91
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management voltijd - deeltijd - duaal Hogeschool INHOLLAND

Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Small

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management voltijd - deeltijd - duaal Hogeschool INHOLLAND

AdviesrapportAccreditatie HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management voltijd - deeltijd - duaal CROHO nr. 34422 Hogeschool INHOLLAND Locaties: Alkmaar: voltijd, deeltijd Diemen: voltijd, duaal Den Haag: voltijd, deeltijd Haarlem: voltijd, deeltijd Delft: voltijd

Hobéon® Certificering BV December 2007 Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen (lead-auditor) A. Meijer Dr. F.W. Plat Drs. G.J. Stoltenborg Mevr. M. Kranendonk Drs. G.W.M.C. Broers Secretaris: Mr. F. A.M. Hendriks

Scheveningseweg 46

2517 KV Den Haag

T (070) 30 66 800

F (070) 30 66 870

I www.hobeon.nl

E [email protected]

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING 1 1.1. Functie van het rapport 1 1.2. Bereik van de beoordeling 1 1.3. Karakteristiek van de instelling en opleiding 2 1.4. Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (Den Haag, 2002) 4 1.5. Aanpak 6 1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze 6 1.5.2. Beslisregels 8 1.5.3. Auditteam 9 1.5.4. Deelnemers visitatie 10 1.5.5. Programma visitatie Small Business en Retail Management 8 oktober, 9 oktober,

26 oktober en 6 november 2007 10

2. BEVINDINGEN EN BEOORDELING 11 Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding 11 Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen 11 Facet 1.2. Niveau Bachelor 16 Facet 1.3. Oriëntatie HBO 19 Onderwerp 2: Programma 21 Facet 2.1. Eisen HBO 21 Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 24 Facet 2.3. Samenhang Programma 27 Facet 2.4. Studielast 29 Facet 2.5. Instroom 31 Facet 2.6. Duur 33 Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 34 Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing 37 Onderwerp 3: Inzet van Personeel 41 Facet 3.1. Eisen HBO 41 Facet 3.2. Kwantiteit Personeel 43 Facet 3.3. Kwaliteit Personeel 44 Onderwerp 4: Voorzieningen 46 Facet 4.1. Materiële Voorzieningen 46 Facet 4.2. Studiebegeleiding 49 Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg 53 Facet 5.1. Evaluatie Resultaten 53 Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering 56 Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 59 Onderwerp 6: Resultaten 61 Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau 61 Facet 6.2. Onderwijsrendement 64

3. SAMENVATTEND OORDEEL 68 3.1. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT

en DT locatie Alkmaar 68 3.2. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT

en DT locatie Den Haag 69 3.3. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT

locatie Delft 70 3.4. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT

en DU locatie Diemen 71 3.5. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT

en DT locatie Haarlem 72 3.6. Integraal oordeel/ advies aan NVAO 73 Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren. Bijlage II: Programma visitatie 8 oktober, 26 oktober, 6 november.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 1

1. INLEIDING 1.1. Functie van het rapport Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding. 1.2. Bereik van de beoordeling 1.2.1. De economische opleidingen (‘Schools of Economics’) van Hogeschool INHOLLAND zijn organisatorisch ondergebracht in de clusters Finance, Management, Marketing en Leisure. De opleiding Small Business en Retail Management (hierna ook: SBRM) behoort tot het cluster Marketing. Behalve Small Business en Retail Management behoren ook de opleidingen Commerciële Economie (hierna ook CE), International Business and Languages (hierna ook IBL) en International Business and Management Studies (hierna ook IBMS) tot dit cluster. Een uitzondering hierop vormt de opleiding Small Business en Retail Management in Delft, deze is ondergebracht in de School of Agriculture & Technology. Het voorliggende rapport heeft betrekking op de opleiding Small Business en Retail Management (crohonummer 34422) gevestigd te: Alkmaar (voltijd en deeltijdvorm) Diemen (voltijd en duale vorm) Haarlem (voltijd en deeltijdvorm) Den Haag (voltijd en deeltijdvorm) Delft (voltijdvorm)

De voltijdvorm van de opleiding SBRM in Delft en de voltijd en deeltijdvorm in Den Haag worden door INHOLLAND aangeboden in het kader van de experimenten met het open bestel. Dit gebeurt op basis van de beleidsuitgangspunten en het onderwijsprogramma die gedurende de periode 2003-2007 gemeenschappelijk door de opleiding op de locaties Alkmaar, Diemen en Haarlem zijn ontwikkeld. De opleiding is op de locatie Delft en Den Haag gestart op 1 september 2007. Dien ten gevolge heeft het auditteam voor deze locaties en aldaar aangeboden vormen van de opleiding niet op alle onderwerpen en facetten tot een oordeel kunnen komen. De deeltijdvorm van de opleiding op vestigingsplaats Alkmaar is gestart op 1 september 2007. Dien ten gevolge heeft het auditteam voor deze vorm van de opleiding op locatie Alkmaar niet op alle onderwerpen en facetten tot een oordeel kunnen komen. 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de voltijd, deeltijd en duale vorm van de opleiding Small Business en Retail Management in één rapport samengevat omdat alle vormen op alle locaties gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Het onderwijsprogramma, de major-minor structuur, het didactische model, het toetsen en beoordelen, de studiebegeleiding, het voorzieningen beleid en de interne kwaliteitszorg op de beide Schools en op de verschillende locaties komen daarbij sterk overeen. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de drie vormen en de vijf verschillende locaties zichtbaar gemaakt.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 2

De audit heeft plaatsgevonden op de locatie Haarlem van INHOLLAND. Aldaar zijn de opleidingen Small Business en Retail Management en Commerciële economie gezamenlijk beoordeeld.1 De materiële voorzieningen van de locaties Alkmaar, Diemen en Den Haag heeft het auditteam beoordeeld tijdens twee aanvullende audits. De voorzieningen van de locatie Delft zijn mede beoordeeld tijdens de audits bij de opleidingen biotechnologie en logistiek en technische vervoerskunde van INHOLLAND. De opleidingen Small Business en Retail Management en Commerciële Economie maken beide onderdeel uit van het cluster marketing binnen de Schools of Economics van INHOLLAND. Delen van het hogeschoolbeleid worden niet voor de opleidingen apart maar voor het cluster ontwikkeld, of zijn vrijwel identiek voor beide opleidingen. Deze onderdelen zijn in beide rapporten gelijkluidend, en deels ook tegelijkertijd beoordeeld door het auditteam. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Small Business en Retail Management, voltijd, deeltijd, duaal. Voor de op de locatie Den Haag aangeboden vormen voltijd en deeltijd en de in Delft aangeboden voltijdvorm van de opleiding Small Business en Retail Management heeft een addendum op het Management Review mede als basis voor het onderzoek gediend. Reden voor deze wijze van aanleveren door Hogeschool INHOLLAND is gelegen in het feit dat deze vormen van de opleidingen pas met ingang van 1 september 2007 worden aangeboden. Deze opleidingen konden dientengevolge niet worden meegenomen in de (eerder aangeleverde) Management Review voor de locaties Alkmaar, Diemen en Haarlem. 1.3. Karakteristiek van de instelling en opleiding 1.3.1. Hogeschool INHOLLAND strekt zich uit over tien vestigingen in Nederland, met de hoofdlocaties in de provincies Noord- en Zuid-Holland. Naast beroepsgerichte HBO bachelor opleidingen biedt zij ook HBO master opleidingen, MBO-onderwijs en contractonderwijs aan. Daarnaast richt zij zich ook meer en meer op het uitvoeren van (toegepast) onderzoek in samenwerking met diverse partners uit het werkveld. De bachelor opleidingen van hogeschool INHOLLAND zijn ondergebracht in zestien Schools. Deze Schools bieden onderwijs aan op het gebied van de kennisdomeinen economie, rechten, techniek, kunst, educatie, vrije tijd, toerisme, communicatie, gezondheidszorg, sociaal werk en landbouw en natuurlijke omgeving. Een aantal domeinen wordt door meerdere Schools aangeboden. Sommige Schools verzorgen opleidingen op meerdere locaties. De Schools en ondersteunende diensten worden elk geleid door een directeur. Deze directeuren vormen het eerstelijnsmanagement en rapporteren aan het College van Bestuur. Dit eerstelijnsmanagement werkt op basis van het concept van integraal management. Het karakter en het profiel van de hogeschool worden kernachtig in de missie samengevat: “INHOLLAND staat dicht bij de student, markt en maatschappij en speelt gericht in op de vraag naar grenzeloos hoger onderwijs en toegepaste kennis.” Gebaseerd op deze missie zijn vijf hoofdlijnen van beleid (speerpunten voor de periode 2006-2010) vastgesteld: het creëren van een omgeving waarin de integratie van kennis, onderwijs en praktijk centraal staat; het verder ontwikkelen van de professionele organisatie van INHOLLAND; focus op zeven inhoudelijke thema’s; een stevige verankering in de regio; verdere internationalisering.

1 Het oordeel van het auditteam over de opleiding Commerciële economie is neergelegd in een afzonderlijk rapport.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 3

1.3.2. Tijdens de audit op 8 oktober te Haarlem heeft het auditteam een presentatie gekregen van het onderwijsconcept van INHOLLAND. De hogeschool heeft een overkoepelende onderwijsvisie, die geldt voor alle opleidingen. Kern van die visie is dat de hogeschool studenten door middel van competentiegericht onderwijs voorbereidt op hun beroepsleven door niet alleen kennis bij te brengen, maar ook de vaardigheden en de attitude die studenten later nodig hebben in hun beroepsleven. INHOLLAND poogt de studenten te leren ondernemend te zijn in de brede zin van het woord: zelf initiatief te nemen, zich verantwoordelijk te voelen voor resultaten, sociaal competent te zijn, een nieuwsgierige en innoverende houding te hebben en tot slot, respect te tonen voor de wereld waarin zij leven. Hiermee hoopt INHOLLAND tegemoet te komen aan de vraag van de Nederlandse samenleving: afgestudeerden moeten hun vak niet alleen beheersen, maar het ook kunnen uitoefenen. In 2003 is het hogeschoolbrede onderwijsconcept ontwikkeld en vastgelegd in de notitie Backbone, onderwijsconcept INHOLLAND. De behoefte om het in Backbone ontwikkelde concept verder te doordenken, actualiseren en nader uit te werken heeft geleid tot de in juli 2007 verschenen notitie Backbone 2.0. De notitie legt vanuit een integrale visie een verbinding tussen het onderwijsconcept, de kwaliteitszorg, het personeel, blended learning, de ict-architectuur en –infrastructuur, de gebouwen en een solide financiële basis. Het onderwijs is ingericht volgens de Europese bachelor-masterstructuur. Hogeschool INHOLLAND heeft de bachelor-master uitgewerkt in een major-minorstructuur. Op het punt van onderwijsontwikkeling heeft INHOLLAND in de periode 2003-2006 een belangrijke slag gemaakt door de invoering van het major-minormodel in combinatie met competentiegericht onderwijs, waarbij kennis, vaardigheden, gedrag en attitude centraal staan. De major (50% van het aantal studiepunten) verzorgt daarbij de algemene beroepsoriëntatie binnen een bepaald domein. Hierin worden de algemene beroepscompetenties verworven die relevant zijn voor het uiteindelijke beroep. De specialisatieminor (25%) is specifiek gericht op de beroepsuitoefening van de betreffende opleiding. Daarnaast is het van groot belang dat een student direct invloed kan uitoefenen op het profiel dat hij op de arbeidsmarkt wil neerzetten. Dat kan binnen INHOLLAND door te kiezen uit het brede spectrum van zogenaamde differentiatieminors (25%), die vaak actuele onderwerpen uit de beroepspraktijk behandelen. De inhoud wordt door de student zelf samengesteld, maar hij legt zijn gemotiveerde keuze ter goedkeuring voor aan de examencommissie. De differentiatieminor begint in het tweede (of derde) studiejaar, loopt door tot en met het vierde studiejaar en kan bestaan uit: een verdere verdieping binnen het specifieke beroep waarvoor de student wordt opgeleid; een verbreding om de eigen kennis en beroepskwalificaties te verbinden met competenties uit andere

domeinen; een doorstroomprogramma dat voorbereidt op een masteropleiding binnen of buiten INHOLLAND.

Studieloopbaanbegeleiding maakt gedurende de hele opleiding integraal deel uit van het studietraject. De studieloopbaanbegeleider coacht de student dan ook bij zijn keuze voor een differentiatieminor. De resultaten van studie en studieloopbaanbegeleiding worden vastgelegd in het digitale portfolio dat elke student bijhoudt. 1.3.3. In 1984 is bij de toenmalige Hogeschool Haarlem in Nederland de eerste vierjarige beroepsopleiding Small Business van start gegaan. In 1992 startte de Christelijke Hogeschool Nederland als eerste hogeschool met de opleiding Retail Management. In 1993 zijn de afzonderlijke opleidingen Retail Management en Small Business in één opleiding geïntegreerd.

De opleidingen zijn in Alkmaar, Diemen, Haarlem en Den Haag organisatorisch ondergebracht in de School of Economics ter plaatse. De opleiding op de locatie Delft is organisatorisch ondergebracht in de aldaar gevestigde School of Agriculture & Technology.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 4

Het management van deze School heeft zich voor wat betreft het aanbieden van de opleiding Small Business en Retailmanagement aldaar uitdrukkelijk gecommitteerd aan de uitgangspunten die door de Schools of Economics voor deze opleidingen zijn ontwikkeld. Op schoolniveau bestaat het tweedelijnsmanagement uit programmadirecteuren en opleidingsmanagers. Op alle locaties is een opleidingsmanager eindverantwoordelijk voor opleidingen van het cluster Marketing. De opleidingen SBRM, CE en IBL hebben een gemeenschappelijke locatieoverstijgende centrale curriculumcommissie. Deze is samengesteld uit docenten van deze drie opleidingen van het cluster Marketing van alle locaties en staat onder leiding van één van de opleidingsmanagers. Zij heeft tot taak het uitwerken van voorstellen over aanpassingen van de competentiekaart, de toetsblauwdruk, het opleidingsprofiel en de hierop gebaseerde docent- en studenthandleidingen op basis van evaluaties. De inhoudelijke samenwerking tussen de Schools is zichtbaar in de wijze waarop de onderwijsprogramma’s van de economische opleidingen vanuit een gezamenlijke visie en concept sinds de fusie van INHOLLAND zijn ontwikkeld. De organisatorische samenwerking komt tot uiting door inhoudelijke uitwisseling van expertise, schooloverstijgende projecten en gezamenlijke uitgangspunten voor de ontwikkeling en uitwerking van curricula. Tussen de verschillende locaties wordt op de volgende manieren samengewerkt: de opleidingsmanagers hebben minimaal één keer per maand overleg; de opleiding participeert in de locatieoverstijgende centrale curriculumcommissie; tweemaal per jaar is er een gezamenlijke locatieoverstijgende studiedag voor alle docenten van de

opleiding voor het uitwisselen van kennis en expertise. De opleidingen SBRM, CE en IBL hebben een gemeenschappelijke locatieoverstijgende beroepenveldcommissie (hierna ook BVC.) Doelstellingen van de BVC zijn onder meer borging van de praktijk binnen het onderwijs, afstemming van het buitenschoolse curriculum, actualisering van het opleidingsprofiel en het curriculum, signaleren van trends en ontwikkelingen in de branche. 1.4. Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (Den Haag, 2002) 1.4.1. Tijdens de landelijke visitatie van de opleiding in 2002 is uitsluitend de opleiding Small Business en Retail Management van de locatie Haarlem gevisiteerd en beoordeeld. De locaties Diemen en Alkmaar waren destijds nog niet volgroeid, de locaties Den Haag en Delft bieden pas vanaf 2007 de opleiding aan. De bevindingen van de visitatiecommissie zijn in december 2002 gepubliceerd in het visitatierapport ‘Een veelbelovend product’. De visitatiecommissie heeft de voltijdse vorm van de Haarlemse opleiding in 2002 beoordeeld. Blijkens het visitatierapport is een toenmalig experiment met een duaal traject in Haarlem niet gecontinueerd, vanwege de kleine aantallen. De commissie signaleerde een aantal tekortkomingen, resulterend in een aantal onvoldoendes. Deze werden genoteerd op de navolgende terreinen: bewaking van de kwalificaties; selecterende en verwijzende functie van het eerste jaar; studiebegeleiding en voortgangsbewaking; bereikte resultaten m.b.t. kwantitatieve door- en uitstroom van studenten; opleidingscultuur; personeelsbeleid; interne kwaliteitszorgsysteem; zelfevaluatierapport.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 5

De commissie steunde de opleiding in haar streven om tot verbeteringen te komen. Zij deed de opleiding daartoe de volgende aanbevelingen voor de korte termijn: zorg voor een betere samenhang van programmaonderdelen binnen en tussen studiejaren; zet een kwaliteitszorgsysteem op met adequate instrumenten om het niveau van de opleiding beter te

bewaken; zorg voor een goede kwaliteitsbewaking van de afstudeerwerkstukken, zodat deze beter aan de eisen

van de opleiding voldoen; zet een goed personeelsbeleid op, waarbinnen docenten de mogelijkheid krijgen hun praktijkervaring te

actualiseren; zorg voor een aan het competentieonderwijs aangepast studentenbegeleidingssysteem.

1.4.2. Ten tijde van het bezoek van de visitatiecommissie was de toenmalige Hogeschool Haarlem, waar de opleiding deel van uit maakte net gefuseerd tot thans INHOLLLAND. Hogeschool breed is in het bovengenoemde onderwijsconcept Backbone ontwikkeld. De inhoud van Backbone sluit aan bij verschillende hoofdaanbevelingen van de visitatiecommissie. Op basis van het onderwijsconcept van INHOLLAND is in 2003 een onderwijsvernieuwingstraject van start gegaan. In 2003 is op concernniveau eveneens kaderstellend HRM-beleid vastgesteld. Ook dit beleid sluit aan bij aanbevelingen van de visitatiecommissie over de ondersteuning van het personeel bij de invoering van het competentiegericht curriculum. Naar aanleiding van het visitatierapport zijn daarnaast op de locatie Haarlem de volgende verbeteringen gerealiseerd: begeleiding studenten; deskundigheidsbevordering en scholing medewerkers; implementatie kwaliteitsmanagementbeleid.

Wat betreft de begeleiding van studenten kan worden opgemerkt dat binnen het competentiegericht onderwijs een belangrijke positie is weggelegd juist voor de studieloopbaanbegeleiding. Een doorlopende begeleidingslijn van de individuele student wordt binnen dit onderwijsmodel als essentieel beschouwd. Vanaf de start van de opleiding wordt met de student een koppeling gemaakt tussen wat de relatie is tussen de beroepstaken en de te ontwikkelen beroepscompetenties. Studenten reflecteren periodiek op hun ontwikkeling en bespreken dit met de studieloopbaanbegeleider. Studenten werken met een portfolio waarin zij hun competentieontwikkeling met resultaten moeten onderbouwen. Dit biedt de mogelijkheid eerder te ontdekken of de student op de juiste plaats zit en welke belemmeringen de voortgang eventueel remmen. Voor de begeleidende docenten is in de propedeuse zes uur begeleiding per student ingepland. Tevens heeft de opleiding na de vorige visitatie een exitprocedure ingevoerd. Hierdoor heeft de opleiding meer zicht gekregen op de redenen van vertrek van studenten. De verbeteringen ten aanzien van de deskundigheidsbevordering en scholing medewerkers hebben vooral betrekking op de implementatie van het performance- en competentiemanagementbeleid (PCM) sinds de vorige visitatie. Wat betreft het kwaliteitsmanagementbeleid kan worden opgemerkt dat de vastgestelde beleidskaders voor kwaliteitsmanagement zijn geïmplementeerd. Op basis van het operationele handboek kwaliteitsmanagement en het evaluatieplan wordt systematisch gewerkt aan verdere ontwikkeling van het curriculum en verbetering van de interne organisatie. Het auditteam is van mening dat de in Haarlem aangeboden opleiding heeft kunnen profiteren van de INHOLLAND breed ingezette ontwikkelingen. Hiermee is het door de visitatiecommissie gewenste verbeterbeleid vormgegeven en geïmplementeerd.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 6

1.5. Aanpak 1.5.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een commercieel economische opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door Small Business en Retail Management aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review van de opleiding Small Business en Retail Management Hogeschool INHOLLAND

ten behoeve van de accreditatieaanvraag 2007 gedateerd op 22 juni 2007; Memo van de School van Agriculture & Technology, profilering opleiding SBRM in Delft gedateerd op 21

september 2007 Memo van de School of Economics te Den Haag inzake de profilering van de aldaar gevestigde opleiding

SBRM, gedateerd op 19 juli 2007; Een addendum bij de managementreviews CE en SBRM getiteld “Een visiedocument deeltijdonderwijs

SBRM en CE” Studiegidsen 2007-2008 van alle locaties, met daarin ondermeer vervat:

- informatie over Hogeschool INHOLLAND; - bepalingen omtrent rechten en plichten van de student binnen Hogeschool INHOLLAND, daaronder

begrepen bepalingen omtrent toelating, inschrijving en eisen werkkring; - diverse reglementen en regelingen onder andere voor opleidingscommissies, medezeggenschap,

Commissie van Beroep voor de examens, bezwaarschrift procedures, klokkenluidersregeling en aanwijzingen voor de toetszitting;

- locatiespecifieke informatie; - informatie over de ter plaatse gevestigde School; - informatie over de opleiding SBRM; - informatie over het programma van de opleiding; - Onderwijs- en Examen Regeling – OER.

Visitatierapport ‘Een veelbelovend product’ (zie ook § 1.4);

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 7

Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: - strategische keuzen en de positie in de markt; - interne organisatie; - de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne

managementrapportages en verbetermaatregelen; - ontwikkelingen in het beroepenveld; - beroeps- en opleidingsprofielen; - (validatie) eindkwalificaties; - curricula en de interne en externe evaluatie daarvan; - werkvormen; - toetsing en beoordeling; - kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid; - internationalisering; - instroombeleid; - studiebegeleiding; - onderwijsrendement.

Op basis van de door SBRM opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van verschillende opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Commerciële Economie en Small Business en Retail Management, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De centrale audit voor de opleiding Small Business en Retail Management vond plaats bij de vestiging van INHOLLAND in Haarlem. De materiële voorzieningen van de locaties Alkmaar, Diemen en Den Haag heeft het auditteam beoordeeld tijdens twee aanvullende audits. De voorzieningen van de locatie Delft zijn mede beoordeeld tijdens de audits bij de opleidingen biotechnologie en logistiek en technische vervoerskunde van INHOLLAND.

2 Visitatie heeft op 8 oktober, 9 oktober, 26 oktober en 6 november 2007 plaatsgevonden.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 8

De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten.

Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma/de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd. 1.5.2. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp

Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’.

Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord

en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft

gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet

Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die

slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 9

Extra aantekening

Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’

hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3

een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord;

een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.

1.5.3. Auditteam Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Drs. W. G. van Raaijen

A. Meijer Dr. F. W. Plat

Leden:

Drs. H. Stoltenborg Drs. G. Broers Mevr. M. Kranendonk Secretaris: Mr. F. A. M. Hendriks Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleidingen Small Business en Retail Management en Commerciële Economie noodzakelijke expertise aanwezig is. Immers, zoals aangegeven zijn op de auditdata de beide opleidingen door hetzelfde team tegelijkertijd beoordeeld. Daarbij is vanzelfsprekend op de relevante onderdelen een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende opleidingen en locaties. Aan binnen het auditteam aanwezige expertise heeft betrekking op de onderwijskundige aspecten, i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten, i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein. Van Raaijen, voorzitter en lead-auditor, heeft jarenlange ervaring zowel als docent als in bestuursfuncties binnen het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Hij heeft inmiddels tal van audits in het hoger onderwijs als lead-auditor geleid. De werkveld- en vakdeskundigen, Meijer en Plat hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld.

3 Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding.

Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 10

Meijer en Plat hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld en de academische wereld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan zelfstandige ondernemers en retail managers op HBO-niveau. Beide heren zijn in het verleden al betrokken geweest bij onder auspiciën van Hobéon Certificering uitgevoerde audits. Broers heeft als onderwijskundige in zijn huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. Hij heeft zich als deskundige ‘onderwijs’ vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Stoltenborg heeft als onderwijskundige uitsluitend deelgenomen aan de locatiebezoeken. Hij heeft zowel als lead auditor als onderwijsdeskundige deelgenomen aan audits binnen het hoger onderwijs. Hij heeft bij de locatiebezoeken zich met name gericht op het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt en op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Mevrouw Kranendonk maakte als studentlid deel uit van het auditteam. Zij heeft zich tijdens de audit vooral gericht op de studeerbaarheid van het programma, de studielast, toegankelijkheid, de (informatie) voorzieningen en de aansluiting van de opleiding op de instroom. Zij is thans student aan de Small Business en Retail Management opleiding van de Haagse Hogeschool. Hendriks is (onderwijs)jurist en was als secretaris bij de audit. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I. 1.5.4. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II. 1.5.5. Programma visitatie Small Business en Retail Management 8 oktober, 9 oktober, 26

oktober en 6 november 2007 Zie Bijlage II.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 11

2. BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.

Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten

en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?

Bevindingen

1.1.1. Richtinggevend voor alle opleidingen Small Business en Retail Management (hierna ook: SBRM) zijn het landelijke beroeps- en competentieprofiel Small Business en Retail Management, het Instellingsplan 2006-2010 ‘Samen werken aan de kennis van morgen’ en het Opleidingenconcept Schools of Economics en de hierop gebaseerde onderwijs- en toetsbeleidsdocumenten. Uit de documentatie blijkt dat HBO opleidingen op het terrein van SBRM de afgelopen jaren hebben bewezen dat zij beschikken over uitgebreide contacten met het werkveld. Zij gebruiken deze contacten ook bij het actualiseren van de competenties. De opleiding ontleent haar competenties aan het in 2004 herijkte landelijke beroeps- en competentieprofiel. Dit profiel is opgesteld door het landelijk opleidingsoverleg Small Business en Retail Management waarin alle opleidingen SBRM vertegenwoordigd zijn. Het is gevalideerd door het landelijke beroepenveld en alumni van de onderscheiden SBRM opleidingen. Het landelijk opleidingprofiel is nog niet geijkt aan internationale standaarden; dit is een aandachtspunt van dit landelijke overleg. Het profiel is opgenomen in het register van de HBO-Raad In december 2005 is door het landelijk domeinoverleg DMBC (Domein marketing, business en commerce, waar SBRM samen met commerciële economie, international business languages en food&business onder valt) een nieuwe competentieset vastgesteld voor de Bachelor of Commerce. 1.1.2. De opleiding Small Business en Retail Management van Hogeschool INHOLLAND onderschrijft de visie zoals beschreven in het landelijk beroeps- en competentieprofiel volledig en heeft, op basis van haar eigen visie op het beroepenveld en de vastgestelde beleidskaders uit het instellingsplan van INHOLLAND eigen accenten aangebracht in de eindkwalificaties waar een afgestudeerde aan dient te voldoen. De opleiding profileert zich als een opleiding waar studenten door middel van het praktijkgerichte onderwijs direct inzetbaar zijn als beginnende ondernemer of retail manager op HBO niveau en als een opleiding waar studenten een ruim keuzepakket aangeboden krijgen. Enerzijds bereikt de opleiding dit door competentiegericht onderwijs aan te bieden in de vorm van projectonderwijs dat zich specifiek richt op het uitvoeren van beroepsauthentieke opdrachten, die tot stand komen in nauwe samenwerking met het beroepenveld. Bij de duale vorm worden deze beroepsauthentieke opdrachten daadwerkelijk voor de onderneming waar de student werkzaam is uitgevoerd. Anderzijds kan de student, door het aanbod van differentiatieminors, een individuele profilering realiseren, gerelateerd aan zijn eigen carrièreperspectief. De opleiding SBRM leidt specifiek op voor zowel intern als zelfstandig ondernemerschap. De opleiding SBRM binnen de Hogeschool INHOLLAND leidt op tot startbekwame entrepreneurs en intrapreneurs.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 12

In beide gevallen staat ondernemerschap in een breder kader. Daarom zijn afgestudeerden breed opgeleide generalisten, die de verschillende aspecten van het ondernemen in hun samenhang overzien; economisch, bedrijfsmatig, juridisch, personeel, organisatorisch. Volgens de opleidingen signaleert een SBRM’er, ontwikkelingen, onderzoekt ze en anticipeert erop. Hij beschikt over helicopterview, of – in een andere beeldspraak – over het vermogen om intelligent te schakelen tussen de diverse terreinen van het ondernemerschap. 1.1.3. De opleiding borgt de aansluiting van de competenties van de opleiding bij de eisen die door vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein door in het landelijk domeinoverleg Marketing, Business en Commerce te participeren en beziet jaarlijks met de beroepenveldcommissie of het opleidingsprofiel geactualiseerd moet worden. Het auditteam heeft inzage gehad in de samenstelling van de commissies die de opleiding SBRM adviseert. De opleiding heeft een ‘Centrale Beroepenveldcommissie Marketing’ gevormd. Daarnaast kennen de verschillende SBRM vestigingen een decentrale beroepenveldcommissie of gremia die een soortgelijke functie vervullen en/of een Raad van Advies en/of een Curatorium School of Economics. Deze regionale gremia zorgen, naast de verankering via de centrale beroepenveldcommissie, voor een verdere regionale binding met het beroepenveld. De verschillende locaties kennen een: decentrale beroepenveldcommissie Marketing Alkmaar, Curatorium School of Economics Alkmaar, Raad

van Advies locatie Alkmaar; Veldadviesraad en aantal leden centrale beroepenveldcommissie vormen in Diemen een (informele)

decentrale beroepveldcommisie; Raad van Advies locatie Den Haag, Curatorium School of Economics Den Haag, Stuurgroep project

Ondernemen Den Haag; Raad van Advies locatie Haarlem, decentrale beroepenveldcommissie Marketing Haarlem (op te richten

eind 2007), IN-spiratie bijeenkomsten Onderwijs-beroepenveld; Raad van Advies locatie Delft.

De opleiding SBRM van INHOLLAND analyseert welke ontwikkelingen van belang zijn voor de opbouw van het profiel. In het opleidingsprofiel geeft de opleiding een opsomming van ontwikkelingen in het SBRM werkveld die van belang geacht worden voor het curriculum. Genoemd naast steekwoorden als privatisering, globalisering, emerging markets, outsourcing, toenemende individualisering worden onder andere de volgende ontwikkelingen: de overheid stimuleert het starten van een eigen bedrijf, bijvoorbeeld door het aanbieden van

durfkapitaal; toename van het belang van maatschappelijkverantwoord ondernemen; bedrijfsopvolging; de vergrijzing van de samenleving veroorzaakt problemen; ontwikkeling van elektronische markten, zowel voor B2B als voor B2C; de focus verschuift van transactiemanagement naar relatiemanagement; de verdere ontwikkeling v/d informatiemaatschappij, met kosten van kortere productlevenscycli en

toenemende individualisering; gefragmenteerde, fijnmazigere samenleving/consument. Het keuzeproces van de consument is minder

voorspelbaar (geworden.) 1.1.4. In het cursusjaar 2006-2007 is het opleidingsprofiel geactualiseerd en heeft de opleiding de competentiekaart Marketing geëvalueerd en aangescherpt. De competentiekaart Marketing van de voltijdse en deeltijdse opleiding (en sinds studiejaar 2007-2008 ook voor duale opleiding) is een vertaling in onderwijstermen van wat het werkveld vraagt van (startende) beroepsbeoefenaars naar wat studenten gedurende de opleiding moeten leren. De competentiekaart kent de volgende opbouw:

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 13

op het hoogste niveau het beroep van ondernemer of retailmanager; een niveau lager een indeling in de volgende drie niveaus: werken aan de klantrelatie (zij), werken aan

de organisatie (wij) en werken aan jezelf (ik); het niveau van vier competentiegebieden: werken met klanten, werken vanuit de organisatie, werken in

de organisatie en werken aan de eigen professionaliteit; op het laagste niveau de negen beroepscompetenties.

Uit de documentatie blijkt dat de opleiding SBRM zich met name richt op competenties op de terreinen: aangaan en uitbouwen van klantrelaties; strategisch beleid formuleren op basis van een interne en externe analyse; strategisch beleid vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; ondernemen; leidinggeven; samenwerken; managen van projecten; het ontwikkelen van de (studie)loopbaan; kennis construeren.

De opleiding Small Business en Retail Management richt zich zowel op de Small Business branche als op de Retail Managementbranche. In beide branches staat het ondernemerschap en zelfstandig werken in de onderneming centraal. De afgestudeerden kunnen werkzaam zijn in een nationaal alsmede in en internationaal werkveld, de locaties waar de opleiding wordt aangeboden hebben echter ook een regionale taak. Naar mening van de opleiding zijn bijvoorbeeld de volgende ontwikkelingen per regio waar de hogeschool vestigingen heeft voor het onderwijs aldaar van belang: Alkmaar: toename werkgelegenheid voor HBO’ers door groei, opvolgingsvraagstuk en professionalisering MKB en

non-profitorganisaties in de regio; regionale behoefte aan duurzame product- en dienstontwikkeling (energietransitie, agro-industrie,

toerisme); toename behoefte aan HBO’ers in het economische domein. De meeste vacatures in de regio werden

aangeboden in de retail- en groothandel. Diemen: multi-culturaliteit en tolerantie in de organisatie; ontwikkelingen in de creatieve, entertainment, media en kunstsector; Amsterdam als mainport en vestigingsplaats voor zowel kleine bedrijven alsook multinationals.

Haarlem: veel aandacht voor startende ondernemers, startsubsidies en leerplekken; nieuwe (interactieve) media; nadruk op zakelijke dienstverlening.

Delft: de vestiging van locatie Delft in het hart van de glastuinbouwsector. In de food- en agrisector zullen de

komende tien jaren veel ondernemers (schatting ca. 60.000 landelijk) hun pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Bedrijven zullen naar verwachting worden overgenomen door jonge startende ondernemers.

ontwikkelingen in de agrarische sector richting ketenmanagement en duurzaamheid.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 14

Den Haag: de internationale profilering van de stad Den Haag; internationaal bedrijvenveld met vraag naar internationaal georiënteerde studenten; MKB professionaliseert haar marketing en samenwerking MKB-HBO.

1.1.5. Tot studiejaar 2006-2007 had de duale vorm van de SBRM opleiding op de locatie Diemen een competentiekaart met eigen accenten. Het landelijke beroeps- en competentieprofiel Small Business en Retail Management en de competentieprofielen van de partnerbedrijven hebben als uitgangspunt gediend. Vanaf studiejaar 2007-2008 sluit de duale vorm van de opleiding SBRM in Diemen aan op de hierboven besproken competentiekaart marketing. De competenties waar duale opleiding in Diemen van INHOLLAND zich tot studiejaar 2006-2007 tijdens de opleiding op richtte luiden: professionele gesprekspartner zijn met interne- en externe deskundigen (nationaal en internationaal) en

communiceren over alle bedrijfsaspecten; creatief, ondernemend handelen; het strategisch beleid van een bedrijf vaststellen; op basis van strategisch beleid de marktpositie vaststellen; het strategisch beleid operationaliseren en implementeren; maatschappelijk verantwoord en ethisch handelen; effectief functioneren; personeelsbeleid ontwikkelen, operationaliseren en implementeren; leiding geven; op basis van evaluatie van het eigen handelen richting en structuur aanbrengen in de eigen loopbaan de

eigen professionaliteit voortdurend ontwikkelen. 1.1.6. Wat betreft de internationale component van de opleiding is het auditteam het volgende gebleken. SBRM’ers worden actief gestimuleerd om hun stageverplichting in het buitenland te voldoen (hiertoe beschikt de opleiding op de verschillende vestigingen over een stagebureau met internationale contacten) of om stage te lopen bij een internationaal georiënteerd bedrijf. SBRM’ers krijgen de gelegenheid om in het kader van hun differentiatieminoren een deel van hun studie in het buitenland te doen, hiertoe beschikt de opleiding over een uitgebreid netwerk van buitenlandse hogescholen en universiteiten. Zo hebben recent bijvoorbeeld de directeur School of Economics en de opleidingsmanager Marketing van de locatie Den Haag namens INHOLLAND deelgenomen aan een handelmissie van de stad Den Haag, onder leiding van burgemeester Deetman, naar Turkije. Een ander aspect, mede voortvloeiend uit internationale contacten, is dat in het reguliere SBRM-curriculum de opleiding componenten verwerkt heeft die de student in staat stellen internationaal en crosscultureel competent te worden. Tijdens de audit gaven de studenten aan dat zij wat betreft internationalisering wel hun weg weten te vinden, zie ook facet 2.1.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de competenties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die op landelijk en regionaal niveau door

vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de betreffende opleiding; de competenties sluiten direct aan bij de eisen die op landelijk en regionaal niveau door de

beroepspraktijk aan de betreffende opleiding worden gesteld. Ook meer recente ontwikkelingen op het vakgebied komen terug in de competenties en vinden vervolgens hun weg in het curriculum;

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 15

de hierboven bedoelde op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde competenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een goede afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het domein waar SBRM deel van uitmaakt;

de opleidingen beschikken over contacten met het werkveld dat vervolgens relevante input levert aan de SBRM opleiding;

de opleiding stimuleert studenten om in het buitenland een stage te volgen. De opleiding toont naar oordeel van het auditteam aan, dat zij de ontwikkelingen in het beroepenveld volgt en waar nodig aan ontwikkelingen daarbinnen de noodzakelijke gevolgen verbindt. Het auditteam beoordeelt het aansluiten van de eindkwalificaties bij de te stellen eisen als voldoende. Een kwalificatie ‘goed’ is naar mening van het auditteam (nog) niet gerechtvaardigd is. Hiervoor heeft de opleiding nog te weinig geformaliseerde banden met de beroepspraktijk. Gebleken is dat de opleiding veel initiatieven heeft genomen welke als doel hebben de (regionale) beroepspraktijk ook op een formele wijze meer betrekken bij de (verdere ontwikkeling van) opleiding. Het auditteam juicht deze ontwikkelingen toe.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 16

Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde

beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?

Bevindingen 1.2.1. Alle SBRM opleidingen van INHOLLAND sluiten wat eindkwalificaties betreft aan bij de op landelijk niveau afgesproken set competenties. Deze set competenties is in nauw overleg met het beroepenveld tot stand gekomen en gevalideerd. De eisen die het werkveld aan startbekwame werknemers stelt vormen de basis van de opleiding. De doorvertaling van deze eisen naar het curriculum vindt plaats door middel van een competentiekaart; welke competenties dient de student aan het einde van zijn studie verworven te hebben om het werkveld als startbekwame beroepsbeoefenaar te kunnen betreden. Het auditteam heeft inzicht gehad in documenten waarin het competentieprofiel en de competenties beschreven zijn. Tevens is hieruit in voldoende mate afleidbaar op welke wijze deze set competenties gerelateerd zijn aan de Dublin-descriptoren 1.2.2. Het auditteam heeft de set competenties van de opleiding (zie facet 1.1, §1.1.4) bestudeerd om te bepalen of deze beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. Uit zijn analyse blijkt, dat de opleiding in de eindkwalificaties/competenties de Dublin Descriptoren heeft geïncorporeerd. Ook de uitwerking van de competenties in doelstellingen is op een adequate wijze gebeurd. Dat wil zeggen: ook uit de doelstellingen zijn de vijf Dublin descriptoren nog afleidbaar. Ter adstructie geven wij de volgende voorbeelden: Kennis en inzicht De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: strategisch beleid te formuleren op basis van een interne en externe analyse; strategisch beleid te vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; kennis te construeren.

(Verwante HBO-kernkwalificaties: brede professionalisering en multidisciplinaire integratie). Concreet betekent dit kennis van en inzicht in (bijvoorbeeld): retail ondernemen; sales en accountmanagement; internationaal management; internationaal supply chain management; bedrijfsadministratie en dienstenmarketing; kwaliteitszorg-instore communicatie; consumentengedrag.

Toepassen van kennis en inzicht De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: klantrelaties aan te gaan en uit te bouwen; strategisch beleid te formuleren op basis van een interne en externe analyse; strategisch beleid te vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; te ondernemen; leiding te geven.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 17

(Verwante HBO-kernkwalificaties: probleemgericht werken, (wetenschappelijke) toepassing en creativiteit en complexiteit in handelen.) Concreet betekent dit het toepassen van kennis en inzicht blijkend uit (bijvoorbeeld) het opstellen / ontwerpen van: ondernemingsplan; analyse financiële kengetallen; swot-analyse; verkoop- en acquisitieplan; omgevingsanalyse / concurrentieanalyse; personeelsplan (inclusief scholingsplan); voorraadplanning; accountplan; media- en PR-plan; marktanalyse.

Oordeelsvorming De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: strategisch beleid te formuleren op basis van een interne en externe analyse; te ondernemen; projecten te managen; kennis te construeren.

(Verwante HBO-kernkwalificaties: methodisch en reflectief denken en handelen, besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.) Concreet blijkt bedoelde oordeelsvorming uit (bijvoorbeeld): kwalitatieve en kwantitatieve bedrijfsgegevens accuraat kunnen interpreteren en documenteren; kwalitatieve en kwantitatieve marktgegevens accuraat kunnen interpreteren en documenteren; bedrijfsrisico’s kunnen beoordelen.

Communicatie De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: klantrelaties aan te gaan en uit te bouwen; strategisch beleid te vertalen in tactische en operationele plannen en activiteiten; leiding te geven; samen te werken.

(Verwante HBO-kernkwalificaties: sociaalcommunicatieve bekwaamheid en basiskwalificering voor managementfuncties.) Concreet betekent dit een communicatieve competentie, blijkend uit (bijvoorbeeld): effectieve communicatie met medewerkers / ondergeschikten; effectieve communicatie met leveranciers; effectieve communicatie met klanten; opbouwen en onderhouden van netwerk.

Leervaardigheden De beginnende beroepsbeoefenaar is in staat: strategisch beleid te formuleren o.b.v. een interne en externe analyse; samen te werken; zijn (studie)loopbaan te ontwikkelen; kennis te construeren.

(Verwante HBO-kernkwalificaties: transfer en brede inzetbaarheid.) Concreet komen deze leervaardigheden tot uiting in bijvoorbeeld:

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 18

in praktijkgericht onderzoek kunnen participeren: delen van praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, zoals een onderzoeksopzet maken, theoretische onderbouwing kunnen leveren en onderzoeksresultaten kunnen analyseren;

initiatieven kunnen nemen over innovatie en verandering in het marketing domein een leerhouding van een leven lang leren kunnen ontwikkelen.

1.2.3. De opleiding heeft op basis van de Dublin-descriptoren en de tien generieke kernkwalificaties de competenties omschreven per faseniveaus: beroepsgeschikt, stagebekwaam, beroepsgevormd en startbekwaam. Het eindniveau van startbekwaam is immers niet in één keer te halen. Via tussenstappen moeten de voorliggende faseniveaus van een competentie bereikt worden. De vier faseniveaus zijn gedefinieerd in termen van wat de student zou moeten kunnen: Beroepsgeschikt: probleemdefinitie en de juiste leervragen formuleren. Stagebekwaam: probleemdefinitie en de juiste leervragen formuleren, antwoorden zoeken, individuele

sterkten en zwakten vaststellen Beroepsgevormd: probleemdefinitie, juiste leervragen formuleren, antwoorden vinden, individuele

sterkten en zwakten vaststellen, reflectie op praktijkproblemen en reflectie op eigen handelen bij oplossing praktijkproblemen.

Startbekwaam: probleemdefinitie, juiste leervragen formuleren, antwoorden vinden, individuele sterkten en zwakten vaststellen, reflectie op praktijkproblemen, reflectie op eigen handelen bij oplossing praktijkproblemen, toegevoegde waarde bieden bij probleemoplossing.

Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als goed en wel op grond van de volgende observaties: de competenties zijn te herleiden tot de Dublin descriptoren; de competenties van de SBRM opleiding bevatten daardoor alle elementen waar de Dublin Descriptoren

betrekking op hebben en wel met een diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 19

Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het

relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend

beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?

Bevindingen “OriëntatieHBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. De competenties van de opleiding SBRM (zowel de landelijk overeengekomen kwalificaties als de specifieke uitwerking daarvan door de SBRM opleidingen van INHOLLAND) zijn geformuleerd in termen van competenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld én door het beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van de SBRM-competenties de oriëntatie op het voor de afgestudeerde SBRM’er relevante werkveld in voldoende mate geborgd. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan bij de beschrijving van het bachelorniveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. Beroepsonderwijs 1.3.2. Uit de documentatie blijkt dat de opleiding goed zicht heeft op de functiegebieden die open staan voor afgestudeerde SBRM’ers. Hierbij maakt de opleiding een onderscheid tussen startfuncties en doorgroeifuncties. Tot de startfuncties van de SBRM’er behoort consultant, assistent accountmanager en assistent inkoop. Tot de doorgroeifuncties behoren brandmanager, inkoopmanager en marktonderzoeker. Om te garanderen dat een afgestudeerde SBRM’er inderdaad over het HBO-niveau beschikt, heeft de opleiding het niveau van de competenties opgenomen in de beoordeling van de afstudeeropdracht en neemt de opleiding SBRM de resultaten van het overleg met de representanten uit het werkveld op in het curriculum. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding. Voor een uitwerking van de relatie tussen de eindkwalificaties en het opleidingsprogramma: zie facet 1.2 en 2.1. De beginnende beroepsbeoefenaar In het eindtermendocument van de opleidingen SBRM van INHOLLAND, zo constateert het auditteam, is beschreven over welke kwalificaties een beginnende beroepsbeoefenaar ten minste moet beschikken.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 20

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, volledig en op zorgvuldige wijze ontleend aan de

door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. (Zie onder facet 1.1.); de kwalificaties sluiten aan bij het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar.

SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE

Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende gelet op de volgende observaties: de opleiding heeft voldoende zicht op de ontwikkelingen in beroepspraktijk en heeft dit inzicht wat

gekozen thematiek en diepgang vertaald naar opleidingsdoelstellingen (en naar programmaonderdelen) waarbij de opleiding het werkveld heeft betrokken;

de opleiding gebruikt de Dublin descriptoren om het niveau van de opleiding te controleren en waar nodig de inhoud van het programma aan te passen/te verbeteren.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 21

Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk

ontleent studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de

discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare

verbanden met de actuele beroepspraktijk?

Bevindingen 2.1.1. Uit de documentatie blijkt dat de opleidingen Small Business en Retail Management van INHOLLAND zich regelmatig op de hoogte stellen van ontwikkelingen in het werkveld. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt verder , dat de interactie met de praktijk de kern vormt van het onderwijsleerproces. Het programma van de opleidingen SBRM is duidelijk gebaseerd op de beroepspraktijk van de afgestudeerden en wordt, zo blijkt uit de documentatie, regelmatig bijgesteld op basis van actuele ontwikkelingen. De SBRM opleidingen van INHOLLAND onderhouden eigen contacten met het (regionale) werkveld. Het betreft vaak persoonlijke, meer informele, banden van het docententeam van de opleidingen met het werkveld en formele contacten die voortkomen uit de stages van de studenten. Door de opleidingen wordt er aantoonbaar naar gestreefd, zo is het auditteam gebleken tijdens de audits, docenten aan te trekken die ervaring hebben in de praktijk. De opleidingen hebben, zo blijkt uit de studieprogramma’s, een buitenschoolse component die gevolgd wordt door middel van een stage in het derde studiejaar. In het studieprogramma komt de beroepsgerichtheid tot uitdrukking in alle onderdelen: projecten, theorievakken en het buitenschools programma. Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats door authentieke, beroepsgerelateerde probleemsituaties (projecten, cases) en vakliteratuur. Bij de keuze hiervan laten docenten zich leiden door het actuele aanbod van uitgevers. Het auditteam heeft tijdens de audit de gebruikte literatuur ingezien die de SBRM opleidingen gebruiken en deze als adequaat beoordeeld. De student ontwikkelt vanaf het begin van zijn studie zijn kennis in interactie met de beroepspraktijk. Kantoren, bedrijven en overheden fungeren als opdrachtgevers van beroepsauthentieke projecten die door de studenten worden uitgevoerd, zoals het uitvoeren van een concurrentieanalyse of het digitaliseren van een boekhouding voor bedrijven. De locaties Alkmaar, Den Haag en Diemen werken samen met de stichting Jong Ondernemen. De studenten starten gedurende de studie daadwerkelijk een eigen onderneming, die een product of een dienst op de markt brengt en voeren hier geruime tijd de directie van. De begeleiding is in handen van accountants en financiële adviseurs uit het bedrijfsleven, de Stichting Jong Ondernemen en de opleiding zelf. Het auditteam was zeer te spreken over deze geboden mogelijkheid.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 22

De student maakt verder kennis met de beroepspraktijk door bedrijfsbezoeken, bedrijfsdagen, opdrachten en interviews gedurende de stage en tijdens het realiseren van de afstudeeropdracht. De opleiding stimuleert studenten deel te nemen aan congressen en workshops in het vakgebied. 2.1.2. Naast deze algemene bevindingen over de verschillende vestigingen is het auditteam het volgende gebleken tijdens de audits/locatiebezoeken. De Schools of Economics en de daarbinnen aangeboden SBRM-opleidingen in Alkmaar, Den Haag, Diemen en Haarlem en de School of Agriculture & Technology in Delft onderscheiden zich van elkaar door de een verschillende profilering. De School of Economics locatie Alkmaar profileert zich via het unieke thema Entrepeneurship: praktijk-

en beroepsgericht marktonderzoek, ondernemerschap, duurzaamheid, internationalisering en ervaring in en met het midden- en kleinbedrijf. Deze profilering komt ondermeer tot uiting in de mogelijkheid om reeds vroeg in de studie te starten met een eigen onderneming via het project Jong Ondernemen.

De School of Economics Den Haag wil aansluiten op locale en regionale ontwikkelingen, daarbij ook gebruikmakend van de internationale profilering van Den Haag. Voor de SBRM opleiding komt dit bijvoorbeeld tot uiting via de aan studenten geboden mogelijkheid om in samenwerking met de stichting Jong Ondernemen reeds in het 1e jaar een eigen bedrijf op te zetten.

De School of Economics Diemen profileert zich via het unieke en duurzame thema ‘The Global City’: bijvoorbeeld de differentiatieminor Create! Customer relationships Europe-Asia towards entrepreneurs. Verder verdient in dit kader ook het ‘ondernemerslab’ vermelding, studenten in het 3e en 4e jaar krijgen in een ‘incubator’omgeving de mogelijkheid om hun eigen bedrijf te realiseren.

De School of Economics Haarlem wil zich profileren op drie belangrijke speerpunten: ondernemerschap, logistiek en toerisme. Bijvoorbeeld via de differentiatieminor languages en cultures in business (Engels, Frans, Duits, Italiaans en Spaans) en via het aan de studenten aanbieden van de mogelijkheid om in samenwerking met de Rabogroep in het 4e jaar een eigen bedrijf te starten.

De SBRM opleiding in Delft legt een sterke nadruk op ondernemen in de agri- en foodsector. Dit komt voor de SBRM opleiding, naast het feit dat studenten deels gezamenlijk ‘op gaan trekken’ met studenten van de opleiding food&business, ondermeer tot uiting in een differentiatieminor speciaal gericht op bedrijfsovername en bedrijfsopvolging in de agrarische sector.

Uit het voorgaande blijkt reeds dat de respectieve SBRM opleidingen in accentuering van elkaar verschillen, iets wat ook tot uiting komt in het gebruikte, aan de beroepspraktijk ontleende, onderwijsmateriaal en de thematiek van de projecten. Op de locatie Diemen is het ondernemerslaboratorium opgericht. In dit ondernemerslab worden studenten van verschillende opleidingen begeleid bij het opzetten van een eigen bedrijf. Op de locatie Haarlem is het leerbedrijf GNR8 opgezet. In opdracht van bedrijven uit de creatieve sector voeren studenten, in de vorm van stage of afstuderen, verschillende projecten uit. 2.1.3. De opleiding maakt gebruik van de verschillende kenniskringen (E-business (zie hieronder), Digital World en Intellectual Capital) die onder leiding van lectoren beroepsgerelateerd onderzoek uitvoeren en de resultaten van hun onderzoek terug vertalen naar het onderwijs. Het auditteam heeft vastgesteld dat het terugkoppelen van (toegepast) onderzoek vanuit de lectoraten naar het curriculum nog niet structureel is ingebed in het curriculum. De lectoraten bieden meer mogelijkheden tot integratie van (wetenschappelijk) onderzoek dan thans wordt benut. Diverse medewerkers zijn, zo heeft het auditteam kunnen opmaken tijdens gesprekken en bestudering van CV’s, betrokken bij lectoraten. De lectoraten zijn op hogeschool niveau ondergebracht in één van de zeven Research and Innovation Centres (RIC.) Rondom de thema’s die deze zeven RIC’s bestrijken zal de hogeschool zich in de markt voor toegepast onderzoek profileren.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 23

Uitdrukkelijk doel is te komen tot kennisuitwisseling tussen onderwijs (de Schools), onderzoek (de RIC’s) en het werkveld (het bedrijfsleven en de publieke sector.) Een relevant RIC voor de opleidingen SBRM is bijvoorbeeld Entrepreneurship. 2.1.4. In lijn met het internationaliseringsbeleid zijn in het curriculum componenten opgenomen die de student in staat stellen internationaal competent te worden. De middelen die daartoe ingezet worden, zijn bijvoorbeeld taal- en cultuurtrainingen. Het auditteam heeft tijdens de audit in Haarlem geconstateerd dat de hogeschool hier beschikt over een goed toegerust talenpracticum waar native speakers studenten begeleiden bij het leren van een vreemde taal. Soortgelijke talenlabs zijn ook op andere locaties aanwezig. Door het bevorderen van student- en docentmobiliteit wordt een internationale omgeving gecreëerd. Op alle locaties wordt jaarlijks een internationale week georganiseerd waarbij buitenlandse docenten in het reguliere rooster colleges verzorgen. Deze gastdocenten zijn afkomstig van partnerinstellingen van buitenlandse universiteiten. De internationale mobiliteit van de studenten voldoet nog niet aan de streefcijfers van de opleidingen. Navraag bij studenten leerde het auditteam dat dit niet te wijten is de bekendheid en informatie voorzieningen omtrent internationalisering. De studenten wezen erop dat informatie ruim voldoende werd verstrekt en dat de mogelijkheden ook aanwezig waren om naar het buitenland te vertrekken voor studie of stage. De studenten met buitenland ambities gaven het ontbreken van een pro-actief karakter en gelijksoortige ambities bij de medestudenten aan als mogelijke reden voor het niet voldoen aan streefcijfers.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het studieprogramma van de opleiding SBRM biedt via de verschillende onderwijsvormen en via de

stages en de afstudeerfase aan de student voldoende mogelijkheden om zijn kennis te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld;

niet alle mogelijkheden, zeker gezien de schaal van de instellingen, zijn op alle locaties op eenzelfde wijze of intensiteit in de opleiding verankerd;

de opleiding SBRM biedt op de verschillende vestigingen een SBRM opleiding aan met een iets ander accent dat mede gebaseerd is op contacten met het werkveld;

het opleidingsprogramma heeft aantoonbare relaties met actuele ontwikkelingen in het werkveld; de gebruikte vakliteratuur is naar het oordeel van het auditteam adequaat.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 24

Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en

domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde

eindkwalificaties te bereiken?

Bevindingen 2.2.1. Het opleidingenconcept van de Schools of Economics is voor opleidingen van de Schools of Economics het richtinggevende kader voor de ontwikkeling van de programma’s. De vertaling van doelstellingen naar leertaken vindt voor alle opleidingen plaats op basis van een vaste systematiek. De basis hiervoor zijn de competentiekaarten. Het eindniveau van de opleiding (niveau startbekwaam) in de vorm van competenties is het uitgangspunt waaruit de opleiding haar toets- en onderwijsprogramma ontwikkelt om zo terug te werken via niveau beroepsgevormd en niveau stagebekwaam naar niveau beroepsgeschikt. Het eindniveau van de duale vorm, niveau (assistent-)bedrijfsleider in de vorm van competenties is het uitgangspunt geweest waaruit de opleiding haar toets- en onderwijsprogramma heeft ontwikkeld om zo terug te werken via niveau afdelingsmanager en niveau assistent-afdelingsmanager naar niveau actieve verkoopmedewerker. Het auditteam stelt vast, na bestudering van de documentatie, dat het studieprogramma de afgelopen jaren is omgevormd naar een meer competentiegericht programma. Beroepenveld en docenten die werkzaam zijn in het beroepenveld waren hierbij betrokken. Verder is gebleken (zie onder onderwerp 1) dat de opleiding de ontwikkelingen in het werkveld consequent volgt, waarna deze vertaald worden naar het studieprogramma. Een koppeling tussen beroepsvaardigheden en leerdoelen voldoende gewaarborgd. In het begin van elk programmaonderdeel wordt aangeven aan welke hoofd- en deelvaardigheden wordt bijgedragen. 2.2.2. De SBRM opleiding heeft in het document ‘Competentiekaart 2007-2008 INHOLLAND School of Economics Marketing’ de competentiekaart Markting verder uitgewerkt. Het auditteam stelt vast dat deze uitwerking van competenties voldoende helder is beschreven/uitgewerkt. Concreet worden er op het terrein van marketing negen competenties onderscheiden. (Zie voor een opsomming van de competenties facet 1.1, ad 1.1.5.) Deze worden uitgewerkt in 4 competentiegebieden te weten: 1. Werken met klanten 2. Werken vanuit de organisatie 3. Werken in de organisatie 4. Werken aan de eigen professionaliteit 2.2.3. Uit het curriculumoverzicht blijkt dat in het eerste en tweede jaar elke periode een thema heeft dat direct gerelateerd is aan het marketingdomein (zoals de klant in beeld, de markt in beweging en de keten centraal.) Hiermee wordt een directe koppeling gemaakt met het beroepsprofiel. Elk jaar kent 4 periodes van 15 ECTS. In het eerste en tweede jaar staat elke periode in het teken staat van een beroepstaak (zoals het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek, het opstellen van een communicatieplan, of het maken van een strategisch marketingplan.)

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 25

Hiermee wordt een directe koppeling gemaakt met de competenties, die via indicatoren uitgewerkt zijn in beroepshandelingen en -taken. Bij de duale vorm van de locatie Diemen komt dit terug in de action learning opdracht. In de periodes in het eerste en tweede jaar worden de thema’s ook benoemd als examenonderdelen. In het eerste jaar kent elk van de 4 thema’s een onderverdeling in twee majoren en 1 minor. In de minor staan specifieke SBRM vakken centraal, terwijl de majoren meer direct aansluiten bij het marketing domein. In de majoren is er ook ruimte voor differentiatie tussen CE en SBRM. Zo is bijvoorbeeld het tweede thema uit jaar 1 (periode 2) getiteld “de markt in beweging”. De differentiatieminor is een samenhangend geheel van onderwijseenheden met een omvang van of zestig credits of verdeeld in pakketten van vijftien en/of dertig credits. Zij vormen elk een samenhangend geheel met het accent op de ontwikkeling van gewenste persoonlijke competenties. Tot slot kan de student ook kiezen voor een doorstroomminor, deze bereidt de student voor op een universitaire master. Het generieke traject bestaat uit het Academisch Atelier 1 en 2. In Atelier 1 maakt de student kennis met alle basisbegrippen en met de onderzoekscyclus en leert hij wetenschappelijke artikelen te beoordelen. In Atelier 2 staat het in groepsverband uitvoeren van een onderzoek centraal. Naast een generieke doorstroomminor heeft INHOLLAND een doorstroomminor gerealiseerd met de Universiteit Nyenrode. Tijdens deze doorstroomminor worden studenten voorbereid op het mastertraject van deze universiteit. Na afronding van de minor kan de student aanspraak maken op een studieduurverkorting bij Nyenrode. Deeltijdse en duale studenten kunnen door hun beperkte aanwezigheid op school niet het uitgebreide pakket verbredende differentiatieminors kiezen. Bovendien zijn de groepen beperkt van omvang. Zij stellen in samenspraak met hun studieloopbaanbegeleider een plan op voor de invulling van hun derde en vierde jaar en het behalen van hun competenties op de vereiste competentieniveaus. Bij de duale studenten gebeurt dit uiteraard in nauwe afstemming met de begeleider op de duale werkplek. De stage is een geheel van onderwijseenheden van dertig credits. De student wordt geacht zelfstandig een stageopdracht op HBO-niveau te verwerven door middel van het eigen netwerk of in samenwerking met het stagebureau. De opdracht wordt in overleg met het bedrijf vastgesteld en ter goedkeuring aan de stagecoördinator voorgelegd. Deeltijdse en duale studenten kunnen stagegerelateerde competenties veelal op de eigen werkplek verwerven (zie facet 2.8.) In de stage staat het vakbekwaam handelen centraal. De student wordt beoordeeld op de mate waarin hij voldoet aan het gewenste competentieontwikkelingsniveau (beroepsgevormd.) Hiervoor schrijft de student een voortgangsverslag. Een vast onderdeel van de stage is een verdiepende opdracht. Het oordeel van de bedrijfsbegeleider over deze opdracht wordt meegewogen bij de beoordeling van de opdracht. Het auditteam merkt op dat stages pas in het derde jaar plaatsvinden. Naar eigen oordeel, en mede bevestigd door een deel van de studenten die zijn gesproken tijdens de audits, is dit eerste ´echte´ contactmoment met het werkveld laat in de studie. Het auditteam geeft de opleiding ter overweging mee om de mogelijkheid tot het volgen van stages eerder in het curriculum te plaatsen. Een (andere) mogelijkheid, en naar mening van het auditteam raadzame optie, is om het project Jong Ondernemen op elke locatie in te voeren en dit vroeg in de studie te positioneren. 2.2.4. Aan het einde van het derde jaar maakt de student samen met zijn studieloopbaanbegeleider een keuze voor de te volgen differentiatieminors in het vierde jaar (zie voorbeelden hierboven) en de daarmee samenhangende invulling van de afstudeerfase.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 26

Het afstuderen is een geheel van onderwijseenheden met een totale omvang van dertig credits. Tijdens de afstudeerfase moeten studenten de praktische toepasbaarheid ervaren van wat zij leren. Ze moeten in de gelegenheid gesteld worden om de ervaringen die ze op school hebben opgedaan te verbinden met het werken (en leren) in de praktijk. In de afstudeerperiode lost de student een praktijkvraagstuk op voor een organisatie die past bij het beroepenveld waarvoor hij wordt opgeleid of voor een nog te starten onderneming. Tegelijkertijd werkt de student aan een kennisvraagstuk dat voortkomt uit het praktijkprobleem. De student ontwikkelt zijn competenties zoveel mogelijk geïntegreerd bij oplossen van dit praktijk- en kennisvraagstuk. Bij de duale vorm vindt bij aanvang van de afstudeerperiode een intakegesprek plaats, waarbij de student met de hogeschoolcoach het digitale portfolio van het eerste tot en met het derde jaar bespreekt. Daarnaast wordt een assessment van de competenties gehouden. Op basis van het intakegesprek en het assessment maakt de student een persoonlijk ontwikkelingsplan waarin hij zijn competentieontwikkeling tot startbekwame beroepsbeoefenaar beschrijft. Gedurende het jaar is er een tussentijds assessment om de voortgang van de competentieontwikkeling te toetsen. Als laatste onderdeel van de afstudeerfase legt de student een proeve van startbekwaamheid af. Deze proeve van startbekwaamheid vindt plaats in de praktijk en resulteert in een digitale portfolio. Hierin beschrijft de student de wijze waarop hij praktijkproblemen heeft opgelost en reflecteert de student op zijn competentieontwikkeling. In een eindassessment licht de student zijn portfolio toe en wordt hij getoetst op startbekwaamheid door twee assessoren. 2.2.5. Samenvattend kunnen we constateren dat het auditteam zich een volledig beeld heeft gevormd over de inhoud van de studie. Duidelijk is dat de opleiding leerdoelen heeft geformuleerd die aansluiten bij de competenties en dat vervolgens de leerdoelen in de studiegids op een heldere wijze zijn uitgewerkt. Het auditteam merkt op dat naar haar mening de balans tussen de delen Small Business en Retail Management niet geheel in evenwicht is. Een op onderdelen duidelijkere cesuur tussen beide is aan te bevelen. Naar mening van het auditteam kan de richting Retail management meer gedifferentieerd worden ten opzichte van de studie CE, terwijl bij Small Business een prominentere plek kan worden gegeven aan de component ondernemen in de praktijk, bijvoorbeeld door het eerder in de studie plaatsen van praktijkcomponenten.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de leerdoelen geformuleerd die aantoonbaar zijn afgeleid van de competenties; de onderwijseenheden hebben een herkenbare relatie met de praktijk en zijn daardoor praktisch gericht

en gericht op concrete leerdoelen; leerdoelen en praktijkopdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase het HBO-

niveau te bereiken; de verhouding tussen het deel Small Business enerzijds en Retail Management anderzijds is naar mening

van het auditteam niet geheel in balans.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 27

Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?

Bevindingen 2.3.1. De voor de opleiding SBRM geldende algemene HBO competenties en specifieke beroepscompetenties SBRM zijn aantoonbaar ontleend aan het landelijk vastgestelde competentieprofiel. De eisen die aan een afgestudeerde SBRM’er worden gesteld, zijn voldoende beschreven in een onderling samenhangende set competenties. De opleiding heeft in de door het auditteam bestudeerde documentatie aangegeven welke ‘relatie’ het betreffende studieonderdeel heeft met andere studieonderdelen van de opleiding. De samenhang binnen het studieprogramma wordt zowel inhoudelijk als onderwijsdidactische gerealiseerd via een afstemming van de diverse werkvormen. Zoals reeds onder de facetten 1.1. en 2.2. aangegeven, heeft de opleiding de competenties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt op een steeds complexer niveau. Deze programmaopbouw waarbij onderwerpen, thema’s, probleemstellingen, taakopdrachten e.d. telkens op een hoger niveau van abstractie en complexiteit terugkomen, bepaalt eveneens in hoge mate de samenhang van het studieprogramma. De professionele competenties zijn weergegeven op drie beheersingsniveaus, per opleiding is aangegeven aan welk eindniveau de studenten moeten voldoen. De beheersingsniveaus volgen elkaar op in moeilijkheidsgraad hetgeen samenhang impliceert: het curriculum van SBRM is opgebouwd van laag complex naar hoog complex. 2.3.2. Het auditteam merkt op dat de samenhang zowel betrekking heeft op de horizontale samenhang (tussen studieonderdelen gedoceerd binnen een bepaalde studiefase) als de verticale samenhang waarbij sprake is van een over de jaren toenemende complexiteit. De samenhang in het SBRM programma wordt met name gerealiseerd door de samenhang tussen competenties, niveaus, inhoud en leerdoelen. Elk studieblok draagt bij aan het ontwikkelen van de competenties via themaopdrachten (problemen uit het werkveld of daarmee vergelijkbaar) en flankerende themaonderdelen (kennis, vaardigheden en houding.) De centrale curriculumcommissie van de opleiding SBRM stelt het totale curriculum vast: de thema's met de bijbehorende competentieniveaus, flankerende onderdelen en toetsing. Uitgewerkt betekent dit het volgende: de eerste fase van de opleiding is oriënterend. De student doet voldoende theoretische kennis op om tot

de tweede fase van de studie toegelaten te worden. De thema’s van de onderwijseenheden garanderen een breed en gevarieerd onderwijsprogramma. De geleerde kennis en vaardigheden richten zich op specifieke bedrijfsprocessen in de bedrijfsvoering van het brede Marketing werkveld en specifiek het werkveld van de SBRM’er. De aansturing van projectgroepen geschiedt vooral op procesniveau via kritische succesfactoren. Daarmee wordt hen inzicht geboden in alle facetten van het marketing werkveld.

het tweede studiejaar is verdiepend waarbij studenten in projecten meer verantwoordelijkheden toebedeeld krijgen. Het vereiste handelingsvermogen wordt complexer en er wordt een sterker appèl gedaan op de mate van zelfsturing. Studenten maken zelf projectplannen en geven hun eigen leer- en productieproces inhoud en vorm. De aansturing van projectgroepen geschiedt op outputniveau via targets en mijlpalen.

het derde studiejaar van de opleiding staat voor een belangrijk deel in het teken van de praktijk: de student gaat twee perioden lang op stage. De stage is de kern van de beroepsopleidingen want daar vindt de feitelijke beroepsvorming plaats. In twee perioden van het derde en vierde studiejaar werkt de student aan zijn profilering binnen het geheel van zijn beroepsopleiding: de differentiatieminor. In de derde fase van de opleiding functioneert de student steeds vaker op tactisch niveau.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 28

De geformuleerde competenties, competentie-indicatoren en leertaken zorgen voor de samenhang binnen een onderwijsperiode. Per onderwijsperiode wordt een centraal thema benoemd. De verschillende toetsvormen en het flankerend onderwijs zijn gerelateerd aan dit centrale thema. Alle trainingen, cursussen, opdrachten, projecten en toetsen die samen in een periode het onderwijs vormen, worden dus via deze thematische functies zoveel mogelijk met elkaar in verband gebracht én gerelateerd aan de beroepspraktijk. Op deze manier draagt iedere onderwijseenheid bij tot het doel dat studenten de competenties verwerven met betrekking tot de rollen, functies en taken die zijn afgeleid van het beroepsprofiel. Gedurende tien weken werken studenten binnen dit thema aan een praktijkgerichte opdracht en leveren aan het eind van deze periode een beroepsproduct op. In de studiehandleidingen wordt de relatie duidelijk gemaakt tussen competenties, competentieindicatoren en leertaken en assessments en flankerend onderwijs. Daarin wordt tevens toegelicht hoe de samenhang is tussen de verschillende onderwijsperioden. 2.3.3. Het onderwijs is concentrisch opgebouwd. Dat wil zeggen dat de competenties in de verschillende leerjaren terugkomen. Naarmate studenten met hun opleiding vorderen, wordt daar uitgebreider en op een diepgaander niveau op ingegaan. Op een hoger opleidingsniveau wordt teruggegrepen op wat daarvoor is geleerd. Deze toenemende mate van competentiebeheersing wordt gemarkeerd via de faseniveaus: beroepsgeschikt, stagebekwaam, beroepsgevormd en startbekwaam. Ter illustratie geven wij de uitwerking van het kennisdomein ‘Marktonderzoek’ in het programma: ‘Bij de start van de opleiding maken studenten kennis met kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in het flankerend onderwijs. Zij moeten vervolgens diverse onderzoeksmethoden toepassen in de praktijk: het houden van een interview met een manager of medewerkers in een bedrijf of een focussessie voeren met klanten, het opstellen en afnemen van mondelinge en schriftelijke enquêtes. In het eerste jaar moeten de onderzoeksgegevens geanalyseerd worden met eenvoudige statistische methoden. Verder wordt in het eerste studiejaar een begin gemaakt met leren reflecteren en geven en ontvangen van feedback en is kennismaking met de opleiding en het beroepenveld een belangrijk thema. In studiejaar 2 ligt de nadruk op het functioneren in een team (leren samenwerken, verwerven van de juiste beroepshouding.) In het derde en vierde studiejaar staat de beroepspraktijk steeds centraler en dient de student zijn theoretische bagage in de praktijk toe te passen’. 2.3.4. Uit de STO’s blijkt dat de studenten op de locaties Alkmaar, Diemen en Haarlem voor alle vormen positief zijn over de samenhang van het programma. Tijdens de gesprekken met studenten heeft het auditteam kunnen vaststellen dat studenten wel graag eerder ‘echt’ aan de slag gaan in de beroepspraktijk. Het auditteam vatte dit op als een pleidooi voor het eerder laten plaatsvinden van stages in de opleiding, op deze suggestie werd door de studenten vrijwel zonder uitzondering positief gereageerd.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: didactisch is het studieprogramma volgens het auditteam goed doordacht. Basiskennis en

basisvaardigheden worden de student al vroeg in de studie bijgebracht. Dit is een voorwaarde om op basis van deze kennis en vaardigheden de studie verder te volgen;

het auditteam constateert dat de opleiding zich duidelijk vakinhoudelijk verdiept heeft in het vakgebied om de samenhang in het programma, van eenvoudig naar complex te borgen;

de relatie tussen de leerdoelen en de praktijk is helder te traceren; de studenten zijn positief over de samenhang van het programma, maar zien wel mogelijkheden voor

het eerder in aanraking komen met de ‘ echte’ beroepspraktijk, bijvoorbeeld door het eerder in de opleiding opnemen van stages. Studenten zien op dit punt dus een lacune in de samenhang van het programma.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 29

Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die

de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?

Bevindingen 2.4.1. De beleidsuitgangspunten van de opleiding voor de studielast zijn vastgelegd in het opleidingsprofiel. De checklist onderwijskwaliteit vormt voor de centrale curriculumcommissie een leidraad om de beoogde studielast binnen een periode vast te stellen. Het auditteam heeft verder de studiegidsen bestudeerd van de verschillende vestigingen van de opleiding SBRM. In de omvangrijke studiegids krijgt de student een goed beeld van de inhoud van de opleiding en van de organisatie van de opleiding per vestiging. Hieruit is afleidbaar dat: aan de afronding van een onderwijseenheid wordt afhankelijk van de duur en complexiteit een aantal

studiebelastingsuren (sbu) toegekend. Aan studiebelastingsuren is de honorering van studiepunten/credits (uitgedrukt in ECTS) gekoppeld.

tijdens de opleiding wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan een zelfstandige studiehouding, studiebegeleiding en studieadvisering. De begeleiding is gericht op het vergroten van de zelfsturendheid, op proactief en lerend gedrag van de student (dit betekent dat de begeleiding in eerste instantie niet probleem georiënteerd en controlerend is, maar juist motiverend en vertrouwend.)

2.4.2. De SBRM opleiding van INHOLLAND hanteert voor alle vestigingen het uitgangspunt dat men een programma biedt dat de studievoortgang van studenten bevordert. Bestudering van de documentatie laat voor alle vestigingen zien, dat de spreiding van de studielast zodanig is dat de student in redelijkheid aan de formele norm voor studievoortgang kan voldoen. Het uit de studielast voortvloeiende tijdsbeslag wordt regelmatig gewogen. Ieder cursusjaar is opgedeeld in vier perioden. De duur van iedere periode bedraagt tien weken. Elke periode beslaat zeven weken college, drie afrondings- en toetsweken en een tentamenweek. Door deze vaste indeling kan de student zijn aandacht houden bij de werkzaamheden van dat moment en treedt er niet te veel versnippering op. Iedere toets kan in de volgende periode herkanst worden. Dit heeft als groot voordeel dat eventuele studievertraging beperkt wordt en weer snel is in te lopen. Studieplanning wordt zo vergemakkelijkt. 2.4.3. Persoonlijke omstandigheden van een student kunnen een factor zijn van een belemmering in de studievoortgang. De opleiding hecht mede daarom sterk aan de rol van de studieloopbaancoach met wie de student in eerste instantie spreekt over persoonlijke omstandigheden die zijn studievoortgang mogelijk belemmeren. Gezamenlijk zullen zij bekijken welke acties ondernomen moeten worden om de studievoortgang zo goed mogelijk te laten verlopen. Studieloopbaancoaches wijzen studenten daarnaast op het belang van het tijdig melden bij de decaan van problemen die de studievoortgang (dreigen te) belemmeren. Aan het begin van het studiejaar wordt de toetsplanning voor het gehele cursusjaar aan alle studenten bekend gemaakt, zodat studenten op basis hiervan een goede studieplanning kunnen maken. Alle studenten hebben een studieloopbaanbegeleider. Tijdens gesprekken kunnen stagnaties in de studievoortgang vroegtijdig onderkend worden. Studieloopbaanbegeleider en student bekijken gezamenlijk welke acties ondernomen moeten worden om de studievoortgang zo goed mogelijk te laten verlopen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 30

Daarnaast wijst de studieloopbaanbegeleider studenten op het belang van de studentendecaan, bij wie persoonlijke problemen tijdig gemeld dienen te worden indien die de studievoortgang (dreigen te) belemmeren. Om de studeerbaarheid van de duale en deeltijdse vorm te monitoren zijn op de locaties Diemen en Haarlem coördinatoren aangesteld voor respectievelijk de duale en deeltijdse vorm. Deze coördinatoren zijn voor studenten het eerste aanspreekpunt. De coördinator duaal onderhoudt ook de contacten met de partnerbedrijven. In het eerste jaar houdt de student een persoonlijk portfolio bij waarin hij verslag doet van zijn competentieontwikkeling. In de eerste periode gebeurt dit onder andere aan de hand van een motivatiebrief, een curriculum vitae, een zelfevaluatie bij de start en een reflectieverslag over de eerste periode die hij met zijn studieloopbaanbegeleider bespreekt in het individuele POP-gesprek (persoonlijk ontwikkelingsplan.) Daarnaast, zo geeft de opleiding aan, is een goede begeleiding bij de duale en deeltijd varianten belangrijk om tijdig te kunnen constateren of de juiste persoon op de juiste plek zit en om tijdig knelpunten te signaleren. 2.4.4. Het aantal contacturen van studenten bedraagt de eerste studiejaren ongeveer 20 studie-uren. Het aantal contacturen is, zo blijkt uit gesprekken met oudere studenten, de afgelopen twee jaar weer toegenomen. De studielast, dus de het aantal contacturen inclusief zelfstudie verschilt per student en vorm. De opgaven van studenten liepen uiteen van 20 tot 40 uur per week, gemiddeld kan 25 uur worden aangehouden voor de voltijd vorm. De duale studenten die het auditteam heeft gesproken kwamen op het auditteam als zeer gemotiveerd over en gaven aan gemiddeld meer dan 40 uur studielast (inclusief werk) te hebben. Deze studenten gaven te kennen geen problemen te hebben met deze studielast. Na de eerste studiejaren neemt het aantal contacturen af. Studenten lopen dan stage, werken aan projecten en aan hun eindwerkstuk. De studenten met een VWO en in mindere mate een HAVO vooropleiding gaven aan relatief weinig moeite te hebben met de theoretische delen van de studie, terwijl deze studenten wel meer moeite praktijkcomponenten leken te hebben. Bij de studenten met een MBO vooropleiding ligt dit, volgens studenten juist ook door de vooropleiding, juist precies omgekeerd. Studenten geven aan dat de eerste studiejaren ‘goed te doen’ zijn. Dit blijkt ook uit de STO resultaten die een goede waardering laten zien voor de studielast, hetgeen naar mening van het auditteam een indicatie is dat de opleiding ‘goed te doen’ is. De oordelen verschillen hier naar vooropleiding. De VWO’ers vinden de eerste jaren makkelijker dan de studenten met een HAVO of MBO achtergrond. De deeltijd en duale studenten vinden de combinatie werk, studie en privé zwaar maar wel haalbaar. Studenten geven aan dat, met name in het begin van de studie, er nog ruimte is in het studieprogramma voor extra inspanningen, bijvoorbeeld daar waar het verdieping van de theorie betreft of uitbreiding van praktijkcomponenten.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleiding zowel op studentniveau als op

programmaniveau systematisch aandacht besteedt aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast;

de student is voldoende geïnformeerd wat betreft de opzet van de studie en de randvoorwaarden om de verschillende studieonderdelen voldoende geïnformeerd/toegerust te kunnen volgen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 31

Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten:

vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?

Bevindingen 2.5.1. De beleidsuitgangspunten van de opleiding voor de aansluiting van het programma op de instromende studenten zijn vastgelegd in het opleidingsprofiel. De opleiding beschrijft hierin hoe de concentrische opbouw van het programma er uitziet en hoe dit programma wat vorm en inhoud betreft aansluit bij de kwalificaties van instromende studenten. In het kader van de aansluiting op de vooropleiding voeren studieloopbaanbegeleiders in de eerste periode kennismakingsgesprekken met studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om persoonlijk kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. Tijdens deze gesprekken komt ook de aansluiting met de vooropleiding aan bod. In de eerste periode maakt de student voor het eerst kennis met relevante vakgebieden binnen het domein marketing, de studenten komen voor het eerst met verschillende aspecten van het vakgebied in aanraking. Daarnaast ligt het accent in deze periode vooral op projectmanagement en het werken in teams. Om de aansluiting zo goed mogelijk te laten verlopen, zijn in de propedeuse fase binnen het studieloopbaanbegeleidingstraject groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken per periode ingeroosterd. Tijdens deze bijeenkomsten wordt onder andere aandacht besteed aan studiehouding en leerstijlen. Ook tijdens gesprekken met de tutor komt de studiehouding ter sprake. 2.5.2. Bij de uitvoering van het programma blijkt dat een substantiële groep instromende studenten, ondanks wettelijke toelaatbaarheid voor de opleiding, bepaalde deficiënties hebben op gebied van onder andere taal- en rekenvaardigheid. De opleiding verwijst de studenten bijvoorbeeld naar het programma Schrijf Slim. De opleiding laat taalvaardigheidseisen meewegen in de beoordeling. Op verschillende locaties heeft de opleiding met MBO-scholen convenanten afgesloten over de doorstroom MBO-HBO. In deze convenanten zijn afspraken tussen hogescholen en middelbare scholen in de regio vastgelegd. Ter illustratie, studenten uit het MBO (niveau vier) uit de regio Amsterdam studeren gedurende een half jaar op de locatie Diemen. Bij het succesvol doorlopen van dit programma, verkrijgen zij het recht de studieduur te verkorten met een half jaar. De opzet van het programma is in gezamenlijk overleg tussen de stakeholders vastgelegd en geborgd. Op de locatie Alkmaar participeert de opleiding in twee projecten. Het project Spannend Ondernemen is een samenwerkingsverband met scholen in het voortgezet onderwijs. Het project Jong Ondernemen is een landelijk project. Beide projecten hebben volgens de opleiding een positief effect op de aansluiting op de vooropleiding en bevorderen de relatie met de beroepspraktijk. 2.5.3. In de studiegidsen is uitgebreide informatie opgenomen over ‘Eisen vooropleiding algemeen’, ‘Nadere vooropleidingseisen en aanvullende eisen’, ‘Toelatingsonderzoek (21 plus toets of colloquium doctum)’en de ‘Eisen werkkring voor de deeltijdse vorm van de opleiding en het beschikken over een onderwijsarbeidsovereenkomst bij een duale opleiding’.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 32

Een student kan zich voor de duale vorm van de locatie Diemen inschrijven op voorwaarde dat hij in dienst is bij een leerbedrijf waarmee de opleiding samenwerkt. Met dit bedrijf heeft de student een arbeidscontract gesloten. Deze werkgever verklaart zich ook bereid de student gedurende vier jaar te begeleiden. Er is na inschrijving van de student bij de opleiding sprake van een samenwerking tussen drie partijen: de student, de opleiding en het leerbedrijf. De afspraken over deze samenwerking worden voor iedere student vastgelegd in een leer-arbeidsovereenkomst. Met het leerbedrijf sluit de opleiding een samenwerkingsovereenkomst af waarin onder andere de afspraken rond de begeleiding van de student worden vastgelegd. 2.5.4. Uit gesprekken die het auditteam gevoerd heeft met studenten tijdens de auditdagen is gebleken dat zij de aansluiting met de vooropleiding als voldoende kwalificeren. Het auditteam merkt wel op dat deeltijdstudenten meer moeite hebben met de instroomfase: het is voor hen vaak zoeken naar een juiste studiehouding en een evenwicht tussen werk, studie en privé. Bij de duale studenten speelt eenzelfde problematiek echter doordat deze studenten tevoren uitvoerig worden voorgelicht en hun ambities worden doorgenomen zowel met de School als met het partnerbedrijf is naar mening van het auditteam bij deze studenten beter bekend dat ze aan een zwaar traject beginnen. Resultaten van het aansluitonderzoek uit het cursusjaar 2006-2007 geven op Schoolniveau een indicatie dat instromende studenten ervaren dat de opleiding ten opzichte van hun vooropleiding een hoger theoretisch niveau en een hoger tempo heeft en dat de tijdsdruk hoger is. De meeste instromende studenten ervaren dit echter niet als een probleem. Bij facet 2.4 merkte het auditteam reeds op dat hier, met name ten aanzien ook van het theoretische gehalte verschillen zijn op te merken tussen met name studenten met een VWO en MBO vooropleiding.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als ‘voldoende’ en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding voldoende inzicht heeft in de beginsituatie van de samengestelde groep instromende

studenten waardoor de opleiding in staat is een opleidingsprogramma aan te bieden dat aansluit bij de beginsituatie van de instromende groep studenten;

het gevoerde beleid op dit terrein is voldoende inzichtelijk gemaakt in de documentatie en tijdens de gesprekken;

studenten zijn tevreden over de aansluiting tussen hun vooropleiding en de SBRM opleiding.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 33

Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:4 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een

HBO bachelor opleiding?

Bevindingen Het totale aantal studiepunten van de opleidingen SBRM van de INHOLLAND bedraagt 240 ECTS, met 60 ECTS per jaar gelijk verdeeld over de vier studiejaren. Daarmee voldoet deze opleiding van INHOLLAND met vestigingen in Alkmaar, Delft, Den Haag, Diemen en Haarlem aan de formele, kwantitatieve eis die aan bacheloropleidingen wordt gesteld.

Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding SBRM een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet als voldoende te kwalificeren.

4 In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 34

Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?

Bevindingen 2.7.1. Op basis van haar visie op competentiegericht onderwijs heeft de opleiding gekozen voor project onderwijs als leidend principe. Daarnaast maken flankerend onderwijs, de toetsing en studieloopbaanbegeleiding deel uit van het didactisch concept van de opleiding Small Business en Retail Management. Uitgangspunten van het didactisch concept zijn: de competentiekaart en de faseniveaus inclusief de bijbehorende competentie- indicatoren zijn leidend

voor de toetsing en het daarvan afgeleide onderwijs. toetsing stuurt het leren en competentie-indicatoren zijn leerwegonafhankelijk. beroepsauthentieke opdrachten/taken staan centraal in het onderwijs. In eerste instantie wordt het

werkveld de school in gehaald (opdrachten, simulaties e.d.) Naarmate de opleiding vordert, gaat de student het werkveld in en neemt hij zijn leervragen van daaruit mee terug de school in.

er is een dusdanige mix van werk- en toetsvormen in het aanbod, dat elke leerstijl wisselend wordt aangesproken.

het vierde studiejaar is volledig vraaggeoriënteerd, het eerste studiejaar is een combinatie van vraagsturing en aanbodsturing. In de tussenliggende jaren vindt een geleidelijke verschuiving van sturing door de opleiding naar meer zelfsturing door de student plaats.

iedere student wordt individueel getoetst, ook wat betreft het leren en werken in een team. kennisontwikkeling is een belangrijke component in alle vier de studiejaren. In eerste instantie is de

kennisontwikkeling voornamelijk aanbodgestuurd (vakliteratuur, colleges e.d.), later ontwikkelt de student zijn kennis door het geleerde (in de praktijk) toe te passen, vraaggestuurd gebruik te maken van consultants en door zelf kennis te construeren.

Binnen het didactisch concept kenmerken, in het bijzonder projectonderwijs en het flankerend onderwijs zich door de volgende uitgangspunten: Projectonderwijs waarbij een beroepsauthentieke opdracht/taak centraal in het programma staat van

een onderwijsperiode. Deze is direct afgeleid van de competentiekaart en de competentie-indicatoren behorende bij het betreffende faseniveau. Studenten werken bij de beroepsauthentieke opdracht/taak in groepsverband en projectmatig aan hun competentieverwerving. De opdracht/taak is een middel om die competentieverwerving aan te sturen en niet een doel op zich. Het doel is de competentie-verwerving, die aangetoond dient te worden via de toetsing. Binnen de projectomgeving staan vooral samenwerken en samenwerkend leren centraal. Benodigde kennis en vaardigheden om de opdracht/taak tot een goed einde te brengen verwerven de studenten zelf. De opdracht/taak is zodanig geconstrueerd dat de student via praktijkproblemen geprikkeld wordt om onderzoeksvragen te formuleren en de benodigde kennis en vaardigheden ontwikkelt om deze praktijkproblemen op te lossen.

In het flankerend onderwijs worden studenten al aan het begin van de periode geconfronteerd met wat zij concreet aan het einde van de periode moeten kunnen. Met andere woorden: waar zij op beoordeeld gaan worden binnen de projecttoets, het Body of Knowledge portfolio, de casustoets, de Reflectietoets, de portfolio assessments (stage en afstuderen.)

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 35

Tijdens de uitvoering van de beroepsauthentieke opdracht/taak en de voorbereiding op de toetsen leren studenten leervragen te ontwikkelen. Het flankerende onderwijsaanbod wordt per periode ingeroosterd. De onderdelen die gerelateerd zijn aan het leerproces zijn betekenis- en zinvol en dragen bij aan de competentieverwerving. Het is aan de student om op basis van een sterkte- en zwakteanalyse te bepalen wat hij van het inhoudelijk gerichte aanbod volgt. De mate waarin de student vrijheid heeft om keuzes te maken wordt groter naarmate de student verder komt in de opleiding.

2.7.2. Het auditteam heeft documentatie bestudeerd waarin de verschillende studieonderdelen concreet zijn uitgewerkt. Al naar gelang het gaat om kennis, inzicht, vaardigheden, attitude wordt er een keuze gemaakt uit bijvoorbeeld: hoor- en werkcolleges, excursies, practica en zelfstandig werken (individueel maar ook nadrukkelijk in groepsverband.) De SBRM opleiding hecht aan activerende werkvormen, hetgeen vorm krijgt binnen het themaonderwijs. Deze activerende werkvormen zijn gericht op competentieontwikkeling aan de hand van (externe) praktijkopdrachten. In het flankerend onderwijs zijn de werkvormen: hoorcolleges, werkcolleges, vaardigheidstrainingen en coaching. Ze zijn alle gericht op de ontwikkeling van beroepsmatige en persoonlijke competenties, zowel zelfstandig als in samenwerking met anderen. De student ontwikkelt een competentiegericht leerproces waarin in toenemende mate sprake is van zelfsturing, verantwoordelijkheid en introductie in de praktijk. De opbouw van de curricula zijn hiervan een afgeleide. Het competentiegerichte leren wordt ondersteund met flankerend onderwijs. Essentieel vindt het auditteam dat de opleiding expliciet aangeeft dat kennisontwikkeling een belangrijke component is in alle vier de studiejaren. Deze component kan naar mening van het auditteam wel zwaarder worden aangezet. Uit de documentatie blijkt verder dat het door de opleiding gekozen didactisch concept er toe leidt dat met een verschuiving van aanbod naar vraagsturing gedurende opleiding voor de student het zwaartepunt van de rol van de docent verschuift van een nadruk op de expertise en kennis en de overdracht daarvan gedurende het eerste studiejaar naar een nadruk op de rol als begeleider/coach gedurende de overige drie studiejaren. Duale studenten van de locatie Amsterdam/Diemen worden vanuit de hogeschool begeleid door een studiebegeleider en vanuit het bedrijf door een coach om te waarborgen dat de student het eindniveau van competenties ieder jaar behaalt. In de opbouw rekening gehouden met de persoonlijke ontwikkelingsfase van de jonge volwassen duale student. Zo staat volgens de opleiding ‘leiding geven’ in overleg met de beroepspraktijk in het derde jaar geprogrammeerd. Dit sluit aan bij de actuele situatie van de student en het functieniveau in het derde jaar. In het duale programma van de locatie Diemen staat voor de student de action learning opdracht centraal. Deze opdracht wordt individueel of soms in groepsverband uitgevoerd.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als ‘voldoende’ en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept van de opleiding is in de programmaonderdelen duidelijk ontleend aan de

doelstellingen van de opleiding waarin het verwerven van algemene, beroepsspecifieke en interdisciplinaire competenties centraal staan;

de opleiding besteed voldoende aandacht aan de theoretische component van het vakgebied binnen het projectonderwijs en het flankerend onderwijs, niettemin kan de theoretische component zwaarder worden aangezet. ;

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 36

het didactisch concept sluit daarop aan door de beroepsgerichte oriëntatie die tot uiting komt in de projectbasisstructuur van het programma;

de centrale plaats die de projecten in het programma innemen, is consequent uitgewerkt waardoor de integratie van theorie en praktijk door de hele opleiding heen tot stand wordt gebracht. Het gehalte fictieve elementen in de praktijkcomponent mag naar mening van het auditteam worden verlaagd;

door middel van projecten worden voorts het werken in teamverband (waar de beroepspraktijk sterk de nadruk op legt) en de communicatieve vaardigheden ontwikkeld.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 37

Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de

leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?

Bevindingen 2.8.1. Voor alle opleidingen SBRM van INHOLLAND geldt dat tijdens of na afloop van iedere onderwijsperiode getoetst wordt of een student de stof beheerst. De verschillende toetsvormen en beoordelingswijzen hebben de opleidingen beschreven in de studiegids en zijn nader uitgewerkt in de studiehandleidingen. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij voldoende geïnformeerd zijn over de toetsvormen. Hier leggen de opleidingen uit wat en hoe per periode getoetst wordt. In de eerste twee studiejaren maakt de opleiding gebruik van de volgende toetsvormen: projecttoets, casustoets, kennistoets en POP-toets. In het derde en vierde studiejaar zijn respectievelijk de stage en het afstuderen (niveau startbekwaam) belangrijke toetsvormen. Bij de in Diemen aangeboden duale vorm maakt de opleiding gebruik van de toetsvormen casustoets, kennistoets, action learning toets, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek. Ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van de toetsen en het toetsingsproces heeft de opleiding toetsbeleid ontwikkeld en beschreven in door het auditteam bestudeerde notities. Hierin maakt de opleiding een onderscheid tussen drie toetsniveaus. Strategisch toetsbeleid biedt een antwoord op de vraag waarom en wat er getoetst wordt. Tactisch toetsbeleid beschrijft de toetsvormen en de ontwikkeling daarvan. Operationeel toetsbeleid ten slotte gaat over de organisatie van het toetsen en de taakverdeling daarin. Het auditteam heeft in de gesprekken met docenten op de verschillende vestigingen kunnen constateren dat het toetsbeleid ingang heeft gevonden in de werkwijze van de docenten. Ook zijn de gevolgen van het beleid herkenbaar in het nieuw ontwikkelde opleidingsprogramma. 2.8.2. Bij het ontwerpen van het SBRM-curriculum is sprake van een verband tussen de onderwijsvisie van de SBRM opleidingen en de eisen die daaruit voortvloeien voor de toetsing. De opleiding heeft een geïntegreerd curriculum dat uitgaat van SBRM beroepsvaardigheden. De toetsen gaan in de regel uit van een casus/probleemsituatie uit de beroepspraktijk en worden door het auditteam als voldoende representatief voor de beroepspraktijk beschouwd. Ook heeft het auditteam door studenten uitgewerkte opdrachten bestudeerd alsmede de beoordeling van deze opdrachten en constateert dat het niveau van de uitgewerkte opdracht op HBO-niveau ligt en dat er een duidelijke relatie bestaat tussen de inhoud van deze opdracht en de doelstellingen die de student dient te bereiken. In de documentatie is informatie opgenomen over de verschillende toetsvormen. Per toetsvorm is aangegeven welke competentie getoetst wordt en de onderwijsvorm die de student gevolgd heeft voorafgaand aan de toets. Zo wordt conceptuele en toepassingsgerichte kennisontwikkeling getoetst door middel van een projecttoets. De student beschikt dan over het benodigde mentale gereedschap om beroepshandelingen te verrichten en kan problemen uit de beroepspraktijk analyseren en ontleden. Bij projecttoetsing is sprake va een toetssystematiek waarbij teamprocessen, het product en de organisatiestructuur, de klanttevredenheid en de aantoonbare investering van de student getoetst en tegen elkaar afgewogen worden. Projecttoetsen vinden iedere periode plaats en leiden tot een summatieve beoordeling.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 38

De casustoets die de opleidingen SBRM hanteert is aan de beroepspraktijk ontleend. De casustoets toetst de probleemoplossingsvaardigheden van de student. Deze toont aan dat hij een beroepsrelevant probleem kan herkennen, een beroepssituatie kan onderzoeken en analyseren en een probleem kan oplossen. Uit de documentatie wordt duidelijk dat de casustoets naarmate de student in zijn studie vordert, complexer wordt. Met de kennistoets worden objectieve en beroepsvoorwaardelijke onderliggende kenniselementen getoetst die iedere beroepsbeoefenaar in huis behoort te hebben om de gevraagde prestaties te kunnen leveren. De kennistoets is gericht op het meten en beoordelen van onderliggende kenniselementen in het hogere cognitieve niveau, geredeneerd vanuit het betreffende faseniveau van de opleiding. De kennistoets is een individuele toets, vindt aan het einde van de periode plaats en is summatief. Met de POP-toets wordt beoordeeld of de student in staat is te reflecteren op zijn competentieontwikkeling en zijn gedrag, of hij zijn ontwikkeling en gedrag kan verantwoorden en of hij in staat is om op basis van reflectie leerdoelen op te stellen. De toets wordt afgenomen in de vorm van een gesprek. Daarnaast houdt de student een dossier bij. Het panel heeft diverse toetsen ingezien en stelt vast dat er inderdaad vooraf duidelijke beoordelingsindicatoren zijn en dat er gebruik gemaakt wordt van scoringsformulieren. De beoordelingscriteria worden toegepast door de beoordelaars, althans in het materiaal dat het panel ingezien heeft. Studenten geven tijdens de audits aan dat zij over het algemeen tevreden zijn over de aansluiting van de leerinhoud en de verschillende toetsvormen die de opleidingen hanteren. Evaluatie en beoordeling van het functioneren als stagiair (voltijdstudenten) en werknemer (deeltijd en duale student) hebben tot doel te toetsen of de student de stagedoelen heeft behaald en adequaat kan functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar. De beoordelingscriteria voor de stage zijn terug te vinden in de stagehandleiding. Tijdens de stage vinden verschillende gesprekken plaats: voortgangsgesprekken met de stagebegeleider, functioneringsgesprekken met de bedrijfscoach, tussentijdse voortgangsoverleggen met de bedrijfscoach en een eindgesprek met de stagebegeleider en de bedrijfscoach. Het oordeel van de bedrijfscoach wordt meegewogen. De student wordt zowel door de opleiding als door het stagebedrijf beoordeeld. De opleiding beoordeelt of de student zijn competenties op het gewenste niveau heeft verworven op basis van het stageportfolio van de student en toetst de verdiepende opdracht. Het oordeel van het stagebedrijf betreft het beroepshandelen van de student en de praktische relevantie van het resultaat van de verdiepende opdracht. Daarnaast geeft de bedrijfscoach de student feedback over het niveau van zijn functioneren ten opzichte van het functioneren van een geroutineerde beroepsbeoefenaar. De beheersing van een competentie kan getoetst worden door het gedrag, ofwel de uitvoering van de taak, te observeren en beoordelen. Ook de producten/resultaten die de uitvoerende oplevert kunnen van een beoordeling worden voorzien. De student houdt dan ook een portfolio bij waarin hij bewijzen verzamelt van het niveau van zijn competenties. De begeleider vanuit de opleiding bespreekt en beoordeelt dit portfolio. De bedrijfscoach observeert de uitvoering van de competenties en vult een beoordelingsformulier in dat gebaseerd is op de competentiekaart. Wat betreft de verschillende vormen van de opleiding geldt het volgende. Deeltijdstudenten verwerven de stagecompetenties veelal op de eigen werkplek. Deze mogelijkheid wordt besproken met de studieloopbaanbegeleider. Bij de duale vorm aangeboden in Diemen is bij de action learning toets, het functioneringsgesprek en het beoordelingsgesprek een belangrijke rol weggelegd voor externen. Bij de action learning toets wordt aan de hand van een individueel verslag de uitwerking van een opdracht beoordeeld.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 39

De toetsing van het verslag gebeurt in twee stappen; eerst accordeert de coach van het leerbedrijf het verslag en beoordeelt daarmee of de bedrijfsspecifieke informatie in het verslag correct is weergegeven, vervolgens beoordeelt de docent het verslag aan de hand van de beoordelingscriteria van de betreffende opdracht. Bij het functioneringsgesprek, een interpersoonlijke vaardighedentoets, worden aan de hand van een plan van aanpak de te bereiken persoonlijke vaardigheden en competenties worden besproken. Uitgesproken wordt de verwachting in welke mate de gestelde competenties gerealiseerd kunnen worden. De student heeft een functioneringsgesprek met de studiebegeleider en de coach van het leerbedrijf. Dit gesprek vindt plaats op het hoofdkantoor/regiokantoor van het bedrijf waarvoor de student werkzaam is. Bij het beoordelingsgesprek, een individuele vaardighedentoets, worden aan de hand van een individueel verslag de bereikte persoonlijke vaardigheden en competenties beoordeeld. De student heeft een beoordelingsgesprek met de studiebegeleider en de coach van het leerbedrijf. Dit gesprek vindt plaats op de hogeschool. In de functionerings- en beoordelingsgesprekken staat het bereiken van de competenties centraal. Door middel van drie onderdelen (reflectieverslag, portfolio en een schriftelijk advies van de coach van het leerbedrijf) toont de student aan de competenties, zoals deze staan beschreven in de Handleiding persoons- en praktijkgebonden competenties, bereikt te hebben. Bij een onvoldoend functioneringsgesprek worden de specifieke leerpunten benoemd en krijgt de student hiervoor een herkansing. Bij een onvoldoende eindbeoordeling overleggen de student, de werkgever en de opleiding over het vervolgtraject. 2.8.3. De toetscommissie van de school is verantwoordelijk voor de beoordeling van de kwaliteit van de af te nemen toetsen. De commissie is daarbij gebonden aan hogeschoolbrede uitgangspunten. De examencommissie is ondermeer verantwoordelijk voor de goede gang van zaken tijdens de toetsen en examens . De commissie wijst ook de examinatoren aan. In de studiegidsen hebben de SBRM opleidingen op een heldere wijze het onderwerp examencommissie uitgewerkt. Aandacht is onder andere besteed aan het instellen van een examencommissie en de benoeming van de leden van de examencommissie. Sinds 2007 is het (in pilotvorm) mogelijk dat docenten als voorzitter van de examencommissie worden benoemd. De pilot wordt in het voorjaar van 2008 geëvalueerd. Het auditteam acht een scheiding tussen het management van de opleiding en de examencommissie wenselijk, tenminste voor zover het de zitting van leden van het management team in de commissie betreft. De taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn voorts helder uitgewerkt. Het auditteam acht dit adequaat. Tegen besluiten van de examencommissie of de examinator kan in beroep worden gaan bij het College van Beroep voor de Examens. Het reglement van orde van het College van Beroep voor de Examens, waar de procedure voorschriften in zijn opgenomen, is integraal onderdeel van de studiegids. Dien ten gevolge mag de procedure geacht genoegzaam bekend te zijn bij studenten. 2.8.4. Studenten zijn redelijk tevreden over de toetsing. Wel wijzen zij er op dat de cijferadministratie verbeterd kan worden, in het bijzonder de tijdigheid en volledigheid ervan.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een gestructureerde en gecontroleerde

wijze; studenten zijn voldoende geïnformeerd over de criteria die docenten hanteren bij het beoordelen van

hun werk; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en de gebruikte toetsen zijn voldoende

valide en betrouwbaar.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 40

SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE

Naar het oordeel van het auditteam kennen alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM van INHOLLAND een curriculum: dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling van aantoonbaar HBO-niveau is ; dat wat oriëntatie en organisatie betreft duidelijk gericht is op het werkveld; waarbij praktijkgerichtheid, de thematische ordening en de gerichtheid op beroepstaken een goede

waarborg vormen voor de interne samenhang van het programma; dat voorts voldoende mogelijkheden biedt aan de studenten om hun opleiding tot SBRM’er te realiseren

via frequente en gestructureerde interactie met het werkveld.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 41

Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel. Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt

tussen de opleiding en de beroepspraktijk?

Bevindingen

3.1.1. INHOLLAND hanteert als norm dat minstens 70% van de aan de opleiding verbonden docenten regelmatig in aanraking komt met de praktijk, in de vorm van stagebegeleiding, afstudeerbegeleiding en/of docentstages. De opleiding hanteert daarnaast het uitgangspunt dat ongeveer de helft van de docenten uit het werkveld afkomstig moet zijn of recente werkervaring heeft. De opleidingen SBRM van INHOLLAND onderhouden voldoende banden met de beroepspraktijk. Zo betrekt de opleiding het werkveld bij de ontwikkeling van het curriculum. Ook bij de uitvoering van het onderwijs werken opleiding en werkveld samen, wat onder meer blijkt uit lessen verzorgd door gastdocenten en de beoordeling van afstudeerprojecten door beroepsbeoefenaren uit het werkveld. Het auditteam heeft de cv’s bestudeerd van de docenten die werkzaam zijn binnen de verschillende vestigingen van INHOLLAND. De docenten van de opleiding bestaan uit docenten van het kernteam CE/SBRM, docenten van INHOLLAND die niet behoren tot het kernteam en gastdocenten. De waarvan het auditteam cv’s heeft bestudeerd zijn veelal werkzaam binnen het kernteam CE/SBRM, een deel van deze docenten verzorgt onderwijs aan zowel CE als aan SBRM studenten. Sommige docenten zijn daarnaast ook verbonden aan andere opleidingen binnen INHOLLAND. Het auditteam constateert dat de bestudeerde cv’s van de leden van het kernteam CE/SBRM in het algemeen een helder beeld geven van de docenten. 3.2.2. Uit de bestudering van de cv’s van de kernteam leden CE/SBRM per vestiging blijkt dat over alle locaties tezamen bezien ongeveer de helft van de docenten ervaring heeft in het werkveld. Sommigen hebben naast de betrekking aan de hogeschool een parttime functie of een eigen bedrijf. De opleiding is er in geslaagd meer dan 70 % van de docenten in te zetten voor stage- en/of afstudeerbegeleiding. De werkervaring van docenten in het werkveld verschilt per vestiging. Zo constateert het management van de opleiding te Alkmaar in het personeelsplan dat er betrekkelijk weinig ervaring is bij het personeel in het recente werkveld. Het auditteam onderschrijft deze conclusie, maar ook het ingezette beleid om meer docenten met werkervaring aan te trekken. De docenten in Alkmaar hebben overigens veelal wel relaties met het werkveld via stage- en afstudeerbegeleiding. Gelijksoortige opmerkingen kunnen worden geplaatst bij de docenten van de locatie Haarlem. Op deze locatie is minder dan de helft van de docenten afkomstig uit het werkveld. De docenten geven op hun cv’s niettemin aan dat zij wel via diverse kanalen, daaronder begrepen stage- en afstudeerbegeleiding, contact hebben met het relevante werkveld. De leden van het kernteam in Den Haag hebben veelal voor indiensttreding bij INHOLLAND, of thans nog tijdens het docentschap, gewerkt voor (grote) (inter)nationale organisaties, overheden, en bedrijven of hebben een eigen bedrijf. Docenten zijn onder andere (geweest) adviseur op het gebied van marketing en communicatie, gemeenteraadslid en (interim)marketeer bij verschillende top 5 bankbedrijven. Daarnaast houden de docenten relaties met het werkveld via stage- en afstudeerbegeleiding.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 42

Uit de cv’s van de kernteam leden in Diemen kan worden opgemaakt dat deze leden in ongeveer de helft van de gevallen relaties met de beroepspraktijk hebben doordat zij in het verleden werkzaam zijn geweest voor grote (internationale) organisaties en overheden of eigenaar zijn van een eigen bedrijf. Daarnaast houden deze docenten relaties met het werkveld via stage- en afstudeerbegeleiding. In het personeelplan van de locatie Diemen zijn gekwantificeerde doelstellingen opgenomen voor aantallen docenten die ‘met één been in de beroepspraktijk’ staan. Op de locatie Delft is één docent werkzaam als kerndocent SBRM. Dit is begrijpelijk daar de opleiding hier pas sinds 1 september 2007 is gestart en vooralsnog een slechts zeer beperkt aantal studenten kent. Deze docent heeft op basis van het cv, mede gezien het feit dat deze docent een voormalig zelfstandig ondernemer is, naar mening van het auditteam voldoende binding met de beroepspraktijk. 3.2.2. Van de docenten zonder recente praktijkervaring onderhoudt een groot deel banden met de beroepspraktijk door studenten tijdens hun stage en afstudeerfase bij bedrijven en instellingen te begeleiden. De projecten en opdrachten die studenten doen, leveren in een aantal gevallen casussen op voor de binnenschoolse onderwijspraktijk. De studenten die het panel heeft gesproken gaven aan tevreden te zijn over de mate van praktijkgerichtheid van docenten en de manier waarop ze casussen en projecten inhoud geven en deze begeleiden. De opleiding borgt dat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk door het wervingsbeleid van de opleiding er op te richten de kernteams verder te versterken en in kwalitatieve zin te verrijken. In de werving wordt geopteerd voor kandidaten met een (internationale) werkervaring binnen het werkveld. Uit bestudeerde cv’s van recent aangenomen medewerkers blijkt dat deze doelstellingen ook worden gerealiseerd. Het auditteam heeft de notitie Perfomance & Competence Management (27 april 2007) bestudeerd. Hieruit blijkt dat de hogeschool INHOLLAND marktgerichtheid ziet als een van de competenties van medewerkers. Uit de documentatie en tijdens de gesprekken met docenten op de verschillende locaties is het auditteam gebleken dat marktgerichtheid een belangrijke competentie is van docenten.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: voldoende docenten van de opleiding onderhouden frequent contact met het SBRM werkveld; een substantieel deel van de docenten heeft (intensieve en) voor de opleiding SBRM relevante relaties

met het werkveld, i.c. is hier nog ten dele werkzaam. Dit bevordert het proces dat nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied snel deel gaan uitmaken van het studieprogramma;

de docenten leggen door middel van hun contacten een concrete verbinding tussen het SBRM werkveld en studieprogramma;

de opleidingen hebben in hun verschillende personeelsplannen de praktijkgerichtheid van het docententeam uitgewerkt.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 43

Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?

Bevindingen 3.2.1. In de documentatie geeft de opleiding aan dat men uit gaat van een docent/studentratio van 1:30. Uit de cijfers blijkt dat de docent student ratio voor de verschillende vestigingen gunstiger is. Alleen de locatie Diemen komt uit op een docent/studentratio van 1:31. De ratio voor de overige vestigingen is als volgt: Alkmaar: 1:24 Haarlem: 1:25 Den Haag: 1:27 Delft: 1:10

Het auditteam tekent aan dat de ratio’s van Den Haag en Delft wellicht een vertekend beeld kunnen geven omdat de opleidingen op deze locaties pas onlangs zijn gestart en het aantal instromende studenten nog beperkt is. In algemene zin kan volgens het auditteam worden gesteld dat er voldoende mankracht aanwezig is om het programma uit te voeren. 3.2.2. De rollen van de docenten zijn vastgelegd in het personeelsbeleid van de hogeschool, dat op concreter niveau is uitgewerkt op vestigingsniveau. Zo heeft het auditteam de personeelsplannen bestudeerd van de vestigingen Alkmaar, Haarlem en Diemen. In de regel zijn er voor elke rol voldoende gekwalificeerde medewerkers beschikbaar, in de gevallen waarin dit bij een locatie niet het geval is wordt daar in de personeelsplannen melding van gemaakt en wordt er geworven op deze functies. 3.2.3. Het auditteam heeft tijdens de locatiebezoeken uitgebreid gesproken met vertegenwoordigers van de docententeams. Hieruit is het beeld ontstaan dat docenten een behoorlijke werkdruk ervaren. Zo staat voor hen niet alleen het reguliere lesgeven en het begeleiden van docenten op het programma, maar het leveren van een bijdrage aan onderwijsvernieuwing en het werken aan de eigen competenties (vakinhoudelijk en didactisch.) Het auditteam wijst erop dat de werkdruk bij sommige docenten tot gevolg kan hebben dat aan bepaalde rollen minder tijd en aandacht kan worden besteed dan strikt genomen noodzakelijk is. 3.2.4. Hoewel docenten een behoorlijke werkdruk ervaren, zijn ze beschikbaar voor studenten. De studenten die het auditteam gesproken heeft geven aan dat docenten in het algemeen voldoende bereikbaar zijn en adequaat (via e-mail of mondeling) reageren op vragen die verband houden met de opleiding. De studenten zijn tevreden over de daadwerkelijke beschikbaarheid van docenten. In het studenttevredenheidsonderzoek schetsen de geënquêteerden een minder positief beeld, niettemin worden geen negatieve waardes genoteerd.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige omvang van de formatie de opleiding in staat stelt het opleidingsprogramma uit te voeren; gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding bovendien in staat de

gewenste kwaliteit te leveren; een punt van aandacht is de werkdruk die docenten ervaren.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 44

Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische

realisatie van het programma?

Bevindingen 3.3.1. Het auditteam heeft een uitgebreide set cv’s bestudeerd van docenten. Hieruit blijkt dat het docententeam van de verschillende INHOLLAND vestigingen in voldoende mate inhoudelijk en onderwijskundig gekwalificeerd zijn voor de verzorging van het SBRM onderwijs. Het merendeel van de docenten heeft een academische opleiding en bezit een didactische aantekening. Ook heeft het auditteam gelet op vakspecifieke kwalificaties van alle docenten. Hieruit blijkt dat er sprake is van docenten die na hun basis (doctoraal) opleiding vervolgopleidingen/cursussen hebben gevolg op terreinen als industrial engineering, professional selling skills, face-to-face selling skills, projectmanagement bij complexe offertes, international proposal management. De opleiding geeft aan dat het competentiegerichte onderwijsconcept een ingrijpend andere benadering vraagt van leren en opleiden. Het heeft consequenties voor de rollen die docenten vervullen bij het ondersteunen en faciliteren van dit proces. Binnen het project ‘Kiezen voor professionals’ is een competentieprofiel voor onderwijsgevende medewerkers opgesteld, dat aansluit bij het competentiegerichte onderwijsconcept van Hogeschool INHOLLAND. 3.3.2. In het kader van de PCM-cyclus voeren opleidingsmanagers jaarlijks met alle medewerkers een IPOP- en een functioneringsgesprek met onderwijsgevenden. De gesprekken worden bij aanvang van het collegejaar gepland. Ontwikkeling en scholing en binding met het werkveld zijn vaste agendapunten van deze gesprekken. Op basis van deze gesprekken kunnen docenten door hen gewenste scholing volgen. De kernteams van de opleidingen SBRM van INHOLLAND volgen met regelmaat interne (locatieoverstijgende) studiedagen, waaronder Show & Share. Deze zijn bedoeld om zich te beraden op de gevolgen van de nieuwe onderwijsontwikkelingen en om zich onder andere verder te bekwamen in de rol van tutor en van studieloopbaanbegeleider en in het ontwikkelen van toetsen. Ook deze activiteiten zijn opgenomen in het scholingsplan. In geval van vacatures wordt in nauw overleg met de dienst HRM een wervingsprocedure gestart. Bij de werving en selectie wordt er op gelet dat de sollicitant gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. De opleiding let daarbij sterk op de brede inzetbaarheid van docenten en de verschillende rollen die zij dienen te vervullen. In de visie van de opleiding zijn personeelsmanagement en kwaliteitsmanagement complementair. Bij gebleken geschiktheid volgen nieuwe docenten met een (bijna) fulltime aanstelling die nog niet in het bezit zijn van een didactische aantekening voor het HBO, een didactische opleiding. Het auditteam heeft de cv’s van de sinds 1 januari 2007 aangenomen docenten in het domein marketing bestudeerd en geconstateerd dat aan de gestelde eisen werd voldaan. 3.3.3. In de documentatie geeft de opleiding een opsomming van de docentrollen waaronder: de expert kennisdomein is deskundig op verschillende terreinen en draagt kennis over. Hij voorziet

studenten op aanvraag van inhoudelijke adviezen over de uitvoering van de projectopdracht. Daarbij treedt hij op als consultant. Hij heeft contacten met het beroepenveld;

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 45

de studieloopbaanbegeleider is een individuele coach; hij geeft raad en helpt studenten zelf hun antwoorden te vinden. De studieloopbaanbegeleider volgt de gehele studieloopbaan van de student zonder een actieve rol in dit proces te spelen en zonder een oordeel over dit proces of de student te vellen;

de tutor is degene die studentgroepen begeleidt bij de uitvoering van opdrachten. De tutor begeleidt de studenten als een coach en voorziet de groep en de individuele groepsleden van adviezen over de uitvoering van de opdracht. De tutor is dus de coach van het leerproces van studenten tijdens een project, waarbij de tutor geen inhoudelijke uitspraken doet over het product, dat doet een expert kennisdomein;

de coördinator is een spin in het web wat betreft de organisatie van de onderwijsprocessen en activiteiten. Hij coördineert de werkzaamheden van de medewerkers en hij speelt in op de vragen en behoeften van studenten en collega’s;

Het auditteam constateert dat in de regel het personeel gekwalificeerd is voor de uit te voeren rollen. Personeelleden krijgen de mogelijkheid zich via onderwijs en scholing verder te specialiseren in de rollen die men uitvoert of graag zou willen uitvoeren. Vrijwel alle onderdelen van het SBRM curriculum kunnen inhoudelijk worden afgedekt. Waar dit niet het geval is, wordt expertise van buiten ingezet. In alle studiejaren worden (structureel) gastdocenten ingezet. De opleiding organiseert open middagen voor stagebegeleiders in het werkveld en biedt ook ondersteuning bij de begeleiding van studenten. De kwaliteit van begeleiders wordt bewaakt. Op de verschillende locaties van INHOLLAND waar de opleiding SBRM gegeven wordt, verzorgd de opleiding voor nieuwe medewerkers een introductieprogramma. Met nieuwe en tijdelijk benoemde docenten houden de opleidingsmanagers een beoordelingsgesprek alvorens het contract wordt verlengd of in een vast dienstverband wordt omgezet. Het auditteam heeft gesprekken gevoerd met docenten en studenten van de locaties van INHOLLAND waar de opleiding SBRM gegeven wordt. Studenten geven tijdens de gesprekken aan dat zij tevreden en bij vlagen (zeer) enthousiast zijn over de kwalificaties/het niveau van de docenten. Zij zijn voldoende didactisch toegerust en zijn vakinhoudelijk bekwaam om het door hen gegeven studieonderdeel op een adequate wijze te verzorgen.

Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als goed en wel op grond van de volgende observaties: wat vakdeskundigheid en inzicht in het werkveld betreft zijn de docenten ruim voldoende toegerust om

de SBRM opleiding op de verschillende locaties op HBO-niveau te verzorgen; de meeste docenten zijn actief werkzaam (geweest) in het marketing domein en zorgen voor een

consequente inbreng van hun expertise in het studieprogramma; de opleiding geeft de docenten voldoende gelegenheid zich bij te scholen en houdt nadrukkelijk een

vinger aan de pols wat betreft hun kwaliteiten, zowel wat vakinhoud als wat vakdidactiek betreft.

SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op het feit dat: het personeel in staat is de verbinding met de beroepspraktijk te leggen; de inzet van personeel kwalitatief en kwantitatief op een voldoende niveau staat om het verzorgen van

de opleiding met de gewenste kwaliteit mogelijk te maken.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 46

Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?

Bevindingen

4.1.1. Het auditteam heeft alle locaties Van INHOLLAND bezocht waar de opleiding Small Business & Retail Management gedoceerd wordt. De kwaliteit van de huisvesting verschilt per locatie. Dat neemt niet weg dat in het algemeen de gebouwen goed zijn toegerust om de opleiding te verzorgen. Zo is bijvoorbeeld de locatie Haarlem recentelijk (2006) als nieuwbouw opgeleverd en maakt mede daarom een ‘frisse’ indruk. 4.1.2 De opleiding Small Business wordt door INHOLLAND thans ook verzorgd te Delft. Deze locatie is ondermeer door het auditteam dat de opleiding logistieke en technische vervoerskunde beoordeeld met een voldoende. Het auditteam merkte onder andere op: “Het gebouw van de School of Agriculture & Technology is in januari 2003 in gebruik genomen maar de School zal in 2008 een nieuw gebouw betrekken. Het gebouw beschikt over een Open Leercentrum waarin 80 computers met internetverbinding beschikbaar staan. Daarnaast zijn er computerlokalen die voor alle studenten vrij toegankelijk zijn, mits de lokalen niet gereserveerd zijn voor lessen, practica of anderszins. De computerlokalen zijn allemaal uitgerust met Windows XP, MS-Office, e-mail faciliteiten en Internet. (…) Naast de studieruimten op de locatie aan de Kalfjeslaan, heeft de School of Agriculture & Technology sinds september 2004 tevens de beschikking over een vleugel in het bestuursgebouw van de TU Delft. Het aanbod aan studieruimten wordt hiermee uitgebreid met een collegezaal, die ruimte geeft voor 400 studenten, en twee instructie ruimten. (…) Uit het studenttevredenheidsonderzoek blijkt dat de studenten minder tevreden zijn over de kwantiteit en de geschiktheid van collegezalen, lesruimten en de ruimten voor zelfstudie. Dit heeft er mede toe geleid dat het CvB heeft besloten tot een versnelling van het nieuwbouwtraject voor de locatie Delft. (…) Het auditteam is van mening dat de voorzieningen van voldoende niveau zijn binnen de begrenzing van het gebouw.” De opleiding heeft een overzicht verstrekt met daarin opgenomen de relevante abonnementen voor de opleiding SBRM in Delft. Het auditteam wijst er dienaangaande op dat het de aanbeveling verdient om het aantal tijdschriften binnen het domein marketing uit te breiden. 4.1.3. Het auditteam is positief over de gebouwen en voorzieningen op locaties Alkmaar, Den Haag, Diemen en Haarlem. De voorzieningen op deze locaties zijn duidelijk afgestemd op de eisen die het onderwijsconcept stelt. De lokalen zijn geschikt voor diverse door de opleiding gehanteerde werkvormen. De locaties beschikken, zeker Haarlem en Den Haag, over een aantal grote representatieve auditoria en/of collegezalen, over (ruim) voldoende werkgroepruimtes en ruimtes, in verschillende samenstellingen, al dan niet voorzien van stand-alone pc’s, waar studenten in groepsverband (of zelfstandig) kunnen (samen)werken. Voorts zijn er op de locaties ook talenlabs aanwezig, ruimtes speciaal ingericht voor talenonderwijs. De huisvesting op locatie Diemen en in mindere mate Alkmaar is niet geheel overeenkomstig met de duidelijke filosofie die de gebouwen in Den Haag en Haarlem uitstralen. Dit wordt, naar het auditteam voorkomt voornamelijk veroorzaakt door de ouderdom van deze gebouwen ten opzichte van de locaties Den Haag en Haarlem. Op de locatie Diemen hebben de studenten, zo heeft het auditteam tijdens het bezoek en de gesprekken vast kunnen stellen, klachten over de temperatuur (te warm) in met name de computerzalen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 47

Voor studenten bestaat op alle locaties de mogelijkheid ruimtes te reserveren, van deze mogelijkheid wordt ook actief gebruik gemaakt. Een speciale vermelding verdient de mogelijkheid om ruimtes te reserveren in het INHOLLAND gebouw aan de Bezuidenhoutseweg te Den Haag. Dit voormalige kantoorpand aan de achterzijde grenzend aan het hoofdgebouw is geheel gerestaureerd, wordt als onderwijsruimte gebruikt maar biedt bovenal thans aan studenten de mogelijkheid om een representatieve ruimte, voorzien van alle gemakken, te reserveren, bijvoorbeeld voor afspraken met afgevaardigden uit het werkveld. Alle locaties beschikken over flexwerkplekken voor docenten. Op sommige locaties kan, zoals blijkt uit de MTO en gesprekken met docenten, dit ertoe leiden dat op piekmomenten in het onderwijs er voor docenten te weinig werkplekken voorhanden zijn. Het auditteam heeft echter niet kunnen constateren dat dit tot knelpunten leidt, in onderling overleg wordt tot bevredigende oplossingen gekomen. Voor studenten is er op alle locaties een tweetal informatiepunten, een algemeen locatiebreed servicepunt voor facilitaire zaken en een school en/of opleidingsgebonden informatiepunt (of een front office van het secretariaat.) Bij de front office van het secretariaat of informatiepunt kunnen studenten terecht voor vragen over alle administratieve en logistieke zaken van de opleiding. Daarnaast heeft de dienst Facilitaire Zaken op alle locaties een servicedesk ingericht, waar studenten en medewerkers terecht kunnen voor alle facilitaire aangelegenheden. De servicedesk is binnen INHOLLAND voor studenten en medewerkers het centrale aanspreekpunt voor het lenen van laptops, audio- en videoapparatuur, het reserveren van (overleg)ruimten, ondersteuning bij technische problemen met computers, printers en scanners, ondersteuning bij problemen met de aangeboden softwarepakketten. Daarnaast kennen alle locaties ook een bureau externe betrekkingen/ MKB loket (stage- en afstudeeropdrachten) en een bureau internationalisering. Het auditteam is te spreken over de herkenbaarheid waarmee deze voorzieningen in elke onderwijsgebouw op dezelfde wijze terugkomen. 4.1.4. De opleiding heeft op alle locaties de beschikking over een ruime, moderne en goed ingerichte en voorziene bibliotheek/mediatheek. De bibliotheken bieden een fysieke collectie informatiedragers waaronder boeken, tijdschriften en naslagwerken die past bij de op de locatie aanwezige opleidingen. Deze collectie voldoet op alle locaties tenminste aan de basiseisen, dat wil zeggen zij is relevant en actueel, alle standaardwerken en – tijdschriften zijn aanwezig. Niettemin zijn er wel verschillen per locaties. Met name de locaties Alkmaar, Diemen en Haarlem hebben een grote collectie. De centrale bibliotheekcatalogus biedt de mogelijkheid in de catalogus opgenomen werken kosteloos te laten overkomen vanuit andere vestigingen. Daarmee kan op elke locatie geput worden uit de gehele catalogus van INHOLLAND, het auditteam merkt dit als een voordeel voor de student aan, omdat op laagdrempelige wijze van een hogeschoolbrede bibliotheek met verschillende vestigingen gebruik kan worden gemaakt zonder dat de student daarvoor hoeft te reizen. Iedere bibliotheeklocatie heeft een eigen digitale balie waar studenten terecht kunnen voor instructies over het verzamelen en verwerken van informatie. De site biedt themapagina’s per opleiding met links naar databanken, websites en vele bibliotheekcatalogi. Studenten die in het bezit zijn van een laptop kunnen overal in de gebouwen inloggen op het netwerk van INHOLLAND. Studenten maken van deze service gebruik, zoals het auditteam heeft kunnen vaststellen. Voor studenten die niet in het bezit zijn van een eigen laptop zijn op iedere locatie bij de servicedesk laptops op leenbasis beschikbaar. Met deze service kan een deel van de piekbelasting op computerwerkplekken worden ondervangen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 48

Alle studenten van INHOLLAND hebben toegang tot een uitgebreid aantal databanken waarin de digitale tijdschriften en bronnen zijn opgenomen. Het auditteam heeft een demonstratie van deze voorzieningen gehad en zodoende kunnen vaststellen dat in de databanken een groot aantal relevante bronnen zijn opgenomen. Via internet hebben studenten toegang tot INsite, het INHOLLAND intranet. Hier is belangrijke informatie zoals over roosters, maar ook de digitale leeromgeving Blackboard en de studiegids te vinden. Via INsite hebben studenten ook toegang tot webmail en webdata en eigen bestanden. 4.1.5. Studenten gaven aan tevreden tot zeer tevreden (afhankelijk van locaties en wijze gebruik) te zijn over de faciliteiten. Ondanks dat sommige studenten tijdens piekuren lastig een pc-werkplek kunnen bemachtigen en dat in STO’s de beschikbaarheid van de voorzieningen niet hoog wordt gewaardeerd is er vanuit de studenten die het auditteam heeft gesproken wel begrip voor de grenzen aan de capaciteit en bovenal waardering voor de uitgebreide reserveringsmogelijkheden van (digitale) middelen en ruimtes. In de STO’s worden op alle locaties hoge waarderingen gehaald voor het gevoel van veiligheid binnen de school en de beschikbaarheid van voorzieningen in de avonduren.

Oordeel: goed (Den Haag en Haarlem) Oordeel: voldoende (Alkmaar, Diemen en Delft) Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM op locaties Den Haag en Haarlem als goed en op locaties Alkmaar, Delft en Diemen als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Hogeschool INHOLLAND en de afzonderlijke opleidingen hebben een duidelijke visie op het

huisvestingsbeleid. Alle onderwijsgebouwen zijn (duidelijk) afgestemd op deze visie en zijn (goed) toereikend om het onderwijsprogramma te realiseren;

alle onderwijsgebouwen bieden ruim voldoende ruimten voor colleges en ruimten om te werken in grotere en kleinere groepen.

docenten en studenten hebben de beschikking over een ‘flex-werkplek’, een internetadres en een eigen ruimte op het netwerk. De computerfaciliteiten zijn zowel op school als vanuit het woonadres te gebruiken. Op elke locatie zijn voldoende computers beschikbaar. Elke locatie heeft een servicedesk waar studenten en docenten terecht kunnen met vragen over het gebruik van ICT en audiovisuele middelen.

studenten en docenten hebben toegang tot actuele informatie en programma’s en relevante vakliteratuur en vakbladen in de bibliotheken. Ook digitale informatie is beschikbaar in de vorm van cd-roms, databanken, video’s en dvd’s. Alle studenten van INHOLLAND kunnen gebruik maken van de catalogus voor de gehele INHOLLAND collectie en lenen uit de collectie van alle vestigingen.

de docenten en studenten zijn over het algemeen tevreden over de voorzieningen. Met name de nieuwe gebouwen in Den Haag en Haarlem worden zeer gewaardeerd.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 49

Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op

de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van

de studenten?

Bevindingen 4.2.1. Gedurende het eerste jaar van de opleiding is er een gestructureerd programma studieloopbaanbegeleiding. Tutoren ondersteunen de studenten procesmatig in tutorgesprekken en experts kennisdomeinen ondersteunen de studenten inhoudelijk. In het eerste jaar zijn ook ouderavonden opgenomen, waarop de opleiding de ouders informeert over het onderwijsconcept, het programma en de begeleiding die zij de studenten biedt. Het programma studieloopbaanbegeleiding van de eerste periode van het eerste jaar richt zich op individuele leerstijlen en studiehouding. In de eerste periode voeren alle studieloopbaanbegeleiders intakegesprekken met individuele studenten of met groepjes van drie à vier studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om persoonlijk kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. De opleiding confronteert de student vanaf de start van het traject studieloopbaanbegeleiding met zijn sterktes en zwaktes, het maken van keuzes en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast laat zij de student in de eerste periode van het eerste jaar middels een oriëntatie op het beroep direct kennismaken met het werkveld. Op alle locaties van INHOLLAND volgen de studieloopbaanbegeleiders actief de studievoortgang van de groep studenten die aan het tweede jaar beginnen met een opgelopen studieachterstand, maar geen negatief bindend studieadvies hebben gekregen. Zij wijzen de studenten op de noodzaak het propedeutisch getuigschrift voor het einde van het tweede jaar te behalen om zo een negatief bindend studieadvies te voorkomen. De studieloopbaanbegeleiding speelt een grote rol in zowel de propedeuse als in de hoofdfase. Tijdens de afstudeerfase krijgt de student een afstudeerbegeleider toegewezen. De afstudeerbegeleider begeleidt de student bij het uitvoeren van het onderzoek en het schrijven van het onderzoeksrapport. 4.2.2. De studieloopbaanbegeleiders ondersteunen studenten bij hun studievoortgang, competentieontwikkeling en persoonlijke problemen. Iedere student die de opleiding SBRM volgt op een van de locaties, heeft een studieloopbaanbegeleider. Deze bewaakt samen met de student de studievoortgang en de competentieontwikkeling. De studieloopbaanbegeleiders beschikken over de noodzakelijke competenties om studenten uit verschillende landen en culturen adequaat te kunnen begeleiden, zo geven studenten aan. In de eerste periode voeren alle studieloopbaanbegeleiders kennismakingsgesprekken met studenten. Deze gesprekken zijn bedoeld om persoonlijk kennis te maken met de student en om zijn verwachtingen en motivatie door te spreken. Tijdens deze gesprekken komt ook de aansluiting met de vooropleiding aan bod (zie ook hierboven.) Daarnaast kunnen tijdens studieloopbaangesprekken knelpunten in de studievoortgang vroegtijdig onderkend worden.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 50

De zelfregie van de student (flexibiliteit, zelfstandigheid en aansprakelijkheid) en het verwerven van persoonlijke en beroepscompetenties staan centraal in de studieloopbaan van de student. Binnen de studieloopbaanbegeleiding wordt expliciet aandacht besteed aan het inzichtelijk maken van het leerrendement van de student. 4.2.3. De expert kennisdomein is deskundig op specifieke terreinen en draagt kennis over tijdens ingeroosterde contactmomenten. Hij voorziet studenten op aanvraag van inhoudelijke adviezen over de uitvoering van de projectopdracht en treedt hierbij op als consultant. Hij heeft contacten met het beroepenveld. 4.2.4. De tutor is degene die studentgroepen begeleidt bij de uitvoering van opdrachten. De tutor begeleidt de studenten als een coach en voorziet de groep en de individuele groepsleden van adviezen over de uitvoering van de opdracht. 4.2.5. Tijdens de stages worden twee vormen van begeleiding aangeboden, vanuit de stageverlenende organisatie (de bedrijfsmentor) en vanuit de opleiding (de studieloopbaancoach/stagebegeleider). De stage vormt onderdeel van de studieloopbaangesprekken die de SLB coach aan de hand van het POP met de student voert. In de gesprekken reflecteert de student op zijn competentieontwikkeling en verantwoordt de keuzes in zijn POP. De studieloopbaancoach/stagebegeleider bezoekt de student minimaal een keer gedurende de stage op de stageplek. De bedrijfsmentor is het eerste aanspreekpunt voor de student (en voor de opleiding) tijdens de stage binnen het stagebedrijf en is degene: waarmee de student afspraken maakt ten aanzien van werktijden, vrije dagen e.d.; waarmee de student tijdens de stage geregeld feedbackgesprekken voert waarin gesproken wordt over

de aard van het werk, het werktempo, de omgang met bedrijfsvoorschriften, het omgaan met collega’s e.d.;

de student kan benaderen met inhoudelijke vragen, e.e.a. conform met de bedrijfsmentor gemaakte afspraken.

4.2.6. Uit de documentatie blijkt dat op alle locaties heeft een docent de taak gekregen om de groep langstudeerders te begeleiden. Zij zijn bekend met de specifieke problematiek van deze groep studenten. Regelmatig zijn er begeleidingsgesprekken waarin de cijferlijsten en de persoonlijke situatie van deze groep studenten worden doorgesproken. Op basis hiervan stelt de student dan een realistische studieplanning op (zie ook facet 6.2.) 4.2.7. Voor de duale vorm op de locatie Diemen is een coördinator aangesteld die voor studenten een eerste aanspreekpunt is. De studenten waren positief over deze functie en de persoon die de functie bekleed zo constateerde het auditteam tijdens het gesprek met duale studenten. 4.2.8. Naast deze opleidingspecifieke studiebegeleiding worden op instellingsniveau de volgende vormen van ‘studentbegeleiding’ aangeboden: studentendecanaat; vertrouwenspersoon; diverse begeleidingscursussen (faalangst- en assertiviteitstraining.)

4.2.9. Voorafgaand aan de audit merkte het auditteam op dat de studenten die hebben geparticipeerd in de STO’s negatief zijn over de studiebegeleiding. Ook in de verstrekte enquêtes/evaluaties, gehouden na afloop van diverse onderwijsperiodes, zijn studenten niet positief.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 51

Het auditteam heeft studieloopbaanbegeleiding, mede gezien de hierboven weergegeven resultaten, ingezet verbeterbeleid en uitblijvende waardering van studenten, als bijzonder aandachtspunt gehad tijdens de audits. Na afloop van de audits op 8 en 9 oktober heeft INHOLLAND, op verzoek van het auditteam een overzicht versterkt van ingezette verbeteracties versterkt. De negatieve evaluaties en STO resultaten zijn besproken met alle studentgeledingen. Uit de gesprekken met studenten op de verschillende vestigingen is gebleken dat zij veelal redelijk tevreden zijn over de begeleiding. Uit de gesprekken is het auditteam gebleken dat studenten tijdens de eerste twee studiejaren nog onvoldoende inzicht krijgen via de studieloopbaanbegeleiding in de noodzaak om in termen van competenties te denken, zij kunnen dan nog moeilijk het nut van reflectie inzien. Het auditteam wijst erop dat de begeleiding tijdens de eerste ervaringen met projectonderwijs in de eerste fase van de studie ook meer aandacht verdient. Veel studenten dichten de studieloopbaanbegeleiders voldoende tot ruim voldoende competenties toe voor het uitvoeren van zijn of haar taak. De frequentie waarin (individuele) gesprekken plaatsvinden verschilt, per locatie, per vorm en per docent. Met name dit laatste punt dient naar mening van het auditteam meer aandacht van de opleiding te krijgen. Het auditteam heeft het verstrekte overzicht met ingezette verbeteracties bestudeerd. In het overzicht zijn locatieoverstijgende en locatiespecifieke acties opgenomen. Ook zijn beleidsspeerpunten voor de periode 2007-2010 opgenomen, een voorname plaats hierin is gereserveerd voor de invoering van fasetoetsing. Er loopt vanaf studiejaar 2007-2008 een pilot fasetoetsing in (ondermeer) Haarlem. Het auditteam beoordeeld het ingezette beleid als adequaat en voldoende. Daarbij zij ook aangetekend dat het auditteam uit de gesprekken met studenten de indruk heeft opgedaan dat het ingezette beleid langzaam begint te landen bij de (nieuwe) studenten. Het auditteam heeft de opleiding tijdens de audits als advies meegegeven om wat terminologie met de studiebegeleiding betreft meer bij het bedrijfsleven aan te sluiten. Zo kan een wellicht heersende negatieve beeldvorming worden ondervangen. Deeltijdstudenten hebben over het algemeen minder behoefte aan begeleiding dan voltijdstudenten. Eerstgenoemde groep studenten zijn in de regel ouder en zijn voldoende in staat om hun studie zelf in te delen. De intensiteit van de begeleiding van studenten en de eigen verantwoordelijkheid van de student zijn omgekeerd evenredig. Naarmate de student vordert neemt de frequentie van de begeleiding af en is het meestal aan de student om de mate van begeleiding te bepalen. 4.2.10. Wat betreft de informatievoorziening aan zittende studenten kan allereerst worden geput uit de heldere en goed gedocumenteerde studiegids die beschikbaar is voor elke opleiding op elke locatie. In 1.5.1 van dit rapport is een overzicht opgenomen van informatie die ondermeer opgenomen is in de studiegids. Aan het begin van het cursusjaar worden er speciaal voor eerste jaarsstudenten informatiebijeenkomsten gehouden over de opzet en inhoud van de studiegids. De opleiding communiceert verder zowel mondeling, digitaal en schriftelijk met de studenten. Uitgangspunt is dat studenten alle informatie digitaal, en bij voorkeur van elke werkplek, moeten kunnen raadplegen. De opleiding gebruikt onder andere de volgende communicatiemiddelen: IN-site, het intranet van INHOLLAND. Bevat onder andere alle adressen van docenten en studenten en

links naar alle relevante websites met informatie; EDU-site, hier zijn onder jaarrooster, studierooster, planning van toetsen en een digitale versie van de

studiegids te vinden; Blackboard, de door de opleidingen gebruikte digitale leeromgeving; overige communicatiemiddelen zoals brieven, e-mail, informatiebijeenkomsten en monitoren in

gebouwen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 52

INHOLLAND heeft in het verleden veel klachten gehad welke zijn te scharen onder de noemer “kleine kwaliteit”. Deze klachten hangen onder andere samen met beschikbaarheid van studie- en tentamenresultaten en communicatie over (wijzigingen in) onderwijs- en tentamenroosters. De opleiding (en de instelling) heeft aantoonbaar op dit terrein veel werk verzet. Het deels negatieve beeld dat studenten nog in de STO’s en (oudere) evaluaties schetsen wordt sterk genuanceerd door de studenten die het auditteam heeft gesproken. Diverse studenten spreken hun waardering uit over het ingezette beleid, ondanks dat ook thans nog niet alle communicatie vlekkeloos verloopt. Een aantal studenten gaven mee om richtlijnen op te stellen voor het gebruik van blackboard door docenten. De invulling van het gebruik is volgens de studenten te sterk docentafhankelijk. 4.2.11. Voor wat betreft informatievoorziening aan potentiële studenten blijkt uit het aansluitingsonderzoek van 2006-2007 blijkt dat een groot deel van de studenten een opleiding kiest op basis van informatie via internet en op basis van advies van vrienden en ouders. Het voorlichtingsbeleid van de opleiding richt zich dan ook zowel op aspirant-studenten als op hun ouders. Jongeren hebben vaak geen duidelijk beeld van het beroep van de marketeer. Op de website en tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten, open dagen en meeloopdagen besteedt de opleiding uitvoerig aandacht aan het feit dat de opleiding Commerciële Economie een economische managementopleiding is. Het auditteam had op basis van de voorafgaand verstrekte documenten op onderdelen moeite het onderscheid tussen CE, SBRM en IBL te ontwaren. Omdat de verschillen tussen de opleidingen voor het auditteam niet direct duidelijk waren, mag verwacht worden dat dit voor studenten ook zal gelden, zeker voor studenten in de beginfase van de studie. Het auditteam beveelt de opleiding aan duidelijker aan te geven waar de verschillen uit bestaan, mede ook om hiermee duidelijker richting te kunnen geven aan de verdere ontwikkeling van de opleidingen afzonderlijk en ten opzichte van elkaar. Uit de instroomcijfers komt de trend naar voren dat studenten zich steeds later inschrijven voor de opleiding. De voorlichting voor de deeltijdse opleiding spitst zich vooral toe op de combinatie werken-studeren privé, omdat de meeste uitval veroorzaakt wordt door het probleem hier een goede balans tussen te vinden. De voorlichting richt zich dan ook op de partijen die hier mee te maken zoals werkgever, student en eventuele partner.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding die de opleiding aanbiedt is voldoende en sluit in voldoende mate op de

wensen/eisen van de verschillende groepen studenten; het verbeterbeleid met betrekking tot de studiebegeleiding acht het auditteam adequaat; de informatievoorziening aan studenten is adequaat met het oog op de studievoortgang en sluit

voldoende aan bij de behoefte van de studenten.

SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE

Het auditteam kwalificeert voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM de voorzieningen als voldoende op grond van de volgende overwegingen: de ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het mogelijk de opleiding op goede wijze te

realiseren; de studieloopbaanbegeleiding vindt gestructureerd plaats met duidelijke doelstellingen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 53

Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld. Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?

Bevindingen 5.1.1. Het instellingsplan van Hogeschool INHOLLAND “Samen werken aan de kennis van morgen” onderscheidt vijf hoofdlijnen van beleid voor de periode 2006-2010. Hoofdlijn 2 is gericht op het verder ontwikkelen van de professionele organisatie van INHOLLAND. Dit heeft een directe relatie met kwaliteitsmanagement, met als gepland resultaat het bereiken van de derde ontwikkelingsfase van het INK-managementmodel in 2010. Systeem georiënteerd is de derde ontwikkelingsfase of graad van complexiteit van dit kwaliteitsmodel. De derde ontwikkelingsfase van het INK-managementmodel volgt op de proces georiënteerde tweede ontwikkelingsfase. De opleidingen SBRM evalueren de basiskwaliteit door middel van de hogeschoolbrede systematiek voor de accreditatie van bacheloropleidingen op basis van een door de hogeschool voorgeschreven kwaliteitszorgsysteem. De opleidingen geven aan dat het systeem van kwaliteitszorg zichtbaar wordt door de verbinding die wordt gelegd tussen de managementcyclus, de accreditatie en processen. 5.1.2. Een vaste bijlage van operationeel handboek kwaliteitsmanagement is het jaarlijks op te stellen evaluatieplan. Dit plan, het Evaluatieplan cluster Marketing, heeft steeds een reikwijdte van twee cursusjaren, de thans beschikbare versie (d.d. 20 december 2006) heeft betrekking op de cursusjaren 2006-2007 en 2007-2008. De belangrijkste doelstelling van evaluaties is om informatie te krijgen over enerzijds het leereffect van het onderwijs voor studenten en anderzijds over de effecten van genomen aanpassingen of organisatorische maatregelen. Voor de interpretatie van evaluaties op een vijfpuntsschaal is voor alle opleidingen van de Schools of Economics als algemene streefnorm een gemiddelde score van 3,0 of hoger geformuleerd. Het evaluatieplan cluster Marketing bouwt voort op de volgende richtinggevende stukken: • Kaderstellend handboek kwaliteitsmanagement opleidingen Schools of Economics; • Het instellingsplan van INHOLLAND ‘Samen werken aan de kennis van morgen” • Beoordelingskaders INHOLLAND validatie- en accreditatieorgaan; • Meerjaren accreditatiecyclus INHOLLAND; • INK-managementmodel. In het evaluatieplan expliciteert de opleiding welke aspecten van het primaire proces de opleiding met welke frequentie evalueert, hoe het evaluatieproces per locatie is ingericht en op welke wijze het evaluatieplan geborgd is. Het auditteam heeft het ‘Evaluatieplan marketing’ bestudeerd voor de verschillende ’locaties waar de SBRM opleidingen gedoceerd worden. De focus is mede gericht op het systematisch onderhouden en actualiseren van de doelstelling van de opleidingen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 54

Binnen de Schools of Economics krijgt dit vorm door middel van opleidingsprofielen die tenminste éénmaal per twee jaar in samenspraak met alumni en het beroepenveld herijkt moeten worden. Onder begeleiding van een onderwijskundige actualiseert de opleiding tweejaarlijks het opleidingsprofiel. Zij gaat na of de doelstellingen van de opleiding nog aansluiten op de landelijke kaders en op de actuele ontwikkelingen in het werkveld. De opleiding consulteert daarvoor de beroepenveldcommissie. Het auditteam constateert dat in dit evaluatieplan per locatie de uit te voeren evaluaties zijn opgesomd. De SBRM opleidingen kennen over de verschillende locaties een aantal evaluatie instrumenten. Hiertoe behoren: Evaluaties onder studenten

Met ingang van het cursusjaar 2006-2007 hanteren de opleidingen van de Schools of Economics voor onderwijsevaluaties vragenlijsten, die in basis op alle locaties en voor alle opleidingen identiek zijn. De aanhef van de vragenlijsten zijn daarbij wel toegespitst op de onderscheiden opleidingen en locaties. Aan het einde van het cursusjaar wordt onder eerste- en tweedejaars studenten opnieuw de jaarevaluatie afgenomen. Andere terugkerende evaluaties onder studenten zijn de evaluaties van differentiatieminors, stage-evaluatie en afstudeerevaluatie. Evaluatie onder docenten

Met ingang van het cursusjaar 2006-2007 wordt aan het einde van iedere periode ook onder docenten de taakevaluatie docenten uitgezet. In lijn met de visie op kwaliteitsmanagement van het cluster Marketing vindt onderzoek onder docenten plaats op basis van open vraagstelling, conform het INK-model (wat gaat goed, waar liggen verbetermogelijkheden) en op basis van open communicatie (dus geen anonieme vragenlijsten.) Evaluatie onder alumni

De opleidingen van het cluster Marketing organiseren in 2006-2007 meerdere alumnibijeenkomsten. Uitgangspunt is om tijdens iedere alumnibijeenkomst onder de aanwezigen een evaluatie over nog nader te bepalen thema’s af te nemen. STO 2007

Hogeschool INHOLLAND organiseert op concern niveau jaarlijks onder alle studenten het studenttevredenheidsonderzoek. Dit onderzoek is primair gericht op benchmarking en verantwoording. Ook borgt Hogeschool INHOLLAND op deze wijze dat er van alle opleidingen en over alle locaties gegevens over de perceptie van studenten over onderwijs en organisatie gegenereerd worden. MTO 2007

Hogeschool INHOLLAND organiseert op concern niveau jaarlijks onder alle medewerkers het tweejaarlijks medewerkerstevredenheidsonderzoek. De resultaten ervan worden gegenereerd op Schoolniveau. 5.1.3. INHOLLAND beschikt over een het INHOLLAND validatie- en accreditatieorgaan (INVO.) Dit intern beoordelende orgaan voert eens in de drie jaar een INVO-audit uit zo is het auditteam duidelijk geworden aan de hand van onder meer het reglement en onderliggende notities van het INVO. Een eertijds voor 2007 geplande audit bij de clusters marketing en finance zal plaatsvinden medio 2008. Deze interne audit zal onder meer de onderwerpen kwaliteitszorg, toetsing en studieloopbaanbegeleiding behandelen. 5.1.4. Voor het monitoren van de efficiëncy en effectiviteit van de primaire processen is op instellingsniveau het Barometer INHOLLAND verbeterproject ingericht. Er zijn onder meer kritische prestatie-indicatoren vastgesteld voor de processen van roostering, cijfers en klachtenbehandeling.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 55

Op basis van de vastgestelde criteria verschaft de opleiding op elke locatie om de andere week relevante kengetallen over de verschillende primaire processen aan de eigen Schooldirecteur. De verbeterbarometer kent een tweetal rapportages: een rapportage aan het College van Bestuur en een rapportage op INsite en op de website van Hogeschool INHOLLAND. Het doel van de barometer is het verhogen van de studenttevredenheid en het inzichtelijk maken van de prestaties en verbeterpunten per School op tijdigheid en naleven van roosters, cijferpublicatie, college-uitval en contacturen en op klachten en -afhandeling. 5.1.5. Het auditteam heeft kunnen vaststellen op basis van concrete evaluatieresultaten dat deze voor de SBRM opleidingen een goede bron zijn voor het initiëren van verbeteringen. De SBRM opleidingen hebben deze evaluatieresultaten op voldoende gedetailleerd niveau uitgewerkt. Volgens de opleiding verloopt het evaluatieplan op alle locaties, maar nog niet op alle onderdelen, volgens planning. De opleiding is nog niet tevreden over het instrument taakevaluatie docenten.

Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als goed en wel op grond van de volgende observaties: het kwaliteitszorgsysteem van de opleidingen is in voldoende mate uitgewerkt en functioneert

aantoonbaar; evaluaties maken een belangrijk onderdeel uit van het kwaliteitssysteem. Evaluaties zijn dan ook goed

gestructureerd en gestandaardiseerd zodat informatie snel en eenvoudig inzichtelijk gemaakt kan worden;

de opleidingen hebben door middel van hun evaluatiesystematiek een goed zicht op hun eigen zwaktes en sterkten.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 56

Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare

verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?

Bevindingen 5.2.1. Richtinggevend zijn de verbeterpunten naar aanleiding van de visitatie en de geformuleerde uitgangspunten van INHOLLAND ten aanzien van kwaliteitsmanagement. INHOLLAND werkt naar een integraal kwaliteitssysteem toe, waarbij het doorlopen van de Plan-Do-Check-Act (PDCA)-cyclus op alle niveaus en in alle onderdelen van de organisatie richtinggevend is. Op basis van de in het vorige facet genoemde evaluaties, het overleg tussen docenten en studenten en de bespreking met de docenten, analyseert de opleiding de verzamelde informatie en stelt naar aanleiding hiervan verbeterplannen op. De verbeteracties die snel gerealiseerd kunnen worden, worden direct uitgevoerd. Verbeteracties die een meer structurele oplossing vragen worden meegenomen in de jaarcyclus. Hetgeen betekent dat deze verbeteracties in het volgende jaarplan worden opgenomen en gedurende dat jaar worden uitgevoerd. Op basis van het onderwijsconcept van INHOLLAND is in 2003 een onderwijsvernieuwingstraject van start gegaan. In de documentatie geeft de opleiding aan dat naar aanleiding van het visitatierapport uit 2002 een aantal verbeteringen zijn gerealiseerd op de verschillende locaties. Deze verbeteringen over de verschillende vestigingen van INHOLLAND hebben te maken met de implementatie va het kwaliteitsmanagementsysteem, de verbetering van de oriëntatie op het beroep en de afstemming van de toetsing op het onderwijs (zie ook het inleidend hoofdstuk van dit rapport.) 5.2.2. Het studenttevredenheidsonderzoek (STO) levert veel informatie op. Hierin worden voornamelijk de SBRM opleidingen per locatie vergeleken, dit op basis van de uitkomsten van een uitgebreide vragenset die betrekking heeft op alle aspecten van de opleiding en hogeschool. De resultaten van het STO worden niet publiek gemaakt maar dienen als informatiebron voor het management van de hogeschool. Het auditteam geeft ter overweging mee deze in een breder verband kenbaar te maken. Thans worden de uitkomsten namelijk niet direct, maar slechts indirect, gebruikt voor verbeterbeleid. Uit de documentatie blijkt dat het docententeam en management van de opleiding de uitkomsten van de diverse schriftelijke evaluaties, inclusief stage-evaluaties analyseert en bespreekt. Ook worden mondelinge gesprekken gevoerd met studenten. Verder komt er ook, zij het incidentele, input uit studiebegeleidingsgesprekken. Deze evaluaties en andere input zijn, zo blijkt ook uit de gevoerde gesprekken, de belangrijkste bron voor verbeterbeleid. Na bespreking van de uitkomsten formuleert het team de verbeterpunten en welke actie wordt ondernomen om de geconstateerde tekortkomingen weg te nemen. Dezelfde procedure wordt toegepast op de gesprekken die regelmatig met studenten worden georganiseerd. Verbeteringen voor de korte termijn worden onmiddellijk ter hand genomen. Evaluatieresultaten en verbeterplannen zijn een vast agendapunt van het afstemmingsoverleg van opleidingsmanagers Marketing. De uitslagen van onderwijsevaluaties worden iedere periode onderzocht op de achterliggende oorzaken. In veel gevallen zijn scores uit onderwijsevaluaties te herleiden tot individuele medewerkers of kleine teams. Opleidingsmanagers voeren daartoe gesprekken met direct betrokken medewerkers of groepen studenten.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 57

5.2.3. Per locatie heeft INHOLLAND een aantal verbetermaatregelen doorgevoerd. Het betreft maatregelen op het terrein van de werkdruk van docenten, de opzet van de onderwijsroosters, het studentensecretariaat, het gebruik van Blackboard, en de duur van de stage. Mede op basis van input van de beroepenveldcommissie is in het cursusjaar 2006-2007 is het SBRM opleidingsprofiel geactualiseerd. Ter illustratie wijst het auditteam op de volgende selectie uit de uitgebreide documentatie terzake met locatieoverstijgende danwel locatiespecifieke maatregelen: het naar aanleiding van evaluaties onder studenten en docenten verhogen van het aantal verplichte

contactmomenten; surveillance bij tentamens niet meer exclusief door docenten laten uitvoeren, dit in het kader van het

verlagen van werkdruk docenten; het aanscherpen van de intake bij de potentiële studenten voor de duale opleiding in Diemen, dit

wegens de relatief hoge uitvalpercentages. Samen met partnerbedrijven is een selectieprocedure opgezet waarbij de student uitvoerig gesproken en getest worden;

er is een nieuwe vaste roostermaker aangenomen en de interne procedures over taaktoedeling en roosters zijn aangescherpt. Gevolg is dat de roosters eerder beschikbaar zijn voor studenten;

het naar aanleiding van ontevredenheid onder studenten, deze meer, onder andere via paneldiscussies, betrekken van deze studenten bij de opleiding en bekijken waar knelpunten zich voordoen (locatie Diemen);

het naar aanleiding van klachten over het afstudeerproject (medio juni 2006) opstellen van een nieuwe versie van de handleiding afstudeerproject om zo de informatievoorziening te verbeteren (locatie Haarlem.)

5.2.4. Evaluatie van het Barometer INHOLLAND verbeterproject door Ernst & Young heeft geresulteerd in de pilot ‘Barometer INcontrol’ om de processen die van invloed op de studenttevredenheid zijn, te stroomlijnen. Dit heeft geresulteerd in een managementhandboek waarin alle processen rondom roostering, cijfers en klachtenregistratie beschreven en vastgelegd zijn. De Schools of Economics van de locaties Diemen en Den Haag participeren in de pilot. 5.2.5. Studenten gaven tijdens de audits aan dat docenten en management van de SBRM opleiding veelal positief reageren op opmerkingen/suggesties en vragen die zij aan de docenten en het management voorleggen. Over het algemeen wordt er dan op korte termijn gereageerd, positief of afwijzend. Op vragen van het auditteam of studenten hun opmerkingen of suggesties ook zagen gerealiseerd kwamen verschillende antwoorden, sommige studenten zagen wel verbeteringen doorgevoerd op basis van gemaakte opmerkingen, anderen juist niet. De opleiding borgt de maatregelen tot verbetering door beleidsmedewerkers kwaliteitsmanagement na afloop van iedere periode opleidingsmanagers inhoudelijke feedback op de opgestelde analyse en verbeterplannen te laten geven en de resultaten en verbeterplannen vaste agendapunten tijdens overleggen van managementteams te laten zijn.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: verbeterplannen worden opgesteld en zijn gebaseerd op: de evaluaties zoals besproken onder het

voorgaande facet (5.1.), interne overleggen met docenten en studenten, uit de opleidingscommissie, de werkveldcommissie en andere signalen zoals klachten;

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 58

de signalen die hieruit voortkomen worden door het management team en docenten besproken en vertaald naar verbeterpunten per opleiding;

de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in verbetermaatregelen waarvan de implementatie wordt gemonitord.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 59

Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld

actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?

Bevindingen 5.3.1. In het proces van kwaliteitsmanagement hebben medewerkers, studenten, de beroepenveldcommissie en alumni duidelijk afgebakende rollen die beschreven zijn in het operationele handboek kwaliteitsmanagement. 5.3.2. Uitslagen van evaluaties worden zodra deze beschikbaar zijn aan alle medewerkers van de opleiding toegestuurd. Op basis hiervan hebben medewerkers informatie over de mening van studenten over onderdelen die zij in de afgelopen periode (mede) verzorgd hebben. Uitslagen van de onderwijsevaluaties komen ook aan de orde tijdens IPOP- en functioneringsgesprekken en bij het vaststellen van taken en voorkeursrollen van docenten. De opleidingsmanager heeft na afloop van iedere periode een gesprek met een studentenpanel. De input van de panels leidt tot een beter beeld van oorzaken van achterblijvende scores, waarbij de studenten met de opleidingsmanagers meedenken over verbetermogelijkheden. Opleidingsmanagers verwerken deze informatie vervolgens in notulen en een verbeterplan. Input van studenten wordt ook verkregen door meer informele, al dan niet via e-mail, contacten tussen studenten en docenten. Deze wijze van informatievergaring hangt sterk af van de betrokkenheid van de student en de benaderbaarheid van de docent. Uit gesprekken met studenten werd het auditteam duidelijk dat studenten ook op deze wijze input geven over mogelijke verbeterpunten. Studenten kunnen ook klachten indienen. Een regeling hieromtrent is uitgewerkt in de studiegids. Daarbij is duidelijk aangegeven waar en bij wie klachten al dan niet aanhangig kunnen worden gemaakt. Voorts is ook het verschil tussen klachten, formele klachten en geschillen duidelijk aangegeven. De student kan terzake in voorkomende gevallen onder meer gebruik maken de klachtencoördinator van de School en een vertrouwenspersoon studenten (als het bijvoorbeeld om seksuele intimidatie gaat.) Bij formele klachten kan men zich daarenboven wenden tot de klachtencommissie en de ombudsman. Het auditteam heeft de jaarverslagen klachten van enkele locaties ingezien. Hieruit maakt het auditteam op dat een aanzienlijk deel betrekking heeft op toetsen en toetsfaciliteiten. Uit het jaarverslag klachten locatie Alkmaar maakt het auditteam op dat de studenten in grote lijnen tevreden zijn over de klachtenafhandeling. In de loop van het jaar is volgens het jaarverslag aan 36 studenten (ad random) gevraagd naar de tevredenheid over de klachtenafhandeling. Van hen waren er 32 tevreden over de afhandeling en het overgrote merendeel daarvan ook over de oplossing. In het jaarverslag Haarlem wordt het rapporteren over de afhandeling van de klacht en het doorspelen van klachten die bij opleidingsmanagers en (programma)directeur binnenkomen als aandachtspunt genoemd. Een INHOLLAND brede wijze van klachtenafhandeling is in ontwikkeling, zo heeft het auditteam opgemaakt uit de documentatie. Studenten worden sinds 2006-2007 via Blackboard of per e-mail op de hoogte gesteld van verbeteracties naar aanleiding van evaluaties.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 60

5.3.3. Op iedere locatie bestaat een opleidingscommissie die is samengesteld uit studenten en docenten van de opleiding. De opleidingscommissie beoordeelt jaarlijks de wijze van uitvoering van de onderwijs- en examenregeling en brengt desgevraagd of uit eigen beweging schriftelijk advies uit aan de deelraad en de directeur van de School over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding. De frequentie waarin de commissie bijeenkomt en besproken onderwerpen variëren per locatie. 5.3.4. De centrale beroepenveldcommissie is in 2006 geconsulteerd over het vernieuwde opleidingsprofiel SBRM. De beroepenveldcommissie stipte bijvoorbeeld aan dat de missie van de opleiding te sterk de nadruk legde op het starten van een eigen onderneming. Het ondernemen binnen een onderneming (intrapreneurschap) werd gemist door de commissie. het gemis heeft bij voorbeeld aanpassingen voorgesteld in de start- en doorgroeifuncties. Het gegeven dat nog niet elke locatie de contacten met het werkveld heeft geformaliseerd in een locatie specifieke beroepenveldcommissie is volgens het auditteam een punt van aandacht. 5.3.5. Op alle locaties hebben docenten van de opleiding informele contacten met alumni. Alumni worden waar mogelijk ingezet bij projecten, stage- en afstudeeropdrachten en gastcolleges. Op alle locaties organiseert de opleiding ten minste eenmaal per jaar een alumnibijeenkomst. De vinden echter nog onvoldoende structureel plaats. Op basis van het adviesrapport alumnibeleid INHOLLAND zijn de SBRM opleidingen in het cursusjaar 2005-2006 gestart met het realiseren van het alumnibeleid. Ter ondersteuning van de introductie en het onderhoud van het alumniplatform wordt een netwerk van alumni-officers opgezet die nauw zullen samenwerken met interne organisatieonderdelen als externe relaties, MKB-loket, INHOLLAND Academy en de lectoraten.

Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de opleiding betrekt relevante partijen bij de kwaliteitszorg. Dit gebeurt op een actieve wijze, dat wil

zeggen: de opleiding benadert deze relevante partijen op eigen initiatief en streeft er naar om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen.

SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE

Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM als voldoende gelet op de volgende observaties: de opleiding betrekt de relevante partijen bij de kwaliteit van de opleiding; het auditteam is gebleken dat de opleiding heeft geïnvesteerd in menskracht en tijd in het verder

verbeteren, waar nodig, van de kwaliteit van de opleiding.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 61

Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement. Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in

overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?

Bevindingen 6.1.1. Aan het einde van de opleiding voert de student een afstudeeropdracht uit waarmee deze een proeve van bekwaamheid uitvoert. Tijdens de afstudeerfase moeten studenten de praktische toepasbaarheid ervaren van wat zij leren. Ze moeten in de gelegenheid gesteld worden om de ervaringen die ze op school hebben opgedaan te verbinden met het werken (en leren) in de praktijk. In de afstudeerperiode lost de student een praktijkvraagstuk op voor een organisatie die past bij het beroepenveld waarvoor hij wordt opgeleid of een nog te starten (eigen) onderneming. Daarbij werkt de student aan een kennisvraagstuk dat voortkomt uit de praktijk. De student ontwikkelt zijn competenties zoveel mogelijk geïntegreerd bij oplossen van dit praktijk- en kennisvraagstuk. 6.1.2. De afstudeercoördinator beoordeelt het afstudeervoorstel van de student en neemt een go/no go beslissing voor het uitvoeren van de afstudeeropdracht. De procedure staat beschreven in de afstudeerhandleiding. Op de verschillende locaties wordt in de afstudeerfase gewerkt met een afstudeerprotocol. In het afstudeerprotocol is vastgelegd wanneer een student kan starten met afstuderen en zijn mondelinge verdediging kan voeren en hoe de beoordeling tot stand komt. De afstudeerfase start met een goedkeuring van de probleemstelling en de opdracht. De opleiding heeft duidelijke criteria vastgesteld voor het goedkeuren hiervan. Theoretische onderbouwing en de relevantie van de opdracht voor het werkveld zijn hier voorbeelden van. Het afstudeerprotocol is leidend voor zowel student, docent als bedrijf. Ten minste twee personen beoordelen gedurende de afstudeerfase of de student startbekwaam is. De examinator beoordeelt het uiteindelijke product en krijgt van de bedrijfscoach informatie over de competentieontwikkeling van de student. Het afstudeerproject wordt beoordeeld op basis van een vastgesteld beoordelingsformulier, waarmee de opleiding toetst of onder andere gebruik is gemaakt van relevante en actuele literatuur, welke onderzoekmethodes zijn gebruikt, hoe conclusies worden onderbouwd en hoe keuzes worden verantwoord en of het gewenste niveau is behaald. Bij de duale vorm vindt bij aanvang van de afstudeerperiode een intakegesprek plaats, waarbij de student met de studieloopbaanbegeleider het digitale portfolio van het eerste tot en met het derde jaar bespreekt. Daarnaast wordt een assessment van de competenties gehouden. Op basis van het intakegesprek en het assessment maakt de student een persoonlijk ontwikkelingsplan waarin hij zijn competentieontwikkeling tot startbekwame beroepsbeoefenaar beschrijft. Gedurende het jaar is er een tussentijds assessment om de voortgang van de competentieontwikkeling te toetsen. Als laatste onderdeel van de afstudeerfase legt de student een proeve van startbekwaamheid af. Deze vindt plaats in de praktijk en wordt opgenomen in een digitaal portfolio. Hierin beschrijft de student de wijze waarop hij praktijkproblemen heeft opgelost en reflecteert de student op zijn competentieontwikkeling. In een eindassessment licht de student zijn portfolio toe en wordt hij getoetst op startbekwaamheid door twee assessoren.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 62

6.1.3. In de afgelopen jaren heeft de opleiding op verschillende manieren informatie ingewonnen over de mate waarin de kwalificaties zijn gerealiseerd: in gesprekken met stage- en afstudeerbegeleiders uit het werkveld; tijdens bijeenkomsten van de beroepenveldcommissies (zie hierna); tijdens alumnibijeenkomsten; via een onderzoek onder werkgevers; via (informele) contacten met alumni respectievelijk zelfstandig gestarte ondernemers.

De gerealiseerde kwalificaties van afgestudeerden is een terugkerend agendapunt tijdens bijeenkomsten van de beroepenveldcommissie. De beroepenveldcommissie is tevreden over de directe inzetbaarheid, de mate van zelfstandigheid en het innovatief vermogen van de afgestudeerden. Sommige leden van de beroepenveldcommissie geven als aandachtspunt mee dat de kenniscomponent in de opleiding onderbelicht is, terwijl anderen stellen dat bij sommige studenten de grondhouding die past bij ondernemers lijkt te ontbreken. 6.1.4. Om een antwoord te krijgen op de vraag of de door de studenten gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de door de opleiding nagestreefde eindkwalificaties, heeft het auditteam afstudeerwerkstukken bestudeerd van studenten van de verschillende vestigingen. Van de vestiging Haarlem kon het auditteam geen afstudeerwerkstukken uit studiejaar 2005-2006 raadplegen, het archief van deze stukken is verloren gegaan bij de verhuizing naar het nieuwe pand. Het auditteam vindt het zorgwekkend dat dit gebeurd is en adviseert de opleiding om in de toekomst de archivering van (afstudeer) werkstukken beter ter hand te nemen. Uit de afstudeerwerkstukken van de verschillende vestigingen die het auditteam heeft ingezien is het volgende gebleken. De afstudeerwerkstukken zijn in hun probleemstelling in voldoende mate actueel, dat wil zeggen dat de scriptieonderwerpen aansluiten bij reële problemen uit het SBRM beroepenveld. Een lid van het auditteam merkte op dat de scripties vaak zijn te karakteriseren als “ondernemen op papier”, hetgeen in sommige gevallen niet in verhouding staat tot het daadwerkelijk in de praktijk ondernemen. De afstudeerwerkstukken zijn van een voldoende diepgang en complexiteit om aan het HBO niveau tegemoet te komen. Over het algemeen zijn de scripties van een gemiddeld HBO niveau. Er zijn weinig uitschieters naar boven en naar beneden. Om het niveau verder te verhogen beveelt het auditteam de SBRM opleidingen van INHOLLAND aan om in de afstudeerwerkstukken meer aandacht te besteden aan het consequent, consistent en volledig implementeren van modellen. Zo kan een betere theoretische onderbouwing, welke in sommige scripties naar het oordeel van het auditteam niet had misstaan, gerealiseerd worden. Het auditteam heeft tussen de afstudeerwerkstukken die zij heeft ingezien geen afstudeerwerkstukken aangetroffen die ten onrechte met een voldoende zijn beoordeeld. 6.1.5. De opleiding in deeltijdvorm te Alkmaar, voltijdvorm te Delft en in voltijd- en deeltijdvorm te Den Haag zijn pas gestart per studiejaar 2007-2008. Dientengevolge kan geen oordeel worden geveld over het gerealiseerde niveau op deze locaties.

Oordeel: voldoende (Alkmaar voltijd, Diemen en Haarlem) Oordeel: geen beoordeling mogelijk (Alkmaar deeltijd, Delft en Den Haag) Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding SBRM op de locaties Alkmaar, Diemen en Haarlem als voldoende op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft in het afstudeerprogramma duidelijk beschreven wat er van de student wordt

verwacht en welke criteria worden gehanteerd bij de beoordeling;

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 63

eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel, dat de afstudeerders beschikken over een kennisniveau en analytisch vermogen dat normaliter van HBO studenten mag en moet worden geëist. Niettemin had een betere theoretische onderbouwing in sommige scripties niet misstaan;

eigen waarneming van de afstudeerwerkstukken leidt tot het oordeel voldoende; uit onderzoek blijkt dat het werkveld tevreden is over de prestaties van de studenten en over de vereiste

competenties, die door de alumni in de praktijk worden toegepast. De opleiding in deeltijdvorm te Alkmaar, voltijdvorm te Delft en in voltijd- en deeltijdvorm te Den Haag zijn pas gestart per studiejaar 2007-2008. Dientengevolge kan geen oordeel worden geveld over het gerealiseerde niveau op deze locaties.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 64

Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in

vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?

Bevindingen 6.2.1. Het auditteam constateert dat de SBRM opleidingen van INHOLLAND streefcijfers hanteren die afgeleid zijn van landelijke cijfers en trends van de economische opleidingen. Daarnaast beschikken de opleidingen over kengetallen/rendementscijfers. Zo zijn cijfers beschikbaar per locatie wat betreft het aantal studenten, de totale omvang van het cohort uitgesplitst naar vooropleiding, totale uitval per cohort uitgesplitst naar vooropleiding, het diplomarendement en de uitval per cohort per studiejaar. De streefcijfers onderwijsrendement zijn:

Rendementsaspecten Omschrijving Streefcijfers

Diplomarendement Percentage van de studenten dat

binnen vijf jaar afstudeert

Minimaal 40%

Gemiddelde studieduur

afstudeerders

Gemiddelde studieduur in jaren

waarbinnen studenten afstuderen

Maximaal 4,5 jaar

Uitval in de

propedeutische fase

Percentage van de instroom dat na

één jaar de opleiding verlaat

Maximaal 30%

Uitval na drie jaar Percentage van de instroom dat

binnen drie jaar de opleiding verlaat

Maximaal 35%

Uitval in de hoofdfase Percentage van de instroom dat

tijdens de hoofdfase alsnog uitvalt.

Maximaal 10%

6.2.2. Uit de cijfers voor de locaties, Alkmaar, Diemen en Haarlem blijkt dat het aantal studenten over de verschillende vestigingen in een aantal gevallen (licht) terugloopt. In Alkmaar (voltijd) en Diemen (voltijd) loopt het aantal studenten, na sterke stijgingen in 2003 en 2004 in 2006 licht terug. De voltijd vorm aangeboden op de locatie Haarlem heeft sinds 2002 te maken met teruglopende studentenaantallen. De aldaar aangeboden deeltijd laat juist een stijgend aantal studenten zien. De propedeuserendementen (percentage instromers dat de SBRM opleiding na één jaar verlaat) was voor de aangeboden voltijdvormen in 2004 en 2005 op de locaties Alkmaar en Haarlem rond de 40% en daarmee hoger dan de streefcijfers (30%.) De opleiding loopt met dit rendement echter wel in de pas met het landelijke rendement van de opleidingen SBRM. De voltijdvorm aangeboden op de locatie Diemen laat een scherpe daling zien, het rendement in 2005 bedroeg iets minder dan 20% en voldoet daarmee (ruim) aan de streefcijfers. De deeltijdvariant aangeboden in Haarlem laat een rendement zien dat boven de streefcijfers zit, deze opleiding kent echter nog relatief weinig studenten, waardoor naar mening van het auditteam rendementscijfers in percentages een vertekend beeld kunnen geven. De duale variant aangeboden in Diemen laat in 2005 een scherpe daling zien en voldoet (ruim) aan de streefcijfers. Het auditeam merkt op dat het percentage studenten in de voltijdvorm dat na twee jaar een propedeuse behaald op de locatie Diemen en Haarlem boven en in Alkmaar zelfs ruim boven het landelijk gemiddelde zit.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 65

Wat betreft het diplomarendement na vijf jaar blijkt dat de door de opleiding geformuleerde streefcijfers voor het diplomarendement voor de voltijd en duale vormen van de opleiding op alle locaties niet worden gehaald. De rendementen van de voltijdvorm aangeboden op de locatie Alkmaar, Diemen en Haarlem liggen namelijk rond de 34% op alle locaties (landelijk 37%-39%.) Het rendement van de duale vorm in Diemen voldoet niet aan de streefcijfers. Over het diplomarendement van de deeltijdopleidingen SBRM kunnen nog geen valide uitspraken worden gedaan, hiervoor zijn te weinig cijfers bekend. De gemiddelde studieduur van de afstudeerders van de voltijdvorm ligt in Diemen en Alkmaar ruim (onder) de streefcijfers. In Haarlem loopt de studieduur van de afstudeerders van de voltijdvorm in 2005 terug ten opzichte 2002, maar ligt nog wel boven de streefcijfers. De studieduur van de afstudeerders van de duale vorm in Diemen ligt onder de streefcijfers. 6.2.3. Uit de rendementscijfers komt naar mening van het auditteam een voor de locaties verschillend, maar in het algemeen gematigd positief, beeld naar voren. Er zijn verschillen waar te nemen tussen de verschillende locaties en de verschillende aldaar aangeboden vormen De kwalificatie gematigd is naar mening van het auditteam gerechtvaardigd omdat de opleiding niet op alle fronten voldoet aan de streefcijfers. Het auditteam merkt op dat de voltijdvorm redelijk in de pas loopt met landelijke rendementen. Aandachtspunt is volgens het auditteam de voltijdvorm in Haarlem. Deze vorm had de afgelopen jaren te kampen met een terugloop in studentenaantallen en met een relatief lange studieduur van de afstudeerders en een relatief lange studieduur van de uitvallers. De opleiding in Haarlem geeft aan dat de lange studieduur deels samenhangt met het starten van eigen ondernemingen door de studenten. Het blijkt dat studenten, zeker bij een succesvolle start, nog maar weinig motivatie kennen om de opleiding af te maken. De opleiding geeft aan dat de verklaring voor de relatief lange studieduur ligt in het oude competentiegerichte programma waarbij de student ondernemer binnen het werkveld een drietal eigenstandige projecten uitvoerde. De projecten leden naar mening van de opleiding onder hun eigen succes; de aanzuigende werking van het werkveld alsmede de winstgevendheid van de door studenten ontplooide activiteiten maakten dat studenten (veel) meer dan de nominale tijd aan deze projecten besteedden. Een deel van de studenten zette de studie stop of op een laag pitje, mede gezien het succes van de ondernemingen of gelokt door aantrekkelijke aanbiedingen uit het werkveld. In het nieuwe systeem is deze vrijheid voor studenten beperkt. De opleiding geeft thans aan dat meetbaar is dat 75% van de vierdejaars studenten aan de gestelde voorwaarden zal voldoen om in tempo te kunnen afstuderen. Het auditteam is op basis van deze verklaring van oordeel dat er gerede indicaties zijn dat het rendement op dit punt op deze locatie de komende jaren zal stijgen. De nieuwe maatregelen zijn echter nog niet geheel zichtbaar in de huidige resultaten. De studieduur van de uitvallers op de locatie Diemen is naar mening een aandachtspunt. Voor de duale opleiding wordt deze veroorzaakt doordat studenten de combinatie werk, studie en privé te zwaar vinden. De opleiding geeft aan de vrijwel alle studenten na het stoppen van de studie wel werkzaam blijven bij het partnerbedrijf. De etniciteit van de studenten van de SBRM opleiding in Diemen speelt een rol bij de langere studieduur, zo geeft de opleiding aan. Allochtone studenten vormen immers een belangrijke doelgroep van de opleidingen. Het lectoraat ‘grootstedelijk onderwijs en jeugdbeleid’ heeft in het cursusjaar 2006-2007 onderzoek gedaan naar uitval van allochtonen studenten. Daaruit blijkt dat de uitval van de allochtone student hoger is dan de uitval van de autochtone student. De studentenpopulatie van de opleiding op de locaties Diemen bestaat voor een groot deel uit allochtone studenten; het rendement van de opleiding wordt hierdoor beïnvloed.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 66

INHOLLAND breed zijn inmiddels projecten gestart om de uitval van deze groepen te minimaliseren. De opleiding participeert in deze projecten zoals het project Diversiteit, waarin onder meer workshops voor docenten worden georganiseerd over hoe om te gaan met studieloopbaanbegeleiding voor studenten met verschillende etnische achtergronden. Dit is een gezamenlijk meerjarig project waarin alle locaties van INHOLLAND vertegenwoordigd zijn om de instroom van allochtone studenten (kwalitatief en kwantitatief) te bevorderen en het studierendement van allochtone studenten te verbeteren. Het auditteam heeft waardering voor de speciale maatregelen die de Schools hebben genomen om langstudeerders te begeleiden. Het auditteam heeft terzake de beleidsplannen langstudeerders bekeken. Speciale begeleiders (docenten) zijn bekend met de specifieke problematiek van deze groep studenten en deze worden individueel benaderd. Het auditteam heeft gesproken met langstudeerders en een begeleidende docent. De indruk van het auditteam uit deze gesprekken is positief. De verwachting van het auditteam is voorts dat de ingezette maatregelen in het kader van studieloopbaan begeleiding een positief effect zullen hebben op het vroegtijdig signaleren van problematische gevallen in de studentenpopulatie. Een bijdrage aan deze signalering kan ook worden geleverd door het nieuwe initiatief om studenten assessments af te nemen. Op termijn moeten deze maatregelen dan ook leiden tot verbeterde rendementen. 6.2.4. Het auditteam merkt op dat de ontwikkelingsfasen van de opleidingen gepaard lijken te gaan met een sterke interne oriëntatie. Informatie over positionering ten opzichte van andere aanbieders, informatie over concurrenten, doelgroepen en werving e.d. is slechts beperkt in de documentatie aangetroffen, en lijkt ook geen actueel onderwerp van gesprek binnen de Hogeschool, althans dat is de indruk die is opgedaan door het auditteam. Geadviseerd wordt om hier de nodige energie in te steken. Een duidelijke koers en positionering ondersteunt de werving van studenten, en ook van personeel. Het auditteam is van mening dat het reeds besproken didactische concept de Hogeschool hierbij de nodige handvatten geeft en kan de basis vormen voor een duidelijker profilering op de studentenmarkt. 6.2.5. Het auditteam kan geen oordeel vellen over het facet rendement met betrekking tot de voltijdvorm van de opleiding op vestigingsplaats Delft, de voltijd en deeltijdvorm van de opleiding op vestigingsplaats Den Haag en de deeltijdvorm van de opleiding op vestigingsplaats Alkmaar . Deze vormen zijn pas recent (september 2007) gestart, er zijn weliswaar wel streefcijfers bekend, maar nog geen rendementsgegevens. Zodoende kan het auditteam niet vaststellen of de rendementen ook beantwoorden aan de streefcijfers.

Oordeel: voldoende (Alkmaar voltijd, Diemen voltijd en duaal en Haarlem voltijd en deeltijd) Oordeel: geen beoordeling mogelijk (Alkmaar deeltijd, Delft voltijd en Den Haag voltijd en deeltijd) Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle vormen (voltijd, deeltijd en duaal) van de opleiding SBRM aangeboden in Diemen en Haarlem en de voltijdvorm van de opleiding SBRM in Alkmaar als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de propedeuserendementscijfers van de voltijd opleiding SBRM voldoet weliswaar niet aan de

(ambitieuze) streefcijfers, maar loopt wel in de pas met landelijke cijfers. De rendementen voor de duale vorm in Diemen voldoet aan de streefcijfers.

de diplomarendementscijfers na vijf jaar van de voltijd opleiding SBRM voldoet weliswaar niet aan de (ambitieuze) streefcijfers, maar loopt wel in de pas met landelijke cijfers;

de studieduur van de afgestudeerden en de gemiddelde studieduur van de uitvallers is in Haarlem en Diemen relatief hoog. De verklaringen die de opleiding voor met betrekking tot de locaties Haarlem en Diemen aanvoert acht het auditteam toereikend, het auditteam heeft er vertrouwen in dat de reeds ingezette maatregelen zich op termijn doen vertalen in betere rendementen;

de studieduur van de afgestudeerden en de gemiddelde studieduur van de uitvallers in Alkmaar en Diemen voldoet (ruim) aan de streefcijfers;

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 67

de SBRM-opleidingen zijn inmiddels projecten gestart om de rendementen te verbeteren. Het auditteam begrijpt de problematiek waar deze opleidingen mee te maken hebben en heeft vertrouwen in de door de opleidingen genomen verbetermaatregelen.

De opleiding in deeltijdvorm te Alkmaar, voltijdvorm te Delft en in voltijd- en deeltijdvorm te Den Haag zijn pas gestart per studiejaar 2007-2008. Dientengevolge kan geen oordeel worden geveld over dit facet op deze locaties.

SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE

Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: het gerealiseerde niveau komt overeen met het niveau dat door de opleiding wordt nagestreefd; de onderwijsrendementen voldoen in sommie gevallen aan de streefcijfers en lopen in veel gevallen in

de pas met landelijke cijfers; de opleiding besteedt veel werk aan het in kaart brengen van en het verder optimaliseren van de

studierendementen. Het auditteam heeft de indruk dat de opleiding op dit punt de afgelopen periode veel werk heeft verzet maar dat alle genomen maatregelen zich nog niet hebben vertaald in betere rendementen. De genomen verbetermaatregelen en een consequente uitvoering daarvan zullen naar mening van het auditteam bijdragen aan een verbetering van het onderwijsrendement.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 68

3. SAMENVATTEND OORDEEL 3.1. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail

Management VT en DT locatie Alkmaar

HBO BACHELOR OPLEIDING Small Business en Retail Management locatie Alkmaar Voltijd en deeltijd

Onderwerp / Facet Oordeel 1. Doelstellingen Opleiding V

1.1. Domeinspecifieke Eisen V

1.2. Niveau Bachelor G

1.3. Oriëntatie HBO V

2. Programma V

2.1. Eisen HBO V

2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma V

2.3. Samenhang Programma V

2.4. Studielast V

2.5. Instroom V

2.6. Duur V

2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud V

2.8. Beoordeling en Toetsing V

3. Inzet van Personeel V

3.1. Eisen HBO V

3.2. Kwantiteit Personeel V

3.3. Kwaliteit Personeel G

4. Voorzieningen V

4.1. Materiële Voorzieningen V

4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V

5.1. Evaluatie Resultaten G

5.2. Maatregelen tot Verbetering V

5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld V

6. Resultaten V5

6.1. Gerealiseerd Niveau V

6.2. Onderwijsrendement V

Samenvattend oordeel V

5 Het auditteam kan geen oordeel geven over dit onderwerp met betrekking tot de deeltijd vorm op locatie Alkmaar omdat deze gestart is per september 2007. Dien ten gevolge zijn er nog geen afstudeerwerkstukken en rendementen te beoordelen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 69

3.2. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT en DT locatie Den Haag

HBO BACHELOR OPLEIDING Small Business en Retail Management locatie Den Haag

Voltijd en deeltijd

Onderwerp / Facet Oordeel 1. Doelstellingen Opleiding V

1.1. Domeinspecifieke Eisen V

1.2. Niveau Bachelor G

1.3. Oriëntatie HBO V

2. Programma V

2.1. Eisen HBO V

2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma V

2.3. Samenhang Programma V

2.4. Studielast V

2.5. Instroom V

2.6. Duur V

2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud V

2.8. Beoordeling en Toetsing V

3. Inzet van Personeel V

3.1. Eisen HBO V

3.2. Kwantiteit Personeel V

3.3. Kwaliteit Personeel G

4. Voorzieningen V

4.1. Materiële Voorzieningen G

4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V

5.1. Evaluatie Resultaten G

5.2. Maatregelen tot Verbetering V

5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld V

6. Resultaten GO6

6.1. Gerealiseerd Niveau GO

6.2. Onderwijsrendement GO

Samenvattend oordeel V

6 Het auditteam kan geen oordeel (GO= geen oordeel mogelijk) geven over dit onderwerp met betrekking tot de voltijd en deeltijd

vorm op locatie Den Haag omdat deze gestart is per september 2007. Dien ten gevolge zijn er nog geen afstudeerwerkstukken en rendementen te beoordelen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 70

3.3. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT locatie Delft

HBO BACHELOR OPLEIDING Small Business en Retail Management locatie Delft

Voltijd

Onderwerp / Facet Oordeel 1. Doelstellingen Opleiding V

1.1. Domeinspecifieke Eisen V

1.2. Niveau Bachelor G

1.3. Oriëntatie HBO V

2. Programma V

2.1. Eisen HBO V

2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma V

2.3. Samenhang Programma V

2.4. Studielast V

2.5. Instroom V

2.6. Duur V

2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud V

2.8. Beoordeling en Toetsing V

3. Inzet van Personeel V

3.1. Eisen HBO V

3.2. Kwantiteit Personeel V

3.3. Kwaliteit Personeel G

4. Voorzieningen V

4.1. Materiële Voorzieningen V

4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V

5.1. Evaluatie Resultaten G

5.2. Maatregelen tot Verbetering V

5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld V

6. Resultaten GO7

6.1. Gerealiseerd Niveau GO

6.2. Onderwijsrendement GO

Samenvattend oordeel V

7 Het auditteam kan geen oordeel (GO= geen oordeel mogelijk) geven over dit onderwerp met betrekking tot de voltijd vorm op

locatie Delft omdat deze gestart is per september 2007. Dien ten gevolge zijn er nog geen afstudeerwerkstukken en rendementen te beoordelen.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 71

3.4. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT en DU locatie Diemen

HBO BACHELOR OPLEIDING Small Business en Retail Management locatie Diemen

Voltijd en duaal

Onderwerp / Facet Oordeel 1. Doelstellingen Opleiding V

1.1. Domeinspecifieke Eisen V

1.2. Niveau Bachelor G

1.3. Oriëntatie HBO V

2. Programma V

2.1. Eisen HBO V

2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma V

2.3. Samenhang Programma V

2.4. Studielast V

2.5. Instroom V

2.6. Duur V

2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud V

2.8. Beoordeling en Toetsing V

3. Inzet van Personeel V

3.1. Eisen HBO V

3.2. Kwantiteit Personeel V

3.3. Kwaliteit Personeel G

4. Voorzieningen V

4.1. Materiële Voorzieningen V

4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V

5.1. Evaluatie Resultaten G

5.2. Maatregelen tot Verbetering V

5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld V

6. Resultaten V

6.1. Gerealiseerd Niveau V

6.2. Onderwijsrendement V

Samenvattend oordeel V

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 72

3.5. Oordeelschema HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management VT en DT locatie Haarlem

HBO BACHELOR OPLEIDING Small Business en Retail Management locatie Haarlem

Voltijd en deeltijd

Onderwerp / Facet Oordeel 1. Doelstellingen Opleiding V

1.1. Domeinspecifieke Eisen V

1.2. Niveau Bachelor G

1.3. Oriëntatie HBO V

2. Programma V

2.1. Eisen HBO V

2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma V

2.3. Samenhang Programma V

2.4. Studielast V

2.5. Instroom V

2.6. Duur V

2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud V

2.8. Beoordeling en Toetsing V

3. Inzet van Personeel V

3.1. Eisen HBO V

3.2. Kwantiteit Personeel V

3.3. Kwaliteit Personeel G

4. Voorzieningen V

4.1. Materiële Voorzieningen G

4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V

5.1. Evaluatie Resultaten G

5.2. Maatregelen tot Verbetering V

5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld V

6. Resultaten V

6.1. Gerealiseerd Niveau V

6.2. Onderwijsrendement V

Samenvattend oordeel V

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 73

3.6. Integraal oordeel/ advies aan NVAO Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool INHOLLAND in casu School of Economics te Alkmaar, Den Haag, Diemen en Haarlem en School of Agriculture & Technology te Delft verzorgde voltijdse, deeltijdse en duale vorm van de HBO bachelor opleiding Small Business en Retail Management in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 74

BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren W. G. van Raaijen Drs. Willem van Raaijen was jarenlang verbonden aan het Luzac College waar hij als rector actief was. Hij was daar voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij Unique International en werkte hij als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering. Inmiddels is hij betrokken geweest een groot aantal accreditatie audits, in de regel als lead-auditor. F. W. Plat Dr. Frans Plat is econoom en in 1988 in Groningen gepromoveerd op het proefschrift “Modelling for Markets”. Hij is onder andere verbonden aan de Academie voor Management, Groningen, de TIAS Business School, Tilburg, de Graduate School of International Management, Maastricht en de Faculteit Economie and Business Administration, Universiteit van Maastricht. Hij is thans directeur-eigenaar van Customer Strategy & Intelligence Centre (CSIC), Velp en werkte daarvoor onder meer bij MarketResponse, Leusden als Research and Consultancy Director, bij Science & Strategy, Utrecht als Partner; bij Postbank NV, Amsterdam als Manager Strategy & Planning en bij Rapp Collins, Direct Marketing Communications, Bussum als Client Services Director. A. Meijer Aart Meijer studeerde bedrijfs- en commerciële economie en volgde diverse postdoctorale cursussen aan de Universiteit Twente en de Universiteit Nyenrode. Daarnaast is hij in het bezit van de NIMA A, B en C diploma’s. Vanaf 2001 is hij zelfstandig werkzaam als adviseur voor ondernemingsbegeleiding en het ontwikkelen van marketingconcepten. Voorheen werkte hij als begeleider van franchisenemers voor Care Group, Harderwijk, en als directeur bij ChemDry Nederland, Lundia Nederland bv en Oase Slaapkamers bv. G.J. Stoltenborg Drs. Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Hij heeft als lead auditor deelgenomen aan verschillende accreditatie audits binnen het hoger onderwijs. G. W. M. C. Broers Drs. Ger Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 75

Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders. Mevrouw M. Kranendonk Muri Kranendonk heeft haar propedeuse behaald en is thans derdejaars student Small Business en Retail Management aan de Haagse Hogeschool te Den Haag. Zij heeft bij deze opleiding ondermeer zitting gehad in de opleidingscommissie. Naast haar studie en bijbaan is zij ondermeer actief betrokken bij het oprichten van een studievereniging aan de Haagse Hogeschool. F.A.M. Hendriks Mr. Frank Hendriks is (onderwijs)jurist. Hij kwam in aanraking met kwaliteitzorg in het hoger onderwijs als lid en voorzitter van diverse (studenten)gremia binnen de Vrije Universiteit Amsterdam. Hendriks is als promovendus verbonden geweest aan deze universiteit en heeft ondermeer, tezamen met een Vlaams expert, gepubliceerd over juridische en beleidsmatige componenten van het Vlaams-Nederlandse accreditatiestelsel. Ten tijde van deze onderzoeksfunctie was Hendriks ook als docent staatsrecht en onderwijsrecht verbonden aan de Vrije Universiteit. Bij Hobéon houdt de heer Hendriks zich vooral bezig met (juridische) advisering aan (hoger) onderwijsinstellingen en het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 76

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 77

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 78

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 79

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 80

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 81

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 82

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 83

BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma audit Hogeschool INHOLLAND, cluster marketing, opleidingen Small Business& Retail Management en Commerciële Economie – voltijd, deeltijd, duaal Programma maandag 8 oktober 2007 School of Economics + Commerciële Economie (voltijd, deeltijd, duaal) + studenten deeltijd Small Business & Retail Management

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 08.15 – 08.30 Zaal H2-23/24

Auditteam Voorbespreking

08.30 – 08.45 Zaal H2-23/24

Managementteam School of Economics (CE en SBRM), School of Agriculture & Technology en organisatoren visitatie

Auditteam: Van Raaijen Hendriks Broers Meijer Plat Kranendonk

Kennismaking Definitieve vaststelling programma

08.45 – 09.30 Zaal H2-23/24

Uitleg didactisch concept door Sandra Reeb-Gruber (onderwijskundige School of Economics)

Auditteam Uitleg didactisch concept Gelegenheid voor vragen

09.30 – 10.15 Zaal H2-23/24

Managementteam (CE en SBRM) - Dennis van Aart (opleidingsmanager marketing School of Economics (SoE) Den Haag) - Elvire Biegel (opleidingsmanager marketing a.i. SoE Diemen) - Henny Brandwijk (opleidingsmanager marketing SoE Rotterdam) - Yvonne Kanters (opleidingsmanager marketing SoE Haarlem)- Ellen Marks (Directeur SoE (Alkmaar/Zaanstad) - Maja Wisman (Programmadirecteur School of Agriculture& Technology Delft)

Auditteam Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid

10.15 – 11.15 Zaal H2-23/24

Coördinatoren (CE en SBRM) - Chris Buijsman (Diemen; coördinator duaal, voorlichting en langstudeerders) - Mirjam Groenestein (Den Haag; coördinator studieloopbaanbegeleiding) - Frank ‘t Hart (Haarlem; afstudeercoördinator) - Bart den Hartog (Rotterdam; coördinator drietal differentiatieminors en periodecoördinator) - Erik Hendriks (Diemen; stagecoördinator, coördinator periode 2.1, aanspreekpunt internationalisering) - André van Iterson (Rotterdam; coördinator deeltijd) - Meris Staats (Den Haag; coördinator duaal en 1e jaar)

Auditteam - Vestigingsoverschrijdend beleid (geldt voor zowel CE als SBRM) - Dagelijkse gang van zaken Instroom Aansluiting instroom en programma Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum Stage en afstuderen (praktijkcomponent) Minoren Studie(loopbaan)begeleiding

11.15 – 11.30 Zaal H2-23/24

Interne terugkoppeling, verificatie Auditteam Interne terugkoppeling, verificatie

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 84

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 11.30 – 12.15 Zaal H2-23/24

Docenten CE voltijd - Patty van Asselt (Haarlem) - Hans van der Gaag (Rotterdam) - Mirjam Groenestein (Den Haag) - Frank ’t Hart (Haarlem) - Bart den Hartog (Rotterdam) - Martijn Cornelisse (Diemen) - Connie Schenk (Alkmaar)

Broers Meijer Kranendonk

Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering

11.30 – 12.15 Zaal I0-23 (parallel)

Docenten CE deeltijd/duaal - André van Iterson (Rotterdam) - Jan Hage (Den Haag) - Meris Staats (Den Haag) - Peter Vaz Nunes (Alkmaar) - Chris Buijsman (Diemen) - Jos Marcus (Diemen) - Hans Zahn (Haarlem)

Van Raaijen Plat Hendriks

Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering

12.15 – 12.45 Zaal I0-23

Examencommissie & toetscommissie CE en SBRM - Esther Bikker (Vz toetscommissie SoE Rotterdam) - Yvonne Kanters (Lid examencommissie SoE Haarlem) - Jan van Mook (Technisch vz examencommissie Marketing, lid werkgroep digitale studiegids INHOLLAND en klachtencoördinator SoE Diemen) - Monique Smulders (lid toetscommissie SoE Den Haag) - Wim Verhagen (Vz toetscommissie SoE Diemen)

Van Raaijen Hendriks

Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, studielast

12.15 – 12.45 Zaal H2-23/24 (parallel)

Verificatie documenten Meijer Kranendonk Broers Plat

12.45 – 13.30 Zaal H2-23/24

Lunch, interne terugkoppeling, verificatie documenten

Auditteam Lunch, interne terugkoppeling, verificatie

13.30 – 14.15 Zaal I0-23

Studenten CE deeltijd/duaal - Nanne Batelaan; jaar 3 duaal; Diemen - Dick Blom; jaar 3 deeltijd; Haarlem - Menno Boots; jaar 3 deeltijd; Alkmaar - Johannes Copini; jaar 3 deeltijd; Rotterdam - Gabrielle Holleboom; jaar 4 duaal; Den Haag - Thies Kuijlman; jaar 4 duaal; Diemen - Daan Kluken; jaar 2 deeltijd; Alkmaar - Serge Rijper; jaar 3 deeltijd; Alkmaar - Sonja Turkenburg; jaar 2 deeltijd; Haarlem - Vanessa Marin y Muskita; jaar 2 deeltijd; Rotterdam

Broers Meijer Kranendonk Hendriks

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent

13.30 – 14.15 Zaal H2-23/24 (Parallel)

Verificatie documenten Van Raaijen Plat

14.15 – 15.00 Rondleiding voorzieningen opleidingen CE en SBRM

(Deel) Auditteam

Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 85

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 15.00 – 15.45 Zaal I0-23 (parallel)

Studenten CE voltijd jaar 1 en 2 Roshni Bechan; jaar 2; Rotterdam Aike van den Bos; jaar 1; Den Haag Lourens van Dijk; jaar 1; Rotterdam Romy Kassing; jaar 2; Haarlem Osman Özdemir; jaar 1; Den Haag Nawal Ramdan; jaar 1; Haarlem David van der Tak; jaar 1; Den Haag Connie Tang; jaar 2; Diemen Geert Volkers; jaar 2; Alkmaar Robin Zevenbergen; jaar 2; Den Haag

Broers Meijer Kranendonk

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent

15.00 – 15.45 Zaal H2-23/24 (parallel)

Studenten CE voltijd jaar 3 en 4 - Banu Arzu; jaar 4; Rotterdam

- Ronald Blonk; jaar 4; Rotterdam - Jort Boonk; jaar 3; Diemen - Mark Gout; jaar 3; Diemen - Errol Jackson; jaar 3; Diemen - Tess van den Oever; jaar 4; Haarlem - Robin Quax; jaar 3; Alkmaar - Merel Toby; jaar 4; Haarlem - Tim Verbeij; jaar 3 Den Haag - Erik van Zuijlen; jaar 6; Haarlem

Van Raaijen Plat Hendriks

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Langstudeerders

15.45 – 16.15 Zaal I0-23

Kwaliteitszorg School of Economics / opleidingen - Frans Bijma (Beleidsadviseur kwaliteitsmanagement SoE) - Henny Brandwijk (Opleidingsmanager Marketing SoE Rotterdam) - Ellen van Fulpen (Docent Haarlem SoE, met coördinerende taken m.b.t. kwaliteitsmanagement) - Ellen Marks (Directeur SoE) - Sandra Reeb-Gruber (Onderwijskundige SoE)

Van Raaijen Broers Hendriks

Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld

15.45 – 16.15 Zaal H2-23/24 (parallel)

Verificatie documenten Plat Meijer Kranendonk

16.15 – 16.30 Zaal H2-23/24

Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen

Auditteam Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen

16.30 – 16.45 Zaal H2-23/24

Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)

Van Raaijen Plat Broers Kranendonk

Pending issues

16.30 – 17.15 Zaal I0-23 (deels parallel)

Studenten SBRM deeltijd (Haarlem) - Vincent Albers (jaar 3) - Lisanne Eerland (jaar 1) - Fred Otten (jaar 2)

Meijer Hendriks

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent

16.45 – 17.45 Zaal H2-23/24

Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling

Auditteam Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 86

Programma dinsdag 9 oktober 2007 Small Business & Retailmanagement (voltijd, deeltijd, duaal) + terugkoppeling

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 08.45 – 09.00 H2-23/24

Voorbespreking Auditteam Voorbespreking

09.00 – 10.00 H2-23/24

Managementteam - Dennis van Aart (opleidingsmanager marketing SoE Den Haag) - Elvire Biegel (opleidingsmanager marketing SoE Diemen)- Henny Brandwijk (opleidingsmanager marketing SoE Rotterdam) - Yvonne Kanters (opleidingsmanager marketing SoE Haarlem) - Ellen Marks (Directeur SoE (Alkmaar/Zaanstad) - Maja Wisman (Programmadirecteur School of Agriculture & Technology Delft)

Auditteam: Van Raaijen Hendriks Meijer Plat Kranendonk

Definitieve vaststelling programma Verbinding met eerste auditdag Eventuele opleidingsspecifieke aandachtspunten die op dag 1 niet voldoende aan de orde zijn gekomen (internationalisering / profilering in de markt)

10.00 – 11.00 H2-23/24

Docenten SBRM voltijd - Annieke van Berckel (Diemen) - JanDirk Fijnheer (Alkmaar) - Erik Hendriks (Diemen) - Ronald Mandersloot (Diemen) - Henk van Nieuwkerk (Haarlem) - Martine Terpstra (Haarlem) - Peter Vaz Nunes (Alkmaar)

Auditteam Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering Eventuele aandachtspunten uit het gesprek met coördinatoren uit dag één

11.00 – 11.15 H2-23/24

Interne terugkoppeling, verificatie Auditteam Interne terugkoppeling, verificatie

11.15 – 12.15 H2-23/24

Docenten SBRM deeltijd (Haarlem) en duaal (Diemen) - Annieke van Berckel (Diemen) - Wim Buffing (Diemen) - Henk van Nieuwkerk (Haarlem) - Martine Terpstra (Haarlem)

Auditteam

Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering

12.15 – 13.00 H2-23/24

Lunch, interne terugkoppeling, verificatie Auditteam Lunch, interne terugkoppeling, verificatie

13.00 – 13.45 H2-23/24

Studenten SBRM voltijd - Tjeerd Joustra; jaar 2; Haarlem - Maurice van Herk; jaar 4; Diemen - Wilmer Kaandorp; jaar 2; Alkmaar - Paul Koks; jaar 2; Alkmaar - Sarah van Leijden; jaar 4; Haarlem - Stephan Molenaar; jaar 3; Diemen - Jort Moote; jaar 3; Alkmaar - Chantal Overdam; jaar 4; Haarlem - Joep Preijde; jaar 2; Haarlem -Sifra Stouthart; jaar 1; Diemen - Philip van Wersch; jaar 2;Diemen - Tjebbe Westerdijk; jaar 3; Alkmaar

Van Raaijen Plat Kranendonk

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 87

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 13.00 – 13.45 I0-26 (parallel)

Studenten SBRM duaal (Diemen) - Jelle Gijsbers (jaar 2) - Mariëlle van Agtmaal (jaar 3) - Rachid Aoulad Lahcene (jaar 4)

- Fréderique van der Wekken (jaar 1)

Hendriks Meijer

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent

13.45 – 14.45 H2-23/24

Verificatie documenten, interne terugkoppeling en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen

Auditteam Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Nader te bepalen n.a.v. verificatie en gesprekken

14.45 – 15.00 Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)

Auditteam Pending issues

15.00 – 16.00

Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling

Auditteam Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling

16.00 – 17.00 Auditorium

Alle gesprekspartners & genodigden Auditteam Terugkoppeling voorlopige beoordeling SBRM en CE

Programma vrijdag 26 oktober Locatie INHOLLAND Diemen (Van Raaijen en Hendriks)

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 08.30 – 8.45

Ontvangst auditteam Auditteam: Van Raaijen Hendriks

08.45 – 09.30

Docenten CE voltijd, deeltijd en duaal - Wilma Menko - Andy Denz - Rob Michel - Josep Orts Molines - Linda Tromp

Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering

09.30 – 10.15

Studenten CE voltijd - Abdel Yacoubi; jaar 1 - Goeloed Baroud; jaar 1 - Hajar L’ Merrouni; jaar 1 - Erik Drost; jaar 2 - Zakaria Ahammoud; jaar 2 - Christian Beringel; jaar 3 - Joeri van Hoeven; jaar 3 - Robin van Impelen; jaar 4 Gerard Dost Mohamed; jaar 4+

Auditteam Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent

10.15 – 11.00

Rondleiding voorzieningen opleidingen SBRM en CE locatie Diemen

Auditteam

©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding SBRM, Hogeschool INHOLLAND 88

Programma vrijdag 26 oktober Locatie INHOLLAND Alkmaar (Van Raaijen en Hendriks)

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 13.30 – 13.45

Ontvangst auditteam Auditteam: Van Raaijen Hendriks

13.45 – 14.30

Docenten CE voltijd en deeltijd - Janny Benjamin - Nicole van Dinteren - Louis Kramer - Hans Nauta - Tjeerd van der Ploeg

Auditteam

Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Curriculum Samenhang programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Deskundigheidsbevordering

14.30 – 15.15

Studenten CE voltijd Alkmaar - Laura Burger; jaar 1 - Jordy Dignum; jaar 1 - Maarten Ridder; jaar 2 - Jasper Schilder; jaar 2 - Marloe Boon; jaar 3 - Joris Wenners; jaar 3 - Frank Bruseker; jaar 4 - Michael Greuter; jaar 4

Auditteam Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent

15.15 – 16.00

Rondleiding voorzieningen opleiding CE en SBRM locatie Alkmaar

Auditteam

Programma dinsdag 6 november Locatie INHOLLAND Den Haag (Stoltenborg en Hendriks)

Tijd / ruimte Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen 12.00 – 13.00

Ontvangst auditteam en rondleiding voorzieningen opleidingen CE en SBRM locatie Den Haag

Auditteam: Stoltenborg Hendriks