28
De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd 20 juni 2ke 17 juni 2ma 19 juni 2mb 16 juni 2mc 19 juni 2md 19 juni 2me 18 juni 2mf 19 juni

De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

De toets data2kb 18 juni2kc 18 juni2kd 20 juni2ke 17 juni 2ma 19 juni2mb 16 juni2mc 19 juni2md 19 juni2me 18 juni2mf 19 juni

Page 2: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Deel 1 – theorie hoofdstuk 8 

8.1 + 8.2 + 8.3

Deel 2 – economische berekeningen

Alles op het uitgedeelde stencil en in deze PowerPoint

Dit proefwerk bestaat uit twee delen:

Page 3: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Procenten uitrekenen -> uitkomst in cijfers

100% x1=

40% x0,4=

20% X0,2=

3% = x 0,03

5,5% = x 0,055

70% = x 0,7

1,2% = x 0,012

1,2% van 500 = 500 x 0,01270% van 856 = 856 x 0,75% van 300 = 300x 0,05

Page 4: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

- Je berekent hoeveel procent iets van het totaal is

- Je weet cijfers -> je wil procenten berekenen.

- Je berekent hoeveel procent de verandering is. Een verandering is een stijging of een daling.

- Je weet cijfers -> je wil procenten berekenen.

- Positief getal = stijging negatief getal =daling

Page 5: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

• Hoeveel procent is €300 van €1200?• Wat is de verandering in procenten als het bedrag

stijgt van €350 naar €450?• Hoeveel is 18,75% van €350?

300:1200 x100= 25%

(450-350) : 350 x 100= 28,6%

350 : 100 x 18,75= €65,6

Oefenen

Page 6: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Inclusief BTW ( 121% ) = prijs van product (100%) + BTW (21%)

Exclusief BTW ( 100% ) = prijs van product (100%)

- BTW-tarief van 21%

Page 7: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW?€150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97

Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97

Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs?€40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,-

Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

Page 8: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Inclusief 21% BTW kost een tv €666,- Wat kost de tv exclusief BTW?

€666 : 121 x 100 = €550,41

Page 9: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Herhaling les 1 ‘procentrekenen’

Page 10: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Voorbeeld: Henk koopt een paar sportschoenen die afgeprijsd is van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting?

Nieuw: €59,50 Oud: €85

(€59,50 - €85) : €85 X 100 = -30 korting = 30%

LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.

( )

Page 11: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar. In totaal wonen er 6000. Hoeveel procent werkt als ambtenaar?

Schrijf de berekening hieronder op240 : 6000 x 100 = 44% van de werkenden zijn ambtenaar

Page 12: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW?€150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97

Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97

Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs?€40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,-

Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

Page 13: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Uitleg les 2

Blz. 10

Page 14: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider.

Page 15: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Machine 2= 20.000 : 2 = 10.000 per dag per werknemer

Machine 1 Machine 2Produceert met één werknemer 18.000 goederen per dag. Maar staat voor 50% stil i.v.m. onderhoud.

Produceert met twee werknemers 20.000 goederen per dag.

Machine 1= 18.000 x 0,5 (staat voor de helft stil) = 9.000 per dag per werknemer

Page 16: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Welke schoonmaakgroep heeft hoogste arbeidsproductiviteit?

• Groep A

18 lokalen door 6 schoonmakers

18 : 6 = 3 lokalen per persoon

• Groep B

• 16 lokalen door 4 schoonmakers

16 : 4 = 4 lokalen per persoon

Page 17: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag!

Een jaar heeft:- 12 maanden- 4 kwartalen- 52 weken- 365 dagen

Een maand heeft geen 4 weken!!!!

Page 18: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag!

STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je berekenen wat je wilt

Vraag: je verdient €10,- per week, hoeveel is dit per maand?

€10,- x 52 weken per jaar = € 520 per jaar

€ 520 : 12 maanden in het jaar = € 43,33 per maand

Hoe schrijf je het op?

€ 10 x 52 :12 = € 43,33

Page 19: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Herhaling les 1 ‘procentrekenen’

Page 20: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Voorbeeld: Henk koopt een paar sportschoenen die afgeprijsd is van €85 naar €59,50. Hoeveel procent bedraagt de korting?

Nieuw: €59,50 Oud: €85

(€59,50 - €85) : €85 X 100 = -30 korting = 30%

LET OP, GEBRUIK DE HAAKJES! Anders is het antwoord fout.

( )

Page 21: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

5 Er werken in een dorp 240 mensen als ambtenaar. In totaal wonen er 6000. Hoeveel procent werkt als ambtenaar?

Schrijf de berekening hieronder op240 : 6000 x 100 = 44% van de werkenden zijn ambtenaar

Page 22: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Voorbeeld 1: Inclusief BTW (=21%) kost een stoel €150,-. Hoeveel kost deze stoel exclusief BTW?€150,- = 121%. 1% = €150:121 = €1,2397 100% = €1,239 x 100 = €123,97

Hoe schrijft je dit het beste op: €150 : 121 x 100 = €123,97

Voorbeeld 2: 90% van de totale prijs is €40,- Hoeveel is de totale prijs?€40,- = 90% 1% = €40:90 = €0,4444 100% = €0,4444 x 100 = €44,44,-

Hoe schrijf je dit het beste op: €40 : 90 x 100 = €44,44,-

Page 23: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Uitleg les 2

Page 24: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt geproduceerd door één arbeider.

Page 25: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Machine 2= 20.000 : 2 = 10.000 per dag per werknemer

Machine 1 Machine 2Produceert met één werknemer 18.000 goederen per dag. Maar staat voor 50% stil i.v.m. onderhoud.

Produceert met twee werknemers 20.000 goederen per dag.

Machine 1= 18.000 x 0,5 (staat voor de helft stil) = 9.000 per dag per werknemer

Page 26: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Welke schoonmaakgroep heeft hoogste arbeidsproductiviteit?

• Groep A

18 lokalen door 6 schoonmakers

18 : 6 = 3 lokalen per persoon

• Groep B

• 16 lokalen door 4 schoonmakers

16 : 4 = 4 lokalen per persoon

Page 27: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag!

Een jaar heeft:- 12 maanden- 4 kwartalen- 52 weken- 365 dagen

Een maand heeft geen 4 weken!!!!

Page 28: De toets data 2kb 18 juni 2kc 18 juni 2kd20 juni 2ke17 juni 2ma19 juni 2mb16 juni 2mc19 juni 2md19 juni 2me18 juni 2mf19 juni

STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag!

STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je berekenen wat je wilt

Vraag: je verdient €10,- per week, hoeveel is dit per maand?

€10,- x 52 weken per jaar = € 520 per jaar

€ 520 : 12 maanden in het jaar = € 43,33 per maand

Hoe schrijf je het op?

€ 10 x 52 :12 = € 43,33