46
Ontwerp krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

Ontwerp krapte-indicator

belangrijke beroepen topsectoren

Zoetermeer, juni 2013

Page 2: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

Panteia BV Panteia BV

Bredewater 26 P.o. box 7001

2715 CA Zoetermeer 2701 AA Zoetermeer

079 322 22 00 The Netherlands

www.panteia.nl +31 79 322 22 00

ISBN : 978-90-371-1066-1

Rapportnummer : A201324

Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap

(www.ondernemerschap.nl)

Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits

de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm

ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke

toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of

andere onvolkomenheden.

The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text

in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part

of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored

in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not

accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

Page 3: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

3

Inhoudsopgave

1 Inleiding 5

2 Topsectoren 7

2.1 De negen topsectoren 7 2.2 Belangrijke beroepen topsectoren 8

3 De vraag naar arbeid 13

4 Het aanbod van arbeid 17

4.1 Niet-werkende werkzoekenden 17 4.2 Schoolverlaters 19 4.3 Herintreders 21

5 Naar een krapte-indicator 25

5.1 De formule van de krapte-indicator 25 5.2 Resultaat krapte-indicator 25

6 Mogelijke uitbreidingen en verfijningen 29

6.1 Koppeling functies en opleidingen 29 6.2 Regionale uitsplitsing 29 6.3 Prognoses 30

Bijlagen

I Beroepenstructuur SBC ‘92 31 II Verdeling herintreders 33 III Belangrijkste beroepsgroepen topsectoren 35

Page 4: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013
Page 5: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

5

1 Inleiding

Achtergrond en nut

Het kabinet investeert in topsectoren. De gestelde doelen kunnen niet bereikt

worden zonder voldoende gekwalificeerde medewerkers. Die medewerkers zijn

lang niet altijd beschikbaar. Nu al, terwijl er nauwelijks groei is in Nederland, is

sprake van krapte op de arbeidsmarkt onder specifieke beroepsgroepen. Daaron-

der ook beroepsgroepen die zeer relevant zijn voor de topsectoren. Denk daarbij

aan verschillende soorten technische beroepen, voornamelijk op de wat hogere

niveaus. De vooruitzichten zijn op dit punt ook niet onverdeeld positief. Zoals al-

gemeen bekend, is de verwachting dat, vanwege vergrijzing en ontgroening, de

arbeidsmarkt op termijn zeer krap zal worden. Door de langdurige crisis en de

verhoging van de pensioenleeftijd wordt de verwachte krapte echter wat vooruit-

geschoven. Het is niettemin nodig om onderwijsinspanningen (werving studenten

en stageplaatsen, curriculum, studie- en sectorrendementen, zij-instroom etc.)

te vergroten, gericht op beroepen waar grote behoefte aan bestaat of gaat ont-

staan. Daartoe is inzicht vereist: voor welke beroepen is dat het geval?

Een manier om hier inzicht in te krijgen is het opstellen van gedetailleerde prog-

noses. Een andere insteek is te kijken naar de huidige krapte voor bepaalde be-

roepen die zeer relevant zijn voor de topsectoren. Voor die beroepen is immers

de meeste spoed vereist. Daarom is besloten een haalbaarheidsstudie te doen

naar het ontwikkelen van een krapte-indicator die specifiek genoeg is en van

goede kwaliteit. De indicator geeft de verhouding weer tussen de vraag naar ar-

beid (op tijdstip t) en het aanbod van arbeid (op tijdstip t).

In dit rapport zijn de belangrijkste bevindingen van de haalbaarheidsstudie op-

genomen. Het rapport gaat in op de wijze waarop een “krapte-indicator belang-

rijke beroepen topsectoren” kan worden opgesteld. De voorgestelde ontwerpfase

verschaft inzicht in de te raadplegen bronnen en de wijze waarop de indicator

berekend kan worden. Ook worden eerste indicatieve resultaten geboden. Het

rapport is van belang voor beleidsmakers die zich bezighouden met het bijeen-

brengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, in het algemeen en in het bij-

zonder in de topsectoren. Het project bevindt zich op het raakvlak van bedrijf,

werknemer/werkzoekende, onderwijs en beleid. Het is om die reden voor meer-

dere doelgroepen interessant: bedrijven binnen de topsectoren, werknemers die

(ander) werk zoeken in een van de topsectoren, onderwijsinstellingen die men-

sen opleiden om te werken in één van de topsectoren, arbeidsbemiddelende or-

ganisaties, brancheorganisaties, kennisinstellingen, O&O-fondsen en ministeries

(EZ, SZW, OCW, I&M, VWS).

Doel

Het doel van dit onderzoek is om inzichtelijk te maken op welke wijze een krap-

te-indicator opgesteld kan worden. Met deze krapte-indicator is het mogelijk in-

zicht te krijgen in de beroepen waarin nu of in de toekomst grote behoefte ont-

staat. Daartoe is volgende vraagstelling geformuleerd:

Hoe kan een ‘krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren’ worden opge-

steld, zodanig dat deze feitelijk bruikbaar is binnen de topsectoren, transparant

is en inzichtelijk is vormgegeven?

Page 6: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

6

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt allereerst kort ingegaan op de negen topsectoren. Daar-

naast biedt het hoofdstuk een overzicht van de belangrijkste beroepen binnen de

topsectoren. De vraag naar arbeid wordt besproken in hoofdstuk 3. In hoofdstuk

4 staat het aanbod van arbeid centraal. Vervolgens biedt hoofdstuk 5 een theo-

retische opzet van de krapte-indicator, alsmede indicatieve resultaten van de

krapte-indicator. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 een aantal uitbreidingsmogelijk-

heden en verfijningen van de krapte-indicator aangereikt.

Page 7: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

7

2 Topsectoren

Dit hoofdstuk biedt achtergrondinformatie en enkele kenmerken van de negen

topsectoren (paragraaf 2.1). Daarnaast worden de uitkomsten gepresenteerd van

een analyse naar de belangrijkste beroepen binnen de topsectoren (paragraaf

2.2).

2.1 De negen topsectoren

De overheid heeft negen topsectoren aangewezen. Dit zijn sectoren waarin Ne-

derland wereldwijd sterk is en waarvoor de overheid extra aandacht heeft. Voor

deze topsectoren maakt de overheid 1,5 miljard euro vrij. Topteams van bedrij-

ven, overheid en kennisinstellingen maken voorstellen om deze middelen te be-

steden. De negen topsectoren1 zijn:

Agro&food

Chemie

Creatieve industrie

Energie

High Tech

Life sciences & Health

Logistiek

Tuinbouw

Water

Alle topsectoren hebben een sterke internationale positie. Bedrijven en de we-

tenschap hebben veel kennis opgebouwd en werken al samen aan innovaties.

Een ander kenmerk van deze sectoren is dat de producten of technologieën bij-

dragen aan een oplossing van maatschappelijke vraagstukken. De voedsel- en

tuinbouwsector investeren bijvoorbeeld in de ontwikkeling van gezonde voe-

dingsmiddelen en voedingspatronen voor consumenten. Dit zorgt ervoor dat de

kosten voor de gezondheidszorg en arbeidsverzuim dalen.2

In Tabel 1 is een overzicht opgenomen van het aantal bedrijven en de werkgele-

genheid in de topsectoren. De cijfers hebben betrekking op het jaar 2010. De

negen topsectoren tellen tezamen circa 264 duizend bedrijven. In deze bedrijven

zijn ongeveer 1,6 miljoen personen werkzaam, waarvan ongeveer 1,3 miljoen

1 Voor een afbakening van de topsectoren, zie Monitor topsectoren: methodebeschrijving en tabel-lenset, 2012, Centraal Bureau voor de Statistiek.

2 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ondernemersklimaat-en-innovatie/investeren-in-topsectoren

Agro&food

De kern van de Agro&food bestaat uit de primaire productie van (grondstoffen voor)

levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie. Daar-

naast wordt vaak ook de keten om deze twee kernactiviteiten heen tot de topsector

Agro&food gerekend. Het gaat dan om de speciaal voor voedingsmiddelen bestemde

logistiek, handel en financiële dienstverlening en onderzoek en ontwikkeling op het

gebied van de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie. In deze notitie beperken

we ons tot de smalle definitie van de Agro&food.

Page 8: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

8

werknemers. Hiermee zijn de topsectoren verantwoordelijk voor circa een vijfde

van de totale werkgelegenheid in Nederland.

Gemeten aan het aantal bedrijven is de Creatieve industrie de grootste topsec-

tor. Qua werkgelegenheid is de High Tech echter de grootste topsector. Ook in

de Logistiek en Agro&food is de werkgelegenheid groter dan in de Creatieve in-

dustrie. In laatstgenoemde sector zijn relatief veel zelfstandigen werkzaam. Dit

geldt in iets mindere mate ook voor de Agro&food en de Tuinbouw. In de topsec-

toren Chemie, Energie, Life sciences, Logistiek en Water zijn naar verhouding

weinig bedrijven. De gemiddelde bedrijfsomvang is relatief groot, waardoor het

aandeel in de totale werkgelegenheid aanzienlijk is.

Tabel 1 Aantal bedrijven en werkgelegenheid in de topsectoren, 2010

Topsector Bedrijven

Werkzame personen x 1.000

Werknemers x 1.000

Totaal topsectoren1) 264.220 1.661 1.366

Agro&food2) 59.050 252 180

Chemie 2.150 85 79

Creatieve industrie 97.020 188 118

Energie 1.270 50 44

High Tech 64.120 483 436

Life sciences & Health 2.290 43 38

Logistiek 23.820 386 336

Tuinbouw 18.460 164 119

Water 2.820 101 79

1) Het totaal van de topsectoren is niet gelijk aan de som van de negen afzonderlijke topsec-

toren, omdat in enkele gevallen sprake is van een overlap tussen de sectoren. Dit vanwege het

ontbreken van een duidelijke scheiding op basis van sbi-codes.

2) Exclusief de subsectoren ‘Groothandel en detailhandel’ en ‘Overig’, welke behoren tot de

brede definitie van de Agro&food (Agro&foodketen).

Bron: CBS, Monitor Topsectoren 2012

2.2 Belangrijke beroepen topsectoren

Om een eerste beeld te krijgen van de belangrijke beroepsklassen in de topsec-

toren, is gebruikgemaakt van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS.

De EBB biedt informatie over de relatie tussen mens en arbeidsmarkt. Hierbij

worden kenmerken van personen in verband gebracht met hun huidige dan wel

toekomstige positie op de arbeidsmarkt. Relevant voor dit onderzoek is de gede-

tailleerde informatie over beroepen van de werkzame beroepsbevolking. We ma-

ken voor wat betreft de indeling van de werkgelegenheid in beroepen gebruik

Uitzendwerk

De uitzendkrachten worden in de statistieken van het CBS niet meegeteld bij het be-

drijf waar ze werken, maar bij het uitzendbureau. De uitzendbanen in de topsectoren

worden dus niet meegeteld in de totale werkgelegenheid in de topsectoren. Evenwel

geldt dat de uitzendkrachten ook tot het arbeidsaanbod gerekend moeten worden

(het arbeidsaanbod wordt behandeld in hoofdstuk 4). Van deze mensen zijn echter

niet de relevante achtergrondkenmerken bekend (zoals opleidingsrichting en –

niveau). Om praktische redenen is daarom besloten de uitzendkrachten (en de uit-

zendbanen) voorlopig niet mee te nemen bij het opstellen van de krapte-indicator.

Page 9: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

9

van de Standaard Beroepenclassificatie (SBC)1. Dit is een classificatie van beroe-

pen naar niveau en richting van de benodigde bekwaamheden om het beroep uit

te oefenen en de combinatie van de (maximaal 3) belangrijkste werksoorten.

Voor het bepalen van de belangrijkste beroepen binnen de topsectoren kijken we

naar het aandeel van de beroepen in de totale werkgelegenheid in de sector.

Hierbij kijken we in eerste instantie op het niveau van beroepsklassen (SBC 2 di-

gits). In de EBB worden 43 beroepsklassen onderscheiden. Hierbij is het ver-

standig om niet alleen te kijken naar het aandeel in totale werkgelegenheid,

maar ook naar het aandeel in de werkgelegenheid binnen het betreffende be-

roepsniveau (bijvoorbeeld het aandeel van de middelbare technische beroepen

binnen het middelbare segment). Dit omdat het aandeel van sommige niveaus

(meestal het wetenschappelijke niveau) relatief laag is, maar daarom niet onbe-

langrijk voor de sector. Wanneer alleen wordt gekeken naar het aandeel van be-

roepsklassen in de totale werkgelegenheid, dan is de kans groot dat beroeps-

klassen binnen bijvoorbeeld het wetenschappelijke niveau niet worden meege-

nomen. De beroepsklassen zijn weer onderverdeeld in 121 beroepsgroepen (SBC

3 digits).2 Binnen elke beroepsklasse is gekeken naar de belangrijkste (meest

voorkomende) beroepsgroepen.

Tabel 2 biedt een totaaloverzicht van de belangrijkste beroepsgroepen binnen de

negen topsectoren. In totaal gaat het om 61 verschillende beroepsgroepen die

1 Zie ook http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/classificaties/overzicht/sbc/default.htm.

2 Zie bijlage I voor meer informatie over de indeling in beroepsniveaus, -klassen en -groepen.

Werkgelegenheid naar beroepsgroepen en de koppeling met kwalificaties in het onderwijs

De Enquête Beroepsbevolking van het CBS biedt inzicht in de omvang en samenstelling van de

werkgelegenheid. Beroepen van werkenden worden ingedeeld met behulp van de Standaard

Beroepenclassificatie (SBC). Het nadeel van het gebruik van deze indeling, is dat de koppeling

met de gegevens uit het onderwijs (de belangrijkste categorie binnen het aanbod van arbeid,

zie ook hoofdstuk 4) in sommige gevallen lastig is. Zo wordt binnen de middelbare beroepen

in de SBC geen expliciet onderscheid gemaakt naar beroepen op mbo-niveau 1, 2, 3 of 4.

Door naar beroepen op het laagste niveau te kijken (SBC 5 digits) is het wel mogelijk een

koppeling te maken met de verschillende kwalificaties in het onderwijs (zie voor meer infor-

matie hoofdstuk 4), maar dit blijkt een complexe en tijdrovende exercitie.

Een alternatief zou zijn om voor wat betreft de vraagzijde van de arbeidsmarkt (in dit geval

de vacatures uit JobFeed, zie hoofdstuk 3), gebruik te maken van een andere indeling, name-

lijk de JobFeedberoepen. De stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

heeft namelijk een koppeling uitgevoerd op het niveau van de JobFeedberoepen (circa 4.800

beroepen) en de kwalificaties binnen het onderwijs. Aan de hand van deze koppeling kunnen

vraag en aanbod goed met elkaar worden geconfronteerd.

Van de werkgelegenheid is echter geen indeling naar JobFeedberoepen voorhanden. Hetzelfde

geldt overigens ook aan de aanbodzijde voor de niet-werkende werkzoekenden en de herin-

treders (zie hoofdstuk 4). Zodoende is het ook niet mogelijk om voor deze indeling na te gaan

wat de belangrijkste beroepen binnen de topsectoren zijn. Hierdoor val je alsnog terug op de

indeling volgens de SBC. Een koppeling tussen enerzijds de SBC-beroepen en anderzijds de

JobFeedberoepen biedt echter uitkomst voor het eerder geschetste probleem. Deze koppeling

is vooralsnog niet gemaakt, maar geldt als één van de verbetermogelijkheden welke gepre-

senteerd worden in hoofdstuk 6.

Page 10: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

10

tezamen goed zijn voor 92 procent van het totaal aantal banen van werknemers

binnen de topsectoren. Per beroepsgroep is de verdeling over de negen topsecto-

ren en de niet-topsectoren weergegeven. Hierdoor wordt inzichtelijk waar de

werkgelegenheid binnen de belangrijkste beroepsgroepen zich concentreert en in

hoeverre topsectoren zullen moeten concurreren (zowel onderling als buiten de

topsectoren, zie ook hoofdstuk 3) bij het aantrekken van personeel. De grijs ge-

arceerde cellen in Tabel 2 geven aan of de beroepsgroep behoort tot de belang-

rijkste beroepsgroepen in de betreffende topsector. Voor een gedetailleerd over-

zicht van de belangrijkste beroepsgroepen per topsector wordt verwezen naar

bijlage III.

Circa 18 procent van de werknemers in Nederland is werkzaam in één van de

topsectoren. Sommige van de belangrijkste beroepsgroepen zijn sterk oververte-

genwoordigd binnen de topsectoren. Dit geldt bijvoorbeeld voor de volgende be-

roepsgroepen (tussen haakjes staat het aandeel van de topsectoren in het totale

aantal banen binnen de beroepsgroep):

lagere algemene transportberoepen (67%)

middelbare economisch-administratieve transportberoepen (52%)

middelbare procestechnische beroepen (49%)

hogere procestechnische beroepen (47%)

middelbare algemene transportberoepen (44%)

Een aantal van de andere belangrijkste beroepsgroepen zijn juist sterk onderver-

tegenwoordigd binnen de topsectoren. De geldt bijvoorbeeld voor de volgende

beroepsgroepen (tussen haakjes wederom het aandeel van de topsectoren):

lagere bouwkundige beroepen (2%)

hogere sociaalwetenschappelijke beroepen (2%)

wetenschappelijke juridische, bestuurlijke beroepen (3%)

persoonlijke en sociale verzorging (elementaire beroepen) (4%)

middelbare bouwkundige beroepen (4%)

hogere sociaal-maatschappelijke beroepen (4%)

Elementaire beroepen

Om een volledig beeld te geven van de verdeling van de werkgelegenheid naar be-

roepsgroepen zijn ook de elementaire beroepen meegenomen. In sommige topsecto-

ren is het aandeel van de elementaire beroepen relatief groot (zoals in de Agro&food

en de topsector Tuinbouw). Daarmee zijn deze beroepen wel degelijk van belang

voor die topsectoren. Voor het opstellen van een krapte-indicator zijn de beroepen

wellicht minder relevant. Een belangrijke reden hiervoor is dat er voor wat betreft de

aanbodzijde geen opleidingen zijn te koppelen aan deze beroepen (het betreft im-

mers veelal ongeschoold werk).

Page 11: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

11

Tabel 2 Belangrijkste beroepsgroepen topsectoren en hun aandeel (in %) in de topsectoren en daarbuiten

Beroepsgroep

Agr0

&fo

od

Chem

ie

Cre

ati

eve i

ndust

rie

Energ

ie

Hig

h T

ech

Life

sci

ence

s &

Healt

h

Logis

tiek

Tuin

bouw

Wate

r

Overi

ge s

ect

ore

n*

Tota

al

101. Algemeen 14 0 5 0 1 1 2 1 - 76 100

104. Agrarisch 9 - - - - - - 6 - 85 100

106. Technisch 7 1 1 1 7 1 8 1 1 72 100

108. Transport, communicatie en verkeer 4 1 1 0 3 1 15 1 0 74 100

117. Persoonlijke en sociale verzorging 1 0 1 0 1 0 1 0 0 96 100

242. Lagere algemeen agrarische beroepen 10 - 0 - 0 - 0 2 0 87 100

262. Lagere bouwkundige beroepen 0 0 0 0 1 0 0 - 0 98 100

264. Lagere metaalkundige beroepen 0 0 0 0 26 0 0 - 0 72 100

265. Lagere werktuigbouwkundige beroepen 0 - - 3 10 - 1 - 1 86 100

268. Lagere grafische beroepen - 1 7 - 1 - - - - 91 100

271. Lagere procestechnische beroepen 32 3 0 0 3 1 1 0 0 59 100

272. Lagere technische beroepen neg - - 4 - 1 0 - - - 95 100

282. Lagere algemene transportberoepen 3 0 0 0 1 0 61 0 0 33 100

315. Lagere administratieve beroepen 1 0 1 1 2 0 5 0 0 90 100

317. Lagere verkoopberoepen 4 0 1 0 0 0 0 0 0 95 100

442. Middelbare (technisch-) agrarische beroepen 15 - - - 4 - - 5 1 75 100

444. Middelbare commercieel-agrarische beroepen 11 - - - - - 2 6 - 81 100

451. Middelbare wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen 13 5 - 1 5 7 - 1 0 68 100

462. Middelbare bouwkundige beroepen 0 0 1 1 1 - 0 - 0 96 100

463. Middelbare weg- en waterbouwkundige beroepen 0 - - 3 2 - 2 - 8 86 100

464. Middelbare metaalkundige beroepen 0 0 - - 30 1 1 - 0 68 100

465. Middelbare werktuigkundige beroepen 3 0 0 2 16 0 6 - 1 71 100

467. Middelbare elektrotechnische beroepen 1 0 1 5 7 1 1 - 0 85 100

471. Middelbare procestechnische beroepen 32 4 1 2 6 3 1 1 0 51 100

482. Middelbare algemene transportberoepen 1 - 1 2 - - 37 - 3 56 100

484. Middelbare economisch-administratieve transportberoepen 1 - - 0 1 - 47 2 0 48 100

493. Middelbare technisch-(para)medische beroepen 1 - - - 1 10 - - - 89 100

513. Middelbare bedrijfskundige beroepen 3 1 1 2 5 1 19 1 1 67 100

514. Middelbare administratieve beroepen (automatisering) 1 0 1 1 4 1 2 0 0 91 100

515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 1 0 1 1 3 1 3 0 0 90 100

516. Middelbare commerciële beroepen 2 0 2 1 4 1 3 0 0 88 100

553. Middelbare taalkundige beroepen 1 - 6 - 1 - 4 0 0 87 100

554. Middelbare kunstzinnige beroepen 0 - 15 - 2 - 0 - - 82 100

651. Hogere wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen 4 1 - - 2 8 0 1 - 83 100

662. Hogere bouwkundige, technische beveiligingsberoepen 1 1 0 1 3 - 1 - 1 92 100

663. Hogere weg- en waterbouwkundige beroepen - - - 1 5 1 1 - 5 87 100

665. Hogere werktuigbouwkundige beroepen 3 - - 7 23 1 3 - 1 62 100

667. Hogere elektrotechnische beroepen (excl. automatisering) - - 0 4 24 2 - - - 70 100

671. Hogere procestechnische beroepen 23 9 - 3 8 5 - - - 53 100

682. Hogere transportberoepen 2 1 0 - 1 - 24 1 1 70 100

713. Hogere bedrijfskundige beroepen 2 - 2 1 5 1 4 - 0 84 100

714. Hogere administratieve beroepen (automatisering) 1 0 1 1 6 0 2 0 0 89 100

715. Hogere administratieve beroepen (excl. automatisering) 1 0 2 1 4 0 2 0 0 89 100

716. Hogere commerciële beroepen 2 1 2 1 5 1 2 0 0 87 100

Page 12: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

12

Beroepsgroep Agr0

&fo

od

Chem

ie

Cre

ati

eve i

ndust

rie

Energ

ie

Hig

h T

ech

Life

sci

ence

s &

Healt

h

Logis

tiek

Tuin

bouw

Wate

r

Overi

ge s

ect

ore

n*

Tota

al

721. Hogere technisch-, wiskundig-, commerciële, adm. beroepen 4 - 1 3 14 3 1 - 1 73 100

754. Hogere kunstzinnige beroepen - 0 29 - 3 1 - - - 67 100

763. Hogere sociaal-maatschappelijke beroepen 0 0 0 0 1 0 2 - 0 96 100

765. Hogere sociaalwetenschappelijke beroepen - - - 0 0 - 1 - 0 98 100

851. Wetenschappelijke wisk. en natuurwetenschappelijke beroepen 1 2 - 4 3 3 - 1 0 85 100

861. Wetenschappelijke technische, werktuigbouwkundige beroepen 1 1 - - 34 1 2 - 1 59 100

862. Wetenschappelijke weg- en waterbouwkundige beroepen 0 - 0 0 3 0 2 - 2 92 100

867. Wetenschappelijke elektrotechnische beroepen - - - - 24 2 - - - 74 100

871. Wetenschappelijke materiaalkundige, procestechnische beroepen 9 4 - 4 9 5 - - 1 68 100

893. Wetenschappelijk technisch (para)medische beroepen - - - - - 5 - - - 95 100

912. Wetenschappelijke algemeen-economische, commerciële beroepen 0 - 1 0 1 0 1 - - 95 100

913. Wetenschappelijke bedrijfsk., wiskundig-economische beroepen 2 - 0 1 2 0 2 0 0 92 100

914. Wetenschappelijke administratieve beroepen (automatisering) 1 - 1 0 4 0 1 0 - 93 100

915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering) 2 1 1 2 4 0 3 - 1 87 100

932. Wetenschappelijke juridische, bestuurlijke beroepen 0 - 0 0 1 0 0 0 1 97 100

964. Wetenschappelijke, journalistieke, taalkundige, culturele beroepen - - 37 - - - - - - 63 100

988. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau) 1 - 0 1 3 0 4 0 0 91 100 * Alle overige sectoren (inclusief Agro&foodketen). NB1: de grijs gearceerde cellen geven aan of de beroepsgroep behoort tot de belangrijkste beroepsgroepen in een bepaalde topsector. NB2: een nul staat voor (afgerond) 0%, een ‘-‘ betekent dat er geen waarnemingen zijn in de Enquête beroepsbevolking.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 13: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

13

3 De vraag naar arbeid

Openstaande vacatures op basis van JobFeed

Om een inschatting te maken van de vraag naar arbeid op een bepaald moment,

kijken we naar het aantal openstaande vacatures. Hiervoor wordt gebruikge-

maakt van gegevens uit de ‘vacaturespider’ JobFeed. JobFeed is een applicatie

van het bedrijf Textkernel. De applicatie inventariseert en genereert automatisch

(vrijwel) alle Nederlandse internetvacatures. De gegevens worden ontdubbeld en

opgeslagen in een database. De database bevat niet alleen gegevens over waar

en wanneer de vacature is gevonden, maar biedt standaard ook allerlei kenmer-

ken van de vacature en het bedrijf/de instelling die de vacature heeft geplaatst.

Hierbij gaat het om sector, beroep(sgroep), opleiding, naam van de wervende

organisatie/het wervende organisatieonderdeel, de standplaats/regio etc. Job-

Feed hanteert, net als het CBS, een enge definitie van een vacature, namelijk:

een openstaande arbeidsplaats waarvoor een externe wervingsactie wordt on-

dernomen. Dit impliceert dat interne werving niet wordt meegenomen. Niettemin

kan JobFeed dienen als een goede indicator van de vraag naar arbeid en de ont-

wikkelingen hierin over de tijd.

Omdat de gegevens in JobFeed alleen vacature-uitingen op internet betreffen,

moet er weging en ophoging plaatsvinden om te komen tot een totaalbeeld. In

2010 is Panteia een pilotproject gestart dat tot doel had een product te ontwik-

kelen dat geïnteresseerde partijen informatie op sectoraal én regionaal niveau

over vacatures kan verschaffen. Als opdrachtgevers voor deze pilot fungeerden

UWV WERKbedrijf (mede namens het Ministerie van SZW), ECABO (kenniscen-

trum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de administratieve, ICT- en veilig-

heidsberoepen), de Raad voor Werk en Inkomen en het Ministerie van BZK. De

vacaturegegevens werden geleverd door het bedrijf Textkernel.

Het pilotproject heeft geresulteerd in een weeg- en ophoogmethodiek die het

mogelijk maakt een totaalbeeld van de vacaturemarkt (naar sector, functie en

regio) te genereren. De methodiek is in samenspraak met de opdrachtgevers

ontwikkeld door Panteia. Sindsdien hebben zowel Textkernel als Panteia verschil-

lende verbeteringen doorgevoerd met betrekking tot de aanlevering respectieve-

lijk de verwerking van de vacaturegegevens. Begin 2012 heeft Panteia in nauw

overleg met UWV de weeg- en ophoogprocedure verder verfijnd.

Relevante kenmerken openstaande vacatures

Met JobFeed is het mogelijk om vacatures te onderscheiden naar:

sector (SBI 2008 5 digits)

beroep (SBC ’92 5 digits of classificatie JobFeedberoepen)

duur (aantal dagen dat de vacature openstaat)

Op basis van deze kenmerken kan het aantal openstaande vacatures naar sector

en beroep in kaart worden gebracht. Dit kan voor ieder willekeurig moment in de

tijd. Hiermee ontstaat een beeld van de (extern geuite) vraag naar beroepen,

binnen sectoren, op een gegeven moment in de tijd. Om de link met het aantal

beroepen in stand te houden, wordt vooralsnog voorgesteld om te kiezen voor de

SBC-beroepenindeling. In een volgende fase kan dan gekeken worden of een

verdere verfijning/koppeling met JobFeedberoepen noodzakelijk is.

Verder is het verstandig om ook naar de duur (het aantal dagen dat de vacature

openstaat) van de openstaande vacature te kijken. Sommige vacatures blijven

Page 14: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

14

bijvoorbeeld op internet staan, ook wanneer de vacature al vervuld of vervallen

is. In dit kader kan er gekozen worden om bijvoorbeeld alleen vacatures mee te

nemen die maximaal 3 of 6 maanden openstaan. De duur van de openstaande

vacature is op zichzelf overigens ook een indicatie van krapte en/of een imper-

fecte/ondoorzichtige arbeidsmarkt (werkgever en werknemers kunnen elkaar niet

vinden). Hoewel de duur van de openstaande vacatures flink kan verschillen tus-

sen sectoren.

Concurrentie tussen (top)sectoren

We kunnen de vraag naar arbeid bepalen voor de afzonderlijke topsectoren. Voor

wat betreft het aanbod van arbeid is dit een stuk lastiger. Afgezien van de ge-

vraagde kwalificaties en competenties, is het aanbod in theorie beschikbaar voor

alle sectoren (dus ook de niet-topsectoren). Sectoren concurreren onderling om

het beschikbare aanbod. Of vraag en aanbod elkaar uiteindelijk zullen vinden, is

onder meer afhankelijk van de geboden arbeidsvoorwaarden, carrièreperspectief,

baanzekerheid en het imago van de sector. Om hier inzicht in te krijgen en voor

te controleren in de berekening van de krapte-indicator, is dusdanig complex en

tijdrovend, dat het voor deze haalbaarheidsstudie te ver voert. Zodoende wordt

verondersteld dat de uiteindelijke indicatie van de krapte voor een bepaald be-

roep in gelijke mate op zal treden binnen de verschillende (top)sectoren.

Openstaande vacatures 2010-2012

Omdat het aanbod als gezegd in aanmerking komt voor het totale bedrijfsleven,

moeten we ook inzicht krijgen in de totale vraag naar arbeid. Naast de 9 topsec-

toren zal er dus ook gekeken worden naar de niet-topsectoren.

In Figuur 1 is een overzicht gegeven van het aantal openstaande vacatures naar

beroepsniveau in de periode 2010Q1 t/m 2012Q3.1 Het betreft steeds het aantal

openstaande vacatures aan het eind van het kwartaal. Het figuur maakt verder

onderscheid naar het totaal aantal openstaande vacatures (figuur a) en het aan-

tal openstaande vacatures binnen de belangrijke beroepsgroepen in de topsecto-

ren (figuur b). Let wel, de gegevens in figuur b) hebben niet alleen betrekking op

openstaande vacatures in de topsectoren, maar ook daarbuiten. De belangrijke

beroepsgroepen zijn goed voor circa twee derde van het totaal aantal open-

staande vacatures in de genoemde periode.

1 Voor dit moment is gekozen om in de grafieken de openstaande vacatures die het UWV maande-lijks via werk.nl ontsluit op te nemen. De gegevens zijn gebaseerd op Jobfeed en zijn uit te split-sen naar regio en beroep. Verder worden geen andere kenmerken (zoals de sector en de duur) van de openstaande vacatures gegeven. Hierdoor is het bijvoorbeeld niet mogelijk om vacatures toe te kennen aan een topsector. Dit in tegenstelling tot de maatwerkbestanden van Textkernel. De maatwerkbestanden zijn echter niet gratis te verkrijgen en daarom is voor dit moment geko-zen voor de openbare gegevens van het UWV.

Page 15: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

15

Figuur 1 Aantal openstaande vacatures naar beroepsniveau, totaal (a) en belangrijke be-

roepsgroepen topsectoren (b), 2010Q1-2012Q3

a) totaal alle beroepsgroepen

115.900124.800 123.300

113.800

135.300143.400

130.400

116.400 118.000 116.000

105.900

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

120.000

140.000

160.000

2010Q1 2010Q2 2010Q3 2010Q4 2011Q1 2011Q2 2011Q3 2011Q4 2012Q1 2012Q2 2012Q3

elementaire beroepen lagere beroepen middelbare beroepen

hogere beroepen wetenschappelijke beroepen totaal

b) belangrijke beroepsgroepen topsectoren

74.000

80.000 81.300

75.700

90.40095.100

86.500

76.700 77.80075.300

68.900

20.000

40.000

60.000

80.000

100.000

2010Q1 2010Q2 2010Q3 2010Q4 2011Q1 2011Q2 2011Q3 2011Q4 2012Q1 2012Q2 2012Q3

elementaire beroepen lagere beroepen middelbare beroepen

hogere beroepen wetenschappelijke beroepen totaal

Bron: werk.nl op basis van JobFeed, bewerking Panteia

Page 16: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013
Page 17: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

17

4 Het aanbod van arbeid

Het aanbod van arbeid bestaat uit alle personen tussen de 15 en de 65 jaar die

willen, kunnen en mogen werken (de beroepsbevolking). Een deel van de be-

roepsbevolking is werkzaam (als werknemer of zelfstandige) en een ander deel is

werkloos. De werkzame beroepsbevolking kunnen we voor wat betreft de ontwik-

keling van de krapte-indicator buiten beschouwing laten. Natuurlijk komen ook

de reeds werkenden in aanmerking voor het vervullen van openstaande vacatu-

res. Echter, wanneer er sprake is van een baanwisseling, zal er (theoretisch ge-

zien) ergens anders op de arbeidsmarkt weer een vacature ontstaan. In die zin

zijn baanwisselingen voor wat betreft het vervullen van de vraag neutraal. Wel

kan er eventueel sprake zijn van een verschuiving van het ene beroep naar het

andere beroep binnen de totale vraag, indien de persoon die van baan verandert

ook van beroep verandert. Dit wordt als mogelijke uitbreiding/verfijning verder

besproken in hoofdstuk 6. Vooralsnog worden baanwisselingen in deze eerste op-

zet niet meegenomen.

Van de werkloze beroepsbevolking staat een gedeelte ingeschreven als werkzoe-

kende bij het UWV. Personen die een WW-uitkering ontvangen zijn verplicht zich

in te schrijven bij het UWV. Er zijn echter ook werklozen die niet staan inge-

schreven als niet-werkende werkzoekende bij het UWV. Dit betreft vooral perso-

nen die geen uitkering (kunnen) krijgen en zich daarom niet melden bij UWV. Dit

zijn met name schoolverlaters en herintreders. Voor het in kaart brengen van het

relevante aanbod is daarom informatie gewenst over de volgende drie groepen:

niet-werkende werkzoekenden (ingeschreven bij UWV)

schoolverlaters

herintreders

Tot slot is er ook nog de groep arbeidsmigranten. Voor sommige (top)sectoren

vormt dit een belangrijk deel van het aanbod. De arbeidsmigranten zijn echter

moeilijk in kaart te brengen en worden (voorlopig) buiten beschouwing gelaten.

4.1 Niet-werkende werkzoekenden

Gegevens over niet-werkende werkzoekenden (NWW’ers) zijn beschikbaar via

het UWV.1 De gegevens komen maandelijks beschikbaar en kunnen onder meer

worden uitgesplitst naar:

Beroep (SBC ’92 5 digits)

Werkloosheidsduur (in maanden)

Opleidingsniveau

Regio (provincie, gemeente, UWV-district, RPA)

Omdat de indeling in beroepen gelijk is aan de indeling die gebruikt wordt om de

vraagzijde in kaart te brengen, is het mogelijk om vraag en aanbod goed op el-

kaar af te stemmen.

Werkloosheidsduur

Verder is het verstandig om ook de werkloosheidsduur van de werkzoekenden

mee te nemen. Met het verstrijken van de werkloosheidsduur neemt de kans op

1 www.arbeidsmarktcijfers.nl.

Page 18: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

18

het vinden van een baan steeds verder af. Er is sprake van een selectie-effect:

de minst kansrijke werklozen blijven over. Deze selectiviteit komt onder meer

doordat werkgevers op zoek zijn naar de meest productieve werklozen. Het is

voor werkgevers echter lastig om de productiviteit van een sollicitant precies in

te schatten. Werkgevers gebruiken dan ook objectieve kenmerken zoals leeftijd,

opleidingsniveau en werkervaring als proxy voor iemands verwachte productivi-

teit. Selectiviteit kan ook worden veroorzaakt door een verschil in bijvoorbeeld

motivatie tussen (groepen) werklozen. Uit onderzoek van UWV blijkt dat snelle

werkhervatters gemiddeld genomen gemotiveerder zijn om een baan te vinden

dan langdurig uitkeringsgerechtigden.1 Daarnaast heeft de werkloosheidsduur

een zichzelf versterkend effect. De productiviteit kan verminderen bij een lange-

re werkloosheidsduur, doordat kennis en vaardigheden verouderen. Een werkge-

ver kan werkloosheidsduur ook zien als een teken dat de werkloze minder pro-

ductief is. Hij neemt dan liever iemand aan met een kortere werkloosheidsduur.

Het verstrijken van de werkloosheidsduur kan overigens ook leiden tot een gro-

tere baanvindkans, bijvoorbeeld doordat werklozen het ambitieniveau bijstellen

en minder selectief zijn.2 Mensen die langer werkloos zijn komen mede op basis

van bovengenoemde redenen ook in aanmerking voor een re-integratietraject.

Bij het opstellen van de krapte-indicator kan gekozen worden om bijvoorbeeld

alleen werklozen die korter dan drie maanden werkloos zijn mee te nemen. Een

alternatief is om de langdurig werklozen een lager gewicht mee te geven dan de

werklozen die nog maar kort zonder werk zitten. Overigens geldt - net als bij de

duur van de openstaande vacatures – dat de gemiddelde duur van de werkloos-

heid op zichzelf ook een indicatie is voor krapte. In een ruime arbeidsmarkt zal

de gemiddelde werkloosheidsduur ceteris paribus naar verwachting hoger liggen

dan in een krappe arbeidsmarkt.

Ontwikkel ing niet-werkende werkzoekenden 2011-2012

De ontwikkeling van het maandelijkse aantal niet-werkende werkzoekenden voor

de periode 2011-2012 is weergegeven in Figuur 2. De aantallen hebben betrek-

king op de groep werkzoekenden die korter dan drie maanden werkloos is en in

aanmerking komt voor de belangrijke beroepsgroepen in de topsectoren. Het

aandeel niet-werkende werkzoekenden dat korter dan drie maanden werkloos is,

is een fractie van de totale groep werkzoekenden. Dit loopt uiteen van 15% bij

de elementaire beroepen tot 22% bij de wetenschappelijke beroepen.

De ontwikkeling van het aantal niet-werkende werkzoekenden laat forse schom-

melingen zien, die te maken hebben met seizoenswerkloosheid (de piek bij de

lagere beroepen valt in de wintermaanden). Wanneer langdurig werklozen ook in

ogenschouw worden genomen, toont zich een vlakker verloop. De golfbeweging

blijft bestaan, maar de omvang van de seizoensinvloeden neemt af.

1 UWV, 2007, Kwantitatieve informatie 4e kwartaal 2007, Amsterdam: UWV.

2 Groot, I., 2009, Hoe helpen we langdurig werklozen aan een baan, TPEdigitaal, jaargang 3, 67-84.

Page 19: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

19

Figuur 2 Ontwikkeling kortdurend werklozen (< 3 maanden) die in aanmerking komen

voor belangrijke beroepsgroepen topsectoren, naar beroepsniveau, 2011-2012

0

10.000

20.000

30.000

40.000

januar

i

febru

ari

maa

rt

april

mei

juni

juli

august

us

septe

mber

okt

ober

nove

mber

dec

ember

januar

i

febru

ari

maa

rt

april

mei

juni

juli

august

us

septe

mber

okt

ober

nove

mber

dec

ember

2011 2012

elementaire beroepen lagere beroepen middelbare beroepenhogere beroepen wetenschappelijke beroepen

Bron: werk.nl, bewerking Panteia

4.2 Schoolverlaters

Aantal gediplomeerden

Vanuit de onderwijsstatistieken (DUO) kan het aantal deelnemers per opleidings-

niveau, opleidingsrichting, onderwijsinstelling en regio worden nagegaan. Met

behulp van het aantal (of aandeel) gediplomeerden uit voorgaande jaren kan een

inschatting worden gemaakt van het aantal gediplomeerden in het lopende jaar.

Ook de jaarlijkse Referentieramingen van het Ministerie van OCW kunnen hierbij

gebruikt worden. De Referentieraming 2012 presenteert de ontwikkeling van het

aantal leerlingen en studenten voor de jaren tot en met 2030. De ramingen die-

nen als onderbouwing voor de begroting voor 2013 van het Ministerie. De ramin-

gen hebben betrekking op het totale door de overheid bekostigde onderwijs (van

primair onderwijs t/m wetenschappelijk onderwijs). Omdat in de Referentiera-

mingen slechts een beperkt aantal studierichtingen wordt onderscheiden, zijn de

ramingen alleen niet voldoende om uitspraken te kunnen doen over gedetailleer-

de studierichtingen. Daarom is het van belang de informatie uit de Referentiera-

mingen te combineren met de onderwijsstatistieken van DUO.

Aantal gediplomeerden dat beschikbaar is voor de arbeidsmarkt

Wanneer alle gediplomeerden zouden worden meegenomen in het aanbod, dan

vindt er een overschatting plaats van het aantal voor de arbeidsmarkt beschikba-

re schoolverlaters. Een deel van de gediplomeerden besluit na het afronden van

hun studie namelijk nog een vervolgopleiding te doen. Ook zijn er gediplomeer-

den die zich om andere redenen (zorgtaken, reizen, arbeidsongeschiktheid etc.)

niet (direct) beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt. De Referentieramingen

bieden gegevens over de uitstroom van gediplomeerden uit het onderwijs, naar

onderwijssoort en bestemming. De categorie ‘geen onderwijs’ bij bestemming

geeft aan dat de gediplomeerde in het volgende jaar geen bekostigd onderwijs

volgt. Dit vormt een goede indicatie van het aantal gediplomeerden dat beschik-

baar is voor de arbeidsmarkt. Eventueel is via een koppeling van de onderwijs-

statistieken aan het Sociaal Statistisch Bestand (SSB) ook na te gaan in hoeverre

Page 20: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

20

gediplomeerden beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt of besluiten door te le-

ren.1

Wanneer komen gediplomeerden op de arbeidsmarkt?

De meeste gediplomeerde schoolverlaters komen in het derde kwartaal op de ar-

beidsmarkt. Voor de krapte-indicator zou dit betekenen dat er in of rond het der-

de kwartaal sprake is van een ruime arbeidsmarkt en in de andere kwartalen van

een krappe arbeidsmarkt. Voor de interpretatie van de indicator is dit niet wen-

selijk. Ontwikkelingen over de tijd worden dan niet goed zichtbaar. Afgezien

daarvan is het ook een complexe en tijdrovende exercitie om precies na te gaan

wanneer gediplomeerden beschikbaar komen op de arbeidsmarkt. Een alternatief

is om aan de hand van eerdere onderzoeken over schoolverlaters (bijvoorbeeld

van ROA) na te gaan in hoeverre schoolverlaters binnen 1, 2, 3 of 4 kwartalen

een baan hebben gevonden. De resultaten van deze analyse bieden vervolgens

een verdeelsleutel, waarmee schoolverlaters kunnen worden verdeeld over een

jaar (in dit geval jaar(t)Q3; jaar(t)Q4; jaar(t+1)Q1; jaar(t+2)Q2).

Correctie voor BBL-studenten

De BBL-studenten vormen een speciale groep binnen het middelbare beroepson-

derwijs. BBL staat voor beroepsbegeleidende leerweg. Studenten die een BBL-

opleiding volgen, werken 3 à 4 dagen per week bij een vaste werkgever en gaan

1 à 2 dagen per week naar school. De student is in dienst van het bedrijf en ont-

vangt een salaris en een studiekostenvergoeding. Studenten die een BOL-

opleiding (beroepsopleidende leerweg) volgen, ontvangen geen arbeidsovereen-

komst maar een stageovereenkomst. Zij worden dus niet in dienst genomen door

het bedrijf, maar hebben in de meeste gevallen wel recht op een stagevergoe-

ding.

In de praktijk is het vaak zo dat BBL-studenten na het afronden van hun studie

blijven werken bij het bedrijf waar ze tijdens hun studie zijn gaan werken. Er

komt in de meeste gevallen geen vacature. Eigenlijk is het zo dat een deel van

de vraag naar arbeid al vervuld is door BBL-studenten. Wanneer zij hun studie

hebben afgerond, moeten zij dus niet gezien worden als nieuw aanbod. Ze waren

immers al actief in een baan. Omdat niet alle BBL-gediplomeerden bij het bedrijf

blijven werken waar ze al in dienst waren tijdens hun studie en de meeste van

hen bovendien niet slechts voor 3 à 4 dagen, maar voor 5 dagen per week be-

schikbaar zijn, zal een deel van de BBL-gediplomeerden wel als nieuw aanbod

gelden. Daarom is het voor het opstellen van de krapte-indicator belangrijk uit te

gaan van slechts een percentage van de BBL-gediplomeerden.

Met behulp van de onderwijsstatistieken kan per opleiding worden nagegaan wat

het aandeel BBL-studenten is.

1 Dit kan achterhaald worden door een koppeling van het Sociaal Statistisch Bestand (SSB), on-derwijsstatistieken en de Enquête Beroepsbevolking. Omdat dit alleen gedaan kan worden met behulp van microdatabestanden, is het noodzakelijk om deze analyse on site bij het CBS (of via remote access) uit te voeren. Bovendien moet er in de analyse rekening mee worden gehouden dat een deel van de gediplomeerden al een (bij)baan heeft of na het afronden van hun studie eerst nog tijdelijk ander werk doet, alvorens in te stromen in een vaste baan (die aansluit bij hun studie). Daarnaast zullen meerdere jaargangen bekeken moeten worden om een conjunctuurneu-traal beeld te krijgen (in een krappe arbeidsmarkt zullen gediplomeerden eerder een baan vinden dan in een ruime arbeidsmarkt). Uit eerder onderzoek voor de agrofoodsector, waarin vergelijk-bare analyses zijn uitgevoerd met het SBB en de EBB, weten we dat dit een complexe en tijdro-vende exercitie is.

Page 21: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

21

Correctie deelt ijdonderwijs

Naast de correctie voor BBL-studenten, moet er ook gecorrigeerd worden voor

studenten die deeltijdonderwijs volgen. Een deel van deze groep studenten werkt

namelijk al in de richting waarvoor ze een opleiding volgen en gelden daarom

niet als nieuw aanbod. Ook hier geldt dat slechts een percentage van de deeltijd-

studenten moet worden meegenomen in het aanbod.

Koppeling beroepen en opleidingen

Voor de confrontatie van vraag en aanbod is het noodzakelijk een koppeling te

maken tussen beroepen en opleidingen. Welke opleidingen komen in aanmerking

voor welke beroepen? Op een hoog aggregatieniveau is de koppeling redelijk

eenvoudig: een technische opleiding voor een technisch beroep, een medische

opleiding voor een medisch beroep, een administratieve opleiding voor een ad-

ministratief beroep etc. Wanneer in meer detail naar de beroepen en de opleidin-

gen wordt gekeken, wordt de koppeling wat moeilijker. Dit omdat met sommige

opleidingen meerdere beroepen uitgeoefend kunnen worden (hoewel veelal wel

binnen dezelfde richting).

Voor alle relevante beroepsgroepen (zie Tabel 2) is door Panteia afzonderlijk na-

gegaan welke opleidingen (kwalificaties) gekoppeld kunnen worden aan iedere

beroepsgroep. De resultaten van deze exercitie zijn niet opgenomen in deze rap-

portage, gezien de grote verscheidenheid aan beroepsgroepen en opleidingen.

Onderstaande matrix geeft aan welke opleidingsniveaus per beroepsgroep zijn

gebruikt en op welk niveau er een koppeling is gemaakt.

Beroepsgroep Opleidingsniveau Koppeling op het niveau van…

Lagere beroepsgroepen Vmbo

Mbo 1*

Afdelingen binnen sectoren

Kwalificaties en bedrijfstakken

Middelbare beroepsgroepen Mbo 2, 3 en 4 Kwalificaties en bedrijfstakken

Hogere beroepsgroepen Hbo Afzonderlijke opleidingen

Wetenschappelijke beroepsgroepen Wo Afzonderlijke opleidingen * Voor wat betreft de koppeling binnen de lagere beroepsgroepen is in enkele gevallen ook ge-

keken naar opleidingen op niveau 2.

4.3 Herintreders

Naast de niet-werkende werkzoekenden en de schoolverlaters vormen de herin-

treders ook een deel van het arbeidsaanbod. Herintreders zijn personen die na

een periode waarin ze zich van de arbeidsmarkt hebben teruggetrokken, opnieuw

willen werken. Herintreders zijn vaak vrouwen in de leeftijd van 35-45 jaar en

laag of middelbaar opgeleid. Het CBS ontsluit via Statline informatie over het

aantal herintreders. Herintreders zijn daarbij gedefinieerd als:

1 Personen die meer dan twee jaar geleden een betaalde baan hadden, als re-

den om te stoppen met hun voorgaande baan de 'zorg voor gezin of huishou-

den' hadden, en weer werk willen van twaalf uur of meer per week.

2 Personen die meer dan twee jaar geleden een betaalde baan hadden, als re-

den om te stoppen met hun voorgaande baan de 'zorg voor gezin of huishou-

den' hadden, en minder dan één jaar geleden een baan hebben gevonden van

twaalf uur of meer per week.

3 Personen die nog nooit een betaalde baan hebben gehad en werk willen van

twaalf uur of meer per week, of minder dan één jaar geleden een baan heb-

ben gevonden van twaalf uur of meer per week en ouder dan 35 jaar zijn.

Page 22: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

22

Herintreders worden afgebakend binnen het onbenut arbeidsaanbod en binnen de

instroom in de werkzame beroepsbevolking. Personen zonder werk die bereid zijn

een baan te aanvaarden van twaalf uur of meer per week worden gerekend tot

het onbenut arbeidsaanbod. Personen die het afgelopen jaar een baan gevonden

hebben (de ‘baanvinders’), maken deel uit van de werkzame beroepsbevolking.1

In Tabel 3 is het aantal herintreders in de periode 2003-2011 weergegeven.

Jaarlijks gaat het om ongeveer 140-180 duizend personen. Circa 30-50 duizend

van hen behoren tot de groep baanvinders. In tijden van hoogconjunctuur is het

aantal herintreders groter dan in tijden van laagconjunctuur. De cijfers laten

duidelijk zien dat het grootste deel van de herintreders laag of middelbaar opge-

leid is.

Tabel 3 Aantal herintreders (x 1.000) in de periode 2003-2011, naar onderwijsniveau

Herintreders 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Onbenut arbeidsaanbod 124 140 141 142 128 113 110 117 112

- laag 58 63 63 57 52 49 47 49 47

- middelbaar 51 55 57 63 55 47 45 46 43

- hoog 15 21 20 20 21 17 19 21 20

- onbekend . . 2 2 . . . . .

Baanvinders 46 36 31 41 53 56 42 38 33

- laag 17 13 11 16 17 22 14 12 10

- middelbaar 20 16 14 18 25 24 18 16 14

- hoog 8 7 6 7 10 10 9 9 7

- onbekend . . . . . . . . .

Totaal 170 176 172 183 181 169 152 155 145

- laag 75 76 74 73 69 71 61 61 57

- middelbaar 71 71 71 81 80 71 63 62 57

- hoog 23 28 26 27 31 27 28 30 27

- onbekend . . 2 2 . . . . .

NB: laag: t/m mbo 1; middelbaar: havo/wvo, mbo 2, 3 en 4; hoog: hbo en wo.

Bron: CBS, Statline

Relevante beroepsgroepen herintreders

Via de gegevens op Statline over herintreders is helaas niet te achterhalen in

welke beroepsgroepen de baanvinders instromen.2 Ook de opleidingsrichting van

herintreders is niet bekend. De veronderstelling is daarom vooralsnog dat herin-

treders vooral in aanmerking komen voor administratieve, commerciële, (pa-

ra)medische en verzorgende beroepen (vooral op lager en middelbaar niveau).

Dit zijn ook de beroepen waarin relatief veel vrouwen werken.

Om een inschatting te maken van de relevante beroepsgroepen voor herintre-

ders, is per beroepsgroep gebruikgemaakt van de verdeling van de werkgelegen-

heid over mannen en vrouwen. Deze verdeling is vervolgens ‘gecorrigeerd’ voor

het aandeel van mannen en vrouwen binnen de drie onderwijsniveaus in de

1 Zie voor meer informatie: http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/77691CC4-4864-425F-BDAD-13F6ADC8004D/0/2004k2v4p020art.pdf

2 Door on site te gaan werken bij het CBS met microdata (Enquête Beroepsbevolking) zou dit wel te achterhalen zijn.

Page 23: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

23

groep herintreders.1 Gezien het grote aandeel vrouwen onder herintreders, is de

kans groter dat zij instromen in ‘vrouwenberoepen’ dan in ‘mannenberoepen’.

Hieronder staat per onderwijsniveau een overzicht van de beroepsgroepen die,

op basis van deze analyse, het meest relevant lijken voor herintreders. Vanzelf-

sprekend kunnen herintreders ook in andere beroepsgroepen instromen, maar

die kans lijkt veel kleiner.

Laag

117. Persoonlijke en sociale verzorging

315. Lagere administratieve beroepen

317. Lagere verkoopberoepen

372. Lagere algemene verzorgende beroepen

Middelbaar

492. Middelbare algemeen (para)medische beroepen

495. Middelbare verzorgende (para)medische beroepen

515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering)

516. Middelbare commerciële beroepen

563. Middelbare sociaal-maatschappelijke beroepen

572. Middelbare algemene verzorgende beroepen

Hoog

623. Docenten basisonderwijs, algemeen vormende vakken

692. Hogere algemene, verzorgende (para)medische beroepen

716. Hogere commerciële beroepen

763. Hogere sociaal-maatschappelijke beroepen

Een deel van de beroepsgroepen is niet relevant voor de topsectoren (zoals de

verzorgende beroepen). De schatting is dat van de totale groep herintreders cir-

ca 58% in aanmerking komt voor de belangrijke beroepsgroepen in de topsecto-

ren. In het lagere segment (73%) ligt dit hoger dan in het middelbare en het ho-

gere segment (respectievelijk 51% en 49%). In bijlage II is de verdeling van de

herintreders over de belangrijke beroepsgroepen in de topsectoren weergegeven.

1 Verdeling mannen-vrouwen onder herintreders in 2011: laag (16%-84%); middelbaar (12%-88%); hoog (29%-81%).

Page 24: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013
Page 25: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

25

5 Naar een krapte-indicator

Om de mate van krapte te bepalen moeten vraag en aanbod tegen elkaar worden

afgezet. Dit hoofdstuk gaat in op de wijze waarop de krapte-indicator kan wor-

den vormgegeven.

5.1 De formule van de krapte-indicator

Vergelijking (1) geeft de meest eenvoudige vorm van de krapte-indicator weer.

De indicator wordt berekend door het aantal openstaande vacatures (ov) voor

beroepsgroep i op tijdstip t te delen door het aanbod (s) voor beroepsgroep i op

tijdstip t.

it

itit s

ovK (1)

waarbij itititit hsvnnws (2)

nww=niet-werkende werkzoekenden

sv=schoolverlaters

h=herintreders

Zoals reeds opgemerkt in hoofdstuk 3 en 4 kan voor wat betreft de vraag en het

aanbod gevarieerd worden met duur van de openstaande vacatures respectieve-

lijk de duur van de werkloosheid.

Alternatieve opzet

Het is niet ondenkbaar dat ook een deel van het aanbod buiten beroepsgroep i in aanmer-

king komt voor de vacatures voor beroepsgroep i. Juist in een krappe arbeidsmarkt zullen

werkgevers ook gaan werven in de groep werkzoekenden die wellicht niet volledig aan de

gevraagde eisen kunnen voldoen (in termen van opleidingsniveau en –richting), maar die

relatief eenvoudig zijn om te scholen, zodat ze uiteindelijk wel de baan kunnen vervullen.

Om hier rekening mee te houden kan ook gekeken worden naar de verhouding tussen

vraag en aanbod binnen beroepsklasse j.1 De formule voor de krapte-indicator wordt dan:

itij

itjt

it

itit ss

ovovx

s

ov

xK

1

1 (3)

waarbij 0 ≤ x ≤ 1

De parameter x staat voor het gewicht dat aan de verhouding tussen vraag en aanbod in

beroepsklasse j (exclusief beroepsgroep i) wordt gegeven. Dit gewicht kan variëren tussen

0 en 1.

5.2 Resultaat krapte-indicator

Het resultaat van de formule geeft de verhouding tussen de vraag naar arbeid en

het aanbod van arbeid weer. Een waarde rond 1 impliceert dat vraag en aanbod

met elkaar in evenwicht zijn, terwijl een waarde kleiner dan 1 duidt op een ruime

1 Een beroepsklasse is een verzameling van beroepsgroepen. Zo behoren de beroepsgroepen mid-delbare metaalkundige beroepen en de middelbare procestechnische beroepen bijvoorbeeld tot de beroepsklasse middelbare technische beroepen.

Page 26: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

26

arbeidsmarkt en een waarde groter dan 1 op een krappe arbeidsmarkt. De mini-

mumwaarde is nul. Er is theoretisch gezien geen maximumwaarde, maar in de

praktijk zullen hele grote getallen niet voorkomen (een uitkomst van 10 zou im-

mers al betekenen dat de vraag 10x zo groot is als het aanbod). Niettemin zullen

de uitkomsten ‘scheef’ verdeeld zijn, aangezien het bereik voor een ruime ar-

beidsmarkt kleiner is dan voor een krappe arbeidsmarkt. Daarom kiezen we er-

voor om de logaritme van de uitkomst te nemen en dit te vermenigvuldigen met

-1. Een negatieve waarde duidt nu op een krappe arbeidsmarkt en een positieve

waarde op een ruime arbeidsmarkt. Omdat vraag en aanbod zeer waarschijnlijk

nooit precies met elkaar in evenwicht zijn, worden waarden rond de nul (+/-

0,25) ook gezien als een evenwichtige situatie op de arbeidsmarkt. Indien de in-

dicator tussen de 0,25 en de 0,7 ligt, dan spreken we over een ruime arbeids-

markt. Hogere waarden duiden op een zeer ruime arbeidsmarkt. Op dezelfde

manier duiden waarden tussen de -0,25 en de -0,7 op een krappe arbeidsmarkt

en waarden beneden de -0,7 op een zeer krappe arbeidsmarkt.1 Het bereik van

de indicator loopt van -2 tot 2 (vraag en aanbod verschillen in dit geval een fac-

tor 8). Waarden daaronder of daarboven zijn theoretisch mogelijk, maar lijken

niet reëel. Dit wordt eveneens gezien als ‘zeer krap’ respectievelijk ‘zeer ruim’.

Wat levert het op?

Uiteindelijk kan op ieder moment voor ieder van de belangrijkste beroepsgroe-

pen de mate van krapte worden uitgerekend. Een getal op zich zegt alleen niet

zoveel en spreekt ook minder tot de verbeelding. De manier waarop de resulta-

ten gepresenteerd worden is daarom ook van belang. Een heldere presentatie

leidt er toe dat de resultaten eenvoudig kunnen worden geïnterpreteerd en kun-

nen worden vergeleken (zowel onderling als over de tijd). Om een indruk te ge-

ven van het uiteindelijke resultaat, is hieronder voor twee van de belangrijkste

beroepsgroepen een voorbeeld opgenomen. Het gaat in dit geval om de volgende

twee beroepsgroepen:

middelbare metaalkundige beroepen (relevant voor de topsector High Tech)

hogere procestechnische beroepen (relevant voor de topsectoren Agro&food,

Chemie en Life sciences & Health).

Voorbeelden van middelbare metaalkundige zijn constructiebankwerker, lasser

en cnc-verspaner2. Bij hogere procestechnische beroepen kan gedacht worden

aan voedingsmiddelentechnoloog of inkoper chemische producten. In de figuren

hieronder staan fictieve resultaten van de krapte-indicator. Voor beide beroeps-

groepen is de huidige krapte weergegeven alsook de verwachte krapte (meer

over prognoses in hoofdstuk 6).

1 Bij een waarde van 0,7 is het aanbod circa 2x zo groot als de vraag. Voor een waarde van -0.7 geldt het omgekeerde.

2 CNC staat voor Computer Numerical Control.

Page 27: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

27

Figuur 3 Voorbeeld resultaat krapte-indicator middelbare metaalkundige beroepen

Bron: Panteia 2013

Figuur 4 Voorbeeld resultaat krapte-indicator hogere procestechnische beroepen

Bron: Panteia 2013

Page 28: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013
Page 29: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

29

6 Mogelijke uitbreidingen en verfijningen

In dit hoofdstuk wordt een aantal mogelijke uitbreidingen en verfijningen op de

eerste opzet van de krapte-indicator besproken. Bij het opzetten van de krapte-

indicator is het verstandig om het in eerste instantie simpel te houden. Daarna

kan er worden gewerkt aan verdere uitbreidingen en verfijningen. Allereerst

wordt ingegaan op de koppeling tussen functies en opleidingen/kwalificaties.

Daarna wordt besproken hoe de krapte-indicator verder kan worden ontwikkeld

door toevoeging van een regionale component en prognoses.

6.1 Koppeling functies en opleidingen

In paragraaf 2.2 en paragraaf 4.2 is al ingegaan op de koppeling tussen be-

roepsgroepen en opleidingen. Deze koppeling is van groot belang voor de kwali-

teit van de krapte-indicator. Het is immers zaak de juiste opleidingen te koppe-

len aan bepaalde beroepsgroepen. Voor het kaart brengen van de belangrijkste

beroepen binnen de topsectoren is gebruikgemaakt van de Standaard Beroepen-

classificatie (SBC). Zoals aangegeven, is het nadeel van deze indeling dat de

koppeling met de gegevens uit het onderwijs in sommige gevallen lastig is. Ver-

der heeft deze indeling als nadeel dat er voor wat betreft de middelbare beroe-

pen geen expliciet onderscheid gemaakt wordt naar beroepen op mbo-niveau 1,

2, 3 of 4.

Als alternatief zou voor de vraagzijde van de arbeidsmarkt ook gebruikgemaakt

kunnen worden van een andere indeling, namelijk de JobFeedberoepen. De stich-

ting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) heeft namelijk een

koppeling uitgevoerd op het niveau van de JobFeedberoepen en de kwalificaties

binnen het onderwijs. Om gebruik te kunnen maken van deze koppeling zou sa-

menwerking moeten worden gezocht met SBB. De koppeling heeft overigens al-

leen betrekking op het mbo-segment.

Van de werkgelegenheid is echter geen indeling naar JobFeedberoepen voorhan-

den. Hetzelfde geldt overigens ook aan de aanbodzijde voor de niet-werkende

werkzoekenden en de herintreders. Zodoende is het ook niet mogelijk om voor

deze indeling na te gaan wat de belangrijkste beroepen binnen de topsectoren

zijn. Hierdoor val je alsnog terug op de indeling volgens de SBC. Een koppeling

tussen enerzijds de SBC-beroepen en anderzijds de JobFeedberoepen biedt ech-

ter uitkomst. Het is mogelijk om deze twee indelingen met elkaar te koppelen.

Dit geldt dan ook als een belangrijke verbetermogelijkheid. Samenwerking met

SBB biedt daarbij de mogelijkheid voor een zo goed mogelijke afstemming van

onderwijs- en vacature-informatie.

6.2 Regionale uitsplitsing

Een regionale verbijzondering verhoogt de toegevoegde waarde van de krapte-

indicator. Binnen het lagere en deels het middelbare segment is de bereidheid

om grote afstanden te reizen of te verhuizen voor het werk over het algemeen

lager dan binnen het hogere en wetenschappelijke segment. Vraag en aanbod

kunnen dan op landelijk niveau wel in evenwicht zijn, maar wanneer de vraag

zich in een andere regio concentreert dan het aanbod, dan kan er alsnog sprake

zijn van krapte. Dit wordt pas inzichtelijk wanneer er een regionale component

Page 30: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

30

aan de krapte-indicator wordt toegevoegd. Die mogelijkheid is er. De vacature-

gegevens van Jobfeed zijn tot op postcodeniveau uit te splitsen. Ook aan de

aanbodzijde is regionalisering mogelijk. De onderwijsstatistieken bieden inzicht

in het aantal studenten en afgestudeerden per onderwijsinstellingen. Daarnaast

is ook hun woonplaats bekend. Verder zijn aan de aanbodkant ook de gegevens

over niet-werkende werkzoekenden tot op gemeenteniveau uit te splitsen. Alleen

voor herintreders is dit niet mogelijk, maar die groep heeft slechts een klein

aandeel in het totale aanbod. Voor deze groep moeten dan aannames gemaakt

worden om tot een regionale verdeling te komen.

6.3 Prognoses

Tot slot zou de krapte-indicator verrijkt kunnen worden door ook prognoses van

vraag en aanbod te maken. Hiermee wordt niet alleen de huidige, maar ook de

toekomstige krapte zichtbaar (zie het voorbeeld in paragraaf 5.2). Gedacht kan

worden aan prognoses een half jaar tot een jaar vooruit. Panteia heeft ruime er-

varing met het maken van prognoses. Voor wat betreft de vraagzijde kunnen we

bijvoorbeeld putten uit eerder onderzoek voor UWV (arbeidsmarktprognoses) en

VNU Media (prognosemodel vacatures). Daarnaast is er veel ervaring met ar-

beidsmarktonderzoek (regionaal, sectoraal), waarin prognoses van zowel vraag

als aanbod een centrale rol hebben gehad.

Page 31: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

31

BIJLAGE 1 Beroepenstructuur SBC ‘92

Verkorte weergave van de titels van beroepsniveaus, -klassen en -groepen

Page 32: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

32

Verkorte weergave van de titels van beroepsniveaus, -klassen en -groepen

Bron: CBS, Standaard Beroepenclassificatie 1992, editie 2001

Page 33: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

33

BIJLAGE 2 Verdeling herintreders

Tabel 4 Verdeling herintreders over de belangrijkste beroepsgroepen topsectoren

Beroepsgroep Herintreders (%)

101. Algemeen 4

104. Agrarisch 0

106. Technisch 3

108. Transport, communicatie en verkeer 4

117. Persoonlijke en sociale verzorging 16

242. Lagere algemeen agrarische beroepen 4

262. Lagere bouwkundige beroepen 4

264. Lagere metaalkundige beroepen 2

265. Lagere werktuigbouwkundige beroepen 0

268. Lagere grafische beroepen 0

271. Lagere procestechnische beroepen 2

272. Lagere technische beroepen neg 1

282. Lagere algemene transportberoepen 7

315. Lagere administratieve beroepen 22

317. Lagere verkoopberoepen 29

Totaal lager opgeleide herintreders 100

442. Middelbare (technisch-) agrarische beroepen 0

444. Middelbare commercieel-agrarische beroepen 4

451. Middelbare wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen 1

462. Middelbare bouwkundige beroepen 4

463. Middelbare weg- en waterbouwkundige beroepen 0

464. Middelbare metaalkundige beroepen 1

465. Middelbare werktuigkundige beroepen 4

467. Middelbare elektrotechnische beroepen 2

471. Middelbare procestechnische beroepen 2

482. Middelbare algemene transportberoepen 1

484. Middelbare economisch-administratieve transportberoepen 1

493. Middelbare technisch-(para)medische beroepen 5

513. Middelbare bedrijfskundige beroepen 4

514. Middelbare administratieve beroepen (automatisering) 3

515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 45

516. Middelbare commerciële beroepen 20

553. Middelbare taalkundige beroepen 2

554. Middelbare kunstzinnige beroepen 1

Totaal middelbaar opgeleide herintreders 100

651. Hogere wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen 1

662. Hogere bouwkundige, technische beveiligingsberoepen 3

663. Hogere weg- en waterbouwkundige beroepen 0

665. Hogere werktuigbouwkundige beroepen 1

667. Hogere elektrotechnische beroepen (excl. automatisering) 0

671. Hogere procestechnische beroepen 1

682. Hogere transportberoepen 1

713. Hogere bedrijfskundige beroepen 5

714. Hogere administratieve beroepen (automatisering) 7

715. Hogere administratieve beroepen (excl. automatisering) 9

716. Hogere commerciële beroepen 19

721. Hogere technisch-, wiskundig-, commerciële, adm. beroepen 1

Page 34: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

34

Beroepsgroep Herintreders (%)

754. Hogere kunstzinnige beroepen 6

763. Hogere sociaal-maatschappelijke beroepen 15

765. Hogere sociaalwetenschappelijke beroepen 2

851. Wetenschappelijke wisk. en natuurwetenschappelijke beroepen 1

861. Wetenschappelijke technische, werktuigbouwkundige beroepen 0

862. Wetenschappelijke weg- en waterbouwkundige beroepen 1

867. Wetenschappelijke elektrotechnische beroepen 0

871. Wetenschappelijke materiaalkundige, procestechnische beroepen 0

893. Wetenschappelijk technisch (para)medische beroepen 1

912. Wetenschappelijke algemeen-economische, commerciële beroepen 3

913. Wetenschappelijke bedrijfsk., wiskundig-economische beroepen 3

914. Wetenschappelijke administratieve beroepen (automatisering) 2

915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering) 4

932. Wetenschappelijke juridische, bestuurlijke beroepen 8

964. Wetenschappelijke, journalistieke, taalkundige, culturele beroepen 1

988. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau) 6

Totaal hoger opgeleide herintreders 100

NB: De weergegeven aandelen tellen op tot het totaal aantal herintreders in de voor de top-sectoren relevante beroepsgroepen per onderwijsniveau. Het aandeel herintreders per onder-wijsniveau voor de topsectoren relevante beroepsgroepen is respectievelijk 73%, 51% en 49%.

Bron: Panteia op basis van CBS

Page 35: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

35

BIJLAGE 3 Belangrijkste beroepsgroepen topsectoren

In deze bijlage is voor iedere topsector een overzicht van de belangrijkste be-

roepsklassen en –groepen opgenomen. Daarnaast is per sector de verdeling van

de werkgelegenheid (banen van werknemers) naar beroepsniveau en beroeps-

richting weergegeven. In totaal worden vijf niveaus onderscheiden: elementair,

lager, middelbaar, hoger en wetenschappelijk. Voor wat betreft de beroepsrich-

ting zijn de zes meest voorkomende richtingen opgenomen. De resterende be-

roepsrichtingen vallen in de categorie ‘overig’.

Topsector Agro&food

Figuur 5 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Agro&food

beroepsniveau

17%

37%

33%

9%3%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

35%

28%

17%

9%

7%

2% 2%

Technisch Adm., com., econ. Elementair

Agr./landbouwk. Transport Wisk., natuurk.

Overig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 36: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

36

Tabel 5 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector

Agro&food

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 17%

101. Algemeen 106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer

24. Lager agrarisch 8%

242. Lagere algemeen agrarische beroepen

26. Lager technisch 13%

271. Lagere procestechnische beroepen

28. Lager transport 6%

282. Lagere algemene transportberoepen

31. Lager administratief commercieel 10%

315. Lagere administratieve beroepen 317. Lagere verkoopberoepen

46. Middelbaar technisch 20%

465. Middelbare werktuigkundige beroepen 471. Middelbare procestechnische beroepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 10%

513. Middelbare bedrijfskundige beroepen 515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

66. Hoger technisch 2%

665. Hogere werktuigbouwkundige beroepen 671. Hogere procestechnische beroepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 6%

713. Hogere bedrijfskundige beroepen 714. Hogere administratieve beroepen (automatisering) 716. Hogere commerciële beroepen

86. Wetenschappelijk technisch 1%

871. Wetenschappelijke materiaalkundige, procestechnische beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 1%

913. Wetenschappelijke bedrijfskundige, wiskundig-economische beroepen 915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

Subtotaal 94%

Overige beroepsklassen 6%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 37: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

37

Topsector Chemie

Figuur 6 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Chemie

beroepsniveau

12%

16%

48%

18%

6%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

41%

35%

12%

5%4% 1% 2%

Adm., com., econ. TechnischElementair Wisk., natuurk.Transport Gedrag en maatsch.Overig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 6 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector Chemie

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 12%

106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer

26. Lager technisch 10%

271. Lagere procestechnische beroepen

28. Lager transport 3%

282. Lagere algemene transportberoepen

31. Lager administratief commercieel 3%

315. Lagere administratieve beroepen 317. Lagere verkoopberoepen

46. Middelbaar technisch 18%

471. Middelbare procestechnische beroepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 27%

515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

66. Hoger technisch 5%

662. Hogere bouwkundige, technische beveiligingsberoepen 671. Hogere procestechnische beroepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 10%

716. Hogere commerciële beroepen

85. Wetenschappelijk wiskundig, natuurwetenschappelijk 2%

851. Wetenschappelijke wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen

86. Wetenschappelijk technisch 2%

861. Wetenschappelijke technische, werktuigbouwkundige beroepen 871. Wetenschappelijke materiaalkundige, procestechnische beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 2%

915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

Subtotaal 93%

Overige beroepsklassen 7%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 38: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

38

Topsector Creatieve industrie

Figuur 7 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Creatieve

industrie

beroepsniveau

9%

12%

31%

42%

6%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

42%

20%

14%

11%

9%1% 3%

Adm., com., econ. Gedrag en maatsch.Taalk., cultureel TechnischElementair VerzorgendOverig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 7 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector Crea-

tieve industrie

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 9%

101. Algemeen 117. Persoonlijke en sociale verzorging

26. Lager technisch 4%

268. Lagere grafische beroepen 272. Lagere technische beroepen neg

31. Lager administratief commercieel 7%

315. Lagere administratieve beroepen 317. Lagere verkoopberoepen

46. Middelbaar technisch 6%

471. Middelbare procestechnische beroepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 20%

515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

55. Middelbaar taalkundig, cultureel 4%

553. Middelbare taalkundige beroepen 554. Middelbare kunstzinnige beroepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 13%

715. Hogere administratieve beroepen (excl. automatisering) 716. Hogere commerciële beroepen

75. Hoger taalkundig, cultureel 9%

754. Hogere kunstzinnige beroepen

76. Hoger gedrag en maatschappij 17%

764. Hogere beroepen in de journalistiek

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 2%

912. Wetenschappelijke algemeen-economische, commerciële beroepen 915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

96. Wetenschappelijk gedrag, maatschappij 3%

964. Wetenschappelijke, journalistieke, taalkundige, culturele beroepen

Subtotaal 95%

Overige beroepsklassen 5%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 39: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

39

Topsector Energie

Figuur 8 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Energie

beroepsniveau

5%

15%

50%

22%

8%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

47%

38%

5%

3%2%1% 4%

Adm., com., econ. TechnischElementair TransportGedrag en maatsch. Wisk., natuurk.Overig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 8 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector Energie

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 5%

106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer

26. Lager technisch 2%

264. Lagere metaalkundige beroepen 265. Lagere werktuigbouwkundige beroepen

28. Lager transport 3%

282. Lagere algemene transportberoepen

31. Lager administratief commercieel 9%

315. Lagere administratieve beroepen

46. Middelbaar technisch 26%

462. Middelbare bouwkundige beroepen 465. Middelbare werktuigkundige beroepen 467. Middelbare elektrotechnische beroepen 471. Middelbare procestechnische beroepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 22%

513. Middelbare bedrijfskundige beroepen 514. Middelbare administratieve beroepen (automatisering) 515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

66. Hoger technisch 7%

662. Hogere bouwkundige, technische beveiligingsberoepen 665. Hogere werktuigbouwkundige beroepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 13%

713. Hogere bedrijfskundige beroepen 714. Hogere administratieve beroepen (automatisering) 715. Hogere administratieve beroepen (excl. automatisering) 716. Hogere commerciële beroepen

85. Wetenschappelijk wiskundig, natuurwetenschappelijk 1%

851. Wetenschappelijke wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen

86. Wetenschappelijk technisch 2%

862. Wetenschappelijke weg- en waterbouwkundige beroepen 871. Wetenschappelijke materiaalkundige, procestechnische beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 3%

913. Wetenschappelijke bedrijfskundige, wiskundig-economische beroepen 915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

98. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau) 2%

988. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau)

Subtotaal 95%

Overige beroepsklassen 5%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 40: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

40

Topsector High Tech

Figuur 9 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector High Tech

beroepsniveau

6%

16%

48%

22%

8%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

51%

36%

6%1%

1% 1% 4%

Technisch Adm., com., econ.Elementair TransportGedrag en maatsch. Taalk., cultureelOverig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 9 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector High

Tech

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 6%

106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer

26. Lager technisch 12%

264. Lagere metaalkundige beroepen

31. Lager administratief commercieel 3%

315. Lagere administratieve beroepen 317. Lagere verkoopberoepen

46. Middelbaar technisch 29%

464. Middelbare metaalkundige beroepen 465. Middelbare werktuigkundige beroepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 17%

515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

66. Hoger technisch 7%

665. Hogere werktuigbouwkundige beroepen 667. Hogere elektrotechnische beroepen (excl. automatisering)

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 13%

714. Hogere administratieve beroepen (automatisering) 716. Hogere commerciële beroepen

86. Wetenschappelijk technisch 3%

861. Wetenschappelijke technische, werktuigbouwkundige beroepen 867. Wetenschappelijke elektrotechnische beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 2%

914. Wetenschappelijke administratieve beroepen (automatisering) 915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

Subtotaal 93%

Overige beroepsklassen 7%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 41: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

41

Topsector Life sciences & Health

Figuur 10 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Life sciences

& Health

beroepsniveau

9%

9%

53%

21%

8%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

34%

24%

20%

9%

7%

2% 5%

Adm., com., econ. Technisch(para)Medisch ElementairWisk., natuurk. Gedrag en maatsch.Overig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 10 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector Life

sciences & Health

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 9%

101. Algemeen 106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer

26. Lager technisch 4%

262. Lagere bouwkundige beroepen 271. Lagere procestechnische beroepen

31. Lager administratief commercieel 3%

315. Lagere administratieve beroepen

45. Middelbaar wiskundig, natuurwetenschappelijk 3%

451. Middelbare wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen

46. Middelbaar technisch 13%

465. Middelbare werktuigkundige beroepen 471. Middelbare procestechnische beroepen

49. Middelbaar (para)medisch 18%

493. Middelbare technisch-(para)medische beroepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 19%

515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

65. Hoger wiskundig, natuurwetenschappelijk 2%

651. Hogere wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen

66. Hoger technisch 4%

665. Hogere werktuigbouwkundige beroepen 667. Hogere elektrotechnische beroepen (excl. automatisering) 671. Hogere procestechnische beroepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 11%

713. Hogere bedrijfskundige beroepen 716. Hogere commerciële beroepen

85. Wetenschappelijk wiskundig, natuurwetenschappelijk 1%

851. Wetenschappelijke wiskundige en natuurwetenschappelijke beroepen

86. Wetenschappelijk technisch 3%

871. Wetenschappelijke materiaalkundige, procestechnische beroepen

89. Wetenschappelijk (para)medisch 1%

893. Wetenschappelijk technisch (para)medische beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 1%

912. Wetenschappelijke algemeen-economische, commerciële beroepen 915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

Subtotaal 92%

Overige beroepsklassen 8%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 42: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

42

Topsector Logist iek

Figuur 11 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Logistiek

beroepsniveau

10%

56%

24%

7%3%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

57%

22%

10%

6%1% 1% 2%

Transport Adm., com., econ.Elementair TechnischGedrag en maatsch. Bev., jur., best.Overig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 11 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector Logis-

tiek

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 10%

106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer

28. Lager transport 50%

282. Lagere algemene transportberoepen

46. Middelbaar technisch 5%

465. Middelbare werktuigkundige beroepen

48. Middelbaar transport 6%

482. Middelbare algemene transportberoepen 484. Middelbare economisch-administratieve transportberoepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 13%

513. Middelbare bedrijfskundige beroepen 515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

68. Hoger transport 2%

682. Hogere transportberoepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 4%

713. Hogere bedrijfskundige beroepen 714. Hogere administratieve beroepen (automatisering) 715. Hogere administratieve beroepen (excl. automatisering) 716. Hogere commerciële beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 1%

915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

98. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau) 1%

988. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau)

Subtotaal 92%

Overige beroepsklassen 8%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 43: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

43

Topsector Tuinbouw

Figuur 12 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Tuinbouw

beroepsniveau

21%

24%40%

10%

5%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

40%

21%

18%

10%

4%

3% 5%

Adm., com., econ. Elementair Agr./landbouwk.

Transport Technisch Wisk., natuurk.

Overig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 12 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector Tuin-

bouw

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 21%

104. Agrarisch 106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer

24. Lager agrarisch 14%

242. Lagere algemeen agrarische beroepen

28. Lager transport 6%

282. Lagere algemene transportberoepen

44. Middelbaar agrarisch 4%

442. Middelbare (technisch-) agrarische beroepen 444. Middelbare commercieel-agrarische beroepen

46. Middelbaar technisch 3%

471. Middelbare procestechnische beroepen 473. Middelbare technische beveiligingsberoepen

48. Middelbaar transport 3%

484. Middelbare economisch-administratieve transportberoepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 29%

513. Middelbare bedrijfskundige beroepen 515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering) 516. Middelbare commerciële beroepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 6%

715. Hogere administratieve beroepen (excl. automatisering) 716. Hogere commerciële beroepen

85. Wetenschappelijk wiskundig, natuurwetenschappelijk 1%

851. Wetenschappelijke wiskundige, natuurwetenschappelijke beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 1%

914. Wetenschappelijke administratieve beroepen (automatisering)

93. Wetenschappelijk juridisch, bestuurlijk 1%

932. Wetenschappelijke juridische, bestuurlijke beroepen

98. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau) 1%

988. Managers (wetenschappelijk werk- en denkniveau)

Subtotaal 91%

Overige beroepsklassen 9%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 44: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

44

Topsector Water

Figuur 13 Banen van werknemers naar beroepsniveau en –richting, topsector Water

beroepsniveau

6%

16%

52%

17%

9%

Elementair Lager Middelbaar Hoger Wetenschappelijk

beroepsrichting

50%

28%

6%

6%

4%3% 3%

Technisch Adm., com., econ.Transport ElementairBev., jur., best. Gedrag en maatsch.Overig

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Tabel 13 Belangrijkste beroepsklassen en –groepen per beroepsniveau, topsector Water

Beroepsklasse > beroepsgroep Aandeel*

11. Elementair 6%

106. Technisch 108. Transport, communicatie en verkeer 117. Persoonlijke en sociale verzorging

26. Lager technisch 6%

262. Lagere bouwkundige beroepen 271. Lagere procestechnische beroepen

31. Lager administratief, commercieel 7%

315. Lagere administratieve beroepen

46. Middelbaar technisch 33%

463. Middelbare weg- en waterbouwkundige beroepen 465. Middelbare werktuigkundige beroepen

51. Middelbaar administratief, commercieel 14%

513. Middelbare bedrijfskundige beroepen 515. Middelbare administratieve beroepen (excl. automatisering)

66. Hoger technisch 7%

662. Hogere bouwkundige, technische beveiligingsberoepen 663. Hogere weg- en waterbouwkundige beroepen 665. Hogere werktuigbouwkundige beroepen

71. Hoger administratief, commercieel, economisch 5%

713. Hogere bedrijfskundige beroepen 714. Hogere administratieve beroepen (automatisering) 716. Hogere commerciële beroepen 721. Hogere technisch-, wiskundig-, commerciële, administratieve beroepen

76. Hoger gedrag en maatschappij 3%

763. Hogere sociaal-maatschappelijke beroepen 765. Hogere sociaalwetenschappelijke beroepen

86. Wetenschappelijk technisch 3%

862. Wetenschappelijke weg- en waterbouwkundige beroepen

91. Wetenschappelijk economisch, administratief 2%

915. Wetenschappelijke administratieve beroepen (excl. automatisering)

93. Wetenschappelijk juridisch, bestuurlijk 3%

932. Wetenschappelijke juridische, bestuurlijke beroepen

Subtotaal 90%

Overige beroepsklassen 10%

Totaal 100% * Aandeel in totaal aantal banen van werknemers binnen de topsector.

Bron: Panteia op basis van Enquête Beroepsbevolking CBS

Page 45: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

45

De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee

reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De

meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.

Recente Publieksrapportages

A201321 21-05-2013 Administratieve lasten MKB

A201320

A201317

A201316

31-5-2013

1-4-1013

31-05-2013

Ambities en vermogensopbouw van zzp’ers

Diaspora-links van migrantenondernemers in Nederland

Intellectueel eigendom topsectoren

A201315 07-05-2013 MKB verdeeld over kabinetsbeleid

A201314 02-05-2013 Topsectoren in beeld

A201313 28-03-2013 Concurrentie in het MKB

A201312 25-03-2013 Alles flex, is dat een mismatch?

A201311 09-04-2013 Challengers: hun kenmerken en succesfactoren

A201310 04-04-2013 Wie wordt werkgever?

A201309 16-04-2013 Oudedagsvoorziening in het MKB

A201308 11-04-2013 Benchmark klanten Qredits

A201306 21-02-2013 De waarde van sociaal ondernemerschap

A201305 24-01-2013 Grondstofschaarste?

A201304 02-04-2013 Gezocht: werklocatie 3.0

A201303 24-01-2013 Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2012

en 2013 - Update december

A201302 08-01-2013 Financiering van innovatie in het MKB

A201218 15-01-2013 Samen starten

A201217 17-01-2013 Inkomen, vermogen en dynamiek van zelfstandigen

zonder personeel

A201216 9-1-2013 Financieringsmonitor topsectoren 2012

A201215 19-12-2012 Ondernemen zonder personeel

A201214 7-12-2012 Meer innovatie door buitenlanders?!

A201213 4-12-2012 Meerwaarde van studentbedrijven

A201212 4-12-2012 Duurzaam ondernemen in het MKB

A201211 12-11-2012 Global Entrepreneurship Monitor 2011 The Netherlands

A201210 19-11-2012 Gebruikers en communities

A201209 8-8-2012 Wagenpark MKB en Grootbedrijf 2010

A201208 6-7-2012 Nieuwe financieringsvormen voor het MKB

A201207 20-6-2012 Monitor Inkomens Ondernemers

A201206 20-6-2012 Een typologie van ondernemers met lage inkomens

A201205 28-6-2012 Kleinschalig Ondernemen 2012

A201204 30-5-2012 Hoe ondernemend zijn zzp'ers?

A201203 22-5-2012 Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB

A201202 16-4-2012 Vergrijzing en ondernemerschap

A201201 4-4-2012 Hoe werken bedrijven samen in projecten?

A201113 22-11-2011 Ondernemen in de Sectoren 2011

A201112 22-11-2011 Zelfbewust een Zelfstandige Positie

A201111 21-9-2011 Kerngegevens MKB 2011

A201110 25-8-2011 Financieringsmonitor 2011

A201109 22-8-2011 Arbeidsproductiviteitstrends in klein-, midden- en

grootbedrijf 1995-2015

A201108 14-7-2011 Global Entrepreneurship Monitor 2010 The Netherlands

A201107 19-5-2011 Ondernemen voor de toekomst

A201106 27-4-2011 Trendstudie MKB en Ondernemerschap: Synthese

A201105 20-4-2011 Uitvinders in Nederland

A201104 28-4-2011 Kleinschalig Ondernemen 2010

Page 46: A201324 Krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren DEFondernemerschap.panteia.nl/pdf-ez/a201324.pdf · 2013. 6. 5. · belangrijke beroepen topsectoren Zoetermeer, juni 2013

46

A201103 10-3-2011 Trendstudie MKB en Ondernemerschap

A201102 8-3-2011 Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2010

A201101 5-1-2011 Startende ondernemers

A201012 8-12-2010 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

A201011 16-11-2010 Global Entrepreneurship Monitor 2009 The Netherlands

A201010 9-11-2010 Ondernemen in de sectoren 2010 – 10 brochures

A201009 14-10-2010 De arbeidsmarkt van Midden-Nederland

A201008 14-10-2010 Monitor Inkomens Ondernemers

A201007 30-9-2010 Stand van Zaken Zonder Personeel

A201006 23-6-2010 Internationale benchmark ondernemerschap 2010

A201005 31-5-2010 Bedrijfsbeëindigingen in het kleinbedrijf

A201004 april 2010 Octrooien in Nederland

A201003 12-4-2010 Ondernemen voor anderen!

A201002 15-2-2010 Een kwestie van ondernemen

A201001 11-1-2010 Innovatief ondernemerschap in detailhandel, horeca en

ambacht

A200918 1-12-2009 Slim en gezond afslanken

A200917 2-11-2009 Ondernemen in de Sectoren

A200916 30-10-2009 Springen over de Grens

A200915 17-8-2009 Criminaliteitspreventie door kleine bedrijven

A200914 16-6-2009 Global Entrepreneurship Monitor 2008

The Netherlands

A200913 15-5-2009 Internationale benchmark ondernemerschap 2009

A200912 20-5-2009 Kleinschalig Ondernemen 2009

A200911 3-4-2009 Kopstaartbedrijven

A200910 1-4-2009 Ondernemerschap in de wijk

A200909 27-3-2009 Van werknemer tot ondernemer

A200908 half juni 2009 Review: Internationalisering van het Nederlandse MKB

A200907 24-3-2009 Monitor Inkomens Ondernemers

A200906 19-3-2009 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

A200905 17-3-2009 Afhankelijkheid in de metaalsector

A200904 12-3-2009 Beter inzicht in multicultureel ondernemerschap

A200903 5-2-2009 Ten years entrepreneurship policy: a global overview

A200902 13-1-2009 Toekomst concurrentiepositie MKB

A200901 13-1-2009 MKB in regionaal perspectief

A200815 19-12-2008 Succes met samenwerking

A200814 16-12-2008 Tijdelijke samenwerkingsverbanden in het Nederlandse

MKB

A200813 8-12-2008 Sociaal ondernemerschap

A200812 8-12-2008 Ondernemen in de Sectoren

A200811 28-10-2008 Ondernemerschap in de zorg

A200810 23-9-2008 In- en uitstroom in de detailhandel

A200809 8-9-2008 Internationale benchmark ondernemerschap

A200808 3-9-2008 Nalevingskosten van wetgeving voor startende bedrij-

ven

A200807 september

2008

Stimulering van ondernemerschap in middelgrote ge-

meenten

A200806 18-9-2008 HRM-beleid in het MKB

A200805 8-7-2008 Global Entrepreneurship Monitor 2007

The Netherlands

A200804 14-7-2008 Kleinschalig Ondernemen 2008

A200803 26-6-2008 Ondernemerschap in de regio