53
Christelijke Hogeschool Windesheim Opleidingen: Logistiek & Economie en Logistiek & Technische Vervoerskunde Variant: voltijd Visitatiedatum: 30 mei 2006 © Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2006

Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Christelijke Hogeschool Windesheim Opleidingen: Logistiek & Economie en Logistiek & Technische Vervoerskunde Variant: voltijd Visitatiedatum: 30 mei 2006

© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, oktober 2006

Page 2: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Inhoud

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 2

Page 3: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5

1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5 Oordelen per onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 11 1.7 Totaaloordeel 11

Deel B: Facetten 13

Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel 27 Onderwerp 4 Voorzieningen 30 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 32 Onderwerp 6 Resultaten 36

Deel C: Bijlagen 39

Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 40 Bijlage 2 Deskundigheden panelleden 45 Bijlage 3 Bezoekprogramma 48 Bijlage 4 Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 51

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 3

Page 4: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 4

Page 5: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Deel A: Onderwerpen

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 5

Page 6: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 6

Page 7: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Logistiek & Economie en Logistiek & Technische Vervoerskunde van de Christelijke Hogeschool Windesheim heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in maart 2006, het moment waarop de opleidingen hun zelfevaluatierapport bij NQA hebben aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleidingen. Dit bezoek vond plaats op 30 mei 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer M. van den Meerendonk (voorzitter, domeinpanellid LE&LTV); Dhr. drs. D.W. Righters (domeinpanellid LE&LTV) Mw. A. Daniel (studentpanellid) Dhr. drs. J.H. Boerke (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen:

• Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd.

• Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport.

• Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding De Christelijke Hogeschool Windesheim (CHW) telt 16.000 studenten en circa 1400 medewerkers. De school biedt onderdak aan 54 (croho)opleidingen, waarvan 44 hbo-bachelors. Hogeschool Windesheim profileert zich als een toonaangevend, breed en innovatief kennis- en expertisecentrum dat individuen en mensen in arbeidsorganisaties uitdaagt zich te ontwikkelen tot verantwoordelijke, waarde(n)volle en zelfbewuste professionals, die willen functioneren op hoger professioneel niveau in beroepen en maatschappij. De hogeschool hecht belang aan onderwijs op maat. Uitgangspunten daarbij zijn vraagsturing en competentieleren en een persoonlijk ontwikkelingsplan voor iedere student.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 7

Page 8: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

In 2002 is Christelijke Hogeschool Windesheim gefuseerd met de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. De hogeschool kiest en handelt vanuit een identiteit die zijn oorsprong vindt in de christelijke godsdienst en cultuur en de daarin wortelende levensbeschouwelijke overtuigingen en inspiraties. De hogeschool heeft haar 54 opleidingen ondergebracht in tien schools. Daartoe behoren ook de School of Business and Economics waarin per 1 september 2006 de opleiding Logistiek en Economie wordt ondergebracht en de School of built Environment &Transport waaronder de opleiding Logistiek en Technische vervoerskunde gaat vallen. Daarvoor maakten ze deel uit van de afdeling Technische Bedrijfskunde en Logistiek (TB&L). De opleiding Logistiek en Economie (L&E) is gestart in 2000, de opleiding Logistiek en Technische Vervoerskunde (L&TV) in 2001. De opleidingen zijn daarom niet eerder gevisiteerd. De beide opleidingen worden aangeboden in voltijd. De opleiding L&E telt in het studiejaar 2005-2006 196 studenten; de opleiding L&TV 84. Aan beide opleidingen werken 26 docenten verdeeld over 23.55 fte. De student/docent ratio is 1:25. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleidingen door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, bereiden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek (24 mei 2006). Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleidingen hebben in hun zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiezen. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 8

Page 9: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleidingen is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleidingen accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleidingen hebben in juli 2006 een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleidingen als geheel gegeven. Dit rapport is in september 2006 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleidingen voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in oktober 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk in oktober 2006 ter beschikking gesteld aan de opleidingen, die het samen met de accreditatieaanvraag kunnen indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het ‘Beoordelingsprotocol’ zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleidingen eventueel leggen, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van:

• weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.

In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 9

Page 10: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als goed Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma De facetten Eisen hbo, Relatie doelstellingen en inhoud programma, en Studielast zijn beoordeeld als voldoende, de overige facetten als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel De facetten Eisen hbo en Kwantiteit personeel zijn beoordeeld als voldoende, het facet Kwaliteit personeel als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De beide facetten van het onderwerp zijn beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg De facetten Evaluatie resultaten en Maatregelen tot verbetering zijn beoordeeld als voldoende, het facet Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld als goed Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De beide facetten binnen het onderwerp Resultaten zijn beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 10

Page 11: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

1.6 Schematisch overzicht oordelen Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Opleiding L&E Opleiding L&TV Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Goed 1.2 Niveau bachelor Goed Goed 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo Voldoende Voldoende 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Voldoende 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed 2.4 Studielast Voldoende Voldoende 2.5 Instroom Goed Goed 2.6 Duur Goed Goed 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo Voldoende Voldoende 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Goed Goed 4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten Voldoende Voldoende 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld

Goed

Goed

Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSITIEF is. De opleidingen voldoen op alle facetten aan de basiskwaliteit en gaan daar op meerdere facetten bovenuit.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 11

Page 12: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 12

Page 13: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Deel B: Facetten

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 13

Page 14: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 14

Page 15: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen L&E: goed

L&TV: goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleidingen sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse)

vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk).

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleidingen gaan uit van de volgende missie: ‘De opleidingen Logistiek en Economie en Logistiek en Technische Vervoerskunde leiden in nauwe samenwerking met het beroepenveld op tot ondernemende (economisch/technisch) logistieke bachelors die, in een (inter)nationaal werkveld, met behulp van de meest moderne methoden en technieken, binnen één tot drie jaar een voortrekkersrol kunnen vervullen’ Deze missie sluit aan bij de domeinspecifieke eisen, het bachelorniveau en de HBO-kernkwalificaties.

• De landelijke opleidingskwalificaties die de opleidingen hanteren, zijn gebaseerd op het Beroepsprofiel Logistiek. Kwalificaties voor logistieke beroepen op HBO-niveau. Dit profiel is opgesteld door het Landelijk Platform Logistiek en door het werkveld vastgesteld op 19 mei 2000. In een bijlage van het profiel is opgenomen welke personen en bedrijven daarbij betrokken waren. In het profiel wordt duidelijk gemaakt dat voor een groot deel (zeker 50%) de opleidingskwalificaties van beide opleidingen vergelijkbaar zijn.

• Op grond van het beroepsprofiel zijn er twee opleidingsprofielen opgesteld, het Opleidingsprofiel Logistiek en economie en het Opleidingsprofiel Logistiek en Technische vervoerskunde beide vastgesteld op 19 mei 2000. Kern van de profielen zijn vier startkwalificaties met een gedetailleerde uitwerking daarvan. In de documenten wordt aangegeven dat voor zowel LE als L&TV geldt dat de curricula van alle betrokken opleidingen voor 70% hetzelfde zijn. Het beroepsprofiel en de daaruit afgeleide opleidingsdoelstellingen zijn opgenomen in de studentenstatuten.

• Inmiddels wordt gewerkt aan een nieuwe set opleidingsdoelstellingen in de vorm van competenties. Definitieve besluitvorming daarover is voorzien voor eind 2006.

• De huidige opleidingen bevinden zich in de overgangssituatie van eindtermen naar competenties en volgen daarin de besluitvorming binnen het landelijk logistiek overleg en de ontwikkelingen binnen Windesheim (WOOP: Windesheim Organisatie OntwikkelPlan). De opleiding L&E wordt ondergebracht in de ‘School of Business & Economics’. De opleiding L&TV gaat deel uitmaken van de ‘School of Built Environment & Transport’.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 15

Page 16: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

• Volgens het zelfevaluatierapport wordt het onderscheid tussen de opleidingen bepaald door het feit dat de opleiding Logistiek & Economie economisch is gericht, waar Logistiek & Technische Vervoerskunde meer in een technische omgeving opereert met technische middelen. Meer concreet wordt in het Positiedocument en in het gesprek met het management gesteld dat LTV zich richt op distributie en de verschillende modaliteiten van vervoer en dat L&E meer gericht is op de inkoopkant en ketenbeheersing.

• De opleidingen zeggen zich te profileren door met nadruk een managementopleiding te willen zijn met een ‘uitgesproken aandacht voor management van human resources’. Wat L&TV betreft, geldt tevens dat onderscheidend is dat aan alle transportmodaliteiten aandacht wordt besteed, een oriëntatie op de breedte dus. De opleidingen voeren overleg over de aard en het niveau van de Europese Logistiek opleidingen met de Vereniging voor Logistiek en Management om afstemming te houden met de internationale kaders.

• Het panel vindt dat de gehanteerde eindkwalificaties goed aansluiten op de beroepspraktijk. Ze zijn adequaat en volledig.

Facet 1.2 Niveau bachelor L&E: goed

L&TV: goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleidingen sluiten aan bij algemene, internationaal

geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Hierboven is reeds beschreven welke eindkwalificaties de opleidingen hanteren en welke ze in de nabije toekomst wil gebruiken.

• De opleidingen hanteren ter definiëring van het bachelorniveau de tien generieke hbo-kwalificaties zoals die zijn geformuleerd door de Commissie Franssen. De hogeschool heeft hier nog een elfde aan toegevoegd, ‘zelfsturing op opleiding en loopbaan’.

• Als referentiekader voor de bepaling of de eindkwalificaties aansluiten bij internationaal geaccepteerde beschrijvingen, gebruiken de opleidingen de Dublin-descriptoren.

• De opleidingen hebben deze Dublin-descriptoren en de tien generieke HBO- kernkwalificaties van de commissie Franssen gekoppeld. Vervolgens hebben ze de vier startkwalificaties uit de opleidingsprofielen in een matrix gerelateerd aan de bovengenoemde hbo-generieke bachelorkwalificaties. Tevens wordt in een andere matrix ook duidelijk gemaakt hoe generieke en starkwalificaties een doorwerking krijgen in curriculum en onderwijsaanpak.

• Het panel stelt vast dat de nagestreefde eindkwalificaties aantoonbaar aansluiten bij de Dublin-descriptoren. Van belang is dat gebleken is, dat de leden van de Raad van Advies feedback geven op het behaalde hbo-niveau bij het afstuderen.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 16

Page 17: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Facet 1.3 Oriëntatie hbo bachelor L&E: goed

L&TV: goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het

relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een

specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Hierboven is reeds aangegeven welke eindkwalificaties de opleidingen hanteren en hoe die aansluiten op door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel en de eindkwalificaties. Het beroepsprofiel geeft een beeld van het logistieke werkveld en de ontwikkelingen daarin, de logistieke beroepen en activiteitenclusters daarbinnen (zo’n 20 stuks).

• De hiervoor genoemde activiteitenclusters leiden al dan niet in combinaties tot een groot aantal beroepen. Er worden er zo’n 16 onderscheiden. Daarbij kan gedacht worden aan: inkoopmanager, inkoper, materiaalcoördinator, productieplanner, expediteur, logistiek adviseur, stafmedewerker logistiek etc. Al deze beroepen en activiteitenclusters zijn relevant voor de eerste baan tot ongeveer vijf jaar werkervaring. Na 5 jaar praktijkervaring kunnen de diverse deelfuncties (inkoop. productie, distributie enz.) op managementniveau uitgevoerd worden.

• De opleidingen leiden uiteindelijk op tot logistiek manager. De logistiek manager is een ‘samenwerker met kennis van zaken’ Als zodanig is hij onder andere verantwoordelijk voor besturing en beheersing van de integrale goederenstroom, draagt zorg voor het customer service beleid, draagt zorg voor optimaal gebruik van geautomatiseerde systemen, geeft leiding aan een team van medewerkers, werkt nauw samen met klanten, leveranciers en logistieke dienstverleners en maakt deel uit van het managementteam en rapporteert aan de directie.

• Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een meer technisch dan wel een meer economisch georiënteerde logisticus. Dit komt vooral tot uiting in:’ de diepgang die bereikt wordt in procesbeheersing en productie-, vervoers-, op- en overslagtechnieken of de meer juridische, financieel-economische aspecten, zoals marketing, sales, administratieve en bedrijfskundige processen’.

• De opleidingen geven aan dat logistiek een bij uitstek internationaal thema is, zodat internationalisering veel aandacht krijgt. Er wordt gewerkt vanuit een internationaal referentiekader door de samenwerking met gelijksoortige opleidingen in Odense in Denemarken en Kortrijk in België.

• Om vast te stellen of de opleidingskwalificaties door het werkveld actueel en relevant bevonden worden, heeft de opleiding een vijftal instrumenten: het eigen onderzoek onder alumni, de beoordeling van de hbo-kwalificaties door de externe begeleiders

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 17

Page 18: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

van stagiaires en afstudeerders, de HBO-Monitor, de participatie in het Landelijk Platform Logistiek, de inbreng van de Raad van Advies.

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen hbo L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk

ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek.

- Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline.

- Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De eerste twee studiejaren bestaan de studieprogramma’s voor een belangrijk deel uit aanbodgestuurd projectonderwijs. In het derde en vierde jaar is het programma meer vraaggestuurd op basis van een door de student geschreven Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). De voorbereiding op de vraagsturing vindt plaats in het eerste, tweede en derde jaar en in het Studie- en Studentbegeleidingssysteem (SSBS), waarin PrePOP en POP zijn opgenomen. De Opleidingsexamencommissie (OEC) keurt het POP goed.

• Vakliteratuur zoals boeken, dictaten, readers, vakbladen, wordt gebruikt als voorgeschreven en aanbevolen literatuur zowel in theoriemodulen als projecten. Deze literatuur is vermeld in de studiehandleidingen. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek boekenlijst en studiemateriaal bestudeerd en concludeert dat aangeboden literatuur en studiemateriaal voldoende breed, overwegend relevant, maar in een aantal gevallen ook gedateerd is. Wel positief in het kader van internationalisering is, dat er ook Engels- en Duitstalige literatuur gebruikt wordt. Binnen de zogenoemde integrale leerlijn wordt er gebruik gemaakt van cases uit het werkveld.

• Het panel stelt vast dat de interactie met de beroepspraktijk goed is geregeld. Zowel in de conceptuele als in de integrale leerlijn vindt er uitwisseling plaats met de beroepspraktijk door bedrijfsbezoeken, het uitvoeren van opdrachten en gastcolleges door sprekers uit het bedrijfsleven. Studenten geven aan dat deze gastcolleges regelmatig voorkomen en stellen ze zeer op prijs. De buitenschoolse activiteiten nemen zo’n 130 EC’s, ongeveer 55% van het curriculum, in beslag. In het tweede en derde jaar van de opleidingen lopen studenten twee keer een half jaar stage). In de theoriesemesters ligt de nadruk op de integrale leerlijn waarbij (project)opdrachten

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 18

Page 19: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

voor het grootst deel in het werkveld worden uitgevoerd. In het vierde jaar sluiten de studenten de opleiding af met een afstudeerproject van een halfjaar bij een bedrijf.

• Studenten komen in verschillende modules in aanraking met onderzoeksmethoden.Al in een zo vroeg mogelijk stadium doen studenten in kleine groepen onderzoekjes in de logistieke keten met als doel inzicht te verkrijgen in de samenhang van de processen en de daaraan gerelateerde logistieke beroepen en functies. Bij elk stage-project en het afstudeerproject is er sprake van een (bedrijfsgericht) onderzoek en/of van een integraal ontwerp. De opleidingen werken samen met de lectoraten Bestuurbaarheid (Logistiek en ICT) en Duurzaam Ondernemen. Twee docenten maken deel uit van de Kenniskring van de lectoraten met als doel kenniscirculatie en ontwikkeling. Vanuit deze lectoraten worden lezingen en gastcolleges verzorgd en er vinden onderzoeken plaats op het gebied van duurzaam ondernemen en logistiek. In 2006 wordt bekeken hoe de onderzoeksresultaten kunnen worden ingebracht in het onderwijsprogramma.

• Door de sterke praktijkcomponenten in het curriculum is er een hechte relatie met actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de beroepspraktijk. Studenten worden verplicht zich te abonneren op het vakblad de LogistiekKrant, opdat zij op de hoogte blijven van de actuele ontwikkelingen in het werkveld. Het materiaal dat studenten in het vakblad lezen, komt aan de orde in het vak Actual Logistics. Het Kenniscentrum Logistiek (KCL) organiseert bijeenkomsten in het werkveld waar docenten op de hoogte worden gebracht van de actuele ontwikkelingen. De opleidingen onderhouden actief contact met het werkveld door onder andere de Raad van Advies. Daarnaast zijn alle docenten actief binnen de stagebegeleiding en begeleiding bij het afstudeertraject. Zij komen in contact met bedrijven en uit deze ervaringen wordt casuïstiek in het programma ingezet. De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport een aantal voorbeelden van actuele ontwikkelingen die in het curriculum een plaats hebben gekregen: ‘Lean Logistics’, duurzaam ondernemen, Enterprise Resource Planning (ERP-systemen).

• Beroepsvaardigheden worden in de zogenoemde vaardighedenleerlijn ontwikkeld en vervolgens toegepast en verbeterd in projecten en stages. Het gaat dan niet alleen om technische vaardigheden, maar ook om sociale en communicatieve vaardigheden.

• Blijkens het zelfevaluatierapport wordt er naar het oordeel van studenten, aan de hand van jaarevaluaties, door de opleidingen voldoende gedaan om (nieuwe) ontwikkelingen van het werkveld in het programma in te brengen. Het panel heeft dat echter in de bijlage waarnaar verwezen wordt niet bevestigd gezien. Wel hebben studenten in het gesprek met het panel hun tevredenheid getoond over de praktijk- en beroepsgerichtheid van het programma. (zie ook voorbeelden hierboven). Oud-studenten gaven in het alumniverslag L&E oktober 2005 aan, dat met name de combinatie theorie en praktijk als zeer positief wordt ervaren. Studenten van beide opleidingen hebben tijdens hun opleiding frequent contact met het bedrijfsleven, waardoor zij voldoende op de hoogte zijn van de ontwikkelingen die zich daar voordoen.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 19

Page 20: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma L&E: voldoende L&TV: voldoende

Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau,

oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van

(onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde

eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• In 2003 is voor de opleidingen L&E en L&TV bij Windesheim begonnen met het omzetten van de kwalificaties in competenties. Als gevolg van de hogeschoolbrede onderwijs- en organisatievernieuwing (WOOP) wordt deze ontwikkeling binnen de Schools voortgezet, waarbij ook de landelijke competenties Logistiek worden meegenomen.

• Het (voltijd)programma van de opleidingen L&E en L&TV kent een vergelijkbare opbouw. Er is sprake van een propedeuse en een hoofdfase. De propedeuse is vooral gericht op het verkrijgen van inzicht in de inhoud van de opleidingen en het verwerven van een beeld van het vakgebied. Studenten geven aan dat de opleidingen daarin goed slagen. De latere jaren bieden verdieping en verbreding. Daarbij zijn de vakken steeds gecentreerd in een aantal ‘thema’s’ bijvoorbeeld Economie, Human Resource Management, Logistiek en Informatie of Logistiek en Technische vervoerskunde. Er is dus sprake van een concentrische opbouw. In het tweede en derde jaar vinden ook stages plaats. Het vierde jaar heeft een sterk internationaal karakter- en staat in belangrijke mate in het teken van het (externe) afstudeerproject.

• Landelijk uitgangspunt is volgens het zelfevaluatierapport dat ongeveer 70 procent van het programma voor beide opleidingen overeenkomt (kern) en dat ongeveer 30 procent specifiek is voor de opleiding (profilering). In de praktijk blijkt dat door de keuzevakken er sprake is van een cross-over effect; dat wil zegen dat LE- studenten technische onderdelen kunnen kiezen en LTV-studenten economische onderdelen. Concreet houdt dat in dat de overlap tussen beide opleidingen dan nog groter wordt dan de 70%. Het panel vindt in die gevallen dat de differentiatie tussen beide opleidingen te onduidelijk, onhelder wordt, zeker afgezet tegen de circa 50% overeenkomst in eindkwalificaties zoals die in het beroepsprofiel aangegeven wordt.

• Zoals hierboven al aangegeven, hebben de opleidingen in een uitgebreide tabel laten zien hoe startkwalificaties gerealiseerd worden in onderwijsinhoud en onderwijsaanpak. In een andere bijlage wordt in een tabel voor een representatief aantal vakken aangegeven hoe de leerdoelen gerelateerd zijn aan de startkwalificaties en de generieke hbo-kwalificaties.

• In de modulebeschrijvingen zoals opgenomen in de Studentenstatuten, worden steeds per vak de leerdoelen uitgebreid beschreven in termen van kennis, vaardigheden en attitudes. Studenten geven aan docenten in de eerste les van een

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 20

Page 21: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

onderdeel de leerdoelen duidelijk maken en dat ze ook via Blackboard bekend gemaakt worden.

• Het panel constateert dat aan de ambitie van de opleidingen om aan internationalisering te doen ruimschoots wordt voldaan. Er zijn vele contacten met buitenlandse instellingen, er zijn uitwisselingsprogramma’s, het is mogelijk om bij een partnerinstelling een halfjaar te studeren, stages en afstudeerprojecten kunnen in het buitenland worden uitgevoerd en dat gebeurt blijkens de studenten ook. In het tweede jaar gaan L&E studenten verplicht voor een project naar Odense in Denemarken. In het eerste en tweede jaar wordt Engels gegeven en de theorie in het vierde jaar is voor een groot deel in het Engels.

• Uit evaluaties (onder andere alumnibijeenkomsten) blijkt volgens het zelfevaluatierapport dat de opleidingsprogramma’s goed aansluiten bij de beoogde eindkwalificaties. Uit de gesprekken met afgestudeerden en werkveldvertegenwoordigers werd duidelijk dat beide programma’s de mogelijkheid bieden om de nagestreefde eindkwalificaties daadwerkelijk te behalen.

• Het panel vindt gezien het bovenstaande dat het curriculum van beide opleidingen een voldoende uitwerking geven van de beoogde eindkwalificaties. Het hbo-niveau, en de hbo-oriëntatie komen zonder meer voldoende tot uitdrukking. Wat betreft de domeinspecifieke eisen zou naar de mening van de commissie de uitwerking geprofileerder kunnen zijn. Daarom komt ze tot het oordeel voldoende niet tot het oordeel goed.

Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma L&E: goed

L&TV: goed Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleidingen hebben voor de opbouw van het curriculum, de verticale samenhang dus, de opleidingskwalificaties als uitgangspunt genomen. In stappen gaat de student daar naar op weg. Het opleidingstraject doorloopt de volgende fasen: oriëntatie, toepassing, integratie en beroepsvoorbereiding. Het eerste jaar voeren de studenten enkele projectopdrachten uit waarmee ze zich oriënteren op het werkveld. In het tweede jaar is een oriënterende stage van een half jaar gepland. In het derde jaar worden projectopdrachten uitgevoerd die zelfstandig in het werkveld verworven zijn en uitgevoerd worden. En in het laatste jaar gaat de student zelfstandig bij een bedrijf een verbeterproject analyseren en, zo mogelijk, implementeren. De hoofdfase is kortom een verdieping van de programmaonderdelen uit de propedeuse en biedt in de laatste fase een mogelijkheid tot specialisatie.

• Hiervoor is al aangeven dat de curricula een concentrische opbouw hebben waardoor de verticale samenhang sterk bevorderd wordt. Een belangrijke bijdrage leveren ook de vier leerlijnen (zie 2.7) die door het hele curriculum heenlopen.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 21

Page 22: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Samengevat is er sprake van een ontwikkeling van aanbod- naar vraaggestuurd onderwijs, van eenvoudig naar complex, van theorie naar praktijk. Daarnaast is er sprake van een toenemende zelfsturing.

• De hiervoor reeds geschetste aandacht voor internationalisering kan als een rode draad door de curricula gezien worden.

• Horizontale samenhang wordt bereikt doordat getracht is tot een logische opeenvolging van de onderdelen te komen. De resultaten van afgesloten onderdelen vormen veelal de basis van de opeenvolgde fase. In die zin is het goed dat in de modulebeschrijvingen aangegeven wordt welke voorkennis er voor de betreffende module nodig is. Studenten van beide opleidingen herkennen deze logische opbouw. Horizontale samenhang wordt tevens bereikt doordat elders aangeboden theorie en vaardigheden in de projecten samenkomen. Op dat moment is er ook sprake van integratie van kennis. houding en vaardigheden. Hecht is volgens studenten ook de relatie tussen stages en de daaraan voorafgaande en de erna komende projecten en geleverde theorie.

• De inhoudelijke samenhang en integratie van de opleidingsprogramma's worden bewaakt door de opleidingscoördinatoren en het docententeam.

• In de door de opleidingen genoemde studentenevaluaties ISEK en panelgesprekken heeft het panel geen expliciete items over samenhang kunnen ontdekken. Uit de gesprekken met studenten en afgestudeerden is echter duidelijk geworden dat zij de aangeboden programma’s als samenhangend ervaren. Dit werd bevestigd in uitkomsten van alumnionderzoek en de Keuzegids Hoger Onderwijs (2005-2006). Daar wordt voor samenhang het cijfer 7 gegeven. De opleidingen tekenen wel aan dat deze samenhang vooral achteraf ervaren wordt.

Facet 2.4 Studielast L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat

programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het programma is per studiejaar verdeeld in vier periodes. In de studentenstatuten is een tijdtabel opgenomen waaruit blijkt hoeveel tijd er aan elke onderwijseenheid moet worden gewerkt. Ook per module wordt aangegeven hoe groot de studielast ervan is. De studiebelasting is evenwichtig over die periodes verdeeld, 15 EC’s per periode. Iedere periode wordt afgesloten met een (her)tentamenweek.

• In de eerste twee jaar van de opleidingen houden SSBS-coaches studievoortganggesprekken met studenten. Daar waar belemmeringen dreigen te ontstaan, bieden de opleidingen de individuele student de mogelijkheid om, via een

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 22

Page 23: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

schriftelijk verzoek aan de OEC, te komen tot een optimale studievoortgang (repetitiecursussen/ toetsvorm/functiebeperking of anderstaligen).

• Studenten kunnen in de hoofdfase vooruit studeren door het volgen van (keuze)vakken. Studietemporisering is mogelijk op individueel verzoek van de student.

• Voor zogenoemde ‘hangers’, studenten die (net) niet voldoende studiepunten halen voor de overgang naar de hoofdfase, stage II of het afstudeerproject, bestaat een individueel begeleidingstraject. Studenten kunnen te allen tijde individueel afspraken maken over de inrichting van hun studieprogramma, bijvoorbeeld op basis van Eerder Verworven Competenties (EVC’s).

• Om de studenten goed zicht te bieden op hun studievoortgang, krijgen ze na afloop van iedere periode een geactualiseerde fasevoortgangslijst. Tussentijds worden de cijfers tevens op Portaal gepubliceerd.

• Een regelmatige toetsing van de studeerbaarheid vindt plaats via de ISEK-formulieren (een enquête die na afsluiting van elke module/vak/project/stage wordt afgenomen), en panelgesprekken.

• Uit die gegevens blijkt dat, doordat de toetsmomenten na afloop van twee perioden (semester) plaatsvinden, studenten een andere studiebelasting ervaren dan feitelijk uit het studentenstatuut blijkt. Hieruit blijkt dat studenten gedeeltelijk tevreden zijn over de studeerbaarheid. De klachten over de toetsmomenten en de verdeling van de vakken over de perioden zijn aanleiding tot verbeterpunten. De opleidingen gaan de toetsmomenten en herkansingen herverdelen. Studenten geven in het gesprek aan dat de ervaren studielast per vak verschilt, maar ook afhankelijk is van de vooropleiding van de student. De studielast als zodanig wordt niet als problematisch ervaren.

• Mede gezien het feit dat gemiddelde studieduur van de eerste afgestudeerden 3,7 jaar bedraagt, komt het panel tot de conclusie dat ondanks de genoemde knelpunten er sprake is van studeerbare programma’s.

Facet 2.5 Instroom L&E: goed

L&TV: goed Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende

studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek.

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleidingen organiseren Open Dagen (driemaal per jaar), voorlichtingsbijeenkomsten in het Voortgezet Onderwijs (VO) en in het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO), meeloopdagen en individuele voorlichting. Daarnaast gaan ze naar beurzen om aankomende studenten voor te lichten. De

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 23

Page 24: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

voorlichtingsactiviteiten worden ondersteund door een aantal in de ogen van het panel goede, informatieve brochures.

• De opzet van de programma’s sluit qua werkvormen aan bij wat studenten gewend zijn in het studiehuis van het voortgezet onderwijs. Daarbij moet vooral gedacht worden aan enigerlei vorm van project werk. In de introductieweek wordt daarop al ingespeeld. In het zelfevaluatierapport wordt betoogd dat de inkomende studenten een leerstijl hebben die gekenmerkt wordt door ‘learning by doing’. De opleidingen sluiten daar in hun werkvormen bij aan (PGO, projecten, opdrachten etc.).

• Studenten worden toegelaten op basis van wettelijk vastgestelde eisen, deze staan vermeld in de voorlichtingsbrochures. Studenten met een mbo-vooropleiding kunnen door middel van het verkrijgen van een vrijstelling voor de oriënterende stage, de opleiding in 3,5 jaar afronden. Hierboven is duidelijk geworden dat dat ook daawerkelijk gebeurt.

• Voor overstappers of zij-instromers bestaan individueel te bepalen verkorte leerroutes. De vrijstellingen worden op basis van eerder verworven competenties vastgesteld. Daarnaast kunnen studenten, conform de wettelijke kaders, instromen op grond van de 21+ regeling.

• Aan de hand van studieresultaten hebben de opleidingen geconstateerd dat studenten met een havo/mbo-vooropleiding deficiënties hebben op het gebied van wiskunde. Daarvoor is er extra aandacht tijdens de lessen, ondersteuning bij tentamenvoorbereiding en klassikale bijlessen door hogerejaars studenten. De geconstateerde deficiënties zijn onderwerp van gesprek met de toeleverende opleidingen met als doel de aansluiting te verbeteren en op dat punt is ook onderzoek gedaan.

• Van studenten van beide opleidingen heeft het panel geen klachten vernomen over de aansluiting. Ze zijn heel positief over de wijze waarop ze door de brede praktijkoriëntatie snel zicht krijgen op vakgebied en beroepenveld.

Facet 2.6 Duur L&E: goed

L&TV: goed Criteria - De opleidingen voldoen aan de formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-

bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleidingen voldoen aan de formele eis van 240 EC’s voor de gehele opleiding. mbo-studenten kunnen voor 30 EC’s (stage 1) vrijstelling krijgen. De opleidingen worden voor 45% binnenschools gegeven en voor 55% buitenschools, met een verschillende verdeling per leerjaar.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 24

Page 25: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud L&E: goed

L&TV: goed Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De didactische visie van de opleidingen is vastgelegd in de beide studentenstatuten en in een tweetal ontwikkelingsdocumenten. Belangrijk uitgangspunt (tot 2003) was, mede gezien de nagestreefde eindkwalificaties, dat leren vooral een activiteit van de studenten is en dat de leeromgeving daaraan moest aangepast worden. Daarom werd er gekozen voor activerende werkvormen als PGO, practica, werk- en instructiecolleges.

• De opleidingen hebben inmiddels gekozen voor competentiegericht onderwijs, gebaseerd op het sociaalconstructivisme. Dit heeft geleid tot thematisch onderwijs, waarbij elk thema een probleem uit de praktijk bevat, zodat altijd kennis en vaardigheden uit de verschillende vakgebieden noodzakelijk zijn om het probleem op te lossen.

• In de curricula zijn in het huidige didactische concept de volgende leerlijnen te herkennen: de conceptuele leerlijn, de vaardighedenleerlijn, de integrale leerlijn en de reflectieve leerlijn. De opleidingen willen zich onderscheiden door vooral aandacht te schenken aan de reflectieve leerlijn. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de studiebegeleiding SSBS, de reflectieopdrachten bij veel studieonderdelen, en Human Resource Management.

• Het zelfevaluatierapport geeft een overzicht van werkvormen per leerlijn.

Conceptuele leerlijn: - hoor- en werkcolleges - verwerkingsopdrachten

Vaardigheidsleerlijn: - practica - trainingen - oefenopdrachten

Integrale leerlijn: - projectopdrachten (binnen/buitenschools) - stage en afstuderen (werkplekleren)

Reflectieve leerlijn: - SSBS/POP - reflectieopdrachten

Daarnaast worden in alle leerlijnen werkvormen gebruikt als: demonstratie, onderwijsleergesprek, simulatie, rollenspel excursies etc.

• De werkvormen zijn niet als beoordelingsitem in een van de evaluatie-instrumenten opgenomen.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 25

Page 26: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

• Het panel is van oordeel dat er sprake is van een duidelijke visie op beroep en onderwijs en de ontwikkelingen daarbinnen en dat de opleidingen daar goed op inspelen. Er is sprake van een aantrekkelijke mix aan werkvormen waarmee nagestreefde eindkwalificaties (en straks competenties) kunnen worden gerealiseerd.

Facet 2.8 Beoordeling en toetsing L&E: goed L&TV: goed

Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten

de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het toetsbeleid van de opleidingen staat beschreven in het document Toetsen met Beleid (augustus 2004). Het gaat hier om een doorwrocht document dat aandacht schenkt aan de visie op toetsing, de keuze van toetsen, de kwaliteitseisen die er aangesteld moeten worden en de organisatie van de toetsing. Wat betreft de kwaliteitseisen is er als bijlage een checklist opgenomen ter verhoging van de kwaliteit van toetsen (validiteit, betrouwbaarheid, objectiviteit). Belangrijk uitgangspunt is dat er een toetscommissie wordt ingesteld. Met de inwerkingstelling van de nieuwe Schools in september 2006 zal die commissie per school gaan functioneren.

• Het ontwikkelen van de toets en de beoordeling van de toetsen is de verantwoordelijkheid van de docent of een team van docenten. Dat geldt zowel voor de ontwikkeling van de toets als voor de beoordeling. Centraal uitgangspunt is dat leerdoelen, onderwijsmethode en toetsing op elkaar zijn afgestemd. De docenten hebben een verplichte didactische cursus gevolgd waarin het samenstellen van toetsen en de kwaliteit van de vragen een verplicht onderdeel is.

• Op basis van het didactisch concept hanteren de opleidingen verschillende toetsingsvormen: summatief en formatief (diagnostisch). Ze zijn gericht op kennis, houding, vaardigheden en worden geïntegreerd, individueel en groepsgewijs afgenomen. Er is een grote verscheidenheid aan toetsvormen: schriftelijke, individuele, centrale toetsen; individuele opdrachten; groepsopdrachten; portfolio; procesverslagen; presentaties; projectverslag en projectproduct; stageverslagen; afstudeerscriptie.

• Na een pilot in 2004-2005 zijn de opleidingen in het cursusjaar 2005-2006 gestart met het beoordelen op competentieniveau. Dat gebeurt in het derdejaarsproject ‘EPOZ’ (extern verworven (markt)onderzoek) en in het vierdejaars afstudeerproject. Verdere curriculumbrede implementatie van het toetsbeleid zal vanaf 1 september 2006 in de nieuwe Schools plaatsvinden.

• In de studentenstatuten worden de studenten geïnformeerd over regelingen en procedures rond de toetsing. In de modulebeschrijvingen wordt de toetsvorm, de te leren stof, de beoordeling, (soms) criteria en de weging beschreven. Criteria voor

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 26

Page 27: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

tentamens zijn niet altijd duidelijk maar voor een aantal onderdelen, zijn ze expliciet geformuleerd (algemene vaardigheden en de beoordeling van projecten bijvoorbeeld).

• De beoordeling van de stage vindt plaats door de stagebegeleider, geadviseerd door de bedrijfsbegeleider. Criteria zijn vastgelegd in het Stage I en Stage II dictaat TB&L. Het afstudeerproject wordt beoordeeld op uitgevoerde werkzaamheden, het verslag, en de mondelinge presentatie en de mondeling verdediging. De beoordeling gebeurt door een examencommissie bestaande uit twee beoordelaars de bedrijfsbegeleider en een vertegenwoordiger van de Raad van Advies. De laatsten hebben ten aanzien van de beoordeling een adviserende rol. Beoordelingscriteria zijn vastgelegd in de AP-Handleiding, Regels en procedures voor Afstudeerprojecten.

• De studenten hebben de mogelijkheid om hun toets,opdrachten na de beoordeling in te zien. Tijdens deze inzage kan de student vragen om de toetsvragen en de bijbehorende normen. Studenten zijn daar tevreden over. Ze gaven ook aan dat op stageverslagen de feedback binnen twee weken plaats vindt en er altijd een eindgesprek is.

• Uit (beperkte) evaluatiegegevens blijkt dat studenten van beide opleidingen tevreden zijn over de manier van toetsen. Dat werd bevestigd in het gesprek met de studenten. Alumni beoordelen in het verslag van een alumnibijeenkomst de toetsing als goed.

• Het panel is, op basis van de steekproef aan toetsen die zij heeft gezien, van oordeel dat de toetsen goed aansluiten bij de leerdoelen, werkvormen en inhoud van de leerstof. Er is voldoende verscheidenheid in toetsvormen om de verschillende doelen: kennis, vaardigheden, toepassing, inzicht te kunnen meten. Ook binnen een toetsvorm, schriftelijke toetsen bijvoorbeeld, is er voldoende variatie. Zo zijn er open vragen, meerkeuzevragen, berekeningsopgaven en essayvragen. Het grootste deel van de toetsen is van een degelijk tot hoog niveau. Het panel vindt het toetssysteem als geheel heel degelijk en adequaat.

Onderwerp 3 Inzet van Personeel Facet 3.1 Eisen hbo L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding

legt tussen de opleidingen en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Alle docenten hebben regelmatig en structureel contact met de beroepspraktijk in de vorm van stagebegeleiding, afstudeerprojecten, begeleiding van excursies en door middel van docentstages. Twee docenten zijn betrokken bij de kenniskring van het lectoraat Bestuurbaarheid.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 27

Page 28: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

• Van de docenten beschikt volgens het zelfevaluatierapport 30% over recente ervaring in de beroepspraktijk of is nog steeds in het werkveld actief. Het panel merkt daarbij op dat blijkens de CV’s een deel daarvan weliswaar praktijkervaring heeft, maar geen logistieke achtergrond. Daarnaast wordt er, en dat wordt door studenten bevestigd, regelmatig gebruik gemaakt van gastdocenten. In een aantal gevallen zijn dat alumni die bijvoorbeeld sollicitatietraining geven.

• Ook door activiteiten buiten het onderwijs zoals: congresbezoek, deelname aan bijeenkomsten van beroepsverenigingen (Nederlandse Vereniging voor Inkoop, Vereniging voor Logistiek Management) en het Kenniscentrum Logistiek.

• Per semester gaan twee docenten in het buitenland bij een collega op een hogeschool of universiteit (les)activiteiten verzorgen. Tevens ontvangen de opleidingen hier buitenlandse gastdocenten die in het Engelstalige semester een bijdrage leveren. In het curriculum L&E en L&TV zijn structureel internationale uitwisselingsprogramma’s voor studenten opgenomen waar in wisselende samenstelling docenten bij betrokken zijn.

• Hoewel in het zelfevaluatierapport gewezen wordt op positieve evaluatieresultaten op dit facet, heeft het panel in de verschillende evaluatieformulieren/documenten geen vragen aangetroffen die betrekking hebben op de mate waarin docenten op de hoogte zijn van/ ervaring hebben in de beroepspraktijk. Eerder is al aangegeven dat studenten veel waardering hebben voor de inbreng van gastdocenten. Alumni met wie het panel sprak, waren heel positief; docenten gaven nieuwe ontwikkelingen mee en met name de docenten die ook actief waren (geweest) in het bedrijfsleven, konden veel praktische voorbeelden geven.

Facet 3.2 Kwantiteit personeel L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleidingen met de gewenste kwaliteit te

verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Bij de beide opleidingen zijn 26 docenten betrokken. Het streven van de opleidingen is gericht op een docent-studentratio van 1:27. In 2005 lag de ratio gemiddeld op 1:25. Het onderwijsgevende personeel bestaat voor 70% uit fulltimers en voor 30% uit parttimers. De man-vrouwverhouding lag voor het docerend personeel ongeveer 1 op 4.

• In het zelfevaluatierapport wordt aangegeven dat de opleidingen tevreden zijn over het aantal fte’s dat wordt ingezet voor de uitvoering van de programma’s. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat de formatie toereikend is voor de uitvoering van het reguliere onderwijsproces, maar dat de hogeschoolbrede ontwikkelingen veel van de inzet van het personeel en daarom om extra capaciteit vragen. Een van de belangrijkste probleempunten is dan ook de hoge werkdruk (zie hierna). Het panel

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 28

Page 29: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

heeft op dit punt zijn bezorgdheid uitgesproken. Het management heeft aangeven dat het aandacht voor de problematiek heeft, maar dat er al een aantal maatregelen is genomen. Gezien de nog komende ontwikkelingen blijft werkdruk een punt van zorg.

• Door het opleidingsmanagement wordt gestreefd naar een maximaal ziekteverzuim percentage van 3,0%. De hogeschoolnorm is 4,6%. In 2004 lag het ziekteverzuim op 3,2% en in 2005 op 3,3%.

• In 2005 is een KWOA-scan (kwaliteit, werk, organisatie en arbeidsomstandigheden) uitgevoerd onder medewerkers. Deze is gericht op onder andere problemen rondom werkdruk, psychische belasting en tevredenheid onder medewerkers. De belangrijkste uitkomsten uit het onderzoek waren dat het personeel tevreden is over de werkinhoud, de samenwerking en afwisseling van werk. Belangrijkste kritiekpunt is de werkdruk die als hoog ervaren wordt.

Facet 3.3 Kwaliteit personeel L&E: goed

L&TV: goed Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en

organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Het personeelsbeleid van de opleidingen is deels hogeschoolbeleid en is vastgelegd in de notitie Professioneel en betrokken van juli 2005. Een ander belangrijk document is het competentiewoordenboek P&O. In de notitie is onder meer een sollicitatiecode opgenomen waarin ook de eisen aan te werven personeel staan. Van docenten wordt niet alleen verwacht dat ze inhoudelijke expertise hebben, maar ook over coachvaardigheden beschikken.

• De opleidingen hebben een verdeling gemaakt in verschillende soorten docentfuncties. A-docenten zijn vakdocenten en kunnen meerdere rollen vervullen als moduleverantwoordelijke, expert, SSBS-coach, en als afstudeer- en/of stagebegeleider. B-docenten zijn vakdocenten en breed inzetbaar. Daarnaast hebben zij veelal taken die voor de gehele afdeling van belang zijn, bijvoorbeeld als deelnemer van een afdelingsoverstijgend project. Ten slotte zijn C-docenten coördinator van één opleiding.

• Uit de CV’s had het panel in eerste instantie de indruk gekregen dat er betrekkelijk weinig docenten waren met een ‘echte’ logistieke achtergrond. Uit de gesprekken met docenten is echter duidelijk geworden dat er overall voldoende kennis aanwezig is om de opleidingen te verzorgen zowel vakinhoudelijk als onderwijskundig en didactisch.

• Jaarlijks vinden er voortgangsgesprekken en waarderingsgesprekken plaats. Medewerkers hebben persoonlijke ontwikkelingsplannen die worden besproken in de voortgangsgesprekken. Afspraken worden vastgelegd; evaluatieresultaten komen in de gesprekken aan de orde evenals de scholingsbehoefte van docenten.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 29

Page 30: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

• Scholing kan zowel vanuit de opleiding als vanuit de individuele docent geïnitieerd worden. Docenten hebben daarvan voldoende voorbeelden gegeven. De opleidingen besteden aandacht aan teamontwikkeling met studiedagen. De onderwerpen worden aangeleverd vanuit een jaarlijks op te stellen activiteitenplan. Het panel heeft diverse programma’s en verslagen van studiedagen gezien en heeft er een positief beeld van gekregen. In het werkoverleg komen blijkens verslagen onderwerpen aan de orde als: onderwijsvisie en onderwijsinhoud, onderwijsuitvoering en -beoordeling en de organisatie van het onderwijs. De medewerkers worden geschoold in belangrijke onderwijskundige ontwikkelingen op het gebied van vraag- en competentiegestuurd leren, studieloopbaanbegeleiding, didactiek.

• Docenten zijn verplicht om het didactische getuigschrift te behalen en van SSBS-coaches wordt een training met betrekking tot de nulmeting verplicht gesteld door het Studieloopbaancentrum. Van L&E en L&TV hebben docenten de cursus reeds gevolgd. Met betrekking tot E-learning (Blackboard/digitaal portfolio) volgen docenten voortdurend bijscholingscursussen.

• Studenten zijn blijkens het gesprek met het panel tevreden over de docenten wat betreft vakkennis en didactische capaciteiten. Er zijn natuurlijk wel verschillen, maar het algehele beeld is positief. Eerder is al gezegd dat alumni heel positief over docenten waren. Dit beeld wordt bevestigd in evaluatieresultaten die het panel heeft gezien. Naast de deskundigheid en aanspreekbaarheid wordt met name ook de rol als begeleider/coach positief beoordeeld (oordelen als goed of meer dan 70% tevredenheid).

Onderwerp 4 Voorzieningen Facet 4.1 Materiële voorzieningen L&E: goed

L&TV: goed Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te

realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De afdeling TB&L is in de zomer van 2004 verbouwd en heringedeeld. De opleidingen LE&LTV zitten op de vierde verdieping. Voor de hele afdeling is er een bedrijfsbureau. Er zijn meer kleine afgescheiden ruimtes voor studenten om projectwerk te verrichten gemaakt. Daarnaast zijn er veel gesloten ruimtes waaronder twee grote lokalen. Het gebouw is van 07.00 uur tot 22.30 uur toegankelijk voor studenten.

• De informatie-en communicatiemiddelen zijn adequaat. In het gebouw is een draadloos netwerk aangelegd waar studenten met een laptop gebruik van kunnen maken. Daarnaast beschikken studenten over een Windesheim e-mailaccount.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 30

Page 31: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van Blackboard en de informatievoorziening via Portaal loopt goed. Het computerlokaal is goed geoutilleerd.

• De werkruimtes van de docenten liggen vlak bij de les- en studieruimtes. De werkkamers zijn voor 3 tot 4 personen en zijn voorzien van voldoende desktops en hebben eigen printerfaciliteiten. Het panel heeft er een goede indruk van gekregen.

• De mediatheek is gevestigd in het hoofdgebouw van de campus. De informatie van de mediatheek is echter vanaf de werkplek digitaal verkrijgbaar. De mediatheek biedt toegang tot relevante, wetenschappelijke nationale en internationale publicaties en tijdschriften. Naast een mediatheek beschikt de hogeschool over een boekenwinkel en een winkel waar studenten readers en studiehandleidingen kunnen aanschaffen.

• Uit de studentenevaluaties, ook van buitenlandse studenten, blijkt tevredenheid over studie- en werkplekken, en de mediatheek/bibliotheek Studenten geven wel aan dat er te weinig computerfaciliteiten (onder andere ruimtes) zijn met name in de piekuren. Dit beeld werd bevestigd in het gesprek met de studenten. Wat het panel opviel tijdens de rondleiding door het gebouw was de opmerkelijke orde, netheid en gestructureerdheid. Alles is tot in de puntjes voor elkaar. Ondanks de (betrekkelijke) computerproblematiek komt het panel daarom toch tot het oordeel goed.

Facet 4.2 Studiebegeleiding L&E: goed

L&TV: goed Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog

op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte

van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• De opleidingen hebben voor de begeleiding van de studenten een paar heldere doelen geformuleerd: het ontwikkelen bij de student van een zelfsturend en reflecterend vermogen, het voltooien van de studie binnen de normtijd, een snelle selectie op geschiktheid en het voorkomen van onnodige uitval.

• De opleidingen hanteren het Studie- en Studentbegeleidingssysteem (SSBS). De basis ervan is de nulmeting, die door het Studieloopbaancentrum van de hogeschool wordt afgenomen. SSBS vindt tijdens de propedeuse plaats.

• In SSBS wordt expliciet aandacht besteed aan de 19 managementvaardigheden waarin de student zich gedurende de studie dient te ontwikkelen. Daarnaast komen deze vaardigheden, impliciet of expliciet, aan de orde in de vakken, projecten, stages en de afstudeeropdracht. Ook kunnen de studenten in SSBS-bijeenkomsten eigen onderwerpen aan de orde te stellen, zoals knelpunten in de groepssamenwerking en dergelijke.

• Vanaf 2006 vallen SSBS en POP onder de studieloopbaanbegeleiding. De studieloopbaanbegeleiders worden hiervoor getraind.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 31

Page 32: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

• De studenten in de hoofdfase bepalen zelf waar en wanneer ze aan hun managementvaardigheden werken. Ze doen dit aan de hand van het Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Iedere tweede- en derdejaarsstudent heeft een coach. Vierdejaars studenten kunnen zelf een coach kiezen als ze dat willen. De coaching is gericht op het zelfsturend vermogen van de student. De studenten schrijven hun POP aan de hand van een drietal opdrachten. Het POP wordt goedgekeurd door de Onderwijs Examen Commissie.

• Alle coaches hebben zelf de nulmeting gemaakt en de bijbehorende training gevolgd Naast docentcoaches worden ook studentcoaches ingezet. Dit zijn vierdejaarsstudenten die zich inschrijven voor de module ‘De Praktijk van het Coachen’. Zij werken zodoende ook aan de ontwikkeling van hun eigen managementvaardigheden.

• Gedurende de stages en het afstuderen krijgt de student een docent/stageafstudeerbegeleider vanuit de opleidingen en een begeleider vanuit het bedrijf.

• Een student die studieonderdelen in het buitenland volgt,wordt in eerste instantie begeleid door een studiebegeleider bij de partnerinstelling. De studiebegeleider van de partnerinstelling informeert de buitenlandcoördinator van de opleidingen regelmatig over de studievoortgang.

• Een onderdeel van de SSBS is ook de begeleiding bij de studievoortgang. De student kan zijn studieresultaten volgen via het Portaal. Na elke tentamenperiode krijgt elke student ook een studievoortganglijst toegestuurd. Ook andere informatie (roosters bijvoorbeeld is te verkrijgen via Portaal. Een informatiebron is ook het afdelingblad Imago.

• De opleidingscoördinatoren organiseren een voorlichtingsbijeenkomst bij aanvang van elke nieuwe fase van de studie, en vooral bij aanvang van de studie en bij terugkomst van de stages. Tijdens deze bijeenkomst worden alle belangrijke aspecten voor de komende studieperiode doorgenomen.

• Uit gesprekken met studenten en afgestudeerden en op grond van evaluatieresultaten die het panel heeft gezien wordt duidelijk dat de begeleiding (ook die van stage en afstuderen) en de informatievoorziening als ‘prima’ tot ‘erg goed’ worden ervaren.

Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg Facet 5.1 Evaluatie resultaten L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - De opleidingen worden periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare

streefdoelen.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 32

Page 33: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het kwaliteitsbeleid van de opleidingen is in eerste instantie hogeschoolbeleid. De

hogeschool gaat uit van het EFQM-INK managementmodel. Om de drie jaar worden er interne audits gehouden. Als beeld voor het cyclische proces van de kwaliteitszorg hanteert de hogeschool het beeld van de achtbaan waaruit blijkt dat kwaliteit(szorg) geen einddoel heeft, maar een continu proces is.

• In 2003 zijn er ook bij de beide opleidingen interne audits uitgevoerd. Conclusie was dat de integrale kwaliteitszorg ten tijde van die audit nog niet voldoende ontwikkeld was. Daarin is inmiddels enige verandering gekomen. In 2004 is, blijkens het Positiedocument, een van de docenten aangesteld als kwaliteitszorgmedewerker. Naar aanleiding van uitkomsten uit de interne audit in 2003, is gestart met een project dat heeft geleid tot de 'Notitie Kwaliteitszorg TB&L' (2005). In deze notitie wordt het waarom, wat, hoe, en wie van de interne kwaliteitszorg duidelijk omschreven. Het panel is van oordeel dat het een bruikbaar uitgangspunt vormt om tot een samenhangend systeem van kwaliteitszorg te komen.

• Tot op heden zijn de jaarlijkse Activiteitenplannen de kern van de kwaliteitszorg. Deze worden op basis van jaarbrieven van het college van bestuur jaarlijks door de afdeling samengesteld en vervolgens vastgesteld door het college van bestuur. Monitoring vindt plaats in het driemaandelijkse overleg tussen college en directie.

• In deze activiteitenplannen zijn toetsbare streefdoelen geformuleerd op het punt van in- en uitstroom, rendementen, kwaliteit en kwantiteit personeel, toetsbeleid en tevredenheid van studenten, alumni en werkveld. Als kwantitatief streefdoel voor evaluatie-uitkomsten wordt de norm gehanteerd van 60% tevredenheid. Scores daaronder leiden tot nader overleg en/of onderzoek. Ten slotte is volgens het zelfevaluatierapport in het kader van het EFQM-model een streven van de opleidingen om in 2007 de zogenoemde systeemgeoriënteerde fase (fase 3) te bereiken.

• De opleidingen maken gebruik van verschillende evaluatie-instrumenten, zoals de Studieonderdeelevaluaties (ISEK-formulieren), de Jaarevaluaties: eenmaal per jaar, uitvoering ligt bij de Gemeenschappelijke Opleidingscommissie, panelgesprekken viermaal per jaar (gestart in 2005-2006), het medewerkerstevredenheidsonderzoek (KWOA scan): eenmaal per jaar, Alumni-evaluatiebijeenkomsten (L&E gestart in 2005).

• Voor de externe evaluaties wordt gebruik gemaakt van de Keuzegids Hoger Onderwijs en de evaluaties door Elsevier. De tevredenheid van alumni wordt in principe gemeten via de HBO-Monitor. Daar de eerste lichting studenten van L&E in 2005 is afgestudeerd, is deze daarin nog niet opgenomen.

• De opleidingen hebben een tweetal adviesorganen dat hen helpt bij de bewaking van de eindkwalificaties: de GOC (Gemeenschappelijke opleidingscommissie) en de Raad van Advies (zie 5.3).

• Het panel stelt vast dat de opleidingen het onderwijs formeel evalueren aan de hand van (kwantitatieve) streefdoelen. Dit gebeurt, zoals in het zelfevaluatierapport wordt aangegeven, nog niet binnen een volledig geïmplementeerde systematiek, maar de bouwstenen daarvoor zijn wel aanwezig. Het panel stelt vast dat er opvallend veel is vastgelegd. Hoewel een flink aantal aspecten van het onderwijs worden bevraagd, vindt het panel toch dat een aantal onderdelen als samenhang, werkvormen en toetsing in elk

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 33

Page 34: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

geval in de schriftelijke evaluaties niet of te beperkt aan de orde komen. Desondanks en zeker ook gezien het duidelijk aanwezige kwaliteitsbewustzijn bij de verschillende geledingen van de opleidingen komt het panel tot en oordeel voldoende op dit facet.

Facet 5.2 Maatregelen tot verbetering L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare

verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen het managementteam is de directeur van de afdeling eindverantwoordelijk voor

de kwaliteitszorg. Hij wordt daarin ondersteund door de opleidingscoördinator en de kwaliteitszorgmedewerker. De resultaten van evaluaties zijn openbaar en de uitkomsten worden gewogen en leiden al dan niet tot aanpassingen/verbeteringen.

• De uitkomsten van de ISEK-formulieren op docentniveau worden besproken in de voortgangsgesprekken. De docent komt indien nodig met voorstellen ter verbetering en er worden resultaatafspraken gemaakt. De jaarevaluaties worden besproken in het managementteam en de uitkomsten worden ingebracht op de agenda van het werkoverleg. Het panel heeft verslagen van dat werkoverleg kunnen inzien. In het werkoverleg worden verbeteracties geformuleerd en prioriteiten gesteld.

• De opleidingen geven in het zelfevaluatierapport een aantal voorbeelden aan van verbetermaatregelen die zijn getroffen naar aanleiding van evaluaties: de aanpassing van het stage I en II dictaat, het AP-dictaat, de verbetering van het lesrooster en de inschrijving van de tentamens via Portaal, een moment van inzet van het ISEK-formulier (tijdens een SBSS-les), de aanpassing van de afdeling en inrichting van het studielandschap, het procesmatig werken bij het stagebureau, het maken van een handleiding plagiaat en een opname procedure in het studentenstatuut. Het formuleren van een procedure over de werkwijze OEC. Ook naar aanleiding van de laatste KWOA-scan zijn verbetermaatregelen genomen ter beperking van de werkdruk.

• Uit wat het panel heeft gezien in de verschillende documenten is haar nog niet duidelijk geworden hoe de opleidingen checken of ingevoerde verbeteringen ook daadwerkelijk tot verbeteringen hebben geleid. Uit het gesprek met studenten is duidelijk geworden dat er regelmatig wordt geëvalueerd en dat ze dat ook op prijs stellen. Waar ze minder over te spreken zijn, is de terugkoppeling van evaluatieresultaten naar de studenten. Het panel vindt het dan ook een goed initiatief dat besloten is om het blad Imago te gaan gebruiken om resultaten van evaluaties en op grond daarvan aangebrachte verbeteringen te publiceren.

• Het panel stelt vast dat, ondanks de geformuleerde kritiekpunten, uitkomsten van evaluaties en andere signalen in voldoende mate gebruikt worden om te komen tot verbeteringen van de opleidingen.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 34

Page 35: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Facet 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld

L&E: goed L&TV: goed

Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend

beroepenveld van de opleidingen actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit het voorgaande is al duidelijk geworden dat medewerkers en studenten actief zijn

betrokken bij de kwaliteitszorg, zowel binnen de inspraakprocedures als via de evaluatiemethodiek. Studenten zijn als volgt bij de kwaliteitszorg betrokken: o via de verschillende onderwijsevaluaties en de deelname aan onderzoeken in

Keuzegids en Elsevier; o via de studentenpanels waarin resultaten met studenten besproken worden en

verbeteracties worden gerapporteerd; o Via de vertegenwoordiging in de GOC (Gemeenschappelijke opleidingscommissie).

In deze GOC zitten drie docentleden en drie studentleden. Zij komen ongeveer eenmaal per maand bijeen; de studentenfractie van de GOC voert de jaarevaluaties uit. De medezeggenschap krijgt binnen de afdeling vorm door de opleidingcommissie (kwaliteit en studeerbaarheid) en de deelraad (financiën, personeel en huisvesting).

• De medewerkers van de opleidingen zijn betrokken bij evaluaties en worden betrokken door bijstellingen op grond van evaluaties en via team- en docentvergaderingen. Daarnaast zijn zij betrokken bij de KWOA-scan, voor de verbetering van arbeidsomstandigheden.

• Alumni worden betrokken door de alumnivereniging TB&L, BBDV. Uit het gesprek met afgestudeerden is gebleken dat het hier om een actieve alumnivereniging gaat. De voorzitter is ook lid van de Raad van Advies en vormt zo een linking pin. Daarnaast worden onderzoeken als de HBO-Monitor en een eigen intern onderzoek naar de aansluiting tussen de opleiding en het werk uitgevoerd om alumni te betrekken bij de kwaliteitszorg van de opleidingen. Om contact te houden met afgestudeerden vragen de opleidingen aan de afgestudeerden om een inschrijfformulier in te vullen, waarop voor de opleiding relevante gegevens staan vermeld. • Het werkveld is in eerste instantie betrokken via de Raad van Advies. Deze is

representatief samengesteld en komt ongeveer vier keer per jaar bijeen. Doel, samenstelling en werkwijze zijn vastgelegd. Docenten en opleidingsdirecteur nemen ook deel aan de vergaderingen. De Raad van Advies geeft advies, oordeelt over de kwaliteit van het onderwijsprogramma en becommentarieert de opleidingseisen van de opleidingen. De leden wonen afstudeerverdedigingen bij en in een gezamenlijke sessie wordt de kwaliteit hiervan besproken en worden waar nodig verbeteringen doorgevoerd. Het panel concludeert op basis van de gesprekken met werkveldvertegenwoordigers en verslagen die het heeft gezien dat de Raad goed functioneert. Verder is er ook feedback via de bedrijfsbegeleiders bij stage en afstuderen.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 35

Page 36: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Onderwerp 6 Resultaten Facet 6.1 Gerealiseerde niveau L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde

eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd:

• Voor het beantwoorden van de vraag of de eindkwalificaties ook daadwerkelijk worden behaald, hebben de opleidingen, zoals het panel heeft kunnen vaststellen, voldoende bruikbare instrumenten: de goede reguliere toetsing, de procedures rond en de beoordeling van de stage en het afstuderen, vastgelegd in adequate documenten, de beoordeling van stagiaires en afstudeerders door bedrijven, de contacten met de stagebegeleiders van de bedrijven, de contacten met de Raad van Advies, het eigen alumni-onderzoek en straks de HBO-Monitor. Belangrijk is dat bij een aantal cruciale onderdelen van het programma: de stages en de afstudeeropdracht, externen uit het werkveld (adviserend) betrokken zijn bij de beoordeling. De opleiding wordt afgesloten met een afstudeerproject dat extern wordt uitgevoerd, meestal bij MKB-bedrijven. De opdracht wordt in principe uitgevoerd door twee studenten, zodat er gewerkt kan worden aan een project van voldoende breedte en diepgang. Het panel heeft van het management begrepen dat er inmiddels sprake is van een trend naar individuele afstudeerprojecten. Het panel vindt dat een goede ontwikkeling. Het kunnen afstuderen op hbo-niveau geldt als belangrijkste criterium bij de acceptatie van de afstudeeropdracht, beschreven in AP-handleiding, regels en procedures voor afstudeerprojecten TB&L. De afstudeeropdracht fungeert als een proeve van bekwaamheid, waarmee de student aantoont dat hij over het hbo-bachelorniveau beschikt. De criteria zijn in termen van de tien generieke hbo-kwalificaties geformuleerd. Het afstudeerproject (30 EC’s) bestaat uit een vooronderzoek (rapportage), een hoofdonderzoek (rapportage) en een mondelinge presentatie. Het panel is van oordeel dat het kunnen bereiken van het eindniveau voldoende geborgd is.

• Werkveldvertegenwoordigers met wie het panel sprak, waren zonder meer positief over de stagiaires en afgestudeerden van beide opleidingen. Dat blijkt ook uit het feit dat meerderen van hen regelmatig stagiaires en afgestudeerden in dienst nemen. Afgestudeerden kunnen makkelijk zelfstandig aan de slag. Ze nemen zelf het initiatief en gaan snel door naar de kern van een probleem; het zijn echte probleemoplossers. Ze hebben een goede basiskennis, een brede oriëntatie, maar er is ook iets terug te vinden van verdieping. Ook ten aanzien van andere opleidingen wordt de breedte van deze afgestudeerden als een groot voordeel genoemd. Positief zijn

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 36

Page 37: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

werkveldvertegenwoordigers over de goed mix aan regionale en internationale oriëntatie die de studenten wordt bijgebracht. Werkveldvertegenwoordigers hebben goede ervaringen met het afstuderen in duo’s.

• Afgestudeerden van beide opleidingen gaven aan dat de opleiding goed aansluit op de praktijk. Dat blijkt ook uit de alumni-evaluatie die in 2005 is uitgevoerd. Ze hebben voldoende bagage meegekregen waarmee ze goed uit de voeten kunnen in de beroepspraktijk. Ook zij wijzen op de breedte van de opleiding; daarnaast noemen ze als pluspunt het ‘kunnen omgaan met personeel’ (HRM-beleid). Ze vinden zelf dat ze voldoende kennis hebben meegekregen die nu in de praktijk echt gebruikt wordt. Wel vinden ze dat, net als blijkt uit het alumni-onderzoek, dat het aandeel logistiek versterkt zou kunnen worden. Ze benadrukken dat ze hebben geleerd zelfstandig te werken, maar dat ze anderzijds ook goed in teamverband kunnen functioneren.

• Het panel heeft tien afstudeerwerkstukken plus beoordelingen vooraf bestudeerd en nog een vijftal ter plekke. Ze vond ze van een voldoende tot goed niveau. Ze kon zich in het merendeel van de beoordelingen van de docenten vinden. Desalniettemin vond ze het een probleem dat noch in de ‘duo-scripties’ zelf, noch in de beoordeling daarvan was te zien wie wat gedaan heeft. Het panel heeft van het management begrepen dat in verschillende documenten zoals plan van aanpak, een logboek en het POP de individuele bijdrage geborgd wordt, maar dat is voor een buitenstaander die alleen de rapporten beoordeelt niet inzichtelijk. Op grond van het bestudeerde aantal afstudeerprojecten vindt het panel de keuze van onderwerpen actueel, relevant en bruikbaar voor de praktijk. De opzet/structuur van het onderzoek is in de meeste gevallen helder. De probleemstellingen zijn overwegend helder en van voldoende niveau. De uitwerking en beantwoording van de vraagstelling is in orde en consequent. De meeste verslagen kennen een duidelijke en logische opbouw en leiden tot een duidelijke conclusie. In een aantal werkstukken constateert het panel dat er te weinig aandacht is voor de methodologie. Daarbij gaat het met name om het ontbreken van een duidelijke theoretische onderbouwing. Het gebruik dat wordt gemaakt van relevante literatuur is wisselend. De meeste verslagen zijn goed leesbaar. Naar de mening van het panel getuigen de afstudeerwerkstukken, afgemeten aan de door de opleidingen gehanteerde generieke kwalificaties, ondanks de paar kritische opmerkingen van het panel, zeker van hbo-niveau,

Facet 6.2 Onderwijsrendement L&E: voldoende

L&TV: voldoende Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante

andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 37

Page 38: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het rendementsbeleid is in eerste instantie hogeschoolbeleid. Op centraal niveau

worden gegevens met betrekking tot de rendementen verzameld. Deze gegevens worden door de opleidingen geanalyseerd en gerelateerd aan informatie uit bijvoorbeeld exitgesprekken. Ook de gehanteerde streefcijfers zijn conform de visie van Hogeschool Windesheim.

• De opleidingen hebben de volgende streefdoelen geformuleerd: - beperking uitval in de propedeuse (maximaal 30%); - beperking uitval in de hoofdfase (maximaal 10%); - doel is dat 65% van het aantal studenten in de hoofdfase in het vierde jaar van

inschrijving af te laten studeren; - doel is dat 50% van het resterende aantal studenten in het vijfde jaar van

inschrijving in dat jaar af te laten studeren. • Daarnaast wordt gestreefd naar een gemiddelde studieduur van afgestudeerden van

4,5 jaar en van uitvallers van 1,5 jaar. In een bijlage hebben de opleidingen een overzicht gegeven van de relevante kengetallen.

• Voor een vergelijking van uitkomsten met streefnormen dient opgemerkt te worden dat er ten aanzien van het opleidingsrendement en studieduur van afgestudeerden nog weinig valt te zeggen, omdat er pas 1 lichting van elke opleiding is afgestudeerd (bij L&TV pas sinds februari 2006) Een vergelijking uit het zelfevaluatierapport laat zien dat de resultaten op een aantal aspecten gunstig zijn.

Streefcijfers Realisatie L&E Realisatie L&TV Uitval tijdens propedeuse < 30% 28% (gem. 3 jr.) 24% (gem.2 jr.) Gemiddelde studieduur afstudeerders

< 4,5 = 3,78 NNB

Gemiddelde studieduur studiestakers

< 1,5 = 0,91 = 0,87

Percentage gediplomeerden 70% NNB NNB Bron: Informatiedossier maart 2006

Uit de kengetallentabel voor L&E blijkt dat van de cohort 2001 van de 51 ingestroomde studenten na vier jaar er 17 zijn afgestudeerd. Dat zou neerkomen op een rendement van zo’n 33% na vier jaar. Daarmee wordt het streefcijfer niet gehaald

• Met de aangeleverde kengetallen en streefcijfers laten de opleidingen zien dat zij in principe voldoende zicht hebben op de ontwikkeling van relevante instroom- doorstroom en uitstroomgegevens. Daar voor een aantal belangrijke indicatoren nog geen (voldoende) gegevens bekend zijn, is ook niet duidelijk te maken of het onderwijsrendement voldoet aan de streefcijfers. Daarom komt het panel, mede gezien het voorlopig behaalde onderwijsrendement, vooralsnog tot het oordeel voldoende en niet tot het oordeel goed.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 38

Page 39: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Deel C: Bijlagen

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 39

Page 40: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 40

Page 41: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 41

Page 42: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 42

Page 43: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 43

Page 44: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 44

Page 45: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Bijlage 2: Deskundigheden panelleden Christelijke Hogeschool Windesheim, Logistiek & Economie en Logistiek, Transport & Vervoer Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005

Pan

ellid

de

hee

r drs

. D.W

. Rig

hter

s M

BA

Pan

ellid

de

hee

r M. v

an d

en M

eere

ndon

k

Pan

ellid

stu

dent

: M

evro

uw. A

. Dan

iël

Pan

ellid

NQ

A:

De

heer

drs

. J.H

. Boe

rke

Relevante werkvelddeskundigheid

X X X

Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen

X X X

Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding

X X

Onderwijsdeskundigheid

X X X

Studentgebonden deskundigheid

X

Visitatiedeskundigheid

X X X X

Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: De heer M. van den Meerendonk (voorzitter, domeindeskundige Logistiek, Economie en Techische Vervoerskunde); De heer Van den Meerdendonk heeft ruime kennis van en ervaring met Logistiek Bedrijfseconomische en managementvraagstukken vanuit diverse functies in uiteenlopende werkomgevingen. Ook is hij door zijn functie als gastdocent aan het Scheepvaart & Transport College te Rotterdam, de Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam bekend met het Hoger Beroeps Onderwijs. Hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs en heeft vanuit eerdere visitaties (onder meer door lidmaatschap van de visitatie commissie HBO raad t.b.v. Opleidingen Logistiek (2004)) kennis van de accreditatiesystematiek. De heer Van den Meerendonk heeft vanuit opleiding en werkervaring tevens internationale kennis van het domein.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 45

Page 46: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Opleiding: 1973 – 1978 Scheepstransportcollege Rotterdam 1979 – 1981 Fenex Krauthammer, Management Werkervaring: 1973 – 1977 Dammers & Van der Heide BV, rederij 1977 – 1981 Kersten, Huni & Co, cargadoor 1981 – 1985 EastMed Shipping Line, Directeur 1985 – 2006 Van den Meerendonk 4 PL BV, Rotterdam/Antwerpen, Directeur De heer De heer drs. D.W. Righters MBA (domeinpanellid Office Management); De heer Righters heeft vanuit diverse functies en uiteenlopende werksettingen ruime kennis van en ervaring met Bedrijfseconomische en managementvraagstukken opgedaan (domeinkennis). Ook is hij goed bekend met het Hoger Beroeps Onderwijs. Hij heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining hoger onderwijs en heeft vanuit eerdere visitaties (onder meer als voorzitter bij de visitatie van de opleiding Facilitair Management) kennis van de accreditatiesystematiek. De heer Righters heeft vanuit opleiding en werkervaring internationale kennis van het domein. Hij is gediplomeerd Lead-Auditor ISO-9002. Als parttime docent op een HEAO beschikt hij over deskundigheid en affiniteit met het werkveld. Tevens heeft hij als zelfstandig consultant ervaring op het gebied van bedrijfseconomische en managementvraagstukken, in het bijzonder op het gebied van kwaliteitsmanagement. Opleiding: vwo HEAO Doctoraal Bedrijfskunde, deels op Michigan Business School, Detroit, USA MBA Gediplomeerd Lead-Auditor ISO 9002, Lead Auditor INK In november 2004 begonnen met het promotietraject van de faculteit Bedrijfskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Het promotieonderzoek richt zich op Kwaliteitsmanagement in relatie tot Strategie. Werkervaring: KLM (1989-2002) • Logistiek & Planning (vloot en menskrachtplanning) (4 jaar) • Trainingen verzorgen ten behoeve van grond en vliegend personeel (4 jaar). • Coachen en begeleiden van trainees (3jaar) Q-minds B.V., adviesbureau op het gebied van economische vraagstukken en kwaliteitsmanagement Docent Bedrijfseconomie Hogeschool Rotterdam, docent Marketing, Finance & Accounting. Panellid student mevrouw A. Daniel Mevrouw Daniel is ingezet als student panellid. Zij is tweedejaars student Business Administration/Bedrijfskunde aan de Rotterdam School of Management/Erasmus Universiteit. Daarnaast is mevrouw Daniel lid van de commissie Human Resources van de Studievereniging STAR Bedrijfskunde Rotterdam. Mevrouw Daniel is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen Bedrijfskunde. Mevrouw Daniel heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 46

Page 47: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Opleiding: 1994 – 2000 Atheneum, Vallei College, Amersfoort 2000 – 2004 HEAO Logistiek & Economie, Hogeschool van Utrecht 2004 – heden Business Administration/ Bedrijfskunde, Rotterdam School of Management Erasmus

universiteit Werkervaring: 2004 (01/06-01/08) Project medewerker WE Netherland BV, Utrecht 2003 (01/01-01/08) Medewerker Interstedelijk Studenten Overleg Kenniscentrum, Utrecht Commissies: 2005 – heden Human Resources, Studievereniging STAR Bedrijfskunde, Rotterdam 2004 – 2005 Race of the Classics team RSM Erasmus, Rotterdam, secretaris 2003 – 2004 Studentlid visitatiecommissie logistiek, HBO raad, Den Haag 2002 – 2004 Lid onderwijscommissie, Hogeschool van Utrecht 2003 – 2004 Introductiecommissie, cluster Business Administration, Hogeschool van Utrecht,

voorzitter 2002 – 2003 Bestuur Studievereniging, Hogeschool van Utrecht, voorzitter Panellid NQA de heer drs. J.H. Boerke De heer Boerke is ingezet als NQA panellid. Hij heeft eerdere ervaring met visitaties in verschillende domeinen en 12 jaar lang ervaring met visiteren in het hbo. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd’s Register. Opleiding: 1959 – 1965 HBS-A 1965 – 1973 Doctoraal Nederlands 1982 – 1987 Doctoraal onderwijskunde 1987 – 1988 Assistant-to-the-manager 1990 Culturele bedrijfsvoering Werkervaring: 1973 – 1981 Lyceum Sancta Maria 1985 – 1987 Ministerie van O&W 1987 – 1989 Nieuw Elan/De Baak VNO 1989 – 1992 Nederlands Instituut voor Kunst en Management 1992 – 1996 Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KivI) 1997 – 2003 HBO-Raad 2004 – heden NQA

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 47

Page 48: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Bijlage 3: Bezoekprogramma

Programma Clusteraccreditatie L&E en L&TV dinsdag 30 mei 2006 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 09.00 – 11.00 uur Ontvangst

Accreditatiecommissie Materiaalbestudering

De heer M. van Meerendonk (voorzitter) De heer J. Boerke (secretaris) De heer D.W. Righters Mevrouw A. Daniël

11.00 – 11.45 uur Gesprek met

opleidingsmanagement Opleidingsmanagement Rieke de Vlieger (Instellingsdirecteur School of Built Environment & Transport) Jan van Iersel (Instellingsdirecteur School of Business & Economics) Gerrit Kuiper (Interim instellingsdirecteur TB&L) Peter Maas Geesteranus (Opleidingscoördinator L&TV)) Pieter van Essen (Hogeschool Hoofddocent L&E)

11.45 – 12.30 uur Gesprek met studenten Studenten:

Arthur Tolsma (1e jaars L&E) Nadine Asselman (1e jaars L&TV) Jens Stradmann (2e jaars L&E) Bas Tijssen (2e jaars L&TV) Rita van Limburg (3e jaars L&E) Roel Veldhuis (3e jaars L&E) Arno Kuijer (3e jaars L&TV) Eric van der Wal (3e jaars L&TV) Jacob Mollema (4e jaars L&E) Eelco Grooters (4e jaars L&E) Bas van Gelder (4e jaars L&TV) Maarten Scholte-Albers (4e jaars L&TV) Daniël Prins (voorzitter Gemeenschappelijke Opleidingscommissie)

12.30 – 13.15 uur Lunchpauze Accreditatiecommissie 13.15 – 14.00 uur Gesprek met docenten Docenten:

Ankie Ellen (Studie- en student begeleidingssysteem) Louise Overeem (Toetsen met beleid) Paul Touw (Internationalisering) Peter Zuiderent (Stage- en afstudeercoördinator/ Internationalisering) Wietze Nijdam (Logistiek) Yolande Tervelde (Human Resource Management) Marcel Rompelman (Economie/Lectoraat Duurzaamheid) Peter van Slingerland (Kwaliteitszorg) Marinus van de Elshout (Kennis Centrum Logistiek) Rob Doekes (Techniek) Pieter van Essen (Hogeschool Hoofddocent L&E)

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 48

Page 49: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 14.00 – 14.45 uur Gesprek met Raad van

Advies, werkveld en afgestudeerden

Raad van Advies Marcel Rijken Rapp (TNO consultants) Jan Scholten (Syntens) Kees Luttik (Scania BV) Alexander Meijer (Abbott Logistics) Alumnivereniging BBDV Arjan van Gelder (voorzitter) Alumni L&E Gerrit Stufken (Werklust BV) Anne van Lente (JE Stork Air) Alumni L&TV Popke Boonstra (Lasaulac BV) Sjaco Bokhorst (Confed Systems BV) Werkgever afgestudeerde L&E Reinier Wessels (JE Stork Air) Werkgevers afgestudeerde L&TV A. Lourens (Lasaulec BV) E. Hazeleger (Confed Systems BV)

14.45 – 17.00 uur Rondleiding

Eventuele extra gesprekken met het opleidingsmanagement, de docenten en/ of de studenten Materiaal bestuderen Intern paneloverleg

Accreditatiecommissie

17.00 – 17.30 uur Tweede gesprek met

opleidingsmanagement en afronding

Accreditatiecommissie Opleidingsmanagement Rieke de Vlieger (instellingsdirecteur School of Built Environment & Transport) Jan van Iersel (instellingsdirecteur School of Business en EconomGerrit Kuiper (interim instellingsdirecteur TB&L) Peter Maas Geesteranus (Opleidingscoördinator L&TV)) Pieter van Essen (Hogeschool Hoofddocent L&E)

17.30 – 18.00 uur Afsluitend paneloverleg Accreditatiecommissie

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 49

Page 50: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 50

Page 51: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Aansluitingsmonitor Noordoost Nederland 2004-2005 (www.lica.nl) Activiteitenplan TB&L, 2004, 2005 en 2006 Alumnibijeenkomsten L&E, notulen (2005) Alumnivereniging BBDV: overzicht van bijeenkomsten 2003-2005 (www.bbdv.nl) AP-handleiding Arbobeleidsplan hogeschool Windesheim, 2003-2005 Arbojaarverslag 2004 Beleidsplan BBDV 2004 Blauwdruk Windesheim Business Studies 2005 Bouwplan TB&L (2004) Brochure ‘Internationalisering’, TB&L Christelijke Hogeschool Windesheim: notitie ‘Toetsen met beleid’, Scheltinga/Van Dijk (2001/2002) De toekomst van Windesheim 2005 (WOOP) Eindrapport Commissie Accreditatie Hoger Onderwijs Elsevier keuzegids Evaluatieverslagen Buitenlandse Studenten TB&L (2004-2005 en 2005-2006) Functiekarakteristieken docent A/B/C Functiekarakteristieken medewerker bedrijfsbureau A/B/C Handboek Onderwijsadministratie TB&L (2005 Handleiding Nulmeting docenten/mentoren hogeschool Windesheim Handleiding plagiaat TB&L (2005) Hogeschoolkrant (HSK) 2005-2006 IMAGO, interne nieuwsbrief TB&L 2005 Instellingsrapportage HBO-Monitor 2004, afgestudeerden 2002/2003 HBO, sector HTO Internationaliseringsplan TB&L, 2004-2005, 2006 Introductieprogramma IMPULS (2005-2006) Inzet overzicht medewerkers L&E, L&TV 2003-2006 ISEK-evaluaties en formulieren (selectie) Jaarbrieven College van Bestuur Hogeschool Windesheim (2004-2006) Jaarevaluaties L&E/L&TV 2004-2005 Jaarrooster TB&L 2005-2006 KCL-documenten 2003 - 2005 Kengetallen ten behoeve van de opleiding L&E voltijd (2001-2005) Kengetallen ten behoeve van de opleiding L&TV voltijd (2002-2005 Kennisakkoord Logistiek (Maarssen, 2005) Kenniskring Bestuurbaarheid (2003) Kenniskring Duurzaam Ondernemen (2001) Keuzegids Hoger Onderwijs 2005/2006 L&E: studentenstatuut 2005-2006 L&TV: studentenstatuut 2005-2006

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 51

Page 52: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

LPL: beroepsprofiel logistiek (2000) LPL: concept landelijke competenties logistiek (november 2005 LPL: notulen bijeenkomsten (2001-2005) LPL: opleidingsprofiel L&TV (2000) LPL: Ronde Tafel Conferentie Logistiek (2004) Medewerkers/externe docenten L&E, L&TV: curriculum vitae Notitie ‘Studeren met een functiebeperking’ 2005 Notitie Kwaliteit beleidsmatig verankerd 14 juni 2005 Ondernemingsplan TB&L (2002-2005) Onderzoeksverslag ‘Anticiperen op variatie in wiskundekennis bij HBO-instroom’ Oprichtingsdocumenten Lectoraten Overzicht deelnemers nulmeting (2005) Overzicht inkomende en uitgaande studenten in het kader van internationalisering (2002-2006) Overzicht Stage- en afstudeerbedrijven Overzichtslijst van gastdocenten 2004-2006 Overzichtslijst van interne en externe gastdocenten 2004-2006 POP-verslagen studenten L&E/L&TV (derde studiejaar) Prikkelen Presteren Profileren Procesbeschrijvingen TB&L (2004-2005) Programma Didactische Cursus ten behoeve van docenten Programma’s en verslagen Studiedagen TB&L (2004-2005 en 2005-2006) Programma’s internationale uitwisselingsweken L&E/L&TV Projectrapporten L&E, L&TV studiejaar 1 t/m 4 (2005-2006 Regels en procedures voor Afstudeerprojecten Resultaten ‘KWOA-scan’ 2005 RvA: notulen bijeenkomsten werkveldcommissie School of Business & Economics: blauwdruk major propedeuse 2005 Schooldossier (in ontwikkeling) Spoorboekje WOOP 2004 Stagedictaat Stage I & Stage II TB&L (2005-2006) Stand van zaken met betrekking tot het kwaliteitszorgsysteem van TB&L (2005) Stand van zaken met betrekking tot het kwaliteitszorgsysteem van TB&L (2006) Studentenbegeleiding OSIS, jaarevaluatie 2004-2005 Studiehandleiding SSBS/PPO (2005) / Documentatie POP TB&L: ‘Toetsen met beleid’, 2004. Overeem, Van Dieren, Van Timmeren, Tervelde, Van Essen Toolbox SSBS Vacatures Stages en AP 2006 Verslag overleg met ROC Almelo in verband met het uitvalpercentage van mbo’ers (2004-2005) Verslag Werkoverleg TB&L ten aanzien van de KWOA-scan Verslagen Gemeenschappelijke Opleidingscommissie (GOC) (2004-2005 en 2005-2006 Verslagen Managementteam (MT) (2004-2005, 2005-2006) Verslagen OEC (2004-2006) Verslagen overleg coaches SSBS (2004-2006)

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 52

Page 53: Christelijke Hogeschool Windesheim - NVAO Windesheim hbo-ba LE... · 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van dit onderwerp zijn beoordeeld als

Verslagen panelgesprekken L&E, L&TV 2005-2006 Verslagen van stage I en II L&E, L&TV (2005-2006) Verslagen Werkoverleg (WO) (2004-2005, 2005-2006) Visie en missie dienst Personeel & Organisatie, 2005 Voorlichtingsbrochure TB&L: L&E/L&TV, 2005-2006 Verder documenten als: opdrachten,onderwijsinhoud,tentamens en beoordelingsformulieren, projectverslagen, dictaten, readers en boeken.

© NQA - visitatie Christelijke Hogeschool Windesheim, opleidingen L&E en L&TV 53