http://www.tangali.net

Publicatie 003

Alaihis salaam

Tafsir van vers 259 uitSoerah Al-Baqarah

Alhaaj Mohamed Juzoef Tangali Qadri

1e drukCopyright © M.J. TangaliDen Haag, november 2011

Uitgever: Stichting Noorani Islamic Research Institute

E-mail: info@tangali.netWebsite: www.tangali.net

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijzedan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uit-gever.

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permissionfrom the publisher.

Het verhaal van Profeet Uzair (alaihis salaam)

Hazrat Ishaq ibn Bishr (radi Allaho anho) vertelde op gezagvan Hazrat Abdullah ibn Abbas (radi Allaho anho) dat hijrapporteerde, dat Profeet Uzair (alaihis salaam) een recht-vaardige en wijze dienaar was. Op een dag vertrok hij vanzijn boerderij zoals gewoonlijk en kwam tegen de middagaan bij een uitgestorven geruïneerd plaats waar hij de hittevan dag voelde. Hij ging de geruïneerde stad binnen, lietzijn ezel vrij en nam vijgen en druiven uit zijn mand. Vervol-gens liep hij naar een kharibah boom en at zijn maaltijd opin de schaduw van de boom. Daarna stond hij op en gingkijken wat er van de ruïnes was overgebleven. Daar zag hijbeenderen en botten van de mensen liggen die jarenlanggeleden waren dood gegaan en vroeg zich af hoe Allah dezedode mensen ooit weer tot leven zou brengen. Dit dacht hijniet uit twijfel, maar uit nieuwsgierigheid. Dat wat na dezegedachte gebeurde openbaarde Allah Ta’ala in Soerah Al-Baqarah (2) vers 259. Aan de hand van Kanzoel Iman van

Imam Ahmad Raza Khan (radi Allaho anho) is dit vers ver-taald naar het Nederlands.

Allah Ta’ala openbaart in de Heilige Qur'aan

Of, gelijk degene, die langs een stad komende, welke wasingestort, uitriep: "Hoe zal Allah haar doen herleven nahaar vernietiging (dood)?" Toen deed Allah hem stervenvoor honderd jaren; daarna wekte Hij hem op en zei: "Hoe-lang ben jij hier reeds?" Hij antwoordde: "Ik ben een dag, ofeen gedeelte van een dag gebleven." Hij zei: "Neen, je benthonderd jaren gebleven. Kijk nu naar uw voedsel en uwdrank; zij zijn niet bedorven. En kijk naar uw ezel; (dit is)opdat Wij u tot een teken voor de mensen maken. En kijk

naar de beenderen, hoe Wij ze in elkaar zetten en ze daarnamet vlees bekleden." En toen hem dit duidelijk werd zei hij:"Ik weet, dat Allah macht heeft over alle dingen." SoerahAl-Baqarah (2) vers 259

Toelichting op het vers

Na zijn slaapperiode (dood) van 100 jaar veranderde veelin de omstandigheden van de kinderen van Isra’Iel. Allahstuurde een engel naar profeet Uzair (alaihis salaam) omhem wakker te maken. Toen hij wakker werd vroeg Allahaan hem hoelang hij had geslapen waarop de profeet ant-woordde, dat hij een dag of een gedeelte van de dag hadgeslapen, omdat hij wist dat hij vroeg in de voormiddag inslaap was gevallen en laat in de namiddag was wakkergemaakt. Allah vroeg hem om naar zijn rechterkant tekijken en hij zag dat zijn maaltijd (vijgen) die droog broodwas, zijn sap (een deel van de druiven had hij in een komgeperst) en de resterende druiven nog vers waren geble-ven. Daarop vroeg Allah, twijfel je aan datgene wat ik je had

verteld? Kijk nu naar je ezel aan je linkerkant. De profeetkeek naar zijn ezel en zag dat het dier dood was gegaan, hetlichaam ontbonden was en de beenderen helemaal kaalwaren geworden. Vervolgens liet Allah de ezel weer totleven komen. Alle beenderen die her en der verspreid lagenkwamen bij elkaar en over de beenderen begon vlees enspierweefsels te groeien tot dat de ezel weer springlevendwas, opstond en zijn oren bewoog en naar de hemel keek,denkend dat het de Dag des Oordeels was.

Na deze wonder klom hij op zijn ezel en reed daarmee naarzijn stad, maar de mensen herkenden hem niet, noch zijngezin behalve de oude vrouw die zijn huishoudster was. Zijwas een jonge meisje van twintig jaar oud toen Hazrat Uzair(alaihis salaam) van de boerderij vertrok. Nu 100 jaar latervraagt de profeet aan haar: “Is dit huis van Uzair?” Zij huildeen zei: “Ja, maar ik heb hem 100 jaar niet gezien en demensen zijn hem vergeten.” De profeet zei: “Ik ben Uzair,Allah had mij mijn leven ontnomen gedurende 100 jaar endaarna aan mij weer teruggegeven.” Zij zei: “Glorie aan

Allah! Wij zijn Uzair 100 jaar kwijtgeraakt en wij hebbenniemand zijn naam horen noemen.” De profeet herhaalde:“Ik ben Uzair.” Zij zei: “Als Uzair dua (smeekbede) deedwerd het altijd vervuld door Allah, hij smeekte voor eenverlossing voor degene die ziek waren of in problemenverkeerde. Dus smeek Allah voor mij zodat ik weer kanzien. Als je Uzair bent, dan ga ik je herkennen.” Dus smeektede profeet aan Allah om haar weer te laten zien en wreef ophaar ogen waarna zij weer kon zien. Vervolgens hield hijhaar aan haar hand vast en zei: “Sta op met de Wil vanAllah.” Allah gaf haar weer de kracht zodat zij weer op haarbenen kon staan, genas alsof zij was bevrijd van een moei-zame leven. Zij keek vervolgens naar hem en zei: “Ik getuigdat jij Uzair bent en rende daarna naar de kinderen vanIsra’iel die in hun bijeenkomst waren.” Uzair’s zoon was nu118 jaar oud en zijn overkleinkinderen waren nu voorzittervan het parlement. Zei kondigde daar aan: “Dit is Uzair dienaar jullie is gekomen.” Zij beschuldigden haar van leugens.Zij zei: “Ik ben zo en zo iemand, jullie oude huishoudster.Uzair smeekte de Heer voor mij zodat ik weer kon zien en

mijn verlamde benen weer gevoel kregen. Hij claimt datAllah hem voor de duur van 100 jaar in slaap heeft latenvallen en nu hem wakker heeft gemaakt.” De mensen ston-den op en keken hem aan. Zijn zoon zei: “Mijn vader hadeen zwarte moedervlek tussen zijn schouders.” Dus ontblo-te de profeet zijn schouders en zij zagen het bewijs dat hijinderdaad profeet Uzair (alaihis salaam) was. Zij zeiden:“Niemand van ons heeft de Torah gememoriseerd behalveUzair (alaihis salaam) zoals aan ons was verteld en Bukht-unassar verbrandde de Torah waardoor niets van overbleefbehalve wat sommige mannen hebben onthouden. Dusschrijf het voor ons op.” Er was slechts één exemplaar vande Torah die Sarookh, de vader van profeet Uzair (alaihissalaam) , had bewaard. Hij had het Boek in de dagen vanBukhtunassar begraven op een plaats die alleen profeetUzair wist. De profeet bracht de mensen naar de plaatswaar de Torah was begraven. De bladeren waren verrot ende Torah was verkruimeld. Profeet Uzair (alaihis salaam)ging in de schaduw van de boom zitten en reciteerde deverzen voor de kinderen van Isra’iel.

Er is gezegd dat twee sterren uit de hemel verschenen en inhem verdwenen waarna hij de Torah van begin tot eindvoor de kinderen van Isra’iel kon reciteren. Vanaf datmoment begonnen de Joden te zeggen dat profeet Uzair dezoon van Allah is (ma’azAllah), omdat de twee sterren inhem verdwenen waardoor hij de Torah voor de kinderenvan Isra’iel kon reciteren en zich ontfermde over deomstandigheden van hen.

De profeet had de Torah geschreven voor Hizqiel in deheerschappij van Dair Hizqiel. Het dorp waar hij overleedwas Sayirabaz. Abdullah ibn Abbas (radi Allaho anho)maakte een kanttekening bij de openbaring van vers 259 insoerah Al-Baqarah: “En dus hebben wij van jou (profeetUzair) een Teken gemaakt voor de mensen.” Verder ver-haalde Abdullah ibn Abbas (radi Allaho anho), dat de pro-feet Uzair (alaihis salaam) weer tot leven was gebrachtnadat Bukhtanassar was overleden. Al-Hassan (radi Allahoanho) was eens met deze bewering.

Tot slot

Het is alom bekend dat profeet Uzair (alaihis salaam) éénvan de profeten was die gezonden was naar de kinderenvan Isra’iel, dat zijn missie was begonnen na profeetDawoed (alaihis salaam) en Soeleiman (alaihis salaam),maar vóór profeet Zakariyya (alaihis salaam) en profeetYahya (alaihis salaam). Verder was niemand overgeble-ven van de kinderen van Isra’iel die de Torah had geme-moriseerd.

Uit: Al-Bidayah wan-Nihayah van Ibn Khatir

Mediena Business School

www.sobm.nl