

B2O3 0 tot 10

CaO 16 tot 25

Al2O3 12 tot 16

SiO2 52 tot 56

MgO 0 tot 5

Total alkali metalen 0 tot 2

TiO2 0 tot 1,5

Fe2O3 0,05 tot 0,8

Fluoride 0 tot 1,0

De Amerikaanse ASTM-norm D578-00 is de enige norm die voor E-glas een chemische samenstelling geeft. Deze wordt dan ook wereldwijd gebruikt voor de definitie van E-glas, en de BREF Glas 2012 gebruikt deze ook als referentie. De benaming E-glas is afkomstig uit de norm ISO 2078: Textile glass - Yarns – Designation; en verwijst naar de goede elektrisch isolerende eigenschappen van dit glastype. Alkali-componenten bevorderen de elektrische geleidbaarheid van het glas, daarom moet dit zeer laag worden gehouden. Aangezien alkali-componenten een gunstige invloed hebben op de verwerkbaarheid van het glas, zoals lagere smelttemperaturen en lagere viscositeit, valt hieruit te begrijpen dat E-glas een relatief moeilijk verwerkbaar glastype is, met een hoge smelttemperatuur.

Finishgrondstoffen Op de glasvezelfilamenten wordt een organische coating aangebracht om de glasvezel toepasbaar te maken als versterking voor kunststoffen. Deze organische coating wordt de finish genoemd. Uitbreiding van de productiecapaciteit betekent ook dat er meer finishgrondstoffen verbruikt worden.

Hulpstoffen Voor het goed laten verlopen van het proces zijn diverse hulpstoffen noodzakelijk. Zuren en logen voor bronwaterzuivering, afvalwaterzuivering, behandeling van koelwater en de productie van gedemineraliseerd water. Het verbruik van deze hulpstoffen is direct gerelateerd aan het productievolume. Het absolute verbruik van deze hulpstoffen zal toenemen.

Page 12: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 12 / 25 -

Water Er is een toename van het gebruik van water voorzien. Totaal zal er in de aangevraagde situatie jaarlijks circa 980.000 m3/jaar water ingenomen worden. Er is een vigerende vergunning van de Prov. Groningen (7 maart 1984, herbeoordeeld 24 maart 2010) voor de onttrekking van bronwater voor 720.000 m3 per jaar. De stand der techniek van de huidige bronwaterzuivering is echter niet toereikend om een dergelijk volume bronwater om te zetten in proceswater van voldoende kwaliteit. Verbetering en wijziging van de bronwaterzuivering zal later in het uitbreidingstraject gaan plaatsvinden. Over de exacte invulling is nog geen besluit genomen. Om voldoende water van voldoende kwaliteit ter beschikking te hebben zal aan het begin van het uitbreidingstraject gebruik gemaakt worden van maximaal 263.000 m3/jaar leidingwater. Op moment van schrijven van deze aanmeldingsnotitie wordt dit gezien als een tijdelijke maatregel.

Energie EGF-NL is deelnemer aan het MEE convenant, de Meerjarenafspraken energie-efficiëntie tussen de Nederlandse overheid en de Nederlandse bedrijven die ook deelnemer zijn aan de Europese CO2-emissiehandel. Met de overheid is afgesproken hoeveel energie ze zullen besparen. Deze afspraken krijgen concreet vorm in het energie-efficiëntieplan (EEP) dat elke 4 jaar opgesteld moet worden. Elk jaar rapport het bedrijf over de voortgang en beoordeelt de overheid of de energiebesparing op koers ligt.

Energie voor proces en productie Het smelten van glas in zijn algemeenheid is een energie-intensief proces. In het algemeen is meer dan 75% van de energiebehoefte van een glasfabriek benodigd voor het smelten van het glas. Conventionele glasovens worden verhit met fossiele brandstoffen zoals olie en/of aardgas. Door vergroting van de glasoven kan efficiënter worden geproduceerd. De energie-consumptie uitgedrukt in GJ/ton glas zal significant verbeteren, echter de absolute energieconsumptie van de locatie zal stijgen. Door toepassing van nieuwe technologie zal in verhouding een groter deel van deze consumptie per ton gesmolten glas (BGP) elektriciteit zijn. Hiermee wordt de consumptie van fossiele brandstoffen per ton BGP op de locatie verlaagd. Ook wordt hiermee een stap gezet naar vergroening en verduurzaming, omdat er overgeschakeld kan worden naar inzet van duurzaam opgewekte elektriciteit. Er treedt ook een besparing in de keten op. Door het product dichter bij de afnemers te gaan produceren hoeft er minder product verscheept te worden van Azië naar Europa. Dit bespaart consumptie van fossiele brandstof en CO2-emissie door vrachtschepen. De nieuwe glasoven van EGF-NL betreft een hybride oven waar met een combinatie van conventionele technologie (oxyfuel) van boven en met zogenaamde electric boost van onderen het glas wordt gesmolten. Het aardgasgebruik per ton gesmolten glas wordt daardoor beperkt. Door ook energie van de onderkant van de glasoven direct aan de glassmelt toe te voeren gaat er minder warmte verloren dan bij de conventionele technologie. De toepassing van electric boost bij E-glas wordt beperkt door de slechte geleidbaarheid van het glas waardoor volledig electrisch smelten bij dit type glas met de bestaande technologie nog niet mogelijk is.

Energie voor transport van grond- en hulpstoffen en gereed product Grond en hulpstoffen worden per as aangevoerd naar de locatie. Een aantal grondstoffen leggen een deel van het transport-traject eerst af per boot of per trein. Vanaf bijv. de havens van Antwerpen en Rotterdam gaat het dan per vrachtwagen/bulkwagen naar de locatie. Met betrekking tot energie

u111
Markering
u111
Markering
Page 13: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 13 / 25 -

voor transport wordt aansluiting gezocht bij de ontwikkelingen op Europees niveau met betrekking tot verduurzaming van de samenleving en het halen van de klimaatdoelen.

Electriciteit Het huidige hoofdstation is gesitueerd in de “binnentuin” die gevormd wordt door de spinnerijen van 608 en 609. Dit station blijft ongewijzigd. Er wordt een nieuw gecombineerd inkoopstation/hoofdstation gebouwd in het grasveld tegenover de kantine. Afmetingen 11,5 x 4 m en 3.55 m hoog. Om het nieuwe inkoopstation te verbinden met het bestaande station zal er een gestuurde horizontale boring uitgevoerd worden onder de bestaande fundamenten door.

Transformatoren Er zijn huidig 28 transformatoren in bedrijf met vermogens van 0,8 MVA, 1 MVA, en 2 MVA. Vanwege de electric boost komen er 3x 3 MVA transformatoren bij. Dit worden droge transformatoren die inpandig opgesteld worden. Ten behoeve van de spinnerij L1 komen er 3 inpandige droge transformatoren bij van 2 MVA, waarvan 1 hot standby. Er zal een bestaand uitpandig trafo-huisje met laagspanningsverdeling verplaatst worden van de zuidzijde van spinnerij 608 naar de noordzijde van spinnerij 608.

Productie van afvalstoffen De afvalstoffen die binnen de inrichting ontstaan worden zoveel mogelijk hergebruikt, bijvoorbeeld de recycling van glasvezelrestanten. Overige afvalstoffen die niet binnen de inrichting kunnen of mogen worden verwerkt of hergebruikt, worden naar een erkende verwerker afgevoerd. Dit wijzigt niet ten opzichte van de vergunde situatie. Vanwege de hogere productiecapaciteit neemt de absolute hoeveelheid afval wel toe. Om de afvalproductie te beperken heeft EGF-NL een afvalpreventieonderzoek uitgevoerd en worden aanvullende afvalpreventiemaatregelen doorgevoerd. De hoeveelheid geproduceerd afval per ton gesmolten glas zal afnemen. De belangrijkste (afval)stroom zijn glasvezelrestanten. Glasvezelrestanten afkomstig uit de voorbewerking (spinnerijen) worden deels gerecycled en opnieuw ingezet als glasgrondstof. De hoeveelheid gerecycled glas zal naar verwachting gelijk blijven omdat deze samenhangt met de capaciteit van de recyclinginstallatie. Deze is op dit moment onvoldoende om alle glasvezelrestanten te kunnen verwerken.. Omdat de efficiëntie verbeterd zal de hoeveelheid glasvezelrestanten die afgevoerd gaat worden in de eerste fase vergelijkbaar blijven, en in de tweede fase iets toenemen.

Huidig 1e fase 2e fase

Afvoer glasvezelrestanten (schatting) (kton/jr) 11.6 11.2 12.1

Glasvezelrestanten uit de nabewerking en spinnerijen die niet gerecycled worden, worden afgevoerd onder Fabrikant Eigenverklaring conform het Besluit bodemkwaliteit. Deze vinden nuttige toepassing als bouwstof. Voor de slibafvalstromen rookgasresidu en zuiveringsslib wordt ook een toename verwacht. Rookgasresidu van ca. 750 ton (nat) per jaar naar ca. 1250 ton (nat) per jaar. Zuiveringsslib van ca. 1000 ton (nat) per jaar naar ca. 1700 ton (nat) per jaar.

Emissies naar de lucht

Glasovens Glasoven 609 blijft ongewijzigd.

u111
Markering
u111
Markering
Page 14: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 14 / 25 -

Voor glasoven H1 zal gebruik gemaakt gaan worden van electric boost in combinatie met oxyfuel verwarming. Door toepassing van deze andere smelttechnologie is de verwachting dat er minder verdamping uit het glasbad optreedt. De configuratie van de glasoven met betrekking tot inleg van de grondstoffen en afvoer van de afgassen wordt gewijzigd. Hierdoor zal er minder carry-over (meeslepen van poedervormige grondstoffen door de afgassen) plaatsvinden. De huidige rookgasreiniging 608 (wet scrubber) blijft intact. De nieuwe naam wordt rookgasreiniger H1. Door te sturen op de pH van de installatie is de verwachting dat de reinigingsefficiëncy gelijk blijft. Het definitieve emissieprofiel moet door meting vastgesteld worden. Er gaat gewerkt worden met een nieuwe glassamenstelling, deze is vrij van vloeispaat (fluorarm glas) maar het boorgehalte zal omhoog gaan. Er zal gesmolten worden bij lagere temperaturen, de kroontemperatuur zal hierdoor dalen. De functie van de verdamping van de glasgrondstoffen is exponentieel met de temperatuur. De retentie van zeker borium zal daardoor verbeteren en de vorming van thermische NOx zal lager zijn. Hoe de combinatie van gewijzigde configuratie, groter smeltoppervlak, lagere kroontemperatuur, electric boost, fluorarm en hoger boorgehalte uitvalt ten opzichte van de huidige situatie is niet bekend en lastig in te schatten. Maar zal naar verwachting vooral positieve effecten hebben. Voor beide glasovens kan worden aangesloten bij de BAT-AEL uit de BREF Glas 2012. Voor fluoride wordt het rekenkundig gemiddelde van de laatste 4 metingen gebruikt. De emissieniveaus worden weergegeven in kg/ton gesmolten glas. De configuratie van de glasoven wijzigt ten opzichte van de huidige. Bij uitval/stilstand van de rookgasreiniger betekent dit dat de emissie plaats vindt via 2 stacks ipv 1 stack.

Transportkanalen De BREF Glas 2012 geeft voor deze activiteit geen emissielimieten, omdat elk bedrijf een eigen unieke configuratie van de kanalen heeft. Hiervoor moet een maatwerkvoorschrift komen. De emissie van de huidige transportkanalen (voorhaarden/refiners) is vergund in mg/Nm3, droog gas, O2-gehalte zoals gemeten onder bedrijfsomstandigheden. De emissieniveau’s zijn gebaseerd op ten tijde van de vergunningverlening vigerende BREF Glas 2002. Sindsdien hebben de kanalen van 609 zuurstofverrijking gekregen, een energiebesparende maatregel. Hierdoor gaat helaas wel de NOx-concentratie omhoog. Het aantal van 2 emissiepunten blijft ongewijzigd. De huidige kanalen van glasoven 608 naar spinnerij 608 hebben 1 emissiepunt. Het huidige emissiepunt bij de bestaande kanalen blijft. Deze is aardgas/lucht gestookt en dit blijft ongewijzigd. De nieuwe naam wordt refinerstack H1 Noord. Om de nieuwe spinnerijen aan te sluiten op glasoven H1 moeten nieuwe kanalen gebouwd worden. Deze nieuw te bouwen kanalen zullen oxyfuel krijgen en een eigen emissiepunt. Dit wordt refinerstack H1 Zuid. Bij oxyfuel is het gebruikelijk emissies in kg/ton gesmolten glas te vergunnen. Voor alle kanalen wordt de emissie ook in kg/ton gesmolten glas aangevraagd, in overeenstemming met de BAT-AEL die vastgelegd is voor glasovens in de BREF 2012. Dit is overeenkomstig de vigerende vergunning, waarbij ook gebruik is gemaakt van de emissieniveaus in de toen vigerende BREF.

Spinnerijen De spinnerijen zijn voorzien van airco-units om de procesomstandigheden op de spinnerijen te reguleren. Huidig staan op spinnerij 608 3 kasten en op spinnerij 609 5 kasten. Dit blijft ongewijzigd. De nieuwe spinnerijen zullen vergelijkbare airco installaties krijgen. Er zal een HVAC installatie worden aangelegd met in in aanvang 300.000 m3/uur die later wordt uitgebreid naar een capaciteit

u111
Markering
u111
Markering
u111
Markering
Page 15: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 15 / 25 -

van 450.000 m3/uur. Luchtbehandeling voor emissie zal vergelijkbaar zijn met de bestaande installaties: een watergordijn en een filter.

Droogprocessen • Bakovens: de vigerende vergunning kent 13 bakovens. Daarvan zijn er inmiddels een aantal uit

bedrijf genomen en/of verwijderd. Huidig zijn er nog 11 bakovens aanwezig dit is inclusief een kleine bakoven voor R&D doeleinden.

• ADWC drogers: actueel zijn er 9 ADWC drogers, dit is inclusief een klein R&D drogertje. Door gebruik te maken van Japanse inzichten in het bedrijven van de drogers zal er bij de eerste fase naar verwachting voldoende droogcapaciteit zijn. Bij de tweede fase zal er ook uitbreiding van de droogcapaciteit noodzakelijk zijn. Dit zal waarschijnlijk droger 9 zijn met een capaciteit van ca. 25 kton per jaar.

• Trommeldroger scraprecycling: ongewijzigd. De emissie uit de drogers is in de vigerende vergunning is gebaseerd op de NeR. De NeR is opgegaan in het Activiteitenbesluit. Een wijziging op de BREF 2002 is dat er emissielimieten voor nabewerkingsprocessen zijn opgenomen in de BREF Glas 2012. Nieuw zijn de componenten Formaldehyde en Ammoniak die in de BREF genoemd worden. Deze worden al wel gemonitord en voldoen aan de in de BREF opgenomen met BBT geassocieerde emissielimiet.

Middelgrote stookinstallaties • Warmwaterketels, aardgasgestookt: Er zijn huidig 6 warmwaterketels vergund/in bedrijf. Deze

vallen onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit en bijbehorende regeling. Voorzien is uitbreiding in Machinekamer 1. Deze zullen qua geïnstalleerd vermogen alle vallen onder de algemene voorschriften.

• Dieselmotoren. Hieronder vallen de noodvoorzieningen: 2 noodstroomaggregaten en een dieselpomp voor bluswater. De bluswaterdiesel en NSA 2 voor MK2/609 zullen ongewijzigd blijven. Het is nog onbekend of NSA 1 voor MK1/608 voldoende capaciteit heeft voor MK1/H1. Ook deze installaties vallen onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit en bijbehorende regeling.

Kleine stookinstallaties Naast bovengenoemde zijn er nog diverse kleine stookinstallaties in bedrijf. Het betreft hier luchtverhitters en CV-ketels voor kantoorgebouwen. Ook deze vallen onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit en bijbehorende regeling.

Koelmachines. Huidig in gebruik zijn 3 koelmachines in Machinekamer 1 (1x schroef, 2x centrifugaal) en 3 in Machinekamer 2 (1x schroef, 2x centrifugaal). De configuratie in Machinekamer 2 blijft ongewijzigd. In Machinekamer 1 wordt één (oude) centrifugaal machine vervangen door een nieuwe. Dit zal een milieuneutrale wijziging zijn (van 3500 kW naar 2500 kW en van Freon 11 naar 134a).

Verontreiniging en hinder

Stikstofoxiden en fijn stof Emissies naar de lucht zijn voor een glasfabriek de belangrijkste emissies. Deze zijn daarom hierboven in een eigen hoofdstuk toegelicht. Belangrijkste wijziging ten opzichte van de bestaande situatie is een extra emissiepunt voor de transportkanalen (refinerstack H1 Zuid). Ten behoeve van de vergunningaanvraag is een luchtkwaliteitsonderzoek uitgevoerd. Voor de input van dit onderzoek is rekening gehouden met de wijzigingen waaronder het extra emissiepunt. Uit dit onderzoek blijkt

u111
Markering
u111
Markering
u111
Markering
u111
Markering
u111
Markering
u111
Markering
Page 16: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 16 / 25 -

dat aan de geldende luchtkwaliteitseisen voor fijnstof (PM10 en PM2,5) en stikstofdioxiden wordt voldaan. Er zijn geen bijzondere omstandigheden voorzien.

Stikstofoxiden Onder stikstofoxiden (NOx) wordt verstaan: het totale aantal volumedelen stikstofmonoxide en stikstofdioxide per miljard volumedelen, uitgedrukt in microgrammen stikstofdioxide per m3. Stikstofoxiden ontstaan bij alle vormen van verbranding op hoge temperatuur. In de atmosfeer reageert het stikstofoxide met ozon (O3) waarbij het gedeeltelijk wordt omgezet in NO2, afhankelijk van de atmosferische omstandigheden. Bij inhalatie is NO2 de meest schadelijke component, vooral voor personen met aandoeningen aan de luchtwegen.

Fijnstof De fijnstof fractie wordt ook wel aangeduid als de ‘PM10-fractie’. Dit staat voor ‘Particulate Matter, kleiner dan 10 micron’. In het geval van PM2,5 betreft dit een diameter van 2,5 μm of kleiner. PM2,5

wordt ook wel aangeduid als de fijnere fractie van fijnstof. Stofdeeltjes met afmetingen kleiner dan 10 μm kunnen gedurende lange tijd in de lucht blijven zweven. Deze deeltjes worden bij inademing door de mens opgevangen in de neus- en keelholte. Deeltjes tussen 3,5 μm en 10 μm dringen door tot in de luchtwegen, waarbij deeltjes kleiner dan 3,5 μm kunnen doordringen tot in de longblaasjes (respirabel stof).

Normering NO2

In bijlage 2, voorschrift 2.1, lid 1 van de Wet milieubeheer zijn, voor de bescherming van de gezondheid van de mens, grenswaarden aangegeven met betrekking tot de toelaatbare immissieconcentraties NO2. Deze grenswaarden bedragen: a) 200 microgram per m³ als uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze maximaal

achttien maal per kalenderjaar mag worden overschreden en b) 40 microgram per m³ als jaargemiddelde concentratie.

Normering PM10

In bijlage 2, voorschrift 4.1 van de Wet milieubeheer zijn, voor de bescherming van de gezondheid van de mens, de volgende grenswaarden aangegeven met betrekking tot de toelaatbare immissieconcentraties PM10: a) 40 microgram per m³ als jaargemiddelde concentratie b) 50 microgram per m³ als vierentwintig-uurgemiddelde concentratie, waarbij geldt dat deze

maximaal vijfendertig maal per kalenderjaar mag worden overschreden.

Normering PM2,5

De grenswaarde voor PM2,5 bedraagt als aangegeven in bijlage 2, voorschrift 4.4, eerste lid van de Wet milieubeheer: 25 microgram per m³, gedefinieerd als jaargemiddelde concentratie.

Beoordeling Als aangegeven in artikel 5.19, tweede lid van de Wet milieubeheer zijn voor de beoordeling de volgende locaties uitgezonderd van toetsing: a) locaties die zich bevinden in gebieden waartoe leden van het publiek geen toegang hebben en

waar geen vaste bewoning is; b) terreinen waarop een of meer inrichtingen zijn gelegen, waar bepalingen betreffende

gezondheid en veiligheid op arbeidsplaatsen als bedoeld in artikel 5.6, tweede lid (van de Wet milieubeheer), van toepassing zijn en

c) de rijbaan van wegen en de middenberm van wegen, tenzij voetgangers normaliter toegang tot de middenberm hebben.

Page 17: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 17 / 25 -

Zeezoutcorrectie Overeenkomstig artikel 5.19 derde en vierde lid van de Wet milieubeheer dienen voor het vaststellen van het kwaliteitsniveau de concentratiebijdragen van natuurlijke bronnen (waaronder zeezout), na afzonderlijk te zijn bepaald, te worden meegerekend. Bij het bepalen van de mate waarin een vastgesteld kwaliteitsniveau voldoet aan een grenswaarde worden, indien dat kwaliteitsniveau hoger is dan die grenswaarde, de concentratiebijdragen van natuurlijke bronnen steeds in aftrek gebracht. Dit houdt in dat de aftrek alleen in rekening wordt gebracht indien de grenswaarde wordt overschreden.

Niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) Conform de ‘Regeling niet in betekenende mate (NIBM)’ draagt een project niet in betekenende mate bij aan de concentratie fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) in de buitenlucht als het project maximaal 3% van de jaargemiddelde grenswaarde bijdraagt aan de heersende concentratie. Dit betekent dat voor zowel fijnstof als stikstofdioxide feitelijk een toename van 1,2 μg/m³ op de jaargemiddelde concentratie toelaatbaar wordt geacht.

Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 De ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’ bevat voorschriften voor metingen en berekeningen om de concentratie en depositie van luchtverontreinigende stoffen vast te stellen. In de regeling zijn gestandaardiseerde rekenmethodes opgenomen om concentraties van diverse luchtverontreinigende stoffen te kunnen berekenen. De regeling bevat daarnaast voorschriften voor de te hanteren meet- en rekenplaatsen. Naast de directe emissie van NO2 en fijnstof vanwege de werkzaamheden en activiteiten binnen het plangebied, dient tevens inzicht te worden verkregen in de bijdrage van het wegverkeer als gevolg van de verkeersaantrekkende werking op de omliggende wegen. Overeenkomstig artikel 70 van de regeling dient de emissie te worden bepaald: a) op een zodanig punt dat gegevens worden verkregen waarvan aannemelijk is dat deze

representatief zijn voor de luchtkwaliteit van een straatsegment met een lengte van minimaal 100 m;

b) op niet meer dan 10 m van de wegrand.

Activiteitenbesluit milieubeheer Met betrekking tot de emissies naar de lucht gelden sinds 2016 voor alle typen inrichtingen de algemene voorschriften als opgenomen onder afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hiermee is het normatieve deel van de Nederlandse emissie Richtlijn Lucht (NeR) ondergebracht in het besluit. Informatie over normen in vergunningen en het Activiteitenbesluit milieubeheer is opgenomen in het informatieve deel van NeR en beschikbaar via de website van InfoMil3.

Verspreidingsberekeningen van fijnstof en NO2 Ten behoeve van voorliggende notitie is een (concept)berekening uitgevoerd. Voor de verspreidingsberekeningen van fijnstof en NO2 vanwege de activiteiten binnen de inrichting en de bijdrage vanwege het wegverkeer naar en van de inrichting (de verkeersaantrekkende werking) is gebruik gemaakt van het rekenprogramma Geomilieu V4.41, module Stacks+ (KEMA STACKS+ Versie 2018.1 / PreSRM 1.802). Een overzicht van het rekenmodel is gegeven in figuur 2. Het op het NNM

3 Zie www.infomil.nl. InfoMil is een onderdeel van directie RWS Leefomgeving van Rijkswaterstaat, de uitvoeringsorganisatie van het

ministerie van Infrastructuur en Milieu en informeert overheden over milieubeleid.

Page 18: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 18 / 25 -

(‘Nieuw Nationaal Model’) gebaseerde Stacks+ rekent conform de standaard rekenmethoden4 SRM1,

SRM2 en SRM3 en is goedgekeurd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). De gemiddelde ruwheidslengte van de directe omgeving wordt automatisch door het programma bepaald (via de PreSRM tool) op basis van de door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu vrijgegeven ruwheidskaart van Nederland. Voor de gemiddelde meteorologie is, overeenkomstig het ‘Nieuw Nationaal Model’, uitgegaan van de referentiejaren 1995 - 2004 (referentie-meteo). Er zijn geen relevante gebouwinvloeden. De immissieconcentraties in de omgeving zijn berekend voor het prognosejaar 2019. Als gevolg van het Rijksbeleid wordt voor de daaropvolgende jaren voorzien in een afname van de achtergrondconcentraties.

De gehanteerde NOx-emissie is gebaseerd op de Aeriusberekening (stikstofdepositie). De fijnstofemissie van de betreffende bronnen is opgegeven door EGF-NL en gebaseerd op resultaten van monitoring en meting. Een overzicht van de ingevoerde bronnen is gegeven in figuur 3. De brongegevens zijn gegeven in bijlage 1.

Berekeningsresultaat stikstofoxiden en fijnstof De immissieconcentraties voor fijn stof en stikstofdioxide in de omgeving zijn berekend voor het jaar 2019. Als gevolg van het Rijksbeleid wordt voor de daaropvolgende jaren voorzien in een afname in de achtergrondconcentraties. Berekend is de cumulatieve bijdrage vanwege directe emissies afkomstig van de inrichting tezamen met de indirecte bijdrage vanwege bedrijfsverkeer rijdend naar en van de inrichting. In de berekeningen is uitgegaan van worstcase aannames, kengetallen en benutting van de volledige capaciteit. Ter plaatse van omliggende bedrijfsterreinen van derden en landbouwgronden geldt dat deze niet publiek toegankelijk zijn en geen onderdeel vormen van de toetsing. De rekenresultaten zijn gegeven in bijlagen 2 en 3. De jaargemiddelde concentraties fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) vanwege de activiteiten van de inrichting in de omgeving zijn zodanig dat wordt voldaan aan de grenswaarden van 40 μg/m3

als aangegeven in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Tevens kan worden voldaan aan de grenswaarde van 25 μg/m3 geldend voor zeer fijn stof (PM2,5). Het aantal overschrijdingen van de 24-uurgemiddelde concentratie PM10 van 50 μg/m3

voldoet aan de grenswaarde van ten hoogste 35 maal per kalenderjaar. Het aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie van 200 μg/m3

geldend voor stikstofdioxide (NO2) voldoet aan de grenswaarde van niet meer dan 18 maal per kalenderjaar.

Lozing op oppervlaktewater - VKA EGF-NL heeft géén aansluiting op het openbare riool. Afvalwater wordt primair gereinigd in de eigen 2-traps afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZ), voordat het wordt geloosd op de Veenkoloniale Afvalwaterleiding (VKA), voor directe afvoer naar zee. Huidig vergund is een lozing van 500.000 m3/jaar (57 m3/uur) met een actuele lozing van ca. 400.000 m³/jaar (ca. 45 m³/uur). De hoeveelheid afvalwater zal toenemen naar maximaal 800.000 m3/jaar (ca. 90 m3/uur).

4 De ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’ schrijft voor met welke rekenmethode dient te worden gerekend. SRM1 wordt gebruikt

voor binnenstedelijke wegen (bijvoorbeeld het CARII model), SRM2 wordt gebruikt voor buitenstedelijke wegen en snelwegen en SRM3

voor industriële en agrarische bronnen.

u111
Markering
u111
Markering
Page 19: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 19 / 25 -

De huidige AWZ heeft 2 buffertanks voorgeschakeld, waarbij 1 tank gebruikt wordt voor de opvang van calamiteiten. Om voldoende buffercapaciteit te waarborgen wordt op termijn een nieuwe buffertank van ca. 600 m3 bijgeplaatst. Ook zal de capaciteit van de fysisch-chemische zuivering worden uitgebreid, hiervoor zal een nieuwe flocculator met grotere capaciteit geplaatst worden. De twee-staps-schoonmaak voorziening (chemisch en biologisch) voldoet aan de ‘beste beschikbare technieken’ volgens de BREF afgas- en afvalwaterbehandeling. Recentelijk zijn een aantal lozingseisen nog gereviseerd. In de BREF Glas 2012 is slechts een deel van de parameters opgenomen: onopgeloste bestanddelen, CZV, fluoride, diverse metalen. De overige parameters zijn ontleend aan o.a. MTR-waarden. Een aantal afvalwaterstromen zullen door de uitbreiding om volume toenemen:

• afvalwater van de spinnerijen

• koelwaterspui van natte koeltorens Deze stromen zijn reeds benoemd in de vigerende vergunning. De samenstelling van deze deelstromen zal vergelijkbaar zijn met de reeds bestaande afvalwater deelstromen. Incidenteel kan koelwater van 608 en spoelwater van de bronwaterontijzering via de spoelvijver geloosd worden op het oppervlaktewater (Winschoterdiep).

Lozing op oppervlaktewater - Winschoterdiep Niet-verontreinigd hemelwater wordt op het oppervlaktewater (Winschoterdiep) geloosd. Er is een vigerende Watervergunning van het Waterschap Hunze en Aa’s voor lozing van onderstaande (afval)waterstromen op het Winschoterdiep:

• Spoelvijver: bedoeld voor het ontijzeren van het water waar de ontijzeringsfilters in de bronwaterzuivering mee worden terug gespoeld. Er is 250 m3/etmaal vergund, 91.250 m3 p. jaar. Er wordt jaarlijks zo’n 30.000 ± 10.000 m3.geloosd. Dit is voornamelijk regenwater. Het merendeel van het ijzerhoudende spoelwater wordt verwerkt in de AWZi.

• Koelwaterspui 608. Koelwaterspui wordt verwerkt in de AWZi en nog zeer incidenteel via de spoelvijver. Koelwaterspui 608 zal koelwaterspui van H1 worden.

• Koel- en spoelwater bij een ovenrevisie. Deze vergunning kan ongewijzigd gecontinueerd worden.

Geur Geur is een aandachtspunt. Met lage frequentie worden geurklachten geregistreerd. Het betreft in alle gevallen klachten over een zure geur, het gevolg van azijnzuur in een bepaalde productlijn. De geur ontstaat bij de ADWC-drogers. Recent is gestart met proeven met een nieuwe grondstof waardoor hopelijk dit probleem sterk verminderd kan worden. Er zijn ook ideeën voor een proef met een natte wasser om de azijnzuur af te vangen. I.v.m. intern beschikbare capaciteit wordt dit idee na voltooiing van de eerste fase van het H1 project verder uitgewerkt.

Geluid De inrichting ligt op een geluidgezoneerd industrieterrein. Voor het gehele industrieterrein geldt een wettelijke grenswaarde van 50 dB(A) als etmaalwaarde. De activiteiten van de inrichting van EGF-NL worden ingepast binnen de beschikbare geluidruimte, indien nodig worden aanvullende maatregelen getroffen om de geluidemissie te reduceren. Ten behoeve van de vergunningaanvraag is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Toetsing van de berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus [LAr,LT] aan de zonegrens, dan wel aan de MTG-

u111
Markering
u111
Markering
Page 20: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 20 / 25 -

of HGW-waarden vanwege het totale industrieterrein, is voorbehouden aan de beheerder van de zone. Met betrekking tot de maximale geluidniveaus [LAmax] zal worden voldaan aan de grenswaarden van respectievelijk 70 dB(A) in de dagperiode, 65 dB(A) in de avondperiode en 60 dB(A) in de nachtperiode als vermeld in de ‘Handreiking industrielawaai en vergunningverlening’ (oktober 1998). Eventuele indirecte hinder als gevolg van transportbewegingen van en naar de inrichting op de openbare weg behoeft voor een inrichting op een gezoneerd industrieterrein, op grond van vaste jurisprudentie, niet te worden getoetst. Ten opzichte van de vigerende vergunning zijn geen grote veranderingen dan wel bijzondere omstandigheden met betrekking tot de geluidemissie te verwachten. In de nieuwe vergunning zal een en ander worden geborgd in de bijbehorende geluidvoorschriften. Ten behoeve van de mer-beoordeling is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Zie het bijgevoegde (concept) akoestisch onderzoek 21710362.N03. Uit de berekeningen blijkt dat in de aangevraagde situatie aan de vigerende geluidvoorschriften kan blijven worden voldaan. Met betrekking tot het aspect geluid moet het lossen van de glasgrondstoffen benoemd worden. In de huidige situatie is het mogelijk tussen 7:00 uur en 16:00 uur alle glasgrondstoffen te lossen. Dat zal na de uitbreiding niet meer mogelijk zijn. De vigerende vergunning biedt al voldoende geluidsruimte voor het lossen door de lostijden in te roosteren van maandag t/m zondag in de dag- en avondperiode (7.00 - 23.00 uur). De belangrijkste verandering zal zijn voor de omwonenden. Huidig wordt gelost als omwonenden ook aan het werk/naar school o.i.d. zijn. Zij zullen mogelijk losgeluiden gaan horen waar ze huidig niet aan gewend zijn die wel binnen de geluidsruimte passen. Voor het lossen van de glasgrondstoffen zijn huidig 3 compressoren geïnstalleerd in MK1 en 3 compressoren in MK2. Door de losperiode van grondstoffen op te rekken naar de avondperiode en het weekend worden de compressoren meer gelijkmatig belast en kan dit ongewijzigd blijven. Een meer gelijkmatige belasting van compressoren is ook energie-efficiënter.

Trillingen Vanwege de aanwezigheid van het Winschoterdiep direct ten noorden van de inrichting is geen trillinghinder te verwachten ter plaatse van de aan de overzijde van het water en provinciale weg gelegen woningen. In zuidelijke richting zijn geen woningen aanwezig. Hier ligt de spoorlijn met bijbehorende spoorsloot.

Bodem Met betrekking tot het aspect bescherming van de bodem zijn er geen wijzigingen ten opzichte van de reeds vergunde situatie, emissies naar de bodem zijn niet te verwachten. Er is een BRA van december 2015, gebaseerd op de NRB 2012. Op basis van deze BRA kan geconcludeerd worden dat voor alle activiteiten een verwaarloosbaar bodemrisico is gerealiseerd. Voor de huidige spinnerijkelders is het verwaarloosbaar bodemrisico gerealiseerd d.m.v. een geohydrologische onderbouwing. De nieuwe spinnerijen zullen gepositioneerd worden in de huidige ovenhal 607/608. Voor het realiseren van het verwaarloosbaar bodemrisico wordt dezelfde geohydrologische onderbouwing gebruikt. Voor potentieel bodembedreigende activiteiten is de Nederlandse Richtlijn Bodem (NRB 2012) van toepassing. Er zijn geen bijzondere omstandigheden met betrekking tot de bescherming van de bodem. Voor eventuele nieuwe bodembedreigende activiteiten zullen conform de NRB 2012 voorzieningen worden aangebracht om aan een verwaarloosbaar bodemrisico te kunnen voldoen.

u111
Markering
Page 21: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 21 / 25 -

Voor de inname van meer leidingwater wordt een nieuwe put aangelegd bij de poort. Leidingwater is geen bodembedreigende vloeistof. Er is in december 2017 een beschikking ernst en spoed afgegeven door de Provincie Groningen met betrekking tot een historische verontreiniging in de omgeving van de voormalige stookolietanks. Sinds 2011 vind er jaarlijks grondwatermonitoring plaats ter hoogte van de noodstroomaggregaat bij machinekamer 1. Dit ter vaststelling van een stabiele eindsituatie na een in 2010 afgerond in-situ sanering. Voor nieuwe activiteiten wordt voorafgaande aan de bouw een 0-situatie bodemonderzoek uitgevoerd. Daar waar nodig zal voor de bouw ook gesondeerd worden om inzicht te krijgen in de opbouw van de bodem.

Overige milieuaspecten Overige algemene voorschriften van de vigerende vergunning dan wel de van toepassing zijnde algemene voorschriften van het Activiteitenbesluit milieubeheer met betrekking tot onder meer afvalstoffen, de opslag van gevaarlijke stoffen, geurhinder, brandveiligheid, vervoer en het voorkomen van hinder naar de omgeving zijn onverminderd van toepassing. Hieraan zal ook in de toekomst onverminderd blijven worden voldaan.

Het risico van zware ongevallen en/of rampen De inrichting van EGF-NL is geen risicovolle inrichting. Binnen de inrichting is een bedrijfsnoodplan en brandpreventieplan aanwezig. Binnen alle gebouwen geldt een rook- en/of vuurverbod dat is aangegeven door middel van borden. De interne, met name personele, veiligheid wordt bewaakt aan de hand van de daarvoor geldende ARBO wetgeving en algemene overige van toepassing zijnde regels voor installaties (b.v. CE-keuring, installatiecertificaten voor gas, water, elektro, gereedschappen, hulpmiddelen etc). Daarnaast heeft EGF-NL een aantal eigen aanvullende veiligheidsinstructies. Binnen de inrichting zijn brandbestrijdingsmiddelen, brandmelders en rookmelders aanwezig. Calamiteiten worden voorkomen door frequente voorlichting van het personeel. EGF-NL beschikt over een eigen BHV+ organisatie. Het geheel afgesloten terrein wordt 24 u/dag bewaakt door een externe veiligheidsdienst. Gevaarlijke stoffen binnen de inrichting worden conform de daarvoor geldende richtlijnen opgeslagen. Hieruit volgt dat het aspect veiligheid de voorgenomen activiteiten niet belemmert. Ook na de uitbreiding is geen sprake van een BRZO bedrijf. De uitbreiding van de opslag van vloeibaar zuurstof en natriumnitraat blijft beperkt tot onder de laagdrempelwaarde. Ook is het Bevi niet van toepassing, de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage blijft onder de waarde van 10 ton per opslagvoorziening.

Opslag (gevaarlijke) stoffen Hieronder volgt een overzicht van de opslag van (gevaarlijke) stoffen in de aangevraagde situatie:

• Opslag stuifgevoelige stoffen. Het betreft hier de opslag van de poedervormige glasgrondstoffen in silo’s. Dit zal niet veranderen. De activiteit is beschreven in de BREF Glas.

• Opslag Natriumnitraat in de menghal. Dit valt onder de reikwijdte van PGS 7. Dit zal niet veranderen.

u111
Markering
u111
Markering
Page 22: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 22 / 25 -

• Bulkopslag Finishkeuken: inpandige opslag van organische polymeren in waterige suspensie/emulsie, ADR vrij boven een lekbak. De stoffen zijn wel potentieel bodembedreigend. Voorstel is de maatregelen voor een verwaarloosbaar bodemrisico conform het NRB vast te leggen,.

• Opslag emballage Finishkeuken: huidig conform PGS 15:2005 voor ADR 8 en 9 materialen < 10 ton. Continueren onder PGS 15:2016.

• K1-opslag Finishkeuken: huidig conform PGS 15:2005 voor ADR 3 materialen < 10 ton. Wegens gewijzigd productenpallet en productiemethodieken nu in gebruik voor ADR 8 materialen. Nieuwe naam “Buitenopslag Finishkeuken (BOF)”.

• K1-container Finishkeuken: huidig conform PGS 15:2005 voor ADR 3 materialen < 10 ton. Continueren onder PGS 15:2016.

• Opslag container lege emballage: opslag conform PGS 15:2005 voor schraaplege emballage van ADR 3. Continueren onder PGS 15:2016.

• Bovengrondse tanks. Het betreft voornamelijk opslagtanks voor zuren en logen, ADR klasse 8. Huidig voorgeschreven is voldoen aan PGS 30. Nagenoeg alle tanks zijn geïnstalleerd voor 2008. Daar waar mogelijk voldoen aan PGS 31.

• Bovengrondse opslagtanks dieselolie: PGS 30 is van toepassing.

• Buffertanks afvalwaterzuivering: Van toepassing is het Bobo. Tanks zijn in gebruik genomen in 1988. Recente wanddiktemetingen (1-11-2017) laten zien dat de tanks nog in nieuwbouwconditie zijn. Voorstel is inspectietermijn van 15 jaar aan te houden.

Een aantal tanks en (opslag)voorzieningen zijn vergund en in werking volgens (ver)oude(rde) regelgeving. In een aantal gevallen zal niet volledig voldaan kunnen worden aan de nieuwste inzichten van de meest recente PGS richtlijnen. Hiervoor zal maatwerk aangevraagd worden.

Opslag van cryogene gassen, zuurstof en stikstof Huidig in opslag is ca. 160 ton vloeibare zuurstof voor back-up. Dit wijzigt niet. Er zal zuurstof worden betrokken vanuit een externe voorziening van Linde Gas Benelux. Tevens in opslag is ca. 10 ton vloeibare stikstof. Stikstof is een inert gas.

Aardgasontvangsstation/gasdrukregelstation Op het terrein staat een gasdrukregelstation. Deze is niet in beheer bij EGF-NL. De huidige capaciteit is 3500 m3/uur, maar was ooit ontworpen voor 5000 m3/uur. De nieuwe capaciteit zal ook weer 5000 m3/uur bedragen.

De risico's voor de menselijke gezondheid Binnen de inrichting worden maatregelen getroffen om emissies naar het milieu dan wel de leefomgeving (geluid, lucht, bodem, water) te voorkomen. Zoals hierboven onder ‘Verontreiniging en hinder’ reeds is aangegeven, zal aan de geldende eisen worden voldaan. Binnen de inrichting zal aan de ARBO-wetgeving worden voldaan. Er zijn verder geen risico’s voor de menselijke gezondheid te verwachten.

Natte koeltorens. Huidig in gebruik zijn 2 natte koeltorens. Eén gesitueerd aan het Winschoterdiep met 2 secties voor spinnerij 608/ en MK1 en één gesitueerd op het dak van MK2 met 2 dubbele en 3 enkele secties voor spinnerij 609 en MK2. De koeltoren bij het Winschoterdiep zal volledig ingezet gaan worden voor de spinnerijen die aan de nieuwe glasoven H1 gekoppeld (gaan) worden. Om voldoende capaciteit te krijgen zullen er gefaseerd 2 sectie’s bij geplaatst worden met een capaciteit van ca. 500 m3/uur.

u111
Markering
u111
Markering
u111
Markering
Page 23: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 23 / 25 -

Daarnaast komen voor de koelmachines en compressoren van MK1 2 nieuwe sectie’s nabij MK1 met elk een capaciteit van 750 m3/uur. Deze geven een uitbreiding van de stroom afvalwater/koelwaterspui naar de AWZi. Beheersing van Legionella valt ook onder de reikwijdte van het Activiteitenbesluit/-regling.

Locatie van het project

Het bestaande en goedgekeurde landgebruik De inrichting is gevestigd op het geluidgezoneerde industrieterrein ‘‘Hoogezand West’ te Westerbroek. De meest nabijgelegen woningen van derden liggen aan de Rijksweg West op een afstand van circa 80 m tot de grens van de inrichting. Deze woningen liggen binnen de geluidzone rond het industrieterrein.

De relatieve rijkdom aan en beschikbaarheid, kwaliteit en regeneratievermogen

van natuurlijke hulpbronnen Omdat het gehele bedrijventerrein een bestaand, (gezoneerd) industrieterrein betreft, is er geen sprake van rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen. Dit aspect is hier dan ook niet of minder relevant.

Het opnamevermogen van het natuurlijke milieu Het meest nabijgelegen Natura 2000 gebied is het Zuidlaardermeergebied aan de overzijde van de Energieweg op een afstand van circa 60 m ten zuiden van de inrichting. Zie onderstaande afbeelding 2. Binnen dit natuurgebied zijn geen stikstofgevoelige habitattypen aanwezig. Het meest nabij gelegen stikstofgevoelige natuurgebied is het Natura 2000 gebied Drentsche Aa-gebied. Uit berekening is gebleken dat vanwege de voorgenomen uitbreiding de toename van de stikstofdepositie minder dan 0,05 mol/ha/jaar bedraagt ten opzichte van van de feitelijke situatie in het referentiejaar. Er is geen extra ontwikkelruimte nodig om de uitbreiding mogelijk te maken. De Aeriusberekening is als apart document bijgevoegd.

Afbeelding 2 – Zuidlaardermeergebied (bron: Aerius Calculator)

u111
Markering
Page 24: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 24 / 25 -

De inrichting ligt op het bestaande industrieterrein en heeft naar verwachting geen (negatief) effect op de natuurlijke kenmerken, instandhoudingsdoelstellingen van kwalificerende soorten en habitattypen binnen het natuurgebied. Het terrein van EGF-NL zelf is zowel in de bestaande als de aangevraagde situatie ongeschikt voor beschermde planten, (broed)vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën, vissen, insecten en ongewervelden. De uitbreiding heeft enkel betrekking op een uitbreiding van de capaciteit. De voor de uitbreiding benodigde bedrijfsgebouwen zijn in een eerder stadium vergund en worden reeds gerealiseerd. Er is vanwege de nu aangevraagde uitbreiding van de productiecapaciteit geen sprake van ruimtelijke ingrepen zodat het effect (licht, ruimte, verstoring, etc.) vanwege de inrichting op flora en fauna niet significant is. Er zijn geen groenstructuren aanwezig die worden verstoord door de productie-uitbreiding. De aangevraagde omgevingsvergunning leidt niet tot verstoring en/of vernietiging van beschermde soorten.

Landschappen en plaatsen van historisch, cultureel of archeologisch belang De inrichting bevindt zich op een bestaand (geluidgezoneerd) industrieterrein en betreft in die zin geen landschap of plaats van groot historisch, cultureel of archeologisch belang. Voor het industrieterrein geldt een lage archeologische verwachting (bron: plantoelichting bestemmingsplan ‘Bedrijventerreinen Hoogezand-West’).

Soort en kenmerken van het potentiële effect

De orde van grootte en het ruimtelijk bereik van de effecten Vanwege de capaciteitsuitbreiding zijn beperkt effecten buiten de grenzen van de inrichting te verwachten. Gezien de ligging van de inrichting en de effectafstanden is geen sprake van een grensoverschrijdend karakter.

De aard van het effect alsmede de intensiteit en de complexiteit van het effect De grootste effecten zijn te verwachten met betrekking tot de aspecten geluid, luchtemissies en afvalwater. Deze zijn vooral lokaal van aard en kunnen hinder veroorzaken. Voor deze aspecten worden maatregelen getroffen om hinder zoveel mogelijk te voorkomen. Deze maatregelen zijn beschreven in de aanvraag van de omgevingsvergunning en voor zover relevant nader uitgewerkt in de technische rapporten die bij de vergunningaanvraag worden gevoegd.

Waarschijnlijkheid van het effect Het optreden van effecten is waarschijnlijk maar marginaal.

Duur, de frequentie en de omkeerbaarheid van het effect De effecten zijn marginaal. Er is geen sprake van onomkeerbare effecten.

Page 25: ELECTRIC GLASS FIBER NL, B.V. · opgericht. In 1990 is het belang van AKU in Silenka B.V. overgenomen door PPG Industries Inc., waarna de naam is gewijzigd in PPG Industries Fiber

DM/18-47 - 25 / 25 -

Conclusie Voor Electric Glass Fiber NL, B.V. te Westerbroek is een aanmeldingsnotitie Besluit milieueffectrapportage opgesteld. Electric Glass Fiber NL, B.V. vraagt een revisie omgevingsvergunning (uitbreiding voor de inrichting aan de Energieweg 3 te Westerbroek. De effecten voor het milieu zijn in deze aanmeldingsnotitie inzichtelijk gemaakt. Alle relevante milieuaspecten kunnen voldoende aan de orde komen bij de behandeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning en worden getoetst aan de hierop van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Aan de geldende normen met betrekking tot onder meer geluid, emissies naar de lucht, bodem en water zal kunnen worden voldaan. Op basis van de in voorliggende notitie opgenomen informatie met betrekking tot de relevante milieuaspecten alsmede de afwezigheid van ‘bijzondere omstandigheden’, stelt Electric Glass Fiber NL B.V. dat het uitvoeren van een milieueffectrapportage voor de voorgenomen activiteiten niet nodig is.