Upload
others
View
0
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
1
Rekenbundel
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
2
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
3
Duizendsten begrijpen (week 3) Deze tabel gebruik ik indien nodig als hulpmiddel bij onderstaande oefeningen.
D H T E t h d
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
4
Duizendsten begrijpen (week 3) Doelen:
1. Ik kan duizendsten op verschillende manieren noteren.
2. Ik kan de waarde van een cijfer in een getal bepalen. 3. Ik kan duizendsten op een getallenlijn plaatsen.
4. Ik kan kommagetallen vergelijken.
Elk deel staat voor 𝟏𝟏𝟎𝟎𝟎
van het geheel.
We kunnen 1 duizendste schrijven als 𝟏𝟏𝟎𝟎𝟎
of als 0,001.
We lezen 0,001 als 1 duizendste.
1. Ik verdeel 1 in 10 gelijke delen è Elk deel is 1 tiende of 0,1.
2. Ik verdeel 1 tiende in 10 gelijke
delen.
è Elk deel is een tiende van een tiende.
Elk deel is !!""
.
3. Ik verdeel 1 honderdste in 10
gelijke delen.
è Elk deel is een tiende van een
honderdste.
Elk deel is !!"""
.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
5
Duizendsten begrijpen (week 3) Ik geef elk cijfer de juiste waarde. Ik kies uit T, E, t, h of d. 0,157 1 _____ 7 _____ 29,546 2 _____ 4 _____
Ik schrijf het getal eerst in de tabel. Ik schrijf het daarna als kommagetal.
Ik vul aan.
Ik schrijf de getallen op de juiste plaats.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
6
Duizendsten begrijpen (week 3) Ik vul in: <, > of =. 7,39 _____ 7,4 10,05 _____ 10,050 4,95 _____ 4,951
Ik kleur in elke kolom het grootste getal. Ik omcirkel in elke kolom het kleinste getal.
Ik schrijf als een kommagetal. !!" = __________
!"!"" = __________
!!"" = __________
!"!"""
= __________ !
!""" = __________
!"!"" = __________
Ik schrijf als een breuk met noemer 10, 100 of 1000. 0,3 = __________ 0,95 = __________ 0,07 = __________
0,023 = __________
0,275 = __________
0,40 = __________
Ik vul in: <, > of =. 13,25 _____ 3,251 6,78 _____ 6,8 9,03 _____ 9,030
7,06 _____ 7,006 4,78 _____ 4,51 2,4 _____ 2,36
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
7
Duizendsten begrijpen (week 3) Ik vul de getallenlijn aan. Waar ongeveer? Ik verbind de kaartjes met de getallenlijn.
Waar ongeveer? Ik verbind de kaartjes met de getallenlijn.
Ik verbind de geschreven getallen met het juiste kaartje.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
8
Duizendsten begrijpen (week 3) Ik maak de getallen. Ik omcirkel.
Ik verbind wat evenveel is.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
9
Duizendsten begrijpen (week 3)
Ik speel indien mogelijk het kwartetspel. Dat spel vind ik in de spelletjesbundel.
Ik vul de ontbrekende kommagetallen in.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
10
Een breuk van een hoeveelheid nemen (week 3) Doel: Ik kan een breuk van een hoeveelheid nemen.
Ik vul in.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
11
Een breuk van een hoeveelheid nemen (week 3) Ik omcirkel, kleur en los op.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
12
Een breuk van een hoeveelheid nemen (week 3) Hoe groot is het geheel? Ik maak er een tekening bij en noteer.
Ik los op.
Ik neem 6/10 van een zelfgekozen hoeveelheid. Bijvoorbeeld: 𝟔𝟏𝟎
van 120 legoblokjes. Ik trek daar een foto van en stuur die door naar mijn klasleerkracht.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
13
Gelijkwaardige breuken (week 3) Doelen:
1. Ik kan in mijn eigen woorden uitleggen wat gelijkwaardige breuken zijn. 2. Ik kan gelijkwaardige breuken vinden.
Ik los op.
Gelijkwaardige breuken zijn breuken die hetzelfde deel van het geheel beschrijven. Ze zijn evenveel waard.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
14
Gelijkwaardige breuken (week 3) Ik voer de opdrachten uit.
Ik vouw de strook in 2 gelijke delen. Ik vouw de strook weer open en trek de vouwlijnen over met een stift. Ik schrijf de breukdelen op de delen.
Ik neem een nieuwe strook en vouw deze in 4 gelijke delen. Ik vouw de strook weer
open en trek de vouwlijnen over met een stift. Ik schrijf de breukdelen op de delen. Ik herhaal dat nog eens, maar deze keer verdeel ik de strook in 8 gelijke delen.
Ik leg de stroken boven elkaar en vind zoveel mogelijk gelijkwaardige breuken. Ik
noteer.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
15
Gelijkwaardige breuken (week 3) Ik vul in.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
16
Gelijkwaardige breuken: (week 3)
Ik speel indien mogelijk het groter-kleiner kaartspel. Dat spel vind ik in de spelletjesbundel.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
17
+ en - tot 100 000 (cijferen) (week 3) Doel: Ik kan cijferend optellen en aftrekken tot 100 000.
Ik reken al cijferend uit. Ik vul in.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
18
Staartdelingen tot 100 000 (cijferen) (week 3) Doel: Ik kan cijferend delen tot 100 000.
Ik lees de tabel, reken uit en vul het quotiënt in. Ik controleer met mijn zakrekenmachine.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
19
Tijdsduur (week 3) Doelen:
1. Ik kan een dienstregeling aflezen. 2. Ik kan de tijdsduur berekenen.
We gaan met de klas op een uitstapje naar de Zoo van Antwerpen. Ik zoek op in de dienstregeling. Ik vul in.
Om hoe laat vertrekt de aangeduide trein in Gent-Sint-Pieters? _____________________
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
20
Tijdsduur (week 3) Hoe lang zitten we op de trein als we afstappen in Antwerpen-Centraal? _____________________________________________________________________________ Leo is helaas 6 minuten te vroeg afgestapt… Waar is hij afgestapt? _____________________________________________________________________________
Ik lees en los op. Lucie en Judith gaan shoppen in de Veldstraat. Ze vertrekken om 10u26. Hoeveel minuten is dat voor 11u? ________________________ Ze vonden niet wat ze zochten en waren om 11u16 al terug thuis. Hoelang zijn ze weggeweest? __________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Gaston gaat wandelen met Kwibus. Hij vertrekt om 18u32. Hij komt terug om 19u14. Hoelang is hij weggebleven? ___________________________________________________ _____________________________________________________________________________ Niel kijkt naar een film. De film begint om 19u13. Het eind eis om 20u07. Hoelang heeft de film geduurd? _________________________________________________ _____________________________________________________________________________
Jullie gaan in het vijfde of zesde op Waddenklas. Hoe lang zouden jullie op de trein zitten naar Antwerpen (want daar vertrekt de boot) als jullie vertrekken in Gent-Sint-Pieters op een maandag rond 8u30? Ik noteer mijn bewerkingen op een kladblad. Tip: gebruik http://www.belgianrail.be/nl _________________________________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
21
Allemaal bouwsels (week 3) Doelen:
1. Ik kan een grondplan met hoogtegetallen tekenen.
2. Ik kan het correcte aanzicht herkennen en tekenen.
Ik maak het bouwsel (met lego, duplo, blokken,…). Ik vul in: vooraanzicht, zijaanzicht links en zijaanzicht rechts.
Ik schrijf de hoogtegetallen in het grondplan. Ik kleur de gevraagde aanzichten.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
22
Allemaal bouwsels (week 3) Ik maak een ontwerp voor een bouwsel in de klas. Het ontwerp moet voldoen aan een aantal voorwaarden:
- Het bouwsel bestaat uit 16 blokken. - Het bouwsel moet op een plattegrond van 4 op 4 vakjes kunnen. - Het bouwsel moet één toren van 4 blokken hoog hebben.
Ik maak 2 verschillende ontwerpen. Ik maak telkens eerst het bouwsel. Ik vul de hoogtegetallen in het grondplan in. Ik teken het vooraanzicht en het gevraagde zijaanzicht.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
23
Allemaal bouwsels (week 3)
Ik maak een bouwsel (met lego, duplo, kapla,…). Ik trek een foto van mijn bouwsel en stuur die door naar mijn klasleerkracht. Durf groots te denken!
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
24
Kommagetallen vergelijken (week 4) Deze tabel gebruik ik indien nodig als hulpmiddel bij onderstaande oefeningen.
D H T E t h d
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
25
Kommagetallen vergelijken (week 4) Doelen:
1. Ik kan kommagetallen op een getallenlijn plaatsen. 2. Ik kan sprongen maken met kommagetallen.
3. Ik kan bij kommagetallen een patroon herkennen en verderzetten. 4. Ik kan kommagetallen vergelijken.
Ik beantwoord onderstaande vragen. Ik plaats de getallen die ik zoek op de getallenlijn. Een voorbeeld is gegeven.
a) Welk getal is 0,1 meer dan 0,2? 0,3 b) Welk getal is 0,3 meer dan 0,5? __________
c) Welk getal is 0,1 minder dan 0,6? __________ d) Welk getal is 0,2 minder dan 0,9? __________
Ik beantwoord onderstaande vragen. Ik plaats de getallen die ik zoek op de getallenlijn.
a) Welk getal is 0,01 meer dan 0,13? __________ b) Welk getal is 0,04 meer dan 0,16? __________
c) Welk getal is 0,01 minder dan 0,18? __________ d) Welk getal is 0,05 minder dan 0,17? __________
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
26
Kommagetallen vergelijken (week 4) Ik beantwoord onderstaande vragen. Ik plaats de getallen die ik zoek op de getallenlijn.
a) Welk getal is 0,001 meer dan 0,023? __________
b) Welk getal is 0,002 meer dan 0,025? __________
c) Welk getal is 0,001 minder dan 0,03? __________
d) Welk getal is 0,006 minder dan 0,026? __________
Ik maak sprongen van 0,2 op de getallenlijn. Ik schrijf op waar ik ben na…
a) 4 sprongen: __________
b) 7 sprongen: __________
c) 10 sprongen: __________
d) 18 sprongen: __________
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
27
Kommagetallen vergelijken (week 4) Ik zet het patroon voort om de reeks in te vullen. Ik gebruik de getallenlijn om mij te helpen.
a) 0,2 0,4 0,6 __________ __________
b) 0,3 0,5 0,7 __________ __________
c) 0,1 0,4 0,7 __________ __________
d) 0,4 0,8 1,2 __________ __________
Ik maak vanaf 4 sprongen van 0,3 terug op de getallenlijn. Ik schrijf op waar ik ben na…
a) 3 sprongen: __________
b) 5 sprongen: __________
c) 9 sprongen: __________
d) 12 sprongen: __________
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
28
Kommagetallen vergelijken (week 4) Ik vul de reeksen aan.
Ik tel terug vanaf 0,4 met sprongen van 0,04. Ik schrijf op waar ik ben na…
a) 3 sprongen: __________
b) 5 sprongen: __________
c) 8 sprongen: __________
d) 10 sprongen: __________
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
29
Kommagetallen vergelijken (week 4) Ik vul de reeksen aan.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
30
Kommagetallen vergelijken (week 4) Welk getal is groter? Welk getal is kleiner? Eenheden tienden honderdsten
0
4
0
3
4
__________ is groter dan __________. Eenheden tienden honderdsten duizendsten
0
0
2
0
0
1
5
__________ is groter dan __________. Eenheden tienden honderdsten duizendsten
0
3
0
8
0
2
5
__________ is kleiner dan __________. Eenheden tienden honderdsten duizendsten
3
0
9
1
3
1
9
__________ is kleiner dan __________.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
31
Kommagetallen vergelijken (week 4) Welk getal is groter? 1,6 of 1,8 __________ 0,007 of 0,11 __________
0,55 of 0,65 __________ 0,202 of 0,212 __________
Ik vul in: groter dan, kleiner dan of gelijk aan. 3,7 is ______________________________ 0,370. 0,150 is ______________________________ 0,51. 0,205 is ______________________________ 2,05. 2,3 is ______________________________ 2,30. Ik omcirkel het grootste getal en onderstreep het kleinste getal.
1,03 1,3 0,13 2,35 2,305 2,035
0,5 0,53 0,503 8,7 8,07 8,701
Ik orden elke reeks van klein naar groot (<). 3,33 3,03 3,03 ________________________________________________
5,51 5,051 5,501 ________________________________________________
4 4,01 4,001 ________________________________________________
0,023 0,203 0,230 ________________________________________________
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
32
Kommagetallen vergelijken (week 4)
Ik vul de ontbrekende kommagetallen in.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
33
Gelijknamige breuken optellen (week 4) Doelen:
1. Ik kan gelijknamige breuken optellen.
2. Ik kan breuken vereenvoudigen.
Wat zijn gelijknamige breuken? Gelijknamige breuken hebben dezelfde noemer, zijn in evenveel delen verdeeld.
Hoe moet je gelijknamige breuken optellen? Ik vul aan tot een geheel. Ik noteer de breuk.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
34
Gelijknamige breuken optellen (week 4) Ik kijk goed en los op.
Ik los op.
Ik los op. Ik vereenvoudig waar het kan.
Ik los op.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
35
Gelijknamige breuken optellen (week 4) Ik los op. Ik vereenvoudig waar het kan.
Ik schrijf de breuken in de cirkels van de driehoek. Elke zijde opgeteld moet 1 geheel zijn. De breuken zijn:
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
36
Gelijknamige breuken aftrekken (week 4) Doelen:
1. Ik kan gelijknamige breuken aftrekken.
2. Ik kan breuken vereenvoudigen.
Wat zijn gelijknamige breuken? Gelijknamige breuken hebben dezelfde noemer, zijn in evenveel delen verdeeld.
Hoe moet je gelijknamige breuken aftrekken? Ik kijk en los op.
Ik los op. Ik gebruik de breukenladder indien nodig als hulpmiddel. Ik vereenvoudig waar het kan.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
37
Gelijknamige breuken aftrekken (week 4) Ik los op. Ik vereenvoudig waar het kan.
Ik los op.
Welke breuk zit er achter elke bol verstopt? Pas op: dezelfde kleur = dezelfde breuk.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
38
Cijferen tot 100 000 (week 4) Doel: Ik kan cijferend optellen, aftrekken en vermenigvuldigen.
Ik los op. Eerst schatten (bij + en -), dan cijferen.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
39
Cijferen tot 100 000 (week 4) Ik lees de tabel, reken uit en vul het product in. Ik controleer met mijn zakrekenmachine.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
40
Driehoeken tekenen (week 4) Doel: Ik kan de verschillende soorten driehoeken tekenen.
Driehoeken vergelijken volgens de hoeken Driehoeken vergelijken volgens de zijden
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
41
Driehoeken tekenen (week 4) Ik lees en voer de opdrachten uit. Ik teken een ongelijkbenige/ ongelijkzijdige driehoek.
Ik teken een gelijkbenige driehoek.
Ik verbind de punten zodat ik een gelijkzijdige driehoek krijg.
Ik teken bij zodat ik een scherphoekige driehoek krijg.
Ik teken bij zodat ik een stomphoekige driehoek krijg.
Ik teken bij zodat ik een rechthoekige driehoek krijg.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
42
Driehoeken tekenen (week 4)
Ik speel de driehoekenmemory. Dat spel vind ik in de spelletjesbundel.
Naam:___________________________________ 4e leerjaar
43
Digitaal tot op 1 minuut nauwkeurig (week 4) Ik teken de wijzers in de klok zodat de tijd klopt.
Ik vul aan.