85
1 ARBEIDSMARKTVISIE HARDERWIJK een optimaal vestigingsklimaat gericht op banen van de toekomst Erik Jan van Dijk Adviseur Economie & Arbeidsmarkt

Arbeidsmarktbeleid Harderwijk

Embed Size (px)

Citation preview

1

ARBEIDSMARKTVISIE

HARDERWIJK

een optimaal vestigingsklimaat gericht op

banen van de toekomst

Erik Jan van Dijk

Adviseur Economie & Arbeidsmarkt

2

INHOUDSOPGAVE

1. Aanpak .............................................................................. 3

1.1. Een overzicht van het plan van aanpak .................................................................. 3

2. Leeswijzer ......................................................................... 4

3. Inleiding ............................................................................. 5

3.1. Een prioriteit in het collegeprogramma ..................................................................5

3.2. De Participatiewet en de Wet banenafspraak .........................................................5

3.3. Flankerend beleid gemeente Harderwijk ............................................................... 6

3.4. Een opmaat naar nieuw Arbeidsmarktbeleid ........................................................... 7

4. Beleidsuitgangspunten, ambitie en doelstellingen ............... 9

4.1. Waarom participatie in de vorm van arbeid zo belangrijk is ...................................... 9

4.2. Ambitie: niemand op de reservebank en participatie naar vermogen ......................... 10

4.3. Doelstellingen ................................................................................................. 10

5. Arbeidsmarktvraagstukken ............................................... 12

5.1. Een inventarisatie van de mismatch op de arbeidsmarkt ......................................... 12

5.2. Een mismatch tussen de kwantiteit in de vraag naar arbeid en het aanbod ervan ....... 12

5.3. Een mismatch in de kwaliteit van het aanbod aan arbeid en de vraag naar arbeid ....... 13

5.4. Een mismatch in de verwachtingen en mogelijkheden waarop mensen in staat zijn om

(volwaardig) deel te nemen aan het arbeidsproces .......................................................... 15

6. Actielijn versterken & herstellen economie ......................... 16

6.1. Versterken: meer vestigingen en arbeidsplaatsen .................................................. 19

6.2. Herstellen: oplossen van de mismatch op de arbeidsmarkt ...................................... 24

6.3. Monitoring en evaluatie .................................................................................... 30

7. Verdieping A: Sociaal-demografische analyse Harderwijk .... 31

7.1. Bevolkingsontwikkeling .................................................................................... 31

7.2. Ontwikkeling van het aantal niet-werkenden werkzoekenden ................................. 36

7.3. Ontwikkeling van vacatures .............................................................................. 45

7.4. Discrepantieanalyse: verhouding tussen aanbod van en vraag naar arbeid ................ 47

8. Verdieping B: Economische analyse Harderwijk .................. 50

8.1. Ontwikkeling in vestigingen en werkgelegenheid ................................................... 50

8.2. Ontwikkeling nieuwe bedrijvigheid...................................................................... 54

8.3. Conclusie economische analyse .......................................................................... 56

9. Verdieping C: Sociaal-economische macrotrends ................ 59

9.1. Schaarste aan grondstoffen .............................................................................. 59

9.2. Vergrijzing bevolking ........................................................................................ 61

9.3. Boost informatietechnologie .............................................................................. 63

9.4. Verschuiving Wereldhandelsbalans .................................................................... 65

10. Verdieping D: Sectoranalyse ............................................. 68

10.1. Sectoranalyse naar grootteklasse ....................................................................... 68

3

1. Aanpak

1.1. Een overzicht van het plan van aanpak Het Arbeidsmarktbeleid is in een relatief korte periode tot stand gekomen. We zijn medio 2015

gestart met een interne en externe inventarisatieronde met belangrijke stakeholders op de

arbeidsmarkt (denk aan Sociale Dienst Veluwerand, Werkgeversdienstverlening, Onderwijs, Sociale

Werkvoorziening, et cetera).

In juni 2015 is gestart met de kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de lokale en regionale

economie en arbeidsmarkt, te weten een uitgebreide sectoranalyse, analyse van de ontwikkeling

van vestigingen en arbeidsplaatsen, startersmarktanalyse, analyse van de bevolkingsontwikkeling,

analyse potentiële beroepsbevolking en ‘kaartenbak’(NNW-ers) in combinatie met een kwalitatieve

trendanalyse. Ook is gekeken naar aanvullende informatie en het Regionaal Arbeidsmarktbeleid

2010-2013 (SEO Noord Veluwe).

Vervolgens heeft zowel een brede interne als externe consultatie plaatsgevonden waarbij de

kwantitatieve en kwalitatieve analyse het uitgangspunt is geweest. Op 4 februari 2016 zijn de

uitkomsten gepresenteerd aan de Commissie Beleid Algemeen. Ook is tussen 2 en 10 februari 2016

een viertal sectorale toekomsttafels (ontbijtbijeenkomsten) georganiseerd met diverse werkgevers

om de uitkomsten van de analyse te bespreken en te inventariseren hoe ondernemers tegen de

toekomst van Harderwijk aan kijken in relatie tot de arbeidsmarkt.

Al deze input heeft uiteindelijk geleid tot een vertaling in het hier voor u liggende

Arbeidsmarktbeleid. Het beleid geeft een heldere visie aan hoe wij de arbeidsmarkt willen

versterken en herstellen. Het biedt ook concrete handvatten voor op te pakken programma’s en

acties. De uitwerking van de diverse actielijnen volgt na vaststelling van het beleidsdocument.

Dit beleidsstuk is het vertrekpunt en brengt focus aan, maar is geen definitief blauwdruk van alles

wat we de komende jaren willen en kunnen ondernemen. De arbeidsmarkt is dynamisch en wordt

steeds flexibeler. Het beleid moet vooral gezien worden als de kapstok waaraan we ook de

komende jaren nieuwe programma’s en acties kunnen ophangen.

4

2. Leeswijzer

In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de reden voor de totstandkoming van dit Arbeidsmarktbeleid en

de context, inclusief flankerend beleid. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de beleidsuitgangspunten, de

ambitie die we als gemeente hebben en de doelstellingen die we nastreven. In hoofdstuk 5 gaan we

dieper op de materie in en onderzoeken we de belangrijkste arbeidsmarktvraagstukken waarop we

in dit beleidsdocument een antwoord geven. We sluiten dit Arbeidsmarktbeleid in hoofdstuk 6 af

met de twee actielijnen (versterken en herstellen) waarin we laten zien hoe we de

arbeidsmarktvraagstukken de komende periode gaan tacklen. Hoofdstuk 7 tot 10 betreffende

bijlagemateriaal. Het betreft alle achtergrondinformatie en relevante gegevens en cijfermateriaal

die een belangrijke basis vormen voor het beleid.

5

3. Inleiding

3.1. Een prioriteit in het collegeprogramma Met de Participatiewet (2015) zijn drie regelingen tot één regeling samengevoegd: de Wet werk en

bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wet werk en

arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Het doel van de Participatiewet is om zo veel

mogelijk mensen aan het werk te helpen of de kansen op arbeidsparticipatie op de langere termijn

te verbeteren. De gemeente heeft door de invoering (en uitvoering) van de nieuwe Wet Werken

naar Vermogen (2013), opgevolgd door de Participatiewet (2015), nieuwe taken, bevoegdheden en

verantwoordelijkheden gekregen. Mede daarom is in het collegeprogramma 2014-2018 van de

gemeente Harderwijk het opstellen van integraal Arbeidsmarktbeleid als een van de prioriteiten

benoemd. We hechten als gemeente Harderwijk aan een sterke economie waar kansen zijn voor

iedereen en waar iedereen naar vermogen participeert in de samenleving: een inclusieve

arbeidsmarkt.

3.2. De Participatiewet en de Wet banenafspraak Het creëren van een inclusieve arbeidsmarkt is ook een belangrijke doelstelling van de

banenafspraak, die tot stand kwam als onderdeel van het Sociaal Akkoord en de Participatiewet

ondersteunt. De Wet banenafspraak houdt in dat er tot en met 2025 125.000 extra banen voor

mensen met een arbeidsbeperking worden gerealiseerd; in totaal 100.000 banen in de marktsector

en 25.000 bij de overheid. Deze extra banen moeten gerealiseerd worden voor mensen behorende

tot de doelgroep van de banenafspraak:

1) mensen die onder de Participatiewet vallen en geen wettelijk minimumloon (WML) kunnen

verdienen;

2) mensen met een Wsw-indicatie (sociale werkvoorziening);

3) Wajongers met arbeidsvermogen;

4) mensen met een Wiw-baan of ID-baan;

5) en leerlingen uit het VSO-onderwijs.

Het Sociaal Akkoord is binnen de arbeidsmarktregio1, waartoe Harderwijk behoort, vertaald in een

“Sociaal akkoord regio Stedenvierkant: samen werken aan meer werk!”. Een van de uitkomsten is de

oprichting van het Regionaal Werkbedrijf Stedendriehoek en Noord-Veluwe dat door veertien

gemeenten, UWV, werkgevers en vakbonden op 27 maart 2015 bij Omnisport Apeldoorn is

bekrachtigd. Het nieuwe Regionaal Werkbedrijf vormt de schakel tussen inwoners met een

arbeidsbeperking en de werkgevers die extra banen creëren op basis van de afspraken uit het

sociaal akkoord. Het Werkbedrijf wil zoveel mogelijk drempels wegnemen om openstaande

vacatures zo snel mogelijk in te vullen en nieuwe kansen op de arbeidsmarkt te creëren.

De banenafspraak vertaald naar de Arbeidsmarktregio Stedenvierkant, waartoe Harderwijk

behoort, betekent een realisatie van iets meer dan 5.000 extra banen: ruim 3.700 in het

bedrijfsleven en 1.300 bij de overheid. Het Regionaal Werkbedrijf is echter afhankelijk van haar

partners (lokale overheidsdiensten en werkgevers). In het Concept Arbeidsmarktbewerkingsplan

1 Om de banenafspraak te helpen realiseren zijn 35 arbeidsmarktregio’s gedefinieerd, waarbij elke regio een Regionaal

Werkbedrijf heeft opgericht

6

(november 2015) van het Stedenvierkant is een indicatieve vertaling van deze afspraken naar

subregio en gemeente gemaakt. In onderstaande figuur is weergegeven wat deze taakstelling is

voor de gemeenten binnen de regio Noord Veluwe en specifiek voor Harderwijk. Voor Harderwijk

komt dit neer op het creëren van in totaal 314 banen door de markt en 111 banen door de

overheidssector.

Figuur 1: Indicatieve vertaling baanafspraken naar gemeenten in regio Noord-Veluwe

Bron: Regionaal Werkbedrijf, 2015 [concept arbeidsmarktbewerkingsplan]

De Noord-Veluwse Werkkamer

Voor de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid en de Participatiewet is regionale samenwerking van groot

belang. Omdat hier zowel lokaal als regionaal veel partijen nauw bij betrokken zijn, is het essentieel om voor

alle partijen inzichtelijk te maken welke stappen lokaal en regionaal worden gezet om te komen tot een

adequate uitvoering van de Participatiewet. Om zowel de samenhang in de regio Noord-Veluwe te

verstevigen, als de inbreng van Noord-Veluwe in de Stedenvierkant te versterken, is sinds begin 2016 een

start gemaakt met een Noord Veluws netwerkoverleg in de context van het Regionale Werkbedrijf. Dit

netwerkoverleg heeft de naam ‘Noord Veluwse Werkkamer’ meegekregen. De Noord Veluwse Werkkamer

probeert zoveel mogelijk een praktisch netwerkoverleg te zijn, waar dagelijkse uitvoeringsvraagstukken

worden opgelost. Om dat doel te bereiken wordt gewerkt met tafels, die projectmatig specifieke opdrachten

uitwerken. Op dit moment telt de Noord Veluwse Werkkamer een vijftal tafels over o.a. afstemming en

overeenstemming over inzet en instrumenten, quickscan inventarisatie diversiteit lokaal arbeidsmarktbeleid

en regionale sociaal-economische arbeidsmarktanalyse,

3.3. Flankerend beleid gemeente Harderwijk In Harderwijk zijn wel al begonnen om een inclusieve arbeidsmarkt te creëren. We willen namelijk

dat iedereen kan “meedoen”. Dat betekent dat we:

samen met werkgevers en maatschappelijke organisaties zoveel mogelijk personen naar werk

begeleiden,

meer activerende prikkels aanbrengen,

zoveel mogelijk nieuwe banen creëren, ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt

een integrale aanpak met de WMO en jeugdzorg verzorgen,

en een inhoudelijke vernieuwing en cultuurverandering (kanteling) realiseren, waarin meer

uitgegaan wordt van de eigen verantwoordelijkheid en het eigen perspectief van burgers.

0

50

100

150

200

250

300

350

markt overheid markt overheid markt overheid markt overheid markt overheid markt overheid

Elburg Ermelo Harderwijk Nunspeet Putten Zeewolde

te realiseren garantiebanen 2015 te realiseren garantiebanen 2016 te realiseren garantiebanen t/m 2026

7

In 2015 zijn we daarom als gemeente Harderwijk al gestart met de vaststelling van het beleidsplan

“Niemand op de Reservebank”. Met dit beleid creëren we nieuwe randvoorwaarden om een

koppeling mogelijk te maken tussen de vraag naar en het aanbod aan arbeid. Een belangrijk

onderdeel van het beleidsplan is een nieuwe visie op de werkgeversdienstverlening die er voor moet

zorgen dat er geen burgers op de reservebank meer zitten, maar dat iedereen een kans heeft om te

werken. Echter, niet voor alle burgers is het mogelijk om betaald werk te verrichten. Als betaald

werk (nog) niet mogelijk is dan zetten we in op maatschappelijke participatie: bijvoorbeeld

vrijwilligerswerk, mantelzorg, het verrichten van een tegenprestatie of (arbeidsmatige)

dagbesteding.

Dit jaar (2016) kijken we ook naar het minimabeleid of de minimaregelingen. Er is een nieuwe nota

in ontwikkeling die dit beleid en de regelingen omvormt naar “Bestaanszekerheid en

inkomensondersteuning”. Beleid gericht op mensen die in (dreigende) armoede leven. Ook in dit

beleidsstuk is het uitgangspunt dat iedereen de kans moet hebben (en nemen) om mee te kunnen

doen. Uit een armoedesituatie komen en bestaanszekerheid opbouwen is een proces en géén

regeling: dit gaat over gezamenlijke plannen die gericht zijn op meer welzijn waarbij iedereen zo

veel mogelijk verantwoordelijkheid neemt voor de eigen situatie en voor elkaar.

3.4. Een opmaat naar nieuw Arbeidsmarktbeleid De Participatiewet en de Wet banenafspraak uit het Sociaal Domein brengen voor de gemeente

Harderwijk een belangrijke verandering teweeg in het denken over, en omgaan met mensen die

(nog) niet altijd naar vermogen (kunnen) meedoen. We moeten herdefiniëren hoe wij als gemeente

onze rol zien en het hebben van Arbeidsmarktbeleid helpt daarbij.

Het laatste Arbeidsmarktbeleid is echter een regionaal beleid en dateert uit 2009. Het betreft het

“Arbeidsmarktbeleid Noord-Veluwe” en er werd vooral teruggekeken op een periode waarin

geprofiteerd is van de gunstige economische ontwikkelingen. Zo kende de regio een relatief lage

werkloosheid en een laag aantal uitkeringen ten opzichte van de rest van Nederland en Gelderland.

De samenwerkende partijen hebben in 2010 een projectplan opgesteld voor de implementatie van

het regionale Arbeidsmarktbeleid (Vitale Arbeidsmarkt Noord Veluwe: Duurzaam kansen benutten

voor vraag en aanbod op de arbeidsmarkt). In 2009 brak echter de economische crisis uit, die zelfs

een recessie veroorzaakte (in 2009 en in 2012). Pas sinds 2014 kent de Nederlandse economie weer

een (voorzichtige groei). Het regionale Arbeidsmarktbeleid was niet voorbereid op een dergelijke

crisis. Ook de invoering van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen (2012), opgevolgd door de

Participatiewet (2015) zorgden voor een veranderde context waar door het regionale

Arbeidsmarktbeleid te weinig op geanticipeerd kon worden. Het ontbrak aan een lokale

doorvertaling, implementatie en uitvoering van het regionaal Arbeidsmarktbeleid.

Daarom zetten we in op nieuw Arbeidsmarktbeleid. We kijken daarbij niet alleen naar het aanbod

aan arbeid, waar de Participatiewet de focus op legt, maar ook naar de vraag naar arbeid. Het

Arbeidsmarktbeleid is er op gericht zijn om meer mensen te activeren en zo de participatie te

vergroten. Om activatie en participatie te stimuleren is het nodig om een goede infrastructuur te

creëren waarin de kansen om te participeren vergroot worden. Dat betekent dat Harderwijk een

zeer aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven wil zijn en blijven, en dat de samenwerking

tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd moet worden. Zo proberen we enerzijds er voor te

8

zorgen dat niemand meer op de reservebank zit en anderzijds dat bedrijven kunnen groeien en

bloeien en zodoende meer werkgelegenheid creëren om zoveel mogelijk mensen aan een baan te

helpen. Om dit te realiseren is het van belang dat wij ook onze visie op de economie van Harderwijk

verbinden met ontwikkelingen in het sociale domein: de zorg-, welzijn- en onderwijssector.

9

4. Beleidsuitgangspunten, ambitie en doelstellingen

4.1. Waarom participatie in de vorm van arbeid zo belangrijk is Veel van het nieuwe beleid2 is erop gericht om de arbeidsparticipatie te verhogen en vergroten. Ook

dit Arbeidsmarktbeleid beoogt om zoveel mogelijk personen naar arbeid te begeleiden. En hoewel

we primair inzetten op betaalde arbeid, telt onbetaalde arbeid ook volwaardig mee. Maar waarom

is participatie in de vorm van (onbetaalde) arbeid zo belangrijk? Er zijn drie fundamentele

uitgangspunten:

1. Arbeid helpt om financieel minder afhankelijkheid te worden

Een van de meeste basale redenen om te werken (arbeid in de vorm van werk) is om geld te

verdienen. Iedereen moet immers in zijn of haar levensonderhoud voorzien: onderdak, voedsel,

water, energie, kleding, vervoer, persoonlijke verzorging, medische hulp, et cetera. Geld maakt het

echter ook mogelijk om keuzes te maken en in zekere zin minder afhankelijk te worden van anderen

(mensen, organisaties, instituties). Het geld kan immers worden gebruikt om te kiezen welke

producten of diensten iemand wil kopen of afnemen. Denk daarbij aan allerlei (luxe) goederen maar

ook vakanties, recreatie of cursussen en opleidingen. Door met onze arbeid geld te verdienen

stellen we onszelf in staat om vrijer en onafhankelijker te leven.

2. Arbeid helpt om de kwaliteit van onze omgeving te verbeteren

Het verrichten van arbeid heeft ook nut voor de directe omgeving of voor de maatschappij in haar

geheel. Zo wordt dankzij werk onze ruimte ingericht (weg- en waterbouw, bouw van woningen,

kantoren en bedrijfsruimten, et cetera), maar ook producten vervaardigd en diensten verleend waar

behoefte aan is (het maken en verkopen van voedsel, het geven van onderwijs, het ophalen en

verwerken van afval). Praktisch alle typen arbeid helpen om de kwaliteit van onze omgeving en

samenleving te verbeteren. De idee hierbij is: hoe meer mensen deelnemen aan het arbeidsproces

des te meer wordt collectief geïnvesteerd in een verbetering van de kwaliteit van onze omgeving.

Verder geldt dat het inkomen dat met de inzet van arbeid verworven wordt, ook weer wordt

uitgeven. Dit zorgt voor een economische impuls in de gemeente (en de regio). Immers, een hoger

besteedbaar inkomen verschaft mensen meer vrijheid om het geld te besteden aan extra diensten

en producten. Deze producten en diensten zullen voor een belangrijk deel lokaal ingekocht worden.

Bedrijven kunnen dus meer afzetten en zullen groeien waardoor er meer arbeidsplaatsen gecreëerd

worden. Op deze manier ontstaat een positieve sociaal-economische spiraal die helpt om ons

vestigingsklimaat te verbeteren en te vergroten.

3. Arbeid helpt om de kwaliteit van ons welzijn te verbeteren

Arbeid wordt echter niet alleen gezien als middel om in het levensonderhoud te voorzien. Het

verrichten van arbeid bestaat namelijk uit (interactieve) handelingen die we niet alleen voor ons

zelf doen, maar ook voor anderen. Arbeid zorgt voor voldoening en trots: op het product dat we

maken of de dienst die we leveren. Aan arbeid ontlenen we ook een deel van onze identiteit. Het

zorgt voor persoonlijke ontwikkeling en groei en is een middel om jezelf te ontplooien, om bij te

2 Zowel landelijke beleid en wet- en regelvering (e.g. Participatiewet, Wet banenafspraak) als lokaal beleid en

wet- en regelgeving (e.g. Niemand op de Reservebank).

10

dragen, te ontdekken en te leren. Uiteindelijk verschaft arbeid ons een plek in de maatschappij.

Arbeid kan er voor zorgen dat iemand meedoet en meetelt. Het tegenovergestelde is echter ook

waar. Werkloosheid vergroot de kans op maatschappelijke uitsluiting en op een lage kwaliteit van

ons welzijn doordat we ons niet meer gewaardeerd voelen en niet meer meetellen, naast het feit

dat het een financiële nekslag kan betekenen waardoor er ook geen brood meer op de plank komt.

Er blijkt dat werkloosheid kan zorgen voor maatschappelijke uitval of uitsluiting. Dat vergroot weer

de kansen op criminaliteit, verslaging, zelfverwaarlozing, et cetera. De gevolgen zijn hogere

maatschappelijke kosten onder andere in de vorm van activerings- en participatiekosten, hogere

veiligheidskosten, onderhoudskosten en zorgkosten.

4.2. Ambitie: niemand op de reservebank en participatie naar vermogen We willen dus de arbeidsparticipatie verhogen en vergroten. We kunnen dit op twee manieren

bewerkstelligen. Het gaat enerzijds om het versterken en anderzijds het herstellen van de

Arbeidsmarkt. Met herstellen bedoelen we dat we de potentiële mismatch op de arbeidsmarkt

tussen de vraag naar en het aanbod aan arbeid zo klein mogelijk willen maken en houden.

Daarnaast bedoelen we met herstel van de arbeidsmarkt ook het helpen oplossen en waar mogelijk

voorkomen van werkloosheid. Met het versterken bedoelen we dat we simpelweg meer

bedrijfsvestigingen willen aantrekken, starters willen faciliteren en doorstarters willen stimuleren te

groeien. We willen dat er meer en duurzame banen gecreëerd worden, ook voor mensen met een

afstand tot de arbeidsmarkt.

Onze gemeentelijke ambitie is om, in de geest van de Participatiewet, een samenleving te

creëren waar niemand meer op de reservebank zit en iedereen naar vermogen participeert door

een goed functionerend vestigingsklimaat realiseren, waar bedrijven kunnen groeien en

bloeien en de (lokale) economie stimuleren.

We benadrukken dat iedereen de kans moet krijgen om naar vermogen te kunnen participeren. Dat betekent dat we inzetten op een individuele en vraaggerichte benadering, waarbij maatwerk centraal staat. Dit sluit ook aan bij onze visie “niemand op de reservebank” waarin we stellen dat onze dienstverlening gericht is op maatwerk, het helpen oplossen van knelpunten en het activeren van individuen. Door te kijken naar de kracht, talenten, kennis en vaardigheden van het individu kan een betere ‘match’ gemaakt en gevonden worden tussen de vraag naar en het aanbod aan arbeid. Wetende waar iemands mogelijkheden (en indirect dus ook beperkingen) liggen, maakt maatwerk mogelijk om deze of gene richting arbeid te activeren. Het inzetten van een breed scala aan instrumenten (denk bijvoorbeeld aan diverse opleidings- en scholingsmogelijkheden) vergroot de kansen op de arbeidsmarkt, maar is per definitie op maat gesneden

voor elk individu.

4.3. Doelstellingen Hieronder een vertaling van onze ambitie in een drie heldere, meetbare en realistische

doelstellingen:

1) We willen tegen 2020 het werkloosheidspercentage terugdringen naar het niveau van voor

2008;

2) We gaan voor een verhoging van de arbeidsparticipatie van de inwoners van Harderwijk naar

gemiddeld 75% tegen 2020 (een verhoging van 2% over 5 jaar);

11

3) We zetten daarbij ook in op een verhoging van de arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen;

we gaan onze lokale bijdrage leveren aan de regionale verplichting voor het creëren van extra

banen, zoals samen met ondernemers overeengekomen in de banenafspraak (425 extra banen);

Om deze doelstellingen te helpen realiseren streven we naar:

een groei in arbeidsplaatsen van 5%, in combinatie met een groei in aantal vestigingen van

minimaal 15% tot en met 2020 ten opzichte van het 2015

een verbeterd opleidingsniveau van de werknemers in Harderwijk, waarbij de opleiding van

mensen beter aansluit op de vraag vanuit het bedrijfsleven en de mismatch tussen vraag en

aanbod verminderd wordt.

We merken op dat de arbeidsmarkt bovenal een niet-tastbare markt is waar de lokale overheid

beperkt invloed op kan uitoefenen. Het is de ‘markt’ die zorgt voor een vraag aan arbeid en deze

‘markt’ wordt deels door macro-economische ontwikkeling gestuurd. In het geval van sterke

negatieve marktontwikkelingen zullen beleidsambities en doelstellingen mogelijk niet gehaald

kunnen worden. Daar komt bij dat de bedrijven en ondernemers in zeer belangrijke mate zorgen

voor een groei aan arbeidsplaatsen. Als overheid kunnen wel middels het arbeidsmarktbeleid

nieuwe kaders stellen, partijen met elkaar verbinden en stimuleringsmaatregelen treffen die een

mismatch op de arbeidsmarkt kan helpen voorkomen en opheffen. De arbeidsmarkt blijkt namelijk

zelf niet goed in staat om de verhouding tussen vraag en aanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief,

goed te organiseren.

Om deze ambitie te kunnen verwezenlijken gaan we in het volgende hoofdstuk in op de algemene

en specifieke arbeidsmarktvraagstukken die in Harderwijk leven. Deze vraagstukken geven ons

namelijk inzicht in aan welke knoppen we kunnen draaien om onze ambitie en doelstellingen te

verwezenlijken. In hoofdstuk 6 werken we daarna onze actielijnen uit. De actielijnen betreffen alle

acties, projecten en initiatieven die we gaan opzetten, stimuleren en faciliteren.

12

5. Arbeidsmarktvraagstukken

5.1. Een inventarisatie van de mismatch op de arbeidsmarkt Om erachter te komen in hoeverre we als gemeente nieuwe handvatten kunnen geven en

maatregelen kunnen nemen om de algemene arbeidsmarktvraagstukken te helpen oplossen,

hebben we een uitgebreid onderzoek gedaan naar de huidige stand van zaken van de economie

van Harderwijk. Willen we de kwantitatieve en kwalitatieve mismatch op de arbeidsmarkt

verminderen en meer mensen (volwaardig) laten deelnemen aan het arbeidsproces, dan moeten we

eerst inzicht hebben in hoe de mismatch op Harderwijks niveau eruit ziet en welke mensen op dit

moment niet volwaardig deel kunnen nemen. Hieronder leest u over de sociaal-economische

ontwikkelingen en trends in Harderwijk. We geven een overzichtelijke samenvatting van de huidige

stand van zaken van het Harderwijkse vestigingsklimaat en zoomen in de mismatch op de

arbeidsmarkt.

5.2. Een mismatch tussen de kwantiteit in de vraag naar arbeid en het

aanbod ervan Er zijn minder vacatures dan dat er werkzoekenden zijn. Dit heeft betrekking op het algemene

economische (vestigings)klimaat. Om een onevenwichtige situatie te helpen verbeteren is het voor

de gemeente daarom belangrijk in te zetten op een positief vestigingsklimaat waar voldoende

ruimte is voor bedrijven om te groeien en te bloeien. Immers, hoe meer bedrijven er zijn, des te

groter de vraag naar arbeid.

We moeten inzicht krijgen in wat onze topsectoren zijn – onder topsectoren verstaan we de

sectoren die het sterkst groeien in arbeidsplaatsen en vestigingen - maar ook in welke sectoren

onderhevig zijn aan grote (technologische) veranderingen en juist krimpen. Het is belangrijk te

achterhalen wat voor type bedrijven het zijn: groot of klein, flexibel en ‘footloose’ of juist sterk

gebonden aan plaats en plek. Dit inzicht kan ons helpen om ons vestigingsklimaat te verbeteren of

aan te passen om de groei te stimuleren en faciliteren en de krimp tegen te gaan.

Groei in Harderwijk, krimp in de regio! Harderwijk, met 46.000 in 2015, is relatief twee keer zo groot en groeit in de toekomst ook twee

keer zo hard als alle andere gemeenten in de regio. Indien de stagnatie in groei of zelfs krimp van

het aantal inwoners in buurgemeenten toeneemt, zullen de (inwoners van) buurgemeenten zich

voor steeds meer voorzieningen gaan richten op Harderwijk (naast ook de grote steden Amersfoort/

Zwolle). Dat betekent dat de centrale draagkracht voor bedrijven, voorzieningen, cultuur, recreatie,

et cetera sterker wordt in Harderwijk, maar mogelijk stagneert of afneemt in de buurgemeenten.

We zien dit nu al terug in het feit dat het aantal arbeidsplaatsen en vestigingen in Harderwijk

bovengemiddeld hard groeien ten opzichte van de regio of de provincie.

De belangrijkste groeisectoren wat betreft nieuwe bedrijvigheid, zijn de detail- en autohandel,

gezondheidszorg, overige dienstverlening, onderwijs en vervoer. De groothandelssector kent een

aparte ontwikkeling. We zien een groeiend aantal grotere bedrijven, maar tegelijkertijd juist een

afname van het aantal kleine bedrijven. De sector industrie, evenals de financiële sector en de

sector landbouw is krimpende.

13

Een belangrijke groei blijkt vooral te zitten in de ontwikkeling van bedrijven met maximaal 1

werkzame persoon (zzp’ers). In bijna alle sectoren, uitgezonderd de horecasector, de landbouw en

financiële sector, neemt het aantal zzp’ers toe met minimaal een verdubbeling.

Bekijken we de ontwikkeling van de werkgelegenheid (of het aantal arbeidsplaatsen) dan valt

allereerst op dat het midden- en kleinbedrijf overall relatief veel arbeidsplaatsen verliest, terwijl juist

de grotere bedrijven sterk groeien in aantal arbeidsplaatsen. Grote uitzondering is het midden- en

klein bedrijf in de culturele sector, sport en recreatie en toerisme, waar veel groei is waar te nemen.

Uiteindelijk hebben vooral de grote bedrijven, ondanks dat ze in aantallen niet of nauwelijks zijn

gegroeid, wel voor de grootste werkgelegenheidsgroei gezorgd. Dit geldt het sterkst in de

gezondheidszorg en het onderwijs. Maar ook een klein aantal grote bouwbedrijven heeft, tegen de

macro-economische trends in, juist veel banen gecreëerd. Wat als laatste opvalt is dat de grote

bedrijven in de zakelijke dienstverlening juist een enorm verlies aan arbeidsplaatsen hebben

moeten incasseren, mede als gevolg van de economische crisis van de afgelopen jaren.

Effecten van de crisis: een toenemende werkloosheid Wanneer we inzoomen op het arbeidsaanbod, en dan specifiek op de groep mensen die geen werk

heeft, dan blijkt het aantal sterk te zijn gestegen. Harderwijk staat hier overigens niet alleen in. In

heel de Noord-Veluwe, maar ook in andere gemeenten in de Provincie Gelderland, heeft zich de

laatste jaren dezelfde ontwikkeling voorgedaan. Deze ontwikkeling is grotendeels te wijten aan de

economische crisis. Het aantal mensen zonder werk (en met een uitkering) is sinds 2007 met ruim

30% toegenomen. Toch zien we een klein lichtpuntje. Sinds 2014 is er weer sprake van een positieve

ontwikkeling: het aantal uitkeringen en mensen zonder werk daalt. Overigens blijkt dat de groei van

het aantal mensen zonder baan vooral het gevolg is van de zeer sterke groei (bijna 250% tussen

2007 en 2014) van het aantal WW-ers en gerelateerd is aan de crisis en de transities in de zorg. Daar

staat tegenover dat tussen januari 2014 en mei 2o15 het aantal WW-uitkeringen ook weer zeer

sterk daalt. Relatief gezien is deze daling het hardst in Harderwijk ten opzichte van de regio’s

Noord-Veluwe en Stedendriehoek.

5.3. Een mismatch in de kwaliteit van het aanbod aan arbeid en de vraag

naar arbeid Er zijn meer mensen op zoek naar werk dan dat er vacatures zijn, Daarnaast blijkt dat hun kennis,

vaardigheden en capaciteiten niet altijd goed passen bij de vacatures die bedrijven aanbieden. Dit

heeft betrekking op de kwaliteit van het opleidingsniveau van werknemers. We gaan nog beter

mensen stimuleren, in samenwerking met de onderwijssector, om slimme (beroeps)keuzes te

maken waar het gaat om opleidingen. Ook kunnen we mensen stimuleren om te investeren in

zichzelf door goed onderwijs te volgen en af te maken. Dit verkleint de kans dat er een grote

kwalitatieve mismatch ontstaat.

Dat betekent dat het belangrijk is inzichtelijk te maken waar de kwalitatieve mismatch is. We

moeten inventariseren wat voor mensen geen werk kunnen vinden en waarom niet, of welke

mensen een verhoogde kans hebben op werkloosheid. Daarnaast is het ook belangrijk te weten

waar bij bedrijven dan wel behoefte aan is om de bemiddeling richting werk mogelijk te maken.

14

Confrontatie van de vraag en aanbod: de mismatch op de Harderwijkse arbeidsmarkt Hierboven werd al benoemt dat, hoewel we een groei in arbeidsplaatsen en vestigingen hebben

kunnen waarnemen het afgelopen decennia, de werkloosheid, mede door de crisis, ook is gestegen.

Er blijkt daarbij dat er een verschil zit in diverse doelgroepen. Vooral jonge mensen met een hoger

opleidingsniveau komen gemakkelijker weer aan het werk, terwijl er ook doelgroepen zijn die het

zeer lastig hebben op de arbeidsmarkt en waarvoor het toekomstperspectief ongunstig is. Met

name mensen vanaf middelbare leeftijd (maar ouder dan 45) met een laag opleidingsniveau in

elementaire beroepsgroepen hebben een grotere kans om werkloos te worden. Deze groep heeft

het ook moeilijker om opnieuw deel te nemen aan het arbeidsproces en blijft dus vaker langduriger

werkloos.

Uit de confrontatie van de vraag naar en het aanbod van arbeid (de discrepantieanalyse) blijkt dat in

Harderwijk (en ook de bredere regio) voor mensen zonder of met een laag opleidingsniveau er een

tekort aan banen is, ongeacht in welke beroepsgroep zij zitten. De enige uitzondering is de

(para)medische beroepsgroep waar juist een tekort aan arbeid is. Mensen met een middelbaar

opleidingsniveau hebben in de nabije toekomst een iets gunstiger uitgangspositie op de

arbeidsmarkt. De vooruitzichten zijn vooral positief voor mensen die opgeleid zijn voor banen in de

transport- en (para)medische sector. Praktisch alle andere sectoren hebben op dit moment nog een

overaanbod aan arbeid dat zich tegen 2017 neutraliseert: aanbod aan en vraag naar arbeid komen

meer in evenwicht. Mensen met een hoog of wetenschappelijk opleidingsniveau beschikken over de

meest gunstige uitgangspositie op de arbeidsmarkt. Alle beroepsgroepen, managementfuncties

uitgezonderd, laten een toekomstig tekort aan arbeid zien. Diverse macro-economische trends

versterken deze ontwikkelingen.

Effecten van macro-economische trends: een veranderde vraag naar vaardigheden en kennis Daar komt bij dat er een groot aantal technologische en sociaal-maatschappelijk ontwikkelingen

spelen die van invloed (kunnen) zijn op de toekomstige ontwikkeling van de Harderwijkse

economie. Er spelen op hoofdlijn vier macro-trends die veel invloed uitoefenen en zorgen voor een

groeiende behoefte aan meer

(technisch) geschoold personeel

op MBO-4, HBO en WO-niveau. In

hoofdstuk 9 (verdieping C) lichten

de onderstaande trends uitvoerig

toe:

1. Toenemende schaarste aan

grondstoffen: aandacht voor

verduurzaming en recycling

2. Vergrijzing van de bevolking

3. Boost van

informatietechnologie,

robotisering en automatisering

4. Groei in logistieke stromen en

aanverwanten activiteiten door

veranderende wereldhandel

richting Azië en Zuid Amerika

15

5.4. Een mismatch in de verwachtingen en mogelijkheden waarop mensen

in staat zijn om (volwaardig) deel te nemen aan het arbeidsproces Als laatste constateren we dat sommige mensen een zekere afstand (klein en groot) tot de

arbeidsmarkt hebben en daardoor niet altijd op een reguliere manier deel kunnen nemen aan het

arbeidsproces. We ontwikkelen als overheid instrumenten die het voor werkgevers aantrekkelijker

en gemakkelijker maken om voor deze mensen een arbeidsplek te organiseren. Denk bijvoorbeeld

aan een no-risk-polis, onderwijsvoucher of jobcoachingstrajecten. Samen met een groot aantal

partners, waaronder het Regionaal Werkbedrijf Stedendriehoek en Noord-Veluwe, de Sociale

Dienst Veluwerand en het UWV, werken we aan het realiseren en beschikbaar komen van deze

instrumenten. Dit vergroot de kans dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt toch tot deze

markt kunnen toestromen. Het betreft namelijk vaak geen onwil bij beide partijen (werknemers en

werkgevers) maar eerder onbekendheid met mogelijkheden en kansen.

Dat betekent dat het helder en duidelijk moet zijn voor bedrijven wat mensen met een afstand tot

de arbeidsmarkt wel kunnen en hoe we als overheid de bedrijven kunnen helpen en ondersteunen

om deze mensen een kans te bieden of in dienst te nemen.

16

6. Actielijn versterken & herstellen economie

In dit hoofdstuk werken we uit hoe we onze ambitie en doelstellingen gaan halen. We formuleren

per actielijn (versterken en herstellen) uit naar welke toekomstige programma’s en projecten onze

aandacht uitgaat. Er geldt dat de invulling van de actielijnen in de toekomst mogelijk uitgebreid of

aangepast kunnen worden, bijvoorbeeld op basis van nieuwe inzichten uit pilotprojecten en/ of

programma’s of op basis van nieuwe (macro) sociaal-economische ontwikkelingen. We willen de

invulling van de actielijnen een zekere mate van flexibiliteit en dynamiek geven zodat we op de

beste manier kunnen inspelen op de veranderingen in de arbeidsmarkt.

Hieronder volgt een korte samenvatting (in tabelvorm) waarin we tevens een indicatie geven van de

kosten en planning. In de huidige meerjarenbegroting (2015-2018) is een stelpost opgenomen ter

ondersteuning van de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid. Voor 2016 en 2017 is per jaar een

reservering gemaakt van €60.000,- (in totaal dus €120.000,- voor twee jaar). Wanneer we kijken

naar de indicatieve financiële opgave voor de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid dan komen we

op een potentiële kostenpost €120.000,-.

Dit is exclusief de potentiële uitbreiding van capaciteit voor 3 specifieke projecten (hoogwaardig en

professioneel bedrijfsaccountmanagement, wijkeconomie en het stimuleren van (sociaal)

ondernemerschap en een sterke lokale werkgeversdienstverlening). We constateren nu dat de

huidige capaciteit ontoereikend is om extra activiteiten en diensten te leveren vanuit de

wijkaanpak, het bedrijfsaccountmanagement en de werkgeversdienstverlening. Een mogelijke

intensivering/ uitbreiding van capaciteit volgt op basis van een nader op te stellen projectplan of

plan van aanpak.

Naast de twee actielijnen die in dit hoofdstuk zijn uitgewerkt, werken we in de uitvoering ook actief

samen met de Sociale Dienst Veluwerand aan het opzetten van vernieuwende programma’s en

pilotprojecten om specifieke doelgroepen, waar de problematiek of kansen vergelijkbaar zijn, goed

te kunnen bedienen. Uit de sociaal-economische analyse en gesprekken met diverse stake- en

shareholders (opleidingsinstellingen, SDV, UWV, et cetera) bleek bijvoorbeeld dat met name

ouderen (45+ en 50+) met een relatief laag opleidingsniveau, (kwetsbare) jongeren en

statushouders in toenemende mate het lastig hebben/ krijgen om een (nieuwe) baan te vinden.

17

ACTIELIJN 1: VERSTERKEN ECONOMIE

Versterken topsectoren en faciliteren (door)groei van nieuwe vestigingen

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Verkennen locatie en vestigingswensen kleine en nieuwe bedrijven;

Input halen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen- en kantorenlocaties;

Input halen voor activiteiten van bedrijfsaccountmanagement en M&A-plan;

n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen

eind 2016 uitvoering 2017

Hoogwaardig en professioneel bedrijfsaccountmanagement

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Opstellen PvA professioneel bedrijfsaccountmanagement;

Uitbreiden en intensiveren takenpakket bedrijfsaccountmanagement

nog nader vast te stellen; potentiële uitbreiding bestaande capaciteit ±0,5 fte

PvA medio 2016 uitvoering 2017 (doorlopend)

Integraliteit tussen de werkgeverscontacten

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Organiseren samenhang en afstemmen activiteiten dienstverlening;

n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen

uitvoering direct (doorlopend)

Blijvende inzet op pro-actieve marketing en acquisitie

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Update en aanpassingen M&A-plan;

Realiseren afstemming M&A met andere (overheids)organisaties en bedrijfsleven

n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen

PvA direct uitvoering 2017 (doorlopend)

Stimuleren innovatie en nieuwe bedrijvigheid

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Opstellen innovatieplan;

Verkennen regionale samenwerkingsverbanden en –mogelijkheden

extra budget voor inzet innovatiemakelaar ± €10.000 – 15.000

innovatieplan eind 2016 uitvoering medio 2017

Wijkeconomie en het stimuleren van (sociaal) ondernemerschap

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Opstellen PvA wijkeconomie;

Inzet Enterprise Facilitator (versterking wijkteams)

nog nader vast te stellen; potentiële uitbreiding bestaande capaciteit ±0,5 fte

PvA medio 2016; uitvoering medio 2017 (doorlopend)

18

ACTIELIJN 2: HERSTELLEN ECONOMIE

Inzicht in werkloosheidsbestand: kennis, vaardigheden en capaciteiten

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Verdiepende analyse van het werkloosheidsbestand;

Implementatie en regionale afstemming (online) matchingsysteem

n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen

analyse direct implementatie 2016/2017

Focus op scholing en opleiding

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Verkenning scholings- en opleidingstrajecten SDV;

Ontwikkeling pilotproject

n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen

verkenning eind 2016 pilot 2017/2018

Een sterke lokale werkgeversdienstverlening

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Goede monitoring en evaluatie werkgevers-dienstverlening;

Intensiveren werkgeversdienstverlening

nog nader vast te stellen; potentiële uitbreiding bestaande capaciteit ±1 fte

monitoring & evaluatie direct extra capaciteit 2017

Vergroten arbeidsparticipatie vrouwen

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Organiseren van de ‘Tafel van één’ i.s.m. Women Inc

± €50.000 eind 2016/ begin 2017

Implementatie van het Scoortprogramma

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Uitwerken & implementeren Scoortplatform, samen met SDV, Veluwe Portaal, UWV en regiogemeenten;

budget (per gemeente ) ± €10.000

implementatie 2016

Informeren over en inzetten van (regionale) instrumenten

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Vanuit gemeente en Noord Veluwse Werkkamer, i.s.m. Regionaal Werkbedrijf en UWV, afstemmen en in kaart brengen van instrumenten;

n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen

direct

Koppeling met bestaanszekerheidbeleid

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Onderzoek ‘werken moet lonen’: doorrekeningen effecten uitstroom naar werk.

0nderzoekskosten ± €5.000

direct

Vacaturecafé Harderwijk

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Organiseren laagdrempelige vacature cafés i.s.m. sociaal-maatschappelijke partners

opzetkosten ± €7.500 medio 2016 (aantal x per jaar)

Onderzoek Sociale Businesscases

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Onderzoek sociale businesscases 0nderzoekskosten ± €7.500

Eind 2016/ begin 2017

Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder Ondernemerschap

Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?

Inventarisatie kansen en mogelijkheden stimuleringsbudget;

Opzet en implementatie stimuleringsbudget;

Eerste tranche ± €25.000

Inventarisatie 2016 Uitvoering 2017

19

6.1. Versterken: meer vestigingen en arbeidsplaatsen

Versterken topsectoren en faciliteren (door)groei van nieuwe vestigingen De sociaal-economische analyse laat zien dat er vooral veel groei zit in de sectoren

gezondheidszorg, zakelijke en overige dienstverlening, bouwnijverheid en de detail- en autohandel.

Groei in vestigingen betreft vooral de groei in kleinschalige bedrijven en zzp’ers, terwijl groei in

aantal arbeidsplaatsen vaker bij middelgrote of grote bedrijven zit. De opkomst van zzp’ers, blijft

doorzetten, al dan niet versterkt door crisis. Het lijkt daarom een logische stap om deze groei te

omarmen.

Gemiddeld werkt tussen de 70 en 80% van de zzp’ers vanuit huis. Dit aandeel is de laatste jaren

echter afgenomen, maar opvallend genoeg is het aandeel dat vanuit een extern kantoor of

bedrijfsruimte werkt gelijk gebleven. Steeds meer zzp’ers blijkt juist vanuit wisselende locaties te

werken: ‘co-working spaces’. Het betreft een nieuw type werkruimte voor zelfstandige

ondernemers (zie box 1)

BOX 1: Co-Working Spaces in het nieuws

Wat is een Co-working space? Een van de kenmerken van een Coworking-locatie is het aantrekkelijk maken van een werkomgeving door middel van randanimatie en/of bijeenkomsten. Coworking is dus meer dan alleen een fysieke ruimte, het is een community. Deze faciliteert sociale en informele bijeenkomsten van een groep geïnteresseerde mensen. Het uitgangspunt is dat iedereen zich openstelt voor contact met de medegebruikers om tips en kennis uit te wisselen. Deze manier van werken dient overigens niet verward te worden met het flexibel werken in coffeecorners of andere plekken met wifi, waar zakelijke gebruikers toevallig contact met elkaar kunnen hebben.

Startup co-working space TSO Munt Square geopend

4 september 2015; Banken.nl

ABN AMRO en The Startup Orgy (TSO) hebben op woensdag 2 september de co-working space “TSO Munt Square” in het hart van Amsterdam officieel geopend. In de space komen kennis, een omvangrijk netwerk en events gericht op groei en innovatie samen. De space biedt ruimte aan zo’n 15 startups en een grotere groep (50+) professionals. Gerrit Zalm (Voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO), Jan-Kees de Jager (CFO van KPN), Kajsa Ollongren (wethouder en locoburgemeester van Amsterdam) en Neelie Kroes (Special Envoy bij StartupDelta) waren aanwezig bij de opening van "TSO Munt Square". “Wij zijn erg blij met deze eerste stap in de samenwerking met startups. Startups zijn in staat om in korte tijd nieuwe producten, technieken en diensten te ontwikkelen en maken Nederland op die manier innovatiever. Wij stellen daarom graag onze kennis, professionals en kantoorruimte aan hen ter beschikking”, zegt Gerrit Zalm, voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.

WeWork opent tweede co-working space in Amsterdam

3 nov 2015; B2B

WeWork opent vandaag aan de Amsterdamse Weesperstraat de tweede vestiging van de co-working space. Met 1.000 beschikbare werkplekken is de locatie bijna drie keer zo groot als de eerste vestiging op de Weteringschans. De organisatie brengt ondernemers uit alle richtingen samen binnen één groot internationaal netwerk om kennisuitwisseling en groei te stimuleren. Inmiddels telt WeWork ruim 35.000 leden verdeeld over 56 locaties in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Israël en Nederland. ‘WeWork sluit aan op een nieuwe manier van werken die tekenend is voor het post-recessie tijdperk, waarin werk en privé in elkaar overvloeien’, vertelt Eugen Miropolski, regional director Europe. De co-working space WeWork faciliteert in alles wat ondernemers nodig hebben om hun droom te verwezenlijken: een fysieke werkplek, alle services en diensten die men als zelfstandige nodig heeft, en een groot internationaal netwerk van mede-ondernemers. Er zijn flexibele werkplekken, vaste werkplekken of hele kantoorruimtes te huren voor een vast bedrag per maand.

20

Ook gesprekken met ondernemers3 maken inzichtelijk dat er een verandering is waar te nemen in

de behoefte aan kantoor- en bedrijfsruimten. De realisatie van California Creatieve Industrie is een

voorbeeld dat goed inspeelt op deze veranderende ruimtewens en –behoefte. Ook de

doorontwikkeling van het voormalig belastingkantoor tot hotspot voor kleine kantoorachtige

bedrijvigheid is een voorbeeld. We gaan met marktpartijen verkennen hoe de doorontwikkeling

van de startersmarkt en het zelfstandig ondernemerschap van invloed is op de toekomstige

behoefteontwikkeling aan bestaand een nieuwe bedrijfs- en kantoorruimte. We zetten in op een

nieuwe faciliterende vastgoedstrategie waarbij de focus ligt op het creëren van een mix aan

kantoorachtige bedrijfsruimten voor dienstverlenende partijen (zakelijke, recreatieve en overige

dienstverlening) en meer flexibele kleinschalige bedrijfs- en opslagruimte voor de ambachtelijke en

traditionele partijen (handel, reparatie, bouw, installatietechniek).

Hoogwaardig en professioneel bedrijfsaccountmanagement Naast de zeer sterke groei in het zelfstandig ondernemerschap zien we ook dat een relatief klein

aantal grote bedrijven van belang blijft voor het behoud en de groei van werkgelegenheid. Deze

bedrijven willen we nu en in de toekomst graag in Harderwijk behouden. Door middel van een

hoogwaardige dienstverlening aan deze partijen zijn we in staat om knelpunten problemen, kansen

en mogelijkheden vroegtijdig op te sporen, opdat we negatieve ontwikkelingen kunnen helpen

voorkomen en positieve ontwikkelingen kunnen helpen verzilveren.

Het uitvoeren van hoogwaardig en professioneel bedrijfsaccountmanagement is daarbij cruciaal. De

bedrijfscontactfunctionaris is hét aanspreekpunt voor de ondernemers in Harderwijk. Daarmee

voorkomen we dat ondernemers met vragen naar allerlei loketten worden doorgestuurd. De

bedrijfscontactfunctionaris zet vragen waar niet direct antwoord op gegeven kan worden uit binnen

de organisatie en bij andere afdelingen. De bedrijfscontactfunctionaris staat met andere woorden

met het ene been in het gemeentehuis en met het andere been tussen de ondernemers. Een

bedrijfscontactfunctionaris anticipeert echter niet alleen op vragen vanuit ondernemers maar gaat

ook pro-actief bij ondernemers langs.

Door een betere focus en structuur aan te brengen in de bezoeken en contactmomenten met

bedrijven wordt het mogelijk gerichter informatie te achterhalen naar hoe we groeisectoren verder

kunnen helpen groeien (waarom groeien ze, wat trekt ze aan in Harderwijk, welke

randvoorwaarden en succesfactoren spelen een rol) en hoe we krimpsectoren kunnen ondersteunen

om verder krimp te voorkomen (waarom vertrekken bedrijven/ gaan ze failliet, welke pushfactoren

of faalfactoren spelen een rol). De huidige capaciteit en middelen zijn echter te beperkt om

enerzijds vraaggestuurd te kunnen blijven werken en anderzijds de dienstverlening te intensiveren

en uit te breiden. We starten daarom met een nieuw plan van aanpak

Integraliteit tussen de werkgeverscontacten Het is echter niet alleen de bedrijfscontactfunctionaris die bedrijven bezoekt en benadert. Er zijn

verschillende organisaties die contact hebben en zoeken met bedrijven. Vooral in de zoektocht naar

vacatures (ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt) zijn er verschillende instanties

die bij bedrijven op zoek zijn naar werkplekken, ervaringsplekken, leerwerkplekken en stages. Denk

3 Daarmee verwijzen we o.a. naar de sectorale Toekomsttafels Arbeidsmarkt Harderwijk, gehouden op 2, 4, 9

en 10 februari 2016.

21

bijvoorbeeld aan het UWV, de Sociale Dienst en de diverse (re)integratie- en uitzendbureaus. Elk

contactmoment is waardevol en levert informatie op. Maar door de verscheidenheid aan

organisaties die bij de werkgevers langsgaan ontstaat de kans dat de werkgever wordt ‘lastig

gevallen’. Vooral ook omdat de verschillende organisaties vaak dezelfde of vergelijkbare doelen

nastreven: een optimale dienstverlening naar de werkgever toe en het ophalen van mogelijke

vacatures of kansen op werk. Afstemming tussen het accountmanagement van de verschillende

organisaties kan deze overdaad voorkomen en tegelijkertijd kan door de informatie en kennis over

de werkgevers te delen sneller ingespeeld worden op hun (veranderende) behoeften en wensen.

Blijvende inzet op pro-actieve marketing en acquisitie In het verlengde van het (bedrijfs)accountmanagement ligt marketing en acquisitie. Naast het

faciliteren en ondersteunen van onze bestaande bedrijven, zetten we namelijk ook in op het

aantrekken van nieuwe bedrijven van buiten Harderwijk en de regio. Daarbij willen we ons vooral

richten op de gebieden waar zich de beste marktkansen voordoen (groeisectoren), bedrijvigheid die

qua aard en omvang bij de vestigingsmogelijkheden van Harderwijk past en waarop Harderwijk

echt het verschil kan maken.

Als we naar onze vestigingskwaliteiten voor onze bedrijventerreinen kijken liggen de

acquisitiekansen vooral bij de logistiek (transport, vervoer en groothandel), installatietechniek en

onderhoudsbranche en bouw. Deze bedrijvigheid is groeiende in Harderwijk en er zijn volop

vestigingsmogelijkheden op Lorentz en Lorentzhaven. Zo zijn de bedrijventerreinen goed

bereikbaar, multimodaal ontsloten (via weg en water), is er een uitstekend digitaal netwerk

aanwezig en zijn er volop kavels beschikbaar (in diverse vormen en groottes). Ook de

doorontwikkeling van Lelystad Airport, die voorzien is operationeel te zijn rond 2018, biedt kansen

voor het aantrekken van nieuwe, of doorontwikkeling van bestaande bedrijvigheid (zie box 2).

We zien daarnaast ook aanvullende kansen om onze marketing en acquisitie aan te scherpen om

nieuwe doelgroepen en kansrijke sectoren en bedrijven te benaderen. Zo zijn er meerdere

organisaties in Harderwijk, waaronder bijvoorbeeld Inclusief Groep, die actief nieuwe bedrijven, of

bedrijfsonderdelen naar Harderwijk proberen te halen. De Inclusief Groep probeert via gerichte

benadering van bedrijven, die specifieke bedrijfsactiviteiten ontplooien waar veel eenvoudig en

laaggeschoolde arbeid voor nodig is, nieuw werk naar de gemeente en/ of regio te halen om meer

werkgelegenheid te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt: denk aan

verpakken, inpakken, versnijden, recycling, schoonmaak, (groen)onderhoud, et cetera. We willen

graag inventariseren aan welke knoppen we kunnen draaien in onze marketing en acquisitie om de

succesverhalen aan te vullen en te vergroten. Door de krachten en inzet te bundelen kunnen we

onze gezamenlijke acquisitie intensiveren, de reikwijdte vergroten en kansen op het binnenhalen

van nieuwe bedrijven verstevigen.

22

BOX 2: Doorontwikkeling van Lelystad Airport en kansen voor Harderwijk

Op de website http://www.lelystadairport.nl/toekomst “Om de economische functie van Schiphol te behouden en versterken, is afgesproken Lelystad Airport in de periode tot circa 2043 selectief te ontwikkelen. De ontwikkeling van Lelystad Airport voorziet in een gefaseerde bouw van de benodigde infrastructuur en faciliteiten. Het Ondernemingsplan dat door Schiphol Group en Lelystad Airport is opgesteld voorziet in een gefaseerde groei in twee tranches, met een eerste tranche naar 25.000 vliegtuigbewegingen en in de eindfase circa 45.000 vliegtuigbewegingen met passagiersvliegtuigen. Uitgaande van de voor Schiphol verwachte groei moet Lelystad Airport per 2018 operationeel zijn. Met de geplande uitbreiding zal Lelystad Airport ook meer ruimte kunnen bieden aan vliegtuigonderhoudsbedrijven en zakenvluchten. De afgelopen jaren hebben al enkele grote onderhoudsbedrijven zich op Lelystad Airport gevestigd.”

Om van de luchthaven een volwaardige passagiersluchthaven te maken dienen er diverse voorinvesteringen gedaan te worden in onder andere de aanleg van een start- en landingsbaan, inclusief rijbanen en platform, systemen voor luchtverkeersleiding, terminal, parkeerfaciliteiten en beperkte voorzieningen voor landzijdige bereikbaarheid. Dit creëert een hoop tijdelijke arbeidsplaatsen, vooral in de bouw, transport en installatietechniek. Voor bedrijven in Harderwijk is het belangrijk kennis te nemen van en aangesloten te zijn op deze ontwikkeling om zodoende mee te dingen naar nieuwe opdrachten. Verder zijn er ook verbindingen mogelijk met het Bouw & Infrapark en de diverse opleidingscentra op het gebied van bouw en infrastructuur om te helpen in de aanleg en doorontwikkeling van de luchthaven.

Wanneer de luchthaven operationeel is ontstaan er vele nieuwe banen in de cargo handling, reparatie, onderhoud, schoonmaak, et cetera van gebouwen, ruimten, systemen en voertuigen (en vliegtuigen) alsook dienstverlenende banen in de horeca, service- en klantbehandeling, financiën, et cetera. Een zeer groot deel van de bedrijven die direct betrokken zijn bij luchthavengebonden activiteiten zal een plek krijgen op of naast het vliegveld. Nabijheid is voor deze bedrijven cruciaal. Hoewel voor de bedrijventerrein- en kantoorontwikkeling in Harderwijk dit wellicht geen grote kansen biedt, zal het wel kansen bieden voor mensen woonachtig in de Noord-Veluwe en specifiek Harderwijk. We willen daarom ons accountmanagement van bijvoorbeeld de Werkgeversdienstverlening ook laten aansluiten op vacaturemogelijkheden, stageplekken en leer- en werkervaringsplaatsen op Lelystad Airport.

Daarnaast maakt al de bedrijvigheid op en rondom Lelystad Airport ook gebruik van toeleveranciers van diensten en producten. Dit biedt wel weer extra kansen voor de doorontwikkeling, groei en het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid in Harderwijk. Het is dus belangrijk dat we als Harderwijk niet alleen inzetten op het verknopen en verbinden van bestaande bedrijven en infrastructuur op de ontwikkeling van Harderwijk, maar ook dat ons woon-, leef- en ondernemersklimaat is voorbereid. Oftewel, we moeten ook inzetten op voldoende beschikbare ruimte voor nieuwe bedrijfsactiviteiten die mogelijk voortkomen uit de toelevering van diensten en producten aan bedrijvigheid die voortkomt uit de ontwikkeling van de Lelystad Airport

Stimuleren innovatie en nieuwe bedrijvigheid Als gemeente willen we dat er meer werkgelegenheid gecreëerd wordt en daarom stimuleren we

actief ondernemerschap. Succesvolle innovaties helpen hierbij. Als gemeente kunnen we een

faciliterende rol spelen bij het tot stand brengen van deze innovaties. We kunnen helpen om

innovatievraagstukken bij bedrijven op te halen, te verbinden en mogelijk verder uit te werken om

een echte innovatie te kunnen realiseren, samen met andere bedrijven, studenten, investeerders, et

cetera.

Bedrijven hebben soms proces- of projectmatige vraagstukken maar weten deze niet altijd

zelfstandig op te lossen. Vaak vormen deze vraagstukken geen bedreiging voor de continuïteit van

de bedrijfsvoering/ toekomst van het bedrijf. Daarom wordt er ook weinig of geen aandacht aan

besteed, terwijl het in potentie wel tot nieuwe innovaties kan leiden (in producten, diensten of

processen). Als gemeente willen we juist deze vraagstukken ophalen en proberen verder te brengen

en doen dit door.

Wij zien kansen voor een mogelijke samenwerking met De Diamant van Midden-Nederland in het

nieuw op te richten InnovatieCentrum. Graag willen we met hen verkennen of, en hoe we nieuwe

innovatievraagstukken kunnen ophalen, uitwerken en doorontwikkelen naar innovatieve

producten, processen en/of diensten met als doel groei van bedrijvigheid en meer werkgelegenheid.

Een mogelijkheid die uitgewerkt wordt is de prestatiegerichte inhuur of inzet van een

23

innovatiemakelaar: Een innovatiemakelaar gaat gericht binnen kansrijke groeisectoren nieuwe en

groeiende bedrijven langs om innovatievraagstukken op te halen. De innovatiemakelaar is

vervolgens verantwoordelijk voor het koppelen van bedrijven aan elkaar, aan investeerders en

bijvoorbeeld aan InnovatieClasses, om te verkennen of deze vraagstukken uitgediept kunnen

worden en mogelijk tot innovatieprojecten kunnen leiden (en dus tot nieuwe producten, diensten of

processen).

Wijkeconomie en het stimuleren van (sociaal) ondernemerschap Naast het stimuleren van innovatie willen we ook aangehaakt zijn en blijven bij de groeiende groep

zelfstandige ondernemers, startersbedrijven en doorstarters. We zien het aantal bedrijven dat niet

in kantoren, winkelcentra of op bedrijventerreinen gevestigd is verder toenemen. De wijkeconomie

is in opkomst. Met deze term bedoelen we "alle initiatieven die tot doel hebben om economische

functies in een specifieke wijk te realiseren dan wel te stimuleren." In het Handboek Wijkeconomie

(Ministerie van Economische Zaken, 2010) wordt opgemerkt dat “ondernemerschap en bedrijvigheid

wezenlijk bijdragen aan de kracht van een wijk. Naast het creëren van nieuwe werkgelegenheid en

economische groei, is ondernemerschap goed voor de integratie en arbeidsparticipatie en schept het

nieuwe perspectieven voor persoonlijke ontwikkeling. Verder dragen bedrijven bij aan de leefbaarheid

van een wijk door te investeren in hun pand en bedrijfsomgeving (schoon, heel en veilig) en door het

leveren van voorzieningen aan bewoners.” Als gemeente Harderwijk willen we daarom ook echt werk

gaan maken van nieuwe kansen in de wijk. We kunnen helpen bij het smeden van coalities, het

zorgen voor infrastructuren en bevorderen van samenhang. We willen daarbij in een klein aantal

wijken waar de economie niet centraal staat, maar waar op sociaal, ruimtelijk en maatschappelijk

gebied veel dynamiek starten met een pilottraject.

We hanteren daarbij een persoongerichte benadering. Binnen deze benadering gaat het om het

aanspreken van personen met als doel het creëren van nieuwe economische activiteiten. Het kan

dus gaan om het helpen van starters en startende ondernemingen. Maar ook om sociaal-

maatschappelijke initiatieven die tot doel hebben om mensen, bijvoorbeeld met een afstand tot de

arbeidsmarkt, werkervaring te laten op doen, of om de kans op arbeidsparticipatie te vergroten.

Daarbij is maatwerk het uitgangspunt. De specifieke kenmerken van de wijk, de historie, de al

aanwezige bedrijvigheid en voorzieningen en de identiteit vormen het startpunt. Door op sterke

kanten voort te bouwen kan een realistisch perspectief ontstaan. Centraal staan thema’s als

functiemenging, leegstand, nieuwe economie en (sociaal) ondernemerschap.

In Harderwijk werken we al langere tijd, en met succes, aan een ‘wijkaanpak’. Deze aanpak

(Wijkaanpak 2012 – 2015) kent vier pijlers: sociaal, economisch, fysiek en veiligheid. Aanvankelijk

ging de aandacht vooral uit naar beheer van de openbare ruimte en stadsvernieuwing, de fysieke

pijler, maar gaandeweg werden meer activiteiten ontplooid binnen de pijlers sociaal en veiligheid. In

de evaluatie van de wijkaanpak komt echter naar voren dat de economische pijler minder aandacht

heeft gekregen en niet goed uit de verf is gekomen. Deels doordat de vragen vanuit bewoners

gefocust waren op de andere pijlers en deels doordat er binnen de wijkaanpak beperkt capaciteit en

middelen aanwezig waren om de economische pijler goed uit te werken. Ook binnen het Sociaal

Domein werken we aan het opzetten en organiseren van een nieuwe wijkgerichte aanpak.

Hierbinnen richten we ons echter vooral op het opsporen en signaleren van sociaal-

maatschappelijke problemen en knelpunten.

24

We willen een nieuwe visie maken op hoe om te gaan met wijkeconomie. Deze visie moet wel goed

aansluiten bij de bestaande wijkaanpak. Door het inhuren van een sociaal-economische

transitiemanager, verbinder of enterprise facilitator willen we ons ook gaan richten op het opsporen

van economische vraagstukken en kansen binnen de wijk. Overigens sluit dit goed aan bij kansen/

knelpunten die uit het Onderzoek Sociale Businesscases (zie de volgende paragraaf) en de

mogelijkheden door inzet van het Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder Ondernemerschap (zie de

volgende paragraaf)

6.2. Herstellen: oplossen van de mismatch op de arbeidsmarkt

Inzicht in het werkloosheidsbestand: kennis, vaardigheden en capaciteiten Het herstellen van de economie/ de arbeidsmarkt gaat enerzijds over het proberen terug te dringen

van de werkloosheid en anderzijds over de mismatch tussen vraag en aanbod aan arbeid proberen

te verhelpen. Deze twee zaken gaan voor een belangrijk deel hand in hand. Een deel van de

werkloosheid wordt immers veroorzaakt, of op zijn minst versterkt, vanwege de mismatch. Echter,

om goed zicht te krijgen op deze mismatch is het cruciaal om allereerst duidelijk te maken wie er

werkloos zijn, wat de kennis, kunde, vaardigheden en mogelijkheden van deze mensen zijn en waar

kansen op de arbeidsmarkt liggen. Dit laatste punt komt in dit beleidsstuk uitvoerig aan de orde

(ontwikkeling van de vraag naar arbeid, groei in vestigingen en arbeidsplaatsen, discrepantie-

analyse, et cetera).

De eerste twee punten zijn soms lastiger in kaart te brengen. We weten op hoeveel mensen

bijvoorbeeld een uitkering krijgen (WW, WWB, Wajong, et cetera), maar we hebben voor een deel

nog niet inzichtelijk wie deze mensen zijn, wat ze kunnen en vooral ook wat ze willen. Dit is vooral

belangrijk om mensen goed van dienst te zijn, om maatwerk te leveren en succesvolle leer- en

werktrajecten aan te bieden en zorg te dragen voor duurzame plaatsingen. Daarnaast is het ook

belangrijk om de vindbaarheid van mensen voor werkgevers die op zoek zijn naar nieuwe

medewerkers (ook met een afstand tot de arbeidsmarkt) te vergroten en vergemakkelijken.

Hier werken we, samen met de Sociale Dienst Veluwerand, hard aan. Zo investeren we in het

uitwerken en inzetten van een online matchingplatform. Het Platform helpt bij het matchen van de

vraag en het aanbod aan arbeid, specifiek voor mensen met een arbeidsbeperking. Het maakt de

kandidaten inzichtelijk en laat de kwaliteiten (en beperkingen) zien. Bedrijven kunnen makkelijker

kandidaten vinden en kandidaten kunnen makkelijker een bedrijf benaderen/ vinden. Vanuit de

Sociale Dienst Veluwerand wordt geïnvesteerd in het vullen en werken met het platform. Ook biedt

het platform kansen om (op termijn) gekoppeld te worden aan andere initiatieven zoals

bijvoorbeeld het Scoortprogramma of mogelijk Participatie Certificaten.

Focus op scholing en opleiding Een van de belangrijkste aandachtspunten, zo blijkt ook uit gesprekken met werkgevers, om de

kansen van werknemers op de arbeidsmarkt te vergroten, is de mate waarin iemand de juiste

kennis, kunde en vaardigheden heeft opgedaan. Werkgevers geven aan dat, specifiek in de

techniek, productie en industrie, een goede opleiding en voldoende kennis over producten en

(werk)processen van cruciaal belang is om kans te maken op een baan. Hoewel de werkloosheid de

laatste jaren is toegenomen blijkt dat er toch een groot aantal ondernemers is die het vinden van

geschikt personeel als zeer lastig ervaren.

25

Opleiden en scholen is een belangrijk middel om de uitgangspositie van werkzoekenden op de

arbeidsmarkt, specifiek mensen in de bijstand, te verbeteren. Zo blijkt dat mensen met een relatief

laag opleidingsniveau baat hebben bij het leren van praktische vaardigheden, vooral wanneer dat

gecombineerd wordt met werk. Opleidings- en scholingsprogramma's die specifiek gericht zijn op

ontbrekende vaardigheden werpen vaker vruchten af.

Daarom willen we, samen met de Sociale Dienst Veluwerand, verkennen in hoeverre het mogelijk

en wenselijk is om een sterke focus aan te brengen bij de reïntegratietrajecten op scholing en

opleiding. Daarbij staat een persoonlijke en vraaggestuurde aanpak centraal, passend bij de kennis,

kunde en capaciteiten van het individu. We zien vooral kansen binnen een aantal specifieke

doelgroepen om de inzet op opleiding en scholing te versterken: ouderen met een relatief laag

opleidingsniveau, jongeren, allochtonen en statushouders. Een nadere uitwerking volgt op basis

van de verkenning, waarbij we inzetten op een pilotproject om de effecten van opleiding en

scholing inzichtelijk te maken.

Een sterke lokale werkgeversdienstverlening Om een goede verbinding te kunnen leggen tussen vacatures van werkgever en werkzoekenden

werken we met een lokale werkgeversdienstverlening. Al in de visie “Niemand op de Reserverbank”

is vastgesteld dat ”gelet de groeiende omvang van de doelgroep de intensivering van de

werkgeversdienstverlening als onderdeel van het totale arbeidsmarktbeleid belangrijk, zo niet een

voorwaarde [is].” De kern van de lokale werkgeversdienstverlening is te doen wat nodig is om de

doelgroepen in hun nabijheid te bedienen, werkgevers in de lead te zetten en hen excellente

dienstverlening aan te bieden. De werkgeversdienstverlening staat voor een slim samenwerkend

lokaal netwerk met een hoge kwaliteit van vacaturevervulling en een naadloze plaatsing van

relevante kandidaten. Onder ‘hoge kwaliteit’ wordt verstaan: korte doorloop, één aanspreekpunt,

juiste persoon, een directe relatie met werkgever.

We zijn sinds half 2015 lokaal begonnen met deze nieuwe werkgeversdienstverlening. Op dit

moment is onze werkgeversdienstverlening volop bezig om de diverse doelgroepen richting

participatie te stimuleren. De lokale werkgeversdienstverlening richt zich primair op het verwerven

van opdrachten voor het vervullen van (deel)vacatures en detacheringsopdrachten voor het

plaatsen van personeel. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan het opsporen van

stageplekken, leerwerk- en werkervaringsplekken en vrijwilligerswerk. De focus ligt dus op het

binnenhalen van (al dan niet betaald) werk.

Met de huidige capaciteit is het behalen van onze doelstellingen, o.a. ten aanzien van de

banenafspraak uit het Sociaal Akkoord, ambitieus te noemen . Gelet onze (toenemende)

verantwoordelijkheid vinden we het daarom belangrijk om de dienstverlening goed te monitoren en

op korte termijn te evalueren. We willen de succes- en faalfactoren boven water halen en

benoemen. Indien noodzakelijk kunnen we op basis van deze evaluatie besluiten de dienstverlening

verder te intensiveren. Zo kunnen we enerzijds ondernemers en werkgevers en anderzijds onze

doelgroepen vanuit de Sociale Dienst Veluwerand effectiever en efficiënter bedienen.

Vergroten arbeidsparticipatie vrouwen

26

Hoewel het inzicht in ons volledige werkloosheidsbestand nog niet geheel up to date is blijkt al wel

uit eerdere verkenningen dat vooral vrouwen, en specifiek, vrouwen met kinderen, voor een

belangrijk deel (nog) niet werken. Zo bleek uit de sociaal-economische analyse dat de

participatiegraad onder vrouwen in de Noord-Veluwe, en ook in Harderwijk, relatief laag ligt. De

arbeidsparticipatie van vrouwen is slechts 65%, terwijl die van mannen boven de 80% ligt. Verder

geldt dat ongeveer een kwart van het bijstandsbestand mensen zijn met een alleenstaande ouder

uitkering betreft. Het grootste deel daarvan is vrouw. In het algemeen geldt dat een groot deel van

de vrouwen (52% in Nederland) niet economisch zelfstandig is. Daarom willen we samen met de

Sociale Dienst Veluwerand inzetten op het verbeteren van de sociale en economische

zelfredzaamheid van vrouwen, en specifiek vrouwen de kansen laten zien die participatie in het

arbeidsproces met zich meebrengen. We willen starten met het organiseren van ‘de tafel van één’.

Een project afkomstig van Women Inc.

Het doel van het organiseren van de tafel is om vrouwen (Harderwijk breed) te activeren, die nu niet

(of nauwelijks) participeren/ deelnemen aan de samenleving en in het arbeidsproces. De Tafel van

Eén bestaat uit een serie tafelgesprekken. Door de gesprekken raken vrouwen gemotiveerd een

nieuwe stap te zetten. Het activeren betreft vooral een bewustwordingsproces over wie ze zijn, wat

ze kunnen, en wat de mogelijkheden zijn. Het helpt vrouwen een doel te stellen en faciliteert in een

netwerk. We geloven met elkaar dat deze tafel ons enorm kan helpen om vrouwen, ook uit de

bijstand, te motiveren zich richting de arbeidsmarkt te bewegen. Uit onderzoek blijkt dat 20% van

de vrouwen die meedeed aan de tafel inmiddels aan het werk is, een opleiding is gaan volgen of een

eigen onderneming is begonnen. De tafel kan een goede stap zijn om vrouwen veel meer sociaal en

economisch onafhankelijk te maken. De tafel sluit daarnaast goed aan, als start, op de vele andere

trajecten die diverse organisaties (waaronder de SDV) aanbieden om tot participatie te komen.

Implementatie van het Scoortprogramma Niet alleen wij als gemeente zijn druk met het vergroten en stimuleren van de participatie en

activeren van diverse doelgroepen. Ook steeds meer bedrijven zijn actief met het onderwerp

‘sociaal-maatschappelijk verantwoord ondernemen’ of zoeken expertise om hier invulling aan te

geven. Ook waar het gaat om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een groeiend aantal

bedrijven probeert een kans en invulling te geven aan de landelijke banenafspraak uit het Sociaal

Akkoord.

Om de kansen van MVO optimaal te benutten en Sociaal-maatschappelijk Ondernemerschap te

stimuleren is in Deventer een aantal jaar geleden gestart met een social community Deventer

Scoort: een online netwerkplatform waar alle kennis over maatschappelijk ondernemen samen

komt. Het Scoortprogramma is een online platform dat bedrijven helpt om o.a. de taakstelling uit

het Sociaal Akkoord te kunnen verwezenlijken. Het Scoortprogramma werkt net als LinkedIn,

waarbij ondernemers online kunnen netwerken, kennis delen en door middel van groepen

samenwerkingen kunnen opstarten op het gebied van sociaal-maatschappelijk ondernemen.

Vertegenwoordigers van organisaties kunnen zich kosteloos aanmelden als supporter. Belangrijkste

doel is om door middel van een bedrijvencompetitie en met het inzetten van het sterke netwerk van

ondernemers zoveel mogelijk arbeidsplaatsen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking of

een bijstandsuitkering.

27

Gemeente Harderwijk wil, mogelijk in samenwerking met de buurgemeenten, de Sociale Dienst

Veluwerand (SDV) , UWV Werkbedrijf en Veluwe Portaal het project verder handen en voeten

geven en implementeren in de Regio Noord-Veluwe. De ambitie is om in 2016 dit concept te

realiseren. Eén belangrijk onderdeel van het Scoortprogramma is de bedrijvencompetitie: een

ondernemerscompetitie die bedrijven stimuleert om hun expertise en netwerk in te zetten als

kruiwagen voor het vinden van werk voor mensen met een afstand tot werk, de spelers van de

teams. Denk daarbij aan het verspreiden van curriculum vitae’s van spelers, promotie op

bedrijfssite, het organiseren van snuffeldagen, rondleidingen, stageplekken,

werkervaringsplaatsen, training en een baan! Maar ook het arrangeren van

kennismakingsgesprekken bij collega’s, als buddy adviseren of coachen bij een gesprek. Ook de

spelers zelf kunnen punten verdienen door te beschrijven wat ze allemaal doen tijdens hun

zoektocht naar werk. Aan het einde van de competitie wint het beste team de Scoort-Cup (MVO-

prijs).

Informeren over en inzetten van (regionale) instrumenten We investeren in sub-regionale en lokale initiatieven en projecten om meer mensen, ook met een

afstand tot de arbeidsmarkt, de mogelijkheid te geven te participeren en zich richting of op de

arbeidsmarkt te bewegen. Maar om deze beweging echt op gang te brengen is het cruciaal dat we

ondernemers mee krijgen. Het zijn immers de ondernemers die werkgelegenheid creëren. Daarom

wordt, ook vanuit het Regionaal Werkbedrijf, fors ingezet op het faciliteren en ontzorgen van

ondernemers.

Om de vragen van de werkgevers te beantwoorden en een succesvolle duurzame match te kunnen

realiseren, zijn op dit moment zijn al veel instrumenten beschikbaar. Het regionale

basisarrangement van instrumenten die het voor een werkgever gemakkelijker maken om een

plaatsing te realiseren en die door de samenwerkingspartners van het Regionaal Werkbedrijf

georganiseerd worden, zijn:

No Risk polis

Een loonwaardesystematiek

Loonkostensubsidie

Job-coachvoorzieningen

Proefplaatsing, werkervaringsplaatsen en stages

(Groeps)detachering

Expertise rondom jobcreatie en jobcarving

Werkplekaanpassingen (kosten)

Continuering van de faciliteiten bij verhuizing

QuickScan (HRM)

Bovenstaande faciliteiten worden ingezet door het UWV en/ of SW-bedrijven en gemeenten.

Echter, niet alle partijen hanteren binnen de arbeidsmarktregio dezelfde voorwaarden of

uitgangspunten bij de inzet van bovengenoemde faciliteiten. En hoewel een lokale nuancering goed

kan zijn om optimaal in te kunnen spelen op de specifieke wensen en eisen van (lokale) werkgevers

willen we binnen de subregio Noord-Veluwe, maar ook binnen de bredere arbeidsmarktregio en

vanuit het Regionaal Werkbedrijf, afstemming creëren over de (rand)voorwaarden die gehanteerd

worden bij de inzet van deze faciliteiten.

28

Als gemeente willen we de kansen en mogelijkheden die de (boven)regionale instrumenten die

beschikbaar zijn vanuit de Arbeidsmarktregio voor werkgevers zo goed mogelijk onder de aandacht

brengen bij werkgevers. Dat betekent ook dat we de Arbeidsmarktregio direct zullen adviseren over

hoe en waar de instrumenten het meest succesvol aan ondernemers en werkgevers overgebracht

kunnen (of moeten) worden. Denk bijvoorbeeld aan een gesimplificeerd overzicht (infographics)

van de beschikbare instrumenten en hoe deze werken.

Koppeling met bestaanszekerheidbeleid Tegelijkertijd beseffen we ons goed dat de wereld van fiscale regelingen, wettelijke vrijlatingen,

gemeentelijke regelingen en toeslagen of tegemoetkomingen complex is. Deze complexiteit aan

regelingen maakt de financiële gevolgen van werken vaak ondoorzichtig . Daarom willen we

inzichtelijk maken wat werken voor klantgroepen oplevert. We gaan doorrekeningen maken voor

verschillende klantgroepen die een stap zetten richting en/of uitstromen naar werk. Dat moet

aantonen dat het in het algemeen financieel loont om te werken. Echter soms blijkt dit niet het

geval: bijvoorbeeld in de doorstroom van vrijwilligerswerk en deeltijdwerk naar volledige uitstroom

financieel niet aantrekkelijk als iemand iets meer dan de bijstandsnorm gaat verdienen. Iemand

gaat er financieel dan meestal op achteruit. Ook biedt het inzicht in situaties en groepen waarvoor

financiële prikkels niet werken en in de knelpunten die daarbij spelen. We willen in de

doorrekeningen ook zoeken naar concrete oplossingen en adviezen aan welke knoppen (regelingen,

dienstverlening, samenwerking partners) kan worden gedraaid om werk meer lonend te maken. De

voorlopige aanknopingspunten zijn reiskosten (gezinnen), kinderopvang (alleenstaande ouders) en

deeltijdwerk (alleenstaande ouders).

De uitkomsten van de financiële doorrekeningen kunnen we gebruiken om bijstandsgerechtigden

beter te informeren over wanneer werken loont. Het doel is dat hierdoor meer

bijstandsgerechtigden de stap naar werk gaan zetten. Het is belangrijk de informatie te delen, niet

alleen aan bijstandsgerechtigden, maar ook aan professionals en vrijwilligers die werken met

bijstandsgerechtigden en mensen met lage inkomens. Daarbij is ook aandacht voor voorlichting en

informatie over vraagstukken rondom tijdelijke uitstroom, deeltijdwerk en aanvraagprocedures.

Mogelijke oplossingen waar we aan denken zijn een simpele rekentool, voorlichting door

samenwerkingspartners en (vrijwilligers)organisaties of een sociale kaart zodat cliënten en

professionals makkelijker weten voor welke vraag ze waar terecht kunnen.

Creëren van nieuwe ontmoetingen tussen werkgevers en werknemers: vacaturecafé Harderwijk In de ideale situatie vinden werkgever en werkzoekende elkaar zonder tussenkomst van de

gemeente. Echter, deze match tussen werkgever en werknemer blijkt niet altijd te bestaan, zeker

wanneer het mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt betreft. Om deze match toch tot stand

te brengen willen we inzetten op het creëren van een extra faciliteit: het organiseren van een aantal

vacaturecafés per jaar. Het vacaturecafé organiseren we samen met UWV, de SDV, Onderwijs,

Zorginstellingen en het bedrijfsleven. Het doel is om alle burgers, maar specifiek zij die een afstand

tot de arbeidsmarkt hebben, willen uitnodigen om op een laagdrempelige manier zonder directe

verplichtingen in contact te komen met lokale en regionale werkgevers.

Onderzoek Sociale Businesscases

29

Naast reguliere werkgevers kent Harderwijk ook veel sociale bedrijven: bedrijven die actief zich

inzetten om sociaal-maatschappelijk problemen en knelpunten te helpen oplossen. Deze bedrijven

werken actief mee aan het oplossen van de mismatch die ontstaat doordat sommige mensen een

kleine, of grote, afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Maar hoeveel bedrijven het zijn, wat ze doen

en hoe ze het doen, is niet altijd duidelijk. Het komende jaar willen we onze aandacht laten uitgaan

naar deze specifieke groep bedrijven. We gaan een inventarisatie maken van alle sociale bedrijven

die 1) maatschappelijke doelen voorop stellen en 2) desondanks in hoge mate financieel

zelfvoorzienend zijn, doordat zij grofweg meer dan 50% van hun inkomsten uit de markt halen op

basis van een product of dienst die zij aanbieden.

We willen weten welke bedrijven in Harderwijk we kunnen bestempelen als een “social enterprise”

en in welke sectoren deze bedrijven actief zijn. Ook willen we inventariseren wat de specifieke

businessmodellen zijn (bijv. participatie van ouderen bevorderen, leefbaarheid in de wijk

versterken, participatie van arbeidsgehandicapten) en hoe hun businessmodellen werken (wat is

het verdienmodel)? In andere gemeenten en regio’s zijn overigens al vergelijkbare onderzoeken

uitgevoerd. We nemen de kennis en informatie van die onderzoeken mee in ons onderzoek.

Doelstelling is om uiteindelijk duidelijke leereffecten en faalfactoren te kunnen destilleren en om de

kennis hierover beschikbaar te stellen aan andere bedrijven. Ook krijgen we zo meer inzicht hoe we

nieuwe en andere bedrijven kunnen helpen om het sociaal ondernemerschap uit te voeren en het

helpt ons om beter vorm te geven aan het Stimuleringsbudget Sociaal Ondernemerschap

Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder Ondernemerschap Daaraan gekoppeld willen we starten met een Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder

Ondernemerschap, eventueel met behulp van (Europese) fondsen. We willen nieuw sociaal

ondernemerschap stimuleren, vooral ook op wijkniveau. Het stimuleringsbudget willen we

vormgeven in overleg met sociaal ondernemers en wijkraden. Uitgangspunten waar we aan denken

zijn:

Iedereen met een vernieuwende aanpak kan op basis van een businesscase een aanvraag doen

voor een (eenmalige) bijdrage uit het stimuleringsbudget sociaal ondernemerschap.

Voorwaarde is dat het initiatief zich richt op Harderwijk en/ of Hierden en de kansen van

mensen op de arbeidsmarkt vergroot of bijdraagt aan de participatie van kwetsbare burgers, die

anders een beroep zouden moeten doen op de Wmo.

Financiering vindt plaats op basis van minimaal 50% co-financiering tot een maximum van €

2.5000

We willen ondernemers uitdagen om te komen met nieuwe plannen die aantoonbaar een duurzame

(lees: niet-tijdelijk) uitstroom uit een gemeentelijke uitkeringssituatie tot gevolg hebben en

zodoende een toekomstige besparing voor de gemeente oplevert. De hoogte van een niet-

structurele gemeentelijke investering of financiering is afhankelijk van de concrete te realiseren (of

gerealiseerde) besparing.Plannen beoordelen we op hun maatschappelijk en financieel rendement.

Als laatste willen we samen met betrokken werkgevers zoals de Inclusief Groep en verschillende

zorginstellingen vanuit het stimuleringsbudget mogelijkheden gaan verkennen om mensen met

een afstand tot de arbeidsmarkt in staat te stellen om zelf, of gezamenlijk, nieuwe bedrijfsvormen

30

op te richten met als doel een innovatieve methode te ontwikkelen die deze mensen in staat stelt

om in grotere mate economische en sociaal zelfstandig te worden met een eigen onderneming.

6.3. Monitoring en evaluatie

Continue monitoring en jaarlijkse projectevaluatie Om inzicht te krijgen in de effectiviteit en efficiëntie van de diverse projecten en initiatieven die we

ondersteunen, faciliteren of initiëren is het belangrijk een monitoringssysteem op te zetten. Indien

nodig en mogelijk maken we per project of initiatief een apart plan van aanpak (PvA) waarin we

specifiek aangeven wat de doelstellingen zijn en hoe we deze denken te realiseren. We maken de

aanpak zo SMART mogelijk. Op deze manier kunnen we de succes- en faalfactoren in beeld

brengen en lerende wijs aanpassingen, wijzigingen of nuanceringen aanbrengen in de organisatie of

uitvoering van projecten of initiatieven We streven er naar om jaarlijks de raad te informeren naar

de voortgang van projecten en initiatieven waar we bij betrokken zijn.

Tweejaarlijkse update van de verdiepende analyse De verdiepende analyses geven inzicht in overkoepelende trends en ontwikkelingen op de

arbeidsmarkt. Het is daarom belangrijk om veranderingen in de arbeidsmarkt blijvend te

monitoren. Het tweejaarlijkse updaten van de arbeidsmarktcijfers levert input op om het beleid te

continueren, aan te scherpen, nuanceren of veranderen. Ook kan het inzicht geven in de mate

waarin bepaalde initiatieven en projecten een positieve bijdragen leveren aan bijvoorbeeld het

terugdringen van werkloosheid, de groei van het aantal vestigingen, et cetera. Een monitoring van

de cijfers helpt ons om op de hoogte te blijven van de vorderingen ten aanzien van de doelstellingen

zoals in hoofdstuk 4 verwoord.

Vanuit de Noord-Veluwse Werkkamer is begin dit jaar (2016) een actieve werktafel opgezet die

eenzelfde doel heeft. Door de aansluiting bij deze werktafel zorgen we voor een continue update en

monitoring van diverse arbeidsmarktcijfers en –gegevens op lokaal en (sub)regionaal schaalniveau.

Ook creëren we afstemming en overeenstemming in de manier waarop we (in gezamenlijkheid)

cijfers, en de uitleg ervan en interpretatie ervan, naar buiten brengen.

31

7. Verdieping A: Sociaal-demografische analyse

Harderwijk

7.1. Bevolkingsontwikkeling Harderwijk telde in 2014 in totaal 45.577 inwoners. In 2015 is de schatting dat het aantal is

toegenomen tot bijna 46.000. In onderstaande figuur lezen we de meest recente prognoses af over

de toekomstige ontwikkeling. Uiteindelijk zal de bevolking tegen 2020 nog toenemen tot ruim

48.000 inwoners om tegen 2040 verder te groeien tot bijna 54.000 inwoners. Over de gehele

periode wordt een groei verwacht van zo’n 17%. Wanneer we de ontwikkeling in Harderwijk

afzetten tegen die in de bredere regio (de Veluwe) en de provincie valt op dat Harderwijk aanzienlijk

harder (en sneller) groeit. Met name de ontwikkeling in de provincie in zijn geheel blijft sterk achter.

Vanaf 2030 zal naar verwachting zelfs een lichte krimp optreden.

Figuur 2: prognose van de bevolkingsontwikkeling in Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met COROP-gebied Veluwe en de provincie Gelderland

Bron: ABF Research, Primos 2014

Figuur 3: historische bevolkingsontwikkeling in gemeenten in WGR-gebied Noord Veluwe tussen 2004 en 2015

Bron: ABF Research, Primos 2014

42.000

44.000

46.000

48.000

50.000

52.000

54.000

56.000

85

90

95

100

105

110

115

120

2015 2020 2025 2030 2035 2040

(verwachte) absolutebevolkingsomvang Harderwijk

Gemeente Harderwijk (relatieveontwikkeling)

COROP-gebied Veluwe (relatieveontwikkeling)

Provincie Gelderland (relatieveontwikkeling)

-3,0%

0,0%

3,0%

6,0%

9,0%

12,0%

15,0%

18,0%

-1000

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

Harderwijk Elburg Ermelo Nunspeet Oldebroek Putten

absolute ontwikkeling '04-'15 relatieve ontwikkeling '04 - '15

32

Hoewel de bevolking in de regio Noord Veluwe nog zal groeien, wordt deze groei voornamelijk

veroorzaakt in de gemeente Harderwijk. Wanneer we de historische groei in kaart brengen zien we

dat de gemeente Harderwijk met bijna 13% is toegenomen tussen 2004 en 2015 (absoluut ruim

5.000 inwoners). We zien dat Harderwijk duidelijk harder en sneller is gegroeid dan alle andere

gemeenten (ook bij elkaar opgeteld!). Opvallend is de bijna afwezige groei in Nunspeet en

Oldebroek en zelfs een afname van inwoners in Ermelo. Uit deze eerste indicator blijkt dat

Harderwijk als vestigingsplaats voor inwoners binnen de regio aantrekkelijker is en haar centrum-

en regiofunctie zal toenemen. Indien een stagnatie van het aantal inwoners in buurgemeenten

optreed, of zelfs een verdere krimp, zullen de (inwoners van) buurgemeenten zich voor bepaalde

voorzieningen mogelijk meer richten op Harderwijk (of Amersfoort/ Zwolle).

Bekijken we de ontwikkeling naar leeftijdsklasse dan valt op dat de gemeente Harderwijk in alle

opzichten afwijkt van de provincie of de COROP-regio Veluwe. Het aantal 65-plussers neemt overal

sterk toe (de vergrijzing), maar in Harderwijk nog iets meer. De vergrijzing gaat hier dus sneller en is

omvangrijker. Het gevolg is dat veel mensen die nu nog tot de beroepsbevolking horen en vaak aan

het werk zijn in toenemende mate zullen uitstromen. De banen die deze mensen achter laten zullen

door andere ingevuld moeten worden (vervangingsvraag, zie ook paragraaf 2.5). Tegelijkertijd geldt

dat de ontgroening, het afnemen van het aantal jongeren, wel plaatsvindt in de provincie, maar in

Harderwijk specifiek afwezig is. Ook het aantal jongeren (tot en met 29 jaar) blijft in Harderwijk

toenemen. En waar de leeftijdsklasse 44-65 jaar in de COROP-regio Veluwe en in de provincie in zijn

totaliteit sterk afneemt en grotendeels verantwoordelijk is voor de krimp aan arbeid(spotentieel), is

ook deze krimp in Harderwijk afwezig (alhoewel er nauwelijks sprake is van groei). Dat betekent dat

de (potentiële) beroepsbevolking in Harderwijk nog groeit terwijl in andere gebieden deze juist

krimpt!

Figuur 4: relatieve bevolkingsontwikkeling (prognose) in Harderwijk tot en met 2040 naar leeftijdsklasse

Bron: ABF Research, Primos 2014

(Potentiële) beroepsbevolking Er blijkt dat in de provincie de potentiële beroepsbevolking afneemt als gevolg van ontgroening en

vergrijzing, maar dat deze afname in Harderwijk uitblijft. Sterker nog, Harderwijk groeit zelfs. We

zien dat gemiddeld in de COROP-regio tussen nu en 2040 de potentiële beroepsbevolking met

meer dan 5% afneemt en in de provincie zelfs met zo’n 13%, terwijl deze in Harderwijk nog licht

groeit.

-40% -20% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 120% 140%

-14 jaar

15-29 jaar

30-44 jaar

45-64 jaar

65-74 jaar

75+ jaar

Provincie Gelderland COROP-gebied Veluwe Gemeente Harderwijk

33

Figuur 5: toekomstige en historische ontwikkeling van de beroepsbevolking in gemeente Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met COROP-gebied Veluwe en provincie Gelderland

Bron: ABF Research, Primos 2014

Bekijken we de ontwikkeling van de afgelopen jaren wat betreft de beroepsbevolking (zie

onderstaande figuur voor een uitleg over het verschil tussen deze twee begrippen) dan valt op dat

Harderwijk zich ook in het verleden positiever heeft ontwikkeld dan in de bredere regio of

gemiddeld in de provincie. De omvang van de beroepsbevolking is in Harderwijk met bijna 4.000

mensen gegroeid, een toename van bijna 20%, terwijl de toename in de regio of provincie om en

nabij de 8% is blijven steken. Dat Harderwijk beter presteert ligt naast een forse groei in

inwoneraantal ook aan een hogere participatiegraad. Deze blijkt de laatste 10 jaar te zijn

toegenomen van 68% naar ruim 73%. Dit komt vooral dankzij de positieve ontwikkeling in de

participatiegraad van vrouwen, hoewel het verschil tussen de participatiegraad van vrouwen en

mannen nog altijd groot is. De participatiegraad van mannen ligt in Harderwijk op 82% en die van

vrouwen op 65%. De participatiegraad van vrouwen is sinds 2004 wel toegenomen van 56 naar 65%.

Opvallend is verder dat Harderwijk een iets positievere participatiegraad kent dan Noord Veluwe of

de Veluwe (een verschil van gemiddeld zo’n 2% voor zowel mannen als vrouwen).

Figuur 6: uitleg definitie beroepsbevolking

Bron: Economische Begrippen, 2015 [http://www.economische-begrippen.nl/beroepsbevolking/]

85

90

95

100

105

2015 2020 2025 2030 2035 2040

Gemeente Harderwijk COROP-gebied Veluwe

Provincie Gelderland

90

95

100

105

110

115

120

125

Gemeente Harderwijk Corop-gebied Veluwe

Provincie Gelderland

34

Opleidingsniveau Over het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in Harderwijk zijn helaas geen gedetailleerde

gegevens bekend. Wel is er op hoofdlijn inzichtelijk hoe de verdeling is in drie categorieën

opleidingsniveau: laag, middelbaar, hoog. Hieronder is dit in twee figuren weergegeven. Hierboven

is al ingegaan op de groei van de beroepsbevolking in Harderwijk. Er blijkt verder dat het algemene

opleidingsniveau van de beroepsbevolking is toegenomen. We zien dat het aantal mensen

behorende tot de beroepsbevolking met een laag opleidingsniveau ongeveer gelijk is gebleven door

de jaren heen, terwijl het aantal mensen met een middelbaar en hoger opleidingsniveau is

gestegen. Bekijken we de relatieve ontwikkeling dan blijkt dat het aandeel mensen met een laag

opleidingsniveau is afgenomen van bijna 30% in 2005 naar 25% in 2014 (ondanks een stijging tot en

met 2007). Het aandeel mensen met een middelbaar opleidingsniveau schommelt tussen de 40 en

45%, maar vooral het aandeel mensen met een hoger opleidingsniveau is toegenomen (van bijna

25% in 2005 naar bijna 30% in 2014). De fluctuatie in cijfers is relatief groot omdat de getallen zijn

afgerond op duizendtallen vanwege de manier waarop de cijfers tot stand zijn gekomen. Via

enquêtes is een doorvertaling/ extrapolatie gemaakt naar gemiddelde voor de gehele

(beroeps)bevolkingsgroep.

Figuur 7: historische ontwikkeling van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in gemeente Harderwijk, 2005-2014

Bron: Bureau Economisch Onderzoek Provincie Gelderland, 2015 [CBS, 2015]

De ontwikkeling in Harderwijk is vergelijkbaar met die in het WGR-gebied Noord Veluwe, de

provincie en Nederland. Overal neemt het aandeel mensen behorende tot de beroepsbevolking met

een laag opleidingsniveau af ten gunste van mensen met een hoog opleidingsniveau. Er blijkt echter

wel dat in Harderwijk en de Noord-Veluwe het aandeel mensen met een hoog opleidingsniveau nog

enigszins achterblijft ten opzichte van gemiddeld in de provincie of Nederland. De regio, en

Harderwijk in het bijzonder, heeft al een belangrijke inhaalslag gemaakt, maar is daarmee nog niet

op het niveau van de provincie of Nederland. Deels hangt dit samen met het type werkgelegenheid

dat wordt aangeboden in de regio. Er is simpelweg altijd meer behoefte geweest aan mensen met

een lager en/of middelbaar opleidingsniveau, hoewel daar nu wel een verandering in komt (zie ook

hierna bij de ontwikkeling van niet-werkende werkzoekenden). We constateren dan ook dat de

0

2

4

6

8

10

12

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

X 1

.00

0

Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: laag Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: middelbaar

Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: hoog

35

regio opvallend genoeg nog een groei kent aan mensen met een middelbaar opleidingsniveau,

terwijl dit aandeel in Harderwijk, maar ook in de provincie en zelfs landelijk, juist afneemt!

Figuur 8: vergelijk opleidingsniveau beroepsbevolking in 2005 en 2014

Bron: Bureau Economisch Onderzoek Provincie Gelderland, 2015 [CBS, 2015]

Samenvatting:

Harderwijk is binnen de regio Noord Veluwe de snelst en hardst groeiende gemeente qua inwoneraantal.

In omvang neemt vooral het aantal mensen ouder dan 65 jaar sterk toe.

De (potentiële) beroepsbevolking krimpt overal in de regio Noord Veluwe, maar groeit nog licht in

Harderwijk.

Het opleidingsniveau en de participatiegraad van de (potentiële) beroepsbevolking is de laatste jaren

gestegen en verwacht wordt dat deze ook in de toekomst blijven stijgen.

Conclusie:

De centrumpositie van Harderwijk wordt sterker. Omliggende gemeenten krijgen het moeilijker om voor alle

voorzieningen voldoende draagvlak te behouden, terwijl het draagvlak in Harderwijk, dankzij de

bevolkingstoename, nog steeds groeit en uitbreidingsmogelijkheden biedt. Veel bedrijven zullen in

toenemende mate afhankelijk worden van een toevloeiing van arbeid vanuit Harderwijk of regio’s buiten de

Noord Veluwe vanwege het feit dat het arbeidsaanbod afneemt door toenemende vergrijzing. Harderwijk

wordt als vestigingslocatie voor bedrijven, juist vanwege het op peil blijven van de omvang van het

arbeidspotentieel, interessanter. De vergrijzing biedt echter in de omliggende gemeenten, maar ook in

Harderwijk kansen voor een nieuw type bedrijvigheid (zie volgende hoofdstukken). Landelijk en ook in

Harderwijk stijgt het aantal mensen met een hoog opleidingsniveau. Hetzelfde geldt ook voor de regio, maar

wat opvalt is dat er ook een groei is aan mensen met een middelbaar opleidingsniveau, terwijl dat landelijk

en ook in Harderwijk, juist afneemt. Harderwijk is binnen de regio het centrum voor mensen met een hoog

opleidingsniveau en kan de regio beter voorzien in een eventuele vraag naar hoog opgeleide arbeid.

29%

25%

34%

25%

29%

23%

27%

23%

48%

46%

45%

47%

44%

43%

44%

43%

24%

29%

21%

27%

27%

34%

29%

34%

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

2005

2014

2005

2014

2005

2014

2005

2014

Har

der

wijk

WG

R-g

eb

ied

No

ord

Ve

luw

eP

rovi

nci

eG

eld

erla

nd

Ne

der

lan

d

Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: laag Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: middelbaar

Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: hoog

36

7.2. Ontwikkeling van het aantal niet-werkenden werkzoekenden

Totale omvang Een deel van de potentiële beroepsbevolking werkt echter niet. Het betreft zowel mensen die niet

kunnen werken, niet willen werken of mensen die wel willen werken maar die geen baan kunnen

vinden. Hieronder gaan we in op de ontwikkeling van het aantal NWW-ers (volgens de nieuwe

internationale definitie): iemand van 15 tot en met 74 jaar die bij het UWV als werkzoekende staat

ingeschreven en die of niet werkt of een uitkering heeft. De groep bestaat uit WW-ers, WWB-ers en

werkzoekenden zonder uitkering. In mei 2015 zijn er 2.143 NWW-ers geregistreerd. In januari 2014

waren dat er nog 1.939. Dat betekent een totale toename van ruim 10%. Hoewel de toename

aanzienlijk is, merken we op dat het hoogtepunt inmiddels is bereikt en het aantal NWW-ers weer

langzaam afneemt. In maart dit jaar was het aantal NWW-ers namelijk het hoogst en sindsdien

neemt het aantal weer af.

Figuur 9: relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014

Bron: UWV, 2015

Naar leeftijdsklasse Overigens blijkt dat het aantal NWW-ers behorende tot de jongere doelgroep (tot 30 jaar) sinds

januari 2014 sterk afneemt, met uitzondering van de allerjongste groep (leeftijdsklasse 15-20 jaar).

Het zijn vooral ouderen (leeftijdsklasse 60+) en mensen op middelbare leeftijd (leeftijdsklasse 45-50

jaar) die niet-werkend maar wel werkzoekend zijn. Deze leeftijdsklassen groeien niet alleen relatief

het sterkst, maar ook absoluut. Overigens zien we een klein lichtpuntje in de ontwikkeling van het

aantal NWW-ers in de leeftijdsklasse tot 50 jaar. Sinds maart 2015 neemt het aantal NWW-ers weer

licht af (figuur 11).

90

95

100

105

110

115

120

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

jun

i

juli

aug

ust

us

sep

tem

ber

okt

ob

er

no

vem

ber

dec

emb

er

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

2014 2015

37

Figuur 10: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015 naar leeftijdsklasse)

Bron: UWV, 2015

Figuur 11: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar leeftijdscategorie

Bron: UWV, 2015

Naar opleidingsniveau Wanneer we het aantal NWW-ers naar opleidingsniveau bekijken valt vooral de zeer sterke

vertegenwoordiging van het aantal mensen met slechts een basisonderwijsdiploma op enerzijds en

het aantal mensen met een basis-MBO-diploma (niveau 2) op. Deze groep is niet alleen sterk

vertegenwoordigd, maar is ook nog eens sterk groeiende, terwijl bijvoorbeeld de groep

HAVO/VWO het relatief goed doet: het aantal mensen in deze groep behorende tot de NWW-ers is

niet alleen relatief klein, het neemt ook nog eens af. Mogelijk zijn toch meer mensen met een

HAVO/VWO diploma gaan (door)studeren. Opmerkelijk is verder de groei van het aantal NWW-ers

met een (zeer) hoog opleidingsniveau, terwijl verwacht zou mogen worden (zie ook hierna) dat voor

-50 -25 0 25 50 75 100

15-20

20-23

23-27

27-30

30-35

35-40

40-45

45-50

50-55

55-60

60-65

>=65

ontwikkeling aantal NWW-ers per leeftijdsklasse [absoluut]

-50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% 125%

15-20

20-23

23-27

27-30

30-35

35-40

40-45

45-50

50-55

55-60

60-65

>=65

ontwikkeling aantal NWW-ers per leeftijdsklasse [relatief]

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

jun

i

juli

aug

ust

us

sep

tem

ber

okt

ob

er

no

vem

ber

dec

emb

er

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

2014 2015

<27 27 - 50 >=50

38

deze mensen juist nog voldoende werk is. Verder blijkt dat de groep NWW-ers met een MBO niveau

3 of 4 opleiding krimpt.

Figuur 12: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015) naar opleidingsniveau

Bron: UWV, 2015

Figuur 13: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar opleidingsniveau

Bron: UWV, 2015

Naar beroepsgroep Overeenkomstig met de constatering dat vooral mensen met een lagere beroepsopleiding of

slechts een basisopleiding werkloos zijn (of zijn geworden) blijkt dat de ontwikkeling van het aantal

NWW-ers naar beroepsgroep ook sterk gefocust te zijn op de middelbare en lagere beroepen. De

meeste werklozen zijn afkomstig van elementaire tot middelbare beroepen. Daarbij valt op dat de

lagere en middelbare beroepen sinds maart weer een licht positieve ontwikkeling laten zien: het

aantal NWW-ers in deze beroepsgroepen neemt licht af. Verontrustend is echter de omvang en

toename van het aantal NWW-ers uit de elementaire beroepsgroep. Tegenover deze toch enigszins

-25 25 75 125

ontwikkeling aantal NWW-ers naar opleidingsniveau [absoluut]

-10% 0% 10% 20% 30% 40%

ontwikkeling aantal NWW-ers naar opleidingsniveau [relatief]

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

jun

i

juli

aug

ust

us

sep

tem

ber

okt

ob

er

no

vem

ber

dec

emb

er

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

2014 2015

basisonderwijs VMBO HAVO/ VWO MBO HBO/ WO

39

zorgelijke ontwikkelingen kunnen we ook constateren dat de omvang van het aantal NWW-ers in

de hogere of wetenschappelijke beroepsgroepen niet alleen laag is, maar ook krimpt.

Figuur 14: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015) naar beroepsgroep

Bron: UWV, 2015

Figuur 15: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar beroepsgroep

Bron: UWV, 2015

Naar duur Als laatste kijken we nog naar de ontwikkeling (en omvang) van de duur van NWW-ers. Hieruit blijkt

dat de groep NWW-ers die relatief kort werkloos zijn sterk afneemt, maar dat de groep die langere

tijd werkloos zijn juist sterk toeneemt. Hieruit blijkt eens te meer dat participatie op de korte

termijn belangrijk is om mensen weer aan het werk te helpen. Hoe langer de werkloosheid des te

lastiger is het om weer deel te nemen aan het arbeidsproces.

-50 0 50 100 150

elementaire beroepen

lagere beroepen

middelbare beroepen

hogere beroepen

wetenschappelijke beroepen

ontwikkeling aantal NWW-ers naar beroepsgroep [absoluut]

-10% 0% 10% 20% 30%

elementaire beroepen

lagere beroepen

middelbare beroepen

hogere beroepen

wetenschappelijke beroepen

ontwikkeling aantal NWW-ers naar beroepsgroep [relatief]

0

100

200

300

400

500

600

700

800

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

jun

i

juli

aug

ust

us

sep

tem

ber

okt

ob

er

no

vem

ber

dec

emb

er

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

2014 2015

elementaire beroepen lagere beroepen middelbare beroepen

hogere beroepen wetenschappelijke beroepen

40

Figuur 16: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015) naar duur

Bron: UWV, 2015

Figuur 17: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar duur

Bron: UWV, 2015

Ontwikkeling van het aantal uitkeringen We kunnen ook inzoomen op de mensen die een uitkering krijgen (en nog niet de AOW-gerechtigde

leeftijd hebben bereikt) om een beter beeld te krijgen van het functioneren van de arbeidsmarkt in

Harderwijk. Hiervoor hebben we cijfers van het CBS (2015) geraadpleegd. Uit deze cijfers blijkt dat

het aantal mensen met een uitkering sinds 2007 (peildatum juni) met bijna 1/3 (32%) is toegenomen.

In totaal is het aantal mensen met een uitkering gegroeid van 3.120 in 2007 tot 4.130 in 2014.Het

aantal mensen met een WW-uitkering nam nog tot half 2008 af, maar groeide daarna gestaag, wat

sterk te wijten is aan de crisis. In 2012 nam het aantal WW-uitkering echt sterk toe. Het aantal WW-

ers is in slechts enkele jaren meer dan verdubbeld. Tegelijkertijd zien we ook het aantal mensen met

-400 -200 0 200 400

tot 6 maanden

6 maanden tot eenjaar

1 jaar tot 2 jaar

2 jaar tot 3 jaar

3 jaar tot 5 jaar

langer dan 5 jaar

ontwikkeling aantal NWW-ers naar duur [absoluut]

-50% 0% 50% 100% 150% 200%

tot 6 maanden

6 maanden tot een jaar

1 jaar tot 2 jaar

2 jaar tot 3 jaar

3 jaar tot 5 jaar

langer dan 5 jaar

ontwikkeling aantal NWW-ers naar duur [relatief]

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

jun

i

juli

aug

ust

us

sep

tem

ber

okt

ob

er

no

vem

ber

dec

emb

er

jan

uar

i

feb

ruar

i

maa

rt

apri

l

mei

2014 2015

tot 6 maanden 6 maanden tot een jaar 1 jaar tot 2 jaar

2 jaar tot 3 jaar 3 jaar tot 5 jaar langer dan 5 jaar

41

een bijstandsuitkering en mensen met een Wajong-uitkering groeien. De stijging is echter relatief

constant en lijkt veel minder afhankelijk geweest te zijn van de economische crisis, hoewel deze ook

zeker een effect heeft gehad. Enig lichtpunt is dat het aantal mensen met een WAO of WIA-

uitkering licht is gedaald. De kanttekening die we hierbij zetten is dat er steeds strengere eisen en

voorwaarden gesteld worden om in aanmerking te komen voor WIA-uitkering (waarin de oude

WAO-uitkering is opgegaan) waardoor mogelijk meer mensen in een reguliere bijstandsuitkering

terecht zijn gekomen. Een vermindering van de WIA en WAO-uitkering gaat dus deels hand-in-hand

met een groei van de bijstandsuitkering.

Figuur 18: absolute ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk

Bron: CBS, 2015

Figuur 19: relatieve ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk

Bron: CBS, 2015

0500

1.0001.5002.0002.5003.0003.5004.0004.500

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

w.v. WW w.v. Bijstand w.v. WAO/ WIA w.v. Wajong w.v. overig

0

50

100

150

200

250

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

jun

i

dec

emb

er

2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

w.v. WW w.v. Bijstand w.v. WAO/ WIA w.v. Wajong

42

Box 1: verdieping op de WW

Relatie met de ontwikkeling van vraag en aanbod aan arbeid (en de confrontatie ertussen) op

(boven)regionaal schaalniveau zoals beschreven in de “Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie:

Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noordwest Veluwe” (mei 2015, UWV) en in het document “Regio in

Beeld 2014: Stedendriehoek en Noordwest Veluwe” (2014, UWV).

Het UWV geeft middels haar rapportages een uitgebreid inzicht in vooral de ontwikkeling van de WW en

het aantal vacatures als indicator van de stand van de arbeidsmarkt en er wordt sterk ingezoomd op de

ontwikkelingen van het laatste jaar (2014-2105). De Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noord Veluwe

bleek in 2014 (juni) in totaal zo’n 15.800 WW-uitkeringen te tellen. Het betrof daarmee 5,7% van de

beroepsbevolking, wat iets hoger was dan landelijk (5,4%). Ten opzichte van 2013 was het aantal WW-

uitkeringen relatief sterk opgelopen. Uit onderstaande figuur blijkt echter dat het aantal WW-uitkeringen

als percentage van de beroepsbevolking vooral hoog was in gemeenten in de regio Stedendriehoek en veel

lager lag in de gemeenten in de regio Noord Veluwe (zie figuur 25).

Figuur 20: aandeel ww-uitkeringen als percentage van de beroepsbevolking

Bron: UWV, 2014

In 2014 werd nog een verwachting uitgesproken dat het aantal WW-uitkeringen nog zou toenemen,

waarbij in de Steden4kant-regio een aandeel WW-uitkeringen ten opzichte van de beroepsbevolking zou

uitkomen op zo’n 6,2%. Bekijken we echter de ontwikkeling tussen mei 2014 en mei 2015 dan blijkt juist

het tegenovergestelde te zijn gebeurd. Het aantal WW-uitkeringen is afgenomen en er valt wederom op

dat de regio Noord Veluwe zich aanzienlijk gunstiger ontwikkelt wat betreft de afname van WW-

uitkeringen dan gemiddeld in de totale arbeidsmarktregio, in de regio Stedendriehoek en gemiddeld in

Nederland. Vooral de gemeenten Harderwijk en Elburg kennen een grote afname van het aantal WW-

uitkeringen. Ermelo, Zeewolde en Putten kennen een matige afname, maar deze gemeenten tellen

überhaupt al een zeer laag aantal WW-uitkeringen.

43

Figuur 21: relatieve ontwikkeling aantal ww-uitkeringen tussen mei 2014 en mei 2015

Bron: UWV, 2015; Factsheet Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noord Veluwe, mei 2015

Voor de gehele arbeidsmarktregio gold dat tussen 2013 en 2014 het aantal WW-uitkeringen vanuit zorg &

welzijn sterk was gegroeid, terwijl vanuit uitzendbedrijven al een stabilisatie te zien was. Verder bleek de

groep gemiddeld ouder en langer gebruik te maken van de WW-uitkering, wat het lastiger maakt om weer

aan het werk te komen. Het opleidingsniveau was wel gestegen, maar nog steeds had een groot deel geen

startkwalificatie. In 2014 concludeerde het UWV al dat er steeds meer tekenen van economisch herstel

waren, waardoor het vooral voor werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt

gemakkelijker was om aan het werk te komen. Het UWV merkte daarbij op dat voor ouderen, lager

opgeleiden en langdurig werklozen het echter lastig zou blijven om werk te vinden. Daar komt bij dat bij

lager opgeleiden verdringing door hoger opgeleiden mee speelt.

Uit het overzicht van de WW-uitkeringen in 2015 (ten opzichte van 2014) blijkt inderdaad dat vooral het

aantal jongeren met een WW-uitkering sterk is afgenomen (-22%), terwijl het aantal ouderen met een

WW-uitkering nog altijd stijgt. Ook blijft de duur van de WW zich verder ontwikkelingen richting

langdurige WW-uitkering, terwijl het aantal uitkeringen van korte duur sterk afneemt. Positief blijkt de

ontwikkeling van de WW-uitkering naar opleidingsniveau. Niet alleen het aantal WW-uitkeringen van

mensen met een HBO en WO opleiding neemt af, maar zelfs het aantal mensen zonder startkwalificatie.

Hoewel het aantal banen in de gezondheids- en welzijnszorg nog altijd toeneemt, blijkt toch dat het

aantal WW-uitkeringen in deze sector blijft groeien. En concludeerde het UWV in 2014 nog dat het

aandeel WW-uitkeringen in de sector Openbaar Bestuur nog gering was, in 2015 blijkt het aandeel

gegroeid te zijn. Relatief gezien nam het aantal uitkeringen in deze sector zelfs het sterkst toe!

-15,0% -10,0% -5,0% 0,0% 5,0% 10,0%

Apeldoorn

Brummen

Deventer

Epe

Lochem

Olst-Wijhe

Voorst

Zutphen

totaal subregio

Elburg

Ermelo

Harderwijk

Nunspeet

Putten

Zeewolde

totaal subregio

Regio Steden4kant

Nederland

Re

gio

Ste

den

dri

eho

ekR

eg

io N

oo

rd V

elu

we

tota

al

Ontwikkeling WW-uitkeringen per gemeente mei 2014- mei 2015

44

Invloed van de Participatiewet Op 1 januari 2015 is de Participatiewet ingevoerd. De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:

De Wwb heet vanaf 1 januari 2015 ‘Participatiewet’.

De huidige basis van de Wwb blijft in stand. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het

vangnet van de sociale zekerheid. De gemeente ontvangt een budget van het Rijk voor het

verstrekken van bijstandsuitkeringen (inkomensdeel). Op dat budget loopt de gemeente risico.

Er komt daarnaast een gebundeld re-integratiebudget waarin alle middelen bedoeld voor

bevordering van arbeidsdeelname en terugdringing van uitkeringslasten worden gebundeld.

De toegang tot de Wajong is aangescherpt. De uitvoering blijft bij het UWV. De bestaande

populatie (landelijk meer dan 200.000) zal worden herkeurd door het UWV. Voor nieuwe

instroom geldt dat zij onder de Participatiewet komen te vallen en daarmee tot de

verantwoordelijkheid van de gemeente behoren (en onder de Wwb vallen).

De Wet sociale werkvoorziening is afgeschaft per 1 januari 2015. Instroom in de Wsw is vanaf

die datum niet meer mogelijk. De rechten en plichten van huidige Wsw-werknemers blijven in

stand. Zij houden dus recht op ondersteuning van de gemeente bij het vinden van een geschikte

baan. De wachtlijst voor de Wsw vervalt. Deze groep heeft straks geen rechten en plichten

meer. Met de afschaffing van de Wsw vervalt ook de Rijksbijdrage Wsw. Deze middelen worden

overgeheveld naar het gebundelde re-integratiebudget. Bij die overheveling wordt rekening

gehouden met het natuurlijk verloop onder de Wsw-werknemers. Daarbovenop wordt een

‘efficiencykorting’ doorgevoerd door het Rijk.

Simpelweg komt het er op neer dat de instroom in de bijstand, vanwege het stoppen van de

instroom in de WSW en het beperken van de instroom in de Wajong, zal oplopen. Nautus heeft in

maart 2014 (Prognose Participatiewet) een eerste prognose voor de effecten van de invoering van

de Participatiewet gegeven. Voor Harderwijk geldt dat, als gevolg van de Participatiewet, het aantal

bijstandsuitkeringen in de periode 2013-2018 ongeveer met 32% (afgerond) zal toenemen. We zien

dat in de periode 2013-2015 het Bijstandsbestand al met 20% is gegroeid, vooral vanwege de

doorstroom van de Ww naar de Wwb als gevolg van de slechte economische omstandigheden. Een

belangrijk deel van de groei betreft mensen die, zoals in paragraaf 1.3 is toegelicht, tot de

baanafspraken behoren. De gemeente heeft, samen met het bedrijfsleven, zich verbonden aan het

realiseren van extra werkgelegenheid voor juist specifiek deze groep mensen. Dit betekent dat ook

dat ons arbeidsmarktbeleid specifiek zal moeten ingaan op hoe wij de gezamenlijke taakstelling

willen gaan realiseren.

Samenvatting:

Het aantal mensen zonder baan is sinds begin 2014 sterk toegenomen, maar daalt nu weer mede dankzij

een economisch herstel en een positief groeiklimaat.

Het aantal ouderen (vooral 45+ jaar) zonder baan neemt sterk toe, terwijl het aantal jongeren zonder

baan afneemt.

Mensen zonder baan met slechts een basisonderwijsdiploma en mensen met een basis-MBO-diploma

(tot niveau 2) zijn sterk vertegenwoordigd en sterk groeiende.

De groep mensen die relatief kort werkloos zijn neemt af, maar de groep die langere tijd werkloos zijn

neemt juist sterk toe.

De zorgsector, hoewel een economisch een van de sterkst groeiende sectoren in aantal vestigingen en

arbeidsplaatsen (zie ook hoofdstuk 4), blijkt voor een groot deel verantwoordelijk te zijn voor de groei in

aantal mensen zonder baan.

45

De invoering van de Participatiewet in januari 2015 zorgt voor een verdere groei en toename van het

aantal mensen in de bijstand en de gemeente heeft, samen met het bedrijfsleven, zich gecommitteerd

aan het realiseren van extra werkgelegenheid (garantiebanen) voor deze doelgroep

Conclusie:

Overeenkomstig met de conclusies uit paragraaf 3.1 constateren we dat het aantal mensen met een laag of

middelbaar opleidingsniveau sterk vertegenwoordigd en ook groeiende is als het gaat om mensen zonder

baan. Het blijkt dat deze groep in toenemende mate ouder is (45+ jaar) en ook langer geen baan heeft.

Mensen met een hoger opleidingsniveau en jongeren doen het relatief goed en zijn steeds minder

vertegenwoordigd binnen de groep mensen zonder baan. Daar komt bij dat de gemeente in toenemende

mate verantwoordelijk is geworden, door de invoering van de Participatiewet, voor mensen met een afstand

tot de arbeidsmarkt en zich heeft gecommitteerd aan het realiseren van extra werkgelegenheid voor deze

doelgroep. Als regio en ook als gemeente Harderwijk staan we voor de vraag hoe we een groep mensen met

een laag of middelbaar opleidingsniveau en ouder dan 45 jaar in de toekomst toch aan werk kunnen helpen

en hoe we gezamenlijk met het bedrijfsleven extra banen kunnen realiseren voor mensen met een afstand

tot de arbeidsmarkt.

7.3. Ontwikkeling van vacatures Bekijken we de ontwikkeling van de vraag naar arbeid (op basis van openstaande vacatures) in

Harderwijk, het WGR-gebied Noord Veluwe of de hele regio Veluwe (COROP-regio) dan valt op dat

de ontwikkeling overal redelijk gelijk oploopt. Opvallend is dat Harderwijk ten opzichte van de

Noord Veluwe in telkens een licht positievere ontwikkeling kent, met uitzondering van Q3 in 2014

en Q2 in 2015. Verder blijkt dat Q3 in 2013 en in 2014 telkens een dip laten zien in het aantal

vacatures, en Q2 in 2015 vertoont ook weer een sterke afname. Tegelijkertijd wordt de top van

aantal vacatures (vaak in Q4 en/ of Q1) die telkens drie kwartalen vóór elke dip zit elk jaar hoger

wordt en laat wat dat betreft en positieve trend zien. Zo ligt het maximum aantal vacatures in

Harderwijk eind 2014 ruim 190% hoger dan het aantal vacatures in Q2 in 2013. Het maximum aantal

vacatures groeide van 167 naar 185 en vervolgens zelfs naar ruim 300. In het COROP-gebied Noord

Veluwe groeide het maximum aantal vacatures van 431 naar 482 om te pieken eind 2014 in 723.

Figuur 22: ontwikkeling aantal vacatures

Bron: UWV, 2015

Hoewel de meeste vacatures middelbare beroepen betreffen (wat betreft opleidingsniveau) geldt

dat het aandeel in de loop der tijd wel afneemt. We zien bij het aantrekken van de economie vooral

nieuwe vacatures ontstaan voor beroepen waarvoor een laag opleidingsniveau of juist een hoog

opleidingsniveau benodigd is. Dit geldt zowel voor het WGR-gebied Noord Veluwe als voor de

0

50

100

150

200

Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2

2013 2014 2015

Ind

ex

: Q

1 20

13 =

10

0

Harderwijk WGR-gebied Noord Veluwe COROP-gebied Veluwe

46

bredere COROP-regio Veluwe. Toch is er ook een duidelijk verschil. Zo zien we dat het aandeel

vacatures voor middelbare beroepen in WGR-Noord Veluwe veel kleiner is geworden, omdat met

name het aandeel vacatures voor elementaire en lagere beroepen sterk is gegroeid. Overigens geldt

dat we deze cijfers voor individuele gemeenten waaronder Harderwijk niet kunnen weergeven

omdat het aantal vacatures per beroepsgroep te laag is en daarom door het UWV niet getoond

worden. Naast een indeling van vacatures naar beroepsgroep en naar opleidingsniveau kunnen we

ook kijken naar vacatures per sector. Hieruit blijkt dat er vooral vraag is naar mensen met een

technische/ industriële achtergrond, bijna de helft van de vacatures, of mensen met economisch-

administratieve vaardigheden en/ of opleidingen, bijna 1/5 van de vacatures. Door de jaren heen is

hier overigens zowel in de COROP-regio als in het WGR-gebied weinig verandering in gekomen. De

vraag lijkt (relatief) constant naar hetzelfde type werk.

Figuur 23: ontwikkeling aantal vacatures naar beroepsgroep

Bron: UWV, 2015

Figuur 24: ontwikkeling aantal vacatures naar sector

Bron: UWV, 2015

Samenvatting:

Het aantal vacatures (en de fluctuatie per periode) neemt sinds 2013 weer toe. Een economisch herstel is

zichtbaar.

Groei in aantal (en aandeel) vacatures vooral sterk voor mensen met een laag of hoog opleidingsniveau.

Aandeel vacatures voor middelbaar opgeleiden daalt.

Meeste vacatures ontstaan in de technische beroepsgroepen en economisch administratieve,

verzorgende en dienstverlenende beroepen (sector zakelijke diensten).

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%

2013 Q1

2015 Q2

2013 Q1

2015 Q2

WG

R-

ge

bie

dN

oo

rdV

elu

we

CO

RO

P-

ge

bie

dV

elu

we

Openstaande vac. elementaire beroepen Openstaande vac. lagere beroepen

Openstaande vac. middelbare beroepen Openstaande vac. hogere beroepen

Openstaande vac. wetensch. beroepen

4%

17%

6%

5%

4%

2%

47%

5%

10% agrarische beroepen

economisch-administratieve beroepen

informatica beroepen

medische en paramedische beroepen

openbare orde- en veiligheidsberoepen

pedagogische beroepen

sociaal-culturele beroepen

technische en industrieberoepen

transportberoepen

verzorgende en dienstverlenende beroepen

47

Conclusie:

Ook als we kijken naar de ontwikkeling van het aantal vacatures naar beroepsgroep en naar opleidingsniveau

dan blijkt eens te meer dat de behoefte aan middelbaar opgeleide mensen afneemt ten opzichte van hoger,

maar ook lager opgeleiden.

7.4. Discrepantieanalyse: verhouding tussen aanbod van en vraag naar

arbeid In de vorige paragrafen stonden we stil bij de ontwikkeling van het aanbod aan arbeid en hebben we

kort gekeken naar de ontwikkeling van de vraag (hoofdstuk 3 gaat dieper op de vraagkant in, vanuit

het perspectief van de ontwikkeling van arbeidsplaatsen en vestigingen).

De crisisjaren (sinds eind 2008) hebben er voor een belangrijk deel voor gezorgd dat de

werkloosheid (sterk) is opgelopen. Overigens staat Harderwijk hier niet alleen in. In heel de Noord-

Veluwe, maar ook in andere gemeenten in de Provincie en zelfs gemiddeld in Nederland heeft zich

de laatste jaren dezelfde ontwikkeling voorgedaan. Het zijn voornamelijk mensen van 45 jaar of

ouder, met een relatief laag opleidingsniveau en in elementaire beroepsgroepen die werkloos zijn

(geworden). Daarnaast zijn mensen ook in toenemende mate langer werkloos. Opvallend is dat het

aantal jongeren (jonger dan 27 jaar) dat werkloos is, ondanks de crisis, is afgenomen. Ook het aantal

mensen dat werkloos is met een hoog opleidingsniveau is afgenomen.

Bekijken we de vacatures dan geldt dat elementaire beroepsgroepen sterk ondervertegenwoordigd

zijn terwijl het aanbod juist sterk is toegenomen. Hierdoor treedt een sterke mate van discrepantie

op. Tegelijkertijd zien we ook dat de technische industrieberoepen de meeste vacatures tellen,

maar dat het hier in toenemende mate gaat om mensen met een hoger opleidingsniveau. Dit maakt

het juist voor de doelgroep die (langer) werkloos is, lastiger om aan een baan te komen omdat deze

vaak niet tot de middelbaar of hoger opgeleide technische beroepsgroep behoren.

De provincie Gelderland heeft eind 2014 een discrepantieanalyse laten uitvoeren naar de

kwalitatieve (en kwantitatieve) verhouding tussen vraag naar en aanbod aan arbeid in de provincie

en de verschillende (sub)regio’s. In de discrepantieanalyse wordt getoond op welk beroepsniveau en

in welke beroepsgroepen er in Gelderland een tekort of een overschot op de arbeidsmarkt bestond

in 2013 en wat de verwachtingen zijn voor 2014 en 2017. Hiertoe is de stroom baanopeningen

(banen die in een jaar beschikbaar komen om vervuld te worden) onderverdeeld in

vervangingsvraag (herbezetting van banen die vrijkomen door pensionering e.d.) en

uitbreidingsvraag (nieuwe banen). Deze vraag is vervolgens afgezet tegen het onbenutte

arbeidsaanbod (de stroom baanzoekers in een jaar die nog geen werk hebben: werklozen,

schoolverlaters, herintreders en goedgekeurde arbeidsongeschikten). De analyse is uitgevoerd voor

de periode tot en met 2017 en gaat uit van een herstel van de economie met een gemiddelde

economische groei van om en nabij de 1,5% per jaar. Uit recente analyses van onder andere het CPB

en CBS blijkt echter dat de economische groei in 2015 uit zal komen op ongeveer 2% en voor 2016

wordt zelfs een hogere economische groei verwacht. We kunnen constateren dat het rapport dus

uitgaat van een lagere groeiverwachting en mogen aannemen dat daar waar tekorten aan arbeid

verwacht worden, deze zelfs groter zullen zijn, en daar waar een sterk overschot aan arbeid

48

ontstaat, deze zich in mindere mate zal voordoen. Dit neemt echter niet weg dat de analyse een

goed beeld geeft van de verwachte match of mismatch tussen vraag en aanbod!

De discrepantieanalyse laat, vanuit het aanbod beschouwd, een relatief gunstige ontwikkeling zien.

Het totale onbenutte arbeidsaanbod zal tegen 2017 weer op het niveau zijn van voor 2013. We

merken hierbij nogmaals op dat deze constatering is gedaan op basis van een lagere economische

groeiverwachting dan recent vastgesteld en geprognosticeerd, waardoor we mogen aannemen dat

het onbenutte arbeidsaanbod in 2017 mogelijk veel lager ligt dan het niveau van voor 2013. Daar

staat tegenover dat de totale vraag naar arbeid de komende jaren verder zal toenemen. Deels door

een toenemende vervangingsvraag, het gevolg van uitstroom door pensionering e.d., maar vooral

door een uitbreidingsvraag van bedrijven, oftewel de creatie van nieuwe banen. De

uitbreidingsvraag zal vooral voor technische en administratieve beroepen sterk stijgen.

Wanneer het onbenutte arbeidspotentieel kwantitatief en kwalitatief tegen elkaar worden afgezet

volgt de discrepantieanalyse. Voor elementaire en lagere beroepen in Noord-Veluwe zal de

arbeidsmarkt de komende jaren worden gekenmerkt door een relatief ruime arbeidsmarkt op korte

termijn, met uitzondering van de (para)medische beroepen. In alle andere beroepsgroepen, hoewel

specifiek in de transport en beveiliging, is een overaanbod aan arbeid en een tekort aan vraag naar

arbeid (dus een ruime arbeidsmarkt). Pas in 2017 zien we een min of meer neutrale arbeidsmarkt

met een krapte-index iets onder 1.

Voor de middelbare beroepsgroepen geldt een iets gunstiger beeld, wanneer we de markt vanuit de

aanbodskant bekijken. Veel beroepsgroepen zijn in evenwicht (er is ongeveer evenveel vraag naar

als aanbod van arbeid). Uitzondering zijn de (para)medische en transportberoepen en vanaf 2017

wordt ook een tekort aan arbeid verwacht in de middelbare technische beroepsgroepen.

In de hogere beroepsgroepen geldt dat er op het niveau van de provincie - personen die zoeken naar

hogere en wetenschappelijke beroepen hebben veelal een groter zoekgebied dan de provincie – in

praktisch alle beroepsgroepen een tekort aan personeel is, met uitzondering van ‘managers’.

Tabel 1: discrepantieanalyse vraag naar en aanbod aan arbeid per beroepsgroep en opleidingsniveau

2014 2017

elementaire beroepen (Noord Veluwe)

verzameling elementaire beroepen - - -

lagere beroepsgroepen (Noord Veluwe)

agrarisch - -

technisch - -

transport -- -

(para)medisch + + + +

administratief & commercieel - 0

beveiliging -- --

verzorgend - 0

middelbare beroepsgroepen (Noord Veluwe)

agrarisch 0 0

technisch 0 +

transport + + +

49

(para)medisch + + + +

administratief & commercieel - 0

juridisch, bestuurlijk, beveiliging 0 0

taalkundig, cultureel - 0

gedrag en maatschappij - 0

verzorgend - 0

hogere & wetenschappelijke beroepsgroepen (prov. Gelderland)

pedagogisch + +

technisch 0 + +

(para)medisch + + +

administratief & commercieel + + + +

juridisch, bestuurlijk, beveiliging + + + +

gedrag en maatschappij 0 +

managers - 0

Bron: Discrepantieanalyse Gelderland 2013-2017 – CAB Groningen, 2014

De discrepantieanalyse komt nauw overeen met de constateringen/ conclusies op basis van de

analyse van vacatures en ontwikkelingen in het aantal NWW-ers en WW-ers uit dit hoofdstuk. Het

zijn inderdaad de elementaire en lagere beroepsgroepen waar relatief weinig vraag naar arbeid is

(en veel aanbod) terwijl, ook in tijden van crisis, het aanbod aan arbeid in hogere en

wetenschappelijke beroepen beperkt blijkt, hoewel de vraag naar arbeid hier juist groeit.

50

8. Verdieping B: Economische analyse Harderwijk

8.1. Ontwikkeling in vestigingen en werkgelegenheid Harderwijk telt in 2014 in totaal 3.500 vestigingen. Bijna een kwart van alle bedrijven binnen de

regio (WGR-gebied Noord Veluwe4) is daarmee in de gemeente gevestigd. De belangrijkste

sectoren, met het meeste aantal vestigingen, is de zakelijke dienstverlening (24%) gevolgd door de

sectoren detailhandel/ autohandel (14%), gezondheidszorg (11%), bouwnijverheid (11%) en overige

dienstverlening (11%). Op hoofdlijn is de verdeling in de regio, en ook binnen de provincie,

vergelijkbaar. Het onderscheidend vermogen ten aanzien van de vestigingenverdeling naar sector is

daarmee beperkt. Wat echter opvalt is dat de sector landbouw in Harderwijk beduidend kleiner is in

vergelijking met de regio of de provincie, terwijl de sector vervoer, opslag en communicatie

daarentegen weer groter is, hoewel ‘slechts’ de 6de sector in grootte binnen de gemeente.

Figuur 25: verdeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector (2014)

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

De 3.500 vestigingen in Harderwijk bieden werkgelegenheid aan ruim 23.150 mensen. De sector die

de meeste werkgelegenheid creëert is de gezondheidszorg (25%), gevolgd door de detailhandel/

autohandel (12%) en de zakelijke dienstverlening (11%). Harderwijk kent in verhouding met de regio

en de provincie relatief weinig arbeidsplaatsen in de landbouw/ visserij en het openbaar bestuur.

Wanneer we een vergelijking maken tussen de vestigingenstructuur en de structuur van de

werkgelegenheid valt op dat de gezondheidszorg veel belangrijker is qua arbeidsplaatsen dan qua

vestigingen. Hier speelt het ziekenhuis in Harderwijk (slechts 1 vestiging maar met een groot aantal

arbeidsplaatsen) een belangrijke rol in. Precies het tegenovergesteld geldt voor de zakelijke

dienstverlening, waar het belang van het aantal vestigingen veel groter is dan het aantal

4 WGR-gebeid Noord Veluwe omvat de gemeente Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en

Putten

arbeidsplaatsen naar sector buitenring - Provincie Gelderland

middenring - WGR-gebied N-Veluwe binnenring - Harderwijk

vestigingen naar sector buitenring - Provincie Gelderland

middenring - WGR-gebied N-Veluwe binnenring - Harderwijk

landbouw/visserij

industrie/delfstoffenwinning

nutsbedrijven

bouwnijverheid

groothandel

detailhandel/autohandel

vervoer, opslag encommunicatie horeca

financiële instellingen

zakelijke dienstverlening

openbaar bestuur

onderwijs

gezondheidszorg

overige dienstverlening

51

arbeidsplaatsen. Dit laatste komt vooral vanwege het grote aantal kleine (of zeer kleine, lees

zzp’ers) bedrijven in deze sector.

Bekijken we de ontwikkeling vanaf 2004 dan blijkt dat het aantal banen in Harderwijk tot en met

2014 met ruim 15% is toegenomen (van afgerond 20.050 naar 23.150) en het aantal vestigingen

met maar liefst 59% (van afgerond 2.200 naar 3.500). Er valt ook op dat de ontwikkeling in

Harderwijk een veel positiever verloop kent dan in de regio of de provincie (zie figuur 25)

Rest de vraag welke sectoren van belang zijn geweest in deze positieve ontwikkeling. Onderstaande

figuur maakt inzichtelijk dat vooral de gezondheidszorg en de overige dienstverlening van zeer

grote invloed zijn geweest op de positieve ontwikkeling in aantal banen en vestigingen. Deze

sectoren zijn in aantal banen met de helft gegroeid en in aantal vestigingen ruim verdubbeld. Vooral

de gezondheidszorg is met een absolute groei van bijna 2.000 arbeidsplaatsen en 220 vestigingen in

10 jaar tijd de belangrijkste groeisector in Harderwijk. In de overige dienstverlening zijn in deze

periode ruim 500 arbeidsplaatsen bijgekomen en 200 nieuwe vestigingen. Ook de bouwsector was

een belangrijke groeisector met een groei van circa 500 nieuwe arbeidsplaatsen en 150 nieuwe

vestigingen.

De sterke stijging in het aantal bedrijven in de sector vervoer, opslag en communicatie heeft slechts

een beperkte invloed gehad op de groei in aantal arbeidsplaatsen. De trends van schaalvergroting,

automatisering en robotisering, mede dankzij verbeterde informatie en

communicatietechnologieën, zijn hier deels verantwoordelijk voor. Hetzelfde gebeurt in de

industriële sector waar ondanks een kleine groei in aantal vestigingen het aantal arbeidsplaatsen

afneemt. Bedrijven investeren vooral in nieuwe machines en ict-middelen om de productie te

verhogen. Dit gaat soms ten koste van arbeidsplaatsen (op de korte termijn).

Verder blijkt de zakelijke dienstverlening in aantal vestigingen te zijn verdubbeld. Deze sector kent

de meeste nieuwe vestigingen (ruim 400) van alle sectoren in de periode 2004 – 2014. Desondanks

heeft dit geen positief effect gehad op het aantal arbeidsplaatsen. Sterker nog, de zakelijke

dienstverlening is absoluut gezien de grootste krimpsector in aantal arbeidsplaatsen! Er zijn in de

zakelijke dienstverlening bijna 250 arbeidsplaatsen verloren gegaan.

Figuur 26: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

90

100

110

120

130ontwikkeling banen (geindexeerd)

Gemeente Harderwijk

WGR-gebied Noord Veluwe

Provincie Gelderland

100

120

140

160

180ontwikkeling vestigingen (geindexeerd)

Gemeente Harderwijk

WGR-gebied Noord Veluwe

Provincie Gelderland

52

Figuur 27: absolute ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector in Harderwijk

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

Figuur 28: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen tussen 2004 en 2014

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

-50 50 150 250 350

financiële instellingen

landbouw/visserij

nutsbedrijven

openbaar bestuur

horeca

industrie

groothandel

detailhandel/autohandel

onderwijs

vervoer

bouwnijverheid

overige dienstverlening

gezondheidszorg

zakelijke dienstverlening

ontwikkeling vestigingen '04-'14 Harderwijk

-500 0 500 1.000 1.500 2.000

zakelijke dienstverlening

industrie/delfstoffenwinning

financiële instellingen

nutsbedrijven

landbouw/visserij

groothandel

openbaar bestuur

vervoer

horeca

detailhandel/autohandel

onderwijs

bouwnijverheid

overige dienstverlening

gezondheidszorg

ontwikkeling banen '04-'14 Harderwijk

-50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% 125% 150%

landbouw/visserij

industrie/delfstoffenwinning

nutsbedrijven

bouwnijverheid

groothandel

detailhandel/autohandel

vervoer, opslag en communicatie

horeca

financiële instellingen

zakelijke dienstverlening

openbaar bestuur

onderwijs

gezondheidszorg

overige dienstverlening

ontwikkeling banen ontwikkeling vestigingen

53

Box 2: Verdieping toerisme & recreatie

In deze box gaan we kort in op de specialisatie van de sector toerisme en recreatie1. Een sector die dwars

door de verschillende hoofdsectoren heen gaat en een van de speerpuntsectoren is in het economische

beleid van de gemeente Harderwijk. Ook de provincie Gelderland heeft de vrijetijdssector tot een van de

top- en aandachtssectoren benoemd. In Harderwijk is het aantal banen in deze sector gegroeid van 1.570

in 2005 tot ruim 1.860 in 2014. Dat is 8% van de werkgeleigenheid in de gemeente. Op regionaal,

provinciaal en landelijk niveau is deze sector (qua werkgelegenheid) van minder groot beland: het aandeel

in de werkgelegenheid ligt lager dan in Harderwijk. Overigens is de ‘dip’ in het aandeel in Harderwijk in

2013 niet te verklaren. Er zijn in 2013 blijkbaar ruim 400 banen in deze sector ‘verloren’ gegaan, terwijl er in

2014 weer ruim 270 banen bij zijn gekomen. Kijken we naar de ontwikkelingen van de vestigingen in de

vrijetijdseconomie dan valt op dat hoewel het aantal is gegroeid van 210 in 2005 naar 260 in 2014 (een

toename van bijna 20%!) het aandeel van deze sector is afgenomen van 9,6 naar 7,5%. Dezelfde

ontwikkeling is zichtbaar in de regio, de Veluwe en in de provincie. Er blijkt dat enkele grotere bedrijven

meer werknemers hebben en daarnaast is ook het aantal flexwerkers of part-timewerkers sterk

toegenomen.

Figuur 29: relatieve ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en vestigingen in de vrijetijdssector tussen 2005 en 2014

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

De groei en het belang van de vrijetijdssector blijkt onder andere uit het inkomend verblijfsbezoek aan

Nederland, dat de afgelopen decennia, behoudens enkele dips, alleen maar is gegroeid. In 2012 bezochten

meer dan 12,2 miljoen buitenlandse gasten ons land voor een vakantie of een zakelijk verblijf. In 2013

hebben in totaal zo`n 12,8 miljoen buitenlandse toeristen Nederland voor een of meerdere nachten

bezocht. En ook naar de toekomst neemt het aantal buitenlandse toeristen toe; tot 2018 wordt een groei

verwacht van gemiddeld 2,4 procent per jaar. Na 2018 vlakt deze groei af naar gemiddeld 1,6 procent per

jaar. Uiteindelijk resulteert deze verwachting in zo`n 15,75 miljoen internationale verblijfsgasten voor

Nederland in 2025.

Inzoomend op het belang van de vrijetijdseconomie voor Harderwijk blijkt dat de gemeente jaarlijks 2.5 –

3 miljoen bezoekers trekt; 1,3 miljoen winkel- en stadsbezoek, 700.000-900.000 Dolfinarium en nog eens

350.000 bij de Zwaluwhoeve. Verder telt Harderwijk meer dan 200.000 overnachtingen per jaar en wordt

er €40-50 miljoen per jaar door dagrecreanten besteed, waarvan €6 miljoen door verblijfsrecreanten.

Kijken we naar de bredere regio dan blijkt dat de Veluwe als gebied op plek 2 staat binnen Nederland wat

betreft de binnenlandse vakanties met in totaal zo’n 7 miljoen overnachtingen per jaar met als gevolg zo’n

€230 miljoen aan bestedingen.

0%

2%

4%

6%

8%

10%

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

ontwikkeling arbeidsplaatsen

Gemeente Harderwijk

WGR-gebied Noord Veluwe

Provincie Gelderland

Nederland

0%

2%

4%

6%

8%

10%

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

ontwikkeling vestigingen

Gemeente Harderwijk

WGR-gebied Noord Veluwe

Provincie Gelderland

Nederland

54

8.2. Ontwikkeling nieuwe bedrijvigheid Wanneer we verder inzoomen op de ontwikkeling van vestigingen - het zijn uiteindelijk bestaande

en nieuwe bedrijven die werkgelegenheid creëren - en specifiek de startersmarkt onder de loep

nemen, dan blijkt dat Harderwijk een zeer dynamisch ondernemersklimaat kent. Het aantal starters

in Harderwijk neemt al jaren toe en ligt ver boven de ontwikkeling in de regio of de provincie,

wanneer we het aantal nieuwe bedrijven relateren aan de totale omvang van de bestaande

bedrijven in de regio. Zo was in 2012 bijna 15% van alle bedrijven een startende onderneming in

Harderwijk, terwijl dit percentage in de regio en de provincie op 13% lag. Harderwijk telde in 2004

circa 260 starters en oprichtingen. In 2012 is dat aantal bijna verdubbeld (+85%) tot 480. Gemiddeld

zijn er per jaar zo’n 360 nieuwe bedrijven bij gekomen.

Er geldt echter dat een groot deel van deze starters het niet halen en uiteindelijk failliet gaan of

simpelweg sluiten. We moeten ook constateren dat het aantal faillissementen en opheffingen in

Harderwijk hoger was dan in de regio of de provincie. In 2004 gingen 145 bedrijven failliet of sloten

de deur om een andere reden. In 2014 is dat aantal gestaag gegroeid tot ruim 270. Overigens waren

2006 tot en met 2008 uitzonderlijk gunstige jaren voor de gemeente Harderwijk, vooral in

vergelijking met de regio of de provincie. Het aantal nieuwe bedrijven kende een sterke groei terwijl

het aantal sluitingen was afgenomen. Dat betekent dat het saldo van bedrijven in deze periode

sterk toenam. Kijkend naar het saldo van nieuwe bedrijven (starters en oprichtingen) tegenover de

sluitingen (opheffingen en faillissementen) dan blijkt dat het aantal nieuwe bedrijven bijna constant

2x zo hoog ligt als het aantal sluitingen.

Figuur 30: relatieve ontwikkeling in groei aantal nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

8,0%

10,0%

12,0%

14,0%

16,0%

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

nieuwe bedrijven als % van totaal aantal vestigingen

gemeente Harderwijk

WGR-gebied Noord Veluwe

Provincie Gelderland

-9,0%

-7,0%

-5,0%

-3,0%

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

sluitingen als % van totaal aantal vestigingen

gemeente Harderwijk

WGR-gebied Noord Veluwe

Provincie Gelderland

55

Figuur 31: saldo ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

Nu is het vooral interessant om te bekijken uit welk type sectoren de meeste starters en

oprichtingen komen. In onderstaande figuur is dit overzichtelijk weergegeven. Het verbaasd niet,

gezien de cijfers hiervoor, dat er vooral veel nieuwe bedrijven worden opgericht in de zakelijke

dienstverlening. Deze sector kende immers de sterkste vestigingengroei. Toch wordt deze sector

ook gekenmerkt door een zeer groot aantal faillissementen en opheffingen. Ook de overige

dienstverlening en de bouwnijverheid kennen een groot aantal starters. De gezondheidszorg valt

extra op vanwege het relatief beperkte aantal sluitingen en het grote aantal nieuwe bedrijven.

Figuur 32: ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk naar sector

Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015

De detailhandel/ autohandelsector, hoewel deze sector na de zakelijke dienstverlening de meeste

starters en oprichtingen kende, blijkt veel minder bij te dragen aan de uiteindelijke totale groei

aantal vestigingen, juist vanwege het zeer grote aantal sluitingen. Het saldo is relatief beperkt. Het

-300

-200

-100

0

100

200

300

400

500

2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012

nieuwe bedrijven en sluitingen Harderwijk

gemeente Harderwijk nieuwe bedrijven gemeente Harderwijk sluitingen bedrijven saldo

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900

industrie/delstoffenwinning

onderwijs

horeca

financiële instellingen

groothandel

vervoer, opslag en communicatie

gezondheidszorg

overige dienstverlening

bouwnijverheid

detailhandel/autohandel

zakelijke dienstverlening

sluitingen ('04-'12) nieuwe bedrijven ('04-'12) saldo ('04-'12)

56

helpen voorkomen van sluitingen of faillissementen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de

werkelijke groei van deze sector. Hetzelfde geldt voor de sectoren groothandel en horeca waar het

aantal sluitingen relatief hoog ligt ten opzichte van het aantal nieuwe bedrijven en dus het saldo

redelijk druk.

8.3. Conclusie economische analyse Op basis van bovenstaande ontwikkelingen kunnen we concluderen welke sectoren van een

bovengemiddeld belang zijn voor de Harderwijkse economie en welke sectoren een relatief beperkt

belang hebben. We kijken naar zes indicatoren:

Aandeel van sectoren in de totale werkgelegenheid in 2014

Aandeel van sectoren in het totaal aantal vestigingen in 2014

Groei van sectoren in aantal banen tussen 2004 en 2014

Groei van sectoren in aantal vestigingen tussen 2004 en 2014

Groei van het aantal nieuwe bedrijven tussen 2004 en 2012

Saldoverhouding (nieuw vestiging minus opheffingen) van sectoren tussen 2004 en 2014

We kennen vervolgens 1 tot 5 punten toe aan de belangrijkste 5 sectoren per indicator (de

belangrijkste, grootste of snelst groeiende sector krijgt 5 punten, de tweede sector 4 punten,

enzovoorts). Om nog beter inzicht te krijgen tussen de meest en minst ‘succesvol’ presterende

sectoren krijgen de 3 minst goed presterende sectoren minpunten. Op basis van deze systematiek

komen we tot de volgende top 5

Tabel 2: resultaat sterke en zwakke sectoren in de Harderwijkse economie

sect

ora

and

eel

ban

en

sco

re_1

sect

ora

and

eel

vest

igin

gen

sco

re_2

gro

ei b

anen

sco

re_3

gro

ei v

esti

gin

gen

sco

re_4

nie

uw

e b

edri

jven

sco

re_5

sald

ove

rho

ud

ing

t.o

.v.

nie

uw

e

bed

rijv

en

sco

re_6

tota

alsc

ore

gezondheidszorg 25,0% 5 11,1% 3 50,8% 4 143,8% 5 273 1 66% 5 23

zakelijke dienstverlening 11,2% 3 24,0% 5 -8,8% 0 95,3% 2 853 5 59% 3 18

overige dienstverlening 6,2% 0 10,6% 1 66,3% 5 131,3% 4 335 2 58% 2 14

bouwnijverheid 9,0% 2 10,6% 2 30,8% 3 68,2% 0 337 3 57% 1 11

detailhandel/autohandel 11,9% 4 13,7% 4 13,1% 1 20,0% 0 477 4 30% -2 11

onderwijs 8,2% 0 5,1% 0 23,4% 2 100,0% 3 129 0 64% 4 9

vervoer, opslag en communicatie 5,3% 0 8,0% 0 8,8% 0 86,7% 1 251 0 56% 0 1

industrie/delfstoffenwinning 8,7% 1 4,3% 0 -9,4% 0 7,1% 0 102 0 50% 0 1

groothandel 5,4% 0 5,7% 0 -2,3% 0 5,3% 0 224 0 39% -1 -1

horeca 4,1% 0 3,4% 0 11,9% 0 0,0% 0 134 0 30% -3 -3

openbaar bestuur 2,7% 0 0,3% -2 3,3% 0 0,0% 0 2 -2 n.v.t. 0 -4

financiële instellingen 1,1% -1 1,1% -1 -33,3% -1 -20,0% -3 139 0 55% 0 -6

landbouw/visserij 0,5% -3 1,7% 0 -36,8% -2 -14,3% -2 18 -1 n.v.t. 0 -8

nutsbedrijven 0,6% -2 0,3% -3 -44,0% -3 0,0% -1 2 -3 n.v.t. 0 -12

57

1. De gezondheidszorg staat met stip op nummer 1. De sector telt de meeste banen is de 3de

sector waar het gaat om aantal vestigingen, groeit het hardst in aantal vestigingen en het op

een na hardst in aantal banen en kent tevens een zeer hoge verhouding tussen het saldo van

nieuwe bedrijven minus sluitingen ten opzichte van het totaal aantal nieuwe bedrijven. Hoewel

de bezuinigingen in de zorg een dempende werking hebben op de groei, zal ook in de toekomst

een tekort blijven aan kwalitatief goed opgeleid personeel, niet alleen door uitbreiding van de

zorgtaken, maar ook door de toenemende vergrijzing die enerzijds zorgt voor een hogere

zorgvraag (ouderen hebben nu eenmaal een hogere zorgvraag dan jongeren) en anderzijds de

vraag naar nieuw personeel stimuleert door de vervangingsvraag (ook in de zorg zal de

uitstroom van mensen die met pensioen gaan toenemen). In hoofdstuk 2 concludeerde we al

dat op praktisch alle opleidingsniveau de behoefte aan arbeid in (para)medische

beroepsgroepen nog altijd toeneemt.

2. De zakelijke dienstverlening komt op plek twee. Hoewel deze sector een negatieve groei (dus

krimp) kent in aantal banen blijkt de sector nog altijd van zeer groot belang voor de

werkgelegenheid en worden hier de meeste vestigingen in gecreëerd. Vooral op het hogere en

wetschappelijke opleidingsniveau zal ook in deze sector behoefte bestaan aan arbeid. Echter,

door trends zoals nieuwe werken, toenemende automatisering en schaalvergroting van

werkprocessen zal vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt binnen deze sector een

overaanbod aan arbeid ontstaan. In hoofdstuk 2 concludeerde we al dat de

vraagaanbodverhouding naar arbeid op lager en middelbaar opleidingsniveau voor de

commerciële en administratieve beroepsgroepen ongunstig was. Er is de laatste jaren een

overaanbod aan arbeid ontstaan die pas weer enigszins normaliseert wanneer de economie

(sterk) groeit. Overigens zal vooral eerst een vraag naar arbeid op een hoger of

wetenschappelijk opleidingsniveau ontstaan binnen deze sector.

3. De sector overige dienstverlening, waartoe onder andere de culturele sector, sport, spel en

leisure behoren staat op de derde plek. Hoewel in absolute omvang qua vestigingen en

werkgelegenheid nog enigszins beperkt blijkt deze sector zowel in banen als in vestigingen

bijna het snelst te groeien van alle sectoren. Binnen de Noord-Veluwe, en ook in Harderwijk, is

dit een sterke sector met veel groeipotentie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze sector

nu en in de toekomst verder zal groeien en indirect een stimulans zal zijn voor de groei van

andere sectoren zoals het horeca en hotelwezen.

4. Op plek 4 komt de bouwnijverheid. Een bovengemiddeld belangrijke sector met een redelijk

groot aandeel in totaal aantal vestigingen en werkgelegenheid. Daarnaast blijkt ook dat deze

sector nog altijd groeiende is (hoewel de laatste jaren door de economische crisis wat minder).

Zodra de economie weer aantrekt (en vooralsnog zijn de laatste prognoses zeer positief) zullen

(uitgestelde) bouwprojecten weer toenemen. Investeringsbeslissingen van bedrijven zullen in

deze vroegconjunctuur weer gemaakt worden en zorgen voor een groei aan bouwaanvragen,

zowel binnen de woningbouw, de utiliteitsbouw en de weg- en waterbouw. Ook

herontwikkeling van bijvoorbeeld leegstaande kantoren zorgt voor extra werkgelegenheid. Het

woningentekort in de randstad zorgt alweer voor sterke prijsopdrijvingen waardoor goed

ontsloten en bereikbare randregio’s weer interessantere woongebieden worden. Ook het feit

dat de bevolkingsomvang in Harderwijk blijft toenemen en de kwalitatieve woonvraag

58

veranderd mede door de vergrijzing zullen op termijn nieuwe kansen zich voordoen binnen de

bouwsector, op alle opleidingsniveaus.

5. Op de 5de plek komt de sector detailhandel/ autohandel. Een sector met van oudsher een groot

aandeel in de totale werkgelegenheid en het totaal aantal vestigingen. En hoewel het lijkt alsof

deze sector niet meer groeit blijkt juist de dynamiek in deze sector zeer hoog te zijn. De sector

kent nog altijd een zeer groot aantal start-ups en nieuwe bedrijven, maar tegelijkertijd wordt de

sector ook gekenmerkt door vele sluitingen en opheffingen van bedrijven. De dynamiek in deze

sector is hoog, mede door nieuwe kansen en uitdagingen als gevolg van de sterke opkomst van

het internet en internetverkopen. Hierdoor veranderd de structuur van de detailhandelssector.

Tegelijkertijd kan de detailhandelssector ook profiteren van de groeiende bevolkingsomvang en

de toenemende stroom toeristen (en ontwikkelingen binnen de overige dienstverlening).

59

9. Verdieping C: Sociaal-economische macrotrends

Er zijn diverse macro-economische trends die van invloed zijn op hoe de landelijke maar ook

regionale (en dus lokale) economie zich in de (nabije) toekomst ontwikkelt. Dit heeft weer een

direct effect op verschillende ruimtelijke en sociale aspecten van onze samenleving. Het gaat om

trends die de vier markten – wonen, werken, winkelen en vermaak – overschrijden en een

combinatie zijn van verschillende, elkaar overlappende veranderingen. Soms op sociaal-cultureel

vlak maar ook in financieel-economisch opzicht, klimatologisch of technologisch.

Hieronder de belangrijkste macro-economische trends:

schaarste aan grondstoffen;

vergrijzing bevolking;

boost informatietechnologie;

verschuiving wereld handelsbalans.

9.1. Schaarste aan grondstoffen Grondstoffen zijn nodig voor alles wat we doen: olie, gas, ertsen, hout et cetera. Voor het bouwen

van woningen, het aanleggen van infrastructuur en de productie en distributie van goederen. In

2040 zijn grondstoffen niet meer onbeperkt voorhanden. Dat merken we nu al: er wordt sterk

geïnvesteerd in duurzame alternatieve energievoorzieningen, wind en zonne-energie vervangen in

toenemende mate aardse stoffen en de bewustwording van schaarste groeit. Ook zien we al

vernieuwing in denken en werken met energieopslag, CO2 en biotechnologie. Dit alles wordt

versterkt doordat opkomende niet-westerse landen een hogere (meer westerse) welvaart nastreven

waardoor prijzen van grondstoffen toenemen. Kunnen we in de toekomst een succesvolle omslag

naar een meer duurzamere samenleving maken met minder energie- en grondstoffenverbruik?

De vraag naar grondstoffen (olie en gas) neemt toe, terwijl deze steeds minder aanwezig zijn. Het

gevolg is uiteindelijk een sterke prijsstijging waardoor het aantrekkelijker wordt over te schakelen

op duurzame energie. Daar komt de sociaal-maatschappelijk wens (en druk) te verduurzamen bij,

wat leidt tot behoefte aan schonere energie(winning): zon, wind, biomassa, en ook kernenergie.

Enerzijds is er meer behoefte aan schaalvergroting (gemakkelijkere winning en distributie van

energie en energieopslag), anderzijds juist meer behoefte aan lokale energieoplossingen in de

gebouwde omgeving (lokale warmteoplossingen, kleinschalige energiefabrieken, slimme

energiemeters gekoppeld aan slimme energienetten en opslagmogelijkheden voor onder andere

elektrische auto’s). Dit betekent enerzijds het opkomen van grote energieprojecten, onder andere

60

in de Noordzee zoals getijdenenergie5 en windenergie en anderzijds meer investeringen in lokale en

decentrale energieopwekking. Dit gebeurt in een waterstof “home station”, door microgeneratie,

zoals micro-warmtekrachtkoppeling (HRe ketels), zonneboilers, zonnepanelen en windturbines.

Maar ook warmtekrachtkoppeling bij kantoren en in de tuinbouw en vergistingsinstallaties bij

boerenbedrijven.

Daarnaast zal ook steeds meer de focus komen te liggen op recycling van (zeldzame) metalen,

plastics en sloopmaterialen. De hoge grondstofprijzen stimuleren hergebruik en recycling. Daar

komt bij dat technologische innovaties recycling makkelijker, goedkoper en schoner maken. De

toenemende milieubewustheid bij mensen stimuleert de groei in de recyclingsector verder. De

belangrijkste trend daarbij is schaalvergroting, ketenintegratie en internationalisering.

De belangrijkste innovaties betreffen efficiency- en capaciteitsverbetering: het verbeteren van het

scheidingsproces en het streven naar zuiverder en kwalitatief hoogwaardigere eindproducten. Het

toenemen van de hoeveelheid elektronica-apparatuur en producten zorgt voor sterk groeiende

afvalstromen in metaal en plastics. Naast de recycling van plastic, papier en metaal, waarvan vooral

de recycling van zeldzame metalen en plastics sterk in opkomst zijn, groeit ook de bouw- en

sloopafvalrecycling. Werk valt vooral te vinden in de weg en waterbouw en in de

vernieuwingsopgave van vastgoed. Dit wordt sterk gestimuleerd doordat in de stedelijke

ontwikkeling een toenemende behoefte is op gebouw- en pandniveau aan hergebruik en

herstructurering, in plaats van totale nieuwbouw.

Dit betekent voor Harderwijk:

Er zijn volop kansen voor kleinschalige installatie-, reparatie- en onderhoudsbedrijven.

Bijvoorbeeld bij het opbouwen en onderhouden van nieuwe vormen van elektriciteitopwekking

of –opslag. Dit type bedrijvigheid werkt in toenemende mate in stedelijke gebieden en wil

graag dicht bij de klant zitten op binnenstedelijke, gemengde en kleinschalige bedrijvenzones,

deels in bestaande bedrijfspanden en deels in kleinschalige nieuwbouw. Het betreft vooral

technisch-uitvoerend werk op mbo-3 en 4 niveau.

Op een groter schaalniveau ontstaan meer kansen voor productiebedrijven voor het

ontwikkelen van bijvoorbeeld windmolens, zonnepanelen, biomassacentrales, maar ook

bedrijven actief in massa-opslag en verwerking en recycling van bouw- en sloopafval,

grootschalige metalen en papier en plastic. Het werk is deels hoogopgeleid en technisch, maar

ook is er behoefte aan laaggeschoolde arbeid in de ‘simpele processen’. Ook is er veel behoefte

aan een schone en groene omgeving (de bedrijven willen immers uitstralen dat ze zich in de

‘groene sector’ bewegen). De bedrijven hebben vaak een groot oppervlakte nodig en moeten

5 getijdenenergie is energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het verschil in waterhoogte

tussen eb en vloed

61

goed bereikbaar zijn met vrachtwagens. Mede vanwege geluids-, stof- en stankoverlast zullen

deze terreinen buiten de stad liggen en vaak tot een hogere milieucategorie behoren (MHC-5).

Vooral de machines die gebruikt (en onderhouden) moeten worden zijn high-tech.

Randstedelijke bedrijvenparken nabij goed bereikbare knooppunten (aan water!) zijn een pre.

Lorrentzhaven en de daarbij behorende industriezone geldt als een prima vestigingsplek voor

dergelijke bedrijven.

Nabijheid en een directe koppeling met innovaties bijvoorbeeld uit de lucht- en

ruimtevaartsector is een pré. Veel van de innovaties en technologische ontwikkelingen uit deze

sector bleken uiteindelijk toepasbaar voor consumentenartikelen. Denk aan GPS, recycling en

zonnepanelen. Allemaal technologieën ontwikkeld in de lucht- en ruimtevaartsector. De rol van

kennisinstellingen en universiteiten is evident in deze bedrijfstak maar ligt meer in rondom

grootstedelijke clusters bij Rotterdam, Delft, Amsterdam en Eindhoven. Het is daarom lastig

een koppelingen te maken met het onderzoek en de kennis van bijvoorbeeld universiteiten

waar de industrie van kan profiteren en die belangrijk zijn voor het stimuleren van het

toepasbaar maken van fundamenteel onderzoek uit deze sector. Tegelijkertijd geldt dat een

van ’s lands meest aansprekende onderzoekslaboratoria in de Noordoostpolder is gevestigd,

het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum

9.2. Vergrijzing bevolking De vergrijzing in Nederland (en ook in Noord Veluwe) neemt steeds meer toe. In 2030 is 23% van

Nederland 65-plus. Nu is dat nog zo’n 15%. Tot 2040 komen er nog zo’n 1,5 miljoen

seniorenhuishoudens bij. Daar staat een fors kleiner aantal werkenden tegenover; de potentiële

beroepsbevolking krimpt met 1 miljoen tot 2040 terwijl we een hoge productiviteit moeten laten

zien om het Nederlandse zorgstelsel in stand te houden. Daarnaast worden er steeds minder

kinderen geboren en krijgen vrouwen ook pas op latere leeftijd hun eerste kind. Uiteindelijk zal de

Nederlandse bevolking net zoals de rest van de EU-bevolking gaan krimpen. Nederland bereikt in

2035 een maximum met 17,5 miljoen inwoners. Tegelijkertijd zijn de ouderen van nu en in de

toekomst welvarender, vitaler en mobieler . Wat betekent dit voor onze economische ontwikkeling?

Hoe ziet de Noord-Veluwe er over 20 of 30 jaar uit? Hebben we al dat asfalt, die woningen,

kantorencomplexen en bedrijventerreinen nog nodig?

De vergrijzing in Nederland, maar ook in Harderwijk zorgt voor een verandering en groei in de

zorgvraag. De geriatrische zorg neemt sterk toe, evenals de thuis- en mantelzorg. Deze zorg wordt

in toenemende mate decentraal georganiseerd. Voor de ingrijpende zorgvraag (operaties en

complexe ingrepen) blijven regionale ziekenhuizen een belangrijke rol spelen. Op kleinstedelijk

schaalniveau (dorp- en wijkniveau) ontstaan meer geriatrische zorgcentra. Van hieruit wordt op

flexibele basis snel en efficiënt zorg en hulp verleend aan ouderen die nog zelfstandig thuis wonen.

Ook bieden de ontwikkelingen in en rond de zorg aanknopingspunten voor bedrijven die aan

62

vernieuwende producten en diensten werken; innovatieve en gespecialiseerde medische

hulpmiddelen en apparatuur (diagnoseapparatuur, domotica) farmaceutische producten,

comfortdiensten, ICT-oplossingen (e-based patiëntenmonitoring), wellnessconcepten, persoonlijke

verzorging, privé-klinieken, et cetera.

Daar komt bij dat gezondheid en ontspanning steeds meer de ‘lifestyle’ (en niet alleen voor

ouderen). De Nederlander kiest steeds meer voor sport en ontspanning, wil verzorgd en vertroeteld

worden en gebruikmaken van allerhande gemaksdiensten. Dit zorgt voor een ongekende vraag

naar voorzieningen voor gezondheid, zorg en welzijn in de volle breedte. De sterkste groeiers

binnen de zorgeconomie zijn wellness, sport, preventie, ICT en life sciences. Ofwel: gezondheid van

‘wieg tot graf’. Zo steeg het aantal bedrijven in de wellnessbranche afgelopen jaren explosief: fysio-

en fitnesscentra, sauna’s, solaria en kuuroorden. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de zorg zijn

kortom zeer breed.

Naast een groeiende behoefte aan zorg in de breedste zin van het woord ontstaat er echter ook een

minder positieve ontwikkeling als gevolg van de vergrijzing: een afnemende beroepsbevolking.

Tegen 2030 is in Nederland de beroepsbevolking sterk afgenomen: er zijn minder mensen in de

leeftijdsklasse 15 tot en met 65. Minder mensen werken. Dit wordt deels gecompenseerd door een

toegenomen arbeidsparticipatie – de arbeidsparticipatie ligt nu rond de 69% , maar kan tot en met

2040 nog groeien tot 80-85% – van onder andere vrouwen en ouderen, en deels door een

toegenomen arbeidsproductiviteit (automatisering en robotisering). Voor Harderwijk specifiek

geldt dit echter niet door de sterke groei in inwoners en de regiofunctie van de stad, maar binnen de

Noord-Veluwe doet deze krimp zich wel degelijk voor. Het wordt voor veel bedrijven in

toenemende mate lastiger geschikt personeel te vinden. Dit kan op termijn de mate van

automatisering en robotisering in specifieke branches versnellen (zie hierna)

Doordat de potentiële beroepsbevolking afneemt zullen zelfstandige ondernemers die met

pensioen (willen) gaan in de toekomst meer moeite hebben met het vinden van opvolging. Ruim

40% van deze ondernemers is op dit moment ouder dan 50 en 17% ouder dan 60. Behalve de

bedrijfsopvolging wordt het vinden van personeel door de ontgroening ook een probleem voor de

detailhandel. Het zijn vooral jongeren die het aantrekkelijk vinden om in de detailhandel te werken

en genoegen nemen met relatief weinig salaris. Hoewel de ontgroening in Harderwijk voorlopig nog

niet zal optreden, zullen kleinere kernen en gemeenten in de omgeving wel degelijk met deze

problematiek te kampen krijgen.

Dit betekent voor Harderwijk:

Kansen voor specialisatie van ziekenhuizen in Harderwijk, Zwolle en/of Amersfoort op het

gebied van geriatrische zorg.

63

Mogelijkheid voor de ontwikkeling van lokale zorgcentra (voor thuis- en mantelzorg) op wijk- en

dorpsniveau in de gehele regio. Uitbreiding van het HOED-concept onder andere huisartsen,

fysiotherapie, geriatrische zorg en meer verpleegkundige thuiszorg.

Toename van recreatieve zorg (fitness, massagasalons, schoonheidsspecialist, diëtist,

fysiotherapeuten, etc.). Sterkere concentratie in grootstedelijke wijkcentra, en kleinschalig

aanbod in middelgrote kernen (>5.000 in-woners). De focus van deze bedrijven zal liggen op

vestiging in kleinschalige kantoorachtige units, maar vooral in, of bij huis (ruimtes van 100 m2).

Kansen voor advies en consultancy om te helpen bij het aanvragen en zoeken naar de geschikte

aanbieder van zorg en de inrichting van de zorg (ook voor grootschalige ICT-gerelateerde

projecten binnen ziekenhuizen zorgaanbieders).

Mogelijkheid voor het opzetten van decentrale (afgelegen) specifieke gebieden voor wellness-

en verzorgingsconcepten. Sterk geconcentreerd rondom groen en open omgevingen (zoals nu

ook al rondom en op de Veluwe, maar ook nabij de waterrijke omgeving van het Veluwemeer.

Schaalvergroting vraagt om gebieden van > 10.000 m2.

De aanwezigheid van een regionaal en hoogwaardige kennisclusters op zorggebied (zoals in

Leiden, Rotterdam, Utrecht, Amsterdam rondom de Universitair Medische Centra) kan helpen

in het aantrekken van grootschalige en kennisintensieve zorggerelateerde productiebedrijven

en pharmaceutische bedrijven.

9.3. Boost informatietechnologie Informatie en communicatietechnologie is een steeds groter deel van de dagelijks leven. Bellen

gebeurt primair met de gsm. Internet en daarmee mondiale toegang tot informatie is gemeengoed.

Laptop, iPad, Skype, Pda: ze zijn niet meer weg te denken. Nanotechnologie doet zijn intrede en

evenals de zelfrijdende auto. Informatietechnologie verbindt. Het maakt mensen en activiteiten

onafhankelijk van de fysieke plek: telepresence, online zijn, social networks. Welke rol speelt

informatietechnologie in de Noord-Veluwe over 20 of 30 jaar? Maakt de inzet van nieuwe

communicatietools het leven makkelijker, duurzamer en anders?

De ontwikkeling van nieuwe ICT hard- en software en het toenemend gebruik van ICT-toepassingen

leidt tot een verandering van de arbeidsmarkt, ook de fysieke werkplek zelf. Het maakt lokale

informatie en kennis toegankelijk en verbindt verschillende (wetenschappelijke) disciplines aan en

met elkaar. Digitale netwerken zijn volledig op elkaar aangesloten, gestandaardiseerd en

geïntegreerd. De daadwerkelijk fysieke werkplek verandert hierdoor. De werk- en thuisplek zijn

grotendeels inwisselbaar en flexibel. Het Nieuwe Werken zet door en onderscheidt zich in

toenemende mate van flexwerken, thuiswerken en telewerken. Kantoren worden kleiner en krijgen

een flexibelere indeling van ruimtes, waar mensen geen vaste werkplekken meer hebben, waar je

kunt inloggen op elke gewenste werkplek. Dit betekent ook dat er meer ontwikkeld wordt voor

multi-tenants in plaats van voor single-tenants. Er wordt verder gekeken dan een enkele

huurperiode of één gebruiker.

64

De toename van het belang (en gebruik) van ICT staat ook aan de wieg van een andere trend:

toenemende schaalvergroting, automatisering en robotisering, mede ingegeven door de noodzaak

tot kostenbesparing/ efficiencydrive als gevolg van de groeiende concurrentie met opkomende

landen (onder andere BRIC-landen). Nieuwe ontwikkelingen en innovaties in de nanotechnologie,

biotechnologie en informatietechnologie, zorgen voor een de exponentieel groeiende

rekencapaciteit, kunstmatige intelligentie en interconnectiviteit. Uiteindelijk doen volledig

geautomatiseerde en gerobotiseerde processen hun intrede op vele vlakken in de samenleving (de

zorg, maakindustrie, landbouw, bouw, recycling en logistiek). Oftewel de verbeterde ICT-middelen

en toepassingen zorgen er voor dat het productieproces sneller en gemakkelijker afgestemd kan

worden op een veranderde behoefte of vraag vanuit consumenten en bedrijven. Op lokaal niveau is

opslag van goederen en halffabricaten minder noodzakelijk. Van een centraal gelegen grootschalig

opslag- of warenhuis kunnen goederen en halffabricaten snel en eenvoudig naar de producent of

consument vervoerd worden. Het gevolg is dat productiebedrijven en industrieën relatief klein en

flexibel worden. Relatief, omdat de productieprocessen zelf grootschaliger worden door de

toenemende automatisering en robotisering.

Dit vraagt echter een enorme kapitaalintensiteit (kosten om machines/installaties aan te schaffen

en te onderhouden en het arbeidsproces te automatiseren). Tegelijkertijd neemt de

arbeidsintensiteit af, terwijl arbeidsproductiviteit neemt sterk toe. Er is een grote behoefte aan

hoger opgeleid en technisch personeel. Een aantal zeer grote bedrijven in de eerder genoemde

sectoren zal de economie voor een belangrijk deel domineren. Deze bedrijven worden enerzijds

ondersteund door grootschalige dienstverleners (juridisch, financieel en zakelijk) en anderzijds door

kleinschalige toeleveranciers en onderhoud-, installatie- en reparatiebedrijven. Dat betekent ook

dat de zakelijke dienstverlening groeit vanwege het belang van consultancy over de ontwikkeling,

implementatie en het vermarkten van nieuwe producten en productieprocessen,

verandermanagement binnen bedrijven en het aansturen en onderhouden van het logistieke

managementsysteem (dat steeds complexer wordt).

65

Naast het ‘Nieuwe Werken’ groeit ook het ‘Nieuwe Winkelen’: de mate waarin een de detaillist de

kansen van internet optimaal kan benutten. Enerzijds zorgt verkoop via internet voor een

bedreiging voor fysieke winkels, mensen komen immers minder in de winkel. Anderzijds zorgt het

juist voor een kans. Er kan met een kleine winkel een veel groter publiek bereikt worden. Zo werken

in Amsterdam een groot aantal kleinere speciaalzaken op 9 verschillende straten online samen op

het platform ‘9straatjesonline.com’ die de producten van de winkels digitaal onder 1 dak plaatst en

verkoopt. Het platform verzorgt de financiële en logistieke afhandeling.

Dit betekent voor Harderwijk:

Kantoorruimtes worden kleiner (o.a. door het verdwijnen van opslagfaciliteiten voor de

administratie door toenemende digitalisering) en het nieuwe kantoor is een open plek, waarbij

meerdere functies elkaar ontmoeten. Het wordt een plek voor vergaderen, recreëren,

ontspannen en samenwerken.

Het doorzetten van de groei van kleinschalige (van zzp’ers tot circa 10 arbeidsplaatsen)

installatie, reparatie en onderhoudsbedrijven, die gespecialiseerd zijn in ICT problematiek

(gericht op fysiek netwerk en hardware-onderhoud en reparatie). Er is een groeiende behoefte

aan nette ruimte in stedelijke centra (moderne economisch gemengde zones), alsmede

technisch geschoold personeel.

Toenemende kansen voor de ontwikkeling en het (door)groeien van middelgrote en

grootschalige ontwikkelaars van infrastructuur en hardware (gelijkend bijvoorbeeld NXP

Semiconductors (Nijmegen), Alkor Draka (Enkhuizen), Corning (Amsterdam)). Deze echte

maakindustrie zit buiten de stad, is goed bereikbaar (ook via water) en beschikt over grote

kavels (> 1 ha.). Dit biedt kansen voor haventerreinen of terreinen nabij havens zoals Lorentz.

Bestaande bedrijven automatiseren meer en er ontstaat een groei van nieuwe high-tech

sectoren (industrie en r&d). Nieuwe ontwikkelingen in de zorgsector, biotechnologie, ICT en

robotisering, nanotechnologie en lucht- en ruimtevaart trekken nieuwe maakindustrie aan, die

zich door het hoogwaardige productieproces willen vestigen nabij de afzetmarkt en/ of

toeleveranciers. Dit biedt ook kansen voor kleinschalige en middelgrote software en

ontwerpbedrijven (industrieel design). Groeiende behoefte aan (hoogwaardige) locaties nabij

het centrum en goed ontsloten OV-knooppunten. Het gebruik van ambassadeurs

(vooraanstaande bedrijven zoals bijvoorbeeld een AWL-techniek) binnen nichemarkten kan

nieuwe bedrijvigheid aantrekken en clustervorming van bedrijvigheid faciliteren.

9.4. Verschuiving Wereldhandelsbalans De zogenaamde BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) kennen een sterke economische

groei en lijken op lange termijn de huidige westerse landen voorbij te streven (of hebben dat al

gedaan!). Maar niet alleen de BRIC-landen worden welvarender en meer invloedrijk, ook in andere

continenten ontstaan er steeds meer economische ontwikkelingen: komt na China Afrika op als

economische macht? Daarnaast zien we een toenemend belang van niet-staten actoren: religieuze

groeperingen, belangengroepen (milieugroeperingen dierenwelzijn, seniorenbonden), maar vooral

ook commerciële instellingen als banken. Wat betekent de opkomst van niet-westerse landen als

productie en exportlanden voor de handel in Europa? Welk effect kan het ontstaan van een

Europese Monetaire Unie mogelijk hebben? En hoe organiseren we de toenemende dynamiek

binnen en interactiviteit tussen landen en gebieden. Wie of wat beschikt in de nabije toekomst over

66

de belangrijkste grondstoffen (in de vorm van arbeid, kennis en natuurlijke grondstoffen), of kan

deze grondstoffen verhandelen en daarmee meer invloed uitoefenen over anderen?

De hoge economische groei in de BRIC-landen gaat gepaard met een forse toename van de

Nederlandse import uit Brazilië, Rusland, India en China. Enerzijds importeren Europese landen, via

de Rotterdamse haven, steeds meer producten vanuit deze landen. De zeehavenhubs groeien hard

en de logistieke sector (ook Value Added) groeit mee. Anderzijds importeren de BRIC-landen zelf

ook steeds meer producten (en diensten) doordat ze welvarender worden en meer (technologisch)

hoogwaardige producten willen. De export naar deze landen vanuit de EU (en Nederland) neemt

toe. Ook hierin spelen nationale hubs, waaronder de zeehaven van Rotterdam, een belangrijke

positie.

Logistiek is een van de economische pijlers in de regio en zorgt voor veel aanverwante economische

activiteiten, zoals: schoonmaak, ICT-dienstverlening, reparatie en onderhoud van machines en

voertuigen, bouw- en onderhoud van bedrijfsruimten en kantoren, et cetera. De centrale hubs waar

de meeste economische (logistieke) activiteiten plaatsvinden liggen rondom de regionale

mainports, te weten de haven van Harderwijk en vliegveld Lelystad, dat zich in toenemende mate

doorontwikkeld als ‘de kleine broer’ van Schiphol doordat Schiphol slechts beperkt kan groeien in

omvang van aantal vluchten en Lelystad een goede tweede plek is voor de prijsvechters vanwege de

nabijheid. Logistiek focust zich rondom en op deze plekken.

Een van de belangrijkste trends in de logistiek is de toenemende intermodaliteit (het nauw op

elkaar aansluiten van verschillende vormen van transport: e.g. water, weg, lucht, en rails). Een

netwerk ontstaat van enerzijds nationale grootschalige hubs voor de centrale invoer van goederen

en bulk van over de hele wereld (de haven van Rotterdam en Schiphol) en anderzijds multimodaal

ontsloten regionale hubs, gelegen buiten de stedelijke invloedssferen, voor de verwerking (Value

Added Logistics) en opslag van goederen en producten, zoals Lelystad Airport (Lelystad) en

Lorentzhaven (Harderwijk). Multimodaliteit is nu al een kernbegrip binnen de logistieke wereld en

er wordt hard gezocht naar vernieuwing in transportmodaliteiten (denk aan transport van goederen

via buizen, met zeppelins of drones). De belangrijkste vernieuwing zit echter in het efficiënter en

zuiniger maken van de bestaande modaliteiten, door gebruik van nieuwe brandstoffen en

energievormen (biodiesel, ethanol, etc.) en verbeterde informatie- en communicatiesystemen,

omdat het systeem van opslag en distributie complexer wordt. Grootschalige centrale opslag moet

adequaat en flexibel reageren op veranderende behoeftes van producenten en consumenten

(toename van Just-In-Time-processen en versnipperde assemblage).

Dit betekent voor Harderwijk:

67

Veel van de (zeer grote) logistiek heeft vooral interesse in locaties in de nabijheid van zeer grote

nationale Hubs (Denk aan Rotterdam Airport of Schiphol) en een ligging aan de centrale

snelwegknooppunten (A1/A2/A12/A15). De grote logistieke hotspots van Nederland zijn

gevestigd bij Venlo e.o. en West Brabant,

Voor de regio Noord Veluwe en Harderwijk specifiek zijn kansen om in te spelen op grote

logistiek die zoekt naar middelgrote terreinen, ingericht op meerdere maar niet per se alle,

modaliteiten voor het verwerken van goederen (VAL) en het voorbereiden van de distributie

naar stedelijke centra. Ligging is centraal, nabij modaliteitsknooppunten (of

snelwegknooppunten). Betreft vooral binnenhavens en vervoersknooppunten zoals

Lorentzhaven en Lorentz III.

kleinschalige distributie verdwijnt grotendeels van lokale terreinen. Verbeterde ICT-systemen

en -toepassingen maken het mogelijk dat op centraal schaalniveau gemakkelijk en flexibel

omgegaan wordt met veranderende (markt)vraag van producenten en consumenten. De echt

kleine stadslogistiek wordt in toenemende mate binnen de stad gevestigd, denk aan de

zelfstandige pakketdiensten.

68

10. Verdieping D: Sectoranalyse

10.1. Sectoranalyse naar grootteklasse Uit bovenstaande gegevens blijkt dat zowel de werkgelegenheid als het aantal vestigingen de

laatste jaren is gegroeid. Daarnaast zagen we dat vooral het aantal startende bedrijven voor deze

groei hebben gezorgd. Hieronder geven we een korte verdieping wat betreft deze ontwikkelingen

aan de hand van grootteklassen. Waar zit de groei wat betreft het type bedrijf? Zijn het grote of

kleine bedrijven die voor werkgelegenheid zorgen? En zijn er sectorspecifieke ontwikkelingen? We

merken daarbij op dat de cijfers niet een-op-een overeenkomen met de in hoofdstuk 3

gepresenteerde data waar het om de ontwikkeling van arbeidsplaatsen gaat. Reden hiervoor ligt in

het feit dat de cijfers over banen naar grootteklasse inclusief het aantal banen is waarbij minder dan

12 uur gewerkt werd, terwijl de cijfers in hoofdstuk 3 alleen het aantal banen omhelst waarbij sprake

is van een arbeidsovereenkomst van 12 uur of meer. Desalniettemin geven onderstaande gegevens

meer inzicht in de economische kansen en bedreigingen per sector.

Figuur 33: aantal bedrijven naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Figuur 34: aantal banen naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

1063

2305

879

896

242

247

16

24

27

25

0 500 1000 1500 2000 2500

2005

2014

aantal bedrijven naar grootteklasse in 2005 en 2014

bedrijven met 100 of meer werkzame personen bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

bedrijven met 0 t/m 1 werkzame persoon

1371

2597

4465

4019

6420

6228

1434

1752

8485

10300

0 2000 4000 6000 8000 10000 12000

2005

2014

aantal banen naar grootteklasse in 2005 en 2014

banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame persoon

69

In bovenstaande figuur is het aantal bedrijven naar grootteklasse weergegeven in de jaren 2005 en

2014. Wat opvalt is dat de verreweg de meeste bedrijven zeer kleinschalig zijn. Bijna de helft van

alle bedrijven telt maximaal 1 werkzame persoon. En ruim 39% van de bedrijven heeft minder dan

10 mensen in dienst. Het aantal grote tot zeer grote bedrijven (50 of meer werkzame personen)

blijft beperkt tot bijna 2%! De absolute ontwikkeling van bedrijven in laatstgenoemde grootteklasse

is minimaal. Slechts een handvol bedrijven heeft zich kunnen ontwikkeling tot een grootschalig

bedrijf waarbij 50 tot 99 mensen werkzaam zijn. Relatief gezien is deze grootteklasse anderhalf

keer zo groot geworden. De groei in deze grootteklasse komt niet door een krimp van zeer grote

bedrijven, maar door een groei van het midden- en kleinbedrijf. Wat echter vooral opvalt is de zeer

sterke groei van het aantal bedrijven met maximaal 1 werkzame persoon. Deze grootteklasse is

meer dan verdubbeld in amper 10 jaar tijd.

Bekijken we het aantal banen behorende bij de bedrijven in de diverse grootteklasse dan volgt een

iets ander beeld. Hoewel blijkt dat de bedrijven die meer dan 100 werkzame personen hebben in

aantal niet zijn gegroeid (zelfs licht zijn gekrompen) geldt dat deze in omvang (aantal banen) wel

sterk zijn gegroeid. Telde ze in 2005 nog 8.485 banen, in 2014 was dat aantal toegenomen tot meer

dan 10.000. Gemiddeld hadden deze bedrijven in 2005 ongeveer 314 mensen in dienst, in 2014 was

dit aantal al gegroeid tot 412. Het relatief beperkt aantal zeer grote bedrijven wordt voor de creatie

van werkgelegenheid steeds belangrijker. Het ziekenhuis is hiervoor een goed voorbeeld. In 2005

telde het Ziekenhuis circa 1.400 werkzame personen, in 2014 is dit aantal gegroeid tot 1.900.

Gezien het feit dat het aantal bedrijven in de grootteklasse 50 t/m 99 werkzame personen absoluut

met de helft is gegroeid is het ook te verwachten dat deze klasse in aantal werkzame personen is

toegenomen. Dit blijkt dan ook uit de figuur hierboven, hoewel de absolute ontwikkeling (minder

dan 300 extra arbeidsplaatsen) nog enigszins beperkt blijkt. Verder valt op dat, hoewel het aantal

mkb-bedrijven – bedrijven met 2 tot 49 werkzame personen – redelijk stabiel is gebleven, er toch

een duidelijke afname is van het aantal werkzame personen binnen deze klasse. Dit komt

grotendeels door het verloop van bedrijven richting de grotere klassen. Immers, als een bedrijf dat

boven in de klasse 2 t/m 49 werkzame personen doorgroeit naar de volgende klasse gaan er bijna 50

arbeidsplaatsen ‘verloren’ in deze klasse. Dit kan niet geheel worden gecompenseerd met de

doorgroei van zeer kleine bedrijven. De aanwas is immers ‘slechts’ enkele nieuwe arbeidsplaatsen.

Uiteraard is ook het aantal werkzame personen in de kleinste grootteklasse sterk toegenomen.

Overigens geldt dat het aantal werkzame personen in deze klasse niet identiek is aan het aantal

bedrijven, wat wel verwacht zou kunnen worden. Het gaat immers om bedrijven met maximaal 1

werkzame persoon waardoor de vraag op komt hoe het mogelijk is dat er meer personen werkzaam

zijn in deze klasse dan dat er bedrijven zijn? De reden hiervoor ligt in het feit dat de grootteklasse

zelf wordt vastgesteld op basis van het aantal mensen dat 12 uur of meer bij een bedrijf werkt,

terwijl het aantal banen inclusief het aantal part-timebanen is (dus ook mensen die minder dan 12

uur werken).

70

Bouwnijverheid: In de sector bouw is zowel het aantal vestigingen als het aantal banen toegenomen. We zien een

sterke ontwikkeling van het aantal vestigingen met 0 t/m 1 werkzame personen, terwijl het aantal

bedrijven in de andere grootteklasse gelijk blijft of zelfs afneemt (met name in de klasse 2 t/m 9

werkzame personen). Hoewel er geen nieuwe grote bedrijven (meer dan 50 werkzame personen)

zijn bijgekomen tussen 2005 en 2014 – het aantal blijft op 4 steken – blijkt dat het aantal

arbeidsplaatsen in deze grootteklasse, die hier is onderverdeeld in de klassen 50 t/m 99 werkzame

personen en 100 of meer werkzame personen, juist sterk te zijn toegenomen. Een opvallende

constatering gezien het feit dat landelijk deze sector met een sterke krimp te maken heeft

gekregen ten tijden van de crisisjaren 2008-2014 (zie onder andere het UWV rapport “Sectoren in

beeld: Ontwikkelingen, kansen en uitdagingen op de arbeidsmarkt, analyserapport”, 2014). Alleen

tussen 2013 en 2014 is de sector bouw in Harderwijk over de hele linie gekrompen.

Figuur 35: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de bouwnijverheid in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De bouwsector, hoewel deze landelijk sterk is gekrompen door de economische crisis, blijk in

Harderwijk volop te bloeien en te groeien. De groei zit vooral bij de zelfstandigen (zeer kleine bedrijven)

maar opvallend genoeg zijn de grotere bedrijven ook nog altijd groeiende. Een kleine kanttekening bij de

ontwikkeling tussen 2013 en 2014.

Detail- en autohandel: Ook de sector detail- en autohandel heeft een groei doorgemaakt tussen 2005 en 2014. Uit de

figuren blijkt dat de grotere bedrijven (met meer dan 50 werkzame personen) zijn verdwenen. Alle

andere grootteklasse zijn echter gegroeid. Dit komt dus deels dus doordat grotere bedrijven zijn

gekrompen, maar vooral door de doorgroei of nieuw-vestiging van kleinere bedrijven. Opvallend is

vooral de afname in aantal banen bij bedrijven in de grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen,

125 143

177 205

239 242 245 256 292 289

70 71

78

78

70 69 82 71

59 61

19 22

23

22

24 23 19 18

19 17

3

3

4

4

4 4 4 4

4 4

0

50

100

150

200

250

300

350

400

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Bouwnijverheid bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Bouwnijverheid bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Bouwnijverheid bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Bouwnijverheid bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

145 162 200 230 267 265 266 282 323 321 271 273 290 300 292 276 326 302 255 221

422 492 497

537 494 425 391 357 348 330 0

0 0

75 70 74 146 152 145

82

776 780

846 738 734

786 735

919 1202

1128

0

500

1000

1500

2000

2500

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen

Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

71

terwijl er toch een lichte stijging van het aantal bedrijven heeft plaatsgevonden. Tegelijkertijd blijkt

dat vooral de middelgrote bedrijven (10 t/m 49 werkzame personen) in omvang sterk zijn

toegenomen van bijna 1.000 banen in 2005 naar ruim 1.400 in 2014. Het is met name dankzij

bedrijven in deze klasse dat de sector in aantal banen is gegroeid. We merken verder op dat deze

sector in Harderwijk een meer positieve ontwikkeling kent dan de regio in zijn totaliteit, maar ook

ten opzichte van de provincie (of zelfs landelijk). Hieruit blijkt deels de sterker wordende

centrumfunctie van Harderwijk voor de omliggende gemeenten.

Figuur 36: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de detail- en autohandel in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De detailhandelssector groeit gestaag. Hoewel de grote bedrijven ontbreken in deze sector

zorgt het MKB op alle fronten voor groei, hoewel het kleinbedrijf in aantal arbeidsplaatsen achterblijft.

Toch zien we aan het einde van 2013 een kleine dip in vestigingen en arbeidsplaatsen, mogelijk als na-

ijleffect van de economische crisis en de gevolgen van de opkomst van internet

Financiële instellingen: De sector financiële instellingen is sinds de crisisjaren vanaf 2008 landelijk in een negatieve spiraal

terecht gekomen. Het aantal vestingen en arbeidsplaatsen neemt af. Ook in de Noord-Veluwe en

de provincie Gelderland is dat het geval. Tegelijkertijd valt op dat, wanneer we naar de ontwikkeling

per grootteklasse kijken, het verlies in aantal vestigingen nog enigszins beperkt is gebleven en ook

de ontwikkeling in aantal banen fluctueert waarbij vooral het (negatieve) verschil tussen 2013 en

2014 zeer groot en bepalend is. In de analyse in hoofdstuk 3 wordt geconstateerd dat het aantal

banen door de loop der jaren in totaal afneemt. Uit bovenstaande grafiek blijkt echter dat het totaal

aantal banen (dus ook van mensen die minder dan 12 uur werken) helemaal niet zo sterk afneemt

en zelfs (tijdelijk) is gegroeid tot en met 2013. Mogelijk zijn via flexcontracten of tijdelijke

aanstellingen toch nog een groot aantal mensen aan het werk geholpen, terwijl de overall tendens

130 144 156 163 179 177 193 194 187 196

235 234 223 227 214 232

227 247 268 243

35 36 42 37 41

39 42 42

46 44

1 1 2 2 2

1 2

0 0

0

0

100

200

300

400

500

600

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Detail-/autohandel bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Detail-/autohandel bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Detail-/autohandel bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Detail-/autohandel bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

173 210 192 201 225 222 233 237 224 244

1266 1214 1148 1198 1126 1188 1146 1197 1199 1106

993 1062 1111 1103 1214 1253 1326

1366 1403 1411

60 63 166 166 169 62 133 0 0 0

0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonenDetail-/autohandel banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

72

een negatieve werkgelegenheidsontwikkeling was. Al met al moeten we constateren dat deze

sector geen gunstige vooruitzichten toont op basis van historische gegevens. Het aantal

vestigingen loopt mondjesmaat af en er verdwijnt in de diverse grootteklasse op de langere termijn

juist werk in plaats van dat er werk bijkomt. Zo zijn de zeer grote bedrijven (met meer dan 100

werkzame personen) in aantal arbeidsplaatsen zo ver gekrompen dat ze een grootteklasse zijn

gedaald.

Figuur 37: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de financiële sector in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De financiële sector staat onder druk en krimpt. Vooral het beperkt aantal grotere bedrijven,

hoewel in aantal niet zozeer afgenomen, zorgen voor steeds minder werkgelegenheid. Deze sector is

een van de weinige sectoren waar in het geheel geen groei waarneembaar is van zeer kleine bedrijven

(of zelfstandigen).

Gezondheidszorg: De sector gezondheidszorg is een van de belangrijkste groeisectoren in Harderwijk, zo bleek ook uit

de analyse in paragraaf 3.1. Ook landelijk, in de provincie en in de regio Noord-Veluwe zien we deze

positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd geldt dat de ontwikkeling in Harderwijk sneller en positiever is

dan in de regio, provincie of op landelijk niveau. Ook hieruit spreekt de steeds nadrukkelijker

worden regio- en/of streekfunctie van Harderwijk binnen de Noord-Veluwe. Dit wordt vooral

veroorzaakt door de aanwezigheid van het ziekenhuis. De onderstaande grafieken onderbouwen

deze stelling doordat we zien dat niet alleen het aantal grote bedrijven (met meer dan 50 werkzame

personen) iets is gegroeid, maar vooral doordat het aantal banen bij deze bedrijven explosief is

gestegen. Toch zien we de sterkste relatieve groei in het aantal bedrijven (en in het aantal banen) in

de grootteklasse 0 t/m 1 werkzame personen. Opvallend is overigens dat het aantal bedrijven met

10 t/m 49 werkzame personen bijna is verdubbeld maar het aantal banen bij deze bedrijven blijkt

22 24 24 19

14 11

14 19 18 17

18 17 19

21

23

22

22

18 17 17

5 3 3

4 5

4 3 3 5 6

1 1 1

1 1

1 2 2 2 1

0

5

10

15

20

25

30

35

40

45

50

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Financiële instellingen bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Financiële instellingen bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Financiële instellingen bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Financiële instellingen bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

26 28 25 25 14 11 16 21 21 20

83 80 91 86 101 85 89 82 80 66

148

74 81 92 97 90 70 68

97 121

0

0

95 95 95 95

153 162 155

55

129

145

0 0 0 0

0 0 0

0

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Financiële instellingen banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen

Financiële instellingen banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonen

Financiële instellingen banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen

Financiële instellingen banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen

Financiële instellingen banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen

73

gekrompen. We kunnen constateren dat deze grootteklasse een sterke aanwas kent van bedrijven

uit de grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen, maar dat deze bedrijven blijkbaar enigszins blijven

steken in een echte verdere groei in arbeidsplaatsen.

Figuur 38: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de gezondheidszorg in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De gezondheids- en welzijnszorg groeit hard. De sector kent op alle vlakken groei. Hoewel ook

het middenbedrijf, en zelfs de grotere bedrijven in aantal groeien, geldt dat de groei in vestigingen

vooral van klein kleinbedrijf en zelfstandigen komt. Tegelijkertijd zijn het toch nog altijd het beperkt

aantal grote bedrijven, waaronder het ziekenhuis, die voor een enorme boost in het aantal

arbeidsplaatsen zorgen.

Groothandel: Groothandel, een sector die vaak onder onderdeel uitmaakt van de logistieke keten, is een

dynamische sector, mede door de opkomst van nieuwe distributiesystemen, bouwmarkten en

vernieuwde B2B-concepten. Landelijk stagneert de groei in deze sector enigszins, in ieder geval wat

betreft de ontwikkeling van banen, hoewel er wel sprake is van een bescheiden groei in vestigingen.

Ook provinciaal is er een bescheiden groei waarneembaar (zowel qua vestigingen als qua

arbeidsplaatsen), maar regionaal in Noord-Veluwe en ook in Harderwijk blijkt echter een licht

negatieve ontwikkeling. Onderstaande gegevens tonen wel een nuancering van deze ontwikkeling.

Met name de grotere bedrijven in deze sector (meer dan 50 arbeidsplaatsen) blijken het gewoon

goed te doen. Er komen meer grotere bedrijven bij en deze groeien ook hard in aantal

arbeidsplaatsen. Tegelijkertijd blijkt de aanwas of doorgroei van kleinere bedrijven te stagneren.

Zowel in vestigingen als in arbeidsplaatsen neemt vooral de grootteklasse 10 t/m 49 werkzame

personen sterk af. Aan de onderkant geldt echter weer een groei. Het aantal zeer kleine bedrijven

blijft groeien.

61 74 100

126 140 164 175

207 244 243

79 78

73

72 80

90 105

97

92 97

21 22

26

28 28

27

28

34

35 39

6 6

6

6 8

7

8

7

7 8

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Gezondheidszorg bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Gezondheidszorg bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Gezondheidszorg bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Gezondheidszorg bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

88 91 118 149 161 192 200 232 300 284 411 403 386 363 418 460 512 517 478 473

1066 1164 1288 1493 1008 745 739 873 867 926

192 210 224 186 784

165 253 175 170 152

2195 2288

2319 2314

2483 3524

3613 3777 3781 3957

0

1000

2000

3000

4000

5000

6000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonenGezondheidszorg banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

74

Figuur 39: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de groothandel in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De groothandelssector staat onder druk. Hoewel het aantal kleinere bedrijven groeit, zorgt dit

niet voor extra banen. Aan de andere kant zien we het middenbedrijf krimpen, maar dat komt deels

doordat bedrijven juist doorgroeien. Er komen meer grotere bedrijven bij en deze groeien ook hard in

aantal arbeidsplaatsen.

Horeca: Hoewel landelijk de sector nog altijd groeit en bloeit, vooral wat betreft het aantal arbeidsplaatsen,

een vergelijkbare ontwikkeling zich voordat in de provincie en zelfs in de regio de sector een

bescheiden groei kent, geldt dat de sector in Harderwijk stagneert. Hoewel het aantal vestigingen

nog licht is toegenomen blijkt het aantal arbeidsplaatsen, ondanks jaarlijkse fluctuaties, over het

algemeen niet te groeien. Wel valt op dat het aantal zeer kleine horeca-ondernemingen met 0 t/m 1

werkzame personen, nog licht groeit, ook in aantal arbeidsplaatsen. De belangrijkste groei zit

echter in de doorontwikkeling van het kleinbedrijf (bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen)

richting een grotere onderneming (grootteklasse 10 t/m 49). Er blijkt zelfs in 2014 nog een zeer

grote onderneming bijgekomen te zijn (of doorgegroeid) waar meer dan 50 werkzame personen

actief zijn.

86 74 81 78

97 90 112 105 115 115

76 81 72 77

63 76

73 73

73 62

31 28 28 29 26 23

20 20

16 18

1 1 4 4 3 4

4 5

6 6

0

50

100

150

200

250

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Groothandel bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Groothandel bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Groothandel bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Groothandel bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

92 80 88 90 108 97 120 112 126 135

322 355 300 324 301 323 334 303 298 237

736 721 682

744 705 570 506

477 381 417

0 0 183

227 168

207 112 175 332 322

195 180

198

181

190 189

323 326 192 143

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Groothandel banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen

Groothandel banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Groothandel banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Groothandel banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Groothandel banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

75

Figuur 40: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de horeca in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De horecasector is een sector met weinig tot geen dynamiek. Er lijkt een zekere verzadiging te

zijn opgetreden wat betreft het aantal vestigingen en arbeidsplaatsen. Toch is er een lichte groei

waarneembaar. Deze groei zit vooral bij het middenbedrijf en bij zeer kleine bedrijven dat de krimp in

banen bij het kleinbedrijf compenseert.

Industrie: Het laatste decennium wordt vaak over de sector industrie gesproken als een krimpsector, een

sector waar veel arbeid verloren gaat als gevolg van automatisering en robotisering. Hoewel

landelijk, provinciaal, regionaal en ook in Harderwijk er inderdaad een negatieve ontwikkeling

zichtbaar is op het gebied van arbeidsplaatsen, geldt dat het aantal vestigingen nog altijd iets

toeneemt. Overigens blijkt de regio zich positiever te ontwikkelen dan Harderwijk. Ze kent een

sterkere groeit in aantal nieuwe vestigingen en ook blijkt de afname van het aantal banen in de

regio minder snel te gaan dan in de provincie of in Harderwijk. Wanneer we inzoomen op

Harderwijk dan zien we vooral een sterke groei in zeer kleine industrievestigingen (0 t/m 1

werkzame personen), een behoud van het aantal zeer grote industrieën (meer dan 50 werkzame

personen) maar een afname van het middenbedrijf (2 tot 49 werkzame personen). Hoewel het

aantal grote bedrijven dus stabiel blijft, neemt de werkgelegenheid in deze grootteklasse iets af,

waarbij we opmerken dat deze afname nog relatief gering is. Overigens zien we dat bedrijven vooral

doorgroeien naar zeer grote bedrijven met meer dan 100 werkzame personen en dat bedrijven met

zo’n 50 tot 99 werkzame personen het juist minder goed doen (of dus doorgroeien). Een

uitzondering op de krimp in arbeidsplaatsen is de grootteklasse 0 t/m 1 werkzame personen,

waarbij zowel het aantal vestigingen als het aantal banen blijft toenemen.

30 28 29 31 33 39 40 39 42

36

72 73 68 66 63 64 64 66

71 69

10 11 13 16 14

16 13 12 9

14 0 0 0 0

0

0 0 0 0 1

0

20

40

60

80

100

120

140

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Horeca bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Horeca bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Horeca bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Horeca bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

64 63 93 78 66 85 84 99 133 91

620 600 559 565 551 527 550 526 550

457

225 249 291 342

272 337 259 279 175

339

0 0 0

0

0

0

0 0 0

50 0 0 0

0

0

0

0 0 0

0

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

1000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Horeca banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen

Horeca banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Horeca banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Horeca banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Horeca banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

76

Figuur 41: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de industrie in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: Er wordt veronderstelt dat innovaties op het gebied van robotisering, ICT en automatisering

voor een sterke krimp in de sector zorgen. Dit blijkt slechts gedeeltelijk het geval tot nu toe in

Harderwijk. De sector groeit nog altijd in vestigingen, hoewel de groei vooral in zeer kleine bedrijven zit.

Ondanks dat de totale werkgelegenheid licht is gedaald blijkt een beperkt aantal grote bedrijven juist

sterk te groeien en meer banen te creëren. Het is vooral het middenbedrijf dat het lastig heeft gehad de

laatste decennium.

Landbouw & visserij: De sector landbouw en visserij krimpt al enkele decennia en het einde lijkt nog niet in zicht. Diit

geldt ook voor de provincie Gelderland en de regio Noord-Veluwe, maar in nog veel sterkere mate

voor Harderwijk. Als centrumgemeente in de regio leunt Harderwijk veel minder op landbouw dan

de meer landelijk georiënteerde gemeenten in de provincie of regio. Kijken we naar de ontwikkeling

per grootteklasse, dan valt allereerst op dat grote bedrijven (meer dan 50 werkzame personen) in

het geheel ontbreken. Verder blijkt het middenbedrijf (10 t/m 49 personen) in te krimpen. Er

resteert nog slechts een bedrijf van deze omvang in de Harderwijk. Tegelijkertijd geldt dat het

kleinbedrijf (t/m 9 werkzame personen) slechts beperkt krimpt. Het aantal bedrijven neemt

weliswaar af, maar gering en het aantal fluctueert door de tijd. Ook het aantal betrokken banen

kent daarbij slechts een lichte daling. Sinds 2012 is de negatieve ontwikkeling qua aantal

vestigingen gestopt en zelfs omgeslagen in een minimale groei. Het aantal banen heeft in 2010 het

dieptepunt bereikt en is daarna ook licht toegenomen. Het lijkt erop dat in Harderwijk de sector zich

heeft weten te stabiliseren, en dat in tijden van crisis.

51 48 59

67 67 65 72 70 81 79

52 57

55 49 51 52

48 45 40 42

29 28

30 29 29 22 23

23 23 21

8 8

8 9 8 8

8 8

8 7

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Industrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 50 of meer werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Industrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Industrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

56 52 62 72 72 70 79 78 89 85 245 247 271 265 257 285 263 240 214 226

624 660 673 630 638 512 507 499 439 483

449 417 343 551

271 260 264

121 113

188

881 967 1086 870

1028

930 925 1179 1195 1034

0

500

1000

1500

2000

2500

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Industrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 100 of meerwerkzame personenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen

77

Figuur 42: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de landbouw & visserij in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De landbouw- en visserijsector krimpt. De krimp is echter beperkt en betreft slechts enkele

vestigingen. Een verlies aan banen vindt vooral plaats bij een enkel groter bedrijf in deze sector terwijl

de kleine bedrijven juist relatief stabiel blijven.

Nutsbedrijven De sector nutsbedrijven, waaronder de elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorzieningen, is een

traditionele sector waarin weinig dynamiek zit. De bedrijven dienen een openbare voorziening en

het aantal groeit of krimpt slechts minimaal. We zien dan ook in de cijfers dat het aantal bedrijven in

deze sector relatief beperkt is. Tegelijk geldt wel dat het aantal betrokken arbeidsplaatsen relatief

dynamisch is (afhankelijk van bijvoorbeeld bezuinigingen of uitbreidingen bij de voorzieningen).

Bedrijven schuiven vooral richting een andere grootteklasse zoals die tussen bedrijven met 2 t/m 9

werkzame personen en bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen. Opvallend is wel dat het

aantal arbeidsplaatsen in deze twee klassen in totaliteit afneemt. De krimp in deze sector zit

voornamelijk in de bezetting bij deze bedrijven. Mogelijk zit hier overigens een link met een

bepaalde mate van centralisatie van functies. Zo neemt in de regio Noord-Veluwe het aantal banen

in deze sector af, maar tegelijkertijd zien we juist een toename in de provincie.

42 43 47 46 45 42 42

32 34 37

21 18

21 22 18

16 16

21 20 19

2 2

2 2

1

1 1

1 1 1

0 0

0 0

0

0 0

0 0 0

0

10

20

30

40

50

60

70

80

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Landbouw/Visserij bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Landbouw/Visserij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Landbouw/Visserij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Landbouw/Visserij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

46 49 51 50 48 50 49 36 37 40

61 50 58 55

72

40 40 57 60 53

97

45 49 51 23

14 15 15 20 22

0

50

100

150

200

250

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen

Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

78

Figuur 43: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse behorende tot nutsbedrijven in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De ontwikkeling van nutsbedrijven is beperkt. Het aantal bedrijven blijft stabiel vanwege de

(lokale) kerntaken op het gebied van o.a. afval en watervoorziening. Tegelijkertijd blijkt, net zoals in het

openbaar bestuur, maar mede door technologische innovaties en automatisering dat veel banen

verloren zijn gegaan. Dit geldt vooral bij een enkele groot bedrijf in deze sector.

Onderwijs De sector onderwijs is qua instellingen/ bedrijven een belangrijke groeisector. De meeste

grootteklasse zijn redelijk statisch, waarbij de dynamiek die er is, vooral een uitwisseling betreft

tussen instellingen/ bedrijven in de grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen en de grootteklasse

10 t/m 49 personen. Tegelijkertijd geldt wel dat deze twee grootteklasse krimpen in totaal aantal

arbeidsplaatsen. Echter, dankzij een groei van het aantal arbeidsplaatsen bij de grotere instellingen/

bedrijven (50 werkzame personen of meer), blijft het totaal aantal banen in deze sector redelijk

stabiel en is er zelfs sprake van een groei. Opvallend is vooral de sterke groei in het aantal zeer

kleine instellingen/ bedrijven (0 t/m 1 werkzame personen) en de doorgroei van grote bedrijven naar

zeer grote bedrijven (met 100 of meer werkzame personen). In de kleinste grootteklasse heeft bijna

een verdriedubbeling van het aantal plaatsgevonden, ook in banen. Overigens geldt dat de groei

niet alleen in Harderwijk zelf plaatsvindt. Ook in de regio Noord-Veluwe en de provincie is sprake

van een vergelijkbare, doch iets kleinere, groei.

2 2 1 1 1 1 1 1 1

2

1 1

1 1 1 1 2 2

3

4

4 4

4 3 3

4 3 3

3

2 1 1

1

1 1

1 1 1

1

1

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Nutsbedrijven bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Nutsbedrijven bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Nutsbedrijven bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Nutsbedrijven bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

4 4 4 5 4 4 15 15 18 24

99 84 87

52 48 58 44 47 48 35

0

0 0

0 0 0 0 0 0

83

140 149 152

156 147 134

127

167

130 0

0

50

100

150

200

250

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen

Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

79

Figuur 44: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het onderwijs in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De onderwijssector is een stabiele groeisector. De meeste banen, die overigens in aantal

groeien, komen van enkele grotere kernbedrijven in Harderwijk. Toch zit de meeste dynamiek in de

ontwikkeling van (zeer) kleine bedrijven.

Openbaar bestuur Net zoals bij de sector nutsbedrijven is de sector openbaar bestuur een sector waarin traditioneel

weinig dynamiek zit als het gaat om de groei of ontwikkeling van vestigingen. Dit zien we dan ook

terug in de cijfers. Er is amper groei waarneembaar (slechtst 2 bedrijven) in 10 jaar tijd. Toch is wel

veel dynamiek waarneembaar als het gaat om het aantal banen. Hoewel de totale ontwikkeling

tussen 2005 en 2014 bijna nihil is zien we duidelijk dat er in de tussenliggende jaren een sterke groei

was tot en met 2011 en vervolgens een grote afname. Bezuinigingen bij de overheid speelden hier

een belangrijke rol bij. Overigens zien we dat landelijk, provinciaal en regionaal er een grotere

negatieve ontwikkeling over de gehele periode heeft plaatsgehad dan in Harderwijk.

44 50 53 65 66 68

83 103 104

119 22

20 21 16 17 21

21

23 34

30

27 27 25 26 27

27

27

26

25 23

7 7 7 8 8

8

8

6

7 7

0

20

40

60

80

100

120

140

160

180

200

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Onderwijs bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Onderwijs bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Onderwijs bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Onderwijs bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

49 85 84 101 99 102 122 127 126 130 131 87 95 80 91 85 81 120 146 123

609 630 612 605 638 662 652 596 552 547

370 361 261 327 331 328 327

166 218 215

448 437 566

588 613 625

736 906 854 883

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

2000

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Onderwijs banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen

Onderwijs banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Onderwijs banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Onderwijs banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Onderwijs banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

80

Figuur 45: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het openbaar bestuur in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: Het openbaar bestuur is een weinig dynamische sector qua ontwikkeling van vestigingen. Daar

staat een hoge dynamiek in aantal banen tegenover. De sector bestaat uit weinig bedrijven met relatief

veel banen. Bezuinigingen (politiek-economisch klimaat) zorgden voor een sterke afname van het

aantal banen sinds 2011.

Overige dienstverlening De sector overige dienstverlening bestaat onder andere het filmwezen, de podiumkunsten, de

musea en bijvoorbeeld ook de dierentuinen behoren naast consumentgerichte dienstverlening

zoals wasserijen en stomerijen, kapsalons, schoonheidssalons, uitvaartverzorgers en sauna’s. Een

groot aantal van deze bedrijven rekenen we tot de speerpuntsector recreatie en toerisme. We zien

dat de sector in Harderwijk sinds 2005 zeer sterk gegroeid is in aantal vestigingen en dat deze groei

praktisch geheel voor de rekening komt van zeer kleine bedrijven (o t/m 1 werkzame personen).

Ook qua banen kent deze grootteklasse een sterke groei. Echter, hoewel de andere grootteklasse

nauwelijks in aantal vestigingen groeit, blijkt er wel veel dynamiek te zijn in de ontwikkeling van

banen. Zo zijn bij een relatief beperkt aantal grote bedrijven (met meer dan 50 werkzame personen)

het aantal banen scherp toegenomen en hetzelfde geldt overigens ook voor de grootteklasse 10 t/m

49 werkzame personen. Alleen het kleinbedrijf (grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen) is in

omvang van banen relatief gelijk gebleven door de jaren heen. Overigens geldt dat de ontwikkeling

in deze sector in Harderwijk veel sterker is dan die gemiddeld in de regio Noord-Veluwe of de

provincie Gelderland, waar de groei in vestigingen rond de 70% ligt tegenover ruim 130% in

Harderwijk en de groei in aantal banen tussen de 15% en 20% ligt tegenover ruim 65% in

Harderwijk. Binnen de regio Noord Veluwe blijkt Harderwijk veruit de belangrijkste groeier te zijn.

Ook in deze sector komt duidelijk naar voren dat de centrumfunctie van Harderwijk binnen de regio

groeiende is.

0 0 0 0 0 0 0 0 0

1 1 1 1

2 2 2

1 1 1

0

2

1 1

1

2 2

2 2 2

3

2 4 4

5

4 4

5 5

4

3

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Openbaar bestuur bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Openbaar bestuur bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Openbaar bestuur bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Openbaar bestuur bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

51 51 53 64 65 62 53 53 53 0

99 60 62 39 112 78 80 71 41 140

0 111

247 291 219

226 303

203

133 69

521

483

377 383 394

385

390

475

472 414

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonenOpenbaar bestuur banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen

Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

81

Figuur 46: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de overige dienstverlening in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De overige dienstensector kent veel nieuwe bedrijven in het MKB en groei in alle kleinere

grootteklassen zowel in vestigingen als in banen. Deze sector laat duidelijk de centrumfunctie van

Harderwijk zien.

Vervoer, opslag en communicatie Voor de sector vervoer, opslag en communicatie geldt dat het aantal bedrijfsvestigingen sinds 2005

sterk is toegenomen. Deze toename komt voor het overgrote deel door de groei in zeer kleine

bedrijven (grootteklasse 0 t/m 1 werkzame personen). Deze groei is vooral het gevolg van

outsourcing van grotere logistieke organisaties. Denk bijvoorbeeld aan de sterke toename van

zelfstandige pakketbezorgers die voor grote (internationale) bezorgdiensten de post-

pakketbezorging verzorgen. Echter, de groei zit ook in de doorontwikkeling van de zeer kleine

bedrijven richting het reguliere kleinbedrijf. Zo zien we dat het aantal bedrijven met 2 t/m 9

werkzame personen langzaam is gegroeid. Ook qua aantal banen doet het MKB het goed in deze

sector (voor alle grootteklassen tot en met 49 werkzame personen). Aan de andere kant van het

spectrum zien we echter dat de (zeer) grote bedrijven (met 100 of meer werkzame personen) iets

zijn afgenomen waardoor er nog slechts 2 van deze bedrijven bestaan. Ook wanneer we kijken naar

de ontwikkeling in het aantal banen per grootteklasse dan valt op dat vooral de grootste bedrijven

het relatief slecht doen. In deze sector is het effect van de economische crisis het meest zichtbaar.

Tot 2011 zat er nog groei (en rek) in de bedrijfstak, maar na 2011 hadden vooral de grotere bedrijven

last van de crisis en zijn sterk gekrompen. 2014 laat echter al weer een lichte stijging zien en ook

voor 2015 zijn de verwachtingen positief. Overigens geldt dat deze sector het in de regio en

provincie ongeveer net zo goed doet qua ontwikkeling in arbeidsplaatsen, maar Harderwijk steekt

er binnen de regio wel met kop en schouders bovenuit als het gaat om het aantal vestigingen. Wat

117 125 140 175

207 226

259 273 292 300 57

60 60

55

56 59

65 64

61 61

4 5

7

9

5

4

6 8

7 8

2 2

2

2

2

3

2 2

2 3

0

50

100

150

200

250

300

350

400

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Overige dienstverlening bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Overige dienstverlening bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Overige dienstverlening bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Overige dienstverlening bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

138 154 158 192 228 248 285 299 307 313

268 261 263 232 260 280

292 273 263 253 84 92 132 150 101 77

195 253 227 229

0 0

153 0 0

55

0 0 100 57

445 479

312 579 579

656

656 748

321 576

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen

Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonen

Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen

Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen

Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen

82

dat betreft lijkt Harderwijk binnen de regio en zelfs de provincie een belangrijke hotspot te zijn voor

logistiek, met name door de ligging aan de A28.

Figuur 47: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het vervoer in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De logistieke sector kent veel nieuwe (zeer) kleine bedrijven en groeit als sector in aantal

vestigingen. Het aantal grote bedrijven blijft enigszins gelijk, hoewel sinds 2011 (pas sinds de dubbele

dip in de crisis) deze bedrijven het echt moeilijk hebben gekregen waardoor de werkgelegenheid is

geslonken. Dankzij het feit dat deze sector vroegcyclisch is en de economie in 2014 weer aantrekt zien

we weer een groei.

Zakelijke dienstverlening De sector zakelijke dienstverlening is van relatief groot belang voor de economie van Harderwijk

vanwege het grote aantal vestigingen en banen dat tot deze sector behoort. Uit onderstaande

figuren blijkt dat de sector qua vestigingen een zeer grote groei heeft doorgemaakt, maar dat deze

groei praktisch volledig valt toe te schrijven aan zeer kleine bedrijven (grootteklasse 0 t/m 1

werkzame persoon). Kijken we naar de ontwikkeling in arbeidsplaatsen dan valt op dat deze

grootteklasse ook een duidelijke groei doormaakt. Echter, de ontwikkeling in banen wordt vooral

sterk beïnvloed door de ontwikkelingen bij grote tot zeer grote bedrijven. De bedrijven in deze

grootteklasse zijn in aantal tot 2009/2010 nog relatief sterk gegroeid, ook qua aantal banen, maar

mede door de economische crisis, is de klad erin gekomen. Het aantal bedrijven is geslonken, maar

vooral een groot aantal banen is bij deze bedrijven is verdwenen, terwijl aan de onderkant van deze

sector nog altijd een duidelijke groei waarneembaar is. Opvallend is dat Harderwijk het qua

arbeidsplaatsontwikkeling beduidend slechter doet dan de regio of de provincie. Harderwijk kent

namelijk een krimp, terwijl de regio en provincie over de gehele periode juist zijn gegroeid. Een

mogelijke verklaring is dat de economische crisis er voor heeft gezorgd dat regiokantoren zijn

85 95 112

136 163 164 172

190 218 213 39

39

46

54

56 64 55 49

47 48

15 15

15

16

12 12 16

17

14 17

5 6

5

5

5 6 5

4

2 2

0

50

100

150

200

250

300

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 50 of meer werkzamepersonen

Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen

Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen

Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen

93 113 130 167 187 186 193 205 238 243 173 197 214

226 288 300 237 210

224 226

432 321 445

463 423 403 552 508 458 503

243 368 247

267 257 336 161 238 88

85 250

253 245 224 221

206 345 164

166 173

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 100 of meerwerkzame personen

Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 50 t/m 99werkzame personen

Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 10 t/m 49werkzame personen

Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 2 t/m 9werkzame personen

Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 0 t/m 1werkzame personen

83

gesloten en arbeidsplaatsen zijn geconcentreerd bij de centrale (hoofd)kantoren in bijvoorbeeld

Apeldoorn, Arnhem (of in omliggende steden zoals Zwolle of Amersfoort, maar deze vallen buiten

de cijfers). Ook bij fusies van bedrijven zie je vaak dat kleinere regiokantoren in (voor)steden zoals

Harderwijk (maar bijvoorbeeld ook Zaandam, Nieuwegein, Gouda, Zoetermeer et cetera) worden

gesloten ten faveure van een concentratie in bijvoorbeeld de provinciale hoofdsteden.

Figuur 48: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de zakelijke dienstverlening in Harderwijk

Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,

2015

Overall: De zakelijke dienstensector kent veel nieuwe (zeer) kleine bedrijven en groeit als sector in

aantal vestigingen. Echter, doordat grote bedrijven krimpen/ wegtrekken sinds de economische crisis

neemt de totale werkgelegenheid af.

268 267 316

400 474 481

528 578

627 658 136 157 152

135

122 148

142

147 139

143

38 40

46

44

44 42

39

36 37

34

6 6

6

8

8 9

8

7 7

6

0

100

200

300

400

500

600

700

800

900

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Zakelijke dienstverlening bedrijven met 50 of meer werkzame personen

Zakelijke dienstverlening bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen

Zakelijke dienstverlening bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen

Zakelijke dienstverlening bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen

399 398 445 463 539 536 581 621 662 682

559 655 600 600 495 546 533 559 511 554

786 812 888 822 843 768 740 680 684 725

120 113

291 411 225 270 219 272 266

394

1071 957

1051 937 1232 989

777 638 627 240

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen

Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonen

Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen

Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen

Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen

84

Overzicht van gebruikte figuren

Figuur 1: Indicatieve vertaling baanafspraken naar gemeenten in regio Noord-Veluwe .................... 6

Figuur 2: prognose van de bevolkingsontwikkeling in Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met

COROP-gebied Veluwe en de provincie Gelderland ......................................................................... 31

Figuur 3: historische bevolkingsontwikkeling in gemeenten in WGR-gebied Noord Veluwe tussen

2004 en 2015 .................................................................................................................................... 31

Figuur 4: relatieve bevolkingsontwikkeling (prognose) in Harderwijk tot en met 2040 naar

leeftijdsklasse ................................................................................................................................. 32

Figuur 5: toekomstige en historische ontwikkeling van de beroepsbevolking in gemeente

Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met COROP-gebied Veluwe en provincie Gelderland .... 33

Figuur 6: uitleg definitie beroepsbevolking ...................................................................................... 33

Figuur 7: historische ontwikkeling van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in gemeente

Harderwijk, 2005-2014 .................................................................................................................... 34

Figuur 8: vergelijk opleidingsniveau beroepsbevolking in 2005 en 2014 .......................................... 35

Figuur 9: relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 .................................... 36

Figuur 10: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015

naar leeftijdsklasse) ......................................................................................................................... 37

Figuur 11: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar leeftijdscategorie .............. 37

Figuur 12: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015)

naar opleidingsniveau ..................................................................................................................... 38

Figuur 13: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar opleidingsniveau .............. 38

Figuur 14: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015)

naar beroepsgroep .......................................................................................................................... 39

Figuur 15: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar beroepsgroep ................... 39

Figuur 16: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015)

naar duur ........................................................................................................................................ 40

Figuur 17: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar duur .................................. 40

Figuur 18: absolute ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk ................................................. 41

Figuur 19: relatieve ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk ................................................. 41

Figuur 20: aandeel ww-uitkeringen als percentage van de beroepsbevolking ................................. 42

Figuur 21: relatieve ontwikkeling aantal ww-uitkeringen tussen mei 2014 en mei 2015 .................. 43

Figuur 22: ontwikkeling aantal vacatures ........................................................................................ 45

Figuur 23: ontwikkeling aantal vacatures naar beroepsgroep .......................................................... 46

Figuur 24: ontwikkeling aantal vacatures naar sector ...................................................................... 46

Figuur 25: verdeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector (2014) .......................................... 50

Figuur 26: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen ....................................................51

Figuur 27: absolute ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector in Harderwijk ........... 52

Figuur 28: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen tussen 2004 en 2014 .................. 52

Figuur 29: relatieve ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en vestigingen in de vrijetijdssector

tussen 2005 en 2014 ........................................................................................................................ 53

Figuur 30: relatieve ontwikkeling in groei aantal nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven

........................................................................................................................................................ 54

Figuur 31: saldo ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk ... 55

85

Figuur 32: ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk naar

sector .............................................................................................................................................. 55

Figuur 33: aantal bedrijven naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk ................................. 68

Figuur 34: aantal banen naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk ...................................... 68

Figuur 35: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de bouwnijverheid in Harderwijk ......... 70

Figuur 36: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de detail- en autohandel in Harderwijk . 71

Figuur 37: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de financiële sector in Harderwijk ........ 72

Figuur 38: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de gezondheidszorg in Harderwijk ....... 73

Figuur 39: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de groothandel in Harderwijk .............. 74

Figuur 40: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de horeca in Harderwijk........................ 75

Figuur 41: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de industrie in Harderwijk .................... 76

Figuur 42: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de landbouw & visserij in Harderwijk .... 77

Figuur 43: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse behorende tot nutsbedrijven in Harderwijk

........................................................................................................................................................ 78

Figuur 44: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het onderwijs in Harderwijk ................. 79

Figuur 45: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het openbaar bestuur in Harderwijk .... 80

Figuur 46: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de overige dienstverlening in Harderwijk

........................................................................................................................................................ 81

Figuur 47: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het vervoer in Harderwijk .................... 82

Figuur 48: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de zakelijke dienstverlening in

Harderwijk ...................................................................................................................................... 83