Auditieve oefeningen over voetbal

1 - 5

Auditieve oefeningen toegespitst op Auditieve oefeningen toegespitst op Auditieve oefeningen toegespitst op Auditieve oefeningen toegespitst op het ÀK het ÀK het ÀK het ÀK –––– voetbalvoetbalvoetbalvoetbal

Auditieve sÁnthese: Auditieve sÁnthese: Auditieve sÁnthese: Auditieve sÁnthese:

Uitvoering: lees de lettergrepen voor. Laat op de plaats van de streepjes

een korte pauze vallen. De kinderen noemen dan het woord.

Lettergreep niveauLettergreep niveauLettergreep niveauLettergreep niveau Klank niveauKlank niveauKlank niveauKlank niveau

voet – bal t – a – s

ren – nen b – a – l

elf – tal d – oe – l

kee – per g – r – a – s

sok – ken b – r – oe – k

be – ker f – l – ui – t

zij – lijn l – eeu – w

in – gooi v – oe – t

doel – punt v – l – a – g

Auditieve analÁse: Auditieve analÁse: Auditieve analÁse: Auditieve analÁse:

Auditieve analÁse: oefening a: 2 lettergrepen2 lettergrepen2 lettergrepen2 lettergrepen 3 lettergrepen3 lettergrepen3 lettergrepen3 lettergrepen 4 lettergrepen4 lettergrepen4 lettergrepen4 lettergrepen

voetbal scheidsrechter scheenbeschermers

rennen voetbalveld voetbalspeler

schoppen stadion overtreding

schoenen handschoenen

elftal middenstip

keeper scorebord

sporttas rugnummer

sokken tribune

beker

grensrechter

zijlijn

ingooi

noppen

douchen

doelpunt

Auditieve analÁse: oefening b: trefwoord herkennen in een reeks woorden.

1. trefwoord: tas

jas – broek – vlag – tas – voet – broek – tas – pas – tas – kast

Auditieve oefeningen over voetbal

2 - 5

2. trefwoord: doel

doel – goal – voel – boel – doel – koel – goal – punt – doel – boei

3. trefwoord: gras

groen – gras – pas – jas – gras – tuin – buiten – gras – sport – gras

4. trefwoord: voet

voet – teen – nagel – voet – moet – roet – voet – teen – knie – voet

5. trefwoord: leeuw

tijger – leeuw – meeuw – geeuw – leeuw – tijger – dier – leeuw

6. trefwoord: broek

hoek – koek – broek – zoek – doek – broek – broek – boek – broek

7. trefwoord: vlag

vlag – mag – dag – vlag – lach – vlag – stof – vlag – dag – mag – zag

8. trefwoord: fluit

geluid – fluit – kruit – stop – ren – fluit – buit – ruit – fluit – geluid

9. trefwoord: bal

bal – hal – knal – rond – bal – sport – val – bal – zal – mal – bal

10. trefwoord: rood

rood – groen – geel – paars – rood – oranje – wit – blauw – rood

Auditieve analÁse: oefening: c het analÁseren van zinnen in woorden.

1. Ik vlag. 2. Ik scoor.

3. Ik heb een sporttas. 4. Ik zit op de tribune. 5. Ik ren achter de bal aan.

6. Ik ren achter de voetbal aan.

7. Ik schop tegen de bal aan.

8. Ik schop de bal in het doel. 9. Àij maken een doelpunt. 10. Het elftal staat in het stadion.

11. De voetballer trekt zijn t – shirt aan. 12. De voetballer trekt zijn broek aan. 13. De leeuw staat aan de zijlijn. 14. De leeuw juicht.

15. De scheidsrechter fluit.

Auditieve oefeningen over voetbal

3 - 5

16. De scheidsrechter fluit op zijn fluitje. 17. De voetballer trekt zijn schoenen aan. 18. De voetbalspeler trekt zijn schoenen aan. 19. De voetbalschoenen hebben noppen. 20. De voetbalspeler krijgt een gele kaart. 21. De voetbalspeler krijgt een rode kaart van de scheidsrechter. 22. Het voetbalelftal krijgt de beker.

23. De grensrechter zegt dat er een overtreding is gemaakt.

24. De keeper trekt zijn keepers handschoenen aan. 25. Na het voetballen gaat het elftal douchen.

Auditieve analÁse: oefening d: herkennen welk woord twee keer wordt

genoemd (met 4 woorden)

tastastastas jas tastastastas vlag

goal doeldoeldoeldoel voel doeldoeldoeldoel

voetvoetvoetvoet teen moet voetvoetvoetvoet

groen grasgrasgrasgras tuin grasgrasgrasgras

tijger leeuwleeuwleeuwleeuw leeuwleeuwleeuwleeuw meeuw

broekbroekbroekbroek koek broekbroekbroekbroek doek

vlagvlagvlagvlag vlagvlagvlagvlag dag lach

fluitfluitfluitfluit stop ren fluitfluitfluitfluit

balbalbalbal knal balbalbalbal hal

oranjeoranjeoranjeoranje rood wit oranjeoranjeoranjeoranje

Auditieve analÁse: oefening e: hetzelfde woord herkennen in twee zinnen

De voetballer flflflfluit.uit.uit.uit. De scheidsrechter fluit.fluit.fluit.fluit.

De voetballervoetballervoetballervoetballer rent. De voetballervoetballervoetballervoetballer schopt.

Ik sta op de middenstipmiddenstipmiddenstipmiddenstip. De bal ligt op de middenstipmiddenstipmiddenstipmiddenstip.

In mijn sporttas zit een broekbroekbroekbroek. Ik draag een broekbroekbroekbroek.

De voetbalvoetbalvoetbalvoetbal komt over de zijlijn. De voetbalvoetbalvoetbalvoetbal ligt in het doel.

Ik krijg een rode kaartkaartkaartkaart. Jij hebt een gele kaartkaartkaartkaart.

In het doel staat de keeperkeeperkeeperkeeper. De keeperkeeperkeeperkeeper zit op de tribune.

Het elftalelftalelftalelftal staat op het gras. Het elftalelftalelftalelftal rent over het voetbalveld.

De voetbalspeler draagt schoenenschoenenschoenenschoenen. Ik krijg nieuwe schoenenschoenenschoenenschoenen.

Het t t t t –––– shirt shirt shirt shirt is oranje. Mijn t t t t –––– shirt shirt shirt shirt is blauw.

Auditieve oefeningen over voetbal

4 - 5

Auditieve discriminatieAuditieve discriminatieAuditieve discriminatieAuditieve discriminatie

Auditieve discriminatie: oefening a: het langste woord

voetbal voetbalspeler

handschoenen tas

scheenbeschermers elftal

vlag scheidsrechter

fluit buitenspel

overtreding broek

t - shirt middenstip

stadion voetbalveld

beker scorebord

schoenen kaart

Auditieve discriminatie: oefening b: het eerste woord

voetbal doel rennen

elftal keeper vlag

stadion schoppen fluit

sporttas sokken broek

t - shirt beker leeuw

Auditieve discriminatie: oefening c: het middelste woord

douchen punt scoren

stadion gras leeuw

voetbal keeper doel

sport broek buitenspel

elftal schoenen tribune

Auditieve discriminatie: oefening d: het laatste woord

schoppen doel bal

buitenspel voetbal gras

rennen scoren leeuw

punt winnen beker

vlag kaart fluit

Auditieve discriminatie: oefening e: de eerste letter

tas gras broek

rennen winnen bal

Auditieve oefeningen over voetbal

5 - 5

sokken fluit tribune

kaart leeuw voetbal

doel keeper lijn

Auditieve discriminatie: oefening f: de middelste letter

tas sok bal

lijn ren

Auditieve discriminatie: oefening g: de laatste letter

broek tas voetbal

rennen fluit gras

keeper doel veld

Auditieve discriminatie: oefening h: dezelfde letter horen in een serie woorden

voetbal veld vlag voetbalspeler voetbalveld

stadion schoppen t - shirt scoren sokken

keeper sokken kruising beker kaart

gras rugnummer broek rennen beker

Auditief taalbegripAuditief taalbegripAuditief taalbegripAuditief taalbegrip

Auditief taalbegrip: oefening a: een zin langer maken Een voetbalspeler … De keeper … Op de tribune …

Ik draag een … Op het voetbalveld …

Auditief taalbegrip: oefening b: raadseltjes Hij staat altijd in het doel … keeper

Hij rent en schopt tegen de voetbal … voetbalspeler

Het is groen en er staan witte strepen op … voetbalveld

Hij bepaalt wie er een rode of gele kaart krijgt, ook heeft hij een fluitje …

scheidsrechter

Dit draag je aan je voeten … schoenen